SPORTBELEIDSNOTA 2008-2013 VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN
DECEMBER 2007
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
1
Inhoudstafel Inhoudstafel ............................................................................................................................ 2 Inleiding.................................................................................................................................. 5 Opbouw en werkwijze van de beleidsnota.................................................................................... 6 Samenvatting van de beleidsnota ............................................................................................... 9 Deel 1: Gegevensverzameling.................................................................................................. 12 Hoofdstuk 1. Beschrijving interne structuur en werking ........................................................... 12 1.1. Situering van de provinciale sportdienst binnen het provinciebestuur .............................. 12 1.2. Beschrijving van de sportstructuren binnen het provinciebestuur.................................... 12 1.3. Beschrijving van de werking van de sportdienst ........................................................... 14 1.4. Beschrijving van de eigen sportinfrastructuur............................................................... 15 Hoofdstuk 2. Inventarisatie van de externe sportactoren ......................................................... 17 2.1. Organisatie van de sport in België .............................................................................. 17 2.2. Organisatie van de sport in West-Vlaanderen ............................................................... 19 Hoofdstuk 3. Bevraging van de belanghebbenden ................................................................... 21 Hoofdstuk 4. Evaluatie vorig sportbeleid ................................................................................ 28 Hoofdstuk 5. Strategische meerjarennota van het provinciebestuur .......................................... 34 Hoofdstuk 6. Juridische context ............................................................................................ 35 Hoofdstuk 7. Trends............................................................................................................ 38 7.1. Sociologische trends ................................................................................................. 38 7.2. Technologische trends............................................................................................... 39 7.3. Economische trends.................................................................................................. 39 7.4. Politiek-bestuurlijke trends ........................................................................................ 40 7.5. Sportspecifieke trends............................................................................................... 40 Deel 2: Missie ........................................................................................................................ 42 Deel 3: Strategische en operationele doelstellingen .................................................................... 45 Hoofdstuk 1. Ondersteuning en subsidiëring........................................................................... 45 Strategische doelstelling 1: Het ondersteunen van de georganiseerde sport in West-Vlaanderen45 Operationele doelstelling 1.1: op intergemeentelijk vlak worden de burensportdiensten intensief en op een geïntegreerde wijze ondersteund vanuit het provinciale niveau. ............................ 46 Operationele doelstelling 1.2: ondersteunen van West-Vlaamse sportstructuren en van WestVlaamse sportieve initiatieven .......................................................................................... 47 Operationele doelstelling 1.3: ondersteunen van West-Vlaamse sportstructuren en sportinitiatieven voor personen met een handicap............................................................... 48 Hoofdstuk 2. Eigen sportaanbod ........................................................................................... 49 Strategische doelstelling 2: Het verhogen van de kwaliteit en de kwantiteit van het eigen sportaanbod in West-Vlaanderen ...................................................................................... 49 Operationele doelstelling 2.1: een specifiek en geïntegreerd sportaanbod naar doelgroepen uitbouwen...................................................................................................................... 49 Operationele doelstelling 2.2: externe programma’s rond fysieke fitheid ontwikkelen met partners .................................................................................................................................... 50 Operationele doelstelling 2.3: uitbouwen van een gedifferentieerd sportaanbod voor het provinciepersoneel .......................................................................................................... 51 Hoofdstuk 3. Sportinfrastructuur .......................................................................................... 52 Strategische doelstelling 3: het verhogen van de kwaliteit en de kwantiteit van de West-Vlaamse sportinfrastructuur .......................................................................................................... 52 Operationele doelstelling 3.1: de natuurgebonden sporten worden in een streekgebonden context ontwikkeld, onderhouden en gepromoot, met bijzondere aandacht voor de uitbouw van een West-Vlaams mountainbikenetwerk................................................................................... 53 Operationele doelstelling 3.2: het uitbouwen, promoten en duurzaam exploiteren van een kwalitatief water- en avonturensportcentrum in De Gavers .................................................. 54 Operationele doelstelling 3.3: het uitbouwen en promoten van een bovenlokaal olympisch zwembad in een maximaal samenwerkingsverband met externe partners ............................. 55 Operationele doelstelling 3.4: het realiseren van bovenlokale sportinfrastructuur door de subsidiëring van sportief-recreatieve infrastructuurprojecten ................................................ 56 Operationele doelstelling 3.5: via provinciale stimulansen betaalbare overnachtingsmogelijkheden voor jeugdsport en topsporters faciliteren .......................................................................... 56
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
2
Operationele doelstelling 3.6: in het kader van gelijke kansen het sportaanbod in de provincie zo toegankelijk mogelijk maken ............................................................................................ 57 Hoofdstuk 4. Sportbegeleiding.............................................................................................. 58 Strategische doelstelling 4: het verhogen van de kwaliteit van de sportbegeleiding in WestVlaanderen .................................................................................................................... 58 Operationele doelstelling 4.1: in afstemming met andere actoren wordt een adequaat vormingsaanbod voor professionele en vrijwillige krachten in de sport gecreëerd. ................... 58 Operationele doelstelling 4.2: het uitbouwen van een pool van gekwalificeerde sportlesgevers door de vzw VLABUS structureel en financieel te verankeren in een interprovinciale context..... 59 Hoofdstuk 5. Informatie, communicatie en overleg ................................................................. 60 Strategische doelstelling 5: Het verbeteren van de interne en externe communicatie .............. 60 Operationele doelstelling 5.1: sportgerelateerde beleidsinformatie verzamelen ....................... 60 Operationele doelstelling 5.2: sportgerelateerde beleidsinformatie verspreiden....................... 61 Operationele doelstelling 5.3: voor breedtesportevenementen profileert de sportdienst zich als een informatiecentrum om op een efficiënte, veilige en duurzame manier te organiseren......... 62 Operationele doelstelling 5.4: coördinatie en afstemming tussen de verschillende sportactoren in West-Vlaanderen optimaliseren ........................................................................................ 63 Hoofdstuk 6. Kwaliteitsverhoging van de eigen werking ........................................................... 64 Strategische doelstelling 6: het verhogen van de kwaliteit van de interne en externe werking van de sportdienst ................................................................................................................ 64 Operationele doelstelling 6.1: de kwaliteit van de interne werking verhogen........................... 64
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
3
De kapitein die zeilt zonder doel klaagt voortdurend dat de wind uit de verkeerde hoek komt. Seneca, Romeins filosoof, 5 vC – 65 nC
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
4 -
Inleiding Elke organisatie die zichzelf respecteert, bezint zich op geregelde tijden over het ‘wat’, ‘waarom’ en ‘hoe’ van haar werking. Wat afstand nemen van de dagelijkse uitvoerende taken en een meer conceptueel en abstracte denkoefening maken, kan een zuiverende werking hebben. Bedoeling van zo’n bezinningsmoment is even stil te staan bij de huidige werking en die te beoordelen op basis van vooropgestelde doelstellingen. Die evaluatie moet de basis vormen van de krijtlijnen die de komende jaren uitgetekend worden. Kortom, een denkproces dat achtereenvolgens deze vragen beantwoordt: ‘waar staan we?’, ‘waar willen we naartoe?’ en ‘hoe geraken we daar?’. Het provinciebestuur West-Vlaanderen wil vanuit zijn voorbeeldfunctie zeker geen uitzondering vormen op dit beleidsgestuurd denken. Een meerjarenplan voor de sport is in die zin een conditio sine qua non wil men op een gefundeerde manier een aantal initiatieven ontwikkelen. De opmaak van een beleidsnota sport behoort dan ook tot de belangrijkste onderdelen van de provinciale sportwerking. Het feit dat een provinciale sportbeleidsnota door de Vlaamse decretale overheid een verplichte subsidievoorwaarde is, vormt een stimulans, maar is zeker geen extern dwangmiddel. Met de realisatie van een meerjarenplan is de provincie niet aan haar proefstuk toe. De nota ‘19972001’ was de eerste prille aanzet in de geschiedenis van de provincie tot het beleidsmatig in kaart brengen van de jonge materie ‘sport’. Die nota kreeg een vervolg met een volledig uitgewerkt sportbeleidsplan voor de periode 2003 tot en met 2006. Uit een grondige evaluatie ervan bleek 80 tot 90% van de vooropgestelde doelstellingen gerealiseerd te zijn. De beleidsweg die gedurende de eerste jaren van het nieuwe millennium ingeslagen werd, bleek een betrouwbaar vertrekpunt voor een nieuwe meerjarennota voor de periode 2008-2013. Twee belangrijke ontwikkelingen hebben de vorm en de inhoud voor een groot stuk gestuurd: 1. De strategische meerjarennota en meerjarenbegroting die het provinciebestuur opgesteld heeft in het kader van het nieuwe provinciedecreet waarin ondermeer de prioriteiten voor het sportbeleid vastgelegd werden. 2. Het recente decreet van 9 maart 2007 houdende subsidiëring van de gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een sport voor allen-beleid. Daarin wordt het provinciebestuur opgelegd om een sportbeleidsplan voor de hele legislatuur te maken met verplichte vermelding van een aantal beleidsdomeinen. Het document dat hier voorligt, kwam tot stand via een democratische, interactieve bestuursstijl. De voornaamste stakeholders werden kritisch bevraagd rond hun provinciale sportbeleidsvisie. Op die manier kwam een ambitieus beleidsplan tot stand dat gedragen wordt door de sportsector in WestVlaanderen.
Provinciebestuur West-Vlaanderen, november 2007
Deze sportbeleidsnota kwam tot stand met steun van de Vlaamse Gemeenschap.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
5
Opbouw en werkwijze van de beleidsnota Juridisch kader Vooraleer de definitieve versie van deze sportbeleidsnota goedgekeurd werd door de provincieraad van West-Vlaanderen, werd een uitgebreid voortraject afgelegd. De inhoud en de vorm van het beleidsplan werden wezenlijk bepaald door twee decreten. Het provinciedecreet van 9 december 2005 (en bijhorende wijzigingen) bepaalt dat elke provincie een strategisch meerjarenplan en dito begroting opmaakt. Naast deze algemene nota kunnen ook sectorale beleidsnota’s – al dan niet decretaal opgelegd – opgemaakt worden. In het kader van die beleidsoefening heeft het provinciebestuur 12 strategische doelstellingen vastgelegd. Van elk beleidsdomein werden door de betreffende dienst een aantal operationele doelstellingen en subdoelstellingen met bijhorende geplande acties geformuleerd. In het algemeen meerjarenplan van het provinciebestuur werden per beleidssector enkel de prioritaire doelstellingen tekstueel weerhouden, maar de onderliggende concrete beleidspistes vormden een ideale inhoudelijke basis voor deze aparte sportbeleidsnota. Een andere determinerende regelgeving vormt het decreet van 9 maart 2007 betreffende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een sport voor allen-beleid. Dat decreet bepaalt dat de provinciebesturen door de Vlaamse Regering kunnen gesubsidieerd worden mits de opmaak en uitvoering van een provinciaal sportbeleidsplan. Zowel het decreet als het bijhorende uitvoeringsbesluit van 19 juli 2007 bepalen de minimale inhoudelijke en vormelijke vereisten van zo’n beleidsplan. Inhoudelijk dient het plan minstens 5 hoofdstukken te omvatten (zie verder). Naar vormvereisten dienen enerzijds generieke elementen opgenomen te worden (missie, gegevensverzameling …) en anderzijds per hoofdstuk telkens dezelfde specifieke elementen (gegevensanalyse, strategische en operationele doelstellingen, maatregelen, timing en financiële prognose). Het bovenvermelde kader van de twee decreten vormde de leidraad voor de structuur en opbouw van deze sportbeleidsnota.
Opbouw van de nota Globaal bekeken wordt dit document opgesplitst in 3 delen: de gegevensverzameling, de missie en de eigenlijke doelstellingen. Deel 1 bevat een uitgebreid overzicht van alle verzamelde beleidsgegevens die inspiratie moeten bieden voor de doelstellingen. Bedoeling is een inventaris en stand van zaken te geven over de huidige interne en externe sportstructuren en een beschrijving te geven van de huidige werking van de provinciale sportdienst. Naast deze aanbodzijde wordt veel aandacht besteed aan de vraagzijde: wat wil de sportsector? Door een aantal belanghebbenden te bevragen over het gewenste sportbeleid van de provincie in diverse deelgebieden, kan een vrij betrouwbare blauwdruk gemaakt worden van de noden en behoeften van de belangrijkste sportactoren in onze provincie. In dit hoofdstuk zit ook een evaluatie van de vorige beleidsnota vervat, evenals een opsomming van de belangrijkste maatschappelijke en sportspecifieke trends die de contouren van een eigentijds sportbeleid mee helpen bepalen. Deze rijke buit aan relevante beleidsgegevens stelt ons in staat om in deel 2 een missie te formuleren, die de grondvesten biedt van de basisvisie van de provincie rond sport voor de komende legislatuur. Vanuit deze missie kunnen een aantal deelgebieden gedistilleerd worden die de strategie vormen om die missie te kunnen realiseren. Een zestal dimensies vormen in deel 3 de ruggengraat waarrond de strategische doelstellingen opgebouwd worden. In de zes hoofdstukken wordt daarbij telkens hetzelfde stramien gevolgd. Er wordt gestart met een analyse van de verzamelde gegevens uit deel 1. Bijvoorbeeld: Welke knelpunten en behoeften werden gedetecteerd rond subsidiëring?
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
6
Vanuit die vaststellingen wordt een strategische doelstelling geformuleerd die duidelijk de beleidskeuze aangeeft over die subsidiëring. Elke strategische doelstelling wordt vervolgens opgesplitst in een aantal operationele doelstellingen. Deze laatste worden op hun beurt geconcretiseerd in een aantal maatregelen of projecten. Aan de hand van meetbare indicatoren, geplande periode van uitvoering en verwachte financiële gevolgen wordt elke operationele doelstelling zichtbaar en evalueerbaar gemaakt. Schematisch geeft dit volgende opbouw:
Fig. 1: Schematische voorstelling opbouw beleidsnota.
Interactieve bestuursstijl De beleidsnota kwam tot stand via een interactieve bestuursstijl, zoals ook opgelegd door het subsidiedecreet van minister Anciaux. Achterliggende bedoeling hiervan is een plan opstellen dat op een democratische wijze opgebouwd wordt en maximaal gedragen wordt door de belangrijkste stakeholders van het provinciaal sportgebeuren. Deze interactieve aanpak werd op diverse echelons doorgevoerd: Intern werd binnen de provinciale sportdienst uitgebreid gebrainstormd over de toekomstige fundamenten en de grote taakgebieden van het provinciaal sportbeleid. Het diensthoofd heeft met zijn stafmedewerkers verschillende discussiemomenten gehouden en in latere trajecten diverse redactionele bijeenkomsten gehouden. De gedeputeerde voor sport heeft – ondermeer naar aanleiding van de algemene meerjarennota van de provincie – uitgebreide besprekingen met de sportdienst gevoerd. Er werd een externe provinciale klankbordgroep opgericht die in juli en augustus 2007 in 6 deelvergaderingen de voorstellen van strategische en operationele doelstellingen kritisch heeft beoordeeld. In deze denkgroep zaten vertegenwoordigers van gemeentelijke sportraden en gemeentelijke sportdiensten, recreatie- en competitiesportfederaties, schoolsport, hogescholen en provinciale sportraad. De afgelopen jaren werd op een gestructureerde manier relevante beleidsinformatie verzameld en tevens doelgericht gepeild naar de beleidswensen van diverse sportactoren. Enkele gebruikte instrumenten: interne- en externe onderzoeksrapporten, enquêtering van diverse doelgroepen, structurele evaluatie van eigen initiatieven, overlegmomenten met provinciale sportpartners, aanleg van beleidsdatabanken … Deze inventarisatie en behoeftedetectie was gericht op zowel de globale werking als op specifieke doelgroepen of kerntaken zoals bijvoorbeeld gehandicaptensport, natuurgebonden sporten, sportinfrastructuur, subsidiëring van sportfederaties, vorming, eigen sportevenementen, eigen sportaccommodaties,…
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
7
Een ontwerptekst van dit document werd ter advies bezorgd aan andere provinciale diensten, voor zover ze beleidsmatige raakvlakken vertonen met de provinciale sportdienst.
Realisatie De beleidsnota werd – onder supervisie van gedeputeerde voor sport mevr. Marleen Titeca-Decraene – gecoördineerd en gerealiseerd door Frank Bulcaen, diensthoofd sport en collega’s Eric De Bruyne, Toon Dooms, Erika De Brabant en Ruth Deseyn. Administratieve ondersteuning kwam er van Caroline Deslypere en Lieve Van Severen. De Provinciale Sportraad West-Vlaanderen heeft op 23 oktober 2007 deze nota unaniem gunstig geadviseerd. Er werd maximaal rekening gehouden met de geformuleerde opmerkingen van de sportraad.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
8
Samenvatting van de beleidsnota Sinds een aantal legislaturen beschrijft het provinciebestuur zijn sportbeleid in een beleidsnota. Deze traditie is, door de invoering van het sport voor allen-decreet, een voorwaarde geworden om gesubsidieerd te worden door de Vlaamse overheid. In dit bewuste decreet wordt gesteld dat de Vlaamse Regering subsidies verleent aan de provincies voor het voeren van een sport voor allenbeleid. De voorwaarden waaraan de provincies moeten voldoen om in aanmerking te komen voor Vlaamse subsidies zijn: Het op een interactieve wijze opmaken van een provinciaal sportbeleidsplan Het beschikken over een afzonderlijke, autonome sportraad Het beschikken over minstens twee voltijdse sportgekwalificeerde ambtenaren De uitvoering van het provinciaal sportbeleidsplan wordt door de Vlaamse Regering gesubsidieerd met een beleidssubsidie van maximum 0,2 euro per jaar per inwoner (in 2008 wordt dit beperkt tot 0,1 euro per inwoner). Het decreet bepaalt eveneens de aanwending van de provinciale middelen. De door de Vlaamse Regering toegekende beleidssubsidie dient door het provinciebestuur met minstens 50 procent vermeerderd te worden. De inhoud en de vorm van het beleidsplan werden nog door een tweede decreet bepaald. Het provinciedecreet van 9 december 2005 (en bijhorende wijzigingen) bepaalt namelijk dat elke provincie een strategisch meerjarenplan en dito begroting opmaakt. Naast deze algemene nota kunnen ook sectorale beleidsnota’s – al dan niet decretaal opgelegd – opgemaakt worden, zoals bijvoorbeeld voor het beleidsdomein sport. In het kader van die beleidsoefening heeft het provinciebestuur 12 strategische doelstellingen vastgelegd. Deze twee decreten vormen de leidraad voor de structuur en opbouw van deze sportbeleidsnota. Het document is opgesplitst in 3 delen: de gegevensverzameling, de missie en de eigenlijke doelstellingen, Deel 1 bevat een uitgebreid overzicht van alle verzamelde beleidsgegevens. Bedoeling is een inventaris en stand van zaken te geven van de huidige interne en externe sportstructuren en een beschrijving te geven van de huidige werking van de provinciale sportdienst. Naast deze aanbodzijde wordt veel aandacht besteed aan de vraagzijde: wat wil de sportsector? Door een aantal belanghebbenden te bevragen over het gewenst sportbeleid van de provincie in diverse deelgebieden, kan een vrij betrouwbare blauwdruk gemaakt worden van de noden en behoeften van de belangrijkste sportactoren in onze provincie. In dit deel zit ook een evaluatie van de vorige beleidsnota vervat, evenals een opsomming van de belangrijkste maatschappelijke en sportspecifieke trends die bepalend kunnen zijn voor een eigentijds sportbeleid. De relevante beleidsgegevens stellen ons in staat in deel 2 een missie te formuleren. Sloganesk kunnen we onze missie uitdrukken als: de provincie wil zo veel mogelijk West-Vlamingen op zo veel mogelijk plaatsen zo goed mogelijk laten sporten. In beleidstermen uitgedrukt luidt de missie echter: “De provincie West-Vlaanderen zal in overleg met de sportsector op een eigentijdse en zichtbare manier een complementair en voorwaardenscheppend sportbeleid voeren met als doel de kwantiteit en de kwaliteit van de sportbeoefening bij de West-Vlamingen te bevorderen”. Vanuit die missie zijn een aantal deelgebieden gedistilleerd. Een zestal dimensies vormen in deel 3 de ruggengraat waarrond de strategische doelstellingen opgebouwd worden. De zes hoofdstukken volgen telkens hetzelfde stramien. Er wordt gestart met een analyse van de verzamelde gegevens uit deel 1: welke knelpunten en behoeften werden gedetecteerd rond elk deelgebied? Vanuit die vaststellingen wordt een strategische doelstelling geformuleerd die duidelijk de beleidskeuze aangeeft over dat deelgebied. Elke strategische doelstelling wordt vervolgens opgesplitst in een aantal operationele doelstellingen. Deze laatste worden op hun beurt geconcretiseerd in een aantal maatregelen of projecten. Aan de hand van meetbare indicatoren,
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
9
geplande periode van uitvoering en verwachte financiële gevolgen wordt elke operationele doelstelling zichtbaar en evalueerbaar gemaakt. De 6 strategische doelstellingen resulteren in 17 operationele doelstellingen, die op hun beurt weer aanleiding geven tot 75 maatregelen. Hierna een overzicht betreffende de inhoud van de zes strategische doelstellingen. Voor wat betreft de subsidiëring stelt de provincie zich tot doel om de georganiseerde sport in West-Vlaanderen te ondersteunen. Ze zal dit doen door de acht burensportdiensten op een geïntegreerde wijze intensiever te begeleiden en door de sportstructuren en de sportieve initiatieven te ondersteunen. Daartoe zullen nieuwe subsidiereglementen ingevoerd worden voor de ondersteuning van sportieve initiatieven in West-Vlaanderen. Voor de ondersteuning van WestVlaamse sportstructuren en sportinitiatieven voor personen met een handicap, zal een nieuw organiek reglement gehanteerd worden binnen de provinciale sportraad. Nieuw op te richten provinciale centra voor talentvolle sporters zullen financieel ondersteund worden. In eerste instantie zal de provincie zich, op instigatie van Minister Anciaux, richten op de jonge, talentvolle wielrenners. De strategische doelstelling over het sportaanbod omvat het verhogen van de kwantiteit en de kwaliteit van het sportaanbod in West-Vlaanderen. Hiervoor zullen 3 operationele doelstellingen nagestreefd worden: een specifiek en geïntegreerd sportbeleid naar doelgroepen uitbouwen, externe programma’s rond fysieke fitheid ontwikkelen met partners en een gedifferentieerd sportaanbod uitbouwen voor het provinciepersoneel. Themagericht zullen evenementen georganiseerd worden voor personen met een handicap, voor de jeugd en voor de senioren. Daarnaast zullen de West-Vlaamse topsportprestaties gehuldigd worden via de uitreiking van de West-Vlaamse sportprijzen. Om de fysieke fitheid van de West-Vlaamse bevolking te verbeteren, zal een innovatief gezondheidsprogramma naar jongsenioren uitgetest worden en wordt het project rond het mobiel sportevaluatiecentrum verdergezet. Voor het eigen provinciepersoneel zal de jaarlijkse personeelssportdag georganiseerd worden, zullen de personeelsleden kunnen deelnemen aan een kwalitatief en gevarieerd permanent sportaanbod en zal, als follow-up van het project “EPO voor de sport” een nieuw totaalconcept voor sportbeoefening gelanceerd worden. Qua sportinfrastructuur wordt de focus gelegd op het verhogen van de kwaliteit en de kwantiteit van de West-Vlaamse sportinfrastructuur. Die strategische doelstelling moet gehaald worden door het ontwikkelen, onderhouden en promoten van de natuurgebonden sporten in een streekgebonden context - met bijzondere aandacht voor de uitbouw van een West-Vlaams mountainbikenetwerk - , door het uitbouwen, het promoten en duurzaam exploiteren van eigen bovenlokale sportinfrastructuur met maximale samenwerking met externe partners, het realiseren van bovenlokale sportinfrastructuur via subsidiëring, het faciliteren van betaalbare overnachtingsmogelijkheden voor jeugdsport en topsporters via provinciale stimulansen en door het sportaanbod zo toegankelijk mogelijk te maken. De natuurgebonden sporten zullen gepromoot worden door het ontwikkelen van een mountainbikenetwerk, kajak- en skeelerroutes in een grensoverschrijdende context. Daarnaast zal een duiktank gerealiseerd worden in Transfo Zwevegem. In de provinciale domeinen zullen permanente joggingpaden ontwikkeld worden, zal de mogelijkheid voorzien worden om te oriëntatielopen en zal de wenselijkheid onderzocht worden van de installatie van fit-o-meters. In het provinciaal domein De Gavers zal daarenboven een BMX-parcours aangelegd worden. In De Gavers zullen nog meer ingrijpende werken gebeuren, nl. het verleggen van de Gaverbeek, het realiseren van een onthaal-en bezoekerscentrum, een watersportgebouw en eigentijdse, kwalitatief hoogstaande avonturensportvoorzieningen. Verder zal de omgevingsaanleg afgewerkt worden met de integratie van ondermeer een speelveld en een Finse looppiste. Het zoeken van een stad of gemeente om te participeren in de realisatie van een nieuw Olympisch zwembad en het aanvragen van de participatie in het Vlaams Sportinfrastructuurfonds zou moeten resulteren in de bouw van een duurzaam en volwaardig Olympisch zwembad. De subsidiëring van sportief-recreatieve infrastructuurprojecten zou moeten uitmonden in de bouw van 6 regionale topturnhallen en het uitbouwen van andere bovenlokale sportinfrastructuur. Daarnaast zal een ondersteuningsinstrument ontwikkeld worden om betaalbare overnachtingsmogelijkheden voor jeugdsport en topsporters te realiseren.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
10
Het verhogen van de kwaliteit van de sportbegeleiding in West-Vlaanderen zal gerealiseerd worden door in afstemming met andere actoren een adequaat vormingsaanbod voor professionele en vrijwillige krachten in de sport te creëren en door het aanbod van gekwalificeerde sportlesgevers (vzw Vlabus) structureel en financieel in te bedden in een interprovinciale context. In die context zal de sportdienst een actieve rol spelen in de vzw Vlabus om de decretale taak rond de uitbouw van een pool van sportbegeleiders te realiseren. Er zullen initiatieven genomen worden om de doelgroepen van Vlabus uit te breiden door een verlaagd, gesubsidieerd lesgevertarief te hanteren en door pro-actief in te spelen op de decretale mogelijkheden rond gemeentelijke impulssubsidies voor de kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleiders. De strategische doelstelling rond het verbeteren van de interne en externe communicatie resulteert in operationele doelstellingen rond het verzamelen verspreiden van sportgerelateerde beleidsinformatie. Daarnaast wenst de provinciale sportdienst zich, voor breedtesportevenementen, te profileren als een informatiecentrum voor het organiseren van evenementen op een efficiënte, veilige en duurzame manier. De beleidsinformatieverzameling zou moeten resulteren in een Vlaamse sportdatabank, die gerealiseerd wordt in samenwerking met Bloso en VVP en een globaal meerjarenplan met betrekking tot bovenlokale sportinfrastructuur. Bij deze laatste zal aandacht besteed worden aan aspecten van ruimtelijke ordening en leefmilieu. De beschikbare informatie zal verspreid worden via de provinciale website, via periodieke kalenders en periodieke informatiemomenten naar sportschepenen, sportraden, sportfederaties en sportdiensten. Daarnaast zal de atlas van de sport geïnformatiseerd worden en zal er een loketfunctie voor gehandicaptensport uitgebouwd worden. Tot slot zal het verhogen van de efficiëntie van de eigen werking nagestreefd worden door de kwaliteit van de interne en de externe werking te verbeteren. Voor de interne werking zal een kwaliteitshandboek opgesteld en geïmplementeerd worden voor de administratieve en organisatorische aspecten van de eigen sportdienstwerking, zal er een kritische doorlichting gemaakt worden van de subsidiereglementen en zal het nieuwe VVP-kwaliteitsmodel toegepast worden. Tevens zal aandacht besteed worden aan de archivering, aan het opstellen van een procedure-handboek voor het Olympisch zwembad volgens de Vlarembepalingen en zullen gebruiksovereenkomsten opgemaakt worden voor de sportsite De Gavers. De externe werking zal verbeterd worden door het invoeren van webapplicaties, door het opstellen van een gestructureerde marketingstrategie voor evenementen, door het ontwikkelen van een modeldraaiboek voor het organiseren van mountainbiketochten en door de gemeenten het VVPkwaliteitsmodel voor gemeentelijke sportdiensten aan te bieden.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
11
Deel 1: Gegevensverzameling Hoofdstuk 1. Beschrijving interne structuur en werking 1.1. Situering van provinciebestuur
de
provinciale
sportdienst
binnen
het
Het nieuwe provinciedecreet voorziet dat de provincieraad het organogram van de provinciale diensten vastlegt. Dit organogram geeft de organisatiestructuur weer en bepaalt de gezagsverhoudingen. Krachtlijn is de optie voor een ordening van de provinciale materies en de bijhorende diensten volgens beleidsdomeinen en beheersdomeinen. Bijgevoegd organogram verduidelijkt: - de 5 beleidsdomeinen : leefomgeving, leefcultuur, gebiedenbeleid, economie en opleiding, onderzoek & ontwikkeling. - de 4 beheersdomeinen: overheid, plannen, realiseren, (logistiek) ondersteunen.
BELEIDSDOMEINEN BEHEERSDOMEINEN
GEBIEDEN BELEID
ECON0MIE OPLEIDING LEEFOMGEVING LEEFCULTUUR CULTUUR ONDERZOEK SPORT ONTWIKKELING WELZIJN
OVERHEID
PLANNEN
REALISEREN
ONDERSTEUNEN
De sportdienst is samen met de dienst cultuur en de dienst welzijn ondergebracht in het beleidsdomein leefcultuur. De 3 diensten kennen een afzonderlijke werking en structuur, maar maken deel uit van het coördinatieteam leefcultuur.
1.2. Beschrijving van de sportstructuren binnen het provinciebestuur Binnen het provinciebestuur West-Vlaanderen kunnen volgende structuren voor sport onderscheiden worden: de provinciale sportdienst, de provinciale sportraad, de vzw West-Vlaamse Sportpromotie en de West-Vlaamse afdeling van de vzw VLABUS. De provinciale sportdienst De provinciale sportdienst kan opgesplitst worden in 3 entiteiten: de centrale sportdienst (Doornstraat 114), het Olympiabad (Doornstraat 110) en De Gavers (Harelbeke-Deerlijk). De sportdienst zelf omvat – naast de algemene leiding en coördinatie (1 voltijds equivalent) – een sectie sportstimulering (4 VTE) die de provinciale evenementen organiseert, de West-Vlaamse afdeling van de vzw Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (VLABUS) uitmaakt en de gehandicaptensport en personeelsport coördineert. Daarnaast is er een sectie subsidiëring en intergemeentelijke samenwerking (1 VTE) die ondermeer sportieve initiatieven ondersteunt,
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
12
burensportdiensten begeleidt en informatiemanagement vorm geeft. Voor de ontwikkeling van natuurgebonden sporten is projectmatig 1 VTE in dienst. De sportdienst wordt voorts administratief-financieel ondersteund door 2,5 VTE en voor het onderhoud door een halve VTE. Inzake eigen sportinfrastructuur zijn in het Provinciaal Olympisch Zwembad 17 VTE tewerkgesteld: 1 beheerder, 2 administratieve medewerkers, 1 technieker, 7 redders en 11 schoonmaaksters (6 VTE). De sportafdeling in het provinciedomein De Gavers beschikt over 5,5 VTE: een beheerder, een sportpromotor, een technicus en 3 schoonmaaksters (2,5 VTE). In het totaal zijn er bij de sportdienst 32 VTE actief, wat neerkomt op 39 personeelsleden. De provinciale sportraad Eind 1997 werd de Provinciale Sportraad West-Vlaanderen opgericht volgens de bepalingen van het decreet op de sportdiensten van 1995. De doelstelling, de samenstelling, de bevoegdheden en de samenwerkingsmodaliteiten werden vastgelegd in een organiek reglement (dd. 27 november 1997 en gewijzigd 28 juni 2001). De Provinciale Sportraad West-Vlaanderen heeft als basisdoelstelling om op vraag van de provinciale overheid of op eigen initiatief adviezen uit te brengen over het sportbeleid van de provinciale overheid van West-Vlaanderen. In de Algemene Vergadering kunnen alle provinciale sportfederaties, gemeentelijke sportraden en provinciale sportorganisaties zetelen. Het Uitvoerend Bureau heeft een coördinerende en uitvoerende rol met betrekking tot adviesverlening. Het is momenteel samengesteld uit 11 stemgerechtigde leden: 5 vertegenwoordigers van provinciale sportfederaties, 5 van gemeentelijke sportraden en 1 vertegenwoordiger van provinciale sportorganisaties. Daarnaast zetelen ambtshalve zonder stemrecht de gedeputeerde voor sport, de provinciale sportdienst en de Bloso-inspecteur in het Uitvoerend Bureau. In het kader van nieuwe decretale bepalingen (provinciedecreet en nieuw decreet op de sportdiensten) dient de samenstelling en de werking aangepast te worden. Vzw West-Vlaamse Sportpromotie Binnen de schoot van het provinciebestuur fungeert de vzw West-Vlaamse Sportpromotie. Deze rechtspersoon heeft tot doel de uitvoering van het provinciaal sportbeleid in West-Vlaanderen te ondersteunen. De werking en de samenstelling van de vzw zijn geregeld in statuten die op 1 december 2005 goedgekeurd werden. De vzw is belast met de uitgave van het driemaandelijks tijdschrift Sport West en met de financiële organisatie van de provinciale sportevenementen. De vzw krijgt een jaarlijkse dotatie van het provinciebestuur. De Algemene Vergadering is samengesteld uit 6 provincieraadsleden, 2 gedeputeerden en 8 vertegenwoordigers uit de sportsector. De Raad van Bestuur bestaat uit 4 provincieraadsleden, 2 gedeputeerden en 3 vertegenwoordigers uit de sportsector. Vzw VLABUS Het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (VLABUS) is een interprovinciale vzw die in 1986 door de 5 provincies werd opgericht. Basisdoelstelling is om vanuit zijn interprovinciale positie en met extra oog voor kwaliteitszorg in te spelen op de blijvende nood aan sporttechnische en organisatorische begeleiding in Vlaanderen door middel van gediplomeerde en officieel tewerkgesteld mensen, inzonderheid naar het verenigingsleven. De vzw heeft 36 vaste personeelsleden in dienst en werkt daarnaast jaarlijks met honderden losse medewerkers. De vzw heeft een afdeling in West-Vlaanderen die gehuisvest is bij de provinciale sportdienst. In 2006 stelde de afdeling 27.000 lesuren sport ten dienste van de klanten (gemeenten, scholen, provincie, clubs,…). De provinciale sportdienst beheert en coördineert de West-Vlaamse werking. De provincie staat ook in voor logistieke en financiële ondersteuning van de vzw.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
13
Fig. 2: Schematische voorstelling sportstructuren binnen het provinciebestuur.
1.3. Beschrijving van de werking van de sportdienst In het kader van het kerntakendebat werden in 2003 duidelijke taakgebieden afgesproken voor sport tussen de gemeenten, provincies en BLOSO (Vlaamse Gemeenschap). De rol die voor de provincies weggelegd is inzake sportbeleid, is uitgebreid. De belangrijkste opdrachten zijn de coördinatie en de beleidsomkadering van het provinciaal sportbeleid de samenwerking met en ondersteuning van provinciale sportstructuren de organisatie van provinciale sensibiliseringsacties naar doelgroepen de ondersteuning van provinciale sportfederaties en van bijzondere manifestaties de coördinatie en promotie van gehandicaptensport de uitbouw en ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur de gebiedsgerichte werking via burensportdiensten de ondersteuning van gemeentelijke overheden via VLABUS de provinciale uitbouw van natuur- en ruimtegebonden sporten de behoeftedetectie en promotie van vorming en opleiding de informatieverstrekking als provinciaal kenniscentrum voor sport. Vertaald naar de concrete werking van de provinciale sportdienst in West-Vlaanderen geeft dit volgende taakgebieden: sportpromotie en sportstimulering
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
14
de organisatie van provinciale sportevenementen naar diverse doelgroepen met diverse partners: West-Vlaamse Doe aan Sport-beurs, Kick op Sport, Zee van Sporten, WestVlaamse Seniorensportdag, Gavermania, West-Vlaamse Jeugdsportdag, Marktsport … de promotie en ondersteuning van trendy sporten zoals bijvoorbeeld het inline-skaten met de maandelijkse Brugse en Kortrijkse Rollerparades de organisatie van de jaarlijkse uitreiking van de West-Vlaamse Sportprijzen
de organisatie van personeelssport voor het eigen provinciepersoneel: personeelssportdag, wekelijks sportaanbod in diverse sporttakken, gratis zwemgelegenheid in eigen Olympiabad, EPO-project … de coördinatie en promotie van sport voor personen met een handicap het beheer en de coördinatie van de vzw Vlabus West-Vlaanderen gezondheidsbevorderende projecten zoals fitheidstesten voor de bevolking, Galm-project voor jongsenioren … inspelen op sportpromotionele campagnes van andere instanties zoals bijvoorbeeld het BLOSO grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden met Zeeland en Noord-Frankrijk ondersteuning en subsidiëring ondersteuning van bovenlokale sportinitiatieven in West-Vlaanderen door middel van samenwerkingsovereenkomsten met sportfederaties, burensportdiensten, sportorganisaties, gemeenten, organisatiecomités … ondersteuning van bijzondere, (inter)nationale sportmanifestaties ondersteuning van initiatieven voor personen met een handicap begeleiding van burensportdiensten ondersteuning van de werking van de Provinciale Sportraad West-Vlaanderen informatie en communicatie publicatie van het driemaandelijks tijdschrift Sport West organisatie van infomomenten voor sportschepenen, sportdiensten, sportraden, sportfederaties en provinciale sportpartners uitbouw en onderhoud van een website studie en onderzoek rond relevante beleidsthema’s ontwikkeling van een sportdatabank promotie van vormingsinitiatieven naar sportbestuurders en trainers organisatie van vormingssessies naar gemeentelijke sportdiensten met de School voor Bestuursrecht en het Instituut voor Sportbeheer informatie-uitwisseling op interprovinciaal niveau in VVP-verband sportinfrastructuur beheer en promotie van het Olympisch zwembad te Brugge beheer en promotie van de water- en avonturensportsite in provinciedomein De Gavers te Harelbeke-Deerlijk subsidiëring en promotie van sportief-recreatieve infrastructuur van bovenlokaal niveau zoals bijvoorbeeld regionale topturnhallen of de topsporthal te Kortrijk tussenkomst in toegankelijkheidsonderzoeken voor gemeentelijke sportinfrastructuur uitbouw en promotie van recreatieve mountainbikeroutes in samenwerking met Westtoer uitbouw van regionale ankerpunten voor avontuurlijk sporten zoals bijvoorbeeld de Transfosite te Zwevegem
1.4 Beschrijving van de eigen sportinfrastructuur De provincie is eigenaar van twee sportaccommodaties: een zwembad en een openluchtcentrum voor water- en avonturensport. Provinciaal Olympisch Zwembad Het Provinciaal Olympisch Zwembad werd opgericht in 1978. Het bestaat uit een olympisch bad van 50 op 21m en telt 8 banen. Recreatieve voorzieningen zijn er onder de vorm van een grote en kleine glijbaan, springplatforms en wipplanken van 1 tot 10m, zwemmersbar en peuterpad.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
15
Het olympiabad heeft een beweegbare bodem en een beweegbare tussenmuur. Gebruikers zijn scholen, clubs en vrij publiek. Het zwembad wordt vaak gebruikt als competitiebad voor provinciale en (inter)nationale kampioenschappen en tornooien. Disciplines die er beoefend worden, zijn zwemmen, waterpolo, duiken en allerhande vormen van aquafitness. Promotioneel wordt beroep gedaan op een vzw voor zweminitiatie, sportkampen en aquafitness. Naast de zwemkuip zijn er nog 2 vergaderzalen, een cafetaria en een turnzaal beschikbaar en is er een deelruimte verhuurd aan een vzw voor alternatieve gezondheidsvormen als shiatsu. Uit de evolutie van de bezoekersaantallen in het Olympiabad (zie tabel) blijkt een gestage daling van het aantal bezoekers. In 1986 werd de nieuwe glijbaan opengesteld en werd het topjaar in de geschiedenis van het bad bereikt. Ondertussen is het aantal publieke bezoekers meer dan gehalveerd. Ook het aantal schoolzwemmers kende een opmerkelijke terugval. Enkel de clubtrainingen namen structureel in aantal toe. In 1986 bedroeg de verhouding tussen het aantal clubzwemmers en publieke bezoekers 1 op 25, in 2006 was dat liefst gestegen tot 1 op 4. Jaartal
1984 1986 1991 1996 2001 2006
Publieke bezoekers Aantal Gemiddeld /u 182.246 128 201.750 140 152.389 106 122.457 89 111.686 83 92.764 78
Schoolkinderen Aantal Gemiddel d/uur 81.765 118 82.649 136 104.239 149 89.001 132 71.542 123 74.291 114
Totaal Aantal 264.011 284.399 256.628 211.518 183.228 167.055
Gemiddeld /uur 125 139 120 103 95 91
Clubtrainingen Aantal Gemiddeld /uur 5.512 14 8.152 19 15.833 21 16.159 23 17.672 23 24.636 32
Water- en avonturensportcentrum De Gavers In 1999 werd het Bloso-sportcentrum in de provinciedomein De Gavers te Harelbeke-Deerlijk overgenomen van de Vlaamse overheid. De werking werd verdergezet en de samenwerking met de plaatselijke zeil- en surfclub bestendigd. Dringende renovatiewerken van de verouderde accommodaties waren onafwendbaar. Een masterplan werd goedgekeurd en diende als basis voor een grondige en structurele renovatie van de zuidelijke sportsite. De ambitieuze ontwerpplannen moeten resulteren in een grondige gedaanteverwisseling van de zuidelijke recreatiezone, waar sport en natuur- & milieu-educatie harmonieus een uitgebreid aanbod kunnen ontwikkelen naar scholen, groepen en recreanten. Een nieuwe zwemzone werd heraangelegd en kreeg een nieuw paviljoen met sanitaire voorzieningen voor zwemmen, duiken en schoolsportdagen. Voor de duikers werd een aparte zone voorbehouden en een mountainbikeparcours van 8 km werd in 2007 geopend. Naast de clubwerking van diverse verenigingen worden ook van de paasvakantie tot het najaar schoolsportdagen ingericht door avonturensportorganisaties. Tijdens de vakantieperiodes organiseren de clubs er watersportkampen in externaatsverband. Onderstaande deelnemersaantallen illustreren de omvangrijke sportwerking in het domein: Activiteit Surfkampen Zeilkampen Avonturenkampen Individuele duikbeurten (geschat) Schoolsportdagen Eenmalige sportactiviteiten Eigen provinciale evenementen Externe evenementen Totaal: Kajakverhuur zomer Zwemmers zomer
Deelnemers 2006 204 192 242 1.000 5.455 1.615 3.142 682 12.532 571 5.378
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
16
Hoofdstuk 2. Inventarisatie van de externe sportactoren Vooraleer men als provinciale overheid de beleidslijnen nauwkeurig uitstippelt, valt het aan te bevelen een blik te werpen op het huidige sportlandschap. Vanuit het subsidiariteitsprincipe kan het leerrijk zijn na te gaan welke andere spelers er zich nog op het veld bevinden en naar wie hun acties gericht zijn. Met een negatieve connotatie kan men bij deze oefening van een ‘concurrentieanalyse’ gewagen, maar in constructieve zin is het bedoeld als hulpmiddel voor een taakafbakening tussen de onderlinge partners.
2.1 Organisatie van de sport in België Van overheidswege (zie organogram) wordt sport sinds de staatshervorming van 1970 als een Vlaamse beleidsmaterie beschouwd. Het algemeen kader van het sportbeleid wordt bepaald door het Vlaams Parlement, i.c. de Minister voor Sport. Bloso staat in voor de uitvoering ervan. De adviestaak voor Vlaamse aangelegenheden inzake sport wordt vervuld door de Vlaamse Sportraad. Op provinciaal en lokaal vlak kan de lijn van opsplitsing in beleid (overheidsbestuur), uitvoering (sportdienst) en advies (sportraad) doorgetrokken worden. Tussen het provinciaal en gemeentelijk echelon kennen we op regionaal vlak het bestaan van burensportdiensten. Het betreft hier samenwerkingsvormen op intergemeentelijk vlak.
Organogram van de sport in België OVERHEID
BELEID
UITVOERING
ADVIES
KOEPELORGANISATIES
VLAAMS NIVEAU
Vlaams parlement
Bloso administratie VLABUS
Vlaamse sportraad
ISB VVSG SVS VVP
PROVINCIAAL NIVEAU
Provinciebestuur
Provinciale sportdienst
Provinciale sportraad
ISB W-Vl SVS W-Vl
NATIONAAL NIVEAU
Vzw Sportpromotie Bloso-inspectiedienst Vzw vlabus afd W-Vl
REGIONAAL NIVEAU
LOKAAL NIVEAU
Burensportdiensten
Gemeentebestuur
Gemeentelijke sportdienst
Gemeentelijke sportraad
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
17
PARTICULIERE SECTOR
KOEPELORGANISATIE
NATIONAAL NIVEAU
Nationale sportbonden
BOIC
VLAAMS NIVEAU
Vlaamse sportfederaties
VSF
PROVINCIAAL NIVEAU
REGIONAAL NIVEAU
LOKAAL NIVEAU
Afkortingen ISB : VVSG : VVP : SVS : BOIC : VSF : VLABUS :
Provinciale sportfederaties
Regionale koepelverenigingen
Sportclubs
: Instituut voor Sportbeheer & Recreatiebeleid Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten Vereniging van Vlaamse Provincies Stichting Vlaamse Schoolsport Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité Vlaamse Sport Federatie Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding
Ten slotte dient nog melding gemaakt van het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (VLABUS), een interprovinciale vzw die gekwalificeerde sportlesgevers ter beschikking stelt. West-Vlaanderen herbergt ook hier een afdeling. Daarnaast bestaan er een aantal koepel- of vakorganisaties die nauw aansluiten bij de lokale of provinciale overheidsinstanties voor sport zoals de vzw Vlaamse Vereniging voor Provincies (VVP), de vzw Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) en de vzw Instituut voor Sportbeheer & Recreatiebeleid (ISB). Deze laatste fungeert als een Vlaamse vereniging van sportdiensten met in elke provincie een afdeling. Voor de specifieke organisatie van naschoolse sportbeoefening staat de Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) in. Deze instelling van openbaar nut treedt op als overkoepelende en coördinerende instantie voor de schoolsport, zoals geregeld in een decreet van 1993. In elke provincie is een afdeling operationeel. In de particuliere sector wordt een groot stuk van het sportlandschap ingenomen door de sportfederaties. Hun structuur omvat doorgaans een nationale koepel, een Vlaamse vleugel, provinciale afdelingen en ten slotte hun aangesloten sportclubs. Ook hier ontstaan op bovenlokaal vlak her en der regionale sportclubs zoals bv. koepelverenigingen in de atletieksport (FLAC). Op nationaal vlak fungeert het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) als koepelorganisatie. Dit comité omhelst een privé-initiatief dat zich inlaat met topsportbeleid. Op het Vlaams niveau zijn de sportbonden gegroepeerd in de vzw Vlaamse Sportfederatie (VSF). De provinciale afdelingen van het BOIC zijn opgedoekt.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
18
2.2. Organisatie van de sport in West-Vlaanderen De provinciale overheid is lang niet de enige instantie die op provinciaal vlak rond sport werkt. Om te beginnen fungeert er een West-Vlaamse inspectiedienst van het BLOSO. Voorts erkent de provincieraad een provinciale sportraad. Daarnaast dient vermeld dat met de West-Vlaamse afdelingen van het ISB en de SVS twee koepelorganisaties actief zijn in onze provincie. Binnen de schoot van het provinciebestuur vermelden we voor de volledigheid nog de West-Vlaamse afdeling van het Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (VLABUS).
Fig. 3: West-Vlaamse Burensportdiensten.
Naast de gemeentebesturen kent West-Vlaanderen het bestaan van acht burensportdiensten. Op grote steden als Kortrijk en Roeselare na (die een burensportdienst op zich vormen) en de kleine gemeenten Mesen en Zuienkerke, maken alle sportdiensten in West-Vlaanderen deel uit van een van die intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (zie kaart).
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
19
In de particuliere sector vormen de provinciale comités van de sportfederaties een grote doelgroep. In West-Vlaanderen is het bestaan bekend van 90 provinciale sportfederaties. Op een nog lokaler niveau treffen we de sportverenigingen aan, waarvan het aantal voor WestVlaanderen geschat wordt op 4000. De BLOSO-inspectiedienst richt zich in eerste instantie naar de gemeenten in het kader van inspecterende en sensibiliserende taken. Ook op promotioneel vlak wordt een actieve werking opgezet. De lokale sportdiensten fungeren daarbij in de praktijk als meest directe partners. Binnen het concept van de intergemeentelijke burensportdiensten speelt de inspectiedienst alsmaar minder een coördinerende, maar meer een informerende rol. Naar de doelgroepen van de provinciale sportfederaties en de lokale sportverenigingen is er geen rechtstreekse structurele link.
2.3. Relaties tussen de provinciale sportstructuren Voor zowel de dienstverlening als de grote promotiecampagnes fungeert de West-Vlaamse inspectiedienst als uitvoerend verlengstuk van de centrale BLOSO-diensten. Het West-Vlaamse segment van het Instituut voor Sportbeheer & Recreatiebeleid (ISB) profileert zich bewust naar de lokale sportdiensten. Beheer en promotie van sportinfrastructuur staan centraal. Daarnaast biedt de afdeling meer en meer vormingspakketten aan. De Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) kent in elk van de vijf provincies een werking die specifiek gericht is naar de schoolsport in het onderwijs. De bevordering van de sportbeoefening buiten de lesuren maar binnen schoolverband staat hierbij voorop. Voor een aantal initiatieven (zoals de veldloopdag) wordt samengewerkt met de gemeenten. VLABUS West-Vlaanderen richt zijn pijlen eveneens naar enkele doelgroepen, maar dan specifiek afgebakend naar sporttechnische begeleiding, met als belangrijkste klanten de gemeenten en in mindere mate scholen en clubs. De laatste belangrijke sportstructuur is de provinciale sportraad West-Vlaanderen. De provinciale sportraad wordt de rol van officieel adviesorgaan van het provinciaal sportbeleid toegemeten. Naar vertegenwoordiging toe maken de gemeentelijke sportraden, de provinciale sportfederaties en de provinciale partners het hoofdbestanddeel uit van de sportraad. Qua personeelsbezetting worden de besturen van de provinciale sportraad en ISB West-Vlaanderen geleid door vrijwilligers. De BLOSO-inspectiedienst, VLABUS West-Vlaanderen en SVS kunnen terugvallen op professionele krachten.
Fig. 4: Huidige relatie tussen provinciale en lokale sportinstanties in West-Vlaanderen.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
20
Hoofdstuk 3. Bevraging van de belanghebbenden Bij het uittekenen van een beleid dient rekening gehouden te worden met de wensen en de verwachtingen van de belanghebbenden. Het lijkt met andere woorden aangewezen om te peilen naar de verwachtingen van de interne en de externe stakeholders. De belangrijkste externe stakeholders binnen de provincie zijn: de gemeentelijke sportdiensten, de burensportdiensten, de provinciale sportfederaties, de provinciale partners (ISB en SVS), het Bloso en zijn provinciale inspectiedienst, de deelnemers aan onze activiteiten, de bezoekers aan onze sportaccommodaties, de sportclubs en de scholen. De belangrijkste interne stakeholders zijn, naast de Deputatie, de diensten communicatie, ruimtelijke ordening & mobiliteit, minawa (milieu, natuur & water), groendienst, gebouwen, jeugd, cultuur, welzijn en het autonoom provinciebedrijf Westtoer. De provinciale sportdienst heeft een massa gegevens verzameld met betrekking tot de verwachtingen van de stakeholders. Om deze gegevens overzichtelijk weer te geven werd gekozen om de bevragingen onder dezelfde taakgebieden omtrent de werking van de sportdienst te sorteren zoals in hoofdstuk 1: sportpromotie- & stimulering, ondersteuning & subsidiëring, informatie & communicatie en sportinfrastructuur. De bevragingen die niet in één van deze gebieden thuis te wijzen zijn omdat ze thema-overstijgend zijn, worden beschreven onder de noemer ‘Algemeen’. Ondanks het feit dat G-sport een bijzonder aandachtspunt is in de provinciale werking, werd geopteerd om dit taakgebied niet als afzonderlijk thema te behandelen. De onderzoeken die hieromtrent uitgevoerd werden zitten immers inclusief verweven in de vier thema’s.
3.1. Algemeen Gemeentelijke sportdiensten In 2003 werd gepeild naar het verwachtingspatroon van de gemeentelijke sportdiensten ten aanzien van de provinciale sportdienst. Vooreerst werd nagegaan welke kerntaken uit het regiomarketingplan het hoogste scoorden. De sportfunctionarissen verwachten dat de provincie zich in eerste instantie profileert als een kwaliteitsregio en als een kenniscentrum. De promotie van West-Vlaanderen als topregio voor recreatie scoorde hoger dan ‘regiobestuur’. Voorts bleek uit de analyse dat de gemeentelijke sportfunctionarissen voornamelijk verwachtingen hebben met betrekking tot informatie, advies en onderzoek. In tweede orde volgden de coördinatie van het provinciaal sportgebeuren en de directe en indirecte ondersteuning. Opleiding en bijscholing, promotie en creatie van bovenlokale infrastructuur sloten het rijtje. Als we de verwachtingen per strategische doelstelling (op basis van de vooropgestelde projecten) analyseren, kan geconstateerd worden dat voor informatie, advies en onderzoek de belangstelling vooral uitgaat naar infodagen en –avonden voor sportdiensten, sportraden en schepenen. Ook de elektronische databank, de atlas van de sport en de website scoren hoog. Op het vlak van promotie hechten de gemeenten vooral belang aan de Doe-aan-sportbeurs, de West-Vlaamse Seniorendag en de Driedaagse Aangepast Sporten. Inspelen op landelijke campagnes (zoals van Bloso) scoort dan weer het laagst. Wat betreft coördinatie moet de aandacht vooral gaan naar belangenvertegenwoordiging van WestVlaamse gemeenten en intraprovinciaal overleg met partners als burensportdiensten, provinciale sportorganisaties, enz. Qua directe en indirecte ondersteuning wordt veel verwacht van Vlabus, de ondersteuning van de burensportdiensten en de subsidiëring in het algemeen. De resultaten van het onderzoek rond opleiding en bijscholing laten zich moeilijker interpreteren. Enerzijds willen de gemeenten dat de provincie bijscholingen voor sportdiensten organiseert, maar anderzijds vinden ze niet dat er onderzoek moet gedaan worden naar de vormingsbehoeften of naar het vormingsaanbod.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
21
Wat betreft de bovenlokale sportinfrastructuur blijkt er vooral nood aan een behoefteonderzoek naar witte vlekken en willen de gemeenten voornamelijk kwaliteitsbevorderende initiatieven. Zij kennen de realisatie van eigen infrastructuur door de provincie maar een lage prioriteit toe. Burensportdiensten Uit de opmaak van de jaarplanning van de burensportdiensten blijkt dat burensportdiensten willen werken rond promotie en vorming. Zij verwachten op dat vlak dan ook ondersteuning vanwege de provincie. De vergaderingen van de diverse burensportdiensten worden bijgewoond door één van de provinciale sportfunctionarissen. Op die manier wordt er permanent een vinger aan de pols gehouden en hoeven dus geen grootschalige onderzoeken te gebeuren. Eens de contouren van het nieuwe provinciale sportbeleidsplan bekend waren, werd in een aantal burensportdiensten overleg gepleegd. De betrokken burensportdiensten werden als het ware als klankbordgroep gebruikt, zowel voor het sportbeleidsplan als voor het nieuwe subsidiereglement. Sport voor personen met een handicap In 2002 werd een universitair onderzoek verricht als behoeftedetectie omtrent sport voor personen met een handicap in West-Vlaanderen. Zowel de doelgroep als betrokken organisaties werden ondervraagd. Uit de resultaten werden volgende beleidsaanbevelingen gedistilleerd: inventarisatie van het bestaande sportaanbod in de provincie en de bekendmaking ervan, de coördinatie van verschillende bestaande initiatieven, logistieke ondersteuning van aanbieders, aanbieden van specifieke vorming, verbetering van de toegankelijkheid, sensibiliseren van reguliere federaties en sportclubs, vergroten aanbod van accommodatie en financiële steun aan organisatoren. In aansluiting bij het voorgaande onderzoek werden in 2006 en 2007 verschillende overlegmomenten gepland tussen de provinciale sportdiensten en de G-sportfederaties. Doel was om de taakbehartiging te specifiëren voor de provinciale G-sportfederaties versus provinciale sportdiensten. Ook werd gestreefd naar synchronisatie van de taakinvulling van de provinciale sportdiensten onderling om zoveel mogelijk parallel te werken. Uit het overleg vloeide een afsprakennota voort die als basis dient voor het G-sportbeleid van de verschillende instanties. Vanwege de veelzijdigheid aan thema’s binnen het provinciaal beleidsdomein omtrent G-sport, werd een heroriëntering inzake samenwerking opportuun. Om deskundigheid en pro-activiteit in de verschillende domeinen van G-sport te garanderen werd in de loop van de vorige legislatuur het vormen van ad-hoc stuurgroepen verkozen boven een permanente adviesraad. Prioritaire doelstellingen waren: betere informatieverstrekking door een gecoördineerde samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus en het intensifiëren van die samenwerkingsverbanden met een duidelijke taakafbakening voor alle actoren. Zo kon het aanbod efficiënter bijgestuurd en uitgebreid worden. Provinciale klankbordgroep beleidsnota Naast de talrijke formele en informele contacten ter voorbereiding van het provinciale sportbeleidsplan werd er ook een provinciale klankbordgroep geïnstalleerd. Op een zestal deelvergaderingen hebben ‘bevoorrechte getuigen’ uit de onderwijssector, de gemeenten en de federaties hun licht laten schijnen op het ontwerp van de beleidsnota. Wat betreft de missie pleit men er voor om de term “bewegen” te gebruiken in plaats van de term ‘sport’. Bewegen biedt meer mogelijkheden naar fysieke en psychische gezondheid. Ze stellen zich tevens de vraag of er niet eerder moet gewerkt worden aan het verhogen van de kwaliteit van het sportaanbod en de communicatie er rond, dan aan het verhogen van de kwantiteit van het sportaanbod. Rond sportinfrastructuur moet er dan misschien meer gewerkt worden rond kwantiteit. Qua subsidiëring werden een aantal technische aanpassingen aan het ontwerpreglement voorgesteld. De klankbordgroep tekent echter voorbehoud aan voor de financiële ondersteuning van de nieuw op te richten provinciale wielerschool, op basis van het gelijkheidsbeginsel en omwille van de kortetermijnvisie. Zij pleiten er voor dat er garanties geboden worden om op de lange termijn ook andere sporten op dergelijke manier te ondersteunen. Vandaar dat voorgesteld wordt om de actie te formuleren als: ondersteuning van de op te richten centra voor jonge talentvolle sporters. Qua sportaanbod wordt gepleit voor een jaarlijks overleg met de sector om de eigen programmatie af te stemmen met het aanbod van de sector (voornamelijk wat betreft senioren- en gehandicaptensport). Met betrekking tot de sportinfrastructuur is men het er over eens dat mountainbikeroutes niet op gemeentelijk initiatief kunnen aangelegd worden omdat de mogelijkheden gemeente per gemeente
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
22
te beperkt zijn. Het is dus aangewezen dat een hoger bestuursniveau het voortouw neemt en dan is het provinciaal niveau het meest aangewezen. De inschatting van de klankbordgroep is dat een kajakaanbod aanleiding zal geven tot beoefening (behoeften creëren). Eventueel kunnen combinaties overwogen worden (vb. kajak en mountainbike). Avonturensites zouden niet enkel mogen beperkt blijven tot de bestaande sites. Ook nieuwe initiatieven zouden kans moeten krijgen om nieuwe sites uit te bouwen. Dat zou de provincie de kans laten om geografische keuzes te maken. Er gaan stemmen op dat de realisatie van een 50-m competitiebad eigenlijk een Vlaamse uitdaging is. Een 50m-bad kan plaatselijke noden invullen maar een competitiebad zou eerder door Vlaanderen moeten gerealiseerd worden, tenzij men de combinatie kan maken tussen de provincie en een stad. Het duurzaam (financieel) exploiteren kan dan weer drempels creëren voor de clubs en andere gebruikers. Qua sportbegeleiding stelt men dat moet onderzocht worden of de provincie vorming als maatwerk kan leveren door zelf te organiseren, dan wel door te verwijzen. Het voorgestelde initiatief rond de verlaagde Vlabustarieven kan op goedkeuring rekenen. Het hoofdstuk communicatie geeft aanleiding tot opmerkingen over de haalbaarheid van de sportindicatoren. De nood aan het voortbestaan van het tijdschrift Sport-West wordt in twijfel getrokken.
3.2 Sportpromotie en sportstimulering Deelnemers aan provinciale evenementen De deelnemers en medewerkers aan de provinciale activiteiten krijgen telkens de kans om op- en aanmerkingen te formuleren. Deze evaluaties zijn belangrijk om de evenementen bij te sturen en af te stemmen op de behoeften. Naast de externe bevraging vindt ook telkens een interne analyse plaats met de bedoeling de hoge kwaliteit van het aanbod te garanderen Uit de evaluaties die na ieder evenement gehouden worden blijkt een behoorlijke mate van tevredenheid. De structurele evaluatie door partners wijst aan dat onze klanten onze know-how en ervaring, onze klantvriendelijke manier van werken en de inspanningen die gebeuren om de procedures eenvoudig te houden te appreciëren. De reacties van deelnemers en bezoekers wijzen op een groot enthousiasme over het sportproduct dat aangeboden wordt. Personen met een handicap Tweejaarlijks wordt een sporttak toegankelijker gemaakt voor personen met een handicap. Dit initiatief ontstond door de vraag naar een verruiming van het permanent aanbod, die bleek uit het onderzoeksrapport van de VUB. De keuze voor een specifieke sporttak in de kijker vloeide voort uit de resultaten van de schriftelijke bevraging van de doelgroep op de Reva-beurs en via het signaleren van een pertinente nood via sportfederaties, -clubs en instellingen. Met de betrokkenen werd een werkgroep gevormd om een permanent aanbod rond die sporttak te ontwikkelen. In 2005-2006 werd een promotieproject sportief paardrijden voor personen met een handicap op touw gezet. De periode 2007-2008 is voorbestemd om het G-voetbal in West-Vlaanderen te ontwikkelen, te standaardiseren en te promoten.
3.3. Ondersteuning en subsidiëring Provinciale sportfederaties Een gestructureerd onderzoek naar het algemeen verwachtingspatroon van provinciale federaties is nog niet gebeurd, wel naar deelaspecten als infrastructuur en subsidiëring. Er kan gesteld worden dat bij deze instanties voornamelijk de vraag naar directe en indirecte ondersteuning leeft. Die ondersteuning maakt het hen immers gemakkelijker (en in sommige gevallen zelfs mogelijk) om een eigen werking te ontplooien. Informatie, advies en onderzoek zou eigenlijk ook hoog op hun verlanglijstje moeten staan omdat ze op die manier aan de kwaliteit van de eigen werking kunnen werken. In het kader van het sport voor allen-decreet dient de provincie een subsidiereglement met objectiveerbare kwaliteitscriteria uit te werken. Het ontwerp van reglement werd op een federatieavond ter discussie voorgelegd. Het voorstel om van samenwerkingsovereenkomsten over te
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
23
stappen op subsidiëring via convenant- en projectsubsidies werd niet weerhouden. De federaties opteren voor een werkingstoelage. Een meerderheid pleit zelfs voor het herinvoeren van een basissubsidie. Gehandicaptensport Sinds 2003 werden de subsidieaanvragen van G-sport losgekoppeld van deze van de reguliere sport. Er werd een afzonderlijk budget voor deze doelgroep voorzien, maar de ingediende projecten werden steeds beoordeeld aan de hand van het subsidiereglement voor reguliere sportorganisaties. Dit reglement is niet alleen achterhaald voor de reguliere sector, ook voor G-sportorganisaties dringt zich de vraag naar een vernieuwde en op maat gesneden reglementering op. Het reglement moet enerzijds beantwoorden aan de noden van de organisaties, maar evenzeer in het verlengde liggen van de provinciale beleidslijnen. Een overleg met de belanghebbende actoren werd in het najaar 2006 gerealiseerd. Zij wensten niet alleen gesubsidieerd te worden voor de provinciale afdeling van de G-sportfederatie maar ook voor de permanente werking van de G-sportclubs. Daarnaast werden alle gemeenten in 2007 ook bevraagd naar het aanbod van subsidies voor lokale G-sportclubs of initiatieven en hun criteria of reglementering, om te kunnen inschatten in hoeverre G-sportclubs lokaal ondersteund worden. De meeste gemeenten hebben geen weet van G-sportclubs in hun gemeenten, enkelen voorzien een specifiek budget en de meesten voorzien dat deze clubs hun aanvraag via de reguliere subsidiëring kunnen doen. Voorstel is ook om een extra incentive te voorzien voor reguliere clubs die een G-afdeling oprichten (ankerclubs). Provinciale partners De provinciale partners en het Bloso verwachten directe en indirecte ondersteuning van de provincie. Op die manier kan het, in samenspraak tot stand gekomen, jaarprogramma gerealiseerd worden. In het halfjaarlijks overleg worden de initiatieven van de verschillende partners besproken en is er dus constante interactie. Daarnaast krijgt de provinciale sportdienst input via frequente bilaterale contacten. De provinciale partners hebben tevens hun visie te kennen gegeven op het ontwerp van nieuw subsidiereglement. Instituut voor Sportbeheer Een provinciale sportfunctionaris is lid van het provinciaal bestuur van het Instituut voor Sportbeheer. Op die manier kunnen provinciale initiatieven met raakvlakken voor de gemeentelijke sportfunctionarissen doorlopend getoetst worden aan de mening van het werkveld. Het ISB wordt op een formele wijze betrokken bij het halfjaarlijks overleg van de provinciale sportpartners. ISB gaf duidelijk te kennen dat zij financiële steun van de provinciale overheid nodig hebben om een kwalitatieve werking met duidelijk West-Vlaamse meerwaarde te kunnen blijven garanderen. Schoolsportsector In de loop van 2007 werd een beleidsoverleg georganiseerd met de West-Vlaamse verantwoordelijken van de Stichting Vlaamse Schoolsport en de provinciale sportdienst. Bedoeling was te peilen naar de concrete noden van de schoolsportsector en het zoeken van gemeenschappelijke punten voor samenwerking. SVS gaf duidelijk te kennen dat zij financiële steun van de provinciale overheid nodig hebben om een kwalitatieve werking te kunnen blijven garanderen. Subsidiëring is daarbij wenselijk voor het curriculum dat bovenop het verplichte Vlaamse programma uitgebouwd wordt en in die zin een duidelijke West-Vlaamse meerwaarde bezit. Er bestaat een wederzijdse consensus om geen versnipperd subsidiebeleid te voeren vanuit het provinciebestuur, maar via een geïntegreerde toelage alle bovenlokale schoolsportactiviteiten te bundelen. Naast initiatieven die betoelaagd kunnen worden omdat ze door SVS zelf georganiseerd worden, blijven de aparte samenwerkingsverbanden en aparte financieringskanalen bestaan voor provinciale sportevenementen als de Doe-Aan-Sport-Beurs, Zee van Sporten en Kick Op Sport.
3.4. Informatie, communicatie en vorming Gemeentelijke sportdiensten
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
24
Zeer kort na het in voege treden van de verplichte opleiding en bijscholing werd geconstateerd dat specifieke bijscholingen voor personeelsleden tewerkgesteld in de gemeentelijke sportdiensten slechts zeer dun gezaaid waren. Sportfunctionarissen klaagden er over dat hun personeelsleden enkel maar naar ‘algemene’ vormingsinitiatieven konden gestuurd worden en niet naar ‘dienstgerelateerde’. Daarom besliste het provinciebestuur West-Vlaanderen om een onderzoek te doen naar de concrete vormingsbehoeften van de personeelsleden van de West-Vlaamse gemeentelijke sportdiensten. Eens men een zicht had op de behoeften, kon een accuraat vormingsaanbod gecreëerd worden. In 2004 werd een enquête gehouden bij alle West-Vlaamse sportdiensten om te peilen naar de vormingsbehoeften van de sportfunctionarissen, de lesgevers en de administratieve medewerkers van gemeentelijke sportdiensten. In de tweede fase van het onderzoek werden de zaalwachters, de personeelsleden belast met het groenonderhoud, de redders, het schoonmaakpersoneel en de personen die instaan voor het technisch onderhoud bevraagd. Er werd bij elk personeelslid gepeild naar de inschatting van de eigen kennis van het onderwerp, de nuttigheid voor de dienst en de eventuele interesse om een opleiding te volgen. Tevens werd gevraagd aan het diensthoofd om zijn inschatting te geven over de kennis, de nuttigheid en de interesse van elke groep. Tijdens de evaluatie van de testresultaten werd achtereenvolgens nagegaan welke items door de betrokken personeelsleden werden aangeduid als “minst gekend”, “nuttigst voor de dienst” en “meeste interesse om een opleiding te volgen”. Vervolgens werd dezelfde oefening gemaakt voor de inschattingen van de sportfunctionarissen. Als conclusie van het onderzoek kon per doelgroep een overzicht gegeven worden van de opleidingen die of door de personeelsleden of door de diensthoofden weerhouden werden op basis van de hoger vermelde criteria. In een vergadering met afgevaardigden van de gemeentelijke sportdiensten (binnen het Vlaams Instituut voor Sportbeheer) werden prioriteiten toegekend aan de gevraagde cursussen. Tijdschrift Sport West Sinds 1970 komt het driemaandelijks tijdschrift Sport West onafgebroken uit. Het blad brengt enerzijds een weergave van de werking van de provinciale sportdienst en werpt anderzijds een blik op het rijke sportleven in West-Vlaanderen. Van de vaste sportcitatenrubriek ‘niet van horen zeggen’ verscheen in 2006 een verzameling van de beste sportquotes in het boek ‘ De Woordspeler’. Het tijdschrift kent een oplage van 1200 exemplaren en vindt zijn weg naar de gemeenten, sportfederaties en allerhande sportactoren binnen en buiten de provincie. In dit tijdperk waar elektronische nieuwsbrieven, websites of beknopte infoblaadjes de boventoon voeren, kon het geen kwaad eens grondig de meerwaarde van het tijdschrift te evalueren. In het recente nummer 137 werd gepeild naar de wenselijkheid van het voortbestaan van het blad bij de lezers. Slechts 5 reacties bereikten de redactie. Vier ervan zouden de afschaffing van Sport West als een verlies ervaren.
3.5. Sportinfrastructuur Transfo Zwevegem Langs het kanaal Bossuit-Kortrijk in Zwevegem is een gewezen elektriciteitscentrale gesitueerd. De oude industriële site is momenteel een leegte in de stedenbouwkundige en economische structuur van Zwevegem. Een nieuwe bestemming en inrichting zijn nodig. Ook voor sport, meerbepaald avontuurlijk sporten, is ruimte op deze site. Zo werd vanaf 2004 onderzoek gedaan naar mogelijke avontuurlijk sportieve herbestemmingsprojecten voor verschillende locaties. Verschillende sportfederaties (klimmen, speleologie, duiken, kajak) werden uitgenodigd om een bezoek aan de site te brengen, met als doel te achterhalen of Transfo een oplossing zou kunnen bieden aan de tekorten aan sportinfrastructuur in hun sector. Resultaat is ondermeer dat een oude mazoutketel perfect kan heringericht worden als duiktank. Een unieke infrastructuur, gezien de grootte en omvang, in Vlaanderen en zelfs Europa. Daarnaast is er ook ruimte voor avontuurlijk sporten (klim- en touwenparcours) in de ketelzaal van de site en op verschillende locaties buiten.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
25
Sportsite De Gavers In 2003 maakte de provinciale planologische dienst na intern overleg met diverse diensten een structuurschets van het provinciaal domein de Gavers. Doel van dit onderzoek was het ontwikkelen van een globaal ontwikkelingsperspectief voor het domein. Er werden een aantal deelgebieden met welbepaalde acties bepaald, die op een gefaseerde wijze moeten uitgebouwd worden. Uit de studie bleek dat de recreatieve site ‘Gavers-Zuid’, omwille van zijn complex karakter en aantal dringende noden, een prioritair aan te pakken deelgebied was. Op basis van dit onderzoek werden dan ook enkele belangrijke beslissingen genomen om de site Zuid op een duurzame manier te gaan vernieuwen. Een architectenopdracht werd uitgeschreven. Vanaf 2006 werd begonnen met de bouw van de diverse deelprojecten die weerhouden werden. Natuurgebonden sporten In 2006 werd een studie gehouden om de West-Vlaamse situatie op vlak van natuurgebonden- en milieuvergunningsplichtige sporten te achterhalen. De verschillende sporttakken en hun deeldisciplines werden onderworpen aan een selectieprocedure. Welbepaalde criteria werden gehanteerd om te bepalen welke sporten als natuurgebonden en/of milieuvergunningsplichtig kunnen beschouwd worden. Daarna werden de geselecteerde sporten in het West-Vlaamse plaatje gebracht met als doel te achterhalen welke sporten ondersteuning vanuit het provinciebestuur nodig hebben om (verder) te kunnen bestaan. Ondersteuning kan zowel van promotionele, infrastructurele, financiële of educatieve (vorming, opleiding) aard zijn. Tenslotte werden vijf prioritaire projecten/sporten geselecteerd en beleidsaanbevelingen geformuleerd. Deze zijn van cruciaal belang om van West-Vlaanderen een regio te maken met goed uitgebouwde en toegankelijke locaties voor natuurgebonden- en milieuvergunningsplichtige sporten. WestVlaanderen kan hierdoor versterkt worden op zowel recreatief als sportief vlak en kan zich dan ook duidelijk profileren als een provincie met ruimte voor attractieve natuurgebonden sporten. De vijf prioritaire projecten/sporten die uit het onderzoek kwamen, zijn: Verdere uitbouw van attractieve routes en het onderzoek naar regionale netwerken voor mountainbike. Voldoende aanlegsteigers en recreatieve parcours voor kano/kajak en roeien. De aandacht vestigen en oplossingen zoeken voor de uitbouw van bestaande ankerpunten in West-Vlaanderen voor natuurgebonden sporten. De uitbouw van een nieuw ankerpunt rond natuurgerbonden sporten met als topprioriteit een unieke duiktank en een avonturensportcentrum (klimmen, speleologie en andere) in de Site Transfo Meewerken en kansen creëren voor kleischieten, waterskiën, paardrijden, luchtsporten en motorsport in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Sportfederaties Naar aanleiding van het Sport voor Allen-decreet van 9 maart 2007 moet een bovenlokaal infrastructuurplan opgemaakt worden per provincie en voor Vlaanderen. Om voldoende info te bekomen over de huidige situatie en de bovenlokale infrastructuurbehoeften te detecteren werd in juli 2007 een vragenlijst opgesteld i.s.m. de andere provinciale sportdiensten. Alle sportfederaties, zowel de nationale als de provinciale afdelingen, werden aangeschreven. Op basis van een samenvatting van de verkregen gegevens, kon een duidelijk beeld van de mogelijke infrastructuurnood in de eigen provincie gevormd worden en de nodige beleidsaanbevelingen gedefinieerd worden. Verwerking van de West-Vlaamse gegevens (20 van de 59 West-Vlaamse federaties) toonde aan dat de aangekaarte noden op lokaal niveau opgelost kunnen worden. Zo gaat het ondermeer om een zaalvoetbalhal, volleybalhal, danszalen, schietstand, indoortennisterreinen met conditieruimte, kartingcircuit, terrein voor trial cross, Olympisch bad met elektronische tijdsopname en trabolbanen. Andere sportfederaties pleiten dan weer voor uitbreiding van het aantal bestaande sporthallen in de gemeenten. Verwerking van de Vlaamse gegevens toonde aan dat er bij 7 federaties behoefte is aan welbepaalde infrastructuur in West-Vlaanderen. Het gaat om een indoor klimmuur en blokzaal, een watervlak van 2500 m om te roeien, ev. indoorpiste voor BMX-trainingen, een luchtsportterrein, 1 center court met 4000 zitplaatsen (tennis) en 8 bijkomende golfterreinen en een golfschool. De nood aan een Olympisch bad, centraal gelegen in West-Vlaanderen, werd ook op Vlaams niveau aangehaald. West-Vlaams Huis voor de Sport In 2004 werd een schriftelijke enquête gevoerd bij alle provinciale sportfederaties rond de wenselijkheid van een Huis voor de Sport in de provincie West-Vlaanderen, dit in navolging van
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
26
bestaande Huizen in Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Limburg. Er werd enerzijds gepeild naar de huisvestingsbehoeften voor de landelijke federatie en anderzijds voor de eigen provinciale afdeling. Uit de verwerking van de resultaten bleek weinig tot geen interesse: van de ontvangen reacties bleken slechts 4 sportfederaties concrete interesse te betonen voor kantoorruimtes. Wel was er grotere belangstelling voor vergaderruimtes, maar voor het invullen van die lacune bestaan er betere en goedkopere alternatieven dan een volwaardig Huis voor de Sport. Olympiabad In 2003 werd door de provinciale en Brugse sportdienst een onderzoek verricht rond de positionering van het Olympiabad in de regio Brugge en bij uitbreiding in de hele provincie. Bedoeling was een inventaris op te stellen van de belangrijkste parameters van het zwemgebeuren in de regio en van de gelegenheid gebruik te maken om naar de behoeften van een aantal doelgroepen (scholen, clubs, zwemfederaties …) te peilen. In dat verband werd een uitgebreide enquêtering gehouden bij de Brugse zwembaden, de zwembaden in de ruime regio rond Brugge en de twee andere 50m-baden in West-Vlaanderen (Oostende en Zwevegem). De inventarisatie omvatte een verzameling van algemene gegevens over de zwemgebouwen zelf, de openingsuren, de promotionele activiteiten, de bezoekersaantallen, de tarieven en tenslotte wat cijfermateriaal rond personeelsinzet en benodigde budgetten. De combinatie van de inventarisgegevens en van de geuite behoeften met de belangrijkste trends die op de zwembadwereld afkomen, stelde de provincie in staat een analyse te maken van de sterke en zwakke punten van het Olympiabad. De studie werd afgerond met de formulering van een aantal concrete beleidsaanbevelingen. Een ander, heel opmerkelijk mini-onderzoek bracht aan het licht dat investeren in recreatieve voorzieningen wel degelijk loont. De statistieken van de nieuwe recreatiebaden in Menen, Waregem en Wingene werden opgevraagd en daaruit blijkt dat de bezoekersaantallen – ondanks gestegen inkomgelden – opmerkelijk gestegen zijn en dat het deficit sterk teruggedrongen werd. Meer nog, er wordt een exploitatie met winst geboekt en zelfs met inbreng van personeelskosten worden nog break-evens bereikt.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
27
Hoofdstuk 4. Evaluatie vorig sportbeleid Een nieuwe beleidsnota dient voor een stuk verder gebouwd te worden op de vorige versie. Een grondige evaluatie ervan moet de basis vormen van behoud en/of bijsturing van de toekomstige werking. De sportbeleidsnota van de vorige legislatuur werd kritisch doorgrond en getoetst op de al dan niet realisatie van de geformuleerde beleidsintenties. Het meerjarenplan was opgebouwd uit 6 strategische doelstellingen en 28 operationele doelstellingen.
PROJECTEN BELEIDSNOTA 2003-2006
OPMERKINGEN
GEREALISEERD
Strategische doelstelling 1: Door een goede coördinatie tot een beter afgestemd sportaanbod in de provincie komen Operationele doelstelling 1: streven naar een optimale coördinatie op diverse interne en externe niveaus 1.1. Interne coördinatie sportbeleid
JA
- Vzw West-Vlaamse Sportpromotie niet omgevormd tot provinciebedrijf – structureel overleg met Westtoer opgestart rond bvb mountainbike
1.2. Intraprovinciaal overleg met partners plegen
JA
Provinciale sportdienst heeft coördinerende en sturende rol opgenomen voor geregeld overleg sportpartners, burensportdiensten, avonturensport en seniorensport
1.3. Interprovinciaal overleg plegen
JA
- Actieve rol in ambtenaren- en beleidscommissies VVP - jaarlijks interprovinciaal overleg rond sportpromotie en gehandicaptensport
1.4. Internationaal overleg plegen (Interreg)
JA
Vooral met Zeeland (Senior Games, GALM, …) en minder met Noord-Frankrijk (infouitwisseling)
OD 2: uitbouwen van coördinerende structuren voor relevante beleidsdomeinen 2.1. Hervorming Provinciale Commissie Sport door Personen met een Handicap
JA
Structurele adviesraad werd hervormd en herleid tot thematische adhoc-werkgroepen
2.2. Provinciale Werkgroep Natuurgebonden Sporten uitbouwen
JA
Geen algemene formele werkgroep maar sportgebonden bvb motorcross (tijdelijk) en mountainbike (permanent)
OD 3: Het behartigen van de belangen van de West-Vlaamse sportactoren 3.1 Het behartigen van de belangen van de West-Vlaamse sportactoren
JA
Door lidmaatschap Vlaamse Sportraad, VVP, ISB, Vlabus, …
Strategische doelstelling 2: Door zelf te organiseren bijdragen tot meer sportbeoefening OD 4: het jaarlijks organiseren van evenementen naar de jeugd 4.1. West-Vlaamse Doe Aan SportBeurs 4.2.Kick op Sport
JA
JA
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
28
4.3. De Wintersportdag
JA
4.4. Sportgaverdag
JA
4.5. Een Zee van Sporten
JA
4.6. De West-Vlaamse Jeugdsportdag
JA
Omgevormd tot Marktsport
OD 5: het jaarlijks organiseren van evenementen naar personen met een handicap 5.1. De West-Vlaamse Driedaagse Aangepast Sporten
JA
OD 6: het jaarlijks organiseren van evenementen naar senioren 6.1. De West-Vlaamse Seniorensportdag 6.2. De Mediorensportdag voor jongsenioren
JA
JA/NEEN
Stopgezet na 2 pogingen wegens gebrek aan opkomst
OD 7: het organiseren van evenementen naar volwassenen 7.1. West-Vlaanderen wordt Fit
JA
Provinciale sporttest
OD 8: het organiseren van evenementen met het oog op visibiliteit 8.1. Participeren in de promotie van mega-projecten
JA
Ondersteuning van en medewerking aan diverse internationale topstportevenementen
OD 9: het opzetten van of inspelen op specifieke thema-campagnes 9.1. Trendy sporten 9.2. Inspelen op landelijke promotiecampagnes
JA
Promotie van inlineskaten (Rollerparades)
JA
Door jaarlijkse medewerking aan bvb. Sporttak in de Kijker, Sportlint, Jeugdolympiade …
OD 10: het uitbouwen van een gedifferentieerd sportaanbod naar het provinciepersoneel 10.1. Organisatie van een jaarlijkse personeelssportdag
JA
10.2. Permanent personeelssportaanbod uitwerken
JA
10.3.
EPO voor het werk lanceren
JA
Om de 3 jaar 2 organisaties
3 edities en 100 deelnemers
OD 11: topsport in de kijker plaatsen 11.1. jaarlijks West-Vlaamse Sportprijzen organiseren
JA
11.2. Topsportondersteuning
JA/NEEN
Geen individuele topsportondersteuning (geen kerntaak), wel financiering topsportinfrastructuur en subsidiëring subtopsport (provinciale selecties)
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
29
Strategische doelstelling 3: Door derden te ondersteunen en te begeleiden een groter sportaanbod doen ontstaan OD 12: het aangaan van een partnership met structuren 12.1. Partnership met provinciale sportfederaties
JA
Nieuw reglement ingevoerd voor participatie in sportieve initiatieven
12.2. Partnership met burensportdiensten
JA
Idem 12.1.
12.3. Partnership met provinciale sportorganisaties
JA
Structurele, nominatieve subsidiëring
12.4. Partnership met impulsgemeenten
JA
Koekelare, Veurne, Hooglede
12.5. Permanente ondersteuning van de provinciale sportraad
JA
Op financieel, logistiek en personeelsmatig vlak
OD 13: het aangaan van een partnership met organisatoren 13.1. uitbouw partnership met organisatoren van bijzondere sportmanifestaties
JA
Geïntegreerd in reglement van participatie in sportieve initiatieven
13.2. Stopzetting partnership met gemeenten voor projecten rond permanent sportaanbod
JA
Geen structurele subsidies aan gemeenten volgens kerntakendebat
13.3. Hervorming partnership met organisatoren van evenementen naar specifieke doelgroepen
JA
Idem 13.1.
OD 14: het verlenen van sporttechnische ondersteuning 14.1. ondersteuning van VLABUS WestVlaanderen
JA
Op financieel, logistiek, beleidsmatig en personeelsmatig vlak
OD 15: het aanbieden van diverse andere vormen van ondersteuning 15.1. Beschikbaar stellen van organisatiemateriaal 15.2. Publicitaire ondersteuning
15.3. Afbouw zwembrevetten
JA/NEEN
NEEN
JA
Op beperkte schaal voor specifiek materiaal (steps, hartslagmeters, …) maar geen uitbouw sportuitleendienst Enkel provinciale schalen en trofeeën voor sportevenementen, geen drukwerken of persberichten Eigen zwembrevettenbeleid stopgezet en overgedragen aan ISB/SVS
Strategische doelstellling 4: Door middel van een optimaler infrastructuuraanbod betere sportmogelijkheden creëren OD 16: het uitbouwen en promoten van eigen infrastructuur 16.1. Uitbouw Provinciaal Olympisch Zwembad 16.2. Uitbouw Sportcentrum De Gavers 16.3. De Sporttoerist voor recreatieve
NEEN
JA NEEN
Enkel behoeftenonderzoek en ideeënwedstrijd In volle uitvoering van masterplan Enkel voorwaardenscheppend opgetreden
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
30
door routes te voorzien, maar geen promotionele initiatieven
routes lanceren OD 17: participeren in bovenlokale infrastructuur 17.1. Participatie in Topsporthal Kortrijk
JA
Topsporthal is gebouwd en provincie participeert voort op promotioneel vlak
17.2. Opmaak bovenlokale sportinfrastructuurnota
JA/NEEN
Enkel voor natuurgebonden en milieuvergunningsplichtige sporten
17.3. Realisatie milieu- en ruimtegebonden sportterreinen
JA/NEEN
Provincie heeft oplossingen geboden maar beslissingsrecht ligt op Vlaams niveau
17.4. Facilitatie van topsportschool in West-Vlaanderen
NEEN
Geen kerntaak meer, gewijzigd beleid op Vlaams niveau
OD 18: het bevorderen van de kwaliteit van de lokale sportinfrastructuur JA
Permanente subsidiëring van toegankelijkheidsadviezen van Westkans voor sportinfrastructuur
18.2. Oprichting technische adviescommissie
NEEN
Geen provinciale taakstelling meer, taak voor ISB
18.3. Kostprijsberekening uitbating West-Vlaamse sportinfrastructuur
NEEN
Geen prioriteit en geen personeel voor studiedienst
18.4. Kwaliteitslabels lokale sportinfrastructuur
NEEN
Opzet verruimd naar ontwikkeling van algemeen kwaliteitslabel voor sportdiensten
18.5. Commissie veiligheid sportaccommodaties
NEEN
Werking werd afgebouwd / geen adviezen meer aan de gemeenten
18.1. Toegankelijkheidsstudie naar bestaande infrastructuur
Strategische doelstelling 5: Door toepassing van informatie- en communicatiemanagement zorgen dat de verworven kennis bijdraagt tot meer en betere sportbeoefening OD 19: informatiemomenten naar doelgroepen organiseren 19.1 informatiemomenten naar doelgroepen organiseren
JA
Jaarlijks naar sportdiensten, sportfederaties, sportraden en sportschepenen
OD 20: informatie-, communicatie- en technologiemanagement 20.1. Website
JA
20.2. Sportmail
JA
20.3. Databankontwikkeling
JA/NEEN
20.4. E-zine
JA/NEEN
Uitgebouwd als website van algemene provinciale website Netwerk van emailaccounts uitgebouwd voor sportdiensten Voorbereidende gesprekken en ontwerp van realisatienota opgemaakt maar nog niet gerealiseerd door Bloso Geen invoering van periodieke elektronische nieuwsbrief maar geregeld elektronische mailings van relevante beleidsinformatie naar doelgroepen
OD 21: periodieke publicaties 21.1. Tijdschrift Sport West 21.2. West-Vlaamse Sportindex (sportindicatoren)
JA NEEN
Driemaandelijkse publicatie Maakt onderdeel uit van 20.3 (databank) digitale promotie (website) ipv. gedrukte uitgave.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
31
21.3. Algemene promotiefolder werking sportdienst
NEEN
OD 22: het voeren van studie en onderzoek 22.1. Inventaris en behoeftenonderzoek gehandicaptensport in West-Vlaanderen
JA
22.2. Onderzoek naar vormingsaanbod in de sportsector
JA
Vormingsbehoeften van 8 personeelscategorieën van gemeentelijke sportdiensten.
OD 23: stimuleren van vorming en opleiding in de sportsector 23.1. Sportac-opleidingen
JA
23.2. Sprekerspool
NEEN
In VVP-verband permanente opleidingssessies Geen structurele uitbouw in een pool maar enkel fragmentarisch en adhoc maatwerk.
OD 24: het verlenen van advies 24.1. Commissie sport en recht
JA
Diverse juridische adviezen verleend en eigen initiatieven ontwikkeld.
OD 25: centraal informatiepunt creëren 25.1. centraal informatiepunt creëren
JA/NEEN
Hing samen met 20.3 (databank), wel loketfunctie voor gehandicaptensport gegroeid.
OD 26: het uitbouwen van een openbare sportbibliotheek 23.1. het uitbouwen van een openbare sportbibliotheek
JA/NEEN
Uitbreiding van interne bibliotheek, maar geen structurele ontsluiting als aparte dienst (wel centraal via Infopunt Tolhuis).
Strategische doelstelling 6: Door een doorgedreven zorg voor interne en externe kwaliteit bijdragen tot een betere sportbeoefening OD 27: het bevorderen van de interne kwaliteit 27.1. Elektronische databank van het West-Vlaamse sportgebeuren
JA
Uitgebreide interne accessdatabank aangemaakt.
27.2. Interne informatisering
JA
Ondermeer webapplicaties voor subsidiedossiers aangemaakt.
27.3. Unit-management
JA
Vastleggen taakverdelingen en functieomschrijvingen personeel.
27.4. Projectmanagement
JA
Vooral voor organisatie van eigen evenementen.
27.5. Administratieve procedureregelingen
JA
Aanmaak kwaliteitshandboeken voor administratie maar nog geen volledige implementatie.
27.6. Stagebegeleiding
JA
Vooral passief op basis van aanvragen maar niet echt als pro-actief beleidsinstrument.
JA
Know-how ontwikkeld voor veilige, wettelijke
OD 28: het bevorderen van de externe kwaliteit 28.1. West-Vlaanderen zorgt voor
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
32
organisatie van evenementen.
veilige sport 28.2. West-Vlaanderen zorgt voor propere sport
JA/NEEN
Permanent aandachtpunt op eigen evenementen maar geen convenanten afgesloten met organiseren co-partners.
28.3. West-Vlaanderen zorgt voor de fysieke conditie
JA
Provinciale sporttest en ontwikkeling mobiel sportevaluatiecentrum.
28.4. Organisatorische know-how ter beschikking stellen
JA
Eventmanagement ontwikkeld en opleiding rond verzorgd.
28.5. Verenigingsondersteuning (project modelclub)
NEEN
Geen kwaliteitsmodel voor West-Vlaamse clubs uitgewerkt en ingevoerd, eerder Vlaamse taakstelling.
28.6. Kwaliteitsbegeleiding naar gemeenten
JA/NEEN
In VVP-verband ontwikkeling van kwaliteitsmodel voor gemeenten voorbereid, geen managementtechnieken structureel gepromoot.
28.7. Onderzoek naar verwachtingspatroon bij gemeenten en federaties
JA/NEEN
Wel naar gemeentelijke sportdiensten, niet naar provinciale sportfederaties.
Bij wijze van besluit kan gesteld worden dat een substantieel deel van de vorige beleidsnota gerealiseerd werd. 80 à 90% van de operationele doelstellingen werd ingevuld of werd er een belangrijke aanzet gegeven: De strategische doelstellingen rond coördinatie van het West-Vlaamse Sportgebeuren (1), de organisatie van evenementen (2) en de betekenisvolle ondersteuning van de sportsector door partnership (3) werden omzeggens volledig bereikt. Inzake de financieel belangrijke doelstellingen rond sportinfrastructuur (4) werden zichtbare initiatieven genomen voor het sportcentrum De Gavers en de topsporthal Kortrijk, maar bleef de politieke besluitvorming uit rond het provinciaal zwembad en het multifunctioneel terrein voor gemotoriseerde sporten. De kwaliteitsbevordering van lokale sportinfrastructuur werd stilaan een minder belangrijke kerntaak van de provincie. Voor de doelstelling rond informatie en communicatie (5) en kwaliteitszorg (6) werden de meeste projecten geheel of gedeeltelijk verwezenlijkt.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
33
Hoofdstuk 5. provinciebestuur
Strategische
meerjarennota
van
het
In het kader van het nieuwe provinciedecreet dient het provinciebestuur West-Vlaanderen in het begin van elke legislatuur een strategische meerjarennota op te stellen. Dit plan is opgebouwd rond 12 strategische doelstellingen. Zij vormen het beleidskader waarbinnen elke dienst haar sectorale beleidsnota kan opmaken. 1. Slogan: dienstbaar voor alle West-Vlamingen. Strategische doelstelling: het garanderen van rechtszekerheid, de principes van behoorlijk bestuur en de basiskwaliteit van de dienstverlening. 2.Samenwerken over de grenzen heen: de positionering van de provincie West-Vlaanderen in een Europese context met bijzondere aandacht voor de grensoverschrijdende dimensie. 3. Kennis delen, kennis vermeerderen: de selectieve uitbouw van de provincie als kennispartner. 4. Maatwerk leveren: het tot stand brengen van een geïntegreerde, gebiedsgerichte en gedifferentieerde beleidsvoering met bijzondere aandacht voor de verscheidenheid, identiteit én de samenhang binnen en tussen de diverse streken. 5. Streken bovenlokaal ontwikkelen: het bevorderen van de bovenlokale ontwikkeling van de diverse streken op een interactieve wijze. 6. West-Vlaanderen verder laten groeien: het selectief bevorderen van sociaal-economische ontwikkeling met inbegrip van de sectoren toerisme, land- en tuinbouw en visserij. 7. De omgevings- en leefkwaliteit verbeteren: het significant bijdragen tot een kwaliteitsvolle verbetering van de fysieke leefomgeving. 8. Het welzijns-, sport-, onderwijs- en cultuuraanbod versterken: het versterken en selectief verder ontwikkelen van een aanbod op vlak van welzijn, sport, cultuur en hoger onderwijs d.m.v. het scheppen van voorwaarden en het realiseren van afstemming. 9. Iedereen volwaardig betrekken: het versterken van gelijke kansen en betrokkenheid met het oog op een volwaardige deelname aan het maatschappelijk leven. 10. Beter voorbereiden, beter uitvoeren: het verbeteren van de beleidsvoorbereiding en -uitvoering en dit als kerncompetentie ontwikkelen. 11. Steeds professioneler werken: de organisatie-ontwikkeling en het professionaliseren van de werking op basis van moderne methodes. 12. Een aangename en stimulerende werksfeer scheppen: het continue verbeteren van een positieve, faire en stimulerende werkomgeving voor alle medewerkers. Binnen doelstellingen 1, 3, 5 en 8 werden de doelstellingen rond het sportbeleid ondergebracht.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
34
Hoofdstuk 6. Juridische context De wetgeving die op Vlaams en federaal niveau uitgevaardigd wordt inzake de materie sport, speelt rechtstreeks en onrechtstreeks een sturende rol in het provinciaal sportbeleid. Het meest invloedrijk op de werking zijn natuurlijk het provinciedecreet en het decreet op de sportdiensten, maar ook andere regelgeving bepaalt vaak de richting en inhoud van provinciale sportinitiatieven. Hieronder volgt een selectie van wettelijke bepalingen die relevant kunnen zijn voor deze sportbeleidsnota.
6.1. Het provinciedecreet van 9 december 2005 Het provinciedecreet van 9 december 2005 is het basisdecreet voor de organisatie van de provincies en bevat de essentiële elementen van de werking van de provinciale democratie: de politieke organen, het administratief apparaat, de verhouding met de burger en met de Vlaamse overheid. Als provinciale missie staat omschreven dat de provincies – als het intermediair beleidsniveau tussen het Vlaams en het gemeentelijk niveau – beogen om op provinciaal niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het provinciaal gebied. Art. 41 van de Grondwet zegt dat de provincies bevoegd zijn voor de regeling van de provinciale belangen. Het decreet specifieert die als volgt : bovenlokale taakbehartiging ondersteunende taken op verzoek van andere overheden (bijvoorbeeld op vraag van de gemeenten) gebiedsgerichte samenwerking tussen besturen in een regio Enkele specifieke elementen: de mogelijkheid om intern en extern verzelfstandigde diensten op te richten (IVA, EVA,…) principes die de provincies moeten verzekeren: burgerveiligheid, democratie, transparantie, doelmatigheid, openheid van bestuur en betrokkenheid van de burgers verplicht instellen van een managementteam, bestaande uit de topambtenaren invoering van een intern controlesysteem en van budgethouderschap (vorm van interne verzelfstandiging aan ambtenaar of orgaan) invoering van een systeem van klachtenbehandeling inspraak verzekeren bij provinciaal beleid via de inrichting van advies- en overlegstructuren (bijvoorbeeld provinciale sportraad), inclusief de bepaling dat hoogstens tweederde van de leden van hetzelfde geslacht zijn bestendige deputatie wordt voortaan ‘deputatie’ genoemd en bestaat uit 6 leden van verschillend geslacht. De gouverneur is voorzitter van de deputatie, maar zonder stemrecht invoering van een deontologische code voor provincieraad, deputatie en personeel verplichte opmaak van een meerjarenplan met strategische nota en financiële nota voor 6 jaar participatie van de provincie in vzw’s: geen personeel, logistiek of infrastructuur ter beschikking stellen in externe vzw’s die geen taken van provinciaal belang vervullen.
6.2. Het sport voor allen-decreet van 9 maart 2007 Op 9 maart 2007 werd het decreet goedgekeurd houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een sport voor allen-beleid. Op 19 juli 2007 volgde een eerste uitvoeringsbesluit met algemene bepalingen en bepalingen tot het verkrijgen van de beleidssubsidie. De voorwaarden waaraan de provincies moeten voldoen om in aanmerking te komen voor Vlaamse subsidies zijn: Het op een interactieve wijze opmaken van een provinciaal sportbeleidsplan Het beschikken over een afzonderlijke, autonome sportraad Het beschikken over minstens twee voltijdse sportgekwalificeerde ambtenaren De uitvoering van het provinciaal sportbeleidsplan wordt door de Vlaamse Regering gesubsidieerd met een beleidssubsidie van maximum 0,2 euro per jaar per inwoner (in 2008 wordt dit beperkt tot 0,1 euro per inwoner). Dit impliceert voor de provincie West-Vlaanderen dat de inkomsten van
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
35
decretale subsidies verhogen van 59.537 € (2006) naar ongeveer 115.000 € in 2008 en 230.000 € in 2009. Het decreet bepaalt eveneens de aanwending van de Vlaamse middelen: Ten minste 50 procent van de door de Vlaamse Regering toegekende beleidssubsidie dient aangewend te worden voor de directe financiële ondersteuning van bovenlokale sportverenigingen Ten minste 20 procent dient aangewend te worden voor de ondersteuning en stimulering van sport voor mensen met een handicap Ten minste 10 procent dient aangewend te worden voor de ondersteuning of stimulering van de inter- en bovenlokale samenwerking in sport Ten minste 10 procent dient aangewend te worden voor de organisatie van een pool van sportgekwalificeerde begeleiders De door de Vlaamse Regering toegekende beleidssubsidie dient door het provinciebestuur met minstens 50 procent vermeerderd te worden. het provinciaal sportbeleidsplan bevat minstens vijf hoofdstukken: de ondersteuning en stimulering van sportverenigingen op het bovenlokale niveau; de ondersteuning en stimulering van bijzondere doelgroepen, namelijk mensen met een handicap; de ondersteuning en stimulering van de inter- en bovenlokale samenwerking in sport; de organisatie van een pool van sportgekwalificeerde begeleiders die worden ingezet in het sport voor allen-beleid; de beschrijving van een globaal meerjarenplan met betrekking tot de sportinfrastructuur op het provinciale grondgebied, met aandacht voor aspecten van ruimtelijke ordening en leefmilieu. In het derde jaar van de sportbeleidsplanperiode wordt in overleg met de provinciale sportraad het provinciaal sportbeleidsplan geëvalueerd op het bereiken van zijn doelstellingen en beoogde beleidseffecten, worden nieuwe behoeften gebundeld, en, indien nodig, wordt het plan bijgestuurd. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels waaraan deze evaluatie moet voldoen. Aan het einde van de sportbeleidsplanperiode wordt in overleg met de provinciale sportraad het sportbeleidsplan op zijn beleidseffecten geëvalueerd met het oog op de opmaak van het volgende provinciale sportbeleidsplan. De provinciebesturen verbinden zich ertoe de steun van de Vlaamse Gemeenschap te vermelden in hun publieke strategische communicatie over het sportbeleidsplan. Het provinciaal sportbeleidsplan is een meerjarenbeleidsdocument met betrekking tot het sportbeleid, dat goedgekeurd is door de provincieraad en dat tot stand komt, wordt uitgevoerd en geëvalueerd op basis van een interactieve bestuursstijl. Het bevat alle doelstellingen, inspanningen, voorzieningen en instrumenten voor het voeren van een sportbeleid en informatie over de wijze waarop de sportraad wordt begeleid en betrokken. Het beschrijft tevens op welke wijze aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van de sportbeoefening. Het provinciaal sportbeleidsplan bevat de volgende elementen: 1. generieke elementen: a) de missie van het sportbeleid; b) 1) een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren van de provincie met betrekking tot sport en de onderlinge samenhang ervan, en een inventarisatie van de externe sportactoren die een rol spelen in het provinciale sportbeleid; b) 2) de voor het provinciale sportbeleid verzamelde relevante noden en behoeften die onder andere blijken uit de bevraging van de belanghebbenden, uit een evaluatie van het huidige sportbeleid en uit de brede maatschappelijke context. 2. elementen die in elk van de hoofdstukken afzonderlijk aan bod moeten komen: a) de analyse en duiding van de gegevens, vermeld in 1° b), 1) en 2), met het oog op de te formuleren doelstellingen; b) de strategische doelstellingen en de bijhorende operationele doelstellingen, met per doelstelling de vermelding van het beoogde resultaat en de eventuele indicatoren; c) de aanpak om de operationele doelstellingen te realiseren met vermelding van de maatregelen, de timing en de financiële prognose. Voor 31 december van het planningsjaar legt de deputatie het ontwerp van sportbeleidsplan samen met het advies van de provinciale sportraad ter goedkeuring aan de provincieraad voor.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
36
6.3. Andere relevante wetgeving Naast de bovenstaande wetgeving zijn er nog een ganse reeks van wetten, decreten, Koninklijke Besluiten of Besluiten van de Vlaamse Regering die repercussies hebben voor de werking van de provinciale sportdienst: de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehandicapten tot gebouwen toegankelijk voor het publiek de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de bijhorende Koninklijke Besluiten. de wet van 2003 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen het koninklijk besluit van 25 april 2004 houdende reglementering van de organisatie van actieve ontspanningsevenementen het koninklijk besluit van 28 maart 2001 betreffende de veiligheid van speeltoestellen de gewijzigde verkeersregels die sinds 1 januari 2004 gelden voor groepen voetgangers en fietsers het decreet van 19 september 2003 betreffende publiek-private samenwerking het bosdecreet van 13 juni 1990 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten het Besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 betreffende het voorkomen van de veteranenziekte of legionellose op voor het publiek toegankelijke plaatsen (‘legionellabesluit’) Het Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (laatst gewijzigd door het decreet van 6 februari 2004) (Vlarem) Het Decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking Het komende decreet rond de invoering van een Vlaams Sportinfrastructuurfonds voor de bouw van sportaccommodaties in pps-verband
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
37
Hoofdstuk 7. Trends Wat is er zich in de samenleving aan het ontwikkelen dat voor een organisatie als de provinciale sportdienst van directe of indirecte invloed kan zijn? Welke demografische componenten zullen mogelijkerwijs de vraagzijde van sportbegeleiding veranderen? Welke bestuurlijke ontwikkelingen kunnen bepalend worden voor de provinciale sportdienst? Welke sportspecifieke trends kunnen hun stempel de komende jaren gaan drukken? Voor ons extern onderzoek naar die relevante tendensen zullen we ‘STEPS’ als hulpmiddel gebruiken. We zullen achtereenvolgens nagaan welke Sociologische, Technologische, Economische en Politiek-bestuurlijke trends er te onderscheiden zijn om vervolgens te eindigen met een aantal Sportspecifieke trends.
7.1. Sociologische trends • • •
•
•
•
De provincie West-Vlaanderen telde op 1 januari 2007 1.150.693 inwoners Qua bevolkingsdichtheid kent West-Vlaanderen met 4,23% een dichtere bevolking dan Limburg (3,21%) maar opvallend minder dan Antwerpen (7,17%) en Vlaams Brabant (6,03%). Meest kenmerkend voor de West-Vlaamse demografie is de grote en continu stijgende grijze druk. Het aandeel 60-plussers op het aantal inwoners tussen 20 en 59 jaar bedroeg op 1 januari 2004 46%, de hoogste score in het Vlaamse Gewest. Ten opzichte van 1994 is die met 9 procentpunt gestegen. Net als de grijze druk, lag ook de groene druk in 2003 in West-Vlaanderen het hoogst met 41,4%. De groene druk (verhouding 0-19 jarigen t.o.v. 20-59 jarigen) kende in 10 jaar tijd een opmerkelijke daling (-3 procentpunt) wat erop wijst dat er een steeds geringere instroom is van jongeren. In de absolute aantallen is het aantal alleenstaanden het voorbije decenium in de kustprovincie sterker dan elders gestegen (28% t.o.v. 24%). Het aantal huishoudens met meer dan 5 personen is het sterkst gedaald (-12,4%) op tien jaar tijd. 18% van deze grote gezinnen woonde in 2004 in West-Vlaanderen. Zoals bekend wonen in West-Vlaanderen minder niet-Belgen. De West-Vlaamse bevolking bestond in 2004 uit 1,9% vreemdelingen terwijl dit in het Vlaamse Gewest 4,8% is. Omwille van de wijzigingen in de nationaliteitswetgeving en het feit dat actuele nieuwkomers uit andere landen afkomstig zijn dan in de periode van de naoorlogse arbeidsmigratie, neemt het relatieve aandeel van West-Vlaanderen in de vreemdelingenpopulatie evenwel toe. In West-Vlaanderen woont momenteel 7,4% van het totale aantal niet-Belgen die in een Vlaamse gemeente zijn gedomicilieerd (6,3% in 1994). Bevolkingsvooruitzichten 2005-2015 voor Vlaanderen 2005 aantal 019j. 2039j. 4059j. 6079j. 8099j. 100+
2015 % van totaal
2015 aantal
% van totaal
verschil aantal
verschil in %
1.335.351
22,13%
1.256.249
20,55%
-79.102
-1,58%
1.561.155
25,88%
1.493.678
24,44%
-67.477
-1,44%
1.746.774
28,95%
1.738.859
28,45%
-7.915
-0,51%
1.123.601
18,62%
1.271.404
20,80%
+147.803
+2,18%
265.246 4,40% 351.221 5,75% +85.975 799 0,01% 1.221 0,02% + 422 6.032.926 100,00% 6.112.632 100,00% 79.706 Bron: FOD Economie, Algemene Directe Statistieken en Economische Informatie.
+1,35% +0,01% 0,00%
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
38
•
•
•
•
•
30% van de vreemdelingen die in 2003 in West-Vlaanderen woonde, is afkomstig uit buurland Frankrijk. In het Vlaamse Gewest lag dit percentage op 6,3%. 14,4% van de vreemdelingen is afkomstig uit Nederland (Vlaams Gewest: 30,1%), slechts 1,3% uit Turkije (Vl. G.: 7,3%) en 6,6% uit Marokko (Vl. G.: 9,7%). In de toekomst zal die vergrijzing nog toenemen: uit de tabel blijkt dat de leeftijdsgroep van 60-plussers zal evolueren van 23% naar 26,5% in 2015. In absolute aantallen komen er tegen 2015 zo’n 234.000 West-Vlaamse senioren bij. Door de verbeterde gezondheidszorgen leven de mensen beduidend langer en de naoorlogse babyboom leidt er toe dat vanaf 2005 een grote groep West-Vlamingen pensioengerechtigd wordt. Zelfs bij de 55-plussers is 75% al niet meer actief op de arbeidsmarkt. Binnen de seniorengroep treedt bovendien een differentiatie op van doelgroepen: er zijn nu senioren die kinderen hebben die ook al senior zijn. Die levensstijl en doelstellingen van 2 generaties binnen de senioren zijn evenwel zo uiteenlopend dat men bezwaarlijk nog kan spreken van ‘de senior’ als eenheidstype. Het is vooral het aantal vijftigers dat de komende jaren flink zal toenemen. Deze ‘medioren’ zijn gezond, trensettend, hedonistisch ingesteld en relatief kapitaalkrachtig. Bovendien beschikken ze in toenemende mate over heel wat vrije tijd die ze graag besteden aan reizen, korte vakanties en recreatievormen zoals wandelen, fietsen en golf. In België maakt deze groep 13% van de bevolking uit, goed voor ruim een derde van de totale besteedbare rijkdom. Deze bevolkingsgroep wordt ook wel eens de ‘yeepies’ (young energetic elderly people into everything) of de SKI-generatie (Spending Kids’ Inheritance) genoemd.
7.2. Technologische trends Het informatietijdperk heeft door de technische (r)evoluties in de informatica, definitief zijn intrede gedaan met consequenties naar nagenoeg alle facetten van de samenleving, ook sportinstanties: automatisering van administratie, elektronisch bankieren, Dimona-aangifte, elektronische handtekening, e-government, virtuele loketten, kruispuntbanken,… nieuwe communicatievormen als gsm, sms, chatting, emails,… websites worden het informatiemedium bij uitstek en het promotioneel uithangbord van de organisatie webapplicaties worden de norm voor aanvraagdossiers of inschrijvingssystemen wereldwijde satellietsystemen die dankzij GPS-technologie geografische detaillokalisering mogelijk maken voor auto’s, fietsen,…
7.3. Economische trends Nieuwe, alternatieve arbeidsvormen leiden er toe dat de klassieke voltijdse 9- to 5-job die men van 18 jaar tot 60 jaar uitoefent, plaatsgemaakt heeft voor een heterogeen pakket aan jobmogelijkheden: • Werkgevers willen flexibele formules als ploegwerk, weekendwerk, telependelen, satellietwerk • Werknemers kunnen voltijdse prestaties inruilen voor loopbaanonderbrekingen, deeltijds werken, verlof zonder wedde, vierdagenweek, uitgroeibanen … • Pensioenhervormingen komen eraan om de gevolgen van de vergrijzing voor de sociale zekerheid op te vangen met stimuli om langer op de arbeidsmarkt te blijven • Interimarbeid blijft groeien als een flexibel tijdelijk antwoord op vervangingen, piekmomenten … • De extralegale mogelijkheden voor verloning nemen toe zoals maaltijdcheques, groepsverzekering, kledij, dienstwagen, omniumverzekering, hospitalisatieverzekering … • De job van lesgever lichamelijke opvoeding zit opnieuw in de lift met groeiende populariteit van de beroepsopleidingen voor bachelor (regent) en master (licentiaat) lichamelijke opvoeding. De opleidingen van de Vlaamse Trainersschool blijven een succesverhaal met jaarlijks een nog steeds groeiende uitstroom van initiators en trainers A en B. • Mede als gevolg van deze veranderende arbeidsinvulling blijft de beschikbare vrije tijd toenemen. Maar ook de vrije tijd is meer en meer onderhevig aan de regels van de flexibiliteit. Voor de sportbeoefening, die vaak in georganiseerd verband gebeurt, is dit een bedreigende evolutie. Andere vrijetijdsvormen (computerspelletjes, internet, muziek, tekenacademie, etc) hebben vaak een geïndividualiseerd karakter en zijn meer utilitaristisch ingesteld. Ze betekenen dan ook een ernstige concurrentie voor de sport.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
39
•
Het milieubewustzijn is gegroeid en dringt door tot de beleidsmakers bij zowel de overheid als het bedrijfsleven. Duurzaamheid van infrastructuur, materialen, energiebeheer …wordt het sleutelwoord.
7.4. Politiek-bestuurlijke trends • • • • • • • •
•
•
•
•
het afstappen van de loutere betoelaging voor algemene werking om meer convenanten af te sluiten met duidelijke resultaatverbintenissen drang naar meer performantie en transparantie van (semi-)overheidsstructuren en van vzw’s creëren van het nodige maatschappelijke draagvlak meer controlerende overheid (bijvoorbeeld wet op actieve ontspanningsevenementen) financiële middelen van de overheden komen onder druk te staan en leiden tot minder vaste engagementen op langere termijn, ook op het vlak van personeelsaanwerving onomkeerbare trend om managementtechnieken in te voeren in de overheidsstructuren en nonprofitsector: efficiëntie, effectmeting, rationalisering, integrale kwaliteitszorg … dynamisch personeelsbeleid met invoering van functionele loopbanen, verplichte vorming, geregelde evaluaties, HRM-benadering van personeel … voorwaardenscheppende en complementaire overheid: voorbeeld vanuit het principe van subsidiariteit zo weinig mogelijk zelf organiseren maar vooral toespitsen op het vervullen van randvoorwaarden om aan sport te kunnen doen zoals infrastructuur bouwen, subsidies verschaffen, lesgevers ter beschikking stellen … door de ‘vermarkting’ van de vrijetijdsbesteding verliest de overheid steeds meer de greep op het activiteitenpatroon van de burgers. Vrijetijdsbesteding betekent steeds vaker consumptie van commerciële vrijetijdsdiensten en steeds minder participatie aan het door de overheid gecreëerde recreatieve voorzieningenaanbod. beleidswens om tot administratieve vereenvoudiging van het overheidsapparaat te komen met minder bureaucratie, minder betutteling, minder administratieve eisen voor burger en vereniging, meer klantgerichte dienstverlening … de snelheid van veranderingen in de samenleving en de overheid neemt toe: voortdurende aanpassing van structuur en werking dringen zich op, evenals de nood om flexibiliteit in te bouwen bij strategische beleidskeuzes de samenwerking met commerciële partners voor bijvoorbeeld de bouw van sportinfrastructuur (pps-constructie)
7.5. Sportspecifieke trends Net als de samenleving is ook de sportwereld constant in evolutie. Het sportaanbod anno 2007 en de behoeften van de sporter kunnen niet meer vergeleken worden met 10 jaar of 20 jaar terug. Daarnaast zijn een aantal maatschappelijke tendensen ontegensprekelijk aan het doordringen in het sportgebeuren. Er ontwikkelt zich een tendens tot het verlaten van het klassieke sportpatroon, waarbij de consument zich toelegt op een bepaalde sport in een bepaalde club en deze trouw blijft. De consument zoekt nu meer kortdurende bewegingsmomenten, waarbij hij ten opzichte van de organisatie of club geen enkel engagement opneemt. Hij vlindert van club naar club of van organisatie naar organisatie en proeft van het leuke aanbod. Dit verschijnsel doet zich vooral voor bij de jeugd en vormt een bedreiging voor een levenslange sportbeoefening in clubverband. De vraagzijde voor sportbeoefening blijft wijzigen en zich verder diversifiëren. Een vooruitdenkende organisatie dient dan ook het optimale antwoord te bieden op dat gewijzigd sportgedrag. Sportvormen die in de lift zitten, zijn ondermeer: avontuurlijke, natuurgebonden sporten, kicksporten voor vooral een jonger doelpubliek, scholen, bedrijven … indoorsporten, sfeersporten, cocoonsporten die zich etaleren in welnesscentra, subtropische zwembaden … recreatief-toeristisch sporten door (vaak in familieverband) te wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden; het gebruik van de recreatieve routes blijft in stijgende lijn bewegingsgerichte activiteiten die aangeboden worden door de ‘ervaringsindustrie’, recreëren als totaalbeleving of ‘edutainment’
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
40
lichaamsgerichte sporten als fitness, bodycultuur, BBB, aerobics … nieuwe recreatieve sport- en spelvormen in de New Games-sfeer lifetime sportbeoefening waarbij men vanaf geboorte tot hoge leeftijd op een aangepast sportaanbod wil inspelen We worden evenwel ook geconfronteerd met een tendens tot overgewicht bij volwassenen die een negatieve invloed heeft op de volksgezondheid. Enkele andere gezondheidsindicatoren (hypertensie, cholesterol, …) zijn ook onrustwekkend en er is een onmiddellijke correlatie te leggen met een gebrek aan beweging. Opeenvolgende studies wijzen ondubbelzinnig ook op een negatieve evolutie van de fysieke fitheid bij de jeugd. Dit kan verklaard worden door de steeds toenemende impact van moderne informaticatechnologieën op het vrijetijdsgedrag van jongeren (SMS, internet, e-mail …). Uit een studie van het Bloso blijkt dat West-Vlaanderen zeer goed scoort op de aanwezigheid van sportinfrastructuur. Sommige arrondissementen zijn zelfs topregio voor Vlaanderen. Zeker op het vlak van de aanwezigheid van overdekte zwembaden is West-Vlaanderen toonaangevend. Er blijkt wel een gebrek aan specifieke sportinfrastructuur voor specifieke sporttakken (bijvoorbeeld motorcross). Volwassenen houden van individuele sportbeoefening (solosporten stijgen met 10%). Liefst 80% van de 45-plussers verkiest sporten op zichzelf. Bij de teamsporten vinden we vooral mannen en 18-24 jarigen, terwijl duosporten (vooral tennis en squash) het populairst zijn bij jonge volwassenen en hoogopgeleiden. Veel maatschappelijke fenomenen uiten zich onvermijdelijk in de sportsector: de professionalisering van de sport die zich ondermeer uit in beroepskrachten in gemeenten en sportfederaties en stilaan ook in sportverenigingen doordringt, zowel op het bestuurlijk als sporttechnisch vlak de commercialisering en mediatisering van de sport die zich vooralsnog doorzet in topsport (clubs en atleten), maar ook op competitieniveau en in de organisatie van sportevenementen onvermijdelijk worden de individualisering en het meer vrijblijvend karakter van sportbeoefening, de persoonlijke benadering die tot maatpakketten en diversiteit van de sportproducten noopt de differentiatie en versnippering zorgen voor een modulaire samenleving en maken dat er niet meer over ‘de sport’ als entiteit kan gesproken worden; sporttakken blijven uitdeinen in nieuwe disciplines en mengvormen van bestaande sporten de tijdelijkheid en vergankelijkheid die het kortstondig beoefenen van een sport en het zapgedrag verklaren en van de sportaanbieders constante aanpassing vergt het groeiend gezondheidsbewustzijn dat leidt tot campagnes tegen roken, beschavingsziektes, ongezond eten en te weinig beweging. Programma’s die fysieke fitheid testen en remediëren spreken vooral de middelbare en oudere leeftijd aan rationalisering en besparingen die tot uitbesteding van taken leiden en tot beperking van de werking tot de kerntaken (core business); sportorganisaties besteden bvb. grote evenementen uit (Gymgala), scholen doen beroep op derden voor schoolsportdagen, sportklassen,… specialisatie en profilering in bepaalde deelsectoren maken dat bepaalde sportinstanties unieke kenniscentra worden en op maat gerichte informatie en professioneel advies kunnen verlenen het aanwenden van marketing- en promotie-instrumenten horen meer en meer tot vanzelfsprekende taken van elke sportorganisatie: klantgerichte benaderingen, geregeld behoefte-onderzoeken en tevredenheidspeilingen, naambekendheid, uniforme huisstijl, bewuste pr-strategieën,…
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
41
Deel 2: Missie Van tijdloze missie naar missie voor 2008-2013 In de beleidsnota 2003 – 2006 werd de missie als volgt omschreven: De provincie wil elke WestVlaming meer en beter laten sporten. Waarom sport? Sport maakt deel uit van een actieve welzijnsstaat. Sport is een van de tien culturele materies in de grondwet. De drie overheden vullen dan ook elk op hun niveau dit beleidsdomein in. Hoewel sport geen ‘verplichte’ materie is en overheden door hun autonomie zelf beslissen of ze een sportbeleid voeren, opteert de provincie West-Vlaanderen er bewust voor om sport als een relevant instrument te beschouwen voor het realiseren van haar doelstellingen met betrekking tot het welzijn van de bevolking. Wetenschappelijk staat immers vast dat actieve, verantwoorde sportdeelname de gezondheid bevordert op zowel lichamelijk, psychisch als sociaal vlak. Recent toonde een sociologische studie zelfs aan dat maatschappelijk engagement in het (sport)verenigingsleven een probaat middel is tegen de verzuring van onze samenleving. Waarom meer en beter? Deze basismissie gaat uit van de veronderstelling dat de kwantiteit en kwaliteit van de sportbeoefening nog niet maximaal zijn en m.a.w. nog verbeterd kunnen worden. Kwantitatief gesproken kan de sportparticipatie nog hoger. Wetenschappelijke cijfers wijzen uit dat momenteel 65 % van de (West-)Vlaamse bevolking gedurende de vrije tijd actief deelneemt aan sportieve activiteiten in zeer ruime betekenis (ook wandelen en fietsen). Dit percentage geeft aan dat aan het begin van de eenentwintigste eeuw nog steeds een derde van de West-Vlamingen geen actieve sportparticipant is. Meer zelfs, wanneer we een blik werpen op het deel dat ‘ooit’ actief gesport heeft, blijkt meer dan 25 % van de inwoners nog nooit met actieve sportdeelname in contact gekomen te zijn. In Vlaanderen beoefent 1/7 van de schoolgaande jongeren geen sport in de vrije tijd. Verheugend is dat de sportbeoefening de jongste drie decennia sterk toegenomen is: zo gaf in 1964 slechts 30 % van de –30-jarigen en amper 5 % van de 30-plussers aan te sporten. Een duidelijk bewijs dat het sensibiliseringsbeleid van de overheid (eerst Vlaams en later ook gemeentelijk en provinciaal) zijn vruchten afgeworpen heeft. Ook op het vlak van de kwaliteit kan de sportbeoefening nog beter. Het jongste decennium zijn de kwaliteitsvolle sportomstandigheden weliswaar sterk verbeterd inzake sportinfrastructuur, gekwalificeerde lesgevers, communicatie, management, medische begeleiding, enz. Een bewust streven naar integrale kwaliteit in deze snel evoluerende samenleving blijft evenwel een permanente basisopdracht. Uit de analyse van de bezetting van de sportinfrastructuur blijkt dat zeer veel sportaccommodaties te kampen hebben met overbezetting. Daarom zal het noodzakelijk zijn om enerzijds sportinfrastructuur bij te creëren en anderzijds creatief gebruik te maken van groene ruimte en andere plaatsen waar aan sport kan gedaan worden. De sport zal een inspanning moeten doen om zijn gerechtvaardigde plaats op te eisen in de Vlaamse ruimtelijke ordening. Waarom West-Vlaamse bevolking ? Omwille van het geografisch en administratief territorialiteitsbeginsel wil het provinciebestuur WestVlaanderen zich richten tot alle inwoners van zijn 64 gemeenten. Politiek beschouwd is de provincieraad het democratisch meest gelegitimeerde niveau om op provinciaal vlak een sportbeleid te voeren. Omgevingsanalyse toegepast op de missie Uit de omgevingsanalyse blijkt dat de decretaal bepaalde opdracht van een provinciale sportdienst de promotie van de algemene sportbeoefening door de bevolking is. Uit het intern onderzoek is gebleken dat de sportdienst de grote lijnen van de operationele doelstellingen gevolgd heeft maar dat hier en daar diende afgeweken te worden van de vooropgestelde planning omwille van de wijzigende omstandigheden.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
42
Uit het onderzoek bij een van onze voornaamste stakeholders met name de gemeenten, bleek dat zij voornamelijk verwachtingen hebben ten aanzien van informatie, advies en onderzoek, maar dat zij wensen betrokken te worden bij de besluitvorming. De marktanalyse leert dat de provinciale sportdienst zal moeten differentiëren om zich te onderscheiden van andere overheidsdiensten. Een analyse van de structuur en werking van andere partners in het West-Vlaamse sportveld leert dat hun wensen zich voornamelijk situeren op het vlak van: overleg plegen, subsidiariteit toepassen en voorwaarden creëren; behoefte aan een zichtbare provincie; rekening houden met eigentijdse sportontwikkelingen: individualisering, differentiatie, vergrijzing, bewegingscultuur, informatietijdperk enz. meer boven- en intergemeentelijk dan lokaal, meer federatie- dan clubgericht. Het extern onderzoek geeft aan dat heel wat veranderingen op ons af komen met betrekking tot de bevolkingssamenstelling, de bestuurlijke ontwikkelingen, de technologische evolutie maar ook binnen de sportsector zelf. Als de resultaten van al deze analyses toegepast worden op onze tijdloze missie om “zo veel mogelijk West-Vlamingen op zo veel mogelijk plaatsen zo goed mogelijk te laten sporten”, dan kan de missie voor de sport voor 2008-2013 als volgt geformuleerd worden: “De provincie West-Vlaanderen zal in overleg met de sportsector op een eigentijdse en zichtbare manier een complementair en voorwaardenscheppend sportbeleid voeren met als doel de kwantiteit en de kwaliteit van de sportbeoefening bij de West-Vlamingen te bevorderen”. Van de missie naar de strategische doelstellingen Met het vooropzetten van een duidelijke missie is meteen ook het grote kader vastgelegd waarbinnen de provincie de komende jaren rond de materie sport wil opereren. De logische vraag die volgt, is de ‘hoe’-vraag of anders gesteld: welke strategieën zal het provinciebestuur hanteren om die basisdoelstelling met succes in de praktijk om te zetten ? Het antwoord ligt besloten in zes dimensies. De keuze ervan is niet toevallig, net zomin als het feit dat het er precies zes zijn. Zware bespiegelingen of uitgebreide argumentaties hoeven hiervoor niet echt. Alles kan teruggebracht worden tot het wezen van de beleidsmissie, met name het streefdoel om de WestVlaming meer en beter te laten sporten. Wat moet men als overheid doen om dit voor elkaar te krijgen ? 1. Een eerste vereiste om de West-Vlaming te doen sporten, is het scheppen van voldoende sporten recreatiemogelijkheden. Een van de pijlers daarin vormt het aanbod aan sportinfrastructuur. De kwalitatieve uitbouw van voldoende overdekte en openluchtinfrastructuur genereert automatisch sportbeoefening bij de bevolking. Zowel voor het georganiseerd sporten in clubverband als voor het niet-georganiseerd sporten in individueel of familieverband betekenen die sportaccommodaties een belangrijke randvoorwaarde. De creatie en de kwaliteit van sportinfrastructuur is vooral een lokaal overheidsgebeuren: sporthallen, zwembaden, openluchtvelden, atletiekpistes enz. Ook de provinciale overheid kan tot op zekere hoogte een niet-onbelangrijke rol vervullen in de realisatie van bovenlokale sportinfrastructuur. Uitbouwen of ondersteunen van routegebonden infrastructuur (bijvoorbeeld wandelpaden, mountainbikeroutes) en gespecialiseerde sportvoorzieningen (bijvoorbeeld provinciaal zwembad, duiktank) kunnen relevante taakstellingen voor een provincie zijn. 2. Het louter realiseren van sportinfrastructuur zal nog niet alle burgers automatisch aanzetten om er actief gebruik van te maken. Hij moet ook inspelen op een georganiseerd aanbod, hij moet kunnen deelnemen aan een waaier van georganiseerde activiteiten van diverse sportstructuren. Het aanbieden van sportdisciplines en van georganiseerde sportinitiatieven is van nature uit een lokaal gegeven want primair gericht naar de lokale sportbeoefenaar. Sportverenigingen,
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
43
gemeentelijke sportdiensten en private sportcentra staan heden ten dage borg voor een uitgebreid en heterogeen sportpakket. Niet alle noden en behoeften worden door de West-Vlaamse sportwereld afdoende ingevuld. Bepaalde doelgroepen worden niet bereikt of grote sportevenementen kunnen om diverse redenen niet door derden ingevuld worden. Hier kan de provinciale overheid wel actief optreden door een eigen sportaanbod te creëren, bijvoorbeeld een provinciale jeugdsportdag. 3. Zoals reeds gesteld worden er door de publieke en particuliere sportsector in West-Vlaanderen reeds heel wat sportinitiatieven genomen. Hier volstaat het dat de provincie vanuit het subsidiariteitsbeginsel niet zelf optreedt, maar het initiatief laat bij die niveaus die daar voor geschikt en bestemd zijn. Hier kan en moet de provincie een ondersteunende rol vervullen door bijvoorbeeld waardevolle initiatieven te subsidiëren. 4. Dat significant aanbod van sporttakken, infrastructuur en activiteiten moet natuurlijk zo veel mogelijk bekendgemaakt worden aan de inwoners van West-Vlaanderen. Deze potentiële sporters moeten optimaal geïnformeerd worden over de diverse mogelijkheden. De provincie kan hierin een wezenlijke bijdrage leveren door een actief informatie- en communicatiemanagement te voeren. 5. Een andere component van een succesvol sportbeleid omvat de kwaliteit van het product. Niet alleen aantallen zijn relevant, ook de inhoud van het gebrachte product moet goed zijn. De begeleiding van de diverse sportprojecten speelt daarbij een cruciale factor. Mensen die zich verantwoordelijk opstellen in de sport – bestuursleden, trainers en scheidsrechters – dienen de nodige vorming en bijscholing genoten te hebben. Het inzetten van gekwalificeerde sportbegeleiders is een belangrijke troef in het streven naar een kwaliteitsvol sportaanbod in de provincie. 6. De laatste, zesde strategische cluster refereert naar een belangrijke, kritische randvoorwaarde om de bovenvermelde dimensies gestalte te geven, met name een optimale werking van de provinciale sportdienst. De verdere verhoging van de interne efficiëntie en de doorgedreven zorg voor kwaliteit vormen permanente aandachtspunten die in sterke mate het succes van de vijf externe resultaatgebieden bepalen.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
44
Deel 3: Strategische en operationele doelstellingen De eerder geformuleerde missie mag beschouwd worden als de basisdoelstelling voor de komende jaren van waaruit de strategische doelstellingen nu één voor één gedistilleerd zullen worden. De clustering in 6 resultaatgebieden vormt een goede structuur voor evenveel hoofdstukken in dit derde deel rond de formulering van doelstellingen. Het is binnen die zes dimensies dat de strategische doelstellingen zullen ontstaan. Elk van die strategische krijtlijnen zal vervolgens opgesplitst worden in een reeks operationele doelstellingen. Dit zijn concrete invullingen die op het terrein zelf een relevante bijdrage moeten leveren aan de realisatie van een van die zes specifiek gehanteerde strategieën. Elke operationele doelstelling zal daarbij voorafgegaan worden door een deel analyse en duiding van de eerder verzamelde gegevens. Telkens zal die knelpunten- en behoefte-analyse de nodige motivatie leveren voor de geformuleerde operationele doelstelling. In de mate van het mogelijke wordt ook een eerste financiële prognose gemaakt van de middelen die vereist zullen zijn om die bewuste doelstelling te kunnen realiseren. De meeste operationele doelstellingen worden verder onderverdeeld in maatregelen die een welomschreven doe-activiteit afbakenen. Deze maatregelen zijn ‘SMART’ (Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realistisch, Tijdsgebonden) geformuleerd en omvatten tevens een planning in de tijd en een meetbare indicator.
Hoofdstuk 1. Ondersteuning en subsidiëring Strategische doelstelling 1: Het ondersteunen van de georganiseerde sport in West-Vlaanderen Analyse en duiding: Er bestaan 8 burensportdiensten in West-Vlaanderen die 60 van de 64 gemeenten omvatten. Momenteel volgt de provincie de werking van de 8 burensportdiensten in WestVlaanderen op een ondersteunende en adviserende manier. Doordat intergemeentelijke samenwerking rond sport een kerntaak geworden is voor de provincies en als dusdanig ook een decretale opdracht wordt, is een actievere sturing en coaching van deze 8 sportstructuren een desideratum. De burensportdiensten vallen onder de toepassing van het decreet intergemeentelijke samenwerking. Als subsidiërende overheid is het niet meer dan logisch dat de provincie de burensportdiensten op hun wettelijke verplichtingen wijst. Zonder te willen tornen aan de autonomie van de burensportdiensten, wil de provincie een actievere rol spelen als coach en inspirator. De financiële ondersteuning die de provincie verleent aan de burensportdiensten die als interlokale vereniging gestructureerd zijn, zal ingebouwd worden in het nieuwe reglement betreffende de subsidiëring van bovenlokale initiatieven in WestVlaanderen. De burensportdiensten zijn een uitstekend kanaal om informatie te verspreiden naar de sportfunctionarissen. De burensportdiensten kunnen ingeschakeld worden voor regionale activiteiten.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
45
Operationele doelstelling 1.1: op intergemeentelijk vlak worden de burensportdiensten intensief en op een geïntegreerde wijze ondersteund vanuit het provinciale niveau. Financiële prognose: jaarlijks 30.000 euro voor maximaal 8 burensportdiensten Nr 1.1.1
Maatregel Structurele verankering van burensportdiensten in interlokale verenigingen volgens decretale richtlijnen bepleiten
Timing 2008
Indicator Aantal burensportdiensten die als interlokale vereniging gestructureerd zijn
1.1.2
Burensportdiensten worden een provinciaal instrument voor informatie-uitwisseling, coördinatie en promotie met de expliciete rol van de provincie als coach en inspirator
permanent
Tevredenheidsonderzoek bij burensportdiensten over rol van de provincie
1.1.3
Subsidiëren van de werking van de burensportdiensten
jaarlijks
Grootte van de toegekende subsidie
Analyse en duiding: In het kader van een nood aan een meer performante opsplitsing tussen zuivere betoelaging, duidelijke samenwerking en louter publicitaire medewerking is een evaluatie en aanpassing van de vigerende provinciale vormen van ondersteuning noodzakelijk. Duidelijke beleidskeuzes over projectmatig versus structureel betoelagen of via overdrachten versus werkingskosten vormen daarbij kritische succesfactoren. Tot op heden wordt er gewerkt met samenwerkingsovereenkomsten om de georganiseerde sport in West-Vlaanderen te ondersteunen. Het budget is ingeschreven onder werkingskosten (en niet op een overdrachtsartikel) De toelagen van de provinciale partners (ISB en SVS) staan nominatief in de begroting vermeld. De toelagen aan organisatoren van evenementen, sportfederaties, gemeenten en burensportdiensten worden via 1 reglement geregeld. De aanvragers moeten jaarlijks afwachten of hun projecten weerhouden worden. Er worden geen ‘lange-termijn-contracten’ afgesloten. Buiten het reglement worden er ad hoc samenwerkingsovereenkomsten afgesloten omwille van publicitaire doeleinden. De minister vraagt uitdrukkelijk dat de provincie de provinciale afdeling van de Vlaamse Wielerschool zou ondersteunen. Tot op heden is er nog geen (sluitende) definitie van het begrip ‘bovenlokale sportvereniging’, zoals vermeld in het sport voor allen-decreet. De provinciale partners kunnen een belangrijke rol spelen voor het aanleveren van data. Alle gemeenten die in aanmerking komen voor het project impulsgemeente (met uitzondering van Zuienkerke) hebben gebruik gemaakt van de opportuniteit. Door de komst van het sport voor allen-decreet is het project impulsgemeente overbodig geworden. De provinciale sportdienst verhuurt, op heel kleine schaal, eigen sport- en logistiek materiaal. Het is niet aangewezen om deze dienstverlening verder uit te bouwen, noch verder te zetten.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
46
Operationele doelstelling 1.2: ondersteunen van West-Vlaamse sportstructuren en van West-Vlaamse sportieve initiatieven Financiële prognose: Toelagen voor bovenlokale sportverenigingen en sportinitiatieven: 250.000 € per jaar Toelage voor provinciale wielerschool: 60.000 euro voor 3 jaar (2008-2010) Ondersteuning provinciale sportraad: 15.000 euro per jaar. Nr 1.2.1
Maatregel Een nieuwe subsidiereglementering invoeren voor de bovenlokale werking van provinciale sportfederaties, provinciale sportorgani-satoren, burensportdiensten en gemeenten
Timing 2008
Indicator Nieuw reglement ingevoerd en jaarlijks toegepast
1.2.2
Structurele ondersteuning verlenen aan de provinciale sportraad met de opmaak van nieuw organiek reglement als werkbasis
permanent
Invoering en toepassing van nieuw organiek reglement (2007-2008) en toekenning van jaarlijkse werkingsbudgetten
1.2.3
Ondersteuning van de nieuw op te richten provinciale centra voor jonge, talentvolle wielrenners en eventueel andere sporten
20082010
Grootte van de uitbetaalde subsidie en structurele realisatie van de opleidingscentra
1.2.4
Definiëren, inventariseren en eventueel subsidiëren van bovenlokale sportverenigingen
2010
Het aantal ondersteunde bovenlokale sportverenigingen en de grootte van de subsidie
1.2.5
Coördineren, stimuleren en ondersteunen van bovenlokale sportpromotionele initiatieven van gemeenten
permanent
Het aantal ondersteunde gemeenten en de grootte van de toegekende subsidie
1.2.6
Het ondersteunen van bijzondere sportmanifestaties op basis van sportieve criteria en een adviesfunctie vervullen voor sportieve regiomarketingevenementen van de Dienst Communicatie
permanent
Het aantal ondersteunde sportmanifestaties en de grootte van de toegekende subsidie het aantal opgevolgde adviezen
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
47
Analyse en duiding: De ondersteuning van de gehandicaptensportsector is een decretale kerntaak geworden. De specifieke problematiek van de G-Sportsector vereist een apart beleid ten opzichte van de reguliere sportstructuren. De gehandicaptensportfederaties kennen een andere werking en hebben G-clubs die vaak op een regionale schaal functioneren; Overleg met de G-sector heeft consensus opgeleverd over de te subsidiëren beleidsthema’s. De G-sector vraagt ondersteuning van bijzondere sportevenementen.
Operationele doelstelling 1.3: ondersteunen van West-Vlaamse sportstructuren en sportinitiatieven voor personen met een handicap Financiële prognose: 30.000 euro per jaar Nr 1.3.1
Maatregel Een nieuwe subsidiereglementering invoeren voor de gehandicaptensportsector
Timing 2008
Indicator Nieuw reglement ingevoerd en jaarlijks toegepast
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
48
Hoofdstuk 2. Eigen sportaanbod Strategische doelstelling 2: Het verhogen van de kwaliteit en de kwantiteit van het eigen sportaanbod in West-Vlaanderen Analyse en duiding: De provincies kregen gehandicaptensport als kerntaak toegemeten. De coördinatie, de promotie en ondersteuning van actieve sportbeoefening voor deze doelgroep vormen de strategische ankers. De snel groeiende groep van medioren (jongsenioren) en senioren wordt op sportief vlak adequaat opgevangen door diverse promotionele initiatieven te ontwikkelen of te ondersteunen. Op vraag van de sector organiseert de provincie jaarlijks specifieke evenementen voor personen met een handicap. Deze evenementen bieden een meerwaarde dat het lokale niveau overstijgt. Op de evenementenkalender staan ook verschillende organisaties bestemd voor de jeugd. In samenwerking met het Bloso worden jaarlijks twee jeugdsportevenementen georganiseerd. De provincie staat daarnaast nog in voor een derde jeugdevenement in het najaar. Naast de gehandicapten, de jeugd, volwassen komen ook senioren aan bod op de provinciale evenementenkalender. Jaarlijks kunnen ongeveer 1.000 senioren kun favoriete sporten beoefenen op de West-Vlaamse Seniorensportdag. Deze organisatie wordt opgezet in samenwerking met het Regionaal Sportoverleg iv en de gemeente waar de seniorensportdag plaats vindt. Als bekroning van de topsportprestaties van de West-Vlaamse atleten organiseert de provincie jaarlijks de West-Vlaamse Sportprijzen. Dit showprogramma is het uithangbord van de dienst sport. Naast de eigen evenementen speelt de provincie ook in op de jaarlijkse themacampagnes die door de andere sportinstanties worden voorgesteld zoals bijvoorbeeld ‘Sporttak in de Kijker’ van het Bloso. Interregprojecten uit het verleden hebben aangetoond dat een grensoverschrijdende samenwerking een meerwaarde vormt voor de verschillende partijen o.a. kennisuitwisseling, ervaring, grootte van de regio … Verschillende projecten vereisen een grensoverschrijdende samenwerking waardoor ook in de komende legislatuur zal getracht worden om Europese projecten op te starten. Voorbeelden van projecten zijn ondermeer grensoverschrijdende recreatieve routes (mountainbike, skeeleren) en het ontwikkelen van avontuurlijke sportsites (brownfields).
Operationele doelstelling 2.1: een specifiek sportaanbod naar doelgroepen uitbouwen
en
geïntegreerd
Financiële prognose: Eigen evenementen: uitgaven (165.000 €) en inkomsten (115.000 €) via vzw WestVlaamse Sportpromotie Evenementen met partners: 25.000 euro per jaar West-Vlaamse Sportprijzen: 20.000 euro per jaar Andere promotionele initiatieven: 25.000 euro per jaar Nr 2.1.1
Maatregel Het themagericht organiseren van evenementen voor personen met een
Timing Jaarlijks
Indicator Het aantal evenementen
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
49
handicap
georganiseerd per jaar
2.1.2
Het themagericht organiseren van evenementen voor de jeugd
Jaarlijks
Organisatie van de activiteit
2.1.3
Het themagericht organiseren van evenementen voor senioren
Jaarlijks
Organisatie van de activiteit
2.1.4
Het organiseren van de West-Vlaamse Sportprijzen ter bekroning van bijzondere topsportprestaties van West-Vlaamse atleten en clubs
Jaarlijks
Uitreikingsplechtigheid ter bekroning van atleten
2.1.5
Inspelen op specifieke themacampagnes die andere (landelijke) sportinstanties op het getouw zetten
Jaarlijks
Aantal medewerkingen aan externe themacampagnes
2.1.6
Samen met de gehandicaptensportsector een G-sporttak in de kijker plaatsen
tweejaarlijks
Aantal initiatieven rond de sporttak in de kijker
2.1.7
Op een behoeftegestuurde wijze sportgerichte programma’s in Interregverband uitwerken met Zeeland en NoordFrankrijk
2 tot 3 jarige programma’s
Aantal realisaties
Analyse en duiding: De provinciale sporttest is erin geslaagd om de West-Vlaamse bevolking te sensibiliseren en om hen te laten nadenken over hun gewicht en hun fysieke conditie. In de 2 testperiodes samen werden in liefst 52 gemeenten testen afgenomen. In het totaal werd de conditie van 8850 West-Vlamingen geëvalueerd. De niet-aflatende bezorgdheid om de fysieke gezondheid van de doorsnee WestVlaming te verbeteren, krijgt gestalte in de vervolgcampagne van de provinciale sporttest. Door samenwerking met het sportmedisch labo Mensana werd een mobiel testlabo gebouwd dat in de provincie rondtrekt met diverse fitheidstests en professionele adviesverlening. Sinds enkele jaren wordt er gewezen op de toenemende vergrijzing van de bevolking. Een doelgroep die steeds meer aan belang wint in onze maatschappij. Ook op sportief vlak moet er blijvende en misschien wel verhoogde aandacht zijn voor hen. De trend van het individueel sporten zal zich ook bij de senioren verder zetten. Een aangepast sportbeleid voor deze doelgroep zal dan ook noodzakelijk zijn. Daarnaast is er het GALM-project (Gezond Actief Leven) voor jongsenioren dat in het verleden reeds aangetoond heeft dat niet-actieve senioren, dankzij GALM, terug aan het sporten/bewegen kunnen gebracht worden. Het implementeren van deze methode in de West-Vlaamse gemeenten kan ervoor zorgen dat de niet-actieve West-Vlaamse jongsenior de weg vindt naar een actieve en gezonde levensstijl. Tijdens de voorbije legislatuur werd een aanvang gemaakt met de sportmedische begeleiding van recreatieve sporters.
Operationele doelstelling 2.2: externe programma’s rond fysieke fitheid ontwikkelen met partners Financiële prognose:
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
50
Uitgaven: 60.000 euro per jaar Inkomsten: 20.000 euro verhuur sportmobiel Nr 2.2.1
Maatregel Een actief en innovatief gezondheidsproduct naar jongsenioren (GALM) uittesten op lokaal niveau met mogelijke uitbreiding naar andere gemeenten
Timing 20082010
Indicator 2 projecten per jaar opstarten
2.2.2
Het mobiel sportevaluatiecentrum (Mensana-trailer) als vervolgtraject op de provinciale sporttest promoten naar de bevolking
20082010
Aantal verhuringen
Analyse en duiding: Een actief sportbeleid naar het eigen personeel wordt meer en meer een HRM-tool. Vanuit de bewezen voordelen van geregelde sportbeoefening voor het welzijn op het werk worden een aantal aantrekkelijke initiatieven ontwikkeld die het personeel aanzetten binnen of buiten werkverband gezond te leven en te sporten. Via EPO voor het werk (Efficiënt Personeel Oefenen voor het werk) werd een wetenschappelijk onderbouwd programma opgezet voor de personeelsleden van de provincie. Uit wetenschappelijke analyse van de deelnemers aan EPO voor het werk blijkt dat de conditie van hen die het trainingsadvies volgden, spectaculair verbeterd was. Momenteel bestaan er tal van losstaande projecten om niet-sporters te begeleiden bij de overstap naar sporten (start to run, start to bike, start to swim, 10 000 stappenplan, enz) Er is nog behoefte aan een coherente aanpak om de niet-sporter aan te zetten tot sporten. Het provinciepersoneel kan als proefgroep fungeren.
Operationele doelstelling 2.3: uitbouwen van een gedifferentieerd sportaanbod voor het provinciepersoneel Financiële prognose: Uitgaven: 60.000 euro Inkomsten: 15.000 euro Nr 2.3.1
Maatregel Een personeelssportdag organiseren
Timing Twee maal per drie jaar
Indicator Realisatie en kwaliteitsmeting van de personeelssportdag
2.3.2
Een kwalitatief en gevarieerd permanent sportaanbod ontwikkelen
Permanent
Het aantal sporturen en deelnemers per week
2.3.3
Als follow-up van het project ‘EPO voor het werk’ een innovatief totaalconcept van sportbeoefening voor het provinciepersoneel ontwikkelen
2009
Realisatie van het nieuwe product en het aantal inschrijvingen
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
51
Hoofdstuk 3. Sportinfrastructuur Strategische doelstelling 3: het verhogen van de kwaliteit en de kwantiteit van de West-Vlaamse sportinfrastructuur Analyse en duiding: Op basis van een uitvoerige behoeftestudie rond avontuurlijk en natuurgebonden sporten worden prioriteiten vastgelegd naar (mede)bouw, ondersteuning of promotie van welbepaalde probleemsporten qua locatie en qua voorzieningen. De vooropgestelde beleidsintenties realiseren, betekent dat West-Vlaanderen kan meegroeien in de bloeiende markt van de natuurgebonden sporten. Dat zorgt ervoor dat niet alleen de sportwereld maar ook de provincie West-Vlaanderen op toeristischrecreatief vlak kan versterkt worden. Uit de studie van het Bloso blijkt dat West-Vlaanderen zeer goed scoort wat betreft de aanwezigheid van sportinfrastructuur. Er wordt zelfs melding gemaakt dat sommige arrondissementen een topregio zijn voor Vlaanderen. In de studie komt echter ook naar voor dat er een gebrek is wat betreft specifieke sportinfrastructuur. Sporten in de vrije natuur wint steeds meer terrein. Ook in landen waar open ruimtes heel beperkt zijn, wordt de sportbeleving in openlucht steeds vaker opgezocht. In de literatuur vinden we heel wat evoluties terug die erop wijzen dat natuurgebonden sporten, vooral bij jongeren, steeds meer ‘in’ zijn: vele indoorsporten krijgen outdoorvarianten men stapt over van veilige sporten naar meer risicovolle sporten zoals mountainbike, rafting … de zogenaamde glijsporten op het water, in de lucht en op de sneeuw kennen een stijgende populariteit. Uit de studie ‘Natuurgebonden en Milieuvergunningsplichtige Sporten in WestVlaanderen’ blijkt dat dringend werk moet gemaakt worden van: mountainbike: verder uitbouw van attractieve routes en het onderzoek naar regionale netwerken. kano, kajak, roeien: voldoende aanlegsteigers en recreatieve parcours. de aandacht vestigen en oplossingen zoeken voor de uitbouw van bestaande ankerpunten in West-Vlaanderen voor natuurgebonden sporten. de site Transfo: uitbouw van een nieuw ankerpunt rond natuurgebonden sporten met als topprioriteit een unieke duiktank en een avonturensportcentrum (klimmen, speleologie en andere) in het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen meewerken en kansen creëren voor kleischieten, waterskiën, paardrijden, luchtsporten en motorsport. West-Vlaanderen wordt steeds meer ontgonnen als natuurgebonden sportgebied. De West-Vlaamse Heuvels, de Kust, de Polders .. hebben de geschikte geografische kenmerken voor het uitvoeren van één of meerder natuurgebonden sporten. Het ontbreekt echter vaak aan goed uitgeruste infrastructuur. Omdat veel grote groepen recreanten en sporters gebruik maken van de soms weinige natuurlijke omgeving die nog over is, is het noodzakelijk dat er goede afspraken gemaakt worden. Sporten in de vrije natuur is vaak balanceren tussen enerzijds voldoende uitdaging en anderzijds respect voor de omgeving. Om beide perfect combineerbaar te maken, is een goed natuurgebonden sportbeleid van cruciaal belang. Zeker omdat deze sportvormen nog steeds aan populariteit winnen.
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
52
Operationele doelstelling 3.1: de natuurgebonden sporten worden in een streekgebonden context ontwikkeld, onderhouden en gepromoot, met bijzondere aandacht voor de uitbouw van een WestVlaams mountainbikenetwerk Financiële prognose: mountainbikenetwerk, kajakroutes en skeelerroutes via Europese cofinanciering avonturensites: 250.000 euro per project duiktank: voorlopige provinciale inbreng van 700.000 euro met Vlaamse en Europese cofinanciering Nr 3.1.1
Maatregel Ontwikkelen van een mountainbikenetwerk in West-Vlaanderen in een grensoverschrijdende context
Timing 20082010
Indicator Realisatie van grensoverschrijdende route
3.1.2
Inspelen op de vastgestelde nood aan een ontwikkelingskader voor sportief-recreatieve kajakroutes
20082010
Realisatie kajakroute
3.1.3
Inspelen op de vastgestelde nood aan regionale ankerpunten voor avonturensportsites
20102012
Aantal gerealiseerde ankerpunten
3.1.4
Realiseren van duiktank in Transfo Zwevegem met Vlaamse en Europese partners
20082010
Openstelling en gebruik van duiktank
3.1.5
Een oplossing zoeken voor de problematiek van natuurgebonden en milieuvergunningsplichtige sporten in de provincie met als finaliteit de beschikking over minstens één sportterrein voor de betreffende probleemsporten
Permanent
Realisatie van minstens 1 multifunctioneel motorsportterrein
3.1.6
Wenselijkheid onderzoeken van de ontwikkeling van permanente skeelerroutes in WestVlaanderen in een grensoverschrijdende context
20092011
Aantal opengestelde skeelerroutes
3.1.7
Het ontwikkelen van permanente joggingpaden in provinciale domeinen
20092012
Aantal opengestelde joggingpaden
3.1.8
Wenselijkheid onderzoeken en mogelijke installatie van fit-o-meters in de provinciale domeinen
2009
Aantal fit-o-meters in eigen domeinen
3.1.9
Aanleggen van een BMX-parcours in De Gavers
2009
Realisatie en gebruik van een bmxparcours binnen bestaande mountainbikeroute
3.1.10
Provinciale domeinen verder uitrusten voor oriëntatielopen of –wandelen
2009
Aantal nieuwe parcours
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
53
Analyse en duiding: In het provinciedomein De Gavers werd een masterplan goedgekeurd voor grondige renovatie dat volop in uitvoering is. De ambitieuze ontwerpplannen zullen de komende jaren resulteren in een grondige gedaanteverwisseling van de zuidelijke recreatiezone, waar sport en natuur- & milieueducatie harmonieus een uitgebreid aanbod kunnen ontwikkelen naar scholen, groepen en recreanten. De zwemzone werd al heraangelegd en een nieuw paviljoen werd geopend met sanitaire voorzieningen voor zwemmen, duiken en schoolsportdagen. De Gaverbeek zal volledig verlegd worden, een onthaalgebouw met bezoekerscentrum zal gerealiseerd worden en later volgt nog een watersportgebouw aan de oevers van het Gavermeer en mogelijks een overnachtingsmogelijkheid. Voorzieningen voor avonturensport en survival run zullen geïntegreerd worden in de omgevingsaanleg.
Operationele doelstelling 3.2: het uitbouwen, promoten en duurzaam exploiteren van een kwalitatief water- en avonturensportcentrum in De Gavers Financiële prognose: raming van 4.000.000 euro Nr 3.2.1
Maatregel Verleggen van de Gaverbeek
Timing 2008
Indicator Openstelling van de Gaverbeek in een nieuwe bedding
3.2.2
Realiseren van een duurzaam onthaal- en bezoekerscentrum
2009
Openstelling en gebruik van het onthaalgebouw
3.2.3
Realiseren van een watersportgebouw
20092010
Openstelling en gebruik van het watersportgebouw
3.2.4
Haalbaarheid onderzoeken en mogelijks realiseren van een overnachtingsgebouw met polyvalente speelruimte
20102012
Eventuele openstelling en gebruik van overnachtingsgebouw
3.2.5
Uitbouwen van eigentijdse en kwalitatief hoogstaande avonturensportvoorzieningen
20102012
Openstelling en gebruik van survival parcours, avonturencircuit en touwenparcours
3.2.6
Afwerken van omgevingsaanleg met integratie van ondermeer speelveld en Finse looppiste
20112012
Openstelling van een afgewerkte buitenomgeving van de site
3.2.7
Kwalitatief aanbod stimuleren van water- en avonturensportactiviteiten naar jeugd, sportverenigingen en publiek
permanent
Het aantal deelnemers en permanente kwaliteitsmeting
Analyse en duiding: Vaststellingen rond het huidige Olympiabad:
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
54
Technisch verouderd bad Geen eigentijdse recreatieve voorzieningen Teruglopende bezoekersaantallen Stijgende uitgaven, dalende inkomsten Volledige renovatie of nieuw bad: te duur voor provinciebestuur alleen Grondige investeringen nodig ifv. langetermijnvisie (30 jaar) Geen renovatie van huidig bad maar nieuwbouw (duidelijk extern advies ideeënwedstrijd pps) Provinciale kerntaak: Olympische 50m-kuip voor bovenlokale taakstelling Lokale partner zoeken ifv. - recreatieve voorzieningen voor lokale & regionale bevolking (scholen, clubs, publiek) - co-financiering Op basis van een West-Vlaamse nood aan een eigentijdse bovenlokale zweminfrastructuur met (inter)nationale uitstraling en een innoverend recreatief zwemcomplex voor het grote publiek, dient de knoop doorgehakt over de opportuniteit van een nieuw of vernieuwd provinciaal zwem- en welnesscentrum. Uit onderzoeksresultaten blijkt dat recreatieve investeringen in zwembaden voor een opmerkelijke stijging van bezoekersaantallen zorgen en het exploitatietekort fel terugdringen tot zelfs wegwerken Nieuwe subsidiemogelijkheden met het Vlaams Sportinfrastructuurfonds
Operationele doelstelling 3.3: het uitbouwen en promoten van een bovenlokaal Olympisch zwembad in een maximaal samenwerkingsverband met externe partners Financiële prognose: gedurende 30 jaar
jaarlijkse
beschikbaarheidsvergoeding
aan
private
pps-partner
Nr 3.3.1
Maatregel Aanvragen van participatie in Vlaams Sportinfrastructuurfonds voor pps-constructie
Timing 21 dec 2007
Indicator Aanvraagdossier ingediend bij Vlaamse Gemeenschap
3.3.2
Onderhandelen met stedelijke en private partner over bouw en exploitatie
2008
Inhoudelijk, financieel en bouwkundig plan is klaar
3.3.3
Bouw van een duurzaam en volwaardig Olympisch zwembad
20092011
De openstelling en gebruik van een Olympisch zwembad
Analyse en duiding: Het bestaande reglement voor betoelaging van bovenlokale infrastructuurprojecten is functioneel en mag behouden worden De prioritaire keuze van deputatie om gedurende zes jaar topturnhallen te betoelagen De realisatie van 3 van de 6 projecten (Vlamertinge, Oostende, Wevelgem) De nieuwe noden die uit de opmaak van het bovenlokaal infrastructuurplan zullen blijken
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
55
Operationele doelstelling 3.4: het realiseren van bovenlokale sportinfrastructuur door de subsidiëring van sportief-recreatieve infrastructuurprojecten Financiële prognose: 250.000 euro per jaar Nr 3.4.1
Maatregel Het uitbouwen van nog 3 regionale topturnhallen door betoelaging via het bestaande reglement
Timing 20082010
Indicator Openstelling en gebruik van topturnhallen in Assebroek, Tielt en Izegem
3.4.2
Het uitbouwen van andere bovenlokale sportinfrastructuur via het bestaande reglement op basis van prioriteitenlijst
20112013
Openstelling en gebruik van prioritaire infrastructuurprojecten
Analyse en duiding: Een van de kritische succesfactoren om grote sportevenementen en meerdaagse internationale stages naar onze provincie te lokken is de beschikbaarheid over low-budgetverblijven. Een recreatief-toeristische studie zal de vraag- en aanbodzijde in kaart brengen en partners worden gezocht om op de overnachtingsnoden te kunnen inspelen. Er bestaat nog steeds een nijpend tekort aan low-budget overnachtingsinfrastructuur in West-Vlaanderen. Zowel voor sportdagen als –evenementen is dergelijke infrastructuur een grote meerwaarde. Er moeten kansen gecreëerd worden om low-budget verblijfplaatsen in West-Vlaanderen te kunnen realiseren.
Operationele doelstelling 3.5: via provinciale stimulansen betaalbare overnachtingsmogelijkheden voor jeugdsport en topsporters faciliteren Financiële prognose: geen relevante begrotingsinvloed Nr 3.5.1
Maatregel Ondersteuningsinstrument mee helpen ontwikkelen en implementeren voor betaalbare overnachtingsmogelijkheden voor jeugd- en topsport
Timing 2010
Indicator Realisatie ondersteuningsinstrument
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
56
Analyse en duiding: In het kader van het gelijke-kansen-beleid wil de provincie de toegankelijkheid van de West-Vlaamse accommodaties verhogen. Specifiek naar personen met een handicap wordt in samenwerking met de vzw Westkans een promotiecampagne gevoerd naar gemeentelijke sportdiensten om toegankelijkheidsonderzoeken te laten plaatsvinden in hun lokale sportinfrastructuur. In het kader van toegankelijkheid van sportinfrastructuur werden volgende onderzoeken (doorlichting en advies) gerealiseerd: Zwembad Olympia Brugge, Zwembad Sportpunt Zwevegem, Site Lange Munte Kortrijk en Schiervelde Roeselare in 2003, Zwembad Nieuwpoort en Zwembad Koksijde in 2004, 9 maneges in 2006 en Zwembad Torhout in 2007. Er kunnen maximum 4 gemeenten per jaar een aanvraag indienen tot financiële tussenkomst voor doorlichting en advies omtrent toegankelijkheid van hun sportaccommodatie. Hierbij wordt de helft van de effectieve kosten door de provincie betaald.
Operationele doelstelling 3.6: in het kader van gelijke kansen het sportaanbod in de provincie zo toegankelijk mogelijk maken Financiële prognose: 4.000 euro per jaar Nr 3.6.1
Maatregel De toegankelijkheid van lokale sportinfrastructuur wordt gestimuleerd door alle gemeenten tot een extern toegankelijkheidsonderzoek aan te sporen
Timing jaarlijks
Indicator De aantal doorgelichte sportaccommodaties (max. 4/jaar)
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
57
Hoofdstuk 4. Sportbegeleiding Strategische doelstelling 4: het verhogen van de kwaliteit van de sportbegeleiding in West-Vlaanderen Analyse en duiding: Zonder noodzakelijk zelf opleiding en bijscholing te organiseren, vormt de provincie het ideale platform om vraag en aanbod van de West-Vlaamse sportsector op elkaar af te stemmen en de nodige promotionele stimulansen te geven. Inzonderheid naar gemeentelijke sportdiensten vormt de beschikbare behoeftestudie een ideale vertrekbasis voor de uitbouw van gerichte professionele bijscholingen. De provinciale sportdienst beschikt over de resultaten van een onderzoek naar de vormingsbehoeften van het personeel van de gemeentelijke sportdiensten. In de eerste fase werden de sportfunctionarissen, het administratief personeel en de lesgevers bevraagd. In de tweede fase waren het de zaalwachters, de personeelsleden belast met het groenonderhoud, de redders, het schoonmaakpersoneel en de personen die instaan voor het technisch onderhoud. Per item werd bij de personeelsleden gepeild naar de eigen kennis, het nut voor de dienst en de interesse om eventueel een opleiding te volgen. Als conclusie van het onderzoek werd per doelgroep een alfabetisch overzicht gegeven van de opleidingen die óf door de personeelsleden óf door de diensthoofden weerhouden werden. Binnen de provincie West-Vlaanderen houden de provinciale School voor Bestuursrecht en het Instituut voor Sportbeheer zich bezig met de opleidingen en bijscholingen voor professionelen. Buiten het aanbod van Sportac zijn er voor de vrijwilligers in de sport nagenoeg geen kansen op bijscholing. De Sportac-opleidingen worden slechts in geringe mate georganiseerd in WestVlaanderen. De nood aan opleidingen en bijscholing voor het bestuurskader blijft groot. Er zijn weinig geschoolde of bijgeschoolde trainers en begeleiders actief in de sport voor personen met een handicap.
Operationele doelstelling 4.1: in afstemming met andere actoren wordt een adequaat vormingsaanbod voor professionele en vrijwillige krachten in de sport gecreëerd. Financiële prognose: geen relevante begrotingsinvloed (weinig zelf organiseren) Nr 4.1.1
Maatregel Stimuleren en aanbieden van vorming en bijscholing voor de personeelsleden van gemeentelijke sportdiensten i.s.m. de School voor Bestuursrecht en het Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid
Timing jaarlijks
Indicator Aantal aangeboden opleidingen en aantal deelnemers
4.1.2
Sportac-opleidingen voor bestuursleden van sportclubs ontwikkelen en promoten in VVPverband
jaarlijks
Aantal opleidingen in de provincie
4.1.3
Het coördineren en promoten van het WestVlaams vormingsaanbod voor de sportsector met bijzondere ondersteuning van de vormingsbehoeften van personen met een
2009-2012
Het aantal gecertificeerde lesgevers
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
58
handicap
Analyse en duiding: De vzw Vlaams Bureau voor Sportbegeleiding (VLABUS) is een interprovinciale structuur die via sportlesgevers sportbegeleiding aanbiedt aan gemeenten, provincies, scholen en verenigingen. Een nieuw decreet op de sportdiensten erkende VLABUS officieel en gaf de provincies de taak een pool van sportbegeleiders uit te bouwen. De provincie werkt samen met Vlabus en het Kabinet Sport aan een project rond het stimuleren van de tewerkstelling in sportclubs. Door het verminderen van de tarieven voor sportbegeleiding wordt gepoogd om de clubs te overtuigen dat legale tewerkstelling uiteindelijk beter is voor de clubwerking. De provincie schakelt Vlabus in voor hulp bij uitvoering van haar evenementen. Vlabus is een interprovinciale vzw met in iedere provincie een afdeling. De Provincies maken deel uit van de beleids- en bestuursorganen van de vereniging. Bij de aanvang hebben alle provincies zich geëngageerd om tevens in te staan voor de logistieke ondersteuning. In het nieuw decreet op de subsidiering van gemeentelijke en provinciale sportdiensten wordt de organisatie van een pool van lesgevers voorzien. Deze taak is toebedeeld aan Vlabus. Momenteel zijn ongeveer drie kwart van alle opdrachten voor rekening van de gemeentebesturen. In 2009 voorziet het nieuwe decreet op de subsidiering van gemeentelijke en provinciale sportdiensten de mogelijkheid om projectsubsidies te bekomen voor jeugdsportinitiatieven.
Operationele doelstelling 4.2: het uitbouwen van een pool van gekwalificeerde sportlesgevers door de vzw VLABUS structureel en financieel te verankeren in een interprovinciale context Financiële prognose: jaarlijkse betoelaging van 40.000 euro Maatregel Als sportdienst een actieve rol spelen in de vzw Vlabus op het vlak van beleidsdoelstellingen, bestuursorganen, logistieke en financiële ondersteuning …
Timing permanent
Indicator Aantal participaties in thematische werkgroepen
4.2.2
Uitvoeren van de decretale taak rond de uitbouw van een pool van sportbegeleiders
2008-2013
Aantal lesuren gegeven door personen uit de pool.
4.2.3
Uitbreiden van de doelgroepen van Vlabus door een sensibiliseringscampagne te starten naar sportclubs met een verlaagd, gesubsidieerd lesgeverstarief
2008
Aantal lesuren in sportclubs
4.2.4
Pro-actief inspelen op de decretale mogelijkheden rond gemeentelijke impulssubsidies voor de kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleiders
2009-2013
Aantal lesuren in het kader van de impulssubsidies
4.2.1
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
59
Hoofdstuk 5. Informatie, communicatie en overleg Strategische doelstelling 5: Het verbeteren van de interne en externe communicatie Analyse en duiding: De uitbouw van een kwalitatief informatiecentrum voor sport vereist een degelijke en toegankelijke sportdatabank rond sportstructuren, sportinfrastructuur, opleidingsmogelijkheden …. Samenwerking met andere (overheids)instanties is een conditio sine qua non met het oog op een geïntegreerde gegevensbank. Eigen initiatiefname is desgevallend vereist indien het BLOSO zijn sturende en coördinerende rol niet opneemt. Er bestaat geen algemeen toegankelijke databank voor sportinfrastructuur in Vlaanderen. Elke gemeentelijke sportdienst houdt, in meerdere of in mindere mate, een adressengids bij van sportorganisaties. Het actueel zijn van elk van die databanken kan in vraag gesteld worden. Om efficiënt te kunnen werken heeft elke sportdienst nood aan een correcte gegevensbank met contactgegevens van alle sportorganisaties. Nog steeds liggen er sportaccommodaties zonevreemd. Om een provinciaal investeringsplan voor regionale infrastructuur te maken, is er nood aan een inventaris van de sportinfrastructuur. Er bestaat nog geen overzicht van de infrastructurele noden op bovenlokaal niveau. De sportdienst beschikt niet over het benodigde aantal personeelsleden om alle studies zelf uit te voeren. Tot op heden worden de indicatoren niet systematisch gemonitord.
Operationele doelstelling 5.1: sportgerelateerde beleidsinformatie verzamelen Financiële prognose: 35.000 euro voor databank (in VVP-verband) Nr 5.1.1
Maatregel Samen met andere sportactoren en in coördinatie van VVP wordt een geïntegreerde en toegankelijke sportdatabank opgericht.
Timing 2008-2010
Indicator Een geïntegreerde databank is gerealiseerd en toegankelijk gemaakt
5.1.2
Een globaal meerjarenplan wordt opgemaakt m.b.t. bovenlokale sportinfrastructuur met aandacht voor aspecten van ruimtelijke ordening en leefmilieu
2008-2009
Het meerjarenplan is ontworpen en prioriteiten zijn opgelijst
5.1.3
Voeren of uitbesteden van themagerichte studies rond actuele beleidsthema’s
Permanent
Het aantal gevoerde studies
5.1.4
Haalbaarheidsonderzoek naar de jaarlijkse verzameling van West-Vlaamse sportindicatoren door de provincie
2010
Onderzoek is uitgevoerd en indicatoren worden systematisch gemeten
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
60
Analyse en duiding: Informatieverstrekking blijft één van de kerntaken van de provinciale sportdienst, zo blijkt uit de bevraging van onze belanghebbenden. Informatieverspreiding naar het brede publiek behoort tot de kerntaken van de provinciale sportdienst. Er verschijnen steeds meer elektronische nieuwsbrieven. Uit bevragingen blijkt dat de informatie die via dit kanaal verspreid wordt, niet steeds gelezen wordt. Er komen voortdurend nieuwe technologische technieken om mensen te informeren. Websites worden steeds om meer gebruikt om informatie te verzamelen. Uit metingen blijkt dat ook de provinciale website sport daarvoor vaker gebruikt wordt. In de provincie fungeerde de voorbije legislatuur een commissie sport en recht. Het aantal vragen voor de commissie is geleidelijk aan gedaald. Uit een bevraging van de lezers van het tijdschrift Sport-West blijkt dat de bestaansreden van het tijdschrift stilaan verdwenen is, waardoor het tijdschrift in 2008 zal ophouden met te verschijnen. In 2005 werd gestart met de West-Vlaamse Mountainbikekalender. Deze bundelt alle toertochten in de provincie en geeft een overzicht van de bestaande permanente routes. Het succes van deze gratis kalender is enorm. 2 maal per jaar wordt de kalender uitgegeven op 8000 exemplaren. De vraag naar deze kalender blijft groot. Ook wekelijkse evenementen van andere recreatieve sporten zouden gebundeld kunnen worden. Zo blijft de recreant op de hoogte van het totale aanbod in de eigen provincie. Er wordt ondermeer gedacht aan skeeleren, jogging, fietsen … Tijdens de afgelopen legislatuur werd het project sportmail uitgebouwd. Alle gemeentelijke sportdiensten kregen de kans om, op kosten van de provincie, een e-mailaccount aan te maken. Door de uitbouw van de gemeentelijke informaticasystemen mag dit project stopgezet worden.
Operationele doelstelling 5.2: sportgerelateerde beleidsinformatie verspreiden Financiële prognose: Kalenders: 5.000 euro per jaar Infomomenten 4 doelgroepen: 10.000 euro per jaar Atlas van de Sport: 5.000 euro per jaar Promotiefolders: 5.000 euro per jaar Nr 5.2.1
Maatregel De subsite sport als onderdeel van de provinciale website verder uitbouwen en permanent onderhouden
Timing permanent
Indicator Het aantal hits Kwaliteitsmetingen over inhoud en actueel karakter
5.2.2
Periodieke kalenders uitgeven met het recreatief aanbod van mountainbiketoertochten en wenselijkheid onderzoeken voor skeelertochten, joggings, fietstoertochten …
2x per jaar
Aantal uitgebrachte kalenders
5.2.3
In samenwerking met partners periodieke informatiemomenten voor vier preferentiële doelgroepen organiseren: sportschepenen, sportraden, sportfederaties en sportdiensten
Minstens 1 x per jaar
Het aantal bijeenkomsten en het aantal deelnemers
5.2.4
Informatiseren en up-to-date houden van de Atlas van de Sport met op termijn overdracht van dit landelijk project aan de Vlaamse Sport
2008-2010
Operationele webapplicatie en geslaagde overdracht
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
61
Federatie of het BLOSO
aan Vlaamse sportinstantie
5.2.5
Een loketfunctie voor gehandicaptensport uitbouwen
permanent
Het aantal aanvragen die beantwoord worden
5.2.6
Het aanbod van de sportdienst promotioneel uitdragen met generieke en doelgroepgerichte infofolders
2009
Het aantal publicaties
Analyse en duiding: De provinciale sportdienst heeft heel wat expertise opgebouwd rond de professionele aanpak van sportevenementen. De kennis van de wetgeving terzake, het bezit van digitale draaiboeken en de know-how rond projectmanagement vormen de pijlers van de expertise die ook actiever gedeeld wordt met andere organistoren.
Operationele doelstelling 5.3: voor breedtesportevenementen profileert de sportdienst zich als een informatiecentrum om op een efficiënte, veilige en duurzame manier te organiseren Financiële prognose: geen relevante begrotingsimpact Nr 5.3.1
Maatregel Een kenniscentrum rond veilige organisatie van sportevenementen uitbouwen
Timing 2008
Indicator Het aantal beantwoorde vragen voor advies Het aantal publicaties
5.3.2
Een kenniscentrum voor de efficiënte, kwalitatieve organisatie van sportevenementen uitbouwen (eventmanagement)
2009
Het aantal beantwoorde vragen voor advies Het aantal publicaties
5.3.3
Aanbevelingen rond een duurzame organisatie van sportevenementen ontwikkelen
2010
Het aantal beantwoorde vragen voor advies Het aantal publicaties
Analyse en duiding: Het gamma aan provinciale sportevenementen naar jeugd, senioren en personen met een handicap wordt behouden en constant bijgestuurd volgens externe wensen en interne verbeteringen. Vanuit het subsidiariteitsprincipe wil de provincie aanvullend aan het bestaande marktaanbod sensibiliserende sportcampagnes ontwikkelen met nadruk op trendgerichte en innovatieve producten. De diverse sportevenementenkalenders van sportpartners werden voorgelegd aan alle West-Vlaamse gemeenten met de bedoeling om haalbaarheid, wenselijkheid en opportuniteiten te detecteren. Aan de hand van de resultaten wordt het sportaanbod bijgestuurd en aangepast aan de behoeften. De provincie organiseert regelmatig overleg met bepaalde doelgroepen en sectoren (senioren, gehandicapten, avonturensportsector, …). Op de agenda staat o.a. kalenderoverleg, behoeftedetectie, gezamenlijke raakvlakken en actiepunten. De avontuurlijke en natuurgebonden sporten zijn al geruime tijd erg populair. Een trend die niet meteen zal wijzigen. Zo blijkt onder andere uit de studie ‘Natuurgebonden en Milieuvergunningsplichtige Sporten in West-Vlaanderen’. Om tegemoet te komen aan de
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
62
noden in de provincie West-Vlaanderen zal werk moeten gemaakt worden van de verschillende knelpunten zodat vraag en aanbod in evenwicht zijn Op interprovinciaal niveau wordt gezocht naar afstemming van beleid en uitvoering. Via de Vereniging van Vlaamse Provincies is er overleg tussen de diensthoofden sport en diverse beleidsmakers binnen de vijf Vlaamse provincies.
Operationele doelstelling 5.4: coördinatie en afstemming tussen de verschillende sportactoren in West-Vlaanderen optimaliseren Financiële prognose: geen relevante begrotingsimpact (enkel vergaderkosten) Nr 5.4.1
Maatregel Structureel overleg organiseren met de provinciale sportpartners
Timing 2008-2013
Indicator Het aantal overlegmomenten en de uitvoering van de afspraken
5.4.2
Structureel overleg organiseren met de burensportdiensten
2009-2013
Het aantal overlegmomenten en de uitvoering van de afspraken
5.4.3
Coördineren en sturen van de West-Vlaamse actoren in de gehandicaptensport,
2008-2013
Het aantal overlegmomenten en uitgevoerde voorstellen
5.4.4
Coördineren en sturen van de West-Vlaamse actoren in de seniorensport
2009-2013
Het aantal overlegmomenten + gerealiseerde acties
5.4.5
Coördineren en sturen van de West-Vlaamse actoren in de natuurgebonden sporten
permanent
Het aantal overlegmomenten + gerealiseerde acties
5.4.6
Op geregelde basis interprovinciaal overleg plegen met partners van andere provincies en andere bestuursniveaus
Permanent
Het aantal overlegmomenten in vvp-verband
5.4.7
Nauwere samenwerking tot stand brengen tussen de 4 toeristische regio’s, de burensportdiensten en de provinciale sportdienst
2009
Het aantal overlegmomenten en aantal gezamenlijke initiatieven
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
63
Hoofdstuk 6. Kwaliteitsverhoging van de eigen werking Strategische doelstelling 6: het verhogen van de kwaliteit van de interne en externe werking van de sportdienst Analyse en duiding: Om het externe kwaliteitsniveau te kunnen behouden of verder verhogen, is een sterke interne kwaliteitsborging aangewezen. Zowel voor de dagdagelijkse administratieve werking als voor de gerichte organisatorische projecten vormt de opmaak van procedures, draaiboeken en kwaliteitshandboeken op termijn een waarneembare meerwaarde. Per evenement, per project, per reglement,… draaiboeken maken en procedures uitschrijven op administratief en financieel vlak voor het hele team Het aantal administratieve krachten in de provinciale sportdienst is eerder beperkt. De hardware is aanwezig en iedereen beschikt over de noodzakelijke software. Bij een interne analyse van de werking van de sportdienst blijkt dat er nog tal van zaken kunnen vereenvoudigd of geautomatiseerd worden. De procedures en de taakverdeling zijn niet altijd goed op elkaar afgestemd. Niet elk personeelslid wordt volledig op zijn sterktes uitgespeeld. De kennis van de specifieke toepassingsmogelijkheden van de aanwezige software kan nog verbeterd worden. Inschrijvingen kunnen geüniformiseerd en geautomatiseerd worden. Nog niet alle procedures zijn uitgeschreven en gedocumenteerd. Specifieke software om bepaalde, regelmatig terugkerende taken (inschrijvingen, verwerking subsidiedossiers, enz) kan nog verder uitgewerkt worden. De dossierbehandeling voor het verstrekken van financiële ondersteuning is zeer tijdrovend. Binnen afzienbare tijd zal de sportdienst beschikken over een kwaliteitsmodel dat door VVP ontwikkeld wordt. De archivering blijft een pijnpunt binnen de provinciale sportdienst. Ook in het provinciaal zwembad kan er nog gewerkt worden aan het vereenvoudigen, uitschrijven en documenteren van de procedures. Het rampenplan en de plannen voor andere noodsituaties zijn aan actualisering toe. Er bestaat geen huisreglement dat de ‘huishoudelijke werking’ regelt voor de bewoners van de Doornstraat (adres provinciale sportdienst West-Vlaanderen).
Operationele doelstelling 6.1: de kwaliteit van de interne werking verhogen Financiële prognose: 30.000 euro voor VVP-kwaliteitsmodel Nr 6.1.1
Maatregel Een kwaliteitshandboek opstellen en implementeren voor de administratieve en organisatorische aspecten van de eigen sportdienstwerking
Timing 2010
Indicator Aanmaak en effectief gebruik van het kwaliteitshandboek
6.1.2
Een kritische doorlichting maken van de subsidie-instrumenten voor sport met gepaste remediëring, rekening houdend met nieuwe decretale verplichtingen
2008
Een nieuw reglement is ingevoerd en administratieforganisatorisch ingebed
6.1.3
Een nieuw VVP-kwaliteitsmodel voor de
2008-2009
Het kwaliteitsmodel is op
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
64
sportdiensten toepassen op de eigen werking met desgewenste bijsturing
6.1.4
de markt en via audit toegepast op eigen sportdienst
Een beheerssysteem uitwerken en implementeren voor de digitale en papieren documentenstroom met focus op de opgelegde archiveringstaken Een procedureboek opstellen voor normale werkomstandigheden en noodsituaties in het Provinciaal Olympisch Zwembad volgens de Vlarembepalingen
2010
Het bestaan en permanent toepassen van een archiveringssysteem
2008
Afwerking en invoering van het procedureboek
6.1.6
Een geïntegreerd huisreglement maken voor de Doornstraat-site rond het MUODO-model (mens, uitrusting, omgeving, dienst en organisatie)
2008-2009
Het huisreglement is opgemaakt en aangenomen door het personeel
6.1.7
Uitwerken van tarievenreglement, gebruiksovereenkomsten en huishoudelijke reglementen voor gebruikers sportsite De Gavers
2008-2010
De diverse reglementen zijn ingevoerd in overleg met de interne en externe klanten
6.1.5
Analyse en duiding: De klanten hebben nog niet voor alle evenementen de kans om via webapplicaties in te schrijven. Ook bepaalde aanvraagdossiers kunnen nog niet digitaal ingediend worden. De provinciale sportdienst beschikt over zeer veel organisatorische know-how. Soms verkeren de aanvragers nog in de onwetendheid wanneer hun vraag of hun dossier zal behandeld worden of wanneer ze een antwoord zullen krijgen. Er wordt heel veel energie gestoken in het promoten van de eigen evenementen. De respons en de penetratiegraad is niet altijd recht evenredig met de geleverde inspanningen. De provinciale sportdienst krijgt vaak vragen over de te volgen procedures zoals bijvoorbeeld voor toestemming van gebruik van private paden bij de organisatie van mountainbiketoertochten. Daarom zou het uiterst interessant zijn om een kwaliteitshandboek voor toertochten samen te stellen waarin alle organisatoren een antwoord kunnen vinden op hun vragen. In de toekomst kan dit betekenen dat de communicatie tussen organisatoren en officiële instanties veel efficiënter zal verlopen en dat problemen vermeden worden.
Operationele doelstelling 6.2: de kwaliteit van de externe werking verhogen Financiële prognose: 25.000 euro voor gemeentelijke audits van kwaliteitsmodel Nr 6.2.1
Maatregel De dienstverlening naar de klanten wordt in de mate van het mogelijke geïnformatiseerd (webapplicatie voor bvb. inschrijving evenementen, degelijk uitgebouwde website per evenement)
Timing 2008-2010
Indicator Het aantal webtoepassingen Het aantal websites van evenementen
6.2.2
De kwaliteitswaarborg (Service Level Agreement) wordt uitgebouwd in de relaties naar sportfederaties, sportdiensten, burensportdiensten en andere
2012
Het effectief bestaan van een SLA
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
65
sportorganisatoren. 6.2.3
Een gestructureerde marketingmix voor evenementen opstellen
2008
De beschikking over een nieuwe marketingstrategie en de meting van het aantal extra deelnemers met minder drukwerk
6.2.4
Kwaliteitsbegeleiding van gemeenten aanbieden onder de vorm van het VVPkwaliteitsmodel voor gemeentelijke sportdiensten
2009-2011
Het aantal gemeenten dat doorgelicht wordt
6.2.5
Het ontwikkelen van een modeldraaiboek voor een wettelijk verantwoorde en kwalitatief hoogstaande organisatie van mountainbiketoertochten door de diverse wielerfederaties
2009
Realisatie en gebruik van kwaliteitsdraaiboek voor mountainbiketoertochten
Sportbeleidsplan West-Vlaanderen 2008 - 2013
66