DE FLUOTHEATERKOFFER Cultuurkoffer
ontwikkeld
in
opdracht
van
de
provincie
West‐Vlaanderen
in
samenwerking
met
het
Eekhoutcentrum
DE FLUOTHEATER
KOFFER
INHOUD Inleiding
…3
Deel 1: een wereld van illusie - Wat is fluotheater? - Waarom fluotheater in de klas? - Praktische tips
…4
Deel 2: fluotheateractiviteiten - Fluotheater explorend beleven - Het fluoproject - Fluo-inspiratie
… 13
Slot
… 39
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 2
DE FLUOTHEATER
KOFFER
Inleiding Deze koffer bevat (bijna) alle materialen die je nodig hebt om met fluotheater in de klas te kunnen starten. Bijna, want het verbruiksmateriaal en de afspeelapparatuur is niet inbegrepen. Alle andere materialen vind je hier. In een eerste deel krijg je wat achtergrond bij het hoe en waarom van de fluotheaterkoffer. Je werpt een blik op wat er in de koffer zit en in welke activiteiten je met de materialen kunt werken. Daarna duik je de wereld van het theater in op zoek naar wat fluotheater is en waar het vandaan komt. In een derde stap ontdek je waarom het zinvol is om een fluotheaterproject in de klas op te zetten. Ten slotte vind je nog enkele praktische tips zodat je meteen met de koffer kunt starten in de klas. Het tweede deel bevat naast de beschrijving van fluotheater als hoekenwerk meer dan zes uur boeiende activiteiten, telkens met de doelstellingen, het materiaal, het soort activiteit en het bijbehorende stappenplan. Elke les wordt op een overzichtelijke manier gepresenteerd. Het spreekt voor zich dat je zelf de selectie maakt wat je wanneer wil gebruiken. In het slot vind je nog wat tips voor als je meer wil. Hier vind je ideeën om fluotheater op een schoolfeest te gebruiken, waar je nog meer beelden kunt vinden en nog een pak andere suggesties. Met deze koffer willen we een injectie geven om leerlingen op een prettige manier kennis te laten maken met de wereld van de kunsten. Anderzijds geven we ook impulsen om via nieuwe werkvormen tot expressie te komen. Veel plezier met deze fluotheaterkoffer. Koen Crul
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 3
DE FLUOTHEATER
KOFFER
Deel 1: een wereld van illusie
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 4
Welkom De fluotheaterkoffer, een terechte keuze! Welkom in de wereld van magie en verbeelding. Met de fluotheaterkoffer roep je bij je kleuters en leerlingen verwondering op, laat je hen proeven van een onbekend stukje beeldend theater en zet je een muzisch proces in gang waar betrokkenheid centraal staat. Wellicht vraag je je af wat fluotheater is, hoe je kunt zorgen voor die magie en hoe je je leerlingen deze theatervorm laat verkennen? Met deze koffer krijg je een antwoord op die vragen. Maar voor we hiermee starten, werpen we eerst een blik op de inhoud van de koffer. Wat vind je in de fluotheaterkoffer?
de fluotheaterkoffer bevat:
DE FLUOTHEATERKOFFER
4 zwarte doeken 2 fluolampen met knijpspot 4 klemmen 4 zwarte kappen 4 paar zwarte + 1 paar witte handschoenen 1 handleiding met 1 geluidscd een set van 8 foto’s fluorescerende materialen
pag. 5
Wat is fluotheater? Een vorm van zwart theater Fluotheater is een vorm van figurentheater, poppenspel zeg maar. Alleen worden geen gewone hand- of stokpoppen gebruikt maar figuren (poppen, materialen …) in fluorescerende kleuren. Door de blacklightlamp krijg je het effect dat je alleen de figuren kunt zien en niet de speler (die in het zwart gekleed is). Zwart wordt niet belicht, sterker nog, het zwart valt helemaal weg zodat je de illusie krijgt dat alles zweeft en op zichzelf leeft. Fluotheater is dus een vorm van zwart theater. In het zwart theater zijn de spelers helemaal zwart gekleed en staan ze in een zwarte omgeving, de zogenaamde black box of zwarte doos. De spelers bewegen de poppen of objecten in een smalle lichtbaan zodat alleen de figuren of objecten zichtbaar worden. De figurentheaterspelers zijn van top tot teen, dus ook het hoofd, in zwarte kledij gehuld. Er valt geen licht op de spelers, enkel op de poppen.
Fluotheater gaat nog een stap verder: de figuren zijn met fluorescerende verf bestreken of met witte of fluorescerende stof bekleed. Waar komt het vandaan? Wie het allemaal bedacht heeft, is onduidelijk, maar in Praag, de hoofdstad van Tsjechië, vind je veel theaters die (voor toeristen) fluotheater brengen. In het voormalige oostblok is er een grote traditie op het vlak van figurentheater. Diverse gezelschappen en scholen experimenteerden met verschillende vormen van poppenspel. Zo ook met zwart theater. In het fluotheater kun je met verschillende materialen aan de slag: met echte poppen zoals een tovenaar of een kikker, met objecten en materialen zoals doeken en gieters of zelfs met mensen in een fluopak. Met fluotheater kun je illusies creëren, dingen laten verschijnen uit het niets, dingen laten zweven of stunts uitvoeren die normaal niet kunnen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook in de wereld van goochelaars deze techniek gebruikt wordt.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 6
Fluorescerende spullen Op sommige fuiven en festivals krijg je een stempel die je met het blote oog niet kunt zien. Veel jongeren denken dan dat ze nog geen stempel gekregen hebt, maar als je ze onder de fluolamp laat kijken, zien ze de stempel wel degelijk staan. Fluorescerende materialen hebben een signaalfunctie, in het verkeer vind je armbanden, capes en signalisatie in fluorescerende kleuren. Als het donker is en er valt licht op die materialen, dan worden ze meteen opgemerkt. Fosforiserende kleuren, zoals glow-in-the-dark, lijken op fluorescerende materialen, maar materialen met fosforiserende kleuren geven, nadat ze belicht zijn, licht af. In de speelgoedzaak kun je sterretjes, skeletten en andere voorwerpen vinden die je in je kamer kunt hangen. Er bestaan ook armbandjes en stokjes die na breken een licht afgeven.
Om voorwerpen te laten fluoresceren zijn er verschillende mogelijkheden: -
je schildert het voorwerp met fluoverf (of fluoschmink) je overtrekt het voorwerp met fluostof je neemt voorwerpen die op zich fluorescerend zijn.
Ook witte materialen zijn fluorescerend, hoewel je hier voorzichtig moet zijn, niet alle voorwerpen werken onder blacklight. Piepschuim en wol zijn meestal niet intens wit waardoor ze niet fluoresceren. Het is aangewezen om telkens de proef te doen als je een wit voorwerp in het fluotheater wil gebruiken. Er bestaat fluorescerende schmink, verf, stof, stiften, …
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 7
Waarom fluotheater in de klas? Muzische vorming Een van de kenmerken van muzisch werken is dat we de leerlingen willen laten vormgeven door middel van de taal van de kunsten. Met de fluotheaterkoffer maken de kinderen kennis met de wereld van het zwart theater en leren ze vormgeven met deze techniek. Dat hier veel verbeelding voor nodig is, spreekt voor zich. Zowel in het beschouwen (kijken naar en denken over) als in het creëren (experimenteren, kijkstukje maken) heb je fantasie en creativiteit nodig. Deze koffer kan een interessant muzisch proces in gang zetten waarbij de kinderen de ruimte krijgen om - zich te ontplooien (persoonlijkheidsontwikkeling) - anders naar de wereld te kijken (kunstzinnige beleving) - te communiceren (socio-emotionele ontwikkeling) - culturele competenties te verwerven (leren over kunst en cultuur met als doel drempels te verlagen zodat ze later aan cultuur kunnen participeren). Ontwikkelingsdoelen en eindtermen De activiteiten die in het tweede deel van de handleiding beschreven staan sluiten uiteraard aan bij de ontwikkelingsdoelen en eindtermen muzische vorming. Hier vind je een overzicht van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen die aan bod komen tijdens de activiteiten. In de beschrijving van de activiteiten zelf vind je de concrete doelstellingen.
Muzische vorming - Beeld De kleuters kunnen 1.2 materiaalgevoeligheid ontwikkelen door exploreren en experimenteren. 1.4 verschillende beeldende, technische middelen aanwenden en samen gebruiken om tot beeldend werk te komen.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 8
1.5 impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden. Muzische vorming - Muziek De kleuters kunnen 2.5 met plezier een toenemend vermogen tot experimenteren en improviseren ontwikkelen met klank, stem of instrument. Muzische vorming – Drama De kleuters kunnen 3.2 zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden. 3.3 met een creatief stem- en taalgebruik expressief reageren en belevenissen uitbeelden. 3.5 genieten van een gevarieerd aanbod van hedendaagse en klassieke kinderliteratuur, en voor hen bestemde culturele activiteiten. Muzische vorming - Media De kleuters kunnen 5.2 vaststellen dat klanken, beelden en bewegingen elkaar wederzijds beïnvloeden. 5.3 de volgorde van een reeks van voorwerpen, prenten, beelden, klanken en geluiden vaststellen, veranderen, schikken, herschikken en er een nieuw verhaal rond vertellen. Muzische vorming - Attitudes De kleuters kunnen 6.1 openstaan voor nieuwe dingen uit hun omgeving. 6.2 ervan genieten bezig te zijn met de dingen die hen omringen om hun expressiemogelijkheden te ontdekken. 6.3 vertrouwen op hun expressiemogelijkheden en durven hun eigen expressiestijl tonen. 6.4 respect betonen voor uitingen van leeftijdsgenoten, behorend tot de eigen en de andere culturen. 6.5 genieten van de fantasie, de originaliteit, de creativiteit en de zelfexpressie in 'kunstwerken'.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 9
Muzische vorming - drama De leerlingen kunnen 3.1* genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten. 3.2 spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen woord en beweging de expressie kan vergroten. 3.3 geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven. 3.5 ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën uiten in spel. 3.6 een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren. 3.7* genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen, de beleving. Muzische vorming - muziek de leerlingen kunnen 2.4* genieten van zingen en musiceren en dit gebruiken als impuls voor nieuwe muzikale spelideeën of andere aanverwante expressiewijzen. Muzische vorming - beeld de leerlingen kunnen 1.2 door betasten en voelen (tactiel), door kijken en zien (visueel) impressies opdoen, verwerken en erover praten. 1.4* plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 1.5 beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet. 1.6 tactiele, visuele impressies, ervaringen, gevoelens en fantasieën op een beeldende manier weergeven. 5 Muzische vorming - Media De leerlingen kunnen 5.1 beeldsignalen waarnemen zodat men opvallend goede en minder geslaagde dingen kan doorzoeken en herkennen. 6 Muzische vorming - Attitudes De leerlingen kunnen 6.1* blijvend nieuwe dingen uit hun omgeving ontdekken. 6.2* zonder vooroordelen naar kunst kijken en luisteren. 6.3* genieten van het muzisch handelen waardoor hun expressiemogelijkheden verruimen. 6.4* vertrouwen op hun eigen expressiemogelijkheden en durven hun creatieve uitingen tonen. 6.5* respect betonen voor uitingen van leeftijdsgenoten, behorend tot eigen en andere culturen. DE FLUOTHEATER
KOFFER
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 10
Praktische tips Om een zwart theater op te bouwen in de klas moet je met volgende zaken rekening houden: 1. het zwart theater moet aan alle kanten voldoende zwart zijn. 2. er mag geen rechtstreeks licht in de black box vallen. 3. de spelers moeten in het zwart gekleed zijn. Hoe kun je dat realiseren? 1. het zwart theater moet aan alle kanten voldoende zwart zijn Om een eenvoudige black box te maken, kun je als volgt te werk gaan: Stapel twee tafels met het tafelblad op elkaar. Sommige tafels hebben vier poten, andere hebben twee poten. Met beide soorten kan je een handig zwart theater maken.
Hang over het tafelblad een zwart doek zodat de onderkant helemaal zwart is.
Hang aan de poten een zwart doek zodat de zijkanten en de bovenkant helemaal zwart zijn en er geen licht meer kan invallen. Alleen de voorzijde is open.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 11
Bevestig de fluolamp zo dat het licht in het theater valt. In de koffer zit voldoende materiaal om twee van deze zwarte theaters te maken. De spelers nemen plaats op een stoel achter de tafel. Ze leggen het achterdoek over zich heen zodat ze in het theater zitten. Let erop dat de speler in het zwart is en dat er geen licht invalt via het achterdoek. Wil je het zwart theater wat groter maken, waar meer leerlingen in kunnen plaatsnemen, dan moet je met de zwarte doeken een groter vlak bekleden. Zet tweemaal twee tafels op elkaar en verbind de bovenkanten met houten latten. Aan de houten latten bevestig je de zwarte doeken zodat de zijkanten, achterkanten en bovenkant zwart zijn. Voor de onderkant voorzie je bij voorkeur een zwart stuk plastiek waar de leerlingen kunnen op stappen, zo maak je de doeken niet vuil. Je kan dan beide lampen aan weerszijde van het theater hangen.
Je kunt uiteraard ook met statieven werken. Aan de zijkanten en de bovenkant hang je de zwarte doeken. Je kunt eventueel ook een half doek vooraan hangen. Dat zorgt ervoor dat er een ‘poppenkastje’ gecreëerd wordt en dat je minder kunt zien van de spelers.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 12
2. Er mag geen rechtstreeks licht in de black box vallen Je kunt het lokaal verduisteren, hoewel het niet helemaal donker moet zijn. Met jonge kinderen zul je zeker eerst wat moeten wennen aan het donkere lokaal. Zet hoe dan ook de opening van het zwart theater niet rechtstreeks naar het invallend licht (via het raam bijvoorbeeld). Als het niet voldoende donker is, kun je een wit spotje hangen dat gericht is naar het publiek. Dat zorgt ervoor dat het publiek een beetje verblind wordt en zo versterk je de illusie dat het publiek toch wat licht heeft. Vooral met kleuters in een donkere ruimte is dit aan te raden. Let er wel voor op dat het witte licht niet op het speelvlak valt.
3. de spelers moeten in het zwart gekleed zijn In de koffer vind je zwarte handschoenen en zwarte kappen. De kappen zetten de leerlingen op het hoofd, de handschoenen trekken ze aan. Als het speelvlak niet te groot is, is dit voldoende. Je kunt aan de leerlingen vragen om een zwart t-shirt aan te trekken zodat ze nog meer in het zwart zijn. Jonge kinderen moet je eerst even laten wennen aan het materiaal. Het is zeer leuk om verstoppertje te spelen in de black box. Een kind trekt de kap en de handschoenen aan en plaatst zich in het zwart theater. De anderen proberen vanuit de zitplaatsen op te merken waar de zwarte speler zich bevindt.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 13
DE FLUOTHEATER
KOFFER
Deel 2: fluotheateractiviteiten
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 14
Fluotheater explorerend beleven In de klas kun je naast het ontwikkelingsondersteunend leren, het aanbieden van doelgerichte activiteiten ook kansen bieden tot explorerend beleven. In het volgende stuk vind je heel wat suggesties voor geleide activiteiten die je met de hele klas of met een deel van de klas kan uitvoeren. In het ervaringsgericht beleven ligt het accent op het zelf ontdekken, het actief verkennen van fluotheater. Hier zijn de leerlingen zelfstandig bezig en zijn er impulsen van de leerkracht. Er is dus ruimte voor eigen inbreng van de kinderen en ruimte voor ondersteuning van de leerkracht: -
stimuleer het plezier, de beleving van het ontdekken wat je met fluo kan doen stimuleer de communicatie, laat de kinderen gericht observeren, luisteren en verwoorden wat ze gevonden of ontdekt hebben laat ze zelf oplossingen zoeken voor problemen en bevorder de creativiteit door hen nieuwe uitdagingen te bieden op niveau
Een fluotheaterhoek als speelwerkhoek plaats je het best in een donkere hoek van de klas. Een dergelijke werkvorm zorgt ervoor Om dit praktisch te laten verlopen zet je een basisopstelling klaar (een zwart theater met fluolamp) met de nodige materialen zodat de kinderen zelf kunnen experimenteren. -
je kunt allerlei fluorescerende voorwerpen ter beschikking stellen waarmee ze kunnen experimenteren je kunt zwarte kappen, handschoenen en een zwart hemdje klaarleggen waarmee ze zich helemaal kunnen verstoppen in het zwart theater je kunt foto’s in fluo laten bekijken onder de lamp je kunt witte handschoenen en andere kledingstukken aanbieden waarmee ze kunnen spelen je kunt fluorescerende poppetjes aanbieden waarmee ze kunnen spelen tekenen met fluostiften op een wit blad papier je kunt fluopapier, een schaar en lijm aanbieden waarmee ze fluofiguurtjes kunnen maken je kunt fluorescerende en witte stof aanbieden waarmee ze kunnen bewegen in het zwart theater je kunt een tiktakmuziekje laten horen waarop de kinderen met materialen, popjes of vlakke figuren kunnen bewegen je kunt fluoverf aanbieden waarmee ze kunnen schilderen, deze werken presenteer je onder de fluolamp
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 15
-
je kunt fluorescerende schmink aanbieden waarmee ze op hun handen, hoofd of arm kunnen tekenen en daarmee kunnen ze dan weer in het zwart theater bewegen
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 16
Het fluoproject DE FLUOTHEATER
KOFFER
Het project verloopt als volgt: In een eerste stap verken je de mogelijkheden van fluotheater. Na een korte beschouwing experimenteren de leerlingen met het materiaal. Daarna bedenken ze in kleine groepen een mini-scenario. Hiervoor ontwerpen ze figuren uit fluokarton. Met de gehele groep (of met oudere leerlingen in kleine groepen) maken ze een muziekstukje. Op de muziek spelen ze hun voorstelling in het theatertje.
leeftijd: 4 tot 10 jaar duur: drie à vier uur Samengevat: het project bestaat uit 5 stappen: 1. 2. 3. 4. 5.
beschouwen van fluotheater (drama) spelen met bewegende voorwerpen (drama) fluofiguren ontwerpen (beeld) muziekstukje maken (muziek) een fluovoorstelling spelen (drama)
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 17
1. fluotheater ontdekken Concrete lesdoelen: De leerlingen kunnen - met eigen woorden aangeven wat fluotheater is. - vertellen hoe je fluorescerende voorwerpen kunt laten bewegen. - genieten van het kijken naar een stukje fluo-figurentheater. domein tijd materiaal uit de koffer
drama (beschouwen) een half uur cd (track 1), lamp, zwarte doeken, zwarte kap, een witte en een zwarte handschoen, het balletje met het stokje en de fluorescerende voorwerpen (blijven in de koffer) eigen materiaal twee tafels, dvd-speler en scherm, cd-speler, zwarte kledij vraag vooraf aan de leerlingen om zelf fluorescerende voorwerpen mee te brengen (fluostiften, signalisatie, balletjes, …)
a) INSTAP Maak vooraf de opstelling klaar (zie inleiding) en zet de koffer voor het theatertje. Vraag aan de leerlingen wat er in de koffer zit. Laat ze de koffer openmaken en de fluorescerende voorwerpen ontdekken. Vraag wat er in de koffer zit. Vraag welke kleur de voorwerpen hebben: het zijn fluokleuren. Vraag of iemand weet waarvoor je dit kunt gebruiken? (in het verkeer – zorgen dat je goed zichtbaar bent, om op te vallen enz.) Vertel dat je met de voorwerpen ook theater kunt spelen. b) KIJKEN NAAR FLUOTHEATER Speel een kort stukje. Zet een zwarte kap op en trek een zwarte en een witte handschoen aan en speel een kort stukje op muziek (track 1 op de cd). Het scenario gaat als volgt: • • • •
•
De witte handschoen komt op en zwaait (traag) naar de leerlingen. De handschoen gaat naar boven en naar beneden en danst op de muziek. De handschoen verdwijnt weer. De bal (pak de bal vast aan het zwarte stokje zodat je de bal kunt bewegen) komt op en springt op en neer op de muziek. De witte handschoen komt opnieuw op en wil de bal pakken, maar die springt weg. Dit doe je drie keer. Daarna neemt de witte handschoen de bal en legt hem neer. De handschoen doet teken dat de bal op de hand moet springen. Dat doet hij.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 18
•
• •
De handschoen doet enkele trucjes met de bal: de bal kaatst op en neer, hij blijft even in de lucht hangen, hij hangt vast aan de onderkant van de hand enz. Daarna gooit de witte hand de bal in de lucht en verdwijnt die in het niets. De handschoen zwaait naar de leerlingen en verdwijnt ook.
c) BESPREKING Hou een kort gesprek met de leerlingen. Laat ze vertellen wat ze gezien hebben. Het was alsof de bal kon zweven. Denk samen met de leerlingen na hoe dit kan. Laat ze zien hoe het werkt. - Je hebt een zwarte ruimte nodig (toon jouw kleine zwarte ruimte met de tafels). - Je hebt een fluolamp nodig, laat de lamp zien. - Je hebt een kap en zwarte handschoenen nodig om je te laten verdwijnen. - Je hebt een voorwerp (bal en handschoen) nodig waarmee je kunt spelen. d) FLUOFOTO’S In Praag (dat is een stad in Europa) zijn er theaters die fluotheater spelen. Ze noemen het daar zwart theater. Bekijk samen met de leerlingen een aantal fluotheaterfoto’s.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 19
2. Bewegende voorwerpen Concrete lesdoelen: De leerlingen kunnen - experimenteren met het laten bewegen van voorwerpen in het zwart theater. - de mogelijkheden van de werkvorm fluotheater verkennen. - rekening houden met de drie aandachtspunten bij het spelen met fluotheater (oudere kinderen). domein tijd materiaal uit de koffer eigen materiaal
drama en beweging 45 minuten lamp, zwarte doeken, zwarte kap, zwarte handschoenen, de fluorescerende voorwerpen twee keer twee tafels, fluorescerende voorwerpen, zwarte kledij
a) EXPERIMENTEREN MET FLUO Breng fluorescerende en witte voorwerpen mee naar de klas, waarmee de leerlingen kunnen experimenteren. Plaats er ook enkele voorwerpen tussen die niet fluoresceren (zoals een stukje piepschuim). Je kunt ook aan de leerlingen vragen om fluomaterialen mee te brengen. Zet ook vooraf twee zwarte theaters op met de tafels (zie inleiding). Vraag aan de leerlingen om fluomateriaal te zoeken en uit te zoeken of het echt fluoresceert. Hiervoor moeten ze het even onder de lamp plaatsen in het zwart theater. Kunnen we het goed zien, dan is het een fluorescerend voorwerp, kunnen we het niet zo goed zien, dan is het niet fluorescerend. b) VERSCHIJNEN EN VERDWIJNEN Ga samen met de leerlingen bij een zwart theater staan en vraag hoe je een voorwerp plots kunt laten verschijnen (te voorschijn komen) en weer laten verdwijnen. Toon dat je zelf zwarte kleren moet aanhebben, een zwarte kap (anders zien ze je hoofd) en zwarte handschoenen (anders zien ze je handen). Toon even hoe je het voorwerp kunt laten verschijnen en weer verdwijnen. De leerlingen experimenteren bij een zwart theater, ze geven de kappen en de handschoenen door aan elkaar. c) DRIE AANDACHTSPUNTEN (voor oudere kinderen) Sta zelf in het zwart theater en vraag aan de leerlingen of ze weten waarop je moet letten als je fluotheater wil spelen.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 20
-
Moet je snel of traag bewegen? Je moet veeleer traag bewegen, zodat je de beweging mooi kunt volgen. Mag je overal komen met je voorwerp? Nee, je moet in het licht van de lamp spelen anders is je voorwerp niet zichtbaar. Wanneer kun je zien dat het niet echt is? Als er iets voor je voorwerp komt, dan doorbreek je de illusie. Je mag geen zwarte voorwerpen (stokjes, handschoenen enz.) voor je fluo voorwerpen houden.
d) IDEEËN VOOR EEN VOORSTELLING In het fluotheater kunnen dingen die in het echte leven niet kunnen. Zo kan een figuur zweven (de speler beweegt de pop tegen een zwarte achtergrond). Je kan een figuur laten leven zonder dat je kunt zien hoe die beweegt. (uitbreiding) Vraag of de leerlingen ideeën hebben die in gewoon poppenspel moeilijk uit te voeren zijn maar in het fluotheater wel. Laat ze eventueel iets bedenken vanuit de volgende plaatsen of situaties:
het circus
diep in de zee
in de ruimte
als het donker is
in het bos
op de tv
bij de dieren
in een droom
Het is momenteel nog niet de bedoeling om deze ideeën uit te werken, maar om de leerlingen te prikkelen zodat ze zich kunnen voorstellen wat er allemaal kan in het fluotheater. Uiteraard kunnen ideeën die nu gegenereerd worden verder gebruikt worden.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 21
3. Fluofiguren ontwerpen Concrete lesdoelen: De leerlingen kunnen - tweedimensionele figuren maken uit fluokarton. - werken met kleuren die bij elkaar passen. - hun figuur technisch afwerken en bespeelbaar maken. domein tijd materiaal uit de koffer eigen materiaal
beeld 45 minuten lamp, zwarte doeken, gieter, zwarte handschoenen en kap,
zwarte kledij, twee tafels, cd-speler, fluokarton, zwarte rietjes, plakband, scharen, potloden vooraf maakt de leerkracht de fluovoorwerpen die nodig zijn voor de voorstelling.
Teken op de ommezijde van het fluokarton een gieter, een bloempot en de onderdelen van een bloem. Knip ze uit, stel de bloem samen en bevestig aan de achterkant met plakband een zwart plooibaar rietje. a) BESCHOUWEN: TIKTAK De leerkracht laat een kort stukje zien (track 2 op de cd) - Er verschijnt een bloempot. Die beweegt traag/hoekig heen en weer. - De gieter verschijnt en beweegt vloeiend. Die giet water in de bloempot. Dit herhaal je enkele keren. - Uit de bloempot groeit traag een bloem.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 22
b) VERHAAL VERZINNEN In groepjes van drie bedenken de leerlingen een korte situatie. Elk groepje krijgt een tekening (bv. een appel) en samen zoeken ze er een kort verhaaltje bij. Bij jonge leerlingen gebeurt dit het best onder begeleiding, de oudere leerlingen kunnen dit zelfstandig. Een voorbeeld: een worm kruipt uit een appel. In een kringgesprek kunnen de leerlingen aan elkaar vertellen welke situatie ze bedacht hebben. Laat ze evenveel figuren verzinnen als er deelnemers in het groepje zijn, zo heeft iedereen iets omhanden. c) DEMONSTRATIE TECHNIEK Toon hoe je een figuur knipt uit het fluokarton en hoe je kleuraccenten kunt toevoegen. Teken de vorm (de appel) zacht met potlood op het groene karton en knip het uit. Je knipt een worm uit een oranje blad. Het steeltje van de appel kan geel zijn, dan knip je dat uit geel papier en plak je het op de appel. Wil je ogen voor de worm dan knip je twee rondjes en plak je die op de worm. Met een zwart stiftje kun je er de pupillen op tekenen. Neem dan per figuur een zwart rietje en plooi het rietje, kleef de korte zijde met plakband aan de figuur. Met het ‘stokje’ kun je dan de figuur vasthouden tijdens het spelen. Drie tips: - je kunt ook op de achterzijde tekenen, let op dat je dan spiegelt. - je kunt ook samengestelde figuren maken, zorg ervoor dat je dan een overlapping maakt zodat je de onderdelen samen kunt hechten. - werk steeds vanuit de rand van het karton; indien je vanuit het midden vertrekt verlies je veel karton.
d) HET KNIPPEN VAN DE FIGUREN De groepjes knippen de figuren uit en plaatsen die ter controle onder de lamp.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 23
4. Muziek Concrete lesdoelen: De leerlingen kunnen - klanken zoeken waarop je kan bewegen. - in groep een eenvoudige partituur samenstellen. - rekening houden met elkaars tips en die van de leerkacht. domein tijd materiaal uit de koffer eigen materiaal
muziek 30 minuten cd (track 6) Muziekinstrumenten (bij voorkeur van elk instrument een aantal), cdspeler, papier en stiften, knip enkele gele, oranje en groene kaartjes uit fluokarton.
a) LUISTEREN NAAR MUZIEK WAAROP JE KAN BEWEGEN MET FIGUREN Ga samen met de leerlingen in een kring zitten. Laat track 6 (cas d’harmonie) horen. Vertel dat dit een muziekstukje is waarop figuren kunnen bewegen. Je kan ook muziekjes van ‘tik tak’ beluisteren. b) EXPERIMENTEREN MET KLANKEN Iedereen staat in een grote cirkel. Stap in een 2/4-maat (ter plaatse), 1 (eerste voet) -2 (tweede voet) doe dit traag genoeg zodat iedereen kan meestappen. 1 eenvoudige klankritmes Doe telkens met je stem een klankritme voor op de twee tellen, dus op stap 1 en 2. De leerlingen herhalen dit op de nieuwe eerste en tweede tel. Geef duidelijk aan wanneer ze moeten starten. • Oh lala • Brrr HA! • sjiiisjii toek • Himsj • bababababaa STAP
2 meteen reageren Doe hetzelfde maar nu mag je iets sneller gaan. De leerlingen moeten meteen herhalen op de volgende tellen. • brrr-brrr • doeka doeka sjjj sjjj • boem boem toektoek toek • Ha! oh lala STAP
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 24
3 zelf ritmes verzinnen De leerlingen geven om de beurt een klankritme, de anderen kopiëren dit meteen. Ondersteun hen, als er iemand geen idee heeft, is dat niet erg. STAP
c) INSTRUMENTEN 1 instrumenten verkennen Bied verschillende instrumenten aan en zit met de leerlingen in een kring. Vraag aan de leerlingen om een instrument te kiezen en er drie verschillende klanken op te maken (uiteraard met respect voor het instrument). Laat de leerlingen even zoeken. Na het experimenteren mogen de leerlingen hun drie klanken voorstellen. STAP
2 klanken en ritmes Geef opnieuw een klank uit de eerste oefening en vraag of ze dit met hun instrument kunnen spelen. bv. boem boem toek. Iedereen zoekt hoe je dit kunt spelen. Daarna zeg je dit voor in 4/4 en spelen de leerlingen het na. Begin eenvoudig en maak het stapsgewijs moeilijker. Herhaal dit met nog andere woorden. • Himsj • Oh lala • Brrr HA! • sjiiisjii toek • bababababaa STAP
3 tiktakklanken Zet de leerlingen in groepjes (met hetzelfde instrument) naast elkaar in een cirkel. Geef elk groepje twee soorten kaartjes: STAP
• •
een kaartje met een gele fluokleur een kaartje met een oranje fluokleur
jongere kinderen: de leerkracht leert de klank aan die hoort bij de kleur, bv. geel is ‘oh lala’, oranje is ‘babababebaa’. De leerkracht geeft aan hoe het gespeeld moet/kan worden. oudere leerlingen: ze kiezen per groepje zelf de klank die hoort bij het kaartje. Daarna kiezen ze hoe ze hun klank zullen spelen met de instrumenten. Eventueel kan de leerkracht ook nog een groene kaart introduceren (weer met een eigen klankritme). Elk groepje legt een partituur van acht kaartjes, ze kunnen kiezen tussen gele, oranje en eventueel groene kaarten. Elk groepje oefent zijn partituur en speelt de partituur voor de rest van de klas. Geef met een trom het tempo aan.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 25
d) HET GROEPSORKEST jonge leerlingen Voeg een witte kaart toe, hier is het stil. Maak samen met de leerlingen een grote partituur van acht kaartjes. Zorg ervoor dat er ook wat stilte (witte kaarten) inzit en voldoende variatie. Oefen enkele keren en maak dan een opname hiervan. Geef duidelijk aan wanneer de leerlingen moeten starten en welk tempo ze moeten volgen. Je kunt de partituur meerdere keren na elkaar spelen. oudere leerlingen Elk groepje krijgt naast de gele, oranje en groene ook witte kaartjes (rust, hier speel je niets). Ze ontwerpen een nieuwe partituur van 12 kaartjes lang. Twee groepjes komen samen en luisteren naar elkaars partituur. Daarna oefenen ze elk hun partituur op hetzelfde moment. Je kunt extra aandacht vragen voor: - afstemmen van de partituren op elkaar zodat er veel variatie is in het muziekstuk (tiktakstijl). - spelen met dynamiek (luid, stil, van stil naar luid enz.). Ze duiden dit aan met een symbool onder de kaartjes. - vanuit een emotie (angstig, vrolijk) of een thema (aan het water, verhuizen, vogels). Noteer de thema’s van de figuren die ze geknipt hebben in de beeldactiviteit zodat dit als inspiratie kan dienen. De leerlingen nemen (met behulp van de leerkracht) hun stukjes op en beluisteren elkaars werk. Dit muziekstukje gebruiken ze om hun stukjes op uit te voeren. Ze kiezen voor een muziekje dat het meest aansluit bij de sfeer die ze willen weergeven.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 26
5. De fluo-voorstelling Concrete lesdoelen: De leerlingen kunnen - genieten van het spelen voor een publiek. - experimenteren met de fluotheatertechniek. - rekening houden met elkaar in het samenspel. domein tijd materiaal uit de koffer eigen materiaal
drama en beweging 45 minuten lamp, zwarte doeken, zwarte kap, zwarte handschoenen, cd (track naar keuze) twee keer twee tafels, zwarte kledij, de eigen opname of de cd, cdspeler
a) BEWEGEN MET DE FIGUREN Zet het muziekje op en laat de leerlingen op hetzelfde moment met hun figuur bewegen. Eerst traag, dan vlug, eerst met kleine bewegingen, daarna grotere bewegingen, eerst ronde bewegingen, daarna hoekige bewegingen. Vraag ze om een beweging te zoeken voor hun figuur: een worm kan bijvoorbeeld traag glijden, een appel korte sprongetjes maken. Laat enkele leerlingen hun bewegingen zien aan de groep. b) GENERALE REPETITIE De leerlingen oefenen hun stukje in met begeleiding van de zelfgemaakte opnames. Eerst oefenen ze in groepjes zonder fluo, daarna kunnen enkele groepen oefenen in het theater zelf. c) DE VOORSTELLING De leerlingen nemen plaats in het fluotheater en spelen hun voorstelling. Zorg dat iedereen de voorstelling kan zien. Na de voorstelling geef je (uiteraard) een applausje en hou je een korte bespreking: -
waarover ging het verhaal? werden de figuren zorgvuldig bewogen (niet te snel, duidelijk zichtbaar, illusie volgehouden)?
d) EINDBESPREKING Vraag aan de leerlingen hoe ze het spelen met fluotheater beleefd hebben. Zijn er nog andere ideeën ontstaan? Wat zouden ze nog kunnen bedenken met deze vorm van theater?
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 27
Fluo-inspiratie DE FLUOTHEATER
De volgende zes suggesties zijn ideeën die je in het project kunt schuiven of die afzonderlijk uitgevoerd kunnen worden na de kennismaking. Elk van de ideeën kan verder uitgewerkt worden tot een eigen project. Er is een aanbod voor jongere en oudere kinderen.
KOFFER
VOOR JONGE KINDEREN:
fluohanden leeftijd domein duur
jongere kinderen (4 tot 7 jaar) beeld en beweging een uur
idee: met fluoschmink op je handen tekenen er ermee spelen in het fluotheater.
letterbeest leeftijd domein duur
jongere kinderen (4 tot 7 jaar) woord, drama, beeld een uur
idee: met letters wezens maken en die laten bewegen op muziek.
gekke dingen leeftijd domein duur
jongere kinderen (4 tot 7 jaar) drama en beeld een uur
idee: een korte fluovoorstelling waarin de leerlingen spelen met vormen. Ze stellen voorwerpen samen door vormen bij elkaar te plaatsen.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 28
VOOR OUDERE KINDEREN:
fluocircus leeftijd domein duur
oudere kinderen (8 tot 10 jaar) drama en beeld anderhalf tot twee uur
idee: een figuur allerlei circusacts laten uitvoeren in het fluotheater.
visuele poëzie leeftijd domein duur
oudere kinderen (8 tot 10 jaar) woord, drama een uur
idee: een gedicht omzetten in een bewogen beeld.
fluosferen leeftijd domein duur
oudere kinderen (8 tot 10 jaar) muziek, beeld en drama anderhalf uur
idee: vanuit een muziekstukje associëren en de sfeer zoeken. Deze sfeer weergeven met allerlei figuren en bewegende materialen.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 29
fluohanden leeftijd domein duur
jongere kinderen (4 tot 7 jaar) beeld en beweging een uur
idee: met fluoschmink op je handen tekenen er ermee spelen in het fluotheater. materiaal uit de lamp, zwarte doeken, zwarte kap, foto’s koffer eigen materiaal twee tafels, zwarte kledij, cd-speler, fluoschmink of verf. concrete lesdoelen: de leerlingen kunnen met fluoschmink op de hand schilderen. plezier beleven aan het creatief werken. zivolle bewegingen zoeken bij hun creatie.
a) KIJKEN NAAR BESCHILDERDE HANDEN
Bekijk de foto’s van de geschilderde handen. Bespreek met de kinderen welke dieren er gemaakt zijn. b) HANDEN BESCHILDEREN – RONDE 1 De leerlingen helpen elkaar bij het schilderen van de handen, ze maken een wezen. Dat kan een dier, een mens of een onbestaand wezen zijn. Eén leerling is het model, de ander schildert een hand.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 30
Daarna presenteren de leerlingen hun beschilderde handen in het theater. De schilders zijn het publiek. Je kan eventueel een liedje van de cd opzetten waarop de handen bewegen.
c) HANDEN BESCHILDEREN – RONDE 2 In de tweede ronde wisselen de schilders met de modellen. Daarna kunnen die ook hun figuren presenteren in het fluotheater. Je kan eventueel vragen om een kort gesprekje te houden tussen de figuren die ze gecreëerd hebben.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 31
letterbeest leeftijd domein duur
jongere kinderen (4 tot 7 jaar) woord, drama, beeld een uur
idee: met letters wezens maken en die laten bewegen op muziek. materiaal uit de koffer eigen materiaal
lamp, zwarte doeken, zwarte kap, zwarte handschoenen, dvd twee tafels, zwarte kledij, cd-speler, fluokarton, scharen, potloden, lijm, zwarte rietjes, plakband
concrete lesdoelen: de leerlingen kunnen een letter vervormen tot een fluo-figuur. vanuit een letter een kort scenario bedenken en dit uitvoeren in fluotheater. zich laten inspireren door een theatervoorstelling.
a) KIJKEN NAAR EEN VOORSTELLING Kijk samen met een leerling naar een fragment van een theatervoorstelling van Jordi Bertran (poems visuals) op youtube [zoek Jordi Bertran Company El Trampolinista] waarin hij met letters figuren maakt en ermee beweegt. Met de letter T voert hij een circusact uit. Hou een kort gesprek: - welke letters heb je gezien? - wat doet de letter T? Voor jonge leerlingen is dit een fijne manier om kennis te maken met letters. b) LETTERBEEST BEDENKEN Vraag aan de leerlingen om een letter te kiezen. Voor kleuters kun je de eerste letter van de naam vragen. Laat ze op een papier de letter tekenen en er een figuur van maken (dier, mens, wezen enz.). De letter moet wel herkenbaar blijven. Ze kunnen ogen, haar, een neus enz. toevoegen. Het is belangrijk om te doseren. Te veel toegevoegde elementen kunnen ervoor zorgen dat de letter op zich niet meer herkenbaar is. Laat iets oudere kinderen met meerdere letters experimenteren. Laat ze kiezen uit hun ontwerpen welke figuur ze willen maken. c) FLUOKARTON De leerlingen tekenen de gekozen letters op het karton en knippen ze uit. Ook hier kunnen ze, zoals in het project, werken met verschillende kleuren. De leerlingen bevestigen het rietje aan de figuur. Het kan, bijvoorbeeld bij de O, nodig zijn om twee rietjes te bevestigen om de figuur goed te kunnen manipuleren.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 32
d) EXPERIMENTEREN Iedereen houdt zijn figuur voor zich en maakt het geluid van de figuur. Een M zegt steeds mmmmm, een K zegt kkkk. Iedereen voert dit uit op hetzelfde moment. Hoe klinkt het als hij boos is, als hij verdrietig is, als hij bang is? Kun je de bewegingen aanpassen aan de klank? Vraag aan enkele leerlingen om aan anderen te laten zien wat ze bedacht hebben. e) ENKELE SCÈNES Laat de leerlingen groepjes maken van twee spelers. Ze zitten naast elkaar aan een tafel en spelen de volgende scènes: - de ene letter komt op en doet een dansje. De andere letter komt erbij en laat de eerste letter schrikken. - de eerste letter komt op en haalt de tweede letter, samen doen ze een kunstje: de eerste gaat op de andere staan. - de twee letters komen samen op, de eerste is bang en durft niet opkomen, de andere helpt hem vooruit. Vraag hen om samen nog een korte situatie te bedenken. Help hen door eventueel samen in groep enkele ideeën te verzinnen. f) FLUOTHEATER De leerlingen oefenen de door hen bedachte situatie in het fluotheater en voeren het na wat oefenen uit voor de rest van de groep.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 33
gekke dingen leeftijd domein duur
jongere kinderen (4 tot 7 jaar) drama, beeld een uur
idee: een korte fluovoorstelling waarin de leerlingen spelen met vormen. Ze stellen voorwerpen samen door vormen bij elkaar te plaatsen materiaal uit de koffer eigen materiaal
lamp, zwarte doeken, zwarte kap, zwarte handschoenen, cd (track naar keuze) twee tafels, zwarte kledij, cd-speler, fluokarton, scharen, potloden, lijm, zwarte rietjes, plakband verschillende vormen in karton of papier
concrete lesdoelen: de leerlingen kunnen een vorm samenstellen door gebruik te maken van geometrische vormen. vormen laten bewegen op muziek. een visuele voorstelling maken vanuit eigen inspiratie.
a) VORMEN LEGGEN Iedereen krijgt een aantal vormen voor zich op tafel (een driehoek, een cirkel, een halve cirkel enz). Vraag aan de kinderen om verschillende voorwerpen samen te stellen door een aantal van de vormen te gebruiken. Maak een - ijsje - boot - hond Hier kunnen de leerlingen iets maken uit een categorie: - muziekinstrument - voertuig - mens of dier b) DE WEKKER Een wekker zou kunnen bestaan uit een grote ronde vorm en twee halve cirkels. De wijzers zijn pijlen. Van dezelfde vormen kun je ook een gezicht maken. De halve cirkels zijn de ogen, de lange pijl is mond en de dikke de neus. Probeer ook met dezelfe vormen een sneeuwman te maken. Misschien zijn er nog figuren te bedenken. Demonstreer dit met grote stukken karton.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 34
c) IN FLUO Verdeel de leerlingen in groepen van vier. Vraag aan de leerlingen om met vier vormen een figuur samen te stellen. Ze proberen met de gekozen vormen (de andere vormen leggen ze aan de kant) nog andere figuren te leggen. Als ze hiermee klaar zijn, dan nemen ze de vormen over op het fluokarton. Ze knippen de vormen uit en hechten er een zwart rietje aan waarmee ze het stukje kunnen manipuleren. d) BEWEGEN MET VORMEN Elke leerling heeft een vorm in zijn hand. De leerlingen bewegen met hun vorm en volgen de muziekjes. Er zijn drie verschillende muziekjes op de cd (track 4, 5 en 6). e) OEFENEN VAN DE VOORSTELLING Het stuk verloopt als volgt: op muziek komen enkele vormen op en maken een figuur, die wordt stilgehouden. Daarna verdwijnen ze weer, komen weer op en maken ze opnieuw een figuur. Ten slotte komen alle vormen samen en maken ze de figuur waar alle vormen in gebruikt worden. bijvoorbeeld: eerst komt een auto, dan een gezicht. Ten slotte wordt de wekker gemaakt en hoor je het geluid van een wekker. De leerlingen oefenen dit in groepen en voeren de voorstelling uit voor het publiek. Daarna volgt een korte bespreking.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 35
fluocircus leeftijd domein duur
oudere kinderen (8 tot 10 jaar) drama, beeld anderhalf uur
idee: een figuur maken uit mousse en die met stof overtrekken. Daarna laat je het figuurtje verschillende circusacts uitvoeren. materiaal uit de koffer eigen materiaal
lamp, zwarte doeken, zwarte kap, zwarte handschoenen, cd (track 10) twee tafels, zwarte kledij, cd-speler, contactlijm, schuimrubber, fluoricerende stof, naald en draad.
concrete lesdoelen: de leerlingen kunnen een vorm samenstellen door gebruik te maken van geometrische vormen. vormen laten bewegen op muziek. een visuele voorstelling maken vanuit eigen inspiratie.
a) EEN BEWEEGLIJKE FIGUUR MAKEN Per twee maken de leerlingen een figuur uit spons (mousse). Ze tekenen hun figuur op de bladmousse met een stift. Dan knippen ze die uit. Je kunt werken met softballetjes om een hoofd te maken. De voeten worden extra verstevigd zodat het figuurtje een stevige basis heeft Je lijmt dit vast met contactlijm.
Hierbij zal zeker wat hulp nodig zijn. Nadat je de figuur uitgeknipt hebt, overtrek je die met fluorescerende en/of witte stof. De leerlingen knippen hetzelfde patroon uit en ze naaien beide stukken aaneen. Met witte wol
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 36
kun je accenten toevoegen. In principe kun je ook een dier maken (bv. een struisvogel). b) EEN CIRCUSACT MAKEN Met de struisvogel of het mannetje kun je hele leuke bewegingen doen in het fluotheater: -
een een een een een …
koorddansnummer jongleernummer met ballen evenwichtskustje goocheltruc salto
Hou een korte brainstorm met de leerlingen en verzin welke acts jullie kunnen spelen. Verdeel de acts en maak er een boeiende fluocircusvoorstelling van. c) DE VOORSTELLING ZELF Voor deze voorstelling maak je best verschillende zwarttheaters zodat het publiek (een andere klas, ouders, …) afwisselend naar het ene en het andere theater kunnen kijken. Zo verlies je niet teveel tijd als de groepen zich moeten klaarmaken.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 37
visuele poëzie leeftijd domein duur
oudere kinderen (8 tot 10 jaar) woord, drama, beeld anderhalf uur
idee: een gedicht omzetten in een bewegend beeld. Eén woord uit het gedicht als afsluiter laten verschijnen materiaal uit de koffer eigen materiaal
lamp, zwarte doeken, zwarte kap, zwarte handschoenen, twee tafels, zwarte kledij, cd-speler,
concrete lesdoelen: de leerlingen kunnen een gedicht verwerken tot een visueel stuk. vormen laten bewegen op muziek. technische problemen aanpakken en creatief oplossen.
a) OPZET Visuele poëzie is ontstaan uit de concrete poëzie en gebruikt beelden, tekens en letter door elkaar, taal wordt met beeld gemengd. Op de website www.tussentaalenbeeld.nl vind je heel veel voorbeelden en een historisch overzicht. Denk maar aan Paul Van Ostaijen, Piet Zwart en Kurt Schwitters.
In dit project werken we in fluotheater een gedicht uit, dit kan zowel statisch (een beeld om naar te kijken) of dynamisch (een bewegend beeld)
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 38
b) HET VIJFMINUTENGEDICHT ALS START Een vijfminutengedicht gaat als volgt: (bron: poëzei in beweging) -
benoem een plek in huis. verzin een regel met een kleur er in. verzin een regel met een huishoudelijk apparaat en een geluid. vertel iets over het weer. verzin een regel die met het bovenstaande te maken kan hebben. herhaal de eerste regel. herhaal de tweede regel met een kleine verandering.
Als voorbeeld: het raam met het gebroken glas alles en iedereen is wit de diepvries valt met een dreun neer het sneeuwt de hele dag we kunnen alles buiten bewaren het raam met het gebroken glas alles en iedereen vriest wit Laat de leerlingen individueel of in groepjes een dergelijk gedicht maken, begeleidt ze stap voor stap. c) EEN VISUEEL GEHEEL Laat de leerlingen in groepjes zoeken naar een visueel beeld bij een van hun gedichten. Ze maken dit met fluostiften, fluopapier en/of fluoverf. Dit beeldend werk heeft volgende kenmerken: -
het is een soort van collage van beelden en letters de sfeer wordt weergegeven je gebruikt alleen fluorescerende kleuren en wit letters en beelden komen samen
maar ze kunnen ook proberen om er een bewegend deel aan toe te voegen (een raam dat opengaat, een letter die beweegt, een extra element dat voorbijkomt. Dit alles wordt gepresenteerd in het zwart theater.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 39
fluosferen leeftijd domein duur
oudere kinderen (8 tot 10 jaar) drama, beeld en muziek anderhalf uur
idee: vanuit een muziekstukje associëren en de sfeer zoeken. Deze sfeer weergeven met allerlei figuren en bewegende materialen. materiaal uit de lamp, zwarte doeken, zwarte kap, zwarte koffer handschoenen, cd (track 7) eigen materiaal twee tafels, zwarte kledij, cd-speler concrete lesdoelen: de leerlingen kunnen een sfeer omzetten in een stukje poppenspel. zich laten inspireren door muziek. een visuele voorstelling maken vanuit eigen inspiratie.
a) EEN GRIEZELSFEERTJE De leerlingen worden in groepen verdeeld. Ze maken een woordspin rond griezelen (of een andere sfeer, maar griezelen leent zich bijzonder goed voor blacklighttheater.
Vanuit de woordspin zoeken ze naar beelden die griezelig zijn. Denk maar aan spoken, allerlei wezens, schaduwen, skeletten, … b) MUZIEK BELUISTEREN Zet track 7 van de cd op en laat de leerlingen luisteren naar de muziek van Astor Piazzola. Na het beluisteren kunnen ze weer de beelden die in hun hoofd opgekomen zijn gebruiken in het stukje dat ze zullen maken. c) EEN VERHAALLIJN De leerlingen bedenken een griezelige gebeurtenis die ze op de muziek kunnen spelen. Ze bedenken hoe ze deze situatie kunnen spelen in het fluotheater. Ze kunnen gebruik maken van witte doeken, de witte handschoenen, popjes, figuren uit fluorescerend karton enz. d) OEFENMOMENT Zet het muziekje op en laat de groepjes afspraken maken en oefenen. Hierna houden ze een voorstelling. Bespreek de voorstelling en vraag of de situatie voldoende duidelijk was.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 40
Slot DE FLUOTHEATER
Je kan filmpjes vinden van fluotheater in Praag via youtube. Voeg de zoekterm black light theatre in en je vindt heel wat visueel materiaal. Aan te bevelen is het stukje Philippe Genty Figurentheater 1987, een gekke show met drie fluovogels.
KOFFER
Fluotheater leent zich ook bijzonder voor grote evenementen zoals een schoolfeest. In dat geval heb je een grote black box nodig en meerdere kappen en handschoenen. Je kan spelen met voorwerpen, een dans oefenen met fluorescerende kleding, een circusvoorstelling enz. Je kan ook fluorescerend beeldend werk tentoonstellen waarop je een blacklight richt. Er zijn heel wat mogelijkheden uit de koffer die je naar een groter publiek kan vertalen.
Ik hoop dat deze fluotheaterkoffer een fijne bijdrage mag/mocht zijn in het muzisch-creatieve werk in de klas. Koen Crul
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 41
DE FLUOTHEATER
KOFFER
CD TRACKLIST
1 — BUBAMARA (DR. NELLE KARAJLIC) 2 — DASH AND DOT (THE BEAU HUNKS) 3 — ON A SUNNY ATERNOON (THE BEAU HUNKS) 4 — THE TOY TRUMPET (CREABEE 2) 5 — COLONIAL GAYETIES (THE BEAU HUNKS) 6 — CAS D’HARMONIE (CREABEE 1) 7 — HORA CERO (ASTOR PIAZZOLLA) 8 — SLAPSTICK SALAD (CREABEE 1) 9 — RAILWAY STATION (DR. NELLE KARAJLIC) 10 — DUMBO (MAGNIFICENT SEVEN)
INHOUD FLUOTHEATERKOFFER
-
4 ZWARTE DOEKEN 2 FLUOLAMPEN MET KNIJPSPOT 4 KLEMMEN 4 ZWARTE KAPPEN 4 PAAR ZWARTE + 1 PAAR WITTE HANDSCHOENEN 1 HANDLEIDING MET 1 GELUIDSCD 8 FOTO’S FLUORESCERENDE MATERIALEN: EEN WIT STUK TOUW, ACHT KAARTJES IN VIER KLEUREN, EEN GROTE BAL EN EEN BALLETJE MET ZWART STOKJE
Gelieve het materiaal na gebruik zorgvuldig terug in de koffer te plaatsen.
met dank aan Katrien Hellebuyck voor het naaiwerk.
DE FLUOTHEATERKOFFER
pag. 42