IBSEN / WERK
Henrik Ibsen (Skien 20/03/1828 – Kristiana/Oslo 23/05/1906) is waarschijnlijk de invloedrijkste toneelschrijver e uit de 19 eeuw geweest. En misschien was hij ook wel de beste. Niet voor niets werd hij door zijn tijdgenoten ‘de Shakespeare van de moderne tijd’ genoemd. Vandaag de dag is hij nog steeds één van de bekendste namen uit de wereldliteratuur. Ibsen stond centraal tijdens de doorbraak van het modernisme in het geestelijke leven van Europa en wordt beschouwd als de vader van het moderne drama. Zijn toneelstukken hebben weinig aan actualiteit ingeboet en worden nog steeds in theaters overal ter wereld opgevoerd. Ibsen werd geboren in een vooraanstaande Noorse koopmansfamilie. Van 1844 tot 1850 ging hij in de leer als apothekersassistent, in 1850 ging hij naar Kristiania waar hij aan de ‘studentenfabriek’ van Heltberg ging studeren. Hij rondde zijn studie echter niet af en verbond zich in 1851 aan het theater in Bergen, waarvoor hij stukken schreef. In 1853 maakte hij een reis naar Kopenhagen en Dresden, die van grote betekenis is geweest voor de vorming van zijn persoonlijkheid en zijn vakmanschap als schrijver. Van 1857 tot 1864 was hij theaterdirecteur in Kristiania, waar hij veel tegenwerking ondervond. In 1860 onderging hij een zware innerlijke crisis, waarna hij met de Komedie der liefde (1862) zijn reeks van grote werken aanving. In 1864 vertrok hij naar het buitenland en verbleef gedurende 27 jaar afwisselend in Italië en Duitsland, aanvankelijk onder armoedige omstandigheden, later als beroemd en welgesteld man. In Noorwegen maakt hij in 1866 en 1867 naam met de epische gedichten Brand en Peer Gynt. zijn internationale reputatie heeft hij echter vooral te danken aan de stukken die hij vanaf 1877 publiceerde en waarin hij de contemporaine, burgerlijke samenleving genadeloos portretteerde. In 1891 keerde hij naar Noorwegen terug, waar hij tot aan zijn dood in 1906 in de hoofdstad woonde. “Integendeel” was Ibsens laatste woord. De dokter was net bij hem geweest en Ibsens vrouw zou gezegd hebben: “Kijk, de dokter ziet er beter uit!” Waarop Ibsen dus deze fameuze repliek gaf en stierf.
Henrik Ibsen – dramaturgie de Queeste 2013
1
Men zegt dat Ibsen na Shakespeare de meest gespeelde dramaturg ter wereld is. In totaal gaf Ibsen 26 toneelstukken en één dichtbundel uit. Zijn toneelwerk wordt vaak in vier periodes ingedeeld: • Nationaal-‐romantische en historische drama’s De toneelstukken vanaf Catilina (1850) tot en met Mededingers naar de kroon (1863). • De ideeëndrama’s De komedie der liefde (1863), Brand (1866), Peer Gynt (1867) en Keizer en Galileër (1873). • De realistische, contemporaine drama’s Pijlers van de samenleving (1877), Een poppenhuis (1879), Spoken (1881) en Een vijand van het volk (1882). • De psychologische en symbolische drama’s De wilde eend (1884), Rosmersholm (1886), De vrouw van de zee (1888), Hedda Gabler (1890), Bouwmeester Solness (1892), Kleine Eyolf (1894), John Gabriel Borkman (1896) en Als wij doden ontwaken (1899). De vier toneelstukken die Ibsen tussen 1877 en 1882 uitgaf, Pijlers van de samenleving, Een poppenhuis, Spoken en Een vijand van het volk, worden aangemerkt als realistische, contemporaine toneelstukken of probleemtoneelstukken. De vier belangrijkste kenmerken van deze toneelstukken die een dergelijke karakteristiek rechtvaardigen zijn: 1.) Ze stellen maatschappelijke problemen ter discussie. 2.) Ze hebben een maatschappijkritisch perspectief. 3.) De handeling speelt zich in het heden af. 4.) Ze presenteren alledaagse personen en situaties. 1) Maatschappelijk problemen ter discussie De Deense literatuurcriticus Georg Brandes (1842-‐1927) was de grote wegbereider voor de doorbraak van het realisme in Scandinavië. In 1871 hield hij een lezingenserie aan de Universiteit van Kopenhagen onder de titel “Hoofdstromingen in de 19e eeuwse literatuur” (uitgegeven in boekvorm in zes delen tussen 1872 en 1890). In dit werk formuleert Brandes het volgende manifest voor een maatschappijkritische en realistische literatuur: ”Dat de literatuur van tegenwoordig leeft, blijkt uit het feit dat er problemen ter discussie gesteld worden. Zo stelt bijv. George Sand de relatie tussen man en vrouw ter discussie, Byron en Feuerbach het geloof, Proudhon en Stuart Mill het recht op bezit, Turgeniev, Spielhagen en Emile Augier de maatschappelijke verhoudingen. Als een literatuur niets ter discussie stelt, betekent dit dat zij haar bestaansrecht dreigt te verliezen.” De vertegenwoordigers van het maatschappijkritische realisme in Noorwegen werden geïnspireerd door Brandes. In de vier hierboven genoemde toneelstukken van Ibsen vinden we meerdere maatschappelijke problemen terug uit het citaat van Brandes. De verhouding tussen man en vrouw wordt ter discussie gesteld in Een poppenhuis en Spoken. Problematische aspecten van de heersende maatschappelijke verhoudingen worden ter discussie gesteld in Pijlers van de samenleving en Een vijand van het volk (de maatschappelijke moraal, de tirannie van de meerderheid, commerciële belangen versus algemene maatschappelijke belangen, milieubelangen, enz.). 2) Een maatschappijkritisch perspektief Ibsen legde in zijn realistische toneelstukken op genadeloze wijze negatieve aspecten van de maatschappij bloot, zoals huichelarij en verdoezeling, machtsmisbruik en manipulerend gedrag, en hij streed onvermoeibaar voor oprechtheid en vrijheid. Waarheid, emancipatie, zelfrealisatie en persoonlijke vrijheid zijn centrale begrippen. In Pijlers van de samenleving heeft Lona Hessel het laatste woord en zij zegt “de geest van waarheid en vrijheid – dat zijn de pijlers van de maatschappij”. In Spoken richt Ibsens kritiek zich op enkele pijlers van de burgerlijke maatschappij, het huwelijk en het christendom, en schrijft hij over taboes als incest, geslachtsziekten en euthanasie. Hierdoor werden hij en zijn geestverwanten bestempeld als omstreden figuren door hun tijdgenoten. Hun werken leidden tot hevige controversen of je regelrechte furore. Achteraf bekeken ziet men hoe verschrikkelijk belangrijk sommige van deze werken zijn geweest voor diverse maatschappelijke bewegingen. Er zijn weinig literaire werken die zoveel hebben betekend voor de emancipatie van de vrouw in nagenoeg alle culturen ter wereld als Een poppenhuis.
Henrik Ibsen – dramaturgie de Queeste 2013
2
3) Een contemporain (hedendaags) perspectief In Pijlers van de samenleving en alle latere toneelstukken van Ibsen speelt de handeling zich in het heden af (vandaar de benaming contemporaine toneelstukken). De vertegenwoordigers van de realistische literatuur dwongen zichzelf om zich in hun eigen tijd in te leven en zich erdoor te laten beïnvloeden. Historische toneelstukken in de nationaal-‐romantische stijl waren uit. Oude goden en helden, Romeinse keizers en machtige koningen uit de oudheid werden vervangen door mensen ‘zoals jij en ik’. Het handelingsverloop in de toneelstukken moest een contemporain karakter hebben. De eerste notities die Ibsen maakte voor Een poppenhuis (gedateerd op 19 oktober 1878) zijn getiteld ‘Aantekening voor de moderne tragedie’. Het begrip ‘moderne tragedie’ is veelzeggend. Het was de bedoeling van Ibsen om in dit toneelstuk de vorm van de klassieke tragedie toe te passen op modern materiaal. Qua vorm experimenteert Ibsen niet noemenswaardig in Een poppenhuis. Zo zijn bijvoorbeeld de drie klassieke eenheden bewaard gebleven: de eenheid van tijd, ruimte en handeling. Nieuw is het moderne conflict, de actualiteit van wat er op het toneel gebeurt. 4) Alledaagse personen en situaties In een brief aan de Zweedse theaterman August Lindberg, die bezig was met het ensceneren van Spoken in augustus 1883 (zijn productie, die op 22 augustus 1883 in Helsingborg in première ging, was de eerste opvoering in Scandinavië en Europa), schreef Ibsen: ”De taal moet natuurlijk klinken en de manier waarop men zich uitdrukt, moet kenmerkend zijn voor de betreffende persoon in het stuk; de een drukt zich immers anders uit dan de ander. Hier kan veel aan verbeterd worden tijdens de repetities; daar hoort men meteen wanneer iets onnatuurlijk of geforceerd overkomt, en er moet dus net zolang geoefend worden totdat de repliek geheel en al geloofwaardig en realistisch overkomt. Om het gewenste effect te bereiken moetende toeschouwers het idee hebben dat ze naar iets zitten te kijken en te luisteren dat zich in de werkelijkheid afspeelt.” Ibsen vond het erg belangrijk dat het theaterpubliek (en de lezers) in zijn contemporaine toneelstukken getuige zouden zijn van een handelingsverloop dat net zo goed henzelf had kunnen overkomen. Een vereiste was daarom dat de personages in het toneelstuk op natuurlijke wijze praatten en overkwamen en dat de situaties alledaags waren. De rolfiguren spraken niet langer in versvorm, zoals in Brand en Peer Gynt. Monologen, terzijdes en hoogdravend taalgebruik (zoals bijv. in De vikingen in Helgeland) waren uit den boze. Het realistische toneelstuk moest de illusie wekken van een herkenbare werkelijkheid. Ibsen was eropuit om het publiek in de zaal het gevoel te geven dat het getuige was van gebeurtenissen die zich bij wijze van spreken bij hun eigen buren hadden kunnen afspelen. Geen onwaarschijnlijke ontknopingen dus, geen spectaculaire wendingen in de plot, geen duels of schietpartijen, geen vileine schurken die onschuldige jonge meisjes het leven zuur maakten, maar ook geen exposés of terzijdes, waarin de (uitgangs)situatie aan het publiek werd uitgelegd. In de stukken van Ibsen voerden heel gewone mensen hele gewone gesprekken met elkaar. Informatie die essentieel was voor een goed begrip van het gebeuren, werd steeds terloops beetje bij beetje verstrekt. Ibsens tijdgenoten hadden soms dan ook moeite om te achterhalen wat zijn personages bezielde en wat zich in hun verleden allemaal had afgespeeld. Daarbij was het onduidelijk waar Ibsens sympathie lag en hoe hij zelf dacht over de morele vraagstukken die hij in zijn stukken aan de orde stelde. Ibsen heeft zelf ooit gezegd dat het in zijn oeuvre niet gaat om zaken die hij heeft beleefd, maar heeft doorleefd. Ibsen behoort tot de tweede helft van de negentiende eeuw. Het ideaal van de geestelijke vrijheid, van de vrije, heer en meester over zichzelf zijnde persoonlijkheid, het vrij staan van alle machten die de individualiteit willen binden en beknotten, is hetzelfde ideaal dat later Friedrich Nietzsche predikte, het ideaal van de Uebermensch. De zuil van Trajanus verheft zich boven de aarde, niet om het standbeeld dat zij draagt nader te brengen tot de goden, maar om het boven de mensen te plaatsen. Zo is het ook bij Nietzsche: de mens moet een hogere mens worden, een mens boven het gewone uit. En ook Ibsen heeft de vermetele gedachte, dat de mens dit door eigen kracht, door eigen wil, inderdaad bereiken kan. Ook Ibsens werk behoort tot de tijd van het ongeschokte vertrouwen in de menselijke geest, die – naar men meende – van nature het goede zou willen en dat ook zou doen, wanneer alle belemmeringen weggenomen zouden zijn. Ibsen behoort tot de tijd van het geloof aan een betere mensenwereld, die tot stand zou komen, wanneer de mens zichzelf was. Kortom, Ibsen behoorde tot de tijd van het cultuuroptimisme. Vandaar dat Carlos Tindemans tot de volgende formulering kwam: “We kunnen Ibsen vandaag niet meer spelen als de illusie dat we de wereld beter kunnen maken, maar precies als het einde van die illusie.”
Henrik Ibsen – dramaturgie de Queeste 2013
3
IBSEN / NOORWEGEN Noorwegen had van 1380 tot 1814 deel uitgemaakt van het Deense koninkrijk. Dat betekent dat de Noorse cultuur diepgaand door de Deense beïnvloed was. Dit uitte zich onder meer in een gemeenschappelijke schrijftaal en een gemeenschappelijke literatuur. Noorse universiteiten en Noorse uitgevers waren er niet. De intelligentsia week dus uit naar Denemarken, om daar te studeren en te publiceren. Pogingen van de Noren om onafhankelijk te worden tijdens de Europese herindeling die volgde op de napoleontische oorlogen, mislukten. Noorwegen werd in 1814 ondergebracht in een personele unie met Zweden, dat wil zeggen dat de Zweedse koning ook koning van Noorwegen werd. Het land kreeg bij die gelegenheid wel een eigen grondwet, een eigen bestuur en een eigen parlement. Maar het buitenlandse beleid ging bijvoorbeeld helemaal buiten de Noren om. In de loop van de negentiende eeuw, toen het de Noren economisch gezien steeds beter ging, ontstond er een hernieuwd nationaal bewustzijn. Aan de ene kant vertaalde dat zich in een roep om politieke hervormingen, meer onafhankelijkheid en een verdergaande democratisering. Zo werd er onder meer gestreden voor een eigen Noorse (handels)vlag. Aan de andere kant uitte dat nationale bewustzijn zich in pogingen om zich te bevrijden van de nog steeds dominante Deense (schrijf)taal en cultuur. Er ontstond bijvoorbeeld een levende belangstelling voor de Noorse volkstaal, de Noorse volkscultuur en de Noorse geschiedenis. Rond het midden van de negentiende eeuw won echter ook het scandinavisme aan kracht: de gedachte dat Noorwegen, Zweden en Denemarken, gegeven hun gemeenschappelijke historische en culturele wortels, eigenlijk één staat zouden moeten vormen. Ook Ibsen droeg dit streven een warm hart toe. De kwestie Sleeswijk-‐Holstein betekende de facto het failliet van het scandinavisme. En dit was ook het moment waarop Ibsen zijn vaderland teleurgesteld vaarwel zei en aan een nieuwe periode in zijn leven en zijn schrijverschap zou beginnen. Hij verbleef tijdens zijn vrijwillige ballingschap afwisselend in Italië en Duitsland. Ibsens vertrek in 1864 was dan misschien een vlucht van een teleurgestelde Scandinaviër, het betekende ook een psychologisch bevrijding. “Wanneer ik vertelde over mijn diepste innerlijke gevoelens kreeg het altijd iets gekunstelds; ik voelde dat zelf heel goed en daarom trok ik me in mezelf terug. Maar zo’n reis als deze maakt veel in een mens los, wat mij betreft ten goede. (…) Wat voor mij van cruciaal belang is geweest is dat ik afstand heb kunnen nemen; daardoor ben ik nu beter in staat de leegtes te ontwaren die er schuilgaan achter de opzettelijke leugens van die erbarmelijke praatjesmakers in ons zogeheten publieke bestel.” (1865 – brief aan zijn moeder) De fysieke afstand tot Noorwegen maakt het mogelijk om te schrijven wat hij werkelijk wil schrijven, omdat men van veraf de zaken nu eenmaal scherper ziet dan wanneer men er zelf middenin zit. Bovendien hoeft hij geen rekening meer te houden met wat deze of gene ervan zal zeggen. Dat Ibsen zijn land en zijn landgenoten de rug toekeert, betekent dus niet dat hij zich niet meer met hen bemoeit. Integendeel, hij ziet scherper wat er op sociaal-‐maatschappelijk vlak mis is in zijn vaderland en hij durft daar ook steeds onverbloemder over te schrijven. “Ik ben blij met het onrecht dat mij is aangedaan; ik voel er de hand van God in, want ik voel mijn krachten groeien bij dit onrecht. Als het oorlog moet zijn, het zij zo! Als ik geen dichter ben, heb ik immers niets te verliezen! Ik zal mijn geluk beproeven als fotograaf. Het Noorwegen van nu, stukje voor stukje, persoon na persoon, zal ik onder handen nemen.” Twee decennia later (jaren 1880), als het Noorse politieke landschap vaste vormen begint te krijgen en de eerste politieke partijen ontstaan, worden zijn ideeën nog radicaler. “Ik raak er steeds meer van overtuigd dat er iets demoraliserends uitgaat van het zich bezighouden met politiek en het zich bij partijen aansluiten. Ik zal mij nooit, onder welke omstandigheden dan ook, bij een partij kunnen aansluiten die de meerderheid heeft. Bjornson zegt: de meerderheid heeft altijd gelijk. En als praktiserend politicus moet hij dat wel zeggen. Ik ben daarentegen genoodzaakt om te zeggen: de minderheid heeft altijd gelijk. Vanzelfsprekend denk ik niet aan die minderheid van behoudenden, die door de grote middenpartij, die bij ons de liberale genoemd wordt, voorbijgestreefd is. Ik bedoel de minderheid die vooroploopt waar de
Henrik Ibsen – dramaturgie de Queeste 2013
4
meesten nog niet zijn aangekomen. Ik bedoel: gelijk heeft degene die het dichtst in de buurt van de toekomst is.” Wat Ibsen betreft moesten de bevrijding van de mensheid en de vooruitgang dan ook niet via de politiek of via de instituties bewerkstelligd worden. De mensen moesten zichzelf bevrijden. En het ging daarbij dan niet om wat burgerlijke vrijheden hier en daar, of om wetgeving die tot meer democratie zou leiden, maar om de werkelijke vrijheid van geest. Weg met de staat, met andere woorden. En leve het vrije individu. Pas in 1891, na bijna dertig jaar vrijwillige ballingschap, zou Ibsen zich weer in Noorwegen vestigen. Tot zijn tevredenheid kon hij toen constateren dat men hem met rust liet en dat zowel politiek links als politiek rechts hem welgezind was. De stukken die hij in deze periode schreef, hadden dan ook zeker niet meer de maatschappelijke lading. Het zijn de jaren waarin de spanningen tussen Noorwegen en Zweden nog een keer hoog oplopen. Noorwegen eist zijn eigen consulaten in het buitenland. In 1905 zal deze consulatenkwestie het einde van de unie met Zweden inluiden. Na een referendum, waarbij slechts 184 Noren voor het in stand houden van de unie stemden, werd Noorwegen een zelfstandig koninkrijk. “Och beste Brandes, men kan niet ongestraft 27 jaar in het buitenland leven, in een cultuur die groot, vrij en bevrijdend is. Dit, of preciezer, hier, bij de fjorden is mijn geboorteland. Maar, maar, maar: waar vind ik het land waar ik thuishoor?”
Henrik Ibsen – dramaturgie de Queeste 2013
5
IBSEN – TIJDLIJN 1748 1751 1759 1762 1774 1776 1781 1785 1789 1789 1801 1804 1812 1813 1814 1814 1815 1819 1825 1828 1830 1848 1859 1863 1864 1867 1867 1869 1871 1871 1876 1877 1879 1879 1881 1881 1882 1882 1882 1882 1882 1883 1883 1884 1888 1890 1891 1905 1905 1906
scheiding der machten (Montesquieu) ‘Encyclopedie’ (Diderot) ‘Candide’ (Voltaire) contrat social (Rousseau) ‘Het lijden van de jonge Werther’ Goethe onafhankelijkheid Verenigde Staten eerste stoommachine Thomas Watt eerste stoomspinnerij Engeland grondwet Verenigde Staten Franse Revolutie – bestorming Bastille Code Civil Napoleon keizer sprookjes van Grimm Slag bij Leipsig Congres van Wenen Noorwegen in unie met Zweden Slag bij Waterloo ‘Vlot van Médusa’ Gericault eerste spoorlijn Engeland geboorte Ibsen ontstaan België ‘Communistisch Manifest’ Marx & Engels ‘On the origin of Species’ Darwin afschaffing slavernij Verenigde Staten Ibsen vertrekt naar buitenland (Italië & Duitsland) ‘Das Kapital’ Marx ‘Peer Gynt’ Ibsen opening Suez-‐kanaal Stanley & Livingstone ontmoeten mekaar einde commune-‐opstand Parijs uitvinding telefoon (Bell) ‘Pijlers van de samenleving’ Ibsen ‘Een poppenhuis’ Ibsen uitvinding gloeilamp (Edison) ‘Spoken’ Ibsen Dostojewski overleden première van ‘Spoken’ in Chicago Darwin overleden Kongo kolonie België Pasteur lid van de Académie Française publicatie ‘Een vijand van het volk’ Ibsen première van ‘Een vijand van het volk’ in het Kristiania Theater verschijning Nederlandse vertaling ‘Een vijand van het volk’ Ida Donker (in Zweden wonende Nederlandse actrice) ‘De wilde eend’ Ibsen Vincent van Gogh in Arles ‘Hedda Gabler’ Ibsen Ibsen keert terug naar Noorwegen Relativiteitstheorie Einstein Noorwegen onafhankelijk koninkrijk overlijden Ibsen op 78-‐jarige leeftijd, als gevolg van een beroerte
Henrik Ibsen – dramaturgie de Queeste 2013
6