Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer Zeeland FASE 1: INVENTARISATIE Verslag van uitgevoerde werkzaamheden
1. Inleiding De eerste fase van het project behelsde het inventariseren van zoveel mogelijk relevante feiten over landbouwverkeersstromen in Zeeland. Getracht is om op passende manieren informatie te verkrijgen van verschillende organisaties. Van deze zoektocht doen we hieronder verslag. Achtereenvolgens beschrijven we de informatie die we verkregen via: • • • • • •
werksessies met ZLTO-besturen en loonbedrijven een werksessie met de Fietsersbond een gesprek met de CZAV telefoongesprekken met Campina en de firma’s Kop en Mangelaars een uitvraag bij de Recron en Vekabo een gesprek met DLG
2. Werksessies met ZLTO-besturen en loonbedrijven Deze sessie hadden tot doel te inventariseren van welke routes het landbouwverkeer in Zeeland nu vooral gebruik maakt, om welk landbouwverkeer het dan gaat (producten, perioden, voertuigen, intensiteiten), wat daarbij belangrijke herkomsten en bestemmingen zijn en welke knelpunten landbouwers en loonbedrijven op deze routes ervaren. Ter voorbereiding van deze sessies hebben we een brief opgesteld die door Ko de Regt van ZLTO is verstuurd aan de 10 lokale ZLTO-besturen in Zeeland: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Schouwen-Duiveland Noord-Beveland Walcheren (Veere, Middelburg, Vlissingen) Borsele Goes Oost Zuid-Beveland (Kapelle en Reimerswaal) West Zeeuws-Vlaanderen (Sluis) Terneuzen Oost Zeeuws-Vlaanderen (Hulst) Tholen
Deze besturen bestaan uit gemiddeld een tiental landbouwers (maar soms zijn ook loonwerkers lid van ZLTO) die in de regel redelijk verspreid over het gebied gevestigd zijn. Zij hebben op deze manier een goed overzicht van de routes die voor landbouwverkeer worden gebruikt.
Landbouwroutes Zeeland
-1-
In de brief werden de besturen opgeroepen tijdens een bestuursvergadering in de maand januari of februari 1 à 2 uur tijd in te ruimen voor de inventarisatie. Ook werd gevraagd hierbij enkele grotere loonbedrijven uit te nodigen. Zodra er data bekend waren, zijn deze ook doorgegeven aan John Augustijn van Cumela Zeeland, die deze data op zijn beurt heeft doorgegeven aan enkele grotere loonbedrijven in het gebied. Tenslotte zijn het project en de data ook nog gepresenteerd op een provinciale bijeenkomst van de ZLTO in Heinkenszand, alwaar zo’n 120 ZLTO-leden aanwezig waren. Deze werkwijze heeft er in geresulteerd dat in de periode van 27 januari tot 24 februari alle ZLTO-besturen zijn bezocht, meestal ’s avonds maar in enkele gevallen ook ’s middags. Aan de bijeenkomsten namen tussen de 5 en 12 personen deel. In de meeste gevallen waren er ook loonwerkers bij aanwezig, maar in enkele gevallen ontbraken zij (Tholen, West Zeeuws-Vlaanderen en Oost Zeeuws-Vlaanderen). Op de sessies is gebruik gemaakt van een grote kaart van het gebied (A0-formaat) waarop vervolgens op basis van de kennis van aanwezige landbouwers en loonwerkers met viltstiften zijn aangegeven: • belangrijke bestemmingen • locaties loonbedrijven • gebruikelijke routes • ervaren knelpunten De sessies verliepen zonder uitzondering in een constructieve sfeer. Het feit dat alle informatie, voor iedereen zichtbaar, daadwerkelijk direct op de kaart werd gezet en op een lijst werd genoteerd, maakte dat de aanwezige landbouwers en loonwerkers aan het einde van de werksessie werkelijk het gevoel hadden dat er een goed en volledig overzicht was ontstaan opgetekend. Toegezegd werd dat de gedigitaliseerde kaarten en de knelpuntenlijst later ook aan het ZLTO-bestuur zouden worden gemaild, hetgeen inmiddels is gebeurd. Wie de kaarten bekijkt (zie bijlage), ziet dat de routes die thans vooral door landbouwers en loonwerkers worden gebruikt, samen een tamelijk dekkend netwerk vormen met een maaswijdte van een kilometer of 5. Men blijkt - voor zover dit mag - zoveel mogelijk gebruik te maken van 80 km wegen en kernverbindende 60 km wegen. De meeste bestemmingen liggen aan de routes, maar toch ook de nodige niet. Op de kaarten zijn belangrijke bestemmingen ingetekend. Het betreft: • CZAV-vestigingen • locaties voor opslag/verwerking/distributie van aardappels, graan, gras, uien, wortelen, zaden • locaties voor opslag/verwerking/distributie van fruit • locaties voor opslag/verwerking/distributie van diervoeders, mest, kunstmest, • loonbedrijven • mechanisatiebedrijven • veilingen en weegbruggen De perioden waarin bepaalde producten worden geoogst/afgenomen varieert: sommige producten worden binnen een korte periode geoogst (zoals graan), andere kennen een vroege, middel en late oogst (zoals aardappels); sommige producten worden gedurende een langere periode afgenomen (zoals kunstmest en gewasbeschermers), andere gedurende het hele jaar door (zoals veevoeders).
Landbouwroutes Zeeland
-2-
Ook is bekend of voor de aan/afvoer van producten vooral gebruik gemaakt wordt van tractoren of van vrachtwagens en of oogstproducten grotendeels direct van het land naar externe locaties worden afgevoerd of eerst worden opgeslagen op het land of het erf en daar later worden afgehaald. Wat niet is gelukt, is om via de landbouwers en loonwerkers een inzicht te verkrijgen in de intensiteiten van het landbouwverkeer. De enige bron die we daarvoor hebben gevonden is de CZAV (zie hoofdstuk 4). Kijkend naar de knelpunten die men ervaart kan een onderscheid gemaakt worden naar knelpunten binnen bebouwde kommen en knelpunten op 60 km wegen en 80 km wegen. Binnen de bebouwde kom gaat het vooral om ervaren verkeersonveiligheid (gevaarlijke situaties met voetgangers en fietsers), manoeuvreerproblemen (chicanes, versmallingen, geparkeerde auto’s) en comfortproblemen (plateaus, drempels). Op 60 km wegen vooral om te smalle wegen, conflicten met fietsers op fietsroutes en ook comfortproblemen (plateaus, drempels). En op 80 km wegen vooral om verboden voor landbouwverkeer en ontbrekende parallelwegen, leidend tot rijden door kernen (met als gevolg problemen met verkeersveiligheid, manoeuvreren en comfort). De door landbouwers en loonwerkers als meest problematisch aangemerkte knelpunten (van noord naar zuid en west naar oost) zijn: 1. De Oosterscheldekering en Zeelandbrug zijn afgesloten voor landbouwverkeer: geen verbinding tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland. 2. De N59 bij Zierikzee is afgesloten voor landbouwverkeer: landbouwverkeer moet door de kern van Zierikzee. 3. De parallelwegen langs de N59 tussen Zierikzee en Oude Tonge: conflicten landbouwverkeer met autoverkeer en fietsverkeer. 4. De brug bij Katseveer: lange wachttijden voor landbouwverkeer. 5. De rondweg bij Koudekerke is afgesloten voor landbouwverkeer: landbouwverkeer moet door de kern van Koudekerke. 6. De Kaaien en de Veerseweg in Middelburg: conflicten landbouwverkeer met fietsers op smalle fietsstroken. 7. De Schroebrug in Middelburg: moeilijke linksaf-afslag voor landbouwverkeer richting CZAV; daardoor omrijden. 8. De A58-barrière bij Nieuw en Sint Joosland in combinatie met afsluiten Schroeweg voor landbouwverkeer: landbouwverkeer door kern Arnemuiden. 9. De Sloeweg-barrière: ontbreken oversteek voor landbouwverkeer, waardoor omrijden. 10. De N289 / Patijnweg bij Goes is afgesloten voor landbouwverkeer; daardoor moet landbouwverkeer door Wilhelminadorp, Goese Meer, Kloetinge en Oostmolenpark. 11. De N675 bij Nieuwvliet: parallelweg aan wisselende zijde van de weg, door buurtschap, lastige oversteken, vervelende drempels, smal (veredeld fietspad). 12. De N61 vanuit tunnel naar de brug bij Sluiskil: ontbrekende parallelweg voor de brug, waardoor landbouwverkeer over smalle dijk met fietsers moet. 13. De Tractaatweg bij Westdorpe: ontbrekende parallelweg, waardoor landbouwverkeer door kern Westdorpe. 14. De kern Axel: landbouwverkeer moet door de kern. 15. De kern Terhole: lastige oversteken en omweg nu kern is afgesloten voor landbouwverkeer. 16. De Nieuwe Postweg bij Tholen: ontbrekende parallelweg, waardoor landbouwverkeer door de kern van Tholen moet.
Landbouwroutes Zeeland
-3-
3. Werksessie met de Fietsersbond De werksessie met de Fietsersbond op 17 februari verliep heel anders dan gepland. In overleg met Marina Govaert en Jaap van Velzen was er een mail gestuurd naar de regionale afdelingen van de Fietsersbond in Zeeland - Schouwen-Duiveland, Veere, Middelburg, Vlissingen, De Bevelanden, Zeeuws-Vlaanderen en Tholen - en naar Stan Lauret van het Zeeuws Coördinatiepunt Fiets. In de mail was het doel van de sessie uitgelegd: aan de hand van een grote kaart met daarop het fietsroutenetwerk in Zeeland, samen inventariseren waar fietsers knelpunten ervaren met het landbouwverkeer in Zeeland. Deelnemers werd gevraagd daar voorafgaand aan de sessie al over na te denken. Tijdens de sessie bleek dat er nauwelijks concrete knelpunten bekend zijn van ervaren onveiligheid door fietsers met landbouwverkeer. Door ter plekke voorbeeldgewijs een beeld te schetsen van enkele routes en knelpunten (zoals deze tijdens de tot dan toe gehouden sessies met landbouwers waren geïnventariseerd), ontstonden concretere opmerkingen over mogelijke conflicten met fietsers op fietsroutes. Afgesproken werd dat de vertegenwoordigers van regionale afdelingen van de Fietsersbond in de tweede fase van het project, zodra de grotere contouren van een netwerk van landbouwroutes bekend zijn, zullen aangeven waar fietsers concrete knelpunten ervaren met het landbouwverkeer op deze routes.
4. Gesprek met de CZAV Op 19 januari heeft een gesprek plaatsgevonden met het hoofd logistiek, Luud Smid, van CZAV, de Coöperatieve Zuidelijke Aan- en Verkoopvereniging. CZAV kent 19 vestigingen in Zeeland waar landbouwproducten kunnen worden gebracht en gehaald. De hoofdvestiging - en tegelijkertijd verreweg de grootste vestiging - bevindt zich in Wemeldinge. Op deze vestiging vindt een belangrijk deel van de distributie van tal van producten plaats, die op bestelling met bestelwagens, kleinere en grotere vrachtwagens bij de boeren worden afgeleverd. Belangrijkste resultaat van ons gesprek was, dat we computeruitdraaien meekregen met voor het hele jaar 2009 per vestiging per week een overzicht van het aantal uitgeschreven leveringsbonnen voor de inname/uitgifte van verschillende soorten producten: graan, consumptiezaden, peulvruchten, zaaizaden, pootgoed, kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen, veevoerders, brandstoffen, gereedschappen en artikelen. Met deze computeruitdraaien konden we een beeld schetsen van het aantal voertuigbewegingen per vestiging, in totaal en in bepaalde weken, en van de producten waar het dan om gaat. Vanwege het bedrijfsvertrouwelijke karakter van de verstrekte gegevens, beperken we ons hieronder tot het beeld van overtuigbewegingen (een completer overzicht wordt als vertrouwelijke bijlage meegestuurd). Het overzicht hieronder bevat gegevens over het aantal afgegeven afleveringsbonnen. Per bon betreft het dan feitelijk twee voertuigbewegingen: de heenrit en de terugrit. Het overzicht geeft het aantal weken aan waarin er meer dan 200, 160 en 100 afleveringsbonnen per week zijn uitgegeven. In aantallen voertuigbewegingen betekent dit bij 200 bonnen: 200 * 2 ritten = 400 bewegingen / 5 dagen = 80 bewegingen per dag / 8 uren = 10 bewegingen per uur van/naar de CZAV vestiging. Bij 160 bonnen per week betekent het 8 bewegingen per uur. En bij 100 gaat het om 5 bewegingen per uur.
Landbouwroutes Zeeland
-4-
Tabel: aantal weken met meer dan 200, 160 en 100 uitgegeven afleveringsbonnen per CZAV-vestiging, c.q. meer dan 10, 8 en 5 voertuigbewegingen per uur n weken > 200
n weken > 160
n weken > 100
> 10 p.u.
> 8 p.u.
> 5 p.u.
Wemeldinge
52
52
52
Axel
8
13
30
Aagtekerke
7
14
26
Geersdijk
3
5
20
Middelburg
2
4
20
Sint Annaland
2
5
19
Zierikzee
2
5
20
Lamswaarde
2
3
6
Lewedorp
2
2
11
Waterlandkerkje
2
3
8
vestiging
s-Heerenhoek
2
2
4
Sirjansland
1
2
2
Driewegen
2
2
2
Zuiddorpe
2
2
2
Clinge
2
2
2
Cadzand
1
1
2
Grijpskerke
2
2
2
Breskens
1
1
2
Brouwershaven
1
2
2
Wemeldinge is de CZAV-vestiging met verreweg de meeste voertuigbewegingen: alle weken meer dan 200 afleveringsbonnen en zelfs 46 van de 52 weken meer dan 500 afgegeven leveringsbonnen per week; in de twee graanoogstweken (weken 31 en 32 in 2009) zelfs 2000 en 2500 bonnen per week. Ook Axel en Aagtekerke kennen in het voorjaar (kunstmest en gewasbescherming) en augustus (graanoogst) enkele weken met relatief veel voertuigbewegingen (tussen de 200 en de 300) en daaromheen nog enige weken met meer dan 160 bewegingen per week. Geersdijk, Middelburg, Sint Annaland en Zierikzee vormen dan een midden-categorie, met slechts een beperkt aantal weken relatieve drukte. Bij de rustigste 8 vestigingen maken de weekcijfers duidelijk dat er buiten de 2 of 3 graanoogstweken eigenlijk geen sprake is van drukte: het aantal bewegingen komt in geen enkele andere week meer boven de 50 uit.
5. Telefoontjes met Campina en de firma’s Kop en Mangelaars Om er achter te komen hoe de melktransporten in Zeeland verlopen, hebben we gebeld met Jaap de Ruiter van de afdeling RMO-transport van Campina Nederland. Hij bracht ons in contact met de firma’s Kop en Mangelaar die in opdracht van Campina de melktransporten in Zeeland verzorgen. De melk wordt volgens min of meer vaste routes Landbouwroutes Zeeland
-5-
om de drie dagen opgehaald bij de melkveehouders. Daarvoor worden 5 melkwagens ingezet. Iedere mekveehouder krijgt dus eens in de drie dagen een bezoek: geen intensiteiten om mee rekening te houden. Op de vraag of er eventuele knelpunten zijn die de melkwagenbestuurders onderweg in Zeeland ervaren, was het antwoord van beide firma’s dat dit reuze meevalt: ze konden er in ieder geval niet zo één noemen. Meer in het algemeen hebben ze nog het meeste last van drempels, zeker in het donker of bij mist als die niet met een bord worden aangekondigd.
6. Uitvraag bij de Recron en Vekabo We hebben contact gelegd met Arthur van Disseldorp, de regiomanager van RECRON Zeeland, en Rinus van ’t Westeinde van de Vereniging van Kampeerboerderijen (VeKaBo) in Zeeland, en we hebben hen gevraagd bij hun leden te inventariseren welke knelpunten recreatieondernemers, c.q. recreanten, ervaren met landbouwverkeer in Zeeland. Beide hebben deze vraag uitgezet, maar er kwam opvallend weinig response op. Rinus van ’t Westeinde meldde ons op 11 maart uiteindelijk telefonisch dat er geen concrete knelpunten naar voren zijn gekomen, maar meer in het algemeen dat de VeKaBo-leden langs drukkere 60 km wegen graag fietspaden zien gerealiseerd. Arthur van Disseldorp wijst er in een antwoordmail van 19 februari op dat het niet alleen om fietsende recreanten gaat, maar dat ook wandelaars en skeeleraars gebruik maken van de secundaire wegen in het buitengebied. Zij hebben in het bijzonder last van slik op de weg in de bietenoogstperiode. Verder noemde ook hij geen concrete knelpunten.
7. Gesprek met DLG Op 11 februari hebben we een gesprek gevoerd met Erik-Jan van der Meer van de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van LNV, gevestigd in Goes. DLG werkt voor ongeveer 70% in opdracht van de provincie Zeeland en daarnaast ook voor Rijkswaterstaat en LNV. Veel projecten die ze uitvoeren betreffen gebiedsgewijze landherinrichtingsprojecten. De Wet inrichting landelijk gebied verschaft daarvoor het benodigde instrumentarium voor een integrale aanpak. Daarbij komt ook regelmatig de ontsluiting van agrarische bedrijven aan de orde, evenals de realisering van recreatieve fietsroutes. In enkele gevallen is er weleens sprake van een akkerweg of kavelweg voor uitsluitend landbouwverkeer, die in de plannen wordt meegenomen, maar dat komt maar weinig voor. Ruilverkaveling is een min of meer vast bestanddeel van de landherinrichtingsprojecten. Getracht wordt om dit zoveel mogelijk op vrijwillige basis te regelen door grondruil. In de plannen moet een evenwicht worden gezocht tussen belangen van landbouw, natuur, recreatie en verkeer. DLG heeft geen beleid op het gebied van landbouwverkeer, maar heeft zeker belangstelling voor het project van landbouwroutes, vooral als het gaat om problemen in gebieden waar DLG in de komende jaren nog projecten gaat opstarten; daar kan het mes mogelijk aan twee kanten snijden. Op stapel staan twee projecten: een project in Oost Zeeuws-Vlaanderen en een project in het gebied tussen ’s-Gravenpolder en Wemeldinge. Aan het einde van fase 2 wil DLG graag meekijken naar de mogelijke oplossingsrichtingen die dan naar voren zijn gebracht voor de oplossing van gesignaleerde knelpunten. En ook naar het definitieve plan dat in fase 3 wordt opgesteld. Daartoe zal Erik-Jan van der Meer een verzoek richten aan zijn opdrachtgever binnen het raamcontract dat DLG heeft met de provincie Zeeland.
Landbouwroutes Zeeland
-6-
Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer Zeeland FASE 2: BESPREKING MET WEGBEHEERDERS
Verslag van uitgevoerde werkzaamheden
1. Inleiding De tweede fase van het project betreft het bepalen van het voorlopig Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer en het bespreken van dit netwerk, incl. gesignaleerde knelpunten op het netwerk en mogelijke oplossingsrichtingen, met de betrokken wegbeheerders in Zeeland.
2. Bepalen Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer Het bepalen welke routes wel en welke geen deel uit gaan maken van het beoogde netwerk hoofdroutes landbouwverkeer, vergt een systematische analyse. In de klassieke netwerk-opbouw-filosofie staan twee uitgangspunten centraal: a. een netwerk verbindt belangrijke herkomsten en bestemmingen b. een netwerk kent een bepaalde maaswijdte Basis voor de toepassing van beide criteria vormen de feitelijke routes van dit moment zoals geïnventariseerd op de werksessies met landbouwers en loonwerkers. a. Herkomsten en bestemmingen Het netwerk moet zorgen voor een adequate ontsluiting van grotere herkomsten. De vraag is dan: wat is groot? Grootte heeft in dit geval te maken met het aantal voertuigbewegingen dat een herkomst genereert. Feit is dan dat (buiten enkele dagen in oogstperiodes) geen enkele boerderij - hoe groot ook - kan worden aangeduid als een belangrijke herkomst, behalve de landbouwcorporatie Wilhelminapolder. De grotere loonbedrijven zouden daarentegen wel als belangrijke herkomsten kunnen worden aangeduid. Maar wat is dan voldoende groot? In overleg met Cumela Zeeland zijn er voor heel Zeeland inmiddels 27 geselecteerd, gebaseerd op het aantal tractoren en zelfrijdende werktuigen dat een loonbedrijf bezit: orde van grootte die is gekozen = meer dan 50. De kortste ontsluiting van het loonbedrijf naar het NHL is opgenomen in het netwerk. Wat betreft de bestemmingen hebben we een tamelijk concreet beeld van het aantal voertuigbewegingen bij CZAV-bestemmingen. Duidelijk is dat er 11 vestigingen zijn die een zodanig aantal voertuigbewegingen genereren, dat deze in ieder geval in het netwerk horen te worden opgenomen. Voor de andere 8 vestigingen geldt dat ze - uitgezonderd 2 à 3 weken in augustus - nog geen 10 voertuigbewegingen per dag genereren en dus eigenlijk alleen gedurende die 2 à 3 weken onderdeel uitmaken van het netwerk. Desondanks zijn ze met minstens één ontsluiting opgenomen in het voorlopige netwerk.
Landbouwroutes Zeeland
-7-
Wat betreft de overige bestemmingen hebben we gebeld met regionale bestuursleden van ZLTO en Cumela om de bestemmingen te selecteren die relatief veel vervoerbewegingen genereren. Ook deze zijn met minstens één ontsluiting opgenomen in het NHL. Het betreft: • locaties voor opslag/verwerking/distributie van aardappels, graan, gras, uien, wortelen, zaden • locaties voor opslag/verwerking/distributie van fruit • locaties voor opslag/verwerking/distributie van diervoeders, mest, kunstmest, • veilingen en weegbruggen Voor mechanisatiebedrijven tenslotte, geldt dat ze te weinig voertuigbewegingen genereren om een aparte vermelding in het netwerk te rechtvaardigen. Zij zijn niet opgenomen in het NHL. b. Maaswijdte Vervolgens hebben we het geheel aan veelgebruikte routes dat in fase 1 door de landbouwsector is aangedragen, rekening houdend met de belangrijkste herkomsten en bestemmingen - uitgedund op grond van principes van maaswijdte: m.n. daar waar meerdere routes dichtbij elkaar liggen, of waar routes slechts een beperkt achterland ontsluiten, hebben we keuzes gemaakt. Bij deze keuzes hebben we waar relevant ook al met een schuin oog gekeken naar bepaalde relevante wegkenmerken - de combinatie van snelheidsregiem, aanwezige parallelwegen/fietsvoorzieningen en wegbreedtes - en met de eventuele aanwezigheid van fietsroutes. Maar in de werksessies met wegbeheerders zullen we dit preciezer doen.
3. Voorbereiding werksessies over NHL Het aldus ontwikkelde voorlopige NHL willen we bespreken met de wegbeheerders. Dit doen we in vier werksessies, waarvoor de afspraken inmiddels gepland zijn: 21 26 27 28
april april april april
werksessie werksessie werksessie werksessie
met met met met
wegbeheerders wegbeheerders wegbeheerders wegbeheerders
Zeeuws-Vlaanderen Walcheren Zuid-Beveland Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland, Tholen
Basismateriaal voor deze werksessies vormen kaarten met: • de wegen van het NHL, incl. de belangrijkste herkomsten en bestemmingen, plus een knelpuntenlijst • een aanduiding van de snelheidsregiems op de NHL-wegen • een aanduiding van aanwezige parallelwegen en fietsvoorzieningen op de NHLwegen • een aanduiding van de wegbreedtes van de NHL-wegen • de intensiteiten van het autoverkeer op de NHL-wegen • aanwezige fietsroutes op NHL-wegen Met behulp van dit kaartmateriaal - dat vooraf aan de wegbeheerders wordt toegezonden - willen we het voorlopige NHL samen met de wegbeheerders beoordelen. Voorafgaand aan de werksessies zullen we - zoals afgesproken met de Fietsersbond - het voorlopige netwerk van landbouwroutes ook nog voorleggen aan de regionale vertegenwoordigers van de Fietersersbond, met de vraag waar fietsers concrete knelpunten ervaren met het landbouwverkeer op deze routes.
Landbouwroutes Zeeland
-8-
Verslag werksessies fase 3 Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer (NHL) Zeeland Stand van zaken In het voorjaar van 2010 hebben 13 werksessies plaatsgevonden met landbouwers en loonwerkers. In deze sessies zijn de belangrijkste routes voor landbouwverkeer in kaart gebracht en zijn de door de landbouwsector ervaren knelpunten op deze routes geïnventariseerd. In oktober 2010 hebben 4 werksessies met de wegbeheerders plaatsgevonden waarbij de basiskenmerken van de wegen van het hoofdnet voor landbouwverkeer zijn geïnventariseerd. In november/december 2010 hebben we samen (landbouwsector en verkeerssector) de belangrijkste problemen op het Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer (NHL) Zeeland geïdentificeerd en bekeken welke oplossingen daarvoor het meest voor de hand liggen. Het uiteindelijke resultaat is een kaart met het Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer Zeeland, met een overzicht van de belangrijkste problemen op het NHL en van de mogelijke oplossingen. Kaarten Tijdens de werksessies in fase 3 zijn de volgende kaarten besproken: 1. Een kaart met het Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer (NHL) Zeeland. Deze kaart is tot stand gekomen op basis van een inventarisatie van routes tijdens de 13 werksessies met de landbouwsector en een beoordeling hiervan tijdens de 4 werksessies met wegbeheerders. 2. Een uitsnede van deze NHL-kaart voor uw gebied, met daarop: - de belangrijkste bestemmingen en grootste loonwerkbedrijven in hoofdletters - de belangrijkste knelpunten in cijfers welke in de sessies zijn genoemd door landbouwers, loonwerkers en wegbeheerders. 3. Een vijftal kaarten voor heel Zeeland met basiskenmerken van de wegen van het NHL, nodig voor het identificeren van mogelijke problemen: - intensiteit autoverkeer: < of > 7.000 mvt (motorvoertuigen werkdag jaargemiddelde) - snelheidsregiem: 30, 50, 60, 70, 80, km/u - wel of geen scheiding fietsers en landbouwverkeer - wegbreedte: < of > 5,5 meter - ligging binnen of buiten bebouwde kom 4. Voor uw gebied een viertal kaarten met mogelijke problemen op basis van (een combinatie van) enkele basiskenmerken: a. 80 km wegen met > 7.000 mvt, zonder scheiding van landbouwverkeer en autoverkeer b. 80 km wegen met < 7.000 mvt, zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer c. 60 km wegen < 5,5 meter, zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer d. 30 of 50 km wegen, zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer 5. Voor uw gebied een overzichtskaart met alle mogelijke problemen. 6. Voor heel Zeeland een overzichtskaart met alle mogelijke problemen.
Doel van de werksessie Landbouwroutes Zeeland
-9-
Op basis van de probleemkaarten is tijdens de werksessie nagegaan: of er inderdaad problemen worden ervaren op deze wegen welke prioritering er tussen deze problemen kan worden aangebracht. Dit is gebeurd in twee stappen: - binnen de 4 probleemcategorieën (a, b, c, d) - tussen de probleemcategorieën. PRIORITERING BINNEN DE 4 PROBLEEMCATEGORIEËN a. 80 km wegen met > 7.000 mvt, zonder scheiding van landbouwverkeer en autoverkeer bijv. meer prioriteit geven wanneer er echt veel meer dan 7.000 auto’s op zitten, en/of wanneer het over vele kilometers gaat, en/of wanneer ... b. 80 km wegen met < 7.000 mvt, zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer bijv. meer prioriteit geven wanneer er tegen de 7.000 auto’s op zitten, en/of wanneer er veel fietsers op zitten, en/of wanneer ... c. 60 km wegen < 5,5 meter, zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer bijv. meer prioriteit geven wanneer er veel fietsers op zitten, en/of wanneer de weg echt smal is, en/of wanneer de weg erg bochting is, en/of wanneer ... d. 30 of 50 km wegen, zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer bijv. meer prioriteit geven wanneer er veel fietsers op zitten, en/of wanneer de weg echt smal is, en/of wanneer de weg erg veel kruisingen kent, is en/of wanneer de weg ongeveer dwars door het centrum gaat, en/of wanneer ... Vervolgens is het zaak te kijken: of er knelpunten zijn die in eerdere fasen zijn aangedragen door landbouwers of wegbeheerders, die niet op de probleemkaart naar boven zijn gekomen en die toch een probleemindicatie behoeven PRIORITERING TUSSEN DE 4 PROBLEEMCATEGORIEËN Prioritering tussen de probleemcategorieën bleek lastig, behalve voor één probleemcategorie wellicht, nl. categorie b. (80 km met < 7.000 mvt, zonder scheiding van landbouwverkeer en fietsverkeer): het gaat daar immers om wegen met naast landbouwverkeer ook relatief veel auto- en vrachtverkeer dat bovendien met hoge (dodelijke) snelheid rijdt, terwijl er zich ook fietsers op de rijbaan bevinden. Feitelijk is er op deze wegen sprake van een algemener verkeersprobleem - het ontbreken van een vrijliggend fietspad naast een 80 km-weg) dat sowieso met prioriteit moet worden opgelost. Voor de andere categorieën (a, c en d) is het lastiger beredeneerbaar welke categorie verkeersonveiliger is dan de andere: is landbouwverkeer op een drukke 80 km weg meer of minder onveilig dan landbouwverkeer op een smalle 60 km weg met fietsers of op een 50 of 30 km weg door de bebouwde kom? Bovendien spelen er dan ander doelen: hoe moet je dan bijv. effecten op bereikbaarheid (doorstroming - op 80 km wegen) of leefbaarheid (lawaai, trillingen, hinder voor bewoners) meewegen?
Landbouwroutes Zeeland
- 10 -
Het leek daarom verstandiger deze laatste afweging maar achterwege te laten: de meest prioritaire problemen per categorie a, c en d zijn gewoon allemaal even prioriair. Bovendien zal in de prioritering dan ook een ander criterium een rol gaan meespelen: wat kost een oplossing en hoe snel/makkelijk is die te realiseren? INVENTARISEREN VAN OPLOSSINGEN Het voerde buiten het kader van de opdracht om alle huidige problemen op het netwerk van hoofdroutes van landbouwverkeer onder de loep te nemen. Maar voor de meest prioritaire problemen (zie hierboven) zijn tijdens de sessie in ieder geval wel alvast de mogelijke oplossingen geïnventariseerd, incl. voor- en nadelen. Aanpak werksessie Tijdens de werksessie keken we samen met vertegenwoordigers van betrokken wegbeheerders (gemeenten, waterschap, provincie, rijkswaterstaat) en van landbouwers en loonwerkers (ZLTO en CUMELA) naar de probleemkaarten. Deze kaarten kwamen stuk voor stuk in groot formaat op tafel en we bespraken samen de ernst van problemen en mogelijke oplossingen. Vervolgtraject De resultaten van de werksessies zijn verwerkt in een concept-blauwdruk van het Netwerk Hoofdroutes Landbouwverkeer Zeeland. De kaarten, het gevolgde proces en het vervolgproces zullen worden besproken met vertegenwoordigers van organisaties uit een aantal betrokken beleidssectoren: - verkeer - ruimtelijke ordening, landschap, milieu - landbouw - recreatie, toerisme en economie Ook zal er een bespreking plaatsvinden met vertegenwoordigers van de provincies en RWS-directies van Overijssel, Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Fryslan. Daarna wordt het eindrapport opgesteld en wordt het netwerk van hoofdroutes voor het landbouwverkeer, met een lijst met de belangrijkste problemen en de meest voor de hand liggende oplossingsrichtingen, ter bestuurlijke vaststelling voorgelegd aan de besturen van de Provincie Zeeland, het Waterschap Scheldestromen en Rijkswaterstaat directie Zeeland. Tenslotte zal het eindresultaat op een mini-symposium aan alle betrokkenen worden gepresenteerd.
Landbouwroutes Zeeland
- 11 -