1 Zesenveertig jaar, het echte leven zou mogen beginnen. Het is best raar te weten dat alle ingrediënten om te leven aanwezig waren, maar ik blijkbaar niet in staat was de oven naar behoren te bedienen en er een geurige appeltaart van te bakken. Ik had een fijne jeugd in een doorsnee gezin, een leuke familie en een hechte vriendenclub. Het dorp had een ruim aanbod van activiteiten en ontspanningsmogelijkheden. Op medisch gebied waren er geen noemenswaardige bijzonderheden, mijn lichaam functioneerde naar behoren. Er ontbraken op het eerste gezicht geen cruciale zaken om voluit te kunnen leven. De reden waarom de taart niet kon worden opgediend had zijn oorsprong rond mijn achttiende. Het moment waarop ik voor het eerst werd getroffen door een allesoverheersende paniekaanval. De eerste kennismaking met deze vorm van irreële angst had een nasleep die ruim achtentwintig jaar in beslag nam. De intensiteit van de eerste paniekervaringen was overweldigend. Als donderslag bij heldere hemel verkeerde ik in een staat die ik niet kende en ook niet wilde leren kennen. Ik begreep niet waarom het me overkwam. Ik had geen idee wat er met me gebeurde en of het ooit nog over zou gaan. ‘Lag het aan de perenvla?’ werd een zinsnede die in al zijn eenvoud mijn gedachtegang verwoordde en dat is logischerwijs voor een leek moeilijk te begrijpen.
Volgens geleerden bestaat de eerste fase van het verwerkingsproces na een trauma uit het zoeken naar een schuldige. Wat dat betreft deed ik precies wat het wetenschappelijke tabelletje had voorspeld. Ik heb in mijn directe omgeving koortsachtig gezocht naar de oorzaak van mijn paniek. Lag het aan de dingen die ik at, de dingen die ik deed of lag het aan de omgeving waarin ik mij bevond? De irreële angst had zijn intrede gedaan. Ik kon het niet meer wissen, het was onomkeerbaar. De schuld leggen bij een bakje perenvla zou daar niets aan veranderen. Ik wist niet precies wat er schuil ging achter de presentatie van de angstaanvallen. Ik wist wel dat de dreiging die er vanuit ging ijzingwekkend voelde en veel te groot voor me was. Ik was niet bij machte om te moeten dealen met problemen van een dergelijke omvang. Het wrong van binnen want de oorzaken die ik aandroeg, kwamen voort uit blinde paniek. Ik wist heel goed dat ik probeerde om met een doorzichtig excuus mijn vrees te sussen. De irreele angst was een ongenode gast en zou wellicht nooit meer vertrekken. Mijn kennis bleek bij aanvang van de problemen onvoldoende om het tij te kunnen keren. Ik wilde een oorzaak en een oplossing en daarmee iets van een zelfstandig leven terugwinnen. Als ik wist waardoor het kwam, dan zou de oplossing binnen handbereik liggen. De zoektocht was gestart en zou pas stoppen als ik de angstaanvallen kon verklaren. Blijkbaar had mijn probleem een professionele benadering nodig om het voor eens en voor altijd uit mijn leven te kunnen verbannen. Ik werd ongewild trendwatcher van
nieuwe therapieën, ontwikkelingen en ontdekkingen op het gebied van de behandeling van irreële angsten en fobieën. Ik heb ze veelal gevolgd, ondergaan en bestudeerd met als inzet de paniek te doorgronden. Ik heb nooit willen accepteren dat een angststoornis mijn leven volledig zou blijven beheersen. Ik heb me vaak verwonderd dat ik na elke mislukte therapie of training toch weer de motivatie wist te vinden om te blijven zoeken. Ik was niet met een irreële angst geboren en zo zou ik ook niet dood willen gaan. Ergens op de wereld zouden delen van het antwoord moeten liggen op de vraag waarom het me was overkomen en hoe ik het definitief achter me kon laten. Al leek er een zee van mogelijke oorzaken te bestaan en waren er evenveel therapievormen voorhanden, de oplossing vond ik tot nu toe nooit. Toch had elke ondernomen poging me iets opgeleverd. Ook minder prettige ervaringen gaven iets om dankbaar voor te zijn. Ze boden een referentiekader hoe ik het niet zou willen, wat in mijn optiek zeker niet tot het beoogde resultaat zou leiden. Elke bijdrage, hoe klein ook, zou me uiteindelijk de weg naar de uitgang kunnen wijzen. Ik wilde na achtentwintig jaar als ervaringsdeskundige opnieuw in therapie. Ik had me voorgenomen om niet het hoe en waarom van de nieuwe behandelvorm te willen doorgronden. Ik had een open vizier en was gemotiveerd, klaar om de therapiereis te ondernemen. Ik verheugde me op de gestelde doelen als een kind in een ijssalon, maar dan zonder de keuzemogelijkheid van smurfenijs, omdat het daar zo druk van wordt. Ik hoefde
niet met het vliegtuig naar Turkije voor een all-inclusive vakantie, of zonder hulp van anderen shoppen in Amsterdam. Ik wilde een verklaring voor mijn angstprobleem en de medaille voor het halen van een brood bij de bakker.
Lieve Pap, Heel af en toe prikte de zon door de donkere laag die als een mantel om je heen hing, maar niet op die zondagmiddag toen ik voor het eerst door de angst werd overvallen. Ik heb de paniek in je ogen gezien. Er was een kort moment van herkenning. Een seconde waarop ik van je gezicht kon lezen dat wat jou was overkomen, mij overkwam. Hoe bang ben je geweest dat je gedachte waarheid werd? Ik heb nooit precies begrepen welke angsten je kende, wat er in je hoofd omging en wat je hebt gevoeld. Het dreigend zwart dat jou jarenlang als een schaduw achtervolgde heeft me op een vervelende manier nieuwsgierig en bang gemaakt. Het duister heeft me aangetrokken en afgestoten. Ik heb het gewild en ik heb het verafschuwd. Ik zou nooit zo angstig willen worden als jij en ik wilde niets liever dan dat. Was je bang dat ik door hetzelfde lot werd getroffen? Dat ik net als jij een jarenlange strijd zou moeten leveren om de irreële angst te ontrafelen die ons een aantal generaties in zijn greep had? We sloten die bewuste zondagmiddag een stilzwijgend verbond. De deur stond open en het voelbare zwarte gat lonkte. Ik begreep dat het een eenzame reis zou worden. Was jij net zo bang als ik? “We’re always proofing, who we are, always reaching, for that rising star To guide me far and shine me home, out here on my
own” Irene Cara “Out here on my own” 2 Ik was de laatste teleurstelling nog maar net te boven. De meest recente poging om iets aan de irreële angst te doen betrof deelname aan een wetenschappelijk onderzoek. Ik had met een overrompelend gevoel van opwinding het onderzoeksrapport over een doorbraak in de behandeling van angst- en fobieklachten gelezen. De mogelijkheid om een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van deze veelbelovende vondst sloot naadloos aan bij mijn wil. Ik wilde er niet mee leren leven, ik wilde er definitief van af. Ik was tot op het bot gemotiveerd, maar mijn geestelijke veerkracht liet me na een aantal sessies in de steek. Een hard gelag want de eerste onderzoeksresultaten waren veelbelovend en ik wilde zo verschrikkelijk graag. De paniekklachten zouden het gevolg zijn van bewuste en onbewuste herinneringen aan eerdere angstgevoelens. Door middel van het éénmalig toedienen van een bètablokker zou het angstgeheugen een periode open staan om te kunnen worden overschreven of gewist. De verbinding in mijn hoofd, tussen de situatie en het angstgevoel zou moeten worden doorbroken of losgekoppeld. Dit was noodzakelijk om definitief af te kunnen rekenen met de irreële angst. Er zouden geen paniekgevoelens meer opdoemen want de oorzaak zou zijn weggenomen. Na behandeling zou de herinnering aan de angstassociatie intact
blijven, maar niet meer vastzitten aan een lichamelijke en geestelijke angstreactie, wat feitelijk de kern van het probleem vormde. De oratie van de Professor Doctor die de doorbraak op haar naam kon schrijven, verwoordde exact wat ik als doorgewinterde fobielijder jarenlang had ervaren. Ik herkende de beschreven intense angst, de lichamelijke ongemakken, de beangstigende gedachten en het vermijdingsgedrag. De wetenschappelijke doorbraak verklaarde waarom de regerende therapievormen die ik had gevolgd niet verder kwamen dan het leren omgaan met de irreële angst en de beperkingen, in plaats van ze weg te nemen. De proefbehandeling was zo wezenlijk anders dan de tot nu toe gehanteerde inslag om de irreële angst te moeten overwinnen op wilskracht. Tijdens paniekervaringen waren de geestelijke en lichamelijke klachten er steeds sneller dan het besef dat ik mijn therapeutische skills zou moeten inzetten. Begrijpelijk, want de boemeltrein op het irreële angstspoor zou te allen tijde voorrang krijgen. Met het wissen van het angstgeheugen zou dit probleem zijn opgelost. Ik zou me na behandeling nog kunnen herinneren dat ik angstklachten had gehad in de Hema, maar ik zou niet meer getrakteerd worden op de geestelijke en lichamelijke panieksensaties als ik er zou zijn, als ik er aan dacht of wanneer er een folder van de ophanden zijnde stapelweken op de deurmat viel. Ik vond het een heerlijkheid om iets nieuws te horen. Dit leek op wat ik zocht. Na elke training of therapie moest ik concluderen dat ik wel aan het loof had getrokken maar de wortel van het kwaad er nog zat. De onmacht maakte me
moedeloos. Het uitvoeren van de geijkte therapeutische oefeningen was een ware worsteling en onvrede over de behaalde resultaten pleegde een aanslag op mijn eigenwaarde. Het was een verademing om te lezen dat het niet aan mijn inzet had gelegen. De wetenschappelijke doorbraak bracht een oplossing voor het residu dat na alle therapieën die ik had doorstaan de boventoon bleef voeren. Ik zou in paniek kunnen raken van geluk. Het traject waarin werd bepaald of ik deel mocht nemen aan het wetenschappelijk onderzoek kwam gevoelsmatig overeen met het format van hippe Tv-programma’s, waarin talenten worden gezocht. Er volgden vragenlijsten, interviews, intakegesprekken en een medische anamnese. Iedere ronde was er de kans om af te vallen. Iedere ronde was er de mogelijkheid om iets dichter bij de begeerde paniekpil of placebo te komen. Ik had natuurlijk wel te maken met een wetenschappelijk onderzoek. Al waren er geen stemrondes, ik had een hechte club fans die allen met mij hoopten op positieve berichten van de universiteit. Elke ronde die ik doorstond werd een reden om te juichen. Het eerste bezoek aan de universiteit was niet zo indrukwekkend als ik me had voorgesteld. Er stond geen prachtig statig gebouw bevolkt door geleerd uitziende professoren en er was geen imposante houten trap als decor. De behandelpoli was gelegen op de vijfde etage van een alledaags kantoorpand die alleen per lift te bereiken was. De lange autorit, een wirwar van reizigers en volgepakte trams werden opgeteld bij de tijdsduur van de geplande afspraak. De omstandigheden maakten me nerveuzer dan goed voor me was. Het verbod op het gebruik van cafe-
ine, nicotine en Oxazepam deed daarnaast een dringend beroep op mijn doorzettingsvermogen. Ik wilde er alles voor doen en er alles voor laten, als mijn deelname aan het onderzoek maar door mocht gaan. Ik kon me vinden in de redenering over de werking van het geheugen. De meeste mensen weten nog wat ze aan het doen waren of waar ze zich bevonden toen bekend werd dat Lady Diana was omgekomen. En niemand vindt het vreemd dat je opnieuw aan Lady Diana moet denken wanneer je dezelfde werkzaamheden verricht of op dezelfde plek terug bent. Het lijkt zo simpel, de reclamejongens maken er dankbaar gebruik van. Bij het horen van de eerste tonen van de panfluit trek in koffie en bij het zien van een hamsterkooi in een dierenwinkel het beeld van een voorraad boodschappen. Het is voor de Hema al jaren de “normaalste zaak van de wereld” om gebruik te maken van de werking van het geheugen. Een tune, logo of kleurstelling wordt gelinkt aan hun winkelketen en de potentiële klant zal zich dit als zodanig blijven herinneren. Het luisteren naar “Laat me”, gezongen door Ramses Shaffy, was voor mij als het voelen van een zachte baddoek die rook naar de belofte van de lente. Voor de ander gaf het een gevoel van een donkere stormachtige herfstavond die de regen tegen de ramen liet slaan. Best bijzonder want het betrof hetzelfde lied, dezelfde zanger en dezelfde uitvoering. Elke keer als het liedje voorbij kwam, waren er dezelfde herinneringen en kwam hetzelfde gevoel. Een lekker nummer hoefde in oorsprong dus helemaal geen lekker nummer te zijn en een naar liedje helemaal niet naar. De omstandigheden waarin ik
mij bevond toen ik het hoorde, hadden een dikke vinger in de pap gehad als het ging om de beleving van het lied. Ik had niets begrepen van de paniekaanvallen die zomaar uit de lucht leken te vallen. Ik was me niet bewust van eerder opgeslagen angstbeelden. Situaties gaven me een onbestemd gevoel waar niet direct een aanwijsbare reden voor scheen te zijn. Ik had jarenlang de C1000, de Hema en de Jumbo verantwoordelijk gehouden voor het ellendige gevoel dat ik had als ik door de winkel liep of erger nog, in een rij voor de kassa stond. Ik kon met mijn verstand beredeneren dat ze nooit de intentie hebben gehad mij een dergelijk gevoel te bezorgen. Toch kon ik vertrouwen op gevoelens van paniek als ik gewapend met een boodschappenmand een winkel betrad of wanneer ik het laatste paar gatenloze sokken uit de kast pakte. Mijn paniekklachten werden veroorzaakt door het reactiveren van mijn angstgeheugen, met alle geestelijke en lichamelijke ongemakken ten gevolg. Elke paniekervaring werd een opgeslagen herinnering en bij confrontatie met elementen die voorkwamen in deze herinnering, hoe klein ook, kreeg ik de angstreactie opnieuw te verduren. Ik kon me ellendig voelen bij het doorbladeren van de nieuwste theatergids. Ik had geen idee dat het promotieboekje het beeld van een angstervaring tijdens een voorstelling had losgepeuterd. Ik heb nooit Roosvicee gelust, al heb ik het de afgelopen tweeënveertig jaren ook nooit meer geprobeerd. De geur van de siroop was voldoende om er niet eens aan te beginnen. Ik kon zelfs weerstand voelen als het fietsende kind in de reclame vroeg of zij mocht pompen. Had ik als kleuter in het ziekenhuis, huis
tuin en keuken ranja moeten drinken dan was Roosvicee wellicht slechts limonade gebleven en had ik er nu een fles van in de voorraadkast gehad.