‘Niet thuis’ Een analyse van risicomeiden in Kanaleneiland
JoU in samenwerking met Al Amal In opdracht van Wijkbureau Zuidwest 10 juni 2013
Pagina 1 van 35
Niet thuis Een analyse van risicomeiden in Kanaleneiland
JoU i.s.m. Al Amal
Ik voel me nergens echt thuis.
Wat wil ik? Wie ben ik-wat wil mijn familie?- Wat wil Nederland? Welke gevoelens heb ik en waar kan ik over praten? Ben ik Marokkaans of Nederlands? Ik leid 3 levens: thuis, op school, op straat. Seksualiteit: niks mag-alles mag? Als ze er maar niets van weten…
Mei 2013
Hoe kan ik mijn geloof combineren met mijn Nederlandse leven?
Pagina 2 van 35
Inhoudsopgave Inleiding 1. De doelgroep 2. Aard problematiek 3. Omvang en mate van herkenbaarheid van de problematiek 4. Dilemma’s, wat mist, wat kan beter? 6. Oplossingen en aanbevelingen Conclusie Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Aanpak van analyse Antwoordformulier e Overzicht van de respons 2 deel analyse Resultaten volgens de vragen uit het antwoordblad
Pagina 3 van 35
Inleiding Aanleiding voor deze analyse was dat de 2 organisaties Al Amal en JoU zich zorgen maken over de situatie van Marokkaanse meiden in Kanaleneiland. De signalen die zij in hun werk opdoen hebben onder andere betrekking op problematische thuissituaties waarin de ontwikkeling van meiden negatief wordt beïnvloed. Daarbij signaleren zij de trend dat meiden zich meer negatief manifesteren in de openbare ruimte en het probleem van meiden die in de knel raken door verschillen in de thuiscultuur en de school- vrijetijdscultuur en de gevolgen hiervan op hun gedrag. In de huidige Utrechtse situatie zien wij dat de aandacht van het beleid en organisaties vooral gericht is op problematiek van overlastgevende jongens en minder op meiden. Terwijl de beide organisaties signaleren dat ook veel meiden in zorgelijke situaties opgroeien en zij ook zeker onze aandacht vragen en nodig hebben. JoU heeft, in samenwerking met Al Amal en een groot aantal andere professionele organisaties, deze analyse tot stand gebracht om te onderzoeken hoe de aandacht voor meidenproblematiek in Kanaleneiland en de zorg voor meiden versterkt kan worden. De analyse is in twee delen uitgevoerd. In een eerste (najaar 2012) zijn er gesprekken gevoerd met medewerkers van Al Amal en JoU en een aantal hulpverlenende partijen die direct aansluiten bij de problematiek van deze meiden: schoolmaatschappelijk werk, Pretty Woman en FIOM. In het tweede deel (voorjaar 2013) hebben zo’n 15 andere organisaties in Kanaleneiland (basis- en VO-scholen, politie en hulpverleningsorganisaties) gehoor gegeven aan onze oproep om hun visie te geven op de geschetste situatie. Daarbij hebben we 3 meiden geïnterviewd met een Marokkaanse achtergrond die wonen of naar school gaan in Kanaleneiland. In dit rapport geven wij de resultaten van onze analyse weer. Er komt naar voren wat de kenmerken van de doelgroep zijn en welke problematieken er spelen. Vervolgens geven een beeld van de omvang en schetsen we wat andere organisaties zien aan zorgen, dilemma’s. We laten zien wat er eventueel ontbreekt in de huidige aanpak of preventie van deze meidenproblematiek. Ten slotte doen we aanbevelingen aan onszelf en aan partners/beleid hoe de aandacht voor meidenproblematiek versterkt dan wel verbeterd kan worden. Wij hopen met deze analyse het bewustzijn te vergroten van onszelf, gemeente en organisaties ten aanzien van deze problematiek en gezamenlijk tot betere aanpakken te komen. Lidwien Knibbeler Directie JoU
Pagina 4 van 35
1. De doelgroep De term risicomeiden is een aantal jaren geleden in Overvecht ontstaan, als logisch vervolg uit de constatering dat een bepaalde groep meiden risico lopen. Laten we voorop stellen dat geen meisje die we scharen onder deze doelgroep hetzelfde is. Echter, qua kenmerken en problematieken vertonen veel meiden overeenkomsten. We hebben ons in deze analyse gefocust op meiden in de wijk Kanaleneiland, omdat daar de signalen op dit moment het sterkst waren. De risicomeiden waar we over spreken hebben allemaal een Marokkaanse achtergrond. Gezien de problematieken en leeftijd is de doelgroep grofweg in te delen in 14 jaar en jonger (14-) en 14 jaar en ouder (14+). De meiden van 14- zijn bezig met het opzoeken van grenzen op het gebied van alles waar de meiden van 14 jaar en ouder al grenzen overschrijden. Dan hebben we het over grenzen op het gebied van: gedrag naar ouders toe, op straat, op school, relaties, middelengebruik, crimineel gedrag, daarover later meer. Het meest nijpend zijn de zorgen over de meiden van 14+, die op dit moment keer op keer verkeerde keuzes maken met betrekking tot voorgenoemde zaken. De professionals zien deze meiden afglijden van kwaad tot erger. Zij gaan ook letterlijk de grens over van hun eigen wijk. Zij verplaatsen zich naar bijvoorbeeld Hoog Catharijne, het centrum, maar ook naar andere steden. Waar ze (oudere) jongens, spanning en sensatie kunnen vinden. Al Amal en JoU zijn blij als ze nog contact hebben met deze meiden, maar vaak maken deze meiden zich onzichtbaar voor zowel hun familie als professionals. Zeker als ze meer hebben om zich voor hun gevoel voor te schamen. Vermissingen van meiden in Kanaleneiland zijn wekelijks aan de orde volgens de politie. De meiden van 14- komen uit dezelfde soort gezinnen en achtergrond als van 14+. Zij kampen met dezelfde problematieken, echter zij vertonen nog (net) geen grensoverschrijdend gedrag. Zij verblijven vaak nog in de eigen wijk of in elk geval in Utrecht. Hier zijn ook grote zorgen over. “Als je nu niet investeert in de begeleiding van deze meiden dan gaan ze dezelfde kant op als de oudere meiden” aldus Al Amal en JoU. Versterkend in deze ontwikkeling is dat de oudere meiden tevens het (slechte) voorbeeld zijn voor de jongere meiden. Jongerenwerk ziet een tendens dat meiden steeds jonger over zaken als jongens, etc. praten. Al in groep 7,8 van de basisschool. Definitie Naar aanleiding van de eerste gesprekken hebben we een definitie opgesteld van “risicomeiden Kanaleneiland”: meiden wonende in de wijk Kanaleneiland (veelal met een Marokkaanse achtergrond) met een of meerdere huidige of dreigende problemen op verschillende leefgebieden (school, thuis, vrije tijd, financiën, werk etc.) die onvoldoende steun hebben in hun eigen omgeving om hun eigen identiteit te ontwikkelen. Zij zijn veelal verstrikt in hun thuissysteem en/of vertonen buitenshuis grensoverschrijdend gedrag. We definiëren een scheidslijn tussen: - Risicomeiden Meiden die al meerdere problemen hebben en grensoverschrijdend gedrag vertonen. Veelal leeftijd 14+. Grensoverschrijdend gedrag uit zich in: kleine criminaliteit, ongezonde (seksuele) relaties, slechte relatie met thuis/gezin, schooluitval, overlast op straat, op school, etc. - Potentiele risicomeiden Meiden die nog niet zoveel problemen hebben of grensoverschrijdend gedrag vertonen, maar waarvan een professional inschat dat dat wel gaat gebeuren. Veelal leeftijd 14-.
Pagina 5 van 35
Kenmerken leeftijd doelgroep 14Grenzen opzoeken. Minder met (seksuele) relaties bezig. Minder met middelengebruik bezig. Preventief (zorgen over ontwikkeling in aankomende 2 jaar). Gedrag en keuzes nog te beïnvloeden. Nemen voorbeeld aan oudere meiden. Vaak nog in de eigen wijk te vinden.
Kenmerken leeftijd doelgroep 14+ Grenzen overschrijden. Met (seksuele) relaties bezig, abortus- loverboyproblematieken. Meer met middelengebruik bezig. Zorgelijk. Gedrag en keuzes moeilijk meer te beïnvloeden. (Slecht) voorbeeld voor jongere meiden. Gaan buiten de wijk: Binnenstad, Hoog Catharijne, andere steden.
2. Aard problematiek Onveilige gezinssituatie De gezinssituatie is bepalend voor deze meiden en hun zorgelijke gedrag. In alle gevallen is de gezinssituatie geen veilige situatie voor de meiden en dat heeft uiteenlopende en meervoudige redenen. In de gezinnen spelen dagelijks minstens een of een combinatie van schulden- of alcoholproblematieken, gescheiden ouders, slechte (gewelddadige) relatie tussen ouders, criminele vader en/of broers, problemen met andere kinderen in het gezin. Doordat de aandacht in het gezin uitgaat naar deze problematieken met gepaard gaande ruzies, is er geen aandacht voor de dochter(s). Als de aandacht voor meiden er wel is, is deze vaak negatief, vooral vanuit vaders en eventuele broers. Vaders en broers zijn zowel fysiek als emotioneel nauwelijks aanwezig thuis. Zij gaan naar de moskee en/of begeven zich in criminele praktijken of zitten vast. Echter, als vaders en broers zelf of door hun sociale (buurt)netwerk iets te horen krijgen over het meisje dat volgens hen niet door de beugel kan, zal ze hiervoor door hen gestraft worden. Veelvoorkomende redenen voor hen zijn bijvoorbeeld dat een meisje met een jongen is gezien of volgens hen te lang op straat heeft rondgelopen. Straffen kunnen zich uiten in een tirade, fysieke straffen, niet naar buiten mogen. De moeder is vaak minder streng voor de dochter, maar heeft een wankel evenwicht met de vader en broer te bewaken. Deze onveiligheid zorgt ervoor dat meiden met hun dilemma’s, angsten en gevoel niet terecht kunnen thuis. Juist in een ontwikkelingsperiode (pubertijd) waarin dilemma’s en gevoelens hoogtij vieren. Daarbij speelt een generatie-, cultuur- en identiteitsconflict. De dochters stoeien met hun identiteit, ze voelen zich Marokkaans, maar ook Nederlands, ze vragen zich af wat de Islam voor hen betekent en hoe ze dat willen praktiseren, ze ontwikkelen zich seksueel, maar van huis uit krijgen ze niks mee, van de rest van de samenleving alles. “Doordat het thuisfront niet stabiel is ontsporen deze meiden en schreeuwen ze om hulp” (JoU). “In onze huidige samenleving is sociale controle steeds beperkter aanwezig. Kinderen van Marokkaanse ouders krijgen vrij spel en door de excessen die zich binnen deze gemeenschap openbaren wordt het wantrouwen van de ouders jegens hun kinderen gewekt. In plaats van loslaten in de puberteitsfase, wordt de controle juist vergroot. Met name op meisjes” (Lijn 5).
Pagina 6 van 35
Gevoelens Behalve dat er thuis nauwelijks ruimte is om over hun twijfels en angsten of überhaupt over zichzelf te praten is het niet de gewoonte in deze gezinnen om over gevoelens te praten. “Gevoelens zijn eerder iets om je voor te schamen dan om over te praten. Meisjes blijven zitten met een schuld- en schaamtegevoel. Over seksuele gedachten, over twijfels rond hun geloof, etcetera” (JoU). Behalve dat ze thuis niet kunnen praten, kunnen ze daardoor ook moeilijk met andere mensen, waaronder professionals, praten. Met Al Amal en JoU hebben meiden op een vrijblijvende manier contact en kan er langzaam vertrouwen opgebouwd worden. Tegen hen vertellen meiden op een gegeven moment van alles. Bij hulpverleners zijn deze meiden helemaal niet zo open. Schoolmaatschappelijk werk en Pretty Woman geven aan dat de meiden überhaupt moeilijk komen en vervolgens snel voortijdig afhaken. Soms komen ze op een intakegesprek, doen ze hun best om hun vertrouwen te winnen, vertellen ze iets over hun situatie en daarna komen ze niet meer. “Ze zijn het niet gewend, ze schamen zich voor hun gevoelens. Des te enger maakt het als je ze benoemt” (Pretty Woman). En zo is de vicieuze cirkel rond. Hoe komen ze hieruit? “Je ziet ze in de war raken. Ze zitten met een identiteitscrisis. Daardoor gaan ze rare dingen doen en extreem gedrag vertonen. Ze zijn beïnvloedbaar door iedereen die hen wel op de voor hen fijne manier aandacht geeft. Wij kunnen ze in ieder geval de aandacht en het luisterend oor bieden die ze nodig hebben, maar vooral voor de oudere meiden is dat alleen niet genoeg” (JoU en Al Amal). Niet thuis Omdat meiden zich thuis niet veilig voelen, komen ze er zo weinig mogelijk. Ze begeven zich in de vrije ruimte, de straat dus. Ze veroorzaken niet, zoals jongens, overlast. Ze gaan ook niet met grote groepen de straat op. De meiden bewegen zich in tweetallen of kleine groepjes, al kletsend en kijkend bij scholen en langs winkelcentra en in de zomer langs het kanaal. Echter in de wijk voelen ze zich ook niet veilig. Ze voelen zich constant bekeken door buurtbewoners (vrienden of familie van hun ouders, andere jongens), door vaders en broers. Vaak, als de meiden wat ouder zijn, bewegen ze zich ook naar buiten de wijk: naar de stad of zelfs naar andere steden. Het gevaar is dat ze buiten beeld raken van professionals. Deze meiden die Al Amal en JoU niet of nauwelijks zien en die niet in de wijk te vinden zijn, zijn eigenlijk nog de meest zorgelijke. Zij zijn erg beïnvloedbaar door jongens/mannen. Zij willen niet gevonden worden, niet door vaders en broers, dus ook door professionals zijn zij moeilijker te bereiken. Ze ontmoeten mannen/mensen die niet het beste met ze voor hebben en raken zo snel van de regen in de drup. Drugsgebruik, loverboyproblematiek etc. Op school heerst weer een andere cultuur, een totaal andere opvoedkundige situatie. Ze voelen zich nergens echt thuis. “Twee meiden hadden een plan: als we nu heel veel pillen slikken, dan komen we in het ziekenhuis en worden we uit huis geplaatst!” (Al Amal). Weg van huis Regelmatig geven meiden aan bij Al Amal en JoU dat ze weg van huis te willen. Behalve dat dit geen goed teken is, zijn de professionals wel blij dat de meiden dit dilemma met ze willen delen. Dan kunnen ze samen kijken naar de onderliggende redenen en mogelijke oplossingen. De ene keer is deze schreeuw om hulp en aandacht serieuzer dan de andere keer. Voor professionals is het een lastige taak om dit goed in te schatten. Willen de meiden vanuit pubergedrag niet thuis komen, durven ze niet vanwege represailles, zijn ze al jaren mishandeld of geïntimideerd door gezinsleden? Er kleven grote gevolgen aan dit signaal: meiden hebben zelf geen geld om op kamers te gaan, maar het belangrijkste is nog: wat gebeurt er met de relatie met hun ouders/familie?
Pagina 7 van 35
Uit huis gaan is geen gewoonte binnen hun cultuur, uit huis gaan (zonder dat je getrouwd bent) betekent grote problemen met de familie. Uit huis gaan is voor meiden hetzelfde als breken met de familie. Dit is voor de meiden echter niet de oplossing. Ze voelen nog wel liefde voor hun familie. Nooit meer contact is een keus die verstrekkende gevolgen heeft. Al Amal en JoU proberen te praten met meiden en kijken of ze de relatie met hun ouders weer iets beter krijgen. Dit kan leiden tot goede gesprekken, waarin wordt aangestuurd op positieve aandacht voor het meisje. Helaas vallen families in korte tijd terug in repressieve opvoedingsstijl en begint het van voren af aan. Als professionals inschatten dat de thuissituatie een gevaar vormt voor het meisje, gaan ze samen met hulpverlening en/of jeugdzorg op zoek naar opvang. Hierover meer in het hoofdstuk over hulpverlening. “Vermissingen van meiden zijn wekelijks aan de orde. Van het aantal vermissingen zijn 70% meiden en 30% jongens” (Politie Zuidwest). Dubbelleven, tussen verschillende culturen Het grote verschil tussen het leven thuis en buitenshuis leidt voor de meiden tot een dubbelleven. Hun gedrag thuis is totaal verschillend dan buitenshuis. Thuis gedragen ze zich als voorbeeldige islamitische dochters. Buitenshuis zijn ze los van hun letterlijk en figuurlijk begrensde leven. Wat leidt tot, ook voor Nederlandse begrippen, buitenshuis grensoverschrijdend gedrag. De meiden hebben zich eigengemaakt om constant te liegen over van alles, naar hun familie en ouders. Dit wordt voor hen een tweede natuur, waardoor ook professionals op hun hoede zijn voor leugens. “Dat zij zich nergens echt verbonden voelen, uit zich in dat meiden totaal geen respect hebben voor niemand (ook niet voor hun ouders). Ze hebben allemaal twee gezichten. Een groeps- en een individugezicht. Op het moment dat ze alleen met je zijn dan zijn het perfecte pubers. Zodra een groepsdynamiek ontstaat dan is het alsof je het meisje niet meer herkend” (JoU). “Lijn 5 gaat ervan uit dat er sprake is van een mismatch tussen de cultuur van herkomst van Marokkaanse gezinnen en de sociale structuur van onze westerse maatschappij. Deze mismatch wordt getypeerd door een verschil in opvoedstijl. Westerse ouders communiceren veelal dialogisch met hun kinderen, waarin zij oog hebben voor de unieke kwaliteiten en behoeften van hun kind. Westerse ouders, hoewel niet allemaal, leggen regels, normen en waarden uit door ‘waaroms’ te geven. Uitleg over gewenst sociaal gedrag en het dialogisch communiceren met kinderen zet aan tot oorzaak-gevolgdenken en reflectie op het eigen handelen, evenals het ontstaan van gevoelens van schuld en schaamte bij ongewenst gedrag. Hoe anders ontwikkelt een kind zich wanneer het niet met waaroms, maar met dogmatische regels en commando’s wordt opgevoed, die veelal traditiegetrouw voortvloeien uit de cultuur of religie. De innerlijke dialoog (geweten, reflectievermogen) komt in mindere mate op gang en zonder het toeziend oog van ouders danwel de (ver-)oordelende gemeenschap, spelen schuld en schaamte ineens veel minder een rol. In het geniep kan de eer van de familie geen schade oplopen. School De meiden gaan vaak wel naar school, voornamelijk ROC’s. Als we het hebben over voortgezet onderwijs, vragen professionals zich allemaal af hoe lang ze het nog volhouden. Ze presteren over het algemeen slecht op school. Al Amal en JoU steken erg in op het motiveren van de meiden om naar school te blijven gaan. De school biedt hen echter vaak weinig structuur. Ze hebben vaak maar weinig uren les per week. De rest van de tijd gaan ze naar winkelcentra of zoeken ze elkaar of jongens op. De problemen die hen bezig houdt vergen meer aandacht van ze dan school. Over hun gedrag op school en spijbelen liegen ze tegen hun ouders. Schoolmaatschappelijk werk probeert vaak ouders te betrekken bij meiden waar ze contact mee hebben. Zij zien dat ouders van school verwachten dat ze hun dochter in het gareel houden.
Pagina 8 van 35
Het is erg moeilijk om ouders op hun verantwoordelijkheid te wijzen. De scholen zelf lijken ook zoekende, hoe betrek je deze ouders, hoe laat je de ernst van de situatie doordringen, zonder zich van je af te stoten? De manier waarop ouders en/of scholen de meiden op hun schoolloopbaan wijzen is soms op slechts repressieve wijze, zonder ook de stimulerende motivatiefactoren te ontdekken. Ook krijgen ouders van dochters een totaal ander verhaal te horen en wantrouwen ze het schoolmaatschappelijk werk. Meiden zelf geven aan dat zij meer verwachten van school: “School zegt: ‘Als je spijbelt, gaan we naar Leerplicht toe!’ Ik denk: je kan ook motiveren, praten met leerlingen over de toekomst, op een positieve manier aanspreken, dat helpt veel beter. Regels zijn negatief, ze geven je een slecht gevoel van binnen’ (geïnterviewd meisje 15 jaar, Kanaleneiland). Grensoverschrijdend gedrag Grensoverschrijdend gedrag is terug te zien in: spijbelen, middelengebruik, seksueelgrensoverschrijdend, brutaal, agressief gedrag, ook naar elkaar, verkeerde (criminele) vriendjes, alleen maar over jongens praten. Op internet op zoek naar seksuele contacten. - Middelengebruik Professionals signaleren middelengebruik zoals hasj en wiet, shisha en alcohol. Wanneer is middelengebruik zorgelijk? “Als een meisje in een multiprobleemgezin zit, dan is het begin met 1 jointje voor ons al zorgelijk. Dat gaat dan vaak van kwaad tot erger” (Al Amal). - Seksueel gedrag Van huis uit krijgen de meiden geen voorlichting over liefde en seks, behalve dat je geen seks voor het huwelijk (met een islamiet) mag hebben. Condoom- en pilgebruik wordt niet gestimuleerd. JoU en Al Amal signaleren dat zij extreem veel aandacht zoeken van jongens, meer dan autochtone meiden. Vaak met criminele jongens, zelfs als zij vast zitten. Ouders hebben geen idee van loverboyproblematiek of wat dat is. Door het gebrek aan aandacht en voorlichting hebben meiden, als ze seks hebben, regelmatig onbeschermde seks. Dit leidt tot ongewenste zwangerschappen. Al Amal en JoU krijgen van tijd tot tijd meisjes bij zich die abortussen willen plegen of hebben gepleegd. Behalve een luisterend oor, vragen ze hen ook advies in de besluitvorming of verwerking. Meiden kunnen hier niet thuis of met familie of vrienden over praten uit schaamte, angst en schuldgevoelens. Dit onderwerp is ook voor JoU en Al Amal moeilijk. Zij kunnen niet voor het meisje besluiten. Voor Al Amal is dit met name moeilijk omdat zij een vertrouwensband met ouders hebben en deze niet willen beschamen. “Ik kan ook niet mee naar de abortuskliniek. Het is een schande voor familie. Als de ouders er achter komen dat ik erbij betrokken ben, komt de hele wijk erachter en kunnen we Al Amal wel opdoeken”. - Crimineel gedrag Meiden vervallen in crimineel gedrag als winkeldiefstallen en komen in de reclassering. - Agressief gedrag De meiden uiten zich vooral agressief naar elkaar toe op straat (onderwerp: jongens), op scholen en in steeds meer mate ook naar professionals toe. “Meiden die ik in de hulpverlening heb gehad hebben vaak veel schulden, geen inkomen, geen dagbesteding. Vaak meerdere malen van huis weggelopen. Voeren vaak een innerlijke strijd, omdat ze zich thuis niet geaccepteerd voelen. Willen het graag goed doen maar missen een voorbeeldfunctie in de omgeving of hebben niet het juiste voorbeeld gehad. Het gaat vaak om meiden uit gezinnen waar al veel problematiek is als huiselijk geweld, schulden enz” (Jeugdhulpverlener).
Pagina 9 van 35
Niet nieuw, wel een trend De drie geïnterviewde meiden en verschillende betrokken organisaties die we hebben geïnterviewd geven aan dat het geen nieuw probleem is. Alleen iets dat steeds zichtbaarder en groter wordt. “Het is niet iets nieuws hoor. Het gebeurde jaren geleden ook al. Alleen gebeurt het nu nog meer. Niet elk meisjes deed het, nu veel meer, dus je hoort en ziet het ook steeds meer. Via social media hebben meiden veel contact met elkaar en weet je veel meer van elkaar. Dat steekt elkaar aan. Ze gaan ook steeds verder met hun grenzen. Met jongens in auto’s mee enzo” (meisje 15 jaar, opgegroeid in Kanaleneiland, leerling Globe College). “Ik zie het alleen niet als iets wat zich in de laatste jaren heeft ontwikkeld. Tien jaar geleden ben ik begonnen als meidenwerkster in Kanaleneiland en deze problematiek was er toen al. Het verschil toen en nu is dat meiden meer externaliseren waar vroeger meer sprake was van internaliserend gedrag” (Jeugdhulpverlener). X11 als school ziet overigens niet alleen van meiden met een Marokkaanse achtergrond langzaamaan gedrag en moraal van meiden verschuiven. “Steeds vaker vragen we ons af is zij zwanger?”, die vraag wil je jezelf niet dagelijks stellen op een school. “Als we het hebben over zorgen, dan zijn die er zeker. Steeds vaker en steeds meer. Het is een tendens die ik al jaren zie. Afgelopen tijd is wel een enorme groei in vermissingen van meisjes. Hoe dat komt? Meer meiden horen en praten met elkaar, social media biedt meer ruimte” (politiechef Zuidwest). Overgang van basisschool naar middelbare school Jongerenwerk ziet een tendens dat meiden steeds jonger over zaken als jongens, etc. praten. Al in groep 7/8. Enkele basisscholen hebben in deze analyse aangegeven dat ze zorgen hebben, maar de meeste basisscholen geven aan zich (nog) geen zorgen te maken. Op de basisschool gedragen ze zich (nog) goed. Dan zijn ze op school, ze spijbelen weinig/nauwelijks. De problemen ontstaan bij de overgang naar de middelbare school. Dan moeten de meiden verder reizen, hebben ze meer vrijheid, spijbelen gaat makkelijker. En breekt de pubertijd aan. Alle partijen zien wel dat in de jongere leeftijdsgroep preventie heel hard nodig is om meiden (maar ook jongens) voor te bereiden op die overgang. Praat over de overgang naar middelbare school. Zorg voor preventie vanuit groep/7,8/brugklas: geef voorbeelden van oudere meiden, verhalen waar verkeerde keuzes zijn gemaakt en wat de gevolgen daarvan zijn; hoe ze het anders kunnen doen; weerbaarheidstrainingen, en met ouders in gesprek. “Ik herken de problematiek wel, maar kan absoluut geen aantallen noemen. De GGD ziet iedereen in groep 7 van de basisschool en daarna in klas 2 van de middelbare school. Daartussen of daarna zie je soms die zorgelijke ontwikkelingen waarover het eerste rapport spreekt. Op de basisschool vallen meiden met dergelijk gedrag op en worden ze soms via Pretty Woman al gecoacht. De meesten zijn in groep 7 nog helemaal niet op een goede manier geïnteresseerd in hun seksualiteit, als ik tijdens het contact dat met ze bespreek zeggen ze het allemaal maar een beetje "vies" te vinden. School doet al wel meer aan voorlichting, maar ouders houden dat soms ook tegen.” (GGD Schoolarts)
Pagina 10 van 35
3. Omvang en brede herkenbaarheid van de problematiek Zoals gezegd in de inleiding heeft JoU in voorjaar 2013 een vervolganalyse ingezet waarin zij heeft gefocust op het bevragen van andere professionele partners, op een scherpere definiëring van problematiek, het beter in beeld brengen van aantallen en een inhoudelijke verdieping. We hebben ervoor gekozen om via verschillende kanalen informatie op te halen bij zoveel mogelijk partners. Partners die werken met meiden in Kanaleneiland, leeftijd 14- en 14+. Basisscholen, schoolartsen, VO-scholen, MBO-scholen, jeugdhulpverleningsorganisaties, kinder sociaal makelaars, de nieuwe organisatie JES 030, politie, bureau Halt, etc. In totaal hebben we in deze 2e analyse reacties gekregen van 15 professionele organisaties/organisatie-afdelingen actief in Kanaleneiland. Daaronder 3 basisscholen, 5 scholen voor Voortgezet en Middelbaar Onderwijs en 8 andere organisaties/afdelingen van organisaties. In totaal zijn 29 organisaties/afdelingen van organisaties benaderd. Een respons dus van ongeveer 50% en dan zijn er nog 4 organisaties die betrokken zijn in de vorige analyse: Pretty Woman, JoU, FIOM en Onderwijshulpverlening (schoolmaatschappelijk werk en PPI). Daarnaast heeft er een gesprek plaatsgevonden met JES 030, de nieuwe jeugdhulpaanbieder in Utrecht. Het was een oriënterend gesprek waarin ook ter sprake is gekomen hoe JES 030 en JoU samen kunnen werken om de aandacht voor meiden te versterken. Tot slot zijn we in gesprek gegaan met 3 meiden met een Marokkaanse achtergrond (15,16 en 17 jaar), die JoU/Al Amal kent en die wonen, naar school gaan of hebben gewoond in Kanaleneiland. In bijlage 1 is verder te lezen over aanpak van de analyse. Resultaten uit de respons 1. De zorg die in de 1e analyse van december 2012 is geuit over risicomeiden in Kanaleneiland wordt herkend en bevestigd door partnerorganisaties en meiden zelf in deze 2e nadere analyse. 12 van de 15 organisaties die hebben gereageerd herkennen de geschetste problematiek volgens de definiëring risicomeiden. Met name jeugdhulpverlening, zorg, GG&GD en politie herkennen de problematiek en delen de zorgen over deze doelgroep. 2. Ook de 3 meiden waarmee gesproken is herkennen de problematiek. Zij noemen als belangrijkste oorzaak de strenge opvoeding zonder vrijheden en waar geen gesprek mogelijk is. Zij schatten dat de problematiek groot is, minimaal 35% van de doelgroep Marokkaanse meiden. 3. Alhoewel niet met harde gegevens te onderbouwen durven we op basis van de respons te stellen dat het aantal van 65 zorgmeiden uit de 1e analyse aanzienlijk hoger ligt. De bevraagde instellingen geven aan dat zij weliswaar niet altijd kwantitatieve gegevens kunnen aanleveren, maar dat zij de problemen herkennen binnen hun eigen doelgroep dan wel in de nabije omgeving bijvoorbeeld op straat of bij meiden in andere regio’s dan Kanaleneiland. Van de 12 organisaties die de problematiek herkennen geven 6 organisaties cijfers over de risicomeiden die zij bereiken: Zandbergen, Doenja hulpverlening, Lijn 5, Halt en Unic en X11. Zij bereiken in totaal 34 in de leeftijd van met name 14 jaar en ouder. Tellen we dit op bij het aantal genoemde zorgmeiden van 65 uit de 1e analyse dan komt het totaal aantal uit op 99 Marokkaanse zorgmeiden in Kanaleneiland. Of hier dubbelingen in voorkomen hebben we niet kunnen achterhalen, omdat we van slechts 1 organisatie postcodegegevens hebben gekregen. 4. Daarnaast wordt gesproken over een deel van de doelgroep zorgmeiden die onzichtbaar is en niet herkend wordt omdat ze niet praten over hun problemen of omdat ze niet gehoord of gezien worden. Zij komen niet aan bij de zorginstellingen. 5. De definitie en de opsplitsing in leeftijdsgroepen 14- en 14+ worden onderschreven. Eén respondent geeft aan een onderscheid in 12- en 12+ zinvoller te vinden, omdat het beter aansluit bij de voorgestelde aanpak namelijk te richten op het verminderen van risico’s bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs.
Pagina 11 van 35
6. De dilemma’s die organisaties tegenkomen bij de aanpak van gesignaleerde zorg hebben vooral te maken met de kloof tussen gezinscultuur en westerse samenleving. De dwang van thuis, niet praten, geen vrijheden met veel controle maken dat meisjes zich stiekem vrijheden gaan permitteren en omdat ze geen gesprekspartner hebben overschrijden ze grenzen. Het is moeilijk om hierover met ouders in gesprek te gaan. Hoe betrek je ouders? Door het gesloten gezinssysteem waar niet over problemen gepraat wordt, is de drempel naar hulpverlening hoog. Een ander dilemma is dat als een gezin aankomt bij de hulpverlening deze niet aansluit en/of de aandacht te zeer gericht is op problematiek van de ouders en niet meer van de dochter. Meiden geven aan dat scholen meer zouden kunnen betekenen als ze problemen signaleren én oppakken. Dat gebeurt volgens hen nu te weinig. Zij geven aan geen vertrouwen te hebben in verandering van de houding van ouders. Ook is een dilemma dat de samenwerking en afstemming tussen organisaties niet altijd goed loopt, men weet soms niet van elkaar wie een gezin begeleidt. 7. Als mogelijke oplossingsstrategie voor de aanpak van de problematiek van risicomeiden wordt door veel partijen genoemd samenwerking en afstemming tussen organisaties, en gezamenlijk werken aan een goede strategie. Daarnaast het betrekken van ouders en weerbaarheidsprogramma’s en voorlichting aan meiden en jongens, ook al op de basisschool. Individuele aandacht voor meiden waar meiden een gesprekspartner hebben wordt belangrijk gevonden bijv.de begeleiding van Pretty Women of de laagdrempelige en veilige activiteiten van JoU en Al Amal. “De meiden die wij bereiken zijn nog de meer assertieve meiden. We gaan er vanuit dat de minder assertieve meiden niet vanzelf bij ons terechtkomen, maar wel dezelfde problematieken kennen. Die willen we graag ook kunnen bereiken en steun bieden” (JoU en Al Amal). Aantallen (Marokkaanse) meiden in Kanaleneiland Meiden in Kanaleneiland Bron: Wist-U-data gemeente Utrecht Leeftijdscategorie 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar Totaal
Totaal 490 541 892 1923
Van Marokkaanse komaf (ca.38%) 186 205 338 729
Alleen Kanaleneiland? In de analyse zijn we uitgegaan van de wijk Kanaleneiland. Een deel van de organisaties die betrokken zijn in deze analyse werken stedelijk. Zij zien dat er een concentratie van deze doelgroep is in Kanaleneiland, echter zij zien deze meiden ook in andere wijken, met name in Overvecht en het centrum. Overigens zijn er ook meiden uit andere wijken die in Kanaleneiland contact hebben met het jongerenwerk of Al Amal. Gesprekken met een jongerenwerker in Overvecht en gesprekken met Onderwijshulpverlening bevestigt dit beeld. Onderwijshulpverlening ziet op veel scholen door de hele stad meiden uit verschillende wijken met vergelijkbare problematieken. In het Voortgezet Onderwijs hebben in totaal 69 meiden uit Kanaleneiland de afgelopen 3 jaar in een hulpverleningstraject gezeten van Onderwijshulpverlening. Dit zijn vrijwel allemaal allochtone (Marokkaans) meiden. De zorgelijke meiden in Kanaleneiland zijn oververtegenwoordigd in vergelijking met andere wijken binnen de Onderwijshulpverlening. Echter, Overvecht springt er nog meer uit, dat is nummer 1 wat betreft het aantal meiden in de Onderwijshulpverlening. Na Overvecht en Kanaleneiland, respectievelijk nummer 1 en 2, is er een gat te constateren qua aantal meiden in Onderwijshulpverlening, met de andere wijken. Onderwijshulpverlening geeft aan grote zorgen te hebben over de complexiteit van
Pagina 12 van 35
de problemen van deze meiden. Ze weten ze niet altijd te bereiken of vast te houden in hun hulptraject. Cijfers Onderwijshulpverlening Voorgezet Onderwijs, 12/18 jaar, uit Kanaleneiland 2010: 19 meiden 2011: 26 meiden 2012: 24 meiden
4. Dilemma’s, wat mist, wat kan beter? JoU en Al Amal doen hun best om vanuit hun contact en vertrouwen in de meiden een fysieke veilige plek en een luisterend oor te bieden. Er te zijn als ze dat nodig hebben, in te steken op een zinvolle vrijetijdsbesteding, in gesprek te gaan over gevoelens, zorgen, toekomstdromen, op bewustmaking van hun grenzen, hun identiteit, ondersteunen bij dilemma’s, voorlichting geven over middelengebruik, talentontwikkeling, stimuleren van opleiding en werk, doorverwijzing naar hulpverlening en een goed contact met ouders. Zij proberen de bruggen tussen thuis en buiten, hun cultuur en de Nederlandse samenleving, dochter-ouders-school zoveel mogelijk te verbinden, maar ze zien dat het niet altijd genoeg is. Niet genoeg voor het aantal huidige zorgelijke meiden, niet voor de aankomende groep risicomeiden en niet genoeg qua effectiviteit in samenwerking met hulpverlening en scholen. De afstand om te overbruggen is soms te groot. Dit leidt tot groepen meiden die op korte termijn in de prostitutie belanden, in het crimineel circuit raken, die aan drugs verslaafd raken, mishandeld en uitgebuit worden, die psychische trauma’s oplopen. Kortom problemen die de maatschappij veel zorgen kosten. Wat mist er in het aanbod? Wat moet er met deze meiden, deze signalen? Aansluiting met hulpverlening Meiden komen niet bij de hulpverlening aan of haken weer snel af. Zowel de signalerende partijen, JoU en Al Amal, als de hulpverlenende partijen, kampen met dit dilemma. Meiden hebben vaak een wantrouwen naar hulpverlening toe. Zoals gezegd zijn ze niet gewend om over hun gevoel te praten en het is een schande om ‘de vuile was’ buiten te hangen, ook aan hulpverleners. Doorverwijzen gaat dus moeilijk en moet altijd met de vertrouwenspersoon van Al Amal of JoU erbij, zeker in het begin. Als een doorverwijzing lukt, is het nog maar de vraag hoe lang het contact in stand blijft. Waar het Al Amal en JoU wel lukt om in de vrije tijd met meiden een goede band op te bouwen, erkennen alle andere betrokkenen in de analyse dat het moeilijk is om met de meiden een band op te bouwen, te praten over hun problemen en dat cultuur en familie een grote rol speelt. Er zijn zeker kansen om met JoU en Al Amal meer samen op te trekken en mee te denken om het aanbod voor de doelgroep gezamenlijk te verbeteren. Daarnaast hebben een aantal respondenten behoefte aan meer kennis, informatie en praktische handvaten om te kunnen signaleren en om het gesprek te kunnen voeren. “Het is lastig om met deze meiden die erg ongrijpbaar zijn in een hulpverleningstraject vast te houden. Als ze komen zijn ze snel weer verdwenen of ze komen op een gegeven moment niet meer opdagen. Juist bij deze meiden is het belangrijk om een band met ze op te bouwen om ze aan zichzelf te laten werken. Dit om ze te leren een basis te creëren die ze nodig hebben om niet meer zo beïnvloedbaar te zijn voor anderen die misbruik van ze willen maken” (Doenja Zorg coördinator/oudercoach).
Pagina 13 van 35
“Ik krijg nog weinig te zien van de problematiek. Ik word ingeschakeld na leerplicht. Het is verschrikkelijk moeilijk om met deze meiden te werken. Ze zijn niet toegankelijk voor een gesprek. Ik zou een netwerkbijeenkomst wel fijn vinden, maar dan praktisch: hoe kom ik in gesprek met deze meiden?” (schoolarts GG&GD). “De zorgen bij meiden zijn zeker een ontwikkeling of een trend. Op weg naar volwassenheid, identiteit, hoofddoek, of meegaan of kiezen voor cultuur van huis uit of juist er tegen afzetten. Bij ons zijn ze nog onder toezicht, maar op het moment dat ze de deur uit zijn, dan komen ze in contact met leeftijdsgenoten. Ontmoetingen op straat, in parken leiden tot zorgelijke situaties. Soms horen we dat, dan leidt dat tot een gesprek. Soms niet. De cultuur speelt een grote rol daarin. Wij hebben lijnen met jeugdzorg en MEE en wijkagenten, maar er is een taboe op praten met gevoelens en problemen. Na doorverwijzing weet ik niet wat er gebeurt. Een voorbeeld: ze doen aangifte van huiselijk geweld, maar als daar actie op ondernomen wordt: dan alles ontkennen. Uit angst en schaamte. Tja, je kunt niet over de hoofden van mensen handelen” (Wilhelminaschool). FIOM, bijvoorbeeld, geeft aan weinig Marokkaanse meisjes binnen te krijgen. Diegenen die zij binnen krijgen zijn via schoolmaatschappelijk werk. Zij kennen een heftige problematiek: een groot schuldgevoel, geheimen, seksualiteit, schaamte, niemand in je omgeving om mee te praten. Zij zien, denken ze, maar een heel klein groepje, het topje van de ijsberg. Abortuscijfers zijn hoog onder allochtone bevolkingen. “De drempel om naar FIOM te komen voor begeleiding is hoog, kennen ze niet, doen ze niet zelfstandig, schaamte”. Effect hulpverlening Vaak zie je dat na hulpverlening de problemen in stand blijven, er verandert weinig. Er worden gesprekken gevoerd, maar het is sanerend. Of het gaat een tijdje goed en dan vervallen gezinnen of meiden in hetzelfde, negatieve, gedrag en patroon. Dat komt enerzijds doordat de hulpverlening de taal van de meiden niet spreekt, anderzijds doordat de meiden of gezinnen niet in staat zijn om zich aan te passen. Dan gaat het 2 weken goed en daarna vervallen de ouders weer in het repressieve of negatieve opvoedklimaat dat ze gewend zijn of na haar 18 verjaardag laat de jeugdzorg het meisje ineens los, daar staat ze dan. Nu bekommert niemand zich meer over haar! Hoe kan een hulpverleningstraject meer effect hebben voor het meisje? “Onderwijshulpverlening zit in de scholen dus kan zij de meiden in principe goed bereiken. Wij herkennen de complexe problematiek, maar vinden het moeilijk effect te sorteren en de brug naar ouders te slaan. Cultuurverschillen tussen hulpverleners en meiden spelen een rol en zij zien ook dat de problematiek deels ook bij de thuissituatie ligt. Zij merken dat ouders de impact op hun dochters niet ernstig genoeg inschatten. Scholen zijn daarin naar ouders ook erg voorzichtig. Meiden haken dikwijls af omdat zij zich teveel schamen voor hun problemen en gevoelens” (Onderwijshulpverlening). Op gezinnen én op meiden Met name Al Amal en Onderwijshulpverlening geven aan dat “hulpverlening, ook jeugdzorg, de boel vaak overneemt en voor je het weet zit het hele gezin in de zorg.” Dit overschaduwt de aandacht en behoefte van de meiden. “Het is goed hoor, want het begint vaak bij de gezinssituatie en de ouders, maar het meisje verliest hiermee de aandacht die ze voor zichzelf, haar problemen en ontwikkeling nodig heeft”. JoU geeft dit signaal minder aan, wellicht omdat bij de aanmelding al duidelijk is dat het vanuit jongerenwerk gebeurt en dat de hulpvraag vanuit en voor het meisje moet blijven. Alle partijen in de analyse zijn het er over eens dat hulpverlening zowel aan gezin, ouders als meiden moet komen. Voor ieder een eigen aanpak, maar ook een afstemming in de aanpak. Kansen liggen er om de methodiek van hulpverlening in samenwerking met jongerenwerk en Al Amal en scholen af te stemmen.
Pagina 14 van 35
“De drempels die we ervaren is dat de meiden uit geïsoleerde gezinnen komen en geen enkele bemoeienis willen met BJZ. Daarbij waren er (gedurende het bezoek aan het meidencentrum) meiden waarbij al sprake is van een OTS maar waar gezinsvoogden ook geen echt zicht hadden op waar de meiden mee bezig waren” (Zandbergen). “Ik kan moeilijk mee met een meisje naar de abortuskliniek. Als iemand uit haar gezin dat ziet, is mijn vertrouwen met ouders en daarna heel Kanaleneiland kwijt!” (Al Amal). Hulpverlening Nederlands georiënteerd Omdat Al Amal en JoU naast de hulpverleningstrajecten contact houden met het meisje zien ze het ook wel eens fout gaan. Een foute signalering, bijvoorbeeld. Zo kunnen hulpverleners al snel iets bestempelen als eerwraak, wat niet de juiste inschatting is van de complexere problematiek. Ook lukt het hulpverleners vaak niet om contact met ouders te krijgen. Ook weten ze gevoelens van de meiden niet goed in te schatten. Meiden zijn, vanuit hun eigen opvoeding en cultuur, vaak voorzichtiger met praten over hun gevoel en problemen waardoor het vaak minder zwaar wordt opgevat dan het in werkelijkheid is. “Het is lastig om ouders goed betrokken te houden gedurende het traject. Taalaspecten zijn lastig. Er is geen openheid van zaken, het is moeilijk een vertrouwensband op te bouwen met de meiden/gezin. De Invloed van bijv. broers of neven is groot en voor de reguliere hulpverlening niet altijd zichtbaar. Het is vaak cultuurgebonden problematiek wat maakt dat gezinsgericht interveniëren lastig is. Er is m.i. nog te weinig bekend over het probleem, specifieke kenmerken van deze meiden. Wat zijn de risico’s precies, hoe verhouden de risico’s zich t.o.v. de culturele context, hoe groot is schooluitval ,welke organisaties komen deze meiden wel tegen en in welke hoedanigheid?“ (Zandbergen). Afstemming school en hulpverlening In de analyse kwam naar voren dat veel partijen met de doelgroep bezig zijn zonder dat ze op elkaar afstemmen of van elkaars expertise gebruik maken. Bijvoorbeeld Onderwijshulpverlening doet veel zelf, maar verwijst ook door. Zij merken dat hulpverlening vaak niet is afgestemd op school en schooltijden. Daarbij, meiden moeten naar hulpverleningsinstanties toe, in plaats van zij naar de meiden. Al met al is de drempel voor meiden naar hulpverlening al hoog en dit soort zaken maakt het alleen maar hoger. Een ander voorbeeld is dat Onderwijshulpverlening hulp verleent op school, een van de belangrijkste vindplekken van meiden en dat er kansen liggen om meer af te stemmen met JoU en Al Amal (voor contact met ouders, gezinsproblematieken). JoU en Onderwijshulpverlening hebben reeds afspraken om het jongerenwerk op school en afstemming met Onderwijshulpverlening in 2013 te verbeteren. Ouders Ouders van de meiden, specifiek over/voor deze analyse zijn (nog) niet gesproken. Dat is nog wel het streven. Zij spelen, uiteraard, een grote rol. Dat de opvoeding botst met de opvoedstijl en de mate van sociale controle in de westerse samenleving is in deze analyse wel duidelijk geworden. In de analyse blijkt dat er veel voortkomt uit de thuissituatie van de meiden, daar is geen veiligheid. Hulpverleners doen op dit moment hun best om de schuldenproblematieken, relatieproblemen en psychische problematieken in gezinnen aan te pakken. Echter in deze gezinnen is meer en al in veel vroeger stadium aandacht nodig voor het opvoedklimaat. Ouders bewust maken om hun dochters (maar ook zonen) meer constructief en positief te begeleiden bij hun opgroeien. Daarvoor moeten hun eigen problemen niet de overhand hebben en zij moeten openstaan om met meiden te praten over dilemma’s waar ze tegen aanlopen.
Pagina 15 van 35
Ouders weten dikwijls niet hoe ze dat moeten doen en of ze het willen is een tweede vraag. De vader is ook een sleutelfiguur in de problematiek, juist omdat hij er nooit is en als hij in beeld komt, vaak alleen dominant en straffend is. “Zou dit een oorzaak zijn van het feit dat veel meiden een neiging hebben voor slechte, criminele vriendjes of verstoorde relatie met mannen hebben?” (Pretty Woman). Dit is een cultuurverandering, er is veel voor nodig om dit te veranderen “Maar ja, het gaat om hun eigen dochter. Of ze willen of niet, het lukt ze niet 1,2,3” (Al Amal). Er liggen veel kansen om vroeger en meer in te steken op preventie in het thuisfront van deze gezinnen. Het is echter geen makkelijke opgave om ouders op een andere manier te betrekken bij hun (ontsporende) dochters, dan de repressieve manier. Meiden zelf verwachten weinig van een veranderende houding bij de ouders. “Wat is de oplossing denk je?’ Niks. Zo zit een familie in elkaar, daar kun je niks aan doen, maar er zijn ook meiden die meelopen. Die kan je wel helpen door te praten” (meisje, 16 jaar, Kanaleneiland). Strenge opvoeding leidt tot extreem gedrag, volgens de meiden, maar dan wel in combinatie met de mate van beïnvloedbaarheid van meisjes. “Van sommige ouders moeten meisjes thuis blijven en koken. Zij zijn zo streng dat het moeilijk is om jezelf te zijn. Dan ga je het stiekem doen. Ze willen vrij zijn. De meeste meisjes kunnen niet met hun ouders praten. Met niemand. Daarom draaien ze door. Ze kunnen het niet kwijt en dan gaan ze dingen doen waarvan ze denken dat dat de oplossing is. Ze praten nergens over! Als je je hart niet kan luchten. Als ik thuis moet blijven dan zou ik ook ongelukkig worden. Dan zou ik ook schijt aan alles krijgen en dingen stiekem doen. Ze gaan met slechte vrienden om, vooral Marokkaanse meisjes. Ze worden zo makkelijk beïnvloed!” (meisje, 16 jaar, Kanaleneiland). Ook al veranderen ouders niet makkelijk. Toch moeten ze wel betrokken blijven om de kloof nog niet groter te laten worden (Al Amal). Al Amal, JoU, de Vreedzame Wijk en School, vanuit verschillende bewegingen wordt met ouders in gesprek gegaan en 1 van de basisscholen geeft aan dat steeds vaker ouders zelf ook met (hulp)vragen rondom opvoeding komen. Hier liggen kansen. Rol van school Schooluitval, grensoverschrijdend gedrag op scholen. De signalerende plek die een (VO) school inneemt in het leven van meiden is groot, welke verantwoordelijkheid neemt school daarin? De rol van school is een complexe materie. Scholen gaven in gesprekken aan de problematiek te herkennen. Scholen weten en zien ook niet alles, maar wat doe je als school aan alle signalen, hoe betrek je deze ouders? Wat is je rol? En is een school wel voldoende toegerust op deze signalen en problematieken? Soms weten ze ook niet hoe, hoe betrek je de ouders bijvoorbeeld? Veel van de respondenten gaven aan dat er meer op scholen moet gebeuren, zoals de weerbaarheidstrainingen te beginnen op de basisschool. (Kom op voor jezelf van de GG&GD wordt bijna in heel Utrecht aangeboden behalve op een aantal scholen in Kanalenland). “Uit een binnenkort te verschijnen onderzoek van Verwey Jonker Instituut over het internaliseren van probleemgedrag bij Marokkaanse jongeren, worden ook de scholen een belangrijke rol toegedicht. Juist omdat dit een neutraal terrein is en de ouders de school een belangrijke rol toedichten in de vorming van hun kinderen. Juist daarom is er dan ook draagvlak bij de ouders om de school een actieve rol te geven. De scholen zouden dan wel meer en beter geëquipeerd moeten worden om al deze problemen bespreekbaar te maken” (Al Amal).
Pagina 16 van 35
Meisjes zelf over de rol van school: “School begrijpt het niet. School ziet het niet! School doet heel weinig aan spijbelen. Dat meisje waar ik over vertelde: zij had nooit problemen met school. School schakelt op een gegeven moment Leerplicht in, dan kom je voor de rechter enzo, maar ze doen zelf niks. Ze hebben er in die tijd daarvoor zelf niks aan gedaan, zoals opletten, praten. Ze dreigen er zelfs mee: ‘Als je niet komt, gaan we naar Leerplicht toe!’ Ik denk: je kan ook motiveren, praten met leerlingen over de toekomst, op een positieve manier aanspreken, dat helpt veel beter. Regels zijn negatief, ze geven je een slecht gevoel van binnen”. Opvang Deze meiden spreken veel over weg willen gaan van huis. Regelmatig belanden meiden in opvanghuizen. De bestaande opvangcentra voor meiden zijn, volgens de signalerende partijen, echter niet geschikt voor deze doelgroep. Zo bieden ze teveel vrijheid, te weinig structuur, is er te weinig bewustwording bij de meiden en bij hun gezinnen/ouders. Zo is logeren in de weekenden toegestaan wat er toe leidt dat de meiden alsnog met dezelfde foute (loverboy?) vriendjes op stap gaan, met drugs bezig zijn, etc. Ook worden de meiden die in deze opvang zitten gestigmatiseerd door hun eigen omgeving. Familie wil niets meer van ze weten. De behoefte voor effectieve opvang is groot voor deze meiden, hier liggen kansen.
5. Oplossingen/Aanbevelingen Brede erkenning en afstemming in kader van transitie jeugdzorg Tijdens deze analyse zijn belangrijke betrokkenen gesproken en allemaal deelden zij de zorg voor deze groep meiden, zowel 14+ als 14-. Zij erkenden dat deze meiden problemen hebben of gaan hebben die op zowel zichzelf, hun toekomst, hun omgeving en de samenleving drukt. Scholen in minder uitgesproken mate. Bijna alle partijen reageren positief op het voorstel om een netwerkbijeenkomst te organiseren, elkaar kennen, uitwisselen van ervaringen en oplossingen. Afsproken is om een werkconferentie te organiseren najaar 2013 met als doel om te informeren, uit te wisselen, te erkennen en af te stemmen rond problematiek risicomeiden. Bereik en aanpak van meiden vergroten: samenwerking JoU en Al Amal In tegenstelling tot andere partijen bereiken JoU en Al Amal deze meiden en ouders wel. Zonder dit bereik en goed contact kom je nergens. Uit de analyse blijkt dat nog meer meiden bereikt kunnen worden. Het is dus zaak om dit bereik te vergroten. Op dit moment bundelen JoU en Al Amal de krachten in hun contact, groeps- en individueel werk met meiden. Daarbij kan Al Amal gebruik maken van de individuele coaching en begeleiding van JoU. JoU kan gebruik maken van de expertise van Al Amal in het contact met ouders. Ook kunnen Al Amal en JoU afstemmen rond inhoudelijke dilemma’s, activiteiten (weerbaarheid, voorlichting, talentontwikkeling etc.) en het inschakelen van andere hulp. JoU voorziet echter wel een probleem betreft een locatie voor activiteiten, voorlichting, adviesgesprekken voor deze meiden, zeker als de groep meiden groter gaat worden. De ruimte van Al Amal is vanaf januari niet meer beschikbaar voor risicomeiden. JCK is maar één keer per week beschikbaar voor meidenwerk, dus er is een gat. Breng hulpverlening naar meiden toe: laagdrempelig! Soms is een luisterend oor van iemand die ze vertrouwen al zo waardevol voor deze meiden, maar soms is dat niet genoeg en is de expertise van Al Amal en JoU niet toereikend, zoals bij verslaving, seksuele relaties of abortus- of psychische problematiek. De manier waarop meiden in aanraking komen met hulpverlening is cruciaal. Schaamte, de rol van ouders, allerlei voorgenoemde aspecten belemmeren (externe) hulpverlening. In plaats van de meiden naar hulpverlening toe zouden moeten, zou er gezocht kunnen worden naar vormen waarbij hulpverlening naar meiden toekomen.
Pagina 17 van 35
Zo betrekt JoU regelmatig Pretty Woman, Victas of hulpverleners voor thematische voorlichting voor jongeren. Ook kan er gedacht worden aan het gezamenlijk afstemmen over casussen en inhoudelijke dilemma’s. Versterking afstemming meiden op school School is een belangrijke plek om signalen op te pakken. Op dit moment stemmen medewerkers van JoU (jongerenwerk op school) casussen en processen af binnen de scholen met onderwijshulpverlening. Er liggen daarnaast meer kansen in de afstemming met scholen zelf en het bereik van meiden en ouders op scholen. Aanbeveling is om tijdens een werkconferentie met meerdere organisaties af te stemmen over mogelijkheden zoals ouderbijeenkomsten op scholen, thematische bijeenkomsten voor professionals. Aanpak huidige groep 14+: een fysieke opvang die aansluit Zoals in de analyse naar voren is gekomen is er grote behoefte aan een opvang voor deze meiden die aansluit. Deze zou specifiek op maat moeten zijn voor deze groep meiden, van 14 jaar en ouders die meerdere eerder genoemde problematieken kennen en waar grote problemen zijn met thuis. Een locatie waar meiden zowel toegepaste opvang als informatie, advies en hulp kunnen krijgen. Een veilige plek waar ze heen kunnen als ze thuis niet meer terecht kunnen. Om zowel meiden, als de rest van het gezin een time-out te geven in de neerwaartse spiraal waar ze in zitten. Voor het ene meisje zal het eerst gaan om afkicken van middelen, psychische hulp, voor het andere meisje om uit handen te blijven van loverboys of van bedreigingen vanuit familie. Essentieel is dat er naast intensieve begeleiding van deze meiden ook intensieve begeleiding van de ouders moet zijn. Het is niet de bedoeling dat de opvoedverantwoording van de ouders weggenomen wordt of dat het contact volledig verbroken wordt. Het moet geen schande worden voor de meiden om daar te zijn, zoals veel huidige opvang wel zijn. Veiligheid en bescherming van de meiden voor negatieve reacties van familie staat voorop. Al Amal en JoU hebben voor ogen om een structurele aanpak met ouders op te bouwen wanneer meiden in een opvang zitten. Aanbeveling is om met bestaande opvanghuizen, partners en gemeente te kijken naar de mogelijkheid, noodzakelijkheid en voorwaarden van opvang die aansluit bij deze meiden en kijken naar de rol die JoU en Al Amal kunnen spelen in een opvangtraject. Preventie Van groot belang is om te investeren op preventie voor de groep meiden die nog niet zijn afgegleden, met name van 14 jaar en jonger. Daarvoor is bewustmaking, identiteitsontwikkeling en aandacht nodig, bij zowel ouders als meiden. Preventieve inzet die tijdens de analyse zijn genoemd: - overgang basisschool-middelbare school. Voorlichting aan 12- meiden over de overgang naar middelbare school. (Seksuele) weerbaarheidsprogramma’s voor zowel basisschool als middelbare school-leerlingen. Bijv. Alles Kidzzz (groep 7), Girls Talk voor meiden en Rots&Water voor jongens; - preventief in de opvoeding: programma’s voor Marokkaanse ouders in dialogisch opvoeden (vanuit Vreedzame Wijk, AL Amal, JoU, scholen); - bewustzijn, signalering en samenwerking vergroten bij scholen, huisartsen, GG&GD, GGZ, netwerken binnen buurten, politie, ketenzorg, hulpverlening, JoU en Al Amal. ‘Erger voorkomen’ en aanpakken waarin je gezin en gemeenschap een rol geeft; - gebruik maken van de verwijsindex om alle zorg in 1 gezin te overzien en daarop aan te sluiten.
Pagina 18 van 35
Gezamenlijke aanpak op meiden die je niet ziet We zijn in de voorgenoemde aanbevelingen uitgegaan van de meiden die bereikt worden. Er zijn echter meiden die je veel moeilijker bereikt. Vanwege schaamte, maar ook omdat zij nauwelijks meer te vinden zijn in de eigen wijk, maar in de stad en in andere steden. JoU zet in 2013 in op het bereik van deze meiden door ambulante inzet. Ook is JoU op dit moment bezig met een locatie voor meiden in het stadscentrum van Utrecht. JoU zal hierin afstemmen met andere partners, zoals Al Amal, politie en hulpverlening. Uitbreiden naar andere wijken Zoals vaker genoemd in dit rapport zijn we in de analyse uitgegaan van een concentratie van risicomeiden in Kanaleneiland. Echter, alle betrokken partijen zien deze meiden net zo goed in andere wijken, met name Overvecht. In navolging van deze analyse en aanpak, verdient het aanbeveling om ook in andere wijken als Overvecht en met scholen te bespreken of zij de problematiek herkennen en gezamenlijk naar oplossingen en bewustzijn te werken. “Het staat nu op de agenda’s, dat is goed en ik hoop dat er met dit soort initiatieven een aanpak komt die slagvaardiger is. Het belangrijkste is het besef, bij meiden, bij ouders en dat kinderen met veel veranderingen moeten omgaan, daarbij de cultuur in ogenschouw nemend. Het mooist is als je voorbeelden kunt laten zien van opvoeden dat het mis gaat, of beter kan. Een opvoeding waar meer ruimte is voor praten, iets meer vrijheid. De problemen moeten in een gezinssituatie opgelost worden. Hoe veilig is het?” (politie Zuidwest)
6. Conclusie Van de betrokkenen bij deze analyse erkent iedereen de zorgen rond Marokkaans-Nederlandse risicomeiden uit Kanaleneiland. Nijpend zijn de zorgen om de huidige groep meiden van 14 jaar en ouder die grensoverschrijdend gedrag vertonen. Criminaliteit, agressief gedrag op scholen en op straat, schooluitval, omgang met criminele jongens, loverboyproblematieken, verslaving, ongewenste zwangerschappen, uit huis plaatsingen, meiden die niet zelfredzaam in de maatschappij zijn en hun toekomst tegemoet gaan. Oorzaken van dit gedrag die betrokkenen noemen: multiprobleem-gezinssituaties, afwezige, maar dominante vader en mogelijk broer(s), geen positief opvoedklimaat thuis, zich nergens veilig voelen, niet kunnen praten over de gevoelens en dilemma’s die hun situatie kenmerkt, bedreigende sociale controle, identiteitsontwikkelingsproblemen, extreem cultuurverschil thuis en buiten. Zorgelijk is ook de groep van 14 jaar en jonger waarvan de meiden uit dezelfde gezinssituaties komen. Hun gedrag is nog niet altijd grensoverschrijdend, maar zij zijn kwetsbaar. Als er niet wordt geïnvesteerd in deze meiden, zijn er grote zorgen dat zij dezelfde kant als de 14+ meiden op gaan. In deze analyse is een poging gedaan om in cijfers vast te stellen hoe groot de groep is waar we over spreken. De bevraagde instellingen geven aan dat zij weliswaar niet altijd kwantitatieve gegevens konden aanleveren, maar dat zij de problemen herkennen binnen hun eigen doelgroep dan wel in de nabije omgeving bijvoorbeeld op straat of bij meiden in andere regio’s dan Kanaleneiland. Van de 12 organisaties die de problematiek herkennen geven 6 organisaties cijfers over de risicomeiden die zij bereiken. In totaal komen we op 99 Marokkaanse zorgmeiden in Kanaleneiland. Dit noemen betrokkenen, het ‘topje van de ijsberg’, want er zijn genoeg meiden die lopen met dezelfde zorgen, maar die je niet ziet of hoort. Ook met de 3 meiden waarmee gesproken is herkennen de problematiek. Zij noemen als belangrijkste oorzaak de strenge opvoeding zonder vrijheden en waar geen gesprek mogelijk is. Zij schatten dat de problematiek groot is, minimaal 35% van de doelgroep Marokkaanse meiden.
Pagina 19 van 35
Positief aan dit verhaal is dat Al Amal en JoU deze groep voor een deel weten te bereiken en dat zij reeds afspraken hebben gemaakt om gezamenlijk met deze meiden en de dilemma’s aan de slag te gaan. Zorgelijk is dat Al Amal en JoU deze complexe problematiek niet alleen aankunnen en dat andere organisaties het moeilijk vinden om deze meiden te bereiken. Ook zorgelijk is dat hulpverlening weinig effect sorteert: hulp is voornamelijk op gezinnen gericht, niet op meiden. Ook weet hulpverlening meiden en ouders niet goed te bereiken vanwege de culturele achtergrond en taal. Schaamte, schande, angst en reële veiligheidsissues zijn complicerende factoren waar allerlei betrokken organisaties dilemma’s mee ervaren in hun werk. Erkenning, informatieverstrekking en afstemming met organisaties uit andere invloedsferen, zoals scholen, is nodig. In de huidige Utrechtse situatie zien wij dat de aandacht van het beleid en organisaties vooral gericht is op problematiek van overlastgevende jongens en minder op meiden. Wij vragen om het gezamenlijk maken van een statement rond de aanpak van deze groep risicomeiden in de strekking van: “Zij voelen zich nergens thuis, veiligheid geboden!”. Wij pleiten voor het aansluiten van aanbod bij vindplekken via Al Amal, via JoU en via scholen. Deze analyse heeft in elk geval opgeleverd: - een nadere definiëring van de doelgroep; - aandacht bij alle bereikte partijen voor de problematiek; - het delen van informatie met elkaar; - kwalitatieve en kwantitatieve data over de wel of niet gedeelde zorgen over deze doelgroep; - suggesties voor oplossingsstrategieën. Wij pleiten voor een bredere en dieper gaande erkenning en afstemming met verschillende betrokken organisaties. Voor de meiden van 14 jaar en jonger gaat het dan om een grotere inzet op preventie. Bij zowel meiden van 14- als 14+ om bewust te worden, overgang van basisschool naar middelbare school, identiteitsontwikkeling en op de lange termijn een cultuurverandering bij ouders en families, een positiever pedagogisch klimaat thuis. Er lijkt meer dan voldoende draagvlak om een werkconferentie te organiseren waarin de uitkomsten van de analyse worden gepresenteerd en om met elkaar te bespreken hoe in samenwerking zowel preventief als curatief meer oplossingsgericht gewerkt kan worden aan de gesignaleerde zorg. Behoeften van betrokken partijen liggen ook op praktisch vlak: hoe raak ik in gesprek? Hoe werken gezinssystemen met Marokkaanse achtergrond ? Uit de reacties blijkt dat oplossingen niet zo maar voor de hand liggen. Daarom is het aan te bevelen om als inspiratie deskundigheid en goede voorbeelden van elders in het programma van de bijeenkomst te verwerken.
Pagina 20 van 35
Bijlage 1 Aanpak van de analyse We hebben de analyse in 2 delen aangepakt: Deel 1 a. Gesprekken met signalerende partijen JoU en Al Amal. b. Gesprekken met aantal hulpverlenende organisaties. Deel 2 c. Verdieping en verbreding bij andere professionele partners.
a. Gesprekken met signalerende partijen Al Amal en JoU werken met de doelgroep in hun vrije tijd. Van daaruit spelen zij in op behoeften en hulpvragen. Zo werken zij aan een positieve ontwikkeling van hun doelgroep. Al Amal werkt via de methodiek ‘Tussen In’ waar de focus ligt op multi probleemgezinnen. Al Amal biedt deze gezinnen ondersteuning en verwijzen door naar hulpverlening. Ook als er hulpverlening is blijven zij betrokken bij de gezinnen. Vanuit deze methodiek signaleerden ze 3 jaar geleden een behoefte bij de meiden uit de gezinnen aan een eigen plek en activiteiten. Deze plek heeft Al Amal gerealiseerd in Kanaleneiland. Nu, 3 jaar later, blijkt dat de plek veel meiden trekt. Meer meiden dan Al Amal aan kan en ook meer problematiek dan Al Amal aan kan. Al Amal probeert de meiden die dat het hardst nodig hebben alles te bieden: van een luisterend oor tot huiswerkbegeleiding en doorverwijzing naar hulpverlening. Al Amal probeert in haar aanbod aan meiden altijd de brug te slaan naar de ouders van de meiden, maar dat luistert vaak nauw, er zijn ook zaken die meiden niet kwijt kunnen aan hun ouders. Inmiddels, in navolging van de analyse heeft Al Amal versterking gevonden in het meidenwerk van JoU en werken Al Amal en JoU samen. De doelgroep van JoU zijn jongeren, zowel meiden als jongens. Het zijn jongeren die een steuntje in de rug nodig hebben. Van de jongeren die JoU kent, wordt altijd contact gelegd met ouders, maar in tegenstelling tot bij Al Amal vormen ouders geen doelgroep van JoU. De vertrouwensband met de meiden is het belangrijkst. JoU komt in contact met meiden via basisscholen, via VO-scholen, het ambulante werk (openbare ruimte) en door huiskameractiviteiten bij Rozeneiland en JCK. JoU biedt een luisterend oor, advies, activiteiten en voorlichting op gebied van veiligheid, talentontwikkeling, sport en cultuur, steun bij werk en opleiding en doorverwijzing naar hulpverlening. JoU signaleert en verwijst door naar andere organisaties wanneer dat nodig is. Dit doet JoU op groeps- en individueel niveau. Alles waarmee meiden zelfstandiger en zelfredzamer hun toekomst tegemoet kunnen. Vanuit deze werkwijzen hebben de beide organisaties signalen opgevangen van meiden die meer nodig hebben dan het steuntje in de rug dat Al Amal en JoU kunnen bieden en wat er op dit moment aan aanbod georganiseerd is.
b. Gesprekken met hulpverlenende organisaties We hebben tijdens het eerste deel gesprekken gevoerd met hulpverlenende organisaties die specifiek met meiden en gesignaleerde problematieken werken: FIOM, onderwijshulpverlening en Pretty Woman. Onderwijshulpverlening krijgt meiden aangemeld door de scholen zelf en werken ook op scholen zelf. Pretty Woman biedt voorlichting en ondersteuning aan meiden, maar ook aan professionals over seksuele relaties en misbruikrelaties met als doel om te voorkomen dat meiden in misbruikrelaties, waaronder loverboyproblematiek, komen en blijven. FIOM Utrecht biedt hulp en begeleiding rondom zwangerschap, abortus, adoptie en seksueel geweld. Ze bieden meiden steun bij besluitvorming en verwerking van voorgenoemde zaken.
Pagina 21 van 35
c. Deel 2 Verdieping en verbreding bij andere professionele partners. JoU heeft een vervolganalyse ingezet waarin zij heeft gefocust op het bevragen van andere professionele partners, op een scherpere definiëring van problematiek, het beter in beeld brengen van aantallen en een inhoudelijke verdieping. We hebben ervoor gekozen om via verschillende kanalen informatie op te halen bij zoveel mogelijk partners. Partners die werken met meiden in Kanaleneiland, leeftijd 14- en 14+. Basisscholen, schoolartsen, VO-scholen, MBO-scholen, jeugdhulpverleningsorganisaties, kinder sociaal makelaars, de nieuwe organisatie JES 030, politie, bureau Halt, etc. We hebben ingestoken op het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. De kanalen die wij hiertoe hebben gebruikt en de acties die wij hebben uitgevoerd zijn: - aansluiten bij overleg School&Veiligheid en signaleringsoverleg; - telefonische benadering ; - benadering per e-mail; - bij geen respons verlengen van de deadline voor respons per mail en telefonisch; - een gesprek met 3 meisjes uit de doelgroep. Wij vonden en vinden het te allen tijde belangrijk dat waar we over schrijven of communiceren transparant moet zijn naar de jongeren waar we mee werken en dat zij de belangrijkste stem hier in hebben. De intentie was een gesprek te voeren met dochters én moeders. Dat is voorbereid door JoU, maar helaas lieten de benaderde moeders op het laatste moment weten dat ze niet konden (familiebezoek, feest e.d.). Opvallend tijdens het onderzoek: - met name scholen zijn niet altijd toeschietelijk geweest met het verstrekken van informatie. Er zijn ruim 10 vestigingen van basisscholen benaderd waarvan slechts 3 hebben gereageerd. Dat kan vele redenen hebben, de redenen die zij o.a. gaven: drukte, verhuizing, recente wisseling van directie; - alle gesproken partijen, ook die weinig toeschietelijk waren met informatie, leek een netwerkbijeenkomst nuttig. Om andere partijen te leren kennen en om uit te wisselen over het onderwerp meiden in Kanaleneiland; - kwantitatieve gegevens bleken voor veel partijen moeilijk om te verstrekken. Redenen: niet bekend/niet geregistreerd, organisaties hebben ook meiden uit andere wijken en steden als doelgroep, geen tijd/mogelijkheden om cijfers op deze termijn op te halen in de organisatie.
Pagina 22 van 35
Bijlage 2 Mailing aan organisaties Van j ou v oor mi j
OPROEP aan professionele partners om informatie over:
Meiden in Kanaleneiland Beste collega-professional, Onlangs is een analyse van de hand van JoU en Al Amal gekomen in opdracht van Wijkbureau Zuidwest, gemeente Utrecht over de problematiek van Marokkaanse meiden in Kanaleneiland. In het rapport komt naar voren dat deze partijen, in contact met meiden, grote zorgen constateren over de ontwikkeling van deze meiden. Gemeente Utrecht heeft deze analyse ontvangen en raadt aan: 1. om de analyse te verdiepen (in cijfers en beelden) samen met andere professionele partners; 2. om vervolgens de oplossing te zoeken in de versterking van de samenwerking vanuit bestaande partijen en reeds gefinancierde inzet. Wij willen graag om uw bijdragen vragen. We zijn op zoek naar antwoorden van u op vragen als: 1. Herkent u de problematiek zoals geschetst in de analyse? Zo ja, hoe uit zich dat in uw professionele situatie? 2. Wilt u in cijfers uitdrukken hoeveel Marokkaanse meiden uit Kanaleneiland in uw organisatie u zorgen heeft? 3. Wat zijn specifieke dilemma’s die u in uw organisatie t.a.v. deze doelgroepen tegenkomt? 4. Wat ziet u als mogelijke oplossingen? Hierbij vind een informatieblad over de problematiek zoals wij die geanalyseerd hebben tot nu toe. En ook een invulblad. Zou u bereid zijn om dit antwoordblad uiterlijk voor 25 april terug te mailen naar
[email protected]? Als u het per post wilt opsturen, dan graag naar: Janneke Ebben, Pieterstraat 1, 3512 JT Utrecht. Als u vragen of onduidelijkheden heeft, neemt u gerust contact op met Janneke Ebben: 06-22902969. Wij danken u bij voorbaat hartelijk! Met vriendelijke groeten, Esther Daals (Wijkbureau Zuidwest), Lidwien Knibbeler (JoU) en Caroline Sarolea (Al Amal)
Pagina 23 van 35
Informatieblad “Nadere analyse risicomeiden Kanaleneiland” Doel Een indicatie geven van het aantal meiden waar zorgen over zijn uit Kanaleneiland en dilemma’s waar professionals tegenaan lopen in Kanaleneiland.
Definitie risicomeiden Kanaleneiland Meiden wonende in de wijk Kanaleneiland (veelal met een Marokkaanse achtergrond) met een of meerdere huidige of dreigende problemen op verschillende leefgebieden (school, thuis, vrije tijd, financiën, werk etc.) die onvoldoende steun hebben in hun eigen omgeving om hun eigen identiteit te ontwikkelen. Zij zijn veelal verstrikt in hun thuissysteem en/of vertonen buitenshuis grensoverschrijdend gedrag.
Kenmerken doelgroep We definiëren een scheidslijn tussen: - Risicomeiden Meiden die al meerdere problemen hebben en grensoverschrijdend gedrag vertonen. Veelal leeftijd 14+. Grensoverschrijdend gedrag uit zich in: kleine criminaliteit, ongezonde (seksuele) relaties, slechte relatie met thuis/gezin, schooluitval, overlast op straat, op school, etc. - Potentiele risicomeiden Meiden die nog niet zoveel problemen hebben of grensoverschrijdend gedrag vertonen, maar waarvan een professional inschat dat dat wel gaat gebeuren. Veelal leeftijd 14-. Kenmerken leeftijd doelgroep 14Grenzen op zoeken. Minder met (seksuele) relaties bezig. Minder met middelengebruik bezig. Preventief (zorgen over ontwikkeling in aankomende 2 jaar). Gedrag en keuzes nog te beïnvloeden. Nemen voorbeeld aan oudere meiden. Vaak nog in de eigen wijk te vinden.
Kenmerken leeftijd doelgroep 14+ Grenzen overschrijden. Met (seksuele) relaties bezig, abortusloverboyproblematieken. Meer met middelengebruik bezig. Zorgelijk. Gedrag en keuzes moeilijk meer te beïnvloeden. (Slecht) voorbeeld voor jongere meiden. Gaan buiten de wijk: Binnenstad, Hoog Catharijne, andere steden.
Citaat: “Je ziet ze in de war raken. Ze zitten met een identiteitscrisis. Daardoor gaan ze rare dingen doen en extreem gedrag vertonen. Ze zijn beïnvloedbaar door iedereen die hun wel op de voor hen fijne manier aandacht geeft. Wij kunnen ze in ieder geval de aandacht en het luisterend oor bieden die ze nodig hebben. Maar vooral voor de oudere meiden is dat alleen niet genoeg.”
Pagina 24 van 35
Antwoordblad “Nadere analyse risicomeiden Kanaleneiland Naam: Functie: Organisatie: Contactgegevens: 1. Herkent u de problematiek zoals hiervoor geschetst? Zo ja, hoe uit zich dat in uw professionele situatie?
2. Herkent u de definitie en het onderscheid in leeftijdsgroepen in uw organisatie?
3. Wilt u in cijfers uitdrukken of een indicatie geven hoeveel meiden uit Kanaleneiland in uw organisatie van 10-14 jaar u zorgen heeft over de ontwikkeling op langere termijn?
4. Kunt u aangeven hoe u op dit aantal bent gekomen? Ten opzichte van de totale doelgroep in uw organisatie of heeft u een paar groepen bekeken?
5. Wilt u in cijfers uitdrukken of een indicatie geven hoeveel meiden uit Kanaleneiland in uw organisatie van 14 jaar en ouder u op dit moment al grote zorgen heeft?
6. Kunt u aangeven hoe u op dit aantal bent gekomen? Ten opzichte van de totale doelgroep in uw organisatie of heeft u een paar groepen bekeken?
7. Wat zijn specifieke dilemma’s die u in uw organisatie t.a.v. deze doelgroepen tegenkomt? (aanmelding, behandeling, contact met ouders etc.)
8. Wat ziet u als mogelijke oplossingen, mogelijk met samenwerkingspartners (jongerenwerk, scholen, etc.)?
Pagina 25 van 35
Bijlage 3 Overzicht van de respons Benaderde organisaties 2e analyse Basisscholen
Reactie
Lukas Anne Frank Da Costa
Nee Nee Ja
Problematiek wordt herkend
Aantallenmeiden genoemd in de organisatie waar zorg over is
Oplossingsrichtingen
Nee
Nee
Samenwerking met partners Met ouders in gesprek over puberleeftijd.
De Kaleidoscoop Ja Nee De Panda Nee Luc Stevens Nee Al Hambra Nee Speciaal Primair en Voortgezet Onderwijs Pr. Wilhelmina Ja VO: Ja, ook onder eigen leerlingen PO: nee Raphaël Ja Werkgroep School&veiligheid ROC Midden Ned Nee MBO Ja
Nee
Nee
Uitwisseling met partners via geëigende en kanalen (jeugdzorg, leerplicht , schoolarts)
Ja maar niet op eigen locatie, wel op straat Niet voor de eigen school Ja, beperkt en niet alleen voor Mar. doelgroep
Nee
Meisjes moeten toegeven dat ze een probleem hebben.
Goede samenwerking en afstemmen.
Band opbouwen met meiden en samen aan hun ontwikkeling werken. Weerbaarheidstrainingen als Girls’Talk.
Nee
Unic
Ja
X11
Ja
Globe Halt
Nee Ja
Ja
Politie
Ja
Ja
22: vanaf 1-12012 tot heden (2x 14-; 20x1418 jaar) Nee
Signaleringsoverleg Doenja zorgcoördinator/ Oudercoach
Ja
ja
Nee
Doenja sociaal makelaar Doenja ambulant kw Toezicht&Handhaving Buurtbeheerders 3 Huismeesters van 3 woningcorporaties
0 0
In overleg met partners komen tot slagvaardigere aanpak. Besef bij ouders en kinderen dat praten en meer vrijheid van belang zijn.
Nee Nee Nee Nee Nee
Pagina 26 van 35
Hulp- en dienstverlening Zandbergen
Ja
Ja
7 (14t/m23 jaar)
Lijn 5
Ja
Ja
2
GGD schoolarts
ja
Ja
Nee
Doenja jeugdhulpverl
Ja
ja maar leeftijdsgrens is 12 jaar; dus 12- en 12+ onderscheiden
3 (3x 14+)
Groepsgesprek meisjes uit Kanaleneiland 3 Marokkaanse meisjes Ja ja 15,16 en 17 jaar
e
Totaal aantal 2 analyse
Integrale aanpak signaleerders en hulpverlening op basis van best practices elders. Programma ouders in dialogisch opvoeden. Vroegsignalering en netwerk in de wijk. Verwijsindex gebruiken. Ketenzorg met aandacht voor rol gezin. Voorlichting vanaf basisschool bijv. met Sense. Pretty Woman inzetten. Met partners aandacht voor overgang PO naar VO als cruciaal moment waar het mis kan gaan. Vroegsignalering VO.
Schattingen van 35% tot 80% van de Marokkaanse meisjes in KAN
Moeilijk om strenge gezinnen te veranderen. Meer vrijheid is nodig en gesprek met ouders. Scholen een actievere rol en ingrijpen bij signalen. Meiden die meelopers zijn kun je helpen.
34
e
Reacties uit 1 analyse december 2012 Al Amal
Ja
Ja
JoU Pretty Woman Onderwijs Hulpverlening (SMW en PPI) Fiom
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
Ja
Ja
e
Totaal aantal 1 analyse
5
14 in dec 2012 (er is een wachtlijst) 20 in dec 2012 7 in 2012 24 meiden in 2012 nee, weinig clienten uit deze groep
Uit Analyse “Niet thuis”van dec 2012: Laagdrempelige veilige plek met veertrouwenspersonen bij Al Amal en JoU; bereik meiden vergroten. Gezingshulpverlening meer aandacht voor ook dochters Hulpverlening meer aansluiten bij gezinscultuur. Afstemming met partners Goede opvang voor meiden die niet meer thuis kunnen zijn In gesprek met ouders over hun rol. In kaart brengen waar meiden zich ophouden buiten de wijk/ in andere steden.
65
Pagina 27 van 35
Bijlage 4 Resultaten volgens de vragen uit het antwoordblad 1. Herkent u de problematiek zoals hiervoor geschetst? Zo ja, hoe uit zich dat in uw professionele situatie? Basisscholen: 2 x ja, maar niet bij ons op school. Meiden zelf: JA! Heel veel spijbelen. Alles stiekem doen. Met name jeugdhulpverlening, zorg, GG&GD, meiden zelf en politie herkennen de problematiek en delen de zorgen over deze doelgroep. Enkele scholen geven aan het ook te herkennen, maar niet allemaal, sommige scholen zeggen het niet te herkennen of deels. Deels, omdat het niet gebonden is aan alleen meiden, maar ook voorkomt bij jongens en ook bij Nederlandse meisjes. MBO Utrecht herkent het wel en dan meer in de zomer als jeugd zich op straat beweegt. Enkele citaten Jeugdhulpverlening Doenja: ik herken de problematiek, ik zie het alleen niet als iets wat zich in de laatste jaren heeft ontwikkeld. Tien jaar geleden ben ik begonnen als meidenwerkster in Kanaleneiland en deze problematiek was er toen al. Het verschil toen en nu is dat meiden meer externaliseren waar vroeger meer sprake was van internaliserend gedrag. In de hulpverlening krijg ik de meiden vaak in een oudere leeftijd, vanaf 17 jaar, omdat ze dan pas zelf hulp gaan zoeken of accepteren. Meiden die ik in de hulpverlening heb gehad hebben vaak veel schulden, geen inkomen, geen dagbesteding en zijn vaak meerdere malen van huis weggelopen, voeren vaak een innerlijke strijd, omdat ze zich thuis niet geaccepteerd voelen. Ze willen het graag goed doen, maar missen een voorbeeldfunctie in de omgeving of hebben niet het juiste voorbeeld gehad. Het gaat vaak om meiden uit gezinnen waar al veel problematiek is als huiselijk geweld, schulden enz. We zijn sinds oktober 2012 vanuit de meubelboulevard verhuisd naar het wijkservicecentrum en merken dat we sindsdien weer meer aanloop krijgen van meiden uit de wijk. Tienerzwangerschap (en dakloosheid/schulden/slecht contact met ouders) is daarbij een probleemveld dat relatief gezien opvallend vaker voorkomt. Politie Herkennen wij zeker. Het juk dat thuis gedragen wordt botst met de westerse samenleving. Meiden zijn kwetsbaar op straat, een prooi voor jongens. Ze lopen weg en komen in handen van vriendjes. Ze gaan van geen vrijheid, naar alle vrijheid. Als ze weer terug komen thuis, zijn ze bijna niet te houden. Ze komen niet altijd in aanraking met de politie vanwege criminaliteit, maar ook uit zorg en daarnaast zien we winkeldiefstalletjes. Het vervelendste is dat dat het ten koste gaat van de band tussen ouders en kinderen en met omgeving van kinderen, hun natuurlijke vangnet. 2. Herkent u de definitie en het onderscheid in leeftijdsgroepen in uw organisatie? De meeste herkennen het onderscheid. Een van de reacties van de jeugdhulpverlener: ziet liever een scheiding bij 12 jaar. “Ik zou de leeftijdscategorie 12- en 12 + hanteren. Vanaf 12+ begint de fase waarin de meiden gaan zoeken naar eigen identiteit en in de problemen raken. Qua hulpverlening is er voor de 12+ doelgroep ook weinig. Meiden gaan vanaf die leeftijd naar het voortgezet onderwijs en komen dan uit hun beschermde omgeving (school, buurt) hierdoor ervaren ze meer vrijheid en weten ze hier niet goed mee om te gaan.
Pagina 28 van 35
3. Wilt u in cijfers uitdrukken of een indicatie geven hoeveel meiden uit Kanaleneiland in uw organisatie van 10-14 jaar u zorgen heeft over de ontwikkeling op langere termijn? Jongerenwerk ziet een tendens dat meiden steeds jonger over zaken als jongens, etc. praten. Al in groep 7/8. Een enkele basisschool geeft aan zorgen te hebben, maar de meesten maken zich (nog) geen zorgen. Op de basisschool gedragen ze zich (nog) goed. Zijn ze op school en spijbelen weinig /niet. Het gaat om de overgang naar middelbare school, dan moeten ze verder reizen, meer vrijheid, spijbelen gaat makkelijker. Pubertijd. Alle partijen zien wel dat in deze leeftijdsgroep preventie heel hard nodig is. Praat over overgang naar middelbare school. Preventie vanuit groep 7/8/brugklas: voorbeelden, verhalen laten zien van meiden die verkeerde keuzes hebben gemaakt en wat de gevolgen daarvan zijn, hoe ze het anders kunnen doen, weerbaarheidstraining ook voor jongens, met ouders in gesprek over hoe ze puberteit kunnen begeleiden. HALT Totaal van 1 januari 2012 tot vandaag (25 april 2013): 1883 jongeren in de gehele provincie. Totaal jongeren uit Kanaleneiland: 73 jongeren, waarvan 51 jongens en 22 meiden. Er zijn vanaf 1 januari 2012, 22 meiden uit Kanaleneiland naar Halt doorverwezen in de leeftijdscategorie 12-18 jaar. Hiervan waren er 2 onder de 14 jaar. Hiervan is één niet geslaagd. Van de 22 meiden zijn er 11 door leerplichtambtenaar naar Halt verwezen. Dat baart ons zorgen, aangezien schoolverzuim een zorgsignaal kan zijn. Vier van de 22 meiden hebben hun Halt afdoening niet goed afgerond en zijn daardoor doorgestuurd naar de Officier van Justitie. 4 Kunt u aangeven hoe u op dit aantal bent gekomen? Ten opzichte van de totale doelgroep in uw organisatie of heeft u een paar groepen bekeken? HALT heeft het bestand van alle bereikte jongeren provincie Utrecht vanaf 1 januari 2012 gebruikt. 5. Wilt u in cijfers uitdrukken of een indicatie geven hoeveel meiden uit Kanaleneiland in uw organisatie van 14 jaar en ouder u op dit moment al grote zorgen heeft? De enige school die hier iets over zei was de Wilhelmina school, speciaal onderwijs 12-20 jaar. “226 in totaal, ongeveer 90 SO, 136, VSO. Komen uit hele provincie Utrecht. Tientallen Kanaleneiland. Ik herken zeker, tal van problemen bij zowel jongens als meiden. Meiden herken ik het ook zeker. Binnen de deur, buiten de deur cultuur, schoolcultuur zijn 3 culturen. IQ 30-60. 10% OTS. 30% ernstige problemen van alle leerlingen, los van Marokkaanse achtergrond, opvoeding, identiteit. Op een klas van 12 maar 3 een gezonde thuissituatie.” De 3 jeugdhulpverleningsorganisaties (Doenja, Zandbergen en Lijn 5) en Halt konden wel concrete cijfers aanleveren. In totaal 32 meiden. Het aantal in de hulpverlening is weinig. “We herkennen de problematiek zeker! Maar de problematiek komt nog weinig voor in onze organisatie. Als het ware worden deze meiden niet toegeleid naar geïndiceerde jeugdzorg. Dit is op zich een bijzonder zorgelijke ontwikkeling aangezien het gedrag van deze meiden wel om een vangnet van specialistische zorg vraagt” en “In de hulpverlening krijg ik de meiden vaak in een oudere leeftijd, vanaf 17 jaar, omdat ze dan pas zelf hulp gaan zoeken of accepteren. Meiden die ik in de hulpverlening heb gehad hebben vaak veel schulden, geen inkomen, geen dagbesteding, vaak meerdere malen van huis weggelopen, voeren vaak een innerlijke strijd, omdat ze zich thuis niet geaccepteerd voelen. Willen het graag goed doen maar missen een voorbeeldfunctie in de omgeving of hebben niet het juiste voorbeeld gehad. Het gaat vaak om meiden uit gezinnen waar al veel problematiek is als huiselijk geweld, schulden enz.“
Pagina 29 van 35
In de eerdere analyse kwam ook al naar voren dat de toeleiding naar hulpverlening niet groot is. De meiden doen alles stiekem en willen geen bemoeienis van buiten. Ouders hebben geen zicht meer op ze. Ook vertrouwen de meiden niemand, als ze al bij een hulpverlener terechtkomen dan is het nauwelijks mogelijk om een band op te bouwen met ze en zijn ze snel weer weg. Zoals ook in de vorige analyse genoemd: Via JoU, Al Amal en schoolmaatschappelijk werk komen wellicht nog de meeste meiden aan hulp en mogelijk hulpverlening. JoU en Al Amal werken sinds de eerste analyse samen in hun aanbod naar meisjes. Bij elkaar werken ze met zo’n kleine 40 meiden. Stichting Stade, schoolmaatschappelijk werk geeft aan dat in het Voortgezet Onderwijs in totaal 69 meiden uit Kanaleneiland de afgelopen 3 jaar in een hulpverleningstraject gezeten van Onderwijshulpverlening. Dit zijn vrijwel allemaal allochtone (Marokkaans) meiden. “De zorgelijke meiden in Kanaleneiland zijn oververtegenwoordigd in vergelijking met andere wijken binnen de Onderwijshulpverlening. Echter, Overvecht springt er nog meer uit, dat is nummer 1“. Pretty Woman had vorig jaar zo’n 16 meiden met Marokkaanse achtergrond waarvan 7 uit de stad Utrecht. “Het is onduidelijk of alle meiden in het systeem ook daadwerkelijk zijn aangevinkt op hun culturele achtergrond. Het zou dus zomaar kunnen zijn dat het er 20 of meer zijn. Dat klinkt weinig, maar 16-20 meiden van de 67 is natuurlijk wel een groot deel”. FIOM geeft aan weinig Marokkaanse meisjes binnen te krijgen. Diegenen die zij binnenkrijgen zijn via schoolmaatschappelijk werk. Zij kennen een heftige problematiek: een groot schuldgevoel, geheimen, seksualiteit, schaamte, niemand in je omgeving om mee te praten. Heel klein groepje, topje van de ijsberg. De abortuscijfers zijn hoog onder allochtone bevolkingen. De drempel om naar FIOM te komen voor begeleiding is hoog, kennen ze niet. Doen ze niet zelfstandig uit schaamte. Politie (teamchef zuidwest) geeft aan dat ze een aantal geven moeilijk vinden. “Wij gaan uit van meldingen, van vermissingen, van aangiftes, maar dat zijn niet alle meiden waar je over spreekt. Definitie van verkeerd is voor een politieman hoog. Een moeder of JoU zou weer een heel ander antwoord hebben. Als we het hebben over zorgen, dan zijn die er zeker. Steeds vaker en steeds meer. Van het aantal vermissingen zijn 70% meiden, 30% jongens. Wekelijks hebben we met vermissingen en opsporen van meisjes te maken in Kanaleneiland. Het is een tendens die ik al jaren zie. Afgelopen tijd is wel een enorme groei. Hoe dat komt? Meer meiden horen en praten met elkaar, social media biedt meer ruimte”. Van de VO scholen geven Unic en X11 aan dat zij 0 risicomeiden volgens de definitie in hun populatie hebben. 6. Kunt u aangeven hoe u op dit aantal bent gekomen? Ten opzichte van de totale doelgroep in uw organisatie of heeft u een paar groepen bekeken? De organisaties Halt, Zandbergen, Lijn 5 en Doenja hulpverlening hebben hun cliëntenbestand doorgenomen. Unic en X11 hebben een inschatting gemaakt.
Pagina 30 van 35
7. Wat zijn specifieke dilemma’s die u in uw organisatie t.a.v. deze doelgroepen tegenkomt? (aanmelding, behandeling, contact met ouders etc.) Meisjes zelf over school: School begrijpt het niet. School ziet het niet! School doet heel weinig aan spijbelen. Dat meisje waar ik over vertelde: zij had nooit problemen met school. School schakelt op een gegeven moment leerplicht in, dan kom je voor de rechter enzo, maar ze doen zelf niks. Ze hebben er in die tijd daarvoor zelf niks aan gedaan, zoals opletten, praten. Ze dreigen er zelfs mee: “Als je niet komt, gaan we naar leerplicht toe!” Ik denk: je kan ook motiveren, praten met leerlingen over de toekomst, op een positieve manier aanspreken, dat helpt veel beter. Regels zijn negatief, ze geven je een slecht gevoel van binnen. Meisjes over opvoeding: Het ligt eigenlijk aan de ouders. Van de ouders moeten meisjes thuis blijven en koken. Zij zijn zo streng dat het moeilijk is om jezelf te zijn. Dan ga je het stiekem doen. Ze willen vrij zijn. De meeste meisjes kunnen niet met hun ouders praten. Met niemand, daarom draaien ze door. Ze kunnen het niet kwijt en dan gaan ze dingen doen waarvan ze denken dat dat de oplossing is. Ze praten nergens over! Als je je hart niet kan luchten, als ik thuis moet blijven dan zou ik ook ongelukkig worden, dan zou ik ook schijt aan alles krijgen en dingen stiekem doen. Ze gaan met slechte vrienden om, vooral Marokkaanse meisjes, ze worden zo makkelijk beïnvloed! GG&GD Schoolarts Ik herken de problematiek wel, maar kan absoluut geen aantallen noemen. De GG&GD ziet iedereen in groep 7 van de basisschool en daarna in klas 2 van de middelbare school. Daartussen of daarna zie je soms die zorgelijke ontwikkelingen waarover het rapport spreekt. Op de basisschool vallen meiden met dergelijk gedrag op en worden ze soms via Pretty Woman al gecoacht. De meesten zijn in groep 7 nog helemaal niet op een goede manier geïnteresseerd in hun seksualiteit, als ik tijdens het contact dat met ze bespreek zeggen ze het allemaal maar een beetje "vies"te vinden. School doet al wel meer aan voorlichting, maar ouders houden dat soms ook tegen (wat doet de Al Hambra basisschool bijv. aan voorlichting?). Vroeger werd er vanuit de GG&GD aan seksuele voorlichting op scholen gedaan. Kan er nu bijv. samengewerkt worden met SENSE (www.sense.info). Hulpverlening Meiden komen niet bij de hulpverlening aan of haken weer snel af. Scholen Zien/weten niet alles. Lijken weinig positieve aandacht te geven aan meisjes of weten niet hoe en Hoe betrek je ouders? Doenja hulpverlening Voornamelijk vind ik dat er een gat valt zodra het meisje van de basisschool naar het VO gaat. Op dat moment is er geen schoolmaatschappelijk werker van Doenja meer betrokken, er wordt wel een overdracht gedaan. Het meisje is dan uit beeld en er is geen gezicht meer op. Wat er dan gebeurt is dat het meisje een aantal jaren later ( 16/17/18 jaar) weer in beeld komt met een grote bagage aan problematiek. Dus voornamelijk de pubertijdsfase gaat het mis. FIOM Abortuscijfers hoog onder allochtone bevolkingen. Drempel hoog, kennen ze niet. Doen ze niet zelfstandig.
Pagina 31 van 35
Zandbergen De drempels die we ervaren is dat de meiden uit geïsoleerde gezinnen komen en geen enkele bemoeienis willen met BJZ. Daarbij waren er (gedurende het bezoek aan het meidencentrum) meiden waarbij al sprake is van een OTS maar waar gezinsvoogden ook geen echt zicht hadden op waar de meiden mee bezig waren. Het is lastig om ouders goed betrokken te houden gedurende het traject. Taalaspecten zijn lastig. Geen openheid van zaken, moeilijk een vertrouwensband op te bouwen met de meiden/ gezin. Invloed van bijv. broers of neven is groot en voor de reguliere hulpverlening niet altijd zichtbaar. Het is vaak cultuurgebonden problematiek wat maakt dat gezinsgericht interveniëren lastig is. Er is m.i. nog te weinig bekend over de probleemspecifieke kenmerken van deze meiden. Wat zijn de risico’s precies, hoe verhouden de risico’s zich t.o.v. de culturele context, hoe groot is schooluitval ,welke organisaties komen deze meiden wel tegen en in welke hoedanigheid? Onderzoek naar deze doelgroep zou helpend zijn. Lijn5 samengevat Lijn5 gaat ervan uit dat er sprake is van een mismatch tussen de cultuur van herkomst van Marokkaanse gezinnen en de sociale structuur van onze westerse maatschappij. Deze mismatch wordt getypeerd door een verschil in opvoedstijl, welke is ingegeven vanuit de verschillende streefbehoeften. In de westerse samenleving wordt zelfontplooiing en persoonlijke vrijheid gezien als het hoogste na te streven doel. Dit komt tot uitdrukking in de piramide van Maslow. De Marokkaanse cultuur is echter meer gericht op het behalen van eer en aanzien (piramide van Pinto), waarbij in grote mate waarde wordt gehecht aan statussymbolen. De familie functioneert daarbij als een systeem dat samen optrekt om dit te behalen en waarbij de vrijheid van het individu ondergeschikt is aan het collectief belang (wij-cultuur). Westerse ouders communiceren veelal dialogisch met hun kinderen, waarin zij oog hebben voor de unieke kwaliteiten en behoeften van hun kind. Westerse ouders, hoewel niet allemaal, leggen regels, normen en waarden uit door ‘waaroms’ te geven. Uitleg over gewenst sociaal gedrag en het dialogisch communiceren met kinderen zet aan tot oorzaak-gevolgdenken en reflectie op het eigen handelen, evenals het ontstaan van gevoelens van schuld en schaamte bij ongewenst gedrag. Kortom: de dialoog die ouders voeren wordt op een gegeven moment verinnerlijkt door de kinderen. Anticiperend op negatieve uitkomsten van gedrag en het willen vermijden van negatieve beoordeling en de daarmee samenhangende gevoelens van schuld en schaamte, leiden tot prosociaal gedrag, waarbij kinderen in steeds mindere mate afhankelijk zijn van sociale controle. In de puberteit kunnen de meeste westerse ouders erop vertrouwen dat zij hun kinderen voldoende hebben meegegeven om, weliswaar met vallen en opstaan, verstandige keuzes te maken. Dit werkt autonomiebevorderend. Hoe anders ontwikkelt een kind zich wanneer het niet met waaroms, maar met dogmatische regels en commando’s wordt opgevoed, die veelal traditiegetrouw voortvloeien uit de cultuur of religie. De innerlijke dialoog (geweten, reflectievermogen) komt in mindere mate op gang en zonder het toeziend oog van ouders danwel de (ver-)oordelende gemeenschap, spelen schuld en schaamte ineens veel minder een rol. In het geniep kan de eer van de familie geen schade oplopen. In onze huidige samenleving is sociale controle steeds beperkter aanwezig. Kinderen van Marokkaanse ouders krijgen vrij spel en door de excessen die zich binnen deze gemeenschap openbaren wordt het wantrouwen van de ouders jegens hun kinderen gewekt. In plaats van loslaten in de puberteitsfase, wordt de controle juist vergroot, met name op meisjes. X11 Ze ziet bijvoorbeeld in elk geval langzaamaan gedrag en moraal van meiden aan het verschuiven. Steeds vaker vragen we ons af “is zij zwanger”, dit is maar een voorbeeld.
Pagina 32 van 35
Doenja Zorgcoördinator/oudercoach Het is lastig om met deze meiden die erg ongrijpbaar zijn in een hulpverleningstraject vast te houden. Als ze komen zijn ze snel weer verdwenen of ze komen op een gegeven moment niet meer opdagen. Juist bij deze meiden is het belangrijk om een band met ze op te bouwen om ze aan zichzelf te laten werken. Dit om ze te leren een basis te creëren die ze nodig hebben om niet meer zo beïnvloedbaar te zijn voor anderen die misbruik van ze willen maken. Lijn5 De oplossing wordt gezocht in: preventie: programma’s voor ook Marokkaanse ouders in dialogisch opvoeden; behandeling: signalering via scholen, huisartsen, GGZ en netwerken binnen de buurt (buurthuizen), politie en gemeenschap en ketenzorg, MDFT, MST, “Erger voorkomen”, Al Amal, Pretty Woman, sociale netwerkstrategieën en SoS waarin je gezin en gemeenschap een rol/verantwoordelijkheid geeft en gebruik maken van de verwijsindex om alle zorg in 1 gezin te overzien en daarop aan te sluiten. Basisschool Wilhelmina, speciaal onderwijs 12-20 jaar Leerlingen met een verstandelijke beperking. Dat maakt de culturele element nog moeilijker, want ouders zijn soms nauwelijks betrokken. In hun omgeving mag niemand weten dat ze naar die school gaan. Dus ouders maken het probleem, het kind onzichtbaar. Wij doen veel aan praktijkonderwijs. Met kookles gaan we ook echt naar het winkelcentrum om boodschappen te doen bijvoorbeeld. Deze kinderen mogen dan niet mee met uitjes in Kanaleneiland, want dan zijn ze te herkennen. Hoe hoger het niveau van de kinderen, hoe meer conflicten. De zorgen bij meiden zijn zeker een ontwikkeling of een trend. Op weg naar volwassenheid, identiteit, hoofddoek of meegaan of kiezen voor cultuur van huis uit of juist er tegen afzetten. Bij ons zijn ze nog onder toezicht, maar op het moment dat ze de deur uit zijn, dan komen ze in contact met leeftijdsgenoten, ontmoetingen op straat of in parken leidt tot zorgelijke situaties. Soms horen we dat, dan leidt dat tot een gesprek, soms niet. De cultuur speelt een grote rol daarin. Wij hebben lijnen met jeugdzorg en MEE en wijkagenten. Taboe op praten met gevoelens en problemen. Na doorverwijzing weet ik niet wat er gebeurt. Een voorbeeld: ze doen aangifte van huiselijk geweld, maar als daar actie op ondernomen wordt dan alles ontkennen. Uit angst en schaamte. Tja, je kunt niet over de hoofden van mensen handelen. Behoefte aan uitwisseling? Er zijn al veel netwerken, veel aanbod!! Onze ervaringen niet zo positief mee. Vooral met name de kleinere of 1 persoonsorganisaties, plaatsing of functie niet duidelijk. Wie neemt voortouw in gezinnen? Vaak meer mensen in 1 gezin. Liever werken we via de geëigende kanalen, Jeugdzorg, Leerplicht die coördineert. Wil wel uitwisselen, maar welke partijen en in welke hoedanigheid. Wilhelminaschool speciaal onderwijs tot 12 jaar Geen zorgen over meisjes. Zijn weinig op straat. Wel heel gewoon en mooi uitzien en daar kan misbruik van worden gemaakt. Zwakker sociale milieus, die niet zien dat hun kind een beperking heeft. Die gaan uit, maar heel kwetsbaar. Jongens en meisjes. Grenzen verkennen boven 12 jaar. Alleen lopen naar school (binnen 2 kilometer geen gemeentelijk vervoer) . Op school wel seksuele voorlichting, maar hoe zelfstandig nee zeggen, identiteitsontwikkeling. Zeker interesse in netwerkbijeenkomst: beter van elkaar op de hoogte, welke leerlingen, reguliere kringen elkaar kennen, bijvoorbeeld JAT’s. Weet wat je met welk probleem/gezin iets mee kan.
Pagina 33 van 35
8. Wat ziet u als mogelijke oplossingen, mogelijk met samenwerkingspartners (jongerenwerk, scholen, etc.)? Pretty Woman wordt veel genoemd en gewaardeerd om hun aanbod, maar ook dat zij niet altijd meiden weten te bereiken. Meiden zelf geven aan dat ze veel hebben aan jongerenwerk van JoU. Daar kunnen ze praten en leren ze over het leven en de opvoeding van ouders moet anders. Meer positief stimuleren, praten met meiden, iets meer vrijheid zodat ze niet alles stiekem gaan doen. Op scholen moeten meer positief stimuleren, praten met meiden. Politie Het staat nu op de agenda’s, dat is goed en ik hoop dat er met dit soort initiatieven een aanpak komt die slagvaardiger is. Het belangrijkste is het besef! Bij meiden, bij ouders, dat kinderen met veel veranderingen moeten omgaan. Daarbij het cultuur in ogenschouw te nemen. Het mooist is als je voorbeelden kunt laten zien van opvoeden dat het mis gaat, of beter kan. Een opvoeding waar meer ruimte is voor praten, iets meer vrijheid. De problemen moeten in een gezinssituatie opgelost worden. Hoe veilig is het? Meisje Wat is de oplossing denk je? Niks. Zo zit een familie in elkaar, daar kun je niks aan doen, maar er zijn ook meiden die meelopen, die kan je wel helpen door te praten. Een integrale aanpak van enerzijds migrantenorganisatie, BJZ, politie, school en geïndiceerde jeugdzorg zoals Zandbergen is mijn inziens de enige oplossing om effectief aan te sluiten op probleemgebieden van deze doelgroep. Er zou gezocht moeten worden naar best practices uit wellicht andere grote steden, danwel moet er een integrale aanpak ontwikkelt worden specifiek voor deze wijk/probleemmeiden. Het is terecht dat er veel zorgen zijn over deze doelgroep en Zandbergen zou samen met ketenpartners een passende oplossing moeten zoeken! Lijn5 Bij Lijn5 zijn weinig aanmeldingen van Marokkaanse meisjes. Het lijkt er op dat meiden veelal niet in de hulpverlening komen. De samenwerking met het gezin en met andere specialisten blijkt lastig op te zetten. De vraag is of Pretty Woman voldoende aansluit bij LVB en Marokkaanse meiden. Samenwerking met Al Amal is niet of niet snel genoeg tot stand te brengen. Basisschool Ik merk dat het goed werkt als kinderen van groep 8 meer verantwoordelijkheid krijgen. Geef ze een rol, een taak. Zo gingen we een keer schoonmaken in de buurt, ‘s ochtends gooien ze zelf nog afval op straat en na de schoonmaakactie roepen ze zelf heel hard: “Nou ja, wat vies, dat gooi je toch niet op straat?!” Verantwoordelijkheid geven helpt. Ook lijkt het me zinvol om met partners in de wijk bij elkaar te zitten, je weet dan van elkaar wat je doet en wat je voor elkaar kunt betekenen. Ten slotte geven ouders bij ons aan dat ze graag in gesprek willen met elkaar en voorlichting willen over hoe je met je kinderen praat over relaties en seksualiteit. Als je ongezonde relaties, zwangerschappen etc wil voorkomen, dan moet je de ouders van groep 8 hebben! Het is goed om ouders voor te bereiden op de puberleeftijd, dan is basisschoolleeftijd goed. Ouders staan er heel erg open voor ook voor seksualiteit. Vanuit Pretty Woman, Al Amal en JoU, in gesprek gaan met ouders over je eigen kinderen, over andermans kinderen.
Pagina 34 van 35
Doenja Zorgcoördinator De Rutgers Nisso groep leidt professionals op om Girls Talk trainingen te geven aan groepen meiden. Meiden worden in deze trainingen die uit 10 keer bestaan seksueel weerbaar(der) gemaakt (het zg empoweren). Ik heb goede ervaringen met het geven van deze trainingen waarin meiden onder andere leren voelen waar hun grenzen liggen om ze vervolgens aan te kunnen geven. Bij Pretty Woman kunnen meiden ook altijd terecht. Dit is een professionele organisatie gericht op meiden die te maken hebben met misbruikrelaties of op een andere manier niet lekker in hun vel zitten of ver van zichzelf af staan. Dus niet alleen voor slachtoffers van loverboys. Het lijkt me tenslotte heel goed en zinnig als meisjes op middelbare scholen verplicht een weerbaarheidstraining (bijvoorbeeld de training Girls Talk) dienen te volgen om hun grenzen te leren voelen, zodat zij deze kunnen aangeven. Voor jongens is bijvoorbeeld de Rots en Water training heel geschikt. Daarin wordt minder gepraat en gaan zij meer fysiek aan de slag. Daarnaast dienen zowel jongens als meisjes te leren hoe zij op respectvolle wijze met de andere sekse om dienen te gaan. Hier kan op de lagere school en leeftijdsadequaat uiteraard al aandacht aan worden geschonken. Hoe vroeger hier professionele aandacht aan wordt besteed hoe beter! Voorkomen is beter dan genezen! Doenja jeugdhulp Ik denk dat het belangrijk is om een brug te slaan (met alle samenwerkingspartners) tussen de basischooltijd en de overgang naar het v.o. en op het v.o. zou het vroegtijdig gesignaleerd kunnen worden als het niet goed gaat met het meisje. Ik zie dat een samenwerking tussen alle hulpverleners, jongerenwerkers en scholen belangrijk is. Bijna alle partijen reageren positief op het voorstel om een netwerkbijeenkomst te organiseren. Elkaar kennen, uitwisselen van ervaringen en oplossingen. Schoolarts GG&GD Er is wel aanbod hoor voor basisscholen: Liesbeth Bakker-smw en Maaike Beumer-IB-er op de Anne Frank school veel mee bezig, cursus van indigo “alles kidzzz”, groep 7. SoVa-trainingen tussen 9-12 jaar. Acht wekelijkse bijeenkomsten en gesprekken ouders en leerkracht. Noach en indigo groepstrainingen 6-12 jaar. Kanjertrainingen. Je moet er op tijd bij zijn! Sinds kort ook schoolarts Globe. Krijg ik nog weinig te zien van problematiek. Ik word ingeschakeld na leerplicht. Verschrikkelijk moeilijk om met deze meiden te werken ze zijn niet toegankelijk voor een gesprek. Ik zou een netwerkbijeenkomst wel fijn vinden, maar dan praktisch: hoe kom ik in gesprek met deze meiden? GG&GD is verder preventiegericht, al op veel jongere leeftijd!
Pagina 35 van 35