Augustus 2010
In deze krant Voorwoord Jean-Pol Olbrechts, gedeputeerde wonen, Provincie Vlaams-Brabant.
B e w o n e r s pa r t i c i pat i e
1
Zes jaar werken aan bewonersparticipatie bijna bovenop de ladder! 1 In 2003 ging het project “Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting” van start. Dit artikel geeft een overzicht van de weg die is afgelegd. Bewonersparticipatie in Vilvoorde: veel werk verzet! 3 Onze voelsprieten in Vilvoorde liggen vooral bij de huurders van de Parkstraat en de wijk Far-West. Maar ook over de wijken heen wordt werk geleverd. Vilvoorde City: Meer bepaald in de Far-West: de rijke geschiedenis van een wijk onderzocht 4 Historicus Annelies Tollet nam het onderzoek voor haar rekening. Haar diepgaand onderzoek resulteerde onder andere in een rijke publicatie die bewoners nostalgisch doet terug blikken en die een beeld schetst van de huidige toestand. ‘Van’ of ‘met’: de ene huurderskrant is de andere niet 5 Huurders worden in Leuven en Vilvoorde geïnformeerd. Dit is essentieel maar toch hebben ze ieder hun eigen invalshoek. Bewonersparticipatie in Kraainem: eind goed al goed! 6 Vier jaar lang werkte Riso in Kraainem. Na vier jaar was het tijd de fakkel van deze vier projecten over te dragen aan het OCMW. Kraainem neemt over Een gesprek met maatschappelijk werkster Elfie Van Kerckvoorde.
7
VIVAS: Het netwerk van sociaal huurders 8 Waarvoor staat VIVAS? Welke verwezenlijkingen heeft de organisatie recentelijk gerealiseerd? Colofon
1
in de sociale huisvesting
- RISO V l a a m s - B r a b a n t
Een oproep van de Provincie:
een subsidie voor projecten die de leefbaarheid verbeteren Beste lezer, Graag nodig ik u uit om deze nieuwe Projectkrant te lezen. Ze staat weer bol van verhalen die bewijzen dat bewonersparticipatie werkt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het verslag van VIVAS, het netwerk van sociale huurders in Vlaanderen. Meer dan vierhonderd mensen uit lokale groepen van sociale huurders staken vorige herfst op een congres in Leuven de koppen bijeen. Zij vormen mee het draagvlak van de leefbaarheid van onze sociale woonwijken in Vlaanderen. Op voorstel van de minister bevoegd voor wonen zal VIVAS nu ook werken rond energie en het drukken van de energiekosten, met bijzondere aandacht voor de gebruikerskant. Ook in Vilvoorde wordt bewezen dat investeren in bewonersparticipatie loont. Wat in 2003 begon als een abstract verhaal, heeft zich na zes jaar werken ontwikkeld tot een story met (verrassend veel) body. Intervilvoordse en bewoners hebben elkaar gevonden en sloten een heuse samenwerkingsovereenkomst af. De voelsprieten liggen vooral bij de huurders van de Parkstraat en de wijk Far-West, maar ook over de wijken heen wordt goed werk geleverd. Bewonerskranten zijn een uitgelezen instrument om de huurders te informeren. Maar de ene krant is de andere niet. Zo wordt de inhoud in Vilvoorde grotendeels door de huurders bepaald en vult de huisvestingsmaatschappij aan waar nodig, terwijl het in Leuven precies andersom verloopt. Hoe de kranten tot stand komen, wordt uitgelegd in een uitgebreide vergelijking van het Leuvense en het Vilvoordse model.
Met het artikel Eind goed al goed! neemt Riso afscheid van Kraainem en het pilootproject in samenwerking met Elk Zijn Huis. Na 4 jaar werken besloot het lokale OCMW de verschillende Riso-initiatieven over te nemen en te integreren in de eigen werking.
Een oproep van de provincie: samen aan de slag! Bewoners, gemeenten, OCMW’s en sociale huisvestingsmaatschappijen samen heel veel kunnen doen om de leefbaarheid van buurten te verbeteren. De provincie steekt graag een handje toe en roept de gemeenten, OCMW’s en SHM’s op om projecten in te dienen voor een aangenamere buurtsfeer of voor het inrichten van buurt- of ontmoetingslokalen. De subsidie voor projecten in de gemeenten rond Brussel of in de kleinstedelijke gebieden Halle, Asse, Aarschot, Diest of Tienen kan oplopen tot € 20 000. Enkele voorbeelden van vorig jaar ter inspiratie: omvorming van de oude keuken van het OCMW-rusthuis tot een buurtlokaal voor de huurappartementen rondom de Gasthuisstraat in Asse, heraanleg van een speelplein aan de Kloosterstraat in Asse, inrichting van een buurthuis in de wijk Windmoleken in Halle en in de wijk De Borgt in Grimbergen,... Er is wel een belangrijke voorwaarde: de bewoners moeten betrokken worden in de realisatie van het project. Wij wachten op uw voorstel!
Jean-Pol Olbrechts Gedeputeerde wonen Provincie Vlaams-Brabant
Zes jaar werken aan bewonersparticipatie: [Vilvoorde] bijna bovenop de ladder! In 2003 ging het project ‘Bewonersparticipatie
2003: hoe het allemaal begon
in de sociale huisvesting’ van start en sloten Riso,
Zoals elk opbouwwerkproject was ook dit pilootproject bij de aanvang erg abstract. In 2003 moest de opbouwwerkster immers vooral nog op zoek naar een antwoord op vele vragen. Wie zijn de sociaal huurders in Vilvoorde, met welke vragen en problemen zitten ze, hebben ze wel zin in participatie? Rond welke thema’s willen ze participeren en op welke manier kunnen ze participeren? Is er goodwill en welke mogelijkheden biedt het beleid, hoe staan huisvestingsmaatschappij en bewoners tegenover elkaar, hoe denkt het personeel van de huisvestingsmaatschappij erover? Welke mogelijkheden ziet de opbouwwerkster en wat zijn haar sterke punten?
Inter-Vilvoordse en de stad Vilvoorde een eerste samenwerkingsovereenkomst af. Vandaag zijn we zes jaar en drie samenwerkingsovereenkomsten verder. Elk jaar werd in deze krant uitgebreid bericht over het wel en wee van het project (de vorige kranten kunnen nog steeds besteld worden bij Riso). Als basisconcept werd gekozen voor de ‘participatieladder’ van Leni Jansen, waarbij de verschillende treden staan voor andere en steeds rijkere vormen van participatie. In dit artikel geven we een overzicht van het parcours dat we samen met de huurders en met Inter-Vilvoordse op deze ladder hebben F a r -W e s t
l e e f t!
COLOFON Deze krant is de zesde in een reeks jaarlijkse uitgaven waarin een stand van zaken wordt gegeven van het project Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting van Riso VlaamsBrabant. Ze richt zich tot de sociale huisvestingsmaatschappijen van Vlaams-Brabant en andere geïnteresseerden.
afgelegd.
Dat Riso voor zowat iedereen een volslagen onbekende was, betekende voor de opbouwwerkster misschien zowel een voordeel als een nadeel. Maar niet alleen de organisatie, ook de begrippen ‘opbouwwerk’ en ‘bewonersparticipatie’ waren voor de meeste betrokkenen volstrekt leeg. Een van de eerste dingen die de opbouwwerkster moest doen was dan ook het ijs breken, en dat bleek op sommige plaatsen wel erg dik… Maar na zes jaar heeft de opwarming haar werk gedaan. ->
Deze publicatie is een initiatief van Riso Vlaams-Brabant in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant. Met dank aan Jean-Pol Olbrechts, Annelies Tollet, Elfie Van Kerckvoorde en Klaas Poppe voor hun bijdragen.
MEER WE TEN? CONTAC TEER ONS:
Isolde
Riso Vlaams-Brabant
Isolde Vandemoortele werkt als opbouwwerkster in Vilvoorde samen met Inter-Vilvoordse. (
[email protected]
Eenmeilaan 2 Verantwoordelijke uitgever: Annemie Dewaele
3010 Kessel-Lo
Foto’s: Riso Vlaams-Brabant
Tel: 016/44 15 90 -
[email protected] - www.risovlb.be
Maurice
Maurice Pans is als opbouwwerker verantwoordelijk voor het project in Kraainem in samenwerking met Elk Zijn Huis. (
[email protected])
De participatieladder: hoe zat dat ook alweer? 1. Meeweten: de bewoners zijn geïnformeerd over elementen van het beleid van de huisvestingsmaatschappij. De maatschappij geeft vooraf informatie, bijvoorbeeld over hoe een renovatie zal verlopen. Het informeren kan ook achteraf, bijvoorbeeld bij de duiding van een bepaalde beslissing. ‘Meeweten’ is eenrichtingverkeer van directie naar huurders. 2.
Meedenken:
de bewoners hebben inspraak. De huisvestingsmaatschappij werkt een
voorstel uit, informeert de bewoners en nodigt hen uit om (mondeling of schriftelijk) te reageren. Een bekend voorbeeld: de hoorzitting. 3. Meepraten: de bewoners kunnen overleg voeren met de huisvestingsmaatschappij. Ze worden actief betrokken bij de gang van zaken. Ze kunnen meepraten over beleidszaken en worden zo partners van de beleidsmakers. De huisvestingsmaatschappij kan gelegenheden creëren waar de bewoners de kans krijgen om hun mening over de plannen mee te delen en te discussiëren over het toekomstige beleid. 4. Adviseren: kan een formele stap zijn in het partnerschap tussen beleidsmakers en bewoners. Om een advies uit te brengen is het nodig dat bewoners tijdig en goed geïnformeerd zijn. Adviseren kan ook ongevraagd gebeuren op initiatief van de bewoners zelf. 5.
Meebeslissen:
de bewoners hebben de gelegenheid om mee beslissingen te nemen.
Dat kan uiteenlopende vormen aannemen: instemmingsrecht, stemrecht of vetorecht. Meebeslissen vormt de bovenste trede van de participatieladder.
vestingsmaatschappij. Samen met Inter-Vilvoordse organiseert de opbouwwerkster verschillende bewonersvergaderingen.
Meepraten: Huurdersgroep Pallieter en Inter-Vilvoordse werken samen een bewonersbrief over de huurlasten uit.
Meepraten: Huurders van Far-West geven Inter-Vilvoordse te kennen wat hun woonwensen en woonnoden zijn. De opbouwwerkster neemt vragenlijsten af bij de gezinnen om deze wensen en noden te inventariseren.
Meepraten: vanaf nu is er een viermaandelijks overleg tussen Huurdersgroep Pallieter en Inter-Vilvoordse.
Adviseren: Inter-Vilvoordse wenst huurdersadvies over de wassalons in de wijken Kassei en Centrum. De wassalons in deze wijken blijken verlieslatend voor de maatschappij, maar de afvoerleidingen in de appartementen zijn niet geschikt om wasmachines aan te sluiten. Inter-Vilvoordse vraagt advies aan de huurders. De opbouwwerkster combineert een kwantitatief onderzoek bij de huurders (via een schriftelijke enquête) met kwalitatieve gegevens via individuele gesprekken. Inter-Vilvoordse houdt rekening met de resultaten en werkt een gepast alternatief uit.
2008 : inspraak verruimd Meeweten: Inter-Vilvoordse en Huurdersgroep Pallieter werken samen aan een duidelijke procedure voor technische klachten. Meeweten: Inter-Vilvoordse organiseert infovergaderingen om de huurprijsberekening uit te leggen. Meedenken: Inter-Vilvoordse en Huurdersgroep organiseren een inkijk in de huurlasten.
Pallieter
Adviseren: huurders van Far-West geven advies over de renovatieplannen van fase 2 en het bejaardencomplex.
2009 : sterk partnerschap In 2009 werd een nieuwe samenwerkingsovereenkomst afgesloten voor nog eens drie jaar. De partners besluiten het project uit te breiden met een intensieve werking in de sociale woonwijk Houtem. Deze uitbreiding wordt onder meer mogelijk gemaakt door de subsidies voor projecten sociale cohesie van de Provincie Vlaams-Brabant. Riso ziet de mogelijkheid om opbouwwerker Maurice Pans, wiens taak in Kraainem ten einde loopt, halftijds in te zetten voor deze opdracht. Voor de nodige bureauruimte en infrastructuur kan Riso een beroep doen op het OCMW van Vilvoorde; Maurice krijgt zijn stek in het buurthuis van het OCMW. Dat is zeker een pluspunt: de omkadering van een buurthuis zorgt voor een vlotte inwerking van de opbouwwerker in de wijk.
2005: focus op informatie Meeweten: de invoering van de ondergrondse afvalcontainers vraagt om aangepaste informatie voor anderstaligen. Via huisaan-huis bezoeken informeert de opbouwwerkster de huurders over de installatie en het gebruik van het nieuwe afvalsysteem. Meepraten: Inter-Vilvoorse stelt de vraag naar tevredenheid in de hoogbouw rond de Parkstraat. De opbouwwerkster organiseert een schriftelijke enquête in de blokken. De bevraging vormt het startsein voor de open huurdersgroep Pallieter.
2006: groeien vraagt tijd Meeweten: huurders van de wijk Far-West blijven op de hoogte van de vorderingen van het project via het informatiepunt, een brochure en bewonersvergaderingen. De bewonersvergaderingen zijn gebaseerd op de concrete vragen van huurders. Meepraten: huurders van de wijk Far-West werken mee aan het opstellen van een brochure in verband met de renovaties.
2004: duidelijke keuzes Meeweten: Inter-Vilvoordse start een renovatieproject in de wijk Far-West. De opbouwwerkster neemt haar intrek in het wijkcentrum. Haar bureauruimte wordt een informatiepunt in de wijk waar huurders terecht kunnen met vragen over het renovatieproject. Ze gaat langs bij alle huurders. Tijdens deze intensieve huisbezoeken informeert ze de huurders over de plannen en peilt ze naar de nood aan informatie. Huurders blijken weinig te weten over hun rechten in verband met herstellingswerken, over de exacte renovatieplannen en de bijbehorende begeleiding van de huis-
2007: vast overleg bewonersmaatschappij gaat van start Meeweten: Huurdersgroep Pallieter start met de uitgave van de huurderskrant. Inter-Vilvoordse helpt mee om de krant te verspreiden. Meedenken: Inter-Vilvoordse organiseert open-boekdagen over de huurlasten. Huurders krijgen informatie en kunnen vragen stellen.
Het project in Houtem vertrekt van een sociaal-artistieke invalshoek, zodat de bewoners van de wijk op een positieve manier benaderd worden. De noden in verband met sociale huisvesting worden dan op een indirecte manier meegenomen naar het beleid. Op termijn is het uiteraard de bedoeling om ook in Houtem een huurderswerking te starten. Van de vorderingen wordt verslag gedaan in de Projectkrant 2011. Over het werk op het terrein in 2009 kan u meer lezen in het artikel ‘Bewonersparticipatie in Vilvoorde 2009: veel werk verzet!’ Isolde Vandemoortele
[Vilvoorde]
Bewonersparticipatie in Vilvoorde: veel werk verzet!
we het dienstencentrum van het OCMW, de muziekacademie, het Vilvoordse African Cultural Centre en een lokale dansgroep. De tentoonstelling ging door in enkele leegstaande woningen van Inter-Vilvoordse. Twee van de drie woningen waren aan het Amsab-project gewijd. Eén woning bevatte hedendaagse foto’s van de wijk en haar bewoners; de tweede woning huisvestte historisch onderzoeksmateriaal. De derde woning bevolkten we zelf met lokale kunstenaars op de bovenverdieping, terwijl lokale jongeren de benedenverdieping onder handen namen. De tentoonstelling liep nog enkele dagen langer, onder meer tijdens Open Monumentendag, en lokte een groot en breed publiek. Omdat de tentoonstelling positief werd onthaald en we een zinvolle invulling zoeken voor de leegstand, zullen we in 2010 dit spoor verder volgen. De buurt van de Parkstraat: Huurdersgroep Pallieter heeft het druk De werking in de buurt van de Parkstraat betreft zo’n 300 gezinnen in hoogbouwblokken. Kern van de werking vormt de huurdersgroep Pallieter, een open huurdersgroep die sinds 2005 regelmatig samenkomt.
W e r f b e z o e k Pa r k s t r a a t
Va n m e e w e t e n t o t o ve r d e w i j k e n h e e n
adviseren,
Onze voelsprieten in Vilvoorde liggen vooral bij de huurders van de Parkstraat en de wijk Far-West. Maar ook over de wijken heen wordt werk geleverd. Huurders werkten mee aan het toegankelijk maken van de informatie van hun huisvestingsmaatschappij. Ze formuleerden een advies over de aanpak van infovergaderingen over de huurprijzen. Ze werkten mee aan het herschrijven van typebrieven en van het Reglement van Inwendige Orde. Ook dit jaar zorgden vrijwilligers en medewerkers van Inter-Vilvoordse ervoor dat alle huurders de huurderskrant in de bus kregen (elders in deze Projectkrant wordt het concept van deze huurderskrant uitvoerig toegelicht). In 2009 werden Riso en de huurders meer betrokken bij het Vilvoords woonbeleid. We formuleerden samen een advies bij de opmaak van het Lokaal Toewijzingsreglement Sociale Woningen. Riso zetelt voortaan in de Vilvoordse Woonraad, zodat ook daar de sociaal huurders een stem krijgen.
Fa r- We s t : vo o r a l w e r k e n a a n d e f ysieke en sociale leef baarheid In 2009 zat er weinig beweging in het renovatiedossier van de wijk Far-West. Inter-Vilvoordse koos er immers voor met de derde fase te wachten tot meerdere woningen leeg staan. We volgden met de huurders wel het eerste jaar op na de oplevering van fase 2 en bleven werken aan de sociale en fysieke leefbaarheid. Opvolging van fase 2
van
de
opgeleverde
de spelers voor om onze ondersteuning dit jaar verder af te bouwen. Compagnie Tartaren zou de groep begeleiden naar een tweede grote productie en verzelfstandiging. Eind 2009 beslisten de spelers de samenwerking met Compagnie Tartaren stop te zetten. We vonden een nieuwe partner in het CAW van Vilvoorde, dat intussen ook een sociaalartistieke werking had opgestart. Het Amsab-onderzoek: oog voor de historische waarde van de wijk In het voorbije jaar zetten we ook de ondersteuning van het onderzoek van Amsab (Instituut voor Sociale Geschiedenis) verder. Dit onderzoek startte in 2008 en kaderde in het project Accenten in de geschiedenis van Vlaams-Brabant van de provincie VlaamsBrabant. Het project had tot doel de bewoners van waardevolle sociale huisvesting bewust te maken van de historische waarde van hun woonomgeving en liet zowel de architectuur als de sociale structuur aan bod komen. Aangezien het woonbeleven in de wijk van vroeger en nu werd belicht, was een sterke bewonersbetrokkenheid een vereiste. De doelstelling en de aanpak van het onderzoek pasten voor ons in de filosofie van Far-West Leeft! Samen met de wijkmanager hielpen we mee aan de bekendmaking van het onderzoeksproject, het organiseren van bewonersvergaderingen, het leggen van contacten tussen de onderzoekster en wijkbewoners. Het onderzoek mondde uit in een publicatie die tijdens een publieksmoment werd voorgesteld. In het artikel ‘ Vilvoorde City, meer bepaald in de Far-West ‘ (Annelies Tollet) vind je het verslag van de onderzoeksresultaten van Amsab. Aan dit publieksmoment werden een buurtfeest en een tentoonstelling gekoppeld. Voor het buurtfeest mobiliseerden
woningen
Een twintigtal huurders verhuisde eind vorig jaar naar de gerenoveerde woningen van fase 2. Dit jaar was het dan ook zaak om de nieuwe bewoning op te volgen. De huurders hadden heel wat vragen over het terugkrijgen van de oude waarborg, de onverwachte kosten in verband met de afwerking, de onverwachte huurlasten,... We werkten mee aan het oplijsten van de klachten en inventariseerden samen met Inter-Vilvoordse de technische fouten van de aannemer voor de definitieve oplevering. Samen met de dienst wijkwerking werd het sociaalartistiek project Far-West Leeft! verdergezet om te werken aan de sociale en fysieke leefbaarheid van de wijk. Dat is broodnodig, want maar liefst 33 woningen rond het Duchéhof staan nu leeg. Anderzijds biedt Far-West Leeft! ook de kans om in een positieve sfeer voeling te houden met de noden van de bewoners in het renovatieproject. Theatergroep zelfstandigheid
Far-West:
werken
naar
In 2006 werd Theatergroep Far-West opgericht. Na een eerste voorstelling aan een leegstaand pand was de groep enorm gemotiveerd om er een vervolg aan te breien en werd gewerkt naar een grote theaterproductie in 2008. We kozen er samen met
F a r -W e s t
leeft
Pallieter heeft een zeer actief jaar achter de rug. Samen met de Huurdersbond organiseerden we een infomoment over de nieuwe huurprijzen. De groep leverde een bijdrage aan de herwerking van de typebrieven, het Reglement van Inwendige Orde en de eigen huurderskrant, en werkte zo mee aan een meer toegankelijk infobeleid van de huisvestingsmaatschappij. Niet alleen meeweten, ook meedenken en meepraten met InterVilvoordse ging de huurdersgroep goed af. Ook in 2009 hebben we maandelijkse bijeenkomsten georganiseerd om hangende problemen aan te kaarten en voorstellen ter verbetering te bedenken. Om de vier maanden zorgden we voor een overlegmoment tussen huurders en Inter-Vilvoordse. Kwesties die bijvoorbeeld aan bod kwamen, waren problemen tijdens de renovaties in de blokken zoals de toegankelijkheid van het gebouw, de verplaatsing van de brievenbussen, problemen met de verwarming door de renovatiewerken, problemen met de lift,... Ook op de trede adviseren lagen heel wat kansen. De huurdersgroep verkreeg een werfbezoek in de appartementen die gerenoveerd werden en gaf hierover advies. Verder voorzag de huurdersgroep Inter-Vilvoordse van gedegen advies over de inhoud van het nieuw Reglement van Inwendige Orde, een advies dat in grote mate door Inter-Vilvoordse werd gevolgd. Ten slotte werd de huurdersgroep ook betrokken bij het advies over het Lokaal Toewijzingsreglement van Sociale Woningen. Huurdersgroep Pallieter zette haar deelname aan VIVAS verder; maandelijks trekken we met twee afgevaardigden van de groep naar Brussel om deel te nemen aan de stuurgroep. Het VIVAScongres in Leuven werd de uitstap van het jaar voor een twintigtal Vilvoordse huurders. Isolde Vandemoortele
[Vilvoorde]
Vilvoorde City, meer bepaald in de Far-West: de rijke geschiedenis van een wijk onderzocht
De publicatie Vilvoorde City, meer bepaald in de Far-West. Sociale Huisvesting in Vlaams-Brabant werd vorig jaar geschreven in opdracht
van de provincie Vlaams-Brabant. Die vroeg aan vier Vlaams archief- en onderzoeksinstellingeneenbijdrageteleverenoverdegeschiedenisvande provincie. Als medewerkster van Amsab - Instituut voor Sociale Geschiedenis nam Annelies Tollet het project ‘ Far-West’ voor haar rekening. Haar onderzoek resulteerde niet alleen in een boek, maar ook in een druk bezochte tentoonstelling annex buurtfeest in de wijk. De publicatie schetst niet alleen de geschiedenis van de wijk als architectuur, maar ook het kleurige gemeenschapsleven dat zich in Far-West ontwikkelde en waaraan oude bewoners met nostalgie terugdenken… De wijk Far-West in Vilvoorde doet bij heel wat mensen een belletje rinkelen. De naam komt inderdaad voor in het (weinig rooskleurige) nummer Vilvoorde City van Kris De Bruyne. De zanger woont er al lang niet meer en ook de cafés die hij graag bezocht, zijn verdwenen. D kleine volksbuurt met de wat kwalijke roepnaam is echter uitgegroeid tot een grote wijk met 40 straten en 6 470 inwoners. Het gaat om een gemengd gebied met grootschalige industrie, kleine en middelgrote ondernemingen, cafés, restaurants, lokalen van verschillende sociaal-culturele organisaties, sportterreinen, scholen, krantenwinkels, bakkers, slagers en ook de begraafplaats van Vilvoorde. Over de grenzen van de ‘echte’ Far-West verschillen de bewoners van mening, maar iedereen is het erover eens dat het Maurits Duchépark het hart van de wijk is. Deze kern werd in de jaren 1920 ontworpen als een tuinwijk in opdracht van de toenmalige sociale huisvestingsmaatschappij De Vilvoordse Haard. Ze maakt deel uit van het grootste sociale bouwprogramma uit de Belgische geschiedenis dat tijdens het interbellum werd verwezenlijkt. Tuinwijken, waarvan Far-West een bescheiden voorbeeld is, waren daarbij de uitgelezen woontypologie.
Wo n i n g e n t e k o r t : d e o v e r h e i d g r i j p t i n Een historisch gebrek aan degelijke betaalbare huisvesting in combinatie met de oorlogsvernielingen leidden in België na de Eerste Wereldoorlog tot een acuut tekort aan woningen. De overheid zag zich dan ook genoodzaakt om een actieve rol te spelen in de huisvestingsproblematiek. In het verleden was die op de achtergrond gebleven en had ze initiatieven voor arbeidershuisvesting overgelaten aan privéondernemers. Die legden de klemtoon op het kopen van woningen waarmee ze de gegoede arbeiders bereikten. De ommekeer kwam er in 1919 met de oprichting van de Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW). De verre voorloper van de huidige Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) functioneerde als een centraal krediet- en toezichtsorganisme. Het had de opdracht plaatselijke of gewestelijke maatschappijen op te richten en te financieren. Deze erkende ondernemingen moesten vervolgens goedkope woningen bouwen om ze tegen voordelige prijzen te verhuren aan minder welgestelde gezinnen. De plaatselijke en regionale afdelingen van de NMGWW schoten in de jaren 1920 dan ook als paddenstoelen uit de grond. De Vilvoordse Haard, nu de InterVilvoordse Maatschappij voor Huisvesting, was er één van.
A n n e l i e s To l l e t ( t w e e d e
va n r e c h t s )
Omdat een tuinwijk als eenheid diende te worden gerealiseerd, moest de huisvestingsmaatschappij een groot bouwterrein proberen te verwerven. De eigenaars van de firma Duché schonken hiervoor een grote lap grond waarop in de jaren 1920 de nieuwe wijk kon verrijzen. Die zou uiteindelijk genoemd worden naar Maurits Duché, die in de Eerste Wereldoorlog was gesneuveld. De eerste groep huizen die Crignier voor de wijk ontwierp, bestonden uit blokken van vier of zes dubbel- en enkelwoningen met tuinhuisjes, een voortuintje en een achtertuin. De huizen werden langs achter met elkaar verbonden via zandweggetjes. Die waren typisch voor tuinwijken omdat ze het landelijke karakter van de buurt versterkten. Het gelijkvloers van de enkelwoningen bestond vooraan uit een voorkamer of “chambre de visite”. Daarachter bevond zich een woonkeuken. De aparte wasruimte met gootsteen gaf uit op een kleine ruimte met een ‘douche’. De douches uit de arbeiderswoningen van de jaren 1920 waren echter niet te vergelijken met diegene die wij kennen. Onder de woning bevond zich een kelder en boven waren er drie kamers en een zolder. In de dubbelwoningen werden de bovenen benedenverdieping van elkaar gescheiden, maar de buren deelden wel het toilet in de gang. De nieuwe huizen beschikten over elektrische verlichting en in elke kamer, tot de kelder toe, moesten er lampen komen. Crignier had zelfs het merk van de lampen bepaald: Philips. Toch moesten de bewoners nog enkele jaren wachten vooraleer er elektriciteit was, aangezien de uitvoering in de praktijk niet zo evident bleek. De afstand tussen de huizen en de transformatorhuisjes bleek namelijk te groot.
Fa r-We s t : v a n w a a r k o m t n u d i e n a a m? De huizen van de Duchéwijk werden gebouwd rond een braakliggend stuk grond. Dat vormde al snel een doorn in het oog van de bewoners omdat het was omgedoopt tot het stort van Vilvoorde. In 1928 werd het de omwonenden te veel en ze schreven eenklachtbrief naar de gemeente. Het moest maar eens gedaan zijn want “miljoenen vliegen ontwikkelden zich in dat midden en dringen op ongelooflijke wijze de huizen binnen en bedreigen de bewoners met allerlei ziekten (…)”. Rond deze periode dook tevens de naam Far-West op in de lokale krant De Demokraat, alsook in de correspondentie van de bewoners met de stad. Wie de naam heeft verzonnen of waarom is niet exact na te gaan, er doen verschillende verhalen de ronde. De wijk werd buiten het centrum gebouwd en in de beginjaren was ze omgeven door landbouwgrond en braakliggend terrein. Met een beetje fantasie was de link met het wilde Westen snel gemaakt. Uiteindelijk werd in 1931 het voormalig stort omgetoverd in een groene kern en ingehuldigd als het Maurits Duchépark. De naam was een eerbetoon aan de gesneuvelde kleinzoon van de industrieel Marius Duché.
Een w ijk als een bijen kor f De nieuwe wijk ontpopte zich al snel tot een hechte en actieve gemeenschap. Buren waren niet zelden ook collega’s of familieleden voor wie de vele cafés in de buurt dikwijls de centra van de sociale activiteiten waren. Isolde Vandemoortele
H o e d e g e s c h i e d e n i s v a n Fa r - We s t t o t l e v e n k w a m : A n n e l i e s To l l e t v e r t e l t … “Tijdens het onderzoek zocht ik ook naar bronnen die een licht wierpen op het leven in de wijk. Hiervoor kwam ik al snel bij de bewoners zelf terecht. Ik had verhalen nodig over de wijk, liefst nog met beeldmateriaal, want er stond een tentoonstelling op stapel. In de wijkkrant deed ik een oproep. Slechts één bewoner reageerde, maar dankzij dit contact groeide langzaam een netwerk. Uiteindelijk verzamelde ik meer dan genoeg bronnenmateriaal voor de publicatie en de tentoonstelling. Door maandenlang in de buurt rond te hangen (was het niet voor een vergadering, dan wel voor een interview, een fotoshoot of prospectie) groeide mijn betrokkenheid met Far-West. Waar de protagonisten van het verhaal anders alleen op papier zouden bestaan, kwam de geschiedenis nu heel dichtbij. Bewoners vertelden over hun verleden en deelden dikwijls gevoelige informatie, waardoor er een zekere intimiteit ontstond. Die ervaring was nieuw voor mij. Het was de eerste keer dat ik als historicus aan orale geschiedschrijving deed. Tot dan toe was ik het gewoon om met geschreven documenten te werken. Vooral het contact met de oudere bewoners was zeer gemakkelijk. Ik werkte nauw samen met fotograaf Piet Janssen en we probeerden ook te polsen naar de woonervaring van jonge en nieuwe buurtbewoners. Maar dat contact verliep moeizamer en vergde meer overredingskracht.
De tuinwijk als model De Belgische tuinwijken waren de afgezwakte versies van de tuinstad, een Engels concept dat populair werd dankzij het boek Garden Cities of To-Morrow (1903) van Ebenezer Howard. Hij pleitte voor de ontwikkeling van nieuwe geplande steden, omgeven door groen. Die moesten een alternatief vormen voor de bestaande chaotische steden. Door de dure bouwgrond en de hoge verstedelijking in België werd het idee van de tuinstad echter afgeslankt naar dat van de tuinwijk. Hierbij stond het gemeenschapsleven in een groene omgeving nog steeds centraal, met dat verschil dat deze nieuwe wijken binnen bestaande steden werden gebouwd. De NMGWW werd één van de grootste propagandisten van de tuinwijken in België.
Inclusief Philipslampen In 1921 gaf De Vilvoordse Haard aan de Brusselse landmeter/ architect Robert Crignier de opdracht een nieuwe tuinwijk te ontwerpen. Crignier was geen onbekende voor de huisvestingsmaatschappij want samen met de technisch directeur van de NMGWW, Adolphe Puissant, had hij de allereerste opdracht van de Vilvoordse Haard in de wacht gesleept.
Met het verzamelde bronnenmateriaal en de foto’s van Piet werd er in juli en augustus aan een tentoonstelling gewerkt. Die opende tijdens het weekend van Open Monumentendag in september. Inter-Vilvoordse stelde twee oude leegstaande huisjes aan het Duchépark ter beschikking, zorgde voor een opknapbeurt van de woningen en betaalde de elektriciteit. De werkzaamheden werden door verschillende buren nieuwsgierig op de voet gevolgd en lokte positieve reacties uit. Toen de tuintjes werden opgeknapt en bloemen op de vensterbanken verschenen, namen die reacties alleen maar toe. Bewoners waarschuwden mij al snel voor vandalisme en het was duidelijk dat leegstaande woningen werden gekraakt. Maar gedurende de voorbereidingen in de zomermaanden en de tentoonstelling in september waren er geen problemen. Zelfs de bloemen in de voortuintjes bleven van enig vandalisme gespaard. Daarom was het des te opvallender dat eens de tentoonstelling was opgeruimd, een paar vensters werden ingegooid. De tentoonstelling duurde een week. Bij nader inzien wellicht iets te kort, maar dat werd goed gemaakt door de enorme interesse. Ik kreeg van verschillende bezoekers de vraag of er geen permanente tentoonstelling gemaakt kon worden. Dan moest ik steeds bekennen dat het meeste materiaal privébezit was dat de eigenaars graag terug wilden terugzien. Het zou inderdaad boeiend zijn een oude leegstaande woning te kunnen inrichten als museum. In Glasgow bestaat er bijvoorbeeld The Tenement House, waar de bezoekers een kijkje kunnen nemen in een ingerichte sociale woning uit 1890. Die is door een gelukkig toeval vrijwel helemaal in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Ook in Brussel is er even sprake van geweest om een dergelijk museum in te richten in de Cité Hellemans, een sociaal wooncomplex in de Marollen uit 1916. Door omstandigheden is dat er echter niet van gekomen. In de Far-West zullen de oude leegstaande woningen aan het Duchépark echter binnen afzienbare tijd worden afgebroken voor een nieuw wooncomplex voor bejaarden. Maar misschien kan het verleden van de wijk daar wel een permanente plaats krijgen.” A.TOLLET. Vilvoorde City, meer bepaald in de Far-West. Sociale huisvesting in Vlaams-Brabant, Leuven: Uitgeverij Peeters, 2009; 167 p. Bestellen kan via: Amsab-ISG:
[email protected] Vlaams-Brabant: http//mediatheek.vlaamsbrabant.be Boekenhandel Peeters: http//www.peeters-leuven.be
[Vilvoorde en Leuven]
‘ Va n’ o f ‘ m e t ’:
de ene huurderskrant is de andere niet! Eén van de meest belangrijke aspecten - de basis - van bewonersparticipatie is informatie. Huurders moeten kunnen beschikken over degelijke informatie om samen met de huisvestingsmaatschappij verdere stappen zetten op de participatieladder. Zowel in Vilvoorde als in Leuven wordt gebruik gemaakt van een huurderskrant om de huurders te informeren. Beide kranten zijn uit dezelfde noodzaak ontstaan, maar toch hanteren ze een eigen, verschillende invalshoek. Het ‘model Vilvoorde’ is een krant ‘van de huurders’: de huurders bepalen grotendeels de inhoud, terwijl de huisvestingsmaatschappij aanvult waar nodig. Bij het ‘model Leuven’ gebeurt het net andersom en gaat het eerder om een krant ‘met de huurders’. Dat verschil in aansturing weerspiegelt zich duidelijk in de inhoud en de wijze waarop de krant tot stand komt. In dit artikel vergelijken we beide kranten op een systematische manier.
• De opbouwwerkster verzamelt de informatie en artikels van de huurders, de medewerkers van Inter-Vilvoordse, de stadsdiensten, enzovoort. Ze vormt en herschrijft de informatie tot een logisch geheel en stuurt dat door naar de communicatiemedewerkster van Riso. Die herschrijft de tekst zo aantrekkelijk en toegankelijk mogelijk en verzorgt de lay-out. De krant is dan klaar om gedrukt te worden, • Inter-Vilvoordse en de huurders verspreiden de huurderskrant bij de huurders, de integratiedienst, de dienst wijkwerking, de sociale dienst, de dienstencentra, de buurthuizen, het OCMW, het wijkgezondheidscentrum en het onthaal van de huisvestingsmaatschappij. Leuven De input komt redactiegroep:
van
Dijledal
en
de
huurders-
• Dijledal registreert vragen en onduidelijkheden die huurders te berde brengen in contacten met de medewerkers (bijv. sociale begeleiding bij renovatieprojecten), • Dijledal wenst huurders te informeren over de reglementering (bijv. de berekening van de huurprijzen, de actualisatie van het kandidatenregister, de brandverzekeringspolis,...), • Dijledal wenst huurders te informeren over het onderhoud van de woningen (bijv. het juiste gebruik van liften, schimmel- en vochtproblemen voorkomen,...), • vrijwilligers van huurdersredactiegroep leggen hun oren te luisteren bij buren en bekenden en formuleren vragen aan Dijledal (bijv. vraag naar toegankelijke informatie over de toewijzing van woningen), •tijdens de eerste redactievergadering steken huurdersredactiegroep en Dijledal de koppen bij mekaar. Ze brainstormen over de mogelijke onderwerpen. Ze bepalen het thema van het artikel van de huurdersredactiegroep. Ze spreken een planning af voor de opmaak van de krant. AANTEKENIN G EN W ER FBEZOEK PARKSTRAAT
• Dijledal schrijft de artikels en stuurt die door naar de huurdersredactiegroep.
1.
• de huurdersredactiegroep formuleert suggesties over schrijfstijl en formulering stelt vragen ter verduidelijking. Dijledal past de tekst in de mate van het mogelijke aan.
Hoe he t b e gon
Vilvoorde In Vilvoorde ontstond de krant in 2007 als middel voor de huurdersgroep om het verslag van de overlegmomenten met Inter-Vilvoordse ter beschikking te stellen van alle huurders uit de buurt. Later werd de verspreiding verruimd naar alle huurders van Inter-Vilvoordse, zowel in Vilvoorde als in Diegem en Machelen. Leuven In Leuven zag de krant het licht in ... (check Els) met de bedoeling de huurders te informeren over hun rechten en plichten, nieuwe renovatieprojecten, administratieve informatie,... In 2008 schakelde Dijledal Riso in om samen met de huurders een evaluatie te maken van de krant en te bekijken op welke manier de krant toegankelijker kon worden. Met dit doel werkten Dijledal en Riso twee jaar samen met vrijwilligers van de huurdersredactiegroep.
2 .
Hoe z i e t d e k ra n t e ru i t?
Vilvoorde De krant heeft een A4-formaat en telt 8 felgele, zwartbedrukte pagina’s. Binnenin zit een losse A4-pagina voor anderstaligen. Leuven In Leuven telt de krant 12 pagina’s op A4-formaat en koos men voor wit-grijs-roze tinten en een wat steviger papier.
• vaste rubrieken zijn: vernieuwingen, reglementering (bijv. uitleg over toewijzingen, voorrangsregels), algemene informatie over de werking van Dijledal (bijv. omgaan met buren, tips om zorg te dragen voor de lift, … ), ‘In de kijker’ met een artikel van de huurdersredactiegroep, ‘Acties’ met informatie over acties van Dijledal (bijv. de aanpak van papier in de inkomhal, fietswrakkenactie, …). • Op de laatste pagina staat een lezerswedstrijd, de oplossing van vorige lezerswedstrijd en een oproep om mee te werken aan de krant.
4.
Vilvoorde Vilvoorde wil niet alleen de huurders op een toegankelijke manier informeren, maar via de krant ook concrete antwoorden geven op concrete vragen. Daarnaast dient de huurderskrant ook als een extra informatiekanaal voor de huisvestingsmaatschappij, stedelijke diensten, het OCMW, het CAW, … over zaken met betrekking tot wonen. Leuven In Leuven beperkt de ambitie van de huurderskrant zich tot het geven van toegankelijke informatie.
Vilvoorde • de voorpagina biedt een inhoudstafel en een inleiding bij de inhoud, • op de anderstalige pagina vindt de lezer een korte inhoud in het Frans, Engels en Spaans, plus informatie over cursussen Nederlands voor anderstaligen, • in de rubriek ‘Mijn huis, mijn thuis’ wordt een huurder geïnterviewd over zijn of haar thuisgevoel en tips voor het interieur, • op de laatste pagina worden de huurdersvergaderingen aangekondigd, eventueel ook andere activiteiten van Riso of de dienst Wijkwerking, en staan de contactgegevens van Riso. Leuven • op de voorpagina staan de gegevens van de uitgever, de belangrijkste artikels en een foto van een huurder, • op de eerste pagina vindt de lezer een voorwoord, de inhoudstafel en praktische gegevens over de permanenties van de diensten van Dijledal.
• als de artikels definitief zijn, zorgt Dijledal voor de lay-out en het drukken en verspreiden van de huurderskrant.
6 . We l k e huu rd e r s?
i n bre n g
he bbe n
de
Vilvoorde • huurders geven de input van de huurderskrant: ze formuleren (direct of indirect) vragen of voorstellen aan de opbouwwerkster. Ze stellen hun vragen rechtstreeks aan de directeur, aan medewerkers van de sociale dienst of technische dienst van Inter-Vilvoordse, tijdens overleg tussen huurders en huisvestingsmaatschappij. Vraag en antwoord van deze overlegmomenten komen in de huurderskrant, • waar een huurderswerking is, verdelen vrijwilligers de kranten bij hun buren, • huurders helpen mee interviews afnemen of artikels schrijven, zoals het verslag van het bewonerscongres van Vivas. Leuven
5. 3 . We l k e (va s t e) rubr i e k e n kom e n a a n bod ?
We l k e a m b i t i e he ef t d e k ra n t?
• de huurdersredactiegroep schrijft haar artikel ‘In de kijker’. Op een volgende redactievergadering worden de artikels en wederzijdse suggesties overlopen. Er wordt vermeld welke suggesties al dan niet worden aangenomen en afspraken gemaakt over eventuele aanpassingen.
Hoe kom t d e k ra n t t o t s t a n d?
Vilvoorde De input komt uit verschillende hoeken: • de huurdersgroep formuleert vragen of geeft aan dat dingen onduidelijk zijn. Huurders stellen deze vragen rechtstreeks aan InterVilvoordse tijdens overlegmomenten of via de opbouwwerkster (bijv. de stand van het renovatiedossier van liften die niet goed functioneren, procedure voor herstellingswerken,...) • inter-Vilvoordse wenst huurders iets mee te delen, zoals de extra infomomenten rond de huurprijzen, nieuwe openingsuren, de vraag om bij overschrijving van de huur de juiste gegevens te vermelden, het nieuw Reglement van Inwendige Orde, • stadsdiensten en andere lokale actoren wensen gebruik te maken van de huurderskrant als extra informatiekanaal (bijv. informatie over preventieve en repressieve acties tegen sluikstort, het openen van een woonloket, de werking van energiesnoeiers,...), • de opbouwwerkster heeft formele contacten met huurders tijdens huisbezoeken, vergaderingen of tijdens haar wekelijkse permanentie. Ze heeft ook informele contacten met huurders op straat of in de dienstencentra .Tijdens deze gesprekken worden huurders niet altijd benaderd vanuit hun probleemsituatie, maar toch kunnen ze indirect aanleiding zijn voor artikels in de krant,
De huurdersredactiegroep geeft input aan de krant, schrijft een artikel en geeft suggesties om de artikels van Dijledal meer toegankelijk te maken.
7. We l k e i n bre n g he ef t hu i s ve s t i n gs m a a t sc ha p p i j ?
de
Vilvoorde Inter-Vilvoordse neemt deel aan aan overlegmomenten met de huurdersgroep, geeft advies over de inhoud van de krant, zorgt voor een inhoudelijke input en helpt bij het verspreiden van de krant bij de huurders. Leuven Dijledal bepaalt grotendeels de inhoud en neemt het redactiegedeelte voor zich, alsook de lay-out, de druk van de krant en de verspreiding.
Isolde Vandemoortele
[Kraainem]
Bewonersparticipatie in Kraainem:
eind goed al goed!
Na vier jaar werken draagt Riso de werkzaamheden in Kraainem over aan het lokale OCMW. Een maatschappelijk werkster zal de projectactiviteiten verderzetten. Het gaat om vier projecten: het Begijnhofcomité dat instaat voor allerlei sociale activiteiten in de wijk, een afvalvrijwilligersproject waarbij huurders een centraal gelegen afvaleiland op vaste momenten openhouden, de coördinatie van een stuurgroep met lokale beleidspartners, en ten slotte een intermediërende opdracht waarbij het OCMW nu de schakel zal worden tussen de sociale huisvestingsmaatschappij en de huurders in Kraainem. In deze projectkrant blikken we terug op de verschillende fasen van een geslaagd project.
Van pilootproject tot overname: een teruglbik Van Opakker naar Kraainem In 2003 startte de samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappij Elk Zijn Huis met een verkenning van de verschillende sociale wijken. Om niet meteen in al te diep water te springen werd beslist om eerst twee jaar te werken in de wijk Opakker in Leefdaal, een rustige wijk waar de ‘problemen’ te overzien zijn.
A F VALVRI J W ILLI G ERS
Elfie van Kerkvoorde, maatschappelijk werkster van het OCMW, is vanaf 1 januari 2010 de ondersteuner van de groepsactiviteiten. Om goed voorbereid te zijn was ze al enkele maanden nauw bij alle activiteiten betrokken en aanwezig op overlegmomenten tussen Riso en Elk Zijn Huis. Voor Elfie is deze beslissing om verschillende redenen van belang: ‘Het OCMW besloot in 2007 het Riso-project financieel te ondersteunen om via deze initiatieven meer contact te krijgen met de sociale huurders. Met de overname van het project wordt nu de toeleiding van huurders naar de OCMW-dienstverlening sterk verbeterd. Door mijn aanwezigheid in de wijk kunnen we beter de huurders bereiken die gebaat zijn bij de dienstverlening van het OCMW. Mensen vinden nu makkelijker de weg. De gekende drempels zijn flink verlaagd nu het OCMW in de wijk te vinden is.’
Om te weten te komen hoe de huurders aankeken tegen Elk Zijn Huis en de dienstverlening van de maatschappij, werd een bevraging georganiseerd. Daaruit bleek eerst en vooral dat de huurders nood hadden aan meer informatie. De aandacht werd toegespitst op het ontwikkelen van een informatiebrochure voor nieuwe huurders en informatie omtrent de toewijzing. Tegelijk werd een actieplan ontwikkeld voor een betere dienstverlening, vooral dan wat de herstellingen betrof. Op vraag van de huurders werd ten slotte geïnvesteerd in verstaanbare en meer gestandaardiseerde schriftelijke communicatie van Elk Zijn Huis. Met twee jaar ervaring in Opakker werd in 2005 beslist het opbouwproject te verhuizen naar Kraainem, een wijk die volgens Elk Zijn Huis gekenmerkt werd door veel sociale problemen. Ze bestaat uit drie woonblokken met appartementen en een dertigtal wooneenheden met één of twee etages. Allochtonen, autochtone anderstaligen en Vlamingen leven er door elkaar.
Luisteren naar de experten op het terrein Ook bij de opstart in Kraainem werd gekozen voor een brede bevraging van alle huurders, deze keer via persoonlijke gesprekken. Op die manier kon men vrijwel iedereen bereiken. De ervaring leert immers dat mensen makkelijker reageren op directe gesprekken dan op schriftelijke enquêtes. De vragen en suggesties van de huurders met betrekking tot technische klachten, orde en netheid, de dienstverlening van Elk Zijn Huis en leefbaarheidskwesties werden gebundeld in een eerste analyse. In 2006 en 2007 concentreerde de inzet zich op de leefbaarheidsthema’s. Vele bewoners gaven aan dat ze, ook door de snel veranderende bewonerssamenstelling, te veel langs elkaar heen waren gaan leven. Er bestond nood aan sociale dynamiek. Samen met huurders werkte Riso een waaier van sociale initiatieven uit om de bewoners meer met elkaar in contact te brengen. Met ondersteuning van Riso vormde een groep sociaal huurders het Begijnhof-buurtcomité, dat sinds 2007 instaat voor de Begijnhoffeesten en tal van sociale activiteiten doorheen het jaar. In de opstartfase werd het comité met twee schepenen versterkt. Zo kreeg de werking een formele inbedding en praktische ondersteuning vanuit de gemeente. Sinds de geboorte van het comité wordt vrijwel ieder seizoen een evenement georganiseerd. Eind 2007 werden de eerste plannen gesmeed voor de uitwerking van een afvalproject. Omdat er heel wat problemen waren met sorteren, sluikstort en zwerfafval in de wijk, vroegen veel huurders om meer toezicht. Er werd een nieuw afvaleiland geplaatst en huurders zelf werden ingezet bij de controle van het sorteren.
De lokale actoren gaan op eigen kracht verder
BEG I J NHO FFEESTEN
Afvalvrijwilligers in een propere begijnhofbuurt De sleutel tot succes: lokaal sociaal beleid en huurders slaan de handen ineen Met het afvalproject dat begin 2009 van start ging, slaan huurders, OCMW, de sociale huisvestingsmaatschappij en de intercommunale de handen in elkaar. Tijdens huisbezoeken in 2008 was immers gebleken dat veel huurders klachten hadden over afval. Ze klaagden erover dat het afval niet goed werd gesorteerd: PMD-zakken bevatten restafval, de afvalhokken geraakten verstopt omdat grof huisvuil tussen het restafval werd geplaatst, er werd veelvuldig aan sluikstorten gedaan,… Die problematiek is trouwens kenmerkend voor verschillende sociale woonbuurten. De kwestie werd voorgelegd aan de lokale stuurgroep waarin alle beleidsactoren zetelen. Iedereen was het erover eens dat er meer toezicht nodig was. Er werd afgesproken om (als er voldoende draagvlak was in de wijk) een nieuw afvaleiland te plaatsen dat bevolkt zou worden met afvalvrijwilligers. Die zouden zelfstandig ingezet worden om het sorteer- en stortgedrag van de huurders te controleren. Tijdens huisbezoeken polste de opbouwwerker of huurders zich konden vinden in de inzet van afvalvrijwilligers tijdens afvalpermanenties. Een meerderheid juichte het voorstel toe en een aantal huurders was meteen bereid om afvalvrijwilliger te worden.
Lokale actoren bleken bereid om de Riso-initiatieven - waaronder het Begijnhofcomite, het afvalproject, het overleg tussen huurders en maatschappij - te blijven ondersteunen. Het OCMW besliste het project in zijn geheel over te nemen vanaf 2010. Ook de intensieve samenwerking tussen Elk Zijn Huis, het OCMW en huurdersinitiatieven zal behouden blijven. De verschillende projectactiviteiten hebben de sociale woonwijk van Kraainem een stuk aangenamer gemaakt. De verschillende bewoners hebben duidelijk meer contact met elkaar. Ook met de huisvestingsmaatschappij is de afstand kleiner geworden, en dat komt de relatie tussen Elk Zijn Huis en de huurders zeker ten goede.
Intussen vroegen het OCMW, de huisvestingsmaatschappij en de intercommunale de nodige subsidies aan bij de provincie en gewestelijke overheid, met de bedoeling de noodzakelijke infrastructuur uit te bouwen, de afvalvrijwilligers professioneel te ondersteunen en de communicatie tussen intercommunale en huurders te verbeteren.
Aanwezigheid van het OCM zorgt voor lagere drempels
De provincie subsidieerde de bouw van een nieuw centraal gelegen afvaleiland, uitgerust met verlichting, afdak en noodzakelijke aanpassingen om er permanenties te kunnen laten doorgaan. Daarnaast gaf de provincie aan het OCMW middelen voor de ondersteuning van de afvalvrijwilligers. Interza kreeg op haar beurt een Vlaamse subsidie voor de inzet van een maatschappelijk werker, die functioneert als intermediair tussen Interza en de huurders.
Het OCMW gelooft in onze aanpak In 2007 besloot het OCMW het Riso-project in Kraainem financieel te ondersteunen. In 2009 ging men nog verder en besliste de OCMW-raad het project op te nemen in de eigen werking. Een maatschappelijk werkster van het OCMW wordt vrijgesteld om de verschillende groepsactiviteiten te ondersteunen. De Provincie Vlaams-Brabant honoreert de werking in het kader van haar ondersteuningsprogramma Sociale Cohesie.
In februari 2010 werd het nieuwe afvaleiland feestelijk geopend in het bijzijn van de burgemeester en schepenen, de OCMW-voorzitter en natuurlijk de afvalvrijwilligers en vele huurders. Meteen daarna gingen de permanenties van start: drie keer per week is het afvaleiland open en geven de afvalvrijwilligers uitleg over het sorteren van plastic en andere soorten afval. Ze leren omgaan met allerlei praktische taken en verantwoordelijkheden die bij hun opdracht als afvalvrijwilliger komen kijken. De permanenties
worden zeer gewaardeerd en vervullen nog een extra leuke functie: veel huurders blijven tijdens de permanentiemomenten een praatje maken, zodat het er drie keer in de week op het afvaleiland gezellig aan toe gaat. Aan de hand van de ervaringen heeft de opbouwwerker een werkboek opgesteld dat in samenwerking met Provincie Vlaams-Brabant gepubliceerd zal worden. Daarin staan heel wat ‘regels’ en tips om van het werken met afvalvrijwilligers een succes te maken. Terugblikkend op dit afvalproject kunnen we alvast stellen dat een intensieve samenwerking tussen sociale huisvestingsmaatschappij, gemeente, intercommunale en OCMW noodzakelijk bleek, waarbij iedere partij zijn specifieke rol vervulde. De consultatie van huurders bij het aandragen van mogelijke oplossingen bleek essentieel om tot gedragenheid te komen. Ook ten aanzien van dit project gaat de stelregel op dat iedere poging tot verbeteren van leefbaarheid de meeste kans van slagen heeft als lokale beleidsbeslissingen gedragen worden door de doelgroep. Beleid en huurders sloegen handen ineen: dat bleek uiteindelijk de sleutel tot succes!
Het begijnhofcomité: steeds zelfstandiger Het afgelopen jaar heeft het Begijnhof-buurtcomité alweer een waaier geslaagde sociale activiteiten georganiseerd: een nieuwjaarsdrink, een paasraap voor de kleintjes, het Feest van de Buren, en zoals iedere zomer de Begijnhoffeesten, een driedaags feestweekend in de maand augustus. Vooraf hadden de organiserende huurders steeds regelmatig overleg. Voor de evenementen in het voorjaar bleek dat er - conform de doelstellingen van het project - een cultureel diverse groep huurders werd bereikt. Ook de Begijnhoffeesten van 21-23 augustus bleken een succesl. De feesten werden op vrijdagavond ingeluid met een optreden van coverband The Durans, op de feestzaterdag volgden een grootse rommelmarkt, een mosselfestijn, en een avondbal. Er werd gedanst tot in de vroege uurtjes. Op zondag werden de festiviteiten afgesloten met een bal musette, waarbij de dansvloer niet alleen volstroomde met vele huurders uit de Begijnhofwijk, mar ook met een brede groep senioren. Voor het management van al die activiteiten werd in een collegiale sfeer efficiënt en vlot samengewerkt, zowel in het comité als tussen het comité en de ondersteunende diensten. We mogen dus tevreden terugkijken op een mooi en sociaal geslaagd feestjaar in de Begijnhofwijk. Tot vandaag kon het Begijnhofcomité rekenen op de steun van Riso, maar in de toekomst zal het voor allerlei administratieve en organisatorische taken ondersteund blijven door het OCMW. Het OCMW zal daarbij de ingeslagen weg naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid van het comité blijven verderzetten. Riso ziet die verzelfstandiging met vertrouwen tegemoet: het comité kan immers voortbouwen op vele leerzame ervaringen tijdens de voorbije drie jaar. Maurice Pans
Kraainem neemt over! Een
gesprek met maatschappelijk werkster
[Kraainem] Een tweede groot pluspunt was de opstart van de stuurgroep, een overlegorgaan met vertegenwoordigers van Riso, Elk Zijn Huis, OCMW en gemeente, voor sommige kwesties aangevuld met Interza en/of de politie. De stuurgroep zorgde voor een sterkere band en een betere communicatie tussen de verschillende partners. De problemen konden sneller en beter aangepakt worden. Ook subsidies van de Koning Boudewijnstichting en de Provincie Vlaams-Brabant gaven extra ondersteuning om deze aanpak verder te zetten.
Waarom koos het OCMW ervoor om het Riso-project in 2010 helemaal over te nemen? Eind 2009 moesten de opbouwwerkers van Riso afscheid nemen van Kraainem. Ze hadden heel wat nieuwe initiatieven opgestart en oude initiatieven nieuw leven ingeblazen, en nu waren ze elders meer nodig. Maar het werk in de sociale woonwijk is niet af. Het Begijnhofcomité heeft blijvende ondersteuning nodig, ook al werkt het steeds zelfstandiger. Zowel de multiculturaliteit als de sociale cohesie blijven belangrijke aandachtspunten. Het comité mag de activiteiten niet te groots aanpakken ten koste van deze twee beide aspecten.
BEG I J NHO FFEESTEN
De afgelopen jaren werkte Riso in Kraainem intensief samen met het OCMW. Vanaf 2007 kreeg het project al financiële ondersteuning van het OCMW, maar vanaf januari 2010 werden alle projectactiviteiten overgenomen. Met het oog op die overname werd Elfie van Kerckvoorde, maatschappelijk assistente van het OCMW, anderhalf jaar lang intensief betrokken bij het project. In een vraaggesprek geeft ze uitvoerig haar kijk op de samenwerking en de overname van het project.
Waarom besliste het OCMW in 2007 om het Riso-project financieel te ondersteunen? In 2005 werd het buurtproject in de sociale woonwijk van Kraainem opgestart. Vanaf het prille begin was er een goede communicatie: het OCMW werd door het Riso voortdurend op de hoogte gebracht van alle activiteiten die in de wijk werden georganiseerd. Omdat het om een project in een sociale woonwijk ging, was de kans groot dat er regelmatig (ex-)OCMW-cliënten of zelfs toekomstige cliënten bij betrokken zouden zijn. De Riso-opbouwwerkers – eerst Miriam, later Maurice - vormden op deze manier zowat de ogen en oren van het OCMW in de woonwijk. Ze konden meteen een seintje geven wanneer zich problemen voordeden in de wijk en mensen doorsturen die vragen hadden of hulp vroegen. In 2007 werden de subsidies voor het project gedeeltelijk stopgezet. Zonder nieuwe financiering zou het project een stille dood sterven. Het OCMW besliste een gedeelte van de financiering op te nemen, in de hoop dat het project zou blijven bestaan. Het nut van de activiteiten was immers niet onopgemerkt gebleven: de communicatie met de medespelers in de wijk verliep nu een stuk vlotter en de Begijnhoffeesten kregen een nieuw leven.
De contacten in de buurt zijn verbeterd, maar ook dat vergt blijvende ondersteuning. En het nieuwe project rond de afvalproblemen van de hoge appartementsblokken staat nog in zijn kinderschoenen. Met subsidies van de provincie werd een nieuw afvalhok gebouwd, maar het beheer ervan door een groep vrijwilligers vraagt nog heel wat ondersteuning. Verder blijft er de signaalfunctie: mensen met moeilijkheden toeleiden naar het OCMW. In 2008 werd beslist dat het OCMW na het vertrek van Riso een deel van de taken zou overnemen. Om daar een goed beeld van te krijgen heb ik Maurice sinds 2008 ‘geschaduwd’. De betrokkenheid van het OCMW geeft ons ook de kans om kort op de bal te spelen als er problemen of redenen tot bezorgdheid zijn in de wijk.
Wat is voor jou de meerwaarde van de groepsactiviteiten? In de groepsactiviteiten krijgen de bewoners de kans elkaar beter te leren kennen. Hierdoor leren ze beter begrijpen hoe de anderen denken. Zo groeit de tolerantie en verminderen de irritaties. Ook wij, van het OCMW, leren de bewoners beter en anders kennen. Zo verlagen we onze drempel en vangen we sneller signalen op van wrijvingen of conflicten. De samenhang tussen de bewoners versterkt; ze durven nu ook sneller in groep problemen te melden. Dat is een goeie zaak voor Elk Zijn Huis, want zo zijn ze sneller op de hoogte van problemen en defecten, wrijvingen en overtredingen. Ze kunnen dan contact nemen om samen met de betrokkenen naar een oplossing te zoeken of een herstelling uit te voeren.
Elfie
van
Kerckvoorde
Wat vond je tot nu toe het meest waardevol aan de projectactiviteiten? In het voorbije anderhalf jaar heb ik samen met Maurice de verschillende taken van het buurtwerkproject opgenomen. Eén daarvan is de opvolging van het Begijnhofcomité. Daar heb ik genoten van de fijne groepsdynamiek. Het is ook interessant om de mensen in een andere context te leren kennen. Op deze manier kom je te weten wat er leeft in de wijk en krijg je de kans om gemoedelijke contacten te leggen.
Is het als maatschappelijk werker moeilijk om groepsactiviteiten te organiseren? Als maatschappelijk werker in een OCMW is het zeker niet altijd eenvoudig om aan buurtwerk te doen. De taken van het buurtwerk die voordien door Maurice werden opgenomen, komen bovenop mijn vaste opdrachten in de dienstverlening. Die twee zijn niet altijd simpelweg te combineren. Enerzijds is het inschatten van de tijd die je aan de ene en de andere opdracht moet besteden, steeds een evenwichtsoefening. Anderzijds moet je tijdens het buurtwerk een open professionele houding aannemen die niet indruist tegen de gemoedelijke sfeer van de activiteiten. Het is balanceren tussen ‘officiële’ en ‘vrijblijvende’ taken. Verder is er ook een groot verschil tussen de praktische mogelijkheden van Riso en die van het OCMW: de twee organisaties hebben een heel verschillende werking. De praktijk is dus absoluut niet zo eenvoudig als de theorie. Maar dat neemt niet weg dat het een interessante en boeiende opdracht is.
In welke mate kunnen groepsactiviteiten de leefbaarheid in de wijk verbeteren? In de sociale woonwijk worden mensen van verschillende culturen en achtergronden samengebracht. Dat geeft vaak aanleiding tot wrijvingen en onbegrip. Met groepsactiviteiten probeert de buurtwerking de groepen en culturen samen te brengen. Zo leren ze elkaar en elkaars gewoonten beter kennen. Dat leidt tot meer tolerantie en minder spanningen. De sfeer wordt veel aangenamer, het isolement wordt gemakkelijker doorbroken, de solidariteit en de samenhang worden sterker.
Hoe zie je in de toekomst de ondersteuning van het Begijnhofcomité, de afvalvrijwilligersgroep en de stuurgroep? Het OCMW wil de voortzetting van het buurtproject in de sociale woonwijk verzekeren. We proberen de bestaande activiteiten zodanig te ondersteunen dat de bewoners/vrijwilligers kunnen groeien naar meer zelfstandigheid, maar als het nodig is tóch kunnen terugvallen op een goede ondersteuning. Misschien zullen we op dezelfde manier nog bijkomende activiteiten organiseren. Met deze aanpak willen we problemen snel en bij de kern vatten en het nodige houvast bieden om een steeds grotere zelfstandigheid te bereiken.
het netwerk van sociaal
V I VA S
huurders in Vlaanderen
V I VA S i s e e n fe i t e l i j k e v e r e n i g i n g d i e e e n z o b r e e d m o ge l i j k n e t w e r k v a n ge o r g a n i s e e r d e s o c i a a l hu u r d e r s g r o e p e n w i l u i t b ou w e n . In d i t a r t i k e l h e r i n n e r e n w e e v e n a a n h e t o p z e t , d e r o l e n d e w e r k i n g v a n V I VA S e n b e k i j k e n w e v o o r a l d e m e e s t r e c e n t e ( b e l e i d s m a t i ge) v e r w e z e n l i j k i n ge n v a n d e o r g a n i s a t i e .
Het belang van bewonersparticipatie Om de woon- en leefkwaliteit in de sociale huisvesting te verbeteren, is het belangrijk dat bewoners betrokken worden bij alle initiatieven die de leefbaarheid kunnen verhogen. Ze moeten inspraak krijgen in het beleid van de sociale huisvestingsmaatschappijen, zowel op lokaal als Vlaams niveau. Op verschillende plaatsen in Vlaanderen en Brussel worden projecten opgezet die een brug slaan tussen bewoners en sociale huisvestingsmaatschappijen. Ook bij de overheid en de sociale huisvestingssector groeit immers het besef dat betrokkenheid van sociaal huurders belangrijk is. Op sommige plaatsen speelt de sociale huisvestingsmaatschappij zelfs een voortrekkersrol, maar meestal worden plaatselijke bewonersinitiatieven door het opbouwwerk getrokken of ontstaan ze op ‘eigen kracht’ van de bewoners zelf.
De rol en het ontstaan van VIVAS VIVAS, de Vereniging Inwoners Van Sociale woningen, is een Vlaams netwerk van en voor sociaal huurders. Het is een samenwerkingsverband van georganiseerde lokale bewonersgroepen en actieve bewoners in de sociale huisvesting. Ook andere bestaande groepen die de doelstellingen en uitgangspunten van VIVAS onderschrijven, kunnen zich aansluiten. VIVAS verdedigt de gemeenschappelijke belangen van sociaal huurders, bevordert de contacten tussen bewonersgroepen, wisselt informatie uit, geeft vorming aan sociaal huurders, formuleert beleidsstandpunten en bezorgt die aan het beleid. In de werking staan vier actiepunten centraal: • • • •
betaalbare sociale huisvesting; leefbare woonomgeving; inspraak van sociaal huurders in het lokale en Vlaamse woonbeleid; betere communicatie tussen+ huurders en de sociale huisvestingsmaatschappijen.
VIVAS werd opgezet onder impuls van Samenlevingsopbouw Vlaanderen. Bij de start kreeg de organisatie twee jaar lang financiële steun van de Vlaamse minister van Wonen, Marino Keulen, in het kader van het project Bewonersparticipatie in de sociale huisvesting. Bij gebrek aan structurele middelen moet VIVAS steeds met tijdelijke projectmiddelen werken. Voor het project van 2009 (intussen afgerond) kreeg de organisatie middelen om te werken rond het thema Bewonersparticipatie in het erkenningsbesluit. VIVAS werkt in een open, opbouwende sfeer, met respect voor ieders eigenheid. Het huurdersplatform draagt onafhankelijkheid hoog in het vaandel. Op geregelde basis organiseert VIVAS een bewonerscongres. De deelnemers komen uit de aangesloten huurdersgroepen, maar ook (nog) niet aangesloten bewonersgroepen zijn welkom. Het laatste bewonerscongres vond plaats in Leuven op 21 november 2009, onder de titel Bewoners aan zet. Naar een Vlaams kader voor bewonersparticipatie in de sociale huisvesting. Niet minder dan vierhonderd sociaal huurders waren op dit congres aanwezig! De stuurgroep is samengesteld uit een delegatie huurders en de bewonersbegeleiders. Deze groep stippelt de algemene beleidslijnen uit en bereidt de congressen voor. De vertegenwoordigers zorgen voor een regelmatige terugkoppeling naar de achterban. De kern van VIVAS bestaat momenteel uit 14 huurdersgroepen, verspreid over heel Vlaanderen, met hun respectievelijke ondersteunende organisaties. Hoewel dit reeds een groot draagvlak vormt, blijft VIVAS steeds op zoek naar nieuwe bewonersgroepen.
SOCIALE H U U RDERS
De inzet loont! Bij de besprekingen over de wijziging van de Vlaamse Wooncode was VIVAS aanwezig op een hoorzitting in de Commissie Wonen van het Vlaams Parlement op 1 juni 2006. Niet zonder resultaat: bewonersparticipatie staat nu ingeschreven in de Vlaamse Wooncode en in het nieuw sociaal huurbesluit. Niet onbelangrijk ook is dat VIVAS lid werd van de Vlaamse Woonraad. Deze raad moet de Vlaamse Regering adviseren over de hoofdlijnen van het woonbeleid. Ontwerpen van decreten en besluiten over wonen worden voortaan altijd voor advies aan de raad voorgelegd. De eerste vergadering vond plaats op 19 september 2007. Daarnaast had de werkgroep beleid van VIVAS diverse gesprekken met het kabinet over de evaluatie van het Kaderbesluit Sociale Huur. Er werd een evaluatienota opgemaakt en besproken. Met verschillende opmerkingen van VIVAS werd rekening gehouden in het nieuwe reparatiebesluit (de herwerkte versie van het Kaderbesluit). Bovendien heeft VIVAS samen met de Vlaamse Vereniging van Huisvestingsmaatschappijen (VVH) een structureel overleg georganiseerd met vertegenwoordigers van verhuurders en huurders. VIVAS streeft immers niet alleen naar een wettelijke verankering van bewonersparticipatie, maar ook naar een mentaliteitsverandering bij de sociale huisvestingsmaatschappijen. Dit overleg zal in 2010 verder benut worden om het VIVAS-project rond bewonersparticipatie op te volgen. Samen met de huisvestingsmaatschappijen zal men bekijken hoe er in de praktijk stappen vooruit kunnen worden gezet om de sociaal huurders te betrekken bij de werking en beleid van de verhuurders. Recent is VIVAS heel actief geweest rond de nieuwe huurprijsberekening in de sociale huisvesting. De aangesloten bewonersgroepen zorgden voor gegevens op basis waarvan een analyse opgemaakt kon worden van de huurprijsevolutie 2008-2009. Op basis van deze analyse heeft VIVAS een aantal standpunten ingenomen, met grote nadruk op de gegarandeerde betaalbaarheid van de sociale huisvesting voor de laagste inkomenscategorieën. Voorlopig hoogtepunt van de actie is de hoorzitting van de Commissie Wonen op 2 april 2009, waar ook minister Keulen aanwezig was en waar deze standpunten door Eric Wilms van PASH (Platform Antwerpse Sociaal Huurders) aan het beleid werden voorgesteld. Ook in 2010 zal VIVAS actief de evolutie van de huurprijzen in de sociale huisvesting blijven opvolgen. Ook de huurlasten en energiekosten zullen trouwens onder de loep worden genomen.
Het VIVAS vormingspakket In de loop van 2009 is het VIVAS vormingspakket, dat in het kader van het eerste VIVAS project was samengesteld, verder ontwikkeld en bruikbaar gemaakt voor praktisch gebruik. Het bestaat uit verschillende modules (bijv. communicatie, taakgericht werken,…) en zal normaal gezien beschikbaar zijn vanaf mei 2010. Dit vormingspakket zal van groot nut zijn bij het ondersteunen en versterken van de lokale bewonersgroepen.
HET BE WONERSCON G RES VOND DIT J AAR PLAATS IN l EU VEN
Een geslaagd congres in Leuven: de bewoners aan zet! Op zaterdag 21 november zakte een vierhonderdtal vertegenwoordigers van lokale groepen van sociaal huurders uit heel Vlaanderen naar Leuven af voor het jaarlijks congres. Thema van deze editie was Bewoners aan zet! Naar een Vlaams kader voor bewonersparticipatie in de sociale huisvesting. De hartelijke ontvangst met koffie en boterkoeken zorgde meteen voor een prima sfeer. Liliane Vets, lid van de stuurgroep van VIVAS, beet de spits af met een overzicht van de realisaties van VIVAS het afgelopen jaar. Erik Thora (directeur SHM Dijledal) schetste hoe zijn maatschappij werkt en op welke manier ze met de huurders communiceert. Daarna werd aandachtig geluisterd naar de resultaten van het onderzoek Huurdersparticipatie in de sociale huisvesting dat het studiebureau SumResearch samen met VIVAS uitvoerde. Als kers op de taart stelde VIVAS kritische vragen aan Benediekt Van Damme, de vertegenwoordiger van de minister van Wonen Freya Van den Bossche. Vooral de boodschap dat VIVAS ook in 2010 projectmiddelen zou ontvangen, werd op warm applaus onthaald. In de namiddag mocht de boog wat minder gespannen staan en konden de deelnemers opteren voor een bezoek aan diverse sociale woonwijken, een discussie over de resultaten van het onderzoek Huurdersparticipatie of een deelname aan de werkgroep Stadsvernieuwing en renovatie.
Het nieuwe project: rationeel energiegebruik in de sociale huisvesting Op voorstel van het kabinet van minister Van den Bossche zal VIVAS in 2010 werken rond rationeel energiegebruik in de sociale huisvesting. De aandacht zal hierbij vooral gaan naar de ‘gebruikerskant’: welke maatregelen kunnen sociaal huurders treffen om de energiekosten te drukken? Welke rechten hebben ze op de vrijgemaakte energiemarkt? Tegelijkertijd zal VIVAS ook de sociale huisvestingsmaatschappijen op hun verantwoordelijkheid wijzen, bijvoorbeeld wat de isolatie van de woningen, de energiezuinigheid van de verwarmingsinstallatie of het correct informeren van de huurders betreft. Naar goede gewoonte zal ook dit project uitmonden in een groot bewonerscongres, dat gepland is op 20 november in de Limburghal in Genk. Daarnaast wordt er ook gewerkt aan een extra module voor het vormingspakket rond rationeel energiegebruik. Klaas Poppe
Meer informatie op:
www.vivas.be.
Ondersteuner VIVAS:
Anny Stevens: 02/274196