Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak Een beleidsevaluatie van het programma Slimme Zorg van de provincie Noord-Brabant
Tilburg, september 2011 Mary van den Wijngaart Marian Kat-de Jong Mirjam Siesling Marc Vermeulen met medewerking van: Karin van de Weijer Alex Broekmans
ii
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Uitgever: IVA Warandelaan 2 Postbus 90153 5000 LE Tilburg Telefoonnummer: 013-4668466 Telefax: 013-4668477 IVA is gelieerd aan de UvT
© 2011 IVA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het IVA. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning bij artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
IVA beleidsonderzoek en advies
iii
Inhoudsopgave
Samenvatting.............................................................................................................. 7
1
Inleiding ..........................................................................................................11
1.1 1.2 1.3
Doelstelling beleidsevaluatie ..........................................................................11 Plan van aanpak evaluatie .............................................................................12 Leeswijzer ......................................................................................................14
2
Programma Slimme Zorg ...............................................................................15
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Inleiding ..........................................................................................................15 Beleidskader programma Slimme Zorg ..........................................................15 Aanpak programma Slimme Zorg...................................................................16 Voortschrijdende inzichten .............................................................................17 Van start tot toekenning projecten ..................................................................19 2.5.1 Start programma Slimme Zorg ............................................................19 2.5.2 Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg ..................................................20 2.5.3 Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011 ...................20 2.5.4 Tranches subsidieaanvragen ..............................................................21 Uitvoering programma Slimme Zorg...............................................................21 2.6.1 Investeringslijn met projecten op gebied van ICT in de zorg ...............21 2.6.2 Kennisdelingslijn om opgedane kennis en ervaringen te borgen ........23 2.6.3 Bewustwordingslijn onder eindgebruikers ...........................................25
2.6
3
Prestaties en effecten.....................................................................................29
3.1 3.2
Inleiding ..........................................................................................................29 Resultaten investeringsprojecten ...................................................................29 3.2.1 Brainport Health Innovation.................................................................30 3.2.2 Woonservicezones in Helmond, Den Bosch en Eindhoven ................32 3.2.3 Initiatieven elders in Brabant ...............................................................33 3.2.4 Financiële spin-off ...............................................................................34 3.2.5 Toepassen aanpak Slimme Zorg ........................................................35 3.2.6 Economische positie Brabant..............................................................36
iv
3.3
3.4
3.5
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Resultaten ten aanzien van kennisdeling .......................................................37 3.3.1 Bundeling en beschikbaarheid kennis .................................................37 3.3.2 Brabants netwerk voor kennisdeling ...................................................38 3.3.3 Agendasetting op provinciaal, nationaal en internationaal niveau.......39 3.3.4 Brabant op de kaart als innovatieve kennisregio.................................40 Resultaten ten aanzien van de eindgebruiker ................................................41 3.4.1 Betrokkenheid eindgebruiker ..............................................................41 3.4.2 Draagvlak en bekendheid bij eindgebruikers ......................................42 Algehele resultaten programma Slimme zorg ................................................44 3.5.1 Beoogde opschaling ICT in de zorg ....................................................44 3.5.2 Effect samenwerkingsverband ............................................................46 3.5.3 Langer thuis blijven en minder druk op de zorg ..................................47
4
Werkwijze provincie........................................................................................49
4.1
Inleiding ..........................................................................................................49 4.1.1 Subsidieaanvraag ...............................................................................49 4.1.2 Leerbijeenkomsten en congressen .....................................................50 4.1.3 Betrokkenheid projectbeheerders .......................................................52 4.1.4 Samenwerking E&M en SCO ..............................................................53 4.1.5 Monitoring en voortgangsbewaking ....................................................54 4.1.6 Doelmatigheid werkwijze provincie .....................................................54
5
Rol provincie nu en in de toekomst ................................................................57
5.1 5.2 5.3 5.4
Inleiding ..........................................................................................................57 Rol provincie in programma Slimme Zorg ......................................................57 Geleerde lessen met programma Slimme Zorg ..............................................59 Stimuleren van maatschappelijke innovatie in de zorg ...................................61
6
Conclusies effectiviteit en efficiëntie beleid ....................................................65
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Inleiding ..........................................................................................................65 Effecten en doelmatigheid van het programma Slimme Zorg .........................66 Effectiviteit en efficiëntie uitvoering programma Slimme Zorg ........................68 Effectiviteit en efficiëntie van de gekozen rol van de provincie als regisseur .71 Toekomstige rol provincie met betrekking tot maatschappelijke innovatie .....72
7
Geraadpleegde literatuur en documenten ......................................................75
IVA beleidsonderzoek en advies
v
Bijlage 1 – Geïnterviewden ........................................................................................77
Bijlage 2 – Deelnemers expertmeeting ......................................................................79
Bijlage 3 – Projecten Slimme Zorg ............................................................................81
Bijlage 4 – Visuele weergave investeringsprojecten ................................................101
IVA beleidsonderzoek en advies
7
Samenvatting
Inleiding en context De huidige druk op de gezondheidszorg vraagt om nieuwe oplossingen en aanpakken waaronder ICT toepassingen in de zorg. In 2008 is de provincie Noord-Brabant van start gegaan met het progamma Slimme Zorg om de implementatie van ICTtoepassingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg te stimuleren. Dit vraagt niet alleen om technologische vernieuwingen, maar ook om maatschappelijke innovatie. Het programma Slimme Zorg is vormgegeven naar aanleiding van de maatschappelijke problematiek rondom de zorg (oa als gevolg van de dubbele vergrijzing) en de behoefte aan regie bij de opschaling c.q. implementatie van ICT-toepassingen in de zorg. Brabantse partners hebben de provincie gevraagd de regierol op zich te nemen. Vanuit haar onafhankelijke positie heeft de provincie dit gedaan. Het programma Slimme Zorg maakt onderdeel uit van het bestuursakkoord “Vertrouwen in Brabant” en de programmalijn “Perspectiefrijk Brabant”. Eind 2011 eindigt het programma Slimme Zorg. IVA beleidsonderzoek en advies heeft een beleidsevaluatie uitgevoerd, waarin is gekeken naar de effecten en doelmatigheid van het programma, de mate van effectiviteit en efficiency van de uitvoering en van de rol van de provincie binnen het programma. Tot slot zijn handvatten aangereikt om de provinciale taak en rol met betrekking tot maatschappelijke innovatie in de toekomst te bepalen en te optimaliseren. Aanpak van Slimme Zorg Binnen het programma Slimme Zorg ligt het accent op maatschappelijke innovatie: nieuwe coalities, andere samenwerking binnen ketens, andere financieringsvormen en intensieve betrokkenheid van de eindgebruiker. Centraal staat de ‘Triple Helix+’ benadering dat de samenwerking omvat tussen ‘de 4 O’s’: overheden, ondernemers, onderwijs/kenniscentra en de omgeving (maatschappelijk middenveld en eindgebruikers). Zowel vraagsturing als de samenwerking tussen genoemde actoren vormen de kritische succesfactoren voor het duurzaam verankeren van innovaties in de maatschappij. Met het programma Slimme Zorg kiest de provincie voor een verbindende en stimulerende rol, een actieve inbreng en betrokken werkwijze. Gaandeweg het programma zijn inzichten opgedaan die zoveel mogelijk in het proces zijn verwerkt. Dit is kenmerkend voor een open innovatie proces zoals het programma Slimme Zorg dat beoogt te zijn. Zo zijn er vijf barrières geïdentificeerd die een grootschalige uitrol van ICT-innovaties in de zorg belemmeren. Deze hebben betrekking op de vraagverheldering, ketensamenwerking, standaardisatie, bekostiging en kennisdeling. De aanpak en de beleidsinstrumenten binnen het programma Slimme Zorg zijn gericht op het slechten van deze barrières. Bovendien is de focus van het programma verlegd van louter zorgtechnologie naar technologie op het gebied van comfort, veiligheid, communicatie en welzijn als centrale concepten voor zelf-
8
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
standig wonen. In de communicatie is de titel van het programma daarom aangepast tot ‘Slimme Zorg: thuis wonen met gemak’. In november 2008 is het “Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg” vastgesteld waarin de doelstellingen en prestaties van het programma Slimme Zorg nader worden omschreven. Ter selectie van investeringsprojecten is in maart 2009 de “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011” vastgesteld. Uitvoering Concreet kenmerkt de aanpak van het programma Slimme Zorg zich door het onderscheid in drie stimuleringslijnen: een Investeringslijn met projecten op gebied van ICT in de zorg, een Kennisdelingslijn om opgedane kennis en ervaringen te borgen en een Bewustwordingslijn om eindgebruikers te betrekken bij ontwikkelingen en de mogelijkheden die dit hen biedt. De investeringslijn omvat 16 samenwerkingsprojecten waarvan vijf oriëntatieprojecten en elf ontwikkelprojecten. Vier van deze projecten zijn B5-projecten die gefinancierd worden uit gelden in het kader van ‘Samen Investeren Slimme Zorg’ of ‘Samen Investeren Leefbaarheid’. Twaalf samenwerkingsprojecten worden gefinancierd vanuit de subsidieregeling Slimme Zorg. Aan deze twaalf projecten is ruim 5,1 miljoen euro verstrekt als cofinanciering. Vanwege de koploperspositie en ambities van Brainport Development heeft de provincie aan Brainport een voorkeurspositie toegekend als voortrekker in het programma Slimme Zorg. De kennisdelingslijn heeft vorm gekregen met leer- en uitwisselingsbijeenkomsten, (inter)nationale werkbezoeken en congressen. Andere activiteiten zijn consultatiebijeenkomsten, workshops, handleidingen en actief gebruik van sociale media. Verder is er sprake van een sterke lobby naar Europa c.q. Brussel. De provincie en Brabantse partijen nemen deel aan internationale netwerken op het gebied van demografische veranderingen, ‘Active and Healthy Ageing’ en innovaties in relatie tot leefbaarheid, digitalisering en slimme zorg. In het kader van de bewustwordingslijn is een communicatiestrategie ontwikkeld, met organisaties van eindgebruikers als belangrijke actor. Communicatie door de provincie zelf omvatte een website, artikelen, een brochure en videofilms van de projecten, en presentatie op bijeenkomsten van belangenorganisaties. Verder kreeg het PON de opdracht om op drie momenten onderzoek te doen naar de kennis over en houding ten opzichte van ICT-toepassingen in de zorg bij eindgebruikers. Opbrengsten en effecten van Slimme Zorg Kijkend naar de opbrengsten van het programma zoals die in de beleidsevaluatie zijn gevonden, is te zien dat in de projectperiode bewustwording, samenwerking, het vormen van netwerken en kennisdeling nadrukkelijk tot stand zijn gekomen. Niet alleen staat het onderwerp hoger op de lokale en regionale agenda, er heeft tevens een paradigma shift plaatsgevonden van aandacht voor zorg en verzorging naar aandacht voor leven, wonen en welzijn met zorg als integraal onderdeel daarvan. Bovendien zijn er belangrijke stappen gezet wat betreft het slechten van enkele bar-
IVA beleidsonderzoek en advies
9
rières die een belemmerde rol spelen ten aanzien van de brede invoering van ICT innovaties in de zorg. Hiermee is een kwalitatieve impuls gegeven aan het innovatieproces en een basis gecreëerd voor grootschalige uitrol van ICT in de zorg in Brabant. Uit de beleidsevaluatie blijkt temeer dat de betrokken partijen zeer te spreken zijn over deze effecten. IVA meent dat de provincie een adequate aanpak heeft gekozen voor het doorbreken van de impasse en het stimuleren van het innovatieproces. De identificatie van de vijf barrières leverde het inzicht op dat de systemen in Nederland op gebied van wonen, welzijn en zorg onvoldoende zijn toegerust voor het duurzaam verankeren van technologische vernieuwingen. Om te komen tot innovatie in zorg, welzijn en wonen, moet er een omslag worden gerealiseerd in deze systemen. Dit vereist naast technologische vernieuwingen ook bewustwording, draagvlak, bundeling van innovatiekracht en organisatorische infrastructuur. Met andere woorden: de beoogde ICTinnovatie kan niet worden gerealiseerd zonder maatschappelijke innovatie. Zijn de opbrengsten rechtstreeks toe te schrijven aan het programma Slimme Zorg? Vanzelfsprekend hebben zich in de projectperiode meer veranderingen voorgedaan die de context van het programma hebben beïnvloed. Maatschappelijke aandacht voor de problematiek, politieke nadruk op eigen verantwoordelijkheid, de economische crisis en het elkaar rap opvolgen van nieuwe technologieën hebben hun stempel gedrukt op de uitvoering en resultaten van het programma. Maatschappelijke innovatie zelf krijgt meer aandacht als veelbelovend mechanisme voor het duurzaam verankeren van veranderingen. De opbrengsten zijn hierdoor niet louter aan het programma toe te schrijven. Wel heeft het als katalysator gefungeerd en waren veel opbrengsten er zonder het programma niet (nu al) geweest. Voor het beoordelen van de effectiviteit en doelmatigheid van beleid wordt vaak nagegaan in hoeverre de opbrengsten tegemoetkomen aan de beleidsdoelstellingen. Op basis van de beleidsevaluatie moet IVA concluderen dat dit voor veel prestaties – zoals geformuleerd in het uitvoeringsprogramma – niet het geval is. Er zijn belangrijke stappen gezet. Daarmee is het grootschalig uitrollen van ICT in de zorg (nog) niet bereikt. De conclusie dat het programma daarmee ook ineffectief en ondoelmatig is, is echter niet gerechtvaardigd. De ambities die bij aanvang van het programma zijn geformuleerd, lijken achteraf bezien niet realistisch, althans, niet binnen een bestuursperiode van vier jaar. Innovatieprocessen zoals het programma Slimme Zorg deze beoogt, houden zich niet aan een vierjarige termijn en schikken zich bovendien niet in een eindige programmastructuur met een begin- en eindpunt. Bovendien zullen sommige resultaten zich pas op langere termijn manifesteren. Dat maakt het ook lastig om nu al uitspraken te doen over de effectiviteit en doelmatigheid. Om toch uitspraken te doen acht IVA het van belang om te kijken welke (maatschappelijke) effecten zijn gesorteerd en of hiervoor een juiste aanpak is gehanteerd. Voor het programma Slimme Zorg was negen miljoen euro beschikbaar gesteld. Hiervan is 8,5 miljoen daadwerkelijk besteed. IVA concludeert op basis van de beleidsevaluatie dat de beschikbare gelden niet zijn besteed aan activiteiten die geen maatschappelijk effect hebben bewerkstelligd. De betrokken partijen vinden de investering de moeite
10
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
waard en zijn er van overtuigd dat dit bedrag zich ruimschoots terugverdient op de langere termijn; dit wordt ondersteund door de opgestelde maatschappelijke business case. Ook is er veel draagvlak voor het mechanisme van maatschappelijke innovatie voor het duurzaam verankeren van vernieuwingen. De rol van de provincie Met het programma Slimme Zorg heeft de provincie zich een rol aangemeten die verschilt van haar traditionele werkwijze, gekenmerkt door het inzetten van subsidie als middel om te komen tot innovatie. In Slimme Zorg was de provincie meer actief betrokken door het verbinden van partijen op bovenregionaal niveau en het aanjagen van processen als onafhankelijke partner. De betrokken partijen zijn tevreden over deze rol en de invulling daarvan. Het instellen van projectbeheerders en de inspanningen op het gebied van kennisdeling en bewustwording worden gewaardeerd. De provincie heeft bovendien verbindingen gesmeed tussen partijen die elkaar normaal gesproken niet snel opzoeken, waardoor belangrijke stappen gezet konden worden in de vraagverheldering, ketenintegratie, samenwerking en kennisdeling en een paradigma shift van de focus op zorg naar de focus op wonen en leven. De provincie heeft haar regierol volgens IVA op een effectieve en efficiënte wijze vormgegeven en gespeeld. Er is duidelijk een leerproces doorlopen, waardoor de provincie haar rol een volgende keer vlotter en beter zal kunnen invullen. Het belang wordt onderkend van het borgen van de stappen op het gebied van vraagverheldering, kennisdeling en samenwerking, het realiseren van bewustwording bij de echte eindgebruiker (vooral zorgprofessional), het creëren van nieuwe financieringsmodellen en standaardisatie. Daarnaast is het wenselijk dat de provincie een structuur en instrumenten ontwikkelt die tegemoetkomen aan de dynamische context van maatschappelijke innovatie. Toekomst De beleidsevaluatie levert inzichten voor het bepalen en optimaliseren van de rol, taakstelling en werkwijze van de provincie ten aanzien van maatschappelijke innovatie in de toekomst, in de zorg of op andere vlakken. Deze inzichten omvatten een integrale ketenbenadering in termen van samenwerking en zorg als onderdeel van het leven van burgers, empowerment van burgers en projectpartijen, standaardisering, kennisdeling en verbindingen op provinciaal niveau. Ook kan de provincie overwegen om maatschappelijke innovatie als een taakopvatting te beschouwen. Het is niet verwonderlijk dat deze punten de kern vormden van het programma Slimme Zorg, zij het niet bij aanvang van het programma, maar gaandeweg. Dat kenmerkt het leerproces dat is doorlopen. Op basis van de beleidsevaluatie en de gesprekken die daarvoor gevoerd zijn met betrokkenen beveelt IVA de provincie aan om (hoewel zij op dit gebied geen wettelijke taak heeft) haar rol op dit terrein te continueren. Zij is hiervoor op dit moment het best geëquipeerd. Bovendien zal het stimuleren van maatschappelijke innovatie ook positief van invloed zijn op andere provinciale domeinen.
IVA beleidsonderzoek en advies
11
1 Inleiding
1.1
Doelstelling beleidsevaluatie De gezondheidszorg staat onder druk en deze druk zal in de toekomst alleen maar toenemen door onder meer de dubbele vergrijzing en de personeeltekorten in de zorg. Dit vraagt om nieuwe oplossingen en aanpakken. Een mogelijkheid hiertoe is het toepassen van ICT in de zorg. Daarom is de provincie Noord-Brabant in 2008 1 van start gegaan met het programma Slimme Zorg . Met dit programma stimuleert de provincie de implementatie van ICT-toepassingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg zoals beeldspraakverbindingen, domotica, virtuele ontmoetingsmogelijkheden en een digitaal aanbod van producten en diensten. De maatschappelijke inbed2 ding van innovaties op het gebied van ICT in de zorg vraagt niet alleen om techno3 logische vernieuwingen maar ook of juist om maatschappelijke innovatie . Het programma Slimme Zorg is een voorbeeld van de wijze waarop de provincie maatschappelijke innovatie in de zorg tot stand wil brengen. Het programma Slimme Zorg loopt eind 2011 af. De provincie wenst inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van het programma Slimme Zorg als beleidsinstrument voor het versterken van maatschappelijke innovatie. Vooral omdat er regionaal, landelijk en Europees ontwikkelingen en verzoeken zijn om als provincie ook in de toekomst een actieve partner te zijn in het aanjagen en realiseren van maatschappelijke innovatie in Brabant. Om dit inzicht te kunnen bieden heeft de provincie IVA Beleidsonderzoek en advies de opdracht gegeven een beleidsevaluatie te verrichten naar het programma Slimme Zorg. De beleidsevaluatie kent de volgende doelstellingen: 1. 2. 3.
Het bieden van inzicht in de effecten en doelmatigheid van het programma Slimme Zorg in de periode 2008-2011. Het bieden van inzicht in de mate van effectiviteit en efficiency bij de uitvoering van dat beleid. Het bieden van inzicht in de mate van effectiviteit en efficiency van de wijze waarop de provincie in Slimme Zorg haar rol als regisseur heeft opgepakt en gerealiseerd.
1 In principe vormt het programma Slimme Zorg een project binnen de programmalijn “Perspectiefrijk Brabant”. Wij gebruiken in het rapport echter de term programma om het onderscheid aan te geven met de samenwerkingprojecten die deel uitmaken van Slimme Zorg. 2 In het rapport spreken we steeds over ICT in de zorg dan wel slimme zorg. Hiermee bedoelen we ICT-toepassingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg die de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van mensen bevorderen. 3 Bij maatschappelijke innovatie wordt gedoeld op vernieuwingen die optreden in de samenleving. Het gaat om nieuwe samenwerkingsvormen die zich richten op het realiseren van een duurzame samenleving. Hiervoor wordt ook wel de term ‘social innovation’ gehanteerd.
12
4.
1.2
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Het geven van handvatten om de provinciale rol, taak en werkwijze te bepalen en te optimaliseren met betrekking tot maatschappelijke innovatie.
Plan van aanpak evaluatie Om deze vier doelstellingen te realiseren bestaat het plan van aanpak uit de volgende activiteiten: • • • • •
ontwikkelen conceptueel kader; documentanalyse; interviews; expertmeeting; analyse en rapportage.
Ontwikkelen conceptueel model 4 Op basis van enkele beleidstheorieën is er een conceptueel model ontwikkeld. Dit model geeft de elementen weer die van belang zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Deze elementen hebben betrekking op: • •
• • •
Wat de provincie wil bereiken, welke partijen hierbij betrokken zijn en welke middelen in tijd en capaciteit ingezet zijn om doel te behalen. De context waarin het programma Slimme Zorg zich afspeelt. Hiervoor hanteren we het DEPEST-model waarin we – indien relevant – rekening houden met demografische, economische, politieke, ecologische, sociaal-culturele en technologische ontwikkelingen. De mechanismen die zijn gehanteerd voor het realiseren van de prestaties. De processen en veranderingen in cruciale onderdelen van het programma. De opbrengsten waarbij wordt terug (ex-post) en enigszins vooruit wordt gekeken (ex-tempore) naar wat er bereikt is ten opzichte van de doelstellingen.
Het model biedt een kader voor het voorbereiden en analyseren van de evaluatie. Op basis van het model kan worden achterhaald welke onderwerpen gevraagd moeten worden en aan wie. Daarnaast kunnen aan de hand van het model uitspraken worden gedaan over de resultaten en de opbrengsten van het programma Slimme Zorg (is het gelukt?). En kunnen deze worden toegeschreven aan elementen of mechanismen in het programma (hoe komt het dat het is gelukt?). Documentanalyse Verschillende documenten ten aanzien van het programma Slimme Zorg, de investeringsprojecten en maatschappelijke innovatie in het algemeen zijn bestudeerd. Hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de geraadpleegde literatuur en documenten.
4
Onder andere Moore, M. (1995). Creating Public Value. Cambridge, Massachusetts.: Harvard University Press. Pawson, R. (2006). Evidence-based Policy. Los Angeles, london, etc: Sage.
IVA beleidsonderzoek en advies
13
Interviews sleutelpersonen Er zijn 27 sleutelpersonen geïnterviewd. Bijlage 1 geeft een overzicht van de personen die zijn bevraagd. Er zijn vier individuele face-to-face interviews, één groepsinterview (n=3) en 20 telefonische interviews gehouden met vertegenwoordigers van de provincie, de projecten, kennisinstituten en belangenorganisaties. Voor de interviews is gebruik gemaakt van semi-gestructureerde topiclijsten. Conceptrapportage Na afronding van de documentanalyse en de interviews heeft er een analyse plaatsgevonden van de bevindingen van deze activiteiten. De resultaten hiervan zijn integraal beschreven in een conceptrapportage. Deze conceptrapportage is besproken met de begeleidingscommissie van de provincie. De opmerkingen van de begeleidingscommissie zijn verwerkt in de rapportage Expertmeeting Vervolgens is er een expertmeeting georganiseerd (d.d. 16 augustus 2011 van 13:00 tot 17:00 uur). Met deze expertmeeting moest inzicht worden verkregen in het bepalen en optimaliseren van de provinciale rol, taakstelling en aanpak ten aanzien van maatschappelijke innovatie. Voor deze meeting zijn deelnemers uitgenodigd die met gezag en deskundigheid kunnen spreken over maatschappelijke innovatie in de zorg. Bijlage 2 geeft een overzicht van de deelnemers aan de expertmeeting. In de expertmeeting stond de discussie centraal over wat een adequaat beleidsinstrument is voor de provincie om maatschappelijke innovatie in de zorg vorm te geven. In de meeting is ingegaan op de geleerde lessen met het programma Slimme Zorg en is vooral vooruit gekeken naar hoe in de toekomst maatschappelijke innovatie het beste gestimuleerd kan worden en welke rol partijen hierbij spelen. De expertmeeting is begeleid door Prof. dr. Marc Vermeulen, wetenschappelijk directeur bij IVA Beleidsonderzoek en advies, tevens wetenschappelijk directeur Strategy, Innovation and Governance bij TiasNimbas Business School. Eindrapport De resultaten van de expertmeeting zijn opgenomen in de rapportage. Vervolgens is de rapportage nogmaals besproken met de begeleidingscommissie. Na verwerking van de opmerkingen is het definitieve eindrapport opgesteld. De beleidsevaluatie is uitgevoerd in de periode juni 2011 t/m augustus 2011.
14
1.3
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Leeswijzer In de volgende hoofdstukken worden achtereenvolgens de doelstellingen en werkwijze van het programma Slimme Zorg beschreven (hoofdstuk 2) en worden de prestaties en effecten zoals deze in de beleidsevaluatie zijn vastgesteld (hoofdstuk 3) uiteengezet. Vervolgens gaan we in hoofdstuk 4 in op de werkwijze van de provincie binnen het programma Slimme Zorg, gevolgd door een hoofdstuk over de rol en de werkwijze zoals de provincie deze zou kunnen invullen in de toekomst waar het gaat over maatschappelijke innovatie (hoofdstuk 5). Tot slot worden de conclusies ten aanzien van de effectiviteit en de efficiëntie van het gevoerde beleid op basis van de voorafgaande hoofdstukken op een rij gezet in hoofdstuk 6.
IVA beleidsonderzoek en advies
15
2 Programma Slimme Zorg
2.1
Inleiding In dit hoofdstuk komen de achtergronden van het programma Slimme Zorg aan de orde. Er wordt ingegaan op het beleidskader van het programma, de aanpak van het programma en de wijze waarop deze tot stand is gekomen, alsmede de verschillende stappen die zijn doorlopen voordat het uiteindelijke programma tot uitvoering is gebracht. Ook wordt ingegaan op de wijze waarop het programma is uitgevoerd. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het programma Slimme Zorg tot eind 2011 loopt. Dit betekent dat activiteiten die ten tijde of na afloop van de evaluatie nog worden ondernomen, niet meegenomen zijn in de beleidsevaluatie. Dit hoofdstuk is tot stand gekomen op basis van documenten van de provincie en interviews met medewerkers van de provincie.
2.2
Beleidskader programma Slimme Zorg In 2007 neemt de provincie Noord-Brabant het besluit een eigen programma te starten op het gebied van ICT in de zorg. Dit naar aanleiding van de maatschappelijke problematiek die men signaleert gecombineerd met de behoefte aan regie vanuit het bedrijfsleven bij de opschaling c.q. implementatie van ICT-toepassingen in de zorg. De maatschappelijke doelstelling van de provincie richt zich op participeren, het kunnen meedoen van burgers aan de samenleving. Dit geldt in het bijzonder voor oude5 ren en mensen met een chronische ziekte of een andere beperking . De provincie signaleert dat de toegankelijkheid en beschikbaarheid van zorg voor ouderen en mensen met een beperking onder druk komt te staan door de dubbele vergrijzing van de bevolking en de personeelstekorten in de gezondheidszorg. In de optiek van de provincie Noord-Brabant kan de uitrol van technologische innovaties in de zorg een bijdrage leveren aan haar streven om ouderen en mensen met een beperking zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Slimme zorg biedt kansrijke mogelijkheden voor het bevorderen van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van Brabantse burgers. Hiermee kan ook de druk op de zorg worden verminderd. Daarnaast is de provincie door verschillende regionale partijen, met name technologische bedrijven, gevraagd de regie te nemen bij het implementeren van technologische innovaties in de zorg. Men slaagt er namelijk niet in om succesvolle ICTtoepassingen in de zorg op te schalen en breder uit te rollen. Er is behoefte aan een regisseur die de betrokken organisaties kan verbinden. Omdat de provincie geen direct belanghebbende is, kan en wil zij de regierol op zich nemen. Juist vanwege haar
5
In het rapport spreken we in het vervolg van ouderen en mensen met een beperking.
16
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
onafhankelijke positie ziet de provincie voor zichzelf een rol weggelegd bij het bijeenbrengen van partijen en versnellen van processen. Het programma Slimme Zorg maakt onderdeel uit van het bestuursakkoord “Vertrouwen in Brabant” en de daarin uitgewerkte programmalijn “Perspectiefrijk Brabant”. Kernthema’s zijn ‘meedoen’ en ‘participatie’. Hierin past de doelstelling van het programma Slimme Zorg: langer zelfstandig thuis blijven wonen van ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking. 6
In de Koepelnota “Samen Leven” zijn de algemene kaders van het programma Slimme Zorg beschreven onder de noemer “bevorderen van langer zelfstandig thuis wonen”. In de nota wordt toegelicht hoe geïnvesteerd wordt in het vernieuwen, versnellen en onderhouden van de sociale infrastructuur. Bij het programma Slimme Zorg ligt het accent vooral op vernieuwen en versnellen: het innoveren en breed implementeren van succesvolle ICT-toepassingen in de zorg.
2.3
Aanpak programma Slimme Zorg Het programma Slimme Zorg laat een nieuwe aanpak zien om innovatie te stimuleren in Brabant. Het gaat daarbij om het verbinden van maatschappelijke innovatie met technologische innovatie, waarbij het accent ligt op maatschappelijke innovatie: nieuwe coalities, andere samenwerking binnen ketens, andere financieringsvormen en intensieve betrokkenheid onder de eindgebruiker. De nieuwe aanpak draait om samenwerking tussen betrokken partijen: bedrijfsleven, maatschappelijke partners en kenniscentra. De provincie voegt daar expliciet de rol van de eindgebruiker aan toe in het kader van de vraagsturing en het creëren van draagvlak. In termen van maatschappelijke innovatie wordt dit ook wel de Triple Helix+ genoemd en omvat dit de samenwerking tussen de 4 O’s: overheden, ondernemers, onderwijs/kenniscentra en de omgeving (maatschappelijk middenveld en eindgebruikers). In de optiek van de provincie vormt deze samenwerking een essentiële voorwaarde voor het duurzaam verankeren van maatschappelijke innovaties in Brabant. Daarnaast voorziet de aanpak van het programma Slimme Zorg in een nieuwe rol van de provincie. Van oudsher opereert de provincie sec als subsidieverstrekker. Met het programma Slimme Zorg kiest de provincie meer voor een verbindende en stimulerende rol. Zij wil meer als aanjager en bovenregionale regisseur gaan optreden. Dit vereist onder meer een actieve inbreng en betrokken werkwijze. Concreet kenmerkt de aanpak van het programma Slimme Zorg zich door het onderscheid in drie stimuleringslijnen: 1. 2. 3.
6
Investeringslijn met projecten op gebied van ICT in de zorg. Kennisdelingslijn om opgedane kennis en ervaringen te borgen. Bewustwordingslijn onder eindgebruikers.
Statenvoorstel 50/08 Koepelnota Samen Leven, beleidskader participatie en maatschappelijke ontwikkeling
IVA beleidsonderzoek en advies
17
Daarnaast zijn er enkele voorwaarden gesteld aan de investeringsprojecten ten aanzien van de samenwerking tussen partijen en het betrekken van de eindgebruikers in de samenwerkingsprojecten.
2.4
Voortschrijdende inzichten De aanpak van het programma Slimme Zorg is tot stand gekomen op basis van een tamelijk lange en intensieve voorbereidingsperiode. Na de formele start van het programma begin 2008 heeft de provincie zo’n 1,5 jaar de tijd genomen om zich uitvoerig te beramen op haar regierol en de gewenste aanpak. In het begin stonden de ambities en de contouren van het programma vast maar waren deze nog niet uitgekristalliseerd en geconcretiseerd. In de voorbereidingsperiode is de provincie op basis van voortschrijdende inzichten gekomen tot de uiteindelijke aanpak binnen het programma. Zo is in beeld gebracht waarom de opschaling van ICT in de zorg niet van de grond komt. Voor de provincie werd duidelijk dat het niet alleen ging om de technologische innovaties, maar ook om de maatschappelijke innovatie. Het gaat niet uitsluitend om het stimuleren van nieuwe producten, maar ook om het op bredere schaal toepassen van producten die al bestaan. Het gaat juist namelijk vaak mis op het moment van implementatie. Dan gaat het niet zozeer meer om techniek maar veel meer om zaken zoals draagvlak, bedrijfsvoering etc. De provincie heeft vijf barrières gedefinieerd die een bredere uitvoering van slimme zorg in de weg staan: 1.
2.
3.
4. 5.
Vraagverheldering: er is onvoldoende zicht op de vraag van de eindgebruikers: hulpvragers en hulpverleners. Er is onvoldoende betrokkenheid van professionals en consumenten bij de ontwikkeling en implementatie waardoor techniek niet goed aansluit bij wensen en behoeften van de eindgebruikers. Ketensamenwerking: er is onvoldoende sectorbrede samenwerking op gebied van wonen, welzijn en zorg. Deze domeinen kennen elk hun eigen werkwijze, processen en dynamiek. Hierdoor geen integraal aanbod maar slechts deeltoepassingen. Standaardisatie c.q. randvoorwaarden zoals open systemen en gemeenschappelijke protocollen ontbreken meestal. Elke toepassing kent zijn eigen randvoorwaarden waardoor systemen nauwelijks op elkaar aansluiten. Bekostiging. Het systeem van investeringen en opbrengsten is geen sluitend geheel. Te weinig kennisdeling over expertise, ervaringen en best-practices.
Daarnaast wordt duidelijk dat de focus van het programma Slimme Zorg in eerste instantie te veel gericht is op zorgtechnologie. In de gesprekken met partijen en met name de eindgebruikers komt naar voren dat het bij zelfstandig wonen en participatie veel meer gaat om zaken zoals communicatie, welzijn, comfort en veiligheid. Zorg is niet het sleutelwoord, maar contact, gemak en veiligheid zijn centrale concepten wat betreft zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Dit betekent een verschuiving van het zorgdomein naar het welzijn- en woondomein. Gaandeweg is het inzicht ont-
18
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
staan dat de term Slimme Zorg ontoereikend is en onvoldoende de lading dekt van het programma en de beoogde doelen. In de communicatie is de term daarom aangepast tot ‘Slimme Zorg: thuis wonen met gemak’. Op basis van deze voortschrijdende inzichten is de focus van het programma en de rol van de provincie nader bepaald. Deze focus bestaat uit de volgende kernelementen: • • • • • •
implementatie van bestaande ICT- toepassingen; samenwerking tussen partijen; betrokkenheid eindgebruiker; kennisdeling; lokaal niveau c.q. gemeentelijk niveau overstijgend; provincie als linking pin van verschillende partijen.
Met het programma wil de provincie diverse partijen bij elkaar brengen die elkaar anders niet weten te vinden en stimuleert zij kennisuitwisseling, bewustwording en netwerkvorming rond het thema slimme zorg. Op deze manier worden de ontwikkelingen op een hoger niveau gebracht – niet uitsluitend lokaal en kleinschalig – en kan er een doorbraak in de ontwikkelingen ontstaan. Volgens eigen zeggen is het doel van de provincie vooral gericht op het versnellen van het implementatieproces. Het is niet zozeer de bedoeling om te focussen op het grootschalig uitrollen van ICT-toepassingen en concrete aantallen wat betreft aansluitingen en gebruikers. De provincie wil juist het proces stimuleren dat nodig is om de barrières op te lossen en om de lering daarvan met elkaar te delen. Het verbreden van de toepassingen en kennis naar andere doelgroepen en locaties en realiseren van regionale spreiding. Op basis van de kernelementen van het programma is de aanpak verder uitgewerkt en zijn er concrete beleidsinstrumenten ontwikkeld om de grootschalige toepassing van slimme zorg te kunnen realiseren. Daarbij is aangehaakt op de langdurige ervaringen in het provinciale zorgbeleid met de stimulering van domoticaprojecten en inzichten vanuit het economische programma Innovatieve Acties Brabant 3; meer specifiek de hierin uitgevoerde projecten in relatie tot de vergrijzing van de Brabantse bevolking. In dit programma is een netwerk tot stand gebracht van MKB’ers en zorginstellingen en is expertise opgebouwd met betrekking tot netwerkvorming, het koppelen van de innovatiekracht van MKB aan maatschappelijke doelstellingen, een meer programmatische aanpak en vraagsturing. Hoewel de provincie een andere aanpak nastreeft, is uiteindelijk toch gekozen voor een subsidieregeling als beleidsinstrument voor het verstrekken van financiële middelen. Reden hiervoor is dat andere instrumenten zoals participatie-, innovatie- of refundingfondsen toen nog niet beschikbaar waren. Bovendien kunnen vanuit de provincie voorwaarden worden gesteld aan het in aanmerking komen voor subsidie om zo de beoogde eindgebruikerparticipatie, samenwerking en kennisdeling te kunnen realiseren.
19
IVA beleidsonderzoek en advies
2.5
Van start tot toekenning projecten De voorbereidingsperiode van het programma omvat in principe het traject vanaf de formele start van het programma begin 2008 tot aan de toekenning van de eerste projectaanvragen medio 2009. In dit traject is een aantal stappen te onderscheiden:
Jan. 2008 – Start programma Zorg en ICT
Nov. 2008 – Vaststelling Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg
Maart 2009 – Vaststelling Subsidieregeling Slimme Zorg Noord-Brabant 2009-2011
e
Mei 2009 – Indientermijn 1 tranche subsidieaanvragen
e
Maart 2010 – Indientermijn 2 tranche subsidieaanvragen
2.5.1 Start programma Slimme Zorg In de beginfase van het programma Slimme Zorg – toen nog “Zorg en ICT” geheten – wordt het programma in eerste instantie intern organisatorisch vormgegeven. Er wordt een werkgroep opgericht met medewerkers van Bureau Zorg en Welzijn. Ook wordt expliciet de samenwerking vorm gegeven met de directie Economie en Mobiliteit (E&M) vanwege hun expertise met het economische programma Innovatieve Acties Brabant 3 waarin onder andere domoticaprojecten zijn geïnitieerd in het kader van innovatie en vergrijzing. Daarnaast kent het programma Slimme Zorg voor een deel dezelfde stakeholders binnen het economische domein. Daarnaast spreekt de provincie met een groot aantal externe partijen uit het bedrijfsleven, de B5-gemeenten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars, woningcoöperaties, onderwijsinstellingen, belangenorganisaties en kennisinstituten. Op basis van deze gesprekken specificeert de provincie haar gedachtevorming over de wijze waarop het programma Slimme Zorg moet worden vormgegeven. In mei 2008 organiseert de provincie een expertmeeting “Slimme Zorg” om na te gaan of er draagvlak is voor de aspiraties van de provincie.
20
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Tevens is in de beginfase deelgenomen aan een aantal internationale congressen en participeert de provincie in het e-Health netwerk van verschillende Europese regio’s (Assembly of European Regions; AER). Ook zijn er werkbezoeken gebracht aan de Europese Commissie in Brussel en aan Brainport waarin aandacht is besteed aan het thema slimme zorg. Ook met deze activiteiten zijn inzichten opgedaan die de input hebben gevormd voor de nadere concretisering van het programma. 2.5.2 Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg Op 9 november 2008 hebben de Gedeputeerden Staten van Noord-Brabant het “Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg” vastgesteld. In het uitvoeringsprogramma worden de ambities van het programma nader benoemd. Eind 2011 dient er onder regie van de provincie een doorbraak gerealiseerd te zijn en loopt Brabant voorop in de grootschalige toepassing van ICT in de zorg. Hierdoor kunnen meer Brabanders gebruik maken van slimme zorg en zo langer thuis blijven wonen en participeren aan de samenleving. Deze ambities zijn nader uitgewerkt in een aantal concrete prestaties die eind 2011 gerealiseerd moeten zijn. Om de beoogde resultaten te bereiken onderscheidt het uitvoeringsprogramma twee uitvoeringslijnen die met elkaar verbonden zijn: • •
Grootschalige invoer van ICT in de zorg middels investeringstrajecten. Uitwisseling en beschikbaar maken van kennis en ervaring.
Daarnaast wordt aangegeven dat de eindgebruiker centraal dient te staan bij zowel de ontwikkeling als implementatie van ICT. Eindgebruikers zijn ouderen, chronisch zieken en hun informele en professionele zorgverleners. Deze focus op vraagsturing vormt een kritische succesfactor voor het welslagen van het programma en het behalen van de doelen. Voor het kunnen realiseren van een doorbraak in de opschaling van ICT in de zorg stelt de provincie een bedrag beschikbaar van in totaal negen miljoen euro voor de uitvoering van het programma Slimme Zorg. 2.5.3 Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011 Ter selectie van de investeringsprojecten hebben Gedeputeerden Staten op 3 maart 2009 de “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011” vastgesteld. Het gaat daarbij om de bijdrage die bestaande – en bewezen succesvolle – ICT toepassingen kunnen leveren aan de dagelijkse leefwereld van ouderen en mensen met een beperking; in het bijzonder het bevorderen c.q. versterken van de zelfredzaamheid, participatie, informele zorg en formele zorg. In het kader van de subsidieregeling kan subsidie worden verleend voor oriëntatieen ontwikkelprojecten. Oriëntatieprojecten duren maximaal een jaar. Deze projecten richten zich op het verkrijgen van meer inzicht in de behoefte en mogelijkheden van de doelgroep en het opstellen van een implementatieplan met business case. De ontwikkelprojecten duren maximaal twee jaar en richten zich op het daadwerkelijk
IVA beleidsonderzoek en advies
21
verbreed implementeren van ICT in de zorg met behulp van een reeds ontwikkelde strategie. Enkele voorwaarden van de subsidieregeling zijn: •
• •
De projecten omvatten een samenwerkingsverband van minimaal een commerciële partij, een kennisinstituut en een maatschappelijke partner (zorginstantie of woningcoöperatie). Omdat de projecten zich afspelen in bepaalde dorpen en wijken dient de betreffende gemeente haar goedkeuring te hebben gegeven aan het project. De wensen en behoeften van de eindgebruiker dienen centraal te staan bij de projecten. Eindgebruikers moeten dan ook actief betrokken worden in de projecten. Oriëntatieprojecten behoren de vraag van de eindgebruikers te verhelderen; ontwikkelprojecten moeten de meerwaarde van de toepassing aantonen voor eindgebruikers. In de aanvraag dient al aangegeven te zijn welke methodieken toegepast worden voor het betrekken van de eindgebruiker in het kader van de vraagverheldering en de evaluatie van de ICT-toepassingen.
2.5.4 Tranches subsidieaanvragen De subsidieregeling kent twee tranches. De indientermijn voor de eerste tranche was 1 mei 2009 en voor de tweede tranche was dit 1 maart 2010. Bij beide tranches zijn er voorafgaand aan de indientermijnen consultatiebijeenkomsten en workshops geweest. Ook zijn spreekuren georganiseerd waar aanvragers terecht kunnen met eventuele vragen. Op de ingediende projectaanvragen heeft de provincie een eerste reactie verstrekt, waarna de partijen de gelegenheid kregen om de aanvraag aan te scherpen. Na toekenning dan wel afwijzing heeft de provincie met alle aanvragers contact opgenomen om het besluit toe te lichten. In de eerste tranche zijn er 46 aanvragen ingediend en in de tweede tranche 30. Dit is veel meer dan de provincie in eerste instantie had verwacht. Zij ging uit van 15 à 20 aanvragen.
2.6
Uitvoering programma Slimme Zorg Het programma Slimme Zorg omvat een drietal stimuleringslijnen. De wijze waarop deze lijnen zijn uitgevoerd worden in de volgende subparagrafen beschreven.
2.6.1 Investeringslijn met projecten op gebied van ICT in de zorg In de investeringslijn ondersteunt de provincie samenwerkingsprojecten die producten en diensten ontwikkelen met behulp van bestaande ICT-toepassingen waardoor mensen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Het programma Slimme Zorg kent in totaal 16 projecten. Dit zijn vijf oriëntatieprojecten en elf ontwikkelprojecten. Bijlage 3 geeft een overzicht van de verschillende investeringsprojecten. Er worden enkele algemene gegevens benoemd over onder andere penvoerder, samenwerkingspartijen en doorlooptijd. Daarnaast wordt aangegeven wat de beoogde doelstellingen zijn van het project en volgt er een korte samenvatting van de beoogde pro-
22
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
jectactiviteiten. De projectbeschrijvingen zijn gebaseerd op gegevens van de provincie Noord-Brabant en hebben betrekking op de projectaanvragen; niet op de actuele stand medio 2011. Verder geeft bijlage 4 een visuele weergave van de spreiding van de projecten over de provincie. Van de 16 projecten zijn er vier zogeheten B5-projecten. Dit zijn: • • • •
7x24 uur zorg- & welzijnscentrale Tilburg; dubbelslag in Helmond; levensloopbestendige wijken in Den Bosch; woonservice-aanpak in Eindhoven: Living Lab e-Health.
Deze projecten kennen een aparte status binnen het programma Slimme Zorg omdat zij vallen onder een ander subsidiebeleid. De vijf grote Brabantse steden – de B5 – Breda, Eindhoven, Helmond, Den Bosch en Tilburg vormen het stedelijk netwerk “BrabantStad”. In de intentieverklaring “Samen investeren in BrabantStad” hebben zij afgesproken een extra impuls te geven aan de leefbaarheid van wijken, zoals woonservicezones. Omdat de projecten mede gericht zijn op ICT-toepassingen in de zorg zijn ze inhoudelijk onder gebracht bij het programma Slimme Zorg. Ze worden echter gefinancierd via gelden in het kader van “Samen Investeren Slimme Zorg” of “Samen Investeren Leefbaarheid” (Tilburg). Deze financiering loopt nog door tot 31 december 2012. Doordat de B5-projecten qua financiering onder een ander subsidiebeleid vallen, hoeven de projecten niet te voldoen aan alle voorwaarden die gelden voor de projecten binnen de subsidieregeling. Voor de B5-projecten is 2 miljoen euro beschikbaar gesteld. Uiteindelijk is een bedrag van 2,1 miljoen euro beschikt aan de vier B5-projecten. Bovenstaande houdt in dat 12 samenwerkingsprojecten gefinancierd worden vanuit de “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011”. Dit zijn: Eerste tranche: • Brainport Health Innovation: Diensten op Afstand; • Brainport Health Innovation: vroegsignalering dementie; • Surplus: BrabantConnect; • Telezorg: zorg- en comfortdiensten als nutsvoorziening; • Huis & Erf in Schijndel: Deken Baeckershof; • Land van Horne: vroegsignalering dementie en ICT; • Zuidzorg: opschalen Woonservice-gemeenten. Tweede tranche: • OnsNet Son en Breugel: zorg en diensten op afstand; • LiveVideoZorg in Nuenen en Eersel; • Gezond thuis in Breda; • Derde generatie domotica/zorg op afstand in Tilburg; • Brainport Health Innovation: Regio Eindhoven en de Kempen: zorgcirkels!
IVA beleidsonderzoek en advies
23
Voor de investeringsprojecten heeft de provincie middels de subsidieregeling in totaal 5,5 miljoen euro beschikbaar gesteld; maximaal 200.000 euro voor een oriëntatieproject en maximaal 1.000.000 euro voor een ontwikkelproject. Aan de 12 projecten is vanuit de subsidieregeling ruim 5,1 miljoen euro verstrekt als cofinanciering. Binnen het programma Slimme Zorg neemt Brainport een voorkeurspositie in. Brainport Development vormt een projectontwikkeling- en netwerkorganisatie van diverse en uiteenlopende partijen in de regio Zuidoost-Brabant. Binnen Brainport Development hebben 18 partijen – overheid, zorgaanbieders, patiëntenorganisaties, woningcorporaties, kennisinstellingen, zorgverzekeraars en bedrijfsleven – zich verzameld 7 rond het thema Zorg & Technologie . Deze partijen ervaren dat er iets grondigs moet gebeuren in de zorg, wil die op termijn nog betaalbaar en bereikbaar blijven. Het uitvoeringsprogramma Brainport Health Innovation (BHI) heeft een aantal projecten ontwikkeld om die verandering in de zorg in Zuidoost-Brabant, en daarbuiten, te kunnen realiseren. Brainport heeft als kennisnetwerk ervaring met succesvolle ICT-toepassingen in de zorg. Zij heeft een duidelijke voorsprong op het terrein van technologische ontwikkelingen en vormt een voorloper op het gebied van zorgtechnologie. Daarnaast heeft Brainport aan de provincie aangegeven actief te willen meewerken aan kennisdeling en zo aan de uitrol van ICT in de zorg. Vanwege deze positie en ambities heeft de provincie aan Brainport een voorkeurspositie toegekend zodat Brainport een voortrekkersrol kan vervullen in het programma Slimme Zorg. Hierbij is wel steeds door de provincie aangegeven dat het programma Slimme Zorg zich niet uitsluitend richt op technologische innovatie, maar juist op maatschappelijke innovatie. In de “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011” is – van het totale beschikbare bedrag – maximaal 3,5 miljoen euro gereserveerd voor projecten die via Brainport zijn ingediend, mits ze voldoen aan de subsidievoorwaarden. In de eerste tranche gaat het om een bedrag van 2,5 miljoen euro. Hiervan is uiteindelijk 1,1 miljoen euro aan door Brainport ingediende projecten beschikt. In deze tranche zijn er onvoldoende projectaanvragen ingediend die voldeden aan de voorwaarden van de subsidieregeling om het gehele gereserveerde bedrag te kunnen verzilveren door Brainport. Het restant van de 2,5 miljoen euro is beschikt over projectaanvragen van andere partijen die wel voldeden aan de voorwaarden. In de tweede tranche gaat het om 1 miljoen euro. Deze 1 miljoen euro is ook aan Brainport toegekend. 2.6.2 Kennisdelingslijn om opgedane kennis en ervaringen te borgen In de tweede lijn – de kennisdelingslijn – gaat het om kennisuitwisseling tussen de partners van de projecten, alsmede het delen en opdoen van kennis op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Doel is het wegnemen van een aantal barrières op provinciaal niveau op het terrein van samenwerking en kennisdeling. Daarnaast is het de bedoeling te komen tot nationale en internationale netwerkvorming, kennistransfer en agendasetting. Dit omdat sommige barrières in het opschalen van ICT in de zorg niet alleen op provinciaal niveau op te lossen zijn. 7
http://www.brainporthealthinnovation.nl. Geraadpleegd op 3 augustus 2011.
24
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
In de subsidieregeling is de kennisdelingslijn nader ingevuld met leer- en uitwisselingsbijeenkomsten. Deelnemers van de investeringsprojecten zijn verplicht om met minimaal twee personen deel te nemen aan de leerbijeenkomsten waarin ervaringen, lessen en best practices worden gedeeld. Deze leerbijeenkomsten zijn exclusief voor de samenwerkende partijen in de projecten. Daarnaast wordt van hen verwacht dat zij hun kennis presenteren aan en delen met andere (inter)nationale regio’s tijdens uitwisselingsbijeenkomsten, werkbezoeken dan wel congressen. Ten tijde van de beleidsevaluatie zijn reeds vier leerbijeenkomsten gehouden. De vijfde en laatste bijeenkomst is gepland op 6 oktober 2011. Naast de leerbijeenkomsten zijn er nog aparte intervisiebijeenkomsten voor de B5-gemeenten. Daarnaast heeft de provincie drie congressen georganiseerd over Slimme Zorg (incl. Kick-Off) en in februari 2012 zal er een slotcongres gehouden worden. Deze congressen richten zich op kennisdeling buiten het directe netwerk van Slimme Zorg. Verder zijn verschillende werkbezoeken georganiseerd waarbij een (inter)nationale delegatie één of meer projecten heeft bezocht. Naast de specifieke activiteiten in het kader van het programma Slimme Zorg heeft de provincie deelgenomen aan verschillende internationale, landelijke of regionale congressen en bijeenkomsten die op de een of andere manier gerelateerd zijn aan ICT in de zorg. De provincie nam deel als toehoorder, met een stand of als spreker. Andere activiteiten in het kader van de kennisdeling en netwerkvorming zijn: de consultatiebijeenkomsten ter introductie van de subsidiebijeenkomsten waarbij diverse workshops zijn gehouden rondom de gesignaleerde barrières; workshop over het opstellen van een Maatschappelijk Business Case; een handleiding met een overzicht van methoden om de eindgebruiker te raadplegen (Rietveld & Smulders, 2009); een handleiding en videofilm voor het bereiken van bijzondere doelgroepen met ICTtoepassingen gebaseerd op de succesvolle aanpak in het kader van het project Living Lab (Palet, 2010); actief gebruik van sociale media zoals LinkedIn, twitter, YouTube en Pleio; videofilmpjes van de projecten. Daarnaast zijn er contacten met verschillende netwerken in Brabant zoals Midpoint, Seedlings en KICZ. Verder is er sprake van een sterke lobby naar Europa c.q. Brussel. Dit is ingegeven door het feit dat Europa zich sterk profileert op het terrein van demografische veranderingen, Active and Health Aging en innovaties in relatie tot leefbaarheid, digitalisering en slimme zorg. En daarvoor de nodige programma’s met subsidiemogelijkheden openbaar stelt. Op de eerste plaats neemt de provincie deel aan het e-Health network van de Assembly of European Regions (AER) en maakt zij deel uit van het Interreg-project ‘PEOPLE-Innovation for Societal Change’. Hierin werken diverse Brabantse partijen concreet aan regionale oplossingen voor demografische veranderingen. Bovendien is Brabant mede initiatiefnemer van de Community of Regions for Assisted Living (CORAL) die vanuit beleidsmatig perspectief werkt aan het opschalen van ICT innovatie in zorg, welzijn en wonen. CORAL is mede in het leven geroepen om een gezamenlijke lobby te voeren richting de Europese commissie. Op de tweede plaats zijn er verschillende internationale conferenties (circa zes) geweest waaraan een delegatie van de provincie en de projectpartners heeft deelgenomen. Brabant is op actieve wijze betrokken bij het jaarlijkse AAL Forum. In dit voornamelijk
IVA beleidsonderzoek en advies
25
economische programma levert Brabant input over het belang van maatschappelijke innovatie. Met deze activiteiten is kennis genomen van de Europese ambities betreffende innovaties en demografische veranderingen en is geïnvesteerd in verschillende Brusselse netwerken en stakeholders. Ook is kennisuitwisseling en samenwerking gerealiseerd met andere innovatieve regio’s in Europa die een ontwikkeling doormaken op het gebied van ICT in de zorg. Bovendien stimuleert en ondersteunt de provincie partijen om Europees actief te worden en deel te nemen aan Europese programma’s, projecten en netwerken. Volgens de provincie zijn veel Brabantse organisatie en netwerken inderdaad Europees actief geworden en participeren zij in diverse programma’s en dergelijke. Verder wordt de provincie regelmatig op Europese bijeenkomsten uitgenodigd vanwege de Triple Helix+ benadering en het betrekken van de eindgebruiker. Dit gaat onder meer over seminars, conferenties en expertmeetings van de Europese commissie, het AAL Joint Programme, de AER en bijeenkomsten van regio’s als Kent Country. 2.6.3 Bewustwordingslijn onder eindgebruikers Bewustwording is de derde uitvoeringslijn in het programma Slimme Zorg. Hiervoor worden ook wel de termen ‘communicatielijn’ of ‘eindgebruikerslijn’ gehanteerd. De provincie vindt het belangrijk dat burgers weten dat de gezondheidszorg in de (nabije) toekomst verandert en dat er nieuwe ICT producten en diensten zijn die hierin een rol kunnen spelen. De voorwaarde in de subsidieregeling betreffende de betrokkenheid van de eindgebruikers draagt bij aan deze bewustwording. Toch acht de provincie het noodzakelijk om de bewustwording breder in te zetten. Temeer omdat dit kan leiden tot het versterken van het draagvlak onder eindgebruikers en daarmee aan de uitrol van slimme zorg. Zowel in het uitvoeringsprogramma als de subsidielijn wordt niet expliciet gesproken over een lijn voor eindgebruikers, maar wordt wel melding gemaakt van activiteiten die de bewustwording onder eindgebruikers op gang moet brengen en mogelijke weerstanden moet verminderen. Uit de gesprekken met medewerkers van de provincie komt naar voren dat de provincie heeft ‘geworsteld’ met de bewustwordingslijn. De provincie streeft naar bewustwording onder eindgebruikers maar waarvan precies en op welke wijze is bij de start van het programma nog onbekend en heeft men gaandeweg moeten ontdekken en vormgegeven. Doel van de bewustwordingslijn is eindgebruikers bewust te maken van de mogelijkheden die slimme zorg biedt voor het zelfstandig thuis kunnen blijven wonen zodat zij weloverwogen een keuze kunnen maken uit verschillende toepassingen. Onder eindgebruikers verstaat de provincie ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking, hun informele zorgverleners en professionele zorgverleners. In opdracht van de provincie is er een communicatiestrategie ontwikkeld dat moet bijdragen aan het realiseren van de bewustwordingsdoelstelling (Steenmeijer & Veen, 2009). Deze strategie is samen ontwikkeld met vertegenwoordigers van eindgebruikers die al ac-
26
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
tief zijn op het gebied van slimme zorg. Dit zijn onder andere de provinciale vrouwenraad, Stichting Digitaal Buurthuis, Stichting Brabantse Organisatie Allochtone Ouderengroepen (BOOG), PVGE Vereniging voor ouderen en Stichting Verenigde Bonden Overleg Brabant (VBOB). Er zijn enkele bijeenkomsten geweest waarin de genoemde vertegenwoordigers hebben meegedacht over hoe de eindgebruikers het beste benaderd kunnen worden, over de aanpak van innovaties en over het uitzetten van de communicatie binnen de eigen organisatie en naar de achterban toe. Tijdens het ontwikkelen van de strategie gaven de vertegenwoordigers aan dat het niet alleen noodzakelijk is om eindgebruikers te informeren over de mogelijkheden van slimme zorg. Belangrijker nog vinden zij dat eerst bewustwording wordt gerealiseerd over de veranderingen in de zorg. Bovendien is opnieuw benadrukt dat het bij het versterken van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van ouderen en mensen met een beperking vooral draait om zaken zoals veiligheid, welzijn, gemak en communicatie; en pas in laatste instantie om zorg. De communicatiestrategie is onder meer gebaseerd op het betrekken van organisaties van eindgebruikers en hen te faciliteren zodat zij zelf hun achterban kunnen informeren over ICT in de zorg, over veranderingen in de zorg en over nieuwe diensten en producten met ICT die de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van burgers bevorderen. Daarom is naast de genoemde belangenorganisaties ook contact gezocht met Palet, Zorgbelang Brabant en Brabantse Raad voor de Informele Zorg (BRIZ). Voor het informeren van de achterban van eindgebruikerorganisaties is een koffer met voorlichtingsmateriaal samengesteld. Deze koffer kunnen organisaties gebruiken bij de communicatiemiddelen die zij inzetten naar hun achterban toe. Volgens de provincie is de koffer breed verspreid onder eindgebruikerorganisaties. De mate waarin en de wijze waarop organisaties van de eindgebruikers zelf actief hun achterban informeren over slimme zorg om zo burgers bewust te maken van de mogelijkheden op dit gebied is geheel afhankelijk van de organisatie en de betrokken leden. Het zicht hierop ontbreekt. Onbekend is hoe actief organisaties zijn geweest op dit terrein. Uit de gesprekken met eindgebruikersorganisaties komt wel naar voren dat zij het een en ander ondernomen hebben zoals artikelen in eigen en huis-aanhuis bladen, speciale nieuwsbrieven, in jaarvergaderingen en door presentaties op lokale bijeenkomsten. Zo heeft BRIZ onder andere een aparte nieuwsbrief uitgebracht en heeft Zorgbelang Brabant onder meer een werkgroep Slimme Zorg ingesteld en hebben zij een matrix ontwikkeld “Slimme Zorg, zelfredzaam vandaag ….. en morgen!” met aandachtspunten vanuit cliëntperspectief voor verschillende maatschappelijke partijen. Ook hebben vertegenwoordigers van eindgebruikerorganisaties bijdragen geleverd aan de congressen en leerbijeenkomsten binnen de kennisdelingslijn. Daarnaast vormt een aantal vertegenwoordigers samen met de provincie een redactieraad. Onder de verantwoordelijkheid van deze redactieraad zijn acht artikelen gemaakt die vanaf eind augustus 2011 aan huis-aan-huis bladen zijn aangeboden. Deze artikelen worden ook gebruikt voor het informeren van de diverse achterbannen.
IVA beleidsonderzoek en advies
27
Naast het betrekken en faciliteren van eindgebruikersorganisaties heeft de provincie zelf ook allerlei communicatiemiddelen ingezet om burgers te informeren en bewustwording te creëren op het gebied van slimme zorg. Dit doet zij onder meer via de website, artikelen, de brochure Slimme Zorg, videofilmpjes van de projecten en ansichtkaarten. Daarnaast wordt op verzoek presentaties gegeven op lokale en regionale bijeenkomsten van eindgebruikers. Verder heeft de provincie het PON de opdracht gegeven om op drie momenten gedurende de looptijd van het programma Slimme Zorg onderzoek te doen naar de kennis over en houding ten opzichte van ICT-toepassingen in de zorg bij (potentiële) consumenten, mantelzorgers en zorgprofessionals
IVA beleidsonderzoek en advies
29
3 Prestaties en effecten
3.1
Inleiding In het “Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg” zijn verschillende resultaten geformuleerd voor het programma Slimme Zorg. Zo dient Brabant eind 2011 voorop te lopen in de grootschalige toepassing van ICT in de zorg. Onder regie van de provincie is er een doorbraak geforceerd en slagen partijen er in om bestaande ICT innovaties daadwerkelijk te implementeren in de zorg. Hierdoor zullen in 2011 meer ouderen en chronisch zieken in Brabant gebruik kunnen maken van slimme zorg. Daarmee blijven zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen, doen mee aan de samenleving en hebben zij een hogere kwaliteit van leven. In dit hoofdstuk gaan we in op de prestaties en effecten van het programma. Centraal staat de vraag in hoeverre de prestaties zoals omschreven in het uitvoeringsprogramma zijn gerealiseerd. We maken hierbij een onderscheid in de drie lijnen en het programma in zijn geheel.
3.2
Resultaten investeringsprojecten Onderzoeksvragen ten aanzien van de investeringslijn zijn: 1.
2.
3.
4. 5.
6. 7.
Heeft in de regio Zuidoost-Brabant het samenwerkingsverband Brainport Health Innovation op diverse locaties en uiteenlopende wijze grootschalige toepassing gerealiseerd van ICT in de zorg? Zijn in Helmond, ‘s-Hertogenbosch en Eindhoven in het kader van de intentieverklaring “Samen investeren in Brabant(Stad)” drie woonservicezones gerealiseerd waarin het gebruik van ICT een prominente rol speelt om mensen langer zelfstandig thuis te laten wonen? Zijn in de overige regio’s van Brabant op minimaal drie locaties en op uiteenlopende wijze trajecten gerealiseerd waarbij gebruik wordt gemaakt van ICT in de zorg en waarbij dankbaar wordt geprofiteerd van de kennis en ervaringen in de regio Zuidoost-Brabant? Heeft de (voorkeurs)positie van Brainport het beoogde resultaat en effect gehad? Heeft de inzet van provinciale middelen de inzet van andere financiële middelen/middelen van anderen ‘getriggerd’ en hoeveel en door welke partijen is dat dan? Wordt de Slimme Zorg aanpak door partners in de invoeringsprojecten ook toegepast bij andere projecten? Is de economische positie van Brabant en haar bedrijven verbeterd door een begin van grootschalig invoering van ICT in de zorg?
30
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
3.2.1 Brainport Health Innovation Brainport Health Innovation (BHI) vormt het uitvoeringsprogramma van een samenwerkingsverband van 18 partijen dat zich onder andere richt op het ontwikkelen en implementeren van zorgtechnologie. Binnen het programma Slimme Zorg zijn er drie 8 Brainport projecten gehonoreerd (zie ook bijlage 3 voor de projectbeschrijvingen): •
•
•
Brainport Health Innovation: Diensten op Afstand. Er wordt een menukaart ontwikkeld met geavanceerde diensten (o.a. alarmering, contact met mantelzorgers en zorgprofessionals, veiligheidsdiensten, boodschappenservice, en financieel en juridisch advies) voor duizenden huishoudens in Eindhoven. Brainport Health Innovation: vroegsignalering dementie. Dit project richt zich op het inzetten van ICT bij het vroegtijdig vaststellen van dementie. Dit gebeurt met behulp van een signaleringslijst op internet, indien nodig aangevuld met advies en informatie. Regio Eindhoven en de Kempen: zorgcirkels! In dit project wordt de nachtzorg in de regio’s Eindhoven en de Kempen beter en efficiënter georganiseerd met behulp van techniek. Er komen gezamenlijke nachtteams die in een dorp of wijk inzetbaar zijn. Om extra veiligheid te bieden wordt domotica ingezet dat is aangesloten op een zorgcentrale die ervoor zorgt dat de dichtstbijzijnde hulpverlener wordt ingeschakeld van één van de zorgaanbieders in het gebied.
Op basis van de projecten kan worden geconstateerd dat Brainport op diverse locaties in Zuidoost-Brabant en op uiteenlopende wijze ICT in de zorg ontwikkelt en implementeert. IVA constateert dat het hierbij echter (nog) niet gaat om de grootschalige toepassing van slimme zorg. Bij twee van de drie Brainport projecten vormt dit echter ook niet de doelstelling. Het project ‘Vroegsignalering dementie’ is een oriëntatieproject waarin een implementatieplan ontwikkeld dient te zijn. En bij ‘Zorgcirkels!’ streeft men naar de oprichting van vier nachtteams en 300 aansluitingen op de zorgcentrale. Wij beschouwen dit niet als grootschalige ICT-toepassingen. Uitzondering hierop vormt het project ‘Diensten op Afstand’. De provincie spreekt op haar website (d.d. 3 augustus 2011) van 2.000 aansluitingen. Brainport heeft het zelf in haar communicatie over 10.000 aansluitingen. Dit mag wel als een grootschalige uitrol van ICT in de zorg worden beschouwd. Ten tijde van de beleidsevaluatie zijn deze beoogde aansluitingen nog niet gerealiseerd. Brainport zelf verwacht de genoemde aantallen van 10.000 in 2011 – voor het einde van het programma Slimme Zorg – nog te realiseren. Andere geïnterviewden zijn daar sceptisch over. Zij signaleren dat Brainport in de projecten goed werk verricht, maar dat de duurzame implementatie nog even op zich laat wachten. Volgens hen zijn de Brainport projecten prachtige proeftuinen geweest op het gebied van slimme zorg. De komende jaren moeten daar de vruchten van worden geplukt.
8
Daarnaast wordt Brainport door de gemeente Eindhoven nauw betrokken bij de uitvoering van het B5-project Woonservice-aanpak Eindhoven: Living Lab e-Health. Aangezien Brainport hiervan niet de penvoerder is wordt dit project niet beschouwd als een Brainport project.
IVA beleidsonderzoek en advies
31
Het bovenstaande haakt aan op de voorkeurspositie van Brainport binnen het programma Slimme Zorg. De provincie heeft aan BHI bewust een voorkeurspositie toegekend omdat zij voorloper is op het terrein van zorgtechnologie en onderzoek. De 9 provincie heeft ervoor gekozen om – conform de principes van open innovatie – de actor in het netwerk die het verst ontwikkeld is, in deze Brainport, extra te stimuleren. Het is de bedoeling dat Brainport een voortrekkersrol vervult in het programma bij de kennisdeling en de uitrol van ICT in de zorg. Met de Brainport projecten is vanuit de subsidieregeling zo’n 2,1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het stimuleren en implementeren van slimme zorg. In eerste instantie was zo’n 3,5 miljoen euro gereserveerd voor Brainport. Een deel van de geïnterviewden uit kritiek op de – in hun optiek – oneerlijke verdeling van financiële middelen over Brabant. Zij vinden dat er op voorhand veel geld is gegaan naar partijen in de regio Zuidoost-Brabant, terwijl er elders ook goede ideeën leven en initiatieven van de grond komen. Daarnaast stellen sommigen de vraag of het wenselijk is dat een onafhankelijke en neutrale partij zoals de provincie in deze mate ‘kleur bekent’. Zoals gezegd vervult Brainport een voortrekkersrol op de kennisdeling en de grootschalige uitrol van ICT in de zorg. Tot nu toe is Brainport er (nog) niet in geslaagd om de beoogde opschaling van slimme zorg te realiseren. Een aantal geïnterviewden signaleert dat Brainport veel ervaring heeft opgedaan met het ontwikkelen en testen van ICT-toepassingen. Die ervaring moet echter nog verzilverd en gedeeld gaan worden. En dan kunnen ook anderen – buiten Zuidoost-Brabant – profiteren van de ervaringen van Brainport. Op het gebied van de kennisdeling heeft Brainport haar voorkeurpositie wel waargemaakt. Volgens de provincie heeft Brainport zich actief ingezet in het kader van de kennisuitwisseling, het verzorgen van workshops bij de leerbijeenkomsten, het uitwerken en verdiepen van bepaalde thema’s met name standaardisatie en het nationaal en internationaal leveren van een bijdrage aan agendasetting betreffende de barrières en de bekendheid van het programma Slimme Zorg. Kortom, Brainport heeft binnen het programma Slimme Zorg nog niet gezorgd voor een grootschalige toepassing van ICT in de zorg. Dit ligt ook niet besloten in twee van de drie projecten. Onbekend is of de beoogde aansluitingen van het derde project nog gerealiseerd gaan worden in 2011. De voorkeurspositie van Brainport heeft zijn meerwaarde bewezen ten aanzien van de kennisdeling. Wat de uitrol van ICT innovaties betreft heeft Brainport haar voortrekkersrol binnen het programma Slimme Zorg nog niet kunnen waarmaken.
9
Bij open innovatie werken verschillende partners samen aan product- en dienstontwikkeling. Dit in tegenstelling tot de meer traditionele en gesloten vorm van innoveren waarbij het proces van productontwikkeling tot aan marktintroductie binnen de muren van een organisatie plaats vindt. www.openinnovatie.nl en www.tilburguniversity.edu/nl/thema/innovatie/socialecomptentie/, geraadpleegd 10 augustus 2011.
32
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
3.2.2 Woonservicezones in Helmond, Den Bosch en Eindhoven De projecten in Helmond, Den Bosch en Eindhoven zijn de zogeheten B5-projecten. Hiertoe behoort ook nog een project in Tilburg (zie bijlage 3 voor projectbeschrijvingen). Deze projecten zijn inhoudelijk ondergebracht bij het programma Slimme Zorg maar worden gefinancierd in het kader van de intentieverklaring “Samen Investeren in BrabantStad” via de subsidieregelingen “Samen Investeren Slimme Zorg” en “Samen Investeren Leefbaarheid”. De B5 projecten zijn: •
•
•
•
7*24 uur zorg- & welzijnscentrale Tilburg. Verschillende partijen streven gezamenlijk naar een 7*24 uurs ondersteuning met behulp van een zorg- & welzijnscentrale. Deze centrale vormt als het ware een virtuele intermediair voor het leveren van maatwerk door het zorg- en dienstenpakket van organisaties die zijn aangesloten op de centrale. Project is voorlopig nog beperkt tot de avond-, nacht- en weekendzorg en start met een pilot op wijkniveau. Dubbelslag in Helmond. In dit project wordt ICT op twee manieren ingezet. Enerzijds krijgen bewoners vanuit hun huis via een open standaardinfrastructuur c.q. systeem toegang tot allerlei woon-, welzijns- en zorgdiensten. Het gaat hierbij om het aansluiten van 50 bestaande woningen op drie locaties. Anderzijds is ICT ook een hulpmiddel bij de planning en afstemming van zorg. In deze, bij de zorg voor dementerenden. Het is de bedoeling een tool te ontwikkelen voor het matchen van vraag & aanbod voor mensen met geheugenverlies en het vergroten van de groep hulpaanbieders rond de mantelzorgers. Levensloopbestendige wijken in Den Bosch. Dit project omvat vier deelprojecten binnen drie pilotwijken. De deelprojecten richten zich op het oprichten van een virtueel Dorpsplein, monitoren medicijngebruik op afstand, beeldschermzorg en lotgenotencontact voor mantelzorgers en het efficiënter vormgeven van avond-, weekend- en nachtzorg met behulp van beeldschermzorg. Woonservice-aanpak Eindhoven: Living Lab e-Health. In het project ‘Living Lab’ testen Eindhovenaren technologische toepassingen op gebied van zorg, veiligheid en welzijn. Op deze manier maken inwoners kennis met slimme zorg en kunnen aanbieders hun diensten beter afstemmen op de gebruiker. Er doen drie wijken mee. Voor iedere wijk wordt een specifieke aanpak ontwikkeld gebaseerd op de behoeften en culturen van de inwoners.
Op het moment van de beleidsevaluatie zijn de projecten nog in volle gang. In Tilburg loopt de pilot in twee wijken waarin burgers met behulp van een portal producten aangeboden krijgen en een bijdrage leveren aan de doorontwikkeling daarvan. In het najaar wil men een pilot starten om het gebruik onder burgers te vergroten. In Helmond bevindt men zich nog in de onderhandelingsfase en is het de bedoeling dat in het najaar beide ICT-toepassingen gelanceerd worden. In één van de projecten is dat echter onduidelijk geworden omdat een partner is overgenomen en niet bekend is of de gemaakte afspraken ook door de overnemende partij worden overgenomen. In Den Bosch is het ‘Virtueel Dorpsplein’ gelanceerd, is men bij ‘Medicijnen veilig in zicht’ bezig met de selectie van deelnemers, wordt er nog onderhandeld betreffende ‘Mantelzorg Ontlast’ en is de samenwerking geregeld ten aanzien van ‘Zorg in Beeld’. Daar worden nu cliënten benaderd voor de pilot. In Eindhoven is het ‘e-Health Living Lab’ in één pilotwijk gestart en daarna in twee andere wijken. Er is ervaring
IVA beleidsonderzoek en advies
33
opgedaan met bewegingsprogramma, alarmering, contacten onderhouden met anderen en het bereiken van moeilijke doelgroepen zoals allochtonen. Uit onderzoek blijkt dat er veel positief resultaat is ten aanzien van gewicht, gezondheid en eenzaamheid. Bij de resultaten van de B5-projecten ten tijde van de beleidsevaluatie (medio 2011) dient opgemerkt te worden dat deze projecten een langere doorlooptijd kennen omdat zij onder een ander subsidiebeleid vallen dan de projecten die worden gefinancierd vanuit de “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011”. De B5projecten lopen tot eind 2012 in plaats van eind 2011. Dit houdt in dat deze projecten nog bijna 1,5 jaar hebben om de beoogde doelstellingen te realiseren. Hoewel de resultaten een gemengd beeld laten zien wat betreft de voortgang en de concrete prestaties wordt uit de gesprekken met vertegenwoordigers van de betreffende gemeenten wel duidelijk dat in de projecten het gebruik van ICT inderdaad een prominente rol speelt bij het langer zelfstandig thuis laten wonen van inwoners. Er is echter geen sprake van het creëren van een woonservicezone. Een woonservicezone omvat een integraal aanbod van voorzieningen en diensten op gebied van wonen, welzijn en zorg om zo de zelfstandigheid van burgers in de wijken te bevorderen. Men is druk bezig met slimme zorg maar dit is niet direct gerelateerd aan (het creëren van) woonservicezones. Ook hierbij constateert IVA dat het realiseren van een woonservicezone niet tot de doelstelling behoort van de afzonderlijke projecten. Uit de projectgegevens komt naar voren dat de gemeenten streven naar het bevorderen van de zelfstandigheid en participatie van haar kwetsbare burgers met behulp van ICT innovaties in de zorg. De term woonservicezone wordt daarbij echter niet gebruikt. Kortom, in Helmond, Eindhoven, Den Bosch en Tilburg zijn initiatieven ontplooid om mensen langer zelfstandig te laten wonen met behulp van slimme zorg. Er is echter geen sprake van het realiseren van een woonservicezone met een prominente rol voor ICT in de zorg. Daarvoor omvatten de betreffende wijken te weinig integrale voorzieningen en diensten op gebied van wonen, welzijn en zorg. Het creëren van een woonservicezone ligt echter ook niet besloten in de doelstelling van de projecten. 3.2.3 Initiatieven elders in Brabant De initiatieven elders in Brabant – niet zijnde Zuidoost-Brabant en de B5 – zijn: • Surplus: BrabantConnect (West-Brabant); • Telezorg: zorg- en comfortdiensten als nutsvoorziening (West-Brabant); • Huis & Erf in Schijndel: Deken Baeckershof (Noordoost-Brabant); • Derde generatie domotica/zorg op afstand in Tilburg (Midden-Brabant); • Gezond thuis in Breda (West-Brabant). Voor een inhoudelijke beschrijving van de projecten wordt verwezen naar bijlage 3.
34
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Op basis van het bovenstaande overzicht kan worden geconstateerd dat er elders in Brabant op minimaal drie locaties c.q. regio’s trajecten zijn gerealiseerd die op uiteenlopende wijze gebruik maken van bestaande ICT-toepassingen in de zorg. Dit blijkt ook uit de visuele weergave in bijlage 4 waarin de spreiding van de projecten over de provincie is weergegeven. Overigens zijn er in de regio Zuidoost-Brabant nog andere projecten gestart die niet onder de vlag van Brainport worden uitgevoerd. Dit zijn: • OnsNet Son en Breugel: zorg en diensten op afstand; • LiveVideoZorg in Nuenen en Eersel; • Land van Horne: vroegsignalering dementie en ICT; • Zuidzorg: opschalen Woonservice-gemeenten. In bijlage 3 worden de afzonderlijke projecten nader omschreven. De regionale spreiding komt niet alleen tot uiting in de ‘fysieke’ locaties van de projecten maar ook in de beschikte middelen vanuit de “Subsidieregeling slimme zorg provincie Noord-Brabant 2009-2011”. Aan de ‘regionale’ projecten – niet zijnde B5 of Brainport projecten – is ruim 3 miljoen euro beschikt. Op basis van de toegekende subsidiebedragen kan de volgende verdeling – in grote lijnen – worden onderscheiden: • regio West-Brabant: € 2.067.000 • regio Midden-Brabant: € 90.500 • regio Noordoost-Brabant: € 316.000 • regio Zuidoost-Brabant: € 574.000 Kortom, het programma Slimme Zorg heeft regionale spreiding weten te realiseren op het gebied van ICT in de zorg. Dit is niet meer uitsluitend een zaak van de regio Zuidoost-Brabant met als dominante partij Brainport Health Innovation. 3.2.4 Financiële spin-off De inzet van de provinciale middelen heeft de inzet van andere financiële middelen getriggerd. Dit komt door het feit dat de provincie optreedt als cofinancierder. Ook het project zelf dient een deel van de kosten op zich te nemen, wat inhoudt dat de projectpartijen ook eigen middelen inzetten in uren of in geld. Met de investeringsprojecten die gefinancierd worden uit de “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011” is in totaal een bedrag gemoeid van bijna 12,5 miljoen euro (incl. subsidie). De provincie heeft ruim 5,1 miljoen euro aan subsidie toegekend. Dit betekent dat de provincie circa 40 procent heeft bijgedragen aan het stimuleren van bestaande ICT-toepassingen in de zorg binnen de investeringsprojecten. In vervolg op de projecten is er aandacht voor de continuering of structureel maken van de financiering. Een deel van de projecten (circa 5) is al commercieel levensvatbaar of zal na afloop van het project hun business case – naar verwachting – rond hebben. Andere projecten voeren nog gesprekken met andere partijen die geldelijke
IVA beleidsonderzoek en advies
35
middelen kunnen inzetten na afloop van de subsidieperiode zoals het bankwezen, supermarkten, apotheker, welzijnsorganisaties en gemeenten in het kader van de Wmo. IVA constateert dat de structurele financiering dan wel continuering van benodigde investeringen nog niet overal gerealiseerd is. Een aantal projecten kan nog niet zonder subsidie doorgaan. Een van de barrières in de opschaling van slimme zorg betreft de bekostiging omdat de investeringen en opbrengsten vaak geen sluitend geheel vormen. De provincie heeft getracht een bijdrage te leveren aan het realiseren van nieuwe financieringsmodellen door het contact te zoeken met zorgverzekeraars. Inmiddels is er een aantal gesprekken geweest en wordt dit in het najaar gecontinueerd. De provincie constateert echter – net als andere geïnterviewden – dat zorgverzekeraars terughoudend zijn. Dit geldt in principe ook voor de gemeenten. Hoewel enkele geïnterviewden merken dat gemeenten meer bereid zijn tot het realiseren en financieren van ICT innovaties in de zorg, blijft dit nog wel in de marge. Kortom, er is sprake van een financiële spin-off vanwege de cofinanciering van de provincie. Bovendien heeft dan wel krijgt een deel van de projecten de business case rond en kunnen zij zonder subsidie verder. Anderen zijn echter nog op zoek naar investeerders voor de financiering na afloop van de subsidieronde en is de continuering nog niet gewaarborgd. Daarnaast zijn er nog geen nieuwe financieringsmodellen gerealiseerd met zorgverzekeraars en gemeenten. Wel is de provincie in overleg met hen hierover. 3.2.5 Toepassen aanpak Slimme Zorg De aanpak van het programma Slimme Zorg ten aanzien van de investeringsprojecten kenmerkt zich door de Triple Helix+ benadering waarbij de 4 O’s worden betrokken bij het innovatieproces: overheid, ondernemingen, onderwijs/kennis en omgeving, in deze eindgebruikers. Deze benadering is nader uitgewerkt in de bepalingen in de subsidieregeling dat aan het samenwerkingsverband minimaal een bedrijf, een kennisinstituut en een zorginstelling/ woningcoöperatie moeten deelnemen én dat de betrokkenheid van de eindgebruikers bij de vraagverheldering is vereist. Een deel van de projectpartijen ging de samenwerking met andere partijen al vóór het programma Slimme Zorg aan. Hoewel dit niet altijd de partijen zijn geweest die als voorwaarde zijn gesteld in de subsidieregeling. Dit betreft dan met name de kennisinstituten en de betrokkenheid van de eindgebruiker. Een ander deel heeft de samenwerking gezocht naar aanleiding van het programma Slimme Zorg. Uit de interviews komt naar voren dat de verschillende project-, kennis- en eindgebruikerpartijen de aanpak van het programma Slimme Zorg onderstrepen als methodiek voor het opschalen van ICT in de zorg. Men realiseert zich dat het niet uitsluitend gaat om productinnovatie maar ook om maatschappelijke innovatie. De techniek is er al en de toepassingen ook, maar nu moet het nog ingebed worden in de organisatorische infrastructuur en de maatschappij. Dat vraagt om samenwerking en vraagverheldering. En om een lange adem omdat dit moeizame processen zijn met de nodige weerstanden en drempels die genomen moeten worden.
36
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Volgens de geïnterviewden zijn zij zeker van plan om in toekomstige projecten de samenwerking aan te gaan met andere partijen en om de eindgebruiker actief te betrekken in het kader van vraagsturing. Op basis van de interviews constateert IVA echter dat de kans zeer reëel is dat de beoogde samenwerking niet in lijn is met de Triple Helix+ gedachte. De meeste partijen geven aan dat de samenwerking afhankelijk is van de doelstelling en aard van de projecten en dat de samenstelling kan variëren. De geïnterviewden hebben het voornamelijk over de samenwerking tussen bedrijven en zorginstellingen c.q. woningcoöperaties. In mindere mate spreken zij over kennisinstituten als mogelijke partner. En in nog mindere mate heeft men het over de betrokkenheid van kwetsbare burgers. Kortom, de partijen zijn zich bewust van het belang van de samenwerking tussen partijen en de vraagverheldering voor het bevorderen van innovaties. De organisaties zoeken ook in andere projecten de samenwerking en vormen consortia. IVA acht de kans zeer reëel dat de samenwerking met en betrokkenheid van partijen niet in lijn is met de Triple Helix+ gedachte. Onderzoekers verwachten dat kennisinstituten en kwetsbare burgers niet of in mindere mate worden betrokken in toekomstige innovatieprojecten. 3.2.6
Economische positie Brabant Of de economische positie van Brabant is toegenomen door het begin van een grootschalige toepassing van ICT in de zorg is afhankelijk van de mate waarin er daadwerkelijk gestart is met het grootschalig uitrollen van slimme zorg in Brabant. Gelet op de resultaten van de investeringsprojecten kan geconstateerd worden dat er veel is gebeurd op het gebied van ICT in de zorg, maar dat er nog niet echt een begin is gemaakt met de implementatie van ICT-toepassingen op grote voet. Daarvoor is het nog te vroeg. Of zoals een geïnterviewde het aangeeft “er is een fundering gelegd waarop we verder kunnen bouwen”. Wanneer dat gebeurt kunnen Brabant en haar bedrijven economisch profiteren van de innovaties; vooral ook omdat de zorg een economische groeisector is. Er liggen veel kansen en er is een basis gelegd om deze kansen te verzilveren. Het bovenstaande houdt in dat de economische positie van Brabant als regio niet is bevorderd door de uitrol van slimme zorg. Wel kan worden beargumenteerd dat het programma Slimme Zorg een positieve bijdrage heeft geleverd aan de economische positie van de individuele projectpartijen ten tijde van de financiële crisis. Bij de projecten zijn veel partijen betrokken. Zij hebben met de cofinanciering van de provincie hun initiatieven kunnen continueren. Terwijl er tijdens de projectperiode sprake is geweest van financiële krapte en het ‘dichtdraaien van geldkranen’. Kortom, het programma Slimme Zorg heeft economisch gezien een positief effect gehad op de individuele projectpartijen. Voor het kunnen signaleren van een impact op de economische positie van Brabant op macroniveau is het nog te vroeg. Daarvoor staat Brabant als regio nog teveel aan het begin van het innovatieproces waarvan verondersteld kan worden dat deze een gunstige economische spin-off kent voor Brabantse bedrijven.
IVA beleidsonderzoek en advies
3.3
37
Resultaten ten aanzien van kennisdeling Onderzoeksvragen ten aanzien van de kennisdelingslijn zijn: 1.
2.
3. 4.
Zijn kennis en ervaring op het terrein van ICT en zorg – door landelijke en Europese samenwerking – systematisch bijeen gebracht en beschikbaar voor de Brabantse partijen om verdere grootschalige toepassing van ICT in de zorg mogelijk te maken? Is een Brabants netwerk gecreëerd voor kennisdeling en -uitwisseling? Hoeveel en welke partners maken deel uit van het Slimme Zorg netwerk? Heeft agendasetting plaatsgevonden op provinciaal, nationaal en internationaal niveau? Staat Brabant landelijke en Europees op de kaart als een innovatieve kennisregio door haar voorsprong met de grootschalige invoering van ICT in de zorg.
3.3.1 Bundeling en beschikbaarheid kennis Er is op de leerbijeenkomsten, congressen, werkbezoeken, (inter)nationale conferenties en regionale en landelijke bijeenkomsten kennis en expertise gedeeld tussen met name de partijen die betrokken zijn bij het programma Slimme Zorg. Dit is op een systematische wijze gebeurd onder aanvoering van de provincie. Zo is één van de vaste agendapunten van de leerbijeenkomsten de vraagverheldering vanuit de eindgebruiker en de ervaringen daarmee van organisaties. De geïnterviewden geven ook aan dat daar de kracht van de regiefunctie van de provincie zit. Zij is zeer actief geweest op het terrein van de kennisuitwisseling. Zonder de verbindende rol van de provincie zou dit nooit of in ieder geval in mindere mate het geval zijn geweest. Een aanzienlijk deel van de geïnterviewden vindt echter niet dat de opgedane kennis systematisch is gebundeld, geborgd en breed beschikbaar is gesteld. Volgens hen blijft de echte kennisvorming over markt, klanten, zorgprocessen, organisatorische aspecten, best-practices en doorslaggevende factoren op dit moment nog teveel ‘binnenshuis’ en gebonden aan een organisatie. Binnen projecten zijn er blauwdrukken gemaakt, aanpakken en methodieken ontwikkeld, procesmodellen opgesteld, resultaten gebundeld etc. Die zijn in principe beschikbaar voor andere partijen; ook buiten het programma Slimme Zorg. Bij sommige partijen is dit op aanvraag en bij andere zijn ze openbaar en te downloaden via de website. Het gaat hierbij echter om initiatieven vanuit individuele projecten. Deze leerervaringen en kennisproducten zijn niet op een systematische wijze, over alle projecten heen, verzameld en breed beschikbaar gesteld. De meeste geïnterviewden zijn van mening dat er ten aanzien van het kennismanagement nog wel wat moet gebeuren. Er zijn op basis van de projecten en expertise van partijen algemene zaken te onttrekken over wat wel werkt en wat niet. Sommige
38
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
10
geïnterviewden signaleren dat er elders nog steeds initiatieven starten waarvan bij voorbaat al kan worden vastgesteld dat zij niet haalbaar zijn omdat bijvoorbeeld de kostprijs van de ICT-toepassing onacceptabel (te hoog) is voor klanten. Ten tijde van de beleidsevaluatie heeft de provincie een opdracht verleend op het gebied van kennismanagement en –borging. Het is de bedoeling dat de ervaringen binnen het programma Slimme Zorg in termen van best practices en do’s & dont’s worden verzameld en vertaald naar algemene leerpunten en -ervaringen. Het is de bedoeling dat in 2011 de resultaten van het kennismanagement beschikbaar komen en voor iedereen te raadplegen zijn. Op dit moment zijn er dan ook geen uitspraken te doen over de mate waarin er aan het eind van het programma kennis en ervaringen systematisch bijeen zijn gebracht en beschikbaar zijn gesteld voor Brabantse partijen. Kortom, op lokaal, regionaal, landelijk en internationaal niveau is er onder regie van de provincie veel gedaan aan het uitwisselen en delen van kennis. Zonder de provincie zou dit niet in deze mate zijn gerealiseerd. Op het gebied van het systematisch bundelen, borgen en beschikbaar stellen van de opgedane kennis moeten nog activiteiten worden ondernomen, maar daartoe heeft de provincie reeds stappen gezet. 3.3.2 Brabants netwerk voor kennisdeling Nagenoeg alle geïnterviewden antwoorden volmondig ‘ja’ op de vraag of er door het programma Slimme Zorg een Brabants netwerk is gecreëerd. Dit netwerk bestaat vooral uit de partijen die deelnemen aan de projecten. Het netwerk is weliswaar breder en groeit nog steeds met partijen die niet direct betrokken zijn bij het programma, maar de kern wordt gevormd door participanten van de projecten: zorgorganisaties, woningcoöperaties, welzijnsorganisaties, B5-gemeenten en kennisinstituten. In mindere mate en op afstand maken producenten en cliëntenorganisaties deel uit van het netwerk. Volgens documentatie van de provincie bestaat het directe netwerk van het programma – medio 2011 – uit 11 leveranciers, 36 aanbieders, 10 woningcoöperaties, 9 belangenorganisaties, 7 gemeenten en 11 kennis/onderwijscentra en innovatiebureaus. Bovendien is er een relatiebestand opgebouwd via de congressen van 1200 personen. Verder omvat de LinkedIn SlimmeZorggroep 350 personen. En deze netwerken nemen toe in omvang. Volgens de geïnterviewden is de provincie er in geslaagd een Brabants gevoel en community te creëren ten aanzien van ICT in de zorg. Voor het realiseren van het netwerk is de regiefunctie van de provincie onontbeerlijk geweest. Zonder deze regie zouden de netwerken niet breder zijn getrokken dan de eigen vertrouwde partners. Sommigen uiten de vrees dat het netwerk uiteenvalt als de provincie niet meer optreedt als facilitator omdat het netwerk dan niet meer op een systematische wijze wordt onderhouden. Dan ontstaan er subgroepjes van partijen die concrete ‘zaken’
10
Deze initiatieven bevinden zich niet binnen het programma Slimme Zorg.
IVA beleidsonderzoek en advies
39
met elkaar doen. De meerwaarde van het programma Slimme Zorg is nu juist dat het breder is getrokken dan de ‘eigen achtertuin’. Een ander aandachtspunt voor de toekomst is het gegeven dat beslissingsbevoegde partijen en financierders zoals gemeenten (uitgezonderd de B5) en zorgverzekeraars geen deel uitmaken van het netwerk. Dit is met name van belang om de barrière ten aanzien van de bekostiging weg te nemen. Kortom, er is een Brabants netwerk gecreëerd en dit is aan de inspanningen van de provincie te danken. Voor de toekomst is het van belang dat het netwerk gecontinueerd wordt en dat deze wordt uitgebreid met partijen op het gebied van de besluitvorming en financiering zoals gemeenten en zorgverzekeraars. 3.3.3 Agendasetting op provinciaal, nationaal en internationaal niveau Op basis van de interviews kan er naast het provinciale en (inter)nationale niveau nog een lokaal niveau worden onderscheiden waarop agendasetting heeft plaatsgevonden. Door de beslissingsbevoegde partijen binnen projecten zoals gemeenten, Raden van Bestuur en management wordt meer prioriteit toegekend aan slimme zorg en staat dit onderwerp vaker op de agenda dan vóór het programma. Volgens een geïnterviewde betekent innoveren ook de verbinding leggen met het eigen management en bestuur. Meerwaarde van de participatie aan het programma Slimme Zorg is dat ook binnen betrokken organisaties een verandering in het denken over slimme zorg is gerealiseerd. Deze lokale beweging signaleren de geïnterviewden ook op regionaal c.q. provinciaal niveau. Als een soort van neveneffect van de projecten – als een olievlek – ontstaat er ook bij partijen in het eigen werkgebied meer het bewustzijn dat ICT een kansrijke oplossing kan zijn voor het bevorderen van de zelfstandigheid van burgers. Het wordt niet meer gezien als ‘een hobby van een paar techneuten’. Bovendien is het ook geen ‘ding meer van Zuidoost-Brabant’. Ook in de andere delen van Brabant zijn meer partijen aandacht gaan besteden aan het onderwerp slimme zorg en is het op de agenda gezet. Op landelijk niveau zijn er verschillende activiteiten ondernomen op het gebied van agendasetting richting verschillende actoren van het Nederlandse zorgstelsel zoals Zorgverzekeraars Nederland (ZN) , VWS en gemeenten. Zo hebben de contacten en samenwerking met het platform eHealthNu ertoe geleid dat ZN een visie en agenda gaat uitwerken voor het oplossen van (financiële) barrières betreffende ICT innovaties. Daarnaast vormt het project ‘Zuidzorg: opschalen Woonservice-gemeenten’ een voorloper en expert in het landelijke programma “In voor Zorg!” voor het onderdeel Zorg op afstand. Verder heeft Actiz-Aedes de provincie gevraagd om samen met andere regio’s op te trekken om zo verder een slag te maken in het oplossen van barrières en aan agendasetting richting VWS. Verder is er nauw contact met de organisatie van de Digitale Steden Agenda. De gemeente Helmond is mede initiatiefnemer en heeft vanuit het B5-project binnen het programma Slimme Zorg kennis ingebracht. Ondanks de verschillende nationale activiteiten, geeft een deel van de geïnterviewden aan dat de provincie onvoldoende resultaat heeft geboekt wat betreft de agen-
40
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
dasetting op landelijk (overheids)niveau; vooral als men dit vergelijkt met Europees niveau. Volgens de geïnterviewden komt dit ook doordat er op nationaal niveau geen centrale regievoering is op het terrein van slimme zorg. Die is heel versnipperd vormgegeven. Bovendien speelt de discussie nauwelijks binnen de landelijke overheid. De provincie heeft daar geen verandering in kunnen aanbrengen. Ondanks haar lobby en de werkbezoeken van VWS en de RVZ aan Noord-Brabant. Op dat gebied is volgens de geïnterviewden nog een slag te maken. Op Europees niveau wordt er aan slimme zorg en innovaties reeds veel prioriteit toegekend en staan dergelijke thema’s al hoog op de agenda. De provincie is er in geslaagd om met behulp van het programma Slimme Zorg de regio Brabant te profileren en onder de aandacht te brengen bij beleidsmakers en/of bestuurders in Europa. Brabant is zeg maar op de agenda gezet als regio waar interessante ontwikkelingen zijn, waar resultaten worden geboekt en waar veel te leren valt. De provincie wordt regelmatig uitgenodigd om op Europese bijeenkomsten input te leveren vanuit de ervaringen met de Triple Helix+ benadering. Omgekeerd komen Brusselse ambtenaren naar Brabant om lering te trekken zoals tijdens het Slimme Zorg congres van 2011. Daarnaast heeft de provincie een bijdrage geleverd aan het actief worden van Brabantse partijen binnen Europese programma’s, netwerken en projecten. Bovendien wordt de provincie en enkele Brabantse partijen geconsulteerd door Brussel bij de ontwikkeling van de Europese beleidskaders op het terrein van innovaties. Zo is input geleverd voor de consultatieronde van de Innovation Partnership rond Active and Healthy Aging en voor de consultatie rond Social Innovation. Op deze wijze wordt invloed uitgeoefend op de ontwikkeling van nieuwe Europese programma’s in het kader van een nieuwe subsidieprogramma. Kortom, lokaal en provinciaal heeft er agendasetting plaatsgevonden. Besturen van organisaties en gemeenten zijn zich meer bewust geworden van de mogelijkheden van slimme zorg en hebben het onderwerp op de agenda gezet. Landelijk is er ondanks de lobby van de provincie onvoldoende resultaat geboekt ten aanzien van de agendasetting. Hiervoor ontbreken in Nederland grotendeels de kaders en is er geen centrale regie op dit terrein. In Europa is de regio Brabant succesvol op de agenda gezet en heeft de provincie en enkele Brabantse partners invloed op de Europese kaders op het terrein van innovaties. 3.3.4 Brabant op de kaart als innovatieve kennisregio Op basis van de interviews is maar één conclusie te trekken: Ja, Brabant staat landelijk en internationaal bekend als een innovatieve kennisregio en is een voorloper op het gebied van maatschappelijke innovatie ten aanzien van ICT in de zorg. In het binnen- en buitenland scoort het programma Slimme Zorg hoge ogen als aanpak voor het stimuleren van maatschappelijke innovatie. Andere regio’s die ook bezig zijn met ICT in de zorg weten dat zij kunnen leren van de ontwikkelingen in Brabant en vormt Brabant een voorbeeld van een best-practice. Dat Brabant op de kaart staat komt enerzijds doordat er veel gebeurt op het gebied van slimme zorg; ook buiten het programma Slimme Zorg om. Anderzijds is de gekozen benadering van de provincie binnen het programma uniek in Nederland en Euro-
IVA beleidsonderzoek en advies
41
pa. De Triple Helix+ benadering, de gerichtheid op samenwerking, de vraagverheldering en het creëren van draagvlak bij eindgebruikers en bottom-up benadering geniet veel bewondering; nationaal en internationaal. Leuke spin-off is natuurlijk dat Brainport is uitgeroepen tot de slimste regio van de wereld in 2011. Dit heeft een positieve uitstraling op de provincie en het programma Slimme Zorg omdat Brainport Health Innovation participeert in meerdere projecten. De benoeming tot slimste regio is zelfs mede gebaseerd op de Brainport projecten binnen het programma. Kortom, Brabant staat nationaal en internationaal op de kaart als best-practice wat betreft maatschappelijke innovatie in relatie tot slimme zorg.
3.4
Resultaten ten aanzien van de eindgebruiker Onderzoeksvragen ten aanzien van de eindgebruikerslijn zijn: 1. 2.
Is de betrokkenheid van cliënten(organisaties) bij de productvoorbereiding-/invoering en kennisdeling groter geworden? Ontstaat bij professionals op de werkvloer, informele en mantelzorgers, chronisch zieken en ouderen draagvlak voor het gebruik van ICT in de zorg en is bekend welke concrete toepassingen beschikbaar zijn.
3.4.1 Betrokkenheid eindgebruiker De geïnterviewden zijn zeer tevreden over de betrokkenheid van de eindgebruiker bij de investeringsprojecten. Het belang van de vraagverheldering vanuit het eindgebruikerperspectief wordt door iedereen onderstreept. Alleen op deze manier ontstaat er een product of dienst dat daadwerkelijk is afgestemd op de gebruiker: ouderen, chronisch zieken, informele zorgverleners en zorgprofessionals. En zoals een geïnterviewde het aangeeft “vraaggericht is het toverwoord” voor het implementeren en uitrollen van producten en diensten. Op basis van de interviews constateert IVA dat het betrekken van de eindgebruiker zich vooral richt op de implementatiefase; niet op de productontwikkeling en voorbereiding. Bij het doorontwikkelen van diensten en producten wordt vanuit het perspectief van de eindgebruiker de toepassing verder aangepast en afgestemd op de behoeften en wensen van de eindgebruiker. Voorheen was en bleef het toch “vooral een idee van een paar techneuten”. Door de betrokkenheid van de eindgebruiker ontstaat er vraaggerichtheid en draagvlak voor de toepassing. Sommige partijen hebben de betrokkenheid van de eindgebruiker al geïncorporeerd in de filosofie en werkwijze van de organisatie. Een van de investeringsprojecten is zelfs een burgerinitiatief: OnsNet Son en Breugel. Voor de meerderheid is het echter een nieuwe ervaring en heeft men vanwege de subsidieaanvraag de samenwerking
42
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
c.q. afstemming gezocht met eindgebruikers. De verschillende partijen geven aan zeker verder te willen met het betrekken van de eindgebruiker bij de uitrol van producten en diensten. IVA heeft de verwachting en overtuiging dat meer partijen op het gebied van de vraagverheldering met elkaar gaan samenwerken. Bedrijven zullen meer in gesprek gaan met zorginstellingen en/of woningcoöperaties en aanbieders meer met potentiële cliënten. IVA vraagt zich echter af in welke mate de betrokkenheid van de eindgebruikers ook daadwerkelijk geïncorporeerd wordt in de beleidsvoering van alle organisaties. Zoals gezegd is dat bij enkele partijen reeds het geval, maar bij de meerderheid bestaan er op dit moment uitsluitend goede voornemens. Op basis van de interviews constateert IVA dat de meeste partijen voor nu en de korte termijn nog geen maatregelen hebben getroffen om de vraagverheldering te borgen. IVA betwijfelt of organisaties hiervoor in deze tijden van financiële krapte – ondanks de goede ervaringen en het onderkennen van het belang – zelf middelen ter beschikking zullen stellen als de bijdrage van de provincie stopt. Kortom, de betrokkenheid van de eindgebruiker is zeker toegenomen bij de partijen binnen het programma. Deze grotere betrokkenheid betreft de vraagverheldering bij de doorontwikkeling en implementatie van producten en diensten. Hoewel iedereen het belang van de vraagverheldering onderstreept acht IVA de kans groot dat deze grotere betrokkenheid niet gecontinueerd wordt als het programma Slimme Zorg is afgelopen. Hiervoor is het betrekken van de eindgebruiker op dit moment door de meeste partijen nog onvoldoende gewaarborgd. 3.4.2 Draagvlak en bekendheid bij eindgebruikers Onder de eindgebruiker verstaat de provincie ouderen en mensen met een beperking, hun informele zorgverleners en professionele zorgverleners. Uit de interviews blijkt dat het draagvlak onder eindgebruikers in beperkte mate is toegenomen voor ICT in de zorg. Er is wel draagvlak ontstaan bij een aantal voorlopers (met name besturen/vertegenwoordigers van belangenorganisaties) en bij de eindgebruikers die deelgenomen hebben aan de projecten. Daarnaast kan worden verondersteld dat ouderen en mensen met een beperking die op de een of andere manier zijn aangesloten bij één van de betrokken belangenorganisaties, zijn geïnformeerd over ICT in de zorg. Ook is er meer informatie over slimme zorg ontwikkeld en is deze informatie eenvoudiger en op meer plekken te achterhalen voor geïnteresseerden.Maar DE eindgebruiker op straat of op de werkvloer (buiten de investeringsprojecten) is onvoldoende bereikt. Zij hebben in het algemeen geen weet van ICT innovaties in de zorg. Bovenstaande wordt enigszins bevestigd door de metingen die PON heeft verricht naar de kennis van en houding ten opzichte van ICT-toepassingen onder eindgebrui11 kers: potentiële cliënten, mantelzorgers en zorgprofessionals . Hieruit blijkt dat de kennis en houding van potentiële cliënten in voorjaar 2010 doorgaans niet zijn toe11
Metingen zijn een voormeting in 2009 (Du Long, Schatorjé & Smulders, 2010) en een tussenmeting in voorjaar 2010 (Du Long & Smulders, 2010). In september 2011 vindt de nameting plaats en zijn dientengevolge ten tijde van de evaluatie hier de resultaten niet van bekend.
IVA beleidsonderzoek en advies
43
genomen ten opzichte van 2009. Hoewel er in 2010 significant meer mensen op de hoogte zijn van een wekservice en contact via live videoverbinding, het sms-alert en een website over de buurt met mogelijkheid tot leggen van contact zijn de term slimme zorg alsmede concrete ICT-toepassingen nauwelijks bekend bij eindgebruikers. Wel staat men positief tegenover technologie. Ook in de zorg, mits de privacy en het menselijke aspect gewaarborgd blijft. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat ten tijde van de tussenmeting de eerste investeringsprojecten en communicatieactiviteiten nog opgestart werden. Bovendien zijn concrete activiteiten ten aanzien van het bevorderen van de bekendheid van ICT innovaties in de zorg pas medio 2010 van start gegaan. Dit komt omdat eind 2009 het eerste materiaal vanuit de investeringsprojecten voorhanden was. Een deel van de activiteiten loopt nog door tot in de tweede helft van 2011 zoals de artikelenreeks en een gezamenlijk congres voor eindgebruikers. Volgens de provincie is het niet zozeer de bedoeling geweest dat alle eindgebruikers in Brabant weet hebben van slimme zorg. Doel is veel meer gelegen in het ontwikkelen van een strategie en het op gang brengen van een bewustwordingsproces. Daar is de provincie in geslaagd binnen het programma. Dit is ook een reëlere doelstelling, mede gelet op de looptijd van het programma. Het is onmogelijk alle eindgebruikers te bereiken binnen 2 à 3 jaar. De provincie vindt dat zij een proces op gang heeft gebracht. Bij een aantal voorlopers is het besef gekomen dat de gezondheidszorg gaat veranderen en dat ICT daarbij van nut kan zijn. Deze voorlopers zijn en gaan dat breder uitdragen. Via hen sijpelt de informatie door naar de achterban. Deze bewustwording signaleren enkele geïnterviewden ook op gemeentelijk niveau. In hoeverre de gekozen strategie succesvol is zal in de nabije toekomst echter nog moeten blijken. Daarnaast is de provincie niet de enige partij die bewustwording wil creëren over een andere gezondheidszorg. Er zijn meer partijen (media, landelijke overheid) en ontwikkelingen (Wmo, afslanken AWBZ) die dezelfde boodschap uitdragen. Dit betekent dat een toename in bewustwording onder eindgebruikers niet direct is toe te wijzen aan het programma Slimme Zorg. Wel is de timing goed. De gezamenlijke tendensen versterken elkaar onderling. In die zin draagt Slimme Zorg zeker bij aan het bevorderen van de bewustwording en het draagvlak onder eindgebruikers. Een belangrijk leerpunt van het programma Slimme Zorg is dat de zorgprofessionals de zwakste schakel lijken te zijn in het implementatieproces van ICT in de zorg. Volgens geïnterviewden leven op de werkvloer de meeste weerstanden omdat het voor hen een andere manier van werken met zich meebrengt en ook andere competenties. Zorgprofessionals zien hun baan veranderen. In de huidige strategie ligt de focus met name op de ouderen, chronisch zieken en hun informele zorgverleners. Voor de toekomst geldt dan ook dat er duidelijke inspanningen verricht moeten worden ten aanzien van de zorgprofessionals. Omdat dit een belangrijk leerpunt betreft is het ook in de expertmeeting van 16 augustus besproken. De experts menen dat het probleem niet zozeer bij de zorgprofes-
44
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
sionals ligt. Zorgprofessionals zijn volgens hen niet een aparte groep met specifieke kenmerken, maar weerspiegelen de gemiddelde burger in de samenleving. Jonge zorgprofessionals zijn net zo goed digitaal vaardig als de gemiddelde schoolverlater. Het probleem ligt volgens de experts wel bij de organisaties waarin de zorgprofessionals werken en de systemen waarmee zij binnen die organisaties moeten werken. Zorgorganisaties zijn in de ondersteunende processen vaak redelijk op weg met digitalisering, maar in het primaire proces is dat helemaal niet het geval. Het probleem ligt veelal niet bij de individuele zorgverlener, maar manifesteert zich daar wel. In het verleden is het bovendien niet gestimuleerd dat zorgorganisaties zich innoveren op het gebied van wonen en welzijn, vaak werden ze daar (financieel) op afgestraft. De verschuiving van aandacht voor zorgen naar aandacht voor leven, gemak en zorg als onderdeel daarvan moet ook in de bestaande systemen en organisaties nog doordringen. Juist door een programma als Slimme Zorg is dit in gang gezet en gaan de oogkleppen af bij zorgorganisaties. Kortom, binnen het programma is er draagvlak ontstaan bij een specifiek deel van de doelgroep eindgebruikers: voorlopers, projectdeelnemers en deel achterban belangenorganisaties. De ‘gewone’ oudere in Brabant heeft geen weet van slimme zorg. Dit geldt ook voor de mensen op de werkvloer, waar de sterkste weerstanden lijken te leven ten aanzien van ICT in de zorg. Vraag is of dit aan de individuele professional ligt of aan de systemen en organisaties waarbinnen de professionals werken. Dit vormt een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst.
3.5
Algehele resultaten programma Slimme zorg Onderzoeksvragen ten aanzien van het programma zijn: 1.
2.
3.
In welke mate dragen de twee uitvoeringslijnen (investeringsprojecten, kennisdeling) bij aan de beoogde opschaling van succesvolle ICTvoorzieningen in de zorg? Wat is het effect van de in de beleidsregel Slimme Zorg opgenomen bepalingen met betrekking tot de minimale samenstelling van een samenwerkingsverband op opschaling, gebruikersparticipatie en kennisdeling? Kunnen zorgbehoevenden naar verwachting langer thuis blijven wonen en wordt de druk op de zorg naar verwachting verminderd?
3.5.1 Beoogde opschaling ICT in de zorg Voordat de vraag beantwoord kan worden of de investering- en kennisdelinglijn hebben bijgedragen aan de beoogde opschaling van slimme zorg, dient eerst de vraag te worden beantwoord of de beoogde opschaling daadwerkelijk is gerealiseerd.
IVA beleidsonderzoek en advies
45
Op basis van de interviews en de documentatie kan worden geconstateerd dat er veel gebeurt op het gebied van slimme zorg binnen de projecten. Sommige projecten zijn al duidelijk bezig met opschalen maar voor de meeste projecten is het hiervoor nog te vroeg. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te dragen: uitrol behoort niet tot de doelstelling van een deel van de projecten (met name oriëntatieprojecten), een deel verloopt moeizaam en kan zich niet waarmaken binnen de gestelde doorlooptijd en enkele projecten zijn nog niet afgerond en bevinden zich nog in de voorbereidingsfase. In het algemeen kan worden gesteld dat er stappen worden en zijn gezet die van belang zijn voor het opschalen van ICT-toepassingen in de zorg. Echter, de beoogde opschaling is nog niet gerealiseerd. Er zijn allerlei ontwikkelingen maar die zijn nog niet op het gewenste niveau en komen nog onvoldoende tot uitdrukking in aantallen. Bovenstaande houdt ook in dat de impasse nog niet is doorbroken en dat de barrières nog niet (allemaal) zijn opgeheven. Wel blijkt uit de interviews dat hierin belangrijke stappen zijn gerealiseerd. Hierbij gaat het vooral om de vraagverheldering, de ketensamenwerking en de kennisdeling. Op deze terreinen is er zeker het een en ander bewerkstelligd. Wat betreft de vraagverheldering zijn partijen zich nu veel meer bewust van de meerwaarde van het betrekken van de eindgebruiker doordat producten en diensten meer vraaggericht kunnen worden aangeboden. Ook wordt de eindgebruiker nu vaker en meer betrokken bij het doorontwikkelen van ICT in de zorg. Ook de ketensamenwerking is meer vormgegeven dan voorheen. Partijen op gebied van wonen, welzijn en zorg kennen elkaar nu beter, onderhouden vaker contacten met elkaar en werken nu vaker samen. Dit geldt ook voor de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstituten, zorginstellingen en woningcoöperaties. Tot slot is de kennisdeling en -uitwisseling nu systematischer aangepakt. Voor de toekomst is het zaak deze resultaten op gebied van vraagverheldering, ketensamenwerking en kennisdeling te borgen. Wat betreft de standaardisatie c.q. randvoorwaarden en de bekostiging zijn minder concrete successen geboekt. Volgens de provincie heeft zij in een aantal sessies aandacht besteed aan het onderwerp standaardisatie. Er is naar eigen zeggen meer duidelijkheid gecreëerd over het thema: waar hebben we het over, welke niveaus zijn er, wat kunnen we zelf doen en wat ligt buiten ons bereik. Dat niet meer stappen zijn gezet op het gebied van standaardisatie komt doordat het grotendeels buiten de beïnvloedingssfeer ligt van de provincie. Het vormt enerzijds een landelijk of zelfs Europees probleem. Anderzijds raakt het probleem van de standaardisatie aan het principe van marktwerking. Op het gebied van de bekostiging zijn tot nu toe in beperkte mate activiteiten ondernomen door de provincie. Ook dit ligt ver buiten de beïnvloedingssfeer van de provincie. De belangrijkste partijen hierin zijn de zorgverzekeraars en gemeenten. Zij zijn – uitgezonderd de B5 – niet direct betrokken bij het programma Slimme Zorg. Wel is de provincie met hen in gesprek en vindt er in het najaar een gezamenlijk overleg plaats over andere financieringsmodellen. Zowel de provincie als geïnterviewden geven aan dat standaardisatie en bekostiging de belangrijkste barrières zijn die in de nabije toekomst de focus vragen.
46
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Hoewel de beoogde opschaling niet is gerealiseerd zijn de geïnterviewden wel tevreden over de opbrengsten van het programma. Menigeen geeft aan dat de doelstellingen en de verwachtingen te ambitieus zijn geformuleerd. De praktijk blijkt weerbarstig te zijn en partijen waaronder de provincie zijn gebonden aan een limiet qua mensen en geld. De geïnterviewden geven nagenoeg unaniem aan dat maatschappelijke innovatie een niet-lineair transitieproces is dat veel tijd en geld kost. Het gaat om een mentaliteit- en organisatorische verandering van organisaties en van mensen variërend van het bedrijfsleven tot zorginstellingen, bij professionals en bij hulpbehoevende en hun informele zorgverleners. Dit is niet gerealiseerd binnen 2 à 3 jaar tijd met een 16-tal projecten. Wel geven de geïnterviewden heel duidelijk aan dat er een basis is gelegd. Het fundament voor het implementeren en opschalen van ICT in de zorg is er. Daar hoeft niet meer aan gewerkt te worden. Nu is het zaak om door te pakken en om de opschaling daadwerkelijk te realiseren. Volgens de geïnterviewden heeft het programma Slimme Zorg en de uitvoeringslijnen zeer zeker bijgedragen aan het leggen van het fundament. Zonder het programma zou de basis zoals die er nu ligt, niet zijn gerealiseerd binnen het huidige tijdsbestek. Het programma heeft een kwalitatieve impuls geleverd aan het innovatieproces. Door het programma zijn initiatieven gefinancierd en versneld. Er is sprake geweest van een flinke boost. De belangrijkste pluspunten van het programma – volgens de geïnterviewden – zijn: 1. 2. 3.
Focus op vraagverheldering. Het systematisch bijeen brengen en verbinden van partijen. Kennisdeling via leerbijeenkomsten en congressen en de continue aandacht hiervoor.
Kortom, de beoogde opschaling van ICT in de zorg is niet gerealiseerd. Dit is echter ook niet reëel om te verwachten binnen het tijdsbestek van het programma. Wel is er een basis gelegd voor het opschalen van slimme zorg. Er zijn belangrijke stappen gezet op het terrein van de vraagverheldering, ketensamenwerking en kennisdeling. Het programma Slimme Zorg heeft hier zeker aan bijgedragen door processen te versnellen. Voor de toekomst is het van belang om de resultaten te borgen en om door te pakken met een focus op standaardisatie en financiering. 3.5.2 Effect samenwerkingsverband Binnen en buiten de projecten heeft het samenwerkingsverband een positief effect gehad op de kennisdeling c.q. netwerkvorming en de betrokkenheid van eindgebruikers. Ten aanzien van de opschaling van ICT in de zorg komt er een wisselend beeld naar voren. Een deel van de projecten is succesvol verlopen en behaalt zijn doelstelling. Een ander deel echter niet. Dit vindt zijn grondslag onder andere juist in de samenwerking tussen partijen. De ‘neuzen staan niet dezelfde kant op’, onderhandelingen verlopen moeizaam, weerstanden, partijen worden overgenomen waardoor status van het project op losse schroeven komt te staan, partijen houden zich niet aan de afspraken en komen contract niet na etc. etc.
IVA beleidsonderzoek en advies
47
Kortom, door het samenwerkingsverband is de kennisdeling en de eindgebruikerparticipatie toegenomen. Het effect op de opschaling is wisselend. Bij een deel van de projecten verloopt de samenwerking prima en heeft deze meerwaarde voor de ontwikkeling en/of implementatie van ICT innovaties. Bij een ander deel echter leiden problemen in de samenwerking juist tot vertraging of vormen zij een belemmerende factor voor de uitrol van slimme zorg. 3.5.3 Langer thuis blijven en minder druk op de zorg De investeringsprojecten en het programma Slimme Zorg hebben allemaal tot doel om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers te versterken. Mede gelet op de vergrijzing van de bevolking en de personeelstekorten in de gezondheidszorg. Betrokken partijen zijn er van overtuigd dat ICT in de zorg hier een positieve bijdrage aan kan leveren. In de projecten zijn er zeker vraaggerichte producten en diensten ontwikkeld, worden ICT toepassingen succesvol uitgerold, zijn er concrete aansluitingen gerealiseerd, kennen verschillende projecten een vervolg en zijn er projecten die hun business case rond krijgen en zonder subsidie kunnen blijven voortbestaan. De mate waarin dit eind 2011 gerealiseerd zal zijn is echter nog te beperkt om een significant effect te laten zien op het langer zelfstandig blijven wonen en de druk op de zorg. Hiervoor zijn er op macroniveau nog te weinig aansluitingen en gebruikers. In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een maatschappelijke Business Case 12 op metaniveau ontwikkeld voor het programma Slimme Zorg . In deze meta Business Case is de waarde van het programma nader geconcretiseerd in het licht van de gestelde doelstellingen van het programma. Wat heeft het programma opgeleverd en welke positieve effecten zijn er te onderscheiden voor de inwoners van NoordBrabant? In de Business Case zijn de kwalitatieve en – waar mogelijk – kwantitatieve maatschappelijke baten benoemd van het programma Slimme Zorg. De maatschappelijke baten zijn opgesteld aan de hand van zorgvuldige gedocumenteerde aannames en indicatoren om zo een beargumenteerde inschatting te kunnen maken van de maatschappelijke impact ofwel de social return on investment van slimme zorg voor de provincie Noord-Brabant. Deze maatschappelijke baten hebben onder andere betrekking op: • • • • • • • • 12
Daling bewoners verzorgings- en verpleeghuizen op de langere termijn (na 20 jaar) met 20 procent. Daling aantal heupfracturen met zo’n 10 procent. Minder medicatiegebruik door mantelzorgers met zo’n 20 procent. Minder huisartsenbezoek door mantelzorgers. Efficiëntere inzet personeel. Reductie ziekteverzuim met 1 procent. Besparing door samenwerkingsverbanden. Besparing op projectkosten door kennisdeling.
Ernst & Young (2011). MBS Slimme Zorg Provincie Noord-Brabant.
48
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de maatschappelijke baten betrekking hebben op de uitrol van slimme zorg over de gehele provincie Noord-Brabant. De beoogde baten binnen de investeringsprojecten zijn geëxtrapoleerd naar de volledige populatie van Noord-Brabant. Er kan dus niet een directe relatie worden gelegd met de investeringen binnen het programma Slimme Zorg. Wel kan er een doorkijk worden gegeven naar de impact die het breed doorvoeren van de ICT innovaties in de zorg kan hebben voor de provincie Noord-Brabant. Op dit moment is niet duidelijk in hoeverre de baten ook daadwerkelijk gerealiseerd gaan worden. Kortom, op dit moment sorteert het programma Slimme Zorg op macroniveau geen significant effect op het borgen van de zelfstandigheid van ouderen, chronisch zieken en mensen met een beperking en aan de toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Hiervoor zijn er nog te weinig toepassingen en gebruikers. Een maatschappelijke business case laat dergelijke effecten op de langere termijn en bij een volledige uitrol van slimme zorg wel zien.
IVA beleidsonderzoek en advies
49
4 Werkwijze provincie
4.1
Inleiding Voor het programma Slimme Zorg heeft de provincie een andere werkwijze gekozen dan gebruikelijk. Normaliter treedt de provincie op als subsidieverstrekker en heeft zij nauwelijks een procesmatige bemoeienis of betrokkenheid gedurende de looptijd van de projecten. In dit programma is het expliciet de bedoeling geweest dat de provincie fungeert als regisseur ten aanzien van ICT innovaties in de zorg. Dit vraagt engagement en een verbindende rol van de provincie. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de nieuwe werkwijze is ervaren en of deze heeft bijgedragen aan de resultaten van het programma wat betreft de opschaling van ICT in de zorg, kennisdeling en netwerkvorming en eindgebruikersparticipatie. Ook wordt aandacht besteed aan de doelmatigheid van de werkwijze van de provincie.
Onderzoeksvragen ten aanzien van de werkwijze van de provincie zijn: 1. Heeft de werkwijze van het team Slimme Zorg met adviesrondes, consultatierondes en spreekuren bijgedragen aan de realisatie van de prestaties? 2. Hebben de leerbijeenkomsten en congressen bijgedragen aan kennisdeling en netwerkvorming? 3. Heeft de actieve rol van de projectbeheerders (in vergelijking met een meer ‘passieve’ rol in reguliere subsidieprocessen) bijgedragen aan de prestaties? 4. Heeft de samenwerking van medewerkers van de directie E&M en SCO bijgedragen aan de prestaties? 5. Heeft de gekozen werkwijze van voortgangsbewaking en – monitoring bijgedragen aan de prestaties? 6. Wat valt te zeggen over inzet capaciteit in relatie tot realisaties? Zijn de beschikbare middelen en capaciteit adequaat voor het realiseren van de prestaties?
4.1.1 Subsidieaanvraag In het subsidietraject heeft de provincie haar engagement al kenbaar gemaakt. Daar is al bewust geïnvesteerd in het samenbrengen van partijen en het bevorderen van de kwaliteit van de aanvragen door het organiseren van adviesrondes, consultatiebijeenkomsten en spreekuren. Per tranche zijn er voor geïnteresseerden twee consultatiebijeenkomsten georganiseerd ter ondersteuning van de uitwerking van de aanvraag. Op deze bijeenkomsten
50
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
kon men verschillende experts raadplegen. Daarnaast was er de mogelijkheid van een persoonlijk consult (spreekuur). Volgens de provincie is hier veel gebruik van gemaakt. Sommige partijen hebben zelfs meerdere keren de provincie over hun aanvraag geconsulteerd. Uit gegevens van de provincie blijkt dat aan de consultatiebijeenkomsten zo’n 300 personen hebben deelgenomen en zo’n 115 personen aan de verschillende spreekuren (n=28); gemiddeld circa vier personen per spreekuur. In het algemeen hebben de partijen die er gebruik van hebben gemaakt goede ervaringen met de consultatierondes en/of spreekuren. Volgens hen biedt het de mogelijkheid tot het bijstellen van verwachtingen en versterkt het de inhoudelijke focus en de effectiviteit van de aanvraagvoorbereiding. Daarnaast wordt de dialoog al gestart met de (beoogde) samenwerkingspartners en de provincie zelf. En bouwt de provincie op haar beurt weer aan de uitbreiding van haar netwerk. Ook de provincie geeft aan dat het intensieve voortraject zijn vruchten afwerpt wat betreft de kwaliteit van de aanvragen en de samenwerkingsrelaties. Volgens de provincie is bij de subsidieaanvragen de nodige sturing nodig geweest ten aanzien van de implementatie van de projectresultaten en de betrokkenheid van de eindgebruikers. Bovendien heeft zij partijen met elkaar in contact kunnen brengen die niet automatisch met elkaar samenwerken. Verder heeft de provincie naar eigen zeggen de boodschap kunnen overbrengen dat alle partijen moeten investeren in het project én in het programma; net als de provincie zelf. Uitsluitend geld komen halen is niet aan de orde. Kortom, de intensieve aanvraagprocedure heeft een positief effect op de kwaliteit van de aanvragen en de samenwerkingsverbanden binnen de projecten. Verondersteld kan worden dat dit heeft bijgedragen aan de resultaten van de investeringsprojecten. 4.1.2 Leerbijeenkomsten en congressen In het kader van het programma Slimme Zorg heeft de provincie meerdere leerbijeenkomsten en congressen georganiseerd. De leerbijeenkomsten zijn verplicht voor projectpartijen en van hen werd ook een actieve bijdrage verwacht. Door partijen systematisch bij elkaar te brengen heeft de provincie geïnvesteerd in netwerkvorming en kennisdeling. Naar eigen zeggen heeft de provincie vooral zaken gemobiliseerd en ervoor gezorgd dat partijen elkaar kunnen vinden. Het is echter aan de partijen zelf om een relatie aan te gaan met de partijen en om kennis actief en passief uit te wisselen. In het algemeen zijn de vertegenwoordigers van project-, kennis- en eindgebruikers positief over de leerbijeenkomsten en congressen. Iedereen waardeert de sterke en systematische inzet van de provincie op het gebied van kennisdeling en netwerkvorming. Men signaleert dat de provincie veel inspanningen verricht om relevante partijen bijeen te brengen. En om een interessante invulling te geven aan de leerbijeenkomsten, congressen, werkbezoeken en deelname aan internationale bijeenkomsten.
IVA beleidsonderzoek en advies
51
Nagenoeg alle geïnterviewden geven aan dat de leerbijeenkomsten en congressen van de provincie een bijdrage hebben geleverd aan de netwerkvorming rondom het thema slimme zorg. Men heeft meer partijen leren kennen dan voor het programma, partijen die dezelfde interesses hebben zijn bijeengebracht, men weet elkaar makkelijker te vinden, er worden contacten gelegd met andere projectpartijen en partijen gaan zelfs met elkaar samenwerken. Wel blijft het relatief gezien een ‘incrowd aangelegenheid’. Het zijn steeds dezelfde partijen die elkaar treffen op de bijeenkomsten en de congressen. Over de meerwaarde van de leerbijeenkomsten en congressen van de provincie ten aanzien van de kennisdeling lopen de ervaringen van de geïnterviewden uiteen. Nagenoeg iedereen is het er wel over eens dat er meer zicht is gekomen op de algemene problematiek van het werkveld. Waar worstelen partijen mee, wat zijn valkuilen en wat zijn de beren op de weg? Een deel geeft aan veel geleerd te hebben van andere partijen. Deze geïnterviewden hebben zeker nieuwe, interessante en verrassende dingen gehoord. Men heeft kunnen leren van anderen met een andere taakinvulling of achtergrond dan de eigen organisatie. Zo kan techniek leren van eindgebruikers, kennisinstituten van techniek en bedrijven van het maatschappelijke middenveld. Een ander deel echter geeft aan niets nieuws te hebben gehoord en hadden zij meer verwacht van de kennisdeling. Er wordt ook benoemd dat de kennisdeling tot op een bepaalde hoogte plaats vindt. Vooral commerciële bedrijven laten niet gauw het ‘achterste van hun tong zien’. Het wisselend beeld over de meerwaarde van de bijeenkomsten en congressen in het kader van de kennisdeling sluit aan bij de thesis van Beurden (2011). Zij heeft de netwerkverbindingen binnen het programma Slimme Zorg bestudeerd en komt ook tot een gemengd beeld over de meerwaarde van de kennisdeling. Zij geeft hiervoor een verklaring dat is gebaseerd op de mate waarin de partners gericht zijn op exploratie dan wel exploitatie. Bij exploratie gaat het vooral om het genereren van nieuwe ideeën en de ontwikkeling van nieuwen producten c.q. diensten. Partijen gericht op exploratie oordelen positief over de kennisdeling en de meerwaarde van het netwerk op dit terrein. Zij hebben behoefte aan sturing op standaardisatie en eenduidige business modellen, wensen meer gedetailleerde informatie en kennis van anderen die zij voor eigen projecten kunnen gebruiken – ze willen het wiel niet opnieuw uitvinden – en zijn op zoek naar projectinhoudelijke samenwerking. Partijen gericht op exploitatie van concrete ICT-toepassingen ervaren een kleine toegevoegde waarde van het netwerk Slimme Zorg en zijn meer op hun eigen project gericht. Dit zijn veelal de projectpartijen van de 1e tranche omdat zij al langer bezig zijn met opschalen van hun innovatie. De B5-gemeenten zijn positiever over hun intervisiebijeenkomsten dan over de leerbijeenkomsten. Deze zijn kleinschaliger van omvang en dat sorteert meer effect op de kennisdeling. Men heeft er naar eigen zeggen meer aan. Verder constateert IVA dat de partijen die deel uitmaken van het netwerk Slimme Zorg in beperkte mate zicht hebben op de prestaties van andere projecten en van het
52
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
programma Slimme Zorg in het algemeen. Men heeft wel een duidelijk beeld van het verloop en de opbrengsten van het eigen project, maar niet daarbuiten. Kortom, het systematisch bijeen brengen van partijen en het systematisch stimuleren van kennisdeling door de provincie krijgt veel bewondering. Dit wordt als een belangrijke meerwaarde beschouwd van de rol en inzet van de provincie binnen het programma Slimme Zorg. De leerbijeenkomsten en congressen hebben zeker bijgedragen aan de netwerkvorming. In mindere mate aan kennisdeling maar dit is vooral afhankelijk van de duur en mate waarin partijen actief zijn op gebied van ICT in de zorg. Nieuwe partijen leren veel; voorlopers minder. 4.1.3 Betrokkenheid projectbeheerders Ieder project kent een projectbeheerder: een vast contactpersoon die de relaties onderhoudt met de penvoerder en eventuele andere projectpartijen. De projectbeheerders hebben een procesmatige en inhoudelijke bemoeienis bij de projecten. Zij treden op als projectbewaker en adviseur. Deze betrokkenheid in de vorm van projectbeheerders betekent voor de medewerkers van de provincie een andere manier van werken dan zij gewend zijn. Om de projectbeheerders enigszins te ondersteunen in hun nieuwe taakstelling is er een training georganiseerd. Bovendien kwamen projectbeheerders en –coördinatoren periodiek bijeen om informatie te delen. Nagenoeg alle project-, kennis- en eindgebruikersvertegenwoordigers zijn zeer te spreken over de wijze waarop de projectbeheerders hebben gefunctioneerd binnen het programma. Hun intensieve betrokkenheid wordt eigenlijk door iedereen als zeer positief ervaren. Men spreekt over de projectbeheerders als makkelijk benaderbaar, een vraagbaak, iemand die gevraagd en ongevraagd ondersteuning biedt, iemand die meedenkt en de verbinding kan maken met andere partijen, een bemiddelaar en sparring partner. Een enkeling ervaart dat de projectbeheerder onvoldoende op de hoogte is van het project zelf en daardoor geen meerwaarde kan leveren. Of niet in staat is om de noodzakelijke verbindingen te leggen met andere interessante partijen. Medewerkers van de provincie zelf staan kritischer tegenover het functioneren van de projectbeheerders dan de andere geïnterviewden. Zij geven aan dat de provincie ‘naar kunnen’ haar taken en rol effectief heeft vervuld. De aanpak van Slimme Zorg betreft een hele omslag in denken en in doen. Voor iedereen is het een nieuwe manier van werken waaraan men moet wennen en die men zich eigen moet maken. Uit de gesprekken met de provincie blijkt dat de betrokken medewerkers geworsteld hebben met hun nieuwe rol. Het is moeilijk een goede balans te vinden wat betreft de betrokkenheid. Wanneer is het te weinig en wanneer te veel; wanneer is het dienend dan wel controlerend? Het vraagt ook om andere competenties. Niet alle provinciemedewerkers beschikken over de juiste vaardigheden om de rol als projectbewaker en als adviseur adequaat te kunnen vervullen. Bovendien zijn er wisselingen geweest in het team. Dit bevordert de continuïteit in de ondersteuning van de projecten niet en heeft ook een negatieve invloed op het borgen van de nieuwe werkwijze.
IVA beleidsonderzoek en advies
53
De geïnterviewden zien een duidelijke meerwaarde van de actieve rol en betrokkenheid van de projectbeheerders ten aanzien van het proces en de kennisdeling dan wel netwerkvorming. De projectbeheerders hebben niet direct een inhoudelijke bijdrage gehad in de projecten. Zij hebben vooral een inbreng gehad door informatie door te spelen over methodieken, of door mee te denken en oplossingen aan te dragen, of door partijen met elkaar in contact te brengen en zo van elkaar te leren. Kortom, de actieve rol en betrokkenheid van de projectbeheerders wordt door de projectpartijen als zeer positief ervaren en heeft in hun ogen een toegevoegde waarde voor het proces, de voortgang van de projecten en de kennisdeling. 4.1.4 Samenwerking E&M en SCO Over de effectiviteit van de samenwerking tussen de directies Economie & Mobiliteit (E&M) en Sociale en Culturele Ontwikkeling (SCO) kunnen alleen medewerkers van de provincie een uitspraak doen. De overige, externe, geïnterviewden hebben hier geen zicht op. SCO heeft voor het programma Slimme Zorg expliciet gekozen om de samenwerking aan te gaan met de directie E&M vanwege de ervaringen met het programma Innovatieve Acties Brabant 3 (IAB 3). Ook hierin wordt er een relatie gelegd tussen innovaties, maatschappelijke doelstellingen en vraagsturing. Daarnaast kent het (potentiële) netwerk van het programma Slimme Zorg voor een deel dezelfde stakeholders als het netwerk van E&M. Ook aan het programma Slimme Zorg nemen partijen uit het economische domein deel. In die zin kan en heeft de provincie gebruik kunnen maken van de expertise van E&M. Vanaf begin 2008 is een medewerker van E&M voor 2 dagen in de week verbonden geweest aan het programma Slimme Zorg. De samenwerking tussen SCO en E&M wordt door beide partijen als positief ervaren. Er is duidelijk sprake van een wisselwerking en uitwisseling van kennis en relaties. E&M kan vanuit IAB 3 en andere gerelateerde projecten inzichten delen over de innovatiekracht van het MKB voor een maatschappelijk vraagstuk, waar barrières zitten, waar nog stappen gezet kunnen worden, het belang van vraagverheldering en welke economische partijen relevant zijn. Daarnaast heeft E&M de medewerkers van SCO in contact kunnen brengen met economische partijen uit het netwerk van E&M; en vice versa. Bovendien is er onderling kennis gedeeld over de ervaringen rondom vraagsturing en de bijdrage van en focus op de eindgebruiker. Verder was de medewerker van E&M lid van het kernteam en direct betrokken bij de uitvoering van het programma. Door capaciteitsproblemen is de directe betrokkenheid van E&M bij het programma Slimme Zorg medio 2010 beëindigd. Dit wordt als een gemis ervaren. Temeer omdat de kennis en het netwerk van beide directies dynamisch zijn en er steeds nieuwe inzichten zijn. Door het vertrek van de medewerker vindt de interne kennisdeling minder systematisch plaats. Kortom, meerwaarde van E&M richt zich vooral op het benutten van hun expertise bij de vormgeving, aansturing en uitvoering van het programma Slimme Zorg. Deze samenwerking heeft bijgedragen aan de prestaties van het programma wat betreft interne kennisdeling en netwerkvorming; indirect aan de opschaling van ICT en de participatie van de eindgebruiker.
54
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
4.1.5 Monitoring en voortgangsbewaking De penvoerders van de investeringsprojecten dienen op gezette tijden een voortgangsverslag in te dienen over het verloop van het project. Een enkeling heeft dit als negatief ervaren en vindt het een papierhandel, te formeel en weinig flexibel. De meeste projectvertegenwoordigers staan neutraal tegen over de voortgangsbewaking. Zij ervaren het niet als een overdreven bemoeienis van de provincie maar veel meer als iets dat er bij hoort. Voordeel van de verantwoording volgens de meeste geïnterviewden is dat er – gedurende de looptijd van een project – meer zicht komt op de resultaten in relatie tot de beoogde doelstellingen. Er wordt meer gefocused op wat gerealiseerd moet worden. Alleen ervaart het merendeel dit niet als essentieel voor een succesvol verloop van de projecten. Het speelt een rol bij het monitoren van het proces maar niet het verloop of de inhoud van de projecten. De opbrengsten zijn er niet meer of minder van geworden. In die zin vormt de verantwoording voor de projectpartijen een randvoorwaarde voor de subsidie. Zij kennen er echter geen duidelijke meerwaarde aan voor de projecten zelf. De provincie heeft de verantwoording gebruikt voor de kennisdeling. Op basis van de formulieren zijn er door de provincie aandachtspunten geformuleerd die in een volgende leerbijeenkomst aan de orde zijn gesteld. Kortom, de voortgangsbewaking levert geen enorme bezwaren op bij de betrokken partijen. Het heeft echter ook geen toegevoegde waarde voor het behalen van de prestaties. Wel vormt het voor de provincie een instrument voor de kennisdeling. 4.1.6 Doelmatigheid werkwijze provincie De doelmatigheid van de provincie heeft betrekking op de relatie tussen datgene wat is geïnvesteerd en datgene wat is gepresteerd. Wat de investeringen van de provincie betreft, gaat het om de drie stimuleringslijnen. Onderstaand overzicht geeft inzicht in de beschikbaar gestelde en bestede middelen per stimuleringslijn. Stimuleringslijnen
Beschikbaar
Investeringslijn
7.500.00
Besteed 7.250.000
-
Brainport projecten
3.500.000
2.100.000
-
B5 projecten
2.000.000
2.100.000
-
‘Regionale’ projecten
2.000.000
Kennisdelingslijn Bewustwordingslijn -
Communicatie
-
Werkbudget*
338.000
1.000.000
660.000 256.000 404.000
Restant budget 2011 Totaal
3.050.000
500.000
300.000 9.000.000
8.548.000
* Vanuit het werkbudget is de inzet voor de drie programmalijnen en de externe inhuur van een ambassadeur en adviseur gefinancierd.
IVA beleidsonderzoek en advies
55
Volgens het “Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg” is er voor het gehele programma negen miljoen euro beschikbaar. Uit gegevens van de provincie blijkt dat eind 2011 circa 8,5 miljoen euro is besteed aan de uitvoering van het programma. Dit is zo’n 500.000 minder dan begroot. Wegens bezuinigingsmaatregelen is dit niet bestede budget teruggevloeid naar algemene middelen. Daarnaast omvatten de investeringen van de provincie ook de inzet van medewerkers in termen van uren en fte. Vanuit de provincie hebben de volgende mensen gewerkt binnen het programma: • projectleider en kernteam; • projectcoördinatoren en –beheerders. In 2009 zijn er twaalf personen betrokken bij de uitvoering van het programma voor 4,0 fte. In 2010 en 2011 zijn er enkele mutaties opgetreden in het team en het aantal fte. Uiteindelijk omvat de uitvoering van het programma in 2011 tien provinciale medewerkers voor 3,6 fte. Vanuit de provincie zelf wordt aangegeven dat zij te weinig capaciteit beschikbaar had voor een optimale uitvoering van het programma Slimme Zorg. Doordat projectbeheerders ook nog andere taken hadden bleef er onvoldoende tijd over voor het projectbeheer. Daarnaast wordt aangegeven dat er sprake is van zogeheten ‘leergeld’. Het programma Slimme Zorg heeft een andere werkwijze met zich meegebracht. Het heeft de nodige tijd en energie gekost om een andere aanpak vorm te geven en om het met elkaar ook echt anders te gaan doen. Naar eigen zeggen waren er geen instrumenten, protocollen, werkwijzen of experts voorhanden waarop men kon voortbouwen. Alles moest nog bedacht en uitgedacht worden. Dit heeft het nodige gevraagd van de beschikbare capaciteit. Op basis van de beschikbare en bestede middelen kan in ieder geval worden geconcludeerd dat de uitvoering van het programma niet de begroting heeft overschreden. Er is zelfs 500.000 euro niet besteed. Dit ‘overschot’ is teruggevloeid naar algemene middelen en is niet benut voor het programma. Daarnaast signaleren de project-, kennis- en eindgebruikervertegenwoordigers geen verkwisting van gelden. Hoewel zij geen totaaloverzicht hebben van begrote en bestede middelen, hebben zij zeer zeker niet het idee dat de provincie ‘het geld over de balk heeft gesmeten’. En zijn zij van mening dat de provincie haar middelen qua financiering en capaciteit heeft besteed aan zinvolle activiteiten. Wat de prestaties betreft kan in ieder geval worden geconstateerd dat het programma Slimme Zorg niet de beoogde opschaling heeft weten te realiseren. Men heeft niet alle barrières kunnen beslechten waardoor een echte doorbraak in de impasse achterwege is gebleven. Vraag is of dit ook een reële doelstelling is, mede gelet op de effectieve doorlooptijd van het programma van zo’n 2,5 jaar. Daarnaast liggen ook een aantal barrières (standaardisatie en financiering) buiten de beïnvloedingssfeer van de provincie.
56
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Wel heeft de provincie een kwalitatieve impuls gegeven aan het innovatieproces en zijn er stappen gezet ten aanzien van de vraagverheldering, (keten)samenwerking en kennisdeling. Volgens de geïnterviewden is er een beweging op gang gekomen en is er een basis gelegd voor maatschappelijke innovatie in de zorg. De implementatie van ICT in de zorg vraagt niet om een technisch snufje maar vereist een andere aanpak van vernieuwen met nieuwe allianties en samenwerkingsverbanden, andere financieringsvormen en draagvlak onder de eindgebruiker. Bij maatschappelijke innovatie gaat het veel meer om een gedrags- en mentaliteitsverandering. Dat is niet eenvoudig te meten en uit te drukken in cijfers en euro’s. Bovendien zijn de effecten van maatschappelijke innovatie op langere termijn pas zichtbaar c.q. merkbaar. Dit is niet iets dat in 2,5 jaar tijd volledig kan worden gerealiseerd, en zelfs niet binnen een bestuursperiode van 4 jaar. Enkele geïnterviewden spreken over 8 à 10 jaar. Door het merendeel van de geïnterviewden wordt aangegeven dat het niet continueren van het programma – op wat voor wijze dan ook – pas echt ondoelmatig is en een verspilling van publieke gelden inhoudt. Er zijn stappen gezet en het is nu zaak om ‘meters te pakken’. Als dat niet gebeurt gaat alle winst die is geboekt verloren. En dan zal er ook geen terugverdieneffect zijn en geen ‘social return of investment’. Verder wordt betoogd dat een investering van 9 miljoen euro voor het stimuleren van een kansrijke oplossing voor de problematiek waar de gezondheidszorg mee geconfronteerd wordt, een schijntje is. De dubbele vergrijzing van de bevolking – die in Brabant vanwege de leeftijdsopbouw urgenter is dan elders in Nederland – vereist een maximale inzet op het gebied van extramuralisering en het bevorderen van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van burgers. Bezien vanuit dit perspectief zal de investering zich dubbel en dwars terugverdienen. Dit wordt bevestigd door de maatschappelijke business case die in opdracht van de provincie Noord-Brabant is uitgevoerd (zie ook paragraaf 3.5.3). Deze meta business case laat zien dat op de langere termijn (circa 20 jaar) bij een uitrol van slimme zorg over de gehele provincie NoordBrabant de totale maatschappelijke baten een ‘winst’ opleveren van circa 153 miljoen euro. Dit wordt onder meer gerealiseerd door een efficiëntere inzet van personeel, 20 procent daling bewoners zorginstellingen, minder medicijngebruik en besparing door kennisdeling. Kortom, IVA heeft geen aanwijzingen kunnen vinden dat de werkwijze van de provincie ondoelmatig is geweest. Men is ruim binnen de begroting gebleven en er zijn geen signalen dat er sprake is van verspilling van publieke gelden. Zeker niet als de maatschappelijke problematiek in de zorg in ogenschouw wordt genomen. Bovendien zijn de opbrengsten van maatschappelijke innovatie pas op de langere termijn zichtbaar zijn bij een volledige uitrol van slimme zorg over de provincie. Dan is er sprake van een ‘social return of investment’ in termen van circa 153 miljoen euro.
IVA beleidsonderzoek en advies
57
5 Rol provincie nu en in de toekomst
5.1
Inleiding Onderzoeksvraag ten aanzien van de rol van de provincie zijn: 1. In welke mate is de rol die de provincie in het programma Slimme Zorg heeft gekozen essentieel voor de beoogde opschaling en is daarmee een doorbraak geforceerd in de impasse waarbij partijen er niet in slagen de technologische innovaties daadwerkelijk in te voeren? 2. Welke inzichten levert het programma Slimme Zorg op voor de wijze waarop de provincie toegevoegde waarde kan bieden aan maatschappelijke innovatie in Brabant?
5.2
Rol provincie in programma Slimme Zorg Zoals eerder in de rapportage is aangetoond, heeft het programma Slimme Zorg een impuls gegeven aan de maatschappelijke inbedding van ICT innovaties in de zorg. Er zijn belangrijke stappen gezet in het slechten van de barrières die de basis vormen van de impasse rondom de invoer en uitrol van slimme zorg. Het gaat hierbij vooral om de vraagverheldering, ketensamenwerking en kennisdeling. Er was vanuit de betrokken partijen duidelijke behoefte aan een regisseur die een verbindende en stimulerende rol kan spelen in het innovatieproces. De provincie heeft op verzoek van het veld de regierol op zich genomen. Juist omdat zij geen direct belanghebbende is. De rol die de provincie heeft gekozen is die van een betrokken maar wel onafhankelijke partner. Zij wil partijen bijeenbrengen en processen versnellen. Zij wil optreden als procesaanjager en fungeren als een bovenregionale ‘linking pin’. Voor de provincie zelf vormt haar rol als betrokken partner een trendbreuk met haar traditionele en meer afstandelijke c.q. volgende rol als subsidieverstrekker. Zij heeft gaandeweg de voorbereiding en uitvoering van het programma Slimme Zorg haar rol nader moeten creëren en concreet moeten invullen. Volgens de provincie is dit ‘pionierswerk’ geweest. Of zoals het door iemand van de provincie is verwoord: “We waren al aan het verkopen, terwijl de winkel nog gebouwd moest worden en de producten er nog niet waren”. Daar komt bij dat de huidige structuur en werkwijze van de provincie nog is afgestemd op de rol van subsidievertrekker en niet op die van regisseur. De huidige structuur werkt volgens de provincie zelfs belemmerend hierop. Dit
58
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
betreft met name de projectmatige inkadering van programma’s binnen één bestuursperiode met een afgebakend begin en einde. Ook in de expertmeeting is dit onderwerp aan bod gekomen. De experts menen dat, ook al zijn niet alle doelstellingen van Slimme Zorg volledig gerealiseerd, het programma zeker succesvol is geweest omdat het een paradigma shift op gang heeft gebracht: men is zich gaan realiseren dat het niet zozeer gaat om het organiseren van zorg als wel om het organiseren van (slimmer) leven. Juist dit leerproces is een belangrijke opbrengst van het programma Slimme Zorg en is een belangrijk gevolg van de positie die de provincie in en met dit programma heeft ingenomen. Het formuleren en definiëren van programma’s in concrete doelstellingen en meetpunten, zoals dit is gangbaar is en doorgaans wenselijk wordt geacht, creëert tegelijkertijd een engte waar innovatie volgens de experts niet bij gebaat is. Het is beter om het maatschappelijk belang te definiëren waar met een programma naar wordt gestreefd, en waar wellicht niet in één rechte lijn naartoe kan worden gewerkt. Dat is lastig in een systeem waarin de dynamiek wordt gegenereerd door bestuursperiodes van vier jaar, en waarin niet alleen naar opbrengsten op de lange termijn kan worden gekeken, maar waar ook ‘quick wins’ van doorslaggevend belang zijn voor het ervaren succes van beleid. Innovaties zijn niet gebonden aan een duidelijk begin- en eindpunt en zeker niet aan een periode van vier jaar. Dit vormt dan ook een aandachtpunt voor de toekomst. Als de provincie van mening is dat zij meer een regierol wil gaan vervullen ten aanzien van bepaalde thema’s of domeinen dan zal zij ook het definiëren van programma’s (in een projectstructuur met meetbare doelstellingen) daar op moeten aanpassen. De regierol heeft de provincie – volgens de geïnterviewden – op adequate wijze vervult. Men is doorgaans zeer te spreken over de projectleider, het kernteam en de projectbeheerders. Geïnterviewden signaleren dat de provincie zich duidelijk heeft geprofileerd als spin in het web en ook niet bang was om zich te laten zien en de boer op te gaan. Bovendien heeft de inzet van de projectbeheerders er aan bijgedragen dat de provincie niet uitsluitend financieel maar ook procesmatig dan wel inhoudelijk een toegevoegde waarde heeft laten zien. Zij vormen een gesprekspartner voor de diverse projectpartijen. Ook het feit dat de provincie zelf het programma heeft uitgevoerd en niet de opdracht hiertoe heeft verleend aan een uitvoeringsbureau benadrukt haar betrokkenheid. Daarnaast geeft het merendeel van de geïnterviewden aan dat de rol van de provincie essentieel is geweest voor de stappen die zijn gezet op gebied van vraagverheldering, samenwerking en kennisdeling. De provincie heeft met het programma Slimme Zorg verbindingen gesmeed tussen partijen die normaliter niet gauw met elkaar om de tafel zouden zitten, laat staan samen innovatieprojecten zouden oppakken. Zonder de provincie was er geen ‘boost’ gegeven aan het innovatieproces en waren processen niet versneld. Provincie is essentieel geweest voor het bij elkaar brengen van partijen, netwerken en contacten opdoen. Zonder de provincie hadden de partij-
IVA beleidsonderzoek en advies
59
en elkaar niet of veel later gevonden. En was er ook niet op een systematische wijze sprake geweest van het uitwisselen en delen van kennis, expertise en ervaringen. De meerwaarde van de provincie als regisseur is gelegen in de regionale insteek van de provincie. Veel geïnterviewden geven aan dat het stimuleren van slimme zorg op lokaal niveau niet lukt. Veelal zijn gemeenten hiervoor onvoldoende toegerust en veel bedrijven en aanbieders zijn niet gebonden aan gemeentegrenzen. Ook geeft men aan dat een eventuele landelijke regisseur te ver weg staat van de regio’s waardoor men elkaar niet kan inspireren en binden. Verder is de meerwaarde van de provincie gelegen in het strategisch en macroniveau waarop zij opereert. De provincie vervult een brugfunctie voor de Brabantse partijen naar landelijke en Europese ontwikkelingen en subsidiemogelijkheden op het gebied van innovaties, en vice versa. Innovatie staat prominent op de agenda, met name in Europa. De provincie heeft een duidelijke positie in Europa verworven en vormt in Nederland ook een voorbeeldregio. Zij geeft een stem aan de Brabantse partijen en is in de mogelijkheid om zaken op de agenda in Brussel te zetten. De provincie is bijvoorbeeld één van de regio’s in Europa die door Brussel wordt geconsulteerd in het kader van beleidsontwikkeling. Hoewel de provincie in haar rol als betrokken partner een impuls heeft gegeven aan het innovatieproces, wordt door nagenoeg alle geïnterviewden aangegeven dat de behoefte aan een regisseur nog steeds van toepassing is. Er is te weinig tijd geweest voor het borgen van de ontwikkelingen die in gang zijn gezet wat betreft samenwerking, bewustwording, kennisdeling en netwerkvorming. Er is nog steeds een partij nodig die verbindt en stimuleert. Als nu de systematische aandacht voor het thema weg zou vallen dan valt het gerealiseerde fundament weg door de ‘waan van alledag’ en de ‘vaart der volkeren’. En dan de grootschalige uitrol van ICT innovaties in de zorg zeer zeker niet op de korte termijn plaats vinden. Kortom, de rol van de provincie in termen van ‘partnership’ is van belang geweest voor de winst die is geboekt met het programma Slimme Zorg wat betreft het bijeen brengen van partijen en het versnellen van het innovatieproces. Belangrijke meerwaarde van provincie is haar bovenregionale functie, het strategisch niveau waarop zij functioneert en haar verworven positie in Europa. Belangrijk aandachtspunt is dat de behoefte aan een regisseur nog steeds bestaat, vooral voor het borgen van ontwikkelingen en processen. Daarbij zal een werkwijze gevonden moeten worden die de lineaire dynamiek van vierjarige bestuursperiodes verenigt met het organische proces van maatschappelijke innovatie.
5.3
Geleerde lessen met programma Slimme Zorg Op basis van de ervaringen met het programma Slimme Zorg en de aanpak en rol die de provincie hierin heeft gekozen, is een aantal lessen te trekken. Deze geleerde lessen vormen vooral aandachtspunten voor de (nabije) toekomst wat betreft de
60
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
maatschappelijke inbedding van bestaande ICT innovaties in de zorg. Het merendeel hiervan is al in de voorgaande hoofdstukken aan de orde geweest. De reeds genoemde aandachtspunten zijn: •
• • • • • •
Het borgen van de samenwerkingverbanden en de betrokkenheid van de eindgebruiker. Ofwel het waarborgen van de Triple Helix+ benadering. Ook bij de productontwikkeling en niet alleen bij de implementatie. Kennismanagement van de algemene ervaringen en lessen uit de verschillende projecten en lijnen. Continueren en systematisch onderhouden van het netwerk Slimme Zorg. Betrekken van beslissingsbevoegde organisaties en financierders zoals zorgverzekeraars en gemeenten. Nationale agendasetting. Aandacht voor de zorgprofessional als eindgebruiker. Focus op standaardisatie en bekostiging.
Hier kan op basis van de interviews nog een aandachtspunt aan toe worden gevoegd, namelijk de ketenintegratie met de eerstelijns (o.a. huisartsen, fysiotherapeuten en tandarts) en tweedelijns (o.a. ziekenhuizen) zorg. Voor het bevorderen van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van ouderen en chronisch zieken met behulp van slimme zorg is het van belang dat er een integraal aanbod van wonen, welzijn en zorg gecreëerd wordt. Hiervoor is afstemming met de eerstelijn en tweedelijn noodzakelijk. De inspanningen zijn op dit moment nog teveel gericht op wonen en thuiszorg. Er worden bij de ketenintegratie door de geïnterviewden echter twee knelpunten gesignaleerd. Allereerst is de eerste- en tweedelijn onvoldoende gericht op ketensamenwerking. Uitzondering hierop vormt veelal de thuiszorg. Het bevorderen van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid wordt vooral bezien in termen van zorginterventies. In de eerste- en tweedelijn is te weinig oog voor de afstemming met wonen en welzijn. Op de tweede plaats is de eerstelijn niet ‘ICT minded’. In de eerstelijn zijn veel van de zorgprofessionals kleine zelfstandige of MKB’ers die zelf al niet ver zijn in het digitaliseren van de bedrijfsvoering. Laat staan dat ze dan ook nog gaan werken met ICT-toepassingen voor de zorgverlening. Voor de toekomst is het van belang om alle partijen in de keten te benaderen en te betrekken bij het innovatieproces. In de expertmeeting komt nog een aanvulling naar voren. Een belangrijk knelpunt dat volgens één van de aanwezigen niet is genoemd is dat er op sommige plaatsen in Brabant, met name in de plattelandsgemeenten, niet de juiste voorwaarden aanwezig zijn geweest om goed met Slimme Zorg aan de slag te kunnen. Het gaat dan met name om technische randvoorwaarden, bijvoorbeeld dat op het platteland nog geen glasvezelverbindingen zijn aangelegd. In andere plattelandsgemeenten is dit overigens wel het geval, daar heeft de gemeente zelf randvoorwaarden gesteld aan de ontwikkelaars van applicaties, waardoor ook bewoners die niet op het glasvezelnet zijn aangesloten gebruik kunnen maken van de ontwikkelde producten. De provincie zou hierin een inventariserende en stimulerende rol kunnen vervullen.
IVA beleidsonderzoek en advies
61
Door de provincie zelf zijn de volgende aandachtspunten benoemd bij haar rol en werkwijze: •
•
•
Competenties van huidige medewerkers zijn meer gericht op het verstrekken van subsidies; niet op verbinden, netwerken en agenderen. Dit vergt andere vaardigheden. Kwetsbaarheid van een relatief klein team. Er is sprake geweest van een beperkte club mensen bij de uitvoering van het programma. Deze club bestaat ook nog eens uit enkele externe adviseurs. Dit vormt een te smalle basis voor het borgen van de continuïteit in de rol van de provincie. Als er iemand wegvalt, betekent dit ook veelal een groot verlies aan kennis en netwerk. Het breder trekken van maatschappelijke innovaties naar andere domeinen van de provincie zoals het economische domein.
Een ander aandachtspunt vormt een eindige projectperiode in combinatie met de keuze voor oriëntatie- en ontwikkelprojecten. Bij de oriëntatieprojecten is het de bedoeling dat er een strategie wordt ontwikkeld voor het implementeren van een bestaande ICT-toepassing in de zorg. Na afloop moet er een plan van aanpak liggen. Doordat het programma Slimme Zorg echter een eindpunt kent en afloopt in 2011 hebben deze projecten niet of in beperkte mate de mogelijkheid om een vervolg te geven aan hun initiatief en daadwerkelijk over te gaan tot de uitvoering van de ontwikkelde strategie. Dit is bij een oneindig programma niet aan de orde.
5.4
Stimuleren van maatschappelijke innovatie in de zorg In de voorgaande paragrafen is de rol van de provincie aan de orde geweest in het programma Slimme Zorg ten aanzien van ICT innovaties in de zorg. Aansluitend hierop is in de expertmeeting op 16 augustus 2011 gesproken over de rol van de provincie bij het stimuleren van maatschappelijke innovatie in de zorg in het algemeen. Op de eerste plaats is daarbij het programma Slimme Zorg als (enige) case gebruikt. Wat is belangrijk en wat kan de provincie betekenen (en wat heeft zij al betekend)? Niet doen wat niet hoeft Allereerst merken de experts op dat veel ontwikkelingen in de zorg geen inmenging van de provincie nodig hebben. Technologische ontwikkelingen doen zich sowieso voor, en ook demografische ontwikkelingen als vergrijzing en ontgroening zijn vanzelfsprekend niet te beïnvloeden door de provincie. Het is daarom belangrijk om bij aanvang van een programma als dit ‘met de rug in de wind te gaan staan’ en te kijken waar zich nog wel problemen en knelpunten voordoen en hoe de provincie daaraan iets kan toevoegen. Paradigma shift: van zorg naar leven Het inzicht dat juist vanuit eindgebruikerperspectief vertrokken moet worden is er dankzij het doorlopen proces in het programma Slimme Zorg. Men heeft geleerd dat vertrekken vanuit de techniek, of alleen vanuit economisch perspectief te eenzijdig is.
62
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
In de loop van het programma is dan ook te zien dat vraagverheldering een steeds belangrijker aspect in het programma is geworden. Vraagverheldering is niet voor niets één van de pluspunten die in de beleidsevaluatie naar boven is gekomen. Overigens gaat het leerproces verder dan alleen het belang van vraagverheldering. Men is gaan inzien dat zorg een integraal deel uitmaakt van het leven en als zodanig moet worden benaderd. Deze paradigma shift is een wezenlijk kenmerk van wat er tijdens Slimme Zorg is gebeurd en stelt alle bestaande systemen en hiërarchieën in de zorg (en daarbuiten) ter discussie. De provincie is in dit proces een intermediair geweest die ervoor zorgde dat ‘zorg’ en ‘techniek’ werden vertaald naar het dagelijks leven van mensen. Het gaat niet zozeer om ‘slimme zorg’, maar om ‘slimmer leven’ en is daarmee een maatschappelijke innovatie. Hoewel dit wellicht niet de oorspronkelijke doelstelling is geweest van het programma, is dit een zeer waardevolle opbrengst, die eerder ligt op het gebied van maatschappelijke innovatie, dan in de grootschalige uitrol van ICT in de zorg. Men beargumenteert zelfs dat deze paradigma shift in zekere zin voorwaardelijk is om tot echt succesvolle innovaties in de zorg te komen (al dan niet met behulp van ICT). Integrale benadering: vier O’s aan tafel De provincie heeft in de bestaande samenwerkingsverbanden actief ‘de vierde O’ (Omgeving, de eindgebruikers) toegevoegd. Het programma Slimme Zorg heeft daarmee laten zien wat mogelijk is in samenwerking. Men is het erover eens dat het programma anders zou zijn ingericht als dit vooraf duidelijk was geweest, maar is ook van mening dat juist de uitvoering van het programma voor dit inzicht heeft gezorgd. Men heeft dus geleerd. Naast de terugblik op het programma Slimme Zorg als beleidsinstrument voor het stimuleren van maatschappelijke innovatie inde zorg is ook vooruitgekeken en is maatschappelijke innovatie in een breder perspectief geplaatst. In de beleidsevaluatie is naar voren gekomen dat zowel de provincie als de programma- en projectpartners voor de provincie een rol zien in het stimuleren, op gang brengen en wellicht ook begeleiden van maatschappelijke innovatie. In de zorg, maar zeker ook daarbuiten. Veel deelnemers betogen bovendien dat maatschappelijke innovatie niet plaatsheeft binnen een specifiek domein als zorg, maar dat andere domeinen, als wonen, werken, welzijn en leefbaarheid hier direct bij betrokken zijn. In de expertmeeting is daarom ook gesproken over de rol van de provincie bij maatschappelijke innovatie. Heeft de provincie een rol? Is de schaalgrootte de juiste? En welke keuzes moeten daarbij worden gemaakt? Zelf doen en het faciliteren van empowerrment Een belangrijk aspect dat in de expertmeeting steeds weer naar voren komt is dat mensen de mogelijkheid moeten krijgen om zichzelf en de samenleving te veranderen. Veel ontwikkelingen vinden hoe dan ook plaats. We zien als gevolg van veranderende verhoudingen en de invloed van social media en ICT steeds meer dat gebeurtenissen niet plaatsvinden omdat ze van bovenaf geïnitieerd worden, maar juist omdat er iets leeft op een bepaalde plaats in de samenleving. Aan het einde van de expertmeeting komt hierbij ook het begrip ‘empowerment’ boven.
IVA beleidsonderzoek en advies
63
Verantwoordelijkheden moeten vooral blijven liggen bij mensen zelf, en overheden in het algemeen moeten zorgen dat mensen daartoe in staat worden gesteld. Wat gemeenten zelf kunnen doen, moeten ze bovendien zelf doen. De provincie komt in het spel wanneer schaalgrootte van belang is. Standaardisering In hoeverre moeten er voorwaarden worden gesteld aan de standaardisering? Aan de ene kant lijkt het een gunstig innovatieklimaat te leveren, waar ruimte is voor diversiteit en experimenteren, aan de andere kant zorgt het voor versnippering. Standaardisering kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat verschillende welzijnsorganisaties vergelijkbare systemen hanteren waardoor de eindgebruiker niet met een veelheid aan systemen te maken krijgt. Open standaarden moeten door burgers, of overheden als hun vertegenwoordigers, worden afgedwongen. Van leveranciers kunnen die volgens de experts niet worden verwacht, hoewel het MKB hier meer mogelijkheden biedt dan de grote spelers op de markt. Het MKB is echter minder bekend op de markt en komt daarom weer moeilijk rond de tafel. Kennisdeling en verbinding op provinciale schaal Wat is de juiste schaalgrootte? Is de provincie dat wel? Regio’s en subregio’s als Brainport, Midden-Brabant, West-Brabant lijken beter geschikt te zijn om samenwerking te organiseren. Het gemeenteniveau werkt goed voor de B5-gemeenten, maar is voor de andere 62 gemeenten in Brabant te beperkt, waardoor zij aan slagkracht verliezen. Geconcludeerd wordt dat de provinciale schaal prima werkt, als maar niet alles provinciaal hoeft te worden aangepakt. Met andere woorden: als maar in regio’s kan worden gewerkt waartussen de provincie de verbindende factor is als neutrale partij. De provincie is ook het niveau waarop massa kan worden gemaakt, en kan tegelijkertijd fungeren als niveau waar stoom afgelaten kan worden en men negatieve ervaringen kan delen. Kennismanagement is ook van belang: (open) innovatie is een proces waarin aan de lopende band wordt geleerd door alle betrokken partijen. Binnen projecten en programma’s moet deze kennis worden gewaardeerd en gedeeld om optimaal van elkaars ervaringen te kunnen leren. Maar ook buiten programma’s en zeker ook na afloop daarvan moet gewaarborgd worden dat deze ‘body of knowledge’ niet verloren gaat. De provincie kan hierin een stimulerende en agenderende rol vervullen. Vertegenwoordiging van de eindgebruiker De rol van de provincie is het bijeenbrengen van de vier O’s, en het borgen van het perspectief van de eindgebruiker. De provincie zou ook als overheid een ‘hoeder’ voor de burgers kunnen zijn, en kunnen waarborgen dat de samenwerking producten oplevert die op de gebruiker zijn afgestemd, qua functionaliteit, maar zeker ook qua vormgeving. Additioneel maatwerk kan altijd. Maar: de eindgebruiker zelf moet zich op een gegeven moment ook bewust worden van de mogelijkheden die er zijn, afgestemd zijn eigen situatie en behoefte. Hiervan
64
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
moet volgens geïnterviewden een speerpunt worden gemaakt wanneer het gaat over maatschappelijke innovatie. Maatschappelijke innovatie als taakopvatting van de provincie Wat is de rol van de provincie als het financiële aspect niet wordt meegenomen? Of de provincie zichzelf een taak stelt op maatschappelijke innovatie en meer specifiek over de inrichting van zorg in het dagelijks leven, is een (politieke) keuze. Ze heeft geen wettelijke taken op dit gebied, maar dat kan juist een voordeel zijn. De provincie wordt als neutraal gezien en kan overzicht houden. De inmenging van gemeenten of provincies is ook van belang bij het ontwikkelen van nieuwe toepassingen. De kans dat MKB’ers of wetenschappers in een project willen deelnemen, is groter wanneer er overheden aan tafel zitten. Zo kan de provincie moreel (in tegenstelling tot financieel) support geven aan veelbelovende projecten, waardoor partijen er eerder zelf in willen investeren. De provincie moet innovatie hoog in het vaandel hebben staan. Op grond daarvan kan zij projecten ondersteunen waar men in eerste instantie huiverig voor is, juist omdat het systeeminnovaties betreft en geen op zich staande technologische innovaties die meer controleerbaar zijn. Bovendien kan de provincie knelpunten in maatschappelijke innovatie signaleren en gericht op die knelpunten handelen, zoals bijvoorbeeld het samenbrengen van partijen die niet automatisch samen aan tafel zouden zitten. Ruimte scheppen voor ‘fuzzyness’ en bijstelling van de doelstellingen Tot slot is het formuleren en definiëren van programma’s in concrete doelstellingen en meetpunten is weliswaar gangbaar en wenselijk, maar creëert tegelijkertijd ook een engte waar innovatie niet bij gebaat is. Innovatieprocessen verlopen niet altijd lineair en dat de weg van begin- naar eindpunt is zelden vooraf te overzien. Dat betekent echter niet dat we er maar niet aan moeten beginnen. Volgens één van de experts is het beter om het maatschappelijk belang te definiëren waar met een programma naar wordt gestreefd, en waar wellicht niet in één rechte lijn naartoe kan worden gewerkt. Het betekent wel dat er aandacht moet zijn voor het (waar mogelijk) aanpassen van bestaande financierings- en ondersteuningsstructuren die wel op deze lineaire processen zijn afgestemd. De focus van subsidieverstrekker moet veranderen naar een focus van regisseur en partner, bijvoorbeeld door te kiezen voor alliantiemanagement in plaats van subsidieregelingen.
IVA beleidsonderzoek en advies
65
6 Conclusies effectiviteit en efficiëntie beleid
6.1
Inleiding Middels de provinciewet artikel 217a zijn Gedeputeerde Staten gebonden aan het periodiek evalueren van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hen gevoerde beleid. In het onderzoeksplan van GS voor 2011 is als één van de evaluaties het programma Slimme Zorg opgenomen. In de voorgaande hoofdstukken is aangegeven in hoeverre de geformuleerde onderzoeksvragen zijn behaald. Op basis van deze resultaten worden in dit laatste hoofdstuk conclusies getrokken omtrent de doelmatigheid en doeltreffendheid van het programma, de uitvoering hiervan door de provincie en de rol van de provincie binnen het programma. Daarnaast besteden we aandacht aan de toekomstige rol van de provincie bij maatschappelijke innovatie. Doelmatigheid (ook wel efficiency) heeft betrekking op de verhouding tussen ingezette middelen en resultaat. Is een bepaalde prestatie gerealiseerd met zo min mogelijk middelen? Of is met een bepaalde inzet zoveel mogelijk resultaat gerealiseerd? Doeltreffendheid heeft betrekking op effectiviteit. Zijn de gewenste effecten ook daadwerkelijk gerealiseerd? Zijn de goede activiteiten gekozen om de doelen te behalen? Wat zijn de bereikte maatschappelijke effecten? Het kijken naar efficiëntie en effectiviteit doen we vrijwel altijd in relatie tot oorspronkelijke doelstellingen. Het is de vraag of dit zinvol is wanneer we spreken van (sociale) innovatieprocessen. Het kenmerk van innovatie is immers dat vooraf niet duidelijk is waar het eindpunt ligt. Wel is duidelijk dat het een verbetering of oplossing moet betreffen, willen we uiteindelijk spreken van innovatie. Het voorliggende hoofdstuk heeft de onderzoekers van IVA daarom wel wat hoofdbrekens gekost. Hoe te spreken van efficiëntie en effectiviteit in een programma waarin zo overduidelijk een leerproces is doorlopen en waarin gaandeweg doelen en doelstellingen zijn opgeschoven, tot tevredenheid van alle deelnemers? Om uitspraken te kunnen doen, grijpen we niet alleen sec terug op de bij aanvang geformuleerde doelstellingen, maar kennen ook waarde toe aan de opbrengsten van het tijdens het programma doorlopen leerproces. Uiteindelijk is immers de vraag of het eindresultaat van het programma naar ieders tevredenheid is en of dit voor een goede (financiële) prijs is gerealiseerd.
66
6.2
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Effecten en doelmatigheid van het programma Slimme Zorg Het beleidskader van het programma Slimme Zorg wordt gevormd door de maatschappelijke problematiek die de provincie signaleert in combinatie met de behoefte aan regie bij het opschalen van ICT innovaties in de zorg. Gelet op de vergrijzing van de Brabantse bevolking en de personeelstekorten in de gezondheidszorg streven Gedeputeerde Staten naar het versterken van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kwetsbare burgers in Brabant. Slimme zorg biedt hiervoor kansrijke mogelijkheden. Echter, de ontwikkelingen ten aanzien van ICT in de zorg bevinden zich in een impasse en partijen slagen er niet in technologische innovaties daadwerkelijk uit te rollen. Er is behoefte aan een regisseur. Op verzoek van betrokken partijen en vanwege haar onafhankelijke positie heeft de provincie in 2007/2008 deze rol op zich genomen. De oorspronkelijke gedachtevorming over de doelstelling van het programma Slimme Zorg richt zich op het stimuleren van het innovatieproces op terrein van ICT in de zorg. De provincie beoogt het proces te versnellen dat nodig is om barrières te beslechten, wil partijen bijeenbrengen en verbinden en streeft naar een bredere toepassing van slimme zorg qua regio’s, locaties, doelgroepen en producten. De algemene kaders van het programma staan beschreven in de Koepelnota “Samen Leven” waarin de provincie aangeeft op welke wijze zij wil investeren in het vernieuwen, versnellen en onderhouden van de sociale infrastructuur. Bij het programma Slimme Zorg gaat het vooral om ‘vernieuwen’ en ‘versnellen’. Voor het stimuleren van het innovatieproces kiest zij als uitgangspunt maatschappelijke innovatie. De provincie beziet maatschappelijke innovatie in termen van nieuwe coalities, andere samenwerking binnen ketens, andere financieringsvormen en intensieve betrokkenheid van de eindgebruiker. Daarbij hanteert zij het principe van open innovatie: diverse partners uit verschillende domeinen werken samen aan de ontwikkeling van producten en diensten. Voorbeeld hiervan is de samenwerking tussen Philips en Douwe Egberts bij de ontwikkeling van de Senseo. Partijen die anders nooit samenwerken hebben nu samen een zeer succesvol product in de markt gezet. Om te komen tot maatschappelijke en open innovatie hanteert de provincie in het programma Slimme Zorg de Triple Helix+ benadering waarbij de 4 O’s – overheden, ondernemers, onderwijs/kenniscentra en omgeving (maatschappelijke organisaties en eindgebruikers) – worden gestimuleerd om samen ICT innovaties te ontwikkelen en duurzaam te verankeren in de samenleving. Welke effecten levert bovenstaande aanpak op? Is het innovatieproces versneld, zijn barrières opgeheven, zijn partijen samengebracht en is er sprake van een bredere toepassing van slimme zorg? De effecten van het programma Slimme Zorg hebben we in de voorgaande hoofdstukken uitvoerig aan bod laten komen. Kort gezegd zijn de belangrijkste concrete opbrengsten die in de beleidsevaluatie naar boven zijn gekomen:
IVA beleidsonderzoek en advies
• • •
•
• • • • •
67
Binnen projecten komen vraaggerichte producten en diensten tot stand en worden er concrete aansluitingen dan wel gebruikers gerealiseerd. Sommige projecten kennen een vervolg en enkele krijgen hun business case rond en kunnen zonder subsidie voortbestaan. Bij alle projectdeelnemers is bewustwording gecreëerd ten aanzien van de meerwaarde van ketenintegratie en samenwerking met nieuwe partners. Een deel incorporeert deze aanpak in de beleidsvoering van de organisatie. Bij alle projectdeelnemers is bewustwording gecreëerd ten aanzien van de meerwaarde van de betrokkenheid eindgebruiker in het kader van vraagverheldering. Een deel maakt deze betrokkenheid tot een onderdeel van de beleidsvoering van de organisatie. Er zijn partijen samengebracht, en er heeft Brabantbrede netwerkvorming plaatsgevonden. Vooral in Europees verband staat Brabant op de kaart en wordt geconsulteerd bij het maken van nieuw beleid. Lokaal en regionaal heeft agendasetting plaatsgevonden. Er heeft kennisuitwisseling plaatsgevonden, ervaringen zijn gedeeld en lessen zijn geleerd. Er heeft zich een paradigma shift voorgedaan van aandacht voor zorg en verzorging naar aandacht voor leven, wonen en welzijn met zorg als integraal onderdeel daarvan.
Op basis van de (maatschappelijke) effecten van het programma Slimme Zorg concludeert IVA dat de aanpak effectief c.q. doeltreffend is. De oorspronkelijke doelstelling in termen van ‘vernieuwen’ en ‘versnellen’ is gerealiseerd. Het programma heeft een kwalitatieve impuls gegeven aan het innovatieproces en hiermee een basis gecreëerd voor grootschalige uitrol van ICT in de zorg in Brabant. Uit de beleidsevaluatie blijkt dat partijen zeer te spreken zijn over deze effecten en dat zij in de lijn der verwachtingen liggen, mede gelet op de concrete doorlooptijd van het programma van 2,5 jaar. De vraag die vervolgens gesteld kan worden is of de provincie een juiste aanpak heeft gekozen voor het stimuleren van ICT innovaties. IVA meent op basis van de beleidsevaluatie en eigen inzichten naar aanleiding van literatuur op gebied van innovatie dat de provincie een adequate aanpak heeft gekozen voor het doorbreken van de impasse en het stimuleren van het innovatieproces. Opschaling van ICT toepassingen in de zorg is niet mogelijk vanwege een vijftal barrières: te weinig vraaggerichte benadering, te weinig ketenintegratie, standaardisatie van werkprocessen, financiering en bekostiging en te weinig kennisdeling. In principe zijn de systemen in Nederland op gebied van wonen, welzijn en zorg onvoldoende toegerust voor het duurzaam verankeren van technologische vernieuwingen. Wil men komen tot innovatie in zorg, welzijn en wonen dan moet er een omslag worden gerealiseerd in de verschillende systemen. Kleine aanpassingen volstaan niet. Dit vereist niet alleen technologische vernieuwingen maar ook bewustwording, draagvlak, bundeling van innovatiekracht, organisatorische infrastructuur etc. Ofwel ICT innovatie vraagt om maatschappelijke innovatie.
68
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Daarnaast is de vraag relevant in hoeverre de effecten die zijn gesorteerd direct toe te wijzen zijn aan het programma Slimme Zorg. Hiervoor dient de context waarin het programma tot stand is gekomen en is uitgevoerd in ogenschouw te worden genomen. Belangrijke ontwikkelingen daarbij zijn de demografische veranderingen en de druk op de zorg die steeds merkbaarder worden. De maatschappelijke problematiek wordt (h)erkend. Dit betekent voor het programma Slimme Zorg een duidelijke steun in de rug omdat dit de maatschappelijke constellatie vormt van het programma. Een belemmerende factor is de financiële crisis. Hierdoor is voor partijen lastiger om de eigen bijdrage aan projecten te financieren. En wordt het lastiger om een vervolg te realiseren. Daar komt bij dat een deel van de ICT innovaties die zijn toegepast in de projecten al ingehaald zijn door nieuwe technologieën zoals app’s, Iphone en Ipad. Maar de belangrijkste ontwikkelingen binnen de context van het programma zijn de veranderingen in het politieke en innovatieve klimaat in Nederland. De politiek legt steeds meer de nadruk op de ‘eigen verantwoordelijkheid van de burger’; ook als het gaat om participatie en ondersteuning van kwetsbare burgers. Een goed voorbeeld hiervan is de kanteling in de Wmo. Daarnaast is de gedachtevorming over innovatie steeds meer verschoven in de richting van maatschappelijke innovatie als mechanisme voor het duurzaam verankeren van vernieuwingen. Op basis van deze ontwikkelingen constateert IVA dat de maatschappelijke effecten die zijn opgetreden niet uitsluitend toe te wijzen zijn aan het programma Slimme Zorg. Deze zijn ook het gevolg van een veranderd klimaat op gebied van de politiek en innovatie. Wel versterken de gezamenlijke tendensen elkaar onderling en heeft het programma als een katalysator gefungeerd. Hierdoor is het effect meer dan de som der afzonderlijke delen. Ofwel 1 + 1 = 3.
6.3
Effectiviteit en efficiëntie uitvoering programma Slimme Zorg In de voorgaande paragraaf is beargumenteerd dat het provinciale stimuleringsbeleid van Gedeputeerde Staten ten aanzien van ICT innovaties in de zorg teneinde de participatie van (kwetsbare) burgers te kunnen waarborgen effectief en efficiënt is geweest in termen van de maatschappelijke effecten die zijn gerealiseerd en de wijze waarop dat is gebeurd. De oorspronkelijke doelstelling wat betreft het vernieuwen en versnellen van ICT innovaties is gerealiseerd en de provincie heeft hiervoor met maatschappelijke en open innovatie de juiste aanpak gekozen. In deze paragraaf staat de doeltreffendheid en doelmatigheid van de uitvoering van het provinciale beleid, in deze programma Slimme Zorg, centraal. De kaders voor de uitvoering van het programma Slimme Zorg staan beschreven in het “Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg” en de “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 20092011”. Concreet omvat de uitvoering van het programma Slimme Zorg de volgende elementen: • •
Investeringslijn met projecten op het gebied van bestaande ICT-toepassingen in de zorg. Kennisdelingslijn om kennis en ervaringen te borgen.
IVA beleidsonderzoek en advies
• • •
69
Bewustwordingslijn onder eindgebruikers. “Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011” voor het selecteren en subsidiëren van investeringsprojecten. Voorwaarden in subsidieregeling ten aanzien van het samenwerkingsverband en de betrokkenheid van de eindgebruiker.
Voor het beoordelen van effectiviteit en efficiency wordt vaak nagegaan in hoeverre de opbrengsten in lijn zijn met de beoogde resultaten en prestaties. In het “Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg” worden deze benoemd. De resultaten van het programma zijn als volgt geformuleerd: “Met het programma Slimme Zorg bereikt de provincie in 2011 dat Brabant voorop loopt in de grootschalige toepassingen van ICT in de zorg. Onder regie van de provincie is een doorbraak geforceerd in de huidige impasse waarbij partijen er niet in slagen technologische innovaties daadwerkelijk in te voeren in de zorg. Door deze grootschalige uitrol zullen in 2011 meer Brabantse ouderen en chronisch zieken gebruik kunnen maken van slimme zorg. Daarmee blijven ze langer zelfstandig thuis wonen, doen mee aan de samenleving en hebben een hogere kwaliteit van leven.” (pag. 7, Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg, 2008). Concreet gaat het om de volgende beoogde prestaties: 1. In de regio Zuidoost-Brabant heeft het samenwerkingsverband Brainport Health Innovation op diverse locaties en uiteenlopende wijze grootschalige toepassing gerealiseerd van ICT in de zorg. 2. In Helmond, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven zijn in het kader van de intentieverklaring „Samen investeren in Brabant(Stad) drie woonservicezones gerealiseerd waarin het gebruik van ICT een prominente rol speelt om mensen langer zelfstandig thuis te laten wonen. 3. In de overige regio’s van Brabant zijn op minimaal drie locaties en op uiteenlopende wijze trajecten gerealiseerd waarbij gebruik wordt gemaakt van ICT in de zorg en waarbij dankbaar wordt geprofiteerd van de kennis en ervaringen in de regio Zuidoost-Brabant. 4. Kennis en ervaring op het terrein van ICT en zorg zijn – door landelijke en Europese samenwerking – systematisch bijeen gebracht en beschikbaar voor de Brabantse partijen om verdere grootschalige toepassing van ICT in de zorg mogelijk te maken. 5. Bij professionals op de werkvloer, informele en mantelzorgers, chronisch zieken en ouderen ontstaat draagvlak voor het gebruik van ICT in de zorg en is bekend welke concrete toepassingen beschikbaar zijn. 6. Landelijke en Europees staat Brabant op de kaart als een innovatieve kennisregio door haar voorsprong met de grootschalige invoering van ICT in de zorg. 7. De economische positie van Brabant en haar bedrijven is verbeterd door een begin van grootschalig invoering van ICT in de zorg. Op basis van de bevindingen van de beleidsevaluatie moet IVA concluderen dat de beoogde resultaten en prestaties van het programma Slimme Zorg niet of slechts
70
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
deels zijn behaald. In het algemeen kan er worden gesteld dat er geen grootschalige uitrol van ICT innovaties in de zorg is gerealiseerd. Hiervoor zijn – en zullen – het aantal gerealiseerde ICT-toepassingen, aansluitingen en gebruikers eind 2011 te beperkt van omvang zijn om ze te mogen beschouwen als grootschalig. Dit houdt tevens in dat er – op macroniveau – geen significant effect is behaald op de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van kwetsbare Brabantse burgers. En daarmee op de toegankelijkheid van de zorg in Brabant. Als we kijken naar de zeven concrete prestaties dan constateert IVA dat twee prestaties zijn behaald. Er is sprake van regionale spreiding (ad. 3) en Brabant staat nationaal en internationaal op de kaart als innovatieve kennisregio (ad. 6). Wat de overige prestaties betreft moeten we vaststellen dat deze ontoereikend zijn om te kunnen spreken van een succesvol behaalde opbrengst. Brainport Health Innovation heeft nog niet gezorgd voor een grootschalige toepassing van ICT in de zorg in de regio Zuidoost-Brabant (ad. 1). Dit ligt echter ook niet besloten in twee van de drie projecten. De vier betrokken B5-gemeenten hebben in de projecten geen woonservicezones gerealiseerd waarin slimme zorg wordt toegepast (ad. 2). Ook hier geldt weer dat het creëren van een woonservicezone niet tot de doelstelling van de projecten behoort. De Brainport en B5-projecten zijn geselecteerd geheel in lijn met de criteria binnen de subsidieregeling. Toch sluiten zij niet aan bij de prestaties van het uitvoeringsprogramma. Het lijkt IVA aannemelijk dat de subsidiecriteria op basis van voortschrijdend inzicht zijn geformuleerd waarbij enige afstand is gekomen tot de beoogde prestaties van het uitvoeringsprogramma. Verder zijn er belangrijke stappen gezet op het gebied van kennisdeling maar er is nog onvoldoende sprake van het systematisch bijeenbrengen, borgen en beschikbaar stellen van kennis (ad. 4). Bij de eindgebruikers is een te specifiek deel van de doelgroep (voorlopers, besturen en deelnemers projecten) bereikt om te kunnen concluderen dat er draagvlak is bij de eindgebruiker en dat men bekend is met de mogelijkheden (ad. 5). Hoewel de individuele projectpartijen economisch hebben geprofiteerd van het programma Slimme Zorg, is de economische positie van Brabant als regio niet verbeterd door de uitrol van ICT in de zorg (ad.7). Wanneer we uitsluitend kijken naar de opbrengsten van het programma in relatie tot de beoogde resultaten en prestaties, kan de – naar onze mening onterechte – conclusie getrokken worden dat het programma Slimme Zorg ineffectief en ondoelmatig is. De vraag kan namelijk worden gesteld of de ambities van de provincie realistisch en haalbaar zijn geformuleerd. Is het reëel om te verwachten dat binnen een bestuursperiode van vier jaar een jarenlange impasse is doorbroken én dat grootschalige uitrol van ICT in de zorg is bewerkstelligd? IVA is van mening – en deze mening wordt gedeeld door de experts van de expertmeeting en de geïnterviewden – dat de provincie in 2007 en 2008 te optimistisch is geweest en dat zij onrealistische doelstellingen heeft geformuleerd voor het programma Slimme Zorg. Een aantal barrières die ten grondslag liggen aan de impasse bevinden zich namelijk grotendeels buiten de beïnvloedingssfeer van de provincie.
IVA beleidsonderzoek en advies
71
Bovendien houden innovatieprocessen zich niet aan een termijn van vier jaar. Het is al vaker beargumenteerd in het onderhavige rapport dat innovatieprocessen zich niet kenmerken door een eindige programmastructuur. Integendeel, innovaties kennen juist geen duidelijk begin- en eindpunt; de ene vernieuwing vloeit over in de andere. Het bovenstaande houdt in dat voor het beoordelen van de effectiviteit en efficiëntie van de uitvoering van het programma Slimme Zorg niet kan worden volstaan met het bezien van de behaalde resultaten in het licht van de beoogde prestaties. Op deze wijze kan namelijk geen volledig beeld worden verkregen van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het programma Slimme Zorg. Dit in ogenschouw nemende wordt de vraag relevant of de goede activiteiten zijn gekozen voor het behalen van de doelen (effectiviteit) en of de opbrengsten zijn gerealiseerd met matige middelen (efficiëntie). De beleidsevaluatie laat zien dat de drie stimuleringslijnen en de subsidieregeling geheel in lijn zijn met de principes van een open innovatieproces en tegemoetkomen aan de Triple Helix+ benadering. Kenmerkend voor een open innovatieproces is dat gaandeweg inzichten worden opgedaan die in het proces verwerkt kunnen worden. Dit is voor het programma Slimme Zorg ook het geval geweest. IVA constateert echter dat de beoogde resultaten en prestaties zoals die zijn geformuleerd in het uitvoeringsprogramma niet aansluiten bij een proces van open innovatie. Wat de doelmatigheid betreft, is voor de uitvoering van het programma Slimme Zorg in totaal negen miljoen euro gereserveerd. Hiervan zal 8,5 miljoen euro daadwerkelijk besteed zijn eind 2011. Het is lastig om uitspraken te kunnen doen over de doelmatigheid c.q. efficiency van het programma Slimme Zorg. Maatschappelijke innovatie is namelijk niet eenvoudig in geld uit te drukken. Bovendien zal de volledige impact zich pas op de langere termijn voordoen en is deze niet direct te relateren aan het programma. IVA concludeert in ieder geval op basis van de beleidsevaluatie dat de beschikbare gelden niet zijn besteed aan activiteiten die geen maatschappelijk effect hebben bewerkstelligd. Partijen vinden de investering de moeite waard en zijn er van overtuigd dat dit bedrag zich ruimschoots terugverdiend op de langere termijn. Dit wordt bevestigd door de meta business case die in opdracht van de provincie is uitgevoerd. Volgens deze business case kan de grootschalige uitrol van ICT over de gehele provincie Noord-Brabant op de langere termijn (circa 20 jaar) een ‘social return of investment’ opleveren van ongeveer 153 miljoen euro.
6.4
Effectiviteit en efficiëntie van de gekozen rol van de provincie als regisseur Het programma Slimme Zorg voorziet in een andere rol van de provincie dan zij van oudsher gewend is. De traditionele werkwijze is vooral gericht op het stimuleren van innovatie door het beschikbaar stellen van subsidie. In het programma Slimme Zorg wil de provincie innovatie stimuleren door partijen te verbinden en processen te versnellen. Zij wil optreden als procesaanjager en fungeren als een bovenregionale ‘linking pin’. Hiervoor neemt de provincie de rol aan van onafhankelijke en betrokken partner in het innovatieproces.
72
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Uit de beleidsevaluatie blijkt dat partijen tevreden zijn over de rol die de provincie heeft gespeeld binnen het programma Slimme Zorg. Provincie heeft zich geprofileerd als spin in het web, heeft haar betrokkenheid getoond door zelf de uitvoering van het programma op zich te nemen en door actieve projectbeheerders in te stellen, en heeft zelf veel inspanningen geleverd op het gebied van kennisdeling en bewustwording. Niet alleen de projectpartijen hebben geïnvesteerd in het programma; de provincie heeft dat ook duidelijk gedaan. Zowel voor de projecten als de provincie geldt dat uitsluitend geld halen dan wel brengen niet aan de orde is geweest. Bovendien is de rol van de provincie essentieel geweest voor de opbrengsten van het programma Slimme Zorg. De positie die de provincie in en met het programma inneemt, heeft tot gevolg dat er een paradigma shift op gang is gebracht en dat er belangrijke stappen zijn gezet ten aanzien van de vraagverheldering, ketenintegratie, samenwerking en kennisdeling. De provincie is verantwoordelijk voor het smeden van verbindingen tussen partijen die elkaar normaal gesproken niet gauw zouden opzoeken om samen een innovatieproject op te pakken. Voor de provincie is het aangaan van het partnership in subsidietrajecten een geheel nieuwe aanpak die voor de provincie en haar medewerkers een leerproces omvat. In de toekomst zal de provincie voortbouwend op haar ervaringen met het huidige programma haar regierol sneller kunnen oppakken en waarmaken. Op basis van de beleidsevaluatie zijn geleerde lessen te onderscheiden wat betreft de maatschappelijke inbedding van ICT innovaties in de zorg. Deze lessen vormen verbeterpunten en richten zich met name op de rol die de provincie kan spelen bij het opheffen van de barrières. Hierbij gaat het dan vooral om het borgen van de stappen die zijn gezet op gebied van vraagverheldering, kennisdeling en samenwerking, het realiseren van bewustwording bij de echte eindgebruiker (vooral zorgprofessional), het creëren van nieuwe financieringsmodellen en standaardisatie. Daarnaast is het wenselijk dat de provincie een structuur creëert en beleidsinstrumenten ontwikkeld die tegemoetkomen aan de dynamische context van maatschappelijke innovatie en aan de uitgangspunten van open innovatie. Voorbeelden hiervan zijn oneindige programma, revolvingfunds en alliantiemanagement . De bevindingen van de beleidsevaluatie leiden tot de conclusie dat de provincie op een effectieve (want de juiste taken zijn ontplooid) en efficiënte (want men is tevreden over de wijze waarop deze taken zijn ontplooid) wijze haar regierol in het programma heeft vormgegeven en gespeeld. Er zijn een aantal verbeterpunten c.q. geleerde lessen geformuleerd waardoor de provincie haar rol verder kan optimaliseren.
6.5
Toekomstige rol provincie met betrekking tot maatschappelijke innovatie De beleidsevaluatie levert inzichten op voor het bepalen en optimaliseren van de rol, taakstelling en werkwijze van de provincie ten aanzien van maatschappelijke innovatie. De rol van de provincie omvat activiteit op de volgende thema’s:
IVA beleidsonderzoek en advies
• •
•
73
Niet doen wat niet hoeft: zoveel mogelijk projectpartners (4 O’s) in staat stellen om zelf aan de slag te gaan. Aandacht voor de paradigma shift: minder aandacht voor zorg als op zichzelf staand thema en meer aandacht voor het integrale perspectief van zorg als onderdeel van het leven van burgers. Integrale benadering: de 4 O’s samen aan tafel krijgen en zo netwerkvorming, ketensamenwerking en kennisuitwisseling stimuleren.
Als het gaat over maatschappelijke innovatie in het algemeen komen daar nog bij: • Zelf doen en het faciliteren van empowerrment: focussen op wat burgers zelf kunnen organiseren in en rondom hun zorgbehoefte. • Standaardisering: scheppen van standaarden ten behoeve van bruikbaarheid en doelmatigheid. • Kennisdeling en verbinding op provinciale schaal. • Vertegenwoordiging van de eindgebruiker. • Maatschappelijke innovatie als taakopvatting van de provincie: als neutrale partij het proces bewaken, partijen bijeenbrengen en fungeren als ‘stoomaflaat’. • Ruimte scheppen voor ‘fuzzyness’ en bijstelling van de doelstellingen: ruimte en vertrouwen creëren voor niet-lineaire processen. Wat opvalt is dat de bovenstaande opsomming van taken die men toewijst aan de provincie als het gaat over maatschappelijke innovatie in de zorg, past op de opbrengsten van het programma Slimme Zorg en de aanpak die de provincie daarbij heeft gekozen. Gecombineerd met de bevinding uit de beleidsevaluatie dat men tevreden is over de rol zoals de provincie die heeft gespeeld, leidt tot de conclusie dat de provincie haar taakstelling adequaat en toekomstbestendig heeft vormgegeven. Hoewel de provincie formeel geen wettelijke taak kent ten aanzien van de maatschappelijke inbedding van innovatie in de zorg – deze ligt namelijk bij de gemeenten in het kader van de Wmo – bevelen wij de provincie aan om haar rol op dit terrein te continueren. Zij is hiervoor op dit moment het best geëquipeerd. Bovendien zal het stimuleren van maatschappelijke innovatie ook positief van invloed zijn op andere provinciale domeinen c.q. thema’s zoals leefbaarheid, zorgeconomie en de digitale steden agenda.
IVA beleidsonderzoek en advies
75
7 Geraadpleegde literatuur en documenten
Brabantse Raad voor de Informele Zorg. Special Slimme Zorg. Nieuwsbrief, oktober 2010. Brandel, M. & Stravers, F. BrabantConect. Praktijkcase Slimme Zorg provincie Noord-Brabant. Een snelle blik op een innovatief dienstenconcept. Presentatie congres Domotica & E-Health van 23 juni 2011. Beurden, M. (2011). Verbindingen in veelvoud. Onderzoek naar de invloed van netwerkkarakteristieken van het netwerk Slimme Zorg op het proces van verspreiding van zorginnovaties. Thesis Master Public Information Management. Erasmus Universiteit Rotterdam/TiasNimbas Business School/Het Expertise Centrum Den Haag. Bongers, I. (2011). Dromen, denken, durven, doen en vernieuwen. Oratie ten behoeve van ambt van bijzonder hoogleraar Evidence based Management in de (geestelijke) gezondheidszorg aan de Universiteit van Tilburg. Chesbrough, H. (2006). Open Business Models. How to thrive in the new innovation landscape. Massachusetts: Harvard Business School Press. De Jong, J., Vanhaverbeke, W., Kalvet, T. & Chesbrough, H. (2008). Policies for Open Innovation: Theory, Framework and Cases. Research project funded by VISION Era-Net, Helsinki: Finland. Du Long, K, Schatorjé, T. & Smulders, M. (2010). Nulmeting Slimme Zorg. Resultaten nulmeting 2009. Tilburg: PON. Du Long, K. & Smulders, M. (2010). Tussenmeting Slimme Zorg. Resultaten tussenmeting Brabantpanel 2010. Tilburg: PON. Dumont, R. De start van het Slimme Zorg – project: februari 2006 – mei 2009. Intern document Provincie Noord-Brabant. Ernst & Young (2011). MBC Slimme Zorg Provincie Noord-Brabant. Frissen, V. ICT en maatschappelijke innovatie: Van pijplijn naar open netwerken. Reflecties op elektronische communicaties, 2007, nr 8. Idenburg, P. & Neuteboom, J. De provincie als aanjager. Zorgvisie, 2011; 6: 22-23
76
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Jongen, R. Careyn Smart Homes. Presentatie congres Domotica & E-Health van 23 juni 2011. Palet (2010). Slimme Zorg en participatie van specifieke gebruikersgroepen. Handleiding voor een effectieve aanpak. Eindhoven: Palet. Provincie Noord-Brabant. September 2008. Uitvoeringsprogramma Slimme Zorg. Provincie Noord-Brabant. Maart 2009. Subsidieregeling slimme zorg Noord-Brabant 2009-2011. Inclusief toelichting en aanvraagformulier. Provincie Noord-Brabant. Tijdsbalk leerbijeenkomsten en voortgangsmomenten. Provincie Noord-Brabant. Activiteitenkalender Slimme Zorg 2009-2011. Provincie Noord-Brabant. Slimme Zorg. Presentatie. Provincie Noord-Brabant. (2010). Koffer: Slimme Zorg. Zelfstandig wonen met gemak. Provincie Noord-Brabant (2010). Videopresentaties Slimme Zorg projecten 2009 – 2011. Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2010). Perspectief op gezondheid 20/20. Den Haag: RVZ. Rietveld, T. & Smulders, M. (2009). Slimme Zorg: Methoden om de vraag te betrekken. Tilburg: PON. Schneider, J., Swinkels, M. & Mermans, E. (2010). Van Slimme Zorg naar een Innovation Society. Strategische notitie over maatschappelijke innovatie in Brabant, de rol van de provincie en kansen in Europa. Steenmeijer, E. & Veen, L. (2009). Communicatie Slimme Zorg. Berenschot. Van Berlo, A. Als apparaten al niet met elkaar willen praten .... Presentatie congres Domotica & E-Health van 23 juni 2011. Van Campenhout, J. Leerproces naar “Prettig Wonen”. Presentatie congres Domotica & E-Health van 23 juni 2011. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2008). Innovatie vernieuwd: opening in viervoud. Den Haag/Amsterdam: WRR/Amsterdam University Press: Zorgbelang Brabant (2010). Slimme Zorg, zelfredzaam vandaag ….. en morgen! Tilburg: Zorgbelang Brabant.
77
IVA beleidsonderzoek en advies
Bijlage 1 – Geïnterviewden
Dhr. van den Akker
Directeur Thuiszorg VDA B.V.
Dhr. A. van Berlo
Directeur SmartHomes
Mevr. M. Brandel
Directeur keten- en productontwikkeling Stichting Surplus
Dhr. H. te Brummelstroete
Kwaliteitsdeskundige woningbouw gemeente Tilburg
Dhr. H. Dirkx
Voormalige voorzitter VBOB
Mevr. M. Drent
Projectleider Slimme Zorg Provincie Noord-Brabant
Dhr. R. Durmont
Senior beleidsmedewerker ouderen en zorg Provincie Noord-Brabant
Dhr. van Haarlem
Projectleider vastgoedontwikkeling woningcoöperatie Huis & Erf
Mevr. T. Houtepen
Lid Dagelijkse bestuur Provinciale Vrouwenraad
Dhr. B. Janssen
Manager DOT/dementiezorg De Wever
Dhr. R. Jongen
Programmamanager Klant Careyn
Mevr. E. Lemkes
Directeur Stichting Brainport
Dhr. T. van de Looy
Sectormanager Zuidzorg
Mevr. M. Meijs
Beleidsmedewerker gemeente Eindhoven
Dhr. P. Merks
Directeur Telezorg BV
Mevr. M. Peeters
Beleidsmedewerker Directie Economie & Mobiliteit Provincie Noord-Brabant
Dhr. P. Portheine
Programmamanager Brainport Health Innovation
Dhr. S. Roijers
Medeoprichter Simpact BV
78
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Mevr. J. Schneider
Beleidsmedewerker Provincie Noord-Brabant
Dhr. R. Smeulders
Programmadirecteur Exser
Mevr. M. Swinkels
Eigenaar bureau Zorgtechnoservice
Mevr. W. Teeuwen
Regisseur Wonen, Welzijn en Zorg gemeente Helmond
Dhr. P. Timmers
Directeur Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) voor de burger en het bedrijfsleven, DG Informatiemaatschappij en media, Europese Commissie
Mevr. E. Wouters
Senior onderzoeker Fontys Hogeschool
Mevr. T. Weijers
Projectleider Wonen zonder Zorgen gemeente Den Bosch
Mevr. R. Werkhoven
Beleidsmedewerker Provincie Noord-Brabant
Mevr. Vermeulen
Business Development ShareCare Simac Zorg
79
IVA beleidsonderzoek en advies
Bijlage 2 – Deelnemers expertmeeting
Dhr. M. Vermeulen (vz)
Directeur IVA; Wetenschappelijk directeur Strategy, Innovation & Governance TiasNimbas Business School
Dhr. B. Eijkemans
Wethouder gemeente Schijndel
Dhr. M. Gramser
Programmamanager woonzorg UVIT
Dhr. J. van Helvoort
Account manager Bosch Security Systems
Mevr. C. Hummels
Associate professor en Director of Education Department of Industrial Design TU Eindhoven
Mevr. J. Kampen
Innovatie adviseur Syntens
Dhr. J. van Kuijk
Directeur Zorgnetwerk Midden-Brabant; Programmamanager Care Avenue Midpoint Brabant
Dhr. A. van Osch
Vice-voorzitter bestuur Actiz; lid Raad van Bestuur Brabant Zorg
Mevr. M. Schreurs
Wethouder Innovatie, Cultuur en Openbare Ruimte Gemeente Eindhoven;
Mevr. M. Swinkels
Eigenaar Zorgtechnoservice; expert slimme zorg
Mevr. A. Thijs
Burgemeester Eersel; portefeuillehouder Zorg en Welzijn SRE
Dhr. C. Vermolen
Algemeen directeur Zorgbelang Brabant
80
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Mevr. M. Drent
Projectleider programma Slimme Zorg
(toehoorder)
Provincie Noord-Brabant
Mevr. S. van Eenbergen
hoofd bureau Zorg en Welzijn, directie Sociale en
(toehoorder)
Culturele ontwikkeling Provincie Noord-Brabant
Mevr. M. Kat-de Jong
Onderzoeker IVA
Dhr. A. Broekmans
Trainee IVA
(verslaglegging)
81
IVA beleidsonderzoek en advies
Bijlage 3 – Projecten Slimme Zorg
7X24 uur zorg- &welzijnscentrale Tilburg (B5) Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 1e tranche Gemeente Tilburg Stichting Amarant, Welzijnskoepel De Twern, Thebe B.V., De Wever, RIBW Tilburg Einddatum 31 december 2012
Projectdoelstelling Doel van het project is om, volgens een groeimodel en op vraaggerichte wijze, een 7x24 uur zorg-/welzijnscentrale voor nacht- & weekendzorg te ontwikkelen, op basis van online (toegangs)concept; aldus mogelijkheid van integrale wijkzorg te bieden. • •
•
• • •
creatie van nieuwe zorg-/welzijnscentrale (vanuit de bestaande nachtzorg van nachtzorgcentrale Amarant én de zorgcentrale van Thebe); ontschotten: welzijn- en zorgdiensten worden zowel geleverd aan cliënten van Amarant als aan zelfstandig wonende wijkbewoners (zowel haal- als brengzorg, t/m intensieve zorgvraag o.b.v. vraagsturing); (smart) inzet ICT bij cliëntcontacten online concept, met onder meer interactieve beeld-/geluidsverbindingen; gebruikmakend van bestaande technologie (proven technology); initiatief primair te focussen op Tilburg-West; na startfase in eerste kwartaal 2009 (én tussentijdse evaluatie: medio 2010) mogelijke opschaling naar gemeentelijke niveau en regionale doorgroei; bundelen, delen, overdraagbaar maken, verspreiden van kennis (bijv. via Expertisecentrum Independent Living & ICT i.o., binnen Brainport Health Innovation, en/of UvT).
Projectsamenvatting Binnen dit project werken verschillende partners samen om de bestaande zorg- en welzijnssystemen in te zetten voor een stadsbrede dienstverlening aan bewoners. Hier voor wil men bestaande systemen met elkaar in verbinding brengen. De partners streven naar een 7x24-uurs ondersteuning die is gekoppeld aan de bestaande fysieke zorg- en dienstverlening in Tilburg. Het is als het ware de virtuele toevoeging, via gangbare telematica en ICT, aan de fysieke infrastructuur in de servicewijken.
82
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Het antwoord op de vraag van een cliënt komt niet van slechts één van de samenwerkingspartners. De bedoeling is juist om via een groeiscenario steeds meer organisaties te laten aansluiten met hun zorg -en dienstenpakket. Op deze manier krijgt de Tilburger, op termijn, online een breed scala aan diensten aangeboden, dat het zelfstandig en maatschappelijk functioneren ondersteunt en faciliteert. Bij aanvang is het project (voorlopig) beperkt tot de avond-, nacht- en weekendzorg. Het streven hierbij is om de zorg buiten kantooruren meer in afstemming en coördinatie aan te bieden en nog klantgerichter te maken. Het netwerk zorgt ervoor dat de vraag van de cliënt bij de juiste organisatie terecht komt en dat de cliënt een passende reactie ontvangt binnen de afgesproken tijd. In eerste instantie start het project met een proef op wijkniveau. Deze pilot moet inzicht geven in wat er nodig is om laagdrempelig de hulpvraag van de klant te beantwoorden. Inzet van domotica en telenursing vormt een belangrijke component in de opzet.
83
IVA beleidsonderzoek en advies
Dubbelslag in Helmond (B5) Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners:
Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 1e Tranche Gemeente Helmond Stichting Welzijn Ouderen Helmond, Woningbouwvereniging Compaen, Woningcorporatie Woonpartners, Stichting Welzijn Helmond (SWH), Quartz, Savant Zorg, De Zorgboog, Domovisie BV Helmond Einddatum 31 december 2012
Projectdoelstelling • • • •
Gestructureerd in beeld brengen groep dementerenden en hun mantelzorgers in Helmond en omgeving. In beeld brengen behoeften (vervuld en onvervuld) per dementerende en mantelzorger per stadium van het ziekte beeld. Vergroten groep aanbieders van hulp om deze groep mantelzorgers heen. Matchen van vraag en aanbod tussen groep mantelzorgers en incidentele hulpaanbieders.
Projectsamenvatting Omdat geen twee burgers exact dezelfde zorgvraag hebben, wil Helmond graag aan de slag om een zo goed mogelijk antwoord te geven op de gedifferentieerde vraag. Goede zorg voor iedereen die dat nodig heeft en zoveel mogelijk dichtbij huis. Het gebruik van ICT biedt daarbij voordelen. De gemeente Helmond wil een standaard infrastructuur aanleggen waarop diverse apparatuur kan worden aangesloten. De projectleden denken aan een open systeem, gevoed vanuit de meterkast, dat gebruikers naar behoefte kunnen uitbreiden. Via dit systeem krijgen bewoners vanuit hun huis toegang tot allerlei diensten op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Ook kun je met behulp van ICT zorg plannen en afstemmen. Bijvoorbeeld bij de zorg voor mensen met geheugenverlies. Hoe kan ICT bekenden en familieleden van deze mensen helpen en hoe kunnen ook professionele zorgaanbieders hierop aansluiten? Het uiteindelijke doel hiervan is het matchen van hulpvraag en hulpaanbod van mensen met geheugenverlies en het vergroten van de groep hulpaanbieders rond de mantelzorgers. De gemeente werkt hierin samen met partners in Helmond die al actief zijn op het gebied van ouderen en dementie.
84
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Levensloopbestendige wijken in Den Bosch (B5) Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners:
Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 1e tranche Gemeente ’s-Hertogenbosch Stichting Nieuwebrug, Stichting Cello, Reinier van Arkelgroep, Van Neynselgroep, Woningcorporatie Brabant Wonen, Stichting BrabantZorg, welzijnsinstelling Divers, Stichting IVT Thuiszorg, GPT Solutions BV en wijkraden Molenbroek, Maliskamp en Sparrenburg Den Bosch Einddatum 31 december 2012
Projectdoelstelling •
•
•
Binnen het algemene wereldwijde virtuele domein een meer locaal virtueel plein bewerkstelligen en daarmee verbinding tot stand brengen met locale algemeen toegankelijke plaatsen (dorpsplein). Het plezierig wonen wordt verder geoptimaliseerd door het toegankelijker en gemakkelijker maken van: - het onderhouden van bestaande en nieuwe sociale (locale) contacten; - verkrijgen van comfortdiensten en noodzakelijk geachte diensten, - het optimaliseren van de veiligheid in en om het huis, en - het gebruik van zorg en gezondheidsdiensten en -applicaties Effect ervan zal zijn dat mensen langer plezierig thuis kunnen en zullen blijven wonen ook al leeft men met een beperking en of heeft de (buurt)bewoner een tijdelijke of langdurige zorgvraag.
Projectsamenvatting Het project ‘Wonen zonder Zorgen’ is een initiatief van de gemeente ‘sHertogenbosch, woningcorporaties en zorginstellingen. Het doel van het project is dat ouderen en mensen met een handicap zo lang mogelijk in hun eigen huis en buurt kunnen blijven wonen. De bewoners moeten dan natuurlijk wel eenvoudig toegang hebben tot zorg en andere diensten. Iets dat te realiseren is met behulp van ICT-toepassingen. Maar met techniek alleen ben je er niet. Het gaat ook om een gezonde mix tussen wat bewoners willen, wat hun naasten kunnen bieden en de rol van projectpartners. Voor het project zijn drie pilotwijken aangewezen. De bewoners hiervan moeten in 2011 ICT-hulpmiddelen kunnen gebruiken. Vragen die bij de proef centraal staan, zijn: aan welke middelen is er behoefte? En: hoe blijven techniek en zorgdiensten betaalbaar? De antwoorden hierop helpen de zorgaanbieders om diensten te ontwikkelen die ook in andere wijken toepasbaar zijn. Het motto van ’sHertogenbosch is ‘meedoen en erbij horen’. Daarom stimuleert de gemeente een goed aanbod van zorg en welzijn in wijken. Het project ‘Wonen zonder Zorgen’ sluit hierop aan.
85
IVA beleidsonderzoek en advies
Woonservice-aanpak in Eindhoven: Living Lab e-Health (B5) Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 1e Tranche Gemeente Eindhoven / Brainport HI Zuidzorg, Ons Net Eindhoven, Tunstall, van Egdom Security, Top Support, Ons Welzijn Nuenen De wijken Doornakkers, Bennekel en Rapenland Einddatum 31 december 2012
Projectdoelstelling Het project moet in de periode 2009-2011, een realistische bijdrage leveren aan de volgende doelstellingen: •
• •
• • • •
Vergroten van het maatschappelijke bewustzijn en draagvlak voor de inzet van ICT als hulpmiddel om zelfstandigheid, zelfredzaamheid en participatie van burgers te vergroten. Bewoners in staat te stellen om veiliger en comfortabel langer vanuit hun eigen woonomgeving te kunnen functioneren en participeren in de maatschappij. Stimuleren van vernieuwing en experimenteren met maatschappelijke innovatie op niveau van wijken en gebieden in de stad door hier de vraag van bewoners als uitgangspunt te kiezen. Identificeren van behoeften van bewoners naar diensten die op afstand kunnen worden geleverd. In het Living Lab deze vragen koppelen aan best practices en bestaande oplossingen van diensten aanbieders. Deze diensten met een korte doorlooptijd ter beschikking stellen aan diverse kleine testgroepen in reeds eerder gedefinieerde wijken en gebieden in de stad. Het project streeft via uitkomsten en resultaten van het Living Lab nadrukkelijk naar verdere opschaling van de beproefde oplossingen in aansluiting op de projectperiode. Indien bepaalde toepassingen eerder zicht geven op een businesscase, is opschaling binnen de projectperiode mogelijk.
Projectsamenvatting Mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving laten wonen en meedoen. Daar streeft de gemeente Eindhoven naar binnen de WoonService-aanpak. Als toptechnologische regio ligt het voor de hand om dan ook te kijken naar mogelijkheden die de techniek biedt om zelfstandigheid, zelfredzaamheid en participatie te ondersteunen. Een brede toepassing van zorginnovaties met behulp van technologie komt nog maar moeizaam van de grond. Oorzaken hiervoor zijn het ontbreken van draagvlak bij beoogde gebruikers, de kosten en het sterk versnipperde aanbod. Het project Living Lab speelt hier op in. Dankzij dit project kunnen bewoners van verschillende wijken op een laagdrempelige manier kennis maken met ICT-toepassingen die de
86
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
zelfredzaamheid, zelfstandigheid en participatie vergroten. Het is de bedoeling dat het project van start gaat in maximaal drie buurten en wijken. In de aanpak worden de wensen en behoeften van de bewoners centraal gesteld. Dankzij Living Lab ondervinden niet alleen de bewoners de meerwaarde die technologie biedt. Ook de betrokken aanbieders leren hoe zij hun diensten beter en goedkoper kunnen aanbieden. Bijvoorbeeld door meer samenwerking. Gezamenlijk optrekken biedt een grotere kans op een innovatieslag.
87
IVA beleidsonderzoek en advies
Brainport Health Innovation: Diensten op Afstand Algemeen Type traject:: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 1e tranche Brainport Development N.V. Helpt Elkander, Simac, TU Eindhoven, Woonbedrijf en Zuidzorg Eindhoven en buurgemeenten in Zuidoost- Brabant 23 maart 2009 – 31 december 2011
Projectdoelstelling • • • • • • • •
Verhoging van de maatschappelijke participatie. Significante verbetering van welzijn en zelfredzaamheid. Vergroten van gevoel aan veiligheid bij zorgbehoevenden. Afname van eenzaamheidsgevoel bij de zorgbehoevenden. Toename zelfredzaamheid bij zorgbehoevenden. Ondersteunen van mantelzorgers waardoor zij hun werk beter kunnen verrichten en blijven doen. Verlagen van zorgkosten onder zorgbehoevenden door hen langer zelfstandig thuis te laten wonen. Zorg op afstand als alternatief voor het dreigende tekort in zorgaanbod.
Projectsamenvatting Het bundelen van kennis en ervaring is de motor achter het project ‘Diensten op Afstand’. Om de demografische uitdagingen die op ons afkomen het hoofd te bieden en goede zorg en welzijn voor bewoners van de regio Eindhoven te waarborgen, is een goede samenwerking tussen woningcorporaties, technologieleveranciers en zorginstellingen van groot belang. Met een gezamenlijke organisatie en ICT-infrastructuur kunnen zij efficiënter en goedkoper diensten aanbieden. Dat betekent bovendien gezamenlijk investeren in de infrastructuur voor diensten op afstand. Door gezamenlijk op te trekken kunnen ICT-toepassingen tegen betere voorwaarden worden ingekocht en aangeboden. Dat zorgt voor kostenbesparingen en meer efficiëntie, waar duizenden huishoudens van profiteren. Op de diensten onderling is wel sprake van concurrentie. Op basis van wensen en behoeften van de klant biedt het ontwikkelproject een menukaart met hoogwaardige diensten voor duizenden huishoudens in Eindhoven. De projectpartners willen zich onderscheiden op veiligheid in en om de woning, beeldcommunicatie en het digitaal leveren van informatie omtrent woon, zorg en welzijnsdiensten. De diensten moeten beschikbaar zijn voor iedereen die dankzij deze vorm van dienstverlening langer zelfstandig thuis kan blijven wonen.
88
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Door het open karakter van het ICT-systeem kunnen verschillende leveranciers van producten en diensten aan haken. Enkele voorbeelden van diensten zijn: personenalarmering, contact met mantelzorgers en formele hulpverleners, veiligheidsdiensten, boodschappenservice en financieel en juridisch advies. Het ontwikkelproject richt zich op Eindhoven en vervolgens ook op de buurgemeenten in Zuidoost-Brabant via het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE).
89
IVA beleidsonderzoek en advies
Brainport Health Innovation: Vroegsignalering dementie Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Oriëntatieproject 1e Tranche Stichting Brainport Tilt, Fast en WKM software Eindhoven en buurgemeenten in Zuidoost-Brabant 1 juli 2009- 31 december 2010
Projectdoelstelling •
•
•
Verkennen van de precieze behoeften en wensen van mensen met geheugenproblemen en hun mantelzorgerss en hun formele begeleiders. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij regionale dementie zorgprogramma’s waarin het casemanagement een essentieel onderdeel vormt. Verkennen welke ICT mogelijkheden er zijn ter ondersteuning van de vroegsignalering en het effectieve ondersteuning in de thuissituatie met behulp van technologische portal oplossingen. Hierbij vormen privacy en integriteitsaspecten een belangrijk aandachtsgebied. Nagaan met welke belemmerende en bevorderende factoren rekening gehouden moet worden bij de invoering van het gevalideerd systeem voor vroegdiagnostiek en ondersteuningsmogelijkheden op afstand in de thuissituatie via de webportal. Het project resulteert in een plan van aanpak voor de implementatie van het aanbod.
Projectsamenvatting In het oriëntatieproject ‘Vroegsignalering Dementie’ gaat Brainport Health Innovation op zoek naar ICT-technologie die helpt bij het vroegtijdig vaststellen van dementie bij mensen die nog zelfstandig wonen. Brainport Health Innovation werkt hierin samen met verschillende partners. Ook zoeken de projectpartners naar ICT-hulpmiddelen om deze mensen te ondersteunen. Familie, vrienden, kennissen of buren van mensen met de eerste verschijnselen van geheugenproblemen vullen een signaleringslijst op internet in als zij het gevoel hebben dat er iets mis is. Door deze lijst vaker in te vullen ontstaat inzicht in een tendens. Als er sprake kan zijn van dementie, krijgt de familie van deze cliënt een concreet advies en aanvullende informatie. Hoe eerder dementie wordt vastgesteld, des te succesvoller zijn de resultaten van een vroege behandeling. Dankzij dit project is dementie eerder vast te stellen en kunnen zorgprofessionals eerder de juiste maatregelen nemen zoals toegespitst medicijngebruik en passende begeleiding. Dit zorgt ervoor dat mensen met een beginnende dementie langer zelfstandig blijven functioneren. Uiteindelijk leidt het project tot een concreet implementatieplan voor deze nieuwe dienstverlening. Ook komen er activiteiten voor kennisdeling en worden de leerresultaten gepubliceerd en verspreid.
90
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Surplus: BrabantConnect Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkeltraject 1e tranche Surplus Groep Mextal, Share Care, Rijp CMC en Hogeschool Avans Breda, Halderberge, Moerdijk, Zundert, Drimmelen en Etten-Leur 01 oktober 2009 – 31 december 2011
Projectdoelstelling Structureel de mogelijkheid bieden om huidige en toekomstige ouderen en chronisch zieken in West-Brabant zo aangenaam, zorgeloos en gezond mogelijk zelfstandig thuis (in eigen vertrouwde en controleerbare omgeving) te laten wonen middels op maat gesneden digitale telediensten en domotica toepassingen. Projectsamenvatting BrabantConnect voorziet zeshonderdvijftig ouderen en chronisch zieken die zelfstandig wonen maar zorgbehoevend zijn, van digitale diensten. Bewoners kunnen bijvoorbeeld beeldbellen met hun kinderen. Voor de gezelligheid, maar ook om bij ze aan te kloppen als er iets misgaat. De kinderen kunnen via de camera zien hoe hun vader of moeder er voor staat. Is de nood echt aan de man, bijvoorbeeld bij een valpartij, dan is op de achtergrond altijd een alarmcentrale van zorgaanbieder Surplus bereikbaar. Ook de verpleegkundige kan vanuit de zorgcentrale via de camera in de woning kijken. Maar alleen als de bewoner dat zelf wil. Er is dus geen sprake van een altijd meekijkende alarmcentrale. BrabantConnect beperkt zich niet alleen tot zorg. Het biedt ook comfort en entertainment. De supermarkt, de bank, de bibliotheek; ouderen en chronisch zieken halen de wereld om hen heen met een paar drukken op de knop binnen. Dat biedt niet alleen sociale voordelen, maar helpt ook om zorg betaalbaar te houden. Maatschappelijke en commerciële partijen investeren graag om op dit netwerk actief te mogen zijn. Ook is er veel aandacht voor de ervaringen en belevingen van de deelnemers. De resultaten worden gedeeld en verspreid via verschillende kennisnetwerken. De techniek werkt via de computer. Voor ouderen met koudwatervrees voor computers is een touchscreentoepassing beschikbaar. Dit project richt zich op verschillende gemeenten in West-Brabant: Breda, Moerdijk, Etten-Leur, Halderberge, Zundert, Drimmelen, Roosendaal, Rucphen en Bergen op Zoom.
91
IVA beleidsonderzoek en advies
Telezorg: Zorg- en comfortdiensten als nutsvoorziening Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkeltraject 1e Tranche Telezorg BV TU Eindhoven, Tante Louise-Vivensis en Wonen West-Brabant Bergen op Zoom, Roosendaal, Woensdrecht en Steenbergen 1 oktober 2010 – 1 januari 2011
Projectdoelstelling • • •
Zelfredzaamheid van ouderen en chronisch zieken: door gebruik van domotica en nieuwe communicatie kan de eindgebruiker langer zelfstandig functioneren. Bevordering sociale contacten: communicatie met beeld. Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers op het gebied van alarmopvolging, planning, informatievoorzieing, communicatie en registratie.
Projectsamenvatting Telezorg BV ontwikkelt een blauwdruk voor woningcorporaties om woon-, zorg-, veiligheids- en comfortdiensten als nutsvoorziening te leveren. Mensen kunnen daardoor langer zelfstandig wonen en zorgverleners kunnen op eenvoudige wijze contact met elkaar en met de bewoner onderhouden. Allerlei hulpmiddelen zijn gemakkelijk in te schakelen via internet. Om naast de technische mogelijkheden ook de financiële en logistieke consequenties te onderzoeken, loopt er een pilot voor drie duizend woningen van Wonen West Brabant. Het uitgangspunt hierbij is dat de investering aan de woning minimaal is en kan worden uitgevoerd door niet-gespecialiseerde bedrijven. Daarnaast zijn de componenten in de woning eenvoudig (plug & play) toe te voegen en te verwijderen. Een andere randvoorwaarde is dat ze draadloos zijn. De woningbouwcorporatie faciliteert slechts het benodigde platform, terwijl elke partij in de keten z’n specifieke taak blijft uitvoeren. De geleverde diensten zijn eenvoudig af te stemmen op de wensen en behoeften van de bewoner. Bij deze keuze speelt de persoonlijke situatie een grote rol. De consument kan ook voor niet-zorggerelateerde toepassingen kiezen, zoals toegangscontrole en energiemanagement. Een aantal toepassingen wordt op dit moment in samenwerking met KPN verder uitgewerkt. KPN heeft de ambitie een aantal diensten onder eigen naam in de markt te zetten. Hierdoor worden ook modellen mogelijk waarbij partners niet hoeven te investeren in techniek, maar deze kunnen inkopen. ‘Woon-, zorg-, veiligheids- en comfortdiensten als een nutsvoorziening’ is een ontwikkelproject waarbij de gemeenten Bergen op Zoom, Roosendaal, Woensdrecht en Steenbergen zijn betrokken.
92
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Huis & Erf in Schijndel: Deken Baekershof Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 1e tranche Huis & Erf Smart Homes, SVZS en Welvaarts Schijndel, Veldhoven, Bergeijk, Valkenswaard augustus 2009 – juli 2011
Projectdoelstelling • •
•
Het langer zelfstandig functioneren van de bewoners in hun eigen veilige appartementen, met daarna de mogelijkheid om aangepaste zorg af te nemen. Een optimaal klimaat bieden om zorg op maat te kunnen leveren door efficiënte inzet van personeel en middelen, in elke fase van de leeftijd en behoefte van de bewoners. Ervoor zorgen dat de zorg beter bereikbaar wordt, vaker beschikbaar is, betaalbaar blijft en voldoet aan de wensen van een steeds groter wordende groep ouderen en een steeds kleiner wordende groep verzorgenden.
Projectsamenvatting Woningcorporatie Huis & Erf legt domoticavoorzieningen en beeldschermcommunicatie aan in vijfenvijftig seniorenappartementen van het nieuwe woongebouw aan de Deken Baekershof in Schijndel. Domotica staat voor elektrische toepassingen in de woning en woonomgeving. Deze toepassingen zijn een goede oplossing voor ouderen die niet meer zo mobiel zijn, maar nog wel voor zichzelf kunnen zorgen. Met behulp van domotica blijven ze langer zelfredzaam. Ook voor familie en hulpverlening zijn de toepassingen een uitkomst. Inmiddels zijn zestien appartementen bewoond. Voordat de bewoners hun nieuwe woning betrokken, zijn ze uitgebreid geïnformeerd over de mogelijkheden van de toepassingen. Een klantadviseur en projectleider staan ook nu nog paraat om bewoners te helpen. De ervaringen die Huis & Erf opdoet met de eerste zestien appartementen worden gebruikt bij de realisatie van de overige negenendertig woningen. Momenteel geeft de beeldschermcommunicatie bewoners onder meer de mogelijkheid om te beeldbellen met buren, kinderen of (mantel)zorg. Ze kunnen verlichting en zonneschermen bedienen en de kabelkrant van het nabij gelegen zorgcentrum bekijken. Ook is er zorgalarmering en beschikt de woning over toegangscontrole en plasrouteverlichting: diverse lichtpunten die door beweging geactiveerd worden. Het systeem is zo aangelegd dat nieuwe bewoners in de toekomst functies kunnen toevoegen. Van telezorg tot entertainment en van een alarminstallatie tot telemedicine.
93
IVA beleidsonderzoek en advies
Land van Horne: vroegsignalering dementie en ICT Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Oriëntatieproject 1e tranche Land van Horne Wonen Weert, BMC, Gemeente Cranendonk, Fontys en Simpact Cranendonk, Bundel en Someren 23 maart 2009 – 1 juli 2011
Projectdoelstelling • • • • • •
In kaart brengen sociale zorgcirkel Bepalen van de rol van mantelzorgers, vrijwilligers en andere deelnemers aan de sociale zorgcirkel in vroegsignalering In kaart brengen vroegsignaleringsproces (wie, wat, waar en wanneer) In kaart brengen hoe met ICT dit proces kan worden ondersteund Toetsen van de oplossingsrichting bij eindgebruikers Opzetten aanpak voor het creëren van draagvlak voor vervolgproject
Projectsamenvatting Zorgaanbieder Land van Horne wil kijken of en zo ja hoe, je grip kunt krijgen op vroege signalen van dementie, zodat praktische hulp zo snel mogelijk kan worden geboden. De zorgaanbieder wil hierbij gebruik maken van de sociale cirkel rondom ouderen, met ondersteuning van ICT. Juist mensen uit de sociale kring signaleren de eerste ‘niet-pluisgevoelens’ waar hulpverleners iets mee kunnen. Door deze signalen met elkaar te combineren, kun je mensen tijdig voorzien van ondersteuning en eenvoudige hulpmiddelen. Hierdoor kunnen ze langer zelfstandig wonen. Vroegsignalering wordt mogelijk als (naasten van) ouderen via een doordacht proces eenvoudig meldingen kunnen doen in een centraal systeem. Daardoor ontstaat er inzicht of er inderdaad mogelijk sprake is van dementie. Dit wordt aangevuld met hele concrete tips, verwijzingen en informatie, zodat mensen echt verder worden geholpen. De systematiek kan worden ingericht als een dienst waarop familieleden, buren, kennissen of vrienden van ouderen zich kunnen aan- en afmelden. Er wordt dus niet ongevraagd informatie verzameld. Het project richt zich op inwoners van de regio Cranendonck. De projectpartners voeren een gebruikersonderzoek uit onder ouderen, mantelzorgers en partijen die veel contact hebben met ouderen. Ook wordt verkend aan welke regels en richtlijnen men zich moet houden, hoe het proces kan worden ingericht en welke beschikbare technieken en technologieën gebruikt kunnen worden.
94
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Zuidzorg: opschalen woonservice gemeenten Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Oriëntatieproject 1e Tranche Stichting Zuidzorg Puntextra, NPCF en Vilans Veldhoven, Bergeijk en Valkenswaard 15 juni 2009 – tot 1 november 2011
Projectdoelstelling •
•
•
•
Door ICT-toepassingen beschikbaar te maken bij de mensen thuis een bijdrage leveren aan het vergroten van de zelfredzaamheid door het aanbieden van producten en diensten wonen extra pakket, veiligheid en eenzaamheid, advisering, preventie en het gebied van gezondheid, huishouden, etc. Door ICT-toepassingen beschikbaar te maken bij de mensen thuis een bijdrage leveren aan het vergroten van participatie door beeld- en spraakcontact met familie en vrijwilligers aan te bieden. Door ICT-toepassingen beschikbaar te maken bij de mensen thuis een bijdrage leveren aan de inzet van informele zorg middels beeld- en spraakcontact met vrijwilligers en mantelzorgers. Door ICT-toepassingen beschikbaar te maken bij de mensen thuis een bijdrage leveren aan de inzet van formele zorg beeld- en spraakcontact met verpleegkundigen.
Projectsamenvatting ZuidZorg werkt al jaren met zorg op afstand via een beeldspraakverbinding. Mensen met een zorgindicatie ondervinden hier dagelijks veel voordeel van. Hun ervaringen zijn zo positief dat deze vorm van zorg ook interessant is voor mensen zonder indicatie. Daarom biedt de WoonService gemeente Geldrop-Mierlo diensten op afstand aan bij een grotere groep consumenten. Die de ‘diensten op afstand’ weliswaar niet nodig hebben om zelfstandig te blijven wonen, maar die wel voordeel van de diensten ondervinden. Bij deze groep gaan de behoeften verder dan medische en verpleegkundige zorg. ZuidZorg onderzocht wat die behoeften zijn. En hoe aanbieders het palet aan diensten kunnen uitbreiden zodat het interessant wordt voor een bredere doelgroep dan alleen mensen met een zorgindicatie. Het project richt zich meer op het behoeftenonderzoek en het in cocreatie ontwikkelen van nieuwe diensten dan op het invoeren van nieuwe technologie. Techniek, diensten en behoeftenonderzoek vullen elkaar aan en leiden tot het ontwikkelen van diensten die vooral gericht zijn op het onderhouden of opnieuw opbouwen van sociaal contact, onder meer in de eigen buur t. Nu ligt er naast een implementatieplan ook een maatschappelijke business case voor de volgende fase in de woonservice gemeente. Implementatie is de volgende stap.
95
IVA beleidsonderzoek en advies
OnsNet Son en Breugel: Diensten op Afstand Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 2e tranche Thuiszorg VDA Smart Homes, Thuisservice Brabant, Vereniging Ons Net Son en Breugel Coöperatief U.A., Thuiszorg VDA Noordoost-Brabant: Schijndel en Veghel Zuidoost-Brabant: Son en Breugel 1 januari 2010 t/m 31 december 2011
Projectdoelstelling Circa 100 gebruikers van Zorg en Diensten op Afstand in Son en Breugel, waarbij het dienstenpakket volledig is afgestemd op de eigen behoeftes en van de individuele gebruiker Specifiek: • • • • •
Consortium bouwen en laten functioneren Eerst 15 en dan nog 25 cliënten aansluiten en evalueren Uitbreiden en aanpassen van het product naar individuele behoeftes 50 – 60 additionele aansluitingen Uitrol andere dorpen
Projectsamenvatting Wat vinden mensen zelf belangrijk voor hun kwaliteit van leven? Die vraag moet centraal staan bij het verlenen van zorg en service, zo vinden Vereniging OnsNet Son en Breugel en Thuisservice Brabant. Het dienstenpakket dat zij aanbieden is dan ook volledig afgestemd op behoeften van individuen. Met deze ‘diensten op afstand’ wordt de mogelijkheid om langer thuis te kunnen blijven wonen vergroot. Het project is een burger initiatief van OnsNet Son en Breugel. Thuisservice Brabant is erbij betrokken voor onder meer het samen stellen van het arrangement bij de cliënt en de inkoop van producten en diensten van ver schillende partijen. Potentiële klanten krijgen bezoek van zowel een zorgzame vrijwilliger als van een professionele thuiswooncoach. Die werkt met een vraagmodel, gebaseerd op levenscontinuïteit. Daaruit komt naar voren dat de meeste mensen graag thuis willen blijven wonen, maar dat de invulling daar van bij iedereen verschillend is. Daarom wordt een breed scala aan producten en diensten op maat uitgeserveerd aan de gebruikers. Cliënten kunnen er zelf voor kiezen of ze een thuisservicestation willen met beeldtelefoon en touchscreen of dat ze liever hun eigen computer gebruiken. Met behulp van moderne technologie ontstaat op deze manier een gemeenschap met zorg voor elkaar. Tot eind 2011 worden mensen gefaseerd aangesloten in Son en Breugel, Best, SintOedenrode en Schijndel.
96
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Livevideozorg in Nuenen en Eersel Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Oriëntatieproject 2e tranche Exser Woningbouwvereniging Helpt Elkander, Close the Gap Zuidoost –Brabant, regio Eindhoven: Neunen en Eersel 1 augustus 2010– 31 oktober 2011
Projectdoelstelling • • • • • •
Business innovatie en analyse Maatschappelijke innovatie en analyse Pilot met diëtisten Pilot met fysiotherapeuten Oriëntatie met huisartsen Oriëntatie met specialisten
Projectsamenvatting Kijken of telezorg in combinatie met videocontact door zowel patiënten als zorgverleners geaccepteerd en toegepast gaat worden. En zorgen dat het betaalbaar is. Dat is het doel van een oriëntatieproject in Nuenen en Eersel. Dit project richt zich op LiveVideoZorg. Via de computer en webcam kunnen hulpverleners met hun patiënten beeldcontact onderhouden en hen begeleiden bij hun bewegingsoefeningen of dieet. De diensten zijn gericht op thuiswonende mensen voor wie bewegen essentieel is: patiënten met overgewicht, diabetes of hartfalen. Ook diëtisten, fysiotherapeuten, specialisten en huisartsen worden in het project betrokken. LiveVideoZorg biedt zorgverleners de mogelijkheid om vanuit de praktijk of het ziekenhuis één of meer patiënten te adviseren, te diagnosticeren, te behandelen en te begeleiden. Mensen hebben thuis alleen een internetaansluiting, computer en webcam nodig. De focus ligt bij dit project niet op het ontwikkelen van techniek, maar op de uitrol ervan. Telezorg is geen vervanging van reguliere zorg, maar wel een efficiënte aanvulling. Zowel met de patiëntendoelgroep als met de zorgverleners en de zorgverzekeraars wordt toegewerkt naar een plan van aanpak voor de implementatie van LiveVideoZorg. Hierbij zijn ook bedrijven betrokken die de technologie leveren, zodat het systeem zo open en makkelijk mogelijk wordt. Bij succes wordt deze vorm van zorg verder uitgerold.
97
IVA beleidsonderzoek en advies
Gezond thuis Breda Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners:
Locatie: Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 2e tranche Careyn Thuiszorg Breda Stichting Wij, Stichting Steunpunt Informele Zorg Breda, PAL4 B.V., Stichting Goed Geregeld, Stichting Elipz, Universiteit van Tilburg, Avans Hogeschool West-Brabant, regio Breda 1 mei 2010 – 31 december 2011
Projectdoelstelling • • • • •
Aansluiten 250 senioren Aansluiten van 1000 mantelzorgers Werving klanten en dienstverleners (wordt gedeeltelijk behaald) Verfijnen en definiëren diensten en klantbehoeften binnen community Vormgeven gemeentelijke randvoorwaarden binnen Breda
Projectsamenvatting In het project ‘Gezond Thuis’ in Breda vormt een groep van tweehonderdvijftig senioren en chronisch zieken met een ondersteuningsvraag samen met duizend mantelzorgers een social community. Daarnaast kunnen zij gebruik maken van dienstverlening op het gebied van wijk & wonen, amusement en gezondheid & zorg. Dit alles komt beschikbaar via een gemakkelijk te bedienen systeem. Bij de installatie krijgen de gebruikers een uitgebreide uitleg. Bovendien is de helpdesk altijd beschikbaar. De senioren werken met een touchscreen; mantelzorgers hebben toegang via hun eigen computer. Gebruikers leggen via het systeem contact met familie, mensen in de buurt en met de zorg. Met buurtgenoten kunnen ze zo bijvoorbeeld afspraken maken om te gaan wandelen. Mantelzorgers kunnen via een centrale agenda de zorg met elkaar afstemmen. Naast de telebegeleiding voor zorg op afstand biedt het systeem tevens toegang tot lokale informatie en interactie. Ook staat een koppeling met veiligheidsdiensten op de agenda. Daarnaast biedt het systeem toegang tot regionale en lokale informatie en is een koppeling met veiligheidsdiensten mogelijk. Het is de bedoeling dat Gezond Thuis vanaf 2012 als abonnement beschikbaar is. Careyn Thuiszorg Breda streeft er daarbij naar om hun systeem en dat van andere zorgaanbieders op elkaar aan te laten sluiten.
98
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Derde generatie Domotica/Zorg op afstand in Tilburg Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners: Locatie: Start- en einddatum:
Oriëntatieproject 2e tranche De Wever Avics BV, Fontys Hogeschool, Vilans Kennisinstituut voor de Langdurende Zorg en Ondersteuning Midden-Brabant, Tilburg e.o. 01 september 2010 tot 01 september 2011
Projectdoelstelling •
• •
Een zodanige ondersteuning van partner/mantelzorgers van mensen met dementie en andere clienten met een intensieve zorgvraag dat uitstel van de indicatie-aanvraag tot opname in een intra-murale instelling wordt verkregen Het kunnen aanbieden van een alternatief op de halszender van de personenalarmering (3e generatie domotica) Onderzoek onder gebruikers (door Fontys)
Projectsamenvatting Thuiswonende mensen met ernstige somatische beperkingen en mensen met dementie hebben vaak problemen met het bedienen van de gebruikelijke alarmering (halsketting met drukknop). Thuiswonende mensen met somatische of geheugenproblemen kunnen vanwege de achteruitgang van hun cognitief functioneren de gebruikelijke alarmering niet bedienen. Als er iets gebeurt, kunnen ze dus niemand waarschuwen. Mantelzorgers of partners kunnen hen daarom vaak niet alleen thuis laten. Bewegingssensoren die rechtstreeks in verbinding staan met een hulpverlener, die actie kan ondernemen, moet hierin verbetering brengen. De druk op de mantelzorg kan hierdoor verminderen. Opname van een patiënt in een verzorgings- of verpleeghuis kan hiermee worden uitgesteld of zelfs voorkomen. De woning wordt voorzien van sensoren. Die nemen waar of iemand is gevallen, langere tijd niet meer beweegt of gaat dwalen en het huis verlaat. De sensoren zijn per ruimte te programmeren. In de huiskamer kan het bijvoorbeeld normaal zijn dat de sensor een kwartier geen beweging oppikt. Gaat iemand naar buiten terwijl dat niet de bedoeling is, dan gaat het alarm onmiddellijk af. De meldingen van deze ‘monitoring en signaleringstechnologie’ worden naar het mobiel zorgteam van De Wever verzonden. Dat ontvangt in tekst zowel de naam van de cliënt als een situatieschets. De leden van dit zorgteam ondernemen vervolgens de noodzakelijke actie. De Wever onderzoekt in de komende tijd de daadwerkelijke behoefte aan deze dienstverlening. Als het succesvol blijkt, volgen een maatschappelijke business case en een implementatieplan.
99
IVA beleidsonderzoek en advies
Brainport Health Innovation: Eindhoven en de Kempen: zorgcirkels! Algemeen Type traject: 1e of 2e Tranche: Penvoerder: Projectpartners:
Start- en einddatum:
Ontwikkelproject 2e tranche Brainport Development Lunetzorg, St. Zuidzorg, Vitalis Zorggroep, Valkenhof, SVVE De archipel, Regionale Zorgcentrum de Kempen, Sint Joris Zorg- en dienstverlening, Zorgbelang Brabant, Fontys Hogescholen, ROC Eindhoven, Holland Innovative, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) 01 mei 2010– 31 december 2011
Projectdoelstelling Overall doel (lange termijn): gezamenlijk de onplanbare zorg 24/7 te verzorgen, te beginnen bij het invullen van de zorgcirkel ‘voor de nachtzorg’ en daarbij gebruik te maken van domotica. Doelstellingen: • • • • • • • • • • • • • • •
Concept nachtzorgcirkels operationeel op tenminste vier plekken 300 aansluitingen op zorgcentrale Elke partij heeft tenminste 20 aansluitingen Waardepropositie voor consumenten Technische belemmeringen zijn weggewerkt; apparatuur van alle partners kan communiceren met centrale Medewerkers zijn bekend met mogelijkheden domotica Bijscholing medewerkers Module in standaardcurriculun Competentieontwikkeling medewerkers nachtzorg Wethouders op de hoogte Beleidsmedewerkers op de hoogte 1 zorgcirkel betrekt vrijwilligers Standaard communicatieplan lokaal in te zetten Algemene info voor cliënten Koppeling gezamenlijke info en info van deelnemende partijen
Projectsamenvatting Blijven wonen in het eigen huis of in een kleinschalige woonvoorziening is een wens van velen. Vanuit dit project willen zorgaanbieders deze wens ondersteunen door in de nacht de zorg te verbeteren. Er komen nachtteams die in een dorp of wijk gedurende de hele nacht inzetbaar zijn. Naast assistentie bij oproepen, kan het nachtteam ook op afspraak ondersteuning bieden.
100
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak
Om extra veiligheid te hebben, kunnen mensen zorgdomotica laten installeren. Zorgdomotica is een verzamelnaam voor elektronica, die in een huis geïnstalleerd kan worden. Deze apparatuur kan ook worden aangesloten op een zorgcentrale. Voorbeelden van zorgdomotica zijn: bewegingsmelders, geluidmelders, deurcontacten. Als een bewoner bijvoorbeeld ’s nachts gaat dwalen of als een bewoner om hulp roept, dan geeft de geïnstalleerde apparatuur een signaal aan de centrale en dan komt de centralist in actie. De centralist kan iemand gerust stellen, een medewerker van een nachtteam sturen, mantelzorgers informeren of hulpdiensten bellen. Aan het eind van het project zullen in de regio zuidoost-Brabant verschillende nachtteams actief zijn en zullen een groot aantal extra aansluitingen op de zorgcentrale zijn gerealiseerd.
IVA beleidsonderzoek en advies
Bijlage 4 – Visuele weergave investeringsprojecten
101
102
Slimme Zorg: zelfstandig wonen met gemak