NEGEN PLUSSEN EN MINNEN
SCHIJN BEDRIEGT
De maatschappij staat onder druk, de gezondheidszorg staat onder druk. De komende jaren kunnen maatregelen niet uitblijven, bij voorkeur met behoud van wat de Nederlandse gezondheidszorg zo goed maakt: toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid. Dat laatste is alleen te bereiken door de zorg beter en slimmer te organiseren en verspilling tegen te gaan. Dat zijn de beleidslijnen van bewindslieden van VWS. Vrij vertaald moet er duidelijkheid komen over de vraag welke zorg echt helpt én kosteneffectief is, binnen welke organisatievorm. De minister nodigde alle partijen uit om mee te denken over mogelijke oplossingen. Hiertoe verklaren we ons met nadruk bereid. ZonMw heeft, als intermediaire onderzoeksorganisatie, zijn bestaansrecht de afgelopen jaren bewezen. Van topklinisch onderzoek tot aan het ‘handwerk’ in de thuiszorg. Tientallen programma’s en honderden concrete projecten hebben ons veel geleerd over gepaste zorg. Met altijd die drie terugkerende vragen: Welke interventie helpt echt? Welke aanpak is kosteneffectief? Binnen welke organisatievorm? De via onderzoek opgebouwde kennis is immens. De know how in Nederland groeide daarin mee. In deze uitgave willen we – in vogelvlucht – een indruk geven van bewezen, succesvolle projecten en programma’s. Dit overzicht is verdeeld over negen belangrijke thema’s die aantonen dat een integrale, persoons- en buurtgerichte aanpak de beste manier is om de scheidslijn tussen preventie, de curatieve zorg en de langdurige zorg, of tussen zorg en welzijn, te slechten. Deze projecten vormen een staalkaart en illustratie van de manier waarop de organisatie denkt, doet en evalueert. Ze bewijzen ook dat grote bezuinigingen binnen de zorg haalbaar zijn, soms zelfs met eenvoudige middelen. Ze tonen vooral ook aan dat investeren in preventie, zorg en onderzoek loont. Het levert kwaliteit en geld op!
DENKEN EN DOEN… WE KUNNEN HET NIET LATEN. Pauline Meurs Henk J. Smid voorzitter directeur
PLUS 1
FUNDAMENTEEL ONDERZOEK Zonder het onvoorspelbare, maar altijd vernieuwende, fundamentele onderzoek bestaat er geen duurzame innovatie. En innovatie is nodig voor een gezonde topsector. Dat stelt prof.dr. Hans Clevers, succesvol wetenschapper en voorzitter van de KNAW. Nederland doet er dus goed aan om, net als de ons omringende landen, te investeren in fundamenteel onderzoek. Juist nu! Want zoals de Europese Commissie onlangs waarschuwde: “Neglecting basic research in favour of applied research may well harm the long-term growth prospects of the economy.”
D
e uitgangspositie van het Nederlands onderzoek is uitstekend. Nederlandse onderzoekers zijn wat de impact van hun publicaties betreft, nummer drie in de wereld. De fundamentele onderzoeksprogramma’s van ZonMw zijn er specifiek op gericht om het onderzoek met de hoogste kwaliteit te financieren. Een investering in deze programma’s is een investering in optimale gezondheid en zorg voor de langere termijn.
SNELLER VAN LABORATORIUM NAAR PATIËNT ZonMw schenkt ook aandacht aan translationeel onderzoek: de ‘vertaling’ van veelbelovende bevindingen in het laboratorium naar een toepassing bij patiënten. Het vizier richt zich dan vooral op de werkzaamheid en de veiligheid. Neem het fundamenteel onderzoek naar stollingreacties in de longen. Acute Lung Injury (ALI) en Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS) vormen een ernstige bedreiging voor IC-patiënten: moeilijk te behandelen, met een fatale afloop in 25-40 procent van de gevallen. Intensivist Marcus Schultz (AMC) toonde aan dat in de longen van ARDS-patiënten sprake is van een ontspoorde ontstekingsreactie én een ontregeling van de bloedstolling. De grotere stollingsactiviteit in de longen nam hij als aangrijpingspunt voor onderzoek naar een betere behandeling. In studies op ratten blijkt nu dat stollingsremmende medicijnen helpen. Via een vernevelaar rechtstreeks toe te dienen in de longen. De grootste verrassing? De behandeling is ook nog eens spotgoedkoop. Schultz: “En wat ik niet had durven dromen: het aloude en zeer goedkope middel heparine werkt net zo goed als moderne, dure stollingsremmende medicijnen.”
DEPRESSIEVE KLACHTEN: KANSBEREKENING
INNOVATIEVE ONDERZOEKSGROEPEN
Depressie is een dure klant: de kosten bedragen meer dan 700 miljoen euro per jaar. Dat is de ondergrens, want een derde van de mensen met depressie zoekt geen professionele hulp. De zoektocht naar de oorsprong van depressie is dus de moeite waard.
Met TOP-subsidies krijgen de beste onderzoeksgroepen de ruimte om spannend en innovatief onderzoek te doen. Het resultaat? Nieuwe wetenschappelijke inzichten, nieuwe theorieën en nieuwe modellen. Deze open stimulans van de wetenschap is dé (maatschappelijke) innovatiemotor voor de langere termijn.
Kinderpsychiater Christel Middeldorp zoekt naar de erfelijke factoren die het brein gevoeliger maken voor depressie of angst. Haar bron: eeneiige tweelingen. Deze zijn genetisch – vrijwel – identiek, ondergaan als kind dezelfde gezinsinvloeden en delen als kind eenzelfde sociale omgeving. Haar conclusie: “Tot en met twaalf jaar speelt de gezinsomgeving een grote rol bij het ontwikkelen van angst en depressieve klachten. Vanaf twaalf jaar vormen vooral genetische factoren de oorzaak hiervan.” Het tweelingenonderzoek laat zien dat gedrag niet wordt verklaard door alleen genen (nature) of alleen omgeving (nurture). Sommige genen doen vooral onder ongunstige omstandigheden hun invloed gelden, terwijl andere genen juist de kans op ongunstige omstandigheden vergroten. Complex? Het kan zelfs nog complexer: “Erfelijke aanleg blijkt ook invloed te hebben op de kans dat je ernstige life events meemaakt, zoals een echtscheiding.”
PLUS 2
ZORG DICHTBIJ HUIS Spreiden en concentreren is een belangrijke trend in de zorg: acute, ingewikkelde en dure behandelingen concentreren op een beperkt aantal locaties, minder complexe zorg organiseren dichter bij de mensen. Dicht bij huis, waar het vertrouwd voelt. Dat lukt alleen bij goede, regionale samenwerkingsverbanden. Niet zonder reden is dat een van de prioriteiten in het regeerakkoord.
VERBINDEN VAN PREVENTIE EN ZORG
WIJKVERPLEEGKUNDIGE ZICHTBAAR IN DE WIJK
SAMEN AAN ZET: GEMEENTEN EN ZORGVERZEKERAARS
Een gezonde leefstijl vormt de basis voor een goede gezondheid. Het bespreken van een gezonde leefstijl hoeft niet per se te gebeuren tijdens het spreekuur van een arts. Dat kan prima tijdens de behandeling of hulpverlening door een verpleegkundige. Dat scheelt meteen geld. Veel geld. Hiertoe is een nieuwe methodiek ontwikkeld binnen de Thuiszorg. Met enige ondersteuning van de verpleegkundige ontwikkelen patiënten zelf hun gezonde leefstijlaanpak (‘shared decision making’). Wat blijkt uit de evaluatie? Verpleegkundigen van de Thuiszorg bereiken meer mensen met gesprekken over een gezonde leefstijl. Niet alleen verpleegkundigen maar ook welzijnswerkers zijn zeer gemotiveerd om mee te werken aan de gezondheidsverbetering van hun cliënten/ klanten. De implementatie draait inmiddels op volle toeren.
Hoe de juiste route te vinden tussen een veelheid aan instanties en zorgverleners die ogenschijnlijk ook nog eens langs elkaar heen werken? Dat is vooral lastig voor kwetsbare groepen in aandachtswijken. Ongeveer 300 wijkverpleegkundigen gingen aan de slag, verdeeld over 96 projecten, in ruim 60 gemeenten, waaronder alle 40 aandachtswijken. De massale inzet – met de wijkverpleegkundige als scharnierpunt – verbetert het integraal werken vanuit de vragen van de cliënten. Ze zijn ook de schakel tussen preventie en zorg, wonen en welzijn. De winst op persoonlijk niveau: de wijkverpleegkundige signaleert verslechtering van de gezondheid en verwijst om erger te voorkomen. Zij dragen bij aan concrete oplossingen voor cliënten en hun inzet levert forse kostenbesparing op. Adviesbureau BMC publiceerde een kosten-batenanalyse. De besparingen per wijkverpleegkundige lopen op tot bijna € 18.000 per jaar. Cliënten, de wijkverpleegkundigen en de samenwerkingspartners zijn uiterst tevreden met deze aanpak. Uit tijdsregistratie blijkt bovendien dat de wijkverpleegkundige vooral tijd besteedt aan cliëntcontacten. Zoals het hoort.
Gemeenten kunnen tal van acties ondernemen die de gezondheid van de burger bevorderen. Denk aan preventieve taken, het stimuleren van mantelzorg en het bieden van ondersteuning. Ook gemeentelijk beleid op het gebied van wonen, arbeidsparticipatie, maatschappelijk werk, scholing, schuldhulpverlening en verslavingszorg kan de zorgkosten reduceren. Het probleem is echter dat gemeenten wel de kosten van preventie en maatschappelijke ondersteuning betalen, maar niet profiteren van de baten (zijnde lagere lasten voor Zorgverzekeringswet en AWBZ). Onderzoekers schetsten verschillende prikkels die het voor gemeenten wél financieel lonend maken om te investeren in preventie en gezondheidsbevordering. In de kern komen die varianten erop neer dat gemeenten gaan meebetalen aan de besparingen op de Zorgverzekeringswet en de AWBZ. In ruil daarvoor krijgen ze via een andere weg financiële compensatie. ZonMw wil graag in een actieve regio samen met zorgverzekeraars en gemeenten een experiment uitvoeren om deze theoretische varianten in de praktijk te toetsen.
PLUS 3
KWALITEIT VAN ZORG De kwaliteit van de Nederlandse zorg staat op hoog niveau. Toch kan het beter, zeker in tijden van beperkte financiële middelen. Kwaliteit komt op de eerste plaats én op de laatste plaats. Veel partijen zijn bezig met het meten en verbeteren van de kwaliteit. ZonMw helpt hen door kwaliteitsinstrumenten te ontwikkelen en de effectiviteit ervan te onderzoeken. Ook brengt ZonMw partijen bij elkaar om gezamenlijk te werken aan kwaliteitsverbetering.
SPOEDZORG Er ‘staan’, juist als dat dringend nodig is. Zoals bij spoedeisende hulp. Hierbij zijn betrokken: huisartsenposten, regionale ambulancevoorzieningen, meldkamer ambulancezorg en Spoedeisende Hulp-afdelingen. Betere samenwerking en overdracht tussen de zorgaanbieders helpt de patiënt adequater en sneller. Zo is bijvoorbeeld een model ontwikkeld voor het verlenen van acute zorg ter plekke voor mensen met een herseninfarct. Elke patiënt krijgt dan binnen drie uur een behandeling met een stolseloplossend medicijn (trombolyse). Betere samenwerkingsafspraken liggen daarnaast vast in zogenaamde ketenrichtlijnen. Adequate spoedeisende hulp maakt minder vervolg-zorg nodig. Er snel bij zijn, betaalt zich uit in lagere kosten.
DE RELATIE TUSSEN VOLUME EN KWALITEIT VAN ZORG Iedere vakman – van kapper tot chirurg - weet: hoe meer ervaring, hoe beter. Anders gezegd: de kwaliteit van operaties gaat omhoog naarmate deze vaker zijn verricht. Ziedaar de gedachte achter zorgconcentratie. Voor een aantal ingrepen is dat aangetoond, maar voor veel behandelingen nog niet. Daar ligt nog braak terrein. Zo bekeek een onderzoeksconsortium ingrepen als liesbreukoperaties, maagbandoperaties en verloskunde. De beleidsdiscussie over concentratie van zorg verdient echter verschuiving en verdieping. Niet alleen de aantallen geopereerde patiënten zijn van belang. Relevant is ook de vraag welke organisatievorm de kwaliteit optimaliseert en welke manier van zorgverlening daarbij het beste past.
KIES WIJZER In het signalement ‘Verstandig kiezen’ uit 2012 staat een lijst met voorbeelden van niet of minder effectieve interventies. Concreet leidde dit tot een convenant met de Orde van Medisch Specialisten. Dit convenant krijgt in 2013 een vervolg, via een gezamenlijke campagne. Wetenschappelijke verenigingen stellen een lijst op met ‘expliciete aanbevelingen’ voor de meest verstandige behandelwijzen. Bij die lijst blijft het niet. De verenigingen zullen zich ook ervoor inspannen dat de leden die aanbevelingen gaan volgen. Doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen is onderdeel daarvan. Voorlichtingsmateriaal moet de patiënt bij die discussie betrekken, nadat de specialist het ‘waarom’ van de behandelkeuze heeft uitgelegd. Hij heeft immers een belangrijke ‘stem’ in de te kiezen behandeling. Een verstandige keuze is per definitie efficiënt. De potentie van een dergelijke aanpak is enorm. Nederlands onderzoek ontbreekt maar er is wel Amerikaans onderzoek beschikbaar. Zij gaan in hun model uit van een beleid steunend op drie pijlers: opsporen van overbehandeling, voorkomen van complicaties en voorkomen van verspilling. Dat zou - in de VS dus - een besparing opleveren van 100 miljard dollar. Per jaar.
PLUS 4
EFFECTIVITEIT EN KOSTENBEHEERSING Soms bestaan nog prangende vragen over de effectiviteit en daarmee doelmatigheid van de geleverde zorg. Klinisch evaluatieonderzoek maakt dit inzichtelijk. Door de uitkomsten van klinisch evaluatieonderzoek daarna te verankeren in richtlijnen, vermindert de praktijkvariatie.
SLIMMER TAKEN VERDELEN Het werk moet men slim verdelen. Een nurse practitioner of physician assistant neemt bijvoorbeeld handelingen over van een arts. Taakverschuiving is een beproefd middel tegen lange wachtlijsten, verhoogt de kwaliteit en verlaagt de kosten. Theorie? Nee, het is aantoonbaar waar. In het Oogziekenhuis in Rotterdam verrichten oogheelkunde-assistenten de controles van patiënten met ‘groene staar’. Uit onderzoek blijkt dat deze controles net zo goed verlopen als wanneer oogartsen de controles doen. Maar veel goedkoper. Ander voorbeeld: onderzoek in het UMC Utrecht laat zien dat eczeempatiënten evenveel baat hebben bij een e-consult als bij een bezoek aan een dermatoloog of dermatologieverpleegkundige. In het Erasmus MC voeren gespecialiseerde verpleegkundigen endoscopieën (kijkonderzoeken) van maag en darm uit. Dat is belangrijk nieuws: de komende darmkankerscreening leidt tot veel meer endoscopieën, terwijl er een tekort aan maag-darm-leverartsen is. Daartoe gecertificeerde verpleegkundigen kunnen en mogen die endoscopieën ook uitvoeren. Taakherschikking loont!
DOELMATIGHEID VAN DE HEELKUNDIGE PRAKTIJK
ONDERZOEK EN IMPLEMENTATIE
Verschillende effecten- en kostenstudies laten treffende resultaten zien. Bij patiënten met acute buikklachten op de spoedeisende hulp is een echo voldoende; standaard röntgenfoto’s maken is niet langer nodig. Optimale diagnostiek bij patiënten met acute buikpijn is bijna 12 miljoen euro per jaar goedkoper. Het verkleinen van de praktijkvariatie bij galwegdrainage vanwege alvleeskliertumor: geschatte kostenbesparing per jaar, 2 miljoen euro. Terughoudend beleid bij buikvliesontsteking (verandering in strategie voor een relaparotomie ‘niet gepland’ naar ‘op indicatie’): 70 miljoen euro per jaar. De sterfte rondom operaties daalt substantieel als artsen en verpleegkundigen gebruik maken van een uitgebreide checklist.
Een recente, nog niet gepubliceerde, studie van Litjens et al. toont dat alleen al het participeren in multicenter trials leidt tot verbetering van kennis over de uitkomst van de studie en betere implementatie van deze nieuwe kennis in de dagelijkse praktijk. Vanuit dat oogpunt bezien, valt het toe te juichen dat nagenoeg alle afdelingen obstetrie en gynaecologie in Nederland meedoen aan onderzoek dat wordt gecoördineerd door het Onderzoeksconsortium van hun wetenschappelijke vereniging.
RECRUITED FOR STUDIES
27%
73%
42%
58%
Did not implement result Implemented results
DID NOT RECRUIT FOR STUDIES
PLUSSEN EN MINNEN
Half vol of half leeg. Het is maar net hoe je naar een glas kijkt. Men is het kennelijk eens over het glas, dat is al een begin. Maar wat voor de één blijkbaar een ‘bedreiging’ is, is voor de ander een inspirerende ‘kans’. Dat geldt ook in de gezondheidszorg. Stijgen de kosten van een behandeling almaar verder? Des te meer mogelijkheden om die kosten te reduceren. Verloopt een samenwerking moeizaam en stroef? Juist dan is een grote verbetering haalbaar, vaak met kleine middelen. Elke min kan in een plus veranderen, dat is soms louter een kwestie van een andere bril opzetten. Bijvoorbeeld een zonnige blauwe of een warme rode. Zie deze brochure die een staalkaart bevat van bewezen en efficiënte initiatieven. Hieruit blijkt eens te meer: de charme van een probleem is dat er een oplossing bestaat.
PLUS 5
PREVENTIE Burgers zijn zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid. Dat neemt niet weg dat er ook taken liggen voor andere partijen. Zo moeten bedrijven zorgen voor gezonde werkplekken en bijdragen aan een duurzame arbeidsparticipatie. De gemeente heeft de taak om via haar gezondheidsbeleid te zorgen voor een fysieke leefomgeving die de gezondheid bevordert. Ook raakt de individuele gezondheid aan het beleid van de landelijke overheid: beide zijn gebaat bij een effectieve vroegsignalering en screening. Dat helpt zorgkosten te beheersen. INFECTIEZIEKTENBESTIJDING Luchtweginfecties komen vaak voor. Maar voor de behandeling zijn aanzienlijk minder antibiotica nodig. Zie de confronterende cijfers: 80%... van alle antibiotica wordt door huisartsen voorgeschreven; 80%... v an alle antibiotica wordt voor luchtweginfecties voorgeschreven; 80%... v an alle onderste luchtweginfecties bestaat uit meestal milde acute bronchitis; 80%... v an de patiënten met acute bronchitis wordt toch behandeld met antibiotica. Het roer moet om. De combinatie van ‘prikken (om vast te stellen dat de patiënt geen ernstige aandoening heeft) en praten’ in de huisartspraktijk kan op jaarbasis 240.000 recepten voor antibiotica voorkomen. De besparing hierdoor bedraagt 7,5 miljoen euro. Daarnaast ontstaan minder vaak resistente bacteriestammen en treden er minder bijwerkingen op. Het beleid heeft ook een opvoedkundig effect: patiënten leren om te gaan met aandoeningen met een lage ziektelast.
VROEGSIGNALERING EN SCREENING Vroegsignalering en screening helpen om de zorgkosten beheersbaar te houden. Borstkankerscreening is een klassiek voorbeeld. De aanstaande screening naar darmkanker is de meest recente aanwinst. Naast de deelname aan bevolkingsonderzoek, krijgen burgers steeds vaker andere vormen van screening aangeboden. Bedenkers zijn zorginstellingen of commerciële aanbieders. Voor de beoordeling van nut en noodzaak van die aanbiedingen laat ZonMw een richtlijn ontwikkelen. Deze richtlijn is binnenkort klaar. Invoering moet leiden tot een zinvolle inzet van preventief
medisch onderzoek. Dat spaart kosten van zinloos onderzoek uit en waar preventief medisch onderzoek wel zinvol is, komen ziekten hierdoor vroegtijdig aan het licht.
SPORT EN BEWEGEN: ZOEK DE BALANS De gemiddelde mens is graag lui. Hoe hem aan te zetten tot gedragsverandering: sporten, bewegen en goede voeding? ‘BeweegKuur’ is een succesvolle en kosteneffectieve leefstijlinterventie, speciaal ontwikkeld voor mensen met een verhoogde kans op diabetes en hart- en vaatziekten. Sporten is gezond. Helaas is er een neveneffect: blessures. Ook daar zijn besparingen binnen handbereik. Neem de ontwikkeling van het ‘balance board’. Fysiotherapeuten gebruiken dit onstabiele plankje bij de behandeling van enkelblessures. Jaarlijks lopen circa 234.000 sporters in Nederland dergelijke letsels op, met een grote kans op een tweede letsel binnen een jaar. Een actieve training met een ‘balance board’ resulteert in herstel na twee maanden en geeft minder tweede letsels. Ter vergelijking: de normale behandeling (met braces of tapes) vergt een jaar. Het gebruik van het ‘balance board’ levert, bij algemene toepassing, jaarlijks een besparing op van 24 miljoen euro.
GEZONDE OMGEVING Gedrag is taai. Om gedragsverandering te bereiken, is voorlichting alleen vaak onvoldoende: de fysieke omgeving moet gezond gedrag ondersteunen. De gemeenten zijn dan mede aan zet. Het loont als gemeenten investeren in de fysieke omgeving, blijkt uit onderzoek: ze resulteren in een betere gezondheid van bewoners in de veertig onderzochte ‘krachtwijken’.
STAY@WORK BIJ RUGPIJN Er is veel bekend over de manier waarop bedrijven duurzame arbeidsparticipatie en gezondheid van werknemers kunnen ondersteunen. Neem Stay@Work, een mooi voorbeeld van participatieve ergonomie. Uitval door langdurige ziekte tast niet alleen de kwaliteit van leven aan, maar betekent ook een forse kostenpost. Jaarlijks meldt één op de veertien werknemers zich ziek vanwege rugpijn. Daaraan hangt een prijskaartje van 3,5 miljard euro voor de samenleving (medische kosten en uitkeringen). In Stay@Work werken medewerkers, het management en een arbocoördinator gezamenlijk aan het probleem. Ze bekijken op de werkvloer wat de knelpunten zijn en bepalen welke concrete oplossingen het langdurig verzuim voorkomen. Het is aannemelijk dat de aanpak ook preventief werkt. Even over iets anders. Ineens kan het gebeuren: rughernia. Meteen opereren? Dat is twijfelachtig. Plus duur. Een beleid dat bestaat uit minder opereren en wat langer afwachten, levert jaarlijks een besparing op van bijna 20 miljoen euro.
PLUS 6
JEUGD Het jeugdbeleid staat de komende jaren voor een belangrijk deel in het teken van de stelselherziening: veel taken verschuiven van de landelijke overheid naar gemeenten. Sleutelbegrippen zijn: ontzorgen en normaliseren, het versterken van de eigen kracht en meer ruimte bieden aan professionals. Veel ZonMw-programma’s en projecten, gericht op de jeugd, haken hierop in.
STERKER OP EIGEN KRACHT
LEKKER KETEN
Burgers moeten zeggenschap en regie houden over hun leven, óók bij het oplossen van problemen. Dat is goed voor henzelf en kost de gemeenten uiteindelijk minder geld. ZonMw heeft een groot aantal pasklare voorbeelden en handreikingen voor gemeenten, de jeugdzorg en het jeugdwelzijn om de ‘eigen kracht’ te versterken. Klaar voor gebruik! Twee voorbeelden. Onder de naam Home-Start bezoeken getrainde vrijwilligers gezinnen met jonge kinderen die hulp nodig hebben bij de opvoeding. De methode heeft in vijftien jaar haar bestaansrecht bewezen. Inmiddels is het aantal vrijwilligers gegroeid van 1850 tot 2500. Deze vrijwilligers ondersteunen ruim 2500 gezinnen. Home-Start wordt nu aangeboden in 124 gemeenten. Een landelijk promoteam blijft zich inzetten om de stem van ouders en vrijwilligers te laten horen en Home-Start bereikbaar te maken voor meer gezinnen.
De ‘drankketen’ op het platteland hebben, behalve bij de bezoekers, een slechte reputatie. Sommige gemeenten overwegen zelfs een verbod. Maar de keten hebben onmiskenbaar een belangrijke sociale functie. Mits goed beheerd, leveren ze een positieve bijdrage aan de leefbaarheid. Een jaarlijkse wedstrijd bepaalt wie de beste keet heeft. Na een opleiding geven 22 keetadviseurs (zelf ook keetbezoeker) een workshop ‘goed keetbeheer’ aan duizend jongeren.
JEUGDGEZONDHEIDSZORG EFFECTIEVER VIA TRIAGE Keuzes zijn onvermijdelijk. De jeugdgezondheidszorg staat voor een grote uitdaging. Alle kinderen moeten goede basiszorg blijven krijgen. Tegelijkertijd moet de JGZ eraan bijdragen dat élk kind gelijke kansen heeft om gezond op te groeien. Dus ook de kinderen die extra risico lopen. Hoe dat te realiseren? Bijvoorbeeld door te kijken of triage (het indelen in risicogroepen) werkt. Kinderen en gezinnen met veel problemen hebben intensievere begeleiding nodig dan kinderen zonder problemen. Men verdeelt in het onderzoek de kinderen in drie groepen, op basis van het geschatte risico op toekomstige problemen. Afhankelijk van dat risico krijgen zij meer specialistische of juist algemene zorg. Naar verwachting zal de werkwijze mét triage kosteneffectiever zijn dan werken zonder triage.
PLUS 7
ZORG OP AFSTAND: ICT EN eHEALTH ICT-toepassingen maken het mogelijk om goede zorg te leveren tegen lagere kosten. Onder eHealth vallen allerlei vormen van zorg op afstand via ICT, zoals e-consults, online behandelingen en telemonitoring van patiënten met chronische aandoeningen. ZonMw bevordert onderzoek naar en implementatie van eHealth. Onderzoek dat zich ook richt op hóe eHealth bijdraagt aan de doelmatigheid van zorg. Met andere woorden: welke ICT-toepassingen kunnen de ‘klassieke’ zorg (verleend ‘in persona’) vervangen, verbeteren en vereenvoudigen?
ZELFMANAGEMENT BIJ LONGAANDOENINGEN Zelfmanagement betekent dat patiënten zelf de regie houden over hun leven en hun gezondheid. Vooral voor chronisch zieken is dat essentieel. eHealth ondersteunt het zelfmanagement, bijvoorbeeld bij astma. De huisarts kan naast reguliere controles zorgen voor web-based behandeladviezen, online voorlichting en e-consulten. Het LUMC onderzocht het effect ervan bij astmapatiënten. De uitkomst: de ICT ondersteuning leidt tot een betere kwaliteit van leven, meer klachtenvrije dagen en een betere longfunctie. Deze toepassing van eH ealth is kosteneffectief. Cijfers voor COPD tonen dit aan. De kosten van zorg-op-afstand per cliënt bedragen 23 euro per jaar. Dat is 120 euro minder - per cliënt, per jaar - dan wanneer een verpleegkundige moet langskomen. Een ander ZonMw-onderzoek laat zien dat patiënten met ernstige astma via dagelijkse thuismetingen en een internetprogramma minder medicatie gebruiken. Dubbele winst: het gebeurt thuis en is goedkoper.
ICT IN DE OUDERENZORG
E-MENTAL HEALTH
ICT draagt bij aan de aanpak van gezondheidsvraagstukken rond vergrijzing. Zo ontstond Co-LIVING, een social community-netwerk voor ouderen. Met als doel het voorkomen van psychosociale achteruitgang en sociale uitsluiting van ouderen die nu nog (relatief) gezond zijn. ICT draagt uiteraard ook bij aan betere informatie-uitwisseling. Een treffend voorbeeld in de ouderenzorg zijn de digitale overlegtafels. In een online dossier noteren zorgverleners persoonlijke informatie over ouderen en de uitkomsten van multidisciplinair overleg. Hierdoor is de zorg efficiënter en beter afgestemd op de individuele, oudere mens.
In de geestelijke gezondheidszorg is ICT steeds meer in zwang als aanvulling of vervanging van reguliere consulten. Online interventies zijn laagdrempelig, altijd beschikbaar en goedkoper dan reguliere zorg. Een voorbeeld van geslaagde e-mental health is de cursus ‘Kleur je leven’. Mensen met depressieve klachten volgen deze cursus zelfstandig. Ze krijgen informatie, doen praktische vaardigheden op en krijgen desgewenst online begeleiding door een coach. Analyses tonen aan dat ook een jaar na de behandeling de depressieve klachten minder waren. Deze interventie is daarmee bewezen effectief. En zelfs leuk!
PLUS 8
ONDERWIJS VOOR ZORGPROFESSIONALS Kennis vindt niet vanzelf zijn weg naar de praktijk. Onderwijs is een doelmatige wijze om nieuwe kennis, vergaard in ZonMw programma’s, te verspreiden. Dat onderwijs richt zich op zowel op studenten (beroepsonderwijs) als op zorgprofessionals (na- en bijscholing).
ZORGLEERNETWERK MEDICATIEGEBRUIK
ZORG VOOR BETER: AAN DE SLAG MET RESULTATEN
KRUISBESTUIVING TUSSEN KENNIS, PRAKTIJK EN BELEID
De gevolgen van verkeerd medicijngebruik zijn groot: jaarlijks belanden naar schatting 19.000 mensen hierdoor in het ziekenhuis, terwijl 1.200 mensen overlijden door foute medicatie. Het kost ook nog eens handen vol geld. Het project Zorgleernetwerk Medicatiegebruik pakt dit probleem al in de opleiding aan, via een digitaal netwerk. De leermodule ‘Medicatieveiligheid’ voor verpleegkundigen en verzorgenden sluit aan bij de in de praktijk gebruikte protocollen rond medicijngebruik. Via een webapplicatie wordt actuele kennis over medicijngebruik in de zorg toegevoegd. Dit project bereikt zowel zorgverleners in opleiding als de praktijkwerkers. Theorie en praktijk gaan dus hand-in-hand.
In het ZonMw-programma ‘Zorg voor Beter’ werkten zorgprofessionals zeven jaar lang aan een betere verpleging, verzorging, thuiszorg, gehandicaptenzorg en langdurende geestelijke gezondheidszorg. De winst? Een betere, efficiëntere zorg en tevreden cliënten. En dat in honderden zorgorganisaties. Nu is het zaak alle ontwikkelde methoden en instrumenten structureel te gaan inzetten. Door deze in te bedden in diverse zorgopleidingen. Vijftien pilots, voorzien van heldere thema’s, zijn opgezet. Na analyse van het huidige onderwijs ontwikkelt men lesmodules en -programma’s.
Een Academische Werkplaats is een samenwerkingsvorm van professionals uit de praktijk, onderzoekers en docenten. Zij zorgen voor kruisbestuiving tussen kennisontwikkeling, praktijk en beleid. Zo ontstaat ruimte om nieuwe inzichten snel in het werkveld toe te passen. Een mooi voorbeeld is de Academische Werkplaats Dementie. Thuiswonenden die lijden aan dementie behoeven vaak verschillende soorten zorg, doorgaans geleverd door diverse partijen. De Academische Werkplaats onderzoekt hoe de verschillende soorten zorg zo goed mogelijk zijn te bundelen opdat de zorg optimaal is afgestemd op de patiënt. Voor dit project verzamelden hbo-studenten de data. Ook is een lespakket ontwikkeld voor helpenden, verzorgenden en MBO-verpleegkundigen.
PLUS 9
SAMENWERKING MET PRIVATE PARTIJEN Steeds vaker vindt er samenwerking plaats tussen publieke en private partijen, ook bij ZonMw. Deze joint ventures zijn nooit een doel op zich: het uitgangspunt is een gedeeld streven dat meerwaarde oplevert.
ZORGLEERNETWERK MEDISCHE TECHNOLOGIE Samen met veldpartijen nam ZonMw het initiatief voor een omvangrijk programma Medische Technologie, onder de titel Innovative Medical Devices Initiative (IMDI). Het IMDI programma bevat acht consortia, allen door de internationale onderzoeksgemeenschap goedgekeurd. Elk consortium bestaat uit diverse partners. Investeringsimpulsen vanuit bijvoorbeeld de overheid en het bedrijfsleven leiden tot een toename van hun wervingskracht, waardoor zij na een periode van tien jaar als een volwassen instituut eigenstandig kunnen opereren. In de consortia werken wetenschap, bedrijfsleven en zorg samen aan nieuwe medical devices. Zij zorgen voor: - Schaalvergroting van onderzoeksgroepen/ consortia en meer focus op onderzoek dat zich richt op arbeids- en kostenbesparingen (wetenschappelijke doelstelling); - Een interactieve innovatiecyclus. Alle partijen in de innovatiecyclus (onderzoekers, ondernemers, patiënten, zorgprofessionals) zijn betrokken bij het consortium. Een vraag vanuit de zorg wordt daardoor sneller vertaald naar oplossingen die bovendien sneller op de markt komen. IMDI levert, in termen van kostenbeheersing en productiviteitsverhoging, een belangrijke bijdrage aan de houdbaarheid van het zorgstelsel en de kwaliteit daarvan (zorgdoelstelling); - Het economische te gelde maken van de sterke punten van Nederlandse research & development, bezien vanuit internationaal markt-
perspectief. IMDI verwacht een omzetverdubbeling tot 160 miljoen euro te realiseren in 2020 (economische doelstelling).
CONSORTIUM NIMIT: SNELLER ONTWIKKELEN VAN MINIMAAL INVASIEVE INSTRUMENTEN Het NIMIT Development Center is verantwoordelijk voor het maken van prototypes van drie innovatieve instrumenten: wrijvingsloze grijper, stuurbare kniptang en 3D-beeldvorming voor Fetoscopie. Minimaal invasieve interventies zijn beter voor de patiënt, maar de chirurgische instrumenten hiervoor zijn lang niet optimaal. Het ontwerpen van prototypes om uit te testen in de patiënt, is nu nog erg lastig en te tijdrovend. Versnelling van dit ontwerpproces voor prototypes is een neven-doelstelling van NIMIT. Samen met investeerders zullen de vindingen op de markt komen. De versnelde ontwerpmethode moet ook ten goede komen aan de ontwikkeling van andere nieuwe vindingen.
MEER KENNIS MET MINDER DIEREN Het gebruiken van proefdieren voor wetenschappelijk onderzoek is al decennialang goed voor een heftig debat. ZonMw zet zich in op het brede terrein van: Vervanging, Vermindering en Verfijning. Ontwikkelingen binnen die drie elementen hebben allemaal een belangrijke impact op het proefdiergebruik. Via het programma ‘Meer Kennis met Minder Dieren’ brengt ZonMw een versnelling aan op alle gebieden. Dat kan de organisatie niet in haar eentje. Tot de samenwerkingspartners behoren wetenschappelijke instellingen, dierenwelzijn- en patiëntenorganisaties, industrie, regelgevende instanties en gezondheidsfondsen. Wat hen bindt en richting geeft: een gemeenschappelijke ambitie, commitment en moreel besef.
Colofon ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Vooruitgang vraagt om onderzoek en ontwikkeling. ZonMw financiert gezondheidsonderzoek én stimuleert het gebruik van de ontwikkelde kennis - om daarmee de zorg en gezondheid te verbeteren. ZonMw heeft als hoofdopdrachtgevers het ministerie van VWS en NWO.
ZonMw Laan van Nieuw Oost Indië 334 Postbus 93245 2509 AE Den Haag Tel. 070 349 51 11 Fax 070 349 51 00 www.zonmw.nl Oplagenummer: 250/04/13/zonmw Redactie: Frans Meulenberg (de Woordenwinkel) Grafisch ontwerp en illustraties: -SYBEindredactie: ZonMw Drukwerk: Impressed © 2013 ZonMw