20 Januari 2000
|
Tweede jaargang
W b is een uitgave van Stichting Cereales | Postbus 357, 6700 A J Wageningen T 0317 484491 | F 0317 484789 | E
[email protected]
3 Eindelijk | 5
Wb Weekblad voor Wageningen UR
Veluwe | 7
De grootste problemen van studenten die internetten via de kabel lijken voorbij
Varkens | 6 Het praktijkcentrum in Raalte heeft sinds kort biovarkens
Medicijnbij | 7
MovieWeekend | 20
Nijvere bijen oogsten dure genhoning voor Plant Research International. Ze verzamelen onder andere het wielerhormoon EPO.
Het jaarlijkse filmweekend van Movie W moest het doen zonder opwaaiend rokje van Marilyn Monroe. De ventilator was stuk.
Als Nederland nu drastische maatregelen treft tegen stikstofneerslag plukt de natuur op de Veluwe daar over twintig jaar de vruchten van berekenden onderzoekers van de leerstoelgroep natuurbeheer.
Dood | 9 RIVO en ID onderzoeken wanneer vissen écht dood zijn.
Prins Bernhard betrokken bij terugtrekken hoofdstuk
Natuurorganisatie hield hoofdstuk uit boek Long tegen In het nieuwe boek van dr Alberto Arce en professor Norman Long van de leerstoelgroep Rurale Ontwikkelingssociologie mist een hoofdstuk over de strijd tussen stropers en natuurbeschermers. De zoon van Long beschreef verhalen van Zambianen waarin een Amerikaanse natuurbeschermer wordt beschuldigd van doodschieten van stropers. De natuurorganisatie stelt dat dat onbewezen leugens zijn en hield publicatie tegen door te dreigen met juridische stappen. Ook prins Bernard zette de onderzoekers onder druk om te voorkomen dat Long en Arce het verhaal zouden publiceren. Dr Andrew Long, de zoon van Norman Long, onderzocht de gespannen relatie tussen natuurbeheerders en lokale bewoners rond een natuurgebied in Zambia. Andrew Long werkt bij de afdeling sociale wetenschappen van het National Resources Institute van de Universi-
Debat Prof. dr Fons Werry gaat er vanaf 1 februari voor zorgen dat Wageningen UR een prominente rol gaat spelen in het debat over de toekomst van de biotechnologie. Hij wordt ‘adviseur concernstrategie biotechnologie’ zoals zijn nieuwe functie in het jargon van het bestuurscentrum heet. Werry is nu hoofd van de Europadesk van Wageningen UR. Volgens een persbericht gaat hij ‘medewerkers van Wageningen Universiteit en de onderzoeksinstituten actief stimuleren om deel te nemen aan de discussie over bijvoorbeeld de introductie van transgene gewassen en de gevolgen hiervan voor de samenleving.’ Hoe dat moet weet Werry nog niet. ,,Ik kom net terug uit het buitenland en heb nog niet de tijd gehad om na te denken hoe ik dat praktisch zal aanpakken. Ik wil in ieder geval stimuleren dat het debat binnen Wageningen UR scherper wordt gevoerd.’’ De komende maanden wil Werry de mogelijkheid onderzoeken om een gezamenlijk Wagenings standpunt in het biotechnologiedebat op te stellen. | K.V., foto G.A.
teit van Greenwich in Londen. Hij deed onderzoek in het North Luangwa Conservation Project in Zambia. In het hoofdstuk dat daaruit voortkwam, beschrijft de socioloog hoe de omwonenden van het natuurgebied de natuurbeschermers zien. Deels gebeurt dat door mondelinge overlevering van mythische verhalen waarin de natuurbeschermers verjaagd worden door een skeletal man (zie pagina 6), deels wordt in concretere termen verhaald van de problemen. De Zambianen vertellen over een privé-oorlog van de oprichter en directeur van de Owens Foundation for wildlife conservation, Mark Owens, tegen stropers in het natuurgebied. In de verhalen die Andrew Long in het hoofdstuk optekent, vertelt de lokale Bisa-bevolking dat Mark Owens de parkwachters van het gebied opdracht gaf ‘niet te twijfelen met schieten op stropers’. Owens zou de wildwachters hebben gesteund met schenkingen van uniformen, huizen, voedsel en geld. Verder staan in het hoofdstuk ernstige aanklachten van de bevolking tegen Mark Owens. Zo is er te lezen dat volgens omwonenden ,,mensen zijn geslagen, gemarteld, en zelfs doodgeschoten’’. Ook zou Owens ,,vanuit een privé-helikopter, die over het natuurgebied patrouilles vliegt, iedereen neerschieten die er in het gebied is’’. Volgens Mary Dykes, administratief directeur van de Owens Foundation, zijn deze beweringen volstrekt onjuist. ,,Het zijn niet meer dan onbewezen geruchten die niet gedrukt kunnen worden als feiten.’’ Volgens Norman Long kan Dykes niet gefundeerd oordelen over het wetenschappelijk gehalte van de publicatie van zijn zoon. Om zijn bronnen te beschermen heeft Andrew Long geen namen gegeven van de mensen waar hij mee heeft gesproken. Dykes kent daarom alleen de publicatie en niet de gegevens die eraan ten grondslag liggen. In
het ontbrekende hoofdstuk van Long wordt ook Delia Owens, de vrouw van Mark Owens, geciteerd, waarin ze zegt: ,,Ik maak me zorgen over mijn man. Ik kon hem niet meer bereiken, het werd een obsessie voor hem.’’ Volgens Dykes heeft Andrew Long echter nooit een interview gehad met Delia Owens. Op de vraag naar bewijsmateriaal in de vorm van tapes of transcripten van interviews waarin deze uitspraken van Delia Owens en de lokale bevolking gedaan zijn, reageert Andrew Long niet.
Directeur ATO vertrekt Directeur dr Henk Huizing van het Instituut voor Agrotechnologisch Onderzoek (ATO) vertrekt per 1 februari naar de Europadesk van Wageningen UR. Hij zal voor Wageningen de contacten met de Europese Unie en internationale onderzoeksorganisaties gaan onderhouden. Huizing werkte vanaf de oprichting tien jaar geleden bij het ATO, vanaf 1997 was hij directeur. Het vertrek van Huizing heeft volgens ir Kees van Ast, vice-voorzitter van de raad
Wb, weekblad voor
van bestuur van Wageningen UR, niets te maken met zijn aanpak van de financiële problemen van het ATO. Het onderzoeksinstituut kwam vorig jaar na jaren van uitbundige groei in de rode cijfers. ,,Wij zien positieve ontwikkelingen bij ATO. Voor ons is dat dus geen aanleiding om hem een nieuwe functie aan te bieden. Huizing heeft aangegeven dat hij na tien jaar toe was aan iets anders. Met zijn uitgebreide netwerk lijkt hij ons zeer geschikt voor de nieuwe functie.’’ Voorlopig zullen Huizings taken bij het ATO worden overgenomen door de adjunct-directeuren van het instituut. | K.V.
Wel schrijft hij in een reactie dat hij de lokale bevolking aan het woord wil laten – zonder te proberen alle feiten te bewijzen. ,,Ik ben niet geïnteresseerd in de vraag of we de verhalen van de Bisa moeten geloven, en of we ‘bewijzen’ kunnen vinden om onze Euro-Amerikaanse waarden te bevredigen. Feit is dat de Bisa-mensen begrippen hebben waarmee ze de gebeurtenissen om hen heen uitdrukken en verklaren. Het is niet aan ons of aan Owens te oordelen over ‘de waarheid’. Maar de Bisa hebben
het recht dat er naar ze geluisterd wordt.’’ Dyke stelt daar tegenover dat het artikel ,,bedoeld was voor een ‘EuroAmerikaanse’ publicatie. Het is onacceptabel dergelijke ernstige beschuldigingen van misdaden tegen de menselijkheid te verspreiden zonder overtuigend bewijs. Westerse lezers van het boek zouden de beschuldigingen voetstoots aannemen terwijl ze echt niet kloppen.’’ | J.T. Zie verder pagina 6
Sleuteltje dertien Het ‘begin van de bebouwde kom’bord is het meest diefstalgevoelige verkeersbord van Wageningen. Dat meldde de Gelderlander afgelopen maandag. Kostenpost 40.000 gulden per jaar. Wb ging op onderzoek. Een ex-student: ,,Sleuteltje dertien moet je hebben, een baco kan ook. Daarmee krijg je bijna elk bord los. Niet in de grote steden, die hebben speciale sleutels.’’ Vriendin van de ex-student: ,,Hij doet het nu niet meer, maar ik keur het af. Denk eens aan het gezinnetje en hun zondagse fietstocht, dat ze verkeerd rijden en dan ruzie krijgen.’’ De bezitter van borden met bebouwde kom, flatnaam, stiltegebied, rijksschietterein, en een ANWB-padde-
stoel. ,,Die ANWB-paddestoel kregen we los met ouderwets handwerk en een waterpomptang. Voor het schiettereinbord moesten we door wat rollen prikkeldraad heen. Overigens heb ik mijn topstukken naar een veiliger oord verplaatst. Ja, die borden zijn vrij prijzig, ik zie het als collectors-items. Hmm, nu ik dat zeg, realiseer ik ook dat als elke student dat denkt er geen bord overblijft.’’ Jan Blok, belast met de universiteitsbewegwijzing: ,,De borden met ‘gereserveerd voor het college van bestuur’ waren het meest gewild. Daar hebben we wat op gevonden. De tekst staat nu op betonbanden en die neem je niet zomaar mee.’’ | D.R. Zie ook pagina 5.
Mensenwerk
20 Januari 2000
Ruud Spruijt, analist laboratorium voor Moleculaire fysica en Jan Hontelez, hoofd Bedrijfshulpverlening
Sfeervol Peru
‘De asbeste wensen voor het jaar 2000’ Terug van de kerstvakantie stonden de mensen van het Transitorium voor een dichte deur, waaronder analist Ruud Spruijt. Omdat hij z’n lab niet in kan wijdt hij zich aan een literatuurstudie. Hoofd Bedrijshulpverlening Hontelez ondervond vooral tussen Kerst en Nieuwjaar ongemak toen hij van de ene naar de andere vergadering holde. ,,Als je er met je poten vanaf blijft, gebeurt er helemaal niets. Pas als ze gaan breken is asbest gevaarlijk’’, becommentarieert Jan Hontelez de heisa die is ontstaan na het ontdekken van asbestplaten achter muren en plafonds van het Transitorium (bouwjaar 1971) op De Dreijen. Als hoofd Bedrijfshulpverlening is hij betrokken bij de veiligheidsmaatregelen die na de ontdekking enkele dagen voor Kerst zijn genomen. Hontelez reconstrueert, bijgesprongen door Spruijt, de calamiteit. Voor de aanleg van computerkabels moesten de plafonds worden verwijderd. Een (voor asbest gekwalificeerde) firma begon op de bovenste verdiepingen te boren en te breken. De werkploeg wist echter niets van het aanwezige asbest en was onbeschermd bezig. Toen de plafonds op de begane grond aan de beurt waren, zag de conciërge het vrijkomende materiaal. Hontelez: ,,Hij kwam naar me toe en zei dat hij vermoedde dat het om asbest ging.’’ Spruijt: ,,Een jaar geleden werd er een afzuiginstallatie in de kopieerruimte aangebracht. Dat was op een zaterdagmorgen, toen het gebouw leeg was. Het verhaal gaat dat er een soort maanmannetjes in witte maanpakken aan het werk waren. Niemand wist er iets van, maar het zet me nu wel aan het denken.’’
Ruud Spruijt: ,,We hadden toch al twee maanden in de werkzaamheden gezeten, dus ik ging na het sluiten van het Transitorium terug om wat apparaten uit te zetten en spul in de vriezer te stoppen.’’ Jan Hontelez: ,,En om de vissen hun kerstmaal te geven.’’
,,Ik heb er geen verstand van’’, zegt Hontelez, ,,ik ben er alleen voor de calamiteiten. Normaal zit het materiaal verborgen en is er niets aan de hand, maar nu het vrijkwam.... ‘We laten het eerst analyseren’, zei ik.’’ Nog dezelfde dag, de maandag voor Kerst, kwam de Arbo en Milieudienst. Na visuele controle nam firma Boot uit Veenendaal monsters. Op woensdag wisten we dat het inderdaad om asbest ging. De volgende dag werden luchtmonsters genomen en die gaven vrijdagochtend aan dat in een deel van het lab op de begane grond de wettelijke norm was overschreden.’’
Onmiddellijk kwam er een crisisteam bijeen, waarbij Hontelez als vertegenwoordiger van de gebruikers aanwezig was. Zo vlak voor Kerst was geen hoogleraar te bereiken. Het advies van Boot luidde: sluiten. Hontelez: ,,Dat advies werd direct overgenomen. Binnen vijf minuten werd het sein ‘ontruimen’ gegeven. De mensen die nog aanwezig waren konden nauwelijks iets meenemen. In het Wiskundegebouw vingen we de mensen op.’’ Sommigen mopperden: had je niet een paar uur kunnen wachten, zodat we maatregelen hadden kunnen treffen. Spruijt: ,,We hadden er toch al twee-
enhalve maand in gezeten, dus ik ging nog even naar binnen om wat apparaten uit te zetten en spul in de vriezer te stoppen.’’ Hontelez: ,,En om de vissen hun kerstmaal te geven.’’ Spruijt: ,,Een week later moesten er toch weer mensen in om pc’s te ontkoppelen vanwege de millenniummaatregelen en om planten water te geven.’’ Hontelez aanvullend: ,,In witte pakken en onder begeleiding, onder de hoogst mogelijke voorzorgsmaatregelen.’’ Na de Kerstvakantie op 3 januari kwamen alle Transitoriummensen bijeen in het Wiskundegebouw. Spruijt: ,,Je ontmoette daar iedereen en sommigen gaven elkaar cynisch de ‘asbeste’ wensen voor 2000. We concludeerden dat we in ons werk met chemische stoffen wel aan veel gevaarlijke situaties hebben blootgestaan. Mijn eigenlijke werk kan ik nu niet doen. Ik heb geen labruimte. Nu doe ik literatuuronderzoek, een mooie gelegenheid om in te lezen in het onderzoek dat op stapel staat.’’ Voor Hontelez was de periode tussen Kerst en Nieuwjaar ongebruikelijk: ‘‘We moesten van de ene vergadering naar andere. Ik moest bijna mijn moeder meenemen, die bij me logeerde’’, voegt hij er spottend aan toe. ‘‘Sommige mensen vroegen laconiek of die hele poespas wel echt nodig was.’’ Spruijt valt bij: ,,De bedrijfsarts gaf twee A-viertjes met geruststellende uitleg over de eventuele gevolgen. Als we langdurig zouden gaan hoesten, moesten we eer aandacht aan schenken.’’ Hontelez begint demonstratief te hoesten. Ze lachen beiden: ,,Zie je wel, daar begint het al.’’ Lydia Wubbenhorst Foto Guy Ackermans
Zwart en De Wit
Dr Saskia Zwart (58) werkt als universitair docent en onderzoeker bij de leerstoelgroep Huishoudstudies. ,,We zijn nu bezig met de omschakeling naar Bedrijfs- en Consumentenwetenschappen’’, vertelt Saskia. ,,Ik zit in een projectteam dat deze nieuwe studie probeert vorm te geven.’’ Hiernaast werkt Saskia aan een onderzoek voor een verzekeringsmaatschappij. ,,Wij onderzoeken de vergoeding van personenschade binnen het huishouden. Wat kan je thuis niet meer doen als je bent aangereden en wat voor een prijskaartje hang je daaraan.’’ In de zomer stopt Saskia met werken. ,,Ik blijf nog met wat klussen bezig en ga alleen nog maar leuke dingen doen.’’
2
Wb 3
Drs Allard de Wit (26) werkt bij Alterra voor het Centrum Geo-informatie. Allard: ,,Ik houd me met verschillende zaken bezig. Ten eerste maak ik de digitale landgebruikskaart van Nederland. Daarnaast gebruik ik satellietbeelden voor het bestuderen van de toestand van gewassen. Dit laatste doe ik op Europees niveau, dus ik analyseer de toestand van heel Spanje en niet een klein veldje in iemands achtertuin.’’ Allard zit voornamelijk achter de computer. ,,Ik verstuur veel e-mails, maak een website voor digitale kaarten en verwerk de binnenkomende data.’’ Maar het leukste blijft het schrijven van wetenschappelijke artikelen. ,,Althans als je nergens op blijft hangen en het lukt allemaal, is het erg leuk.’’ | R.B., foto’s G.A.
Koen Overmars, Vijfdejaars student Bodemkunde ,,De bus zat zoals gewoonlijk stampvol. Ik plofte links van wat kippen neer (dat was niks, ik heb ook wel eens op een vrachtwagen vol stieren gezeten) en wilde mijn boek pakken, maar daar kwam niks van terecht. De bus was amper weg of het licht ging uit. Vervolgens begon iedereen liederen te zingen, van die spirituele. Er kwam zelfs nog een klein preekje. Dat was echt heel gek. Voor mijn afstudeerproject was ik zeven maanden in Peru. Busreizen zijn daar heel anders, maar de afstanden zijn dan ook veel groter. Een reis van zestien uur is heel normaal. Heel gezellig, je kletst wat met elkaar en af en toe stop je bij een soort ‘wegrestaurantje’ om een hapje te eten. Het kan ook zijn dat de bus vastloopt in het zand – de wegen zijn niet zo best daar – en dan moet iedereen eruit om te graven. Er gebeuren ook wel eens wat minder leuke dingen onderweg. Ik moest bijvoorbeeld een keer naar La Paz (de hoofdstad van Peru) over een weg die ze de dodenweg noemen. Vlak voor ons denderde een bus in het ravijn.
‘Wanneer de bus vastloopt in het zand moet iedereen eruit om te graven.’ Het doel van de reis naar Peru was natuurlijk niet alleen maar reizen. Er moest een gedetailleerde kaart komen van het gebied bij Cajamarca. In de kaart moesten allerlei fysische en chemische data verwerkt worden. Ik heb veel veldwerk gedaan. Lekker met mijn voeten in de modder. Bodemmonsters uit de grond boren en die dan onderzoeken. Het was af en toe best wel spannend om die dingen te vervoeren. De monsters moesten per vliegtuig naar Quito. Als de douaniers het bij het inchecken niet vertrouwen, moet je alles eruit halen. En dan heb ik er niks meer aan, natuurlijk. Die dingen moeten wel intact blijven. Gelukkig is het mij nooit overkomen. De taal was niet echt een probleem. Je móet wel als iedereen tegen je in het Spaans praat. Ik had een aantal Spaanse leerboeken bij me, maar het meeste leer je door gewoon te praten. Ik heb ook wel veel gelachen. Op die vrachtwagen met stieren zaten bijvoorbeeld nog acht Peruanen. Die probeerden ons dan allerlei dingen te laten zeggen. En een lol natuurlijk... In het weekend woonde ik in Lima bij een Peruaans gastgezin, doordeweeks in een van de huisjes die bij het instituut hoorden. Mijn gastgezin liet me heel vrij, maar als ik wilde kon ik overal aan meedoen. Eten, visites, bruiloften en dat soort dingen. Ik heb dus wel wat van de sfeer meegepikt. En in het instituut at ik samen met mijn collega’s. Er zaten ook wat andere Wageningers daar, dat was wel gezellig. Of ik nog een keer terug ga? Jawel hoor, het is zo groot daar. Ik ben wel naar de zoutvlakten geweest, dat was enorm mooi. En langs van die kleine meertjes met flamingo’s. Maar ik heb de jungle nog niet gezien.’’ Clarieke Hidden
Nieuws
20 Januari 2000
Partijen in bollenconflict werken aan oplossing Het conflict tussen de organisaties voor bollenhandelaren en telers over het bloembollenpraktijkonderzoek is een stap dichter bij een oplossing. Telersorganisatie KAVB (Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur) en de handelarenbond BGBB (Bond voor Groothandel in Bloembollen en Boomkwekerijproducten) overlegden vorige week over hun meningsverschil. Telers en handelaren verschillen van mening over de vakheffing die het productschap heft. De handelaren pleiten voor structurele verlaging van de heffing, de telers zijn daar tegen. Telers en handelaren zijn het verder oneens over de organisatie van het bloembollenpraktijkonderzoek. De telers hebben een sterke voorkeur voor een eigen proefstation voor hun sector boven de overgang van het bloembollenpraktijkonderzoek naar Wageningen UR. De handelaren zien het praktijkonderzoek wel graag onder de vleugels van Wageningen UR. In het overleg van vorige week bespraken de twee partijen mogelijke oplossingen. De telers zijn bereid mee te
Zalm komt naar Wageningen Minister Gerrit Zalm van financiën geeft maandag 24 januari om 16 uur een gastcollege in Wageningen over het nieuwe belastingstelsel. Zijn college in de grote zaal van de Leeuwenborch is vrij toegankelijk en zal gaan over het belastingsysteem als instrument in het milieubeleid. | K.V.
gaan in de overgang van het praktijkonderzoek om de eenheid in de bloembollensector te bewaren. Dan verlangen zij wel dat de handel de continuïteit van het praktijkonderzoek garandeert. Tot een definitieve overeenkomst kwamen de partijen niet, maar beide hopen er de komende weken uit te komen. Uit de vakheffing betaalt het productschap niet alleen de kosten van het praktijkonderzoek, maar ook die van reclamecampagnes en andere collectieve uitgaven. Jaarlijks legt de bollensector ruim veertig miljoen gulden neer via de heffing. Van dat budget gaat tot nu toe jaarlijks 6,1 miljoen gulden naar het praktijkonderzoek in Lisse. Nu kosten voor overhead in rekening zullen worden gebracht, verwacht de sector dat de kosten zullen stijgen naar acht miljoen gulden per jaar. Voorzitter Henk Westerhof van de handelarenbond BGBB; ,,Wij zijn bereid dat mede te financieren, maar dan willen wij wel afspraken maken over de financiering.’’ De handelaren willen de vakheffing verlagen van 4,2 naar 3,4 procent van de omzet. Op korte termijn zouden de reserves van het productschap van 45 miljoen guldens het financiële tekort dat dan ontstaat moeten dekken. Een denktank zou moeten nagaan hoe de collectieve financiering van de sector op lange termijn verlaagd kan worden. De telersorganisatie KAVB vindt structurele verlaging van de heffing niet noodzakelijk. De telers denken dat voor toekomstig onderzoek naar milieumaatregelen in de sector en publiciteitscampagnes een fiks budget nodig zal blijven. Wel willen de telers de financiële reserve van het productschap aanspreken om een tijdelijke verlaging van de heffing te financieren. | K.V.
Nieuwe tuinbouwprof voorziet enorme kassencomplexen ,,De teelt hebben we op poten’’, zegt de nieuwe tuinbouwhoogleraar prof. dr Olaf van Kooten, die 20 januari zijn intreerede houdt. ,,Onze leerstoelgroep zal vooral technieken en methoden ontwikkelen om de kwaliteit van de producten te meten en te beheersen. Mijn leeropdracht is om mensen in de keten bij elkaar te brengen.’’ Niet voor niets heet de leerstoelgroep Tuinbouwplantenteelt tegenwoordig Tuinbouwproductieketens. De tuinbouwprof voorziet over tien, vijftien jaar een samenvoeging van kassen tot enorme complexen van honderd tot honderdvijftig hectare. ,,Wat het ene gewas overtollig heeft aan water, nutriënten en warmte, kan het andere gebruiken.’’ Verder verwacht hij dat de tijd tussen oogst en winkelschap wordt teruggebracht tot enkele uren. Informatie van de kassa van de supermarkt zal rechtstreeks naar de teler toegaan, en hij weet wat voor product hij moet leveren en in welke verpakking. Dankzij databanken wordt ook duidelijk wanneer er meer of minder vraag is. ,,Er zal bijna nooit meer een overschot of een tekort zijn’’, voorspelt Van Kooten. De tuinbouwprof legt de nadruk op ‘transparante ketens’. De consument moet zien dat het allemaal veilig, gezond en milieuvriendelijk is. ,,Op internet kan je al in kassen kijken en zie je bijen de bloemen bestuiven. De consument raakt steeds verder vervreemd van de teelt. Weer een emotionele relatie opbouwen met de producenten, dat zal de redding zijn voor de tuinbouw.’’ Van Kooten is al sinds 1 mei 1999 hoogleraar. Daarvoor was hij bij het Instituut voor Agrotechnologisch Onderzoek (ATO) hoofd van de afdeling na-oogstfysiologie en biofysica, en had in die functie veel te maken met de kwaliteit van
tuinbouwproducten. Als projectleider van het onderzoek naar klimaat- en nutriëntenbeheer in de kas was hij bezig met de teeltfase. | M.H.
De Commissie Algemene Introductie Dagen (CAID) spande op donderdag 13 januari een netwerk van talloze piepschuimkabels over de Wageningse Hoogstraat. Het winkelend publiek werd daarmee opmerkzaam gemaakt op het thema van de introductiedagen van Wageningen Universiteit: ‘Netwerk! Login en maak contact’. Het netwerkfeest van de AID zal zich tussen 14 en 18 augustus voltrekken. | M.W., foto G.A.
Derksen aanvaardt bijzondere leerstoel in Nijmegen Prof. dr Hans Derksen, directeur van ATO’s businessunit Hernieuwbare grondstoffen, aanvaardde 18 januari een bijzondere leerstoel Kennis en ondernemerschap aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen. Zijn missie: ,,Het stimuleren van ‘de ondernemende universiteit’ door studenten en docenten te enthousiasmeren voor het ondernemerschap.’’ Derksen: ,,Als je als onderzoeker of universiteit een onderzoek afsluit dat nuttige kennis of ideeën heeft opgeleverd, dan kun je die natuurlijk publiceren, zodat iedereen daar baat bij heeft. Maar je kunt er ook wat méér mee doen.’’ Hij pleit overigens niet voor een puur commercieel onderzoeksinstituut. ,,Ik heb niets tegen de geëigende manier van onderzoek: onderzoeken om te publiceren. Ik denk alleen dat ook personen en
groepen kans moeten krijgen om wetenschap op een ondernemersgerichte manier te bedrijven. Ik geloof dat een universiteit midden in de maatschappij moet staan. En dat er in zo’n universiteit onderzoek moet kunnen plaatsvinden dat ook economisch nuttig is.’’ En onderzoek dat uitmondt in een patent of een licentie, heeft ontegenzeggelijk nut. ,,Niet alleen voor de onderwijsinstelling, maar ook voor de BV Nederland.’’ De benoeming van Derksen past binnen het convenant tussen Nijmegen en Wageningen. ,,Mijn wens is dat Nijmeegse studenten de colleges van Elfring in Wageningen kunnen volgen, terwijl Wageningse studenten mijn colleges moeten kunnen bijwonen.’’ De missie van Derksens nieuwe leerstoel lijkt sterk op die van de Rotterdamse econoom Elfring. | W.K.
Drie eredoctoraten van Wageningen Universiteit Wageningen Universiteit reikt op haar verjaardag, 9 maart, drie eredoctoraten uit. Opvallend is dat ze alledrie gaan naar onderzoekers die baanbrekend werk hebben gedaan voor ontwikkelingslanden. De uitverkorenen zijn de Indiase econoom prof. dr Partha Sarathi Dasgupta, de Deense landbouwpoliticoloog dr Per Pinstrup-Andersen en de Amerikaanse voedingskundige prof. dr Nevin Stewart Scrimshaw. Dasgupta, hoogleraar economie aan Cambridge University, onderzoekt armoede en uitputting van natuurlijke hulpbronnen. Pinstrup-Andersen, algemeen directeur van het International Food Policy Research Institute in Washington, heeft zijn sporen verdiend in landbouwtechnologie, voedselvoorziening, economische ontwikkeling en armoedevraagstukken. Scrimshaw krijgt zijn eredoctoraat voor zijn inzet voor de bestrijding van voedingsproblemen in ontwikkelingslanden. Deze nestor van de voedingskundigen was hoogleraar aan de Massachusetts Institute of Technology en actief voor UNICEF, de FAO en de WHO. | M.H.
Bestuurscentrum krijgt computerafdeling Het bestuurscentrum van Wageningen UR krijgt een aparte stafafdeling voor informatie- en communicatietechnologie. De nieuwe afdeling Informatievoorziening, die uit drie tot vier personen zal bestaan, gaat zich onder andere bezighouden met afstandsleren, het Wageningse computernetwerk en interne managementinformatie. De raad van bestuur wil volgens hoofd bestuursbureau dr ir Peter Booman een zelfstandige afdeling om te voorkomen dat de aandacht voor nieuwe technologie ondersneeuwt. De stafafdeling gaat zich bezighouden met het formuleren van beleidsplannen. Het beheer van de computers van Wageningen UR wordt ondergebracht bij het facilitair bedrijf. | K.V.
Spaargaren naar Tilburg Dr ir Gerrit Spaargaren wordt bijzonder hoogleraar Beleidsmatige aspecten van Natuur en milieueducatie aan de Katholieke Universiteit Brabant. Spaargaren is docent milieusociologie bij de leerstoelgroep Algemene Sociologie en Methodenleer van Wageningen Universiteit. Hij gaat een dag per week onderzoek doen en onderwijs geven in Tilburg, de overige dagen blijft hij in Wageningen werken. | J.T. Albrecht Bak, handelaar in tweedehands kleding bood maandag 17 en dinsdag 18 januari tweedehands smokings aan voor het Gala van de stichting Subliem. Een smoking kostte 175 gulden. ,,Geen geld, als je er een huurt ben je al snel 125 kwijt, en het zijn echte merkpakken. Ik heb ze overgenomen van Holland Casino’s.’’ Het gala is bijna uitverkocht. Ruim 700 studenten en ongeveer 20 medewerkers stappen vrijdag 5 februari op de boot voor een galatocht over de Rijn. | K.V., foto G.A.
Wb 3
3
wisp’r
January 20, 2000
| wageningen international studies paper
Summary Wageningen University will celebrate its birthday on March 9 by awarding three honourary doctorates. These all go to researchers who have done innovative research that has contributed to developing countries. The chosen three are the Indian economist Professor Partha Sarathi Dasgupta, the Danish agricultural political economist Dr Per PinstrupAndersen and American nutrition expert Professor Nevin Stewart Scrimshaw. Dasgupta, professor of economics at Cambridge University does research on poverty and exhaustion of natural resources. Pinstrup-Andersen is general director of the International Food Policy
Research Institute (IFPRI) in Washington and earned his spurs with research on agricultural technology, food security, economic development and poverty. Retired from Massachusetts Institute for Technology (MIT), Scrimshaw is recognised for his efforts towards fighting the problems of nutrition in developing countries. The pioneer sustainable dairy farm De Marke in Hengelo is attracting a considerable amount of foreign interest. The experimental farm was set up in 1990 to provide an example to dairy farmers of how to comply with the increasingly stringent
environmental regulations without losing profitability. AB (now part of Plant Research International), The Centre for Agriculture and Environment (CLM) and PR (Research Station for Cattle, Sheep and Horse Husbandry) are involved. After visits by five different delegations, the state of Wisconsin in the US has decided to set up a similar experimental farm. They hope to be able to find ways to reduce the amount of pollution from cattle manure which is believed to be responsible for an area in the Gulf of Mexico as large as the Netherlands which has been declared biologically dead. The Americans are particularly impressed with the way collaboration
between the agricultural and environmental sectors of the government works, as well as between applied and scientific research. Stealing signposts is a popular sport in Wageningen reports the local newspaper de Gelderlander this week. The sign for the city limit of Wageningen is most in demand, running up a bill of 40,000 guilders a year for its replacement. An ex-student gives handy tips - most signposts can be removed with a spanner size 13. Those handy ANWB 'toadstools' which help bikers and walkers along the paths require brute force and a monkey wrench. The ex-student's girlfriend
does not approve of his hobby: ''Think of all those poor families who go for a bike ride on Sundays, go the wrong way and end up arguing.'' Within the university signs the most popular were the ones with 'reserved for members of the board'. The solution? These are now made of concrete, less portable and almost impossible to remove. See page 5 for examples. Two articles from Wb 3 appear on the Wisp'r website this week: the front page article 'Conservation organisation prevents publication of Long article', and from page 8 'Wageningen-produced software for genetic research'. www.gcw.nl/wisp'r
Labour main constraint for integrated farmers in Burkina Faso Integration of crops and livestock is often considered a more sustainable form of agriculture than either crops or livestock in the Sahel area. The main advantage of integration is the added value of crop residues used for animal fodder, which can close nutrient cycles. But the use of crop residues requires intensive management methods, and use of additional inputs from outside the farming system is unavoidable. That is the main conclusion of Moumini Savadogo, who will defend his PhD thesis on Tuesday January 25. He was supervised by Professor Herman van Keulen of the Agrosystems Department, Plant Research International (former AB-DLO). In the arid Sahel areas, nutrient competition
between crop production and animal herding is increasing. This competition is at the cost of soil fertility, which decreases dramatically when no off-farm inputs are used: chemical fertilizer for crops or feed concentrates for animals. However, improving the management of crop residues can make a difference. Using field trials, questionnaires and subsequent modelling, Savadogo found that 98 percent of the current ruminant population in North Burkina Faso can be fed with crop residues. This figure is 54 percent for the whole Subsahel area, and could even be increased if more leguminous crops were grown or if their leaves were used more selectively as fodder. Where only coarse, low quality forage is used, selection is not a waste, but a
Global seminar
Sustainability on line An academic education programme through the world wide web, open to students with a social science background as well as students with a technical training. That is the result of collaboration between eight agricultural education institutes spread over the world. Three years ago they joined forces under the banner of Cornell University, the American agricultural university. The theme of the programme is the Environment and Sustainable Food Systems. ‘‘Case studies will be presented during a number of videoconferences,’’ explains Dr Gerrit Meerdink of the Integrated Food Technology Group. The presentations will all be on subjects at the cutting edge of agriculture, environment and food. ‘‘Each time one of the participating institutes will present a case study. Wageningen will present the Profetas Project, on the future of plant proteins.’’ Last year the Wageningen case study came out as the best during the evaluation. In addition to alternative protein sources, topics on offer include biodiversity, water management and ecotourism. The course is set up in such a way that students collaborate in a virtual group to work on a project. Students from participating institutions in Central America, the United States, Australia, Sweden and the Netherlands are put together in a group. The students keep in touch with each other through a system of message boards. ‘‘Through seminars set up as video-conferences held in their own countries, students are introduced to the use of the web as a scientific medium. They are able to see their colleagues in other countries and they learn how to engage in long-
4
Wb 3
distance collaboration with people from other cultures, who may have a different approach to their subject.’’ The project was started by Cornell University in the United States. The University started the Global Seminar in 1996, as part of its development of long distance undergraduate and postgraduate education. PhD, MSc and Dutch engineering degree (ir) students from all disciplines at Wageningen University and the Open University can participate in the global seminars. The first meeting of this course takes place on Thursday January 27 at 13.30 in the Computechnion. The course is P052-276 open module integrated food technology and is worth 3 credit points. For more information call Dr Gerrit Meerdink, tel. 0317-482221. | W.K.
prerequisite for animal production and even for maintaining animals. Providing large amounts of sorghum stalks, while allowing selective consumption of leaves, significantly reduced the quantity of supplement such as cowpea and groundnut haulms, or concentrates required to reach a desired level of intake of organic matter. However, collecting such large amounts of fodder requires labour. If farmers can make use of a donkey cart, storage of higher quality crop residues is possible, such as cowpeas haulms. Savadogo found that labour is the most limiting factor. The availability of labour dictates the selection of the feeding techniques. Chopping and urea treatment of cereal crop residues for example may increase their quality, but this requires more labour which is not always available. Given these labour constraints, the best option for farmers, though not the best option technically, is surplus feeding. This allows cattle to select the most nutritious parts themselves. Further, Savadogo notes that the added value of labour used to collect crop residues is less than the market value of the
Up to a few years ago the Ministry of Agriculture controlled research institutes at three levels. The Wageningen Agricultural University conducted research at an academic level, strategic research was done at the eleven institutes of National Agricultural Research (DLO) and applied research was carried out in seven institutes. DLO and the University recently merged to form Wageningen University and Research centre; the ten institutes for applied
Friday 21/1
Saturday 22/2 International Club | 20.00 | New Year’s Reception from 8 to 10pm. After the reception a live band will open the new year. DJ Pablo. Junushoff | 20.15 | Pandance dance theatre perform ‘Higher states of
Watch the E -letter! Information on other pages which is marked with the letter E is in English and often relevant for international students.
Applied research joins Wageningen in 2000
Entertainment tips
De Wilde Wereld | 21.30 | Homolesbicafé with Wageningen Gay Group, and disco at 23.00. International Club | 22.00 | Gentlemen’s Night with a voucher for a free drink at the entrance for all gents. DJ Danny. De Reehorst, Ede | 20.00 | Hoofdstad Operette with ‘Strauss and his contemporaries’ in honour of the 100th anniversary of the composer’s death.
nutrients, expressed as chemical fertiliser. This means that if work opportunities outside agriculture were available, increasing the use of crop residues would not make economic sense. Joris Tielens photo Moumini Savadogo
consciousness’: a visual spectacle of music, song and dance. De Wilde Wereld | 21.00 | Trio Parni Gadji play gypsy music and duo Big Low sing accompanied by guitar, special effects, film images, percussion and samples. Unitas | 23.00 | Concert Zoppo.
Sunday 23/1 Junushoff | 11.30 | Sunday morning concert: flute, piano and cello trio play works by Bruch, Dichler, Martinu and Kuhlau. Junushoff | 14.30 | Hakim from Sesaamstraat performs ‘De Zandkroon’, based on the story book for children written by himself.
agricultural research will follow suit this year.
research and have a big say in the research agenda of the institutes.
Applied research started at the end of the nineteenth century. In 1899 farmers in the west of Holland started an ‘experimental field’ in Boskoop. Each of the farmers paid one guilder a year for the society to test new plant varieties, make available planting material for growers and to demonstrate cultivation techniques to pupils from the national horticultural school.
Examples of the research projects carried out include the number of stems on a hyacinth and the effect of movement on the fitness of horses. Scandinavian consumers do not want more than one stem per hyacinth. The centre for applied research on bulbs is now varying temperature and the amount of growth factors to find a way to prevent the hyacinth from forming more than one stem. Researchers from the institute for cattle, sheep and horse husbandry studied the effects of movement on the strength of bones and tendons of horses.
Together with the National Agricultural Research Station (Rijkslandbouwproefstation) of the National Agricultural College (Rijkslandbouwhogeschool), the Boskoop garden was the start of research cooperation between the Dutch government and farmers’ organizations. During the 20th century, government and farmers started several specialised centres for applied research. After a number of mergers ten survive at present. There are three institutes for livestock breeding: one for pigs, one for cows, sheep and horses and a third one for poultry. For plant breeding seven institutes research the cultivation of trees, fruit, flower bulbs, flowers, mushrooms and bees. Commodity boards, organisations of entrepreneurs (for instance in flower bulb growing) and trade contribute about half of the budget for applied
This year the ten institutes will join Wageningen UR. The institutes for livestock breeding will be concentrated near the Institute for Animal Science and Health in Lelystad. The plant breeding institutes will remain scattered over the Dutch countryside, with its central office in Wageningen. Negotiations about the merger of applied research with Wageningen UR are now drawing to a close. Last year complex issues like the ownership of experimental farms that were originally built by farmers’ organizations and budget guarantees were resolved. A formal merger is expected before the end of 2000. | K.V.
Onderwijs & Studenten
20 Januari 2000
Nijmegen en Wageningen gaan nauw samenwerken De universiteiten van Nijmegen en Wageningen gaan nauw samenwerken. Door opleidingen op elkaar af te stemmen, willen de twee universiteiten hun studenten een breder vakkenpakket aanbieden. Ze gaan vooral samenwerken op de gebieden bio-informatica, milieuwetenschappen, voeding en gezondheid en biologie. Voor bio-informatica gaan de twee universiteiten vanaf september 2000 samen onderwijs aanbieden. De afstudeerrichting wordt toegankelijk voor
studenten van zes Nijmeegse en drie Wageningse richtingen en zal bestaan uit vakken van de twee universiteiten. De twee universiteiten willen in de toekomst samen nieuwe vakken ontwikkelen voor de nieuwe opleiding. Voor studenten milieuwetenschappen gaan Nijmegen en Wageningen een breed gezamenlijk vakkenaanbod opstellen. De universiteiten zullen eigen propedeuseprogramma’s blijven aanbieden, maar willen nauw gaan samenwerken in de latere jaren van de studie. Op langere termijn willen Nijmegen en Wageningen komen tot een interuni-
versitair onderwijsinstituut milieuwetenschappen. Voor een aantal andere terreinen zijn de plannen minder ver uitgewerkt en gaan de twee universiteiten mogelijkheden tot samenwerken bestuderen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Nijmeegse richting bio-medische gezondheidswetenschappen en de Wageningse opleiding Voeding en gezondheid. Ook de mogelijkheden om samen specialistisch onderwijs te verzorgen op het gebied van NMR, kwantummechanica, robotica en meet- en regeltechniek verdient volgens de universiteiten nadere studie, net als
de samenwerking tussen de maatschappijwetenschappelijke opleidingen van de universiteiten. Wageningen tekende in maart 1999 al een convenant met de Universiteit van Utrecht, op termijn willen Wageningen en Utrecht hun dierwetenschappelijke opleidingen onderbrengen in een gezamenlijke interfaculteit. De raad van bestuur heeft vorige week de tekst voor een convenant met Nijmegen goedgekeurd. Als ook de ondernemingsraad en de studentenraad instemmen, zullen de bestuurders het convenant in februari tekenen. | K.V.
,,Opeens schoot de paddestoel los. Toen heb ik me maar opgeofferd en het object in kwestie onder mijn jas, in de trein naar huis vervoerd.’’, aldus een ex-professional.
Landelijke studentenbonden dichter bij elkaar Studentenbond LSVb heeft een stapje gezet op weg naar meer eenheid in de studentenpolitiek. Lokale bonden mogen voortaan zowel van de LSVb als van tegenhanger ISO lid zijn. Dat is vooral van belang voor Amsterdam en Delft. Steeds minder lokale studentenbonden voelen zich thuis bij het traditionele onderscheid tussen de `progressieve’ LSVb en het `pragmatische’ ISO. De Amsterdamse ASVA Studentenunie en de Delftse VSSD gaan daarin het verst: zij willen van beide landelijke bonden lid zijn. Vooral voor de LSVb was de kwestie een heet hangijzer. Maar de bond is nu om. Afgelopen weekend besloot hij het dubbellidmaatschap mogelijk te maken. De ASVA Studentenunie is nu weer LSVb-lid geworden. Dat lidmaatschap waren de Amsterdammers kwijt geraakt in 1997, toen de ASVA en haar lokale pendant OBAS fuseerden. De ASVA heeft zich een paar maanden geleden ook al bij het ISO als lid gemeld. Ook de VSSD wordt van beide landelijke bonden lid. De Delftenaren hadden voor het LSVb-lidmaatschap moeten bedanken als het besluit afgelopen weekend anders was uitgevallen. Ook zij hadden zich namelijk al als ISO-lid aangemeld. De ASVA en de VSSD behoren tot de grotere studentenbonden. Het ISO heeft nooit een punt gemaakt van het dubbellidmaatschap. De Wageningse WSO, sinds een paar jaar lid van de LSVb, overweegt geen dubbellidmaatschap. Bestuurslid Joep van den Broek: ,,Wij voelen ons een echte LSVb bond. De LSVb is idealistischer dan de ISO en daar voelen wij ons beter thuis.| HOP/K.V.
Studenten krijgen compensatie voor asbestoverlast
De meeste borden krijg je los met sleuteltje dertien. Voor het paaltje is wrikken genoeg. De lamp gaat beter met een waterpomptang.
Studenten die in tijdnood komen doordat ze vanwege de asbestbesmetting van het Transitorium vertraging oplopen bij hun afstudeerproject, kunnen aanspraak maken op afstudeerondersteuning. Als ze kunnen aantonen dat ze hun afstudeervak door de sluiting van het Transitorium noodgedwongen op een laag pitje hebben gezet, kunnen studenten zich melden bij het studentendecanaat. Het decanaat buigt zich nog over de exacte voorwaarden voor de afstudeersteun. Duidelijk is wel dat de bovengrens aan het aantal behaalde studiepunten, die normaal geldt voor extra ondersteuning van de universiteit, vervalt. | K.V.
De ‘wall of fame’ van een studentenafdeling. Deze borden zijn tijdens het afdelingsuitje naar de Ardennen verzameld. De hele operatie staat op video. | D.R., foto’s G.A.
Speciale regeling dwingt eerstejaars tot nadenken over studie
Kabelmodemproject goed op weg
Soms is de studie in Wageningen niet helemaal wat je dacht dat het zou zijn; de stof is moeilijker dan op de middelbare school, je wilt toch een andere richting op of het is je allemaal veel te theoretisch. Wanneer je in de propedeuse ernstig twijfelt of de studie wel bij je past, is het goed om voor februari de knoop door te hakken. Je krijgt dan de helft van je collegegeld terug, je hoeft niet meer te voldoen aan de punteneisen en je verliest maar vijf maanden studiebeurs. Rob Franse, eerstejaars Biologie, stopte na veel twijfelen in december. ,,Ik vind het klote dat ik uit Wageningen wegga, maar dit is wel de juiste beslissing geweest.’’ Franse probeerde twee jaar geleden bij de Koninklijke Militaire Academie binnen te komen, maar werd afgewezen. ,,Ik was te jong voor die opleiding, dus ging ik een jaar werken om wat ervaring op te doen. Toen ik het jaar daarop ook uitgeloot werd voor diergeneeskunde, besloot ik om maar naar Wageningen te gaan. Ondanks dat Franse het zeer naar zijn zin had in de stad, besloot
Het gaat de goede kant op met het geplaagde internetproject voor studenten. Het aantal storingen is sinds december duidelijk afgenomen. Een paar klachten resteren; de instellingen van de nieuwe modems die de studenten in december kregen zorgen ervoor dat het bewaren van bestanden op netwerkschijven veel tijd kost. De nieuwe namen waarmee de computers op internet bekend terug te vinden zijn, zijn voor sommigen niet anoniem genoeg. De afgelopen maanden kregen alle kabelmodemgebruikers een nieuw modem en daarbij een nieuwe computernaam. Gevolg: anoniem surfen op internet is er niet meer bij en dat stuit enkele gebruikers tegen de borst. Karel van Riel, kabelmodemstudent: ,,Ik moet anoniem blijven surfen en dat is met de nieuwe naamgeving niet meer mogelijk. Die nieuwe namen zouden mensen weerhouden van illegale activiteiten. Nou, iemand die dat wil, doet het toch wel.’’ Heette de computer vroeger bijvoorbeeld flex086.haarweg.wau.nl nu heet
hij toch een punt achter zijn studie te zetten. ,,De wetenschappelijke manier van lesgeven past niet bij mij, vertelt Franse. ,,Ik ben er achter gekomen dat ik liever met mijn handen bezig ben. Daarom heb ik besloten om met deze studie te stoppen en iets anders te gaan doen. Ik werk nu tijdelijk in de bouw en dat bevalt me veel beter.’’ De keuze om te stoppen viel hem niet gemakkelijk. ,,Ik heb er als eerste met mijn vriendin over gepraat’’, zegt Franse. ,,Zij was zo blij dat ik studeerde en nu moest ik vertellen dat ik het niet zag zitten. Ze vond het jammer, maar zag ook wel in dat studeren niets voor mij is. Ik hoorde ook van veel mensen dat het zonde is om niet te studeren als je een vwo-diploma op zak hebt. Ik wil ook wel studeren, maar niet op dit niveau. In Wageningen zocht hij zijn studiecoördinator op die hem doorverwees naar de studentendecaan. Met hem sprak Franse over zijn plannen en wat hij nu wilde gaan doen. ,,Daar kwam toch duidelijk naar voren dat ik helemaal wilde stoppen. Bij de studenten-
psycholoog heb ik allemaal testen laten doen. Dat klinkt nogal zwaar, maar je wordt daar gewoon de goede richting door op gestuurd.’’ Volgens studentendecaan Jan van Bommel werkt de regeling om halverwege het propedeusejaar te kunnen stoppen als een stok achter de deur. ,,Zo worden eerstejaars gedwongen om na te denken over hun studiekeuze. Als ze iets anders willen gaan studeren, is daar nu de kans voor en hoeven ze niet eerst het jaar af te maken omdat ze die studiepunten moeten hebben. Studenten die toch willen doorgaan met hun studie, moeten in het eerste jaar 21 punten halen of hun studiebeurs terugbetalen. De meeste studenten die stoppen, hebben de verkeerde keuze gemaakt. De studentendecaan praat met deze twijfelaars om te kijken wat ze nou echt willen. ,,Veel mensen denken dat ik ze wil ompraten om hier te blijven, maar daarvoor zit ik niet hier. Ik stel alleen kritische vragen en geef wat goede raad.’’ | R.B.
hij jjansen-18.m113.wau.nl. Deze zogenaamde ip-naam surft mee met alles wat je op het world wide web doet en is voor de kenner met een paar muisklikken tevoorschijn te halen. Anoniem surfen is er dus niet meer bij. Arnold Bosch van Informatica en Datacommunicatie (I&D) is niet van plan de namen te wijzigen. Hij krijgt wel eens telefoontjes van providers met vragen wie er achter een bepaalde computernaam schuil gaat. ,,Nu kan ik in een oogopslag zien over welke computer het gaat.’’ I&D overlegt nog over de snelheidsinstellingen van de modems. Op dit moment gaat vooral het uploaden nogal traag. Studenten halen niet alleen informatie van internet (downloaden), maar bewaren bijvoorbeeld ook scripties op de netwerkschijf (uploaden). Hoogstwaarschijnlijk stelt UPC binnenkort de modems opnieuw af zodat ook dat laatste soepel verloopt. Al met al lijkt het dus langzaam rustig te worden in kabelmodemland. | D.R.
Wb 3
5
Nieuws
20 Januari 2000
’Mensen vertellen hun werkelijkheid niet in wetenschappelijke termen’
Andrew Long: Omstreden artikel geeft stem aan Afrikanen Vervolg van voorpagina In kringen van ontwikkelingswerkers en natuurbeschermers in de tropen wekt het geen verbazing dat conflicten optreden tussen stropers en natuurbeschermers. Ook is het geen geheim dat beide partijen daarbij vaak tot de tanden bewapend zijn. Dr Ignas Heitkönig van de leerstoelgroep Natuurbeheer in de Tropen betitelt soortgelijke conflicten in Tsjaad, Mozambique en Zimbabwe als een guerilla. Toch staat volgens hem juist het project van Owens erom bekend dat het de lokale bevolking betrekt in het natuurbeheer. Mary Dykes, administratief directeur van de Owens Foundation, bevestigt per e-mail verschillende keren dat de Owens Foundation binnen het project diverse ontwikkelingsprojecten opgezet heeft om de stropers de wind uit de zeilen willen nemen. Door omwonenden alternatieve inkomsten te geven worden ze minder afhankelijk van illegale stroperij. Dykes schrijft dat de projecten succes hebben en bewoners inkomsten bieden uit legale, duurzame, broodwinning in plaats van de stroperij.
Verzinsels Verrassender is dat een internationale organisatie als de Owens Foundation er zo op gebrand is de publicatie van een wetenschappelijk artikel tegen te houden, en daarin ook daadwerkelijk slaagt. In een reactie hierop schrijft Dykes: ,,Het is geen wetenschap. Het zijn verzinsels.’’ De uitgever van het boek van Arce en Long, Routledge, werd aanvankelijk benaderd door de Owens Foundation met het verzoek af te zien van uitgave van het hoofdstuk. Routledge schreef vervolgens, samen met Long en Arce, een brief aan de Owens Foundation waarin ze zeiden niet de persoon Owens aan te willen vallen, maar slechts het verhaal van de omwonenden te vertellen. De Owens Foundation liet toen aan Routledge weten dat ze overwogen Routledge en de auteurs juridisch aan te klagen als de uitgave van het gewraakte hoofdstuk door zou gaan. Enige tijd later werd Norman Long per-
Foto links: Mark Owens ondervraagt stropers over de aantallen en soorten dieren die ze jaagden. De twee mannen zouden later gaan werken voor het North Langwa Conservation Project en de jongen op de foto kreeg een beurs om naar de middelbare school te gaan. Foto rechts: Mark en Delia Owens
soonlijk opgebeld door prins Bernhard, met hetzelfde verzoek als dat van de Owens Foundation. Bernhard onderscheidde de Owens foundation eerder met de Order of the golden ark, de hoogste onderscheiding van de Nederlandse overheid op het gebied van natuurbescherming. Bernhard staat ook nu nog in direct contact met de Owens Founda-
Skeletal man In het mythische verhaal van skeletal man wordt verteld dat een levend menselijk skelet Mark Owens aanspreekt: ,,Jij hebt vele mensen uit de bush vermoord die hier kwamen om op dieren te jagen. Jij bent een slecht mens.’’ Het verhaal verteld verder dat Owens probeert het levende skelet neer te schieten, zonder succes. Andrew Long beschrijft in zijn artikel de rol die het mythische verhaal van de skeletal man speelt in de representatie van de Bisa van de traditionele jacht. De jacht is van oudsher een belangrijk onderdeel van het levensonderhoud en sociale leven van de Bisa. Ze geloven dat de overleden voorouders van de jager of de familie van de jager invloed hebben op het verloop van de jacht. Zijn de voorouders gunstig gestemd, dan verloopt de vaak gevaarlijke jacht voorspoedig. Volgens Andrew Long staat de skeletal man symbool voor de voorouders. Op deze manier geven de Bisa volgens hem het vermeende gedrag van Owens een plaats binnen hun eigen cultuur.
tion. Mary Dykes werd onlangs nog door hem opgebeld vanuit Soestdijk. Routledge besloot toen, opnieuw in overleg met de auteurs, het betreffende hoofdstuk weg te laten uit het boek omdat een mogelijke rechtszaak te duur zou worden. Andrew Long: ,,Wij hebben niet de middelen om juristen in te huren om die in te zetten tegen de aanzienlijke aantallen juristen die de Owens Foundation zou kunnen inhuren om hun gelijk te halen.’’ Andrew Long verwijst in zijn reactie op de affaire naar de televisiedocumentaire ‘Deadly Game’ die in 1996 door het Amerikaanse televisiestation ABC is gemaakt in het gebied en vervolgens werd uitgezonden in de Verenigde Staten. Die zou aantonen dat de Bisa-verhalen minder ver van de werkelijkheid staan dan op het eerste gezicht lijkt. In de film zouden beelden te zien zijn van één enkele ongewapende man die neergeschoten wordt door parkwachters. Volgens het artikel van Andrew Long weerspreken die beelden de voorstelling van zaken van Owens, die spreekt over georganiseerde bendes van meer dan honderd stropers met automatische wapens. Mary Dykes van de Owens Foundation reageert hierop dat wat er in de film vertoond is niets van doen heeft met Mark Owens of andere medewerkers van de Owens Foundation. Een kopie van een brief van de producer van ABC aan de Amerikaanse ambassadeur van Zambia bevestigd dit. De producer schrijft: ,,Ik kan u niet krachtig genoeg verzekeren dat noch Mark Owens noch Delia Owens noch enige andere werkne-
mers van het North Luangwa Conservation Project zelfs maar in het gebied waren toen de film gemaakt werd.’’ Dykes: ,,De Zambiaanse autoriteiten hebben grondig onderzoek gedaan naar deze zaak, en er is nooit een vermiste persoon gevonden. Opnieuw doen de auteurs geruchten en bedekte toespelingen voor als feiten.’’ Volgens de Owens foundation is het dan ook geen wetenschap wat Andrew Long, Norman Long en Alberto Arce bedrijven. ,,De auteurs hebben dit hoofdstuk geschreven onder het voorwendsel van wetenschap, maar ze hebben twijfelachtige interviews met Afrikaanse dorpelingen gepresenteerd als feiten. De auteurs hebben nooit de bronnen geïdentificeerd van de geruchten en toespelingen die ze voordoen als feiten. Het is zwakke journalistiek en zeker geen wetenschap.’’ In een latere reactie schrijft ze: ,,Bovendien zijn de Zambianen in het algemeen erg beïnvloedbaar. Als ze je agenda begrijpen, zullen ze wat ze zeggen veranderen zodat het daarbij past. Geruchten zijn het levensbloed van Afrika.’’
Begrippenkader Andrew Long reageert dat dit juist is wat het boek van Long en Arce wil aankaarten: ,,Het hele boek van Long en Arce wil juist dergelijke aannames als die de Owens maken over de werkelijkheden en representaties van andere mensen aanvechten. Het is niet zo dat Afrikanen op het platteland vatbaar zijn voor overdrijvingen, of dat ze sterke verhalen vertellen, maar eerder dat dit uitdrukkingen zijn die betekenisvol (Ingezonden mededeling)
Biologische varkens in Raalte Het Praktijkcentrum Raalte, onderdeel van het Praktijkonderzoek voor de Varkenshouderij, heeft een biologische poot gekregen. De officiële opening was 17 januari. De onderzoekers in Raalte zoeken naar de optimale huisvesting van biologische varkens. Ze beginnen met 25 zeugen plus biggen en vleesvarkens en willen doorgroeien naar een gesloten bedrijf met honderd zeugen. Vorige zomer zijn de Europese normen voor biologische varkenshouderij bekend geworden, die sterk afwijken van de oude, Nederlandse Skal-normen. Dat betekent dat de kennisontwikkeling en –overdracht vrijwel weer terug is bij af. De biologische varkenshouderij komt moeizaam van de grond. Dit ondanks het feit dat vorig voorjaar diverse producenten-, consumenten- en maat-
schappelijke organisaties hebben getekend voor een drastische verhoging van de biologische varkensproductie van 20.000 stuks in 1999 naar 470.000 in 2005. Veel varkenshouders lijken de biologische houderij echter niet serieus te nemen en zijn bang dat de hoge prijzen die er nu mee zijn te verdienen, zullen dalen. Prof. dr ir Cees Veerman, voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen UR, ziet een taak voor het onderzoek om deze vooroordelen weg te nemen. Drs Ria Beckers, voorzitter van Natuur en Milieu, kijkt ook naar minister Brinkhorst om de biologische varkenshouderij te bevorderen. Zij pleit ervoor om bij de hele herstructurering van de varkenshouderij geld uit te trekken voor omschakeling naar biologische bedrijfsvoering. | M.H.
Geen interesse voor kennisexploitatie Het symposium Kennisexploitatie Wageningen, dat op 19 januari zou plaatsvinden, is niet doorgegaan. Er waren onvoldoende belangstellenden. De organisator, Kennisintensieve Bedrijven Wageningen (KiBW), hoopt tijdens de Wageningse Kennisdagen in april meer belangstellenden te trekken. Volgens dr ir Theo Hutten van KiBW, tevens senior consultant bij STOAS, is kennisexploitatie wel belangrijk voor
6
Wb 3
onderzoekers, maar komt ze toch vaak op de tweede plaats. ,,Onderzoekers doen liever primair onderzoek, zonder veel tijd te investeren in de vermarkting van hun kennis.’’ Volgens Hutten zijn onderzoekers wel bekend met grote bedrijven als Unilever, maar kennen ze de mogelijkheden die het midden- en kleinbedrijf hun te bieden heeft minder goed. | J.T.
voor ze binnen hun eigen begrippenkader – we hoeven ze niet te geloven, maar we moeten wel het respect opbrengen om te erkennen dat die uitdrukkingen belangrijk kunnen zijn voor anderen. Totdat we dat feitelijk erkennen, en luisteren, hebben we gefaald om iets anders te doen dan het importeren van onze eigen vooringenomen ideeën over wat andere mensen nodig hebben, verlangen of verwachten of waar ze recht op hebben. Het boek van Arce en Long neemt deze uitdaging aan.’’ Vader Norman Long: ,,Antropologen vinden dat de verhalen van mensen heel erg serieus genomen moeten worden. Mensen vertellen hun werkelijkheid tenslotte niet in wetenschappelijke termen. Het boek gaat over de lelijke kant van ontwikkeling. Daar horen ook natuurbeschermingsprojecten bij. Die worden vaak met de beste bedoelingen opgezet maar leiden tot grote problemen voor de lokale bevolking. Die krijgt vaak te maken met geweld, moet gedwongen verhuizen en een nieuwe manier van levensonderhoud vinden. ,,In het algemeen geldt over deze projecten dat de machtigen de zwakken het zwijgen opleggen. De verhalen van de bevolking komen niet naar buiten. Antropologen zijn er voor om de verhalen wel op te tekenen.’’ Het boek van Long en Arce is een compilatie van artikelen van verschillende auteurs en ligt sinds november in de winkel. Het gaat over de rol van antropologie in ontwikkelingsgeoriënteerd onderzoek anno eind jaren negentig. Centraal staan de ontmoetingen tussen westerse en niet-westerse culturen en de hybride combinatie van beiden die daar het gevolg van zijn. In diverse casestudies staan manieren beschreven waarop ‘moderne’ concepten en symbolen weergegeven worden in de eigen cultuur.| Joris Tielens Alberto Arce en Norman Long (red), Anthropology, Development, and Modernities – Exploring Discourse, Counter-tendencies and Violence, Routledge, ISBN 041520500X (paperback), 72,75 gulden.
Wetenschap
20 Januari 2000
Bijen produceren medicijnen
Wilgen op natuurlijke wijze drogen bespaart geld
Landbouworganisaties tonen interesse voor medicinale bijenteelt Bijna negentig gram kostbare eiwitten – orale vaccins, enzymen of eiwithormonen, zoals groeihormoon, groeifactoren of EPO. Een oppervlakte van twintig vierkante meter kas is voldoende om jaarlijks zo’n productie te halen. En een bijenkorf. Dr Tineke Creemers, onderzoeker bij Plant Research International, gaf 19 januari een overzicht van het spraakmakende medicinale bijenproject. Dat deed ze op het derde Codon-symposium, georganiseerd door de studentenvereniging van biotechnologen. Zomer vorig jaar kreeg het project landelijke bekendheid. Toen berichtten de media over een proef in het Wageningse Arboretum, waarbij onderzoekers keken of bijen medicijnen uit nectar konden winnen. De foto van een struik, een korf en een kubusachtige afgeschermde ruimte haalde toen de dagbladen. ,,Bijna alle nectarsoorten bevatten enkele eiwitten. Vrij veel, zelfs, en ook nog vrij puur’’, hield Creemers de symposiumbezoekers voor. Toen die eiwitten in bijenhoning schoon en geconcentreerd konden worden teruggevonden, ontstond het idee om bijen in te zetten voor de winning van kostbare proteïnes. De proef in het Arboretum was op dat punt trouwens geen doorslaand succes: de gebruikte bijensoort had een andere spijsvertering dan de gewone honingbij, en verteerde de proteïnes, in plaats van ze geconcentreerd in de honing om te zetten. Op dit moment vinden in de kassen van Plant Research International verdere proeven plaats, vertelde Creemers, en de eerste resultaten zijn hoopgevend. Het zal daarom niet lang meer duren, of het is mogelijk om bijen uit transgene planten farmaceutische stoffen te laten halen. Creemers
schatte de kans op consumentenonrust niet zo hoog in. ,,Een groot gedeelte van de medicijnen is al afkomstig van gemodificeerde organismen. En als het om medicijnen gaat, speelt die genangst niet zo. Consumenten zijn wantrouwend tegenover voedsel, maar hebben vertrouwen in medicijnen.’’ Landbouworganisaties zijn geïnteres-
seerd in het onderzoek. Niet verwonderlijk, want er zijn nog meer economische voordelen aan de farmaceutische bijenteelt verbonden. ,,Eiwiten in bijenhoning blijven lang bewaard’’, aldus de onderzoeker, ,,en de productiekosten zijn vanwege de zuiverheid bijzonder laag.’’ | W.K., foto archief Wb
Geen enkel voedingsmiddel vrij van mycotoxinen
Vergeten schimmels maken krachtige gifstoffen ,,Als schimmels toeslaan is er meestal geen misdaad of nalatigheid in het spel’’, vindt ir Hans van Egmond. ,,Misschien dat de problematiek daarom zo weinig aandacht trekt. Er is niemand om naar te wijzen.’’ Op 11 januari, tijdens een door onderzoeksschool VLAG georganiseerd seminar, sprak de mycotoxinen-expert van het RIVM over een oeroude vijand van de voedselveiligheid. In een tijd waarin ‘natuurlijk’ synoniem met ‘gezond’ is geworden, is het nauwelijks voorstelbaar wat voor giftige stoffen door natuurlijke schimmels worden geproduceerd. Deoxynivalenol of DON, dat sinds zomer 1999 breeduit in de media is belicht, is nog betrekkelijk onschuldig. Vergiftiging leidt tot overgeven en mogelijk tot groeiachterstanden bij kinderen. Van een schimmelgif als aflatoxine B1 is echter bekend dat het in Afrika en Azië bij hepatitis-patiënten leverkanker kan veroorzaken. Een ander schimmelgif, ochratoxine A, is in verband gebracht met een dodelijke nierziekte die in de Balkan voorkomt. Daarbij schrompelen de nieren ineen tot een derde van de oorspronkelijke afmetingen. De mogelijkheden om te voorkomen dat dit soort schimmelgif in etenswaren terechtkomt, zijn beperkt. ,,Waarschijnlijk kan geen enkel voedingsmiddel worden beschouwd als absoluut vrij’’, zegt Van Egmond. ,,Dat komt omdat de mycotoxinen op zoveel punten kunnen ontstaan: als het gewas nog op het veld staat, of tijdens de oogst, de verwerking, de opslag en het transport.’’ Door het gebruik van schimmelwerende middelen en het snel drogen en koelen van geoogste gewassen kunnen de risico’s worden beperkt.
Maar misschien is de allerbeste manier om het ontstaan van schimmelgif in voedingsmiddelen te voorkomen nog het creëren van resistente rassen. Monsanto’s Bt-maïs is bijvoorbeeld een slechte habitat voor schimmels. Omdat dat gewas zijn eigen insecticide tegen bepaalde insecten aanmaakt, zijn er minder vraatplekken op de maïs – en dus ook minder plekken waar schimmels aangrijpen. ,,Dat positieve aspect van nieuwe gewassen blijft onderbelicht. Dat is jammer, want het zou eigenlijk moeten worden meegenomen in de beoordeling van genetisch gemodificeerde gewassen’’, aldus Van Egmond.
Gat in hersenen Fungicides, opslagmethoden en resistente rassen hebben tot op de dag van vandaag echter niet kunnen verhinderen dat een keur van voedingsmiddelen mycotoxinen kunnen bevatten. Als de concentraties onder bepaalde waarden blijven, levert dat geen enkel probleem op. Maar soms wil het nog wel gebeuren dat de omstandigheden samenzweren, en er een partij voedingsmiddelen op de markt komt waarbij de concentraties gevaarlijk hoog oplopen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1997. Toen bleek, dat een partij uit Iran geïmporteerde pistachenoten in de havens van Rotterdam zoveel aflatoxine bevatte, dat de EU ogenblikkelijk besloot tot een importverbod. Ook fumonisinen hebben wel eens geleid tot problemen bij landbouwhuisdieren. Eind jaren tachtig gebeurde dat in de VS, toen een partij veevoer fumonisine B bleek te bevatten, en enkele paarden het hole in the head-syndrome ontwikkelden: ze verloren hun verstand, liepen door hekken, werden soms agressief en moesten wor-
den afgemaakt. Bij sectie bleek dat er gaten in hun hersenweefsel waren ontstaan – vandaar de naam van het syndroom. Het belangrijkste middel om herhaling van dit soort affaires te voorkomen, is het zorgvuldig monitoren van voedingsen voeder-middelen, vindt Van Egmond. Daarbij is een duidelijke normstelling van belang. Veel landen hebben grenswaarden voor mycotoxinen in hun levensmiddelenregelgeving opgenomen, maar in Afrika en het Midden-Oosten zijn dergelijke normen nog zo goed als afwezig. Binnen de EU zijn er inmiddels normen voor aflatoxinen, terwijl ze voor ochratoxine A binnen enkele weken worden verwacht. Over DON en de fumonisinen wordt in Brussel nog gediscussieerd. | W.K.
Krommingsmodellen vetten stemmen overeen Vet, zeep en celmembranen hebben één eigenschap gemeen: ze bevatten gekromde oppervlakken. Promovendus ir Martijn Oversteegen rekende aan deze krommingen en ontdekte dat de bestaande modellen helemaal niet zo veel van elkaar verschillen als gedacht. Hoe moleculen in afwaswater precies bewegen en vuil inkapselen, kunnen modellen nog steeds niet precies aangeven. Wel is nu duidelijk dat de bestaande modellen verschillende definities hanteren voor druk. Ze zijn daarom moeilijk met elkaar vergelijkbaar. Oversteegen kreeg het toch voor elkaar om uiteenlopende modellen met elkaar te vergelijken. ,,Als je goed naar de drukterm kijkt, dan zie je dat sommige modellen deze heel anders benaderen dan andere. Kijk je verder, dan zie je dat er wel degelijk overeenstemming is. Het is dus overtrokken dat de literatuur zo debatteert.’’ Oversteegen promoveerde 18 januari bij de leerstoelgroep Fysische chemie en kolloïdkunde bij emeritus hoogleraar prof. dr Hans Lyklema. Het onderzoek naar gekromde oppervlakken gaat door. Simpele modellen zijn daarbij noodzakelijk, want ingewikkelde modellen passen alleen op supercomputers. Voor het idee: een paar miljardsten van een seconde aan ‘live’-simulatie kost een supercomputer dagen rekentijd. | D.R.
Ir Jörg Gigler heeft een strategie ontwikkeld om wilg zo goedkoop mogelijk te leveren aan energiecentrales. Hij heeft met name onderzocht hoe wilg het beste gedroogd kan worden. De belangstelling voor energieproductie door verbranding van gewassen als wilg, neemt wereldwijd toe. Het probleem is echter dat het nog relatief duur is. Gigler realiseerde zich dat met name bij het drogen van geoogste wilgen kosten kunnen worden bespaard. Tijdens de oogst is het vochtgehalte ongeveer vijftig procent. Verlaging naar twintig procent leidt tot een efficiëntere energieproductie. Er komen minder schadelijke rookgassen vrij en het is dan mogelijk om de wilgensnippers voor lange tijd op te slaan. Drogen voorkomt namelijk sterke biologische afbraak. Met een mathematisch model dat de logistiek beschrijft, toont Gigler aan hoe wilg het beste gedroogd kan worden. Drogen op een natuurlijke wijze blijkt het goedkoopst. De beste strategie is dan om de wilg te oogsten als blokjes of stengels en te drogen op de boerderij. Het duurt wel ongeveer zes maanden om het gewenste vochtgehalte bereiken. Als er minder tijd is, maar wel meer dan een maand, adviseert Gigler het natuurlijk drogen te combineren met geforceerd drogen met een ventilator. Gigler promoveert op 24 januari bij prof. dr ir Gerard Bot van de sectie Agrotechniek en -fysica en prof. dr ir Klaas van ‘t Riet van de sectie Proceskunde in samenwerking met IMAG. | H.B.
Masterplan tegen boosaardige E. coli Het ministerie van LNV en de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) hebben een plan opgesteld om de consument te beschermen tegen een boosaardige E. coli-bacterie. Het gaat om de VTEC of O157:H7 variant, die jaarlijks in Nederland enkele tientallen slachtoffers maakt, soms met dodelijke afloop. De variant maakt een zeer schadelijk toxine aan. In extreme gevallen, die in Nederland slechts enkele keren per jaar voorkomen, tast het toxine de nieren aan, waardoor de zieke bloed in zijn urine heeft. Vooral senioren en zuigelingen zijn erg kwetsbaar. Het Masterplan van LNV en de GD voorziet in strenge hygiëne-eisen, die bijvoorbeeld in slachthuizen de weg van de bacterie naar de consument moeten afsnijden. Vlees kan namelijk worden besmet als het met mest in aanraking komt. Dr ir Klaas Frankena van de leerstoelgroep Veehouderij relativeert de zaak: ,,Er is geen reden tot paniek. De bacterie is er al heel lang. Nu wordt er alleen wat meer aandacht aan besteed.’’ | W.K.
Veluwe herstelt pas over twintig jaar van stikstofovervloed Het herstel van plantensoorten in Nederland door de voorgenomen vermindering van de stikstofneerslag uit de lucht, wordt pas zichtbaar na 2020. Dit blijkt uit een modelonderzoek in het Nationaal Onderzoek Programma Mondiale Luchtverontreiniging en Klimaatverandering (NOP). Deelnemers aan het onderzoek zijn dr ir Harmke van Oene en prof. dr Frank Berendse van de Wageningse sectie Natuurbeheer en drs Rob Alkemade van het RIVM. Zij ontwikkelden het simulatiemodel NUCOM, dat is gebaseerd op de beschrijving van ecosysteemprocessen. Vegetatie-ontwikkelingen zijn hierbij gerelateerd aan bodemprocessen. Gecombineerd met een model dat het voorkomen van plantensoorten koppelt
aan stikstofbeschikbaarheid, zuurgraad en bodemvochtigheid, zijn veranderingen in plantendiversiteit op de Veluwe berekend. De modellen geven aan dat als de stikstofdepositie wordt teruggedrongen zoals de overheid voor ogen heeft, de groeiomstandigheden voor planten verbeteren vanaf circa 2020. Dit effect blijft lang uit omdat er nu al erg veel stikstof is opgeslagen in planten en bodem. Sommige planten kunnen deze overdosis niet aan. Dit zijn vooral planten die gewend zijn aan nutriëntarme omstandigheden, zoals heidesoorten. Van Oene: ,,In het verleden zijn veel heidevelden op de Veluwe vergrast door ophoping van humus in de bodem. De stikstof die daaruit mineraliseert, geeft
gras een voordeel. Bossen krijgen door stikstofdepositie een dichter bladerdek, wat nadelig is voor de ondergroei. Het plantenleven wordt saaier.’’ Na een paar decennia, als de stikstofreductie verloopt zoals gepland en de heide wordt geplagd, zal de soortenrijke heide echter weer terugkomen, verwacht Van Oene. De modellen geven verder aan dat als de stikstofdepositie niet wordt gereduceerd, plantensoorten verder achteruit zullen gaan. Nog meer stikstof kan gevoelige planten als de klokjesgentiaan de nekslag geven. De simulatie van veranderingen in biodiversiteit moet nog getest worden in het veld. Volgens Van Oene is voor een nauwkeuriger model meer kennis nodig van de groeicondities van plantensoorten. | H.B.
Wb 3
7
Varia
20 Januari 2000
Een praktijkvoorbeeld
Wageningse genensoftware wereldberoemd Computer rekent aan ingewikkelde erfelijke eigenschappen Computers over heel de wereld gebruiken Wageningse rekenregels bij het opsporen van ingewikkelde erfelijke eigenschappen. Als een erfelijke eigenschap van twee, drie of zelfs zeven genen afhangt, voldoen kruisingsexperimenten namelijk niet meer. Ouders met blauwe ogen krijgen meestal blauw-ogige kinderen. Maar hoe zit het met een agressieve pa en ma? Worden hun nakomelingen allemaal kleine vechtersbaasjes? Nee dus. Vaak zijn meerdere genen verantwoordelijk voor een bepaalde eigenschap, nog afgezien van allerlei bijkomende omgevingsfactoren. Wereldwijd maken onderzoekers naar ingewikkelde overerving gebruik van Wageningse computerprogramma’s. Deze week lanceert voormalig CPRO (nu opgegaan in Plant Research International) versie 4.0 van hun softwarepakket. Longkankermuizen, salmonellakippen en vleesvarkens hebben met elkaar ge-
meen dat hun erfelijke aanleg voor longkanker, resistentie tegen ziekten en spekdikte verdeeld is over meerdere genen. Het in kaart brengen van deze complexe erfelijke eigenschappen heet QTL-kartering. De L staat voor Loci, van het latijnse woord voor plaats. De T betekent Trait, eigenschap. De Q is van Quantitative, omdat meerdere genen ieder een bijdrage leveren aan de eigenschap. Prof. dr ir Piet Stam van de leerstoelgroep voor Plantenveredeling en QTLer van het eerste uur: ,,De kunst is om uit een set van bijvoorbeeld tomatenlijnen twee ouders te zoeken die met de grootste kans de gewenste nakomelingen voortbrengen. En gewenst heeft dan niet direct betrekking op het uiterlijk, maar meer op het erfelijk materiaal. Zo kunnen we met wilde, kleine tomaten toch een extra grote tomaat maken. Als je alleen op uiterlijk selecteert, kom je er nooit achter dat zo’n kleine wilde tomaat ook nog genen bevat die voor extra groei kunnen zorgen.’’
gebruikersvriendelijk. Ze ontberen vaak een helpdesk. Die heeft Wageningen wel.’’
Longkanker
Dr Ritsert Jansen van PRI.
Een grote tomaat maken uit een kleine, wilde tomaat vergt nogal wat rekenwerk. De onderzoekers combineren gegevens over het DNA en over hoe dat DNA tot uiting komt in het gedrag of een bepaalde eigenschap. Daarbij gaat het vaak om honderden nakomelingen en spelen meerdere genen op verschillende chromosomen een rol. Een normaal mens komt niet uit deze berekeningen, een computer wel.
Helpdesk
Agressiviteit wordt bepaald door een combinatie van genen en milieufactoren.
Statisticus dr Ritsert Jansen van Plant Research International schreef zo’n zes jaar geleden de rekenregels op die dr Johan van Ooijen verwerkte tot het computerprogramma MapQTL. Het programma is nu een aantal jaar op de markt en deze week presenteren Wageningers hun nieuwste versie op een groot congres in de Verenigde Staten. Statisticus Jansen, veelgevraagd spreker op congressen: ,,We hebben wel concurrenten, maar die bieden geen support. Hun product is gratis, maar niet
NB Ik geloof niet in het hiernamaals, maar ik neem wel wat mee BOEK | Een nieuwsverhaal over hongerende Afrikaanse kinderen was in de jaren tachtig voor Amerikaanse televisiestations net zo actueel als de melding dat de zon in het oosten opgaat. De hongersnood die als gevolg van grootschalige droogte reeds jaren in Ethiopië heerste werd niet nieuwswaardig bevonden. Hulpverleners smeekten de journalisten tevergeefs om een verslag te maken, maar toen de aandacht in 1994 uiteindelijk kwam, was die overweldigend. Engelse artiesten zongen onder leiding van ‘Saint’ Bob Geldof in Band Aid de miljoenenhit ‘Feed the World – Do they know it is Christmas’. Amerikanen componeerden de nog grotere hit ‘We are the World’. Een mediahype was geboren. Het is het meest pregnante voorbeeld van de onvoorspelbare omslagen in de publieke opinie dat de Amsterdamse communicatiewetenschapper Jaap van Ginneken geeft in zijn boek Breinbevingen. Lang niet al het nieuws dat zijn weg vindt naar de kranten, tijdschriften, televisiejournaals en praatprogramma’s is echt nieuw, echt actueel. Wanneer en of een nieuwsfeit in de krant of op televisie komt, blijkt afhankelijk van journalistieke willekeur en hele aparte, vaak westerse brillen waarmee journalisten naar de feitelijke gebeurtenissen kijken. En als iets in de krant komt, is het maar de vraag of er ook daadwerkelijk naar de feiten wordt gekeken. Wageningen UR heeft dat nog niet zo lang geleden zelf meegemaakt, toen het kabinet besloot om voorlopig niet naar gas te boren in de Waddenzee, omdat er eerst meer wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen moest worden gedaan. Dat dezelfde wetenschappers die dat onder-
8
Wb 3
zoek uit moeten gaan voeren, waaronder enkele ecologen en biologen van Alterra in Texel, al enige tijd riepen dat de Waddenzee het meest onderzochte stuk Nederlandse natuur is, werd zeer makkelijk terzijde geschoven. De voorbeelden die Van Ginneken aanhaalt, zoals de actie van Greenpeace tegen het verzinken van de Shell-boortoren Brent Spar en de opvallende Bennetonreclames, zijn verhelderend en overtuigend, maar ook Breinbevingen draaft achter de actualiteit aan. Het slothoofdstuk over economische crashes naar aanleiding van de Azië-crisis en andere onverhoedse economische dalen is ondertussen achterhaald door economische voorspoed. Van Ginneken maakt wel duidelijk dat ook wereldwijd opererende concerns als Unilever, Heineken en Mercedes met hun enorme communicatie- en reclamebudgetten nog steeds enorme blunders maken met de introductie van producten als het strong wasmiddel Omo Power, het miniautootje Baby Benz of het light-bier Buckler, die door acties van concurrenten, door een absurde Elandentest of door opmerkingen van cabaretier Joup van ‘t Heck qua imago miljardenschade veroorzaakte. Niks is zeker, zoals blijkt uit de door Van Ginneken met instemming geciteerde opmerking van Woody Allen: ,,Ik geloof niet in het hiernamaals, maar ik neem wel wat extra ondergoed mee.’’ Jaap van Ginneken, Breinbevingen – Snelle omslagen in opinie en communicatie, Boom, ISBN 9053525459, 68 gulden BOEK | BD staat voor geitenwollen sokken, maar de biologisch-dynamische
landbouw werkt de laatste tijd hard aan haar imago. Het marketingoffensief komt onder meer voort uit het imago-onderzoek ‘BD binnenste-buiten’ dat de Landbouwuniversiteit in 1995 publiceerde, schrijft Willy Schilthuis in het jubileumboekje Voor de aarde. Ondertussen staan de biologisch-dynamische Demeter-producten in de schappen van menig grootwinkelbedrijf en slaan BD-onderzoekers van het Louis Bolk Instituut regelmatig bruggen naar de reguliere landbouwwetenschap. Hoe de BD aan het geitenwollensokkenimago kwam, wordt in het boekje niet duidelijk, maar ik vermoed dat de spirituele achtergrond van het landbouwsysteem daar debet aan is. Het was de antroposoof Rudolf Steiner die in 1924 voor het eerst pleitte voor een nieuwe landbouw die samenwerkt met de natuur zonder die uit te buiten. Op Walcheren introduceerde de antroposofe en eigenaresse van diverse boerderijen Maria Tak van Poortvliet met de Cultuurmaatschappij Loverendale de BD-landbouw in Nederland. Ook hierbij gaf de spirituele inspiratie de doorslag, niet de landbouwkundige voordelen van het landbouwsysteem, met alle typisch Nederlandse verzuilingsproblemen vandien. De koers richting openheid en samenwerking die de BD nu heeft ingezet, kan die verzuiling wellicht ontkrachten. | M.W. Willy Schilthuis, Voor de aarde – Vijfenzeventig jaar biologisch-dynamische landbouw in Nederland, Vereniging voor Biologisch-dynamische landbouw, te bestellen door overmaking van 30,70 gulden op rekening 21.21.88.771 t.n.v. BD-vereniging o.v.v. Voor de aarde
Weinig ‘gewone’ burgers hebben weet van het bestaan van de ‘Wageningse methode’. De wereld van plantenveredelaars, zoölogen en ook kankeronderzoekers kent de rekenmethode en software wel. Sinds vijf jaar werkt Plant Research International samen met het Nederlands Kankerinstituut. Longkanker bij muizen lijkt namelijk niet een kwestie van één gen, maar van meerdere en dus komt bij het kankeronderzoek ook weer de Wageningse software om de hoek kijken. Ook zoölogen kijken naar ingewikkelde eigenschappen. De leerstoelgroep Fokkerij en genetica bijvoorbeeld, onderzoekt hoe de kwaliteit van varkensvlees kan worden verbeterd. De spekdikte bij varkens hangt af van meerdere genen. Kruisingen van Chinese en Nederlandse varkens leverden drie gebieden op het DNA die de spekdikte beïnvloeden. Nu zoekt de groep onder leiding van prof. dr ir Johan van Arendonk naar de verantwoordelijke genen. Overigens werkt de club van Van Arendonk nauw samen met Plant Research International en ook met ID-Lelystad is er vaak contact over QTL-kwesties.
Agressieve meisjes Ondertussen zijn de meeste ‘simpele’ eigenschappen wel in kaart gebracht. In het genetisch onderzoek worden de complexe eigenschappen dan ook steeds belangrijker. Tot nu toe rekent het Wageningse computerprogramma vooral aan planten en dieren. Dat komt omdat het in kaart
Opdracht: Maak een grotere tomaat. Deelvraag: Welke genen bepalen de grootte van een tomaat en op welke chromosomen liggen deze genen? 1 Onderzoeker kruist twee tomaten, bijvoorbeeld een hele kleine wilde tomaat met een normale kastomaat, met elk twaalf paar chromosomen. 2 Onderzoeker analyseert DNA uit nakomelingen van de kruisingen. 3 Onderzoeker volgt groei van nakomelingen in de kas. 4 Computer met Wageningse software (MapQTL) combineert DNA-gegevens uit stap 2 en gedrag uit stap 3. 5 Wageningse software voorspelt op welke chromosomen waarschijnlijk groei-genen liggen. Deelvraag grof beantwoord. 6 Onderzoeker bepaalt op basis van de computervoorspelling een gewenste genencombinatie. 7 Onderzoeker stelt samen met computer een kruisingsprogramma op. 8 Binnen enkele kruisingen zitten alle gewenste genen in één tomatenplant. 9 Een jaar later, enkele jaren na aanvang van de opdracht, kunnen grote tomaten worden geoogst. Opdracht volbracht. brengen van ingewikkelde menselijke eigenschappen nog niet zo ver gevorderd is. Bij mensen ligt de situatie namelijk moeilijker vanwege de kleinere families en simuleren onderzoekers de kruisingsexperimenten. Toch zullen dankzij de studies bij plant en dier ook complexe eigenschappen bij de mens worden ontdekt. Dat gaat dan op een indirecte manier, door combinatie van de gegevens van het menselijke genoom, gegevens van planten, landbouwhuisdieren, andere organismen en brute rekenkracht. Wie weet komen we er dan achter hoe het zit met agressieve jongetjes en meisjes. David Redeker Foto’s Guy Ackermans
miniinterview
Nachbarland Niederlande Deze week zijn Nederlandse landbouwvertegenwoordigers op promotietour op de landbouwtentoonstelling de ‘Grüne Woche’ in Berlijn. Ze informeren Duitse handelaren en consumenten over onze productiemethoden, voedselveiligheid, dierenwelzijn, milieu en biologische landbouw. Kan Nederland trots op zichzelf zijn? Of heeft onze landbouwsector ook zwakke plekken? Jan Blom, adjunct-directeur van het Landbouw-Economisch Instituut (LEI): ,,Als de Nederlandse landbouwsector zichzelf wil profileren, moet ze zich richten op veilig voedsel van goede kwaliteit. De Duitse markt is hier namelijk erg gevoelig voor. De Nederlandse landbouw had een tijd lang het imago van een grootschalige industrie. Maar er is vooruitgang geboekt, met name in de tuinbouw. Dan denk ik aan de overstap naar biologische bestrijding. Groente- en fruittelers maken niet meer op grote schaal gebruik van pesticiden. Een product waar we nu trots op kunnen zijn is de trostomaat. Niet meer bespoten en een betere smaak. Het is voor mij de vraag of we voldoende scoren op het gebied van dierenwelzijn. Er zijn zeker varkenshouders die daar veel aandacht aan schenken, maar er zijn ook slechte voorbeelden. Als het gaat om voedselveiligheid zijn we door de bank genomen in de vleessector niet goed genoeg om onszelf te promoten. Er liggen wel kansen voor de melkveehouderij. We zijn op de goede weg om milieudoelstellingen te halen en we hebben een uitstekend systeem om de melkkwaliteit te controleren en garanderen. Dit gebeurt op basis van ketenbeheer. Hier zijn we verder in dan Duitsland. Verder doet de biologische landbouw het erg goed. Het is geen grote groep, maar het is een heel sterk exporte-
rende sector. Het curieuze is dat dit niet in lijn is met de traditionele opvattingen van biologische landbouw. Normaal gesproken houd je de export beperkt. Je zet de producten regionaal af. Het idee is dat je de kringlopen van nutriënten regionaal sluit. Er zijn echter gigantische exportmogelijkheden. Hier moet je van profiteren. Het is ook een signaal dat je de kringlopen op wereldniveau kan sluiten. Wat zijn onze zwakke plekken? In het verleden zijn er zeker problemen geweest. Duitsland ging bijvoorbeeld over op eigen rundvlees toen BSE de kop op stak in Nederland. Verder hebben we nog een behoorlijk mestprobleem. Dat zou eigenlijk opgelost moeten worden. In andere Europese landen speelt dit minder omdat de landbouw minder intensief is. Regionaal zijn er wel problemen, bijvoorbeeld in Bretagne, maar over de gehele linie is het mestprobleem in de rest van Europa niet zo erg als in Nederland. Als exportland moet je van nature iets extra’s bieden. Anders kopen landen hun eigen producten. Ondanks alle kritiek denk ik dat Nederland trots kan zijn op haar landbouwsector. We zijn er wel van afgestapt om Nederland als geheel te promoten. Dan ben je namelijk kwetsbaar. Als er iets mis gaat, heeft dit gevolgen voor alle sectoren. In plaats van de klompen en molentjes naar voren te brengen, is het beter afzonderlijke producten te promoten.’’ |
Markt
20 Januari 2000
Nieuwe regels voor visteelt RIVO en ID-Lelystad onderzoeken wanneer vissen echt dood zijn De visteelt in Nederland krijgt regels opgelegd voor diergeneesmiddelen, welzijn en milieu. Het ministerie van LNV heeft dit bekendgemaakt. LNV laat het visserijonderzoeksinstituut RIVO in IJmuiden en het dierkundig instituut ID-Lelystad onderzoek doen naar manieren om vis diervriendelijker te doden. Staatssecretaris Geke Faber van LNV gaat regels opstellen voor dodingsmethoden van vis. Ze wijst hierbij op het feit dat veel gekweekte vissen een lang-
zame en pijnlijke dood sterven. Dit geldt overigens ook voor vissen die gevangen worden in zee. Vaak wordt vis zelfs levend gestript in de visverwerkingsbedrijven. Faber wil verder het gebruik van diergeneesmiddelen in de visteelt adequaat laten registreren en controleren. Er bestaat nu een kans dat sommige antibiotica als residu voorkomen in visvlees. Dit levert een gezondheidsgevaar op voor de consument. Verder is de regelgeving gericht op milieubescherming. Er komen mogelijk normen voor de dichtheden waarin kweekvissen worden gehouden. Visteelt kan
ernstige vervuiling veroorzaken omdat het water vervuild raakt met uitwerpselen. Visteeltdeskundige ir Andries Kamstra van het RIVO juicht de nieuwe regelgeving toe. Kamstra: ,,Omdat het een vrij nieuwe en kleine sector is – er zijn zo’n zestig paling- en twintig meervalkwekerijen in Nederland – zijn er nog weinig regels voor. De sector heeft zich tot nog toe grotendeels onttrokken aan het LNV-beleid. Het is tijd dat duidelijk wordt onder welke randvoorwaarden de sector kan groeien.’’ Kamstra meent wel dat de visteeltsector
in Nederland vrij milieuvriendelijk is. Ernstige waterververvuiling treedt volgens hem niet op omdat de meeste vistelers het water in hun bedrijven biologisch zuiveren. Kamstra bevestigt het standpunt van LNV over de dieronvriendelijke dodingsmethoden in de visteelt. ,,Momenteel gaan kweekvissen een pijnlijke dood tegemoet. Palingen worden bestrooid met zout om ze te ontslijmen voor verdere verwerking. Meervallen gaan langzaam dood als ze op ijs worden gelegd. De vraag is zelfs of vissen werkelijk dood zijn alvorens ze worden verwerkt tot een product. De
Paddo’s bij proefstation
Twee miljoen voor onderzoek naar Afrikaanse planten
Op de website van het Proefstation voor de Champignoncultuur staat sinds kort informatie over paddo’s (www.agro.nl/appliedresearch/pc). Aanleiding hiervoor waren vragen die het proefstation geregeld krijgt voorgelegd over dit onderwerp. Het praktijkonderzoek doet zelf niets aan paddo’s. Wel is de directeur als getuige-deskundige opgetreden in een rechtszaak na een inval bij een paddo-teler. Behalve het verhaal over paddo’s, heeft voorlichter ir Herman van Keulen een voedingswaardetabel opgenomen van rauwe, gekookte, ingeblikte en gebakken champignons. Dagelijks krijgt hij vragen over bijvoorbeeld voedingswaarde, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en genetische modificatie, het herkennen van soorten en het zelf telen van paddestoelen. En over paddo’s. | M.H.
Het Wageningse project Prota (Plant resources of tropical Africa), dat een overzicht wil maken van voor de mens bruikbare plantensoorten uit tropisch Afrika, heeft groen licht gekregen van de raad van bestuur. Voor een subsidie van 3,3 miljoen gulden vroeg de Europese Unie een bijdrage van Wageningen Universiteit. Het bestuur heeft vorige week de benodigde garantie gegeven. Wageningen betaalt de salariskosten van drie onderzoekers. Voor in totaal 4,6 miljoen gulden zullen Wageningse onderzoekers van 2001 tot 2004 het project voorbereiden. Het totale project zal meer dan tien jaar in beslag nemen. Prota is een vervolg op het Prosea-project waarin Wageningse onderzoekers een inventarisatie maakten van nuttige planten in Zuidoost-Azië. | K.V.
Profiteur van nieuw fruitras betaalt onderzoek
Grootverbruikers van groenten leven ongezond
Laat degene die profiteert van de toetsing van nieuwe fruitrassen, hieraan meebetalen. Met dit plan kwamen het Fruitteeltpraktijkonderzoek (FPO) en het Productschap Tuinbouw 11 januari naar buiten. De overheid steekt geen geld meer in het onderzoek naar productie en kwaliteit van nieuwe rassen en de telers kunnen niet alle kosten opbrengen. Afzetorganisaties, telersverenigingen en boomkwekers kunnen intekenen op veelbelovende appels en peren, legt rassenonderzoeker ing. Henk Kemp uit. Per ras kan één partij vier jaar lang het exclusieve recht op de onderzoeksresultaten krijgen. Daar staat tegenover dat deze het eerste jaar twintig procent van de onderzoekskosten betaalt, oplopend tot tachtig procent in het vierde jaar. Als hij na die periode besluit om door te
De allergrootste consumenten van groenten en fruit hebben niet per definitie een gezonde levensstijl. Dat blijkt uit een Engels onderzoek, dat is gepubliceerd in de European Journal of Clinical Nutrition. De onderzoekers durfden de levensstijl van deze groep, die de aanbevolen hoeveelheid groenten en fruit binnenkrijgt, niet ‘gezond’ te noemen. Want hoewel slamonsters en mandarijnenmaniakken minder roken, snoepen ze vaker en gebruiken ze meer alcohol. De overige conclusies waren minder verrassend: mannen eten meer groenten en fruit als ze getrouwd zijn, en naarmate iemands sociaal-economische status lager is, daalt de inname van groenten van fruit. | W.K.
gaan, betaalt hij alle nog te maken en al gemaakte kosten. Intussen zoekt ook Plant Research International (voorheen CPRO), die zelf fruit veredelt, naar manieren zijn rassenonderzoek financieel rond te krijgen. Samenwerking met Nederlandse afzetorganisaties, boomkwekers en fruittelers in een op te richten Appel BV zou extra geld moeten opleveren voor nieuwe kwaliteitsappels. Appel BV zou dit jaar nog van de grond moeten komen. ,,Dat lijkt ons een goed plan’’, reageert Kemp van het FPO. ,,Het is wel ambitieus en veelomvattend. Dat maakt dat het niet snel uit de startblokken komt, denk ik. We kunnen niet twee jaar wachten tot Appel BV rond is. Maar er is geen enkel bezwaar om ons initiatief later in te passen in Appel BV.’’ | M.H.
len zoals natuurvoedingswinkels, werden ook nieuwe initiatieven besproken. Zo kunnen boeren in een gebied zich verenigen om gezamenlijk een assortiment aan te bieden in lokale boerderijwinkels. Verschil met de bestaande boerenmarkt is dat deze winkels de hele week open zijn, terwijl de markt maar eens per week verkoopt. De kortere ketens die daardoor ontstaan, zijn meer producentgedreven dan de weg via de groothandel. In het meer gangbare ketenonderzoek staat het aansturen van de keten door de consument juist centraal. Volgens Joost Jongerden van TAO betekent dit niet dat de consument niet belangrijk is in de nieuwe initiatieven. ,,Doordat de lijn tussen boer en consument zo kort is, is er juist
infographic
Eén op elf Wageningers in informatietechnologie %
5
10
15
Bos- en natuurbeheer Moleculaire wetenschappen Technologie en milieumanagement Voeding en gezondheid Levensmiddelentechnologie Plant- en gewaswetenschappen Bedrijfs- en consumentenwetensch. Landinrichting Milieukunde Biologie Biotechnologie Dierwetenschappen Bodem, water en atmosfeer Internationale ontwikkelingsstudies
29
Wageningen Universiteit totaal Percentage WU-ingenieurs met een functie in de informatisering, één jaar na het afstuderen. De cijfers betreffen de afgestudeerden uit de periode 1996-1997. Bron: WO-monitor 1998
Biologische producten verkopen via supermarkt of boerderijwinkel Meer verkooppunten en een directere band tussen boer en klant. Dat zijn de belangrijkste doelstellingen die voortkwamen uit de workshop ‘vermarkting van biologische producten en streekproducten’. De werkgroep Technologie en agrarische ontwikkeling (TAO) organiseerde deze op 13 januari in het WICC in Wageningen. Hoe breng je biologische producten en streekproducten beter aan de man? De verschillende deskundigen op de workshop pleitten algemeen voor een fijnmaziger netwerk van afzet. Dat wil zeggen dat boeren hun producten via zo veel mogelijk verschillende kanalen afzetten aan de consument. Naast de supermarkten, die sinds kort biologische producten aanbieden, en traditionele kana-
verantwoordelijkheid ligt echter niet alleen bij de vistelers maar primair bij de visverwerkingsindustrie.’’ Volgens Kamstra zijn er alternatieve manieren om vissen te doden, bijvoorbeeld met elektriciteit. Een probleem is wel dat er geen goede meetmethoden zijn om te weten of de vissen echt dood gaan. RIVO doet momenteel samen met ID-Lelystad onderzoek om betere methoden te vinden. | H.B.
veel direct contact tussen beiden. Consumenten kunnen gewoon aan hun buurman vragen hoe het staat met de groenten. Dat is pas consumentgestuurd.’’ Volgens prof. dr ir Eric Goewie, hoogleraar Biologische bedrijfssystemen, is het succes dat de supermarkten boeken met biologische producten op de korte termijn wel goed voor de biologische sector, maar op de lange termijn niet. Dat komt volgens hem omdat de marges kleiner worden onder druk van de supermarkten. De productie van biologische producten kan nog wel goedkoper, maar een minimale marge moet volgens Goewie blijven bestaan, willen de biologische boeren een kans maken. | J.T.
Afgestudeerden in de richting Bos- en natuurbeheer steken met kop en schouders boven de overige Wageningse studierichtingen uit als het gaat om het aantal mensen met een functie in de informatisering. Gemiddeld heeft één op de elf van de WU-ingenieurs een informatiseringsfunctie, bij de bosbouwers is dat één op de drie. Dit blijkt uit de WO-monitor 1998, een onderzoek naar de situatie op de arbeidsmarkt onder universitair geschoolden, één jaar na het afstuderen. De relatief grote kennis van het verwerken van geografische gegevens bij bos- en natuurbeheerders is mogelijk een van de verklaringen voor het hoge percentage ict-ers. De informatiseringsfuncties van deze studierichting worden voornamelijk ingevuld binnen het eigen vakgebied; 88 procent van de werkenden geeft aan dat hij in de eigen richting werkzaam is. Een deel van de verklaring ligt wellicht ook in het feit dat de cijfers gebaseerd zijn op een relatief klein aantal respondenten (17 tegenover gemiddeld 37 respondenten per studierichting). Overigens geven de respondenten van deze studierichting aan dat inzicht in informatie- en communicatietechnologie de belangrijkste soort kennis is om goed voor de dag te komen op de arbeidsmarkt. Ook afgestudeerden in de richtingen Technologie en milieumanagement en Voeding en gezondheid, respectievelijk de nummers drie en vier in de ranglijst van studierichtingen met veel informatiseringsfuncties, vinden deze kennis het meest belangrijk. Bij de nummer twee, de richting Moleculaire wetenschappen, zijn de percentages gebaseerd op slechts 13 respondenten, wat een grote onnauwkeurigheid met zich meebrengt. | M.B. en H.W.
Wb 3
9
Varia
20 Januari 2000
Het Debat Verhoging gasprijs voor de glastuinbouw
Toekomstkassen kunnen zonder energie van buiten De liberalisering van de gasprijzen heeft forse gevolgen voor de tuinders. Vanaf 2002 moeten ze hun gas inkopen volgens een nieuw systeem waardoor ze te maken krijgen met een stevige prijsverhoging. Als de tuinders geen maatregelen nemen, stijgt hun gezamenlijke gasrekening 500 tot 600 miljoen gulden. Nu betalen ze een miljard per jaar. Gemiddeld is een tuinder vijftien tot twintig procent van zijn kosten kwijt aan energie. De tuinders en hun organisaties lopen te hoop tegen de voorstellen, maar tot nu toe zonder succes. Het kabinet heeft de plannen ongewijzigd doorgestuurd naar de Tweede Kamer. Betekent de verhoging van de gasprijs het einde van de glastuinbouw in Nederland? Krijgen de tuinders een onevenredig zware klap? Of is het juist een impuls om meer energie te gaan besparen? Ing. Nico van der Velden, LandbouwEconomisch Instituut (LEI): ,,De tegenstrijdigheid in het beleid is op zijn minst vreemd. De overheid heeft zelf een convenant getekend met de tuinders over energiebesparing. Maar door de nieuwe gaswet is het niet meer aantrekkelijk om aan energiebesparing te doen. Dat komt omdat de tarieven opgebouwd zijn uit verschillende componenten. Er is een groot vast deel voor het transport en voor de maximale beschikbaarstelling. Daarnaast heb je nog de prijs van het gas zelf, maar dat is maar een klein deel. Wij hebben dat deze zomer doorgerekend. Voor de tuinders hakt de verhoging er ontzettend in. Het gaat om een verhoging van de prijs van zestig procent. Lang niet alle tuinders weten al hoe ze dat op moeten vangen. Je kan de piek er afhalen door bijvoorbeeld
olie te gaan stoken. Maar dat is voor het milieu ook niet erg goed. Of je kan de schermen ‘s nachts dichtzetten zodat je de maximumafname van gas terugdringt. Want de vaste kosten hangen af van het maximum.’’ Dr Piet Sonneveld, Instituut voor Milieu- en Agritechniek (IMAG): ,,Zo’n gasprijsverhoging is wel heavy, het maakt het leven voor een tuinder moeilijk. Wij doen onderzoek naar kassen die veel minder energie nodig hebben. Uiteindelijk 75 procent minder.
‘Deze gaswet werkt energiezuiniger kassen niet in de hand’ Maar het is wel een duurdere kas. Enkel glas kost tien gulden per vierkante meter, dubbeldek van kunststof veertig gulden en dan moet je ook nog een voorziening treffen om het vocht weg te laten gaan zodat je de ramen niet open hoeft te zetten. De investering zal zeker rendabel worden. We willen op de Floriade van 2002 zo’n kas neerzetten.’’ Ir Gerard Welles, Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente (PBG): ,,Als de gasprijs omhoog gaat, komen de opties voor energiebesparing dichterbij. Er is heel veel kennis die niet optimaal benut wordt. Maar je moet de zaak niet bagatelliseren. Er zijn zeker tuinders die tegen hun plafond aanlopen. Als ze bijvoorbeeld een oude kas hebben, dan heeft het weinig zin om
allerlei investeringen te plegen. Zij kiezen dan misschien om toch maar te stoppen. In wezen heb je het dan over herstructurering, al was dat natuurlijk niet de bedoeling van de wet.’’ Prof. dr Olaf van Kooten, hoogleraar Tuinbouwproductieketens Wageningen Universiteit: ,,De gasprijs gaat gewoon omhoog. Dat is onomkeerbaar. Tuinders worden gelijkgetrokken met de overige energiebetalers. Op de lange termijn, over tien tot twintig jaar, hoeft dat geen punt te zijn. De instraling in de kas is het jaar rond zo groot dat er helemaal geen energie van buiten meer nodig is. In de overbruggende periode moet je stapje voor stapje terug in energiegebruik. Hoe maak je het beleid zo dat het daar slim op inspeelt? Zo’n verhoging van de gasprijs heeft in eerste instantie een enorme inkomstenderving tot gevolg. Maar het zorgt er ook voor dat de tuinders een verhoogde inzet zullen plegen. Daarmee krijgen ze een technologische voorsprong. Bovendien is dit wel een goed moment. Het gaat ontzettend goed met de tuinbouw. Bij delen waar het niet goed mee gaat is het sowieso de vraag of daar toekomst voor is in Nederland.’’
De speciale positie van de tuinbouw kan je niet meer handhaven. Dat is duidelijk. Maar dit systeem stuurt de energiebesparing in de war. We moeten steeds meer warmtekrachtcentrales neerzetten om ons convenant met de overheid te halen met energiebesparing. Maar met deze gaswet is een warmtekrachtcentrale niet meer rendabel. Datzelfde geldt voor restwarmte. Als een tuinder daar gebruik van maakt, moet hij toch altijd zijn ketel beschikbaar houden voor de toppen van energieverbruik en voor calamiteiten. Met die kleine afname moet hij misschien 1,50 gulden per kuub gas betalen. Laat die restwarmte dan maar zitten, zal hij denken. Wij vragen nu aan de overheid of er iets kan gebeuren in bijvoorbeeld de belastingsfeer. Ook willen we tot 2005 een overgangsperiode waarin de tuinder geleidelijk naar de nieuwe situatie toe kan groeien. Op langere termijn zie ik ook wel dat de kassen steeds energiezuiniger worden. Maar deze gaswet werkt dat niet in de hand. Of er geen tuinder meer over zal blijven? Dat zal ik niet zeggen. Ze krijgen er wel een flinke tik van, maar de tuinbouw zal niet ten onder gaan.’’ Leonore Noorduyn
Drs Pieter van der Struijs, Productschap Tuinbouw: ,,Al die mensen die zeggen dat het leidt tot energiebesparende maatregelen, hebben het niet begrepen. Bij het nieuwe systeem geldt een grote vaste kostenpost, onafhankelijk van het verbruik. Het regelt de kosten voor het beschikbaar stellen van de pijp en de diensten. Als de gasprijs veertig cent wordt, bedragen de variabele kosten maar vijftien cent per kuub.
Forum
column
Een winkel voor armen in Wageningen?
De universiteiten gaan een zonnige toekom In Heerlen wilde men in navolging van Aken een winkel voor armen openen. Deze minimawinkel krijgt van supermarkten en andere winkeliers gratis levensmiddelen, waarvan de houdbaarheidsdatum net niet overschreden is. Op het eerste gezicht lijkt dit een sympathieke maatregel. De producten zijn nog lang niet bedorven en de armen worden geholpen. De protesten zijn echter niet van de lucht. Het systeem heeft volgens critici veel weg van de oude gaarkeuken en de vroegere bedeling. Het schrikbeeld van het pannetje met soep voor de arme weduwe is genoemd. Er wordt op gewezen dat de uitkeringen om hoog moeten en dat deze betaling in natura in een welvaartsstaat geen pas heeft. Dit is een logische redenering, waar weinig tegen in te brengen is. De tegenwerpingen gaan echter allemaal voorbij aan een veel groter bezwaar tegen een winkel voor de minima. Om zichtbaar zeer zuinig te leven, moet je of een rijke vrek zijn of een hoge maatschappelijke status bezitten of later krijgen. Je moet zeker niet arm zijn. De minima zijn bescheiden mensen, die in stilte lijden en hun uiterste best doen de eindjes aan elkaar te knopen. Zij lopen niet met hun armoede te koop. Daarom is een minimawinkel voor de armen een verschrikking. Deze winkel, hoe goed ook bedoelt, stigmatiseert de armen. Dat is de belangrijkste reden dat de winkeltjes in tweedehandskleding niet door de armen worden bezocht, maar door welgestelden en hun studerend kroost die op recepties en partijen pochen dat ze hun Italiaanse merkpakje voor nog geen honderd gulden tweedehands hebben gekocht
10
Wb 3
en hun schattige laarsjes voor twee tientjes op het Waterlooplein op de kop hebben getikt. De armenwinkel is een winkel voor de vrekkige vrouw van de hoogleraar die in de volle bakkerszaak luidkeels vraagt om oud brood onder het motto ‘oud brood is veel beter voor de maag dan vers brood’. Het slaat aan bij de hoofddocent, waarvoor de auto al lang geen statussymbool meer is en die er prat op gaat altijd in een zeer overjarige model te rijden die nog net door de keuring is gekomen. Het is een winkel voor die gestudeerde mevrouwen en meneren die er een sport van maken de gerookte zalm en de roquefort pas te kopen als de kruidenier er een rode stikker op heeft geplakt. Het is geschikt voor studenten die tegen elkaar kunnen opscheppen hoe goedkoop ze aan hun dure spullen zijn gekomen door bij de tweedehandswinkel langs te zijn gegaan. En later als ze afgestudeerd zijn, hun hand niet omdraaien voor een ontwerpmeubel van duizenden guldens. Deze rijke vrekken en de aankomende academici hebben andere statussymbolen. Een blinkende auto, een vaste vloerbedekking of een breedbeeldtelevisie maakt op hen of op hun vrienden en vriendinnen geen indruk. Het gaat bij deze bovenlaag om hun vermeende talenkennis, om hun zogenaamde kunstzinnigheid, om de natuur en om het milieu. Juist daarom is deze winkel bij uitstek geschikt voor Wageningen. Hier zijn alle ingrediënten aanwezig om van de winkel een succes te maken. Kees de Hoog
Rien Meijerink, voorzitter van de vereniging van universiteiten (VSNU), is aan de vooravond van het debat in de Tweede Kamer over de toekomstplannen van minister Hermans positief. Het hoeft geen jubelverhaal te worden, maar zo vlak na de eeuwwisseling staat één ding voor Meijerink vast: nog nooit zijn de vooruitzichten voor universiteiten zo goed geweest. Hun kansen zijn zelfs ‘uitzonderlijk groot’, meent hij. Niets lijkt dus een mooie toekomst in de weg te liggen. Zeker niet als de Tweede Kamer op 24 januari instemt met het Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan (HOOP) van minister Hermans. Dat HOOP biedt universiteiten de kansen waarop Meijerink doelt. Ze mogen zonder veel belemmeringen nieuwe opleidingen starten, samenwerken en fuseren met hogescholen en ook in tal van andere kwesties voortaan zelf de touwtjes in handen nemen. De minister kijkt op grote afstand toe. Dit alles maakt Meijerink tot een tevreden mens. Toch heeft praten over de toekomst veel weg van koffiedik-kijken, want Hermans geeft in het HOOP vooral ‘denklijnen’ aan. Concrete uitwerkingen ontbreken. En niet alleen de minister is momenteel zoekende, ook de universiteiten discussiëren wat af. Of, zoals VSNU-voorzitter Meijerink zegt: ,,We hebben het hele servies nog lang niet op tafel.’’ Maar eerst de kansen. Die liggen voor het oprapen als de universiteiten en hogescholen, zoals Hermans voorstelt, overstappen op het Angelsaksische model. Daarin krijgen studenten eerst een brede opleiding, die ze afsluiten met een bachelordiploma. Studeren ze daarna door, dan kunnen ze master worden.
De gevolgen van deze opzet kan Hermans nog niet voorzien, schrijft hij in het HOOP. Maar Meijerink ziet vooral de voordelen. Zo hoeven universiteiten straks in het buitenland niet meer uit te leggen wat een doctorandus nou is. ,,Die schimmige kwestie behoort dan tot het verleden, want iedereen kent de bachelor en master.’’ Als bachelors en masters de ‘maat der dingen’ worden, voert Meijerink aan, kun je afgestudeerden beter met elkaar vergelijken. ,,En die vergelijking zal voor Nederland voordelig uitvallen, want ons onderwijs behoort tot de top. Dat kunnen we dan goed voor het voetlicht brengen. Als universiteiten een deel van hun mastercursussen Engelstalig maken, trekt dat vermoedelijk
veel buitenlandse studenten aan. Die komen op onze kwaliteit af.’’ En zo zijn er wel meer voordelen. ,,Ik verwacht dat de samenwerking tussen het hbo en wo steeds inniger zal worden. Ik hoop zelfs dat universiteiten en hogescholen samen mastercursussen gaan aanbieden – mits de universiteit uiteindelijk het bijbehorende diploma uitreikt.’’ Met de laatste opmerking geeft Meijerink meteen aan dat er nog veel te discussiëren valt over het HOOP. Want de hogescholen gruwen van de gedachte dat zij afhankelijk worden van universiteiten voor het verlenen van mastertitels. Dat willen zij graag zelf doen. De Onderwijsraad, die minister Hermans adviseert, denkt
‘Iedereen zal zijn schuttersputje verlaten’
,,Door samen te werken kunnen studenten beter van hbo naar wo switchen, en omgekeerd. Men zal ook docenten gaan uitwisselen en delen van elkaars opleidingen combineren.’’ Dat zegt Frans Leijnse, voorzitter van de HBO-raad, de evenknie van de VSNU. Leijnse is blij met het HOOP, dat veel vrijheid biedt. ,,Er ontstaat variatie. De ene hogeschool zal zich samen met een universiteit willen profileren als brede instelling, de andere kiest voor specialisatie met een beperkt aantal opleidingen. In het HOOP staan aanzetten voor het ontstaan van zulke verschillen. Dat zie ik als winst.’’ In Amsterdam hebben de UvA en de
Hogeschool van Amsterdam (HvA) vergevorderde plannen om te fuseren. In Arnhem en Nijmegen wordt op veel fronten samengewerkt, wijst Leijnse. ,,Ook elders zal men de scheiding tussen hbo en wo, die ik vandaag de dag nogal geforceerd vind, willen verminderen. Iedereen zal zijn schuttersputje verlaten.’’ Leijnse is het met Meijerink over opvallend veel zaken eens. Zo ziet ook hij vooral de voordelen van een overstap naar het Angelsaksische model. Wel een heikel punt vormen de masterdiploma’s. Waarom zouden die, zoals Meijerink wil, alleen
Varia
20 Januari 2000
LS Mini-interview In het Wb van 6 januari 2000 leeft dhr L. Razoux Schultz zich uit naar aanleiding van een mini-interview dat in het voorgaande nummer door Simon Vink met mij werd gehouden. Biotechneuten, zoals Rabbinge, bepleiten vanuit theoretische modellen het gebruik van pesticiden, kunstmest en genmodificatie. Ze hebben nauwelijks maatschappelijke verantwoordelijkheidsbesef en ontkennen in feite iedere vorm van ethiek. Voorwaar geen geringe aantijging. In het mini-interview werd mij de vraag gesteld of de redenatie van minister Brinkhorst, dat het eten van minder vlees noodzakelijk is om daarmee de wereldvoedselsituatie veilig te stellen, juist is. Ik heb daarop geantwoord dat: 1. Het blijkt dat in met name zich ontwikkelende landen als China de consumptie van dierlijke eiwitten sterk stijgt. Daar lijkt een soort wetmatigheid aan ten grondslag te liggen. 2. Dit voor de voedselvoorziening in Azië grote problemen schept die wel oplosbaar zijn, maar een zeer grote landbouwkundige inspanning zullen vergen. En 3. Daarom de argumentatie van Brinkhorst op zich niet deugt, maar dat ik me kon voorstellen dat hij gezien zijn gehoor een pleidooi voor minder vlees gehouden heeft. Daaraan voegde ik in het gesprek toe, dat ik me wel enigszins stoorde aan de modieuze lippendienst van Brinkhorst in dit concrete geval en het gemak waarmee hij de boer in de bank zet van een achtergebleven conservatieve groep. Ook heb ik gewezen op de soms wat ambivalente positie die de minister inneemt als het gaat om zijn uitspraken op het gebied van genetische modificatie enerzijds, en de biologische landbouw anderzijds. In het mini-interview is een aantal van deze punten zonder argumentatie en de context weergegeven, maar dat is bij mijn weten gebruikelijk in deze miniinterviews. Juist omdat ik de maatschappelijke
mst tegemoet daar net zo over. ,,Een onbegrijpelijk en ondoordacht standpunt’’, zegt Meijerink. ,,Dat zou het einde van het binaire stelsel zijn, met aan de ene kant het hbo en aan de andere de universiteiten. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.’’ Er zijn nog meer heikele punten. Wat is straks bijvoorbeeld het verschil universitaire en hbo-bachelors? Dat zo’n onderscheid er moet zijn, staat voor Meijerink vast. ,,Het bedrijfsleven heeft behoefte aan hbo’ers, maar ook aan academici. Er is dus geen noodzaak om te zeggen: breek het verschil tussen universiteit en hogeschool maar af.’’ Toch lijkt het erop dat universiteiten van de regen in de drup belanden. Moeten ze nu telkens over de grens uitleg-
uitgereikt mogen worden door universiteiten? ,,Ik vind het erg ver gaan om dat monopolie te geven aan dertien instellingen die zich historisch gezien toevallig universiteit mogen noemen’’, reageert Leijnse. ,,Je negeert dan dat er nog 53 instellingen zijn in het hoger onderwijs, die zich in het buitenland tegenwoordig ook universiteit mogen noemen.’’ Wat Leijnse betreft mag iedereen mastercursussen geven, mits het niveau daarvan maar deugt. ,,Want dàt doet er namelijk toe – en niet het issue of je toevallig hogeschool of universiteit bent. Als je het niveau laat toetsen, ben je er volgens mij uit.’’ | HOP
De meningen en opinies in de rubriek forum vallen onder verantwoordelijkheid van de auteur. Auteurs kunnen worden aangezocht door de redactie van Wb, maar het is ook mogelijk om bijdragen voor deze rubriek in te zenden. De lengte van een bijdrage is maximaal 1200 woorden. Nadere inlichtingen over bijdragen voor deze rubriek kunnen worden verkregen bij Simon Vink, hoofdredacteur Wb, tel 0317-484197 of e-mail
[email protected] De bijdragen kunnen en zullen worden geredigeerd door de redactie van Wb. De redactie beslist over uiteindelijke plaatsing van de bijdragen.
gen wat een doctorandus is, straks luidt de vraag: uw land heeft dus twee soorten bachelors? Meijerink: ,,Dat is soms in het buitenland – Duitsland bijvoorbeeld – niet anders, hoor. En nogmaals, we hebben het hele servies nog niet op tafel.’’ Onduidelijkheid is er ook over de studieduur. Gewoonlijk duurt de bachelorsfase in het Angelsaksische model drie jaar, de masterstudie twee. Als Nederland die aanpak kopieert, komt het één studiejaar te kort. ,,Wij mikken eerder op verlenging van de huidige studieduur dan verkrapping. Dus vijf in plaats van vier jaar’’, zegt Meijerink. Nee, minister Hermans zal daar niet blij mee zijn, geeft hij direct toe. Want inderdaad: dat kost hem veel extra studiefinanciering. Hoewel, Hermans kan zijn portemonnee dicht houden als hij het idee van de Katholieke Universiteit Brabant volgt. Die stelt een indeling voor van 2,5 en 1,5 jaar. ,,Je merkt, we zijn er nog niet uit’’, reageert Meijerink. ,,Misschien moet je zulke verschillen ook wel willen laten ontstaan. Maar de discussie hierover moeten we nog voeren.’’
Toch is de kans klein dat Nederland uit de pas zal gaan lopen met het buitenland. Dat is immers in strijd met de geest van het HOOP, waarin Hermans juist de internationale aansluiting zoekt. Zo stelt hij voor om opleidingen internationaal te ‘accrediteren’. Dat houdt in dat studies die aan bepaalde minimumeisen voldoen een soort keurmerk krijgen. Wie niet voldoet, krijgt geen overheidsgeld. ,,Het keurmerk moet een internationale standaard zijn. Dat hebben we nodig als we onze opleidingen willen benchmarken, willen vergelijken met soortgelijke studies in het buitenland. Dan weet je wat hun waarde is’’, zegt Meijerink enthousiast. Inmiddels zijn er al afspraken gemaakt over het accrediteren. Ook komt er een proef, waaraan behalve Nederland ook Denemarken, Engeland en een paar Duitse deelstaten meedoen. ,,Binnen tien jaar wordt er op grote schaal gebenchmarkt’’, verwacht Meijerink. Zeker als het hoger onderwijs in Europa steeds meer op elkaar gaat lijken, zoals Hermans en zijn 28 Europese onderwijscollega’s vorige zomer in de zogeheten Bolognaverklaring plechtig hebben afgesproken. ,,Landen uit Zuid- en Oost-Europa hebben de Bologna-verklaring ondertekend omdat ze een kwaliteitsslag moeten maken. Die hopen er beter van te worden als ze zich aansluiten bij de internationale trend. Voor ons is dat nooit het motief geweest. Wij vormen voor die landen het voorbeeld’’, zegt Meijerink. ,,Het accrediteren zal dat zichtbaar maken. We nemen een koppositie in.’’ | HOP
De brievenrubriek van Wb is bestemd voor reacties van onze lezers. De redactie van Wb nodigt lezers uit om hun mening over in Wb vermelde feiten en ontwikkelingen beknopt te formuleren, zodat een levendige discussie mogelijk wordt over voor Wageningen UR relevante onderwerpen. Brieven aan Wb dienen niet langer te zijn dan 400 woorden. De redactie behoudt zich het recht voor om brieven in te korten en/of te redigeren. Brieven dienen aan te sluiten bij in Wb behandelde of aan de orde gestelde onderwerpen. Uiteindelijk beslist de redactie over het al dan niet plaatsen van een brief; over deze beslissing wordt niet gecorrespondeerd. Brieven aan Wb kunnen worden gericht aan Redactie Wb, rubriek brieven, Postbus 357, 6700 AJ Wageningen, aanlevering bvk digitaal, op diskette of per e-mail:
[email protected]. doelen ten aanzien van voedselzekerheid, milieudoelen en sociale ontwikkeling serieus neem, is mijn opvatting dat te gemakkelijke en dogmatische opvattingen gevaarlijk en immoreel zijn. In het onderzoek dat ik bepleit, worden modellen benut voor het expliciet en zo objectief mogelijk zichtbaar maken van alternatieven waar dan perspectieven mee kunnen worden geschetst. Alleen indien we erin slagen via ecologische vernieuwing een hoogproductieve landbouw te ontwikkelen, die wordt gekarakteriseerd door een grote doelmatigheid en doeltreffendheid van de hulpmiddelen, zoals externe inputs, maar vooral ook biologische en geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen, zullen we tegemoet kunnen komen aan de maatschappelijke behoeften van vooral die medeburgers die leven in landen waar voldoende voedsel geen vanzelfzwijgendheid is. Daarbij past geen taboe op bepaalde verworvenheden van de landbouwwetenschap, zoals pesticiden of genmodificatie. Wel is een terughoudend en zorgvuldig gebruik nodig. Ik weet dat dhr Razoux Schultz die opvatting deelt, maar waarom wekt hij dan de suggestie dat ik een domme pleidooibezorger ben van alle misstanden die de Nederlandse landbouw de laatste jaren maatschappelijk zo’n verslechterde positie heeft bezorgd?
prof. dr ir R. Rabbinge leerstoelgroep Theoretische productieecologie
Stil rond internationalisering In Wb 02 van 13 januari op pagina 5 is aangegeven waarom onze universiteit op dit moment haar positie op de internationale onderwijsmarkt in de waagschaal zet. Mijns inziens wordt dit onder andere veroorzaakt door docenten in de projectteams voor nieuwe opleidingen die vooral bezig zijn met het veilig stellen van hun eigen vakgebiedjes. Helaas kijken slechts weinigen verder dan hun eigen neus en de financiën van hun leerstoelgroep lang zijn; wat gezien de bezuinigingsdruk ook wel te begrijpen is. Opleidingsoverstijgende initiatieven kunnen zich hierdoor echter moeilijk in-lobbyen bij projectteams. Opvallend is ook de houding die in het bestuurscentrum wordt ingenomen. Er komt namelijk geen enkel beleid vandaan dat poogt de hokjesgeest en het strategisch gedrag van leerstoelgroepen te doorbreken. Ook integrerende internationaliseringsinitiatieven van onderaf worden eerder tegengewerkt dan ondersteund. Zo verging het ook het gezamenlijk door studenten en docenten geformuleerde Restart dat van prof. Speelman een poosje mocht rond spartelen. Inmiddels een jaar later zijn de initiatiefnemers het zat om zich maar te moeten in-lobbyen zonder dat er echt steun komt van bovenaf. Het idee voor een traject van vakken is daarmee een stille dood gestorven. Voor de duidelijkheid daarom nog even de hoofddoelstellingen van Restart: 1. Bèta-gamma interactie (= ook doelstelling Instellingsplan)
2. Interdisciplinaire vakken bedoeld voor studenten uit acht opleidingen die een internationaal tintje in hun studie willen (doelstelling Instellingsplan = internationaliseren onderwijs + interdisciplinariteit bevorderen) 3. Bundeling van het Restart-onderwijs met het ontwikkelingsgerichte onderzoek van DLO en WU in een Centre for development studies (in de Strategische visie staat dat Wageningen-UR integratie moet plaatsvinden door initiatieven van onderaf) Deze doelstellingen overziend vraag ik me af of het college van bestuur wel serieus werk wil maken van haar eigen (internationiserings)doelstellingen, gezien het gebrekkige commitment voor Restart. Heren college van bestuur… bewijs uzelf!
Martin van der Schans, student BWA en medeinitiatiefnemer Restart
Tabellen lezen is moeilijk Bij huishoudstudies krijgt de student het slechtste onderwijs, meldt ons lijfblad voor Wageningen UR. Dit is echter apekool, want andere gegevens uit het rapport Jaarverslag 98, onderwijskwaliteit, wijzen er niet alleen op dat van de vijftien geëvalueerde vakken één vak zeer veel knelpunten heeft, maar ook dat de studierichting huishoud- en consumentenwetenschappen bij de top-5 zit wat betreft het numeriek rendement. Na Voeding en gezondheid staat huishouden consumentenwetenschappen op de tweede plaats. In elk handboek statistiek staat te lezen dat er bij de uitleg van een tabel altijd rekening met de spreiding dient te worden gehouden. Dat een journalist deze kunst niet verstaat is tot daar aan toe, maar dat de rapporteurs deze regel niet kennen is ronduit triest. Wellicht dat een cursus beschrijvende statistiek voor beginners hen soelaas biedt.
Kees de Hoog en Johan van Ophem leerstoelgroep Huishoud- en consumentenwetenschappen
Naschrift In 1997 en 1998 werden vijftien vakken van de leerstoelgroep huishoudstudies geëvalueerd door middel van de Muggen-enquêtes. Zeven van de vijftien hadden geen knelpunten, vier vakken hadden vijf of meer knelpunten. De slechte score van huishoudstudies werd dus niet veroorzaakt door één vak maar door vier. Zelfs als het slechtst beoordeelde vak (acht knelpunten) buiten beschouwing zou worden gelaten zou huishoudstudies, met gemiddeld 1,6 knelpunten per vak, de lijst met slechtst beoordeelde leerstoelgroepen aanvoeren.
Korné Versluis redacteur Wb
Academische rangen zijn ook moeilijk Nu bijna de meerderheid van de hoogleraren in Wageningen door het bedrijfsleven wordt betaald, is het lastig gewone hoogleraren te onderscheiden van bijzondere hoogleraren. Mevrouw prof. dr Maassen van den Brink is geen bijzonder hoogleraar, maar in Wageningen een gewone (deeltijdse) hoogleraar in de Economie van consument en huishoudens. Zie artikel ‘geen seks’ in WB 2. Wel onderschrijven wij de kop van het Algemeen Dagblad dat Schulden tot slechte seks leiden. Seks is tegenwoordig – alleen al gelet op de tijdkosten – duur. Iemand met financiële problemen moet daar niet aan beginnen, maar zijn tijd besteden om zijn/haar schulden af te betalen.
Kees de Hoog en Johan van Ophem leerstoelgroep Huishoud- en consumentenwetenschappen
Wb Omdat meningen tellen, dus ook de uwe. Laat ons weten wat u van ons vindt of van ons wilt, zodat we daar beter op kunnen inspelen: 0317 482961 of
[email protected]
Wb 3
11
Muizenissen |||
De tentoonstelling ‘Rembrandt Zelf’ in het Mauritshuis in Den Haag heeft bijna 200.000 bezoekers getrokken. Er waren maar liefst 76 zelfportretten van de grootmeester te bewonderen. Kunstenaar Karel Appel wil wegens dit succes nu een eigen ‘Karel Zelf’ organiseren, maar al zijn pogingen tot het maken van een zelfportret, hebben tot nu toe weinig herkenbaars opgeleverd.
Ir Arie Brader, sectie Bodemkunde en Plantenvoeding
Britse anti-kernenergiegroeperingen en bezorgde ouders zijn woedend op een kerncentrale in Edinburgh. Gebleken is dat de containers waarmee deze centrale een kersthuis voor de kerstman heeft gebouwd, gebruikt worden voor nucleair afval. Maar toch had het wel wat, zo’n lichtgevende kerstman.
De Amerikaanse staat Oregon heeft een nieuwe wet uitgevaardigd die bokswedstrijden tussen scholieren in parken verbiedt. De wet was hoognodig, omdat scholieren massaal bokswedstrijden hielden na school, dit zonder enige bescherming. Verschillende moeders hebben al geprotesteerd tegen het verbod. Nu moeten ze op zoek naar een andere kinderopvang.
In Argentinië is heftig geprotesteerd tegen een nieuwe zonnebrandreclame. In de advertentie wordt een bruingebrande man van een zwembad weggesleept door leden van de Ku Klux Klan omdat de man zo prachtig bruin was geworden van ‘Hawaiian Tropic’ zonnebrandcrème. Het schijnt dus dat je er helemaal niet zo mooi bruin van wordt.
De Israëlische Veiligheidsdienst Mossad heeft tijdens de begrafenis van de Jordaanse koning Hussein de urine van de Syrische leider Assad opgevangen en onderzocht om meer te weten te komen over diens gezondheid. Tja, andere mensen vragen gewoon hoe het met je gaat.
Omdat de badkamers van verzorgingstehuis de Heggerank in het Groningse Musselkanaal volgens de allernieuwste normen van het ministerie vijf centimeter te klein zijn, is de directie genoodzaakt tot een verbouwing die 200.000 gulden gaat kosten. Nu waren die verbouwde wc-hokjes ook wel erg aan de kleine kant.
Het Haags dictee, dat afgelopen zaterdag werd gehouden in de Nieuwe Kerk in de Hofstad, is gewonnen door de 31-jarige Alexandra Bakker, doctorandus in de Duitse taal. Ideaal voor mensen die geen Duits praten: u vraagt op het Scheveningse strand gewoon in het Haags of ze hun kuilen dicht willen gooien.
Een 26-jarige man uit het Friese Nijega heeft een 22-jarige man uit Drachten met een brandende spuitbus in het gezicht gespoten. De dader hield een aansteker bij de spuitbus en richtte de steekvlam op het slachtoffer. Wat zijn mensen tegenwoordig toch creatief in het geven van warmte aan elkaar.
De politie heeft een 50-jarige inwoonster van Bilthoven aangehouden, die met witte verf het woord ‘glad’ op de Groenekanseweg had geschilderd om fietsers te waarschuwen voor het gladde wegdek. OK, dat is terecht, maar dan moeten ze ook wat doen aan die gek die telkens die irritante fietsjes op het fietspad tekent. | M.V.
20
Wb 3
bW
Carpoolen werkt niet zolang mensen de behoefte houden om in hun neus te peuteren. Stelling bij de promotie van Lida Pet-Soede Wageningen, 21 januari 2000
,,Iedereen sprak steeds over het millennium-probleem en toen ben ik ook maar eens gaan rondvragen hoe dat bij ons zat. Ik werk namelijk in kassen waar nogal wat belangrijke proeven staan opgesteld. Ik zou niet graag zien dat die proeven de mist inlopen als het computersysteem ermee ophoudt. De computer bestuurt in de kassen veel zaken zoals de besproeiing en de ventilatie. Ik zag mezelf al rennen als daar een millenniumbug in zat. Je kan namelijk wel handmatig gaan werken, maar dat kost veel energie. Dan ben je de hele zaterdag ramen aan het openen en planten aan het water geven.’’ ,,Ik heb ook aan onze systeembeheerder gevraagd of het mogelijk was dat er een foutje in de computer zat en volgens hem was alles goed geregeld. Maar ja, iedereen blijft ouwehoeren en toen las ik ook nog in de krant dat een groot bedrijf dacht dat zij millenniumproof was, terwijl er later nog duizend fouten werden opgespoord. Dat zet je wel aan het denken.’’ ,,Op nieuwjaarsdag had ik dienst. Zo brak als de pest wandelde ik naar de kassen om aan de slag te gaan. Ik liep daarheen met het idee van ‘wat is er allemaal gebeurt’. Niks dus. Uiteindelijk is het allemaal perfect gelopen en heb ik me voor niets zorgen gemaakt; de computer stond netjes op het jaar 2000 en alles werkt nog steeds precies zoals het moet.’’ | R.B.
Muizenissen op het werk? Mail Korné Versluis:
[email protected]
MovieWeekend
Het gonst van de gezelligheid in Hotel De Wereld; half Wageningen lijkt te wedijveren om zoveel mogelijk films in één weekend te zien. Het jaarlijkse MovieWeekend heeft het monumentale pand overgenomen. In de loge staat een Marilyn Monroe pop, met een opvallend kuis rokje. ,,Ach, de ventilator is kapot’’, verklaart Bas Briaire, een van de meer dan twintig filmhuisvrijwilligers. ,,Onze creatieve kracht achter de aankleding is ziek. Wij waren van plan de hele zaal in te richten als een Italiaans dorpje met balkonnetjes en waslijnen in het kader van onze Italiaanse geurenfilm. Maar verder dan een eindje waslijn tussen de halogenen is het niet gekomen.’’ Met alle groepjes genietende mensen (het eten wordt verzorgd door restaurant Jan Steen) onder parasollen is het echter niet moeilijk je op een mediterraan dorpsplein te wanen. En aan gespreksstof geen gebrek, want iedereen is op weg naar de film of komt er net vandaan. Heet onderwerp is de geurenfilm: bij een film over het leven in een Italiaans restaurant wordt live gekookt door twee professionele koks. Bart de Gauw is vorig jaar nog speciaal naar Cannes afgereisd om de kunst van het festivalleven af te kijken, samen met collegacinefiel Briaire. Het bijzondere van Movie W is volgens hem de kleinschaligheid en de inspraak in het programma. ,,Bij ons is er niet één opperhoofd. Neem de Movie W Odyssey, een lijst waarop alle vrijwilligers hun favoriete film aangeven. Daar wordt twee keer per maand een voorkeursfilm van gedraaid. Ook hebben wij vaak ludieke, ongewone dingen, zoals voorpremières, bijzondere imports, of films die alleen op een klein festival in Amsterdam hebben gedraaid. Laatst hadden wij voor de lezingenserie Blik op film een Afrikaanse film over the making of La Vie sur terre. Die zie je nergens anders. Hij kostte dan ook achthonderd gulden alleen al aan transportkosten.’’ En waar vind je een installatie
als bij de ingang van dit festival? Een ronddraaiende super–8 projector speelt een zelfgemaakt filmpje van kunstenaar Dolf van der Plas af, waarin hij zelf stil lijkt te staan en de wereld om hem heen tolt. Ieder jaar verzorgt Van der
Plas een kunstwerk voor het festival. Het festival is een groot succes. Op vrijdag waren drie van de vijf films uitverkocht en de rij voor de reserveringen groeit gestaag. Briaire: ,,Wij doen een wedstrijd over het aantal bezoekers.
Ik gok op 1100 mensen, Dolf op 1400. Maar zoveel kaartjes hebben wij niet eens, dus hij gaat niet winnen.’’ Movie W-coördinator Wiepko Oosterhuis, de enige betaalde vrijwilliger, legt uit dat er een bezoekersexplosie heeft plaatsgevonden sinds de programmering drie jaar geleden commercieel is gegaan. ,,Wij draaien nu alle filmhuishits van het afgelopen jaar, terwijl wij vroeger alleen films draaiden die wij zelf mooi vonden.’’ Oud-Movie W’er Andre Marc van der Wulp, inmiddels overgestapt naar filmhuis Rialto in Amsterdam, kan daarover meepraten: ,,Toen moesten wij per se een gebalanceerd programma hebben, met tegenover elke Amerikaan een saaie Rus. Natuurlijk kwamen er toen minder mensen. Als je vindt dat het nu te druk is, moet je niet meer zalen openen of meer voorstellingen geven, maar een drie uur durende Rus waarin niets gebeurt.’’ Dan neemt het gesprek een reflexieve wending. Waarheen met het medium film in deze digitale dagen? Van der Wulp heeft vertrouwen in de technologie: ,,Over een paar jaar staat alles op DVD, een soort veredelde compact disc.’’ Dat betwijfelt Alex Diehl, hij weet uit ervaring van zijn werk bij de videotheek dat DVD weinig populair is. ,,Het aandeel DVD is nog geen tien procent. Logisch, want wie koopt er nou een DVD-recorder? Die dingen kosten tweeduizend gulden!’’ Maar over de kwaliteit zijn zij het allemaal eens: DVD is superscherp en helder. En bovendien makkelijk hanteerbaar, aldus Oosterhuis: ,,Nu weegt een film zo 35 kilo als je pech hebt. Met DVD hoef je alleen maar zo’n schijfje in een machine te stoppen. En wat inhoud betreft, denk ik dat er ook weinig zal veranderen. In de nieuwe mega-bioscopen zal het percentage harde, gewelddadige kassakrakers misschien stijgen, maar mensen blijven ook behoefte hebben aan mooie films. Dus er zal altijd een rol zijn weggelegd voor de filmhuizen.’’ Gijs Spoor, foto Guy Ackermans