Werving Inburgering oudkomers Nijmegen uitgevoerd in opdracht van en in samenwerking met de gemeente Nijmegen door
INLEIDING In maart 2008 werd Elan benaderd met een vraag van de Beleidsafdeling Inwonerszaken van de gemeente Nijmegen. De vraag betrof het opzetten en uitvoeren van een project met als doel de werving van de doelgroep Oudkomers voor inburgeringtrajecten. Een sluitend aanbod was voorzien: áls doelgroepleden bereikt werden die een andere behoefte hadden dan inburgering, was doorverwijzing en begeleiding naar passend aanbod mogelijk. Een nevendoel was ook het verzamelen van informatie over deze doelgroep. Hoe groot is de groep, is er sprake van relatief isolement (hoe groot is de groep die niet bereikt is met aanbod), wat zijn vragen en behoeften van deze groep en hoe verhoudt dit zich tot het bestaande aanbod. Tegelijkertijd werd vanuit de gemeente een ‘Netwerk Inburgering’ opgestart. In de voorbereiding van dit project is veel aandacht besteed aan onderlinge afstemming zowel binnen als buiten dit netwerk. Er was sprake van een vorm van concurrentie in wervingsactiviteiten: veel organisaties vissen in dezelfde vijver zo werd gezegd. Het wervingsproject werd door sommige organisatie als een extra concurrent gezien terwijl het doel juist was om werving meer te stroomlijnen. Een investering in tijd was nodig om alle partijen te informeren en samenwerkingsrelaties op te bouwen. Het projectvoorstel is voor de zomer ook besproken in het Netwerk Inburgering. Alle deelnemers hadden de mogelijkheid om op- en aanmerkingen en eventuele wijzigingen en aanvullingen bij te dragen. Daardoor werd het een breed gedragen project. Deze voorfase was belangrijk. Daar was ook tijd voor omdat de formele lijn (goedkeuring door de gemeenteraad) pas begin juli kon worden afgerond. De uiteindelijke wervingsactiviteiten zijn in oktober gestart. Na de zomer werden medewerkers geworven en konden de projectactiviteiten worden opgestart. Wervingsresultaten zijn dus niet in een periode van 24 maanden maar in slechts 15 maanden behaald. Het project is een zeer succesvol project gebleken. Meer dan 1000 vrouwen werden bereikt met wervingsactiviteiten en ruim 350 vrouwen zijn doorgeleid naar passend aanbod (zie hoofdstuk 1). Al was oorspronkelijk gecalculeerd dat 300 vrouwen naar een inburgeringtraject zouden worden doorgeleid, al vrij snel moesten deze cijfers worden bijgesteld. Uiteindelijk werden ruim 100 vrouwen verwezen naar Bureau Inburgering (zie 1.2.) Het project heeft bovendien veel informatie verzameld: deels door een pilot huisbezoek en deels door de intakes en de vele contacten in de netwerken van projectmedewerkers (zie hoofdstuk 3 en bijlagen). Er zijn innovatieve wervingsmethodieken ontwikkeld en uitgetest (zie hoofdstuk 2). Voor de verschillende projectmedewerkers die in de loop van het project actief waren, is dit project een opstap geweest. Een opstap naar ander werk, reïntegratie, de formele werkervaring en het uitbreiden van competenties, vaardigheden en ervaringen. Op verzoek van de opdrachtgever is informatie uitgebreid weergegeven in deze eindrapportage.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 2
INHOUDSOPGAVE 1.
2.
3.
4.
DOELEN EN RESULTATEN
4
1.1 Werving 1.2 Doorverwijzing en toeleiding 1.3 Overige resultaten 1.4 Conclusie
4 4 5 5
SUCCESFACTOREN
6
2.1 Laagdrempelig, persoonlijk en vertrouwd 2.2 Innovatieve wervingsmethoden 2.3 Gevarieerd en sluitend aanbod
6 6 7
PROJECTINFORMATIE
8
3.1 Looptijd 3.2.Inzet menskracht 3.3 Producten
8 8 8
ANALYSE EN AANBEVELINGEN
10
4.1 Omvang groep Oudkomers 4.2 Omvang groep zonder aanbod 4.3 Differentiatie in aanbod scholing 4.4 Belemmeringen 4.5 Door ervaring wijs 4.6 Toegankelijkheid 4.7.Uitbreiding samenwerking vindplaatsen
10 10 10 10 11 11 12
BIJLAGE 1: Uitwerking intakes en doorverwijzing
13
BIJLAGE 2: Uitwerking projectactiviteiten
16
BIJLAGE 3: Financiële verantwoording (volgt nog)
18
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 3
1. DOELEN EN RESULTATEN
1.1 Werving Het doel van de pilot win-WIN was het bereiken van 1000 vrouwen. Dit doel is ruimschoots gehaald: meer dan 1300 vrouwen werden bereikt. Dit aantal is als volgt tot stand gekomen: a. Flyeracties bij grote en kleinschalige manifestaties (buurt- en wijkfeesten, vrouwenfeesten, activiteiten, bazaars, fancyfairs van moskeeën en zelforganisaties), op markten (centraal en in wijken) en op open dagen van scholen, wijkcentra, peuterspeelzalen en diverse wijkorganisaties. Registratie vond eerst plaats op basis van het aantal uitgedeelde flyers. Daarna werden ook kaartjes met telefoonnummers van projectmedewerkers uitgedeeld als vrouwen interesse toonden. In de laatste fase van het project werden telefoonnummers gevraagd om vrouwen na te kunnen bellen als zelf geen contact zochten. b. Voorlichtingsactiviteiten veelal in combinatie met bijeenkomsten van groepen en organisaties. c. Specifieke wervingsactiviteiten (zoals huiskamerbijeenkomsten. tupperware-parties, theatervoorstellingen). d. PR-activiteiten (posters plakken en kaartjes achterlaten)acties in buurtwinkels, supermarkten, wijkposten, bibliotheken, wijkcentra, gezondheidscentra, loket woningbouwvereniging, consultatiebureaus e.d. waarvan het aantal bereikte personen in relatie is tot het aantal flyers / kaartjes dat medewerkers hebben uitgereikt. e. Het bezoeken van bestaande groepen om ‘via-via’ contacten (activering netwerk groepsleden) te benutten. f. Overige projectactiviteiten (zie 2.2. en bijlage 2). Wekelijks bezochten de projectmedewerkers allerlei activiteiten in de projectwijken waarbij mensen aangesproken werden en flyers uitgedeeld werden. Ook het aanbieden van kaartjes die informeerden over de mogelijkheid om direct met medewerkers die de taal spreken een afspraak te maken, bleek een goed PR-middel. Per maand werden door deze activiteiten gemiddeld 100 tot 150 vrouwen bereikt. Rondom de Ramadan / Iftar, het Suikerfeest en Offerfeest was dit aantal beduidend hoger dan rondom de zomervakantie. 1.2 Doorverwijzing en toeleiding Doel van de pilot was om 300 vrouwen toe te leiden naar passend aanbod bij voorkeur een Inburgeringtraject. Het doel om 300 vrouwen aan te melden bij Inburgering is niet gehaald. Er zijn 351 intakegesprekken gevoerd. In deze een-opeen-gesprekken werd met vrouwen hun behoefte en onderzocht welk aanbod voor hen passend zou zijn. Dit heeft geresulteerd in ruim honderd aanmeldingen bij Bureau Inburgering. Dit heeft niet tot even zoveel trajecten geleid. Een deel van de vrouwen bleek (nog) niet te kwalificeren en een deel haakte alsnog af ná aanmelding en intake. De overige vrouwen werden doorverwezen, dan wel toegeleid naar diverse instellingen. 14 37 77
NUG-traject Informele taalaanbieders Hulpverlening -
Formulierenbrigade
24
-
Homestart
3
-
HERA
11
-
MEE / GGZ
7
-
Het Inter-lokaal
12
-
Gemeente: schuldhulpverlening / bijzondere bijstand
6
-
Woningbouwvereniging/buurtbemiddeling
5
-
Formulierenbrigade
Welzijnsaanbieders -
Activiteiten in de wijk divers (ook zelforganisaties, vrouwengroepen e.d.)
39 13
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 4
-
OKC
8
-
Kion / peuterzaal/ crèches
11
-
Empowermenttraject Lindenholt
3
-
Basisscholen - bespreekbaar maken problematiek kind
4
Behoefte aanbod scholing
72
-
Opstap van niveau 2 naar 3
16
-
Activering
15
-
Combinatie taal- beroepsopleiding
12
-
Beroepsopleiding liefst werkend leren
10
-
MBO/HBO/Universiteit
7
Overig Totaal
12 251
In bijlage 1 is deze informatie uitgewerkt. 1.3 Overige resultaten Opleiding medewerkers, bieden kansen (3.2); ontwikkeling innovatieve en overdraagbare producten (3.3); partner in (de realisatie van) het netwerk inburgering in Nijmegen; opbouw van specifieke samenwerkingsrelaties en versterking van de relatie tussen organisaties en aanbieders onderling; faciliteren en begeleiden opstaptraject moskee (2.4); verzamelen van informatie en ervaringen. 1.4 Conclusie Het project heeft niet alleen de doelstellingen ruimschoots behaald, er werden zelfs meer resultaten geboekt. Dit werd veroorzaakt doordat in de startfase bleek dat meer input nodig was om deze groep te bereiken én te interesseren. Daardoor werden meer wervingsactiviteiten geïnitieerd en ontwikkeld zonder dat het veel meer geld heeft gekost. Belangrijk is om te vermelden dat voorafgaand aan de start van het project werd verondersteld dat het aantal vrouwen dat niet wordt bereikt met een aanbod (specifiek het aantal Oudkomers) veel hoger was dan is gebleken. In de dagelijkse praktijk constateerden wij dat een groot deel van de vrouwen al een aanbod had gehad, taalonderwijs had gevolgd. Slechts een klein deel had geen aanbod gehad. De behoefte aan doorverwijzing en toeleiding naar een ander aanbod (zorg en welzijn) was veel groter dan een specifieke behoefte aan inburgering. Er bleek verder een grote behoefte aan andere scholingsmogelijkheden dan inburgering: verhogen taalniveau (van 2 naar 3) omdat niveau bij vervolgopleidingen vereist is; combinatie taal- beroepsopleiding; beroepsopleiding, liefst werkend leren; regulier onderwijs: MBO / HBO / Universiteit; taal informeel: taalonderwijs laagdrempelig (in schooltijd / minder dagdelen); activering: taal leren door het te doen in informele setting; NUG-trajecten.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 5
2. SUCCESFACTOREN De belangrijkste succesfactoren in dit project zijn in de volgende paragrafen uitgewerkt. 2.1 Laagdrempelig, persoonlijk en vertrouwd De outreachende wijze van werken door mensen zo direct als mogelijk persoonlijk te benaderen, is voor deze specifieke groep belangrijk. Zij worden niet bereikt door de moderne promotie via radio, tv, krant of internet. De medewerkers van het projectteam waren afkomstig uit de doelgroep, hadden daar soms al een positie, waren in ieder geval redelijk ‘bekend’ binnen sociale kringen en netwerken, kenden de culturele achtergrond waardoor ze inzicht hadden in reikwijdte van specifieke problemen en belemmeringen. In de praktijk bleek dat hoger opgeleide projectmedewerkers veel minder toegang hadden tot de doelgroep dan de projectmedewerkers die in een vergelijkbare positie leefden (zonder opleiding en met weinig werkervaring). Ook de leeftijd speelde een rol; jongere projectmedewerkers hadden moeilijker toegang tot de oudere doelgroep. Door verschillende projectmedewerkers aan te stellen werd vertrouwen gewonnen en werden barrières verlaagd. Waar nodig kregen vrouwen thuis bezoek of werd er een ontmoeting georganiseerd op een veilige plaats (huiskamer, informele netwerken). Formele voorlichtingsbijeenkomsten werken niet hebben we in de praktijk kunnen ervaren. Het project was zichtbaar in de wijk: de keus om ruimten in scholen en / of wijkcentra als kantoorruimte te huren werkte drempelverlagend. Een extra en zeer belangrijke functie die medewerksters vervulden was die van intermediair; zij waren een onmisbare schakel in het contact tussen de klant en de ontvangende organisatie. Deze begeleiding bleek noodzakelijk omdat veel vrouwen bang waren, dat ze zich niet goed verstaanbaar zouden kunnen maken, ze onvoldoende duidelijk konden maken wat hun behoefte of problemen zijn, ze niet goed zouden begrijpen wat de mogelijkheden voor hen zijn en welke voorwaarden er gesteld worden. De persoonlijke benadering, door iemand die ze ‘kennen’ en waar nodig in eigen taal blijkt een belangrijke succesfactor in de werving. 2.2 Innovatieve wervingsmethoden In dit pilotproject zijn de methoden van werving ontwikkeld, aangepast en / of uitgeprobeerd. Dit bleek nodig omdat de werving na de start een impuls nodig had om nog meer vrouwen te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn: a. Het wervingstheater waarbij zowel de ontwikkeling bij de vrouwen in de theatergroep. als de kracht van de scène genoemd kunnen worden. Dit middel spreekt veel meer aan dan ‘papieren’ informatie. Het theater bestaat uit een korte scène waarin achtergrond en barrières die de oorzaak zijn van het relatieve isolement van deze specifieke doelgroep, gepresenteerd wordt. Het einde is een oproep om uit het isolement te treden en actief deel te nemen. De scène roept herkenning en discussie op (zie blz. 9) b. De voorlichting op scholen: - Het kookproject ‘Praat met pannen’. Kinderen van ouders uit de doelgroep mochten een maaltijd koken en de ouders werden uitgenodigd om mee te eten. Dat trok ouders die normaliter niet op ouderavonden komen. - Via de leerlingen van middelbare scholen. Hun rol als familietolk was de ingang. Dit sprak de leerlingen aan en (in betreffende gevallen) werd dit ook als zwaar en vervelend ervaren. c. Huiskamerbijeenkomsten: kleinschalige bijeenkomsten bij mensen thuis. d. Tupperware-parties: een bijkomst waren producten (pannen, sieraden, make-up) werd gepresenteerd en waar in de pauze projectinformatie werd gegeven.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 6
e.
De opstaptrajecten op ‘vindplaatsen en veilige plaatsen’ zoals de moskee. In Nijmegen werd door de gemeente in samenwerking met het project en Stavoor een formeel opstaptraject binnen de Stichting Islamitisch Centrum Nijmegen (moskee Krekelstraat) georganiseerd. Dit taaltraject wordt gecombineerd met empowerment met als doel deelnemers in een half jaar te laten doorstromen naar regulier aanbod. De resultaten van de eerste groep zijn veelbelovend. Alle vrouwen zijn inmiddels gestart met een regulier traject.
f. 2.3 Gevarieerd en sluitend aanbod Als inburgering (nog) niet mogelijk was werd gekeken naar andere behoeften. Ook daarbij was begeleiding door projectmedewerkers mogelijk. Dat gaf vertrouwen, wat in sommige gevallen later alsnog resulteerde in de keuze voor inburgering. Bovendien werd door veel vrouwen opgemerkt dat ze blij waren met de mogelijkheden die nu geboden werden door ‘de gemeente’, vooral bij de groep Oudkomers die tot enkele jaren geleden buiten allerlei regelingen viel. Dit leverde een positieve PR op, die weer nieuwe klanten opleverde. Vooral in deze groep is de mond-tot-mond reclame een belangrijke, zo niet dé belangrijkste informatiebron. Over inburgering deden allerlei verhalen de ronde. De deels negatieve beeldvorming kon worden bijgesteld door goede informatie te geven over rechten en plichten, mogelijkheden en oplossingen.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 7
3. PROJECTINFORMATIE 3.1 Looptijd Het project had een looptijd van twee jaar (2008-2009). Pas in augustus 2008 kon het echter daadwerkelijk van start gaan. De projectleider is van april tot augustus 2008 met de voorbereiding en het netwerken bezig geweest . Na de definitieve toekenning van de financiering (juli 2008) werd in augustus gestart met de werving, het aanstellen en inwerken van medewerkers, het regelen van de logistiek, de ontwikkeling van promotiemateriaal en het in gang zetten van de projectactiviteiten. Het projectteam is op 1 oktober met haar werkzaamheden gestart. Dat betekent dat het grootste deel van de resultaten niet in 24 maar in 15 maanden werd behaald. Een gevolg is ook dat veelbelovende methodieken (Theaterwerving en Praat met Pannen) alleen als pilot konden worden uitgeprobeerd. Voor verdere implementatie en uitwerking was uiteindelijk te weinig tijd over. 3.2 Inzet menskracht De inzet aan menskracht bedroeg gemiddeld 3 Fte. De functies zijn uitgevoerd in deeltijd. Deels door projectmedewerkers in tijdelijk dienstverband, een stagiaire (8 uur) en door een vierdejaars student SPH die zijn afstudeerproject (8 uur) binnen het project heeft uitgevoerd. Twee medewerkers zijn vanaf de start bij het project betrokken (Turks / Marokkaanse achtergrond), drie medewerkers zijn voor korte perioden (vijf – zes maanden) in dienst geweest (Turks / Marokkaans) waarvan de laatste per 1 september 2009 werd aangesteld in een laatste poging om meer vrouwen met een Marokkaanse achtergrond te bereiken. Een medewerkster (Boliviaanse sociologe) is als productieleider specifiek voor het theaterdeel verantwoordelijk geweest. Haar rol als intermediair (tussen regisseur – theatergroep, theatergroep- externe partners) was belangrijk. Haar terugkeer naar Bolivia in september 2009 betekende een aderlating voor de theatergroep. In de theatergroep waren zes vrijwilligers actief. De aanstelling van medewerkers was gerelateerd aan hun netwerk, hun communicatieve vaardigheden en hun culturele achtergrond. Twee medewerkers hadden weinig opleiding en formele werkervaring, twee hadden weinig opleiding en enige formele werkervaring (schoonmaak / jongerenwerk / bibliotheek), één had een universitaire opleiding (socioloog) in het land van herkomst en één had een Hbo-opleiding en is (nog steeds) werkzaam bij Tandem. Het merendeel van de medewerkers had echter weinig ervaring met administratie en in het bijzonder met de verwerking van informatie, rapportage en verantwoording. Deze geringe ervaring en problemen in de privé-sfeer (die pas duidelijk werden ná hun aanstelling) hebben veel persoonlijke begeleiding en extra inzet en tijd gekost. De ervaring die de medewerkers dankzij het project opdeden, resulteerden in twee gevallen in doorstroom naar een andere betaalde functie. Hun vaardigheden op velerlei gebied zijn vergroot, ze weten nu waar hun krachten en kwaliteiten én leerpunten liggen, waardoor hun kansen op een carrière nieuwe input hebben gekregen. Voor één medewerker was het werk een vorm van reïntegratie en voor een ander een opstap ná inburgering. 3.3 Producten a. Pr-materiaal Bij de ontwikkeling van het promotiemateriaal is samengewerkt met een medewerker van de afdeling communicatie van de gemeente Nijmegen. De keuze om het aanbod (inburgeringtraject) als ‘gratis’ in de publiciteit te brengen bleek een belangrijke publicitaire winst. De eerste serie posters met flyers, is een eigen productie geweest (van het project), specifiek gericht op het bereiken van vrouwen met kinderen. De informatie was kort en krachtig en in verschillende talen. De tweede serie posters en flyers was afgeleid van beelden zoals die gebruikt werden in de landelijke publiciteitscampagne over inburgering. In de praktijk bleek vrijwel niemand de tv- of radiocommercial gezien te hebben. De beelden spraken wél aan.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 8
De visitekaartjes waren ook een belangrijk PR-middel: vrouwen hadden een naam en telefoonnummer waarop medewerkers direct te bereiken en aan te spreken waren. De kaartjes werden vaak ook bij buurtwinkels en andere potentiële intermediairs achtergelaten. Vrouwen die zelf hadden ervaren dat dit project hen wat opleverde, zorgden voor gratis publiciteit en werving in hun eigen netwerk. b. Waaier methodiek Praten met Pannen Als afstudeeractiviteit uitgevoerd in het project win-WIN. De oorspronkelijke opzet was om op een school met een hoog aantal allochtone leerlingen de activiteit uit te gaan voeren. Dit bleek uiteindelijk niet mogelijk. Gelukkig werd basisschool Prins Maurits in Zwanenveld bereid gevonden om samen te werken aan deze activiteit. Dit heeft geresulteerd in vijf kookmiddagen waarin dertig kinderen gekookt hebben voor hun ouders. De methodiek is op een creatieve wijze verwerkt in een waaier. Deze waaier is aan geïnteresseerde scholen in het projectgebied ter beschikking gesteld. c. Theatermethodiek Onder leiding van een professionele regisseur, bijgestaan door een productieleider heeft een groep allochtone vrouwen een scène bedacht, ontwikkeld en ingestudeerd. Deze scène verbeeldt de dilemma’s waarmee de groep Oudkomers wordt geconfronteerd en roept op tot het zetten van stappen om de toekomst te verbeteren. De scène heeft als titel: Mijn naam is Aicha. Voor de vrouwen die deelnamen aan deze activiteit bleek de methodiek al een belangrijk instrument in hun persoonlijke ontwikkeling. Op basis van deze ervaringen heeft een commerciële aanbieder een dergelijke activiteit al opgenomen in het reguliere aanbod. De wervingskracht in promotie; het verbeelden van een herkenbare situatie met een handreiking tot verandering bleek ook de doelgroep erg aan te spreken. In het nagesprek kwamen verhalen en emoties los. Het projectproces is beschreven in een rapportage. Bezien wordt of hiervan een publicatie gemaakt worden.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 9
ANALYSE EN AANBEVELINGEN Hoe komt het dat deze groep tot op heden niet of moeilijk bereikt werd met het aanbod? Wat hebben we geleerd van dit project en wat kan Elan aanbevelen? 4.1.Omvang groep Oudkomers In de afgelopen jaren bleek dat er soms meer projecten waren dan geïnteresseerde doelgroepleden. Tegelijkertijd was er de overtuiging dat een grote groep allochtone vrouwen niet of te weinig bereikt werd met het bestaande aanbod. Tijdens de uitvoering van het project en meer specifiek de pilot huisbezoeken is gebleken dat deze groep veel kleiner is dan gedacht of verwacht. AANBEVELING: de pilot huisbezoek heeft een indicatie gegeven qua omvang, problemen en behoeften. Om goed in beeld te krijgen hoe groot deze groep in aantal is (en te kunnen bepalen welke beleidskeuzes hiervoor al dan niet noodzakelijk zijn), is nader onderzoek nodig. 4.2 Omvang groep zonder aanbod Ook in de dagelijkse praktijk bleek dat een groot deel van de vrouwen al een aanbod had gehad, taalonderwijs had gevolgd en slechts een klein deel op dit vlak geen aanbod had gehad. De mogelijkheid hébben en er ook gebruik van maken is niet hetzelfde. Vrouwen zijn niet onverdeeld positief over inburgering. Het aanbod sluit volgens hen niet aan op hun wensen, verwachtingen en behoefte. AANBEVELING: Geen vrouwen bij een aanbod zoeken maar vooral aanbod ontwikkelen dat past bij hun vragen, behoeften, verwachtingen en mogelijkheden. 4.3 Differentiatie in aanbod scholing Tijdens de intakes en interviews is gebleken dat in scholing een grote differentiatie in aanbod gewenst wordt: a. verhogen taalniveau (van 2 naar 3) omdat niveau 3 bij vervolgopleidingen vereist is; b. het aanbieden van een combinatie van taal- en beroepsopleiding; c. de mogelijkheid om een beroepsopleiding te volgen met voorkeur voor werkend leren; d. een verbetering van de toegang tot regulier onderwijs voor vrouwen 30+: MBO / HBO / Universiteit; e. er is nog steeds behoefte aan laagdrempelig taalonderwijs (in schooltijd/ minder dagdelen): ·er lijken hiervoor voldoende mogelijkheden in de stad; f. voor een specifieke groep (45+) is behoefte aan ontmoeting en activering dichtbij huis: dit is niet in alle wijken beschikbaar (taal leren door het te doen in informele setting); g. NUG-trajecten. AANBEVELING: in het bijzonder voor de punten a t/m c is er veel te winnen. Inburgeren is meer dan taal én een leuke baan werkt heel motiverend om ook de taal beter te leren In het geval van de NUG-traject moest de toegankelijkheid en de klantvriendelijkheid verbeteren. Daar is nu het een en ander ten goede in veranderd. Aandacht voor toegankelijkheid van gemeentelijke diensten blijft nodig. 4.4 Belemmeringen Al bleken vrouwen min of meer op de hoogte van mogelijkheden voor taaltrajecten: er waren diverse redenen waarom zij hiervan geen gebruik maakten. Vaak gaat het om een combinatie van factoren. a. Negatieve beeldvorming van inburgering: vooral het moeten, de verplichting, het klaarstomen voor een examen dat velen niet kúnnen halen. Er is vooral behoefte aan praktische toepasbaarheid en aan verzelfstandiging.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 10
b.
c.
d.
e.
f.
Zorg en (een intensief) taaltraject vindt de groep Oudkomers vaak moeilijk te combineren, aangezien zij kinderen hebben in de leeftijd tussen 0 –18 jaar. Deze vrouwen hebben behalve de zorg voor kinderen, ook de verantwoordelijkheid voor het huishouden, huishoudelijke taken voor familie en schoonfamilie én soms ook een kleine baan ( grotendeels schoonmaak-, catering- en productiewerk). Investeren in jezelf: investeren in vrouwen is investeren in de toekomst van een familie. Vrouwen zijn zich hier niet altijd van bewust. ‘Kleine’ bijdragen (aan traject, kinderopvang, reiskosten) zijn voor een deel van de vrouwen moeilijk op te brengen. Dit heeft te maken met factoren als laag inkomen, schulden, verplichtingen in familie/thuisland maar ook hun plaats in de hiërarchie waardoor hun behoeften op de laatste plaats komen. Een visie op de lange termijn ontbreekt. Er wordt niet gezien dat een investering in scholing uiteindelijk ook een verbetering van de positie op de arbeidsmarkt, betere banen én een hoger gezinsinkomen kan opleveren. Het is een lange weg vol met hindernissen. Het regelen van informele opvang voor hun kinderen bijvoorbeeld, bleek vaker mogelijk en beter geaccepteerd als de reden daarvoor een betaalde baan was, dan als het studie of scholing betrof. Effecten van sociaal isolement en slechte ervaringen. Een probleem is dat in het regulier sociaal-maatschappelijk leven van deze groep niet het Nederlands als voertaal gebruikt wordt. Het gevolg is dat zeker voor oudere vrouwen (40+) het taalniveau beperkt is en blijft. Dat heeft onmacht, frustratie en een relatief sociaal isolement tot gevolg. Negatieve ervaringen met scholing geeft angst om wéér teleurgesteld te worden, onmacht te ervaren en gefrustreerd te raken. Dit kan zo sterk zijn dat vrouwen niet aan een inburgeringtraject durven te beginnen. Schaamte en sociale status. Wat ook door vrouwen genoemd wordt, zelfs door vrouwen die niveau 2 al hebben behaald (al dan niet via inburgering): ze vinden zichzelf niet (taal-) vaardig genoeg en hun taalniveau niet toerreikend om zelfstandig actief te kunnen functioneren. Ze schamen zich hiervoor. Ze zijn ook bang voor roddels en negatieve oordelen. De sociale status is erg belangrijk en er bestaat een grote angst dat de status aangetast wordt. Niemand mag weten dat er schulden of problemen zijn. Huiselijk geweld is nauwelijks bespreekbaar en opvoedingsproblemen worden gezien als persoonlijk falen.
AANBEVELING: op basis van de ervaringen en de resultaten van deze pilot bevelen we aan de aanpak van inburgering verder te verbeteren. Een groot deel van deze doelgroep heeft kleine banen in sectoren als catering en schoonmaak. Aanbevolen wordt om met bedrijven afspraken te maken om trainingen en (taal-)cursussen voor deze medewerkers gezamenlijk aan te bieden en te faciliteren. Verbeterpunten voor de aanpak van inburgering: T.a.v. de doelgroep Niet alleen een blik op de toekomst maar ook terugkijken op wat geweest is, is belangrijk. Zien wat de oorzaken van de angsten, de negatieve ervaringen zijn, waar mensen bang voor zijn, wat ze niet durven. Aandacht voor bewustwording en verwerking want dán pas ontstaat de ruimte voor iets nieuws. Als bruikbare methodiek wordt empowerment aanbevolen. Een onderzoek in Rotterdam (Scala, Gemeente Rotterdam) bewijst dat specifiek voor deze doelgroep empowerment een noodzakelijk onderdeel van een inburgertraject zou moeten zijn. Beleidsverantwoordelijken en uitvoerders inburgering In Nijmegen wordt tijdens de uitvoering al aan de aanpak van problemen gewerkt: differentiatie in trajecten, nieuwe trajecten, aanpassing van regelgeving waar mogelijk. Dat is uitermate positief. Het ontbreekt aanbieders van trajecten aan tijd én aan deskundigheid om dit op een goede manier in het lesprogramma te verwerken. De druk om resultaten te halen zorgt er voor dat programma’s nog steeds onvoldoende aansluiten op het niveau, de verwachtingen en de behoeften van de doelgroep. Ook bij case- en klantmanagers kan de kennis van deze groep verbeteren. Het ontbreekt aan kennis over het belang van empowerment en vooral hoe men zélf empowerend kan optreden richting de klant. Deskundigheidsbevordering en het ontwikkelen en gebruiken van een verbeterde methodiek NT2 waarin empowerment een integraal onderdeel wordt daarom aanbevolen.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 11
AANBEVELING: empowerment als methodiek in inburgeringtrajecten te integreren en bij intervenanten (trajectuitvoerders als klantmanagers en beleidsambtenaren) empowerment als deskundigheidbevordering op te nemen. Empowerment van de doelgroep wordt versterkt door een empowerende aanpak van de intervenanten. Zo wordt een win-winsituatie gecreëerd. 4.5 Door ervaring wijs Het is wenselijk om belemmerende factoren mee te nemen in de beleidskeuzes die gemaakt moeten worden. Het is effectiever als het examen bijdraagt aan het bereiken van een niveau van inburgering, waarin het individu zelfstandig en onafhankelijk vorm kan geven aan actief burgerschap. Een ervaring uit de groep vrouwen die verplicht moeten inburgeren is dat het tegendeel bereikt wordt van wat oorspronkelijk het doel was. Vrouwen haken gefrustreerd af door voortdurende ervaringen van onmacht. Daardoor zijn zij in de toekomst nog moeilijk te motiveren om te investeren in taal en opleiding. AANBEVELING: niet het beleid maar de mens centraal stellen. Door rekening te houden met individuele mogelijkheden en behoeften. Hoewel in Nijmegen in beleid, in trajecten en door differentiatie al het een en ander is aangepast, is het zinvol om eerlijk en reëel te zijn over de eindtermen - óók naar de doelgroep. Vertrouwen is een basis van samenwerking. 4.6 Toegankelijkheid (gemeente en reguliere hulpverlening) De behoefte aan doorverwijzing en toeleiding naar een ander aanbod (zorg en welzijn), was veel groter dan de specifieke behoefte aan inburgering. Tegelijkertijd bleek deze groep weinig informatie te hebben over welke hulp waar te krijgen is en hoe je daarvoor in aanmerking kan komen. Eigen angsten, onzekerheden en onduidelijke verwachtingen veroorzaken dat mensen niet naar reguliere hulpverlening gaan. Angst voor ‘de autoriteit’, bureaucratie, onduidelijke procedures, moeilijke formulieren en onduidelijkheid over wat kan, wat mag en wat er te ‘halen’ is, speelt ook een rol. Door ‘moeilijke’ procedures bleken organisaties niet goed toegankelijk. Degene die deels met een soort open inloop werken, trekken meer klanten. Het gaat er niet om of bepaalde verwachtingen en ervaringen werkelijk kloppen; het gaat om bestaande beeldvorming. Mensen helpen en bijstaan kan leiden tot positieve ervaringen, die via de netwerken weer andere potentiële kandidaten positief beïnvloeden. AANBEVELING: gebleken is dat er een grote behoefte bestaat in bemiddeling zowel richting gemeente en gemeentelijke diensten als richting zorg en voorzieningen. Aanbevolen wordt om mensen uit de doelgroep aanstellen in de rol van bemiddelaar. Zij kunnen drempels slechten in hulp en aanbod en tevens een rol spelen in het vereenvoudigen van procedures, formulieren, systeem van afspraken maken. Zij zijn er voor de klant en onafhankelijk. 4.7 Uitbreiden samenwerking vindplaatsen In de projectperiode is een goede samenwerking opgebouwd met moskeeën. De rol die projectmedewerkers hierin vervulden was daarin van cruciaal belang. Samenwerking met de moskeeën door het ontwikkelen van activiteiten en projecten kan drempelverlagend werken voor een specifieke doelgroep. Hetzelfde geldt voor middelbare scholen. Leerlingen ervaren zelf wat de consequenties zijn van de ‘slechte’ integratie van hun ouders. Zij moeten bijvoorbeeld als tolk mee naar de huisarts. De leerlingen kunnen een intermediair zijn: informatie over mogelijkheden en projecten thuis doorgeven én hun ouders stimuleren. AANBEVELING: ‘vindplaatsen’ gebruiken om specifieke doelgroepen te informeren én in samenwerking activiteiten en projecten te ontwikkelen en uit te voeren. Vindplaatsen zijn ook bedrijven.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 12
BIJLAGE 1: OVERZICHT INTAKES EN DOORVERWIJZING
In 15 maanden zijn naast de projectactiviteiten 351 intakes uitgevoerd. Contacten bestonden uit kennismaking / verkenning en op basis van een vraag of behoefte een intakegesprek. Een deel van de intakes zijn gecombineerd met interviews in het kader van de pilot huisbezoeken. Intakes vonden deels op ons kantoor (in wijkcentra) plaats maar grotendeels bij vrouwen thuis. Praten was prima, schrijven gaf én argwaan én beïnvloedde het gesprek. Er is om die reden gekozen voor een beperkte intake. Vrouwen wilden bijvoorbeeld niet dat allerlei persoonlijke gegevens bij derden terecht zou kunnen komen. In het bijzonder waren vrouwenhuiverig voor ‘de gemeente’, zelfs als ze in de praktijk eigenlijk niets met de gemeente van doen hadden. Ze waren in relatie tot hun vraag naar taal ook niet bereid om aan uitgebreide vragenlijsten mee te werken. Informatie waarvan zij vonden dat het niet relevant was (inkomstenpositie bijvoorbeeld) wilden veel vrouwen ook niet geven: “wat moet je daarmee, daar heeft niemand iets mee te maken.” Prioriteit was uiteindelijk de klant zelf: een goede begeleiding, doorverwijzing en monitoring. In de intakegesprekken zelf kwam wel veel informatie op tafel. Omdat deze intakegesprekken minder gestructureerd waren, was de verwerking van deze informatie een probleem. Het opstellen en bijhouden van klantdossiers gebeurde niet systematisch en hoewel het in de loop van het project verbeterde, bleef het een aandachtspunt. In de laatste projectfase is de hele administratie doorgenomen en is er voor gekozen om behoeften, problemen en doorverwijzingen te turven. Waar nodig werden klanten nagebeld om informatie te verifiëren. Analyse van informatie door koppeling van gegevens was niet mogelijk. Opvallend was de angst van vrouwen dat problemen ‘op straat kwamen te liggen’ en binnen hun sociale kring bekend zouden worden. Er moest diplomatiek en tactisch opgetreden worden. Veel vrouwen gaven in de gesprekken aan fysieke en psychische (stressgerelateerde) klachten te hebben. Onmacht om in hun eigen situatie wat te veranderen was daarin een belangrijke factor. Doorverwijzing Bureau Inburgering: 100 Iets meer dan honderd vrouwen werden doorverwezen naar Bureau Inburgering. Niet alle aanmeldingen hebben geleid tot een traject. Hoewel in gesprekken vrouwen geënthousiasmeerd werden, bleek een deel toch af te haken op verschillende momenten: uitnodigingen voor gesprek afzeggen, na intakes afzeggen of uiteindelijk toch niet willen starten. Er is hierin veel geëxperimenteerd met goede informatie, warme overdracht, intake in de wijk, extra informatiebijeenkomsten / voorlichtingen. In het begin gingen projectmedewerkers standaard mee naar de intake bij Bureau Inburgering. Die investering was tijdrovend maar leverde uiteindelijk meer resultaten op. De functie van intermediair is voor een specifieke groep erg belangrijk. De samenwerking was uitstekend. Problemen en verbeterpunten werden waar nodig direct aangepakt en aangepast. Doorverwijzing NUG-traject: 14 Een voorwaarde voor deelname aan het NUG-traject was dat kandidaten zich inschreven bij het CWI. Het CWI weigerde vervolgens stelselmatig om kandidaten aan het loket in te schrijven of hulp bij inschrijving te bieden. Inschrijven moest via internet met DigiD. Zelfs met hulp van projectmedewerkers lukte het kandidaten niet om deze barrière te nemen. Daardoor is onduidelijk óf en hoeveel mensen in een NUG-traject zijn terecht gekomen in de projectperiode. Deze procedure is inmiddels verbeterd en ook andere mogelijkheden worden geboden.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 13
Doorverwijzing taalaanbieders: 37 Voor een deel van de groep bleek vooral behoefte aan minder intensieve taaltrajecten binnen schooltijden en dicht bij huis. Dit was vaak gerelateerd aan de gezinssituatie (kleine kinderen, weinig oppasmogelijkheid), aan gezondheid, aan ‘drukte thuis’ maar ook aan angst voor het onbekende. Het inburgertraject leek hen te zwaar, de formele verplichting van een contract durfden ze niet aan. Zij zijn doorgeleid naar: IVC (13), Intercity (8) en Tandem (16, wijkactiviteiten niet OKC). Doorverwijzing hulpverlening: 77 Formulierenbrigade: 24 In 5 gevallen bleken verschillende hulpverleners, deels zonder dat ze het van elkaar wisten, met hetzelfde probleemgeval bezig. De rol van de projectmedewerker was daarin ook zorgen voor een goede afstemming (waarbij wij verder geen rol vervulden). NIM / OT: 9 In vier gevallen is een projectmedewerker mee geweest naar het intakegesprek, vijf gingen (in de wijk) met iemand die ze kenden, drie hebben het zelf geregeld. Homestart: 3 Na de intake heeft een gezin een vrijwilliger toegewezen gekregen, één vrouw staat nog op de wachtlijst (op eigen verzoek), één vrouw heeft afgezegd omdat haar echtgenoot het niet wilde. HERA: 11 In veel gevallen ging het om het geven van informatie, vier vrouwen hebben de stap gezet naar de vrouwenopvang, in één geval na interventie van de politie. Een geval van ‘moderne slavernij’ is aangepakt door een goede samenwerking met de gemeente. MEE / GGZ: 7 Het betrof veelal gezinsleden met een psychische of psychiatrische problematiek. Via consulenten van Mee werd een deel doorverwezen naar GGZ. Het Inter-lokaal: 12 Het betrof een veelvoud aan problemen waarbij het Inter-lokaal in de wijk als opstap naar hulpverlening werd gebruikt. Voor een groot deel van deze klanten was de reguliere hulpverlening nog een stap te ver. Gemeente: schuldhulpverlening / bijzondere bijstand: 6 Het betrof vrouwen die al in het sociale netwerk van projectmedewerkers zaten en die ze voldoende vertrouwden om hun problemen mee te bespreken. In twee gevallen was de schuldenproblematiek zo groot dat de klanten er ook niet meer omheen konden dat hulp nodig was. Vervolgens werden ze geconfronteerd met de wachtlijsten. Enkele klanten waren niet op de hoogte van mogelijkheden via bijzondere bijstand voor mensen met lage inkomens. Woningbouwvereniging / buurtbemiddeling: 5 Door inwonende kinderen met kinderen, inwonende familie die hulp nodig had (zowel statusproblemen als bijvoorbeeld ziekte) woonden in sommige woningen veel te veel mensen op elkaar. In die gevallen is gesproken met de woningbouwvereniging en gekeken naar andere opties. Twee families hebben problemen in de buurt. Daar is via het Inter-lokaal buurtbemiddeling ingeschakeld. Doorverwijzing welzijnsaanbieders: 39 Activiteiten in de wijk, onder andere van zelforganisaties / vrouwengroepen: 13 OKC’s: 8 Kion / peuterzaal/ crèches: 11 Empowermenttraject Lindenholt: 3 Basisscholen: bespreekbaar maken problematiek kind: 4
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 14
Behoefte aanbod scholing overig: 72 Opstap van niveau 2 naar 3: 16 Een groep die vooral via de pilot huisbezoeken in beeld kwam zijn vrouwen die behoefte hebben aan het verhogen van het taalniveau omdat ze met niveau 2 niet verder kunnen. Niet voor en vervolgopleiding maar ook niet qua zelfredzaamheid. Het probleem is dat goede taalcursussen op dit niveau voor hen te duur zijn. Activering 15 Het betrof grotendeels 45+vrouwen die zich realiseren dat ze de taal te weinig gebruiken en meer moeten oefenen. Tegelijkertijd hebben ze geen behoefte meer aan taalonderwijs. Ontmoeting, activering zijn sleutelwoorden. Combinatie taal- beroepsopleiding: 12 Werk en inkomen zijn belangrijk. Ook al zijn vrouwen zich bewust van de noodzaak om te investering van hun taalniveau, ze willen graag aan het werk. Liefst in een leuke baan waarvoor opleiding nodig is. Beroepsopleiding liefst werkend leren: 10 Het betreft een groep vrouwen die een redelijk tot goed taalniveau heeft maar die het niet lukt om een leuke baan te vinden. Ze zijn deels al werkzaam in ongeschoolde arbeid maar willen vooruit. MBO / HBO / Universiteit: 7 Het betreft grotendeels vrouwen die uit Oost-Europa komen en al een goede opleiding hebben in het land van herkomst. Ze spreken redelijk tot goed Nederlands maar willen een vervolgopleiding in Nederland volgen om uiteindelijk een baan op hun oude niveau te krijgen. Overig: 12 Ondanks (soms meerdere) gesprekken geen specifieke verwijzing, omdat vrouwen de stap richting reguliere hulpverlening toch te groot vonden de partner niet mee wilde werken problemen in eigen kring opgelost konden worden combinatie van factoren
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 15
BIJLAGE 2: PROJECTACTIVITEITEN 1. Persoonlijke benadering en netwerkactivering Het werven via netwerken in de wijk is uitvoerig beschreven in paragraaf 2.1. Tijdens deze activiteiten werden potentiële kandidaten aangesproken, kregen ze een flyer / visitekaartje en werden er soms direct afspraken gemaakt. In sommige gevallen leende de activiteit zich voor het kort centraal presenteren van het project en activiteiten bijvoorbeeld bij activiteiten van zelforganisaties als Safarone, Jasmijn, DHD etc. Het onderhouden van contacten met mensen die de doelgroep direct zien en kunnen aanspreken hoort bij deze activiteit. Het organiseren van informele bijeenkomsten zoals huiskamerbijeenkomsten en tupperware-parties. Via- via contacten die werden gebruik om mensen te informeren over de mogelijkheden via het project (zie 7) 2. Theater win-WIN De start van deze activiteiten was niet in december zoals gepland (doordat een regisseur niet beschikbaar bleek) maar in maart. Onder leiding van een regisseur en een productieleider heeft een groep allochtone vrouwen een scène ingestudeerd. Deze scène verbeeldt de dilemma’s waarmee de groep Oudkomers wordt geconfronteerd en roept op tot het zetten van stappen om de toekomst . De scène heet: Mijn naam is Aicha. De wisseling van productieleiding in augustus heeft de activiteit geen goed gedaan. Daardoor was er enkele maanden weinig activiteit. Door ziekte van hoofdrolspelers konden enkele geplande optredens (waaronder de Inburgerdag op 13 december) niet doorgaan. De groep heeft besloten in januari verder te gaan maar dit zal afhangen van de beschikbaarheid van de groepsleden. Omdat de methodiek veelbelovend is, wordt geïnvesteerd in een methodiekbeschrijving die overdraagbaar is. Voor de vrouwen in de theatergroep bleek de methodiek al een belangrijk instrument in persoonlijke ontwikkeling. Op basis van deze ervaring heeft een commerciële aanbieder een dergelijke activiteit opgenomen in hun aanbod. Door de genoemde problemen is het aantal aanmeldingen via het theater beperkt gebleven. De wervingskracht in promotie, het op een andere manier uitdragen van de genoemde problematiek is waardevol gebleken: in de nagesprekken kwamen veel verhalen en emoties los. 3. Kookproject ‘Praat met Pannen’ Als afstudeeractiviteit uitgevoerd in het project win-WIN. De oorspronkelijke opzet was om op een school met een hoog aantal allochtone leerlingen de activiteit uit te gaan voeren. Dit bleek uiteindelijk niet te realiseren. Gelukkig werd basisschool Prins Maurits in Zwanenveld bereid gevonden om samen te werken voor deze activiteit. Dit heeft geresulteerd in vijf kookmiddagen waarin dertig kinderen gekookt hebben voor hun ouders. Er heeft een selectie plaatsgevonden op potentiële kandidaten wat geleid heeft tot twee aanmeldingen en 4vier verwijzingen naar ander aanbod. De methodiek en de organisatie van de activiteit is op een creatieve wijze verwerkt in een waaier. Deze waaier is aan geïnteresseerde scholen in het projectgebeid ter beschikking gesteld. Basisschool Hidaya gaat deze activiteit in het voorjaar uitproberen. In het najaar bleek dit niet meer mogelijk omdat vooral het vervoer van de kinderen buiten schooluren een complicerende factor was. 4. Voorlichting basisscholen In de startfase van het project is geïnvesteerd in het geven van voorlichting op basisscholen. Bij de start van het schooljaar werden potentiële kandidaten aangesproken, is er geflyerd, allerlei informatiemateriaal op de scholen verspreid, informatie aan leerkrachten gegeven, en zijn er inloop- en koffieochtenden én ouderavonden bezocht. Dit leverde echter niet zoveel kandidaten op. Van de vrouwen die aangesproken werden bleek een groot deel óf al deel te nemen aan traject, óf te werken, óf hun opleiding in Nederland gevolgd te hebben.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 16
Leerkrachten verwezen in oudergesprekken potentiële kandidaten naar het project. Dat betrof slechts een tiental gevallen. Een groot deel hiervan kon of wilde niet aan inburgering deelnemen. Een deel van hen had vooral zorgvragen en zijn doorverwezen. Een deel van hen had kleine kinderen en is, voor zover belangstelling, verwezen naar opstaptrajecten voor taal in wijkcentrum of via Intercity. 5. Middelbare scholen Gestart is met voorlichting op middelbare scholen met als doel via de leerlingen ouders te bereiken die behoefte hebben aan een aanbod in taal of activering. De voorlichting is voor de zomervakantie uitgevoerd op het Mondialcollege. Veertig leerlingen uit de klassen 1 t/m 3 hebben hier aan deelgenomen. Invalshoek was dat het voor leerlingen soms lastig is dat ze worden ingezet als tolk. Ze worden hierdoor geconfronteerd met vragen en problemen waarmee ze gezien hun leeftijd niet bezig willen of moeten zijn. De leerlingen waren erg positief, het heeft geleid tot verschillende reacties maar niet tot aanmeldingen. Leerpunt is hóe contact kan worden gelegd met de ouders, nadát de kinderen hen geïnformeerd en gestimuleerd hebben. In de laatste projectfase zijn intensieve contacten geweest met andere middelbare scholen. Bij het Montesorri College, Kadinskycollege en Canisiuscollege is de informatie geïntegreerd in de Maatschappelijke oriëntatie. Daarbij hebben projectmedewerkers informatie en materiaal geleverd. Het organiseren van zelfstandige activiteiten bleek haast onmogelijk: scholen worden blijkbaar voortdurend benaderd met dergelijke vragen en verzoeken en geven aan dat hun lesprogramma te vol is voor extra activiteiten, hoe zinvol ook. Toch lijkt juist in dit segment nog winst mogelijk, ofwel ouders te vinden die nog te weinig van bestaand aanbod gebruik maken. 6. Pilot huisbezoek Een belangrijke wervingsactiviteit bestond uit de pilot huisbezoeken die werd uitgevoerd van maart 2009 tot juli 2009. Ruim 200 vrouwen (selectie GBA Gemeente Nijmegen) werden aangeschreven voor deelname aan een enquête over behoefte inburgeringaanbod. Dit heeft geleid tot 72 huisbezoeken waaruit 14 potentiële inburgerkandidaten kwamen. Een groot deel van de geënquêteerden had behoefte aan een ander aanbod: NUG-traject, taaltraject niveau 2+ (omdat voor opleidingen tenminste niveau 3 vereist is), vervolgopleidingen, beroepsopleidingen en een combinatie taalverwerving / werkervaring 7. Tupperware en home-parties In de afgelopen projectperiode zijn drie bijeenkomsten georganiseerd. Doel was om vrouwen op een informele wijze bij elkaar te brengen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot tien aanmeldingen waarvan drie voor inburgering. Iedere projectmedewerker heeft in het eigen netwerk allerlei informele en formele bijeenkomsten aangegrepen om mensen te informeren en te interesseren in het aanbod. 8. Contacten moskee Zoals beschreven is op 6 september een opstaptraject in de moskee aan de Krekelstraat gestart met 13 vrouwen. Het traject wordt uitgevoerd door Stavoor, gefinancierd door de Gemeente Nijmegen en begeleid door een projectmedewerker van win-WIN. Doel was om aanbod te creëren voor een groep vrouwen die tot op heden via andere kanalen niet werd bereikt en die om verschillende redenen niet kunnen of willen deelnemen in regulier aanbod. Resultaat moet zijn om in een half jaar vrouwen door te leiden naar regulier taalaanbod. Dat resultaat lijkt met een honderd procent score te worden gehaald. Met de moskeeën aan de Vondelstraat en aan de Pastoor Zegerstraat zijn meerdere contacten geweest. Reguliere vrouwenactiviteiten zijn bezocht en geïnvesteerd is in een samenwerkingsrelatie. Volgens deze partners zijn inmiddels veel vrouwen bereikt of bezig met een vorm van aanbod waaronder verplichte inburgering. Er zijn weinig vrouwen die ‘niets’ doen. De overleg- en besluitvormingsstructuur in deze organisaties is ondoorzichtig, gecompliceerd en tijdrovend. Het zou zonde zijn als dit netwerkcontact na projecteinde wegvalt, want er is een potentieel zeker in activering.
____________________________________________________________________________ Eindrapportage win-WIN Pagina 17