Maatjeslezen: samen uit één boek Maatjeslezen is een leesvorm waarbij de leerlingen in tweetallen elkaar helpen om het leesniveau te verbeteren. Aan de leerlingen wordt het individuele leerdoel als volgt uitgelegd: Ik help mijn maatje een betere lezer te worden.
Ik laat mij helpen zodat ik beter leer lezen.
De helper en de lezer Maak met eenduidige regels en een duidelijke structuur van maatjeslezen een dagelijks gewoonte. Lees hieronder meer over 1 2 3 4
De werkwijze Helpen doe je zo… Klassenmanagement bij een les maatjeslezen Tips voor helpen zonder voorzeggen
1 De Werkwijze:
Links begint als lezer en Rechts als helper (zo is er nooit gedoe over)
De lezer heeft eventueel een bijwijzer die onder de tekst ligt, de helper heeft altijd een helpwijzer (bijvoorbeeld een ijsstokje)
De lezer leest zachtjes voor
Na elke regel of alinea vraagt de helper: Wat heb je gelezen?
De lezer toont dat hij de tekst die hij las ook begrepen heeft
De lezer leest verder
Halverwege de tijd: wisselen
Document Maatjeslezen, Trijntje de Wit, www.lezenmoetjedoen.nl
2 Helpen doe je zo: - Als de lezer een picto niet weet, dan zegt de helper het voor. - Als de lezer een letterwoord niet weet dan geeft de helper een tip zonder voor te zeggen. (voor tips: zie onderaan dit document) - Als een woord verkeerd gelezen wordt dan stopt het helpstokje op die plek. De lezer verbetert. Pas daarna mag er worden dorgelezen.
3 Klassenmanagement Maatjeslezen 3a Voorbereiding:
Bepaal vaste momenten waarop het maatjeslezen plaats vindt (liefst dagelijks 10 minuten)
Bepaal welke maatjes in de komende periode (6-8 weken) met elkaar gaan lezen.
Elke leerling kiest (met hulp van de leerkracht) leesstof op zijn eigen leesniveau (niet te laag)
De leerlingen weten dat ze voordat de les maatjeslezen begint voldoende leesstof klaar moeten hebben liggen. (Ze mogen tijdens het maatjeslezen geen nieuwe leesstof gaan halen; als dat wel gebeurt herlezen i.p.v. nieuwe leesstof ophalen)
Ik gebruik het liefst een leeswijzer die doorschijnend is
Ik gebruik een ijsstokje als helpwijzer
De leeswijzer ligt altijd onder de regel die gelezen wordt. De helpwijzer is altijd boven het woord dat gelezen wordt
3b Voordat de les begint: De leerlingen gaan naast hun maatje zitten en leggen de leesstof van het linkermaatje gesloten op tafel. Ze hebben de lees- en hulpwijzers wijzers bij de hand. De leerkracht geeft de eindtijd aan op de klok (dan hoef je niks te zeggen) De leerkracht zet één aandachtspunt op het bord (bijv: complimentjes geven, zachtjes lezen, leestempo hooghouden, enz). Dit kan met tekst of met een picto. De leerkracht geeft het stilteteken en maakt oogcontact met alle leerlingen. Vanaf dat moment begint de introductie. Document Maatjeslezen, Trijntje de Wit, www.lezenmoetjedoen.nl
Aandachtspunten bij maatjeslezen 3c De introductie: Herhaal het doel van de les: Maak van je maatje een betere lezer! Benoem/herhaal de regels 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Links begint met lezen. De helper volgt met de helpwijzer. Na elke zin of alinea vraagt de helper: Wat heb je gelezen? De lezer mag dan in eigen woorden vertellen, aanwijzen op de illustratie e.d. Als de lezer een fout maakt, dan stopt de helpwijzer bij die fout. De lezer probeert het opnieuw. Als hij er niet uitkomt, dan helpt de helper zonder voor te zeggen. Als de bladzij uit is mag je er samen even over praten (plaatjes bekijken, overleggen). Document Maatjeslezen, Trijntje de Wit, www.lezenmoetjedoen.nl
Geef het aandachtspunt (hier ga ik extra op letten) aan en geef daarna het startsein. 3d Start van de les: De leerlingen gaan beginnen. De leerkracht gaat observeren Observeren = Geen brandjes blussen, niet even gaan helpen, geen raam open gaan zetten, niet reageren op de deur die opengaat. Laat ze maar even wachten (de deur mag op rood!). Observeren = Alleen maar kijken, kijken, kijken! En in jezelf registreren wat je ziet: A. wijst goed bij, B. leest mooi zacht, C. zit mooi recht, D. helpt zonder voor te zeggen, E. moest naar de wc en deed dat onopvallend terwijl het maatje netjes zelf ging doorlezen. enz. Je registreert ook dingen die niet goed gaan…. die onthoud je en bewaart ze om ze de volgende keer als aandachtspunt te kunnen gebruiken. De enige strafmaatregel die je toepast als twee maatjes rustverstorend bezig zijn, is dat je ze aankijkt en met een gebaar (twee vingers uit elkaar) duidelijk maakt dat ze vanaf nu niet meer als maatjes mogen lezen, maar elk apart verder moeten lezen. Dus niet hardop waarschuwen of corrigeren, want dan verstoor je zelf de rust. 3e Afsluiting: Geef het eindsein en vraag de aandacht van de leerlingen (stilteteken): Benoem 2 punten aan goed gedrag die je hebt gezien. Je hoeft daarbij geen namen te noemen (beter van niet zelfs). In feite benoem je de leerpunten door positief voorbeeldgedrag te benoemen. Altijd 2 punten noemen, dan wordt dit een ritueel! En vrijwel zeker behoort het aandachtspunt tot een van de twee positieve Benoem niet de punten die niet goed gingen, maar onthoud die en maak daar een aandachtspunt van bij de volgende les maatjeslezen. De les eindigt dus met twee positieve opmerkingen. Daarna mogen de leerlingen opruimen en leesstof wisselen, zodat ze bij de volgende les maatjeslezen weer leesstof genoeg hebben.
Document Maatjeslezen, Trijntje de Wit, www.lezenmoetjedoen.nl
4 Tips voor Helpen zonder voorzeggen Zou hij weten wat ik een fijne manier van helpen vind?
Ik help je maar ik zeg niet voor!
Wat je allemaal kunt doen: - Blijf met het helpstokje bij de plek (letter) waar het fout ging - Wijs nog eens extra op de eerste letter van het woord - Vraag je maatje om de gebaren te maken (kan alleen als het woord klankzuiver is) - Doe zelf de gebaren voor en laat je maatje de gebaren namaken en het woord dan zeggen - Laat eerst een deel van het woord lezen - Noem een woord dat er op lijkt - Noem een woord met dezelfde betekenis - Noem een woord dat er op rijmt - Geef een hint, verzin een list…. maar zeg niet voor! - Verzin een list om te helpen zonder voor te zeggen!
Document Maatjeslezen, Trijntje de Wit, www.lezenmoetjedoen.nl