Opdrachtformulering Ouderen(werk) – definitieve versie 22-06-2010 (formulier-versie 29-07-2009/sef)
Algemene informatie Binnen het welzijnstraject (Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector, vastgesteld door het College van B&W, januari 2008) hebben deelgemeenten en diensten afgesproken te gaan werken met de cyclus van opdrachtverstrekking. Aan een opdracht/subsidie ligt dan altijd een opdrachtformulering ten grondslag. In deze opdrachtformulering wordt het probleem geschetst, en staan het gewenste maatschappelijke effect, de beleidsdoelstellingen en het resultaat voor de burger geformuleerd. Hierop kan een opdrachtnemer reageren met een aanbod. Ieder gebied (buurt of deelgemeente) kent een eigen dynamiek en mate waarin een problematiek zich afspeelt. Het is aan de inhoudelijk betrokkenen om doelstellingen en resultaten nader te specificeren voor het eigen werkgebied. Deze gezamenlijke opdrachtformulering geeft handvatten voor een meer eenduidige manier van werken, waarmee op termijn ook benchmarken mogelijk wordt. Het verbindend uitgangspunt hierbij was om als gemeente als professioneel opdrachtgever te willen sturen op resultaat. Om te kunnen sturen is het nodig aan de voorkant te weten wat we willen bereiken. Het aanpakken van een maatschappelijk probleem staat centraal en vanuit een goede analyse wordt een afrekenbare opdracht aan de (welzijns)instellingen geformuleerd (hierbij worden gegevens van de Sociale Index en andere voor het onderwerp relevante documenten gebruikt). In het kader van het Uitvoeringsprogramma Verbetering Welzijnssector wordt deze opdrachtformulering Ouderen(werk) ontwikkeld. Samen met deelgemeenten, SoZaWe en JOS (als faciliterende dienst voor het traject) is van begin 2009 tot mei 2010 gewerkt aan deze opdrachtformulering. Dit is gedaan in een aantal bijeenkomsten met betrokken ambtenaren in een zogenoemd casuïstiek overleg Ouderen(werk), en dit document is het resultaat. In deze opdrachtformulering zijn een aantal aanvullende gegevens opgenomen aan het eind van het stuk. Deze geven nadere informatie over de samenstelling van de doelgroep waarop het beleid zich kan richten. NB. In alle gevallen geldt dat uitvoeringsregels, zoals de formele criteria waaraan een subsidieaanvraag moet voldoen, het aanvragen van subsidie via vastgestelde formulieren, etcetera, direct volgen uit de SVR 2005, die de basis vormt voor het Rotterdamse subsidiebeleid. Hier wordt in deze opdrachtformulering dus niet uitgebreid op in gegaan, maar verwezen naar de SVR2005. Partijen kunnen een aanvraag indienen op de opgenomen resultaten. Leeswijzer In deze opdrachtformulering zijn vijf ‘resultaatgebieden’ die behoren tot het werkterrein van het ouderenwerk nader uitgewerkt. De algemene duiding van het maatschappelijk probleem is hierbij vertaald in een aantal doelstellingen en resultaten die aansluiten bij de terminologie van de deelgemeenten en diensten op dit gebied. Afhankelijk van de mate waarin de problematiek zich voordoet in een gebied, en de prioriteiten die een deelgemeentelijk bestuur stelt, kan invulling worden gegeven aan deze opdrachtformulering. Gezien de veelheid aan producten en partijen is het tweede deel van deze opdrachtverstrekking (inzake flexibiliteit, verantwoording en afrekening) niet nader uitgewerkt. NB. In 2011 wordt vanuit het Verbetertraject Welzijn een monitorbijeenkomst belegd om uit te wisselen hoe deze werkwijze uitpakt.
Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
1
Maatschappelijk Probleem Opdrachtgever formuleert hetgeen als een belangrijk vraagstuk/maatschappelijk probleem wordt ervaren, dat aan de basis ligt voor het gevraagde resultaat.
In Rotterdam zijn er x ouderen die niet zelfstandig kunnen functioneren vanwege problemen op financieel, fysiek of sociaal gebied. Uit de VrijeTijdsOmnibus (VTO 2009) blijkt dat 84.180 personen van de Rotterdamse bevolking 65 jaar en ouder is (14,3%). Om dit concreter te maken zijn hieronder een aantal gegevens opgenomen uit het plan van aanpak kwetsbare personen (SoZaWe 2010). Deze gegevens zijn indicatoren, bestrijken niet dezelfde periode als de VTO2009. 84.780 senioren in Rotterdam (65 jaar en ouder) • 8.800 senioren met een bijzondere bijstand; • 77% van de klanten individuele voorzieningen is 65 jaar of ouder; • Ca. 14.000 thuiswonende ouderen met ernstige beperkingen; • 6000 kwetsbare thuiswonende ouderen (2 problemen op meerdere leefgebieden); Onderscheid in drie niveaus van senioren: 1. sturende senior (80% 68.000): algemeen voorzieningenniveau (zelfredzaam) 2. vragende senior (15% 13.000): ondersteuningsniveau (matig zelfredzaam) 3. steunende senior (5% 4000): interventieniveau (niet zelfredzaam)
De groep kwetsbare ouderen omvat niveau 2 en 3 en bedraagt ca. 17.000 mensen waarvan: • 3.500 in verpleeghuis; • 3.500 in verzorgingshuissetting; • 10.000 thuiswonend, matig zelfredzaam en langdurig zorgafhankelijk (waarvan 6000 problemen heeft op meerdere leefgebieden)
Gezondheid - Meer dan de helft van de ouderen heeft last van een chronische ziekte en in 50% van de gevallen last van meerdere chronische aandoeningen. - Veel problemen komen voor in combinatie met andere gezondheidsproblemen (bv. alcohol of medicijnen) en in combinatie met sociale, relationele en financiële problemen. Zie hiervoor de tabel over Gezondheid van ouderen in Rotterdam op de laatste pagina van deze opdrachtformulering. Bron: GGD, Gezondheidsenquête 2008
Toegang tot zorg - x% van de ouderen weet de weg naar voorzieningen onvoldoende te vinden en maakt daardoor onvoldoende gebruik van zorg- en welzijnsvoorzieningen. - ouderen zijn onvoldoende op de hoogte van het aanbod van zorg en welzijn en inkomensondersteuning of hebben onvoldoende competenties om hier goed gebruik van te maken. Armoede en schulden - Ouderen ervaren armoede door een laag inkomen (bijna alle oudere allochtonen hebben een onvolledige AOW) en hebben in veel gevallen problematische schulden. - Ouderen zijn onbekend met voorzieningen op het gebied van inkomensondersteuning. In dit verband is het omgaan met hedendaagse communicatiemiddelen vereist voor het zelfstandig functioneren, evenals het voeren van een thuisadministratie. Zie hiervoor tabel 4 in dit document over het gebruik van bv. Bijzondere Bijstand. Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2007.
Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
2
Sociaal isolement - Ouderen die niet of nauwelijks over een steunstructuur in de eigen kring beschikken en weinig tot geen betekenisvolle sociale contacten onderhouden kunnen sociaal geïsoleerd raken. 12% van de bevolking ouder dan 65 jaar leeft in isolement. Ongeveer 10.000 ouderen in Rotterdam zijn in isolement of in risico. Bron: SoZaWe (plan Senioren 2010 – 2014)
Zingeving Ouderen ervaren geen zinvolle dagbesteding. Gezien de levensfase en (mogelijke) fysieke beperkingen ervaren ouderen een leegte in hun leven, die ze zelf niet meer (actief) kunnen vullen. Informatie juni 2010: op dit moment zijn hierover wel signalen beschikbaar, evenwel nog geen specifieke gegevens op basis van onderzoek. Maatschappelijk effect Een globale ambitie = de beoogde verandering in de maatschappelijke omgeving dan wel bij de beoogde doelgroep de gemeente op langere termijn wil bereiken.
Doelgroep Nadere beschrijving doelgroep en specifieke kenmerken en in welk gebied.
Ouderen hebben mogelijkheden om zelfstandig te kunnen participeren in de samenleving, hebben voldoende mogelijkheden/vaardigheden om dit te kunnen doen en voeren regie over hun leven. Oudere Rotterdammers die in de derde en vierde levensfase 1 zijn beland, gekoppeld aan beperkingen en barrières van deze levensfase. NB. Leeftijd is een minder relevant criterium (het kan gaan om 55+, 65+ of ouder). Ondersteunende indeling in categorieën 55-64 jaar: er is vaak nog sprake van deelname aan het arbeidsproces; gezondheidsproblemen komen vooral voor bij niet-meer werkenden; 65-74 jaar: het betaald-productieve leven is beëindigd, maar de gezondheidstoestand is in het algemeen nog betrekkelijk goed. 75-84 jaar: de gevolgen van veroudering worden merkbaar door een afnemende gezondheid. 85 +: de zogenaamde “oudste-ouderen”, de “overlevenden” gekenmerkt door in het algemeen complexe gezondheidsproblemen.
Notie over kwetsbare ouderen Bruikbare denkrichting is (op basis van internationale medische literatuur): 'verlies van hulpbronnen in verschillende domeinen van functioneren leidt tot verminderde reservecapaciteit voor omgaan met stress'. Domeinen zijn bv. zintuigen, mobiliteit, lichamelijke gezondheid, psychisch functioneren en sociale omgeving (meer praktisch: slechtziendheid, doofheid, slecht ter been zijn, meerdere ziekten tegelijkertijd hebben, sociaal isolement, vergeetachtigheid, somberheid, angst, eenzaamheid, rouw om overleden dierbaren). De combinatie van domeinen versterkt elkaar, waardoor een complexe problematiek ontstaat waarbij de huidige gezondheidszorg vaak machteloos staat vanwege versnippering in disciplines en specialismen. Het resultaat, 'een verminderde reservecapaciteit voor het omgaan met stress', is met een ouderwets woord ook als 'lijden' te omschrijven. Extra notie: Oudere allochtonen hebben vroeger dan oudere autochtonen gezondheidsklachten. En ook komen bij allochtone ouderen meer gezondheidsproblemen voor dan bij autochtone ouderen. 1
Zie Prof.dr. Piet Houben: Interactief levensloopbeleid; vensters en gereedschap om de tweede levenshelft vorm te geven (www.houben.swpbook.com). Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
3
Beleidsdoelstelling Beleidsdoelstelling = beleidsvoornemen dat wordt beschreven op het niveau van concrete doelstellingen binnen een gedefinieerde tijdshorizon, waar mogelijk Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden (SMART). Aan het realiseren ervan wordt door meerdere maatschappelijke organisaties bijgedragen.
Gezondheid/Toegang tot zorg - Ouderen met gezondheidsproblemen worden in een vroeg stadium van de problemen bereikt en in staat gesteld om zodanig met hun gezondheidsproblemen om te gaan dat er belemmeringen en verergering wordt uitgesteld (vroegsignalering en preventie). - Ouderen worden in staat gesteld om zelfstandig te kunnen blijven wonen en leven. - Ouderen met complexe vragen kunnen terugvallen op casemanagers die hen helpen om het juiste arrangement (zorg, welzijn, wonen, inkomensondersteuning) voor hen georganiseerd te krijgen. Armoede en schulden - Het aantal ouderen met een ernstige schuldenproblematiek neemt af met 10% in de periode 2010-2012. - Ouderen die behoefte hebben aan ondersteuning worden snel en adequaat bediend. - Ouderen (die daar recht op hebben) maken gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen (waaronder de Bijzondere Bijstand). Sociaal isolement - Een verdubbeling in 2013 ten opzichte van 2009 van het aantal sociaal geïsoleerde ouderen dat wordt bereikt met een passend arrangement (in samenwerking tussen zorg, welzijn vrijwilligerswerk) zodat een grotere groep van hen actief kan worden opgespoord en een bij de vraag passende interventie krijgt aangeboden. Zingeving - Ouderen die behoefte hebben aan een (meer) zinvolle dagbesteding, worden hierin ondersteund.
Resultaat Een aanwijsbare verandering cq. gerealiseerde baat bij cliënt/cliëntgroep die een of meerdere diensten/producten teweegbrengt en daarmee bijdraagt aan de beleidsdoelstelling. SMART geformuleerd. Moet door 1 maatschappelijke organisatie gerealiseerd kunnen worden
Gezondheid - In 2011 worden x ouderen met gezondheidsproblemen actief benaderd met informatie over aanbod gericht op gezondheidspreventie (bv. gezonde leefstijl, voeding, medische problemen). - In 2011 nemen x ouderen deel aan het aanbod op het gebied van gezondheidspreventie. - In 2011 hebben x kwetsbare ouderen geleerd hoe vallen te voorkomen en om te gaan met valpartijen. - In 2011 bewegen x ouderen voldoende volgens de norm NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen). Toegang tot zorg - In 2011 weten x ouderen de weg naar passende voorzieningen te vinden en maken gebruik van de zorg- en welzijnsvoorzieningen via de Vraagwijzer. - De Vraagwijzer is voldoende toegankelijk en bereikbaar voor ouderen. Armoede en Schulden - In de periode 2010-2012 is het aantal ouderen met schuldenproblemen met 10% afgenomen. - In 2011 kunnen x ouderen met een laag inkomen goed omgaan met het bestedingsbudget. - In 2011 kunnen x ouderen zelfstandig hun thuisadministratie
Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
4
-
regelen. Doorlooptijd van een schulddienstverleningstraject is maximaal 4 weken na aanmelding.
Sociaal isolement - In 2011 zijn x sociaal geïsoleerde ouderen bereikt met een passend arrangement (in samenwerking tussen zorg, welzijn en vrijwilligerswerk). Zingeving - In 2011 worden x ouderen die behoefte hebben aan een invulling van hun dag, actief geattendeerd op het aanbod voor een zinvolle dagbesteding. - In 2011 ervaren x ouderen een (meer) zinvolle dagbesteding. Resultaatindicatoren Deze gegevens tonen aan dat het resultaat kwantitatief en kwalitatief bereikt is. Het gaat om inhoudelijke verantwoording.
Gezondheid - Aantal ouderen met gezondheidsproblemen dat actief benaderd is met informatie over aanbod gericht op gezondheidspreventie (bv. gezonde leefstijl, voeding, medische problemen). - Aantal ouderen dat deelneemt aan het aanbod op het gebied van gezondheidspreventie. - Aantal kwetsbare ouderen dat heeft geleerd hoe vallen te voorkomen en om te gaan met valpartijen. - Aantal ouderen dat beweegt volgens de norm NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen). Toegang tot zorg - Aantal ouderen dat de weg naar passende voorzieningen weet te vinden en gebruik maakt van de zorg- en welzijnsvoorzieningen via de Vraagwijzer. Armoede en Schulden - Aantal ouderen met schuldenproblemen dat is doorgeleid naar schulddienstverlening. - Aantal ouderen dat binnen 4 weken na aanmelding van een schulddienstverleningstraject gebruik maakt. - Aantal ouderen met een laag inkomen dat goed om kan gaan met het beschikbare bestedingsbudget. - Aantal ouderen dat (weer) zelfstandig de eigen thuisadministratie regelt. Sociaal isolement - Aantal sociaal geïsoleerde ouderen dat bereikt is met een passend arrangement (in samenwerking tussen zorg, welzijn en vrijwilligerswerk). Zingeving - Aantal ouderen met zingevingsbehoefte dat actief benaderd is met informatie over een toegespitst aanbod. - Aantal ouderen dat een (meer) zinvolle dagbesteding ervaart.
Transparante kostprijsberekening
Kwaliteitseisen en randvoorwaarden Noteer toetsbare eisen en voorwaarden die aan de kwaliteit van het product gesteld worden.
Opdrachtgever vraagt om een transparante opbouw van de kostprijs, bv. onderscheiden lasten voor personeel, overhead, huisvesting, activiteiten, organisatie etc. (ic integrale kostprijs). NB. Dit moet door opdrachtnemer ingevuld worden. Prestatie-eenheden dienen door opdrachtnemer op output niveau geformuleerd te worden. Kostprijs op basis van prestatie-eenheden.
-
-
werkers/professionals hebben in hun contacten met ouderen een positieve houding richting zelfredzaamheid van de ouderen en hebben een outreachende werkwijze. het ondersteuningsaanbod dient aantoonbaar aan te sluiten op
Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
5
-
-
-
Flexibiliteit en innovatie
Wijze van verantwoorden
Wijze van afrekenen / vaststellen
wensen/behoeften van de doelgroep regels en procedures rond het ondersteuningsaanbod zijn zo eenvoudig, dat het voor alle ouderen mogelijk is om binnen vier weken gebruik te maken van het aanbod. In de samenwerking in de keten ten behoeve van ouderen is de rolverdeling duidelijk afgebakend (bv. tussen Vraagwijzer, KBR en ouderenmaatschappelijk werk). Instellingen moeten toegankelijk zijn voor ouderen. Bij bewegingsaanbod (bv. valpreventie) dient aantoonbaar professionele deskundigheid aanwezig te zijn.
Bijv: 15% van het reguliere bedrag/prestatie wordt vrijgehouden om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen etc.
Tenminste 2 keer per jaar vindt er overleg met de opdrachtnemer plaats (tussentijdse rapportage en eindrapportage). De opdrachtnemer is verantwoordelijk bij significante afwijkingen van meer dan 10% van de opdracht tussentijds contact te zoeken met de opdrachtgever. Eventuele audit/benchmark. Bij subsidies wordt er tevens een formulier ‘aanvraag subsidievaststelling’ ingediend.
Ten aanzien van de vaststelling van de subsidie dient gesteld te worden dat er gekort wordt op de subsidie indien de prestaties zoals in de uitvoeringsovereenkomst genoemd, in onvoldoende mate geleverd worden. De verwijtbaarheid speelt een belangrijke rol bij de vaststelling van de korting.
Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
6
Onderstaande gegevens zijn allen ontleend aan het Regionaal Inkomensonderzoek 2007 van het CBS. Meer recente gegevens zijn per juni 2010 niet beschikbaar.
Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
7
Gezondheid van ouderen in Rotterdam op basis van uitkomsten van de gezondheidsenquête 2008 Bron: GGD Rotterdam-Rijnmond (Sectie Monitoring en Onderzoek, Gea Schouten, 1 juni 2010)
% 65 jaar en ouder
% 65 tot 75 jaar
% 75 jaar en ouder
Ervaart een matig tot slechte gezondheid Minimaal 1 chronische aandoening / ziekte Voelt zich beperkt door een chronische aandoening Heeft diabetes
33 84
27 80
41 89
56
49
65
14
14
13
Heeft een hartinfarct gehad of een andere hartaandoening Heeft luchtwegklachten (COPD astma / bronchitis) Heeft depressiviteit
15
11
22
13
12
14
10
9
12
Heeft duizeligheid met valincidenten
9
5
13
Is matig tot zeer ernstig eenzaam
46
44
48
Ervaart onvoldoende regie over eigen leven Voldoet niet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen Drinkt overmatig alcohol1
25
22
29
42
55
31
10
13
6
87
84
90
18
9
29
62
63
62
Indicator gezondheid
Had in het afgelopen jaar contact met de huisarts Had in het afgelopen jaar contact met thuiszorg Ervaart een lage sociale cohesie in de buurt 1
Mannen drinken overmatig bij meer dan 21 glazen per week, vrouwen bij meer dan 14 glazen per week.
Opdrachtformulering Ouderen(werk) 22-06-2010/jcsef
8