DE WATE WATE R waterbeleid en -beheer in uit voering, april 2008, nummer 130
n i e uws, ac hte rgron de n, me n i nge n
4 7 12 14
Ecosysteembenadering kenmerkt Mariene Strategie Klimaatbestendig bouwen op een Vinexterp Vrij verkeer voor vissen Gemeente krijgt meer vat op water in bebouwd gebied
Lezers geven De Water een ruime voldoende CO L O FON CO L O FON is een uitgave van het DirectoraatGeneraal Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in samenwerking met de uitvoeringsorganisatie Nationaal Bestuursakkoord Water (IPO, VNG, Unie van Waterschappen en de ministeries van V&W, VROM en LNV). Het magazine geeft nieuws, achtergronden en meningen over het actuele waterbeleid en de uitvoering daarvan en bericht over activiteiten in het kader van
waternieuws
DE WATER
De in dit blad gepubliceerde meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs het beleid van de hierboven genoemde organisaties. Geheel of gedeeltelijk overnemen van artikelen uit De Water is toegestaan, mits met bronvermelding. REDACTIE :
Rob Bijnsdorp (BCP), Ine Bruijns (BCP), Henri Cormont (inZicht), Annemiek Meertens (Deltares), Nancy Meijer (Netherlands Water Partnership) Marinka van Nielen-Kiezebrink (Waterdienst), Kees Poot (Waterdienst), Saskia Ras (DGW), Robert-Jan Schoonenboom (DGW), Wim van Wijk (BCP), Ingrid Zeegers (Waterdienst). FOTOGRAFIE :
inZicht, fotografie en advies, tenzij anders vermeld. BASISONTWERP: Eindeloos, Den Haag. DTP:
Eurostaq, Amsterdam.
DRUK:
Antilope, Lier (België).
REDACTIEADRES EN ABONNEMENTENADMINISTRATIE :
Bijnsdorp Communicatie Projecten (BCP), postbus 194, 1000 AD Amsterdam. Telefoon: (020) 320 82 60, e-mail:
[email protected]. De digitale versie van De Water is te vinden op www.waterkoers.nl www.kaderrichtlijnwater.nl/publicaties en www.waterland.net ISSN: 0926-3462. Dit magazine is gedrukt op chloorvrij papier.
Dank aan de lezers van De Water die hebben deelgenomen aan het lezersonderzoek dat NIPO in opdracht van DG Water heeft uitgevoerd. Op de uitnodiging van het onderzoekbureau is goed gereageerd, zodat de uitkomsten betrouwbaar en representatief zijn. De lezers geven De Water in zijn totaliteit een 7,4. Maar lezers willen méér. Het treft dus dat De Water gaat samenwerken met de website van het Netherlands Water Partnership. Meer service, meer diepgang en een groter bereik. Een 7,4 is in een onderwijsrapport een ruime voldoende. Als resultaat van een lezersonderzoek is het een relatief hoge score. De lezers zien in De Water een waardevolle informatiebron over praktische ontwikkelingen in het waterbeheer. Zij zijn dus ingenomen met De Water. Dat mag ook blijken uit het leesgedrag. Bijna tweederde van de respondenten leest álle nummers; een groot gedeelte leest alle, of althans de meeste artikelen, en gemiddeld trekken zij daarvoor een half uur uit. Ook zijn er veel ‘meelezers’: eenderde van de abonnees geeft het magazine door, waarbij gemiddeld vijf andere lezers worden bereikt. Dit betekent dat de totale lezersgroep van De Water een omvang heeft van ongeveer 30.000! In een tijd met grote voorkeur voor snelle, digitale communicatie is het geconstateerde intensieve leesgedrag opmerkelijk. Sterker: een ruime meerderheid (70 procent) van de lezers zou De Water niet in een digitale vorm willen ontvangen. Wel wil driekwart van de lezers actiever worden betrokken bij het magazine; ruim de helft hiervan kiest daarbij voor een digitaal instrument, bijvoorbeeld een lezersforum op internet. Meer aandacht voor water en ruimte Waterbeheer kent vele facetten. De redactie van De Water probeert ze alle evenwichtig aan bod te laten komen. Het onderzoek toont echter aan dat de lezers vooral belangstelling hebben voor informatie op het raakvlak van water en ruimtelijke ordening. Hierbij is een regionale, gebiedsgerichte invalshoek favoriet. Dat is een interessant gegeven. De ruimtelijke component van het waterbeheer is nog jong. Nog maar zeven jaar geleden volgde de redactie van De Water de prille trend en besloot om ook de ruimtelijk-beleidmakers en bestuurders bij gemeenten en provincies een abonnement aan te bieden. We weten niet of we hiermee tijdig meebewogen met een ontwikkeling, of dat de actie van toen nu resulteert in de gemeten aandacht voor water en ruimte. Spagaat verholpen Veel lezers vragen om meer diepgang in het blad. De artikelen mogen van hen ook langer zijn. Veel (waarschijnlijk andere) lezers vragen om meer korte berichten. Dat is een lastige spagaat. Binnen de gegeven ruimte gaat tegemoetkomen aan de ene wens ten koste van de andere. De vraag om meer diepgang gaan we echter op een andere manier beantwoorden. Te beginnen met dit nummer werkt de redactie van De Water samen met de webredactie van het Netherlands Water Partnership (NWP). De NWP-website voor professionals www.waterland.net ontsluit De Water ook digitaal en neemt van elk nummer een artikel over als ingang naar een interactief dossier. Dat houdt in dat het artikel wordt aangevuld met verwijzingen naar belangrijke achtergronden en nevenaspecten. die bezoekers (en dus ook lezers van De Water) naar behoefte kunnen verkennen. Daarnaast krijgt elk dossieronderwerp een stelling waar de sitebezoekers op kunnen reageren. Dit komt tegemoet aan de vraag van de lezers naar een mogelijkheid voor interactie. meer informatie:
ministerie van Verkeer en Waterstaat, DG Water, Robert Jan Schoonenboom,
[email protected]
NWP, Nancy Meijer,
[email protected], www.waterland.net foto voorpagina: de vier jaar oude vispassage bij de stuw in hagestein. gestimuleerd door de kaderrichtlijn water worden inmiddels ook in regionale wateren steeds vaker vispassages aangelegd. zie artikel op pagina 12.
gratis abonnement op de water U wilt op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen in het waterbeleid en -beheer en de campagne Nederland leeft met water? Vul dan de bon in voor een gratis abonnement en stuur deze gefrankeerd naar: De Water, postbus 194, 1000 AD Amsterdam. U kunt de gegevens ook per e-mail sturen naar:
[email protected]
bedrijf/instelling afdeling na am adres postcode en woonpla ats e-mailadres
280 Miljoen voor schoon water in stroomgebied Rijn-Midden gebieden. In totaal is hiermee voor het gebied Rijn-Midden zo’n 280 miljoen euro gemoeid. De voorzitter van het bestuurlijk overleg Rijn-Midden Joop Binnekamp, gedeputeerde van de provincie Utrecht, overhandigde de nota op 13 maart in het Waterschapshuis in Lelystad aan Annemieke Nijhof, de nieuwe directeur-generaal Water bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Nijhof roemde het ambitieniveau van de plannen en de goede samenwerking in het gebied.
foto : wiebe kiestra
annemieke nijhof ont vangt
de nota uit handen van joop binnekamp
Overheden en belangenorganisaties in het stroomgebied Rijn-Midden willen meewerken aan een snelle en adequate uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Zij vinden het van groot belang gebruik te maken van de in het gebied aanwezige kennis en ervaring. Dat bleek bij de presentatie van de Nota Rijn-Midden, waarin de plannen voor de uitvoering van de KRW in het stroomgebied zijn bekendgemaakt. De Nota Rijn-Midden is de ‘wateragenda’ voor het stroomgebied RijnMidden, dat ligt in de provincies Flevoland, Utrecht en Gelderland. De waterschappen Veluwe, Zuiderzeeland en Vallei & Eem, de provincies Flevoland, Utrecht en Gelderland, Rijkswaterstaat IJsselmeergebied en ruim veertig gemeenten laten zien wat ze samen gaan doen om de kwaliteit van het oppervlaktewater en grondwater verder te verbeteren. Het gaat om maatregelen als natuurvriendelijk beheer van watergangen, de aanpak van verontreinigde bodems, afspraken over het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de aanpak van de verdroging in natuur-
Prins van Oranje steekt Biesboschdijk door Prins Willem Alexander stelt volgende maand de Biesbosch in open verbinding met de Nieuwe Merwede. Daartoe zal hij een provisorische dam verwijderen die nu nog het water tegenhoudt. Met deze officiële openingshandeling is het werk aan het natuurontwikkelingsproject Noordwaard afgerond. Maar het werk aan het Ruimte-voor-derivierproject met dezelfde naam moet dan nog beginnen. In 1996 gaf minister Van Aartsen van LNV het officiële startsein voor het natuurontwikkelingsproject Noordwaard. Sindsdien is zo’n 600 hectare landbouwgrond aan de rand van het nationale park De Biesbosch veranderd in Biesboschlandschap en aan het nationale park toegevoegd. Daarvoor zijn een kleine tien boerderijen en huizen gesloopt, zijn wegen opgeheven en geulen gegraven. Vorige maand is er de laatste hand gelegd door langs de Nieuwe Merwede twee openingen in de dijk te maken. De instroomopening krijgt een breedte van 400 meter, waarvan bij normale omstandigheden 100 meter in open verbinding met de rivier staat. Zodra de waterstand tot 1.30 meter + NAP stijgt, verdwijnen ook de ‘vleugels’ onder water. Het merendeel van dit water stroomt in zuidelijke richting naar de Brabantse Biesbosch, een klein deel komt een eind westelijker via een tweede opening in de dijk terug in de Nieuwe Merwede. Deze werken staan los van het Ruimte-voor-de-rivierproject Ontpoldering Noordwaard. De werkzaamheden daarvoor moeten nog beginnen. Het wachten is op het inrichtingsplan, dat naar verwachting deze zomer klaar is. Dit plan is bedoeld om de waterstand bij Gorinchem met 30 centimeter te verlagen. Daartoe zal de dijk langs de Nieuwe Merwede even westelijk van Werkendam over enkele honderden meters worden verlaagd, zodat het water bij hoge Rijnafvoer de Noordwaard kan instromen en vandaar onbelemmerd de Biesbosch kan binnenstromen. Het werk aan dit veel grotere project moet in 2015 klaar zijn.
Reactie Vooral de resultaatverplichting van de KRW zet druk op de maatregelen en vraagt om nauwkeurige afstemming en inbreng vanuit het gebied, vinden de land- en tuinbouworganisatie LTO, het Utrechts Particulier Grondbezit (UPG) en de natuur- en milieuorganisaties. Zij zijn eensgezind van mening dat het belangrijk is om de KRW te koppelen met andere programma’s en de uitvoering van de maatregelen te combineren met bestaande gebiedsprocessen. Alleen dan kunnen ambities voor het gebied haalbaar en betaalbaar worden, zo lieten ze in een reactie op de nota weten. Volgend jaar van kracht De waterplannen van de verschillende stroomgebieden waarin Nederland is opgedeeld, vormen samen de stroomgebiedbeheerplannen, de basis voor de uitvoering van de KRW. Eind 2009 moeten alle plannen van kracht zijn; in 2015 is dan het eerste pakket van maatregelen uitgevoerd. De komende anderhalf jaar wordt gebruikt voor inspraak op de plannen en wettelijke besluitvorming. meer informatie :
procesmanager KRW regio Rijn-Midden, Rolf Koops, Rolf.Koops@flevoland.nl
TNO onderzoekt of Limburgse beken schoner te maken zijn De Limburgse waterschappen en de provincie laten onderzoeksbureau TNO uitzoeken hoe het grondwater de kwaliteit van het oppervlaktewater beïnvloedt. De uitkomsten worden deze zomer verwacht en moeten de waterschappen in staat stellen de beken nog schoner te maken. De waterkwaliteit van de beken in Limburg is in de laatste decennia sterk verbeterd, maar nog niet goed genoeg. Dit komt deels door het grondwater. Verontreinigende stoffen die in het verleden in de bodem zijn beland, kunnen nog altijd in de beken terecht komen. Hoe die beïnvloeding precies in zijn werk gaat, en hoeveel het grondwater aan de verontreiniging van de beek bijdraagt, is onvoldoende bekend. Daarom heeft waterschap Peel en Maasvallei contact gezocht met waterschap Roer en Overmaas en de provincie om dit samen te onderzoeken. meer informatie :
waterschap Peel en Maasvallei, G.J.M. Zwart,
[email protected]
meer informatie:
Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Henk Jagt,
[email protected] Dienst Landelijk Gebied, Alfons Keizer, a.keizer@minlnv,nl
3 de water
april 2008
foto : peter hilz /hollandse hoogte
achtergrond achtergrond
Ecosysteembenadering is nu uitgangspunt voor álle lidstaten
De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) verplicht lidstaten de komende jaren hun zaken op zee op orde te hebben en te zorgen voor een goede balans tussen gebruik en bescherming. Het toepassen van de ecosysteembenadering maakt de nieuwe richtlijn de moeite waard. Eind vorig jaar bereikten de Europese Commissie en het Europese Parlement een akkoord over de KRM, die tot doel heeft: ‘een goede milieutoestand in 2020’ van alle zeeën die grenzen aan lidstaten. Met de publicatie eind april in het vooruitzicht zijn de lidstaten nu aan zet om de richtlijn te implementeren. In Nederland heeft DG Water daarbij het voortouw.
Na een intensief onderhandelingsproces van twee jaar
jaren daarvoor nieuwe monitoringprogramma’s ontwik-
Voor ons land was het belangrijk om een goede richtlijn te
nog heel veel niet. Het is ongelooflijk spannend. We zullen
kijkt Nederland tevreden naar het bereikte eindresultaat. verkrijgen die uitvoerbaar, haalbaar en kosteneffectief is,
goed aansluit bij bestaand beleid en verdragen zoals Ospar, KRW en VHR, én een wezenlijke bijdrage levert aan de
bescherming van onze zeeën. Er zijn nog meer redenen om positief te staan tegenover de KRM, vinden beleidsmedewerkers Myra Kremer en Els de Wit van DG Water. De
ecosysteembenadering is er één van. De Wit: ‘De ecosysteembenadering is in de richtlijn een keihard uitgangs-
punt voor 27 lidstaten geworden!’ Niet minder belangrijk is dat nu de landen rond de Middellandse Zee en de Zwarte Zee – twee zeeën waarmee het slecht is gesteld – ook een effectief handvat krijgen om verdere achteruitgang een halt toe te roepen.
wezigheid van stoffen), ook biologisch monitoren (toestand van soorten) verplichten en dat zal een beter inzicht geven winkel voor de kennisinstituten. Zij kunnen de komende 4 de water
meer inzage krijgen in hoe onze zeeën eigenlijk werken, en – nog belangrijker – we hebben een stok achter de deur om ook iets met die wetenschap te gaan doen. We kunnen die informatie koppelen aan doelen en maatregelen.’ De KRM
is een echte kaderrichtlijn. Verplichtingen zijn op hoofdlij-
nen geformuleerd. De komende jaren zijn de lidstaten plus stakeholders aan zet om daar voor de verschillende
mariene regio’s (de beheerseenheid die de KRM verplicht stelt) invulling aan te geven.
Voorts vraagt de KRM aandacht voor onderwerpen, die tot
nu toe onderbelicht zijn gebleven. De Wit: ‘Geluid in de zee bijvoorbeeld. Dat is nog een braakliggend terrein. Ook nieuw is de verplichting om een sociale analyse op te
Verder zal de richtlijn naast chemisch monitoren (aan-
in wat de zee allemaal aankan. Er is dus werk aan de
kelen, want die zijn niet voorhanden. De Wit: ‘We weten
stellen. Dat onderwerp staat voor het mariene milieu
wereldwijd nog in de kinderschoenen. Daarbij gaat het om gevoelswaarden die meespelen in maatschappelijke
kosten-batenafwegingen. Wat is de belevingswaarde van de zee en hoeveel heeft de gemiddelde Nederlander over
april 2008
foto : beeldbank venw.nl
voor een schone zee? Daar moet die sociale analyse iets zinnigs over zeggen. De lidstaten moeten daarover
rapporteren aan de Commissie, en dat kan nog aardig wat culturele verschillen aan het licht brengen.’
Einddatum
We zijn in Noordwest-Europa al ver met het beschermen en in stand houden van de Noordzee. De samenwerking
rond het OSPAR-verdrag uit de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft daar fors aan bijgedragen. Maar intussen neemt de druk op de zeeën – ook de Noordzee – toe
(windmolenparken, scheepvaartverkeer, overbevissing en
CO2-opslag in de zeebodem) toe. Volgens Kremer en De Wit zijn niet alle regionale zeeconventies bij machte om daar een effectief antwoord op te geven en is de Europese
Commissie daar erg bezorgd over. De zee is alleen tegen die
voorbeeld van monitoring : onderzoek van de waterbodem voor de scheveningse kust
druk bestand als het gebruik duurzaam wordt. De KRM
de bescherming en het herstel van de Europese zeeën en
milieutoestand te bereiken.
vraag is dan wat een goede milieutoestand is. Vervolgens
het bereiken van een goede milieutoestand, maar de grote
moet daarvoor gaan zorgen door in 2020 een goede
De Commissie heeft haast. Het jaar 2020 mag dan ver weg lijken, die doelstelling is behoorlijk ambitieus. De Wit: ‘De
makke is dat die einddatum voorbijgaat aan het wezenlijke van het mariene systeem. We weten dat het minstens zes
jaar duurt voor het systeem reageert op ingrepen. En als de maatregelenprogramma’s in 2015 zullen worden opge-
leverd ben je in 2020 op de goede weg, maar loop je het
risico dat je het einddoel nog niet helemaal hebt gehaald.
Daarom is er in de richtlijn voor gekozen om alle afzonderlijke verplichtingen hard afdwingbaar te maken, maar het bereiken van de einddoelstelling (= het bereiken van de
moeten de lidstaten formuleren hoe naar hun idee de
goede toestand zou moeten zijn. Daaruit leiden ze dan
milieudoelen en indicatoren af. Die gegevens moeten in
2012 aan de Europese Commissie worden gerapporteerd. In 2014 moet het monitoringprogramma worden vastgesteld, een jaar later moeten de maatregelen bekend zijn en in
2016 moet een begin worden gemaakt met de uitvoering
van de maatregelen. Het effect van dat alles op de milieukwaliteit zou in 2020 zichtbaar moeten zijn.’
Kremer benadrukt dat DGW andere overheden en stake-
holders hierbij nauw wil betrekken. ‘Hoe we dat gaan doen, weten we nog niet precies. Dat bepalen we samen met
goede milieutoestand in 2020) als een inspanningsver-
degenen die het aangaat. Als dit nummer van De Water
plichting te formuleren.’
uitkomt, zijn de eerste besprekingen inmiddels geweest.’
Zwaartepunt
Martijn Peijs, senior beleidsmedewerker mariene biodiversiteit van de directie Natuur bij LNV, heeft de afgelopen
jaren in Brussel mee onderhandeld over de richtlijn. Hij
noemt het akkoord een voor Nederland werkbaar resultaat,
De Wit: ‘VenW is coördinator, maar we hebben andere
departementen en de stakeholders erbij nodig, anders
kunnen we de klus niet klaren. Uiteindelijk is een ieder
– en onze Noordzee – erbij gebaat dat we het samen doen.’
‘zoals altijd een compromis tussen hoge ambitie en dat wat haalbaar en betaalbaar is’. In de grond van de zaak moet de richtlijn verschillende beleidsterreinen integreren. Maar
Ecosysteembenadering
ander verdragsartikel valt. Vanuit natuuroogpunt vindt hij
van beleid en beheer van – in dit geval de zee – ligt
het visserijbeleid blijft buiten schot, omdat het onder een dat jammer.
Peijs wijst er op dat de afspraken die al jaren geleden in
OSPAR-verband voor de Noordzee zijn gemaakt, niet voor
honderd procent op de nieuwe richtlijn passen. Dat zal dus af en toe spanning geven, verwacht hij. Maar ook OSPAR
kan volgens hem wel een zetje gebruiken. ‘De uitdaging is om de verworvenheden van OSPAR op te nemen in de
strategie van deze richtlijn en daarmee de ecosysteembe-
nadering een goede basis te geven. Het gaat er nu om waar het zwaartepunt in de beleidskeuzes komt te liggen qua geld en menskracht.’
Ecosysteembenadering houdt in dat de grondslag
in het intact houden van het ecosysteem zelf. Dan gaat het om de samenhang van de natuurlijke
dynamiek, de habitats die daaruit zijn ontstaan en de soorten die de zee bevolken. De ecosysteem-
benadering gaat hand in hand met het duurzaam gebruik van de zee. Hij kan alleen in praktijk
worden gebracht op basis van diepgaande kennis van wat zich in de zee afspeelt en van de invloed
van menselijk handelen op de zee. Omdat, ondanks intensief monitoren, die kennis nooit volledig is,
past bij een ecosysteembenadering het voorzorg-
beginsel, ofwel: niet pas stoppen met activiteiten
Implementatie
Wat gaat er de komende tijd gebeuren rond de kaderrichtlijn? Myra Kremer, projectleider implementatie: ‘Om te
beginnen moeten de lidstaten de huidige toestand van
“hun” zee in kaart brengen. Want het doel van de KRM is 5 de water
april 2008
nadat is bewezen dat ze schadelijk zijn, maar alleen activiteiten toelaten als is vastgesteld dat ze niet schadelijk zijn.
Blauwboek
Meer afstemming
Noordzee aan tafel nodigt. Sinds twee jaar geldt het Integraal
lijn Water is er een duidelijke link. Kremer: ‘De KRW
Het is niet de eerste keer dat de overheid gebruikers van de
Er is nog meer afstemming nodig. Ook met de Kaderricht-
Beheerplan Noordzee 2015. Dit IBN is het afwegingskader
verlangt tot 12 mijl uit de kust chemische doelstellingen en
voor het verlenen van vergunningen voor activiteiten op
tot 1 mijl uit de kust biologische doelen. De KRW zal dus
de Noordzee. Het is tot stand gekomen na intensief overleg
ongetwijfeld een bijdrage leveren aan een beter zeemilieu.
met de gebruikers. Daarnaast staat er voor dit jaar een
Dat geldt ook voor de Vogel- en Habitatrichtlijn die
nieuw ruimtelijk perspectief voor de Noordzee voor de
voorzien in mariene beschermde gebieden. We kijken
lange termijn op stapel. En wordt er met diezelfde gebrui-
natuurlijk in eerste instantie goed naar ontwikkelingen
kers onderhandeld in het kader van het blauwboek
die al lopen.’ De KRM zal een breed integraal afwegings-
(voorheen groenboek) Maritiem Beleid, dat gaat over de
kader vormen voor al die nationale en internationale
functies en de ruimtelijke verdeling op de Noordzee. Myra
beleidsinitiatieven die ‘KRM-proof’ moeten zijn en
Kremer: ‘De Europese Commissie heeft de Kaderrichtlijn
daarmee zal het een ‘paraplu-overeenkomst’ gaan worden
Mariene Strategie uitdrukkelijk gepresenteerd als de
voor alle Europese zeeën.
milieupijler onder het blauwboek. Het blauwboek is een
Martijn Peijs: ‘Bij dit proces, over dit onderwerp, is vooral
actieplan. De acties zijn deels geënt op de KRM. Mogelijk
informatieuitwisseling belangrijk. We zijn voortdurend
komt er voor verschillende sectoren aparte regelgeving uit
bezig overal stakeholders bij te betrekken. Die zien door de
voort, maar zover is het nog niet. Het is aan ons om die twee
bomen het bos niet meer. Het gevaar is dat we discussies
sporen samen te brengen. We stemmen dat af met het
voeren over zaken als visserij en natuur die niet ter zake
Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart. Dan gaat het
doen. We moeten als centrale overheid alles in het werk te
over vragen als: hoe kun je op een verantwoorde manier
stellen om het verhaal overzichtelijk te maken en discus-
zeescheepvaart laten bestaan binnen milieurandvoorwaar-
sies in het juiste verband te voeren. We praten altijd graag
den? Welke eisen stelt dat aan de schepen en de lading?’
over integraal beleid. Dat houdt in dat we eenheid creëren, dwars door gescheiden beleidsvelden heen.’
foto : rijkswatersta at rikz
IB
biologisch monitoren in de praktijk
meer informatie: ministerie van Verkeer en Waterstaat, DG Water, Myra Kremer,
[email protected], Els de Wit,
[email protected]
meer waternieuws
ministerie van LNV, Martijn Peijs,
[email protected]
Meppelerdiep krijgt nieuwe, diervriendelijke oever Het Meppelerdiep tussen Zwartsluis en Meppel krijgt aan één oever een nieuwe damwand. Tegelijkertijd worden op bijna dertig plaatsen uittreeplaatsen aangelegd om dieren de mogelijkheid te bieden het kanaal over te steken. Ook de kade langs de zuidoostelijke oever wordt versterkt als onderdeel van het project ‘Naar een duurzaam en veilig Meppelerdiep’. Tijdens een inspectie van het waterschap Groot Salland kwam aan het licht dat de beschoeiing langs de zuidoostzijde van het Meppelerdiep in slechte staat verkeerde. Op verscheidene plaatsen waren achter de damwand ‘spoelgaten’ ontstaan die de stabiliteit van de waterkering bedreigden. In een convenant sprak het waterschap met Rijkswaterstaat, de provincies Overijssel en Drenthe en collega-waterschap Reest en Wieden af om tegelijk met de vervanging van de beschoeiing ook iets te doen aan de
ecologische ‘functie’ die het Meppelerdiep is toebedeeld. De vaarweg tussen de IJssel en de Hoogenveensche Vaart plus de Drentse Hoofdvaart maakt namelijk deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Maar omdat de oevers bestaan uit damwanden kunnen dieren zich moeilijk verplaatsen van het natuurreservaat De Wieden ten westen van het Meppelerdiep naar De Olde Maten aan de oostzijde. Daarom wordt de zeven kilometer lange nieuwe damwand op 29 plekken onderbroken door faunauittreeplaatsen om dieren de kans te geven weer aan land te gaan Ook worden de oevers op verschillende plaatsen natuurvriendelijk gemaakt. Eind dit jaar moet het werk klaar zijn. meer informatie: waterschap Groot Salland, Klaas Jansen,
[email protected]
66 de dewater water maart april 2008 2007
‘Klimaatbestendig bouwen op een Vinexterp’
illustratie : bureau stroming
opinie
nieuwbouw wijken op terphoogte
De komende dertig jaar worden er in de lage delen van ons land opnieuw veel woningen gebouwd. Willen we die extra beschermen tegen overstromingen door de aanleg van brede dijken die niet kunnen bezwijken? Of bouwen we ze liever hoog en droog? Op terpen-nieuwe-stijl bijvoorbeeld? Een vraagstuk dat niet alleen interessant is voor ingenieurs, maar ook voor planologen. Met de nodige urgentie ook, want de contouren van een klimaatbestendige inrichting van Nederland moeten nu al worden geschetst.
worden in de komende decennia tussen de 500.000 en
Hoogwaterveiligheid: geen enkele oplossing is dé oplossing
bij het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije
artikelen – het eerste stond in nummer 129 – aandacht
‘In de Randstad, dus in het laagste gedeelte van ons land, 1,5 miljoen huizen gebouwd’, stelt Jeroen Aerts, onderzoeker Universiteit Amsterdam. ‘Ontwikkelingen zoals deze
onderzoek ik vanuit de invalshoek van het klimaat om na te kunnen gaan wat op lange termijn de invloed daarvan
kan zijn op het waterbeheer.’ Aerts onderzoekt dit binnen het programma Aandacht voor veiligheid. Aerts: ‘Hoeveel
mensen wonen hier over honderd jaar en hoe gaat het dan met de economie? En wat gebeurt er als, zoals Al Gore
voorspelt, de zeespiegel daadwerkelijk vijf meter stijgt?
Overigens denk ik dat dit niet erg waarschijnlijk is, maar ook wanneer het minder is: hoe kwetsbaar zijn de bewo-
Onder deze noemer besteedt De Water in een reeks
aan innovatieve concepten die duurzaam waterbe-
heer combineren met oplossingen voor de groeiende behoefte aan veilige ruimte voor wonen, werken en
recreëren. Al die oplossingen hebben één eigenschap gemeen: geen enkele biedt dé oplossing. In combi-
natie met andere oplossingen en in samenhang met de natuurlijke en bebouwde omgeving, kunnen ze echter stuk voor stuk effectief zijn.
ners in die nieuwe wijken dan wanneer er een dijk
Stadsvernieuwing op terpen
Hij licht toe dat Aandacht voor veiligheid een tweeledig
‘En de zeespiegel is één meter gestegen. Wanneer je dan
doorbreekt?’
doel heeft: ‘We kijken naar de invloed van langetermijn-
veranderingen op de waterveiligheid én we ontwikkelen een zogenoemd discussieondersteunend systeem. Dit
laatste is een computerprogramma waarmee we aan de
hand van kaarten en beelden kunnen laten zien hoe je door ruimtelijke aanpassingen Nederland klimaatbestendig kan
maken. Bij dit alles staat de combinatie van waterkennis en ruimtelijke ordening centraal en dat is op zich ook belangrijk.’ Aerts vindt de toekomstige veiligheid niet alleen een zaak voor ingenieurs, maar ook voor diegenen die zich bezighouden met de ruimtelijke ordening.
7 de water
april 2008
‘Stel in 2100 wonen hier 18 miljoen mensen’, vervolgt hij. voor die situatie een kaart met overstromingsrisico’s laat zien, wordt als oplossing al gauw gedacht aan dijken
verhogen. Een andere variant is verhuizen naar de hoger
gelegen delen van ons land. Wanneer je wat breder kijkt,
komen echter ook andere oplossingen in zicht. Oplossingen die technisch, maar ook economisch haalbaar zijn en die
bovendien een betere garantie bieden voor droge voeten in de toekomst’. Het ei van Columbus is volgens onderzoeker Aerts het ophogen van stadswijken: ‘Laten we beginnen
om in laag Nederland bij stadsvernieuwing de oude wijken met 5 meter zand op te hogen. Er ligt genoeg zand in de
Noordzee om de hele Randstad op te hogen. Ook qua kosten
Terpen en dijken
zo’n 8000 tot 10.000 euro meer zou kosten. Op een
op de plank. ‘Met ons onderzoek willen we onze ideeën
is dat haalbaar. Uit ons onderzoek blijkt dat dit per woning gemiddelde woningprijs van 230.000 euro is dat toch
aanvaardbaar? Uit een enquête die wij onlangs hebben
gehouden onder 1200 huishoudens in het rivierengebied, blijkt dat 53 procent van de mensen bereid is om 10.000 euro extra te betalen voor waterproof wonen.’
Stapsgewijs aan de slag
Aerts: ‘Nog altijd bouwen we volgens het gebruikelijke
patroon. Naar mijn mening moeten we echter juist nu een omslag maken naar een meer klimaatbestendige oplossing. De dijken zijn sterk, dus er is voldoende tijd om
stapsgewijs te gaan verhogen. Neem er gerust 100 jaar de tijd voor.’ Enthousiast schetst hij het beeld waarbij rond
steden langzaam maar zeker verhoogde delen ontstaan:
‘Eigenlijk een soort Vinexterpen in de vorm van een donut
Volgens Aerts liggen er veel plannen over waterveiligheid voor een klimaatbestendige inrichting van Nederland goed onderbouwen. De rapporten hierover zijn in de afgelopen weken afgerond en nu willen we graag de discussie
aangaan. Wanneer we de kenniseconomie, die het kabinet nastreeft, een impuls willen geven, dan moeten we echt concreet worden. De komende vier jaar willen we onze plannen daarom uitwerken en bespreken in het land’.
Bredere dijken, een veelbesproken alternatief om de kans
op een overstroming kleiner te maken, kunnen plaatselijk een goede oplossing zijn. ‘Maar’, zegt Aerts, ‘overstromingen kunnen we ons niet permitteren. Daarom kiezen wij liever de insteek van de ruimtelijke ordening. Deze
gebiedsgerichte, op verschillende manieren ingevulde
veiligheid zal ook internationaal zeker bekijks trekken.’
rond het oude centrum. Deze aanpak biedt ook andere
Mocht over 50 jaar blijken dat het klimaat sneller verandert
kunnen bouwen voor een toekomstige Randstadrail. Zo
met elkaar en met de dijken verbinden. ‘Als de zeespiegel
voordelen. Je zou in deze terpen bijvoorbeeld tunnelbakken ontstaat er een ondergrondse infrastructuur waardoor de
bereikbaarheid stukken verbetert en de fijnstofproblematiek kan worden beperkt. De NS spreekt dit idee aan.’ Hij noemt nog meer voorbeelden van toepassingen van de betonnen bakken: als leidingstraat voor energie of de
riolering. Een onderzoek naar de kosten loopt nog, maar
Aerts heeft hoge verwachtingen: ‘Het gaat niet om kosten
dan gedacht, oppert Aerts, dan kun je de terpen zo nodig
dus sneller stijgt, rijg je de terpen aaneen met de dijken en creëer je als het ware superdijken. Want, om eventuele misverstanden te voorkomen, ik vind wel dat we de
huidige dijken moeten blijven onderhouden. Op die dijken mogen we trots zijn en met de woonterpen erbij kun je in feite spreken van een win-win-situatie.’
van de aanleg van een dijk, maar om nieuwe bouwgrond.
KP
een hoge muur van een dijk wilt wonen? Op zo’n terp heb
meer informatie:
Bovendien, het is toch eigenlijk achterhaald dat je achter je een veel mooier uitzicht! Ook landschappelijk kun je trouwens veel met dit idee.’
Aerts geeft aan dat de keuze van de locaties waar dit kan, verstandig moet worden gemaakt. ‘Kleigrond is vanzelfsprekend een goede basis, maar op plaatsen met dikke veenpakketten ligt dat anders. Die slappe grond geeft
ongetwijfeld een probleem, tenzij je gaat heien. Maar wie
weet bieden innovatieve oplossingen met blokken tempex in deze gevallen soelaas’.
Instituut Voor Milieuvraagstukken Vrije Universiteit Amsterdam, Jeroen Aerts, tel. (020) 598 95 28,
[email protected]
In samenwerking met de redactie van De Water heeft het Netherlands Water Partnership een dossier met achtergrondinformatie over dit onderwerp aangelegd. Het is te vinden op www.waterland.net. De extra informatie – artikelen, filmpjes, illustraties en links naar andere sites – is onderverdeeld in de thema’s veiligheid, watermanagement en ruimtelijke ordening. Bezoekers kunnen ook reageren op een stelling.
jeroen aerts
illustratie : movares
dijk met bebouwing en ondergrondse infrastructuur
8 de water
april 2008
arike tomson
sectorhoofd waterkeringen en waterhuishouding waterschap noorderzijlvest
monique de groot
stedenbouwkundig beleidsmedewerker xplorelab - provincie zuid-holland
coordinator climate adaptation lab tu delft
ties rijcken
]
‘Doorbraakvrije’ dijken Met deze stelling ben ik het niet eens. Een andere ruimtelijke ordening focust vooral op het beperken van de gevolgen. Naar mijn mening dient juist het voorkómen van de gevolgen, de preventie, goed op orde te blijven. Met het oog hierop is de normering van dijken en rivieren van belang. Hiermee leg je de kans van de gevolgen vast. In geval van compartimentering wordt in feite een overstroming aan de ene kant geaccepteerd en aan de andere kant niet. Deze keuze betekent nogal wat voor de veiligheid van de betrokken gebieden. Hieraan moet een maatschappelijke discussie vooraf gaan, die we nog moeten starten. De preventie kan bijvoorbeeld door ‘doorbraakvrije’ dijken, waarbij we huidige dijken verbreden of versterken. Op deze manier kan de ruimtelijke ordening gewoon weer rekenen op een veilig binnendijks gebied zoals we dat al jaren gewend zijn.
Angst is een slechte raadgever In mijn straat lopen steeds meer dieven rond, die het op mijn inboedel hebben voorzien. Het wordt dus tijd om maatregelen te nemen. Onderzoekers van de gemeente hebben een idee: alle meubels die we van nu af aan kopen, stevig vastbouten aan de vloer. Ze zijn er mee op TV geweest, en dat maakt indruk. Toch heb ik het gevoel dat mijn hang- en sluitwerk en bovendien de politie hierin ook een rol spelen. ‘Dat klopt’, zeggen de onderzoekers, ‘maar we doen alles! Boeven vangen én meubels vastbouten.’ Jeroen Aerts stelt voor om 10 procent van de Nederlandse
inrichting te beschermen voor 15 miljard euro en een gigantische CO2-voetafdruk. Met 10 miljard euro en veel minder CO2 kunnen we heel Nederland beschermen. We verscherpen de normen van de keringen, zoals die nu bij VNK en WV21 worden uitgewerkt volgens de methode-Van Dantzig, én we leven die na. We voegen dijkringen samen om de totale lengte primaire keringen te reduceren en dijkbewoners te sparen. Gevaarlijk water wordt dan makelaarswater en de voormalige keringzones maken een waardesprong. We blijven wonen onder NAP, en dat is een beetje eng, maar angst is een slechte raadgever.
Hafencity Hamburg Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw neemt het bewustzijn van de noodzaak van een meer duurzame ruimtelijke ordening toe. Anders omgaan met water is daarvan een hoeksteen. ‘Anders’ is bijvoorbeeld het accepteren van overstromingen in ons concept van hoogwaterveiligheid. Dat betekent dat we overstappen van een kans- naar een risicobenadering. Investeringen in overstromingsgevoelige gebieden mogen er niet toe leiden dat de gevolgen van een overstroming toenemen (risico = kans x gevolg). Het opspuiten van bouwgrond tot 5 meter boven NAP is zo’n gevolgbeperkende maatregel. De vraag is alleen of een dergelijke maatregel ook bijdraagt aan een duurzame ruimtelijke ordening. Waarom geen adaptatiemaatregelen
op het niveau van de gebouwen zelf, die de identiteit van het landschap intact laten en bovendien bijdragen aan de bewustwording van het feit dat we onder de zeespiegel en langs grote rivieren wonen? Het grootschalige buitendijkse project Hafencity Hamburg is hiervan een illustratief voorbeeld. Alleen boven + 7,50 m NAP wordt daar gewoond. Overigens zal de overstromingsproblematiek niet ons voornaamste waterprobleem zijn. Ook met een stijgende zeespiegel zullen we de komende eeuw nog wel beschermd zijn tegen het wassende water. Veel grotere problemen zijn te verwachten op het gebied van wateroverlast bij hevige neerslag en watertekort in periodes van langdurige droogte. Voor de ruimtelijke ordening ligt hier de grootste uitdaging.
Transparante bouwwerken De overstap naar het risicodenken in het waterbeheer is een grote stap voorwaarts, maar eigenlijk ook het terughalen van bekende concepten. Dicht bij huis zijn er de wierden en terpen. Verder weg, in Bangladesh bijvoorbeeld, zijn er langs de kust voor de bewoners vluchtplaatsen gebouwd waar ze bij dreiging van hoog water ten gevolge van cyclonen en tsunami’s naar toe kunnen gaan. Ook in de ecologie zijn hoogwatervluchtplaatsen een bekend fenomeen: de kwelders en binnendijkse gronden langs de waddenkust voor de vogels. We kunnen het risico verkleinen door op grootschalige wijze laaggelegen gebieden met veel zand omhoog te brengen,
maar er zijn eenvoudiger en goedkopere (en duurzamer?) oplossingen. Niet meer bouwen waar je dat echt niet meer zou moeten willen, en daar waar onder NAP wordt gewoond zorgen voor voldoende hoogwatervluchtplaatsen, die voor iedereen – mens en dier – op tijd bereikbaar zijn. In laaggelegen steden staan er overigens al veel, dat zijn alle flatgebouwen, maar die moeten voor deze functie dan wel geschikt worden gemaakt. Gelukkig hebben we ook nog plekken zonder flatgebouwen, waar de ruimtelijkheid en de cultuurhistorie van de polders waardevol zijn. Daar zie ik hoogwatervluchtplaatsen voor me: prachtig ontworpen, transparante bouwwerken; echte kunststukken.
Wilt u ook reageren? Dat kan via het NWP-dossier op www.waterland.net de water
april 2008
stelling
gedeputeerde economie, duurzaamheid en waterveiligheid provincie noord-brabant
Toelichting Het Nederlandse waterbeheer is – wat veiligheid betreft – grotendeels ingesteld op het verkleinen van de kans op een overstroming. Neemt die kans toe, dan maken we de dijken gewoon hoger. Veel minder duidelijk en daadkrachtig is Nederland tot nu toe geweest in het ontwikkelen van proactieve maatregelen. Er bestaat geen regelgeving die ervoor zorgt dat bijvoorbeeld nieuwbouwwijken geen of minder gevolgen ondervinden van een overstroming. Als je een bouwplaats eerst met Noordzeezand opspuit tot vijf meter boven NAP, kun je daar een superveilige woonwijk op bouwen, stelt Jeroen Aerts, onderzoeker bij het Instituut voor Milieuvraagstukken van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
annemarie moons
[
Met betere ruimtelijke ordening zijn alle waterproblemen op te lossen
Vissen kunnen weer paaien in de Roer
meer waternieuws
Roermond is geen eindstation meer voor vissen. In de loop van mei kunnen ze onbelemmerd de rivier de Roer opzwemmen en die tot in de bovenloop in Duitsland volgen. Daarbij hebben ze zelfs de keuze: meteen de Roer op of eerst nog een stukje via de Hambeek. Beide waterlopen zijn straks voorzien van een vispassage, terwijl de ingang tot de Roer tot voor kort doodliep bij de ECI-centrale en de Hambeek de toegang voor kleine vissen in feite ‘weigerde’.
Vlak voor de Roer uitmondt in de Maas, splitst hij zich. De zuidelijke tak, de Hambeek, neemt de kortste weg naar de Maas, de noordelijke kronkelt eerst door Roermond. In de Hambeek is in 1980 een vistrap gebouwd, die echter niet voldeed. Door de vorm lukte het alleen grote, sterke vissen om tegen de stroomversnelling in te zwemmen. De eigenlijke Roer was voor migrerende vissen geen alternatief meer omdat de stuw van de waterkrachtcentrale de doorgang volledig blokkeert. In 2006 besloot waterschap Roer en Overmaas hier verbetering in te brengen. De slecht functionerende vistrap in de Hambeek moest worden vervangen en bij de ECI water-
krachtcentrale in de Roer moest een vistrap komen. Eind februari van dit jaar is de nieuwe vistrap in de Hambeek in gebruik genomen. Die heeft een veel natuurlijker verloop en de stroomsterkte is gereguleerd met rotsblokken. De afstanden tussen de blokken is nauwkeurig uitgemeten om de juiste stroomsnelheden te krijgen waarin vissen zich thuisvoelen. In mei wordt de nieuwe passage bij de ECI-centrale in gebruik genomen. Omdat onlangs ook in het Duitse deel van de rivier stuwen passeerbaar zijn gemaakt, zijn er dan vrijwel geen grote hindernissen meer voor vissen die op weg zijn van de Noordzee naar de paaigronden in de bovenloop van de Roer in de Eifel. De bouw van de vistrap is mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van het Europese Life-nature-programma ter grootte van 1,2 miljoen euro. De totale kosten voor beide vispassages bedroegen 4,5 miljoen euro. meer informatie:
waterschap Roer en Overmaas,
[email protected] of www.vismigratieroer.nl
‘Te droog of te nat, ’t is altijd wat’ Het klimaat verandert, het weer wordt grilliger. Als we Nederland daartegen willen beschermen, moet water weer een zaak van iedereen worden.
Nieuwe technieken voor landbouw, stadsinrichting en waterhuishouding kunnen uitkomst bieden. Maar een deel van het antwoord vinden we dichter bij huis. Nederlanders leven immers al eeuwen met water. Overstromingen, wateroverlast en droogte zijn van alle tijden. Hoe gingen we daar tot nu toe mee om? In het boekje Te droog of te nat, ‘t is altijd wat vertellen tien Nederlanders over hun ervaringen met wateroverlast of droogte. Het boekje is gratis verkrijgbaar voor rijk, provincies, waterschappen en gemeenten via de webwinkel van ‘Nederland leeft met Water’ op http://communicatie. nederlandleeftmetwater.nl meer informatie:
www.nederlandleeftmetwater.nl
Nederlanders gebruiken iets meer water Nederlanders gebruiken gemiddeld 3,7 liter water méér dan in 2004. Het dagelijks gebruik per persoon is 127,5 liter. De belangrijkste reden van de stijging is dat mensen meer douchen. Dit blijkt uit het onderzoek Watergebruik thuis 2007 dat Vewin, de organisatie van de drinkwaterbedrijven, liet uitvoeren door TNS-NIPO. Vewin vindt het Nederlandse watergebruik verantwoord, gelet op de aanwezigheid van grote hoeveel heden grond- en oppervlaktewater. De grootste zorg voor ons land is en blijft het beschermen van die bronnen. Mensen douchen vaker en langer. Daarnaast neemt het aantal ‘comfortdouches’ toe. Die hebben grotere of meerdere douchekoppen. Had drie jaar geleden 1 procent van de huishoudens
een comfortdouche, tegenwoordig is dat 3 procent. Vooral de jonge generaties (13 - 44 jaar) gebruiken meer douchewater. Nederlanders douchen gemiddeld 0,8 keer per dag. Besparingen door betere techniek Het watergebruik neemt licht toe, maar er wordt ook nog steeds water bespaard. Vaatwassers en wasmachines zijn opnieuw zuiniger geworden. Een vaatwasser gebruikte drie jaar geleden gemiddeld 18,1 liter water, nu is dat 16 liter. Het waterverbruik van wasmachines daalde van 63,9 naar 56,9 liter per wasbeurt. Dat resulteert in een totale besparing als gevolg van technische verbeteringen van 2,2 liter per persoon per dag.
10 de water
Opmerkelijke feiten Het onderzoek toont nog enkele opmerkelijke feiten. Zo gebruiken eenpersoons huishoudens relatief meer water. Dit komt doordat bijvoorbeeld de wasmachine slechts voor één persoon draait. Daarnaast gebruiken vrouwen gemiddeld meer water dan mannen: 14,8 liter per dag meer. Het watergebruik in de drie grote steden is hoger dan in de rest van het land. Ten slotte gaan Nederlanders steeds minder vak in bad, nu nog maar gemiddeld eens in de twintig dagen. meer informatie
Vewin, Coen Sleddering, tel. (070) 414 47 58,
[email protected]
Het rapport Watergebruik thuis 2007 is gratis te downloaden via www.vewin.nl
april 2008
Rijkswaterstaat wil van Rotterdam ook een Europoort voor vissen maken Samen met het Havenbedrijf van Rotterdam en de Hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard en van Delfland gaat Rijkswaterstaat de Nieuwe Waterweg en omgeving ‘groener’ maken. Vooral voor vissen moeten de maatregelen een verbetering opleveren. Bij de Nieuwe Waterweg denkt iedereen in de eerste plaats aan scheepvaart. In deze in 1879 gegraven verbinding tussen Rotterdam en de Noordzee zijn maar weinig natuurlijke zaken te vinden. Toch is het de enige open verbinding tussen de Rijn en de zee, waardoor de Nieuwe Waterweg een geleidelijke overgang heeft tussen zoet en zout water. Vooral voor trekvissen die een deel van hun leven op zee en een ander deel in zoet water doorbrengen, is zo’n brakke zone van belang, omdat zij zich daar kunnen aanpassen aan de andere omstandigheden. Nu de afgelopen tien jaar de chemische waterkwaliteit sterk is verbeterd, zijn de kansen voor ecologisch herstel van de visstand fors toegenomen.
Biezenveld Om de trekmogelijkheden van vissen te verbeteren zijn de achterliggende jaren hier en daar al verbeteringen aangebracht. Zo zijn bij het Quarantaineterrein in Beneden Heijplaat en bij Huys ten Donck in Ridderkerk natuurvriendelijke oevers aangelegd. Verder zijn bij het Gors van Rozenburg de kribben verhoogd. Daardoor zet zich meer zand af en kan het biezenveld zich uitbreiden. Zulke biezenvelden zijn rust- en voedselplekken voor trekvissen. Omdat deze maatregelen effect hebben gehad, onderzoekt Rijkswaterstaat met Havenbedrijf Rotterdam of er ook in de havens zelf zulke maatregelen zijn te nemen. Elke haven kent namelijk ‘overhoeken’, die niet gebruikt worden voor havenactiviteiten, zoals de ruimtes achter remmingwerken. De hoogheemraadschappen passen drie gemalen – Westland, De Zaaijer en Schouten – zo aan dat vissen, denk aan paling en driedoornige stekelbaars, makkelijker tussen de grote rivieren en de polderslootjes van Zuid-Holland kunnen trekken.
Wieren Tot slot onderzoekt Deltares of de ‘harde oevers’ van Europoort aantrekkelijk te maken zijn voor wieren, mosselen en schelpdieren. Als deze zich in de havens vestigen, zal de waterkwaliteit verbeteren dankzij de filterwerking van de schelpdieren en de zuurstofproductie van de wieren. Bovendien vinden vissen, krabben en kreeften op zulke oevers voedsel, die op hun beurt weer vogels aantrekken. Daarmee draagt het project bij aan het bereiken van KRW-doelstellingen. meer informatie:
Rijkswaterstaat Zuid-Holland,
[email protected]
landelijke informatielijn 0800 8002
het gemaal westland
Burgers raadplegen risicokaart massaal De risicokaart slaat aan. Sinds de lancering van de website, op 31 januari, hebben al vele tienduizenden geïnteresseerden een kijkje genomen om te zien welke gevaren er in hun buurt op de loer liggen. Op www.risicokaart.nl is na te gaan hoe groot de kans is op een overstroming, een bosbrand of een ongeluk waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen. Mensen die willen weten aan welke gevaren ze zijn bloot gesteld, kunnen dat op de risicokaart nagaan. Per provincie kunnen zij inzoomen op een plattegrond van hun stad, dorp of wijk en zien of er in de omgeving bedrijven zijn die werken met gevaarlijke stoffen. Of hoe groot de kans is dat zij iets merken van een ongeval op (spoor)wegen, rivieren of kanalen, dan wel dat er een vliegtuig neerstort omdat er een vliegroute boven de stad loopt. Verder is erop te zien welke gebieden een verhoogde kans hebben op een aardbeving of
een overstroming. En als het tot een overstroming komt, hoe hoog het water dan komt. Deze overstromingsdieptekaart is ontwikkeld door de provincies, de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en VROM, de Unie van Waterschappen en de zogeheten Veiligheidsregio’s. Op de kaart worden de waterdieptes in een aantal klassen aangegeven. Ook is voor elke locatie in een dijkring de berekende waterdiepte op te vragen. Van de kaart bestaan twee versies: eentje voor professionals, zoals bestuurders en hulpverleners – die niet openbaar is – en een burgerkaart. Beide zijn nog niet af, omdat overheden tot eind maart de gelegenheid hadden om informatie aan te leveren aan de kaartenmakers van het IPO. meer informatie:
IPO, Thérèse Stam,
[email protected]
Eerste drie Natura 2000-gebieden zijn een feit De Voordelta, Voornes Duin en de duinen van Goeree met de Kwade Hoek zijn de eerste Natura 2000-gebieden van Nederland. Deze drie hebben met voorrang deze status gekregen in verband met de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Voor het stelsel van Europese natuur gebieden heeft Nederland 162 gebieden aangemeld in Brussel. Voordat al deze gebieden die status krijgen, moet een lange procedure worden doorlopen. Zo moeten er instandhoudingsdoelen worden geformuleerd, ontwerp-besluiten
ter inzage worden gelegd en de inspraakreacties worden verwerkt in een definitief besluit. Gezien het vele werk dat daarmee gepaard gaat, is besloten de 162 gebieden op te delen in tranches. En van de eerste tranche zijn er drie met voorrang behandeld. Daartoe nam minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in februari aanwijzingsbesluiten, die in de Staatscourant van 27 februari zijn gepubliceerd. Met het bekend maken van dit besluit zijn de Voordelta, Voornes Duin en de kop van Goeree officieel Natura 2000gebied.
11 de water
april 2008
De drie zijn met voorrang behandeld om de procedures gelijk op te laten lopen met de procedures die nodig zijn voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Voor deze zeewaartse uitbreiding van de Rotterdamse haven wordt ter compensatie van verloren gegane natuurwaarden een bodembeschermingsgebied bepaald in een stuk Noordzee dat tot de drie Natura 2000-gebieden behoort. meer informatie:
www.minlnv.nl/natura2000
Vrij verkeer voor vissen
vispassage bij de aa en weerijs
achtergrond
Waterbeheerders nemen diverse maatregelen om de mogelijkheden voor vismigratie te verbeteren. Waarom is dat zo belangrijk? Om wat voor soort maatregelen gaat het? Wat komt er allemaal bij kijken? De Water sprak hierover met waterbeheerders in twee uiteenlopende gebieden: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), waterbeheerder van Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal en waterschap Brabantse Delta (WBD) in westelijk Brabant. De afgelopen jaren is de chemische waterkwaliteit in het
Voordat de Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht
van vissen en ook andere organismen in dat water
chemische, maar niet voor de ecologische water-
algemeen verbeterd. Daarmee zijn de overlevingskansen toegenomen. Toch komen op veel plaatsen waar het
werd (in 2000) kende Nederland wel normen voor de kwaliteit. De KRW wil ervoor zorgen, dat de kwaliteit
water wel geschikt is, bepaalde vissen niet voor, eenvou-
van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015
digweg omdat ze er niet kunnen komen. Delen van
stroomgebieden zijn van elkaar gescheiden door ingrepen als kanalisatie of de bouw van stuwen, sluizen, gemalen
en dammen. Daardoor zijn verbindingen tussen paai- en
op orde is. Dan moeten de chemische en ecologische toestand van het water een goede kwaliteit weerspiegelen. Wat betreft de ecologische toestand
betekent dit dat in alle Europese wateren de soorten
leefgebieden verloren gegaan. Voor het huidige landge-
organismen moeten voorkomen die daar in een
onverstoorde situatie thuis zouden horen. De KRW
bruik zijn deze ingrepen echter zeer belangrijk en niet
zonder meer terug te draaien. De waterschappen zoeken
verplicht de lidstaten om een goede ecologische
toestand of goed ecologisch potentieel voor verschil-
ieder op hun eigen manier naar oplossingen hiervoor, waarbij de Kaderrichtlijn Water als aanjager dient.
lende watertypen te definiëren en indien nodig
maatregelen te treffen om die te bereiken. Op basis
Noord-Holland past gemalen en inlaten aan
van de KRW zijn waterbeheerders verantwoordelijk
Noord-Holland is een lappendeken van polders en
voor de goede ecologische toestand van hun water,
poldertjes, met onderlinge verschillen in hoogte en
waarbij de visstand nadrukkelijk wordt genoemd als
grondgebruik. Het is daarbij van groot belang om de
afzonderlijke waterpeilen zoveel mogelijk te handhaven. Daarvoor zorgen de gemalen en inlaten. ‘Maar om nu al
parameter voor de beoordeling ervan.
die gemalen en inlaten alleen ten behoeve van vis-
delijk gemaal in gebruik genomen. Imre Burgering,
zijn’, stelt Femke Veerman, projectleider planvorming bij
legt uit hoe het werkt. ‘Vissen kunnen op hun weg van de
migratie aan te passen, zou financieel niet verantwoord HHNK. ‘Het hoogheemraadschap heeft er daarom voor gekozen om bij nieuwbouw of renovatie van gemalen tegelijkertijd ook maatregelen voor vismigratie te
nemen.’ Zo is eind 2007 bij Kolhorn een nieuw visvrien12 de water
specialist beheer gemalen en kunstwerken bij HHNK, boezem naar de dieper gelegen polder het gemaal
passeren. Daarvoor is naast het gemaal een ingenieus
visinlaatsysteem gebouwd. Een stroompje polderwater lokt de vissen een uur lang eerst in een opvangbak. april 2008
illustratie : hhnk/buro kloeg
gemaal kolhorn met vispassage
Vervolgens worden een paar kleppen gesloten en andere kleppen geopend, waardoor het water in de bak met vis
en al naar de polder stroomt. Na enige tijd rust begint de cyclus opnieuw. Verder is het gemaal uitgerust met een
➌
zogenaamde vijzelpomp. Die ziet eruit als een grote
kurkentrekker. Hij ligt schuin tegen de dijk op en draait
➋
met een laag toerental. Water wordt zo als het ware
omhoog getrokken en vissen komen zonder risico mee omhoog, de polder uit.’
➊
Watersysteemanalyse
Maar hoe bepaal je nu waar maatregelen zinvol en
effectief zijn? Veerman laat een kaart zien, het resultaat
van een watersysteemanalyse: ‘Eerst hebben we bepaald welke stukken boezemwater in principe interessant zijn voor bepaalde doelsoorten. In gebieden met een zoet-
zoutgradiënt zijn dat in de eerste plaats aal, stekelbaars
vismigratiesysteem 1. vis wordt met lokstroom in de bak aan de hoge kant gelokt 2. bak loopt leeg in leiding (inclusief vis) 3. vis verlaat inlaat via bak aan de lage kant
in Vlaanderen en voordat hij bij Breda in stadssingels
en spiering. In gebieden met zoeter water zijn ook snoek en blankvoorn doelsoorten. Vervolgens hebben we per
uitstroomt, steekt hij welgeteld drie keer de grens over.
in het gebied te plaatsen zijn om zo goed mogelijk in die
Vlaanderen voor dit riviertje tot elkaar veroordeeld.
soort gekeken naar de migratiebehoefte en hoe de routes behoeften te voorzien. Daaruit volgen de knelpunten die
vissen tegenkomen en welke je als eerste moet oplossen. We focussen nu op de knelpunten in de overgangen
tussen de rijkswateren (Noordzeekanaal, Waddenzee,
IJssel- en Markermeer) en de boezemwateren.’ Verder zijn er dieper in het gebied nog kleinere barrières. Dit zijn
meestal stuwen en kleinere pompen, waarvoor relatief
eenvoudige oplossingen mogelijk zijn. HHNK ontwikkelt hiervoor een strategie, met concrete oplossingen.
Westelijk Brabant: stuwen omzeilen of opheffen Het landschap van westelijk Brabant verschilt van dat in
Noord-Holland. Toch geldt ook hier, dat ongedaan maken
van ingrepen in het watersysteem, zoals in de riviertjes de Bovenmark en de Aa of Weerijs, niet zonder meer kan.
Voor het halen van de KRW-doelen zijn Nederland en
Nederland is deels afhankelijk van de Vlamingen als het gaat om de chemische waterkwaliteit. Jansen: ‘Maar
omgekeerd geldt dat Vlaamse maatregelen voor vismigratie pas gaan renderen, als de Nederlandse zijn uitgevoerd.’ In Interreg-kader is voor beide riviertjes een project
uitgevoerd met de Vlamingen. Er is een gezamenlijke
visie opgesteld en er zijn al enkele maatregelen op basis
daarvan uitgevoerd. Janssen: ‘De Vlamingen hebben hun knelpunten voor de vismigratie al grotendeels opgelost, terwijl we in Nederland nog niet zover zijn. Daarom
hebben wij vorig jaar gekeken of we tijdelijke maatrege-
len zouden kunnen nemen om de tijd te overbruggen tot we de stuwen echt kunnen verwijderen. Uiteindelijk is besloten om dat vooralsnog niet te doen.’ MvN
Peter Janssen, projectmanager voor de uitvoering van inrichtingsmaatregelen bij het waterschap Brabantse
vispassage in de bovenmark net over de grens met belgië
Delta, schetst de voorgeschiedenis: ‘In de jaren zeventig
achtergrond
van de vorige eeuw zijn die riviertjes gekanaliseerd en
voorzien van stuwen ten behoeve van landbouw. Beide riviertjes liggen in een reconstructiegebied. Daarvoor
heeft de provincie een plan vastgesteld waarin voor het gebied van de Bovenmark de verwezenlijking van de
Ecologische Hoofdstructuur voorop staat. Hier worden greppels en sloten gedempt en oude meanders in de
Bovenmark hersteld. Als dat gereed is, kunnen de laatste
twee stuwen worden verwijderd. In het gebied van de Aa of Weerijs blijft het accent op de landbouw. Daarom
handhaven we daar de meeste stuwen.’ Hier bouwt het
waterschap vistrappen of neemt het andere technische
maatregelen, zodat vissen de stuwen kunnen passeren.
Verder worden de oevers en een strook langs het riviertje ingericht als ecologische verbindingszone. Vissoorten
meer informatie:
waarop de maatregelen van het waterschap zich vooral
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: Femke Veerman,
richten, zijn rivierprik, aal, winde en kopvoorn.
tel. (0299) 39 14 76,
[email protected]; Imre Burgering, tel. (072) 51 93 673,
[email protected]
Internationale samenwerking
In West Brabant speelt bovendien een ander aspect:
Waterschap Brabantse Delta, Peter Janssen, tel. (076) 56 41 493,
internationale samenwerking. De Bovenmark ontspringt
[email protected]; Leo Santbergen, tel. (076) 56 4 1 2 19,
[email protected]
13 de water april 2008
Gemeente krijgt meer vat op water in bebouwd gebied
er zal vaker water op straat blijven staan
Sinds 1 januari is de Wet gemeentelijke watertaken van kracht. De nieuwe wetgeving verplicht gemeentes om overtollig grond- en hemelwater in te zamelen dat de eigenaar niet zelf kan verwerken. Met nieuwe bevoegdheden en een ruimere rioolheffing kunnen gemeentes nu de waterproblemen in bebouwd gebied beter te lijf gaan. ‘Tegenwoordig moeten perceeleigenaren zoveel mogelijk
te aanbieden. Hij noemt als voorbeeld de “tweeverdie-
Met deze uitspraak dringt Evert van der Meide, beleids-
laten hun tuin meestal helemaal bestraten. Begrijpelijk,
achtergrond
zelf het regenwater verwerken dat op hun terrein valt.’ medewerker bij de Vereniging van Nederlandse Ge-
nerstuin”. ‘Mensen die geen tijd hebben om te tuinieren, maar na een hevige regenbui ontstaat hierdoor wel
meenten (VNG) meteen door tot de kern van de nieuwe
sneller wateroverlast. Gemeentes kunnen nu in een
Wet gemeentelijke watertaken. ‘Maar het is aan de
verordening opnemen dat niet meer dan zoveel procent
gemeente om vast te stellen in welke situaties dit ook
van een perceel van verharding mag worden voorzien!’
van de eigenaar kan worden verwacht.’ Kan dit redelij-
Ook kan een gemeente in de verordening opnemen dat
kerwijs echt niet van de eigenaar van dat stukje grond
inwoners van een bepaalde wijk zelf voor het regenwater
worden verwacht, dan treedt de gemeentelijke zorg-
plicht in werking. Van der Meide: ‘Dan is het de gemeente die besluit hoe het hemelwater in haar bebouwde gebied wordt verwerkt.’
moeten zorgen, of burgers een aantal jaren de tijd geven om over te schakelen op het gescheiden rioolstelsel dat
de gemeente in die wijk heeft aangelegd. De VNG werkt al aan een modelverordening die gemeentes als hulp-
De nieuwe wet legt gemeentes nog meer taken op.
middel kunnen gebruiken als ze van deze verordenings-
‘Binnen vijf jaar moeten de rioleringsplannen zijn
mogelijkheid gebruik willen maken.
uitgebouwd tot een GRP, een Gemeentelijk Riolerings-
plan met hoofdletters. Daarin moeten zij beleid formule-
Aanspreekbaar maar niet aansprakelijk
maatregelen zij die willen oplossen. Hiervoor hebben zij
sprake is van structurele grondwaterproblemen en in
ren, en als er problemen zijn, aangeven met welke
nog wel even de tijd. Uiterlijk in 2013 moet het GRP zijn
vastgesteld. Onze indruk is dan ook niet dat gemeentes
In het GRP moet in ieder geval staan wanneer en waar welke gevallen de gemeente maatregelen neemt. ‘De wet geeft gemeentes namelijk de plicht om nadelige
een onhaalbare taak is opgelegd.’
gevolgen van de grondwaterstand zoveel mogelijk tegen
te gaan.’ Maar aan deze verplichting zijn volgens Van der
Tweeverdienerstuin
De wet geeft gemeentes de mogelijkheid om per verordening te bepalen hoe burgers regenwater aan de gemeen14 de water
Meide ook weer beperkingen gesteld. ‘Deze plicht geldt alleen voor zover maatregelen doelmatig zijn en voor
zover het niet de verantwoordelijkheid van het water-
april 2008
schap of de provincie is om maatregelen te nemen. In de
die gedwongen zijn veel kosten door te berekenen aan
praktijk komt het erop neer dat de gemeente moet
burgers, via het Gemeentefonds te compenseren.
zorgen voor een voorziening, waarop de perceelseigenaar “zijn” overtollig grondwater kan lozen.’
Rol VNG
grondwaterstand. In ongeveer drie procent is bovendien
hun nieuwe taak bij. Van der Meide: ‘De VNG adviseert
Vier van de tien gemeentes hebben problemen met hun
Uiteraard staat de VNG gemeentes bij het uitvoeren van
sprake van paalrot en funderingsschade. Volgens Van
bijvoorbeeld om bij herstructureringsprojecten altijd te
der Meide biedt de nieuwe wet een goede mix om zulke
bezien of er mogelijkheden zijn voor afkoppelen van het
problemen aan te pakken. Maar de nieuwe zorgplicht
houdt niet in dat gemeentes nu ineens verantwoordelijk zijn voor problemen die in het verleden zijn ontstaan.
Ook geldt de zorgplicht niet met terugwerkende kracht.
rioleringsstelsel of de aanleg van gescheiden systemen.
Dat zijn immers de schaarse momenten dat je makkelijk tot een andere indeling van de ruimte kunt komen. Het scheelt ook een factor 5 in de kosten om de voorzienin-
Alleen voor nieuwe gevallen van paalrot heeft de wet
gen te treffen als je een gebied toch gaat herstructureren.
betekenis.
Het in samenhang met andere taken uitvoeren van de riolerings- en andere gemeentelijke watertaken, leidt
Meer zeggenschap maar ook meer werk voor gemeentes
ook op deze manier tot minder kosten voor de gemeenschap.’
Van der Meide is te spreken over de nieuwe wet. ‘Het is
een zuivere wet, in die zin dat betalen en bepalen in één
Ook een kwestie van wennen
welke maatregelen nodig zijn. En rekenen de kosten
het tijd voor een relativering. ‘Als de klimaatverandering
hand liggen: de gemeentelijke hand. Gemeentes bepalen door aan de burger via de rioolheffing. Zijn er geen
Aan het eind van zijn uiteenzetting vindt Van der Meide doorzet, zal het vaker voorkomen dat er na een hoosbui
problemen, dan zijn er ook geen maatregelen nodig en
water op straat blijft staan. Daar moeten we ook weer
gaat de heffing niet omhoog. Anderzijds betekent een
niet te moeilijk over doen. Als het heeft gesneeuwd of
hogere heffing dat de gemeente iets gaat doen aan de
geijzeld, zijn wegen ook moeilijk begaanbaar. Gemeen-
wateroverlast, waardoor de kans op een ondergelopen
tes maken in die gevallen nu ook al de afweging om
kelder kleiner wordt. Ook worden gemeentes meer dan
alleen bij ziekenhuizen of op doorgaande wegen pekel te
nu het geval is, aanspreekpunt voor burgers.’
strooien. De maatschappij accepteert dat in woonbuurten later of helemaal niet wordt gestrooid. Zo kan het
Andere financiering
ook met regenwaterhinder gaan. In bepaalde wijken kun
Om de watertaken te kunnen bekostigen, mogen de
je overlast accepteren zolang er geen schade is. Je moet
gemeentes volgens de nieuwe wet het rioolrecht verrui-
bepalen welke mate van hinder acceptabel is en de
men tot een bestemmingsheffing. Met dat geld kunnen
kosten van voorzieningen tegen de baten afwegen.’
zij ook voorzieningen voor hemelwaterinzameling en de aanpak van grondwaterproblemen financieren. Vanaf
AM
nieuwe heffing. Van der Meide: ‘In de oude situatie was
meer informatie:
2010 moeten gemeentes zijn overgeschakeld op de
sprake van een algemene retributie (geoormerkte heffing voor overheidsdiensten). Er was geen bekostingsgrond-
Details over de nieuwe wetgeving staan in de VNG-brochure
slag voor de voorzieningen voor afvoer van overtollig
‘Van rioleringszaak naar gemeentelijke watertaak’ .
regen- en grondwater. Doordat het geld ontbrak, werd
een gemeente niet bepaald gestimuleerd om waterover-
VNG, Evert van der Meide,
[email protected]
De brochure is te downloaden via
last aan te pakken. Nu mogen de kosten om voorzieningen
http://www.vng.nl/eCache/DEF/73/872.html
aan te leggen, wel aan de burger worden doorberekend in de vorm van een specifieke bestemmingsbelasting.
Maar het geld dat de gemeente zo binnenkrijgt, mag zij alleen aan deze taak uitgeven. Ook mag de opbrengst niet hoger zijn dan de uitvoering van deze watertaak kost, zij mag er dus niets mee verdienen.’
Hoewel Van der Meide het dus positief vindt dat de koppeling tussen betalen en bepalen op het lokale
niveau is neergelegd, zit daaraan ook een keerzijde. ‘De
lasten voor de burger mogen volgens de Haagse politiek niet stijgen, terwijl diezelfde politiek wel van de
gemeente verwacht dat zij de problemen van burgers
verhelpt, wat geld kost. Een consequentere houding zou wenselijk zijn.’ Wel heeft het rijk aangekondigd er op te letten dat de lasten voor burgers in een bepaalde
gemeente niet onevenredig hoog oplopen. Het kabinet
houdt de optie open om de meerkosten voor gemeentes
in emmen is de waterberging een speelterrein
15 de water
april 2008
[
Zandstad versus Randstad
]
geen voedsel. Graan haalde je per schip uit het Oost-
zeegebied, dat ging aanzienlijk sneller dan met de huifkar uit Brabant of Twente. Daar was mobiliteit voorbehouden aan marskramers, die in Brabant niet voor niets teuten werden genoemd. Neem de haring, ons mooiste waterproduct, op de Deltawerken na. Buiten de Randstad is hij meestal dunner, minder vet en standaard met uitjes tegen de tanigheid,
omdat-ie eigenlijk te oud was. Zo heeft de logistiek in het verleden de smaak gevormd.
Verstedelijking
Maar op de zandgronden stroomt wel degelijk water. In
Enschede heet de door de vuurwerkramp getroffen wijk Roombeek. Het water stroomde er onder het zand. Dat
ondergrondse water was noodzakelijk voor de weverijen. Na
de ondergang van de textielindustrie werd het een probleem. Na de ‘wederopbouw’ ����������������������������������� is de Roombeek��������������������� boven water gehaald
de waterkant
om water een meer zichtbare plek in de stad te geven.
■ kleigrond ■ zandgrond ■ veengrond
Mensen op het zand zijn anders dan op de klei. Mensen op de zandgronden zijn vaak nog geen drie generaties op weg uit
Ons land heeft een grens die dwars door het koninkrijk loopt. Die grens is het makkelijkst te zien op een kaart met
grondsoorten waarop Nederland in twee landen uiteenvalt: het land van water en klei en het land van het zand.
Dat laatste kan niet bogen op eeuwenlange intercontinen-
tale contacten en heeft on-Hollandse steden, waar niet zeeën of grachten de planologie hebben bepaald. Zonder water
waren er moeizame verbindingen, dus weinig handel en
een overzichtelijke, weinig dynamische samenleving.
Nauwelijks meer dan honderd jaar geleden streken er
ondernemers neer om met goedkope arbeid geld te verdie-
nen in de mijnindustrie, elektronica en textiel. De verstedelijking begon toen pas. De maatschappij op het zand is hechter
en traditioneler dan veel kustmensen denken en dat leidt tot
misverstanden. Nederlandse steden verschillen in cultuur, in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Deze
aspecten hebben historische wortels en kunnen doorslag
geen oriëntatie naar buiten, maar naar binnen.
gevend zijn om een stad, en dat voel je aan haar water, te kunnen begrijpen.
Bruggetjes
Veel stedelijke bebouwing op de zandgronden is hoogstens
Filteren
zijn hier in de laatste honderd jaar snel stad geworden, maar
dan op de kleigronden. Vergeet niet dat als we het over de
honderd jaar oud. Het moet nog een beetje beklijven. Dorpen
alleen qua uiterlijk. Je moet verder kijken. Veel steden op het
zand zitten bestuurlijk in de ontkenningsfase dat ze een stad zijn en allang geen dorp meer. Je treft er een cultuur van
kleinschaligheid die ogenschijnlijk niet past bij de gebouwde werkelijkheid.
In het andere land, het land met het water boven de grond,
De groep, de kring waarin men leeft, is op het zand bepalender Nederlandse mentaliteit hebben, sommigen maar al te vaak te makkelijk spreken over de manier van doen in de polders
aan de Noordzee- of voormalige Zuiderzeekusten. Maar niet over Midden- en Oost-Brabant, Limburg, de Achterhoek,
Twente en Drenthe, dus die gedeelten van het land zonder maritieme traditie.
tref je zelfs in de kleinste dorpjes onverwacht stedelijke
allure, opgesierd met bruggetjes en slootjes. In al hun poriën ademen ze geschiedenis, met grachtenpandjes als resultaat van eeuwen bloeiende handel. Als je niets begrijpt van het
water in een stad, als je niet weet wat de bron van een stad is en waar die heen stroomt, wat blijft er dan over?
Het dwingt je om met andere ogen kijken. Op de klei is alles open en zichtbaar, op het zand is veel verscholen.
Was er permanente mobiliteit of bleef men eeuwenlang
Op de klei staat het individu centraal, maar op het zand is er door de kracht van de groep een sterke gerichtheid op conti-
nuïteit. Zonder de groepen te onderkennen, zonder de sociale verbindingen te doorzien en de
sleutelfiguren daarin, heb je ������ op de zandgronden alleen �������������������� maar gelijk.
Maar je krijgt het niet. Want klei is vruchtbaar, waar zand filtert.
onder elkaar? Amsterdammers waren van begin af aan
Erwin van de Pol,
ze zich met palen overeind probeerden te houden, leverde
Bestuursacademie Nederland
genoodzaakt om uit te varen. Het onvruchtbare moeras waar
16 de water
organisatieadviseur
april 2008