GGD Rotterdam-Rijnmond
Aan:
de colleges van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraadsleden van de regiogemeenten in dë^tedsT^gfoTföït'ë'r'darn Kopie: de besturen van de jeugdzorginstellingen de besturen van de provincies en stadsregio's
Geachte heer/mevrouw,
In juni 2008 zijn de resultaten gepresenteerd van het vraagontwikkelingsonderzoek jeugdzorg stadsregio Rotterdam, dat is uitgevoerd in opdracht van het programma Ieder Kind Wint1. Het vraagontwikkelingsonderzoek is een uitgebreid onderzoek geweest naar het gebruik van de verschillende vormen van zorg aan jeugdigen. Voor het eerst zijn de bestanden van ruim 132.000 kinderen die bij verschillende instellingen in behandeling zijn, met elkaar vergeleken. De uitkomsten van dit onderzoek zijn belangrijke bouwstenen geweest voor de stadsregionale koers voor de jeugdzorg voor de komende tijd. Deze nieuwe koers is vastgelegd in het bijgevoegde tweede regionale beleidskader jeugdzorg 2009-2012, dat op 5 november 2008 is vastgesteld door de regioraad van de stadsregio Rotterdam. Het beleidskader jeugdzorg 2009-2012 vormt de basis voor de jaarlijkse uitvoeringsprogramma's jeugdzorg. In het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2009 is aangegeven welke activiteiten de stadsregio in 2009 onderneemt en op welke wijze deze worden gefinancierd. De stadsregio heeft met Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders recent in een convenant de prestatieafspraken voor de jeugdzorg in 2009 vastgelegd. Onderdeel van het convenant is de afspraak dat per eind 2009 de wachtlijsten zijn weggewerkt en het zorgaanbod, dat meer op de vraag wordt toegesneden, wordt uitgebreid. Bij deze brief stuur ik u het beleidskader jeugdzorg 2009-2012, het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2009 en het convenant 'prestatieafspraken jeugdzorg 2009'. Mocht u meer exemplaren willen ontvangen, dan kunt u contact opnemen met mw. M. Comans (beleidsassistent Cluster Jeugd GGD Rotterdam/team jeugdzorg):
[email protected]. De documenten zijn ook te vinden op de website van de stadsregio Rotterdam, www.stadsregio.info (onderdeel jeugdzorg).
Hoogachtend, i.o.
Mr. L.K. Geluk Portefeuillehouder Jeugdzorg stadsregio Rotterdam
1
Het rapport is te downloaden via www.iederkindwint.nl, zie publicaties.
Regionaal beleidskader jeugdzorg Stadsregio Rotterdam 2009-2012
b o u w e n
a a n
s a m e n h a n g
2
| Regionaal beleidskader jeugdzorg
Voorwoord
Dit is het tweede beleidskader jeugdzorg van de stadsregio Rotterdam. Het beleidskader geeft aan op welke manier de stadsregio Rotterdam de komende vier jaren invulling wil geven aan de jeugdzorg. Dit kader vormt de basis voor de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. Steeds meer ouders en kinderen vinden de weg naar de jeugdzorg; de vraag is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Er konden meer mensen geholpen worden. De groeiende vraag heeft echter ook een keerzijde; de sector is onvoldoende in staat geweest om alle ouders en kinderen tijdig van de benodigde zorg te voorzien. Dit is een onwenselijke situatie.
naar jeugdzorg. In dit vraagontwikkelingsonderzoek is niet alleen gekeken naar de stadsregionale zorg, maar ook naar het gebruik van gemeentelijke zorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicaptenzorg) en de jeugd GGZ (geestelijke gezondheidszorg). Nooit eerder is er zo’n gedetailleerd overzicht van het gebruik van zorg in kaart gebracht. Het onderzoek is een belangrijke basis geweest voor dit regionale beleidskader jeugdzorg. Het vraagontwikkelingsonderzoek heeft aangetoond dat de stadsregio Rotterdam relatief meer kinderen heeft met een kinderbeschermingsmaatregel. Deze doelgroep vraagt specifieke aandacht.
Jeugdzorg is een onderdeel van een veel bredere keten van zorg voor ouders en kinderen. Voor een goede invulling van de jeugdzorg is het nodig om nauw samen te werken met de partners in de jeugdketen. In de stadsregio Rotterdam werken alle betrokken organisaties samen in het programma Ieder Kind Wint aan het versterken van die keten.
Ieder kind moet de zorg krijgen die het verdient. Daarbij ben ik ervan overtuigd - en met mij de partners in de sector - dat ouders en kinderen het meest gebaat zijn bij een tijdige inzet van zorg, waar mogelijk in de preventieve sfeer. Als credo voor de inzet van de stadsregionale jeugdzorg in dit beleidskader kies ik voor ‘eerdere, snellere en betere zorg’. De manier waarop dit gerealiseerd kan worden, is in dit beleidskader uitgewerkt.
Vanuit het programma Ieder Kind Wint is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de vraag
Leonard Geluk, portefeuillehouder Jeugdzorg stadsregio Rotterdam
3
Inhoudsopgave Het tweede regionale beleidskader jeugdzorg Stadsregio Rotterdam 2009-2012 1. Inleiding
6
Actie 8: een beter inzicht in resultaten Actie 9: klantvriendelijker
2. Trends in de jeugdzorg
10
2.1 Groeiende vraag naar jeugdzorg
11
2.2 Meer kinderen in de jeugdbescherming
13
2.3 Verbetering van effectiviteit en efficiency
13
2.4 Samenwerking in de jeugdzorgketen
14
3. Hypotheses bij de uitwerking van het
Actie 10: een betere samenwerking met de lokale partners CJG, onderwijs en politie& justitie Actie 11: een betere samenwerking met de jeugd GGZ en jeugd LVG Actie 12: afspraken over het vervolg van Ieder Kind Wint Bijlage 1: De organisatie van de jeugdzorg
beleidskader jeugdzorg 2009-2012
16
36-44
1. Jeugdzorg en het landelijk kader 2. Jeugdzorg en de samenhang met andere beleidsterreinen
4. Het regionale beleidskader jeugdzorg 2009-2012: de 12 acties
3. Jeugdzorg en de regionale keten/het programma 20-35
Ieder Kind Wint
Actie 1: van aanbodgericht naar vraaggericht werken
4. Jeugdzorg in de stadsregio Rotterdam
Actie 2: een andere wijze van sturing en investeren
Actie 3: bestrijding van de wachtlijsten
Bijlage 2: De 10 landelijke prestatie-indicatoren
45
Bijlage 3: Woordenlijst
46
Actie 4: de landelijke verbetertrajecten voor gezinsvoogdij en voogdij Actie 5: de regionale aanpak van de OTS Actie 6: verbetering indicatiestelling Bureau Jeugdzorg Actie 7: verbetering doorlooptijden Bureau Jeugdzorg + zorgaanbieders
4
| Regionaal beleidskader jeugdzorg
Leeswijzer De stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor het beleid, de planning en de financiering van de jeugdzorg in de regio Rotterdam. De stadsregio is verplicht één keer in de vier jaar een regionaal beleidskader jeugdzorg te ontwikkelen. Dit is het tweede beleidskader van de stadsregio Rotterdam. Er is gekozen voor vier doelstellingen: • een betere afstemming tussen vraag en aanbod van jeugdzorg • een betere organisatie van de jeugdbescherming • een efficiënte en effectieve uitvoering van de jeugdzorg • een betere samenwerking met de ketenpartners De vier doelstellingen zijn uitgewerkt in 12 acties. Deze acties vormen de leidraad voor de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s jeugdzorg 2009-2012. Het beleidskader jeugdzorg is ontwikkeld in overleg met de partners uit de jeugdzorgketen. Daarnaast is het afgestemd met de cliëntenorganisaties van de zorgaanbieders. In bijlage 1 is meer informatie opgenomen over de organisatie van de jeugdzorg in Nederland, en meer specifiek in de regio Rotterdam. In bijlage 2 is een overzicht weergegeven van de 10 landelijke prestatieindicatoren, die in de periode van dit beleidskader zullen worden ingevoerd. In bijlage 3 is een woordenlijst opgenomen met de gebruikte afkortingen.
5
Het tweede regionale beleidskader jeugdzorg stadsregio Rotterdam 2009-2012
1. Inleiding
6
| Regionaal beleidskader jeugdzorg
Dit meerjarige beleidskader beschrijft de beleidsinzet van
echter ook een keerzijde; de sector is onvoldoende in
de stadsregio voor de komende vier jaren (2009-2012).
staat geweest om alle ouders en kinderen tijdig van de
De stadsregio is verantwoordelijk voor het beleid, de
benodigde zorg te voorzien.
planning en de financiering van de jeugdzorg (op basis van de Wet op de jeugdzorg). Meer informatie over de
Dit beleidskader geeft aan op welke wijze de stadsregio
organisatie van de jeugdzorg in de regio Rotterdam is
de komende jaren invulling gaat geven aan de jeugdzorg.
opgenomen in bijlage 1. De stadsregio is verplicht om
De stadsregio wil met de uitvoerende organisaties (Bureau
één keer in de vier jaar een beleidskader te ontwikkelen
Jeugdzorg en de zorgaanbieders) tot optimale prestaties
(Wet op de jeugdzorg). Het tweede meerjarige beleids-
komen. Voor een deel kan dit worden bereikt door de
kader vormt de basis voor de verdere uitwerking van
uitvoering van een aantal landelijke verbetertrajecten.
de jaarlijkse stadsregionale uitvoeringsprogramma’s
Daarnaast zullen stadsregio, Bureau Jeugdzorg en de
(en begrotingen van 2009 t/m 2012).
zorgaanbieders met de invoering van een nieuw landelijk financieel verdeelsysteem en prestatie-indicatoren
De jeugdzorg kende hoogtepunten en dieptepunten de
geprikkeld worden tot betere prestaties.
afgelopen jaren. Steeds meer ouders en kinderen vinden
In 2008 heeft de stadsregio met de minister afspraken
de weg naar de jeugdzorg; de vraag is enorm gegroeid.
gemaakt over verbeteringen van de jeugdzorg in de notitie
Er konden hierdoor de afgelopen jaren meer ouders en
‘versnelling in verbetering’. Deze notitie en het rapport van
kinderen geholpen worden. De groeiende vraag heeft
de minister voor Jeugd & Gezin ‘Alle kansen voor alle
7
kinderen’ zijn meegenomen bij de vorming van dit beleids-
Verbinden en Versterken’ (relatie met de ZorgAdviesTeams
kader.
onderwijs).
Maar voor het bereiken van een optimaal resultaat is meer
De stadsregio is ervan overtuigd dat kinderen met proble-
nodig. De aard en de omvang van de problematiek van
men gebaat zijn bij een tijdige aanpak (waar mogelijk
ouders en kinderen in de Rotterdamse regio vraagt om
gezinsgericht: 1 gezin, 1 aanpak). Het credo voor de inzet
regionaal maatwerk. De stadsregio wil met dit beleidskader
van jeugdzorg voor dit beleidskader luidt ‘eerder en beter’.
een koers van vernieuwing inzetten. Er zijn nieuwe
De stadsregio heeft in 2008 met de minister van Jeugd &
regionale inzichten die vragen om veranderingen in de
Gezin hierover afspraken gemaakt in een convenant.
jeugdzorg. Deze nieuwe inzichten vloeien voort uit het
Dit convenant biedt ruimte voor een andere inzet van de
stadsregionale programma Ieder Kind Wint (IKW). In het
jeugdzorg. Op welke manier de stadsregio ‘eerder en betere
IKW-programma streven alle betrokken organisaties naar
zorg’ wil bereiken, is in dit beleidskader uitgewerkt.
het verbeteren van de samenwerking in de jeugdzorgketen (voor een meer uitgebreide omschrijving van dit program-
Voor een goed functionerende jeugdzorg is het van groot
ma en haar partners, zie bijlage 1). Belangrijke bouwstenen
belang dat er een goede samenwerking is in de hele keten
vanuit het IKW-programma voor dit beleidskader zijn: het
en dat de preventieve zorg en de jeugdzorg goed op elkaar
vraagontwikkelingsonderzoek, de rapporten ‘Stap Naar
zijn afgestemd. De stadsregio is een samenwerkingsver-
Een Sprong’ (regionale CJG-ontwikkeling) en ‘Vinden,
band van 16 gemeenten. Door deze bestuursvorm werkt
8
| Regionaal beleidskader jeugdzorg
de stadsregio al nauw samen met deze regiogemeenten. Met het stadsregionale programma Ieder Kind Wint is de samenwerking in de jeugdketen verbreed. De stadsregio vindt dit een vruchtbare samenwerkingsvorm en denkt na
Leeswijzer:
op welke wijze deze na 2009 (het laatste jaar van het
In paragraaf 2 zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de
programma Ieder Kind Wint) kan worden voortgezet.
jeugdzorg van de afgelopen jaren omschreven die leiden tot de keuze van vier centrale thema’s voor het tweede
Dit beleidskader sluit aan bij de landelijke richtlijnen en is
beleidskader van de stadsregio.
tot stand gekomen in overleg met de gemeenten en de
Bij de uitwerking van deze vier beleidsthema’s is
IKW-partners.
uitgegaan van een aantal aannames, die in paragraaf
Tenslotte is bij dit tweede beleidskader gekozen voor een
3 zijn beschreven.
nieuwe stijl; een zo compact mogelijk kader, dat een
Tenslotte zijn in paragraaf 4 de thema’s uitgewerkt in
duidelijke visie neerzet voor de uitvoeringsprogramma’s van
12 actiepunten die de leidraad vormen voor het beleid
de komende jaren.
van de stadsregio de komende vier jaren.
9
2. Trends in de jeugdzorg
10 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
2.1 Groeiende vraag naar jeugdzorg
andere relevante beleidsterreinen. Uit het onderzoek komt
Sinds 2005 is de Wet op de jeugdzorg de wettelijke basis
naar voren, dat de Rotterdamse regio onvergelijkbaar is met
voor de organisatie en de uitvoering van de jeugdzorg.
andere regio’s. Met name de aantallen OTS-en (Onder
Mede door de nieuwe organisatie van de sector, met name
Toezichtstellingen) en voogdij zijn in de regio Rotterdam
de vorming van de Bureaus Jeugdzorg, heeft de jeugdzorg
aanzienlijk hoger dan in andere provincies of grootstede-
meer bekendheid gekregen. Hierdoor is de vraag ieder jaar
lijke regio’s.
aanzienlijk gestegen. Ook voor de komende jaren wordt
Daarnaast is met het onderzoek aangetoond dat het
verwacht dat de vraag blijft groeien. Landelijke ramingen
risicotaxatiemodel van de GGD een goede voorspeller is
van het SCP geven dit ook aan. De groeiende vraag naar
voor de vraag naar jeugdzorg (op basis van de gegevens
jeugdzorg geldt temeer voor de regio Rotterdam, omdat in
van de gemeente Rotterdam). Het vraagontwikkelings-
tegenstelling tot andere provincies, het aantal kinderen in
onderzoek vormt een belangrijk fundament voor dit
de Rotterdamse regio ook de komende jaren blijft groeien.
regionale beleidskader.
De afgelopen jaren is er onvoldoende zicht geweest op
> De bestrijding van de wachtlijsten
het verloop van de vraag naar jeugdzorg. Vanuit het
Ouders en kinderen hebben recht op jeugdzorg als het
programma Ieder Kind Wint is daarom onderzoek gedaan
Bureau Jeugdzorg hiervoor een indicatie heeft gegeven.
naar deze ontwikkeling. In dit vraagontwikkelingsonder-
De leeftijdsgrens voor een indicatie is 18 jaar, maar de reeds
zoek is ook gekeken naar ontwikkelingen in de zorg van
gestarte jeugdzorg aan kinderen kan doorlopen tot zij 21
11
zijn. Het ministerie en de provincies/stadsregio’s hebben
In de Wet op de jeugdzorg is afgesproken, dat binnen vijf
met elkaar afgesproken, dat deze zorg zo snel mogelijk ook
dagen na een melding een AMK-onderzoek moet zijn
beschikbaar moet zijn. Als er geen geïndiceerde zorg binnen
gestart. Met name het AMK kende een enorme toename
negen weken na het indicatiebesluit geleverd kan worden,
van het aantal aanmeldingen (10% per jaar). De wachtlijst-
is er sprake van een wachtlijst. Door de sterkere stijging van
bestrijding van het AMK is eveneens een aandachtspunt in
de vraag naar jeugdzorg zijn de laatste jaren wachtlijsten
dit beleidskader.
ontstaan bij de zorgaanbieders. De stadsregio, Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders hebben zich afgelopen
> De financiering van de jeugdzorg
jaren fors ingezet om de wachtlijsten zoveel mogelijk te
De stadsregio is voor de financiering van de jeugdzorg
voorkomen, maar niet altijd kon tijdig het juiste zorgaanbod
nagenoeg volledig afhankelijk van het rijk (op een kleine
worden geleverd. Voor een betere bestrijding van de
bijdrage na van de provincie Zuid-Holland voor projecten).
wachtlijsten is het van groot belang om meer grip te krijgen
De stadsregio is door het rijk voor een groot deel financieel
op de vraag naar jeugdzorg. Het vraagontwikkelings-
gecompenseerd voor de toenemende vraag naar jeugdzorg.
onderzoek van Ieder Kind Wint geeft hiervoor handvatten.
Veel extra geld is besteed aan meer jeugdzorgaanbod en
Naast de wachtlijsten voor het zorgaanbod wordt het ook
extra onderzoeken naar kindermishandeling (door het
onwenselijk gevonden om te lang te moeten wachten op
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling/AMK). Vaak
de start van een onderzoek naar kindermishandeling door
werd dit geld door het rijk in de loop van het jaar uitgekeerd
het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).
aan de stadsregio in de vorm van een extra incidentele
12 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
bijdrage. Door deze ad hoc financiering was het voor de
organisatie en uitvoering van de jeugdbescherming moet
stadsregio en de uitvoerende partijen lastig om tijdig
worden verbeterd. Hoe deze verbetering kan worden
afspraken te maken over de gewenste nieuwe investeringen
bereikt, is voor een deel vastgelegd in de landelijke
in de jeugdzorg. Het ministerie en de provincies/stads-
programma’s Beter Beschermd en LAAK. Een belangrijk
regio’s zijn dan ook van oordeel dat deze wijze van
onderdeel van Beter Beschermd is de verlaging van het
financiering in de toekomst moet veranderen en werken
aantal gezinnen per gezinsvoogd. Ook zijn er plannen
gezamenlijk aan de uitwerking van een nieuw financieel
ontwikkeld voor het verkorten van de doorlooptijden in de
verdeelsysteem. Dit nieuwe systeem moet meerjarige
jeugdbeschermingsketen. De stadsregio en alle betrokken
zekerheid bieden over de omvang van het budget voor de
instellingen onderschrijven de programma’s Beter
jeugdzorg.
Beschermd en LAAK en werken nauw samen aan de uitvoering hiervan. Daarnaast vraagt de Rotterdamse
2.2 Meer kinderen in de jeugdbescherming
situatie (de hogere percentages kinderen met een maat-
Met de toenemende vraag naar jeugdzorg is ook het aantal
De noodzakelijke verbetering van de jeugdbeschermings-
jeugdbeschermingsmaatregelen gestegen. De regio
keten is een belangrijk onderdeel van dit beleidskader.
regel) afzonderlijke aandacht in dit beleidskader.
Rotterdam heeft het grootste percentage kinderen met een 1.000 kinderen een OTS (Onder Toezichtstelling) terwijl
2.3 Verbetering van effectiviteit en efficiency
het landelijke gemiddelde 10 op de 1.000 kinderen is.
Eén van de beleidsspeerpunten van het eerste meerjarige
Ook kent Rotterdam relatief meer kinderen met een
beleidskader van de stadsregio is de verbetering van de
voogdijmaatregel (3 op de 1.000 kinderen, landelijk
effectiviteit en efficiency van de jeugdzorg. De afgelopen
gemiddelde 2 op de 1.000 kinderen).
jaren is veel hierin geïnvesteerd en is een aantal landelijke
Bij een kinderbeschermingsmaatregel is de aard van de
verbetertrajecten ontwikkeld. Veel van deze verbeteringen
problematiek zodanig, dat er zo spoedig mogelijk hulp
zijn gericht op een betere uitvoering van de interne
geboden moet worden aan ouders en kinderen. Voor een
werkprocessen bij Bureau Jeugdzorg, bijvoorbeeld ten
snelle besluitvorming is een goede afstemming tussen het
aanzien van de indicatiestelling en het inkorten van de
Bureau Jeugdzorg, de Raad voor de Kinderbescherming en
doorlooptijden. Ook zijn er afspraken gemaakt over het
de kinderrechter van groot belang. Daarnaast is het
verbeteren van de doorlooptijden tussen organisaties in
noodzakelijk dat er voldoende zorgaanbod beschikbaar is
de jeugdbeschermingsketen (zie hierboven). Vanaf 2009
voor deze ouders en kinderen. Door het toenemend
zullen de effecten van een aantal landelijke verbeter-
aantal kinderbeschermingsmaatregelen is de druk op de
trajecten merkbaar zijn.
uitvoerende organisaties sterk toegenomen. Betrokken
Alhoewel al veel is geïnvesteerd in het verbeteren van
partijen hebben met elkaar geconstateerd dat de
effectiviteit en efficiency van het jeugdzorgaanbod, blijft
jeugdbeschermingsmaatregel. In de regio hebben 14 op de
13
dit nog steeds een belangrijk onderwerp, ook voor dit
handen ineen geslagen in het stadsregionale programma
tweede stadsregionale beleidskader jeugdzorg. Daarbij wil
Ieder Kind Wint (IKW). De IKW-partners (zie bijlage 1)
de stadsregio zich allereerst richten op een goede en
zijn ervan overtuigd dat er veel winst is te boeken in het
efficiënte inzet van de jeugdzorg. In de toekomst gaat de
versterken van de samenwerking tussen de organisaties.
stadsregio meer kijken naar de resultaten van de geleverde
Een belangrijk onderdeel van een betere samenhang in de
zorg. Hiervoor is een aantal landelijke prestatie-indicatoren
preventie is de vorming van de CJG’s. De gemeenten in
ontwikkeld (meer gericht op het meten van resultaten).
de stadsregio werken samen aan de ontwikkeling van deze
Ook biedt de uitwerking van één van de 10 doelstellingen
centra op basis van een regionaal model dat is ontwikkeld
(tegels) uit het stadsregionale programma Ieder Kind Wint
vanuit het programma Ieder Kind Wint.
(IKW) op dit terrein een belangrijke input: de ontwikkeling
Voor de jeugdzorg is het van belang dat er een goede
van een effectief zorgportfolio.
aansluiting komt vanuit de gemeentelijke CJG’s op de
Daarnaast is volgens de stadsregio veel winst te boeken in
jeugdzorg. Dit geldt ook voor de zorgadviesteams (ZAT’s)
het versterken van de samenwerking in de hele jeugdzorg-
in het onderwijs. Tenslotte is ook een betere regionale
keten. Met name aan de preventiekant wordt er veel
samenwerking met de jeugd GGZ (geestelijke gezondheids-
verwacht van een betere zorg voor de kinderen in een
zorg) en jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten)
vroeg stadium door de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG).
wenselijk. Dit beleidskader gaat hier verder op in.
De stadsregio - en met haar alle partners uit Ieder Kind Wint - is ervan overtuigd dat door een goede en tijdige
Bovenstaande ontwikkelingen in en rondom de jeugdzorg
inzet van preventie het mogelijk is om het beroep op
leiden tot de volgende doelstellingen van dit beleidskader:
zwaardere vormen van jeugdzorg te verminderen. Vanuit
• een betere afstemming tussen vraag en aanbod van
IKW is een convenant gesloten tussen de stadsregio en het ministerie van Jeugd & Gezin om de jeugdzorgketen anders
jeugdzorg • een betere organisatie van de jeugdbescherming
in te richten en meer vroegtijdige zorg te bieden vanuit de
• een efficiënte en effectieve uitvoering van de jeugdzorg
gemeenten.
• een betere samenwerking met de ketenpartners
2.4 Samenwerking in de jeugdzorgketen
Bij de uitwerking van dit beleidskader is uitgegaan van een
Door de jeugdzorg ontvangen heel veel kinderen goede
aantal aannames. In de volgende paragraaf zijn deze
zorg of bescherming, zodat zij gezond en veilig kunnen
hypotheses op een rij gezet.
opgroeien. Helaas gaat het niet altijd goed en zijn er incidenten geweest. Vaak was er bij deze incidenten sprake van een gebrekkige samenwerking tussen de verschillende betrokken organisaties. In de stadsregio hebben alle betrokken partijen de
14 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
15
3. Hypotheses bij de uitwerking van het beleidskader jeugdzorg 2009-2012
16 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
Bij de uitwerking van dit meerjarige beleidskader is
2. Het landelijke beleidskader jeugdzorg
uitgegaan van een aantal aannames:
In de Wet op de jeugdzorg is geregeld dat het regionale meerjarige beleidskader moet voldoen aan de landelijke
1. De Wet op de jeugdzorg
richtlijnen, die de minister vastlegt in het landelijke
De Wet op de jeugdzorg (2005) is de wettelijke basis voor
meerjarige beleidskader jeugdzorg. Bij de uitwerking van dit
de organisatie en de uitvoering van de jeugdzorg. In deze
regionale meerjarige beleidskader jeugdzorg is uitgegaan
wet is geregeld dat ouders en kinderen RECHT hebben op
van het rapport ‘Alle kansen voor alle kinderen’ en het
jeugdzorg. De stadsregio is dan ook verplicht de benodigde
concept landelijk beleidskader.
zorg (op basis van een indicatie van bureau jeugdzorg) te leveren.
3. Het budget voor de jeugdzorg
In dit beleidskader is uitgegaan van de taakverdeling tussen
De stadsregio is voor de financiering van de jeugdzorg
organisaties zoals is vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg.
volledig afhankelijk van het rijk (op een kleine bijdrage
De stadsregio is voorstander van een versterkte samen-
na van de provincie Zuid-Holland voor projecten).
werking met de gemeenten.
De minister en de provincies werken samen aan een
In het beleidskader is rekening gehouden met de voor-
nieuwe financieringssystematiek voor de jeugdzorg.
genomen wetswijziging (in 2009) op een aantal terreinen,
Bij de uitwerking van dit beleidskader is ervan uitgegaan
waaronder de verankering van de CJG’s in de wet.
dat de extra incidentele rijksmiddelen in 2008 structureel beschikbaar komen voor de jeugdzorg, maar dat deze
17
onvoldoende zullen zijn om de groeiende vraag naar jeugd-
6. Bereidheid tot verandering
zorg in de regio Rotterdam op te kunnen vangen. Daarnaast
De betrokken partijen uit het programma Ieder Kind Wint
vraagt de unieke Rotterdamse situatie (met relatief veel
hebben met elkaar aangegeven dat - in het belang van
kinderen in de jeugdbescherming) om extra investeringen.
het kind - een doorbraak nodig is. Om een betere samenwerking op regionale schaal te kunnen bereiken, moeten
4. De groeiende vraag naar jeugdzorg
organisaties openstaan voor verandering, ook voor
Ieder jaar groeit de vraag naar jeugdzorg. Bij bepaalde
verbeteringen binnen de eigen organisatie. Dit beleidskader
onderdelen (bijvoorbeeld ambulante hulpverlening) is er
jeugdzorg gaat ervan uit, dat de betrokken partijen - vanuit
sprake van een groei van 10% per jaar. Voor de langere
de urgentie om een doorbraak in de jeugdzorg te realiseren
termijn is de verwachting, dat door de inzet van de CJG’s
- openstaan voor de noodzakelijke veranderingen.
er sprake zal zijn van een ombuiging van deze groeiende jeugdzorgvraag. Voor de looptijd van dit beleidskader is dit beperkt het geval. De stadsregio is van oordeel dat het nodig is om extra investeringen te doen in het bieden van vroegtijdige hulp aan ouders en kinderen vanuit de CJG’s. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren van deze ombuiging van de zorgvraag. De uitkomsten van het vraagontwikkelingsonderzoek vanuit het programma Ieder Kind Wint heeft een belangrijke input geleverd voor de ontwikkeling van dit beleidskader. Het risicotaxatiemodel van de GGD geeft een goede inschatting van de benodigde jeugdzorg.
5. De landelijke verbetertrajecten Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van plannen voor een betere en efficiëntere uitvoering van de jeugdzorg. Een groot deel van deze verbetertrajecten richt zich op de uitvoering van taken van het Bureau Jeugdzorg (zoals indicatiestelling en jeugdbeschermingsketen). Deze plannen zijn grotendeels al in uitvoering. In dit beleidskader wordt ervan uitgegaan dat deze landelijke verbetertrajecten worden uitgevoerd conform de afspraken die hierover zijn gemaakt.
18 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
19
4. Het tweede regionale beleidskader jeugdzorg (2009-2012): de 12 acties
20 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
In paragraaf 2 is kort samengevat welke belangrijke ontwik-
werken naar vraaggericht werken. Financiering en sturing
kelingen er de afgelopen jaren zijn geweest in en rondom
zullen gericht worden op het optimaliseren van de match
de jeugdzorg. Vanuit deze ontwikkelingen zijn de doelstel-
tussen de vraag (of problematiek) van de cliënten en het
lingen van het tweede beleidskader van de stadsregio
best passende zorgaanbod van hoge kwaliteit.
geformuleerd. Deze zijn:
Om dit te kunnen bereiken, heeft de stadsregio meer zicht
• een betere afstemming tussen vraag en aanbod van
nodig op de ontwikkeling van de vraag naar jeugdzorg. De
jeugdzorg
stadsregio heeft in het kader van het programma Ieder Kind
• een betere organisatie van de jeugdbescherming
Wint een vraagontwikkelingsonderzoek laten uitvoeren. Dit
• een efficiënte en effectieve uitvoering van de jeugdzorg
onderzoek, dat is uitgevoerd in Rotterdam, heeft aange-
• een betere samenwerking met de ketenpartners
toond dat het mogelijk is om op basis van een risicotaxatie
In deze paragraaf is uitgewerkt hoe en op welke manier de
bij de jeugdgezondheidszorg, een inschatting te maken van
stadsregio Rotterdam deze doelstellingen wil bereiken in
de zorgbehoefte. Bezien moet worden of dit ook voor de
12 acties. Deze acties vormen de basis van de uitvoerings-
andere regiogemeenten geldt. De stadsregio wil dit samen
programma’s van de stadsregio voor de komende vier jaren.
met de regiogemeenten verkennen. Daarnaast heeft het onderzoek aangetoond, dat het risicotaxatiemodel op een
Actie 1: van aanbodgericht naar vraaggericht werken
aantal onderdelen kan worden aangescherpt. In overleg met
De stadsregio zet in op een omslag van aanbodgericht
verbeteren van dit model.
de GGD Rotterdam-Rijnmond zal worden gewerkt aan het
21
In het vraagontwikkelingsonderzoek is niet alleen gekeken naar de ontwikkeling van de jeugdzorg, maar ook naar het verband met andere relevante sectoren zoals de jeugd GGZ en jeugd LVG. Voor een goede vraagsturing is het noodzakelijk om vervolgonderzoeken te doen. De stadsregio wil iedere drie jaar een breed onderzoek naar de zorgvraag uitvoeren en in de tussenliggende periode verdiepende onderzoeken doen (naar specifieke doelgroepen/problematiek of andere actuele thema’s). • In 2009 wordt onderzoek gedaan naar het zorggebruik van de jeugd LVG. Uit het vraagontwikkelingsonderzoek is naar voren gekomen dat deze groep onvoldoende in beeld is. • In 2009 worden samen met de gemeenten de zwerfjongeren beter in beeld gebracht. • In 2010 en 2012 wordt in het uitvoeringsprogramma vastgelegd welke onderzoeken worden uitgevoerd. • In 2011 volgt het tweede brede onderzoek naar de vraagontwikkeling (iedere drie jaar).
• In 2010 is er een verbeterd risicotaxatiemodel. • Op basis van cofinanciering wordt in overleg met de
Actie 2: een andere wijze van sturing en investeren
regiogemeenten het risicotaxatiemodel ingevoerd bij
Voor een betere afstemming tussen vraag en aanbod is ook
de jeugdgezondheidszorg. De helft van de regioge-
een andere inzet van het aanbod van jeugdzorg wenselijk.
meenten start met de invoering van dit model in
De stadsregio Rotterdam is van oordeel dat dit onder andere
2009, de andere helft volgt in 2010. Invoering zal in
kan worden bereikt door:
aanvang plaatsvinden bij de leeftijdsgroep 0-4 jaar in de periode 2009-2010. In de periode 2010 – 2012 volgen de leeftijden 4-12 jaar.
> Meerjarige financiële zekerheid door een nieuw financieel verdeelsysteem Het rijk en de provincies/grootstedelijke regio’s werken aan de vorming van een nieuw financieel verdeelstelsel voor
22 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
de jeugdzorg. De eerste stappen zijn gezet in 2008 met de
> E en nieuw bekostigingssysteem voor de zorgaanbieders
vorming van een onafhankelijke commissie financiering van
Het rijk en de provincies/grootstedelijke regio’s hebben
de jeugdzorg (CFJ). Het nieuwe financiële verdeelsysteem
met elkaar afspraken gemaakt over de administratie van het
(ingang geraamd 2010) geeft op basis van macro-economi-
zorgaanbod door de zorgaanbieders (verdeeld over 20 zorg-
sche ramingen aan hoeveel geld er nodig is voor de jeugd-
categorieën). Vanaf 1 januari 2009 gaan de zorgaanbieders
zorg in Nederland. Daarnaast wordt bepaald op welke wijze
met deze nieuwe administratie werken. Met de invoering
dit geld het beste over de provincies/grootstedelijke regio’s
van dit stelsel kan de stadsregio betere financiële vergelij-
kan worden verdeeld. Meerjarige financiële zekerheid biedt
kingen maken tussen de zorgaanbieders (ook met zorgaan-
vooral voor de stadsregio meer zekerheid voor investerin-
bieders in andere provincies en regio’s). De nieuwe wijze
gen. Uit het vraagontwikkelingsonderzoek is naar voren
van administratie levert vanaf 2009 nieuwe en betere inzich-
gekomen dat de regio Rotterdam een uitzonderingspositie
ten in de uitvoering van de jeugdzorg door de zorgaanbie-
heeft ten aanzien van het aantal kinderen met een jeugdbe-
ders. Op basis hiervan kan de stadsregio betere afspraken
schermingsmaatregel. Dit grote aantal kinderen in de jeugd-
maken over de inkoop van zorg.
bescherming geeft een enorme druk op het stadsregionale budget voor de jeugdzorg. De stadsregio vindt dat deze
•Alle zorgaanbieders hebben in 2009 het nieuwe
unieke situatie zijn doorvertaling moet krijgen in het nieuwe
bekostigingssysteem volgens de 20 bekostigingseen-
financiële model.
heden ingevoerd. Al het zorgaanbod is daarmee
Daarnaast verschuift met de invoering van het nieuwe verdeelmodel de financiële eindverantwoordelijkheid voor de
ingedeeld in de 20 bekostigingseenheden. •De stadsregio ontwikkelt met de zorgaanbieders een
jeugdzorg van het rijk naar de provincies/grootstedelijke
format waarin de zorgaanbieders vanaf 2009 per
regio’s. De stadsregio heeft geen eigen inkomsten (provin-
kwartaal rapporteren over productie en effectiviteit.
cies hebben dit wel) en is voor de financiering van de jeugd-
•Vanaf 2010 koopt de stadsregio volgens het nieuwe
zorg volledig afhankelijk van het rijk. Daarmee wordt het
financieringsstelsel in bij haar zorgaanbieders.
lastiger invulling te geven aan deze financiële eindverantwoordelijkheid (inclusief het financieel risico). De stadsregio is van oordeel dat bij de uitwerking van het financiële
> Het werken met de 10 landelijke prestatie-indicatoren
verdeelmodel rekening gehouden moet worden met deze
De stadsregio wil vanaf 2009 op een andere manier de
uitzonderingspositie.
zorgaanbieders aansturen. Bij de inkoop van zorg zullen niet alleen afspraken worden gemaakt over de door de zorgaan-
•In 2009 volgt de stadsregio de ontwikkeling van het
bieders te leveren producten. De stadsregio gaat ook kijken
financiële verdeelmodel actief en ziet erop toe dat dit
naar het effect (outcome) van de geleverde zorg en maakt
model voldoende recht doet aan de omvang van de
hierbij gebruik van een aantal nieuwe landelijk ontwikkelde
problematiek in de Rotterdamse regio.
prestatie-indicatoren. Een samenvatting van deze indicato-
23
ren is bij dit beleidskader gevoegd. De stadsregio start met
zorg nodig is dan nu wordt geboden. Dit wordt bevestigd
de invoering van de prestatie-indicatoren bij de inkoop van
door het vraagontwikkelingsonderzoek en het rapport van
zorg in 2009.
het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het vraagontwikkelingsonderzoek heeft uitgewezen dat er een grote latente
• De stadsregio voert zowel bij Bureau Jeugdzorg als
vraag naar jeugdzorg is van kinderen met een onder
bij de zorgaanbieders de 10 landelijke prestatie-
toezicht stelling (OTS), omdat er nu te vaak geen enkele
indicatoren in binnen de periode van dit meerjarig
vorm van zorg wordt gegeven. De stadsregio vindt dit een
beleidskader 2009-2012.
onwenselijke situatie en is van oordeel dat kinderen met een
• De stadsregio beoordeelt op grond van de ingevoerde
OTS- én hun ouders!- minimaal ambulante zorg geboden
prestatie-indicatoren de effecten van de geleverde
moet worden. Dit kan de vraag naar zwaardere vormen van
zorg per aanbieder. Dit geldt ook voor het aanbod
jeugdzorg in de toekomst voorkomen.
van de jeugdbescherming en jeugdreclassering van
Mocht een kind niet thuis kunnen wonen dan wil de stads-
Bureau Jeugdzorg.
regio zoveel gebruik maken van de opvang in pleeggezin-
• Vanaf 2009 leveren de zorgaanbieders per kwartaal gegevens aan over de doelrealisatie en de cliënttevredenheid per aanbod.
nen. Deze vorm van zorg sluit meer aan bij een normale opvoedsituatie.
Residentiële
opvangvoorzieningen
zijn
vooral bedoeld voor kinderen die tijdelijk zwaardere hulpverlening nodig hebben en onmogelijk thuis kunnen wonen.
> De ‘turnaround’ in het aanbod
• Begin 2009 maakt de stadsregio een inventarisatie
De stadsregio wil in de komende beleidsperiode - waar
van de programma’s en methodieken die gebruikt
mogelijk - programma’s inkopen die bewezen effectief
worden door de zorgaanbieders.
zijn (evidence based) of best practiced. De stadsregio richt
• In 2009 worden afspraken gemaakt met de zorg-
zich vooral op de inkoop van programma’s waarbij hulp
aanbieders over de interventies die ter toetsing
wordt geboden aan het hele gezin (gezinsgerichte aanpak).
voorgelegd worden bij de databank effectieve jeugd-
Investeringen in de ontwikkeling van goede evidence based en best practiced methodes zijn noodzakelijk. De stadsregio
interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). • Eind 2011 werken alle zorgaanbieders in de stads-
vindt dat ook het rijk hieraan moet bijdragen.
regio met de volgens het NJI goedgekeurde of nog te
De stadsregio gaat bij de inkoop van jeugdzorg uit van het
accrediteren methodes (voor zover dit van toepassing
credo ‘eerder en beter’ en wil meer investeren in ambulante
is voor het type zorgaanbod).
zorg (dit sluit aan bij de Wet op de jeugdzorg). Met de
• In de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s worden met
zorgaanbieders wil de stadsregio bezien welke ambulante
de zorgaanbieders afspraken gemaakt over de inzet
hulp nodig is.
van het zorgaanbod, dat meer op gezinsgerichte
De stadsregio gaat ervan uit, dat er veel meer ambulante
hulpverlening wordt gericht.
24 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
> Investeren in de professionals Door de groeiende vraag naar jeugdzorg is er op dit moment een tekort aan gekwalificeerd personeel. Dit is een probleem dat landelijke aandacht behoeft. Gedacht kan worden aan meer opleidingsplaatsen, wervingsprogramma’s en omscholingstrajecten. Daarnaast is het belangrijk dat de jeugdzorgmedewerkers plezier blijven beleven in hun werk. Jeugdzorgmedewerkers hebben een grote verantwoordelijkheid en een hoge werkdruk. Daarbij komt dat de aard en de omvang van de problematiek in de Rotterdamse regio groot is, waardoor het voor deze regio lastiger is om nieuwe medewerkers aan te trekken. De stadsregio zou het logisch vinden als - analoog aan andere beleidsterreinen - er een compensatie wordt gegeven voor de ‘grote stadsproblematiek’. De stadsregio wil investeren in het behoud van de jeugd-
‘recht op zorg’. Helaas leert de jeugdzorgpraktijk van de
zorgmedewerkers in de regio, onder andere door middel van
afgelopen jaren, dat er - ondanks de extra inkoop van zorg -
extra investeringen in bijscholingsprogramma’s.
wachtlijsten zijn. Dit heeft vooral te maken met de constante frictie tussen de groeiende vraag naar jeugdzorg en het
• Om het tekort aan gekwalificeerd jeugdzorgmede-
achterblijvende beschikbare aanbod. Dit zorgaanbod blijft
werkers in de regio aan te pakken, werken Bureau
achter, omdat in de regio Rotterdam veel kinderen (met
Jeugdzorg en de zorgaanbieders in 2009 een
name met een OTS) langdurige hulp nodig hebben.
gezamenlijk plan van aanpak uit. Daarbij wordt aan-
De stadsregio wil een betere controle over de wachtlijsten
gesloten bij reeds lopende arbeidsmarktinitiatieven.
door het invoeren van één centraal beheerde wachtlijst.
• Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieder besteden in
Daarbij wordt ook een koppeling gemaakt met de jeugd
hun loonsom vanaf 2009 meer aan deskundigheids-
GGZ en jeugd LVG. Eind 2008 vindt onderzoek plaats naar
bevordering (20% boven de landelijke CAO norm).
de inrichting van de centraal beheerde wachtlijst, die in de eerste helft van 2009 kan worden ingevoerd. Met een centraal beheerde wachtlijst kan worden bereikt dat:
Actie 3. bestrijding van de wachtlijsten
• professionals in één opslag kunnen zien op welke zorg een
De stadsregio vindt wachtlijsten in de jeugdzorg onwenselijk.
• de cliënt inzicht krijgt in de wachttijd en een prognose
Ouders en kinderen hebben volgens de Wet op de jeugdzorg
cliënt wacht en een prognose van de wachttijd; voor de start van de hulp;
25
• er een efficiënter gebruik van zorg mogelijk is door toedeling op basis van beschikbaarheid • de informatiepositie op beleidsniveau wordt versterkt.
methodiek (Reflectie- en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling). Vanuit IKW is een gezamenlijke plan van aanpak in ontwikkeling voor de aanpak van kindermishandeling in de regio Rotterdam. In dit plan wordt bezien op
Daarnaast vindt de stadsregio het wenselijk om meer inzicht
welke wijze de invoering van de RAAK-methodiek gekop-
te krijgen in de aard en de ernst van de problematiek bij de
peld kan worden aan reeds lopende initiatieven, zoals de
wachtlijsten. De stadsregio onderzoekt in de tweede helft
vorming van de CJG’s, de training in signalering van profes-
van 2008 met Bureau Jeugdzorg of prioritering mogelijk is.
sionals vanuit IKW én de meldcode kindermishandeling
Tenslotte onderzoekt de stadsregio of er verbeteringen
vanuit de teams huiselijk geweld. De stadsregio wil bezien
mogelijk zijn in de doorlooptijden binnen het jeugdzorg-
of het mogelijk is meer adviezen en consulten te geven aan
aanbod. Met een snellere doorlooptijd komen er eerder
de beter getrainde professionals.
jeugdzorgplaatsen beschikbaar (zie actie 7)
Daarnaast verwacht Bureau Jeugdzorg (BJZ), dat de groei van het aantal onderzoeken kan worden beperkt met de
• In 2009 wordt één centraal beheerde wachtlijstregistratie ingevoerd. • In 2009 wordt onderzocht of prioritering naar aard en ernst van de problematiek binnen de wachtlijsten
realisatie van het gezamenlijk aanmeldpunt BJZ/AMK. Door de gezamenlijke screening zullen er naar verwachting meer zaken rechtstreeks terecht komen bij toegang van het BJZ (in plaats van via het AMK).
mogelijk is. Bureau Jeugdzorg/zorgaanbieders/Raad voor de Kinderbescherming maken nadere afspraken
• Er zijn geen wachtlijsten AMK. Alle meldingen
in 2009 over een snellere en betere route vooraf-
zijn binnen vijf dagen toebedeeld aan een
gaand aan een rechterlijke uitspraak.
AMK-medewerker. • De stadsregio wil de groei van het aantal onder-
> Specifieke aandacht voor wachtlijstproblemen AMK Het aantal aanmeldingen AMK - en daarmee ook het
zoeken beperken door middel van: - het realiseren van meer adviezen en consulten bij meldingen van professionals;
aantal onderzoeken en adviezen en consulten - groeit ieder
- het realiseren van een betere doorstroming naar de
jaar nog aanzienlijk. Deze groei is onder andere het gevolg
toegang van het Bureau Jeugdzorg (per 1 januari
van de verhoogde aandacht voor kindermishandeling in
2009 werken BJZ/AMK samen in een gezamenlijk
de media, maar ook door een betere signalering van profes-
aanmeldpunt).
sionals. Landelijk wordt verwacht dat de vraag naar het AMK blijft doorgroeien. Vanaf 2008 wordt extra geïnvesteerd in de aanpak van kindermishandeling, door de invoering van de RAAK-
26 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
Actie 4. de landelijke verbetertrajecten voor gezinsvoogdij en voogdij
Verbetering gezinsvoogdij:
Het rijk heeft twee programma’s ontwikkeld die gericht zijn
• per 1 januari 2010 is minimaal in 75% van de
op een betere uitvoering van de jeugdbescherming (Beter
gevallen de doorlooptijd BJZ/AMK-Raad voor de
Beschermd en LAAK). Het meest omvangrijke onderdeel
Kinderbescherming-kinderrechter teruggebracht
van Beter Beschermd is het terugdringen van het aantal kin-
naar maximaal 61 dagen door middel van:
deren per gezinsvoogd en het werken volgens een nieuwe
- binnen een dag spoorbesluit bij BJZ/AMK;
methodiek (Deltaplan). Dit heeft voor het Bureau Jeugdzorg
- binnen een week casusoverleg met de Raad voor
in de stadsregio Rotterdam een enorme impact gehad. In de Rotterdamse regio is namelijk het aantal kinderen met een OTS-maatregel aanzienlijk gestegen. De stadsregio heeft
de Kinderbescherming; - uiterlijk vijf dagen na uitspraak kinderrechter: start uitvoering gezinsvoogdij.
gemiddeld veel meer kinderen met een maatregel dan andere provincies of grootstedelijke regio’s. Daarnaast is
Verbetering voogdij:
tegelijkertijd het aantal kinderen per gezinsvoogd terug-
• de stadsregio werkt in 2009 mee aan de ontwikkeling
gebracht. Er zijn de afgelopen jaren veel nieuwe gezins-
van een nieuwe landelijke aanpak voor voogdij;
voogden geworven. Ook in de toekomst zullen er meer
• conform de landelijke richtlijnen (vermoedelijke
gezinsvoogden nodig zijn, omdat verwacht wordt dat het
startdatum 1 januari 2010) wordt gewerkt met een
aantal OTS-maatregelen zal blijven groeien. De stadsregio en
andere methodiek en een aangepaste verlaagde
de betrokken organisaties nemen de plannen vanuit LAAK
caseload per voogdijmedewerker.
en Beter Beschermd als basis voor een betere uitvoering van de jeugdbescherming. Door de specifieke Rotterdamse situatie zijn echter meer aanvullende maatregelen noodzakelijk voor de kinderen en ouders met een OTS (zie actie 5). Ter verbetering van de voogdij werkt de stadsregio Rotterdam in 2008 en 2009 mee aan de uitwerking van een landelijke pilot. Naar aanleiding van deze pilot worden nieuwe afspraken gemaakt over een andere invulling van de voogdij. Dit nieuwe landelijke beleid is gericht op de ontwikkeling van een nieuwe methodiek en de verlaging van het aantal kinderen per voogd (streefdatum invoering nieuwe landelijke methodiek en caseload: 1 januari 2010).
27
Actie 5. de regionale aanpak van de OTS
nazorg vanuit de CJG’s. Alle ouders en kinderen ontvangen
Uit
voren
deze nazorg, nadat de kinderbeschermingsmaatregel is
gekomen, dat er in de regio Rotterdam gemiddeld veel
opgeheven. Tenslotte zet de stadsregio vanaf 2009 in op
meer kinderen zijn met een kinderbeschermingsmaatregel
een ombuiging in het aanbod voor kinderen met een OTS
dan in andere provincies of grootstedelijke regio’s. Het aan-
die niet thuis kunnen wonen (meer pleegzorgplaatsen in
tal kinderen met een OTS is in de regio Rotterdam 14 op
plaats van residentieel).
het
vraagontwikkelingsonderzoek
is
naar
de 1.000, terwijl het landelijke gemiddelde 10 op de 1.000 kinderen is.
• In 2009 wordt een nieuw actieplan voor OTS
Van de ongeveer 9.000 kinderen in de stadsregio die gebruik
kinderen uitgewerkt, waarbij alle ouders en kinderen
maken van geïndiceerde jeugdzorg hebben circa 3.000
met een nieuwe OTS binnen twee weken na de
kinderen een kinderbeschermingsmaatregel (medio 2007).
uitspraak van de kinderrechter een ambulant
Deze kinderen hebben een hoog gebruik van zorgconsumptie. Zij maken gebruik van ruim 50% van het beschikbare
hulpverleningsprogramma aangeboden krijgen. • In 2009 wordt een standaard indicatieprotocol
voorzieningenaanbod.
ontwikkeld voor ambulante hulpverlening bij nieuwe
Daarnaast is uit het vraagontwikkelingsonderzoek naar
OTS-uitspraken.
voren gekomen, dat niet alle kinderen met een OTS-maat-
• Voor de kinderen die niet thuis kunnen blijven
regel jeugdzorg ontvangen. Dit is een ongewenste en
wonen, wordt vanaf 2009 zoveel mogelijk gebruik
risicovolle situatie, omdat juist deze kinderen en hun ouders
gemaakt van pleegzorgvoorzieningen. De stadsregio
extra aandacht en zorg nodig hebben.
streeft ernaar vanaf 2009 10% meer kinderen op te
De stadsregio werkt een nieuwe beleidslijn uit voor OTS-
vangen in pleeggezinnen.
kinderen. De stadsregio wil in 2009 een sluitende gezins-
• In 2012 ontvangen alle kinderen en ouders vanuit de
gerichte aanpak ontwikkelen voor de ouders en kinderen
CJG een nader te ontwikkelen nazorgtraject als de
met een maatregel. Daarbij is het streven dat bij iedere
kinderbeschermingsmaatregel is opgeheven.
nieuwe OTS ouders en kinderen een ambulant aanbod wordt aangeboden. Voor dit ambulante aanbod wordt uitgangspunt geldt dat de uitspraak van de kinderrechter
Actie 6. verbetering indicatiestelling Bureau Jeugdzorg
automatisch recht geeft op dit ambulante aanbod binnen
De Bureaus Jeugdzorg hebben met elkaar afspraken
twee weken. De ambulante zorg aan nieuwe OTS-gezinnen
gemaakt om de indicatiestelling te uniformeren en te ver-
kan via de CJG’s worden geleverd. De stadsregio financiert
beteren (VIB-traject). De medewerkers van BJZ worden in
de CJG’s voor het realiseren van dit ambulante aanbod.
2008 getraind in deze nieuwe wijze van indiceren. Met de
Daarnaast worden in de periode van dit beleidskader
invoering van het VIB-traject zal vanaf 2009 de kwaliteit
afspraken met gemeenten gemaakt over de wenselijke
van de indicatiestelling aanzienlijk verbeterd zijn.
een standaard indicatieprotocol ontwikkeld, waarbij als
28 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
De Bureaus Jeugdzorg werken landelijk samen met het onderwijsveld en het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg)
Actie 7. verbeteren doorlooptijden Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders
aan het vereenvoudigen van de indicatiestelling en het verbeteren van de samenwerking tussen de instellingen.
> Verbeteren doorlooptijden BJZ en AMK
Deze harmonisatie van de indicatiestelling levert in de
De Bureaus Jeugdzorg hebben gezamenlijk het landelijke
toekomst grote voordelen op voor het BJZ, maar niet in de
project Doorbraak ontwikkeld met het doel om de wacht-
laatste plaats ook voor de klant.
en doorlooptijden te verkorten. Met name door een aantal
Vanuit het programma Ieder Kind Wint is een regionaal
logistieke en inhoudelijke aanpassingen kunnen de door-
model ontwikkeld voor de CJG’s. Onderdeel van dit model
looptijden bij de indicatiestelling en het onderzoekstraject
is een experiment met de overdracht van de indicatiestelling
van de AMK worden verkort. BJZ Rotterdam is in 2008
vanuit het BJZ naar de CJG’s. Aan de hand van dit experi-
gestart met de invoering van de doorbraakaanpak. De
ment wordt in 2009 bepaald of de indicatiestelling voor
stadsregio zal aan de hand van de resultaten 2008 met BJZ
jeugdzorg (voor enkelvoudige problemen) beter door de
bezien, of er aanvullingen of bijstellingen nodig zijn in de
CJG’s uitgevoerd kan worden.
doorbraakaanpak. Een ander deel van de doorbraakaanpak
BJZ onderzoekt in 2009 op welke wijze de indicatiestelling
is de versnelling van de doorlooptijden tussen de Bureaus
vereenvoudigd kan worden door het ontwikkelen van een
Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming via het
beperkt aantal gestandaardiseerde indicatieprotocollen. Dit
casusoverleg (doelstellingen zie actie 4).
sluit aan bij de gewenste globalere indicering van BJZ met de inwerkingtreding van een nieuw financieel stelsel.
DOELSTELLINGEN: • In 2010 is de maximale wettelijke doorlooptijd voor
• In 2009 worden aan de hand van het experiment met de indicatiestelling door de CJG’s nadere vervolgafspraken gemaakt. • BJZ werkt in 2009 een beperkt aantal gestandaardiseerde indicatieprotocollen uit. Deze protocollen
het AMK (= 13 weken) verminderd naar 10 weken. • Vanaf 2009 is minimaal 75% van de indicatiestellingen binnen zes weken (=30 werkdagen) afgerond. • Verbetering doorlooptijden justitieel kader, zie actie 4 van dit beleidskader.
sluiten aan bij de kwaliteitseisen vanuit het VIB en bij de globalere indicatiesystematiek (volgens het nieuwe financiële stelsel).
> Verbeteren doorlooptijden zorgaanbieders en bevorderen uitstroom De stadsregio wil met de zorgaanbieders onderzoeken op welke wijze de doorstroming in de jeugdzorg kan worden versneld en de uitstroom kan worden bevorderd. De stadsregio start begin 2009 bij de zorgaanbieders een onderzoek, waarin de uitval, wacht- en doorlooptijden per voorziening
29
in kaart wordt gebracht. Op basis van dit onderzoek wordt een nader actieplan ontwikkeld. Daarnaast wil de stadsregio in 2009 in een pilot bij één van de zorgaanbieders onderzoeken of een bekorting van de behandelduur mogelijk is en de doorlooptijd kan worden versneld met behulp van de toepassing van de ‘Theory of Constraints’. Met de toepassing van deze theorie is de doorlooptijd in ziekenhuizen met 20% verbeterd met behoud van de kwaliteit van zorg. Tenslotte wil de stadsregio onderzoeken of er nieuwe varianten mogelijk zijn van verblijfszorg (bijvoorbeeld deeltijdzorg of weekendzorg), nieuwe kleinschalige woonvormen of andere kleinschalige particuliere initiatieven (bijvoorbeeld zorgboerderijen). De uitstroom uit de jeugdzorg kan vooral worden bevorderd als er een goede nazorg is geregeld. Hierin hebben de gemeenten (én de CJG’s) een belangrijke rol. De jeugdzorgprogramma’s en de hulpverleningsprogramma’s vanuit de CJG’s moeten goed op elkaar worden afgestemd. Ook andere aanvullende voorzieningen vanuit de gemeenten zijn voor een goede uitstroom uit de jeugdzorg nodig, zoals bijvoorbeeld voldoende beschikbare woonruimte voor de oudere kinderen (jong volwassenen). De stadsregio heeft
• De zorgaanbieders leveren de stadsregio in 2009 de
hiermee al goede ervaringen opgedaan met een aantal
gegevens over de uitval en de wacht -en doorloop-
Rotterdamse woningcorporaties en wil dit in de toekomst
tijden. De stadsregio ontwikkelt op basis van dit
ook meer realiseren in de overige regiogemeenten.
onderzoek een actieplan. • De stadsregio onderzoekt bij een zorgaanbieder in 2009 of met toepassing van de ‘Theory of Constraints’ de doorlooptijden kunnen worden verbeterd in de jeugdzorg. • De stadsregio wil onderzoeken of er nieuwe vormen van jeugdzorg mogelijk zijn en staat open voor nieuwe initiatieven (2009-2012).
30 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
Actie 8. een betere inzicht in resultaten Er zijn landelijke afspraken gemaakt tussen het rijk, de
• Voor 1 januari 2010 heeft de stadsregio met BJZ en
provincies en de MO-groep (de brancheorganisatie van
de zorgaanbieders een informatiesysteem uitgewerkt
de Bureaus Jeugdzorg en de zorgaanbieders) over de wijze
dat minimaal voorziet in het meten van de 10
waarop gegevens moeten worden geregistreerd en gerapporteerd. BJZ heeft een belangrijke rol in het verzamelen en
prestatie-indicatoren. • Voor 1 januari 2010 worden nadere afspraken
verwerken van deze gegevens. Er loopt een landelijk project
gemaakt met de jeugd GGZ en de jeugd LVG voor
(Beter, Anders en Minder), dat onderzoekt welke beleids-
een uitwisseling van de benodigde gegevens uit de
informatie nodig is voor een goede sturing. De afspraken vanuit dit project worden meegenomen in de opzet van een
informatiesystemen. • Met ingang van 1 september 2009 zijn in de
nieuw regionaal informatiesysteem.
registratie van BJZ alle cliënten voorzien van hun
Uit het vraagontwikkelingsonderzoek IKW is naar voren
Burger Service Nummer. BJZ gebruikt dit nummer in
gekomen dat het registratiesysteem van de jeugdzorg
de uitwisseling van gegevens met zorgaanbieders
ondoorzichtig is. BJZ heeft een gemengde registratie van
(Jeugdzorg) en aanbieders van zorg (jeugd GGZ en
aantallen cliënten, indicatiebesluiten en zorgaanspraken.
jeugd LVG)
Ook zijn de registratiesystemen van de zorgaanbieders en BJZ nog niet goed aan elkaar gekoppeld. De stadsregio wil meer zicht hebben in de resultaten van de
Actie 9. klantvriendelijker
investeringen. Dit inzicht wordt verbeterd met de invoering
De jeugdzorg is in Nederland op een ondoorzichtige manier
van het nieuwe financieringsstelsel en de landelijke
geregeld. De hoeveelheid aan organisaties vanuit gemeen-
prestatie-indicatoren. De stadsregio wil een beter op elkaar
ten, jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, onder-
afgestemd informatiesysteem van BJZ, de regionale zorg-
wijs, jeugdzorg, jeugd GGZ (geestelijke gezondheidszorg),
aanbieders en wil daarbij ook de jeugd GGZ en jeugd
jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten) etc. waar
LVG betrekken. Dit informatiesysteem moet onder andere
ouders en kinderen soms mee te maken krijgen, zijn voor
voorzien in het meten van de 10 landelijke prestatie-indica-
hen vaak niet te overzien. Het programma IKW is primair
toren.
gericht om de hulp aan kinderen (en in het verlengde hiervan de ouders) te verbeteren. Organisaties kunnen beter met elkaar samenwerken en moeten de hulpverlening beter op elkaar gaan afstemmen. De stadsregio heeft met de minister voor Jeugd & Gezin afgesproken om onderzoek te doen naar de ervaren regeldruk van klanten én professionals in de jeugdzorg. De stadsregio heeft meegedaan aan een landelijk onderzoek. De uitkomsten van dit onderzoek vor-
31
men de basis voor afspraken om de ervaren regeldruk met
wordt een aantal belangrijke onderdelen uitgewerkt in een
25% te verminderen.
paar gemeenten. De gemeenten in de stadsregio werken
BJZ en de zorgaanbieders zijn de uitvoerende organisaties
hiermee samen aan de invulling van het regionale CJG-
van de jeugdzorg. De stadsregio ziet erop toe, dat deze
model. De stadsregio hecht veel waarde aan deze regionale
organisaties hun cliëntenbeleid goed op orde hebben. In de
samenwerking en is ook gebaat bij het ontwikkelde model.
regio Rotterdam is bij één van de zorgaanbieders onderzoek
De jeugdzorg moet immers goed aansluiten op de zorg van-
gedaan naar het gebruik van de cliëntenraad. De stadsregio
uit de gemeenten. Vanuit IKW worden procesbeschrijvingen
wil met de zorgaanbieders op basis van de aanbevelingen
gemaakt voor de benodigde competenties binnen de CJG’s.
vanuit dit onderzoek nadere afspraken maken over de inzet
De voorpostmedewerker van BJZ is de sleutelfiguur voor het
van de cliëntenraden.
bereiken van een optimale aansluiting tussen de CJG’s en de jeugdzorg. Tot en met 2008 financierden de stadsregio en
• De stadsregio ontwikkelt in 2009 een plan van
de gemeenten samen de voorpostmedewerker. Vanaf 2009
aanpak dat voorziet in een reductie van 25% van de
neemt de stadsregio de financiering van de voorposten voor
ervaren regeldruk per 1 januari 2011 (op basis van
haar rekening. In overleg met de gemeenten worden voor
de in 2008 uitgevoerde nulmeting).
2009 op basis van de procesbeschrijvingen nieuwe afspra-
• De stadsregio maakt met de zorgaanbieders nadere afspraken in 2009 over de inzet van de cliëntenraden.
ken gemaakt over de taken van de voorpostmedewerker en de verdeling van deze medewerkers over de CJG’s.
• Met de vorming van één centraal beheerd wachtlijst-
De stadsregio en de gemeenten staan open voor samen-
systeem krijgt de cliënt in 2009 zicht op de wacht-
werking en een andere invulling van zorg in de jeugdzorg-
lijsten en wachttijden jeugdzorg.
keten. Samen met de gemeenten wil de stadsregio in de komende beleidsperiode onderzoeken of er betere ambulante hulp vanuit de CJG’s ingezet kan worden voor
Actie 10. een betere samenwerking met de locale partners (CJG, onderwijs en politie en justitie)
gezinnen die extra hulp nodig hebben. De CJG’s zullen daarbij zelf - voor de minder ingewikkelde problemen - vaststellen welke hulp nodig is (overheveling van de indicatiestelling).
> Jeugdzorg en de CJG’s Een groot deel van de vernieuwingen in de jeugdzorgketen is gericht op een andere invulling van de inzet van gemeenten. De (toekomstige) CJG’s moeten een betere preventie en coördinatie van zorg gaan bieden. Vanuit IKW is een regionaal model voor de CJG’s ontwikkeld in het rapport ‘Een Stap Naar Een Sprong’. Op basis van dit rapport
32 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
zorg. Het IKW-model vormt de basis voor de verdere samen• De stadsregio financiert vanaf 2009 de voorposten in
werking met het onderwijs op regionale schaal.
de CJG’s en maakt met de gemeenten afspraken over
Het REC (regionaal expertise centrum) verzorgt het onder-
de invulling van de voorposten.
wijs voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en
• De stadsregio werkt in het kader van het programma
psychiatrische problemen. Het REC levert ook ambulante
Ieder Kind Wint mee aan de pilot in 2009 met de
schoolbegeleiding.
enkelvoudige indicatiestelling voor jeugdzorg via de
Daarnaast zijn er in de regio speciale programma’s ontwik-
CJG’s.
keld voor leerplichtige kinderen die jeugdzorg nodig hebben
• De stadsregio wil in 2009 met de gemeenten
(jeugdzorg/onderwijs).
onderzoeken of het mogelijk is om het programma
Tenslotte werken onderwijs en jeugdzorg samen in de
Triple P in te voeren. Dit gecertificeerde programma
reboundvoorzieningen. Een reboundvoorziening biedt tijde-
voorziet in een methodische overgang tussen lokale
lijke opvang aan leerlingen, die door hun gedrag niet meer
en geïndiceerde zorg.
te handhaven zijn op school:
• In 2009 maken stadsregio en gemeenten afspraken • In 2009 zullen in een aantal (deel)gemeenten pilots
over het instrumentarium dat door de CJG’s wordt gebruikt als afwegingskader voor de inzet van lokale
van start gaan, waarin de samenwerking tussen
zorg en doorgeleiding naar geïndiceerde zorg.
zorg en onderwijs nader vorm krijgt (waaronder combinatieprogramma’s jeugdzorg-onderwijs).
• In 2009 wordt onderzoek gedaan naar het koppelen van de zorgaanbieders aan de CJG’s met het doel de
• In 2010 worden de pilots geëvalueerd.
samenwerking tussen beiden te versterken (zorgaan-
• In 2012 zijn de stadsregionale CJG’s ingericht en verbonden met de zorgstructuren in het onderwijs.
bieders kunnen CJG’s behulpzaam zijn bij de inkoop van programma’s en deskundigheidsbevordering).
> Jeugdzorg en politie en justitie
> Jeugdzorg en het onderwijs
Jeugdigen die spijbelen krijgen te maken met leerplicht en
Vanuit IKW is een regionaal samenwerkingsmodel ont-
indien nodig met de rechter. In Rotterdam is ook de jeugd-
wikkeld voor het onderwijs. In dit model is beschreven welke
zorg betrokken bij de aanpak van spijbelaars. Kinderen die
rol de zorgadviesteams (ZAT’s) van het onderwijs hebben en
de wet hebben overtreden en strafrechtelijk zijn vervolgd
op welke manier deze ZAT’s te verbinden zijn met de (te
kunnen in laatste instantie worden geplaatst in een justitiële
vormen) CJG’s. De ZAT’s zijn belangrijke signaleerders en
opvang- of behandelinrichting. Andere sancties zijn voor-
doorverwijzers naar de hulpverlening. De CJG’s zijn verant-
waardelijke sancties, maatregelen en taakstraffen. Deze
woordelijk voor het bieden van de juiste ambulante zorg en
laatste worden door de Raad voor de Kinderbescherming
voor de doorgeleiding naar de zwaardere vormen van jeugd-
ten uitvoer gelegd.
33
Het is belangrijk dat jeugdigen tijdens een traject, maatregel of detentie goed worden begeleid, maar het is daarnaast
• Landelijk wordt een nieuw screeningsinstrument
van belang dat zij de benodigde nazorg krijgen als zij de
ontwikkeld voor risicotaxatie van recidive voor
gevangenis verlaten of het reclasseringstraject hebben afge-
kinderen onder de 12 jaar. Op basis van dit instru-
rond. BJZ is verantwoordelijk voor het begeleiden van deze
ment zullen meer kinderen instromen in de jeugd-
nazorg. Het vormt één van de taken van de jeugdreclasse-
zorg. De stadsregio maakt met BJZ in 2009 nadere
ring. Voor het bieden van een goede nazorg is een optimale
afspraken over de wijze waarop de extra instroom
afstemming met gemeentelijke voorzieningen evident (bij-
kan worden afgedaan.
voorbeeld woonruimte, werkplek, onderwijs). Daarin heb-
• Met het oog op de decentralisatie van het rijk naar
ben de gemeenten een eigen verantwoordelijkheid.
de regio, onderzoekt de stadsregio in 2009 de
De stadsregio vindt het een belangrijke taak om de samen-
benodigde capaciteit voor civiel- en strafrechtelijke
werking tussen deze organisaties in de nazorg te bevorde-
plaatsen in de regio.
ren. De politie en het Openbaar Ministerie participeren
• Vanaf april 2009 wordt zoveel mogelijk verplichte
inmiddels in een stadsregionaal ambtelijk overleg met de
nazorg geleverd aan kinderen die een Justitiële
regiogemeenten.
JeugdInrichting (JJI) verlaten. De toekomstige
Vanaf 2013 wordt de verantwoordelijkheid voor de gesloten
Beginselenwet JJI zal deze nazorg verplichten.
jeugdzorg van het ministerie van Justitie overgedragen naar
De stadsregio maakt met BJZ en de gemeenten
de provincies en stadsregio’s. Vooruitlopend hierop zal in
afspraken over de taken ten aanzien van de nazorg.
2010 de toeleiding naar de gesloten jeugdzorg worden
• Het rijk maakt met de stadsregio voor 2009 en
georganiseerd door de Bureaus Jeugdzorg. In 2009 zal het
verder afspraken over de inzet van de gedrags-
ministerie voor Jeugd & Gezin hiervoor samen met de pro-
beïnvloedende maatregel.
vincies en stadsregio’s voorbereidingen treffen.
• Het rijk maakt met de stadsregio in 2009 afspraken over de toeleiding naar de gesloten jeugdzorg door de Bureaus Jeugdzorg in 2010.
Actie 11. een betere samenwerking met de jeugd GGZ en jeugd LVG Een nauwere samenwerking tussen de jeugdzorg, de jeugd GGZ, en de jeugd LVG is wenselijk. Dit is één van de uitkomsten van het vraagontwikkelingsonderzoek Ieder Kind Wint. Voor het gebruik van de jeugd LVG in de regio is aanvullend onderzoek nodig. Vanuit IKW worden met de partners voor-
34 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
stellen voorbereid voor een sterkere invulling van de rol van
In 2009 moet worden bezien op welke manier IKW wordt
de jeugd GGZ in de jeugdzorgketen in de regio. Uit het
voortgezet. Daarnaast is de stadsregio - als samenwerkings-
vraagontwikkelingsonderzoek is naar voren gekomen dat
verband van gemeenten - verantwoordelijk voor een goede
steeds meer doorverwijzingen naar de jeugd GGZ lopen via
afstemming tussen de regio en de gemeenten over het
BJZ. De stadsregio juicht deze ontwikkeling toe, omdat de
jeugdzorgbeleid. De commissie jeugdzorg van de stadsregio,
stadsregio op deze manier - via de indicatiestellingen van
waarin alle wethouders van de gemeenten zijn vertegen-
BJZ - meer zicht heeft op de zorgbehoeftes in de regio.
woordigd, heeft hierin een belangrijke adviserende en bepa-
Daarom vindt de stadsregio het wenselijk dat ook de indica-
lende rol.
tiestelling voor de jeugd LVG wordt overgedragen aan BJZ.
Ieder Kind Wint heeft borg gestaan voor een aantal ingezette vernieuwingstrajecten in de jeugdzorgketen. Ook is
• In 2009 wordt nader onderzoek gedaan door de
vanuit dit programma - met het vraagontwikkelingsonder-
stadsregio naar het gebruik van de jeugd LVG.
zoek - de bakermat gelegd voor een nieuw in te zetten
• In 2009 werken jeugd GGZ, jeugd LVG en zorg-
beleid voor de jeugdzorg door de stadsregio in de komende
kantoren mee aan een centrale wachtlijstregistratie.
vier jaren. Eind 2009 wordt het IKW-programma geëvalu-
• In 2009 worden nadere afspraken gemaakt tussen
eerd. De stadsregio gaat ervan uit dat er een vervolg komt
de jeugdzorgaanbieders en de jeugd GGZ over een
op het programma en zal hierover met alle betrokken
betere samenwerking ten aanzien van de crisis-
partners in 2009 nieuwe afspraken maken.
opvang. • De jeugdzorgaanbieders bezien in 2009 of er een
• Op basis van de evaluatie van het programma Ieder
beter gezamenlijk programma kan worden ontwik-
Kind Wint maakt de stadsregio met de betrokken
keld waarin psychiatrische hulp wordt gecombineerd
partners in 2009 nadere afspraken over het vervolg.
met jeugdzorg (nieuwe programma’s zullen ter toetsing worden aangeboden aan het NJI).
Actie 12. afspraken over het vervolg van Ieder Kind Wint De stadsregio werkt met heel veel andere organisaties samen aan het verbeteren van de hele jeugdzorgketen in het programma Ieder Kind Wint (voor een overzicht van deze organisaties, zie de bijlage van dit beleidskader). De stadsregio heeft een belangrijke spilfunctie en faciliterende rol in dit programma en is de grootste financier ervan ook in 2009.
35
Bijlage 1: De organisatie van de jeugdzorg
Het meerjarig beleidskader jeugdzorg stadsregio Rotterdam
Het regionale meerjarig beleidskader moet voldoen aan de
2009-2012 bepaalt de richting van het jeugdzorgbeleid in
landelijke richtlijnen die de minister heeft vastgelegd in het
de Rotterdamse regio voor de komende jaren. Deze bijlage
landelijke meerjarig beleidskader jeugdzorg. De minister
van het tweede beleidskader bevat meer achtergrond-
ontwikkelt het landelijk meerjarig beleidskader in overleg
informatie over de manier waarop de jeugdzorg in Nederland
met de provincies en regio’s. Andersom heeft de stads-
én meer specifiek in de regio Rotterdam is georganiseerd.
regio ook overleg met de minister over de inhoud van het regionale meerjarig beleidskader. In dit regionale meerjarig beleidskader is rekening gehouden
1. Jeugdzorg en het landelijke kader
met de landelijke richtlijnen uit het rapport van de minister
De Wet op de jeugdzorg (2005) is de wettelijke basis
‘Alle kansen voor alle kinderen’ uit 2007 en het landelijke
voor de organisatie en de uitvoering van de jeugdzorg. Deze
beleidskader.
wet schrijft voor dat er een samenhangend aanbod van jeugdzorg gerealiseerd moet worden. Omschreven wordt
> Het uitvoeringsprogramma
welke partijen betrokken zijn bij de jeugdzorg en wat hun
Hoe de plannen uit het meerjarige beleidskader jeugdzorg
specifieke taken zijn.
worden uitgevoerd en gefinancierd, wordt ieder jaar door het dagelijks bestuur van de stadsregio vastgelegd in het
> De meerjarige beleidskaders van het ministerie en de stadsregio
uitvoeringsprogramma jeugdzorg. Op basis van dit uitvoeringsprogramma ontvangt de stadsregio de financiële
De stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor de
bijdrage van het rijk voor de uitvoering van de jeugdzorg in
planning, het beleid en de financiering van de jeugdzorg
dat jaar. De stadsregio beschikt niet over eigen middelen en
in de regio Rotterdam. De stadsregio presenteert één keer
is voor de financiering van de jeugdzorg volledig afhankelijk
in de vier jaar haar beleidsvisie in het meerjarig beleidskader
van de doeluitkeringen van het rijk.
jeugdzorg. Deze beleidsvisie wordt vastgesteld door de
Tussentijdse wijzigingen van het landelijke beleidskader
regioraad.
De resultaten van de jeugdzorg worden jaarlijks gepresen-
36 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
teerd in landelijke voortgangsrapportages. De stadsregio
zelf het initiatief nemen tot het verrichten van een onder-
levert hiervoor de benodigde gegevens vanuit de regio.
zoek. Daarnaast overlegt de inspectie met de stadsregio
Op basis van deze voortgangsrapportages wordt door de
over de onderzoekswensen. De inspectie maakt een verslag
minister bekeken of de uitvoering van de jeugdzorg goed
van de onderzoeksbevindingen en doet voorstellen tot ver-
verloopt. Soms is het nodig om het landelijke beleid bij te
betering van de jeugdzorg.
stellen. De minister past dan het landelijke beleidskader aan jeugdzorgbeleid. De stadsregio verwerkt deze tussentijdse
2. De jeugdzorg en de samenhang met andere beleidsterreinen
bijstellingen van het beleid in het uitvoeringsprogramma.
De jeugdzorg is onderdeel van een veel grotere keten
en dit moet vervolgens worden opgenomen in het regionale
van zorg voor ouders en kinderen. De stadsregio financiert > De financiering van de jeugdzorg
de jeugdzorg en is verantwoordelijk voor de planning en
De stadsregio financiert het bureau jeugdzorg en de
het beleid. De uitvoerende partijen zijn BJZ en een aantal
jeugdzorginstellingen in de Rotterdamse regio. De stads-
zorgaanbieders. BJZ onderzoekt welke extra zorg of
regio is daarin volledig financieel afhankelijk van het rijk. De
bescherming (jeugdzorg) nodig is en geeft hiervoor een
stadsregio ontvangt van het rijk twee doeluitkeringen, één
indicatie. Op basis van deze indicatie kunnen jeugdigen en
voor Bureau Jeugdzorg (BJZ) en één voor het zorgaanbod.
hun ouders een beroep doen op het geïndiceerde zorg-
Ieder jaar neemt de vraag naar jeugdzorg toe. In het huidige
aanbod. Iedere provincie/regio heeft haar eigen BJZ en een
landelijke financiële verdeelmodel wordt hiermee onvol-
aantal zorgaanbieders. Een meer uitgebreide omschrijving
doende rekening gehouden. Het ministerie en de provin-
van de taken van deze partijen is verderop in deze bijlage
cies/stadsregio zijn het eens dat er een andere financiering
gegeven.
van de jeugdzorg nodig is. Ook zou veel meer gekeken moeten worden naar de wenselijke prestaties van BJZ en de
> Jeugdzorg en de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG)
zorgaanbieders. Daarom wordt een nieuw financieel ver-
Gemeenten zijn verplicht een bepaalde basiszorg aan
deelmodel voor de jeugdzorg ontwikkeld in 2009 op basis
ouders en kinderen te leveren onder meer op basis van
waarvan het nieuwe budget voor de stadsregionale jeugd-
de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de
zorg wordt bepaald. Dit model wordt in de periode van dit
Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV). Hierbij
beleidskader (2009-2012) ingevoerd.
moet worden gedacht aan de jeugdgezondheidszorg (0-19 jaar), opvoedingsondersteuning, maatschappelijke opvang
> De controle op de jeugdzorg
zwerfjongeren, coördinatie van zorg (gezinscoach) en
De Inspectie Jeugdzorg doet onderzoek naar de kwaliteit
(school)maatschappelijk werk. Er zijn veel organisaties die in
van dienstverlening door BJZ en de zorgaanbieders. Daarbij
opdracht van de gemeenten deze basiszorg geven. Om
kijkt de inspectie vooral of de organisaties voldoende oog
meer samenhang in deze zorg aan te brengen worden door
hebben voor de veiligheid van het kind. De inspectie kan
de gemeenten CJG’s ontwikkeld. De CJG’s zullen moeten
37
voldoen aan een aantal landelijke richtlijnen. Deze richtlijnen worden verwerkt in de Wet op de jeugdzorg (ingang
> Jeugdzorg en landelijke specialistische vormen van jeugdzorg
1 januari 2009). Met de komst van de CJG’s wordt een
Sommige extra specialistische zorg voor kinderen valt
betere samenhang beoogd in de basiszorg en de coördinatie
onder de AWBZ en de zorgverzekeringswet. Hierbij gaat het
van deze zorg door gemeenten. Ook wordt het inzichtelijker
om de jeugd GGZ (geestelijke gezondheidszorg) en jeugd
welke aanvullende jeugdzorg nodig is.
LVG (licht verstandelijk gehandicapten). De problematiek van kinderen in de stadsregionale jeugdzorg vereist
> Jeugdzorg en het onderwijs
regelmatig ook de expertise van de jeugd GGZ. Hiervoor
Goed onderwijs is een noodzakelijke voorwaarde voor de
zijn speciale programma's ontwikkeld. Een intensievere
verdere ontplooiing van het kind. Schooluitval en spijbelen
samenwerking is een wens binnen de stadsregio. De zorg-
zijn belangrijke indicatoren voor latere problemen. Soms zijn
verzekeraars zijn verantwoordelijk voor een goed aanbod
er signalen vanuit het onderwijs dat er extra zorg voor een
van zorg voor jeugd GGZ en jeugd LVG. De zorgverzeke-
kind en de ouders nodig is. Deze signalen worden bespro-
raars maken hierover afspraken met zorgaanbieders.
ken in de ZorgAdviesTeams (ZAT’s) op scholen. ZAT’s geven
De stadsregio is medeverantwoordelijk voor een goede
adviezen over de extra benodigde zorg. Vanuit de ZAT’s
afstemming met de jeugd GGZ en jeugd LVG. Vanuit de
worden kinderen en hun ouders soms doorverwezen naar
stadsregio is BJZ verantwoordelijk voor de indicatiestelling
de jeugdzorg.
voor de jeugd GGZ. Vaak wordt er nog rechtstreeks door-
Het REC (regionaal expertise centrum) verzorgt het onder-
verwezen naar de jeugd GGZ (met name door de huisarts)
wijs voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en
en wordt BJZ hierin niet geraadpleegd.
psychiatrische problemen. Het REC levert ook ambulante > Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming/
schoolbegeleiding. Daarnaast is er ook een goede afstemming nodig met het
kinderrechter
onderwijsveld als een leerplichtig kind jeugdzorg ontvangt.
Een belangrijke taak van de jeugdzorg is de bescher-
Hiervoor zijn speciale programma’s ontwikkeld (combinatie
mingstaak. Als een kind extra bescherming nodig heeft,
jeugdzorg/onderwijs).
omdat de ouders niet goed of onvoldoende voor hun kind
Tenslotte werken onderwijs en jeugdzorg samen in de
zorgen, kan BJZ bevorderen dat er maatregelen worden
reboundvoorzieningen.
biedt
getroffen door een melding te doen bij de Raad voor
tijdelijke opvang aan leerlingen, die door hun gedrag niet
de Kinderbescherming. De Raad onderzoekt dan of er
meer te handhaven zijn op school.
beschermende maatregelen nodig zijn voor het kind en
Een
reboundvoorziening
geeft advies aan de kinderrechter. De kinderrechter beslist uiteindelijk over de kinderbeschermingsmaatregel.
38 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
> Jeugdzorg en justitie
zieningen evident (bijvoorbeeld woonruimte, werkplek,
Jeugdigen die spijbelen krijgen te maken met leerplicht en
onderwijs). Daarin hebben de gemeenten een eigen verant-
indien nodig met de rechter. In Rotterdam is ook de jeugd-
woordelijkheid.
zorg betrokken bij de aanpak van spijbelaars. zijn vervolgd, kunnen in laatste instantie worden geplaatst
3. Jeugdzorg en de regionale keten/ het programma Ieder Kind Wint
in een justitiële opvang- of behandelinrichting. Andere
In 2006 zijn de eerste besprekingen gestart met de belang-
sancties zijn voorwaardelijke sancties, maatregelen en taak-
rijkste organisaties die in de regio Rotterdam ondersteuning
straffen. Deze laatste worden door de Raad voor de Kinder-
geven aan ouders en kinderen (Ruwenbergconferentie).
bescherming ten uitvoer gelegd.
Met elkaar is toen vastgesteld dat een sterke verbetering in
Het is belangrijk dat jeugdigen tijdens een traject, maatregel
de samenwerking nodig is, in het belang van het kind dat
of detentie goed worden begeleid, maar het is daarnaast
wordt geconfronteerd met risico’s en problemen. Vandaar
van belang dat zij de benodigde nazorg krijgen als zij
dat is gekozen voor het motto: Ieder Kind Wint. Hiermee
de gevangenis verlaten of het reclasseringstraject hebben
geven de organisaties aan dat de resultaten van betere
afgerond. BJZ Rotterdam is verantwoordelijk voor het
samenwerking echt merkbaar moeten zijn. Ieder kind moet
begeleiden van deze nazorg. Het vormt één van de taken
kunnen rekenen op de aandacht en zorg die het verdient.
Kinderen die de wet hebben overtreden en strafrechtelijk
van de jeugdreclassering. Voor het bieden van een goede nazorg is een goede afstemming met gemeentelijke voor-
39
In 2007 zijn de belangrijkste verbeterpunten vastgelegd in
7. Gegevens worden eenduidig geregistreerd en processen
10 uitgangspunten (de 10 tegels). De 10 tegels van Ieder
van instellingen worden afgestemd, mede uit oogpunt
Kind Wint zijn:
van kwaliteit, cliëntvriendelijkheid en efficiency.
1. De preventie wordt versterkt: 100% van de kinderen
8. De kwaliteit en doeltreffendheid van het aanbod worden
wordt tijdig gezien door de jeugdgezondheidszorg met
verbeterd door visitaties en benutting van best practices.
extra aandacht voor risicojongeren.
Alleen bewezen, succesvol en kansrijk aanbod wordt ingezet.
2. Er komt één regionaal signaleringssysteem, een elektronisch kinddossier en een systeem van risicomanagement
9. Vernieuwing die bijdraagt aan de doelstellingen wordt,
waardoor meer focus in de inspanningen kan worden
evenals ontmoeting en uitwisseling tussen partners in de
aangebracht.
jeugdketen, bevorderd.
3. Professionals die werkzaam zijn in 'de vindplaatsen'
10. De realisatie van Ieder Kind Wint en de sturing van
worden toegerust om risico's en problemen eerder en
het bijbehorende programma is een gezamenlijke ver-
beter te signaleren, waardoor sneller en gerichter kan
antwoordelijkheid die in handen is gegeven van een
worden geïntervenieerd en doorverwezen.
regiegroep.
4. Iedere school (basis en speciaal onderwijs, voortgezet
De samenwerkende organisaties in Ieder Kind Wint zijn: de
onderwijs en regionale opleidingscentra) in de stadsregio
stadsregio, de gemeenten, de jeugdgezondheidszorg, het
kent een zorgadviesteam, dat een directe relatie heeft
onderwijs, de welzijnssector, Bureau Jeugdzorg, de jeugd-
naar de nieuw te vormen Centra voor Jeugd & Gezin.
zorgaanbieders, de jeugd GGZ en jeugd LVG en de Raad voor de Kinderbescherming, de politie, het Openbaar
5. Alle (deel)gemeenten hebben een CJG of hebben daarop
Ministerie en de (kinder-)rechter.
een directe aansluiting. Deze fungeren als laagdrempelige
Ieder Kind Wint (IKW) is een programma met een termijn
voorziening voor vragen rondom opgroeien en opvoe-
van drie jaar (2007 tot en met 2009). In deze periode wor-
den, zijn coördinatiepunt voor professionals uit het 'voor-
den de 10 tegels verder uitgewerkt. De uitkomsten van de
veld' en vormen de verbinding naar de jeugdzorg.
tegels leveren belangrijke bouwstenen voor dit meerjarige beleidskader jeugdzorg. Zo is er in 2007/2008 een vraag-
6. De match tussen de vraag naar zorg en het bijbehorende
ontwikkelingsonderzoek gedaan. Dit leidde tot een veel
aanbod wordt versterkt: problemen die samenhangen
beter inzicht in het gebruik van de jeugdzorg in de regio
met onderscheid in financiering en sturing van vormen
Rotterdam.
van zorg worden opgelost.
40 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
4. De jeugdzorg in de stadsregio Rotterdam
Toegangstaken Een cliënt kan zelf contact opnemen met BJZ, maar meestal verwijzen andere organisaties naar BJZ door zoals
> De stadsregio
bijvoorbeeld de jeugdgezondheidszorg, de zorgadviesteams
De stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor het
van het onderwijs of het maatschappelijk werk. BJZ onder-
beleid, de planning en financiering van de jeugdzorg en
zoekt welke beschermings- of hulpvraag er is en of het nodig
maakt hierover afspraken met BJZ en de jeugdzorgaan-
is om hulp op indicatie te bieden of dat de cliënt met hulp uit
bieders. De stadsregio moet haar beleid en uitgaven ver-
het gemeentelijke pakket is te helpen. Als er specialistische
antwoorden bij het ministerie voor Jeugd & Gezin.
hulp nodig is, geeft BJZ een indicatie van de wenselijke zorg.
Jeugdzorg is een onderdeel van een bredere keten van zorg
Deze indicatie geeft de cliënt het recht op zorg van de jeugd
voor ouders en kinderen. De stadsregio heeft een belang-
GGZ of stadsregionale jeugdzorg. BJZ kan tenslotte aange-
rijke rol in een goede afstemming met gemeenten en andere
ven welke zorgaanbieder de extra zorg kan leveren en ook
organisaties die ouders en kinderen ondersteunen. Om deze
behulpzaam zijn bij het verkrijgen van deze zorg.
samenwerking op regionale schaal te bevorderen is het stadsregionale programma Ieder Kind Wint (IKW) opge-
Het casemanagement
richt.
BJZ is verantwoordelijk voor het casemanagement aan kinderen (en ouders) voor wie een indicatie voor jeugdzorg
> Het Bureau Jeugdzorg
is vastgesteld. Dit betekent dat BJZ:
BJZ bepaalt of een cliënt bescherming en/of extra zorg
• de klant zonodig zal bijstaan en motiveren om
(zorg op indicatie) nodig heeft en welke zorg het beste kan worden gegeven. De taken van BJZ zijn samengevat het uitvoeren van: • De toegangstaken: het vaststellen van de benodigde zorg (indicatiestelling) en het ondersteunen van de klant bij het verkrijgen van deze zorg • Het casemanagement • De maatregelen jeugdbescherming/(gezins)voogdij
zorgaanspraken te realiseren; • bevordert dat het hulpverleningsplan van de zorgaanbieder aansluit op de indicatie; • de uitvoering van de geïndiceerde zorg volgt en de klant bijstaat bij vragen daarover; • de geïndiceerde zorg evalueert; • de klant zonodig adviseert over de noodzakelijke zorg na jeugdzorg en helpt bij het verkrijgen van die zorg.
• De maatregelen jeugdreclassering • Het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK)
De maatregelen jeugdbescherming/(gezins)voogdij
• De aansluitingstaken
Als ouders niet of onvoldoende in staat zijn om voor hun
• Het verzamelen van beleidsinformatie
kinderen te zorgen, neemt de afdeling jeugdbescherming
• De kindertelefoon
van BJZ het initiatief tot het treffen van een kinderbeschermingsmaatregel. Bij een kinderbeschermingsmaatregel
41
wordt altijd advies gevraagd aan de Raad voor de Kinder-
stedelijke regio’s. Deze uitzonderingspositie vraagt om
bescherming. De Raad voor de Kinderbescherming doet
regionaal maatwerk en is een belangrijk onderwerp van dit
nader onderzoek en adviseert de kinderrechter. De kinder-
beleidskader.
rechter doet vervolgens een uitspraak over de kinderbeschermingsmaatregel.
De maatregelen jeugdreclassering
Bij een kinderbeschermingsmaatregel OTS (onder toezicht
De afdeling jeugdreclassering van BJZ begeleidt jeugdigen
stelling) wordt het ouderlijk gezag tijdelijk beperkt. BJZ is
(12-18 jaar) die met het strafrecht in aanraking zijn geko-
dan verantwoordelijk voor de ondersteuning van de ouders
men. De afdeling jeugdreclassering is onder meer verant-
en kinderen door middel van de gezinsvoogdij.
woordelijk voor:
Kinderen krijgen een voogd, als ouders niet voor hen kun-
• het geven van voorlichting en advies aan betrokken
nen zorgen (bijvoorbeeld bij overlijden, minderjarige moe-
justitiële instellingen
ders of door een uitspraak van de rechtbank op verzoek
• de begeleiding van de jongere
van de Raad voor de Kinderbescherming). De voogdij kan
• uitvoeren van justitiële maatregelen
worden uitgeoefend door personen uit de omgeving van
Een belangrijk taak van de jeugdreclassering is te voor-
het kind, maar ook door een daartoe wettelijk erkend
komen dat jongeren recidiveren. Hiervoor zijn speciale
rechtspersoon, bijvoorbeeld BJZ.
programma’s ontwikkeld (Intensieve Traject Begeleidingen). De jeugdreclassering moet er ook voor zorgen, dat een
Een kinderbeschermingsmaatregel is ingrijpend voor ouders
jongere die in een justitiële jeugdinrichting zit, wordt voor-
en kinderen. Bij een kinderbeschermingsmaatregel is een
bereid op zijn/haar terugkeer in de maatschappij.
zorgvuldige afweging nodig, maar ouders en kinderen (én hulpverleners) vinden het ook wenselijk om niet te
Het advies- en meldpunt kindermishandeling
lang in onzekerheid te verkeren. Voor alle betrokkenen is
Het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK) is
het gewenst, dat zo spoedig mogelijk uitspraak wordt
onderdeel van BJZ. Het AMK is de centrale instantie voor
gedaan over de kinderbeschermingsmaatregel door de
vragen over kindermishandeling of het melden van (een
kinderrechter.
vermoeden) van kindermishandeling.
De lengte van het proces van melding tot realisatie van de
Bij een melding bij het AMK, wordt bekeken of kan worden
gewenste maatregel is te lang. Daarom zijn er landelijke
volstaan met een advies of consult of dat er nader onder-
programma’s ontwikkeld, die erop gericht zijn de totale
zoek nodig is. Het AMK levert zelf geen hulp, maar zorgt
trajecttijd terug te brengen (LAAK en Beter Beschermd).
ervoor dat de noodzakelijke hulp in gang wordt gezet.
Uit het vraagontwikkelingsonderzoek vanuit het program-
Als de situatie voor het kind levensbedreigend is, of als
ma Ieder Kind Wint is naar voren gekomen, dat in de regio
ouders geen hulp willen accepteren, zal BJZ overgaan tot
Rotterdam er veel meer kinderen zijn met een kinder-
een jeugdbeschermingsmaatregel (zie hierboven).
beschermingsmaatregel dan in andere provincies en groot-
Er zijn landelijke afspraken gemaakt over de uitvoering van
42 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
het AMK. Zo is vastgesteld dat een onderzoek binnen vijf
Kindertelefoon
dagen na aanmelding moet zijn gestart.
De kindertelefoon, die bediend wordt door vrijwilligers, is een telefonische hulpdienst voor kinderen met allerlei
De aansluittaken van Bureau Jeugdzorg
(anonieme) vragen. BJZ ondersteunt de vrijwilligers bij de
BJZ is verantwoordelijk voor een goede aansluiting tussen
uitvoering van hun werk. De kinderen die bellen, kunnen
de gemeentelijke basiszorg (zoals jeugdgezondheidszorg,
eventueel worden doorgeschakeld met een jeugdzorg-
schoolmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning etc.)
medewerker. De kindertelefoon heeft ook inmiddels een
en de regionale jeugdzorg. Om een goede aansluiting te
chatservice.
realiseren tussen de preventieve zorg van de gemeenten en de regionale jeugdzorg zijn in de Rotterdamse regio voor-
> De zorgaanbieders
postmedewerkers van BJZ aangesteld. Nagenoeg alle regio-
De Wet op de jeugdzorg gaat uit van een recht op jeugd-
gemeenten hebben inmiddels een voorpostfunctionaris van
zorg. Dit betekent dat een kind (en de ouders) dat een
BJZ (die verbonden is/wordt aan het CJG). Door de inzet
indicatie voor jeugdzorg heeft ontvangen van BJZ, recht
van de voorpostfunctionaris kan de vraag naar jeugdzorg
heeft op deze zorg. In de Rotterdamse regio wordt de jeugd-
soms worden beperkt. Mocht er wel extra hulp nodig
zorg verzorgd door meerdere jeugdzorgaanbieders. Deze
zijn kan de voorpostmedewerker behulpzaam zijn bij het
zorgaanbieders moeten ervoor zorgen dat de juiste hulp
regelen van de indicatiestelling.
wordt geboden. Dit doen zij aan de hand van passende hulpverleningsplannen. BJZ kan adviseren bij de keuze voor
Verzamelen van beleidsinformatie
een zorgaanbieder en ook behulpzaam zijn bij het verkrijgen
BJZ verzamelt de belangrijkste gegevens over de uitvoe-
van de benodigde zorg.
ring van de jeugdzorg in een regionale database. Landelijk is met elkaar afgesproken welke informatie wordt bijgehou-
De zorgaanbieders hebben de hulpverlening uitgewerkt in
den. Deze gegevens gebruikt de stadsregio om uitgaven bij
een breed aanbod van:
het rijk te verantwoorden. Op basis van de rapportages
• intensief ambulante zorg
heeft de stadsregio inzicht in de inzet van het geld voor
• dagbehandeling
de jeugdzorg en kan de stadsregio haar beleid zo nodig bij-
• pleegzorg
stellen. Met BJZ en de zorgaanbieders maakt de stadsregio
• residentiële zorg.
nieuwe afspraken over het verbeteren van de beleids-
In het algemeen wordt bij het toekennen van jeugdzorg
informatie. Het doel van deze verbetering is om goede
uitgegaan van het bieden van jeugdzorg binnen de eigen
sturingsinformatie te realiseren, zonder dat dit de uitvoe-
context van het gezin. Dit betekent dat waar mogelijk
rende organisaties teveel belast (landelijk project: Beter,
ambulante hulpverleningstrajecten thuis en/of op school
Anders en Minder).
worden ingezet. Mochten andere vormen van zorg met verblijf nodig zijn, dan kan dit betekenen dat kinderen
43
worden geplaatst in dagbehandeling, pleeggezinnen of in
systemen. De stadsregio werkt op dit terrein nauw samen
de residentiële zorg.
met de provincie Zuid-Holland en Haaglanden.
De stadsregio Rotterdam is verantwoordelijk voor de finan-
De stadsregio vindt het wenselijk dat er meer aandacht komt
ciering van de zes zorgaanbieders. Ongeveer tweederde van
voor de kwaliteit en doeltreffendheid van het zorgaanbod.
het budget van de jeugdzorg gaat naar het jeugdzorg-
De kwaliteit en doeltreffendheid kunnen worden verbeterd
aanbod. Voor de stadsregio is dit jaarlijks zo’n 70 miljoen
door visitaties en benutting van best practices. Ook moet er
euro. De stadsregio maakt ieder jaar afspraken met de zorg-
meer geïnvesteerd worden in de ontwikkeling van bewezen
aanbieders over de inkoop van zorg. De verantwoording
effectieve programma’s. De stadsregio maakt met de zorg-
over de besteding van de middelen gebeurt aan de hand
aanbieders heldere afspraken over de te leveren prestaties,
van de jaarverslagen van de zorgaanbieders.
ook in kwalitatieve zin.
In de afgelopen jaren is de vraag naar jeugdzorg enorm
> De cliënt
toegenomen. Alhoewel de stadsregio weliswaar meer (deels
De positie van de cliënt is in de Wet op de jeugdzorg
tijdelijk) geld heeft ontvangen voor de uitvoering van de
beschreven. De cliënt en zijn ouders hebben recht op jeugd-
jeugdzorg, is het een lastige opgave om in deze stijgende
zorg (volgens het indicatiebesluit). Binnen alle zorginstel-
vraag te voorzien. De stadsregio zet zich met de jeugdzorg-
lingen zijn onafhankelijke vertrouwenspersonen werkzaam.
aanbieders in om wachtlijsten in de jeugdzorg te voor-
Klachten over BJZ worden behandeld door een onafhan-
komen. De gehanteerde definitie is dat er sprake is van een
kelijke klachtencommissie. Ook is het voor cliënten mogelijk
wachtlijst, als langer dan negen weken moet worden
via de cliëntenraden invloed uit te oefenen op het beleid van
gewacht op de geïndiceerde zorg.
de jeugdzorginstellingen. De cliënt of hun ouders kunnen met klachten terecht bij de betreffende instelling. Bij onvre-
De stadsregio wil op een juiste en verantwoorde manier zorg
de over de klachtafhandeling, is er een klachtencommissie.
inkopen. Alle zorgaanbieders in Nederland gaan vanaf 2009
BJZ en de jeugdzorgaanbieders zijn tenslotte verplicht ieder
werken met dezelfde bekostigingseenheden. Deze zijn
jaar verslag uit te brengen over het door hen uitgevoerde
gekoppeld aan de acht zorgaanspraken van de Wet op de
cliëntenbeleid. De stadsregio ziet erop toe, dat BJZ en de
jeugdzorg. Op deze wijze kunnen de prestaties van de
zorgaanbieders zorgvuldig omgaan met de rechten van de
jeugdzorgaanbieders in het hele land gemakkelijker met
cliënt.
elkaar worden vergeleken. In 2008 worden de voorbereidende werkzaamheden voor de invoering van de nieuwe financieringswijze van de zorgaanbieders getroffen. De invoering van de nieuwe systematiek vereist aanpassingen in de primaire processen en de administratieve en ICT
44 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
Bijlage 2: Landelijk vastgestelde prestatieindicatoren jeugdzorg
De missie, doelen, te hanteren prestatie-indicatoren en de informatieleveranciers staan in het onderstaande schema samengevat. Kerndoelen
Prestatie-indicatoren
Informatie-leveranciers
De hulpvragen van cliënten zijn beantwoord
1. Mate van doelrealisatie
Zorgaanbieder
De autonomie van cliënten is versterkt
De veiligheid van de jeugdige is hersteld
De jeugdige vormt geen bedreiging voor de veiligheid van de samenleving
2. Mate van cliënttevredenheid over de resultaten van hulp
BJZ/zorgaanbieder
3. Mate van reguliere beëindiging van de hulp
BJZ/zorgaanbieder
4. Mate waarin de ernst van de problematiek is verminderd
BJZ
5. Mate waarin cliënten herhaald beroep doen op jeugdzorg
BJZ
6. Mate waarin cliënten doorstromen naar lichtere of juist zwaardere vormen van hulp
BJZ
7. Mate waarin het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling of de voogdij niet langer nodig is
BJZ
8. Mate waarin de ondertoezichtstelling en de voogdij succesvol zijn beëindigd
Raad voor de Kinderbescherming (BJZ)
9. Mate waarin jeugdreclassering niet langer mogelijk is
BJZ
10. Mate waarin recidive van jeugdige delinquenten uitblijft
Politie, justitie, Raad voor de Kinderbescherming
45
Bijlage 3: Woordenlijst
licht verstandelijk gehandicapten
AMK
advies- en meldpunt kindermishandeling
LVG
AWBZ
algemene wet bijzondere ziektekosten
MO-groep maatschappelijke ondernemers groep
BJZ
bureau jeugdzorg
NJI
Nederlands jeugdinstituut
CAO
collectieve arbeidsovereenkomst
OTS
onder toezicht stelling
CFJ
commissie financiering van de jeugdzorg
RAAK reflectie- en actiegroep aanpak
CIZ
centrum indicatiestellingen zorg
CJG
centrum voor jeugd en gezin
GGD
gemeentelijke geneeskundige dienst
SCP
sociaal cultureel planbureau
GGZ
geestelijke gezondheidszorg
VIB
verbetering indicatiestelling bureau jeugdzorg
IKW
ieder kind wint
WCPV
wet collectieve preventie volksgezondheid
ITB
intensieve trajectbegeleiding
WMO
wet maatschappelijke ondersteuning
JJI
justitiële jeugdinrichting
ZAT
zorgadviesteam
LAAK landelijke actieprogramma aanpak kindermishandeling
46 | Regionaal beleidskader jeugdzorg
kindermishandeling REC
regionaal expertise centrum
Colofon Uitgave van de stadsregio Rotterdam Ontwerp en lay out: Front-taal Druk: Printproducties Foto’s: Stockbeelden December 2008 Oplage: 250 ex www.stadsregio.info
47
stadsregio Rotterdam, Meent 106, Minervahuis 1, Postbus 21051, 3001 AB Rotterdam Telefoon 010 - 417 23 89 ❱ Fax 010 - 404 73 47 ❱ Mail
[email protected] ❱ Internet www.stadsregio.info