Kinderwens
LIENEKE STOND VOOR EEN LASTIGE KEUZE…
Ik wilde zo graag
mama worden Als blijkt dat Lieneke’s man geen kinderen kan verwekken, stort hun wereld in. Gerrit komt al snel met de optie kid, dus zaad van een donor. Zelf heeft hij daar geen problemen mee. Lieneke wil daar in eerste instantie niets van weten. Maar de kinderwens blijft… Tekst: José de Jonge - Fotografie: Hans de Bruin Lieneke: ’In het begin durfde ik mijn angst niet goed uit te spreken tegen Gerrit.’
22
T
oen ik een paar maanden na ons trouwen nog niet zwanger was, begon het gepieker al. Ik dacht: er is misschien wel iets mis met Gerrit, hij is misschien onvruchtbaar of verminderd vruchtbaar. De ouders van Gerrit hadden na negen jaar pas hun eerste kind gekregen en de tweede kwam zeven jaar daarna. Daar klopte ook iets niet voor mijn gevoel. En de broer van Gerrit had ook pas na zes jaar zijn eerste kind gekregen. In het begin durfde ik mijn angst niet goed uit te spreken tegen Gerrit. Alsof ik hem alleen maar als een soort verwekker van mijn kind zag. Maar de teleurstelling werd elke maand groter. Ik was er constant mee bezig. Overal om ons heen werden kinderen geboren. Ik kreeg het daar steeds moeilijker mee. Een keer gingen we op kraamvisite bij vrienden. Toen we hun straat inreden, zei ik tegen Gerrit: ”Ze hebben nog meer visite, dat trek ik niet. Rijd maar weer weg.” We reden wat rondjes met de auto, opnieuw de straat door, totdat de visite weg was. Toen durfde ik wel. Maar kraambezoeken bleven altijd moeilijk. Ik werk in een supermarkt. Bij ons in het dorp kent iedereen elkaar. En iedereen wist dat wij pas getrouwd waren. Klanten geven wel eens fooi, bijvoorbeeld als iets 4,80 euro is, dan geven ze 5 euro en willen ze geen wisselgeld terug. ”Voor de babyuitzet”, zeiden ze dan tegen mij. Pijnlijk. Gerrit zei: ”We moeten geduld hebben, vandaag of morgen is het raak.” Maar dat gebeurde dus niet. Ruim twee jaar na ons trouwen gingen we naar de huisarts. Die liet een zaadonderzoek doen. Op vrijdag voor Pasen belden we voor de uitslag naar de praktijk. De assistente zei: ”De dokter wil dat ik een afspraak met jullie maak, hij wil jullie persoonlijk spreken. Kom dinsdag na Pasen maar.” Nou, toen wist ik het al, er is iets niet goed. De uitslag was vernietigend. Er was geen enkele levende zaadcel gevonden. Ik was zo verdrietig. De huisarts zei dat er meer mogelijkheden waren om een kind te krijgen. ”Bespreek het maar met de gynaecoloog”, zei hij. Hij doelde op kid, kunstmatige inseminatie met donorzaad. Maar dat wilde ik niet. ”Ik wil geen zaad van een andere man”, zei ik. De gynaecoloog liet meer testen doen. Daar kwam uit dat Gerrit het syndroom van Klinefelter heeft. Hij heeft een geslachtschromosoom te veel: XXY
in plaats van XY. Een van de symptomen van het syndroom van Klinefelter is dat er geen zaadcellen worden aangemaakt. Andere symptomen zijn: uiterlijke vrouwelijke kenmerken, lange dunne vingers, moeite met taal, een slecht geheugen, verlegenheid. Bij Gerrit klopte het een en ander wel: hij heeft moeite met taal, vergeet veel en was als kind heel verlegen. Uiterlijke kenmerken van Klinefelter heeft hij niet zo. Gerrit begon al snel over kid, hij wilde het wel. ”Het maakt mij niet uit dat het kind biologisch niet van mij is, ík word de vader”, zei hij. Ik zag het eerst helemaal niet zitten. Maar mijn kinderwens was zo sterk. Ik wilde zo dolgraag een keer zwanger zijn, bevallen, alles meemaken. Hoe zag een leven zonder kinderen er eigenlijk uit? Ik probeerde het me voor te stellen. Maar ik wilde dat niet. Ik werd daar heel verdrietig van. En ondertussen bleven er maar kinderen geboren worden om ons heen. Toen de zus van Gerrit zwanger was van de tweede vertelde hij me dat pas toen we terug waren van vakantie. Hij zei: ”Ik wilde je vakantie niet verpesten. Ik wist dat je het er moeilijk mee zou hebben.” Dat was ook zo. Natuurlijk ben je blij voor anderen, maar tegelijk doet het zo’n pijn.
Ik moest iets doen. Ik wilde geen andere man, ik wilde Gerrit. En ik wilde een kind met Gerrit! Gerrit trof me een keer huilend achter de computer aan toen hij thuiskwam uit zijn werk. ”Als je denkt dat je met een ander, die wél vruchtbaar is, gelukkiger kunt worden, dan begrijp ik dat”, zei hij. Toen realiseerde ik me dat ik iets moest doen. Ik wilde geen andere man, ik wilde Gerrit. En ik wilde een kind met Gerrit! Ik ben me gaan verdiepen in kid. Ik las het boek Uit onbekende bron over kid. Op internet las ik ervaringsverhalen van mensen die kid hadden gedaan en van kinderen die via kid waren verwekt. Allemaal positieve verhalen. Een vriend van Gerrit bood zich spontaan aan als donor. Hij had zelf zijn gezin compleet. Superlief 23
Kinderwens
’Het is toch wel de goe
Lieneke en Gerrit: ’De twijfels verdwenen en we lieten ons op de wachtlijst zetten.’
natuurlijk, maar ik zag het niet zitten. Ik zei tegen Gerrit: ”Als ik het wil, dan niet van iemand die we kennen. Ik ben bang dat ik dan altijd naar gelijkenissen ga zitten zoeken. Dat wil ik niet.” Toch was ik nog niet om. Ik zat met vragen. Vertel je het aan je kinderen? En wanneer? En wil je dat ze later contact kunnen zoeken met de donor?
Ze zoeken een donor die qua uiterlijk én qua karakter zoveel mogelijk overeenkomsten met Gerrit vertoont We gingen naar een bijeenkomst over kid van Freya, de vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen. Dat was sowieso fijn. Lotgenoten, herkenning. We hoorden verhalen van mensen die kid hadden gedaan. Vroeger, zo’n twintig jaar geleden, moesten mensen nog tekenen voor geheimhouding als ze kid deden. Maar daar waren ze inmiddels van teruggekomen. Het is veel beter om het je kinderen wel te vertellen. Een man vertelde dat hij het zijn dochter had verteld toen ze vijftien was. Ze was heel boos geweest. Er werd nu geadviseerd het je kind zo vroeg mogelijk te vertellen. Dan groeit het ermee op en is er nooit een schokeffect. Mijn eerste twee vragen waren daarmee al beantwoord. 24
En dan had je ook nog de keus tussen een A-donor en een B-donor. Een anonieme donor of een bekende donor. Van de B-donor werden de gegevens opgeslagen. Die konden worden opgevraagd door de huisarts als er medische redenen voor waren en door het kind zelf als het twaalf jaar zou zijn. Dan moest je denken aan uiterlijke kenmerken, dus lengte, haarkleur, dat soort dingen. Als het kind zestien was, zou het contact kunnen zoeken met de donor. Daarmee was mijn derde vraag ook beantwoord. Ik zou willen dat mijn kind later contact kon zoeken met de donor. Dus zou ik kiezen voor een bekende donor. De twijfels die ik nog had verdwenen. Ik zei tegen Gerrit: ”Je kunt problemen wel van tevoren gaan bedenken, maar daar schiet je niks mee op.” We lieten ons op de wachtlijst plaatsen in twee ziekenhuizen: in Utrecht en in Leiden. De werkwijzen daar spraken ons het meest aan. Er zijn bijvoorbeeld ook ziekenhuizen waar je zelf een donor kunt kiezen uit beschrijvingen, maar dat wilde ik absoluut niet. Vanwege dat plaatje waar ik het al eerder over had. Dat wilde ik niet. En ik moet ook zeggen dat ik heel blij ben dat we dat niet gedaan hebben. Ik heb nu al vaak als ik televisie kijk en er is iemand uit Leiden op, dat ik denk: zou dat de donor zijn? En dat wil ik helemaal niet, ik wil er geen plaatje bij en ik wil ook de mogelijkheid niet hebben om dat plaatje te krijgen. In oktober 2002 hadden we ons op de wachtlijsten laten zetten, in mei 2003 kwam het verlossende telefoontje uit Leiden: we waren aan de beurt. Eindelijk konden we beginnen. Maar eerst volgden er nog tests en gesprekken met een psycholoog. Gerrit moest ellenlange vragenlijsten invullen. Met vragen zoals: Ben je chagrijnig? Hoe kom je ’s morgens je bed uit? Ben je jaloers? Ook moest hij dingen tekenen. En we moesten allebei een pasfoto inleveren, ze doen daar iets mee op de computer, ze mixen die op de een of andere manier om te kijken wat voor kind daar uit zou kunnen komen. En dan zoeken ze dus een geschikte donor in hun bestand die én qua uiterlijk én qua karakter zoveel mogelijk overeenkomsten met Gerrit vertoont. Die donor is van te voren trouwens ook helemaal doorgelicht: getest op ziektes, zijn familiegeschiedenis wordt nagetrokken, de hele rataplan. In augustus kregen we echt groen licht. We waren, zeg maar, goedgekeurd en er was een goede donormatch gevonden. Nu moest ik ’aan de bak’. Vanaf de tiende dag van mijn cyclus deed ik elke
oeie?’ vroeg ik aan de gynaecoloog dag een ovulatietest en toen die donkerpaars kleurde, betekende dat dat ik binnen vierentwintig uur mijn ovulatie zou hebben. Dus belde ik, zoals afgesproken was, het ziekenhuis. We moesten de volgende dag komen voor de inseminatie. Ik was behoorlijk zenuwachtig. ”Het is toch wel de goeie, hè?” vroeg ik in een halfslachtige poging om grappig te zijn tegen de gynaecoloog. ”Ja hoor”, zei hij. ”Ik heb al twee keer gecontroleerd of dit de juiste code is.” Wat ik fijn vond, was dat Gerrit de inseminatie bij mij mocht doen. Dat was spannend, maar ook heel mooi. Helaas was het niet meteen raak. Twee spannende weken later werd ik ongesteld. In oktober was de tweede poging, maar het ging weer mis. En in november mislukte de derde poging. Ik werd zenuwachtig. Na zes pogingen zouden ze tests bij mij gaan doen om te kijken of de eileiders wel doorgankelijk waren. Dan zouden weer zes pogingen volgen en daarna nog 3 keer IVF. Poging vier was in december. Twee weken later, op 28 december, stonden Gerrit en ik samen naar een zwangerschapstest te staren. Gerrit zag het nog eerder dan ik. ”Yes!” riep hij. ”Schat, we zijn zwanger!” Ik kon alleen maar huilen, ik was zo gelukkig. Als twee blije kinderen renden we samen naar mijn moeder, die vlak achter ons woont. Zwaaiend met de teststrip in mijn handen kwam ik daar binnen. Mijn moeder was ook ontzettend blij. ”We gaan het jaar goed uit”, zeiden we tegen elkaar. Na een heerlijke zwangerschap, waar we met volle teugen van genoten, beviel ik op 9 september 2004 van een prachtig mooi meisje dat heel erg op haar papa leek. Ik weet nog dat de verloskundige het zei toen ze Lianne vasthad: ”Goh, ze lijkt echt sprekend op haar vader.” Ik lachte trots. Later kwam ze erop terug. Ze had het dossier gelezen waar ook in stond dat Lianne via kid was verwekt. ”Vond je het erg dat ik zei dat Lianne zo op Gerrit leek? Ik vind het zo stom van me. Maar ik dacht er gewoon niet aan”, zei ze. Nee, natuurlijk vond ik dat niet erg. Ik vond het heerlijk! Omdat we graag nóg een kindje wilden, heb ik een maand na de geboorte van Lianne al gebeld naar Leiden om te vragen of er nog zaad beschikbaar was van dezelfde donor. Dat was best nog even spannend. Ze gingen het uitzoeken. Een donor mag namelijk maar een bepaald aantal kinderen verwekken. En natuurlijk moest er ook voldoende zaad zijn voor meerdere pogingen. Maar gelukkig was dat er wel en werd het voor ons gereserveerd. Daar was ik wel heel blij om.
Ik vond het belangrijk dat onze kinderen van elkaar in ieder geval honderd procent familie zouden zijn. Wel moesten we voor een tweede kind weer dezelfde procedure doorlopen. Dus ook weer gesprekken met de psycholoog en de nodige testen bij de gynaecoloog, ook weer wachten op goedkeuring. Een behoorlijke zenuwentoestand, vond ik. Ik had geen geduld, ik wilde gewoon zo snel mogelijk weer zwanger worden! Mijn leeftijd begon ook mee te spelen: ik was inmiddels vijfendertig. En mijn ovulatie zat er aan te komen, dus belde ik gewoon zelf naar het ziekenhuis. Ik vroeg: ”Mag ik al gaan testen?” En tot mijn eigen verbazing kreeg ik te horen dat het allemaal oké was. Ik mocht gaan testen en kon bellen zogauw als ik een positieve ovulatietest had.
Gerrit zag het nog eerder dan ik en hij riep: ’Yes, we zijn zwanger!’ Ik kon alleen maar huilen De volgende dag had ik die, dus belde ik meteen het ziekenhuis en de dag erop zaten we in het ziekenhuis voor de inseminatie. En twee weken later was ik zwanger. Bij de eerste poging dus al! Ja, dat was geweldig. Op 9 mei 2006, precies twintig maanden na Lianne, werd Jarco geboren. Een koningswens was vervuld, een dochter en een zoon, wat wil een mens nog meer? Ze zijn nu vijfenhalf en vier jaar, die twee van ons. Naar de buitenwereld zijn we heel open over hoe onze kinderen er zijn gekomen. Er is niets om ons voor te schamen. Iedereen om ons heen weet van de kid. Ook de leerkrachten op school, ja. De kinderen weten het zelf ook, dus zou het raar zijn als een leerkracht ineens iets opvangt en niet weet hoe hij of zij daar op moet reageren. En naar de kinderen toe gaat het heel natuurlijk allemaal. We hebben een voorleesboekje waarin op hun eigen niveau wordt uitgelegd wat kid is. Dat heet Een wereldwondertje. Het gaat over een papa en een mama die graag een kindje willen, maar de zaadjes van papa zijn ziek. En dan krijgen ze in het ziekenhuis een zaadje van een aardige meneer en dan wordt mama zwanger en krijgen ze een kindje. De kinderen weten nu al hoe het zit en dus zal er nooit een schrikmoment komen, dat vind ik heel belangrijk. Ze accepteren de dingen gewoon zoals ze zijn. 25
Kinderwens
Niemand hoeft zich te schamen
Lieneke en Gerrit met Lianne en Jarco.
Natuurlijk ben ik me constant bewust van het feit dat de kinderen van een donor zijn. Dat vergeet je niet. Zo kan Lianne heel mooi tekenen. Gerrit kan ook mooi tekenen. Maar ik absoluut niet. Dus denk ik: dat zal ze wel van de donor hebben. Jarco lijkt veel op mijn broertje, toen hij dezelfde leeftijd had, en ik zie ook veel trekken van mijn vader in hem. Dat vind ik wel heel leuk, je kunt zien dat ze familie zijn. Toen ik nog met Lianne bij het consultatiebureau kwam, kreeg ik te horen dat ze qua lengte boven de lijn zat. Ze zou lang worden. Er is toen even sprake van geweest om een onderzoek te laten doen om te kijken hoe lang ze uiteindelijk zou worden. We hebben toen ook de gegevens van de donor opgevraagd via de stichting donorgegevens, waar hij geregistreerd is. Nee, ik wil niet weten hoe hij eruitziet. Nieuwsgierig ben ik niet. Weet je, het kan ook een nadeel zijn als
je het weet. Misschien valt hij wel tegen, heeft hij een onvriendelijke uitstraling. Dat wil ik gewoon niet weten. Gerrit is actief als vrijwilliger bij Freya, de vereniging voor mensen met vruchtbaarheidsproblemen. Mensen kunnen hem bellen als ze vragen hebben. Zelf hebben we ook veel aan lotgenotencontact gehad toen we net aan het praten waren over kid. Dus doen we op deze manier iets terug. Je hoort echt schrijnende verhalen, hoor. Kinderen die even niets meer van hun vader moeten weten als ze te horen hebben gekregen dat ze verwekt zijn met zaad van een donor. Ik kan me dat ook wel voorstellen, de puberteit is toch al zo’n moeilijke periode. Wij zeggen: vertel het de kinderen meteen, dan groeien ze ermee op en is het gewoon zoals het is. Maar iedereen moet dat natuurlijk zelf weten. Er zijn ook nog steeds veel mensen die het voor hun kinderen verzwijgen. Dus die komen nooit te weten dat hun vader niet hun biologische vader is. Dat is ook een keuze natuurlijk. Nou ja, dat wij pleiten voor openheid lijkt me wel duidelijk. We denken dat mensen er vanzelf meer open over worden als kid uit die taboesfeer komt waarin het nu nog steeds zit. Mensen schamen zich er bijvoorbeeld nog vaak voor, mannen voelen zich geen echte man als ze zich niet kunnen voortplanten. Dat is onzin natuurlijk. Wij hopen er met ons verhaal toe bij te dragen kid uit die taboesfeer te halen. Kinderen hebben er recht op te weten waar ze vandaan komen. Maar goed, dat is een persoonlijke mening. Mijn kinderen mogen later ook contact zoeken met hun donor als ze dat zelf willen. En wij zullen ze daar zeker bij helpen als het ooit zover komt. Op www.kiddroom.nl, de website van Gerrit en Lieneke, vind je veel informatie over kid en ervaringsverhalen. Voor meer informatie over kunstmatige inseminatie met donorsperma kun je terecht op: www.freya.nl, www.kidkids.nl en www.kidinformatie.com . Informatie over het syndroom van Klinefelter vind je op www.klinefelter.nl. Wil je in contact komen met Lieneke en Gerrit? Mail dan o.v.v. ’MGS1004 Lieneke en Gerrit’ naar
[email protected]. Je kunt ook je eigen verhaal vertellen op www.mijngeheim.nl .
26