Netwerkondersteuning werkt!
Verslag van het project Zelfstandig wonen met netwerkondersteuning.
Netwerkondersteuning werkt!
Verslag van het project Zelfstandig wonen met netwerkondersteuning.
2
.
Inhoudsopgave Voorwoord .......................................................................................................................................... 4 1 Inleiding .......................................................................................................................................... 5 2 Doelstelling ..................................................................................................................................... 6 2.1 Wat is het doel van het project?........................................................................................... 6 2.2 Hoe wordt het doel bereikt? ................................................................................................. 6 2.3 Uitwerking doelstelling......................................................................................................... 7 2.4 Voorbereiding...................................................................................................................... 7 3 Training............................................................................................................................................ 8 4 Uitvoering ..................................................................................................................................... 10 4.1 Situatieschets deelnemende cliënten................................................................................. 10 4.2 Huiskamergesprekken ....................................................................................................... 10 4.3 Afspraken met de cliënt ..................................................................................................... 10 4.4 Afspraken met het netwerk ................................................................................................ 11 4.5 Afspraken met professionals ............................................................................................. 11 5 Resultaten en evaluatie ................................................................................................................. 12 5.1 Inleiding ............................................................................................................................ 12 5.2 Evaluatie methodiek .......................................................................................................... 12 5.2.1 Analyse van de registratieformulieren ................................................................................ 12 5.2.2 Evaluatiegesprekken met individuele cliënten .................................................................... 13 5.2.3 Focusgroepsgesprek met de uitvoerenden ........................................................................ 16 5.3 Evaluatie scholing aan wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders om de methodiek toe te passen .............................................................................................................................. 17 5.4 Resultaat landelijke implementatie.................................................................................... 18 6 Conclusies en aanbevelingen........................................................................................................ 19 6.1 Conclusies ....................................................................................................................... 19 6.2 Aanbevelingen .................................................................................................................. 19
3
Voorwoord Netwerkondersteuning werkt. Maar niet zomaar. Deze conclusies kunnen we trekken uit een project dat Omring en Cordaan op initiatief en onder begeleiding van Zorgbelang Noord-Holland hebben uitgevoerd bij ouderen boven de 80 jaar met subsidie van ZonMw. Effectief is het zeker. Het geeft de oudere een gevoel van veiligheid en werkt activerend. De cliënt kan ook langer thuis blijven wonen. De oudere geeft aan meer controle te hebben en de regie te houden. Zorgoplossingen verschuiven naar welzijnsoplossingen en het eenzaamheidsgevoel neemt af. Voorwaar geen geringe resultaten en in de lijn van de uitgangspunten van de kanteling van de Wmo en de transitie en transformatie van de AWBZ. Maar het werkt niet zomaar. De hulpverleners zijn uitgebreid getraind en gecoacht in hoe zij samen met de oudere het netwerk van de oudere in beeld krijgen en activeren. Voor de meeste van hen bleek dit echt een attitudeverandering te vereisen, terwijl men dacht dat men die vaardigheden al had. Om de uitgangspunten van netwerkondersteuning, eigen kracht, van zorg naar welzijn te realiseren is scholing en coaching om de juiste attitude van de hulpverleners en indicatiestellers te verkrijgen noodzakelijk. Indien u meer informatie wilt over het onderzoek, de gevolgde aanpak, de training en coaching kunt contact met ondergetekende opnemen.
Ik wens u veel leesplezier.
Jacques Loomans Directeur Zorgbelang Noord-Holland
4
1 Inleiding Wie met ouderen in gesprek gaat en echt doorvraagt, hoort veel leed, klachten en wensen. De behoeften die erin doorklinken gaan - naast de verzorging en verpleging die ze nodig hebben - vaak over dagelijkse dingen: niet meer zelfstandig kunnen koken, moeite hebben met de stilte in huis en niet meer alleen met de bus op pad kunnen gaan. Welzijn blijkt minstens zo belangrijk als goede zorg. Naast de wens om zelfstandig te blijven wonen, staat contact met andere mensen vaak bovenaan hun verlanglijstje. Maar dan wel in een vorm die bij hen past. De uitdaging voor zorgprofessionals is om ouderen hierbij te ondersteunen en ze tegelijkertijd hun eigen keuzes te laten maken en zelf de regie te laten voeren. Zorgbelang Noord-Holland onderzocht in 2012 de bijdrage die de nieuwe methodiek van netwerkondersteuning hieraan kan leveren. Met subsidie van ZonMw en in samenwerking met de zorginstellingen Cordaan in Amsterdam-Noord en Omring in Enkhuizen en StedeBroec voerden wij het project ‘Zelfstandig wonen met netwerkondersteuning’ uit. Wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders van beide instellingen introduceerden – na scholing en onder begeleiding - de netwerkbenadering in het werken met zelfstandig wonende ouderen boven de 80 jaar. Zij brachten samen met de cliënt zijn of haar netwerk in kaart en organiseerden vervolgens een zogeheten huiskamergesprek om de cliënt in staat te stellen zelf te beslissen met hulp van het netwerk. De resultaten van het project vindt u in deze rapportage. Aan de methodiek is een apart boekje gewijd, dat u kunt bestellen bij Zorgbelang Noord-Holland.
5
2 Doelstelling 2.1 Wat is het doel van het project? Het doel van het project was: De zelfstandigheid en eigen regie van ouderen te behouden door hun netwerk te versterken. Het project is gericht op ouderen boven de tachtig die zelfstandig wonen. De uitdaging van deze methode is om te zorgen dat ouderen eigen keuzes kunnen maken en zelf de regie kunnen voeren. Eigen regie betekent dat de oudere het doel en de koers bepaalt. Het betekent niet dat de oudere dan ook zelf alles maar moet regelen of dat er geen hulp of zorg nodig is.
2.2 Hoe wordt het doel bereikt? Voor het realiseren van de doelstelling wordt gebruik gemaakt van de netwerkbenadering: de wijkverpleegkundige brengt samen met de cliënt zijn of haar netwerk in kaart en organiseert samen met de cliënt een huiskamergesprek om zo de cliënt in staat te stellen zelf te beslissen met hulp van het netwerk. De cliënt stelt samen met vrienden, kennissen, familie, huisarts, thuiszorgmedewerker, ouderenadviseur enzovoort, een plan op waaruit duidelijk wordt welke vraag de oudere heeft en hoe deze vraag beantwoord zal worden. Voorbeeld voor de methodiek is de Eigen Kracht-conferentie. In dit project spreken we van het huiskamergesprek. Het huiskamergesprek is dan ook geen hulpverlenings-, maar een besluitvormingsproces. De wijkverpleegkundige stelt zich onafhankelijk op en heeft geen belang bij inhoud en uitvoering van het plan. Het netwerk is een “weefsel” van professionals, vrijwilligers en het sociale netwerk dat ondersteuning biedt aan de cliënt en dat flexibel is om goed in te kunnen spelen op zijn of haar welzijnsvragen.
6
2.3 Uitwerking doelstelling De doelen van het project zijn als volgt uitgewerkt: 1. Het toepassen als werkwijze,van de methodiek ‘netwerkbenadering’ en ‘huiskamerberaad’ voor de doelgroep ouderen (80 plus) en evalueren. 2. Het door middel van scholing bieden van handvatten aan wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders om de methodiek toe te passen 3. De bevindingen van het project landelijk zodanig verspreiden dat implementatie elders realistisch is.
2.4 Voorbereiding Bij aanvang van het project is een beschrijving gemaakt van de methodiek en de competenties van de uitvoerenden. Er is gekozen voor de term huiskamergesprek in plaats van huiskamerberaad om de laagdrempeligheid te vergroten. Na afloop van de training in de maand november zijn de medewerkers begonnen met het werven van cliënten voor “hun” project. Dit is langzaam op gang gekomen. In de maand december bleek het lastig om de uitvoering snel op te pakken. Vanuit Cordaan is bij de start het verzoek gekomen om het project niet te laten uitvoeren door wijkverpleegkundigen, maar door gezinsbegeleiders, omdat de wijkverpleegkundigen door andere extra programma’s al te veel belast waren. De verschuiving is door ZonMw goed gekeurd. De selectie van de cliënten die in het project betrokken zijn, gebeurde door het selecteren van de 80plussers in het bestaande bestand van cliënten van de deelnemende teams in Enkhuizen en Stede Broec. De gezinsbegeleiders van Cordaan in Amsterdam-Noord waren voor de selectie van 80-plussers aangewezen op thuiszorgteams van wijkverpleegkundigen en verzorgenden. Er zijn binnen Cordaan daarom naar verhouding ook meer uren besteed aan overleg met teams verzorgenden en aan afstemming binnen de organisatie. Voordat huiskamergesprekken konden plaatsvinden waren soms meerdere voorgesprekken met de cliënt nodig om uit te leggen wat het project inhield en om vertrouwen te winnen. Deze gesprekken hadden tevens tot doel om uit te zoeken wat de wensen van de oudere precies waren en daar zo veel mogelijk van uit te gaan en zich niet teveel te laten leiden door de belangen van bijvoorbeeld de kinderen of de betrokken hulpverleners. De situatie werd in kaart gebracht, er werd contact gezocht met het sociale netwerk en met betrokken professionals, er werd informatie ingewonnen over mogelijkheden met betrekking tot zorg en activiteiten en uiteindelijk werden mensen uit het informele en formele netwerk uitgenodigd voor het huiskamergesprek bij de cliënt.
7
3Training Ter voorbereiding van de uitvoering is een speciaal trainingsprogramma ontwikkeld. De training bestond uit drie dagdelen. In de training zijn aan de orde geweest: Vergroten van kennis en inzicht over: 1. Perspectief van de cliënt en levensdomeinen Betekenis van het sociale netwerk en de rol van de mantelzorgers Verschillende familieculturen en leefsferen 2. Versterken vaardigheden Luisteren, doorvragen en samenvatten In kaart brengen en (re)activeren van sociale contacten Samenspel en dialoog en hoe dit te bevorderen 3. Bevorderen van een positieve houding Invoelend vermogen en omgaan met meervoudige partijdigheid Versterken van de eigen regie van cliënten en mantelzorgers Motiveren, mobiliseren en omgaan met weerstanden. Bij de start is het doel van de training toegelicht en zijn ook de leervragen van de deelnemers geïnventariseerd. Programma: Dagdeel 1: de cliënt en de mantelzorger Onderwerpen: Levensdomeinen en het perspectief van de cliënt. Materiaal: Het raster: de vijf levensdomeinen, uit Het handwerk van een levensloop, 2009, Trees van Gennip. Werkvorm: groepsgesprek Rollen van Mantelzorgers Materiaal: Samenvatting van de rapportage van het Centraal en Cultureel Planbureau: Iemand moet het doen; ervaringen van verzorgers en partners, 2010/2011 SCP. Presentatie over de verschillende rollen die een mantelzorger kan hebben en de gevraagde reacties daarop: o Collega: samenwerken o (schaduw)cliënt: ondersteuning bieden o Familielid of vriend van de cliënt: faciliteren en ruimte geven o Expert: advies en informatie vragen Werkvorm: uitleg en oefening. Motiveren, mobiliseren en omgaan met weerstanden. Materiaal: Handout workshop motiverende cliëntgesprekken, Primo NH. Werkvorm: oefening Motto: Maak gebruik van de ervaring en sterke kanten van de cliënten Dagdeel 2: familie en vrienden Onderwerpen: Familieculturen. Materiaal:
8
Presentatie: Familieculturen, bron: Gedeelde zorg, Ideeënboek. Handreiking voor het samenspel tussen zorgverleners en familieleden, 2007, Vilans en PON. Uit wat voor familie komt de cliënt? Werkvorm: groepsgesprek; Oefening aan de hand van casuïstiek. Kring van bekenden van de cliënt Werkvorm: casusbespreking in tweetallen. Gebruik maken van kring van bekenden Werkvorm: groepsgesprek Materiaal: Natuurlijk een netwerkcoach, maart 2011, Movisie. Motto: maak gebruik van kennis en sterke kanten van het sociale netwerk! Dagdeel 3: de wijk Onderwerp: Sociale kaart van de wijk. Werkvorm: groepsgesprek Materiaal: Sociaal Konvooi en eenzaamheid, 2011, TNS Nipo. Onderwerp; een huiskamergesprek Werkvorm: rollenspel en casuïstiek Proces huiskamergesprek: Vooraf: voorbereiding cliënt en mantelzorger, invullen netwerkkaart van de cliënt, datum prikken en uitnodigen deelnemers, logistieke voorbereiding. Tijdens: gespreksleiding, doel en resultaat, omgaan met spanning en/of belangentegenstellingen. Na afloop: verslag en vastleggen afspraken, wie grijpt in wanneer afspraken niet worden nagekomen. Materiaal: Artikelen over actief luisteren, soorten vragen en interviewtechniek, valkuilen in hethelpende gesprek. Aan het eind van de eerste en tweede bijeenkomst zijn huiswerkopdrachten gegeven, die bij de start van de volgende bijeenkomst besproken zijn. Aan het eind van de training is met de deelnemers geëvalueerd. Tijdens de duur van het project zijn terugkommiddagen georganiseerd gericht op uitwisseling, supervisie en registratie van de resultaten.
9
4 Uitvoering 4.1 Situatieschets deelnemende cliënten In een aantal gevallen was sprake van zorgafhankelijkheid door lichamelijke klachten of door een vorm van dementie of Alzheimer. Veel zorg werd geleverd door partners of kinderen, die het risico liepen overbelast te raken of al overbelast waren. Deze mantelzorgers vonden het ofwel zelf moeilijk om de zorg over te dragen aan mensen uit hun sociale netwerk of aan professionals, of de oudere wilde geen andere hulp dan die van zijn/haar partner en/of kinderen. Het beeld was dat mensen (cliënten en mantelzorgers) de situatie over het algemeen zo veel mogelijk zelf wilden regelen en op die manier de regie wilden behouden over wat er gebeurde. De wens om thuis te blijven wonen was vaak sterk. Ook was regelmatig sprake van (zelf)verwaarlozing, passiviteit, eenzaamheid en angstigheid, soms veroorzaakt door psychiatrische problemen uit heden of verleden. De bezorgde familie die er omheen stond, schakelde dan de thuiszorg in. Wanneer er geen sociaal netwerk omheen stond, kwam het signaal via een professionele instantie binnen. Gelukkig waren er ook mensen met goede sociale netwerken, die veel ondersteuning kregen van familie, buren en vrienden. Desondanks was er nog wel eens sprake van eenzaamheidsgevoelens omdat veel mensen al weg waren gevallen door overlijden, of doordat de oudere zelf minder mobiel was geworden.
4.2 Huiskamergesprekken Tijdens de huiskamergesprekken zijn wensen en behoeften van de oudere in kaart gebracht en het netwerk geïnventariseerd. Soms waren bij de gesprekken alleen de projectmedewerker en de cliënt aanwezig, soms vonden meerdere huiskamergesprekken plaats en was steeds een ander lid uit het netwerk aanwezig. Soms werd één huiskamergesprek georganiseerd met zo veel mogelijk leden uit het netwerk. De invulling van de huiskamergesprekken verschilde dus sterk per cliënt maar ook per medewerker en per instelling. Tijdens het huiskamergesprek zijn afspraken gemaakt over het vervolg. De bevindingen en gemaakte afspraken zijn vastgelegd in registratieformulieren die per huiskamer gesprek werden ingevuld.
4.3 Afspraken met de cliënt Voorbeelden van afspraken die voor de rekening van de oudere kwamen zijn: Afspraken rondom dagelijkse dingen, zoals: zelf boodschappen doen, eigen medicatie beheren, zichzelf aankleden, de wasserette regelen, de groenteman bellen voor een boodschap, een schriftje met afspraken bijhouden, zelf naar de dagbesteding gaan, weer gaan fietsen, zelf naar de kerkdienst gaan, vaker de deur uit gaan. Afspraken gericht op het sociale netwerk, zoals: via de telefoon sociale contacten onderhouden, hulp vragen aan familie en vrienden als dat nodig is, nadenken over deelname aan de kaartclub in de buurt, naar de voetbalclub gaan, de kinderen uitnodigen voor het huiskamergesprek. Afspraken gericht op de hulpverlening, zoals: professionele hulp inschakelen waar nodig, nadenken over het inschakelen van huishoudelijke hulp, hulpverleners daadwerkelijk binnenlaten, de hulpverlener in contact brengen met familieleden en vrienden, contact zoeken met een psycholoog.
10
Overige afspraken: proberen de dag niet zo somber in te zien, laten zien dat je je eigen zaken kan regelen.
4.4 Afspraken met het netwerk Afspraken die voor rekening kwamen van het netwerk zijn onder te verdelen in: Praktische afspraken, zoals: administratie en geldzaken, klusjes doen, helpen met boodschappen doen, schema met taakverdeling maken, koken. Afspraken gericht op sociale en emotionele ondersteuning, zoals: stimuleren om activiteiten te ondernemen, ondersteunen in het nemen van beslissingen, familie/vrienden/vrijwilligers komen (vaker) langs ter ontlasting of voor de gezelligheid, of nemen de oudere mee naar activiteiten, kleinkinderen komen vaker langs, buren houden een oogje in het zeil, kinderen proberen het onderlinge contact te herstellen en elkaar beter op de hoogte te houden. Afspraken gericht op contact met de hulpverlening, zoals: contactpersoon zijn voor hulpverlening, contact opnemen met de GGZ, een stapje terug doen en juist meer overlaten aan de hulpverlening om zelf niet overbelast te raken.
4.5 Afspraken met professionals De projectmedewerkers namen de volgende afspraken op zich: Praktische zaken, zoals: verbindingen leggen met andere zorg, bijvoorbeeld huishoudelijke hulp of een zorgboerderij en eventueel een indicatie aanvragen, voorzieningen regelen, buren of vrijwilligers inschakelen, informatie inwinnen, ondersteunen bij het uitzoeken van activiteiten cliënten begeleiden naar afspraken, zodat ze dat weer zelfstandig konden of durfden doen. Taken gericht op communicatie, zoals: sociale netwerk en betrokken professionals op de hoogte houden, het sociale netwerk op één lijn proberen te krijgen, afstemmen met bijvoorbeeld casemanager dementie en wijkverpleging, gesprek met zorgteam plannen, de samenwerking tussen mantelzorgers en professionals verbeteren, zorg die het netwerk levert coördineren, familie adviseren over omgang met cliënt. Ondersteunen en motiveren, bijvoorbeeld: een voorzetje geven en de oudere de rest zelf laten doen, vertrouwen winnen, de oudere motiveren meer zorg toe te laten of meer hulp te vragen, een methode bedenken voor de oudere om uit de negatieve spiraal te komen, netwerk motiveren Monitoren: de situatie in de gaten houden, kijken of afspraken nagekomen worden. Daarnaast zijn waar nodig nog afspraken gemaakt met andere professionals.
11
5 Resultaten en evaluatie 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de resultaten en evaluatie van de in hoofdstuk 3.3 omschreven doelen van dit project beschreven. Die doelen zijn: 1. Het toepassen als werkwijze, van de methodiek ‘netwerkbenadering’ en ‘huiskamerberaad’ voor de doelgroep ouderen (80 plus) en evalueren. 2. Het door middel van scholing bieden van handvatten aan wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders om de methodiek toe te passen 3. De bevindingen van het project landelijk zodanig verspreiden dat implementatie elders realistisch is. Voor de evaluatie van het eerste doel heeft Zorgbelang Noord-Holland samengewerkt met mevrouw Rosalie Metze, sociaal wetenschappelijk onderzoeker aan de Hogeschool van Amsterdam. De evaluatie van het project bestond uit drie onderdelen: analyse van de registratieformulieren, evaluatiegesprekken met individuele cliënten, een focusgroepsgesprek met de uitvoerenden. Deze onderdelen zijn door mevrouw Metze uitgevoerd. De resultaten van de evaluatie worden in dit hoofdstuk beschreven. |De uitvoering van het tweede doel is beschreven in hoofdstuk 3, paragraaf 5. Deze scholing is ook geëvalueerd. De evaluatie kunt u in paragraaf 5. 2 lezen. Dit hoofdstuk sluit af met een paragraaf over de mogelijke landelijke implementatie van de methode netwerkbenadering.
5.2 Evaluatie methodiek 5.2.1 Analyse van de registratieformulieren De uitvoerenden hebben gedurende het project per huiskamergesprek en registratieformulier ingevuld, waarop ze ook hun uren konden verantwoorden. Items op het formulier waren: hoeveelste gesprek, aanwezigen, reactie op de uitnodiging, het bestaande netwerk van de cliënt, uitbreiding van het netwerk, gemaakte afspraken, ervaringen en uitspraken van de cliënten. Er zijn 46 cliënten voor het project geselecteerd. De registratieformulieren zijn geanalyseerd In de analyse van de registratieformulieren zijn uiteindelijk de gegevens van 45 cliënten betrokken. Uitbreiding netwerk Uit de analyse bleek dat bij de start 6 van de 45 cliënten alleen een formeel netwerk hadden en 10 cliënten alleen een informeel netwerk. Bij 18 cliënten bestond het netwerk uit formele en informele partners. Bij 11 cliënten was geen netwerk aanwezig. In ieder geval bij 23 van de 45 cliënten waren voor aanvang van het project al een of meerdere hulpverleners in beeld. Het ging met name om thuiszorg, een wijkverpleegkundige, een casemanager dementie en/of huishoudelijke hulp. Bij alle cliënten, op 4 na, waren ook informele contacten aanwezig. De meeste van deze contacten zijn volwassen kinderen. Verder is vaak contact met buren, wat verdere familie, vrienden en vrijwilligers.
12
Na het project zijn de netwerken van 33 cliënten uitgebreid met informele contacten, hulpverleners of beide. Bij 13 cliënten zijn er alleen extra zorgverleners in beeld gekomen, zoals huishoudelijke hulp, thuiszorg, thuisbegeleiding, Ggz, maatschappelijke dienstverlening, dagactiviteiten of dagbehandeling. Bij 10 cliënten is het netwerk uitgebreid met puur informele contacten, zoals kinderen waar geen of weinig contact meer mee was, familie die wat verder weg staat zoals neven, nichten en kleinkinderen, vrijwilligers of kennissen van vroeger. Bij de overige 10 cliënten vond de uitbreiding plaats in zowel het formele als het informele netwerk. Uiteindelijk blijft na het project één cliënt over die geen blijvend contact heeft met hulpverleners en ook na het project geen nieuwe informele contacten heeft opgedaan. Er zijn nog twee andere (van de in totaal vier) cliënten bij wie het niet is gelukt om sociale contacten op te doen. Het blijkt dus moeilijk om, bij ‘totale’ afwezigheid van sociale contacten, hier binnen de termijn van het project iets in te veranderen. Vaak ligt het probleem in bepaalde karaktertrekken of psychische problemen die niet zomaar te verhelpen zijn. Wanneer wel een sociaal netwerk aanwezig was, is het in dit project bij 20 cliënten gelukt om meer mensen te betrekken en is in veel gevallen het contact met het bestaande informele netwerk geïntensiveerd. Zelfregie Naast het versterken van het sociale netwerk was een ander belangrijk doel van de huiskamergesprekken kijken naar wat de oudere zelf belangrijk vindt en hier zo veel mogelijk gehoor aan geven: het vergroten van de zelfregie. In de huiskamergesprekken kwam tot uitdrukking dat de wensen en behoeften van cliënten met name betrekking hadden op meer sociale contacten en ontspanningsactiviteiten. Ze lagen meer op het terrein van welzijn dan op het terrein van de zorg. Centraal stond de wens om zelfstandig te blijven. De evaluatie van de zelfregie is verder uitgewerkt in paragraaf 5.2 “Evaluatiegesprekken met individuele cliënten”. Voorbeelden van het realiseren van wensen en behoeften van cliënten: Mevrouw gaf aan dat zij heel graag een vrijwilliger zou willen om samen piano te spelen. Bij Wonen+ was niemand beschikbaar. De wijkverpleging komt ook bij familie B. waar ook iemand piano speelt. De wijkverpleegkundige heeft beide cliënten aan elkaar gekoppeld en zij hebben nu elke twee weken heel leuk contact. De schildersezel staat weer midden in de kamer. Mevrouw gaat voor het eerst sinds lange tijd weer verder dan het dorp waarin ze woont, ze geeft aan ‘ik ga op VAKANTIE’. Mevrouw voelt zich veilig omdat ze terug kan vallen op mantelzorgers, ze komt op deze manier toch weer buiten, bekenden van haar helpen daarbij; ook dat is belangrijk voor het gevoel van vertrouwdheid en veiligheid. Meneer vindt de aandacht prettig, voelt zich minder eenzaam, is tevreden in zijn huis en ontwikkelt nieuwe vriendschappen op de zorgboerderij. (Hij had vroeger een boerenbedrijf) Door de gesprekken is mevrouw zich meer bewust geworden van haar te grote belasting. Ze heeft verschillende taken uit handen gegeven en denkt meer aan zichzelf om te ontspannen en het verlies te verwerken. Door goede afspraken in het netwerk kan meneer voorlopig nog in zijn woning blijven wonen en wordt de familie ontlast. De kinderen gaan nu weer met plezier naar hun vader toe.
5.2.2 Evaluatiegesprekken met individuele cliënten Met negen cliënten zijn individuele evaluatiegesprekken gevoerd. Bij dit gesprek was de wijkverpleegkundige c.q. de gezinsbegeleider en de onderzoeker aanwezig. Centrale vraag was: Hoe hebben de ouderen de huiskamergesprekken ervaren en wat waren de effecten? De cliënten hebben het over het algemeen als positief ervaren. Ze vonden het prettige gesprekken, ze vonden het fijn dat ze hun eigen verhaal kwijt konden.
13
De gesprekken konden niet altijd een praktische oplossing bieden, ofwel omdat de oudere daar zelf nog niet klaar voor was, ofwel omdat de wens van de oudere praktisch gezien niet uitgevoerd kon worden. De gesprekken op zich hebben echter vaak wel veel betekend voor de ouderen. Sommige wensen waren eenvoudiger te realiseren dan verwacht werd. Naast de extra aandacht, waardeerden de ouderen de oplossingen waartoe samen werd besloten. Het ging bijvoorbeeld om het regelen van praktische zaken zoals zorg, een rollator of huishoudelijke hulp, de inzet van een vrijwilliger om samen met de cliënt activiteiten te ondernemen of om de mantelzorger te ontlasten, het informeren over voorzieningen zoals de vriendendienst en het regelen van doorlopende persoonlijke begeleiding door de betrokken casemanager of wijkverpleegkundige. Verbreden sociale netwerk Een belangrijk doel van het project was ook het verbreden en versterken van het sociale netwerk van ouderen. Bij de ene oudere was dit harder nodig en/of is dit beter gelukt dan bij de andere. In sommige situaties was er al een sterk sociaal netwerk en had de oudere één specifieke wens die redelijk gemakkelijk te vervullen was, zoals het vinden van een vriendin om samen piano te spelen. In andere situaties woonde de familie ver weg en kon simpelweg geen grotere rol vervullen. Wel kwam in een aantal gevallen een beter contact met de buren tot stand. In één geval heeft een kennis van vroeger, die de oudere in kwestie uit het oog verloren was, zich als mantelzorger over de oudere ontfermd. Een aantal ouderen gaf aan dat het contact met hun kinderen verbeterd was door de huiskamergesprekken. Zelfregie Naast het versterken van het sociale netwerk was een belangrijk doel van de huiskamergesprekken ook om te kijken wat de oudere zelf belangrijk vindt en hier zo veel mogelijk gehoor aan geven: het vergroten van de zelfregie. Zelfregie als term wordt door de meeste ouderen wel herkend. Soms helpt de toelichting dat het gaat over controle hebben over je eigen leven, de touwtjes in handen hebben en je eigen beslissingen kunnen nemen. Een thema dat een aantal keren aan de orde kwam was het onafhankelijk willen blijven. Ook in het eigen huis blijven wonen ten opzichte van moeten verhuizen naar een verzorgingshuis werd meerdere keren genoemd als belangrijk punt. Een belangrijke reden hiervoor is dat ze hun eigen spullen om zich heen hebben en hun eigen gang kunnen gaan. Ze hebben dan meer het gevoel zichzelf te kunnen zijn. Een aantal ouderen vond het belangrijk om zelf de controle te houden over met name de zorg die ze vanuit de thuiszorg kregen. Ze erkennen dat ze, zodra ze te maken krijgen met de hulpverlening, een deel van de regie moeten afstaan en dat ze daar aan (hebben) moeten wennen. Daarbij proberen ze toch zo veel als dat kan de controle te behouden. Het vast kunnen houden aan de eigen patronen en de eigen dagstructuur, en zelf kunnen bepalen welke zorg wel en niet nodig is, zijn daarbij belangrijke thema’s. De nadrukkelijke aandacht in de huiskamergesprekken voor de wensen van de ouderen, ook in het bijzijn van mantelzorgers en professionals, zorgt ervoor dat de oudere het gevoel houdt te kunnen vertellen wat zijn wensen en behoeften zijn. Veerkracht De huiskamergesprekken helpen bij het herkennen en bespreken van nieuwe, minder wenselijke, situaties, waardoor er gemakkelijker samen met het informele netwerk kan worden besproken welke steun een cliënt hierin kan gebruiken. Het kan ook gaan om praktische hulp, die geboden wordt door mensen van wie de oudere het gemakkelijk kan accepteren zoals familie of buren. Praktische hulp houdt vaak in: vuilnis buiten zetten, klusjes, werken in de tuin, afwas boodschappen doen, vervoer naar vrienden of het ziekenhuis, de was doen, administratie etc. Het aanvaarden van een nieuwe situatie waarin sprake is van toegenomen afhankelijkheid is ook gemakkelijker te accepteren op het moment dat de oudere het gevoel heeft ook iets terug te kunnen doen; dus wanneer sprake is van wederkerigheid. Het kan gaan om emotionele ondersteuning van anderen of om meer praktische zaken, en in sommige gevallen zelfs om vrijwilligerswerk, als de oudere maar het gevoel heeft ook voor een ander iets te kunnen betekenen.
14
Voor het aanpassen aan nieuwe situaties en het zoeken naar een nieuwe balans is het voor ouderen ook belangrijk om bewust naar zichzelf en hun eigen handelen te kunnen kijken, zodat ze hierin iets kunnen veranderen. Huiskamergesprekken dragen bij aan deze zelfreflectie. Relationele autonomie Sommige ouderen vinden zelf keuzes maken moeilijk en vragen hierbij hulp aan de hulpverleners die ze over de vloer krijgen. Dit kan ondersteunend werken maar de oudere kan het ook te veel bij de ander neerleggen vanuit een gevoel van onzekerheid. Het is aan de medewerker om hier een balans in te vinden. Hierbij hoort ook de situatie bijsturen als iets niet helemaal volgens wens gaat. Andere ouderen hebben een duidelijke mening over wat ze willen en maken dit ook duidelijk kenbaar. Een functie die de huiskamergesprekken konden hebben en waar de ene oudere meer gebruik van maakte dan de andere, was het uiten van emoties. Ook het vragen en aanvaarden van hulp was voor de ene oudere die mee deed in het project moeilijker dan voor de ander. Dit bepaalt natuurlijk ook in hoeverre de medewerker en mensen om de oudere heen daadwerkelijk hulp kunnen en mogen bieden. In het verlengde van de terughoudendheid van mensen om hulp te vragen, ligt de behoefte om dingen zelf blijven doen. Voor een aantal cliënten is dit heel belangrijk. Zelfrespect Wanneer ouderen hun eigen beslissingen willen kunnen nemen en voor zichzelf op willen kunnen komen, is het belangrijk dat ze een bepaalde mate van zelfrespect hebben. Dit kan op verschillende manieren gevoed worden, onder meer door het gevoel dat ze onderdeel uitmaken van een groep of gemeenschap. Het ondernemen van activiteiten die ouderen zelf belangrijk vinden of die altijd een grote rol hebben gespeeld in hun leven dragen bij aan de mate van zelfrespect. En andersom kan het gebrek aan motivatie om voor zichzelf te zorgen een teken zijn van een gebrek aan zelfrespect. De manier waarop anderen met de oudere omgaan beïnvloed de mate waarin zij autonomie ervaren en zelf regie kunnen voeren over hun leven. Het gevoel van gedeelde verantwoordelijkheid met mensen die voor hen belangrijk zijn, kan hierbij helpen. Daarnaast is een respectvolle bejegening vanuit de hulpverlening van belang. Ouderen hebben ervaren dat zij zowel op emotioneel als op praktisch gebied kunnen rekenen op een respectvolle en meedenkende houding vanuit de uitvoerenden. (Buurt)faciliteiten (Buurt)faciliteiten waarvan mensen gebruik maken zijn onder andere de belbus, de maaltijdservice, dagbesteding en eten bij een verzorgingshuis. Tijdens de huiskamergesprekken zijn deze faciliteiten door de uitvoerenden onder de aandacht gebracht van de cliënt en het bestaande netwerk. Vaak vormden deze voorzieningen een deel van de oplossing. Met deze faciliteiten zijn de mensen over het algemeen tevreden, ze zijn blij met de mogelijkheid er gebruik van te kunnen maken. Soms is het wel even wennen of sluit het aanbod toch niet aan bij de wens van de oudere: Zorgorganisaties De betrokken zorgorganisaties leveren vaak huishoudelijke hulp en verrichten zorghandelingen. De personeelswisselingen bij de thuiszorg werken soms verwarrend voor de ouderen en de planning vanuit de organisatie sluit niet altijd aan bij de wensen van de oudere. Gelukkig was over het algemeen de wisselwerking tussen de verzorgers en de oudere heel positief, heerste er een goede sfeer en kon een band worden opgebouwd tussen de medewerker(s) en de oudere.
15
5.2.3 Focusgroepsgesprek met de uitvoerenden Aan het eind van het project is een groepsgesprek gehouden met de uitvoerende teams. Het gesprek werd voorbereid en voorgezeten door de onderzoeker. Tijdens het gesprek werd teruggekeken op de training en de ervaringen met de uitvoering in de praktijk. Huiskamergesprekken Cliënten moeten overtuigd worden en accepteren dat een uitgebreider netwerk nodig is. Veel cliënten worden door hun familie aangemeld. Er is soms weinig veranderingsbereidheid. Er is tijd nodig om het vertrouwen te winnen. Na de huiskamergesprekken ziet de familie dat de cliënt écht tevreden is en ze komen dichter bij elkaar. Methodiek De methodiek is uitgevoerd door wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders. Zij kijken ieder op hun eigen manier terug op de uitvoering van het project. De deelname van de verschillende disciplines heeft tijdens de intervisiebijeenkomsten geleid tot “kruisbestuiving”. De wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders hebben veel van elkaar geleerd. Wijkverpleegkundigen: Belangrijke ervaringspunten zijn: Door werken met deze methodiek ga je anders kijken. Er is tijd nodig: het is een valkuil voor de wijkverpleegkundige maar ook voor de familie om snel te veel te verwachten. De wijkverpleegkundige moet niet de regie overnemen, maar met gepaste terughoudendheid werken. De wijkverpleegkundige moet niet zijn eigen normen aan de cliënt opleggen en niet van eigen doelen uitgaan. Wel: naast de cliënt gaan staan en met hem meegaan. Meer afstemming creëren tussen de vraag van de cliënt en de familie. Begrip kweken voor elkaars situatie en compromissen sluiten. Mantelzorgers worden soms ontlast, soms neemt het beroep op de mantelzorg toe. De mantelzorgers zorgen er wel voor dat er meer informatie is over de situatie van de oudere. Gezinsbegeleiders Belangrijke ervaringspunten zijn: De methodiek sluit goed aan bij de werkwijze van de gezinsbegeleiders: “de cliënt zit voor op de tandem en de gezinsbegeleider achter op; de cliënt bepaalt de koers en de hulpverlener kan bijsturen waar nodig”. Uitgaan van de oudere en het betrekken van andere mensen biedt een andere invalshoek. Normaal gesproken organiseren de gezinsbegeleiders vooral het professionele netwerk. Contact met familie of buren is vaak taboe. Het organiseren van het informele netwerk kost tijd. Mantelzorgers krijgen een andere positie, je legt opnieuw contact met ze en ze worden opeens de belangrijkste mensen in plaats van de professional. Door de huiskamergesprekken gaan mantelzorgers de problematiek meer begrijpen. Dat geeft rust en begrip in het contact met de oudere en in het contact met elkaar. Het kan helpen als mantelzorgers een afgebakende taak krijgen of op zijn minst de oudere anders gaan benaderen. Vaak gaat het ook om puur praktische ondersteuning. In Amsterdam zijn de netwerken van cliënten vaak minimaal. Contacten met familie lukken niet altijd door de problemen van de cliënt (vervuiling, psychiatrische problemen en dergelijke), Dan wordt geprobeerd om door inzet van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp een weg te banen voor hernieuwd familiebezoek. Een onverwachte ervaring is dat een situatie met veel mantelzorg soms ook leidt tot vermindering van de regie van de cliënt (verstikkend). In diverse situaties is hierover gepraat: de begeleider moet benadrukken dat de cliënt de baas is over zijn/haar eigen leven en moet tevens
16
benadrukken hoe belangrijk de mantelzorger is, juist als je wil dat hij/zij een stapje terug doet. Zo kan het netwerk weer de rol van netwerk krijgen in plaats van de rol van zorger. Mensen kunnen weer eigen regie voeren, op hun eigen manier, dat is goed. Je moet wel de vinger aan de pols houden wanneer er sprake is van ondersteuning door mensen die niet professioneel zijn. Dus in de gaten houden hoe het loopt. Leerpunten Voor het uitgaan van de eigen regie van de cliënt heb je geduld en tijd nodig, alles gaat langzamer Je moet een band opbouwen en vertrouwen winnen; dat begint al met duidelijk maken waar je voor komt . Uitvoerenden moeten niet meteen de oplossing klaar hebben, maar goed luisteren: wat wil de cliënt echt? Uitvoerenden moeten hun eigen normen en waarden niet opleggen aan de cliënt. Cliënten niet pamperen (elkaar daar ook op aanspreken) Omgaan met meervoudige partijdigheid: verschillende belangen en insteken bij elkaar brengen, zowel naast de cliënt als naast de mantelzorger staan. De sociale kaart is breder dan de zorg- en welzijnsstellingen; je moet ook weten welke supermarkt bezorgt en welke kapper aan huis komt, welke vrijwilligers voor welke activiteiten beschikbaar zijn, enzovoort. De methode is voor veel cliënten geschikt, dus geen leeftijdsgrens hanteren. De toepasbaarheid hangt meer samen met de sociale situatie van een cliënt dan met leeftijd. Het moet onderdeel worden van je werk en altijd in je gedachten zitten. De uitvoerende krijgt de rol van coach: hij/zij houdt in de gaten hoe het netwerk functioneert, en of iedereen zich aan de afspraken houdt. Het is belangrijk om dit na een paar maanden te toetsen en om af te spreken wie er aan de bel trekt wanneer er iets mis gaat.
5.3 Evaluatie scholing aan wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders om de methodiek toe te passen De deelnemende teams zijn voor aanvang van de uitvoering van het project geschoold om op een andere manier te kijken naar hun rol en bijdrage aan de vraag van de oudere. De inhoud van de training is beschreven in hoofdstuk 3.5 De training is op twee momenten geëvalueerd met de deelnemende teams. De eerste keer meteen aan het eind van de training. De deelnemers hebben toen ook een evaluatieformulier ingevuld. De waardering was gemiddeld: een 8,1. De training voldeed aan de verwachtingen van de deelnemers. Hetzelfde gold voor het trainingsmateriaal. Uitvoerenden hebben geleerd om op een andere manier naar de vraag van een cliënt te kijken. Tweemaandelijks zijn intervisiebijeenkomsten gehouden met de medewerkers, waar hun ervaringen en de casuïstiek centraal stonden. Een tweede evaluatiemoment heeft plaatsgevonden op de laatste terugkombijeenkomst aan het eind van het project. Deze bijeenkomst had de vorm van een focusgroep en stond onder leiding van de onderzoeker. Conclusies Conclusies achteraf met betrekking tot de training waren: De medewerkers wilden liever ervaringen uitwisselen dan rollenspellen spelen. Nu was er onvoldoende aandacht voor ervaringen en dilemma’s/ vragen. Het liefst hebben ze casusbesprekingen. Ook terugblikkend hebben ze geen informatie gemist. Goed aspect: bewustwording van het belang van het sociale netwerk en een bredere invulling van het begrip sociale kaart. Trainingsmap: beroepsmatig interessante stof , zorgt dat de informatie gaat leven en ideaal voor late instromers, dus ook voor bredere implementatie binnen de instelling in de toekomst. Intervisies: waren zinvol. Knelpunt: de bijeenkomsten vonden plaats naast het werk en dat leverde het tijdsdruk op. Het was fijn dat er veel ruimte was voor casuïstiekbespreking.
17
Het programma van de intervisiebijeenkomsten bestond mede naar aanleiding van de eerste evaluatie, uit casuïstiekbespreking en de ervaringen van medewerkers. De hoofdlijnen van de training zijn opgenomen in het boekje dat over het project gemaakt is
5.4 Resultaat landelijke implementatie Zorgbelang Noord-Holland heeft een landelijke invitational conference georganiseerd waar we de organisaties hebben uitgenodigd die voor aanvang van het project hun steun hadden betuigd aan het project en gemeld hebben dat zij geïnteresseerd zijn in de verspreiding van de methodiek. Het betreft: de NPCF, Zorgbelang Nederland, Vilans, Actiz, LOC, Mezzo, Movisie, Verpleging en Verzorging Nederland, De conferentie is niet door gegaan, omdat er te weinig mensen in de gelegenheid waren hem bij te wonen. Half januari is een afsluitende bijeenkomst gehouden in Hoorn, waarvoor zowel alle relevante organisaties uit het werkgebied van Omring en Cordaan zijn uitgenodigd als de relevante landelijke organisaties. Eind januari verschijnt een boekje over het project, waarin de volgende thema’s worden behandeld: Doelstelling van het project Methodiek Inhoud van de noodzakelijke training Competenties nodig voor de uitvoering Ervaringen uit de praktijk Resultaten evaluatie-onderzoek Conclusies en aanbevelingen Er is ook gekeken of er aparte financiering nodig is om op deze manier te werken en welke mogelijke oplossingen daarvoor zijn. Het management van de deelnemende zorginstellingen hebben ons verzekerd dat de toepassing van deze methodiek mogelijk is binnen het bestaande budget. Wel zijn investeringen nodig in training en intervisie. Bij verspreiding van de methodiek bijvoorbeeld naar gemeenten zal dit een onderwerp van gesprek zijn. Ook daarvoor geldt dat Wmo-consulenten bij gemeenten die hun ‘keukentafelgesprekken’ volgens deze methodiek inrichten, voldoen aan de gekantelde werkwijze die breed wordt nagestreefd. Het belang hiervan neemt toe met de vergaande bezuinigingen waar gemeenten bij de uitvoering van de Wmo mee geconfronteerd worden.
18
6 Conclusies en aanbevelingen 6.1 Conclusies De belangrijkste conclusies van het project zijn: De methode leidt bij vrijwel alle cliënten tot uitbreiding van het netwerk, zowel het formele netwerk als het informele netwerk. Cliënten hebben meer het gevoel dat ze zelf de regie hebben of kunnen opeisen. Dit leidt in veel gevallen tot een verschuiving van zorgoplossingen naar welzijnsoplossingen en soms tot uitstel van opname in het verzorgingshuis (dit is alleen meetbaar wanneer deze opname al gepland was). Het is belangrijk om de behoeftes van cliënten in kaart te brengen en te onderkennen dat welzijn een heel belangrijk aspect is voor de kwaliteit van leven. Daarnaast moeten de beperkingen van de cliënt in het oog worden gehouden: goed opletten of iets wel kan. Toepassing van de methodiek is mogelijk binnen de reguliere werkwijze van de wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders. Voor brede invoering is een goed implementatietraject nodig. Het is een nieuwe benaderingswijze. Er is extra training en opleiding nodig; daarnaast is ook regelmatige intervisie nodig om te zorgen dat de methodiek ‘inslijt’ in de aanpak van alledag.
6.2 Aanbevelingen Aanbevelingen uit dit project zijn: Instellingen zijn enthousiast over de werkwijze, maar voor brede invoering van de methodiek zullen zij een implementatieplan moeten opstellen, waarin een brede training van medewerkers en structurele intervisie een belangrijke plaats moeten innemen. Het is goed om de huiskamergesprekken periodiek te herhalen: de situatie verandert, zowel in het netwerk als bij de cliënt. De methodiek niet alleen bestemmen voor bepaalde groepen (zoals in dit project 80-plussers) maar breed inzetten bij cliënten. De methodiek niet beperken tot het werk van wijkverpleegkundigen en gezinsbegeleiders, maar ook uitrollen voor casemanagers, Wmo-consulenten en welzijnswerkers. Om de werkwijze te borgen is het belangrijk dat zorginkopers van zorgkantoren en gemeenten de methodiek expliciet opnemen bij het formuleren van de inkoopcriteria.
19
.
20
Zorgbelang Noord-Holland: bondgenoot van zorgvragers Zorgbelang Noord-Holland is bondgenoot van iedereen die in onze provincie gebruik maakt van zorg. Wij maken ons sterk voor een betere kwaliteit van de zorg en zetten ons in voor meer zelfregie en inspraak van patiënten en cliënten. Hiervoor gebruiken wij de ervaringen van zorgvragers en werken wij samen met patiëntenvertegenwoordigers. Iedereen met een vraag, klacht of melding over de zorg kan gratis bij ons terecht. Wij zijn onafhankelijk van zorginstellingen en zorgverzekeraars en behartigen uitsluitend de belangen van de zorgvragers. Kijk voor meer informatie op onze website: www.zorgbelang-noordholland.nl.
Zorgbelang Noord-Holland Schipholpoort 48 2034 MB Haarlem (023) 530 00 00
[email protected] www.zorgbelang-noordholland.nl Volg ons op Twitter: @ZorgbelangNH
Colofon Uitgave:
Zorgbelang Noord-Holland; met subsidie van ZonMw
Auteur:
Yvonne Steemers
Datum uitgifte: april 2013
21