Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013
NIBE-SVV, november 2014
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
1. Welke onderwerpen komen aan de orde in het kader van volmachtverlening? A. De bevoegdheid, de schadeplichtigheid en de hoedanigheid. B. De rechtshandeling, de medeverantwoordelijkheid en de schadeplichtigheid. C. De bevoegdheid, de rechtshandeling en de hoedanigheid.
2. Theo de Groot is na een schadegeval betrokken bij een vechtpartij die hierop betrekking heeft. Hij wordt hiervoor veroordeeld. Dit wordt vastgelegd in het schadedossier. Enige tijd later vraagt Theo bij zijn verzekeringsmaatschappij, een inboedelverzekering aan. Op het aanvraagformulier vermeldt hij, dat hij de laatste 8 jaar NIET in aanraking is geweest met justitie. De verzekering komt tot stand. Bij een volgend schadegeval blijkt het strafrechtelijk verleden van Theo. Wat is JUIST? A. De verzekeraar kan zich NIET op schending van de mededelingsplicht beroepen nu hij al op de hoogte was van het strafrechtelijk verleden van Theo. B. De verzekeraar kan zich alleen op schending van de mededelingsplicht beroepen als er causaal verband is tussen het strafrechtelijk verleden en de schade. C. De verzekeraar kan zich op de schending van de mededelingsplicht beroepen en dit kan gevolgen hebben voor de schade-uitkering. 3. Jan en Yvonne kopen gezamenlijk een woning en besluiten de zolderverdieping te verhuren aan collega Patricia. Voor de woning sluiten ze een verzekering bij Allinsure, maar melden NIET dat de zolderverdieping wordt verhuurd. Op 1 april is Patricia bezig op een tweepitskookstel haar avondmaal te koken als het mis gaat. De hele zolderverdieping brandt af. Om de schade vast te stellen schakelt verzekeraar Allinsure op 7 april een expert in. De expert stuurt zijn rapport aan de verzekeraar die dit op 15 april ontvangt. De verzekeraar behandelt het dossier en wil de schade afwijzen, omdat Jan en Yvonne op het aanvraagformulier NIET hebben vermeld dat zij de zolderverdieping verhuren. Allinsure heeft in haar beleid vastgelegd dat zij GEEN woningen verzekert als er sprake is van onderhuur. Voor welke datum moet Allinsure aan Jan en Yvonne de gevolgen van het NIET nakomen van de mededelingsplicht kenbaar maken? A. 1 juni. B. 7 juni. C. 15 juni.
© NIBE-SVV, november 2014
2
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
4. Een pand van verzekerde Groen is afgebrand. Het blijkt dat het volmachtkantoor die het pand had verzekerd in staat van faillissement verkeerd. Wat zijn de gevolgen voor verzekerde Groen? A. Groen krijgt de schade- uitkering van de verzekeraar(s) die de gevolmachtigde vertegenwoordigde. B. Groen heeft een concurrente vordering op de boedel van de gevolmachtigde. C. Groen heeft een preferente vordering op de boedel van de gevolmachtigde.
5. Peter heeft jaren terug een financieel product gesloten. Jaarlijks betaalt hij hiervoor een vast bedrag van EUR 750,-. Het staat vast dat de aanbieder van het financieel product over drie jaar een kapitaal van EUR 30.000, - uitkeert als Peter dan nog leeft. Wat is JUIST met betrekking tot dit financieel product? A. Volgens het Burgerlijk Wetboek voldoet dit financieel product aan de algemene definitie van verzekering. B. Volgens het Burgerlijk Wetboek voldoet dit financieel product NIET aan de algemene definitie van verzekering, omdat het voor Peter een manier van belastingvrij sparen is, zonder dat de aanbieder van het financieel product risico loopt. C. Volgens het Burgerlijk Wetboek voldoet dit financieel product NIET aan de algemene definitie van verzekering daar het zeker is dat de uitkering over drie jaar komt.
6. Veel risico's kunnen worden verzekerd, maar niet alle risico’s. Welke risico's kunnen NIET worden verzekerd? A. Slijtage, onvoldoende afzetmogelijkheden voor een product, inflatie. B. Ziek worden, schade door regen, koersverlies op aandelen. C. Waardedaling van onroerend goed, losgeld voor kaping, terrorisme.
7. Het uitgangspunt van verzekeren is de wet van de grote aantallen. Wat houdt dit uitgangspunt in? A. Een verzekeraar ontvangt de juiste premie als hij zich op de algemene statistieken baseert. B. Hoe groter het aantal waarnemingen, hoe dichter de gemiddelde waarneming bij de statistische kans ligt. C. Een verzekeraar die grote aantallen verzekerden heeft, kan zijn premie baseren op algemene gemiddelden.
© NIBE-SVV, november 2014
3
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
8. Verzekeringen worden ingedeeld in branches. Welke verzekeringsvorm valt onder de branche Varia? A. Een verzekering van een zeeschip. B. Een verzekering van een vliegtuig. C. Een verzekering een inventaris.
9. Binnen welke branche wordt een verzekering ingedeeld die brandgevaarlijke chemicaliën dekt gedurende het vervoer per vrachtauto van Marokko naar Nederland ? A. Branche Varia. B. Branche Brand. C. Branche Transport. 10. Uit welke drie verschillende componenten is de premie voor een verzekering onder andere opgebouwd? A. De schadelast, de reserve en de schade uitkeringen. B. De reclamekosten, de bedrijfskosten en de reserve. C. De schadelast, de bedrijfskosten en de winstopslag.
11. Wat is JUIST met betrekking tot het verzekerd bedrag van een schadeverzekering? A. De premie is mede afhankelijk van het verzekerd bedrag. B. Het verzekerd bedrag speelt GEEN rol bij de vraag of een verzekeraar een risico wenst te accepteren of NIET. C. Het verzekerd bedrag wordt uitgekeerd als er sprake is van een verzekerde gebeurtenis.
12. Wat wordt verstaan onder bereddingskosten? De kosten die de verzekerde maakt om A. schade te voorkomen. B. de gevolgen van de schade op te ruimen. C. schade te beperken.
© NIBE-SVV, november 2014
4
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
13. Hierna volgen drie situaties waarbij een brandverzekering wordt gesloten.. I. Jan sluit als toekomstig erfgenaam een brandverzekering op het woonhuis van zijn vader en moeder. Hij weet dat zijn vader en moeder het huis NIET hebben verzekerd. II. De bank sluit een brandverzekering op een woning waar zij hypotheek op hebben genomen. III. De ouders van Piet sluiten als vruchtgebruiker een uitgebreide gevarenverzekering op het huis waarin zij wonen en dat eigendom is van Piet.
Stel dat de panden in de drie genoemde situaties door brand volledig verloren gaan. In ` welke situaties keren de brandverzekeraars dan uit? A. Alleen in situatie I en II. B. Alleen in situatie I en III. C. Alleen in situatie II en III. 14. Verzekeraars hanteren met betrekking tot de premiebetaling vaak een respijttermijn. Wat is JUIST met betrekking tot die respijttermijn? A. Deze termijn houdt in dat de verzekeringnemer de premie binnen 30 dagen na de premievervaldag moet betalen. B. Deze termijn houdt in dat de verzekerde de premie binnen 30 dagen, na de aanmaning, moet betalen. C. Deze termijn is NIET meer van toepassing omdat de mogelijkheid van het beëindigen van de verzekering en het opschorten van de dekking nu wettelijk is geregeld. 15. De heer Jansen heeft al jaren een woonhuisverzekering bij dezelfde verzekeraar lopen. Half november ontvangt hij de premienota voor het nieuwe verzekeringsjaar. De vervaldag van deze verzekering is 31 december. De heer Jansen belt de verzekeraar eind november op en geeft door dat hij die premie NIET gaat betalen omdat hij de verzekering namelijk wil opzeggen. Wat kan de acceptant in dit geval het beste doen? A. De heer Jansen verzoeken om de verzekering schriftelijk op te zeggen en na ontvangst hiervan de verzekering vervolgens per 31 december beëindigen. B. Na 31 december een aanmaning versturen waarin de heer Jansen wordt gewezen op de gevolgen van het NIET betalen van de premie. Als de premie binnen de daarin gestelde termijn NIET is betaald, de verzekering per 31 december beëindigen. C. De heer Jansen erop wijzen dat voor het opzeggen van de verzekering een opzegtermijn geldt van twee maanden en dat de verzekering dus niet per 31 december kan worden beëindigd.
© NIBE-SVV, november 2014
5
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
16. Garagebedrijf Pietersen is op 26 januari getroffen door een brand. Hierdoor is er schade van EUR 864.000,-. De verzekeraar ontvangt op 9 februari een verzoek tot het doen van een voorschotbetaling. De premievervaldatum van de verzekering is 1 januari. De premie voor de betreffende brandverzekering is nog NIET binnen en de verzekeraar heeft na de premievervaldatum GEEN aanmaning verstuurd. Wat zal de verzekeraar van Pietersen doen? A. De verzekeraar zal de schade vergoeden en eventueel een voorschotbetaling doen. Dit voorschot zal hij verrekenen met de openstaande verzekeringspremie. B. Verzekeraar zal de schade NIET vergoeden en ook geen voorschotbetaling doen omdat er inmiddels GEEN verzekeringsdekking meer is. C. De verzekeraar zal de schade in behandeling nemen en eventueel een voorschotbetaling doen als de premie alsnog wordt betaald. 17. Een verzekerde meldt na 2 maanden een gedekte waterschade. Volgens de polisvoorwaarden moet een schade, zodra de verzekerde van de schade op de hoogte is, binnen 3 x 24 uur gemeld worden. De verzekerde geeft aan dat hij met opzet de schade laat heeft gemeld omdat de boel eerst weer droog moet zijn, anders is de werkelijke schade toch NIET vast te stellen. Het is aantoonbaar dat de schade nu groter is dan wanneer deze direct zou zijn gemeld. De verzekeraar had namelijk maatregelen kunnen treffen ter beperking van de schade. De verzekerde geeft aan dat hij dit NIET wist. Wat doet de verzekeraar? A. De verzekeraar keert het schadebedrag uit onder aftrek van de schade die bij tijdige melding had kunnen worden voorkomen. B. De verzekeraar keert het schadebedrag alsnog uit omdat de verzekerde NIET bekend was met de maatregelen die een verzekeraar kan treffen. C. De verzekeraar wijst de schade af omdat deze te laat is gemeld.
18. Wat is een voorbeeld van een regeling die zorgt voor de opvang van verlies aan inkomen? A. De WIA. B. De ZFW. C. De ANW. 19. Welke begrip geeft de strekking van de Zorgverzekeringswet het beste weer? A. Verzorging. B. Verpleging. C. Genezing.
© NIBE-SVV, november 2014
6
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
20. De Wet Verbetering Poortwachter stelt een probleemanalyse verplicht. Is de probleemanalyse door de bedrijfsarts altijd verplicht? A. Nee, de probleemanalyse kan achterwege blijven in geval van een terminale ziekte. B. Nee, de probleemanalyse kan achterwege blijven in geval van een arbeidsconflict. C. Ja, deze is altijd verplicht.
21. Nederland kent een sociaal zekerheidsstelsel. Wat is JUIST? A. Hierdoor hebben alle werknemers recht op de werknemersverzekeringen. B. Hierdoor zijn alle Nederlanders verplicht verzekerd. C. Dit zorgt voor een basisvoorziening voor het inkomen van de ingezetenen.
22. Patricia heeft per 2009 een WGA-uitkering. Hoe lang wordt deze uitkering verstrekt? A. Dat is afhankelijk van het arbeidsverleden van Patricia. B. Totdat Patricia 65 jaar is. C. Dat is afhankelijk van de leeftijd van Patricia.
23. Wat is een definitie van objectief recht? A. De gevolgen van een rechterlijke uitspraak. B. Het recht dat ieder individu voor zich ontleent aan het recht. C. Het totaal van rechtsregels die gelden in de maatschappij.
24. Wat is de juiste volgorde van het traject voor de rechtbank? A. Conclusie van eis, conclusie van dupliek, in appel gaan. B. Comparitie van partijen, conclusie van dupliek, conclusie van repliek. C. Conclusie van eis, conclusie van antwoord, comparitie van partijen.
25. Op welke wijze kan een faillissement worden aangevraagd? A. De deurwaarder inschakelen. B. Het verzoek indienen bij de curator. C. Het verzoek indienen bij de rechtbank.
© NIBE-SVV, november 2014
7
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
26. In welk geval kan een veroordeelde in cassatie? A. Als de veroordeelde van mening is dat de rechtsregels NIET goed zijn toegepast of als er fouten in de procesgang zijn gemaakt. B. Als ook in het hoger beroep NIET voldoende op de feiten is ingegaan, die de veroordeelde heeft aangedragen. C. Als de jurisprudentie in soortgelijke zaken tot andere uitspraken heeft geleid.
27. Wat is GEEN voorbeeld van een overeenkomst? A. Het kopen van een reep chocolade. B. De afspraak om samen met drie vrienden te gaan bowlen. C. De opdracht aan een meubelmaker om een kast te maken.
28. In welke onderstaande situatie is de verzekeringsovereenkomst NIET rechtsgeldig? A. Een 17 jarige jongen sluit een aansprakelijkheidsverzekering voor zijn bromfiets. B. De heer de Boer is onder curatele gesteld en sluit zonder toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger een inboedelverzekering. C. Een drugshandelaar sluit een goederentransportverzekering voor een partij cocaïne.
29. Jorien Huizing stuurt op 28 november 2010 haar aanvraagformulier in voor een opstalverzekering. Zij geeft aan dat de verzekering op 10 januari 2011 moet in gaan. Op 4 januari 2011 vindt wilsovereenstemming plaats. Op welk moment is er sprake van het formele begin van deze verzekering? A. 10 januari 2011. B. 4 januari 2011. C. 28 november 2010.
30. In welke van onderstaande situaties is er sprake van een overeenkomst? A. Piet, 9 jaar, krijgt van zijn vader geld om een zak patat te kopen. B. Marieke koopt een woonhuis in Amsterdam en tekent de standaard NVMkoopovereenkomst. C. Hans biedt tv’s te koop aan voor minder dan 25% van de normale verkoopprijs.
© NIBE-SVV, november 2014
8
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
31. Wie is belastingplichtig op grond van de Wet IB 2001 voor de inkomstenbelasting? A. Iedere ingezetene van Nederland. B. Iedere ingezetene van Nederland die inkomen geniet uit tegenwoordige of vroegere arbeid. C. Iedere Nederlander.
32. Wat wordt onder andere gerekend tot inkomen uit werk en woning? A. Inkomsten uit eigen woning, winst uit onderneming en het pensioen. B. Het resultaat uit overige werkzaamheden, de bijverdiensten en de waarde van de aandelenportefeuille. C. De rente betaald voor de eigen woning, de ontvangen renteop spaarrekeningen en de inkomsten uit arbeid.
33. Over het inkomen uit werk en woning wordt inkomstenbelasting geheven. Op welke wijze wordt dit gedaan? A. Nominaal. B. Proportioneel. C. Progressief.
34. Hoe wordt het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen belast? A. Nominaal. B. Proportioneel. C. Progressief. 35. Wat wordt geregeld in de successiewet? A. Alleen de schenkbelasting. B. Alleen de erfbelasting. C. Zowel de schenkbelasting als de erfbelasting.
36. Wie is NIET omzetbelastingplichtig? A. De supermarkt die een fles frisdrank verkoopt. B. De producent van bier. C. De consument van een glas frisdrank.
© NIBE-SVV, november 2014
9
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
37. Welke activiteit valt onder de Wet op belastingen van rechtsverkeer? A. Het overdragen van onroerend goed. B. Het verkrijgen van een erfenis. C. Het winnen van een prijs in een loterij.
38. In de wet op de inkomstenbelasting wordt de begrip heffingskortingen gebruikt. Wie heeft recht op de algemene heffingskorting? A. Iedereen die werkt en inkomstenbelasting betaalt. B. Iedere inkomstenbelastingplichtige. C. Alleen de partner als die zelf GEEN inkomen uit arbeid heeft.
39. Wie moet de assurantiebelasting afdragen voor een autoverzekering gesloten via een gevolmachtigd agent van een in het buitenland gevestigde verzekeraar? A. De buitenlandse verzekeraar. B. De gevolmachtigd agent. C. De verzekeringnemer.
40. Welke van onderstaande stellingen JUIST met betrekking tot technische reserves? A. Tegenover de technische reserve staat GEEN directe verplichting. B. Tegenover de technische reserve staat een directe verplichting. C. De technische reserve is het bedrag dat de verzekeraar reserveert in verband met het catastroferisico. 41. Wat houdt een proportionele herverzekering in? A. De herverzekeraar vergoedt schade die de prioriteit overschrijdt. B. De herverzekeraar vergoedt schade zodra het eigen behoud wordt overschreden. C. De herverzekeraar vergoedt van iedere schade hetzelfde overeengekomen percentage.
© NIBE-SVV, november 2014
10
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
42. Een verzekeraar kan bij het afsluiten van het boekjaar diverse reserveringsmethodes voor de schadereserve toepassen. Een daarvan is de ervaringsmethode. Wat wordt hiermee bedoeld? A. Uit ervaring weet de verzekeraar dat er in het nieuwe jaar nog schades gemeld worden die in het oude jaar zijn ontstaan (IBNR). Op grond van die ervaring wordt hier ook een bedrag voor gereserveerd. B. Verzekeraars weten op basis van ervaringscijfers wat ze gemiddeld moeten reserveren voor de kleinere schades die al wel bekend zijn, maar nog NIET zijn afgewikkeld. C. Verzekeraars weten op basis van ervaringscijfers wat ze gemiddeld moeten reserveren voor de grotere schades die al wel bekend zijn, maar nog NIET zijn afgewikkeld.
43. Wat zijn voorbeelden van interne inductiebeveiliging? A. Bliksemafleiders en potentiaalvereffening. B. Overspanningafleiders en potentiaalvereffening. C. Drukdetectie en bliksemafleiders.
44. Wat zijn samenwerkingsvormen van verzekeraars? A. Herverzekering en pool. B. Herverzekering en coassurantie. C. Pool en concern.
45. Wat is de invloed van de opkomst van internet voor de financiële dienstverleners? A. Klanten hebben GEEN behoefte meer aan de diensten van een bemiddelaar. B. Klanten willen zaken steeds meer on-line regelen. C. Verzekeraars hebben hierdoor GEEN behoefte meer aan ketenintegratie.
46. Hoe is het toezicht op de financiële sector geregeld? A. Verzekeraars hebben uitsluitend te maken met prudentieel toezicht en andere financieel dienstverleners uitsluitend met gedragstoezicht. B. Aanbieders van financiële producten hebben te maken met zowel prudentieel als gedragstoezicht en andere financieel dienstverleners alleen met gedragstoezicht. C. Aanbieders van financiële producten worden vooral beoordeeld op hun gedragingen en andere financieel dienstverleners moeten zorgen voor een afdoende financiële organisatie.
© NIBE-SVV, november 2014
11
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
47. Wat bepaalt de Wft over het recht op de verzekeringsportefeuille van een bemiddelaar? A. De verzekeraar mag verzekeringen alleen overboeken naar de portefeuille van een andere bemiddelaar bij verwaarlozing van de premie-incasso. B. De verzekeraar mag verzekeringen alleen overboeken naar de portefeuille van een andere bemiddelaar als de klant of de bemiddelaar zelf daar om vraagt. C. De Wft bepaalt NIETS over het recht op de verzekeringsportefeuille.
48. Het gedragstoezicht door de AFM kan worden samengevat in vier kenmerken. Welke vier kenmerken zijn dit? A. Deskundigheid, zorgplicht, informatieverstrekking en klachtafhandeling. B. Betrouwbaarheid, deskundigheid, integriteit en het verzekeren van het beroepsaansprakelijkheidsrisico. C. Betrouwbaarheid, zorgplicht, integriteit en transparantie.
49. Wat is JUIST met betrekking tot de civielrechtelijke zorgplicht - op grond van het BW van een bemiddelaar? A. Deze gaat verder dan de publiekrechtelijke zorgplicht van de Wft omdat vooral de zorgplicht tijdens de looptijd van een financieel product uitgebreider is. B. Deze is gelijk aan de publiekrechtelijke zorgplicht van de Wft zodat een bemiddelaar zowel publiekrechtelijk als civielrechtelijk weet waar hij aan toe is. C. Deze gaat minder ver dan de publiekrechtelijke zorgplicht van de Wft omdat vooral de zorgplicht tijdens de looptijd van een financieel product beperkter is.
50. Op grond van de distributieconsistentie geniet een klant dezelfde bescherming als hij A. een financieel product afneemt van een Nederlandse dan wel een buitenlandse aanbieder. B. een hypotheek sluit bij een bank dan wel een verzekeraar. C. een inboedelverzekering sluit via een bemiddelaar dan wel rechtstreeks bij een verzekeraar.
© NIBE-SVV, november 2014
12
Oefenexamen Assurantie A-Algemeen versie 2013 incl socialeverzekeringen
Antwoorden Assurantie A-Algemeen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19 20 21 22 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33.
C C C A A A B B C C A C C A A A A A C A C A C C C A B C B B A A C
34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50.
A C C C B B B C B B C B B B C A C
U moet 35 van de 50 vragen goed te hebben om te slagen.
© NIBE-SVV, november 2014
13