1. Zorg voor kinderen met specifieke behoeften Er zijn kinderen die om wat voor reden dan ook extra zorg nodig hebben. Dit kunnen kinderen zijn die moeilijk mee kunnen komen, kinderen die juist meer begaafd zijn dan gemiddeld of kinderen met sociaal/emotionele problemen. Om deze leerlingen tijdig in beeld te krijgen, hanteren we de volgende werkwijze: Iedere groepsleerkracht observeert, analyseert en toetst regelmatig; hierdoor worden bijzonderheden (bijvoorbeeld: achterstanden en uitzonderlijk positieve resultaten) gesignaleerd. De groepsleerkracht heeft daarover contact met de interne begeleider (IB-er). Hij/zij is het aanspreekpunt binnen de school voor het team met betrekking tot de begeleiding van deze kinderen. De groepsleerkracht blijft uiteraard verantwoordelijk voor de kinderen uit zijn/haar groep. Ieder kind wordt uitgebreid besproken door de groepsleerkracht en de interne begeleider tijdens de leerlingscreening. Deze vindt minimaal 3x per jaar plaats. Kinderen met specifieke behoeften worden ‘gevolgd’ door de groepsleerkracht en de IB-er o.a. d.m.v. gesprekken tussen de groepsleerkracht en de IB-er, gesprekken met de ouders, observatie, evt. extra afname van toetsen. Leerlingen die achterblijven, krijgen extra instructie en oefening om hen, indien mogelijk, weer bij de hoofdstroom terug te brengen. Ouders worden door de groepsleerkracht vanaf dat moment in ieder geval geïnformeerd met betrekking tot de vorderingen van hun kind. Een leerling krijgt eventueel extra ondersteuning van de groepsleerkracht en/of ondersteuning van een extra leerkracht of onderwijs assistent binnen de groep. Deze ondersteuning vindt over het algemeen plaats aan de hand van een handelingsplan voor een periode van ongeveer acht weken. Indien leerlingen opvallen, omdat zij 'boven presteren', dan wordt bezien op welk vlak kinderen ‘hulp’ nodig hebben, indien nodig zal binnen de groep door middel van differentiatie extra verrijkingsstof worden aangeboden. Meerbegaafde leerlingen, Breinwerk. Voor kinderen uit de midden- en bovenbouw die meerbegaafd zijn, hebben wij sinds twee jaar een lesmoment buiten de groep onder leiding van een gespecialiseerde leerkracht. De kinderen krijgen uitdagende lesstof aangeboden op hun niveau in de Breinwerkgroep. Het gaat om de kinderen uit de groepen 5 t/m 8, in totaal betekent dit een personele inzet gedurende twee middagen per week. Plusklas Afgelopen schooljaar is er een pilot gestart met een externe plusklas. Samen met een drietal scholen uit de regio is er een groep van 8 kinderen samengesteld. Twee kinderen per school. Deze groep meerbegaafde leerlingen krijgt gedurende een middag extra onderwijs aangeboden van een gespecialiseerde leerkracht. Deze pilot wordt tot januari 2016 voortgezet. Leeskliniek.
Wij hebben een eigen Leeskliniek binnen onze school. Hierin worden kinderen met ernstige leesproblemen begeleid met veelal zeer goede resultaten. De leerlingen die gelezen hebben in de leeskliniek, hebben allemaal de beoogde doelen behaald. In totaal betekent dit een personele inzet gedurende twee middagen per week. Leerlingen die in aanmerking komen voor onze leeskliniek worden op een (wacht)lijst geplaatst.
Onderwijsassistenten Op beide schoollocaties is een onderwijsassistent full-time inzetbaar. Op basis van een rooster, samengesteld onder de verantwoordelijkheid van onze I.B-ers, wordt extra ondersteuning ingezet binnen de groepen.
Evenals afgelopen schooljaar zal ook komend schooljaar voor 8 klokuur extra personeel worden ingezet binnen de verschillende groepen ter ondersteuning van het onderwijs (remedial teaching binnen de klas). Binnen de kleutergroepen zal daarboven nog eens voor 8 lesuur extra personeel ingezet worden, zodra de groepsgrootte boven de 28 leerlingen komt.
2. Passend onderwijs Met de Wet passend onderwijs worden voor alle leerlingen de kansen op ontwikkeling geoptimaliseerd. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband Unita. Het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs voor primair onderwijs in de regio Gooi en Vechtstreek (regio 27-09) geeft invulling aan de Wet passend onderwijs en is gestart op 1 augustus 2014. Het nieuwe samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het realiserend van een dekkend netwerk passend onderwijs in onze regio. Het samenwerkingsverband bestaat uit 32 besturen van 110 scholen. De schoolbesturen maken afspraken over hoe voor elke leerling zo goed mogelijk passend onderwijs kan worden gerealiseerd. Onder dit samenwerkingsverband vallen alle scholen primair onderwijs uit de volgende gemeenten: Blaricum, Bussum, Eemnes, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. Het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het realiseren van een dekkend netwerk passend onderwijs in onze regio. In de periode vóór de Wet passend onderwijs werd onderscheid gemaakt tussen lichte ondersteuning voor leerlingen met leerproblemen en zware ondersteuning voor leerlingen met een beperking. Leerlingen die ondersteuning nodig hebben, nemen deel aan het regulier onderwijs met een leerlinggebonden financiering ook wel ‘rugzakje’ genoemd. De toewijzing van een ‘rugzakje’ of deelname aan het speciaal onderwijs was geregeld via landelijke vastgestelde voorwaarden, de ‘landelijke indicatiesystematiek’. Vanaf 1 augustus 2014 geldt een andere systematiek. De nieuwe landelijke aanpak ‘passend onderwijs’ wordt minder complex en bureaucratisch dan de huidige. Geen lange indicatieprocedures, geen wachtlijsten en zo min mogelijk administratieve lasten voor de betrokkenen. Bij het SWV ligt de verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan alle leerlingen. Op de reguliere basisscholen wordt het onderwijs aan het overgrote deel van de leerlingen vormgegeven. Het SWV krijgt de beschikking over de middelen voor de lichte en zware ondersteuning in het onderwijs De werkwijze en afspraken binnen het samenwerkingsverband worden elke 4 jaar vastgelegd in een ondersteuningsplan. Hierin vermeldt het samenwerkingsverband:
hoe passend onderwijs in de regio wordt gerealiseerd; hoe het geld voor de extra ondersteuning wordt verdeeld en besteed; hoe de ondersteuning voor leerlingen in het regulier basisonderwijs wordt toegewezen; hoe de verwijzing naar het speciaal onderwijs gaat verlopen; hoe ouders worden geïnformeerd; hoe de ondersteuning voor leerlingen is ingericht; hoe wordt samengewerkt met externe partners zoals jeugdzorg, voortgezet onderwijs en gemeenten.
Met de invoering van passend onderwijs krijgt het samenwerkingsverband een aantal taken, die onderling samenhangen. Kort samengevat:
Zorgplicht voor de individuele besturen en een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het SWV voor de realisatie van een dekkend netwerk aan onderwijszorgarrangementen. Realisatie van een onderwijscontinuüm (samenwerking regulier en speciaal) en beschrijving van de onderwijszorgprofielen (OZP). Het SWV heeft als instrument voor het in kaart brengen van OZP gekozen voor de ‘Seminariumprofielscan’. Afspraken over de toedeling en besteding van de zorgmiddelen. Afspraken over de toewijzing van onderwijszorgarrangementen (OZA) op basis van handelingsgericht indiceren (HGI): procedures met kenmerken als: op maat, leerling- en leerkrachtafhankelijk, flexibel en gevarieerd. Procedures voor de verwijzing van leerlingen naar speciaal basisonderwijs (SBO) en speciaal onderwijs (SO). Ouders betrekken bij de inrichting van de zorgstructuur van het nieuwe SWV. Een ontwikkelingsperspectief (OPP) vaststellen voor de leerlingen die een eigen leerlijn volgen. Dit OPP zal het individueel handelingsplan gaan vervangen. Afstemming en samenwerking met externe partners, zoals jeugdzorg. Overleg met gemeenten (regie over jeugdzorg). Hier ligt een flinke uitdaging, want het nieuwe SWV heeft met verschillende gemeenten te maken.
Voor alle scholen is het wettelijk verplicht om per augustus 2014 een School Ondersteuningen Profiel (SOP) te hebben. Deze verplichting geldt voor de reguliere basisscholen, de speciale basisscholen en de scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. In het SOP wordt beschreven welke ondersteuning de school nu kan realiseren en hoe de school zich wil ontwikkelen (ambities). Anders gezegd: de mate waarin de school kan voorzien in de onderwijsbehoeften van leerlingen en dat in de toekomst wil doen. Het SOP wordt door het bestuur van de school vastgesteld na advies van de (G)MR van de school. De invoering van passend onderwijs en de zorgplicht vanaf augustus 2014 vraagt om goede afstemming en samenwerking tussen ouders en de school. Het gaat dan om de informatievoorziening voor de ouders en de ‘taakverdeling’ die er is tussen de scholen, de schoolbesturen en het samenwerkingsverband. Met andere woorden, wie regelt wat en voor wie? Scholen voor primair en voortgezet onderwijs krijgen bij passend onderwijs zorgplicht. Dit betekent dat iedere school verplicht is een kind een zo goed mogelijke plek in het onderwijs aan te bieden. Scholen werken daarom samen in regionale samenwerkingsverbanden. De schoolbesturen in het samenwerkingsverband moeten zorgen voor een dekkend netwerk van reguliere en speciale voorzieningen. Zij maken het mogelijk dat een kind zo dicht mogelijk bij
huis passend onderwijs krijgt. Dat kan op de school van inschrijving zijn, op een andere school als die beter kan voldoen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, op een speciaal (basis) onderwijs, of op een ‘tussenvorm’. Niet elke reguliere school hoeft alle kinderen op te vangen. Scholen kunnen zich specialiseren en onderling afspraken maken over wie welke kinderen het beste passend onderwijs kan geven. Daarvoor werken de reguliere scholen en de scholen voor speciaal (basis) onderwijs in het samenwerkingsverband samen. Scholen, leerkrachten, ouders en leerlingen kunnen ondersteuningsvragen hebben en daarvoor is, naast de school, het samenwerkingsverband de aangewezen partner. De scholen mogen verwachten dat ouders hun kind zo goed mogelijk bij de schoolse ontwikkeling ondersteunen. Bij het bereiken van de leeropbrengsten mogen scholen van de ouders betrokkenheid en steun verwachten. De optimale ontwikkeling van het kind is het doel van het onderwijs. In principe dragen alle vormen van ouderbetrokkenheid daaraan direct of indirect bij. Ouderbetrokkenheid is van groot belang voor het verhogen van de leeropbrengsten van leerlingen. Van ouders wordt verwacht dat zij bijvoorbeeld aanwezig zijn bij de 10minutengesprekken, dat zij naar ouderavonden gaan, aanspreekbaar zijn op het gedrag van hun kind en dat zij hun kind in het verlengde van de school ondersteunen bij het leren thuis. Laagdrempelige en toegankelijke individuele ondersteuning aan ouders is wenselijk in situaties waarbij: - Het kind problemen heeft op school; - Het kind extra begeleiding nodig heeft; - Sprake is van meer- of hoogbegaafdheid; - Het kind naar een andere school moet, omdat deze school onderwijs organiseert dat beter aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van het kind. Voor ouders die ondersteuning nodig hebben, is het van belang dat deze ondersteuning direct toegankelijk is via de school. 3. Inzet middelen passend onderwijs 2015-2016 Ter bevordering van het passend onderwijs zal de Minister Calsschool het beschikbare budget inzetten om de in het schoolplan genoemde speer-/aandachtspunten te ondersteunen. Het budget is verdeeld zoals getoond in onderstaande grafiek.
De speerpunten van de Minister Calsschool zijn: (zie schoolplan 2015-2019) - Handelings- en opbrengstgericht werken (HGW/OGW) - Kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong - ICT - Techniek en wetenschap Naast deze speerpunten wordt ook extra aandacht besteed aan het onderdeel - Kinderen met een ontwikkelingsachterstand Scholing In het schooljaar 2015-2016 wordt het team geschoold op het gebied van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Er zullen diverse studiemomenten gepland worden. Ook wordt in de bouw- en teamvergaderingen verder ingegaan op verdieping en verbreding bij eerder genoemde speerpunten. Wij vinden dat onze school in de regio een belangrijke taak te vervullen heeft in het onderwijzen van kinderen met meer dan gemiddelde capaciteiten. Materialen/middelen Om leerling goed passend onderwijs te kunnen geven moeten er nieuwe materialen aangeschaft worden. Deze materialen hebben betrekking op de volgende vakgebieden: - Signaleringslijst hoogbegaafdheid (SIDI-3) - Lezen (ontwikkelingsvoorsprong en -achterstand) - Rekenen en wiskunde (ontwikkelingsvoorsprong) - Taal (ontwikkelingsvoorsprong) - Begrijpend lezen (ontwikkelingsvoorsprong en –achterstand) - Zaakvakken (ontwikkelingsvoorsprong) Met ICT materialen en middelen kunnen we alle kinderen op hun eigen niveau onderwijs bieden. Om dit mogelijk te maken wordt er gedacht aan de aanschaf van bijvoorbeeld tablets. Uit de voorziening ICT zal budget hiervoor worden vrijgemaakt. Personeel Om de leerkracht binnen de groep te ondersteunen wordt er per locatie een onderwijsassistent ingezet, zodat de leerkracht meer tijd heeft om met diverse niveaugroepen in de groep te kunnen werken. Het is de bedoeling dat een onderwijsassistent voor meerdere jaren ingezet gaat worden. Breinwerkgroep Gestreefd wordt naar een verdieping en uitbreiding van de huidige breinwerkgroep. ICT / Wetenschap en techniek In het schooljaar 2015-2016 zullen ook de speerpunten ICT en Wetenschap en Techniek de nodige aandacht krijgen. Een nog op te richten werkgroep gaat kijken hoe wij deze onderwerpen in het onderwijs kunnen inpassen. Komende schooljaren Ieder schooljaar zal er een aangepaste begroting gemaakt worden in het kader van de besteding van de middelen voor passend onderwijs.
4. Leerling-ondersteuning door externen onder schooltijd De Minister Calsschool heeft te maken met ouders/verzorgers die op eigen initiatief en voor eigen rekening externe hulp willen inschakelen om extra zorg voor hun kind(eren) te organiseren. In de afgelopen schoolplanperiode is een protocol ontwikkeld voor kinderen die onder schooltijd door externen ondersteund worden. Hierin is opgenomen wanneer dit wel en niet wordt toegestaan. Tevens is er budget vrijgemaakt in het kader van het gelijkheidsbeginsel. Mochten (ouders van) leerlingen voldoen aan de gestelde criteria en zelf niet in de omstandigheid zijn de benodigde ondersteuning te kunnen betalen, dan neemt school deze kosten op zich. In dit kader is een subsidie plafond vastgesteld. Tot op heden is hier geen gebruik van gemaakt. Dit niet gebruikte gereserveerde budget is vanaf 2011-2012 ingezet voor ondersteuning binnen school onder schooltijd. Dit zal ook in schooljaar 2012-2013 het geval zijn. Hierin is opgenomen wanneer dit wel en niet wordt toegestaan. Ook is er budget vrijgemaakt in het kader van het gelijkheidsbeginsel. Mochten (ouders van) leerlingen voldoen aan de gestelde criteria en zelf niet in de omstandigheid zijn de benodigde ondersteuning te kunnen betalen, dan neemt school deze kosten op zich. In dit kader is een subsidie plafond vastgesteld. Tot op heden is hier geen gebruik van gemaakt. Dit niet gebruikte gereserveerde budget is vanaf 2011-2012 ingezet voor ondersteuning binnen school onder schooltijd. Dit zal ook in schooljaar 2012-2013 het geval zijn. In deze beleidsnotitie beschrijven wij de kaders aangaande deze vorm van externe leerlingondersteuning. Uitgangspunten van beleid: 1. Onze visie en missie. 2. De eerste verantwoordelijkheid voor de opvoeding ligt bij de ouders/verzorgers. Zij zijn de eindverantwoordelijken voor de opvoeding van en het onderwijs aan hun kind. De ouders/verzorgers dragen, door hun kind in te schrijven op een school, de uitvoering van het onderwijs over aan de school van hun keuze. Dit gebeurt in het vertrouwen dat de school alles in het werk stelt om het onderwijs aan het kind optimaal vorm te geven. 3. Zorg voor kinderen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en ouders. Zorg voor een optimale ontplooiing voor ieder individueel kind, door het geven van goed onderwijs binnen een veilig pedagogisch klimaat behoort tot de kernopdracht van school en ouders. Tevens is vanuit de wet en regelgeving het volgende van belang: 1. Artikel 41 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) schrijft in lid 1 voor dat de leerling, deel neemt aan alle voor hem bestemde onderwijsactiviteiten, met dien verstande dat die onderwijsactiviteiten voor de leerlingen onderling kunnen verschillen. In lid 2 wordt vermeld dat het bevoegd gezag op verzoek van ouders een leerling kan vrijstellen van het deelnemen van bepaalde onderwijsactiviteiten. Een vrijstelling kan slechts worden verleend op door het bevoegd gezag vastgestelde gronden. Het bevoegd gezag bepaalt bij de vrijstelling welke onderwijsactiviteiten voor de leerling in plaats komen van die waarvan vrijstelling is verleend. 2. Artikel 40 WPO, lid 1, tweede en derde volzin, handelt over de kosteloosheid van het onderwijs. De bepaling is geformuleerd als een verboden toelatingsbeding, hetgeen betekent dat de toelating niet afhankelijk mag worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders. Het effect van dit verbod reikt echter verder dan uitsluitend het moment van
toelating. Bij eenmaal toegelaten leerlingen mag ook de verdere toegang tot onderwijsactiviteiten niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van ouders. Vertaling van de beleidsuitgangspunten naar concreet handelen Hoe gaat de school om met deze ontwikkelingen? De school accepteert het gegeven dat ouders/verzorgers voor hun eigen kind, op eigen initiatief en voor eigen kosten, acties ondernemen om extra of speciale hulp te organiseren. De school stelt zich positief op ten aanzien van door ouders ondernomen acties er van uitgaande dat het een en ander in het belang is van het kind in kwestie. Indien de extra ondersteuning buiten school maar onder schooltijd valt, hetgeen tot schoolverzuim zal leiden, dan dienen ouders hiertoe een verzoek in bij de directeur van de school. De directeur bepaalt, na bestudering van het schriftelijke verzoek van ouders, of en zo ja op welke wijze de school medewerking verleent. Hoe gaat de school om met het verzoek tot/om het verstrekken van relevante gegevens over een kind aan een door de ouders ingeschakeld extern hulpverlener? Uitgangspunt van beleid is dat de school, binnen de regelgeving van de wet op de bescherming persoonsgegevens (WBP) en de procedurele zorgvuldigheid t.a.v. het omgaan met leerling-gegevens, meewerkt aan het verstrekken van deze gegevens. Alvorens deze gegevens te verstrekken dienen de ouders/verzorgers een verklaring van toestemming tot het verstrekken van de gegevens te tekenen. Hoe gaat de school om met het verzoek om mee te werken aan een onderzoek van een kind door een door de ouders ingeschakeld extern onderzoeker? Uitgangspunt van beleid is dat de school, binnen de regelgeving van de wet op de privacy en de procedurele zorgvuldigheid, meewerkt aan een dergelijk verzoek. Alvorens medewerking te verlenen aan het onderzoek, dienen de ouders/verzorgers een getekende verklaring van toestemming aan te leveren. Hoe gaat de school om met het verzoek om mee te werken aan de uitvoering van uitgebracht advies van een door de ouders ingeschakeld extern onderzoeker? Uitgangspunt is dat er altijd sprake is van handelingssuggesties op grond waarvan de te bieden hulp (door school of ook door externen) op elkaar kan worden afgestemd en dat de school op grond hiervan ten aanzien van de uitvoering haar ondersteuning kan uitspreken. Vooraf moet duidelijk zijn welke hulp de leerling nodig heeft, wie welke taken uitvoert, welke tijdsinvestering er mee is gemoeid en op welke wijze evaluatie plaatsvindt. Hoe gaat de school om met een verzoek tot overleg tussen de school en de externe hulpverlening? Wij vinden het redelijk en in de meeste gevallen zeer wenselijk dat er een vorm van overleg is tussen de school en de externe onderzoeker/hulpverlener. Nadrukkelijk wordt het aspect van taakverzwaring voor de betrokken schoolprofessionals in ogenschouw genomen. Bij verschil van mening is het oordeel van de directeur van de school bindend. Gelijkheidsbeginsel Het toestaan dat de ene leerling met specifieke leerproblemen door zijn ouders bekostigde leerhulp krijgt onder schooltijd, kan impliceren dat een andere leerling met dezelfde specifieke leerproblemen een even adequate, maar dan voor rekening van de school komende
leerhulp geboden dient te krijgen. Dit betekent met andere woorden, dat een leerling van wie de ouders niet bereid zijn of in staat zijn zelf de kosten van leerhulp te betalen, bij gelijke noodzaak om te voorzien in leerhulp, hiervan niet verstoken mag blijven. Deze kosten komen voor rekening van de school, passend binnen de financiële mogelijkheden en kaders op basis van de reguliere bekostiging. Het bestuur hanteert hiervoor een ( jaarlijks ) vastgestelde maximale subsidie. Hoe gaat de school om met verzoeken om mee te werken aan leerlingondersteuning door externen onder schooltijd? Aard van het Standpunt van school verzoek een extern bureau Indien ouders een verzoek indienen om een extern bureau onder onder schooltijd schooltijd binnen de school, op kosten van de ouders, externe binnen de ondersteuning aan hun kind te laten geven, dan wordt dit verzoek niet eigen school, gehonoreerd. bekostigd De school staat hier, gezien de uitgangspunten van door de ouders van beleid in beginsel, afwijzend tegenover. betreffende leerling. een extern bureau In alle gevallen zal het verzoek in overweging genomen worden. onder schooltijd Hierbij zullen de opgestelde richtlijnen van school als maatstaf dienen. buiten de ( stroomschema -> zie beleidsnotitie) eigen school, In gevallen waarbij het gaat om een vorm van “bijles” zal een hiertoe bekostigd niet gehonoreerd worden. De school staat hier afwijzend tegenover. door de ouders van Onder bijles wordt bijvoorbeeld verstaan: betreffende leerling - Extra individuele ondersteuning van een leerling om van een ruim voldoende een goed te scoren op een bepaald vakgebied. - CITO toets training in groep 8 een extern bureau Indien er sprake is van een medische indicatie of indien kan worden onder schooltijd aangetoond dat de te verlenen hulp voor dit kind een onmisbare buiten de schakel in het hulpverleningsproces is, dan kan op basis van de eigen school, opgestelde richtlijnen van school bekostigd (stroomschema -> zie beleidsnotitie) een verzoek gehonoreerd worden. door de ouders van Indien een verzoek wordt gehonoreerd dan is het van groot belang, dat betreffende leerling de hulpverlening niet leidt tot een onaanvaardbaar verlies van leertijd door reizen. Als dit is aangetoond, dient er door de ouders/verzorgers en de uitvoerder van de hulpverlening een verklaring van vrijwaring van verantwoordelijkheid aan school te worden afgegeven. Op die wijze wordt bewerkstelligd dat de school c.q. het bevoegd gezag niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de kwaliteit of gevolgen van de door de externe hulpverlener geleverde diensten en producten Op welke wijze wordt gestalte gegeven aan bovenstaand beleid? De externe hulpverlener werkt met een handelingsplan. De overeenkomst tussen ouders en school worden in een contract vastgelegd. De verklaring van vrijwaring van verantwoordelijkheid wordt als bijlage aan dit contract toegevoegd. Het contract geeft de periode aan waarbinnen de externe hulp wordt verleend. Deze periode mag maximaal 15 schoolweken lang zijn. Per dag mag een leerling maximaal 45 minuten verzuimen. Per schoolweek is dit verzuim gemaximeerd op 90 minuten.
Leerlingen mogen in dit kader niet verzuimen tijdens schoolse evenementen zoals het Calstheater, bibliotheekbezoek, schoolgebonden overige activiteiten zoals excursies e.d. en schoolgebonden toetsen. De school is niet aansprakelijk voor de door dit verzuim gemiste lessen. Deze lessen worden niet ingehaald onder verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht. Eventueel overleg tussen externe behandelaar en IB en/of groepsleerkracht van de school vindt altijd op de schoollocatie plaats. Van het overleg wordt door de externe behandelaar een kort verslag gemaakt en ter beschikking gesteld aan de school/ I.B.-er. De school stelt eisen aan de partij die de externe hulp onder schooltijd verleent. Er is sprake van een groei van aanbieders op de markt. De school wil grip houden op de kwaliteit van de aanbieders en zal daarom werken met een lijst van geprefereerde aanbieders. Uiteraard is deze lijst geen statische lijst, maar heeft het een dynamisch karakter. Afhandelen van een verzoek Uiteindelijk beslist de directeur voor elke aanvraag afzonderlijk of de school wel of geen medewerking verleent. De directeur maakt hierbij een afweging tussen het belang voor de leerling en de organisatorische en eventueel taakverzwarende elementen voor de school en haar medewerkers. Indien de school besluit een verzoek tot medewerking af te wijzen, deelt de school dat schriftelijk, met redenen omkleed, mee aan de ouders/verzorgers. De afwijzingsbrief bevat ook informatie over de wijze waarop de ouders/verzorgers, zo zij dat willen, tegen het genomen besluit een bezwaar- en beroepsprocedure kunnen starten. De directeur van school stuurt een afschrift van de afwijzingsbrief aan de portefeuillehouder ‘onderwijs’ van het bevoegd gezag. De directeur is verantwoordelijk voor het ( doen) opstellen en bijhouden van een dossier m.b.t. de onderhavige zaak. Daarin zijn alle relevante stukken en verslagen alsmede de voor de afwijzing belangrijke documenten en argumenten opgenomen. Als de ouders/verzorgers het niet eens zijn met het genomen besluit hebben ze recht op het volgen van de geldende klachtenregeling. Het uitgewerkte beleidsdocument “Leerlingondersteuning door externen onder schooltijd “ is een uitwerking van de startnotitie en is in het kader van het te voeren beleid bepalend. Het beleidsdocument is op individueel verzoek van ouders in te zien. Hiervoor kan contact opgenomen worden met de interne begeleider van school. .