2012 Redactie Nance de Graaf Ennac…tekstproducties
In deze nieuwsbrief • • • • • • • • •
Het convenant; resultaten en plannen………………………………………. 2-4 Enquête, in gesprek met Marjan de Jonge…………………………………… 5 Regiegroep, in gesprek met Els Maasdam...................................... 5-7 Examinering: Het servicedocument, in gesprek met Yolanda Kent en Korine Gilijamse …………………………………………..7 Operationele Platforms Kinderopvang, in gesprek met Karen Abbing, Ineke Hauwert en Clarie Oomen………………….. 8-9 Even voorstellen; de Stuurgroep…………………………………………………….9 De BPV praktijk, in gesprek met Manuela Geeraets , Michel Jordens en Odesma van Harras ………………………………………..10 Selectiecriteria, in gesprek met Marjan de Jonge en Clarie Oomen…………………………………………………………………………..11 Vacatures Regiegroep en Stuurgroep……………………………………………12
NIEUWSBRIEF CONVENANT KINDEROPVANG ROTTERDAM RIJNMOND Samen opleiden – Samen werken Deze nieuwsbrief komt mede tot stand dankzij financiële ondersteuning van BKK
Nieuwsbrief
december 2012
Samen opleiden – Samen werken Het convenant; resultaten en plannen
Haagse bezuinigingen zijn ook Rotterdamse bezuinigingen. De overheidsbezuinigingen en de economische crisis hebben ook hun weerslag op de kinderopvangbranche. In heel Nederland, dus ook in Rotterdam. Door de bezuinigingen kampt de sector met overcapaciteit. Dit zorgt voor onzekerheid en onrust. Desondanks blijven de convenantpartners voortdurend creatief op zoek naar manieren om de producten van het convenant kinderopvang en onderwijs en het ‘samen opleiden en samen werken’, te blijven verbeteren. In deze nieuwsbrief ziet u daarvan een aantal voorbeelden. Zo is geëvalueerd hoe de producten worden gebruikt en gewaardeerd, houdt de regiegroep zich bezig met de plannen voor het laatste convenantjaar en de toekomst, wordt er tussen de ROC’s intensief samengewerkt aan een document om meer eenduidigheid in de examinering aan te brengen, worden de eerste resultaten van de operationele platforms kinderopvang duidelijk, wordt de stuurgroep voorgesteld en is gesproken met mensen uit de praktijk. Voor u ligt nieuwsbrief, met veel informatie over de activiteiten die de uitvoering van het convenant illustreren. Veel leesplezier gewenst!
.
Wat hebben we al bereikt dankzij het convenant? 1.
Het aanbod van studenten PW is meer afgestemd op de vraag en mogelijkheden vanuit de kinderopvang
ROC Albeda is in augustus 2012 gestart met een strengere toelating tot de opleidingen PW3 en PW4. Aankomend studenten moeten nu een taal- en rekentoets maken die een indicatie geeft of het gewenste niveau te bereiken is
Het convenant; resultaten en plannen
tijdens de opleiding. Ook wordt de studenten gevraagd een motivatiebrief te schrijven waarin zij aangeven waarom zij juist kiezen voor het werken in de kinderopvang. Studenten kunnen op basis van bovenstaande uitkomsten een dringend advies van het ROC krijgen zich in te schrijven voor een andere opleiding. ROC Zadkine zal een beperkter aantal studenten toe laten tot de opleidingen PW3 en PW4. 2.
Start van de stage na akkoord op het startportfolio
Bij de start van de opleiding krijgen studenten het startportfolio uitgereikt. Pas als dat met goede beoordelingen door het ROC is gevuld gaan studenten op hun eerste stage. In het startportfolio zit ook een VOG. Het streven is ook de getekende praktijkovereenkomst in het startportfolio op te nemen. 3.
Eenduidige begeleiding en beoordeling van stagiaires volgens waarderingsformulieren
Stagiaires en hun begeleiders zijn bekend met de waarderingsformulieren. Deze worden gebruikt tijdens de begeleidingsgesprekken en beoordelingsmomenten. Pas als alle competenties met een voldoende zijn beoordeeld kan een stagiaire naar de volgende fase in de opleiding. Na twee onvoldoende beoordelingen van een fase krijgt een stagiaire het dringend advies een andere opleiding te kiezen. Om werkbegeleiders en BPV-docenten te ondersteunen in het werken met de waarderingsformulieren zijn er vanuit de stuurgroep trainingen georganiseerd. Het streven is dat elke stagiaire door een getrainde werkbegeleider begeleid en beoordeeld wordt. Het werken met de waarderingsformulieren en het startportfolio komt jaarlijks terug op de agenda van de operationele platforms. 4.
Ontmoeten en kennisdelen tussen kinderopvang en ROC’s in de operationele platforms kinderopvang
Praktijkopleiders en BPV-coördinatoren ontmoeten elkaar op de operationele platforms. Verspreid over de regio Rijnmond zijn dit er vier namelijk; Zuid I, Zuid II (Waterweg/Albrandswaard e.o.), Centrum en Noord I en Noord II (Lansingerland/Capelle a/d IJssel e.o.). Alle platforms worden aangestuurd door de stuurgroep en hebben dezelfde agenda. Voorzitters zijn adviseurs van Calibris. De platforms zijn dé plekken waar ervaringen gedeeld worden over het werken met de ontwikkelde producten, waar training gegeven kan worden in het werken met de producten en waar de behoefte aan nieuwe producten gemeld kan worden. Calibris brengt alle informatie bij elkaar en legt dit voor aan de stuurgroep. Meer weten over de agenda van de operationele platforms kinderopvang(OPK)? In de agendacommissie zitten Jeanet Rust (
[email protected]), Anne Wijkamp (
[email protected]), Ineke Hauwert (
[email protected]), Karen Abbing (
[email protected]) en Clarie Oomen (
[email protected])
2
Nieuwsbrief
december 2012
Het convenant; resultaten en plannen
Resultaten
5. We werken samen!!
• • •
Afstemming aanbod en vraag Eenduidige begeleiding en beoordeling Samenwerking
Een heel belangrijk resultaat is dat we elkaar als kindercentra en beroepsonderwijs gevonden hebben! Door de prettige en inspirerende manier van samenwerken zijn de lijnen kort geworden. We delen belangrijke knelpunten en zoeken samen naar oplossingen. We zijn voor andere regionale samenwerkingsverbanden één van de aansprekende voorbeelden. Zie www.stichtingbkk.nl (> samenwerking beroepsonderwijs).
Hoe gaan we verder? In de gezamenlijke bijeenkomst van Regiegroep en Stuurgroep op maandag 4 juni 2012 zijn de volgende aandachtspunten aangewezen om uit te werken voor het einde van het convenant: •
Meten van de effecten van het convenant op de kwaliteit van de stagiaires (die met hun eerste stage gestart zijn in februari 2012) en afgestudeerde PW-3 medewerkers (vanaf 2014)
Om in beeld te brengen wat de opbrengsten zijn van het convenant worden vanaf januari 2013 interviews afgenomen met werkbegeleiders, praktijkopleiders, stagiaires, locatiemanagers, BPV-coördinatoren. De verhalen gaan we analyseren en bundelen. Daarmee hopen we inzichtelijk te maken wat de samenwerking in de afgelopen drie jaar heeft opgeleverd. Heeft u ervaringen die u wilt delen en wilt u geïnterviewd worden? Neem dan contact op met Joke van Alten (
[email protected]). •
Eenduidige examinering en de weg daar naartoe
In 2013 willen we in elk geval gerealiseerd hebben dat: -
Er voor 2014 een gezamenlijke keuze is gemaakt voor een methode van examineren die binnen beide ROC’s in Rijnmond gehanteerd gaat worden voor de kinderopvang.
-
Er een servicedocument is voor werkbegeleiders / praktijkopleiders om de periode tussen 2012 en 2014 te overbruggen. Hierin staat omschreven wat overeenkomsten en verschillen zijn in de wijzen van examineren van beide ROC’s en hoe deze zich verhouden tot het werken met de waarderingsformulieren. Overeind blijft staan dat de waarderingsformulieren uitgangspunt zijn voor het beoordelen in de BPV door het werkveld. Meer weten over eenduidige examinering? Neem contact op met: Yolanda Kent (
[email protected]) of Korine Gilijamse (
[email protected])
-
Er waarderingsformulieren zijn ontwikkeld voor de opleiding gespecialiseerd pedagogisch medewerker (niveau 4). Doel is dat alle waarderingsformulieren en het startportfolio zijn opgenomen in de BPV-gidsen van beide ROC’s. Wil je hierover meer weten? Neem dan contact op met: To Coevoets (
[email protected]), Marieke Sprong (
[email protected]) of Danielle de Bruin (
[email protected])
Op de agenda in 2013 • • • • •
Meten van effecten Eenduidige examinering Efficiënte organisatiestructuur Matching vraag en aanbod Toetsing inhoud opleidingen
3
Het convenant; resultaten en plannen
Nieuwsbrief •
december 2012
Organisatiestructuur
De samenwerking wordt voortgezet in een efficiënte structuur waarin voor iedereen duidelijk is: -
Welke informatie waar en bij wie te vinden is, wie voor wat verantwoordelijk is en wie de coördinerende / bindende
rol vervult in de samenwerking tussen kindercentra en beroepsonderwijs. We onderzoeken ook digitale mogelijkheden om de samenwerking te ondersteunen. -
Hoe de samenwerking is ingebed in een structuur waarin zoveel mogelijk organisaties actief participeren,
bijvoorbeeld binnen de operationele platforms. Deze platforms vormen de kern van de samenwerking, hier worden producten getoetst en geactualiseerd en kunnen ideeën gevormd worden voor nieuwe producten die van belang zijn voor het opleiden van PM-ers. -
Dat tijdig gezamenlijk geanticipeerd wordt op nieuwe ontwikkelingen binnen kinderopvang en MBO en samen
nieuwe plannen ontwikkeld worden. -
Dat gezamenlijk nieuwe doelen gesteld worden om de samenwerking op proces en inhoud gestalte te blijven geven
en te formaliseren. -
Wat de financiële kaders zijn waardoor de samenwerking geborgd blijft.
Meer informatie? Neem contact op met Henriette van Wezel, voorzitter van de regiegroep (
[email protected]). • Matching vraag en aanbod Gezamenlijke doelstelling blijft het behoud van het huidige aantal stageplaatsen voor in elk geval PW3. Maar ook stageplaatsen voor de opleiding PW4 krijgen aandacht. Om dit te bereiken gaan we op zoek naar: -
een systeem waaruit we een zo optimaal mogelijke match kunnen maken tussen vraag vanuit de ROC’s om
stageplaatsen en het aanbod stageplaatsen vanuit de kindercentra. Dit is gekoppeld aan onderzoeken naar de actuele arbeidsmarktsituatie binnen Rijnmond. Idee is om met name directeuren / bestuurders te betrekken in het opvragen van stageplaatsen. -
alternatieve vormen van stagebegeleiding binnen de kinderopvang waardoor er mogelijk meer stageplaatsen
beschikbaar komen. Denk aan groepsgewijs stagiaires begeleiden. Wil je hier meer over weten? Neem dan contact op met: Nancy Burleson (
[email protected]), Marjan de Jonge (
[email protected]), Clarie Oomen (
[email protected]), en Ellen Penning (
[email protected]) • Inhoud van de opleidingen De inhoud van de opleidingen PW3 en PW4 wordt getoetst aan de hand van de wensenlijst die is opgesteld bij aanvang van het convenant. Wensen die nog niet zijn uitgewerkt zullen de komende tijd uitgewerkt worden en een plaats krijgen in het opleidingsprogramma. Wil je hier meer over weten? Neem dan contact op met: Ingrid van der Aa (
[email protected]) of Margaretha Meinster (
[email protected])
“De operationele platforms vormen de kern van de samenwerking”
Joke van Alten
4
Nieuwsbrief
2012 werken Samen opleiden –december Samen
∆ VOG∆
Enquête ontwikkelde producten In gesprek met…Els Maasdam
Enquête. ..in gesprek met Marjan de Jonge
Enquête ontwikkelde producten
Marjan de Jonge
……..
in gesprek met Marjan de Jonge, adviseur BPV
Om meer zicht te krijgen op hoe de producten, die vanuit de stuurgroep zijn ontwikkeld, in de praktijk worden gebruikt heeft in de zomer van 2012 een evaluatie plaatsgevonden. Voor deze evaluatie werd gebruik gemaakt van een (anonieme) online enquête. Marjan de Jonge (adviseur BPV van het ROC Zadkine) vertelt over de enquête; Marjan: “ De enquête werd voorgelegd aan de praktijkopleiders en werkbegeleiders die inmiddels ervaring hadden opgedaan in het werken met de ontwikkelde producten. We wilden onder andere meten in hoeverre zij bekend waren met de producten, of zij er daadwerkelijk mee werkten, hoe zij de producten beoordeelden en of de praktijkopleiders en werkbegeleiders nog aanbevelingen hadden om de producten verder te verbeteren.” Opvallende uitkomsten Marjan: ”Uit de resultaten bleek dat de meeste respondenten tevreden waren over de geboden producten,
In gesprek met Els Maasdam
maar dat de invoering niet geheel vlekkeloos is verlopen. Zo werkte nog niet iedereen er vanaf de start mee en waren er voor studenten wat onduidelijkheden. De bekendheid met de producten en de training in het werken ermee, blijven punten van aandacht. Het merendeel van de respondenten gaf aan dat de producten meer duidelijkheid en meer mogelijkheden geven om met het ROC en de student in gesprek te gaan. Ook de training werd overwegend als positief beoordeeld.” Vervolgtraject Marjan:” De uitkomsten van de enquête zijn besproken tijdens het operationeel platform kinderopvang, dat vier keer per jaar plaats vindt en waar de praktijkopleiders met elkaar in gesprek gaan over allerlei onderwerpen die gerelateerd zijn aan het convenant en de stages. De aanbevelingen worden in de regie- en stuurgroep besproken. De aanbevelingen worden gebruikt om de producten verder te verbeteren en professionaliseren. Het is belangrijk dat de producten, het proces en het convenant zelf op regelmatige basis met werkbegeleiders, praktijkopleiders, studenten en docenten worden geëvalueerd. “
“De regiegroep kan nu al stellen dat het convenant nuttig is en voortgezet moet worden”
…In gesprek met Els Maasdam, directeur/bestuurder Kinderdam Els Maasdam was als directeur van Kinderdam betrokken bij de totstandkoming van het convenant. Kinderdam constateerde dat er steeds meer signalen kwamen dat mensen, die van de opleiding kwamen, onvoldoende waren toegerust voor het werk binnen de kinderopvang. Ze misten bepaalde vaardigheden. Kinderdam vond onder kindercentra in Rijnmond medestanders. De ROC’s werden uitgenodigd en haakten aan en vanuit BKK kwam financiële ondersteuning voor een projectleider. Er was volgens Els dus voldoende draagkracht voor het convenant. Els neemt deel aan de regiegroep. De regiegroep heeft zich de afgelopen tijd onder andere bezig gehouden met de plannen en doelstellingen voor het laatste convenantjaar, de toekomst van het convenant, de stagevergoedingen en de taaltoets. Els vertelt over deze activiteiten.
5
Nieuwsbrief
december 2012
Vervolg Regiegroep
Els: “We gaan het laatste jaar van het convenant in en zullen evalueren wat we bereikt hebben. Dat is veel. Alle plannen lijken gerealiseerd. We gaan nu nog de puntjes op de ‘i’ zetten. Daarnaast gaan we als regiegroep nadrukkelijk kijken naar het doel en de effecten van de samenwerking binnen het convenant. De regiegroep kan nu al stellen dat het convenant nuttig is en voortgezet moet worden. De basis ligt er nu. De afspraken zullen steeds aan de tijdgeest aangepast moeten worden.” Structuur De regiegroep wil het komend jaar een duidelijke structuur neerzetten zodat het convenant voortgezet kan worden. Els: ”We streven er naar de samenwerking te continueren. Een projectleider zal daarbij onmisbaar blijven. Voortzetting van het project kost geld. De ROC’s en kinderopvang hebben dat niet. De brancheorganisatie kinderopvang Nederland onderzoekt met BKK hoe alle regionale samenwerkingsverbanden vanaf 2013 verder ondersteund kunnen worden. Daarnaast is het volgens mij van groot belang dat alle betrokkenen (o.a. via de nieuwsbrief) geïnformeerd blijven over de ontwikkelingen.” Stagevergoeding Al bij de start van het convenant is gesproken over stagevergoedingen. Een aantal kinderopvangcentra betaalden de stagiaires wel, andere niet. De regiegroep heeft zich gebogen over dit onderwerp en een advies geformuleerd. Els: ”Voor de regiegroep was een belangrijk uitgangspunt dat studenten willen kiezen voor een stage binnen de kinderopvang. De regiegroep formuleerde daarom het advies wel een stagevergoeding te betalen. Dit advies werd niet in het convenant vastgelegd. De maatschappelijke ontwikkelingen -de crisis dus- doorkruisten het advies. Er werden mensen opgeleid, maar tegelijk kwamen banen van mensen die werkzaam waren binnen de kinderopvang op de tocht te staan. De stagevergoeding zou dan ten koste gaan van de vaste krachten. De regiegroep heeft zich beraden en zich daarbij de vraag gesteld of het nog wel verantwoord was het advies betreffende de stagevergoeding te handhaven. Dit heeft ertoe geleid dat de regiegroep het advies introk. Stagevergoeding is een CAO-B bepaling. Dat betekent dat de organisaties die een B-cao hebben afgesproken, in overleg met de medezeggenschap, kunnen afzien van de stagevergoeding . De regiegroep adviseert de kindercentra dat ook zo te organiseren.” Els merkt hierbij op dat het bij dit alles niet gaat om de waardering die er is voor stagiaires. Hun werk en inzet worden zeker gewaardeerd, maar de financiële middelen ontbreken. Taalonderwijs Tijdens de vorige kabinetsperiode werd duidelijk dat veel kinderen met (taal)achterstand aan het basisonderwijs beginnen. Het kabinet besloot dat ingezet moest worden op de voorschoolse periode. Het Ministerie van OCW stelde geld beschikbaar dat in Rotterdam onder andere werd gebruikt voor de zogenaamde ‘peutertoetsen’. Els: “Voor wat de medewerkers binnen de kinderopvang werd duidelijk dat bepaalde achterstanden weggewerkt moesten worden en dat scholing noodzakelijk was. Ook de studenten (stagiaires) zijn nog niet helemaal op het niveau waarop ze volgens de nieuwe normen moeten presteren. Dit betreft voornamelijk de derdejaars studenten. Kinderdam heeft het initiatief genomen het niveau te verhogen door het aanbieden van een taalcursus, volgens de methode ‘allemaal taal’. De ROC’s moeten bepalen op wel niveau de student zit. Voor wat spreken en luisteren betreft moeten zij op niveau F3 zitten. De ROC’s gaan in de opleiding meer aandacht besteden aan het taalniveau van studenten.”
Els Maasdam
6
Nieuwsbrief
december 2012
In gesprek met Els Maasdam Examinering; het servicedocument
Afspraken hierover worden in het convenant vastgelegd. Vertegenwoordiger van beide ROC’s en van de kinderopvang hebben over het bevorderen van het taalniveau van studenten/stagiaires diverse gesprekken gevoerd met de verantwoordelijk wethouder van de gemeente Rotterdam. Dit waren pittige gesprekken. De meerwaarde van het convenant werd hierin duidelijk. Onderwijs en praktijk konden samen optrekken en dus ook samen duidelijk konden maken wat wel en niet te realiseren was. Dit zijn namelijk momenten waarop de kracht en toegevoegde waarde van het convenant nadrukkelijk naar voren komen.”
Yolanda Kent (Zadkine) en Korine Gilijamse (Albeda) zijn beide docent sociaalagogische vakken. Met hen is gesproken over de wijze van examineren op de verschillende ROC’s. Om meer eenduidigheid en duidelijkheid te bieden wordt momenteel een zgn. ‘service document’ ontwikkeld. Yolanda en Korine vertellen over de samenwerking. Yolanda en Korine; “Op dit moment wordt er bij beide ROC’s gebruik gemaakt van een examenmix. Dit betekent dat het examen bestaat uit verschillende onderdelen en vormen van examineren. In de praktijk betekent het dat studenten te maken krijgen met een diversiteit aan methodieken en examenmomenten.” De volgende vormen worden momenteel onderscheiden: het werken met een kwalificerend portfolio, verschillende proeven van bekwaamheid en een afsluitend gesprek. Bij het Albeda College komt er dit jaar een theorie-examen voor één werkproces bij. Yolanda en Korine; “Om de praktijk meer duidelijk te verschaffen in de verschillende werkwijzen, zijn wij op dit moment een servicedocument aan het opstellen voor de praktijk. Yolanda Kent en Korine Gilijamse
In het servicedocument staan de verschillen in examinering specifiek uitgewerkt. De volgende slag die we willen gaan slaan is het onderling afstemmen van de examinering. De samenwerking tussen de ROC’s verloopt prettig, maar de verschillen zijn groot. De examinering is leidend voor ons onderwijs. Iedere verandering in de examenmethodiek vraagt een andere inrichting van het onderwijs. Dit proces kost tijd. We zullen hier te zijner tijd meer over berichten.” Gezamenlijke BPV Gids Yolanda en Korine; ”Tijdens deze onderhandelingen zijn wij samen hard aan het werk om als eerste stap richting eenduidige examinering een gezamenlijke BPV-gids op te stellen voor het eerste jaar PW niveau 3. Op directieniveau zullen hierover nadere besluiten worden genomen.”
Yolanda en Korine; “De samenwerking tussen de ROC’s verloopt prettig. De verschillen in examineren zijn groot maar we werken er hard aan deze te overbruggen.”
7
Nieuwsbrief
december 2012
De agendacommissie
In het voorjaar van 2012 zijn de Operationele Platforms Kinderopvang (OPK) van start gegaan. Doel van de OPK is te komen tot een goede afstemming tussen het werkveld en de opleiding. Aan de OPK nemen vanuit het werkveld praktijkopleiders en werkbegeleiders en vanuit de opleidingen BPV docenten en BPV coördinatoren deel. Met de agendacommissie, bestaande uit Karen Abbing (Kinderdam), Clarie Oomen (Albeda) en Ineke Hauwert (Calibris) is gesproken over de samenwerkingsstructuur en over de rol, het belang en de inhoud van de operationele platforms.
Karen Abbing
Clarie Oomen
Ineke Hauwert
.. …In gesprek met; de agendacommissie OPK Opstartfase Ineke, Karen en Clarie geven aan dat de Operationele Platforms Kinderopvang nog in de opstartfase staan. Ineke: “Er een goede invulling aan geven gaat met vallen en opstaan. Ook wij moeten nog leren“. Uitgangspunt is dat op alle platforms dezelfde agenda wordt gehanteerd en dat alle deelnemers van dezelfde informatie worden voorzien. Karen; “Als agendacommissie zien wij er op toe dat de regieen stuurgroep niet alles zelf doen. Zij staan ten dienste van het werkveld en dus van de operationele platforms. Dat is soms nog even wennen”. Clarie vult aan: “Goede onderlinge communicatie is nodig om elkaar over en weer goed te informeren en het werkveld beter toe te rusten. Het is van groot belang elkaar zo goed mogelijk te informeren, de onderlinge contacten tussen werkveld en opleiding goed te houden en te weten wat er speelt.” De agendacommissie heeft de indruk dat met het instellen van de OPK zeker aan een behoefte is voldaan. Voor de inrichting van de operationele platforms waren er ook al platforms. Deze werden voorgezeten door Calibris. Met de OPK wordt, in tegenstelling tot voorheen, het hele werkveld bereikt. Clarie: “Het ROC was voorheen wisselend bij de platforms aanwezig. Nu is er, voor wat betreft de deelname aan de OPK, sprake van veel meer continuïteit. Het ROC heeft zelf ook werkveldbijeenkomsten. Het blijkt dat deze nu minder worden bezocht. De indruk bestaat dat de operationele platforms aan een informatiebehoefte voldoen”. De leden van de agendacommissie geven aan zich te realiseren dat alle bezuinigingen een zware wissel trekken op de kinderopvang en de opleidingen. Karen; “Er wordt veel van mensen gevraagd en er moeten voortdurend lastige keuzes gemaakt worden. Je merkt dat iedereen onder spanning staat”. Clarie; “Dat zie je ook terug in de deelname aan de platforms. Deelname kost tijd en die is voor veel mensen erg beperkt. Wat dat betreft hebben we dus nog wel een slag te slaan”. De agendacommissie leden zijn het er met elkaar over eens dat de platforms kunnen helpen om met elkaar de problemen aan te pakken. Producten staan centraal Op de agenda van de OPK staan altijd een aantal vaste agendapunten. Ineke; “Een vaste vraag (vanuit de stuurgroep) op de agenda is hoe het werken met de producten (startportfolio en waarderingsformulieren) in de praktijk verloopt. Voor wat deze producten betreft wordt voortdurend
8
Nieuwsbrief
december 2012
Agendacommissie operationele platforms De stuurgroep
gekeken of aanscherping nodig is. Daarnaast komt er ook steeds meer en vaker input vanuit het werkveld. Men weet de agendacommissie steeds beter te vinden. Vanuit de OPK vindt altijd een terugkoppeling plaats naar de stuurgroep over waar zaken wringen of waar aanscherping nodig is zoals bij het aanleveren van de BPV contracten en de VOG’s. Clarie vult aan; “Uit de platforms is bijvoorbeeld ook naar voren gekomen dat het werken met de waarderingsformulieren t.o.v. de BPV gids nogal eens onduidelijk is en dat er verwarring ontstaat als de regels gaande de rit veranderen”. Voorlopige opbrengst Ondanks wat opstartproblemen zijn de leden van de agendacommissie tevreden over de eerste resultaten. Ineke: “De belangrijkste opbrengst is dat we met de OPK heel snel mensen op hetzelfde moment en dezelfde manier kunnen informeren”. Clarie: “De matching student-werkvloer is en blijft een belangrijk aandachtspunt. In de OPK wordt daaraan aandacht besteed”. Karen: “Door de OPK is het mogelijk snel tot standaardisering te komen. Er wordt op dezelfde manier naar de producten gekeken en de ROC’s trekken meer samen op. Het is erg motiverend als je ziet dat op drie verschillende niveaus van gedachten wordt gewisseld en er op drie niveaus gestuurd kan worden”. Ineke: “Belangrijk is dat we blijven professionaliseren, ook na 2013”.
•
Zuid I: Maandag 11 februari, 23 september, 11 november
•
Zuid II: Waterweg/Albrandswaard e.o.: Donderdag 14 februari, 19 september, 7 november
•
Centrum en Noord I: Dinsdag 5 februari, 17 september, 5 november
•
Noord II: Lansingerland/Capelle a/d IJssel e.o.: Donderdag 28 februari, 26 september, 14 november
Even voorstellen…de stuurgroep
Boven vlnr: Clarie Oomen, To Coevoets, Ellen Penning, Marjan de Jonge, Joke van Alten, Nancy Burleson, Ineke Hauwert, Hilda de Jong Beneden vlnr: Margaretha Meinster, Danielle de Bruin, Korine Gilijamse Ontbrekende stuurgroepleden: Karen Abbing, Ingrid van der Aa en Yolanda Kent
9
Nieuwsbrief
december 2012
Stagebegeleiding
In gesprek met Manuela Geeraets (stagiaire), Michel Jordens (BPV docent) en Odesma van Harras (BPV docent) Michel en Odesma zijn beiden werkzaam als BPV docent. Vanuit hun functie zijn ze aanspreekpunt voor de stagiaires, onderhouden ze contacten met de stage-instelling, volgen zij de voortgang van de stagiaire en doen daarvan verslag aan de SLB’er. Manuela is zo’n stagiaire. Zij volgt de opleiding pedagogisch werk niveau 3 en loopt sinds februari 2012 stage op een verticale groep van Rozemarijke. Met de komst van het convenant kinderopvang is er nogal wat veranderd in de begeleiding en beoordeling van stagiaires.
Startportfolio en waarderingsformulieren Manuela merkt op dat de waarderingsformulieren helpen om duidelijk te maken aan welke competenties je als stagiaire moet werken. Het startportfolio en de waarderingsformulieren helpen volgens haar om goed voorbereid aan de stage te beginnen. Odesma; ”Studenten zijn op school actief bezig met het theoretisch aspect van de BPV. Door te werken met het startportfolio zijn zij zich hiervan meer bewust. De studenten hebben geen beroepshoudingslijsten meer, deze komen terug in de waarderingsformulieren. Na elke opdracht worden de studenten beoordeeld. Dit kun je koppelen met de waarderingsformulieren.” Michiel noemt het startportfolio een prima initiatief. De planning is nu dat studenten het startportfolio kunnen meenemen naar hun sollicitatiegesprek. Michel; “De waarderingsformulieren zijn belangrijk als meetinstrument, ze geven een goed beeld van wat een student per fase moet kunnen. Er is door de waarderingsformulieren en de training voor werkbegeleiders duidelijk waar een stagiaire op beoordeeld moet worden. Er wordt serieuzer mee omgegaan. Er wordt niet zo maar iets afgetekend. De stagiaires moeten echt bewijzen dat ze iets beheersen.” Odesma geeft aan het een positieve ontwikkeling te vinden; “Het is duidelijk en overzichtelijk. ” Michel vult aan: “Wat ik goed vind is dat we meer op één lijn komen met andere MBO-opleidingen. De structuur van het begeleiden is duidelijker, de waarderingsformulieren geven een goede voorstelling van wat er van een student verwacht wordt en vormen een goede richtlijn bij het maken van stage-opdrachten. Dit maakt de beoordeling makkelijker en ook eerlijker”.
De Stagebegeleiding door BPV docenten
De stagebegeleiding door BPV docenten
Odesma
Begeleiding De veranderingen met betrekking tot de begeleiding was voor de docenten even wennen. De stagiaires lijken de manier waarop ze begeleid worden als prettig en zinvol te ervaren. Manuela: ”Ik heb het erg naar mijn zin op mijn stageplek. Het is me mee gevallen. Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken, al heb ik niet zoveel met baby’s. Mijn werkbegeleider zie ik dagelijks op de stageplek en we spreken elkaar ook tussendoor als daar behoefte aan is. Mijn BPV docent spreek ik wekelijks. Ik kan dan al mijn vragen stellen, bespreek hoe de stage verloopt en de opdrachten die ik moet maken. Ik ben heel tevreden over de begeleiding.” Odesma: “Het is belangrijk de waarderingsformulieren te bespreken en de opdrachten met de competenties te koppelen, zodat iedereen een goed beeld heeft van het verloop van de stage. Ik zie op dit moment geen nadelen van de nieuwe manier van begeleiden.” Michel: ”Dankzij het startportfolio beginnen studenten volgens mij beter voorbereid aan hun stage. We kunnen binnen de opleiding veel gerichter werken aan het behalen van de competenties. De waarderingsformulieren vormen een belangrijk meetinstrument in de begeleiding. Je kunt ze gebruiken bij de opdrachten en het reflecteren. De nieuwe manier van voorbereiden, begeleiden en beoordelen van stagiaires heeft voor mij voornamelijk voordelen.”
Michel
“De waarderingsformulieren vormen een goede richtlijn bij het maken van stage-opdrachten” 10
Nieuwsbrief
december 2012
Selectiecriteria
Selectiecriteria…in gesprek met Marjan de Jonge en Clarie Oomen Marjan, adviseur beroeps praktijkvorming (BPV) bij het Zadkine en Clarie, onderwijsleider (opleiding BPV) bij het Albeda college zijn vanuit hun functie betrokken geraakt bij (de opzet van) het convenant en maken deel uit van de stuurgroep. Met Marjan en Clarie is gesproken over de samenwerking, de communicatie en de verscherpte selectiecriteria voor (aankomend) studenten.
De samenwerking Marjan de Jonge
Marjan en Clarie ervaren de samenwerking met de convenantpartners als erg prettig. Marjan;” In de stuurgroep zitten gemotiveerde mensen, zowel vanuit de kinderopvang als vanuit de ROC’s, die het belangrijk vinden de opleiding en de stages steeds verder te professionaliseren. Het is van belang zoveel mogelijk kinderopvangcentra bij de ontwikkelingen te betrekken en hen goed te informeren. De operationele platforms kinderopvang kunnen hierin een belangrijke rol spelen.” Clarie: ”Het is prettig regelmatig met de convenantpartners te overleggen, met elkaar de ontwikkelingen te volgen en af te stemmen. Ik zie nog wel wat verbeterpunten in de onderlinge afstemming tussen de ROC’s. Omdat we met meerdere belangen rekening moeten houden en ieder een eigen werkwijze heeft, kan er vertraging ontstaan. Het is inderdaad belangrijk elkaar goed te blijven informeren. De informatie moet ook de kinderopvangcentra die niet direct ‘aan tafel zitten’ bereiken. Daarnaast is het belangrijk dat de informatie ook de ‘werkvloer’ bereikt en niet op managementniveau blijft hangen. Een nieuwsbrief kan daar bij helpen, maar deze moet dan wel op alle niveaus uitgezet worden”. Marjan: “Communicatie is inderdaad het sleutelwoord. Ook in de toekomst is het van belang samenwerking te blijven stimuleren. We moeten zorgen dat we, ondanks de barre tijden voor de kinderopvang, gemotiveerd blijven om de producten verder te ontwikkelen en te professionaliseren”.
Instroom en selectie van studenten Pedagogisch Werk
Clarie Oomen
Doordat er steeds minder werk is binnen de kinderopvang en door de hogere kwaliteitseisen die gesteld worden aan het personeel, is het steeds moelijker voor studenten kwalitatief goede BPV (stage) plaatsen te vinden. Het onderwijs richt zich meer dan voorheen op het evenwicht tussen vraag en aanbod. De ROC’s zijn strenger gaan selecteren aan de poort. De instroom van studenten is beperkt. Bij de intake wordt gekeken naar de motivatie van de student en naar het beeld dat hij/zij heeft van het beroep. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de capaciteiten van de toekomstige student. Clarie: ”Van de aspirant studenten wordt een motivatiebrief verwacht. Daarnaast doen zij een aantal testen, zoals de ANM test (cognitie en persoonlijkheid), beheersing van de Nederlandse taal, een rekentest en een beroepsbeeldtest. Tenslotte volgt een intakegesprek. Als blijkt dat de student niet geschikt is, wordt hij/zij niet toegelaten op de opleiding”. Marjan:” Voor de aspirant studenten betekent dit ook dat het niet vanzelfsprekend is dat zij eenvoudig aan het werk kunnen binnen de kinderopvang”. De ROC’s hopen dat er meer gemotiveerde studenten aan de opleiding beginnen en dat degenen die worden toegelaten, in principe de motivatie en capaciteiten hebben om de opleiding positief af te ronden. Omdat de eerstejaars studenten nog geen stage lopen, kan nog weinig gezegd worden over de effecten van de huidige selectiecriteria.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid De wensen vanuit de branche kinderopvang zijn vastgelegd in het convenant. Het toelaten van gemotiveerde en geschikte studenten op de opleiding pedagogisch werk is volgens Marjan en Clarie een gezamenlijke verantwoordelijkheid in die zin dat de branche aanbevelingen kan doen en dat er gezamenlijke producten, zoals de beroepsbeeldtest, worden ontwikkeld die kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de PW student. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het ROC. Het ROC heeft de verantwoordelijkheid jonge mensen/studenten kansen te geven en de gelegenheid te bieden zich te ontwikkelen. Zowel op school als in de beroepspraktijk. Clarie: “De ruwe “diamantjes” moeten gepolijst worden, maar dat vraagt goede begeleiding en kost tijd en vakmanschap, zowel in de praktijk als op school”.
“Het kost tijd, vakmanschap en goede begeleiding om de ‘ruwe diamantjes’ te polijsten”
11
G E Z O C H T REGIEGROEPLID R e g i e g r o e p l i d namens de kinderopvang De regiegroep wordt gevormd door vijf directeuren / bestuurders namens de aangesloten kindercentra en drie onderwijsmanagers namens ROC Zadkine en het Albeda College. In de regiegroep worden besluiten genomen over de voortgang en kwaliteit van de convenantafspraken. De regiegroep komt vier keer per jaar bijeen. Wegens ziekte van één van de directeuren is er op korte termijn een plaats beschikbaar voor een nieuwe directeur / bestuurder. Voor de voortgang en aansturing van dit regionale samenwerkingsproject is het van groot belang dat we weer snel op sterkte zijn. Onze voorkeur gaat uit naar een collega uit het oostelijk deel van Rotterdam Rijnmond (Capelle a/d IJssel e.o.). Wat levert deelname op:
•
Invloed op de voortgang en kwaliteit van de convenantafspraken.
•
Inspirerende samenwerking met collega’s uit kinderopvang en onderwijs.
•
Mede vormgeven aan een toonaangevende regio (zie ook: www.stichtingbkk.nl > samenwerking beroepsonderwijs). Nog vragen? Aanmelden? Hiervoor kun je terecht bij de voorzitter van de regiegroep: Henriette van Wezel, directeur Kinderopvang Bimbola Telefoon:
06-24901895
E-mail:
[email protected]
STUURGROEPLID
namens de kinderopvang
De stuurgroep wordt gevormd door zes vertegenwoordigers vanuit de kinderopvang (opleidingsverantwoordelijken) en acht vertegenwoordigers vanuit de diverse locaties van ROC Zadkine en het Albeda College. Daarnaast neemt een Calibris adviseur deel aan de stuurgroep. De stuurgroep is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de convenantafspraken in het werkplan 2012-2013. Dit betreft vooral het ontwikkelen en evalueren van producten als: de waarderingsformulieren, startportfolio, eenduidige examenproducten, kwaliteitsbevordering van werkbegeleiders en BPV-docenten, agenda van de operationele platforms. De stuurgroep komt tot mei 2013 nog één keer per zes weken bij elkaar. Daarna zal dit minder worden. Heb jij een visie op de kwaliteit van de kinderopvang en wil jij je namens de kinderopvang inzetten voor het verwezenlijken van je visie in passend beroepsonderwijs? Wil jij investeren in de samenwerking met inspirerende collega’s uit kinderopvang en beroepsonderwijs? Wil jij deel uitmaken van een toonaangevend regionaal samenwerkingsverband? Meld je dan zo snel mogelijk aan!! Nog vragen? Aanmelden? Hiervoor kun je terecht bij de voorzitter van de stuurgroep: Joke van Alten, projectondersteuner Telefoon:
06-46210143
E-mail:
[email protected]
GEZOCHT STUURGROEPLID