NASLAG HANDBOEK
PASSPORT
ENCORE
tm
VERSIE 3.0 NB. De pagina nummering van deze vertaling komt overeen met het handboek van versie 3.0 en is vrijwel gelijk aan die van versie 4.0. Gebruik voor de illustraties beide handboeken naast elkaar.
P1
SELECTIN G IN EN CORE
HOOFDSTUK EEN
Als je veranderingen bij je muziek aanbrengt in Encore, vereisen vele bewerkingen van je, dat je eerst de noten en de objecten die je wilt veranderen, selecteert. Er zijn 4 verschillende selectie "doelen" binnen Encore: noten, getekende dingen (“graphics”), maten en balken. Er zijn verscheidene methoden om deze items te selecteren en sommige methodes zijn beter geschikt voor bepaalde bewerkingen dan andere. Door de normale selectiemethodes te gebruiken en te combineren zullen minder afzonderlijke bewerkingen nodig zijn. Een van de meest essentiële handelingen in Windows, de selectie van een gebied met de pijlwijzer, is vaak niet de beste methode om gebieden te selecteren in Encore. Voor een kleine groep noten binnen een maat is de pijl ideaal. En pijl-selecties zijn vereist voor handelingen, zoals "Subgroup","Print Selection",en "Beam Group". Maar voor de selectie van hele maten of systemen zijn er andere methoden beschikbaar, die niet alleen makkelijker zijn in het gebruik, maar ook meer betrouwbare resultaten opleveren. Dit hoofdstuk geeft in grote trekken weer hoe elke techniek toegepast wordt binnen Encore en wanneer elk het meest geschikt is.
DRAG SELECTION Het "doen oplichten" door te slepen met de pijlwijzer is een zeer algemene techniek in Windows. Voor de meeste lezers zal een uitleg over hoe dit gebeurt niet nodig zijn, maar om een grondig overzicht te geven zullen we deze essentiële handeling in ieder geval beschrijven Met de pijl klik je op de linkerbovenhoek boven de noten of graphic die je wilt selecteren. Klik en houd de muisknop ingedrukt en sleep diagonaal van linksboven naar rechtsonder. Onder het slepen moet je een geïnverteerde versie van je partituur zien verschijnen in een groter wordende rechthoek. Zolang je de muisknop ingedrukt houdt, ben je bezig met de selectie. WAT TE VINDEN WAAR ? TEKST : P1 t/m P189 TIPS: P190 t/m P193 INHOUD: P194 t/m P214
1
P2
ADDING TO A SELECTION OK, het maken van een selectie is dus een tamelijk essentiële aangelegenheid. Encore laat je nog meer selecties toevoegen zonder de laatste selectie kwijt te raken. Dit kan de zaken behoorlijk versnellen, als verscheidene verschillende gebieden op een bladzijde allemaal dezelfde verandering behoeven. Na de selectie van een gebied in Encore houd je de [shift] ingedrukt, terwijl je aanvullende selecties maakt. Deze laatste selecties kunnen ofwel gemaakt worden door te klikken en te slepen met de muis ofwel door een van de andere selectietechnieken te gebruiken, die in dit onderdeel besproken worden. NOOT: Voorzichtig moet je zijn bij de sleepselektie van extra gebieden. Vermijd het overlappen van selectiegebieden. Bij het ingedrukt houden van de [shift] toets zal, als een sleepselektie een andere selectie begint te overlappen, het overlappende gebied weer verschijnen als een normale partituur (niet-geïnverteerd). Technisch gesproken betekent dit, dat er niets is geselecteerd, maar overlappende gebieden zijn voor Encore moeilijk om rekening mee te houden en moeten worden vermeden. Als je het gebied niet geselecteerd wilt zien, selecteer het dan helemaal niet ! Vermijd overlappende selecties en alles wat je selecteert zal normaal herkend worden.
SHIFT-CLICKING REGIONS Encore laat je de [shift] toets gebruiken om het eerste selectiegebied af te tekenen zonder dat er gesleept hoeft te worden. Als [shift] wordt ingedrukt voor de eerste klik, zal een "plus"tekentje na eenmaal klikken aangeven de plaats voor de linkerbovenhoek van een selectie. De tweede klik bepaald de rechter benedenhoek van het geselecteerde gebied en zal de selectie aftekenen. (In feite kun je ook klikken op de rechter boven plaats, nadat je de linker beneden plaats hebt geselecteerd--maar laten we het eenvoudig houden) Het gebruik van deze techniek om een gebied af te tekenen werkt alleen bij het bepalen van het eerste selectiegebied. Meerdere selecties met de [shift] toets zullen de standaardklik- en sleeptechniek vereisen.
2
P3 Verwar het gebruik van de [shift] toets om een gebied te selecteren niet met de "shiftselectie" van afzonderlijke noten. Als de [shift] toets wordt ingedrukt gehouden en je klikt op iets anders dan een noot of rustteken, dan zul je een plusteken krijgen. Dit teken geeft aan, dat je volgende klik een selectie-rechthoek zal aangeven. Als je dat niet wilt, laat dan de [shift] toets los, klik dan nog eenmaal om de procedure te stoppen en begin opnieuw. De [shift] toets kan ook gebruikt worden om extra gebieden op andere bladzijden te selecteren, maar het is aan te bevelen om al je bewerkingen op een enkele bladzijde te houden, tenzij je selecteert aan het eind van de partituur. Dit zal alles eenvoudig houden voor jou en Encore en maakt het gemakkelijker om te onthouden wat je geselecteerd hebt.
RECOGNIZING THE SELECTION Bij het gebruik van de pijlwijzer om gebieden in je partituur te selecteren zijn er een paar "points", waaraan je moet denken. In feite zijn "controlpoints" heel belangrijk bij de selectie van grafische items. (activeer de controlpoints d.m.v. [Ctrl + ‘].
SELECTING "CONTROL POINTS" De linker "controlpunten" zijn de hoofdpunten die herkend worden voor selectie. Als een item 4 Controlpunten heeft (zoals tekstvakken), dan zal de selectie van het linker controlpunt ofwel beide controlpunten ofwel meer dan een "kwart" van de linkerrand omvatten.
"ITEMS" WITHOUT CONTROL POINTS Sommige items, meestal noten en rusttekens, hebben geen controlpunten. Bij selectie van deze items moet je het hele item selecteren. Dit kan door een pijlselectie of door een [shift] klik op de noot (pag. 4).
3
P4
RESTS Hetzelfde idee aangaande nootselectie geldt ook voor rusttekens.
OTHER GRAPHICS "Dynamics","Marks,"en "Akkoordsymbolen" (zowel tekstakkoorden als gitaarakkoorden) hebben allemaal een"controlpoint" ongeveer in het midden. Zodra een selectie het middelpunt insluit van een van deze items, wordt de graphic geselecteerd. CLEFS Sleutels kunnen niet worden geselecteerd. Sleutels die toegevoegd zijn na het begin van een systeem kunnen worden uitgewist met het Gummetje. De enige handeling in Encore die een sleutel binnen de maat zal verplaatsen is de "Stretch"functie (Rekfunctie). Voor meer over deze speciale functie bestudeer je de "ADVANCED TOPICS"aanhangsel in dit handboek P 163
SHIFT-SELECTING OF NOTES Een speciale selectiemethode wordt verschaft om losse noten en rusttekens te selecteren, zelfs wanneer ze deel uitmaken van compacte akkoorden of onderdelen. Deze techniek heet "SHIFT-SELECTING". Als een noot wordt geshiftselecteerd, dan wordt de nootkop ingesloten in een kleine selectie-rechthoek om aan te geven, dat de noot is toegevoegd aan de selectie. Het "shiftselekteren" van noten gaat snel en doeltreffend, als je eenmaal begrijpt wat je moet doen. Houd de [shift] ingedrukt en klik meteen op een nootkop. Een selectie-rechthoek verschijnt rondom de nootkop om aan te geven, dat ze geselecteerd is. Als je [shift] blijft indrukken, dan kun je ook meerdere nootkoppen klikken. Veel gemakkelijker is het echter om de muisknop ingedrukt te houden, terwijl je de pijlwijzer over meerdere noten en rusttekens verplaatst. Terwijl de pijl passeert over noten en rusttekens, zal elk item geselecteerd worden.
4
P5 Als je een fout maakt en een item selecteert, wat je niet van plan was, dan kun je het item deselecteren door de [shift] toets ingedrukt te houden en op het item te klikken. Als je de [shift] toets loslaat en klikt, dan worden alle selecties verwijderd. Zorg ervoor, als je eerst begint met de shiftselectieprocedure, dat je precies op een nootkop of rust klikt. Als je mist en ergens anders klikt, dan zul je een "plus"teken ingevoerd zien daar waar je klikte. Dit geeft aan het begin van een Shiftselectie voor een gebied en is niet hetzelfde als de Shiftselectie van noten. Bestudeer de "Shiftselectie van gebieden" op blz. 2 De Shiftselectie van noten is vooral nuttig, als je de boogrichting binnen een akkoord wilt veranderen zonder de stokrichting te veranderen van beide akkoorden waarvan de noten een onderdeel vormen Als Encore noten samenbindt in akkoorden, tracht ze te komen tot logische oplossingen voor de boogrichtingen, maar wellicht moet je enkele boogrichtingen veranderen voor je partituur. Door de shiftselectie van de 2 noten die gebonden worden, kun je gebruiken [control]+[shift]+[T] en de boogrichting zal veranderen. Shiftselectie van noten wordt meer vanzelfsprekend, naarmate je vaker deze techniek gebruikt. Al snel zul je je muis door de partituur laten glijden en gemakkelijk hele gebieden voor bewerking selecteren. Er zijn een paar situaties, echter, waarbij het shiftklikken niet wordt aanbevolen en waarbij andere selectietechnieken geschikter zijn. NOOT: Het kopiëren en plakken van gedeeltelijke nootinformatie uit, door waardestrepen verbonden groepen of akkoorden wordt voor geen enkele kopieerhandeling aanbevolen, incl. de standaard sleepselectie. Het plakken van een noot uit een akkoord of ‘een door waardestrepen verbonden groep noten’ is verschrikkelijk verwarrend voor Encore. Encore weet niet wat jij wilt doen, als je iets selecteert wat deel uitmaakt van een groep; dus ze zal soms informatie laten vallen of slechts gedeeltelijke waardestrepen plakken. Als je iets uit een groep moet kopiëren, dan moet je ofwel de hele groep kopiëren en plakken en dan uitwissen wat je niet wenst of het item scheiden uit de groep, voordat je kopieert.
Een groep noten die door waardestrepen is verbonden heet in het Encore-jargon een ‘Beamed Group’
5
P6
SELECTING MEASURES Ofschoon je een selectiegebied kan trekken, dat een hele maat omvat, is verreweg de meest betrouwbare methode om maten te selecteren: een Dubbele Klik om een maat te selecteren. Om deze selectieprocedure goed te laten werken, moet je dubbelklikken in een deel van de maat, waar geen noten, rusten of andere grafische items in staan. Deze dubbelklik zal die maat tot een donker selectiegebied maken en alles binnen die maat wordt dan geselecteerd.
Als je het dubbelklikken om een maat te selecteren vergelijkt met sleepselektie, dan heeft het dubbelklikken het voordeel, dat je niet per ongeluk een maat in een ander systeem selecteert. De gebieden tussen de systemen in, kunnen moeilijk zichtbaar zijn en overlappen soms in bepaalde gevallen. Gebruik de dubbelklikmethode waar ze maar mogelijk is en gebruik de sleepselectie techniek, als je maar een paar noten binnen een maat wilt selecteren. SELECTING ADDITIONAL MEASURES Bij het gebruik van de dubbelklikmethode om maten te selecteren kan je extra maten selecteren door de [shift] ingedrukt te houden, voordat je elke extra maat dubbelklikt.
SELECTING STAVES Er zijn 2 speciale methodes om balken te selecteren. De Selectietechnieken zijn dezelfde, maar de resultaten zijn verschillend. SINGLE-CLICK SELECTION Als alle maten in een notenbalk geselecteerd moeten worden, wordt er een "SHORTCUT" geleverd om de hele notenbalk te selecteren in plaats dat elke maat afzonderlijk moet geselecteerd worden. Het gebied in de kantlijn, links van een notenbalk, heeft een "HOT SPOT" ,waar een eenmalig klikje de hele notenbalk zal doen oplichten.
6
P7 DOUBLE-CLICK SELECTION Als een"dubbelklik" wordt gebruikt om een notenbalk te selecteren, dan wordt de balk geselecteerd tot aan het eind van de partituur. Deze selectie geldt vanaf de plaats waar de dubbelklik wordt uitgevoerd en geldt dus niet automatisch voor de hele partituur.
SELECTING ADDITIONAL STAVES Om extra notenbalken te selecteren, houd je de [shift] ingedrukt en klik je (of dubbelklik) je links van elke extra balk, die je bij de selectie wilt voegen.
SELECTING AN ENTIRE PAGE Dubbelklik op de bladzijde-icoon in de Toolbar om een hele bladzijde te selecteren. Bladzijde-selecties, die op deze wijze gedaan worden, gelden slechts voor losse bladzijden. (d.w.z. extra bladzijdes kunnen niet toegevoegd worden aan de selectie door middel van [shift].
USING THE KEYBOARD Je kunt ook noten en rusttekens selecteren met je computer's toetsenbord. Dit wordt bewerkstelligd met de linker-en rechter-hoek-accolade-toetsen. (In feite zou dit een beetje misleidend kunnen zijn. Aangezien je [shift] niet hoeft te gebruiken, zouden de [komma] en [period] toetsen accurater zijn. Maar hen te noemen de linker-en rechterhoekakkolade-toetsen helpt om een gevoel van richting over te brengen). Open een partituur of voer enige noten in voor verscheidene maten in een nieuwe partituur. Met de pijl klik je in een maat om een beginpunt te bepalen. Druk op [>]. De noot of rust meteen rechts van de invoegcursor wordt geselecteerd. Druk weer op [>] en de selectie verplaatst naar de volgende noot of rust rechts. De [<]toets verplaatst de selectie in tegenovergestelde richting door de partituur heen.
7
P8 Als [shift] wordt ingedrukt gehouden bij het selecteren op deze manier, dan zal elke nieuwe noot worden toegevoegd aan de selectie. Het loslaten van de [shift] en opnieuw selecteren zal de gemaakte selecties verwijderen. Als [control] wordt ingedrukt gehouden bij het gebruik van de hoek-accolade-toetsen, dan zullen hele maten worden geselecteerd. Als [shift] ook ingedrukt wordt gehouden, dan kun je maten toevoegen aan de selectie.
COMBINING TECHNIQUES Als je eenmaal de basistechnieken onder de knie hebt, dan kun je elke techniek combineren met de andere selectietechnieken. bv. Om te selecteren vanaf de tweede helft van een maat, die voorkomt in het midden van een systeem, tot aan het einde van je partituur, zou je eerst de pijlwijzer kunnen gebruiken om de tweede helft van de gewenste maat te selecteren. Vervolgens houd je de [shift] toets ingedrukt en dubbelklik je in de volgende maten in dat systeem om elke maat afzonderlijk te selecteren. Tenslotte, terwijl je [shift] ingedrukt houdt, dubbelklik je links van het volgende systeem en je zult alle maten tot aan het eind van de partituur geselecteerd hebben. Dit is maar een voorbeeld van het combineren van deze selectietechnieken. Andere mogelijkheden zul je tegenkomen ,naarmate verschillende situaties zich voordoen.
ABOUT MIDI PASTE Het spelen op je Midi-Mastercontroller (keyboard, gitaar of wat dan ook), terwijl ondertussen gebeurtenissen (noten of rusten) of gebieden geselecteerd worden in Encore, kan onbedoeld resulteren in een "MIDI PASTE". Als je een noot of rust selecteert en dan je instrument bespeelt, dan zullen de geselecteerde gebeurtenissen vervangen worden door de noot of akkoord dat je speelt. De duur zal dezelfde zijn als de oorspronkelijke gebeurtenis. Als een gebied wordt geselecteerd, zal de eerste gebeurtenis in het gebied vervangen worden.
8
P9
HOOFDSTUK TWEE
MOVING OBJECTS IN ENCORE Het verplaatsen van objecten in Encore is even gemakkelijk als klikken en slepen. Er bestaat voor alles wat verplaatst kan worden een speciaal plekje (de Hotspot) om het object ‘beet te pakken’. Met gebruik van de [Controll] toets kunnen globale veranderingen aangebracht worden aan hele onderdelen. Het begrijpen waar deze "Hot Spots" zich bevinden en het gebruik van de speciale toetsen zijn al hetgeen je nodig hebt om snel aanpassingen te maken aan je bladindeling en notatie.
MOVING NOTES AND RESTS De "HotSpot" voor noten is altijd de nootkop. Gebruik de pijl om te klikken op de nootkop en sleep ofwel om de noothoogte bij te stellen of om haar horizontale plaatsing te corrigeren. Het omhoog-en omlaag slepen doet de noothoogte veranderen. Het links-en rechts verplaatsen verandert de horizontale positie. Bij het verplaatsen van noten bepaalt de eerste richting die toegepast wordt het resultaat. Als je eerste beweging op en neer is, wordt slechts de noothoogte beïnvloed en de horizontale positie blijft dezelfde. Als je eerste beweging links of rechts is, dan zul je slechts de horizontale plaats van de noot (of akkoord) veranderen en de toonhoogte verandert niet. Je kunt niet tegelijkertijd de toonhoogte en de horizontale verplaatsing veranderen. d.w.z. Noten verplaatsen zich niet diagonaal. Als toonhoogtebijstellingen worden gemaakt, dan zal elke toonhoogtebijstelling, omhoog of omlaag, een MIDI-nootboodschap uitzenden op het kanaal en port in gebruik bij de balk. NOOT: Als je bij het verplaatsen van noten en rusttekens verkiest te werken met de "AUTOSPACE" uitgeschakeld, dan zal je zowel "ALIGN PLAYBACK" als "ALIGN SPACING" moeten gebruiken na de toevoeging van noten aan het midden of begin van een maat. Als een"AlignSpacing"handeling noten verplaatst naar de verkeerde locaties, "Undo"deze handeling dan en controleer om te zien of er Rusttekens kwijt zijn. Gebruik "AlignPlayback", voordat je "AlignSpacing" gebruikt.
9
P10
Encore doet haar best om noten, die toegevoegd worden aan het midden van een maat of wanordelijk in een maat gezet worden, uit te lijnen. Zulke handelingen worden echter liever voorkomen, omdat een meer consequent en betrouwbaar Playback zal geschieden, als alles in de correcte volgorde van links naar rechts ingevoerd wordt. Als een later deel van een maat uitgebreide bewerking vergt, is het beter om dit deel uit te wissen dan voortdurend het bestaande materiaal te moeten bewerken.
MOVING RESTS De "HotSpot"voor rusttekens is ofwel het midden van de rust bij het verplaatsen van hele, halve en kwartnootrusten, ofwel meer naar onderen in het geval van achtste nootrusten en kortere duurperioden. De volgende illustraties stellen de normale plaats vast, die gebruikt wordt bij het slepen van een rustteken:
Je merkt wellicht op uit deze illustraties, dat het laagste "treetje" voor iedere rust, die korter is dan een achtste noot, gebruikt wordt voor de verplaatsing. Rusttekens gedragen zich op dezelfde wijze als noten en zullen ofwel horizontaal of verticaal bewegen, afhankelijk van de verplaatsing die het eerst wordt toegepast. Bij verticaal verplaatsen worden de rusten aangepast aan de dichtstbijzijnde balklijn.
"DRAG-COPYING" NOTES AND RESTS Als de [Control] toets wordt ingedrukt, terwijl een noot of rust wordt verplaatst, dan zal de noot of rust gekopieerd worden naar de nieuwe locatie. Als noten en rusten op deze manier worden gekopieerd, worden de normale regels aangaande de "AutoSpace"en "AutoBeam"funkties genegeerd.
10
P11 NOOT: Het is sterk aan te bevelen, dat je "ALIGN PLAYBACK" gebruikt na het kopiëren van noten of rusttekens. Kijk hiervoor onder het pulldown-menu [OPTIONS]. Als je wilt dat Encore automatisch de maat-spatiëring voor de pas gekopieerde data corrigeert, gebruik dan eveneens "ALIGN SPACING"
STRETCHING ONE MEASURE Als je [Control] intypt en de rechter muisknop gebruikt om een noot of rust horizontaal te slepen, dan wordt de inhoud van een maat ofwel uitgerekt of samengedrukt. Spatiëring binnen de maat wordt afgewogen.
STRETCHING A SYSTEM Als je indrukt [Control]+ [Shift] bij het uitrekken van een maat in een balk, dan zal de rek ook van toepassing zijn op de noten en rusten in dezelfde maat voor alle balken in het systeem. NOOT: De Rekfunctie zal van invloed zijn op de Sleutelveranderingen, die toegevoegd zijn aan de maten. Andere handelingen verplaatsen geen sleutels.
MOVING BEAMS AND BRACKETS Waardestrepen hebben 3 "HOTSPOTS". Elk eind van de waardestreep of haak kan verplaatst worden om de hoek te veranderen. Het midden van de waardestreep of haak wordt gebruikt om de hoogte te regelen zonder de hoek te veranderen.
11
P12
Het bijstellen van de hoogte of oriëntatie van een haak. NOOT: Als waardestrepen worden bijgesteld en de waardestreep wordt gesleept naar de andere kant van de nootkoppen, dan zullen de stokken automatisch van richting veranderen om vast te maken aan de waardestreep. Aangezien haken niets te maken hebben met stokrichting, zal het verplaatsen van een haak boven of onder een groep de stokrichtingen niet beïnvloeden.
DOVING MARKS Wanneer "Marks" vastzitten aan noten, worden ze bijgesteld door te klikken op de nootkop met hetzelfde geselecteerde teken en met de [shift] toets ingedrukt. Voor meer informatie over hoe je marks kunt verplaatsen bestudeer je het hoofdstuk over het Marks palette.
DOVING TEKST Tekstvakken in Encore kunnen verplaatst worden door ergens te klikken binnen het tekstvak en te slepen. Om het tekstvak beter te zien wordt aanbevolen, dat je de "controlpoints" laat zien. De 4 zwarte controlpoints (of "handles") geven de 4 hoeken van het tekstvak aan. Klik ergens binnen dit gebied om tekstvakken te verplaatsen. Het is onnodig om precies op de letters te klikken. Omdat het hele gebied, dat gebruikt wordt voor het tekstvak, met elke muisklik herkend wordt, is het over 't algemeen een goed idee om elk tekstvak te maken in dezelfde grootte (of een beetje groter) dan de ingevoerde tekst. Dit zal problemen verkleinen met tekstvakken die andere grafische tekens overlappen. Als tekstvakken of grafische tekens echt overlappen (en soms zullen ze dat met opzet doen), zal Encore voor elke verplaatsing wisselen tussen de "layered items"
12
P13
DOVING LYRICS Lyrics (liedteksten) kunnen horizontaal bijgesteld worden door met de pijlwijzer te klikken en te slepen op het begin van de songtekst. De verticale hoogte voor lyrics in elk systeem maakt gebruik van een correctiepijl, die zal verschijnen bij het werken in de Lyricmode. Raadpleeg het hoofdstuk over het Lyricgereedschap in het Graphics palette. (Pag.31)
DOVING CHORD SYMBOLS Akkoorden, zowel akkoordsymbolen als gitaardiagrammen, worden horizontaal op dezelfde wijze bijgesteld als lyrics door te klikken en te slepen op de akkoordaanduiding. De verticale hoogte voor de akkoorden wordt bijgesteld met de verticale uitlijning die links van het systeem in de "ChordMode" verschijnt. Deze correctie is gelijk aan de manier waarop lyrics verticaal worden bijgesteld. Soms als een ending of tekst in de weg staat, zullen akkoorden een verticale hoogte voor hetzelfde systeem vereisen. Door verschillende ‘Voices’ (stemmen) te gebruiken bij de invoer in elk akkoordsymbool bestaan er voor elk systeem 8 mogelijke verticale posities. Een telkens verschillende, verticale positie wordt gebruikt voor elk van de stemmen, met elke Voice, buiten Voice 1, op een beetje hogere plaats. Voor meer informatie over akkoorden, zie "het Akkoordenhoofdstuk in het Graphics palette. NOOT: Tekstvakken, lyrics en akkoorden kunnen allemaal gekopieerd worden bij het slepen door de [control] toets ingedrukt te houden, voordat het item wordt verplaatst. Lyrics die zo worden gekopieerd blijven op dezelfde lyric regel, maar hebben geen enkele relatie met een noot.
13
P14
DOVING SLURS Legato's verschillen van alle andere grafische tekens en vereisen het gebruik van de [shift] toets, als ze verplaatst worden. Elk van de 3 "controlpoints" kan gebruikt worden om een legato te verplaatsen. Houd de [shift] ingedrukt en klik op een controlpoint met de pijlwijzer. Sleep de legato naar de nieuwe plaats. Voor meer informatie betreffende legato's bestudeer je de uitweiding over "Slurs" in het Tools Palette hoofdstuk.
DOVING OTHER GRAPHICS Alle andere grafische tekens in Encore kunnen worden verplaatst door te klikken op de grafische voorstelling en door te slepen. Om symbolen, zoals "dynamics" en "marks" (als ze niet vastzitten aan de nootkop) te verplaatsen, moet je ergens klikken op het plaatje en slepen. Sommige graphics in het Tool palette, zoals de "Haarspeld" (of Crescendo) en de "Tussen haken"aanduidingen zijn te vergelijken met tekstvakken en hebben 4 controlpoints. Deze graphics worden verplaatst door ergens te klikken binnen het gebied, dat bepaald wordt door de 4 controlpoints.
DOVING BARLINES Een "hotspot" voor maatlijnen bevindt zich daar waar de maatlijn en de bovenste balklijn elkaar snijden. Als maatlijnen worden bijgesteld, worden alle data binnen de maten aan beide kanten ook bijgesteld. Hier volgt een illustratie van een maatlijn die verplaatst wordt:
14
P15
DOVING STAVES AND SYSTEMS Notenbalken en Systemen hebben een "hotspot",die gebruikt wordt om de verticale-of horizontale positie te verplaatsen. Om de plaats van een notenbalk te veranderen, klik je op de "HOTSPOT" met het pijlgereedschap en sleep deze naar een nieuwe plaats
FINDING THE STAFF HOTSPOT De "hotspot" voor een notenbalk is de hoek bovenaan. Bij het verplaatsen van een notenbalk gebruik je de pijl en klik je precies op de hoek van de notenbalk daar waar de bovenste balklijn en het begin (of einde) van de balklijn elkaar ontmoeten. Als de juiste plek is geselecteerd, zal er een "schim" omtrek van de notenbalk verschijnen. Blijf de muisknop ingedrukt houden en sleep om de notenbalk te verplaatsen. De omtrek van de notenbalk zal met de muis mee bewegen om te laten zien waar de nieuwe notenbalkplaats zal zijn.
NOOT: Als je een notenbalk aan de linkerkant selecteert en de hele balk wordt geïnverteerd (donker),dan heb je een beetje te ver naar links geklikt. Links in elke notenbalk is een "hotspot" om de notenbalk te selecteren. Het knooppunt van de lijnen in de bovenhoek van de notenbalk is de "hotspot" voor de verplaatsing van de notenbalk. Als de notenbalk per ongeluk wordt geselecteerd, klik dan 1 maal in de notenbalk om de selectie te verwijderen en probeer opnieuw. Zowel de linker-als rechterbovenhoek kunnen gebruikt worden om de verticale plaatsing voor een notenbalk en systeem te veranderen. Marge-inspringers voor de
15
P16
linker-of rechterkant van een systeem worden ingesteld door de hoek te selecteren voor de kant die je wilt veranderen. Als een balk wordt verplaatst, dan blijft de afstand tussen alle balken en systemen onder de balk onveranderd. Als de bovenste notenbalk wordt verplaatst, dan wordt alleen de afstand tussen de systemen beïnvloed. Als een notenbalk anders dan de bovenste notenbalk wordt verplaatst, wordt slechts de ruimte binnen het systeem beïnvloed.
CHANGING ALL REMAINING SYSTEMS Als je de [control] toets indrukt bij het verplaatsen van een notenbalk, dan worden alle resterende notenbalken en systemen in de partituur in gelijke mate veranderd. bv. Als de [control] toets ingedrukt gehouden wordt, terwijl de laagste notenbalk van een pianosysteem naar beneden wordt verplaatst, dan krijgen alle resterende systemen in de partituur diezelfde ruimte tussen de notenbalken. Als de [control] toets ingedrukt wordt gehouden tijdens het slepen van de bovenste notenbalk van een systeem, dan zullen alle resterende systemen dezelfde ruimteafstand krijgen. bv. Houd de [control] toets ingedrukt en sleep het tweede systeem voor een pianobalk verder weg van het bovenste systeem. Als je loslaat, zal de afstand die je maakte tussen het 1ste en 2de systeem, gebruikt worden voor alle resterende systemen. Als de [control] toets niet zou zijn gebruikt, zou slechts de afstand tussen het 1ste en 2de systeem veranderd zijn. Horizontale veranderingen, gemaakt met de [control] toets ingedrukt, gelden ook voor alle resterende systemen. Als je alle resterende systemen wilt laten inspringen in je partituur, houd dan de [control] toets ingedrukt bij het slepen van een systeem naar rechts toe. Alle resterende systemen zullen dezelfde inspringer krijgen. Deze methode kan ook gebruikt worden om alle inspringers te verwijderen door de [control] toets ingedrukt te houden bij het slepen van een systeem naar uiterst links toe. Veranderingen, gemaakt met de [control] toets, beïnvloeden alleen de notenbalken en systemen achter de notenbalk of systeem dat verplaatst wordt. Elk systeem voor de bewerkte notenbalk of systeem blijft onveranderd.
16
P17
Bestudeer ook het hoofdstuk over "Center Staves" en "Center Systems" in het Scoremenu. Deze 2 automatische funkties worden vaak het beste gebruikt om een basis-bladzijde indeling te verkrijgen die dan verder aangepast kan worden door verplaatsing van afzonderlijke notenbalken en systemen.
ADVANCED TECHNIQUES PARALLEL SYSTEMS Soms verschijnen 2 systemen parallel in een partituur. Dit wordt het vaakst gebruikt voor "Codas"en "Endings". Door de linker-en rechter inspringer te veranderen voor 2 systemen in je partituur is het mogelijk om deze "naast elkaar" indeling te verdubbelen. Omdat verscheidene automatische funkties dit type indeling echter niet herkent, wordt aanbevolen, dat deze procedure slechts wordt toegepast als de laatste stap voor het afdrukken. Voor het "naast elkaar" rangschikken van systemen, zorg je ervoor beide systemen "AF" te hebben en phrases of tekst die nodig zullen zijn, toe te voegen. Dit is een voorbeeld van 2 systemen die naast elkaar geplaatst zouden kunnen worden.
17
P18
NOOT:: De Coda Phrases werden voor dit voorbeeld bijgesteld. Sommige herplaatsing voor graphics zal onvermijdelijk zijn bij het veranderen van Systeemgrootte.
18
P19
Sleep het lagere systeem over naar rechts, totdat ze klein genoeg is om te passen in de ruimte die erboven gemaakt is.
Na het veranderen van de linker-en rechter inspringer voor elk systeem, kun je het lagere systeem omhoog slepen en de 2 systemen uitlijnen. Lijn het systeem altijd uit aan de rechterkant om het te laten passen bij het systeem aan de linkerkant. Het veranderen van het linkersysteem zal beide systemen meteen veranderen.
19
P20
Als je eenmaal de Parallel Systeem regeling hebt gemaakt, dan is het 't beste om de partituur af te drukken. Het gebruik van "Center Staves","Center Systems,""Align Spacing" en vele andere handelingen kan deze indeling beïnvloeden, dus het beste is deze stap pas te zetten in de eindstadia voor het afdrukken.
20
P21
HOOFDSTUK DRIE
THE SCORE WINDOW De Score Window is de plaats, waar je het meeste werk in Encore zal doen. Je kunt dit venster slepen , een andere grootte geven, laten rollen om meer van je muziek te zien--allemaal tamelijk vanzelfsprekend. Je muziek wordt normaal getoond zoals ze zal worden afgedrukt; dit is afhankelijk van de getoonde bladzijdegrootte. Als je je partituur wilt verkleinen of vergroten, dan blijft de muziek van dezelfde grootte als in de Score Window, maar de grootte van de getoonde bladzijde zal toenemen of afnemen. (Voor meer info, bestudeer "Print Setup" of "Score Settings" in het hoofdstuk over het Filemenu. ) Als je venster of monitor niet groot genoeg is om de hele breedte van de bladzijde te tonen, dan kun je "Size to Fit" kiezen. (Voor meer info over "Size to Fit",bestudeer je het onderdeel in het Viewmenu).
Het meest ongewone aspect van de Score Window en het deel, dat enige uitleg vergt is de Toolbar".
THE TOOLBAR Zoals de naam ervan suggereert, is de Toolbar de plaats, waar je het gereedschap selecteert, dat je zult gebruiken om te werken in Encore. Samenwerkend met de palettes wordt dit gereedschap gebruikt om de objecten in je partituur in te voeren, te verplaatsen, te selecteren en uit te wissen. De Toolbar bevat ook de controls voor MIDIplayback, MIDI Thru, het opnemen in RealTime en een "All NOTES OFF’ paniekknop. En op de niet allerlaatste plaats verschaft de Toolbar informatie over je plaats in de partituur en welke stem (voice) op dat moment actief is.
THE VOICE SELECTEUR Encore laat je tot 8 polyfonische stemmen per notenbalk noteren. De Voice-Selecteur toont de huidige geselecteerde stem. Ze laat je ook een stem kiezen om te worden getoond of bewerkt.
21
P22 Als je klikt en vasthoudt op de Voice Selecteur, dan verschijnt het "Voice PopUp Menu". Sleep de pijlwijzer omlaag naar de gewenste stem en laat de muisknop los. ! Het stemgetal dat je koos zal nu getoond worden in de Voice Selecteur. Elke noot of rust die je invoert zal worden toegewezen aan die stem. Elke bewerking die je maakt zal slechts die stem beïnvloeden. Objecten, toegewezen aan andere stemmen, zullen "grijs" worden op het scherm. Als je "Voice" kiest, dan zullen alle stemmen normaal getoond worden en elke bewerking, die je maakt, zal alle stemmen beïnvloeden; Noten en Rusten zullen ingevoerd worden in de Standaard stemmen. Voor een complete uitweiding over "Voicing",bestudeer je Hoofdstuk 6 "Voices in Encore" op blz. 147 THE ARROW TOOL Het pijlgereedschap verschijnt als de standaard pijlwijzer. Het pijlgereedschap wordt gebruikt in de Score Window voor de meeste bewerking-en indelingfuncties, die het selecteren of verplaatsen van objecten omvatten. Ze wordt ook gebruikt om de grootte en vorm van tekstvakken, legato's, crescendo’s en andere grafische objecten te veranderen. THE ERASER TOOL Men hoeft je waarschijnlijk niet te vertellen, dat het gummetje gebruikt wordt om objecten uit te gummen. Wees je er echter van bewust dat er bepaalde dingen zijn, die het niet zal uitwissen. Elk teken, dat vastgemaakt kan worden aan noten, zal niet uitgewist worden door het gummetje. Om een teken, dat vastgemaakt zit aan een noot, te verwijderen, klik je simpelweg een 2e keer met hetzelfde geselecteerde teken op de nootkop. Voor meer info omtrent "Marks",bestudeer je het onderdeel in de "Marks palettes". THE PENCIL TOOL Het potloodgereedschap moet geselecteerd worden om een paletobject in te voeren in de partituur. Dit geldt ook als je van plan bent om "MIDI STEP ENTRY" te gebruiken om noten in te voeren. De enige uitzondering op deze regel is wanneer je muziek gaat opnemen in "REALTIME".
22
P23
THE RECORD BUTTON Klik deze knop om muziek op te nemen in Realtime. Als de metronoomklik aangezet wordt in het SetupMenu (voor RealTime NootInvoering), dan zul je een" eenmaal aftelling" horen, voordat de opname begint. Klik de knop weer om de opname te stoppen. Voor meer informatie over "Click On/Off en "Click Setup" bestudeer je het onderdeel over het SetupMenu.
THE PLAY BUTTON Klik de "PlayButton" om je partituur te horen terugspelen via MIDI. "Playback begint altijd vanaf het begin van de maat, die de knipperende invoegcursor bevat. Om het startpunt in te stellen, klik je met de pijl in de maat waarmee je graag zou beginnen. Als je niet klikt op een noot, rust of ander object, dan zal daar de invoegcursor verschijnen.
THE THRU BUTTON De Thru button heeft 2 funkties: Ze laat je Encore's MIDI Thru aan/en afzetten en ze laat je zien welk het huidige MIDIThru kanaal is. Als "Thru" aan staat, wordt alle MIDIdata, ontvangen door Encore, gelijktijdig doorgestuurd via je Computer's Output over het kanaal en de port getoond op de knop. In het MIDISetUpdialoog kun je een specifiek kanaal en port toewijzen (Always send out) of je kunt het "Thru"kenmerk instellen om automatisch te schakelen naar het kanaal en de port van de notenbalk, waarop je aan het werken bent. (Follow Current Staff). Voor een volledige uitleg van de "MIDI-Thru",bestudeer je MIDISetUp in het onderdeel over het SetUpMenu.
THE MEASURE INDICATOR De Maat-Indicator toont het nummer van de huidige, actieve maat. De huidige maat is ofwel de maat, die een selectie of de knipperende cursor omvat, ofwel het is de maat die op dit ogenblik gespeeld wordt.
23
P24
De Maatindicator laat je naar een ander punt in de partituur springen. Klik op de "Measure-Indicator" en het "Jump to Measure"dialoogvak verschijnt. Voer in het maatnummer waar je naar toe wilt. Als je naar het eind van je partituur wilt springen, klik dan simpelweg met de pijl rechts van het tekstvak. Klik OK. ! NOOT: Als je partituur een "pick-up" maat (opmaat) omvat, dan begint de maatnummering bij de eerste volle maat. De "pickup"maat wordt getoond als een liggend streepje.
THE ALL NOTES OFF BUTTON Het zal je misschien niet gebeuren, maar het kan voorkomen, dat noten blijven "hangen" of "doorklinken",als je de MIDIplayback stopt. We willen geen schuldigen aanwijzen, maar het probleem schijnt eerder veroorzaakt te worden door bepaalde MIDIhardware dan door software. Eerlijk!! Als dit voorvalt, klik dan op de "ALL NOTES OFF" knop. Een MIDI All Notes Offboodschap zal worden uitgezonden op alle MIDIkanalen.
THE PAGE ICONS De bladzijde iconen geven weer de bladzijden van je partituur. Klik op de bladzijde, die je graag wilt zien. Als je aan een lang stuk werkt en er zijn meer bladzijden dan gemakkelijk getoond kunnen worden op de Toolbar, gebruik dan de pijl links en rechts van de bladzijde iconen om te scrollen naar het gewenste bladzijdenummer. Je kunt ook gebruik maken van het "Jump to Measure"dialoog om je te verplaatsen van bladzijde naar bladzijde, als je de nummers kent van de maten die je wilt zien. Bestudeer het onderdeel boven aan deze bladzijde voor meer informatie.
24
P25
USING THE PALETTES HOOFDSTUK VIER Encore heeft 10 paletten, van waaruit je notatie, grafische tekens, tekst, symbolen en merktekens kunt invoeren. Dit zijn de Noten, Sleutels, Graphics, Tools, Dynamics, Marks 1, Marks 2, Symbolen, Gitaar-en Expressions-paletten. De Standaardvoorkeurinstellingen voor Encore zal het Notenpalet links van een "Untitled Score Window" openen. Je kunt aanvullende paletten openen uit het "Submenu" met de naam "Palette" onder het Windowsmenu. Paletten zwerven altijd rond vlak voor de "Score Windows" in Encore. Om een palet te verplaatsen, klik je op het gebied naast haar CLOSEvak. en sleep je dit naar een nieuwe plaats. Als voorkeursinstellingen (preferences) worden "gesaved", dan worden alle open paletten en hun plaats onthouden. NOOT: Als je video-drivers of screen resolution verandert, dan zul je wellicht de "preferences"file moeten uitwissen, als geopende paletten werden gesaved op monitorplaatsen, die niet langer zichtbaar zijn. Het Encore "preferences"bestand wordt genoemd "ENCORE 30. ini" en wordt gezet in dezelfde directory als de toepassing. Wis Encore 30. ini (of geef het bestand een andere naam, als de monitorverandering tijdelijk is)) en ga weer door met Encore om de standaardvoorkeursinstellingen te herstellen. Wis NIET uit "EXPRESSI. INI". Dit bestand bevat de "Expressions" voor het Expressions palet.
THE NOTES PALETTE Het Notenpalet verschijnt samen met de Score Window de allereerste keer, dat je werkt met Encore. Zoals de naam ervan suggereert, laat dit palet je allerlei noten, rusttekens en voortekens selecteren.
25
P26
NOTES AND RESTS Met het potlood kun je noten of rusttekens selecteren uit het notenpalet en ze toevoegen aan een onderdeel van je partituur. Om tijd te besparen kun je ook de nummertoetsen 0-8 selecteren van een dubbele hele noot/rust tot de 128ste noot/rust. De [R] toets wisselt tussen de noot en het rustteken voor een geselecteerde duur. Het gebruik van elke toetsenbord "shortcut" voor het notenpalet zal het "potlood" selecteren en het Notenpalet openen. Het Notenpalet staat standaard ingesteld op de kwartnoot. Behalve de invoer van noten en rusten met het potlood, wordt het notenpalet ook gebruikt om te selecteren een startduur voor "Keyboard StepEntry". Raadpleeg s.v.p. het instructieve onderdeel over MidiKeyboard Step Entry voor verdere informatie.
AUGMENTATION DOTS AND TUPLETS Drie selecties in het Nootpalet kunnen gebruikt worden om de standaardnoot-en rustaanduidingen te veranderen. Het zijn de 2 Verlengingsstippen en de Duool-aanduiding. AUGMENTATION DOTS De enkelvoudige verlengingsstip geeft aan, dat de duur met de helft wordt verlengd. De stip kan geselecteerd worden met de [D] toets. De dubbele stip kan geselecteerd worden met de [shift]+[D] De combinaties met de stippen worden toegepast na de selectie van de nootduur en worden automatisch verwijderd, als een nieuwe nootduur wordt geselecteerd.
TUPLETS Het laatste item in het Notenpalet is de Duool-aanduiding. De duool-selectie staat standaard ingesteld op de triool 3:2. Het woord "duool" wordt gebruikt voor de verscheidene combinaties van ongelijke ritmische patronen, die slechts genoteerd kunnen worden door een onderverdeling van een standaardduurnoot. Als je niet bekend bent met het begrip"Duolen", vind je het misschien makkelijker te begrijpen hoe de getallen zullen werken op een geselecteerde nootduur door de dubbele punt te veranderen in de frase "in de tijd van".
26
P27 bv. Als je een achtste noot selecteert en de duool aangever staat op 3:2, dan zou je de nieuwe duur voor de achtste noot kunnen zien als 3 achtste noten. in de tijd die normaal voor 2 achtste noten geldt. Om een duool in te voeren, selecteer je de gewenste nootduur. Dan klik je op het Duool-item onderaan het Nootpalet of je drukt op de [T] toets. Voer nu de duool in de partituur in. Om de duool waarde te veranderen, dubbelklik je op het Duool-item in het Nootpalet. Dit zal het "Choose Tuplet"dialoog openen, waar je de nieuwe duool opstelling kunt invoeren. Behalve de algemene trioolaanduiding (3:2) zijn enkele andere combinaties de "Quintool"(5:4),de "Sextool" (6:4) en de "Septool" (7:4). Elke combinatie, met de nummers 1 tot 15, kan gemaakt worden zodat er interessante ritmes verkregen kunnen worden.
CHANGING DURATIONS FOR NOTES ALREADY ENTERED Je kunt snel de duur veranderen voor elke noot of groep noten in je partituur door eerst de noot te selecteren met de pijl en dan het nummer voor de nieuw gewenste duur in te typen. Het gebruik van de "Shortcut"toetsen voor stippen, dubbele stippen en duool zal de geselecteerde noten verder veranderen. Het typen van de [R] toets zal alle geselecteerde noten veranderen in Rusttekens. Hoewel je deze handeling 1 maal ongedaan kunt maken, kun je rusttekens niet veranderen in noten.
CHANGING DISPLAYED NOTATION WITHOUT AFFECTING MIDI PLAYBACK Houd de [shift] ingedrukt, terwijl je de Shortcut toetsen gebruikt voor de duur, en de playbackduur en timing, ofwel "live" opgenomen ofwel veranderd in het "Change Duration"dialoog zullen niet beïnvloed worden door de verandering aan het scherm.
27
P28
REAL-TIME MIDI NOOT DURATIONS Opgenomen duur wordt getoond overeenkomstig de kwantizeerwaarde set in het "Transcription Setup"dialoog (Setupmenu). Tenzij de MIDIduur wordt veranderd met gebruik van "Change Durations" of de "Selectie-Shortcut", probeert Encore de originele, opgenomen duur vast te houden. "Guess Durations" zal de MIDIdata echter veranderen en de geselecteerde transcriptiewaarde zal bepalen wat de kortste notenduur wordt en waar de speelduur van noten moet worden afgerond.
ACCIDENTALS (voortekens) Voortekens worden afzonderlijk geselecteerd uit noten en toegepast op noten in de partituur door meteen te klikken op de nootkop of door de noot(en) te selecteren die veranderd moeten worden en door de toetsenbord-Shortcut te typen voor het herstellingsteken. Om een herstellingsteken te verwijderen uit een noot, klik je met hetzelfde geselecteerde herstellingsteken op de noot of je typt de Shortcut letter weer, terwijl de noot wordt geselecteerd.
REMINDER ACCIDENTALS (herstellings herinneringen) Encore zal normaal gesproken pogingen negeren om een toevallig teken (“toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”)”) toe te voegen aan een noot, als de toonsoort van een voorafgaande noot dezelfde toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”)aanduiding heeft. Soms echter zou je dit verschijnsel willen negeren en toch de toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”) willen toevoegen. Voortekens die op zo'n manier verschijnen worden algemeen genoemd "Reminder Accidentals". Om een Reminder Toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”) toe te voegen, houd je de [Control] toets ingedrukt, terwijl je een toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”) aanbrengt. Met de [Control] toets ingedrukt, zal Encore altijd een toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”) laten toevoegen met het potlood. Reminder Accidentals worden ook soms aangegeven door ze tussen haakjes te zetten.
28
P29 De haakjes in het Nootpalet zijn voor dat doel hierin opgenomen. De "Parenthesis"aanduiding wordt gecombineerd met elke geselecteerde toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”), als ze toegepast wordt op een noot. Encore zal steeds een reminderaanduiding toevoegen, als de "parenthesisaanduiding wordt geselecteerd. NOOT: Het gebruik van de [Control] toets om een toevallig teken (“toevallig teken (“accidental”)”) aan een noot op te leggen vereist het gebruik van het potlood.
CLEFS Het Clefs palet bevat 8 sleutelkeuzes. Elke sleutel is een letter in het Anastasia Font. Sleutels verwijzen bij een balklijn naar de toonhoogte en deze relatie wordt gebruikt om de toonhoogtes voor die notenbalk te bepalen. Sleutels worden altijd gebruikt door Encore, maar de keuze kan op elk tijdstip veranderd worden en sleutels kunnen op elke plaats binnen de partituur worden ingevoegd. Bij het invoeren van Midifiles overweegt Encore de toonhoogtereikwijdte voor elk spoor en kiest dan de beginsleutel. Om de beginsleutel voor een notenbalk te veranderen, selecteer je het potlood en dan klik je op de gewenste sleutel in het Clefs palet. De wijzer zal veranderen in jouw sleutelselectie. Zet de nieuwe sleutelkeuze boven op de huidige sleutel in maat 1 en klik om de sleutel te veranderen. Om een sleutel te verwijderen, gebruik je het gummetje, dat je precies op de sleutel klikt. Please Noot: Sleutels kunnen worden "geknipt", maar niet "geplakt", als ze gekopieerd of geknipt worden samen met nootgegevens. Sleutels zijn speciale symbolen in Encore en vereisen een planning en overweging van te voren, wanneer een verandering van sleutel vereist wordt in het midden of einde van een maat. Noot: De huidige sleutelselectie zal steeds verschijnen aan het begin van elk nieuw systeem. Deze sleutelverwijzing kan niet verwijderd worden.
29
P30
30
P31
THE GRAPHICS PALETTE Het Graphics palet verschaft je het gereedschap om tekst, lyrics, akkoordnamen en gitaarakkoorden in te voeren. Je kunt ook cirkels, vierkanten, rechthoeken, lijnen invoeren en je kunt de regelstijl en breedte instellen. THE LYRIC TOOL Het Tool item , gemerkt "L" dient voor invoering van Liedteksten. Om lyrics in te voeren heeft Encore een speciale methode, die liggende streepjes en melisma's automatisch voor je kan toevoegen. Liedtekst-woorden en lettergrepen worden in Encore verbonden aan een noot of akkoord. Lyrics worden eerst midden onder de betreffende noot gezet, maar ze kunnen vrijelijk gesleept worden naar links of rechts, nadat de lyrics ingevoerd zijn. Het slepen van de betreffende noot zal de aangehechte lyric mee verplaatsen. Lyric regels kunnen ook verticaal bijgesteld worden voor elk systeem. Toegevoegde liedtekst-regels gebruiken in Encore de "VOICE INDICATOR" voor elke nieuwe regel. De 8 stemmen in Encore corresponderen met de 8 mogelijke liedtekst-regels. Als je het "lyric Tool" selecteert, dan zal het Noten-pulldown-menu vervangen worden door een Tekst-pulldown-menu. Dit Tekstmenu verschijnt alleen maar bij gebruik van de Lyrics-,Text-,of Chord Tools in het Graphics palet. Lyrics worden het best toegevoegd, als de Spatiëring en uitlijning voor elk systeem zijn uitgevoerd. Dit is niet wezenlijk belangrijk, maar het kan de kans op extra bewerking verkleinen, als je later het aantal maten in een systeem of de breedte van systemen wilt veranderen. Het Aligneren en Spatiëren doe je met een "Adjust for Lyrics" item, maar Lyric verplaatsing zal vaak een kwestie van smaak zijn. Het gebruik van de "Nudge"commando’s is een uitstekende methode om de spatiëring voor afzonderlijke lyrics horizontaal bij te stellen, terwijl ze toch de verticale relatie blijven behouden tussen alle balken in het systeem. USING THE LYRIC TOOL Om een lyric toe te voegen aan een balklijn, moet je eerst de balk met de noten selecteren, die je wilt gebruiken voor de lyrics of je moet de invoegcursor (knipperlijn) op de gewenste balk zetten met behulp van de "Pijl"Tool. Zet de "VOICE -INDICATOR" op alle stemmen of op stem1.
31
P32 Na het selecteren van de Lyric Tool, zal een pijl verschijnen links van het geselecteerde systeem tussen de bladzijdemarge en de Score Window's linkerkant. Dit is de 'verticale bijstellings"aanduiding en wordt gebruikt om de verticale plaats voor de liedtekst-regels in elk systeem te veranderen. Elk systeem kan een andere verticale Lyric verplaatsing hebben, maar alle liedtekstregels, toegevoegd onder de eerste regel, worden samen bijgesteld. Bij het gebruik van de "Lyric Tool" zal het Nootmenu vervangen worden door een Tekstmenu. Selecteer een lettertype, grootte en stijl (indien gewenst) uit het Tekstmenu. Dit zal de Fontselectie zijn voor de huidige regel. Je kunt de Fontinformatie later veranderen voor ofwel de hele liedtekst-regel ofwel voor losse lettergrepen.
ADDING A LYRIC LINE Om Lyrics te beginnen in te voeren, selecteer je het "Lyric Tool" en klik je op de nootkop om de eerste lyric te krijgen. Een knipperend invoegpunt zal onder de geselecteerde noot gezet worden. Als het invoegpunt verticaal bijgesteld moet worden (om botsen met die noot of andere noten in hetzelfde systeem te voorkomen), dan sleep je de verticale bijstellingspijl , tot de correcte plaats wordt gevonden. Bij het bijstellen met de verticale verplaatsingspijl zal een horizontale regel als verwijzing verschijnen. Alle liedtekst-regels, die gemaakt zijn voor het huidige systeem, worden samen bijgesteld. Na het bijstellen van de verticale verplaatsing voor de regel, zal je opnieuw de beginnoot voor je lyric moeten selecteren. ADVANCING TO THE NEXT NOOT Als eenmaal de beginnoot is geselecteerd en een knipperend invoegpunt onder de geselecteerde noot verschijnt, kun je je eerste lyric toevoegen. Om door te gaan naar de volgende noot in de maat, druk je op de [SpaceBar]. De invoegcursor zal nu doorgaan naar de volgende nootgebeurtenis. TIED NOTES AND LYRICS Noten die vanaf de linkerkant gebonden zijn, zullen overgeslagen worden. Als je wilt doorgaan naar een gebonden noot, dan houd je de [shift] toets ingedrukt, terwijl je een spatie typt.
32
P33 NOOT: Akkoorden worden behandeld als losse gebeurtenissen, maar als 2 stemmen in een maat worden gebruikt, dan zal de cursor doorgaan naar de volgende noot in de andere stem en wellicht niet blijken vooruit te bewegen. Dit is normaal en zal alleen gebeuren bij het toevoegen van lyrics voor maten, die een veelvoud van stemmen bevatten. Om een noot over te slaan, druk je weer op de [SpaceBar]. ADDING THE SPACE CHARACTER TO A LYRIC Aangezien de [SpaceBar] normaal vooruit zal gaan naar de volgende noot, verschaft Encore een methode om deze procedure opzij te schuiven, als je een ruimte binnen de liedtekst-regel moet toevoegen. Houd de [Control] toets ingedrukt, terwijl je op de [SpaceBar] drukt en een spatieteken zal toegevoegd worden aan de lyric. CREATING HYPHENS BETWEEN WORDS Encore zal een liggend streepje tussen lettergrepen zetten en ze automatisch voor je in het midden zetten. Deze "hyphens" zijn bij te stellen, maar zitten niet vast aan een noot of lyric. Het invoegpunt zal doorgaan naar de volgende noot, maar een hyphen zal worden toegevoegd tussen de voorafgaande lyric en de volgende. Om deze hyphentoestand te ontlopen en toch een "streepje" aan een lyric toe te voegen, houd je de [Control] toets ingedrukt, terwijl je het streepje of Minteken typt. ADDING A "MELISMA" Melisma’s (onderstrepingen die aangeven, dat een lettergreep voor verscheidene noten gezongen zal worden) kunnen toegevoegd worden door te typen een onderstreping ([shift]+[hyphen]) onder de laatste noot van de gezongen phrase. Melisma’s worden gemaakt, als de liedtekst-regel voltooid is voor een systeem en niet meteen zal verschijnen. Dit is normaal. Als je een melisma dwingt om te verschijnen, selecteer dan de pijl in de Toolbar. Dit zal de LyricMode doen verdwijnen en het scherm bijwerken voor eventuele ingevoerde melisma’s. ADDING ADDITIONAL LYRIC LINES Extra liedtekst-regels kunnen toegevoegd worden aan Encore tot een maximum. van 8 liedtekst-regels. De VOICE-INDICATOR in de Score Window wordt gebruikt om te selecteren welke extra liedtekst-regel zal worden ingevoerd. Om een tweede liedtekst-regel toe te voegen onder de eerste, selecteer je Stem 2 uit het Voice Menu (of gebruik je
33
P34
de shortcut door te typen [V] dan [2],) selecteer je de Lyric Tool en begin je de lyricentry procedure, zoals hierboven beschreven. NOOT: Ofschoon het veranderen van de "Voice Mode" in Encore de noten, die niet in de huidige geselecteerde voice staan nog steeds grijs zal kleuren, kunnen lyrics gehecht worden aan noten in elke voice, en de Lyricmode negeert de normale regels, toegepast op de voice-indicator. EDITING LYRICS De [BackSpace] toets zal liedtekst-tekens uitwissen beginnend bij de huidige liedtekst-positie en zal achterwaarts doorgaan naar het begin van de lyric. Als de lyric helemaal is uitgewist, zal de [BackSpace] toets verder teruggaan naar de voorafgaande lyric en de procedure vervolgen. Een alternatieve methode is om de liedtekst te selecteren en de standaard "Cut of Clear"commando’s te gebruiken.
MOVING THROUGH THE LYRIC LINE Om door te gaan naar de volgende lyric en die lyric te selecteren voor bewerking moet je de [tab] toets gebruiken. CHANGING LYRIC FONTS Om de font informatie voor alle lyrics te veranderen, selecteer je de lyric Tool, maar selecteer niet iets van de ingevoerde lyrics of klik niet op een noot. Veranderingen die gemaakt zijn zonder selectie of knipperende invoegcursor zullen alle ingevoerde lyrics beïnvloeden en de standaard fontselectie worden voor nieuwe lyrics. Om een enkele lettergreep of een veelvoud van lettergrepen te veranderen, selecteer je het woord of lettergrepen, die je wilt veranderen. Als lyrics geselecteerd zijn, zullen de fontveranderingen slechts van toepassing zijn op de geselecteerde tekst. Om een nieuwe font voor een complete regel vast te leggen, selecteer je de liedtekstregel, die je wilt veranderen, met gebruik van de Voice-Indicator. Selecteer de lyric Tool en gebruik het Tekstmenu om de fontinformatie voor die liedtekst-regel te veranderen. Veranderingen, die bedoeld zijn om een hele liedtekst-regel te beïnvloeden, kunnen gemaakt worden of voor of na het invoeren van de regel. Zorg er slechts voor, dat de Voice Selector is ingesteld op dezelfde liedtekst-regel en dat er geen selectie of invoegpunt is op het tijdstip dat je de fontinformatie verandert.
34
P35 NOOT: Als je verschillende fonts moet gebruiken door je partituur heen voor ofwel speciale woorden of hele regels, dan vind je het wellicht gemakkelijker om alle lyrics eerst in te voeren en de fontinformatie naderhand te veranderen. Het veranderen van een fontstijl midden in de invoerprocedure zal die fontstijl niet voortzetten voor de rest van de liedtekst-regel, maar zal slechts de lyric beïnvloeden die vastgemaakt zit aan de noot waarop de fontverandering van toepassing is. LYRIC ENTRY OVERVIEW 1) Gebruik de [SpaceBar] om naar de volgende noot te gaan, die een lyric kan accepteren, of er al een lyric is of niet. Noten die vanaf links gebonden zijn worden overgeslagen. 2) Gebruik de [shift]+[SpaceBar] om naar noten te gaan, die vanaf links gebonden zijn. 3) [Control]+[SpaceBar] resulteert in een "moeilijke"ruimte, ingebed in de liedtekstgegevens. 4) [-]voegt een hyphen toe tussen lyrics (streepje of minteken) 5) [Control]+[-] bedt een "moeilijke" ruimte in binnen de liedtekst-gegevens. 6) [tab] brengt je naar de volgende lyric in het stuk. 7) [shift]+[tab] brengt je naar de voorafgaande lyric. 8) De [BackSpace] toets zal liedtekst-tekens uitwissen en zal gaan naar de voorafgaande lyric, als er geen tekens over zijn in de huidige lyric om uit te wissen. THE TEXT TOOL Tekstvakken bij Encore zijn goed voor maximum 8 x 192 tekens en tekst kan zich voordoen in verschillende fonts, groottes en stijlen binnen elk tekstvak. Tekstvakken, zoals alle grafische items in Encore, zitten vast aan een maat. Deze hechting wordt gebruikt om te garanderen, dat tempo en andere muziekinstructies worden gekopieerd en verplaatst samen met de muziek tijdens spatieren en "partijen extractie" CREATING A TEXT BOX Selecteer het Text Tool uit het Graphics palette. Plaats de wijzer in je partituur daar waar de linksbovenhoek van de tekst moet worden geplaatst. Klik en sleep de tekstwijzer om een tekstvak vast te leggen. Een verwijzingsregel zal worden getrokken, die aantoont waar de tekst zal worden geplaatst. Laat de muis los, wanneer het tekstvak groot genoeg is om je tekst te kunnen opnemen.
35
P36
Een "Controlpoint" zal verschijnen in de rechter benedenhoek. Dit Controlpoint kan gebruikt worden om de grootte van het tekstvak te veranderen zonder de "Text-entry" te verlaten. ADDING TEXT TO A TEXT BOX Het toevoegen van tekst aan een tekst item is hetzelfde bij vele tekstverwerkers. De cursor zal vanzelf naar de volgende regel springen als de ingevoerde tekst de rechterkant van het tekstvak bereikt. Het bijstellen van de grootte van het tekstvak zal de tekst overeenkomstig opnieuw opmaken. CHANGING FONTS WITHIN A TEXT BOX Fontselecties kunnen op elk tijdstip gewijzigd worden. Als tekst niet is geselecteerd of ingevoerd, worden fontselectie veranderingen toegepast op de tekst die op 't punt staat ingevoerd te worden. Veranderingen kunnen ook aangebracht worden aan van te voren ingevoerde tekst door de tekst , die je wilt veranderen, te selecteren en door de nieuwe font, grootte of stijl te selecteren om toegepast te worden. THE TEXT MENU Het Tekstmenu verschaft toegang tot het Fontdialoog om te selecteren een font, grootte en stijl voor de tekst. Het Tekstmenu bevat ook 3 keuzes voor tekst-uitlijning: Links, Midden en Rechts. Een checkteken verschijnt naast de huidige keuze. NOOT: De "Color" en "Strike Through" keuzes, die in Windows '"Common Font"dialoog worden aangedragen, worden bij Encore genegeerd. MOVING A TEXT BOX Tekstvakken kunnen gesleept worden naar nieuwe locaties, door te klikken en te slepen met de pijl op elk gebied binnenin een tekstvak. Om te voorkomen dat tekstvakken onbedoeld verplaatst worden, beveelt men aan, dat het tekstvak niet groter is dan noodzakelijk. RESIZING TEXT BOXES Om een tekstvak van grootte te veranderen, nadat het gemaakt is, zorg je ervoor, dat je de "Controlpoints" te zien krijgt. Zet de Controlpoints "aan" van binnenin het "Show/Hide"dialoog (Viewmenu). Controlpoints voor tekstvakken bestaan op elk van de 4 hoeken van het tekstvak. Sleep een van de 4 controlpoints met de pijl om de hoogte en/of breedte van het tekstvak bij te stellen. De tekst binnenin het vak zal zich automatisch bijstellen om te passen in de nieuwe vak grootte. Tekst die niet zichtbaar is zal niet worden afgedrukt.
36
P37
TEXT BOXES AND MEASURES Als maatbreedtes worden veranderd in Encore, dan zullen tekstvakken ook veranderen in de breedte en moeten ze wellicht worden bijgesteld. Tekstvakken moeten wellicht ook worden bijgesteld, als een bladzijdeverkleining-of vergroting wordt toegepast op de partituur. THE CHORD TOOLS De letters "C" en "G" in het Graphics palet worden gebruikt om akkoordspellingen in te voeren met gebruik van tekstaanduidingen of tekst-en fretaanduidingen voor de gitaar. De letter "C"voert alleen maar een akkoordsymbool in voor een akkoord. De letter "G" wordt gebruikt om de gitaardiagrammen in te voeren. Als eenmaal een van beide indicaties is toegevoegd aan de partituur, dan kunnen ze worden geselecteerd en veranderd om een van de twee "Display Types" te zijn met gebruik van het "Guitar Frets" item in het Viewmenu. Akkoorden zijn meer dan alleen maar tekst, toegevoegd aan een partituur in Encore. Bij het transponeren van een deel van de muziek zullen de akkoordaanduidingen mee transponeren met de nootinformatie. Akkoorden kunnen ook getransponeerd worden d.m.v. een selectie en de Nudge Up/Down-commando’s. Zoals noten omhoog en omlaag zullen transponeren in halve stapgradaties, zo zullen akkoordsymbolen ook transponeren in halve stapgradaties. Als gitaarakkoorden toegevoegd zijn, dan zullen de Graphics veranderen om de nieuwe vingerzetting voor de getransponeerde balk te vertegenwoordigen. , NOOT De vingerzettingaanduidingen, die verschaft worden met de Fret fonts zijn standaard voor bladmuziek, maar kunnen niet elke mogelijke vingercombinatie op de gitaar vertegenwoordigen. Een "Custom"optie is beschikbaar in het akkoorddialoog, dat een blanco fret zal invoeren. Custom akkoorden worden niet getransponeerd en de vingerzettingindicaties moeten met de hand worden toegevoegd na het afdrukken van de partituur.
ADDING A CHORD SYMBOL Gebruik het potlood en selecteer of de "C" of de "G" uit het Graphics palet. Zet het kruishaar in je partituur op de plaats waar je een akkoord wilt toevoegen en klik. Dit zal openen de "Choose Chord"dialoogvak.
37
P38 Als je meteen op een nootknop klikt met de Chord Tool, dan zal de toonhoogte voor de noot gebruikt worden voor de ROOT SELECTIE in het "Choose Chord" dialoog.
Het "Choose Chord" dialoog wordt geregeld met de ROOT en wisselende basnootselecties bovenaan . Akkoordtypes worden gerangschikt in de volgende orde binnen het dialoog.: De eerste rij groepeert alle Drieklankharmonieën samen voor de eerste vier selecties. De resterende selecties in de eerste rij zijn minder makkelijk te categoriseren en worden daarom gemakshalve gegroepeerd. De volgende rijen groeperen eerst de Majeur-harmonieën, dan de Dominant 7e spelling en tenslotte de Mineurakkoorden. Als het gewenste akkoordsymbool is geselecteerd, dan klik je OK om de aanduiding in te voeren in de partituur. Gemakshalve kun je ook dubbelklikken binnen elke cel van het Chordspellings display, om zowel het akkoordtype te selecteren en tevens de OK van het dialoog. MOVING CHORD SYMBOLS Akkoorden zijn net als lyrics en gebruiken een verticale bijstellingspijl in de linkerbladzijde-marge om de verticale positie te veranderen voor alle akkoorden die ingevoerd zijn in een systeem. De horizontale positie van elk akkoord kan bijgesteld worden door te klikken en de tekst of graphic links of rechts te slepen. Als [Control] wordt ingedrukt gehouden bij het slepen van een akkoord, wordt het item gekopieerd naar de nieuwe locatie. Akkoordaanduidingen spelen niet terug over MIDI. De Voice Selector wordt gebruikt om de verticale positie van elk afzonderlijk akkoordsymbool te verbinden met de verticale uitlijningspijl. Als dezelfde stem wordt gebruikt voor elk akkoord, zal de verticale uitlijning voor alle akkoorden hetzelfde zijn. Soms moet een akkoord geplaatst worden boven een graphic of ending. Elke stem, van 2 tot 8, gebruikt een beetje hogere
38
P39
verticale positie ten opzichte van de verticale uitlijningspijl. Door een hoger stemgetal te selecteren, kan een akkoord geplaatst worden op een andere verticale positie dan andere akkoordsymbolen. Voor lastigere situaties kunnen akkoordsymbolen ook ingevoerd worden als tekst. CHORD PARSING Een speciale methode bestaat er om akkoordsymbolen in te voeren met gebruik van het MIDIkeyboard. "Chord Parsing" gebruikt specifieke Keyboardstemmen om automatisch de akkoordtypes te selecteren in het"Choose Chord"dialoog , zonder dat het nodig is om het dialoog te openen en de muis te gebruiken. Chord Parsing moet niet verward worden met een poging om te analyseren wat je hebt gespeeld en het proberen te maken van een akkoord"gissing" Encore heeft zo'n functie nog niet. Chord Parsing vereist het gebruik van de pijl om noten of akkoorden te selecteren, voordat de gewenste akkoordsymbool-spelling gespeeld wordt. De feitelijke noten, die gespeeld worden voor elke akkoordmogelijkheid worden inbegrepen in een Encorebestand, met de naam "Chord Parsing". De voorbeelden staan allemaal in dezelfde sleutel, maar kunnen worden getransponeerd naar andere sleutels voor alle mogelijkheden. USING " CHORD PARSING " De basisstappen om akkoordsymbolen in te voeren vereisen, dat je eerst of de "C" of de "G" selectie in het Graphics palet selecteert. Dit zal bepalen of alleen maar tekst of tekst-en gitaarfrets worden ingevoerd. Na de selectie van het akkoordtype selecteer je de pijl en klik je eenmaal aan het begin van de maat daar waar je de akkoorden graag zou beginnen toe te voegen. De invoegcursor verschijnt daar waar je klikte. Druk nu op de [>]toets. De noot of rust onmiddellijk rechts van de invoegcursor zal worden geselecteerd. Op dit punt zal het spelen van een van de Chord Parsing voorbeelden op een MIDIkeyboard, dat verbonden is met Encore, de akkoordspelling invoeren, die aangegeven is in de Parsingvoorbeelden. bv. Het spelen van de Centrale C samen met de Bes erboven zou opleveren een C7 akkoordsymbool, zoals dit zou zijn bij het spelen van het volle C7 akkoord. Als de geselecteerde noot niet staat in de horizontale positie, die verlangd wordt voor het akkoord, blijf dan de [>]toets gebruiken tot de correcte noot of rust oplicht. Nadat elk akkoord is ingevoerd, kan dezelfde techniek worden gebruikt om door te gaan met noten of rusten te selecteren voor Chord Parsing Entry.
39
P40
Als je deze techniek eenmaal onder de knie hebt, is het absoluut de snelste manier om akkoordsymbolen in een partituur in te voeren. Chord Parsing mag niet verward worden met MIDI-PASTE. Als een selectie wordt getrokken rondom een noot of rust of akkoord ( en de "C" of "G" uit het Graphics palet wordt niet geselecteerd),dan zal het spelen op het MIDIkeyboard het geselecteerde item vervangen door de informatie die afkomstig is uit het keyboard. THE DRAWING TOOLS Het resterende gereedschap op het Graphics palet wordt gebruikt om lijnen, rechthoeken, ellipsen en andere grafische objecten te tekenen in de partituur. Selecteer het gewenste gereedschap met het potlood en dan klik en sleep je om het object in de partituur te tekenen. Gebruik de pijl om het object te slepen naar een andere locatie. Je kunt elk van deze objecten ook rekken of opnieuw formeren door te slepen met de pijl op een van zijn controlpoints. Het vak onderin het Graphics palet laat je de lijnstijl en de dikte voor het getekende object selecteren. Je keuzes omvatten een dunne stippellijn en effen lijnen van variërende dikte. De huidige keus wordt aangegeven door een kleine pijlkop aan beide einden van de selectie.
THE TOOLS PALETTE Het Tools palet bevat een verscheidenheid aan gereedschap om alles toe te voegen van legato-tot aan ottava aanduidingen. Alle items worden toegevoegd met het POTLOOD. Een uitzondering is de Slur (legato),die ook geproduceerd kan worden door het gebruik van het commando in het Notenmenu. Bestudeer "Slur Notes" onder het Notes menu voor meer informatie. Alles wat ingevoerd wordt vanuit het Tools palet kan uitgewist worden met het GUM. Het selecteren van het item met de pijl en het gebruik van zowel de [BackSpace] toets of "Cut" of Clear" uit het Editmenu zullen eveneens graphics verwijderen. Als je het gum gebruikt, moet je klikken op een "controlpoint" , als er een is voor het item. Enkele items in het Tools palet zullen de MIDIplayback beïnvloeden. Enkele hiervan, zoals "Crescendo"en "Tempo"aanduidingen, laten je kiezen of ze wel of niet de "playback" zullen beïnvloeden. . Andere items, zoals "ottava", doen dat niet.
40
P41
SLURS Een SLUR is een gebogen lijn boven (of onder) twee of meer noten van verschillende toonhoogte, aangevend dat de noten"als groep" gespeeld moeten worden. Als je bekend bent met Tekenprogramma's en de terminologie ervan, kan de Slur, geproduceerd in Encore, ook beschouwd worden als een "Bezier curve" die een beetje dikker in het midden is.
ENTERING "SLURS"BY DEFINING THE BEGINNING, MIDDLE AND END De basismethode om een Legato in te voeren maakt gebruik van het potlood om het begin-, het midden- en eindpunt voor de legato vast te stellen. Na de selectie van het potlood wordt de Legato tool geselecteerd uit het Tools palet. De wijzer zal verschijnen als een kruishaar bij de invoer van legato's. Verplaats het kruishaar naar de plaats waar de legato zou moeten beginnen en klik meteen met de muis. Dit zal een klein plusteken invoeren in de partituur. Herhaal deze handeling voor het midden-en eindpunt van de legato. Als het eindpunt is vastgesteld, zal de legato verschijnen en de "kruis"tekens zullen verdwijnen. DRAWING A "SLUR". Een tweede methode om een legato toe te voegen is om de slur te "tekenen". Druk in en houd ingedrukt de [shift] toets en klik en sleep dan met de muis om een lijn te trekken op het scherm. Als je de muis loslaat, dan zal Encore het eindpunt en het midden van de getekende lijn veranderen in een legato. Selecteer het potlood en dan de slur. !Plaats het kruishaar daar waar het begin van de legato moet worden getekend. Houd de [shift] toets ingedrukt, klik dan en sleep de muis om de legato te tekenen op het scherm. De legato die je tekent moet slechts bestaan uit een enkele "boog" of "curve". Laat de muis los en dan de [shift] toets, als je het tekenen van je legato AF hebt. Encore zal de tekening automatisch veranderen in een curve.
41
P42
AUTOMATIC SLURS Een derde methode om een "legato" te maken gebruikt Encore om de legato voor jou te tekenen op een geselecteerde groep noten , als [Control]+[L] wordt getypt. Bestudeer s.v.p. het Naslagonderdeel betreffende het Notes menu voor verdere informatie over het "Slur Notes"commando.
CHANGING A SLUR'S SHAPE Als eenmaal een legato is ingevoerd in een partituur, dan kan deze verder worden verplaatst of bijgesteld door met een van de drie controlpoints van de legato te slepen. Klik op een controlpoint met de pijl, die geselecteerd is om het controlpoint te slepen en de legato vorm te veranderen. MOVING A SLUR Als je de [shift] toets ingedrukt houdt bij het slepen van een legato controlpoint, dan zal de hele legato zich als object verplaatsen. Het Nudge commando zal ook een legato verplaatsen, als je het linker controlpoint selecteert. Legato's zullen slechts "duwen" binnenin de maat, waarin ze geplaatst zijn. Als je een legato moet verplaatsen naar een andere maat, gebruik dan de pijl en de [shift] toets, zoals hierboven beschreven. COPYING A SLUR Als je de [Control] toets ingedrukt houdt bij het slepen van een controlpoint voor de legato, dan wordt de legato gekopieerd naar een nieuwe locatie. Legato's kunnen ook gekopieerd en geplakt worden, maar geplakte legato's worden bijgesteld voor de breedte van de maat, waarin ze worden geplakt.
ERASING A SLUR Om een "Slur" uit te gummen, klik je met het gum op een controlpoint van de slur. Als je het linker controlpoint van de legato selecteert, dan kun je de [BackSpace] toets of de "Cut-en Clear commando's ook gebruiken. Er zijn twee legato aanduidingen ingebouwd in het Notes palette. De eerste is voor horizontale legato's en is het meest algemeen in gebruik. De tweede is voor gebeurtenissen, waarbij de legato zal voorkomen in een meer verticale hoek.
42
P43
COMBINING SLURS FOR SPECIAL USES Hoewel legato's normaal een boog of een "S" vorm hebben, is het mogelijk om 2 legato's te combineren en een legato te verkrijgen met een plat karakter naar het midden van de legato. Dit zal soms vereist zijn, als de legato bedoeld is om verscheidene maten van noten te omvatten. Als twee legato's worden gecombineerd, is het aan te bevelen, dat je de middelste controlpoints overlapt met elk van de eind-en begin-controlpoints voor beide helften van de legato. Bekijk het voorbeeld hieronder ter verdere verduidelijking:
Merk op hoe de overlappende controlpoints tegen elkaar wegvallen.
TEMPO INDICATIONS Het Tempo-of Metronoommerkteken is een grafische aanduiding om aan te geven het tempo van de partituur of een verandering in tempo binnen de partituur. Als dit gereedschap gebruikt wordt om een nieuw tempo te bepalen, dan kan het ook de playback beïnvloeden. Om een Tempoaanduiding in de partituur te zetten, klik je met het potlood op de icoon in het Tools palet. Als je de wijzer over de partituur beweegt, verandert deze in een kruishaar. Klik om de tempoaanduiding in te voeren en open het "SetTempoMarking"dialoogvak. !
L'ISTESSO De term "L'ISTESSO" (ook genoemd "Istesso Tempo") of "Lo Stesso Tempo") is uit het Italiaans en betekent "IN DEZELFDE TIJD". Deze aanwijzing geeft aan, dat het tempo hetzelfde zal blijven, zelfs al zou de maatsoort veranderd zijn. L’Istesso aanduidingen hebben geen invloed op MIDIplayback en zijn slechts graphics.
43
P44
TEMPO VALUE Tempoaanduidingen , die een nieuwe tempowaarde aangeven, kunnen MIDIplayback beïnvloeden, als het checkvak met de naam "Play Them" wordt aangecheckt. Tempoaanduidingen, die MIDI beïnvloeden, zullen blijven gelden tot de volgende maat waarin een tempoverandering voorvalt. Het invoegen van een tempoverandering zal slechts de MIDIplayback veranderen, als het item wordt ingevoegd en het verplaatsen van een tempoaanduiding zal het tempo niet opnieuw bijstellen voor de nieuwe locatie. Als tempoveranderingen werden ingesteld met het "Tempo"dialoog in het Measures menu, dan zal de invoer van een nieuwe tempoaanduiding met het tempogereedschap de voorgaande tempoinstellingen opheffen, als "Play Them" wordt gecheckt.
HAIRPINS OF WEDGES (Crescendo’s) Hairpins of Wedges worden gebruikt om een tijdelijke (en soms korte) toename of afname in volume aan te geven voor een onderdeel. Crescendo’s kunnen MIDIplayback beïnvloeden door de Velocity waarden van de noten in het gebied waar de haarspeld wordt toegevoegd, meetbaar te maken. Om de waarde vast te stellen, die gebruikt wordt voor de meetbaarheid en het nut ervan bij playback te activeren, dubbelklik je op het Crescendo-item in het Tools palet. Dit zal het "SetDynamicRange"dialoogvak openen. ADDING A "HAIRPIN". Na het selecteren van de Hairpin zet je het kruishaar ergens op de partituur. Klik, houd vast en sleep het kruishaar naar links om aan te geven een afnemend volume. Klik, houd vast en sleep het kruishaar naar rechts om aan te geven een toenemend volume. Crescendo’s kunnen op zichzelf staan of samen worden gebruikt met andere "dynamic" handelingen en tekens. Het Crescendogereedschap zal altijd de Crescendo horizontaal invoeren. Als je een verticale Crescendo of wig moet toevoegen, dan moet je de graphic maken met behulp van de Line tool in het Graphics palet.
44
P45
HAIRPINS IN CONDUCTOR SCORES AND EXTRACTED PARTS Het is niet ongewoon voor een losse haipin om een crescendo of decrescendo aan te geven die bedoeld is voor een hele groep instrumenten. In een dirigentenpartituurversie zou een hairpin bovenaan de "Stringsectie" hoogst waarschijnlijk inhouden, dat de hele stringsectie een volumeverandering zou beginnen. Hairpins zijn, zoals alle graphics in Encore, gekoppeld aan een enkele maat en notenbalkbalk. Terwijl een crescendo in een dirigentenpartituur voldoende kan zijn voor de dirigent, moet je er wel zorg voor dragen om de deze crescendo te kopiëren voor elke partij, voordat je het Extract Part-commando gebruikt. Een gemakkelijke manier om dit te doen is om [Control] ingedrukt te houden bij het slepen van een hairpin naar elke notenbalk. Dit zal de haipin graphic kopiëren. Als dit gedaan is voor alle vereiste balken, moet je een nieuwe versie van het bestand voor gebruik saven, als de uitgelichte partijen en de originele dirigentenpartituur gedrukt kan worden zonder de toegevoegde graphics. Als hairpins worden gebruikt om de MIDIplayback te veranderen, geldt dezelfde regel en alleen de notenbalk waar de hairpin aan vastzit zal de verandering in MIDI velocities ontvangen. Nogmaals, je kunt de hairpin of kopiëren naar alle andere notenbalken die de verandering vereisen, of je zou de "Change-Velocity" dialoog kunnen gebruiken om de data te selecteren en met de hand de noot velocities te veranderen zonder gebruik van de hairpin. Dit zal een beetje meer tijd vergen om te"fixen", maar ze laat je een dirigeerversie van een -partituur maken, die ook correct klinkt.
TRILL AND ARPEGGIO INDICATIONS Verscheidene gereedschappen worden aangereikt om triller-en arpeggio aanduidingen in te voeren, maar dit gereedschap kan ook gebruikt worden om een variatie van andere aanduidingen op te bouwen, die nuttig is voor vele hedendaagse en klassieke notatie behoeften. De 2 triller-aanduidingen kunnen alleen horizontaal ingevoegd worden, maar de 2 verticale golvende lijnen, die gewoonlijk gebruikt worden om arpeggio's te noteren, kunnen in elke soort hoek gedraaid en gebruikt worden om alles wat gewenst is te noteren. Triller-en Arpeggio aanduidingen beïnvloeden geen MIDIplayback.
45
P46 ADDING A TRILL, ARPEGGIO OF WAVY LINE Selecteer het item, dat je wilt toevoegen uit het Tool palet d.m.v. het potlood. De wijzer zal veranderen in een kruishaar. Beweeg het kruishaar naar het punt waar je de aanduiding wilt toevoegen en klik en sleep met de muis. De 2 triller aanduidingen kunnen slechts worden toegevoegd van links naar rechts en de aanduiding zal altijd horizontaal blijven. Bij het toevoegen van een van de "golflijntjes",die gebruikt worden voor arpeggio en andere aanduidingen, moet je de aanduiding invoeren, daarbij gebruikend welke hoek dan ook , die je wenst voor de graphic. ADJUSTING TRILLS AND ARPEGGIO LINES Zowel trillers als arpeggiolijnen hebben een controlpoint, wat ligt aan beide einden. Trillers kunnen hun lengte laten bijstellen, nadat ze ingevoegd zijn , door het controlpoint aan de rechterkant te klikken en te slepen. Arpeggio’s kunnen zowel hun lengte als hoek laten veranderen, nadat ze toegevoegd zijn aan de partituur. Klik en sleep beide controlpoints om een arpeggio -of golflijnaanduiding bij te stellen. Als je een triller-of arpeggio aanduiding wilt verplaatsen zonder de lengte of hoek bij te stellen, klik dan op de graphic ergens, als het maar niet is op een controlpoint en sleep naar de nieuwe locatie. Alle graphic-items kunnen zonder slepen gekopieerd worden, als je de [Control] toets ingedrukt houdt, voordat je het object gaat slepen.
PARENTHESIS TOOL De Parenthesis Tool heeft geen specifieke functie. Gebruik dit gereedschap om tekst, een tempoaanduiding, een muziek-frase of wat je maar wilt, te omsluiten. Selecteer de parenthesis en verplaats de wijzer naar de linkerkant van het item, dat je wilt omcirkelen. Klik, houd en sleep van linksboven naar rechtsonder.
VERTICAL BRACKET6 De verticale haak wordt vaak gebruikt om aan te geven, dat noten in een akkoord, dat meer dan een octaaf omspant, nog steeds met dezelfde hand gespeeld worden.
46
P47
Verticale haken worden ingevoerd met een klik-en sleephandeling en de lengte ervan kan bijgesteld worden door een controlpoint te slepen. Ze kunnen verplaatst worden door overal op de aanduiding te slepen behalve op een controlpoint.
PEDAL De Ped. aanduiding wordt meest gebruikt om aan te geven, dat de demper of "sustain"pedaal moet worden gebruikt. Voor een volledige uitweiding over de pedaalaanduiding wordt aangeraden, dat je een notatiehandboek of muziekwoordenboek raadpleegt. Pedaalaanduidingen kunnen naar keus de MIDIplayback beïnvloeden. De pedaalaanduiding gebruikt "controller #64 boodschappen om de "sustain" te beheren. Om de MIDIplayback van de pedaalaanduidingen aan/af te zetten moet je dubbelklikken op de Ped. aanduiding in het palette. Als MIDI wordt gebruikt voor de Ped. aanduiding, zal een waarde van 127 voor controller #64 gestuurd worden over de MIDI op de plaats van het Ped- teken , en een Sustain "Off" boodschap (een waarde van 0 voor controller #64) zal telkens gestuurd worden als * wordt ingevoegd. s.v.p. Raadpleeg je synthesizerhandboek om te vernemen of je synthesizer reageert op Controller #64 boodschappen. NOOT: De Ped. en * aanduidingen kunnen slechts verplaatst worden, als je in alle stemmen aan 't werken bent of stem1. De "Voice Selection" is ook belangrijk voor MIDIplayback, omdat de Pedaal Indicator alle stemmen zal beïnvloeden, als de Stemaanduiding (voice number) neutraal staat (streepje). Pedaalaanduidingen beïnvloeden stemmen niet afzonderlijk.
ADDITIONAL PEDAL INDICATORS Twee extra graphics worden tevens meegegeven in het Tools palet om half-pedal en full-pedal kentekens aan te duiden. Elk van deze aanduidingen zijn slechts grafische items en beïnvloeden geenszins de MIDIplayback. De schuine graphic wordt gebruikt om een full-pedal aan te duiden. Het begin-en eind uitspringend deel zijn bestemd voor het "pedaal omlaag" moment en het pedaal loslaat" moment.
47
P48
De horizontale lijn wordt gebruikt voor de halfpedaal indicatie en kan verder worden gemodificeerd om in stapjes aan te geven dat het pedaal halverwege moet worden opgelicht op die locaties. Selecteer eerst de item uit het Tools palet en klik en sleep met het potlood om de graphic in te voeren in je partituur. Om een "gradatie niveau" in te voeren, klik je met de muis (terwijl je nog steeds hetzelfde grafische gereedschap gebruikt) op de gewenste plaats langs de regel. Een gradatie-niveau zal worden toegevoegd op die plaats. Zoveel gradaties als gewenst zijn kunnen toegevoegd worden. Deze gradatieverschillen kunnen gesleept worden naar nieuwe plaatsen op de regel , door er meteen op te klikken met de pijl en te slepen. OTTAVA (ALTO/BASSO) De Ottava-aanduiding wordt gebruikt om noten aan te geven, die een octaaf hoger of lager moeten worden gespeeld en genoteerd. De toevoeging van een Ottava-aanduiding bij de partituur zal een stippellijn toevoegen, volgend op de aanduiding. Deze stippellijn zal doorgaan tot aan het einde van de bladzijde en vereist het "ending"merkteken (of "gradatieteken") om op een behoorlijke wijze de stippellijn te beëindigen en effect te hebben op MIDIplayback. Ottava-aanduidingen beïnvloeden altijd de MIDIplayback. OTTAVA END MARKER Verplaats het kruishaar naar de maat waar je de ottava-regel wilt laten eindigen en klik meteen op de opgebroken regel. Als de "ending" aanduiding wordt geplaatst boven op de stippellijn, dan zal de lijn eindigen bij het "ending" teken en MIDIplayback zal vanaf dat punt het Standaard Toonhoogte Niveau aannemen. NOOT: Soms is het noodzakelijk om de "ending"aanduiding een beetje bij te stellen voor MIDIplayback, teneinde de gewenste toonhoogte weer op te pakken op de correcte locatie. MIDI TOOLS Het MIDI-Tools kenmerk laat je zowel MIDI program veranderingen als Controllerdata in je partituur invoeren. Ingevoegde MIDIgebeurtenissen zullen altijd standaard zichtbaar zijn in je partituur, maar ze kunnen indien gewenst verborgen worden met de hulp van het "Show/Hide"dialoog.
48
P49
Om een MIDIgebeurtenis toe te voegen, selecteer je met het potlood het MIDI-item uit het Tools palet en klik je in de partituur op de plaats waar je de gebeurtenis wilt invoegen. Het "MIDI GRAPHIC ITEM"dialoogvak zal openen en je kunt een Programchange of een Controllertype of waarde selecteren om ingevoerd te worden. De knop met de naam "Choose" zal een extra dialoog openen met een lijst van algemene controllernamen of een lijst van verscheidene programdevices, gesaved bij Encore. Bestudeer "Het Device Dialog" in het onderdeel over de Staff Sheet. (Windowsmenu) voor meer informatie. Als een MIDI-item wordt toegekend aan de partituur, dan zal een pijl aan het begin van de itemnaam ofwel omhoog ofwel omlaag wijzen om aan te geven welke notenbalk zal worden beïnvloed. Als de pijl de verkeerde balk aangeeft, sleep dan de aanduiding dichter naar de balk, die je wilt beïnvloeden.
MIDI-controller boodschappen en ProgramChanges, die toegevoegd zijn aan een partituur, zullen effect blijven sorteren, totdat je een andere boodschap van hetzelfde type tegenkomt.
De toevoeging van nog een boodschap voor dezelfde controller of nog een Programchange na de vorige verandering zal het vorige ingevoegde MIDI Events' effect neutraliseren en deze vervangen door de nieuwe boodschap. Je kunt MIDIboodschappen, die toegevoegd zijn met de MIDI tool , verwijderen door erop te klikken met het gum.
Ingevoerde en opgenomen MIDIgebeurtenissen, anders dan nootgebeurtenissen, veranderen niet automatisch in tekst-items bij Encore. MIDIboodschappen, die ingevoerd of opgenomen zijn in Encore, kunnen niet verwijderd worden, maar kunnen uitgefilterd worden bij de invoer of opname van de partituur, door het "Record Setup"dialoog in te stellen om alleen maar noten op te nemen.
A WORD ABOUT CONTROLLERS Controllers zijn speciale MIDIboodschappen, die constant een serie noten kunnen wijzigen, als deze worden gespeeld.
49
P50
Pitch bend, Modulatie, Reverb en Sustain zijn slechts een paar standaard controllertypes. Controllerbepalingen kunnen door elke fabrikant vastgesteld worden; dus controllers kunnen gebruikt worden voor alles van "toneelbelichtingsbesturing tot toasters " toe, evenzo voor het buigen van noten en volumeverandering. NOOT: Om de dingen nog verwarrender te maken, wordt het woord "controller" ook gebruikt om iets te beschrijven, dat iemands bewegingen/of handeling verandert in MIDIdata.. De "controllers, toegevoegd aan de MIDI-tool, zijn in feite 2 getallen, die vanuit je computer gezonden worden naar je synthesizer. Het eerste getal is de geselecteerde controller. Het tweede getal is een waarde waar die controller op moet reageren. Als je onbekend bent met controllers, dan moet je je synthesizer documentatie eerst raadplegen. MIDI-synthesizers hebben gewoonlijk een "MIDI Implementation Chart",die aangeeft welke controllernummers worden ondersteund. Voor meer info omtrent MIDI en hoe controllers worden gebruikt, moet je eerst het aanhangselhoofdstuk over MIDI raadplegen. Controllerboodschappen zijn "Stem"specifiek. Als je een controller-item invoert, dan zal de MIDIinformatie gestuurd worden over hetzelfde MIDIkanaal als de stem, die op dat moment geselecteerd is. Als de Stem wordt geselecteerd op "alle voices",dan worden de standaard Voice en Kanaal gebruikt.
DYNAMICS PALETTE Het Dynamics palet bevat 13 symbolen om aan te geven de gradaties van luidheid en zachtheid waarmee muziek wordt uitgevoerd. Dynamic symbolen worden vaak gebruikt samen met "Hairpins". Sommige Dynamic symbolen kunnen naar wens MIDIplayback beïnvloeden door de velocity-informatie te graderen voor alle noten na een Dynamic aanduiding. Dubbelklik op een van de eerste 8 Dynamic symbolen in het palet om het "Set Dynamic Range"dialoogvak te openen.
50
P51
De bovenste 8 "dynamic"symbolen kunnen MIDI-Velocity waarden op schaal aangeven voor noten, die voorkomen na de aanduiding. De Standaardwaarden worden hieronder aangegeven, maar je kunt die instellingen veranderen. De beste instellingen voor je synthesizer en muziek kunnen verschillen van partituur tot partituur. De instellingen in het "Set Dynamic Range"dialoog worden daarom gesaved zowel in "preferences" als ook voor elke partituur. Als "Play Them" wordt geselecteerd in het "Set Dynamic Range"dialoog, zullen alle noten na het "dynamic"kenteken worden ingeschakeld voor de velocity range voor dat kenteken tot het volgende dynamic kenteken opdoemt in de partituur. NOOT: Alleen als de playback begint vanaf een punt voor een dynamic, zullen de dynamic instellingen de playback beïnvloeden. Als de playback begint in een maat na de dynamic, zullen noten pas bij de volgende dynamic in de partituur beïnvloed worden. Om een Dynamic aanduiding toe te voegen, selecteer je met het potlood het gewenste kenteken uit het palet. en klik je op de plaats in de partituur waar je wilt dat de dynamic voorvalt. Je kunt Dynamic symbolen verplaatsen door erop te klikken en vast te houden en dan het symbool naar de nieuwe plaats te slepen. Om een dynamic symbool uit te wissen, gebruik je het gum. Je kunt het merkteken ook selecteren met de pijl en ofwel "Cut of Clear" uit het Editmenu gebruiken of op de [BackSpace] toets drukken. "Dynamics" kunnen gemakkelijk gekopieerd worden door de [Control] toets ingedrukt te houden bij het slepen van de graphic naar een nieuwe locatie. NOOT: Dynamics kunnen alleen maar bewerkt worden bij het werken in alle stemmen ("Voice-") of bij het werken in Stem 1. MIDIinterpretatie van dynamics zal altijd alle stemmen beïnvloeden, als de Voice Selectie staat op "Voice-", maar ze werkt niet selectief op afzonderlijke stemmen.
51
P52
De volgende tabel verschaft een korte beschrijving van elk van de dynamic symbolen
THE MARKS PALETTES De Marks 1 en 2 paletten bevatten een verscheidenheid van ornamenten, symbolen en kentekens, die zowel aan een noot gehecht kunnen worden, als vrijelijk overal binnen de partituur geplaatst kunnen worden. De Markssymbolen in het marks 2 palet kunnen naar wens MIDIplayback beïnvloeden voor noten, waar ze aangehecht zitten door de velocity of duur van de noot te veranderen. Als Marks aan noten gehecht worden, dan zullen ze voor alle handelingen aan de noot verbonden blijven. Marks kunnen verwijderd worden door hetzelfde mark weer op de noot aan te brengen. Aanvullende soorten marks kunnen boven of onder een noot gezet worden, maar er kan er slechts een tegelijk aan een noot gehecht worden. Om een mark aan een noot te hechten, gebruik je het potlood, kies je een mark uit het palet en klik je direct op de nootkop. Bij het op deze wijze toevoegen van een mark, zal Encore automatisch de mark boven de noot zetten, ongeacht stokrichting of het type mark, dat geselecteerd is. Om een mark onder een noot te zetten, houd je de [Control] toets ingedrukt bij het aanbrengen van de mark.
52
P53
ADJUSTING MARKS Om de verticale positie van de mark bij te stellen, houd je de [shift] toets ingedrukt na het aanbrengen van de mark en je klikt weer met dezelfde mark op de nootkop. Elke klik zal de mark een beetje verderop zetten. Tenslotte zal een maximale verticale bijstelling bereikt worden. Als je doorgaat met klikken, dan zal de mark zakken naar de laagst mogelijke positie. Als je blijft klikken, keer je terug naar de beginlokatie. Noot: Als een mark wordt bijgesteld in het gebied van een notenbalk, erboven of eronder, dan is het net of de mark verdwijnt. Ze wordt slechts bedekt door de andere balk en bijstellingen kun je blijven maken of de balk kan verplaatst worden, als het nodig is om de mark te tonen. Als marks worden toegevoegd onder of boven een noot, houd je zowel de [shift] als [control] toets ingedrukt om de verticale positie bij te stellen voor de muziek onder de noot.
REMOVING MARKS Om een mark te verwijderen of te vervangen, breng je dezelfde mark of de nieuwe mark aan bij de noot, Het toevoegen van dezelfde mark aan een noot voor de 2de keer zal de mark verwijderen. Het toevoegen van een nieuwe mark aan een noot zal de voorgaande mark vervangen. Als er vraag is naar meer dan een mark, kunnen extra marks worden toegevoegd door te klikken op de gewenste locatie. (naast de noot!). Marks die op deze wijze worden ingevoerd in de partituur (d.w.z. zonder aan een noot vast te zitten),worden graphics in Encore en zullen de MIDIplayback niet beïnvloeden. Marks als graphics zullen zich ook anders gedragen, als maatbreedtes worden bijgesteld en zullen zich onafhankelijk van noten bewegen. Het Marks 2 palet wordt gebruikt voor accenten en articulatie en kan naar wens MIDIplayback beïnvloeden.
53
P54
Dubbelklikken op een van de marks in het Marks 2 palet zal het "SetNoteMarks"dialoogvak openen. Check het "Play Them"checkvak om de accenten en articulaties te laten interpreteren tijdens playback.
ACCENTS AND MIDI Je kunt de accent marks instellen om een aanvullende vaste velocity waarde aan te brengen aan de opgenomen velocity (aanslagsterkte) van elke noot. De standaard velocity voor met de muis ingevoerde notatie is 64. Step Entry gebruikt de velocity, die uitgestuurd wordt vanuit je MIDIinstrument, voor elke noot, zoals dat gebeurt bij Realtime opname. De velocity-reikwijdte gaat van 0 naar 127. Hogere waarden zullen gewoonlijk door de synthesizer worden geïnterpreteerd door het volume van een noot te verhogen, maar de eigenlijke respons hangt af van de synthesizer en de huidige klank-of programma-selectie. Aannemend dat velocity het volume beïnvloedt, zal de invoer van een getal dichtbij het maximum ervoor zorgen, dat bijna alle geaccentueerde noten zo luid mogelijk spelen. Een lagere waarde zal meer van de originele dynamiek handhaven en maar een beetje nadruk toevoegen, als dit wordt aangewend. NOOT: Om werkelijk het effect van marks te beheersen, moet je ook leren hoe je de :Change Velocity"optie onder het Notes menu moet gebruiken. Een beter begrip van hoe de verschillende velocity-niveau's zullen worden geïnterpreteerd door je synthesizer zal je een betere beheersing geven over de MIDIplayback van je partituur.
ARTICULATIONS AND MIDI De staccato-en legato articulaties gebruiken een percentagewaarde om een nootduur te veranderen. Dit percentage wordt toegepast op de nootduur, zoals deze verschijnt in je partituur en niet de duur waarmee ze op dat ogenblik gespeeld wordt. D.w.z. de duur van de onderliggende MIDIdata zou een beetje anders kunnen zijn dan wat je kunt zien, als je in Realtime zou opnemen en de duur zou gissen of zelfs drastisch anders, als je het "Change Durations"commando zou gebruiken.
54
P55
De voorafgaande duur wordt bewaard, maar verdrongen door de toevoeging van de articulatie. Als je de articulatie verwijdert of als je bij "Play Them" in het "SetNoteMarks"dialoog het checkteken verwijdert, dan zal de noot terugkeren naar de oorspronkelijke duur van de MIDInoot.
THE SYMBOLS PALETTE Het Symbols palet bevat zowel aanvullende marks, die aan noten gehecht kunnen worden of die op zichzelf gebruikt kunnen worden, alsook enige algemene partituuraanduidingen. Alle symbolen boven de dubbele lijn in het Symbols palet kunnen beschouwd worden als marks en vastgemaakt worden aan noten. Het toevoegen van deze symbolen en de bijstelling van de verticale positie voor deze marks vergen dezelfde techniek, die beschreven werd voor de 2 markpaletten in het vorige hoofdstukonderdeel. De symbolen onder de lijn (beginnend met de Dal Segno) worden altijd toegevoegd aan de partituur zonder ze aan een noot te hechten. Alle symbolen in het palet, echter, kunnen worden toegevoegd als graphics en daar geplaatst waar ze maar nodig zijn. De Symbols Palette items beïnvloeden de MIDIPlayback niet. NOOT: Grafische symbolen voor Dal Segno en Coda zijn inbegrepen in het Symbols palette, maar deze symbolen zelf zullen geen MIDIPlayback beïnvloeden. Om Dal Segno, Coda en andere gelijksoortige instructies de Playback te laten beïnvloeden, gebruik je het Coda Phrases-item in het Measures menu.
THE GUITAR PALETTE Het Gitaarpalet verschaft een aantal grafische items, die in 't algemeen gebruikt worden bij notatie voor instrumenten met "fretten". Samen met de Tab Staff (zie "Make Tab" in het Notes menu) kunnen deze symbolen speciale instructies aangeven, die uniek zijn voor instrumenten met fretten, of je kunt dit tekenmateriaal gebruiken om de selectie verder te vergroten van grafisch gereedschap dat beschikbaar is in Encore en dit gebruiken op welke wijze je ook maar wilt.
55
P56
FINGERING AND ARTICULATION MARKS De bovenste 8 items worden gebruikt om vingerzettingen aan te geven en speciale types van articulatie. De vingerzetting marks worden uitgelegd in de volgende tabel:
P, H, en T worden respectievelijk gebruikt om "rustplaatsen","snarengeweld”?? (sorry, deze wist ik even niet) en "tokkelnoten" aan te duiden.
STRING NUMBERS De snaarnummers (voor instrumenten tot 8 snaren toe) kunnen gebruikt worden op velerlei manieren. Een van de meest algemene manieren is het tonen van de open snaarafstemming voor iedere snaar, wanneer een andere stemming wordt gebruikt. Omcirkelde nummers worden ook gebruikt om de fret te tonen, waarop een harmonische toon gespeeld moet worden.
BARRE TOOL Het Barrégereedschap wordt gebruikt om aan te geven, dat een muziekonderdeel, genoteerd voor een gefretteerd instrument, moet worden gespeeld op een hogere fretof vingerzettingpositie. Zowel fretvermeldingen als het nummer van snaren, die ermee te maken hebben, kunnen ingevoerd worden, als ook een aanduiding voor hoelang de verandering zal plaatsvinden. Selecteer het Barré gereedschap en klik dan op de partituur en sleep naar rechts. Bij het verder naar rechts slepen verschijnen Roman Numerals 1 door 22, die fretposities vertegenwoordigen. Bij het bepalen van de fretpositie kun je ook het betrokken snaarnummer bepalen door de muisknop ingedrukt te houden en naar beneden te slepen.
56
P57
Het getal van de snaren die gefretteerd zijn wordt weergegeven door de breuken 1/6, 1/3, ½, 2/3, 5/6, die voor de Barre-aanduiding verschijnen: 1/6 betekent de eerste van de 6 snaren. 1/3 betekent de eerste twee ½ betekent de eerste 3 van 6 etc. Het Barrégereedschap ondersteunt een totaal van 6 snaren en 22 fretten. Laat de muisknop los, als de gewenste fret-en snaaraanduidingen geselecteerd zijn. Met de pijl kun je de lengte van de aanduiding bijstellen door de "Notch" aan het eind te slepen. De graphic kan geplaatst worden door overal te klikken en door te slepen naar de nieuwe locatie.
BEND TOOLS De "pre-bend" (pijl omhoog) en "bend up" of "bend down" (omhoog gebogen pijl) aanduidingen kunnen gericht getekend worden. Selecteer beide tools met het potlood en zet de kruishaar daar waar je wilt, dat de "bend" begint. Klik en sleep om het symbool in te voeren. De 3 overblijvende graphic tools in het Guitar palette, die ook gebruikt worden om "bends" aan te duiden, zijn gelijk aan de "Slur"tool in het Tools palet en vereisen 3 muisklikken om de begin-,midden- en eindpunten voor de graphic te bepalen. De Vvormige Bend tool wordt over het algemeen gebruikt om "bends" aan te duiden in de standaardnotatie. NOOT: Met uitzondering van de "Bend up- of Bend down"pijl , zijn alle tekengereedschappen ontworpen om gebruikt te worden van links naar rechts. De "Up of Down" pijl wordt (hoe is 't mogelijk?) omhoog of omlaag ingevoerd.
WAVY LINE TOOLS Er zijn 2"Line Tools" onderaan in het gitaarpalet, die gebruikt worden om tremolo’s, vibrato’s,"whammy bar"effecten aan te duiden, of wat je verder ook maar oordeelt dat geschikt is. Deze tools gedragen zich precies als gelijkwaardige tools in het Tools palet en vereisen een klik-en sleepwerk om ze in te voeren in je partituur.
57
P58
THE EXPRESSIONS PALETTE Een "expressie" is een "Custom" tekst item, wat je kan maken en opslaan voor herhaald gebruik. Expressies in het "Expressions Palette" worden ingevoerd of veranderd door te dubbelklikken op een vak in het palet en door een nieuwe expressie in te voeren. Tot 255 expressievakken toe kunnen bepaald worden in het Expressions Palette. Enige veel voorkomende expressies worden verschaft bij Encore. Er verschijnt altijd een blanco expressievak aan het eind van de lijst. Expressies zijn tekstreeksen tot 64 tekens toe. Elke expressie kan een specifiek lettertype, grootte en stijl gebruiken. Eenmaal ingevoerd in een partituur, worden expressies tekstvakken en kunnen verder worden gewijzigd zonder beperkingen. Raadpleeg het onderdeel over het Text Tool voor meer info omtrent tekstbewerking. De data voor de expressies worden vervat in het bestand "expressi.ini" in de Encore directory.
EDITING AN EXPRESSION Zoek een leeg vak op het palet of een item dat je graag zou willen wijzigen. Indien noodzakelijk, gebruik dan de Up/Down pijlen om door het palet te scrollen. Dubbelklik op het vak. Het "Edit User Expression" dialoog verschijnt. Typ je expressie en klik de Fontknop om het uiterlijk van je expressie aan te passen. Als je daarmee klaar bent, klik je OK. De eerste hoeveelheid tekens van je expressie verschijnen in het "expression" vak in het gekozen font.
ENTERING AN EXPRESSION Selecteer de gewenste expressie. Zet de kruishaar daar waar je wilt dat de expressie verschijnt, en klik! De expressie wordt nu gevoegd als een tekst-item bij je partituur.
58
P59
HOOFDSTUK VIJF
TH E MEN US Encore heeft 8 menu's. De eerste twee zijn het File-en Editmenu en bevatten alle gebruikelijke commando's plus een paar die uniek zijn voor Encore. De resterende zes zijn voor Notes, Measures, Score, View, Windows en Setup. Het Notes-en Measure menu bevatten handelingen om de inhoud en het gedrag van de muziek te bepalen. Het Score-en Viewmenu worden gebruikt voor algemene aspecten van partituur-layout. Het Windowsmenu bevat een lijst van je open partituren en laat je de Staff Sheet en verscheidene paletten openen. Het Setupmenu wordt gebruikt om zowel de MIDI-als de notatiestandaardinstellingen, die beschikbaar zijn binnen Encore, te configureren.
FILE MENU NEW Als je een nieuwe partituur maakt, dan heb je 4 Staff (notenbalk) Formats van waaruit je kunt kiezen. 1) PIANO (default) 2) PIANO-VOCAL 3) SINGLE STAVES 4) TEMPLATE FILE (naar keus) PIANO STAFF Een "Piano Staff" in Encore is een speciale, gecombineerde notenbalk die als slechts 1 item verschijnt in de Staff Sheet. Een "Piano Staff" is het enige notenbalktype dat "cross-staff beaming" toestaat. (doorlopende waardestrepen van de ene naar de andere balk). PIANO-VOCAL STAFF Een Piano-Vocalpartituur gebruikt de Piano Staff hierboven beschreven en voegt een losse balk met een G-sleutel boven de Piano Staff toe.
59
P60
SINGLE STAVES (LOSSE BALKEN) De "Single staves format" wordt gebruikt voor elk arrangement dat groter is dan het bovenstaande. Er kan een maximum van 64 notenbalken aangemaakt worden. MEASURES PER SYSTEM /SYSTEMS PER PAGE Een systeem is een groep instrumenten. In Encore vormt het aantal instrumenten dat in de Staff Sheet verschijnt een systeem. Het aantal systemen per bladzijde maal het aantal notenbalken per systeem kan niet groter zijn dan 64. NOOT: Het zal wellicht voor de hand te liggen, maar de notenbalken zullen ofwel zeer klein moeten zijn of de bladzijde uiterst groot om 64 balken op een bladzijde te laten passen. Aangezien Encore slechts standaard papiermaten gebruikt, kan een enkele bladzijde in Encore uit verscheidene "tiles" bestaan. Bestudeer het onderdeel over TILES onder "Printing" voor meer informatie.
TEMPLATE De Template optie is beschikbaar, wanneer een Encorebestand met de naam "TEMPLATE" in dezelfde directory staat als Encore. Als je Encore voor het eerst opstart, dan zal dat Templatebestand worden gepresenteerd in plaats van de Encore's standaard "Untitled"partituur. Een Templatebestand is nuttig om informatie op te slaan, zoals MIDI Channel keuzes en programtoewijzingen voor elke stem en voor verscheidene notenbalken. Je kunt ook de "Lay-out" aanpassen, de copyright informatie reeds laten invoeren of zelfs zover gaan, dat je wat muziek of begin-notatie insluit, als je dat zou willen. In feite alles wat je kan opslaan als Encorebestand kan opgeslagen worden onder de naam Template en, zolang dit in dezelfde directory als Encore staat, zal de Templateoptie deze openen. Templatebestanden die geopend worden uit het "NEW"dialoog, krijgen de prefix "Untitled"; dan krijgt elk bestand een nummer, als het wordt aangemaakt.
OPEN Het standaard "FILE OPEN" dialoog wordt gebruikt voor het "OPEN" commando en alle 3 file types, in gebruik bij Encore: Encore tm- en Music Time tm bestanden, Master Tracks Pro tm of Trax tm, en MIDIbestanden kunnen worden geopend.
60
P61
Na het openen van MIDI-, Pro- of Trax files, zal het notenbeeld volgens Guess & Beam worden opgebouwd, tenzij de "Auto Guess/Beam" item in het Setupmenu "AF" staat. (een checkteken naast de "Auto Guess/Beam"selectie in het Setupmenu geeft aan, dat de keuze is "geactiveerd".) Encore zal nu dus zelf bepalen hoe/of de noten onderling verbonden/afgerond zullen worden. Na de opening van een standaard MIDIfile of Master Tracks Pro file, zullen de woorden -MTPro tm File of -MIDI File toegevoegd worden aan de bestandsnaam in Encore's Score Window. Dit is om verwarring te voorkomen bij het "opslaan" van bestanden. Voordat je een partituur als Encorebestand opslaat, heb je slechts veranderingen aangebracht aan de "ruwe" MIDIdata en elke grafische informatie die je verandert is tijdelijk. Vanaf Versie 3.0 kan Encore voor Windows bestanden openen die gemaakt zijn met Encore voor de Macintosh. "Save" de bestanden met de geschikte naam en extensie (*. enc) op de Macintosh.! Vertaal dan de Mac-bestanden naar PC-format met gebruik van Apple File Exchange en de standaard vertalingen. Je moet nu in staat zijn om de bestanden te openen in Encore Windows. In de meeste gevallen zullen er weinig veranderingen aangebracht nodig zijn, maar niet alle fontinformatie zal volledig vertalen en bladzijde-en marge instellingen zullen verloren raken bij het omzetten van Mac Encorebestanden naar de Windows file format. Om Windowsbestanden in Encore voor de Macintosh te openen, vertaal je de PCbestanden naar Mac-format met Apple File Exchange. Dan gebruik je de ResEdit, Disktop tm of elke gelijksoortig program dat de "Type en Creator" hulpbronnen kan veranderen in een bestand en het type kan veranderen in ENCA en de Creator in ENCC. "Save" de veranderingen en de partituur kan geopend worden in Encore op de Mac.
CLOSE De keuze van "CLOSE" sluit het actieve Score Window. Als je veranderingen aanbrengt in je partituur, dan zal men je vragen of je graag die veranderingen zou opslaan, voordat je het bestand sluit. Met MIDI-en Pro-bestanden nog niet opgeslagen in Encore, zal men je vragen of je het bestand als een Encorebestand wenst op te slaan voor het afsluiten, zelfs indien je veranderingen opgeslagen hebt. Dit zal verwarring voorkomen, aangezien graphic informatie slechts opgeslagen wordt in een Encorebestand.
61
P62
SAVE Kies "SAVE" om veranderingen te bewaren, die in Encore gemaakt zijn bij het actieve bestand. Als het bestand nog niet eerder is opgeslagen, zal het "SAVE AS" dialoog ervoor in de plaats verschijnen en kun je een nieuwe bestandsnaam invoeren. Bestudeer het "SAVE AS" onderdeel voor meer informatie.! Als je een MIDI-of Master Tracks Pro file geopend hebt, zul je altijd verder geholpen worden met het "SAVE AS" dialoog, als "SAVE" wordt geselecteerd. Dit is om je eraan te herinneren dat alle grafische informatie waarmee je werkt in Encore slechts opgeslagen wordt als je een Encore-versie van het bestand maakt. Zoals met alle computerbestanden bevelen we aan dat je tevens "back-up"kopieën opslaat op verschillende volumes (harde schijven of diskettes). Hoe vaak je verkiest dit te doen is jouw zaak, maar overweeg hoeveel tijd het in beslag zou nemen om de partituur te moeten dupliceren, als deze verloren zou zijn , en gebruik dat als een wijze raad !! Een of twee back-ups, voordat je begint of stopt met het werk, is een goede gewoonte om je eigen te maken, maar, als je verscheidene uren lang aan een partituur werkt, dan behoort je naarmate je verder gaat "SAVE AS" en ook de "SAVE" functie te gebruiken om vervangende versies van je bestand te maken. Aangezien Encore partituren betrekkelijk klein zijn, is een diskette zowel een doeltreffende als ook "cost effective" manier om "back-ups" te maken. Gebruik "SAVE AS" om back-ups te maken !! Bestudeer het "SAVE AS"onderdeel voor meer info !!
SAVE AS "SAVE AS" wordt gebruikt om Encorebestanden op te slaan of om MIDI-en MasterTracksPro-files te maken van de huidige partituur. Het "SAVE AS" dialoog is een gewoon Windows SAVE FILE dialoog. Aangezien Encore ook MIDIfiles en MasterTracksPro files kan openen, kan elk bestand, dat geopend kan worden in Encore, opgeslagen worden zoals elk ander bestandstype dat beschikbaar is voor Encore. MIDIfiles kunnen opgeslagen worden als Pro files en als alle andere combinaties, die mogelijk zijn tussen de 3 file-formats. Selecteer simpel een bestandstype uit een van de 3 keuzes !
62
P63 Standaard zal het dialoog terugkeren naar hetzelfde bestandstype dat geopend werd en nieuwe bestanden zullen niet verschijnen bij het Encore file format. MIDI-en Pro files behoren daarom hun bestandstype te laten overschakelen naar Encore bij het eerste gebruik van "SAVE AS"'als je van plan bent om de grafische info, die gemaakt is in Encore, te behouden. Als je dit niet doet, dan zul je herinnerd blijven worden aan het "SAVE AS" dialoog bij het gebruik van SAVE. Bestudeer het onderdeel hierboven over "SAVE" voor verdere informatie. Als je zou willen dat een partituur zou dienen als een "Template", dan sla je de partituur op onder de naam "Template" en zorg je ervoor, dat ze in dezelfde directory zit als de Encore toepassing. Kijk naar het onderdeel betreffende het "NEW" commando uit het Filemenu voor meer info aangaande Templates !!
REVERT TO SAVED De "REVERT TO SAVED" functie laat je alle bewerkingen negeren, die gemaakt zijn in een partituur sinds de laatste "SAVE" handeling. De meeste bewerkingen in Encore kunnen ongedaan gemaakt worden d.m.v. de uiterste maatregel "UNDO". De meeste bewerkingen in Encore kunnen ongedaan gemaakt worden door "UNDO" te gebruiken in het Editmenu, maar alleen de laatste bewerkingshandeling kan ongedaan gemaakt worden. Als je besluit dat een serie bewerkingen niet gewenst is, dan kun je "REVERT TO SAVED" gebruiken, om al je bewerkingen te negeren en weer te beginnen zonder het bestand te sluiten of opnieuw te openen. Natuurlijk zal men je, als je "CLOSE" kiest voordat je veranderingen opslaat, altijd vragen of je veranderingen op dat tijdstip wilt opslaan. Als je Encore opdraagt die veranderingen niet op te slaan, dan ben je de "REVERT TO SAVED" functie in feite aan het dupliceren. Het enige verschil is dat het bestand open zal blijven als je"REVERT TO SAVED" kiest.
EXTRACT PART (het uitlichten van partijen) De "PART EXTRACTIE" functie laat je snel een nieuwe partituur maken met een of meer notenbalken van een "multi-staff" partituur. Het vaakst zal deze functie gebruikt worden om voor elke speler afzonderlijke partijen te maken uit een grotere compositie.
63
P64 Selecteer de notenbalk(en) die je eruit wilt lichten ! Alle notenbalken tussen je hoogste en laagste selectie zullen gespecificeerd worden als de balkreikwijdte voor de nieuwe partituur. Je kunt de balkreikwijdte binnen het "EXTRACTPART" dialoog evenzo specificeren. Als je verscheidene instrumenten wilt selecteren naar dezelfde partituur, maar ze verschijnen op verschillende verticale posities in je systeem, dan kun je de volgorde in het Staff Sheet venster opnieuw rangschikken, voordat je "EXTRACTPART" gebruikt. Voor meer info over de STAFF SHEET bestudeer je het onderdeel over Windowsmenu. Als je "ALL TEXT BOXES" in het EXTRACTPART dialoog kiest, dan zal elk tekstvak op iedere bladzijde toegevoegd worden aan de nieuwe partituur. Als je deze optie niet selecteert zal slechts de tekst die direct boven- en onder de geselecteerde balk(en) staat eruit gelicht worden. Je kunt ook selecteren welk vak voor de uitgelichte tekst en lyrics in de nieuwe partituur gebruikt moet worden.
AUTO-COMPRESSED RESTS Als "AUTO-COMPRESS RESTS" wordt gecheckt, zullen alle lege maten (met rust) in de partituur, die geen speciale maatlijnen, coda phrases, tekstvakken of graphics omvatten, automatisch voor je worden gecomprimeerd door het gebruik van de "COMPRESS RESTS" functie. De fontselectie voor gecomprimeerde rusttekens zal dezelfde zijn als de selectie die gespecificeerd is in het :COMPRESS RESTSdialoog. (Raadpleeg "COMPRESSED RESTS" in het Measures menu-onderdeel voor meer info omtrent gecomprimeerde rusttekens binnen Encore). De uitgelichte partij krijgt een standaardnaam en gebruikt de partituur, van waaruit de partij werd gelicht, en de naam van de bovenste balk die geselecteerd werd tijdens het uitlichten van de partij. Gecombineerde notenbalken, zoals in gebruik bij piano-en orgelnotatie, worden altijd er helemaal uitgelicht en omvatten beide of alle notenbalken voor het instrument (een gecombineerde notenbalk kan wel uit 4 balken bestaan).
SCORE SETTINGS (Partituurinstellingen) Het "SCORE SETTINGS" dialoogvak levert je 3 vooral nuttige kenmerken. : De Titelbalk van Encore's Score Window toont normaal de huidige partituur's bestandsnaam en pad. Dit is dan wellicht aardig voor de meeste praktijkgevallen, maar als
64
P65
de 8 letters toegestaan voor een bestandsnaam te beperkt zijn, dan kun je het "SCORE SETTINGS"dialoog gebruiken om de feitelijke titel van de partituur in de Titelbalk te laten verschijnen. (in Windows95 is dat natuurlijk niet meer nodig) Voer simpel de titel in het tekstvak met de naam "SCOREWINDOWTITLE" in ! Je kunt het Score Setingsdialoog ook gebruiken om je partituur te vergroten of te verkleinen. Voer een waarde in het tekstvak in en klik OK. De notenbalken zullen dezelfde grootte houden op je scherm, maar de grootte van de getoonde bladzijde zal veranderen. Als je een meer accuraat zicht op de "Lay-out" zou willen, kies dan "PRINT PREVIEW" uit het Filemenu. NOOT: Het "SCORESETTINGS" dialoog en het "PAGESETUP" dialoog zijn zo aan elkaar gekoppeld, dat iedere schaalwaarde, die ingevoerd is in het ene dialoog, ook zal verschijnen in het andere dialoog.
PRINT SETUP Het "PRINT SETUP" item in het Filemenu levert het "PRINT SETUP" dialoogvak op voor de huidige printer. Printeropties zullen afhangen van de huidige printer, die gespecificeerd is bij het "PRINTERS CONTROL PANEL" in de "WINDOWS MAINPROGRAM" groep. (voor win 3.11) NOOT Als je je printerkeuze verandert bij het "CONTROL PANEL", of je opent een bestand dat gemaakt is met een andere geselecteerde printer, dan moet je steeds "PRINT SETUP" kiezen, voordat je gaat afdrukken in Encore. Encore "saves" de huidige PrintSetup informatie op het moment dat het bestand wordt opgeslagen. Dit is inclusief verkleinings-en marge instellingen. Raadpleeg het naslagonderdeel over "Printing" voor verdere informatie.
65
P66
PRINT PREVIEW "PRINT PREVIEW" geeft een overzicht van de huidige partituur en zet deze binnen een venster op je monitor. Gebruik "PRINT PREVIEW" om te zien hoe elke bladzijde in je partituur eruit zal zien bij het afdrukken. Als je partituur vergroot wordt of meer balken heeft dan op een bladzijde passen, dan zal het "PRINT PREVIEW" beeld een verticale scroll balk hebben, welke toegang verschaft tot "Tiles", die voor de bladzijde gemaakt zijn. De horizontale scroll balk verandert de huidige bladzijde in "PRINT PREVIEW". Spelen binnen "PRINT PREVIEW" is hetzelfde als het spelen van een partituur in Encore vanuit de Score Window. Als "Follow Playback" geactiveerd is in het Setupmenu, dan zal "PRINT PREVIEW" elke nieuwe bladzijde tekenen, als nodig is voor playback. Gebruik "Done" om het "PRINT PREVIEW"venster te sluiten en de playback te stoppen.
PRINT AND PRINT SELECTION Het Filemenu zal normaal de standaard "PRINT"optie vertonen, maar Encore zal dat veranderen als er een selectie is gemaakt. (Gebruik de pijl om een gebied op een bladzijde te "laten oplichten". ) Als een gebied is geselecteerd, dan zal de Filemenu "Print Selection" vermelden. Voor meer info over "Printing en Saving" van een selectie, zoals een EPSbestand, raadpleeg je het onderdeel over "PRINTING".
ABOUT ENCORE De keuze van "ABOUT ENCORE" toont Encore's Opstartscherm. Als je ooit contact wilt opnemen met Passport aangaande je Encorekopie, lees dan s.v.p. eerst het "Opstartscherm" om te zien met welk versienummer je werkt.
EXIT "EXIT" wordt gebruikt om alle Encorebestanden te sluiten en om het programma te verlaten. Als open bestanden nog niet opgeslagen zijn, zal men vragen of je veranderingen wilt opslaan, voordat elk "ongesaved" bestand wordt gesloten.
66
P67
EDIT MENU UNDO "UNDO" is beschikbaar voor de meeste bewerkingshandelingen binnen Encore. Voor handelingen, die niet ongedaan gemaakt kunnen worden, zul je ofwel een waarschuwing zien binnen het dialoog of men zal je een alarmsignaal geven. Je kunt je dan nog bedenken en eventueel eerst je werk even saven. (dan creëer je via ‘revert to saved’ een soort ‘undo’.)
CUT "CUT" schrapt elk geselecteerd gebied en plaatst dit in het Encore-klembord. Als je het "Paste" commando gebruikt, dan kun je "geknipt" materiaal ergens anders in de partituur plakken. Het Encore-klembord houdt de informatie vast, totdat een andere "Cut of Copy" handeling uitgevoerd wordt en deze dan vervangt. (je kunt dus meerdere keren dezelfde ‘paste’ uitvoeren.)
COPY "COPY" plaatst een duplicaat van wat je ook maar selecteert op het Encore-klembord. Je kunt dan de gekopieerde notatie plakken naar een ander gebied in dezelfde partituur of in een andere partituur d.m.v. het Paste commando.
PASTE "PASTE" zet de inhoud van het Encore-klembord in de partituur. "PASTE" zal niet werken, als een gebied geselecteerd is. Om gekopieerde of geknipte data te plakken, kies je met de pijl de startplaats voor de Paste handeling. Je moet een knipperende invoegcursor zien in een maat, voordat je "PASTE" gebruikt. AUTOSPACE ON WHILE PASTING Als "AUTOSPACE (Setupmenu) "aan" staat, wordt de geplakte notatie automatisch uitgelijnd na elke "Paste". Als de "PASTE" handeling niet alle noten in een maat vervangt, dan zullen niet-geplakte noten in dezelfde maat ook uitgelijnd worden. AUTOSPACE OFF WHILE PASTING Als "AUTOSPACE" "af" staat, dan zal Encore "Align Spacing" niet gebruiken voor het geplakte gebied en de oorspronkelijke spatiëring handhaven. Als de maatbreedte van gekopieerde data anders is dan de maat(en),waarin de data worden geplakt, dan worden de data geschaald om in het nieuwe gebied te passen.
67
P68 Dit werkt het best, als "hele" maten worden gekopieerd, maar het zal ook "paste" handelingen voor noten die de maat niet opvullen beïnvloeden. NOOT: "PASTE" handelingen zullen noten, tekst, lyrics en alle grafische aanduidingen, uitgezonderd Sleutels (Clefs), plakken. "PASTE" plakt geen tempo wijzigingen, maatsoort- en toonsoortveranderingen. Encore kopieert data binnen elke maat, maar niet de maat zelf. Maatsoort, tempo en toonsoort zijn allemaal zaken, die voor elke maat opgeslagen worden "CLEFS" zijn ankers, die Encore een verwijzingspunt verschaffen met betrekking tot alle ingevoegde nootdata. Tempoaanduidingen, toegevoegd vanuit het Tool palet, zullen geplakt worden, maar slechts als een grafisch item. Als je een onderdeel kopieert, dat Clef-veranderingen, maatsoortveranderingen of toonsoortveranderingen omvat, dan wordt aanbevolen om eerst de noodzakelijke maten aan te maken en op z'n minst de maatsoort voor elk onderdeel te bepalen, voordat je gaat plakken. Toonsoortaanduidingen (Keysignatures) kunnen toegevoegd worden voor of na het plakken en clefs moeten altijd toegevoegd worden na het plakken.
Als de maatsoort van de gekopieerde data anders is dan de maat waarin ze wordt geplakt, dan zal Encore de gekopieerde data zo goed als maar mogelijk is in de nieuwe maten plakken. Als noten worden gekopieerd vanuit radicaal andere maatsoorten, dan kunnen sommige maten een niet correct aantal noten bevatten. Over het algemeen wordt elke noot en rust in iedere stem eerst geteld als een item. Encore zal noten en rusten aan elke maat blijven toevoegen, totdat er geen ruimte over is. Als het laatste item het aantal tellen voor die maat overschrijdt, dan laat Encore het aan jou over om te beslissen wat je moet doen. Het veranderen van de maatsoort voor een maat na het plakken zal noten niet naar andere maten verplaatsen. Bestudeer het onderdeel over "TIME SIGNATURES" (maatsoorten) voor meer info. Maatbreedtes en het aantal maten per systeem zullen voor elk nieuw gebied bepaald moeten worden, zowel voor als na het plakken. Nieuwe maten en bladzijden die gemaakt zijn tijdens het plakken, zullen het laatst bestaande systeem gebruiken als referentie en nieuwe systemen vormen met hetzelfde aantal maten. Als een "PASTE" nieuwe bladzijden aanmaakt, dan zal de bladzijde-lay-out van de laatste bladzijde voor het plakken gekopieerd worden voor alle nieuw gevormde bladzijden.
68
P69
CLEAR. "CLEAR" is gelijk aan "CUT" met een zeer belangrijk verschil: de verwijderde data worden niet gekopieerd naar het Encore klembord. Een CLEAR COMMANDO kan ongedaan gemaakt worden, maar het "cleared"gebied wordt niet opgeborgen voor verder gebruik in het klembord en de huidige klembordinhoud blijft. CLEAR heeft geen commandotoets-equivalent, maar gebruikt daarvoor in de plaats de [delete] toets.
SELECT ALL Het "SELECT ALL" commando zal alle beschikbare data selecteren in de huidige partituur. "SELECT ALL" wordt beperkt door de huidige Stemaanduiding voor de partituur en zal slechts noten en rusten voor de huidige stem beïnvloeden. Graphics en tekstvakken worden niet toegewezen aan stemmen, maar worden standaard geplaatst in Stem1. Een uitzondering op deze regel zijn lyrics en akkoorden, die stemmen gebruiken om de verticale positie vast te stellen. De "VOICE SELECTOR" zal lyrics en akkoorden beïnvloeden bij het veranderen van geselecteerde data.
NUDGE Ofschoon de NUDGE COMMANDO's bestaan als menu-items, zijn de toetsenbordshortcuts de voorkeurmethode om objecten "zachtjes te duwen". De 4 NUDGE commando's zijn: 1) NUDGE LEFT = [CONTROL] + [ (open haak) 2) NUDGE RIGHT = [CONTROL] + ] (close haak) 3) NUDGE UP = [CONTROL] + [=] 4) NUDGE DOWN = [CONTROL] + [-]
69
P70
De "basis"NUDGE" handelingen verplaatsen data links of rechts en verplaatsen noten per halve stap omhoog of omlaag. Als getallen op de TAB balk worden geselecteerd, dan zal de "NUDGE UP" en "NUDGE DOWN", de fretaanduidingen veranderen voor de huidige snaarstemming naar de geschikte fretpositie voor de volgende snaar. Een losse "Nudge eenheid" links of rechts is EEN PIXEL. NUDGE vereist een selectie. Gebruik de pijl om een of meer gebieden te selecteren met gebruik van de standaard selectietechnieken. Extra gebieden kunnen vastgelegd worden, als je de [shift] toets ingedrukt houdt, voordat je opnieuw selecteert. Geïsoleerde noten en rusten, geselecteerd met gebruik van de ShiftSelect methode, zullen ook respons geven aan het Nudge commando. Bestudeer het onderdeel over "SELECTING" voor meer informatie.
NUDGE LEFT AND RIGHT Het NUDGE LEFT-en RIGHT commando verschaffen een krachtige methode om selecties als groep te verplaatsen. NUDGE kan vooral nuttig zijn om de horizontale uitlijning van verscheidene notenbalken bij te stellen zonder hun verticale uitlijning op te offeren. Gebruik "Align Spacing" om de ‘graveer’regels toe te passen op je muziek en nudge dan om subtiele bijstellingen te maken aan horizontale spatiëring, nog steeds met behoud van de essentiële verticale uitlijning tussen balken. Dit laat je ruimte formeren voor articulaties, versieringsnoten, graphics en lyrics. Aangezien NUDGE handelingen vaak nodig zijn om data in grotere aantallen te verplaatsen dan een enkele "NUDGE", zal het Nudge commando reageren op "KEY REPEAT"boodschappen. De vertraging, voordat "repeats" zich voordoen, kan ingesteld worden in het Toetsenbord Control Panel van Windows 3.11/95. Het ingedrukt houden van de [CONTROL] TOETS en de [+]-of de [-]toets voor langere periodes, zal de handeling blijven herhalen, tot je een van beide toetsen loslaat.
NUDGE UP AND DOWN Encore laat je NUDGE UP en DOWNcommando's gebruiken op noten in gewone notenbalken en op fretnummers in een Tabulatuurbalk. Het selecteren van noten op een balk en het gebruik van de NUDGE UP en DOWNcommando's zullen de geselecteerde noten in halve stap-intervallen verhogen of verlagen. Als akkoorden- of gitaarakkoord-aanduidingen (ingevoegd met het Chord Tool) worden geselecteerd, dan zullen de NUDGE UP en DOWNcommando's ook hun toonhoogte in halve stapintervallen beïnvloeden. NOOT : "STEM DIRECTIONS" (stokrichtingen) blijven onaangetast door NUDGE handelingen.
70
P71
De "LINE TOOLS" (incl. trills, arpeggio’s en hairpins) en TEMPO indicator blijven onaangeroerd door Nudge Up- en Downhandelingen. De selectie van Tablatuur-nummers en het gebruik van Nudge Up/Down zullen het fretverwijzingsnummer bijstellen naar de toonhoogte voor de volgende snaar. Noten die gespeeld worden op gefretteerde posities, kunnen veranderd worden in een open snaarnotatie bij het maken van een tablatuur-balk. bv. Bij het gebruik van een standaard gitaarstemming, zou een "A2" noot in een gewone notenbalk kunnen worden vertaald als een open 5e snaar, als je "MAKE TAB' gebruikt. Om deze aanduiding te veranderen naar de 5e fret op de 6e snaar, zou je de "0" moeten selecteren en "Nudge Down" moeten gebruiken. Dit zou het fretnummer naar 5 veranderen en haar verplaatsen naar de 6e snaar.
NOTES MENU ATTRIBUTES: Het "ATTRIBUTES" menu is een hiërarchisch menu met een Submenu voor de Noten, Balken en Rusttekens. Elk van deze Submenu-items zal een dialoog voor dat item openen en je laten veranderen hoe Encore de betreffende info toont en hoe ze deze afdrukt. Het ATTRIBUTES menu vergt dat je eerst de noten of rusttekens selecteert die veranderd moeten worden.
NOTES SET STEM HEIGHT : De Stokhoogte kan elk nummer hebben van 1 tot 63. Elk nummer vertegenwoordigt de halve afstand tussen 2 balklijnen. De standaardlengte is 7 (stokken worden zo ingesteld bij Encore, dat ze de middellijn raken, als de noten op de hulplijnen staan, omdat dit de normale notatiepraktijk is). Voer de gewenste lengte in het oplichtende vak in. NOOT : Als je de stokrichting verandert, transponeert of toonhoogte verandert, dan zal de stoklengte terugkeren naar de Encore standaardinstellingen.
71
P72
SHIFT TOEVALLIG TEKEN (“ACCIDENTAL”) LEFT " Accidentals" (voortekens) worden automatisch geneutraliseerd als dat nodig is voor akkoorden, maar ze kunnen ook met de hand worden bijgesteld, als je dat wenst. Hoe hoger het nummer, hoe meer de toevallig teken (“accidental”) zich naar links verplaatst. Je kunt een "TOEVALLIG TEKEN (“ACCIDENTAL”)" ook verplaatsen door de juiste toevallig teken (“accidental”) te kiezen (kruis, mol, dubbelkruis, dubbelmol of gewoon): Houd de [shift] ingedrukt en klik op de kop van de noot, die de gekozen toevallig teken (“accidental”) al laat zien. Je kunt tot 7 maal toe klikken. Op de 8ste klik zal de toevallig teken (“accidental”) terugkeren naar z'n oorspronkelijke positie. NOOT : Als je de stokrichting verandert of "Change Pitch" of "Transpose" gebruikt, dan zullen de voortekens terugkeren naar Encore's standaardinstelling. SET PLAY STATE : "SET PLAY STATE" laat je geselecteerde notatie of notatiematen in je partituur "aan" of "af" zetten. De "Def" voor standaardnoten is "PLAY". Om een geselecteerde notatie "af" te zetten, klik je op de "MUTE" knop. Om de geselecteerde notatie terug "aan" te zetten, klik je weer op de "PLAY" knop. NOOT : "CUE" (ook wel het Duitse ‘stich’) noten worden standaard ingesteld in de "Mute" toestand en moeten "PLAY ENABLED" zijn, voordat je ze kunt horen. SET HEAD TYPE : Verschillende nootkop types kunnen vrijelijk binnen de partituur voor elke notenbalk of maat zonder enige beperking door elkaar gemengd worden. Nootkop types blijven ingesteld, tot het moment dat ze weer veranderd worden met het "Change Noot Attributes" dialoog. De 5 beschikbare nootkoppen zijn: standaard kop, holle ruitkop, een dichte ruitkop, percussiekop 1 en percussiekop 2.
BEAMS : Het "CHANGE BEAM ATTRIBUTES" dialoogvak laat duool getallen en / of haken zich verbergen en staat tevens toe een controle over de lengte van halve waardestrepen en de hoogte daarvan. Selecteer de muziek, die je wilt veranderen en kies dan "BEAMS"
72
P73
HIDE HAAK : "HIDE HAAK "wordt gebruikt om de haakaanduiding aan beide kanten van een duool groep of van elk andere gehaakte selectie te verwijderen. Duolen met waardestrepen hebben geen HAAK. ! NOOT : Het veranderen van welke noot dan ook voor een groep waar de haak is verborgen zal de haak weer zichtbaar maken. HIDE TUPLET: "HIDE TUPLET" wordt gebruikt om de cijferaanduiding voor een duool te verwijderen. Als deze eenmaal verborgen is, kan een Duool-aanduiding weer getoond worden door de duool groep te selecteren en door de "HIDE” optie in het "Change Beam Attributes"dialoog te deselecteren. Verborgen duool getallen zullen verborgen blijven voor bijna alle handelingen. Alleen verandering van de duur zal de Duool-aanduiding doen terugkeren naar de "SHOWTUPLET"toestand en slechts dan alleen, als de waardestreep of haak wordt verwijderd, wanneer de duur wordt veranderd. SET HALF BEAM LENGTH : De "halve waardestreep-lengte" beïnvloedt door waardestrepen verbonden groepen van gemengde duur, die een 16de noot of kortere nootduur omvatten. Als een 16de en een 8ste noot door waardestrepen worden verbonden, dan zal de 16de noot een "halve waardestreep" tussen de 2 noten tonen om aan te geven welke noot een 16de en een 8ste is. Encore stelt de standaardlengte in voor deze waardestreep als deze voor het eerst wordt aangemaakt, maar deze standaard kan veranderd worden door het "BEAM" dialoog te gebruiken tot elke lengte tussen 0 en 63. Elk getal vertegenwoordigt 1/72 van een inch. NOOT : Het bijstellen van een waardestreep op een of andere manier, nadat de halve waardestreep-lengte veranderd is, zal de halve waardestrepen doen terugkeren naar hun standaardlengte. GROW BEAM HEIGHT BY : De hoogte van waardestrepen in Encore wordt berekend op het tijdstip dat ze gemaakt worden en kan altijd bijgesteld worden met de muis. (Raadpleeg het onderdeel over "MOVING ITEMS in Encore). Om de hoogte voor verscheidene waardestrepen tegelijkertijd bij te stellen , maken we gebruik van de "GROWBEAMHEIGHT"optie.
73
P74
Waardestreep-hoogtes kunnen bijgesteld worden van 0 tot 63. Het ingevoerde nummer zal gevoegd worden bij de huidige hoogte van de geselecteerde noten. Voer een negatief nummer in om de hoogte te verkleinen ! NOOT : Waardestreep-hoogtes zullen terugkeren naar hun standaardinstelling, als de stokrichting voor een van de noten veranderd wordt.
RESTS : Encore laat je het uiterlijk van je rusttekens veranderen van standaard rustteken notatie (def) tot aan schuine streepjes toe of v.v. Selecteer de rusttekens die je wilt veranderen en kies dan "RESTS" om het "Change Rest Attributes"dialoog te openen. Kies maar uit!! NOOT : Je kunt standaardrusttekens verplaatsen naar elke plaats op de partituur. Je kunt "slashes" alleen maar horizontaal verplaatsen. Raadpleeg "MOVING OBJECTS" in Encore voor meer info.
VOICE.
Een complete uitweiding over "VOICES EN VOICING" in Encore wordt geleverd in Hoofdstuk 6 "VOICES IN ENCORE". (blz. 148) Het "VOICE SUBMENU" laat Encore's 8 VOICES zien. Het veranderen van de Stemtoewijzing voor een selectie kan gedaan worden d.m.v. dit menu. Je vindt het misschien makkelijker om de [CONTROL] TOETS te gebruiken en de geleverde shortcuts te nummeren. TO VIEW BY VOICE (het bekijken van stemmen) : Druk op [V]+[-] voor alle stemmen; Druk op [V]+[1] voor Stem een ; Druk op [V]+[2] voor Stem twee. etc. HET VERANDEREN VAN DE STEM IN EEN SELECTIE : voor stem een ,[CONTROL]+[2] voor stem twee etc.
[CONTROL]+[1]
De verandering van stem voor een door waardestrepen verbonden groep zal de noten in de procedure "unbeam".
74
P75
ACCIDENTALS
Deze karakteristiek laat je voortekens die voorkomen in een selectie veranderen. Ofschoon Encore de correcte voortekens voor de huidige toonsoort probeert te gebruiken, zijn er voorbeelden waar je muziek wellicht vereist, dat voortekens veranderen. bv. in de C-sleutel zal de correcte toevallig teken (“accidental”) afhangen van verscheidene factoren waar Encore niks vanaf kan weten. Noten zonder aangehecht voorteken zullen niet worden beïnvloed wanneer ze veranderen naar mollen of kruizen.
ENHARMONICS
"ENHARMONIC" is een term die gebruikt wordt om 2 toonhoogtes te beschrijven die verschillend genoteerd zijn, maar nog worden gespeeld en hetzelfde klinken. In de praktijk is dit niet altijd zo, aangezien sommige instrumenten een enigszins andere stemming kunnen produceren voor een toonhoogte afhankelijk van hoe de toonhoogte is gevormd. Maar in het algemeen (en altijd voor MIDI) is de "enharmonic" spelling voor een toonhoogte slechts een andere manier om dezelfde toonhoogte te beschrijven. Een voorbeeld zou zijn: F mol en E Iedere noot heeft een enharmonisch equivalent. De feitelijke ‘spelling’ voor de enharmonic zal afhangen van de toonsoort. De "enharmonic" functie wordt het meest gebruikt om drukke akkoordgroepen met buitensporige of verwarrende voortekens te vermijden. Om een losse noot in een akkoord te veranderen, wordt aanbevolen, dat je de noot selecteert met gebruik van de "ShiftClick" Selectmethode (zie "SELECTING" in Encore).
STEM DIRECTION Ofschoon een menu-item is geleverd om stokrichtingen te veranderen, is het aan te bevelen dat je de shortcut-equivalenten leert: [CONTROL]+[U] voor stokken omhoog, [CONTROL]+[D] voor stokken omlaag. Selecteer de noten die je wilt veranderen en gebruik ofwel de shortcut toetsen ofwel het Menu-item. Verandering van Stokrichting voor akkoorden zal ook de "TIE" richting veranderen.
75
P76 Raadpleeg het onderdeel over "TIE NOTES" voor meer info over "TIE richtingen en "TIE"wisseling. [CONTROL]+[SHIFT]+[T] zet de "TIES" beurtelings bovenaan of onderaan. VOICE 1 STEM DIRECTIONS Stokrichtingen voor noten in Stem 1 zullen de standaard notatiepraktijk volgen en zullen omhoog-of omlaag gezet worden, wat afhangt van hun toonhoogteplaats in verband met de Clef (sleutel). VOICE 2-8 STEM DIRECTIONS Stemmen anders dan stem 1 staan standaard ingesteld op stokken omlaag, behalve bij gebruik van een gecombineerde balk zoals de "PIANO-STAFF". In een Piano-Staff zullen de noten in de bassleutel standaard ingesteld staan op Voice 5 en deze noten zullen ook de standaard notatiepraktijk volgen en de stokrichting vaststellen volgens de in gebruik zijnde sleutel.. Als twee of meer stemmen worden gebruikt in dezelfde maat, dan moet je wellicht de stokken voor een stem veranderen. Meestal zullen sommige of alle noten in stem 1 stok omlaag gericht hebben en zullen nodig veranderd moeten worden naar stok omhoog. Stel de VOICE-SELECTOR in op de stem, die je wilt beïnvloeden, en het zal gemakkelijker zijn om slechts die noten te selecteren en hun stokrichtingen te veranderen, zonder de andere stemmen te beïnvloeden. TIE NOTES "TIE NOTES" laat je twee of meer noten van dezelfde toonhoogte samenbinden met als doel om aan te geven, dat de noot slechts eenmaal gespeeld en vastgehouden zal worden voor de volle waarde van alle gecombineerde noten. Alle noten, die gebonden moeten worden, moeten liggen binnen dezelfde selectie. Als noten, die gebonden moeten worden, zich bevinden over systeemonderbrekingen heen of over de bladzijdeonderbrekingen heen, dan kun je ofwel het aantal maten in het systeem veranderen ofwel de noten selecteren, die je wilt binden d.m.v. de Shift Click methode van klikken op de nootkop. Bestudeer "SELECTING"in Encore voor meer info. Noten, die gebonden moeten worden, moeten dezelfde toonhoogte hebben. Als een TIE zich voordoet over de maatlijn heen, zullen de voortekens verwijderd worden van de noot in de volgende maat, nadat de Tie is aangebracht,
76
P77
maar beide noten moeten hetzelfde genoteerd worden, voordat de tie zal worden toegestaan. Als je een "reminder"toevallig teken (“accidental”) wil toepassen op een gebonden noot, dan moet je dat doen, voordat de tie wordt uitgevoerd. Gebruik de [CONTROL] TOETS tijdens het aanbrengen van de toevallig teken (“accidental”) om Encore te dwingen de toevallig teken (“accidental”) te behouden. Om een toevallig teken (“accidental”) aan te brengen, nadat noten gebonden zijn, moet je de toevallig teken (“accidental”) aanbrengen aan de eerste noot in de gebonden groep. Het is niet aan te bevelen, dat je de toevallig teken (“accidental”) voor een gebonden groep verandert, als je een "Reminder"toevallig teken (“accidental”) binnen de groep zou plaatsen. De Toetsenbord shortcut voor "Ties" is [CONTROL]+[T]. [CONTROL]+[SHIFT]+[T] zet de Ties beurtelings bovenaan of onderaan. TIE DIRECTIONS TIE"richtingen voor noten worden gevormd volgens stokrichtingen en het aantal noten dat gebonden wordt. Als akkoorden samen worden gebonden, dan zullen de "Tie"richtingen voor de akkoorden gevormd worden naar Encore's beste oordeel. Als je stokrichtingen verandert voor een gebonden groep, dan zal de "TIE"richting ook veranderen. Om de "Tie"richtingen te veranderen zonder de stokverandering te veranderen, moet je de gebonden noten, waarvoor het nodig is dat de tie veranderd wordt, shiftklikken en gebruik je [CONTROL]+[SHIFT]+[T]. ADJUSTING TIES USING THE MOUSE (Het bijstellen van "TIES" met de muis) . "TIES" kunnen met de hand bijgesteld worden door te slepen met de controlpoints van de tie. Controlpoints voor "Ties" komen voor in het midden van de tie en kunnen omhoog of omlaag bijgesteld worden, mits de tie geen tie aangeeft van of naar een noot in een ander systeem of bladzijde. Als een tie over een systeem of bladzijde heen voorkomt, dan zul je het aantal maten moeten veranderen om beide noten samen te brengen en te binden op hetzelfde systeem. TIE DEFAULTS Het "SPACING DEFAULTS"dialoog uit het Setupmenu bevat de standaardinstellingen voor "TIES". De standaard horizontaalinstelling is 0. Dit zal de einden van de tie plaatsen aan de rand van de noten die gebonden worden. Het gebruik van een hoger nummer zal de "TIES" verder weg van de nootkoppen vandaan verplaatsen. De standaard verticale offset is 3. Dit zal de einden van de tie een beetje boven of onder de nootkoppen zetten, die gebonden worden. Het gebruik van 0 zal de einden van de tie laten beginnen vanaf het midden van de nootkop. Het invoeren van hogere waarden zal de ties hoger of lager verplaatsen dan de noten.
77
P78
Een maximum. van 8 kan gebruikt worden om de tie-offsets vast te stellen. Elk nummer vertegenwoordigt een kwart van de afstand tussen 2 balklijnen. Tie-offsets die vastgesteld zijn in "SPACING DEFAULTS" worden opgeslagen bij elke partituur en ook bij "Preferences"
SLUR NOTES
Een "LEGATO" is een gebogen lijn boven (of onder) 2 of meer noten van een verschillende toonhoogte; deze gebogen lijn geeft aan, dat de noten als groep gespeeld moeten worden. LEGATO'S kunnen ingevoerd worden in Encore d.m.v. een aantal methodes. Voor meer info omtrent legato-invoer met het potlood raadpleeg je het Reference onderdeel voor het Tools Palette. USING THE SLUR NOTES COMMAND Het menu-item voor Slur Notes zal een "Legato"vormen, dat gebaseerd is op een selectie. De standaard legato wordt gemaakt boven een groep noten. Het ingedrukt houden van de [SHIFT] bij het gebruik van het Slur commando zal de slur zetten onder de geselecteerde noten. SLURS worden getrokken vanaf de nootkop of vanaf de stok, wat zal afhangen van de stokrichting en de slur plaatsing. Slurs, die gemaakt zijn boven een groep noten, zullen getrokken worden vanaf de stok, als de noot de stok omhoog heeft en vanaf de nootkop, als de noot de stok omlaag heeft. Dezelfde redenering is van toepassing op slurs, die gemaakt zijn onder een nootgroep. De selectie voor het vormen van een slur moet gemaakt worden door de hele groep noten, waarboven of waaronder de slur moet verschijnen. Zorg ervoor, dat de eerste en de laatste noten, die de slur zullen bepalen, volledig geselecteerd zijn binnen dezelfde rechthoek. Extra nootgroepen kunnen geselecteerd worden met behulp van de [SHIFT] TOETS voor het bepalen van de selecties. Shiftselectie van losse noten kan ook gebruikt worden om slurs te maken, maar voorzichtigheid moet betracht worden, aangezien een slur zal ontstaan tussen elk paar shift-geselecteerde noten. "Shift Clicking" op de beginnende-en eindigende nootkop van een frase zal die frase van een slur voorzien.
78
P79
1. •
BEAM NOTES (groepen noten door waardestrepen onderling verbinden) Het "BEAM NOTES"item heeft een Submenu met de 3 ‘verbindings’handelingen, die binnen Encore in gebruik zijn. Voor meer info over het veranderen van balken raadpleeg je tevens "ATTRIBUTES>BEAMS", "MOVING OBJECTS IN ENCORE", "SELECTING IN ENCORE, "SPACING DEFAULTS"
"BEAM GROUP" wordt gebruikt om haken of waardestrepen te vormen boven alle geselecteerde noten en rusttekens en Beam Group kan ook waardestrepen maken dwars door maatlijnen heen voor eigentijdse muziek. "BEAM ON BEAT" gebruikt de maatsoort en ‘beat’locatie voor de geselecteerde noten om een standaard waardenstrepen-combinatie te bepalen. De "AUTOGUESS / AUTOBEAM"functie gebruikt "BEAM ON BEAT". "SUB-GROUP" wordt gebruikt om de 2de waardestreep, onder de eerste waardestreep van een door waardestrepen verbonden groep, in kleinere groepen op te breken zonder de "duur"informatie te veranderen. Dit laat slechts de eerste waardestreep de hele groep verbinden. Alle noten moeten in dezelfde "Stem" staan, anders werken Beam Group en Beam On Beat niet. Noten in verschillende stemmen zullen van balken voorzien worden volgens de logica of selectie, welke toegepast wordt op elke afzonderlijke stem. Beam Group en Beam On Beat vereisen een ‘niet door waardestrepen verbonden’ selectie om behoorlijk te functioneren. Als een van de geselecteerde gebieden van te voren van waardestrepen werd voorzien, dan zullen deze twee ‘Beam’handelingen de aanwezige waardestrepen verwijderen, in plaats van extra waardestrepen te maken. Als dit gebeurt, dan kun je het alleen maar overdoen en opnieuw de ‘Beam’handeling toepassen op dezelfde selectie. "SUBGROUP" wordt toegepast, nadat een groep van waardestrepen is voorzien.. Subgroup zal vaak een Beam Group-handeling vereisen, voordat ze kan worden gebruikt.
BEAM GROUP
BEAM GROUP is een met de hand verrichte handeling, die gebruikt wordt, als je andere waardenstrepen-combinaties vereist dan verschaft wordt met "AUTOGUESS/BEAM" of "BEAM ON BEAT". Dit kan voorkomen, als je een maatsoort gebruikt, die anders is dan een eenvoudige 4/4 of als je complexe groepen van kortere duur gebruikt.
79
P80
BEAM GROUP wordt ook gebruikt, als er haken nodig zijn boven duool groepen (zoals halve noot-of kwartnoottriolen) en als balken gewenst zijn dwars door maatlijnen heen. BEAM GROUP zal alleen werken, als het geselecteerde gebied geen noten bevat, die van tevoren van waardestrepen voorzien zijn. BEAM GROUP beïnvloedt slechts noten in dezelfde stem. BEAM GROUP zal extra haken maken samen met balken, als de geselecteerde groep kwart-,halve- of hele noten omvat. BEAM GROUP kan rusttekens omvatten, zowel binnen-als aan het eind van een door waardestrepen verbonden groep. USING BEAM GROUP Selecteer de groep noten die je samen wilt balken. Als noten al van balken voorzien zijn, dan zul je het "BEAM GROUP"commando tweemaal moeten gebruiken. De eerste keer zal alles van balken beroven wat reeds van balken voorzien was en de tweede handeling zal alle geselecteerde items samen van balken voorzien. BEAMING NOTES OVER A BARLINE Als je een selectie zou maken, die noten omvat in 2 maten, dan zal de gevormde balk dwars door de maatlijn getrokken worden. NOOT : Encore zal balken boven slechts 1 maatlijn trekken. Balkhandelingen met selecties, die groter zijn dan 2 maten, zullen eindigen aan het eind van de 2de maat. Balken dwarsdoor maten heen behoren niet te worden "doorgevloeid" naar een nieuw systeem. BEAM ON BEAT "BEAM ON BEAT" gebruikt de maatsoort om sommige basisregels toe te passen op de manier waarop noten samen worden van balken voorzien. Als "AUTOGUESS/BEAM" AAN staat, wordt de "BEAM ON BEAT"handeling telkens toegepast, als een noot wordt ingevoerd of uit een maat wordt verwijderd. BEAM ON BEATregels zijn tamelijk recht door zee voor maatsoort, die gebaseerd is op kwartnoten (2/4, 3/4, 4/4 etc.). Elke kwartnoot in de maat is een tel (beat) en waardestrepen zullen de ‘beat’grenzen niet overschrijden.
80
P81
Als de maatsoort gebaseerd is op achtste noten, dan is het onmogelijk om te komen tot een algemene balkoplossing die geschikt is voor elke situatie. Encore gebruikt de ‘beat’waarde van 3/8 noten voor 6/8, 12/8 en 9/8. Voor oneven maatsoortaanduidingen (time signatures), zoals 5/8 en 7/8 is de ‘beat’waarde een 1/8 noot. Voor complex ritmes zal de balken voorziening met de hand uitgevoerd moeten worden met behulp van "BEAM GROUP". Bestudeer "DEFAULT SPACING","AUTOBEAM/GUESS"en "SELECTING OBJECTS in Encore" en "MOVING IN ENCORE" voor meer info aangaande balken.
SUB-GROUP "SUB-GROUP" wordt gebruikt om het ritme van een maat te verduidelijken; het SUBGROUP commando kan secundaire balken tussen groepen noten verwijderen en/ of de richting van de secundaire balk veranderen. De volgende voorbeelden illustreren hoe "SUB-GROUP" werkt.
Je kunt "SUB-GROUP" ook gebruiken om de richting van een secundaire balk te veranderen
81
P82
CHANGE PITCH "CHANGE PITCH" verandert zowel de positie van noten als ook de playback ervan. Om de "CHANGE PITCH" te laten functioneren, moet je een selectie maken. Het "CHANGE PITCH"dialoog kan toonhoogtes in beide richtingen 2 octaven verhogen of verlagen. Als je een transpositie nodig hebt, die groter is dan deze, gebruik dan voor de 2de keer de "CHANGE PITCH"functie!! De transpositiewaarde wordt aangegeven met de intervalnaam en nummer. Scrol naar de gewenste interval en selecteer de keus door de naam te doen oplichten. Links van de intervalnamen staan de 2 keuzes, die gebruikt worden om te bepalen in welke richting (omhoog of omlaag) de verandering zal worden toegepast. Selecteer de geschikte keus en klik OK ! "CHANGE PITCH" verandert niet de Key-signatuur. "CHANGE PITCH"verandert "Reminder accidentals" en "Enharmonics", en past standaardinstellingen toe voor de nieuwe toonhoogtes. Om de playback van noten te veranderen zonder hun "display" te wijzigen, gebruiken we de Key functie in de Staff Sheet. Bestudeer het onderdeel over de Staff Sheet (Windowsmenu) voor meer info.
CHANGE DURATION Het "CHANGE DURATION"dialoog kan de display en playback van notatie in je partituur veranderen. "CHANGE DURATION" vereist een selectie.
SET FACE VALUES Dit deel van het dialoog vereist, dat het checkvak "actief" is, als je wilt dat de noottypes veranderen. Gebruik je muis om een checkteken te zetten in het vak naast de woorden "SET FACE VALUES" en selecteer de duur, incl. stippen en Duool-aanduiding, indien nodig.
82
P83 Verandering van de duur zal zowel de duur als ook de starttijd voor de noten veranderen. Als de nieuwe duur groter is dan het aantal "beats" in de maat, dan zullen in elke maat de noten, die de maatsoort overschrijden, niet gehoord worden. NOOT : Alle keuzes in het "SET FACE VALUES"onderdeel kunnen ook snel toegepast worden op selecties met behulp van de "Shortcut"toetsen. Lees het onderdeel over het Notes palette voor bijzonderheden! SET PLAY DURATION De 2de optie in het "CHANGE DURATION'S"dialoog betreft de MIDIduur, die voor elke noot gespeeld moet worden. CHANGING PLAY DURATION FOR STEP ENTERED NOTES De standaard playbackinstelling voor noten , die ingevoerd zijn met de muis of "step-entered" met een MIDIkeyboard, is 90% van de getoonde waarde. De nieuwe duur zal afhangen van de noottypekeuze, die hierboven geselecteerd werd of van de getoonde nootwaarde voor de geselecteerde noot in de partituur. CHANGING PLAY DURATION FOR REAL TIME AND IMPORTED NOTES Noten, die opgenomen zijn in Realtime, of ingevoerde MIDIfiles hebben voor elke noot in principe een unieke duur, wat van de opname zal afhangen. Zelfs nadat "GUESS DURATIONS" en "TRANSCRIPTION OPTIONS" een display durationwaarde hebben toegewezen, wordt de originele opname of MIDIfile zoveel mogelijk gehandhaafd. Bij het veranderen van de duur voor Realtime partituren en ingevoerde partituren is de nieuwe speelduur het percentage van de "getranscribeerde" waarde en niet de opgenomen waarde. Voor passages, die bedoeld zijn om "legato" gespeeld te worden, kun je het percentage verhogen naar 100%. Verlaging van het percentage zal resulteren in een meer "staccato"vertolking.
83
P84 NOOT : Zelfs bij een "volle"duur zal wat in feite gehoord wordt, afhangen van de synthesizer en de klankselectie. Vermindering van het Playbackpercentage voor klanken met langzame "attack"tijden, kan ervoor zorgen, dat sommige noten helemaal niet gehoord worden. Bestudeer het Aanhangsel over MIDI voor meer info!! De "SET PLAY DURATION"instellingen zullen verloren raken, als de duur van een noot weer veranderd wordt. Bestudeer ook het NOTES PALETTE "CHANGING DISPLAYED NOTATION WITHOUT AFFECTING MIDI PLAYBACK"
CHANGE VELOCITY "CHANGE VELOCITY" samen met dynamics, marks, hairpins en je synthesizer-instellingen kan je volledig beheer geven over hoe de dynamiek van je partituren worden vertolkt door je MIDIsynthesizer. VELOCITY is een MIDIparameter in elke noot. De waarde voor Velocity ligt tussen 0 en 127, maar de waarde van 0 is speciaal en wordt niet gebruikt in Encore. (Een 0 velocity betekent in werkelijkheid "speel deze noot niet"). Wat in feite gebeurt, als verschillende velocity waarden worden gebruikt, hangt helemaal af van de synthesizer's reactie op de MIDIboodschappen. De normale praktijk gebruikt echter velocity om volume te beheren. Voor meer info aangaande velocity bestudeer je het aanhangsel over MIDI. "CHANGE VELOCITY" vereist een selectie. Het dialoog om Velocity te veranderen bevat zowel een "ON-"als ook een "OFF"selectie. Deze instellingen kunnen onafhankelijk geactiveerd worden. NOOT : Raadpleeg de documentatie voor je synthesizer om te bepalen of ze reageert op ON-OFF Velocity, of op beide. De meeste synthesizers zullen reageren op On-Velocity, maar zeer weinig synthesizers reageren op OFF Velocity. Er zijn 4 keuzes in het "CHANGE VELOCITY"dialoog:
84
P85 Het instellen van alle velocities op dezelfde waarde zal ervoor zorgen, dat alle volumes hetzelfde zijn. Percentuele verandering zal de verandering handhaven, die gemaakt is binnen de selectie en zal de velocity-niveau's in schaal brengen. De waarden kunnen alles zijn van 1% tot 999%. Percentuele veranderingen dichtbij het maximum of minimum zullen de dynamiekreikwijdte comprimeren van het ene uiterste naar het andere uiterste. "CHANGE SMOOTHLY"zal de velocity waarden voor de geselecteerde noten vervangen door nieuwe waarden, die verkregen zijn uit de ingevoerde waardereikwijdte. De eerste waarde zal worden toegepast op de eerste noot en de tweede waarde op de laatste noot in je selectie. Noten tussen het begin-en het einde van de selectie zullen op tijd overeenkomstig hun plaatsing veranderd worden. Dit betekent, dat veranderingen in velocity-niveau voor korte duur geleidelijker zullen zijn dan veranderingen tussen noten van langere duur. De vastgestelde waardereikwijdte zal waarden accepteren van -127 tot 127 Als een handeling zou resulteren in een waarde van minder dan 0 of groter dan 127, dan is de toegekende waarde ofwel 0 ofwel 127, wat zal afhangen van de limiet waarop gedoeld werd.
MAKE CHORD
"MAKE CHORD" combineert 2 of meer noten van dezelfde duur tot een akkoord. Zowel MIDI Playback als schermdisplay worden veranderd. "MAKE CHORD" kan gebruikt worden om ingevoerde data of Realtime-opgenomen data met gearpeggiateerde akkoorden te veranderen in een feitelijk akkoord, waaraan een arpeggio-symbool kan worden toegevoegd. "MAKE CHORD" zal alleen werken bij noten van dezelfde duur. Als noten "gegist" zijn op verschillende duur, dan moet je eerst alle noten veranderen naar dezelfde duur.
85
P86 Als noten tot een akkoord worden gecombineerd, dan zal het aantal en in de maat ook veranderen, tenzij de noten met de hand werden ingevoerd met "AUTO SPACE" "OFF". Je moet wellicht rusttekens of extra noten toevoegen om de maat te completeren. Het is ook een goed idee om "ALIGN PLAYBACK" te gebruiken.
MAKE GRACE/CUE
Deze functie laat je noten veranderen in Versieringsnoten (grace notes) of "Cue"noten (ook wel ‘stich’-noten) en laten je de versier-en cue-attributen verwijderen. "GRACE"noten worden niet geteld bij de berekening van het aantal en in elke maat en hun playback kan vlak voor de volgende noot ingesteld worden om te spelen, als de versiernoot een voorafgaande noot of rustteken heeft om er tijd van te lenen. CUE noten laten hun volle waarde tellen in de maat en worden standaard tot zwijgen gebracht (gemuted). Als Cue noten gebruikt zullen worden om plaatsvervangende of secundaire lijnen aan te geven, dan voeg je alle cue noten in een afzonderlijke stem. GRACE: Voordat "versierings"noten gevormd worden in Encore, moet je eerst de duur invoeren, die in gebruik is voor de versierings-noot als normale noot. NOOT : Als een frase van 2 of meer door waardestrepen verbonden noten wordt omgezet in "grace"noten, dan wordt de oorspronkelijke duur van de noot behouden in de door waardestrepen verbonden configuratie. Losse "grace"noten worden echter altijd omgezet in het standaard 8ste noot grace letterteken. Als noten, die toegevoegd zijn aan een maat, worden bedoeld om "grace" noten te zijn, dan zul je "AUTOSPACE" en "AUTOGUESS/BEAM" AF moeten zetten. Als "AUTOSPACE" AAN staat, dan zal voorkomen worden, dat je meer dan de volle telling invoert voor de maat. Aangezien "grace"noten standaard noten zijn, moet je, voordat je ze omzet in "grace"noten, in staat zijn ze toe te voegen aan de maat. De percentagehoeveelheid, ingevoerd voor "SCALE DURATION BY", bepaalt hoe lang de "grace" noot gespeeld zal worden. Deze waarde wordt gebruikt voor de huidige duur van de noot, voordat ze wordt veranderd in een Grace noot. nl. De verandering van een halve noot naar een "grace"noot zal de grace als een achtste noot aangeven.
86
P87 maar als de duur wordt ingeschaald om te spelen op 50%,dan zal de nootwaarde worden gespeeld voor de duur van een kwartnoot. Als "PLAY BEFORE THE BEAT" is geselecteerd, zal de oorspronkelijke nootduur samen met de ingeschaalde hoeveelheid tevens bepalen op welke tijd in de maat de noot gespeeld zal worden. Als voorbeeld : Zet 2 achtste noten aan het begin van een maat ! Selecteer de 2de achtste noot, verander deze in een grace-noot met een duur van 25% en laat deze noot spelen voor de . Als deze combinatie wordt gespeeld, dan zal de duur van de gracenoot worden gespeeld als een 32ste (25% van een achtste noot) en de noot zal beginnen te spelen en beginnen 1/32 spoediger dan waar ze voorvalt in de maat. Als de speelduur zou worden ingesteld op 50% voor dit voorbeeld, dan zou de noot spelen voor de duur van 1/16 (de helft van de oorspronkelijke duur) en ook 1/16 voor zijn plaats beginnen te spelen. NOOT: "Grace"noten kunnen geen tijd lenen van noten of rusten die niet bestaan en kunnen niet ingesteld worden op een speelduur, die groter is dan de waarde van de noot of de rust voor de Grace noot. Onthou dat de duurhoeveelheid geldt voor de originele duur van de noot, die je aan ''t veranderen bent in een grace noot !! Als je een onderdeel of stuk moet starten met een grace noot, dan zul je "PLAY BEFORE THE BEAT" moeten un-checken, omdat er geen noot zal zijn om tijd van te lenen. Als "NO SLASH" (Appogiatura) wordt NO SLASH (APPOGIATURA) geselecteerd, dan wordt de optie "PLAY BEFORE THE BEAT" automatisch gedeselecteerd. De APPOGIATURA-optie speelt de noten automatisch op de beat locatie waarop ze gelegen zijn. Een hele uitweiding over de term "APPOGIATURA" kan in dit handboek niet gegeven worden en er zijn meningsverschillen betreffende de exacte interpretatie en nut van de appogiatura hoe dan ook. In Encore zal de selectie een grace noot vormen, die gespeeld wordt op de beat en het noottype zal worden gehandhaafd (nl., een halve noot zal lijken op een kleine halve noot, een kwartnoot zal lijken op een kleine kwartnoot etc.). appogiatura’s verschillen van Cue noten in het feit, dat ze op de beat worden gespeeld, maar de beat locaties van andere noten in de maat niet zullen beïnvloeden.
87
P88 Deze optie doet alle noten, balken en marks slinken tot 70% van de CUE normale grootte. CUE noten zijn standaard tot zwijgen gebracht. Als je er de voorkeur aan geeft om de Cue noten te horen, dan kun je ze selecteren en gebruik je het "NOOT ATTRIBUTES"dialoog om ze uit de "mute"toestand te halen. STANDARD NOOT Dit verwijdert elke Grace-of Cue verandering, die aangebracht is in de geselecteerde noten, en herstelt de volle uitvoerings-en duurwaarden.
MAKE TABS "MAKE TABS" wordt gebruikt om zowel een "tablature"balk voor instrumenten met frets te vormen, als ook om de notatie te veranderen van een normale balk naar de tablatuur-balk. De tablatuur-nummers geven de corresponderende fretplaatsen aan, die geselecteerd zijn voor de toonsoort van de tablatuur-balk. "MAKE TAB" vereist, dat een balk geselecteerd is. Als je een tablatuur-balk wilt toevoegen zonder nootinformatie te veranderen, dan kun je dat doen d.m.v. het "ADD STAFF"dialoog. USE NEXT TAB STAFF Deze optie wordt gebruikt om een bestaande tablatuurbalk "up to date" te maken. Na het maken van een tablatuur-balk, kunnen veranderingen, die gemaakt zijn om informatie te verschaffen, , worden overgeschreven naar de tablatuur-balk door de noten te selecteren en de "MAKE TAB" weer te gebruiken. Veranderingen worden toegepast aan de eerste tablatuurbalk onder de selectie en ze vervangen de bestaande tablature in die balk. NOOT : Alle geselecteerde items worden gebruikt om de tablatuur-nummers te vormen. Selecteer niet meer dan 1 balk, tenzij je wilt, dat het tablature deel vingerzettingen voor noten op meer dan 1 balk omvat. De allerlaatste versies voor de tab balk kunnen gemaakt worden voor een noot of een hele partituur. Wat er ook maar wordt geselecteerd zal in nummers omgezet worden. Voorgaande frettingaanduidingen zullen worden vervangen. NOOT : Als je de toonhoogte van een noot of noten op een normale balk bewerkt en dan slechts die noten selecteert en opnieuw omzet naar een bestaande tab balk, dan zullen de vingerzettingsnummers in de beïnvloede maten terugkeren naar de standaardvingerzettingen.
88
P89
Daarom moet je tevreden zijn met de toonhoogtes, voordat je de vingerzettingnummers "wegduwt" naar andere snaren. Als 2 of meer Tabbalken in een partituur bestaan, dan zal de volgorde, waarin ze verschijnen, bepalen welke balk de nummeraanduidingen zal ontvangen. Als beide balken worden bedoeld om op dezelfde notatie te slaan, dan zal je elke balk afzonderlijk moeten bijwerken. Gebruik de Staff Sheet om balkposities te ruilen en gebruik "MAKE TAB" voor elke balk. Door de balkvolgorde opnieuw te rangschikken, is het mogelijk om hetzelfde stuk notatie om te vormen voor verscheidene verschillende fretinstrumenten. CREATE TAB STAFF De "TAB STAFF", die standaard gevormd is, is een standaard stemming voor de 6 snarige gitaar. Gebruik de "Setup"knop om deze standaardinstellingen te veranderen. Tablaturebalken worden gevormd onder de geselecteerde balk, maar kunnen naar elke balkpositie verplaatst worden, nadat ze gevormd zijn. (Zie Staff Sheet voor meer info). SET UP De Setupknop breng je naar het dialoog, dat gebruikt wordt om het aantal snaren en de stemming voor die snaren te selecteren. Encore kan een tablatuur-balk maken met 1 tot 8 snaaraanduidingen. Elke snaar zal corresponderen met een lijn in de tablatuur-balk. De stemmings-informatie wordt door Encore gebruikt bij het maken van de fretpositienummers en wordt als "nudge" gebruikt om de snaarverwijzing te veranderen. NOOT : Tablature en notatie voor fretinstrumenten worden vaak een octaaf hoger geschreven dan gespeeld. De standaardgitaarstemming bv. gebruikt E2 als de toonhoogte voor de lage E, maar de meeste gitaristen stemmen op E1. De Key functie in de Staff Sheet kan gebruikt worden om
89
P90 de playback voor een gitaarpartij te transponeren op de standaardbalk voor het normale register van het bedoelde instrument. Fontmenu's, die verschaft worden in Setup, bepalen hoe de nummeraanduidingen in de tablatuur-balk getoond en afgedrukt zullen worden. De Fontkeuze beïnvloedt alle tablaturebalken in de partituur. De selectie van een tablatuur-balk alleen en dan de keuze van "MAKE TAB" zullen het Setupdialoog onafhankelijk van het "MAKE TAB"dialoog openen. Dit zal je slechts de Font-en de toonhoogte informatie laten veranderen. CHANGING THE STRING INDICATIONS Nummers op een tablatuur-balk zijn niet zoals noten en graphics en je kunt ze niet slepen met de pijl naar nieuwe locaties. In plaats daarvan moeten nummers geselecteerd en bijgesteld worden met behulp van het "NUDGE"commando. NUDGE LEFT en NUDGE RIGHT veranderen de horizontale posities van nummers. NUDGE UP en DOWN stellen de snaarverwijzing bij. Gitaren en de meeste CHANGING FRET AND STRING INDICATION fretinstrumenten hebben verscheidene verschillende snaar-en fretmogelijkheden, die in staat zijn om dezelfde toonhoogte te produceren. De MAKE TAB-functie zal een mogelijkheid voor je selecteren. Om de fret-en snaarverwijzing voor een toonhoogte te veranderen, selecteer je het nummer, dat de fret op de huidige snaar aanduidt:. "NUDGE UP" om de fretaanduiding te veranderen voor de volgende snaar naar boven en de stemming ervan!! "NUDGE DOWN" om de aanduiding te veranderen voor de volgende snaar naar beneden en de stemming die gebruikt wordt voor die snaar. NOOT : "NUDGE" zal geen nummers verplaatsen naar snaren, die gestemd zijn buiten het gebied voor de toonhoogte die aangegeven wordt. Ofschoon standaardstemmingen en zelfs de meest wisselende stemmingen zonder moeite kunnen worden gebruikt, worden stemmingen met niet-stijgende of dalende toonhoogtes niet ten volle ondersteunt. Tablaturebalken spelen niet over MIDI. De Staff Sheetopties voor tablaturebalken zijn beperkt tot het veranderen van hun grootte en plaats.
90
P91
REVERT TO RAW "Raw" data in Encore verschijnen als nootkoppen met slechts "toevallig teken (“accidental”)-" en "tie"informatie. "REVERT TO RAW" verwijdert alle stokken, vlaggen, balken. en marks uit noten en laat slechts deze informatie achter en de MIDIdata, die geassocieerd is met elke noot. Grafische informatie, zoals legato's en dynamics, worden niet beïnvloed door "REVERT TO RAW" en zullen in de partituur blijven. Gebruik "REVERT TO RAW", als je alle veranderingen in een muziekonderdeel ongedaan wilt maken en begin opnieuw! Selecteer een "transcriptie"waarde na het teruggaan naar "raw data" en gebruik "GUESS DURATIONS" om de raw data om te zetten in notatie.
GUESS DURATIONS
"GUESS DURATIONS" past de duurwaarde, die geselecteerd is in de Transcription Setup toe op de MIDIdata en verandert de MIDIduur en timinginformatie in notatie. De accuratesse van GUESS DURATIONS zal afhangen van de opgenomen data en van de geselecteerde transcriptiewaarde. GUESS DURATIONS vereist een selectie en gebruikt de instellingen in TRANSCRIPTION SETUP. Encore beïnvloedt de GUESS DURATIONS-functie om het maken van onnodige rusttekens en noten met een lastige duurwaarde te vermijden. Gewoon spel zal gewoonlijk bestaan in variërende duur en pauzes tussen noten. Een letterlijke bewerking van zulk spel zou bestaan in een onleesbare overvloed van rusttekens, dubbele stippen en onnodige gecompliceerde gebonden nootcombinaties. Om zo'n bewerking te vermijden, zal de GUESS DURATIONS-FUNCTIE de geïnterpreteerde noot-en rustwaarden afronden naar een hoeveelheid binnen de duur, die gespecificeerd is in de Transcription Setup. De standaard transcriptiewaarde zijn 16de noten. De transcriptiewaarde, die ingesteld is in het "TRANSCRIPTION SETUP"dialoog, kan opgeslagen worden in "preferences".
91
P92 Als AUTO GUESS/BEAM wordt geactiveerd in het Setupmenu, dan zullen de GUESS DURATIONS handeling en de huidige transcriptie-optie toegepast worden op alle opgenomen data en ingevoerde MIDI-of Master Tracks Pro tm files. Als een ingevoerde-of Realtime opname onjuist wordt gegist, dan kun je de transcriptiewaarde veranderen en "GUESS DURATIONS" weer gebruiken over de hele partituur of een deel ervan. Als GUESS DURATIONS wordt gebruikt TRANSCRIBING TRIPLETS op triolen, dan zal het resultaat afhangen van hoe accuraat de triolen werden ingevoerd. Step-entered triolen kunnen accuraat "gegist" worden door Encore, tot op een 16de triool, maar alleen als de duur herhaaldelijk gebruikt wordt. Als trioolwaarden gecombineerd worden met andere "durations" of afwisselen met rusttekens, dan zal de gis-functie minder in staat zijn om er rekenschap over te geven en het resultaat zal variëren naar gelang de positie van de noot. Bij het in Realtime opnemen van data in Encore, is het belangrijk om meer nadruk te leggen op het handhaven van de timing dan anders gebruikt zou kunnen worden, als je wilt dat de transcriptie zo accuraat mogelijk is. Als een "sequencing program" , zoals Passport Design's Master Tracks Pro, beschikbaar is, dan kun je vaak de transcriptie binnen Encore zelfs verder verbeteren door eerst de file in het sequencerprogram te openen en dit te kwantizeren, voordat je het opent in Encore.
MEASURES MENU
ADD MEASURE "ADD
MEASURE" vormt overal binnen de partituur nieuwe maten voor zowel een enkelvoudige balk, als alle balken in het systeem. De standaardinstelling voor "ADD MEASURE" is de toevoeging van een maat na de maat, waarin het invoegpunt geplaatst werd. Het Matengebied kan veranderd worden en nieuwe maten kunnen worden toegevoegd zowel voor als na de gespecificeerde maat. Het beneden gedeelte van het "ADD MEASURE"dialoog laat de nieuwe maten toevoegen aan alle balken of slechts op een losse balk. Als je "ONLY ON STAFF"selecteert, dan zal de eerste invoer verkregen worden vanuit de maat, waarin het invoegpunt geplaatst werd. Voer een nieuw balknummer in, als je dat wilt.
92
P93 NOOT Balknummers zijn hetzelfde als instrumenten in de Staff Sheet, en gecombineerde balken, zoals een "Pianobalk", worden geteld als een balk, zelfs al bevatten ze technisch gesprokken twee of meer balken "ADD MEASURE": heeft geen "UNDO"optie, maar de toegevoegde maten kunnen gemakkelijk verwijderd worden met de"DELETE MEASURE"functie, als je later zou besluiten, dat ze niet nodig zijn.
DELETE MEASURE
"DELETE MEASURE" verwijdert maten uit een balk of uit alle balken in een partituur en tevens alle data en info, die te maken hebben met die maten "DELETE MEASURE" kan niet ongedaan gemaakt worden!! Als je maten uitwist, waarvan de bedoeling was, dat je ze zou behouden, dan kun je deze maten alleen maar terugkrijgen, als je de partituur had opgeslagen, toen de uitgewiste maten nog compleet waren en je gooit alle recente bewerkingen overboord. "REVERT TO SAVED" zal de laatst gesavede versie van je bestand terugbrengen. Als je de maten, die je wilt uitwissen, selecteert, voordat je het "DELETE MEASURE"dialoog opent, dan zal het gebied van de geselecteerde maten automatisch verschijnen in het dialoog. Het gebied dat uitgewist moet worden kan opnieuw vastgesteld worden door een van de nummers binnen het dialoog te veranderen. Als geen selectie plaats vond, dan zal het dialoog de standaardinstelling voor 1 maat aannemen. CAUTION!! Encore laat je geen "niet aaneensluitende" maten uitwissen. nl. Als je alleen maat 1 en maat 5 selecteert, dan zal het maatgebied van 1 naar 5 toe lopen en "DELETE MEASURE" zal ook maat 2, 3, 4 uitwissen. Als je alle maten vanaf de "FROM"maat tot aan de laatste maat van je stuk wilt uitwissen, klik dan op de pijl (ligt rechts van het "TO"vak). De laatste maat in de partituur verschijnt in het "TO"vak. Geef aan of je maten uit alle balken wilt uitwissen of slechts uit de huidig getoonde balk door te klikken op de daarvoor bestemde radioknop.
93
P94
Als je het huidig getoonde balknummer wilt veranderen in een ander balknummer, dan klik je 2 keer in het vak om het te doen oplichten en dan typ je het gewenste balknummer in. NOOT : "DELETE MEASURE" kan niet ongedaan gemaakt worden. Als ze eenmaal uitgewist zijn, dan zijn ze verloren, tenzij je kunt gebruik maken van de "REVERT TO SAVED"functie.
TEMPO Het Tempo kan bijgesteld worden voor de hele partituur of voor slechts een deel binnen de partituur. Als je het gebied, dat je wilt veranderen, selecteert, voordat je het "TEMPO"dialoog opent, dan zal je selectie ingevoerd worden in het maatgebied van het dialoog. Als geen selectie is gemaakt, dan zal het maatbereik standaard instellen op de huidige locatie of op maat 1. NOOT : Alle maten tussen de eerste en laatste aangegeven maat zullen worden inbegrepen in de operatie. Het "TEMPO"dialoog verandert standaard op percentuele wijze. Als je het dialoog eenmaal gebruikt hebt echter, dan zijn je selecties "STICKY" en je laatste handelingskeuze zal geselecteerd blijven. FINDING THE CURRENT TEMPO FOR A MEASURE Als het "TEMPO"dialoog voor het eerst geopend wordt, dan is het tempo aangegeven in het "SET ALL TEMPOS TO"veld voor de "From"maat in het selectiegebied. Tempoveranderingen hierna kunnen voorkomen, maar worden niet aangegeven. Als het maatgebied binnen het dialoog veranderd wordt, dan wordt het tempo voor het nieuwe gebied niet aangegeven. SET ALL TEMPOS TO Deze optie zal alle tempo's in het geselecteerde gebied veranderen in het ene tempo, dat hier is ingevoerd. Als de geselecteerde maten maatsoortaanduidingen (time signatures) bevatten, (bv. 4/4 en 6/8),
94
P95 dan zal elke maatsoort de nieuwe waarde toepassen op de gebruikte waarde. NOOT : De is de noemer van de maatsoort. Als de tempograad wordt toegepast op de , dan moet je denken aan het tempo als zijnde van toepassing op een noot van de aangegeven waarde. In 4/4 beschrijft het tempo hoe lang kwartnoten moeten worden gespeeld. In 6/8 beschrijft het tempo hoe lang achtste noten moeten worden gespeeld. Als een maat van 4/4 en 6/8 beide ingesteld zijn om te spelen op "100", dan zal een achtste noot in de 4/4 maat 2 maal zo snel spelen als de achtste noot in de 6/8 maat. Het invoeren van een percentagewaarde CHANGING BY PERCENTAGE voor het vastgestelde maatgebied zal het tempo inschakelen en tevens iedere andere verandering, welke reeds vastgesteld is voor het gebied inschalen. zal 2 tempowaarden CHANGE SMOOTHLY FROM Dit dialoog toepassen op een gebied van maten. De 2 nummers worden zodanig ingeschaald, dat ze passen in het aantal maten binnen de selectie. Veranderingen binnen elke maat zullen voorkomen op elke voor de maatsoort van de maat. Als er verschillende maatsoortaanduidingen (time signatures) zijn, dan wordt het tempo toegepast op de waarde van elke maat. Deze optie zal de tempo's voor het ADD --TO ALL VALUES geselecteerde gebied met een vastgestelde hoeveelheid versnellen of vertragen (negatieve waarden kunnen ingevoerd worden. ) . Deze handeling zal de relatieve verschillen handhaven tussen tempo's, tenzij ze te maken krijgen met tempo-limieten. Tempoveranderingen worden gesaved met de maat en niet met het maatnummer. Als een tempoverandering wordt ingesteld voor maat 5 en er worden 5 maten ingevoegd voor maat 5 op alle balken, dan zal de tempoverandering zich voordoen op maat 10. Als maten ingevoegd worden voor slechts 1 balk, dan worden tempoveranderingen niet beïnvloed. Encore staat een maximum. tempowaarde toe van 400 en per minuut voor een kwartnoot. Het minimum is 1, maar waarden onder 12 zijn minder accuraat vanwege de onnauwkeurigheid van de computerklok, waar de berekeningen op gebaseerd zijn. Als iemand composities schrijft en terugspeelt in een uitermate langzaam tempo, dan maken wij onze verontschuldigingen (en we zouden dan graag de partituur willen zien en zelfs horen).
95
P96
TIME SIGNATURE
Tijdsignatures worden gebruikt om aan te geven hoeveel en er in elke maat zijn en welke nootwaarde wordt gebruikt voor elke . Encore kan een maatsoort per systeem en maat bepalen, zo vaak als maar nodig is. Maten en bladzijdes, die toegevoegd zijn aan de partituur, gebruiken de laatste vastgestelde maatsoort. De maatsoort bepaalt hoeveel noten Encore zal spelen voor elke maat, maar het is mogelijk om zowel de maatsoort te verbergen als meer noten in te voeren dan gespeeld kunnen worden. (als AUTOSPACE "AF" staat). Als je het gebied selekteert, dat je veranderen wilt, voordat je het "TIME SIGNATURE"dialoog opent, dan zal je selektie ingevoerd worden in het gebied van het dialoog. Als er geen selektie is gemaakt, dan zal het maatgebied standaard worden ingesteld op de huidige lokatie of maat 1. NOTE : Alle maten tussen de eerste en de laatste aangegeven maat zullen inbegrepen worden in de handeling. Als het "TIME SIGNATURE"dialoog voor het eerst wordt geopend, dan geldt de aangegeven maatsoort voor het maatnummer, dat in het "FROM"vak van het maatgebied verschijnt. Als het maatgebied veranderd wordt binnen het dialoog, wordt de maatsoort voor het nieuwe gebied niet aangegeven. Klik de pijl rechts van het maatgebied om de laatste maat in je partituur in te voeren in het "TO"vak. Je kunt dit gebruiken om naar het einde toe te selekteren, zonder te weten hoeveel maten er op dat moment bestaan. Twee standaardtijdsignatures worden inbegrepen in Encore: "C" wordt gebruikt voor 4/4 en C is hetzelfde als 2/4. Aangezien de klikwaarde veranderd kan worden, zou de metronoom doeltreffend evenzo de indruk van 8/8 of 4/4 tijd kunnen geven.
96
P97 Het tempo, dat toegepast is op de meter, zal echter steeds gebaseerd zijn op een kwartnoot. Raadpleeg het onderdeel over TEMPO voor meer info. NOTE De klikhoeveelheid moet altijd "even" delen in het aantal en. (bovenof linkerdeel van de maatsoort). Als de standaardselekties de gewenste maatsoort niet omvatten, OTHER dan kun je er zelf een bepalen met behulp van "OTHER". Encore geeft de mogelijkheid tot 16 en per maat (boven-of linkerdeel van de maatsoort) en eenheden van 1 (hele noot), 2 (halve noot),4 (kwartnoot),8 (achtste noot),16 (zestiende noot),en 32 (tweeëndertigste noot). Bij het bepalen van de keus voor "OTHER" , zal het aantal klikken, dat gebruikt wordt, bijgewerkt worden tot een algemene selektie. Als je de klik wilt baseren op een andere waarde, dan kun je het nummer invoeren, als je klaar bent met het vaststellen van de maatsoort. De klik moet echter "even" delen in het aantal en. "HIDE METER" zal simpelweg de vastgestelde maatsoort HIDE METER verbergen. De maatsoort wordt echter nog steeds gebruikt bij het berekenen van het correcte tempo en het aantal en, dat toegepast moet worden. "HIDE METER" kan gebruikt worden om een "pickup" te vormen binnen de partituur. Als ervoor in de plaats een maat van 4/4 wordt gedefinïeerd als 2 maten, de een 7/8 en de ander slechts 1/8, dan kunnen de tijdsignatures in beide maten verborgen zijn en het resultaat kan zijn een achtste nootpickup in het volgende onderdeel. NOTE: Maatnummers worden niet beïnvloed door "HIDE METER"handelingen. TIME SIGNATURE REMINDERS Als het volgende systeem met een nieuwe maatsoort begint, dan zal de voorgaande maat standaard een "Reminder" laten toevoegen. Deze Reminder is naar keuze en kan verborgen worden van binnenin het "SHOW/HIDE"dialoog. Als de maatsoort van de volgende maat verborgen is, wordt een "reminder" nooit gebruikt.
97
P98 PICKUP BAR: Het "PICKUPBAR"checkvak voert verscheidene funkties tegelijk uit. Een pickupmaat toont de maatsoort van de volgende maat in plaats van de geselekteerde maatsoort. Bovendien wordt de maatsoort in de volgende noot automatisch verborgen en maatnummers worden bijgesteld voor de pickupaanduiding. NOTE : "FIRST BAR IS PICKUP" in het MEASURE-NUMBERSdialoog en de PICKUPBARoptie in het "Set Time Signature"dialoog zijn met elkaar verbonden. Verandering van de selektie in het ene dialoog zal de optie in beide dialogen veranderen. SPECIAL NOTE: Als de 1ste maat gevormd wordt als pickupmaat, zal het maatgebied in dialogen ook beïnvloed worden. Zorg ervoor, dat je rekening houdt met de pickupmaat bij het berekenen van de maatnummers. Een pickupmaat wordt voorgesteld met een dash("-") in het "FROM field" van een maatgebied en kan worden ingevoerd in het gebied door het typen van de hyphentoets. Om de pickupselektie correct te laten werken, hoef je maar die ene maat te selekteren om de pickupmaat te worden, voordat je het "Set Time Signature"dialoog opent. CREATING A PICKUP BAR Hier is een voorbeeld voor het maken van een pickupmaat van 1/8 nootpickup, die leidt naar een partituur in 4/4 tijd. Voordat je het maatsoortdialoog opent, zorg je ervoor, dat de eerste maat de gewenste pickupnoot of noten bevat en niet de maat is na de pickupmaat. Als de pickupmaat moet gemaakt worden, gebruik dan "ADD MEASURE" en voeg een maat voor maat 1, in. Selekteer de eerste maat en verander de maatsoort om het aantal en te zijn, dat voor de pickup nodig is. Aangezien ons voorbeeld een 1/8 noot gaat gebruiken, zal de maatsoort vereisen, dat 1/8 wordt ingevoerd in het "andere" deel van het dialoog. Zet een checkmark in het vak naast PICKUP BAR en klik OK !
98
P99 Als je zowel"HIDE METER" als ook "PICKUP BAR" checkt, dan zal de maatsoort in zowel de 1ste als 2de geselekteerde maat verborgen zijn. Maatnummers worden slechts voor de eerste maat in de partituur veranderd. Als de pickupmaatoptie wordt verwijderd uit een maat, dan zal de "HIDE METER"instelling voor de volgende maat ook verwijderd worden. KEY SIGNATURE: (Toonsoort) Toonsoorten kunnen bepaald worden voor een deel van de partituur of voor de hele partituur. Als toonsoorten veranderd worden, dan worden voortekens voor noten binnen het onderdeel veranderd, maar de toonhoogtes kunnen zowel getransponeerd worden, als ook met rust gelaten worden. Als je de toonhoogte wilt veranderen zonder de Keysignature te veranderen, gebruik dan de "CHANGE PITCH"funktie in het Notesmenu. De selektie van een maatgebied, voordat het "Transpose/KeySignature"dialoog geopend wordt, zal het geselekteerde gebied invoeren in het maatgebieddeel van het Transpose/KeySignature"dialoog. De toonsoort verandering zal worden toegepast op alle maten tussen de eerste en de laatste aangegeven maat. Voer een nieuw maatgebied in, indien gewenst.! Gebruik de "UP"- en "DOWN" pijlen om een nieuw toonsoort te selekteren. Encore ondersteunt de 12 standaard Majeur- en Mineurkeys, afgeleid van de schaalverdelingen, die normaal zijn in Westerse muziek. De Majeur-en Mineuraanduidingen verschijnen rechts van de vertikale scrolbalk. MOVE NOTES Als je de toonhoogte voor noten wilt transponeren en ook de toonsoort wilt veranderen, zet dan een checkteken in het "MOVE NOTES"checkvak en kies de richting, waarin de transponeerhandeling de noten moet verplaatsen. MOVE NOTES zal ook Akkoordsymbolen en Gitaarfretsymbolen transponeren.
99
P100
Als je noten verplaatst, dan blijven MOVE ENDINGS AND SYMBOLS normaal gesproken symbolen en endings onaangeroerd en zullen ze op dezelfde vertikale lokatie in je partituur blijven. Als "MOVE ENDINGS AND SYMBOLS" wordt gecheckt, dan worden deze items samen met de noten omhoog of omlaag bijgesteld. Als een toonsoort JUST DELETE THE CURRENT KEY SIGNATURE moet worden verwijderd, dan moet de optie "TO JUST DELETE THE CURRENT KEY-SIGNATURE" worden geselekteerd. Dit zal alle toonsoorts voor het gespecificeerde maatgebied verwijderen. De nieuwe toonsoort zal een voortzetting zijn van elke toonsoort, die gebruik wordt voor de eerste maat van het beïnvloede maatgebied of de toonsoort zal standaard ingesteld worden op de sleutel C. NOTE: Als "JUST DELETE THE CURRENT KEY SIGNATURE" wordt gebruikt, wordt de geselekteerde toonsoort genegeerd. Standaard zal het JUST THIS STAFF : "TRANSPOSE/KEYSIGNATURE"dialoog de toonsoort voor alle balken veranderen. Als je de toonsoort voor maar een balk wilt veranderen, dan selekteer je die balk, voordat je het "TRANSPOSE/KEYSIGNATURE"dialoog opent. Als meer dan een balk wordt geselekteerd, dan zal een checkteken, gezet in de "JUST THIS STAFF"vak, alleen de toonsoort voor de laagste balk in de selektie veranderen. Als je alleen CHANGING THE KEY SIGNATURE FOR PLAYBACK de Key wilt veranderen, die voor een instrument gebruikt wordt tijdens het spelen van de partituur, gebruik dan de KEYfunktie in de StaffSheet. Dit zal de noten op de balk alleen voor playback transponeren naar een nieuwe Key en zal het notenbeeld niet beïnvloeden. Als het volgende systeem in een REMINDER KEY SIGNATURES partituur in een nieuwe toonsoort verandert, dan wordt de verandering standaard aangegeven aan het eind van de voorafgaande maat. Deze "herinnering" kan verwijderd worden dmv het "SHOW/HIDE"dialoog.
100
P101 Toonsoortannuleringen en -veranderingen binnen een systeem worden altijd aangegeven.
BARLINE TYPES
Elke maat in je partituur heeft een linker-en een rechter maatlijntype. Het standaard maatlijntype is een enkele lijn, die getrokken is tussen elke maat. De standaard eindmaatlijn is een standaard dubbele maatlijn. Het maatlijntype, dat gebruikt wordt om herhalingen aan te geven, kan naar keus de playback beïnvloeden. Linker-en rechter maatlijnselekties beïnvloeden slechts de eerste en laatste maten van het selektiegebied. Het toevoegen van herhalingen aan de begin-en eindmaat van een onderdeel kan in een handeling uitgevoerd worden. Als maten worden geselekteerd, voordat het "BARLINE TYPES"dialoog geopend wordt, zijn het aangegeven maatgebied en maatlijntypes de huidige instellingen voor de selektie. Een nieuw maatgebied kan bepaald worden, maar zal de getoonde aanvangmaatlijntypes niet veranderen Het linker maatlijntype zal worden gebruikt links van de eerste maat in het maatgebied. Het rechter maatlijntype zal worden gebruikt rechts van de laatste maat in het maatgebied. Als "PLAY THEM" wordt gecheckt, dan zal de PLAY THEM herhalingsmaatlijn playback beïnvloeden. Herhalingsmaatlijnen, samen met maatendings, zullen bepalen hoe herhalingsmaten tijdens playback worden geïnterpreteerd. Als de volgende maat gebruikt wordt zonder een ending of Coda phrase (zie Endings en Coda Phrases) en gespeeld wordt na een rechter herhalingsmaat, dan zal deze volgende maat de voorgaande maat zijn waar een herhalingsmaat staat. Als geen voorafgaande herhalingsmaat kan worden gevonden, dan zal de playback weer beginnen bij maat 1. Nadat een herhalingsmaat éénmaal zonder te stoppen is gespeeld, zal de herhaling de volgende keer dat de maat wordt gespeeld, genegeerd worden.
101
P102
Als herhalingen worden gebruikt bij de Endings en Coda Phrasesinstellingen, dan zal de volgende gespeelde maat afhangen van de instellingen, die geselekteerd werden binnen die dialogen. BARLINE TYPES zullen ook de automatische "COMPRESS RESTS"funktie beïnvloeden bij het uitlichten van partijen. Zie COMPRESS RESTS en EXTRACT PARTS voor meer info.
ENDINGS
Het "ENDINGS"dialoog wordt gebruikt om maatendings in te voeren binnen de partituur. Maatendings kunnen geïnterpreteerd worden tijdens playback en Encore zal tot 6 endings toe ondersteunen voor playback. Extra endings kunnen bepaald worden met tekstvakken, maar ze zullen niet worden gebruikt tijdens playback. Endings zijn het gemakkelijkst te bepalen, als de maten van te voren geselekteerd zijn, voordat het "MEASURE ENDINGS"dialoog geopend wordt, maar het maatgebied kan ook van binnenin het dialoog ingevoerd worden. Als maten, die hun endings reeds hebben vastgesteld, geselekteerd worden, dan zal het endingtype voor de eerste geselekteerde maat aangegeven worden in het dialoog. Om endings te laten interpreteren tijdens playback, moet het "PLAY THEM"checkvak geaktiveerd worden. De Fontknop bovenaan het "MEASURE ENDINGS"dialoog wordt gebruikt om de font, grootte, en stijl te bepalen voor de nummers in de endingaanduidingen. Als "CUSTOM TEXTBOX" wordt geselekteerd, dan zal de fontselektie ook gebruikt worden voor het tekstvak. Tekstvakken, die gemaakt zijn binnen het "MEASURE ENDINGS"dialoog, zijn standaardtekstvakken en kunnen verder bewerkt worden na het verlaten van het dialoog. Fontselekties voor maatnummers zijn van toepassing op alle endings, maar kunnen op elk moment worden gewijzigd. Open het "MEASURE ENDINGS"dialoog en selekteer een nieuwe font zonder een ending te selekteren om de huidige font te veranderen. Klik OK, wanneer je ermee klaar bent.
102
P103 De geselekteerde "ending"aanduiding bepaalt welk nummer(s) worden gebruikt voor de ending en hoe playback de ending zal interpreteren. Als elke endingselektie wordt gecheckt, dan wordt het veld naast "CUSTOM TEXTBOX" bijgewerkt om je te tonen welke letters standaard ingevoerd zullen worden voor de ending. Als "CUSTOM TEXTBOX" wordt geaktiveerd, dan CUSTOM TEXT BOX zal de maatending slechts de ingevoerde tekst laten zien. Playback van maten met "customtext"vakken zullen nog steeds de endings gebruiken, die geselekteerd zijn boven het "CustomTextvak" om te bepalen hoeveel maal elke ending gespeeld moet worden en om te bepalen welke maat als volgende gespeeld moet worden. Onderaan het dialoog zijn 3 keuzes, LOCK ENDING, OPEN, CLOSED die van invloed zijn hoe de ending zal worden gespeeld in de laatste maat. "OPEN" slaat op een maatending zonder een lijn, die rechts van de ending getrokken is. "CLOSED" zal in de laatste maat een vertikale lijn trekken, die de maatending insluit. Als er al een ending in het geselekteerde gebied is, dan wordt de huidige instelling getoond. Als een nieuwe ending wordt vastgelegd, dan zal de keus gebaseerd zijn op het maatlijntype. Maten, die een herhaling of een dikke dubbele maatlijn rechts hebben, zullen worden gesloten. Als de rechter maatlijn geen herhaling of dubbele maatlijn is, dan zal de ending "OPEN" zijn. Ofschoon Encore in principe of "open"of "gesloten" voor je zal selekteren, kan de selektie worden veranderd. De "LOCK ENDING"optie zorgt ervoor, dat de "open"of "gesloten"selektie later niet veranderd wordt, als het maatlijntype veranderd wordt. De CHANGING THE VERTICAL POSITION OF ENDINGS standaardpositie voor endings kan veranderd worden, nadat de ending gemaakt is. Een Controlpoint in de linkerbovenhoek van elke ending stelt de hoogte van de ending in. Het Controlpoint in de linkerbenedenhoek stelt de afstand in tussen de bovenbalklijn en daar waar de vertikale lijn voor de ending begint. Klik en sleep op elk van deze lokaties om elk deel van de ending bij te stellen.
103
P104
Rechts van de ending is een speciaal controlpoint, dat de maatending zal veranderen in ofwel "open"ofwel "closed",wat zal afhangen van de huidige toestand. De status van het "LOCK ENDING"checkvak zal deze bijstelling niet voorkomen. Als de [CONTROL]toets wordt ingedrukt gehouden, bij het veranderen van een ending dmv een controlpoint, dan zullen alle andere endings in dat systeem terzelfdertijd bijgesteld worden. Dit geldt voor controlpoints voor zowel linker-als rechterkant.
CODA PHRASES
Het "CODA PHRASES"dialoog bevat verscheidene muziekfrases, die gebruikt worden om de speler te leiden naar een ander onderdeel in de partituur. Als "PLAY THEM" geselekteerd wordt, dan zullen frases, die met dit dialoog ingevoerd zijn, ook de Playback beheren. NOTE: "Coda-en Segnotekens" komen ook voor in het SYMBOLSpalet. Als een Coda-of Segnoaanduiding ingevoerd wordt dmv het SYMBOLSpalet, dan zal het onderdeel niet worden geïnterpreteerd tijdens de playback. Alleen CODA'S en SEGNOS, die ingevoerd zijn met het "CODA PHRASES"dialoog, kunnen de playback beïnvloeden. Ook inbegrepen zijn de woorden CODA, SEGNO en FINE, die geselekteerd en geplaatst kunnen worden op de maat, die daarvoor in aanmerking komt. kunt maar een frase tegelijk selekteren.
Je
De Style-,Font- en Sizemenu's bepalen het aanzicht van de geselekteerde frase. Fontkeuzes zijn van toepassing op alle frases, die toegevoegd zijn met het "CODA PHRASES"dialoog binnen de partituur. CODA PHRASES worden geplaatst binnen de geselekteerde maat op een standaardlokatie en kunnen bijgesteld worden. Elke frase kan echter alleen bijgesteld worden binnen de maat, waaraan ze werd toegevoegd en zal zich niet verplaatsen buiten die maat. Om de frase te verplaatsen, klik je en houd je vast op de frase en verplaats je deze naar de gewenste lokatie.
104
P105
MEASURE NUMBERS
Maatnummers kunnen op elk moment toegevoegd of verwijderd worden. Als maatnummers getoond worden in de partituur, dan zullen ze ook afgedrukt worden. FONT EXTRA'S voor maatnummers worden geselekteerd door te klikken op de Fontknop. Klik op het "ADD NUMBERS"checkvak om de maatnummersfunktie te aktiveren. Maatnummers kunnen getoond worden voor iedere maat, iedere zoveelste maat of aan het begin van elk systeem. Als je "EACH SYSTEM" selekteert, dan zullen de nummers zich automatisch bijwerken, als de layout veranderd wordt om het nieuwe maatnummer te laten zien, waarmee elk systeem begint. Het eerste maatnummer is naar keuze en standaard verborgen. Aktiveer "START WITH FIRST BAR", als je een nummer boven de eerste maat wenst. Als de eerste maat van je partituur een "Pickup"maat is, dan klik je het "FIRST BAR IS A PICKUP"checkvak. De eerste maat zal dan geen nummer krijgen en de tweede maat in de partituur zal maat 1 genoemd worden. NOTE: De "FIRST BAR IS A PICKUP"selektie zal ook de maatsoortinstellingen voor de eerste maat beïnvloeden. Bestudeer het onderdeel over "Time Signature" voor meer info. Als de eerste maat wordt gevormd tot "pickup bar",dan zal het maatgebied in dialogen beïnvloed worden. Een Pickupmaat zal worden voorgesteld met een dash (-) in het "FROM"veld van een maatgebied. Als je zou willen, dat de maatnummers in een vakje verschijnen, dan klik je op "ENCLOSE NUMBERS IN A BOX".! Encore laat je aangeven of je je maatnummers boven of onder de maten wilt laten verschijnen. Standaard is 0 ruimte boven de maat. Elk nummer van 1-15 kan worden gebruikt.
105
P106 Het "COMPRESSED RESTS"dialoog wordt gebruikt om een veelvoud van rustmaten aan te geven met de standaard graphic, die bestaat uit een horizontale balk en een cijfer voor de inbegrepen maten. Je moet de maat of maten, die je wilt "comprimeren" selekteren. Als je de "veelvoudige"rustaanduiding voor een maat terug wilt verlengen naar standaardmaten, dan selekteer je slechts de maat met de aanduiding. NOTE: Beide opties in het "COMPRESSED RESTS"dialoog (comprimeren en uitbreiden) zullen "grijzig"worden, als je selektie noten bevat of meer dan een maat met een gecomprimeerd rustteken. Het onderdeel, dat gecomprimeerd wordt, geldt voor ALLE balken. Als er noten staan op balken (al zijn ze verborgen), dan kan de gecomprimeerde Rustfunktie niet gebruikt worden. Als maten, die gecomprimeerd of verlengd kunnen worden, op normale wijze worden geselekteerd, dan zal het "COMPRESSED RESTS"dialoog automatisch de desbetreffende optie selekteren en je vertellen hoeveel maten door de handeling beïnvloed zullen worden. De Horizontale lijn, die binnen de maat getrokken wordt, zal 80% van de maat standaard opvullen. Voer een percentage in tussen 1 en 100, als je het aanzicht wilt veranderen. 100% zal de lijn trekken vanaf de linkermaatlijn naar de rechtermaatlijn en de maat volledig opvullen. Fontkeuzes beïnvloeden alle gecomprimeerde rusten binnen de partituur. Maatnummers worden altijd bijgewerkt voor gecomprimeerde rusten. Als "PLAY THEM" gecheckt wordt, dan zal het volledig aantal maten, dat vertegenwoordigd wordt door elke gecomprimeerde rust, gespeeld worden. Denk goed na over het gebruik van deze optie, omdat het je misschien niet kan schelen om verscheidene maten van niets "te horen",tenzij je aan het repeteren bent.
106
P107
NOTE: Als gecomprimeerde rusten worden gevormd met het "COMPRESSED RESTS"dialoog, dan worden maatlijntypes, tekstvakken en andere symbolen binnen de selektie genegeerd en raken verloren, als je mocht kiezen om later de gecomprimeerde rusten terug te verlengen naar de standaardmaten. Als "EXTRACT PART" wordt gebruikt, zal de "COMPRESSED RESTS"optie zich bezighouden echter met maatlijntypes, tekstvakken en andere graphics en zal ze opeenvolgende rustmaten in groepen opbreken, als ze deze items binnen de partituur tegenkomt.
ALIGN PLAYBACK
"ALIGN PLAYBACK" verandert de MIDI starttijden voor noten binnen het geselekteerde gebied om zich precies aan te passen aan de schermrepresentatie. ALIGN PLAYBACK kan gebruikt worden om een Realtime-of ingevoerde MIDIfile te veranderen , teneinde dichter bij de verkregen transcriptie te spelen. ALIGN PLAYBACK kan ook gebruikt worden, als uitgebreide bewerking voor een onderdeel vereist, dat de correcte nootvolgorde en timing opnieuw herzien wordt. ALIGN PLAYBACK beïnvloedt niet de Duur. voor "ALIGN PLAYBACK".
Een selektie wordt vereist
Alleen noten binnen de selektie worden beïnvloed door de "ALIGN PLAYBACK"handeling. Een veelvoud van gebieden op een bladzijde kan samen veranderd worden dmv [SHIFT] , om extra gebieden te selekteren, nadat je de eerste selektie hebt gemaakt. Zie "SELECTING IN ENCORE" voor meer info.
SWING PLAYBACK
De "SWING PLAYBACK"funktie brengt een "swing"gevoel over aan een balk door de starttijd te veranderen voor noten, die binnen de of op de "off" vallen en door de duur van alle noten binnen de maat te veranderen. SWING PLAYBACK vereist een selektie. Selekties, die gemaakt zijn voor een deel van een maat, zullen de hele maat beïnvloeden, maar elk systeem kan onafhankelijk veranderd worden. Alle balken van gecombineerde instrumentbalken, zoals pianobalken, worden in gelijke mate door "SWING PLAYBACK"beïnvloed.
107
P108 Een percentage hoeveelheid wordt gebruikt om te bepalen hoe ver de noten naar voren moeten worden verplaatst. 50% is gelijkwaardig aan "de helft van de afstand tussen 2 en - wat vertaalt in "no swing" . Standaard is 66,7, maar elke waarde tussen 50,0 en 75,0 kan gebruikt worden. De "LONGEST DURATION TO SWING" bepaalt hoe ver de noten zullen worden verplaatst en hoe veel de duur zal worden veranderd. De beste aanbeveling is om te experimenteren met de instellingen op een verscheidenheid van muzieksamples met verschillende nootduur en tempo's. De standaardselektie voor achtste noten op 66,7 is ook een goede startplaats. Liever dan pogen de wiskunde voor deze handeling te verklaren laten we je oren dit uitleggen. Om de effekten van "SWING PLAYBACK" te verwijderen, kun je "ALIGN PLAYBACK" gebruiken of het swingpercentage in stellen op 50%. Elk van beide opties zal het swingeffekt effectief verwijderen.
ALIGN SPACING
"ALIGN SPACING" wordt gebruikt om de horizontale-en vertikale spatïeer-relaties tussen noten vast te leggen, zowel binnen elke maat als voor alle maten in het systeem. ALIGN SPACING beïnvloedt alle maten op alle balken voor een gebied van maten lang. Als het maatgebied geselekteerd wordt, voordat het "ALIGN SPACING"dialoog geopend wordt, dan zal het maatgebied ingevoerd worden in het bovenste deel van het dialoog .Het maatgebied kan veranderd worden door nieuwe maatnummers in te voeren. De pijlknop rechts van de laatste maatselektie is een "shortcut" voor de selektie naar het eind van de partituur toe. Encore verschaft 2 verschillende methodes om de spatiëring voor noten te berekenen en ze kan ook de layout veranderen. "ENGRAVER'S SPACING" volgt meer van de ENGRAVER'S SPACING regels, die traditioneel zijn in graveerpraktijken en probeert een compromis te verschaffen tussen strikte plaatsing.
108
P109 binnen de maat overeenkomstig de duur van elke maat en de behoefte om duidelijker de inhoud te tonen van de maat zonder noten of voortekens te overlappen MATHEMATICALLY PERFECT Als "MATHEMATICALLY PERFECT" geselekteerd wordt, dan worden noten geplaatst in de maat overeenkomstig hun aangegeven duur. Met voortekens wordt geen rekening gehouden en deze kunnen als resultaat van mathematische spatiëring overlappen. ADJUST MEASURE WIDTHS Als het maatgebied bepaald wordt voor hele maten (ofwel een of verscheidene),dan zal de optie om maatbreedtes te veranderen beschikbaar zijn. Deze selektie draagt Encore op om maatbreedtes binnen het geselekteerde gebied te veranderen, overeenkomstig wat maar ook het best de notatie binnen elke maat zal huisvesten. ADJUST MEASURES PER SYSTEM Als het maatgebied slechts voor hele systemen geldt, dan kun je naar wens Encore laten bijstellen hoeveel maten in elk systeem gebruikt worden. Deze bijstelling zal worden uitgevoerd op "een systeem per systeem"basis en zal de nootdichtheid voor elk systeem gebruiken om te beslissen of het aantal maten vermeerderd of verminderd kan worden ADJUST FOR LYRICS Deze optie (standaard gecheckt) zal lyrics betreffen, die vastzitten aan noten binnen de maat tijdens het maken van spatïeerveranderingen en ze zal pogen om overlappende lyrics te voorkomen bij het veranderen van nootplaatsen. ALL STAVES Deze selektie wordt standaard gecheckt. In de normale praktijk worden de noten op alle balken "meegenomen" bij gebruik van"ALIGN SPACING". In sommige gevallen zou je wellicht slechts de geselekteerde balken willen veranderen, zonder andere balken in het systeem te veranderen. Uncheck de "ALL STAVES"optie, als je niet wilt, dat Encore het hele systeem uitlijnt. GENERAL SPACING GUIDELINES Ofschoon er verscheidene opties bestaan binnen het "ALIGN SPACING"dialoog, zal de correcte keuze afhangen van hoe veel eerdere spatiëring toegepast is op de partituur. Over het algemeen moeten de opties om
109
P110 het aantal of breedte van maten te veranderen, slechts uitgevoerd worden, voordat graphics en lyrics toegevoegd zijn. Dit zal garanderen, dat elke eerdere spatiëring voor deze items niet veranderd zal worden in het proces. Nadat een algehele rangschikking voor je partituur is besloten, moeten "ADJUST MEASURE WIDTHS"en "ADJUST MEASURES PER SYSTEM" niet weer gebruikt worden of je zou spatïeermotieven kunnen verliezen, waar "ALIGN SPACING" geen rekening mee houdt. Tenslotte nadat alle lyrics en symbolen aan elke maat toegevoegd zijn, zou je misschien nog enkele Slot "duwtjes" willen geven aan de spatiëring. Zie het onderdeel over "NUDGE" onder het Editmenu voor meer info. SAVE vaak, SAVE goed en SAVE kopieën van je werk, naarmate je verder komt.
SCORE MENU TEXT ELEMENTS "TEXT ELEMENTS" wordt gebruikt om partituurtitels, koppen, voetnoten, bladzijdenummers, data, tijden en copyrightnotities in je partituur op te nemen. Elke item kan een andere font gebruiken en items, die verscheidene regels bevatten (zoals de titel), kunnen verschillende fonts voor elke regel laten vastleggen. SCORE TITLES Drie regels worden verschaft voor partituurtitels. De tekst ligt automatisch in het midden en verschijnt slechts op de eerste bladzijde. Het titelonderdeel kan een verschillend fontselektie hebben voor elk van de 3 beschikbare regels, maar de eerste regel is speciaal. Fontveranderingen, aangebracht aan de eerste regel, zullen automatisch dezelfde fontselektie toepassen op de 2de en 3de regel, wanneer de eerste regel maar ook veranderd wordt. Dit verschaft een "shortcut" om het titelonderdeel vlug te veranderen.
110
P111 INSTRUCTIONS "INSTRUCTIONS" verschijnen aan de linkerkant en worden links opgevuld voor de langste regel, maar in het midden opgevuld in relatie tot elkaar. Er zijn 3 regels voorzien en elke regel kan z'n eigen fontselektie hebben. Fontselekties doen zich voor onafhankelijk van andere regels. "INSTRUCTIONS" verschijnen alleen maar op de eerste bladzijde. Het "INSTRUCTIONS"onderdeel kan gebruikt worden om een tempo of stijl, aanvullende componistinformatie of alles wat wenselijk is, aan te geven. COMPOSER'S NAME Vier regels zijn beschikbaar voor de rechterkant van de eerste partituurbladzijde. Traditioneel wordt deze plaats gebruikt voor de componistennaam, maar ze kan ook voor elke gewenste tekst worden gebruikt. Elke regel kan een andere fontselektie hebben en selekties zijn onafhankelijk van de andere regels. HEADERS AND FOOTERS "HEADERS" verschijnen bovenaan een bladzijde. "FOOTERS" verschijnen onderaan een bladzijde. Je kunt 2 verschillende Header items en 2 verschillende Footer items maken voor elke partituur. De inhoud van Header en Footer kan tekst combineren met automatische opties voor het toevoegen van bladzijdenummers en tijdaanduidingen. "JUSTIFY"opties kan elke Header en Footer aan elke kant of in het midden zetten. "FLIP ON EVEN/ODD PAGES" houdt rekening met het bladzijdenummer bij het plaatsen van header-en footer items op de bladzijde. Dit is speciaal nuttig, als je uiteindelijk de bladzijdes aan twee kanten wilt afdrukken en je partituur wilt binden. bv Als je een rechts-geplaatste header gebruikt om een bladzijdenummer te drukken op je partituur en je checkt "FLIP ON EVEN/ODD PAGES", dan zal het eerste bladzijdenummer verschijnen op bladzijde 1 in de rechterbovenhoek. Het nummer van bladzijde 2 zal verschijnen in de linkerbovenhoek. Deze plaatsing zal gelden voor alle daaropvolgende oneven- en even genummerde bladzijdes.
111
P112 PAGES, DATE AND TIME #P wordt gebruikt om het huidige bladzijdenummer aan te geven . #D wordt gebruikt om de huidige datum te tonen in de format: mm/dd/yy . #T wordt gebruikt om de tijd te tonen. Datum- en Tijdaanduidingen zullen bijgewerkt worden, naarmate je aan de partituur werkt. Deze aanduidingen zijn gesaved, als speciale instrukties en niet als de feitelijke datum of tijd, als de partituur wordt gesaved. Telkens als je de partituur opent, zullen deze instellingen de huidige getoonde tijd en datum weergeven voor je computer, zoals vastgelegd is in WINDOW'S Date/Time Control Panel. START ON PAGE "START ON PAGE" geeft aan welke bladzijde begint met het tonen van de "numbering"opties dmv de #P optie. bv Als je een 3 typt in dit vak, dan zul je voor bladzijde 1 en 2 geen bladzijdenummers zien en bladzijdenummers zullen op bladzijde 3 beginnen. NOTE: Dit kenmerk verbergt slechts bladzijdenummers. Het repagineert niet. Gebruik "PAGE OFFSET" om te repagineren. PAGE OFFSET Het gebruik van een OFFSET laat 2 verschillende partituren, bedoeld om eerste en tweede onderdeel voor dezelfde partituur te zijn, afdrukken met een konsekwente bladzijdeverwijzing. bv Als je eerste onderdeel zou eindigen op blz 33, dan zou je de bladzijdenummering voor het tweede bestand kunnen laten doorgaan door het nummer 33 in te voeren in de bladzijde offset. Nu kan het tweede onderdeel genummerd worden, te beginnen met bladzijde 34. COPYRIGHT NOTICE "COPYRIGHT"informatie staat midden onderaan in de partituur. Zes regels worden aangereikt voor COPYRIGHT. Elke regel kan een andere fontselektie hebben en fontveranderingen worden onafhankelijk van andere regels gemaakt. ADD PAGE Het "ADD PAGE" item laat je elk aantal blanco bladzijdes invoeren, zowel voor- als na de huidig getoonde bladzijde.
112
P113 Alle nieuwe gevormde bladzijdes zullen de bladzijde-layout gebruiken van de huidige bladzijde. Als je bladzijdes toevoegt na de huidige bladzijde, dan zal de laatste maat van de huidige bladzijde gebruikt worden om de maatsoort en de toonsoort voor alle maten in de nieuwe bladzijdes vast te leggen. Wanneer je bladzijdes voor de huidige bladzijde toevoegt, zal de eerste maat van de huidige bladzijde gebruikt worden om de maatsoort en toonsoort voor alle maten in de nieuwe bladzijdes te bepalen. NOTE: Wees voorzichtig met het toevoegen van bladzijdes voor de 1ste bladzijde in je partituur ! Als je een "pickup"maat gevormd hebt, zal de maatsoort van de pickupmaat gebruikt worden voor alle maten in het ingevoegde onderdeel. "ADD PAGE" heeft geen "UNDO"optie voor de handeling. Als je de toegevoegde bladzijdes wilt verwijderen, gebruik dan de "DELETE PAGE"funktie.
DELETE PAGE "DELETE PAGE" verwijdert bladzijdes uit je partituur. Als er data op die bladzijdes staan, dan worden deze data met de bladzijdes verwijderd. WAARSCHUWING ! : "DELETE PAGE" is NIET ongedaan te maken. Als je bladzijdes met notatie uitwist, dan is de notatie verloren. Je kunt "REVERT TO SAVED" gebruiken om terug te keren naar een eerder gesavede versie, maar alle bewerkingen, nadat de file voor de laatste keer opgeslagen werd, zullen verloren zijn. "DELETE PAGE" zal alleen beschikbaar zijn, als er 2 of meer bladzijdes bestaan. De huidige bladzijde zal ingevoerd worden voor het "DELETE"gebied, maar het "DELETE PAGE"dialoog verschaft een nieuw gebied voor ofwel een andere bladzijde of meer dan slechts 1 bladzijde, of beide. De pijlknop rechts van de bladzijde"range"velden zal het bladzijdenummer voor de laatste bladzijde invoeren. Gebruik deze, als je bladzijdes tot aan het eind van de partituur wilt uitwissen. CAUTION: Encore staat niet toe, dat je "nietaanelkaargrenzende" bladzijdes uitwist. Het bladzijdegebied omvat alle bladzijdes tussen de eerste en laatste gespecificeerde bladzijde.
113
P114
ADD STAFF Het "ADD STAFF" dialoog wordt gebruikt om extra blanco balken in Encore te maken "ADD STAFF"kan niet ongedaan gemaakt worden. Als een balk toegevoegd wordt en je wilt later de balk verwijderen, gebruik dan het "DELETE STAFF"item "ADD STAFF" vereist geen selektie, maar de huidige balk (waar de cursor zich bevindt) wordt gebruikt om te bepalen waar de balk toegevoegd wordt en welke handelingen beschikbaar zijn binnen het "ADD STAFF"dialoog. NOTE: "ADD STAFF" is alleen beschikbaar in "PAGE VIEW". ADD - REGULAR STAVES Wel 64 balken kunnen in Encore gebruikt worden, maar het totale aantal balken, dat je kunt toevoegen binnen dit dialoog, zal wellicht afhangen van het aantal systemen, dat elke bladzijde op het huidige moment toont. Het totale aantal balken, dat op elke bladzijde (incl. "tiles") zal verschijnen, kan niet meer zijn dan 64. Als het "ADD STAFF"dialoog je niet de nodige aantal balken laat toevoegen, ga dan weg uit het dialoog (annuleer het) en verander het aantal systemen per bladzijde in een aantal, dat de 64 limiet per bladzijde niet overschrijdt. ADD A PIANO STAFF Een "PIANO STAFF" is een gecombineerde balk, die standaard ingesteld staat op een G-sleutel en een F-sleutel, maar elke balk is verbonden met de andere balk om te zorgen voor een "cross-staff" bebalking. De Staff Sheet zal slechts 1 instrument voor een pianobalk tonen en een balknaam zal in het midden liggen tussen de 2 balken in, als je het "NAAM"veld zou gebruiken. VOICES ON PIANO STAVES De standaard Stemtoewijzingen voor pianobalken is als volgt: De bovenste balk ( hoge toon als standaard) gebruikt Voices 1 - 4 Voice 1 wordt standaard gebruikt bij het invoegen van noten in "ALL VOICES". (Voice-)view.
114
P115 De beneden balk (standaard F-sleutel) gebruikt de Voices 5 - 8. Voice 5 wordt standaard gebruikt bij het invoegen van noten in "ALL VOICES". (voice-)view. Een Pianobalk kan 2 tot 4 balken zijn. Zie "ADD A STAFF TO THIS PIANO STAFF" voor meer info. CHANGE THIS TO A PIANO STAFF Als een normale balk geselekteerd wordt, voordat je "ADD STAFF" selekteert, zal de optie om de balk te veranderen geaktiveerd worden. Deze optie zal alleen maar een extra balk maken en zet geen noten op de balk of verandert niets van de notatie voor de geselekteerde balk. Als de balk toegevoegd wordt boven de nieuwe balk, dan krijgt de nieuwe balk een G-sleutel. De verandering in een Piano Staff en de keuze van "ADD BELOW" zal een nieuwe balk vormen met een F-sleutel. NOTE: Als je een pianopartij wilt maken uit een losse balk, dan moet je overwegen om gebruik te maken van de SPLIT STAFF handeling, omdat dit je noten laat zetten op de nieuwe balk op hetzelfde moment dat de balk gevormd wordt. ADD A STAFF TO THIS PIANO STAFF Als een bestaande pianobalk met (minder dan 4 balken) geselekteerd wordt, voordat het "ADD STAFF"dialoog geopend wordt, dan zal de optie voor "ADD A STAFF TO THIS PIANO STAFF" geaktiveerd worden. Meer dan 2 balken zijn soms nodig voor orgelarrangementen. Pianopartijen voor 2 spelers kunnen ook het 4 balksysteem gebruiken. De standaardinstellingen voor "VOICES" zullen bij de toevoeging van een 3de en 4de balk de Voices gebruiken, die normaal bedoeld zijn voor de F-sleutel van een pianobalk. De 3de balk zal Voice 7 standaard gebruiken en de 4de balk zal Voice 8 gebruiken. Dit zijn standaardtoewijzingen voor noten, die ingevoerd zijn in alle voices of "Voice- view". Pianobalken worden vereist voor "cross-staff bebalking". Om een balk te maken tussen 2 balken in een Piano Staff, moet je dezelfde voice gebruiken voor noten in beide balken. Bv Om een 8ste noot op de bovenbalk te bebalken aan een andere 8ste noot op de F-sleutel, moet je beide noten naar dezelfde voice invoeren of veranderen. Het invoeren van de noten in alle "Stemmen"view, zal standaardsgewijs
115
P116 verschillende voices voor elk gebruiken, dus bij het vormen van een cross-staff balk, moet je een specifieke stem selekteren, voordat je de noten invoert. Een onderdeel over "CROSS-STAFF BEAMING" is in Hoofdstuk 6,"VOICE IN ENCORE". PLACEMENT "ADD ABOVE" en "ADD BELOW" bepalen waar, met betrekking tot de huidige balk, de nieuwe balken zullen verschijnen. Als je de volgorde van balken moet veranderen, nadat ze toegevoegd zijn, dan kun je dat doen met behulp van de Staff Sheet. Zie het onderdeel over de Staff Sheet (Windowsmenu) voor meer info. TYPE: NOTE, RHYTHM, TAB De radioknop voor de typeselektie zal slechts beschikbaar zijn, als je normale balken aan 't toevoegen bent. Pianobalken zijn alleen maar standaardnootbalken, zoals alle balken binnen Encore dat zijn, uitgezonderd voor de speciale Rhythm-en Tabbalken. RHYTHM STAFF Een Rhythm balk is een losse lijnbalk zonder toonsoort, sleutel of maatlijnaanduidingen. Noten, die toegevoegd zijn aan het Rhythm, gebruiken "gespleten" nootkoppen en worden altijd meteen op de losse lijnaanduiding geplaatst. Ofschoon een Rhythmbalk over MIDI zal spelen, is het geplande doel voor de balk om het ritme aan te geven, dus het is aan te bevelen, dat je de balk binnen de Staff Sheet tot zwijgen brengt teneinde verwarring te voorkomen. Noten, die gekopïeerd en geplakt worden aan een ritmebalk, zullen nog steeds hun originele toonhoogte gebruiken, maar ze zullen in dezelfde vertikale positie op de ritmebalk verschijnen. Een "normaal" gebruik voor een ritmebalk zal slechts de balk vereisen voor het begin van de partituur of voor nieuwe onderdelen. Je kunt de ritmebalk verbergen, als ze niet nodig is, dmv de "HIDE STAFF"funktie. Zie het onderdeel over "HIDE STAFF" voor meer info. TAB STAFF DE "TAB STAFF" wordt gebruikt om de vingerzetting voor fretted instrumenten aan te geven. Elke lijn van de Tab slaat op een snaar op het instrument, en nummers worden geplaatst langs de snaar, om de vingerzettingpositie aan te geven met betrekking tot de frets en stemming van het instrument.
116
P117 Tabbalken worden gewoonlijk gecombineerd met standaardnotatiebalken, aangezien de duur voor elke noot niet gemakkelijk samen met de vingerzettingnummers aangegeven kan worden. Er is een hele uitwijding over de "TAB STAFF" in het onderdeel betreffende het "MAKE TAB" item. Zie het "Notesmenu" en "Make Tab" voor meer info. DELETE STAFF : Als een balk niet langer nodig is voor de hele partituur, dan kun je "DELETE STAFF" gebruiken om de balk volledig te verwijderen. "DELETE STAFF" vereist een selektie. Alle geselekteerde balken zullen worden verwijderd. CAUTION: "DELETE STAFF" kan niet ongedaan gemaakt worden. Alle notatie op de balken wordt uitgewist samen met de balk of balken zelf. Als je werkt aan een partituur met verscheidene instrumenten en je wilt instrumenten voor een onderdeel verbergen, wanneer ze niet spelen, gebruik dan "HIDE STAVES" en niet "DELETE STAVES". Het "HIDE STAVES"commando verwijdert de balk niet uit de partituur, maar ze verbergt deze simpel voor het geselekteerde systeem. "DELETE STAFF" verwijdert de balk helemaal uit de hele partituur. SPLIT THIS STAFF: "SPLIT THIS STAFF" neemt een bestaande balk onder handen,"splitst" zowel de balk als de noten en geeft je 2 balken. MIDIfiles met pianopartijen op een enkel spoor kunnen binnen Encore veranderd worden in een Piano Staff voor verdere bewerking met dit kenmerk. Een ander gebruik zou zijn om 2 instrumenten, die genoteerd staan op een balk, van elkaar te scheiden in 2 afzonderlijke balken voor elk instrument. "SPLIT STAFF" vereist, dat je de balk, die je wilt splitsen, selekteert. De balk moet een enkele balk zijn. Pianobalken kunnen niet gesplitst worden.
117
P118 MOVE THESE NOTES TO A NEW STAFF: Twee methodes bestaan er om te bepalen welke noten verplaatst moeten worden naar de nieuwe balk. Als de toonhoogteselektie gespecificeerd wordt, dan zal alles beneden de ingevoerde toonhoogte geplaatst worden op de nieuwe balk. De 2de methode gebruikt de VOICINGmogelijkheden binnen Encore om noten te scheiden. Om dit correct te laten werken, moet de geselekteerde stem elke maat vullen met het correcte aantal en. NOTE: Als je een onderdeel van een nieuwe stem voorziet, zodat je een paar noten kunt splitsen naar een nieuwe balk, onthoud dan, dat het veranderen van een stem wellicht vereist, dat rusten worden toegevoegd voor alle betrokken stemmen. Het beste is om playback helemaal uit te lijnen na het geven van nieuwe stemmen en het toevoegen van nodige rusten. SET THE CLEF TO : Vier checkvakken zijn beschikbaar om de sleutel te selekteren, die gebruikt moet worden op de nieuwe balk. "Hybrid" clefs of aanvullende clefs kunnen toegevoegd worden, nadat de balk gevormd is. KEEP NOTES IN A PIANO STAFF : Deze optie zal een normale balk in een Piano Staff veranderen. Als "KEEP NOTES IN A PIANO STAFF" niet wordt gecheckt, dan zal de nieuwe balk een normale balk zijn.
CONNECT STAVES "CONNECT STAVES" wordt gebruikt om "BRACKETS en BRACES" te vormen of te verwijderen en om de maatlijnen tussen balken in een systeem te breken. "CONNECT STAVES" vereist, dat de balken, die veranderd moeten worden, geselekteerd worden, voordat het "CONNECT STAVES"dialoog geopend wordt. Selektie van de balken moet gebeuren met behulp van de "eenmalige"klikmethode voor het selekteren van een systeem met aanvullende balken, die geselekteerd zijn door de [SHIFT]toets ingedrukt te houden. Je kunt ook "SELECT ALL" gebruiken, als de handeling dient om een heel systeem te verbinden. BREAK BARLINES: "BARLINES", soms ook maatlijnen genoemd, worden standaard getrokken tussen elke balk in het systeem. Als lyrics worden toegevoegd aan een systeem, is het niet ongewoon om de maatlijnen onder de balk met de lyrics te breken.
118
P119 "BREAK BARLINES" zal de maatlijnen tussen de geselekteerde balk en de balk eronder verwijderen. Als meer dan een balk wordt geselekteerd, dan zullen voor alle geselekteerde balken de maatlijnen doorgaan met op dezelfde manier te worden gebroken. BRACE: De"BRACE" of gebogen haak, lijkt op een boog van een boogschutter en wordt geplaatst links van een systeem. De Brace wordt gebruikt om 2 of meer balken aan te geven, die samen gelezen en gespeeld moeten worden. Het standaardgebruik voor de brace is voor instrumenten, zoals piano, celeste, harp en orgel. Piano Staves in Encore hebben braces, die standaard toegevoegd worden, maar ze kunnen worden verwijderd, als je dat wilt. BRACKET: De BRACKET of Accolade wordt in het algemeen gebruikt om Kamer-of Koraalmuziek te verbinden of om instrumenten in dezelfde familie te verbinden voor orkestarrangementen. Om een Brace of Bracket toe te voegen of maatlijnen te breken voor geselekteerde balken, moet je het desbetreffende vak checken. Om een van deze aanduidingen te verwijderen, klik je weer in het vak om het checkteken te verwijderen. Het "CONNECT STAVES"dialoog zal elke bestaande brace, bracket of gebroken maatlijntoestand tonen voor je selektie door het betreffende vak te checken. CENTER STAVES: "CENTER STAVES" zal alle balken, ongeacht de vertikale spatiëring binnen elk systeem, op gelijke afstandposities op de bladzijde zetten. Als het aantal balken niet past, dan worden alle extra balken verplaatst naar aanvullende tiles. WAARSCHUWING: "CENTER STAVES" kan niet ongedaan gemaakt worden. "CENTER STAVES" is een vlugge en gemakkelijke methode om de bladzijde-layout opnieuw te bepalen. Na het toevoegen of uitwissen van balken in je partituur of als je de bladzijdeverkleiningsgraad verandert, dan kun je "CENTER STAVES" gebruiken om een basis-layout te vestigen, die verder bewerkt kan worden, als dat nodig is. Zie "MOVING OBJECTS IN ENCORE" voor meer info omtrent het bijstellen van de bladzijde-layout voor balken en systemen.
119
P120
CENTER SYSTEMS "CENTER SYSTEMS"is gelijk aan "CENTER STAVES", maar ze stelt slechts de afstand bij tussen elk systeem. Binnen elk systeem wordt de spatiëring tussen de balken gehandhaafd. WAARSCHUWING: "CENTER SYSTEMS" kan niet ongedaan gemaakt worden.! "CENTER SYSTEMS" is nuttig om de bladzijde-layout te optimaliseren, nadat de systeemlayout is vastgelegd. Voor de laatste bladzijde-layout van systemen en balken, bestudeer je "MOVING OBJECTS IN ENCORE".
MEASURES PER SYSTEM "MEASURES PER SYSTEM" kan het aantal maten voor een enkel systeem of voor alle resterende systemen, incl. het huidige systeem, veranderen. Als je het aantal maten voor een systeem vermindert, dan zullen de extra maten in het volgende systeem of de volgende verscheidene systemen worden geplaatst. Bij het veranderen van het aantal maten, dat groter moet zijn dan het huidige aantal, zullen maten in de volgende systemen verplaatst worden naar het huidige systeem. Het veranderen van het aantal maten per systeem kan ook het aantal bladzijdes veranderen, wat afhangt van je selekties en het aantal maten en systemen op elke bladzijde. Encore zal proberen om het aantal systemen op elke bladzijde hetzelfde te houden. Omdat maten nodig zijn om de maten per systeembehoefte op te vullen, zullen onnodige systemen echter verwijderd worden uit het eind van de partituur. NOTE: Je kunt ook het aantal maten in elk systeem veranderen zonder een dialoog te gebruiken door de invoegcursor in dat systeem te zetten en dan de brackettoetsen "[and] te gebruiken, om maten naar en van het volgende systeem te verplaatsen. De linker brackettoets zal maten verplaatsen naar het volgende systeem. De rechter brackettoets zal maten verplaatsen naar het huidige systeem. Bij het op deze wijze verplaatsen van maten wordt alleen het laatste systeem in de partituur beïnvloed.
120
P121
Eerder dan door te gaan met ze toe te voegen aan het laatste systeem, zal Encore echter nieuwe systemen en bladzijdes vormen , als deze nodig zijn. Nieuwe systemen worden gevormd, als het aantal maten in het laatste systeem gelijk is aan het aantal maten in het voorgaande systeem. dwz Als het laatste systeem in je partituur maar 1 maat heeft en het systeem ervoor 3 maten, dan kun je 2 maten naar voren "vloeien",voordat Encore een nieuw systeem zal produceren. Nieuwe bladzijdes worden gevormd, als het maken van een nieuw systeem meer systemen zou vormen dan de voorgaande bladzijde. Dit voorkomt een situatie, waarin de laatste bladzijde een eindeloos grote massa systemen heeft, omdat je op een eerder tijdstip maten aan het verplaatsen bent geweest in je partituur. (dat zou je toch niet willen, of wel soms?).
SYSTEMS PER PAGE "SYSTEMS PER PAGE" wordt gebruikt om te veranderen hoeveel systemen er verschijnen op de huidige bladzijde of voor de huidige bladzijde en alle resterende bladzijdes. Verandering van het aantal systemen per bladzijde zal vaak het aantal bladzijdes veranderen, maar zal het aantal maten in elk systeem niet beïnvloeden. Als het aantal systemen voor een bladzijde niet zal passen op een afgedrukte bladzijde, dan worden de extra systemen verplaatst naar "tiles" onder de benedenmarge van de bladzijde van normale grootte. Zie "PRINTING IN ENCORE" voor meer info.
VIEW MENU Het VIEWMENU bevat verscheidene methodes om te selekteren hoe de partituur gezien wordt en welke items getoond zullen worden binnen de partituur.
SHOW HIDE "SHOW/HIDE" bevat checkvakken om notatie-elementen en bladzijdelayout-opties, zoals rulers en bladzijdemarges, te tonen of te verbergen.
121
P122 Om elke selektie in het "SHOW/HIDE"dialoog te tonen, aktiveer je het checkvak naast het item (dwz je klikt in het vak en een X verschijnt). Rulers uitgezonderd, beïnvloeden alle selekties in het "SHOW/HIDE"dialoog slechts de huidige partituur en ze worden voor elke partituur onafhankelijk gesaved. RULERS: "RULERS" zijn nuttig in Pageview bij het uitlijnen van verscheidene objekten op verschillende lokaties. Er zijn selekties voor zowel inches als centimeters. Ruler status (ON of OFF) wordt gesaved met slechts een partituur, maar de selektie van inches of centimeters wordt gesaved in "preferences". De inch-of centimeterselektie is van toepassing op alle open partituren. STAFF NAME : Balknamen kunnen getoond worden op de eerste bladzijde of op iedere bladzijde in de partituur. Bij het tonen van de balknamen op elke bladzijde worden de namen getoond voor slechts het bovenste systeem. CONTROL POINTS : "CONTROL POINTS" zijn kleine zwarte vierkantjes aan het eind of hoeken van vele grafische objekten, die gebruikt worden om de vorm en / of lengte van de graphic te bepalen. MIDI ITEMS: "MIDI ITEMS" slaat specifiek op de tekstaanduiding, die toegevoegd is aan de partituur, als controller- of programchanges toegevoegd worden met behulp van het Toolspalette. Door "MIDI-ITEMS" te verbergen kun je meer geschikte tekstreeksen voor de gebeurtenis invoeren. bv Je gebruikt wellicht een ander program op je synthesizer, als een verandering in tonaliteit nodig is, maar het basisinstrument zou hetzelfde kunnen blijven. Door het "MIDI-ITEM" te verbergen en door een tekstvak ervoor in de plaats toe te voegen, kun je de verandering van voordracht aangeven met gebruik van meer geschikte terminologie.
122
P123 PAGE MARGIN : De bladzijdemarge geeft het gebied van grafische informatie aan, dat afgedrukt zal worden. Balken en systemen kunnen niet buiten dit gebied geplaatst worden en graphics en tekst moeten binnen de bladzijdemarge blijven. Als "PAGE MARGINS" geaktiveerd is, dan zal een stippellijnde bladzijdemarge binnen je partituurvenster aangeven. CANCELLATION KEYS : Toonsoortveranderingen, die aan het begin van een systeem voorkomen, kunnen worden getoond aan het eind van het voorafgaande systeem. Deze aanduiding heet "een Reminder Key signatuur". Als "CANCELLATION KEYS" worden verborgen, wordt deze reminder verwijderd uit het einde van systemen. Encore zal altijd de annulering van voortekens tonen voor toonsoorten, die binnen een systeem voorkomen. TIME SIGNATURE: "TIME SIGNATURE"veranderingen, die voorkomen aan het begin van een systeem, kunnen worden aangegeven aan het eind van het voorafgaande systeem. Dit heet een "reminder TimeSignature". Als Timesignature reminders verborgen zijn, zal de timesignature slechts worden aangegeven in de maat waar ze begint. RESTS: "RUSTTEKENS" voor elke stem in Encore kunnen verborgen worden. Standaard zijn de rusten te zien voor Voice 1 en 5, aangezien deze 2 stemmen worden gebruikt voor de G-sleutel en F-sleutel van de pianobalk. Het verbergen van Rusten in Encore gebeurt, omdat verschillende gebruiken voor elke "voice" voor kunnen komen. Als een 2de stem nodig is voor slechts een deel van een maat, is het wellicht niet zinvol om een rust te gebruiken in het eerste gedeelte van die maat. Bij andere keren, misschien voor hetzelfde instrument, kunnen rusttekens best wel nodig zijn voor meer dan een stemaanduiding. In vele gevallen kan de "stem",die aangegeven wordt, technisch hetzelfde beschouwd worden (met betrekking tot de feitelijke aangegeven muziek), maar de behoefte om soms de rusten te verbergen of te tonen zal vereisen, dat 2 verschillende stemmen worden gebruikt om dat resultaat te bereiken. Met 8 stemmen voorzien, geeft Encore
123
P124 je volop keuze om zelfs de meest complexe Stemsituaties het hoofd te bieden. Zie Hoofdstuk 6: "VOICES IN ENCORE" voor enkele voorbeelden met behulp van verborgen rusttekens.
GUITAR FRETS: Akkoordaanduidingen in Encore zijn of alleen maar tekst of tekst-en gitaarfretaanduidingen. Met het "GUITAR FRETS"dialoog kun je wisselen tussen beide gevallen voor elk geselekteerd onderdeel in je partituur. "GUITAR FRETS" vereist, dat je de akkoorden, die je wilt veranderen, selekteert. Selekteer de akkoorden en open het "CHANGE GUITARFRETS"dialoog!!
SHOW STAVES: "SHOW STAVES" toont verborgen balken binnen een systeem of systemen. Het menu-item vereist een selektie en alle geselekteerde systemen zullen worden beïnvloed. Om het proces van het tonen van balken beter te begrijpen, raadpleeg je het volgende onderdeel aangaande het verbergen van balken.
HIDE STAVES: "HIDE STAVES" kan gebruikt worden om een of verscheidene balken op een "system by system"basis te verbergen. Een balk kan verborgen worden voor zoveel systemen als je maar wilt en verscheidene balken kunnen verborgen worden in verschillende systemen. Het gebruik van "HIDE STAVES" is veelvuldig, maar een standaardgebruik is om balken binnen het arrangement te verbergen voor instrumenten, die niet spelen. Een ander gebruik zou kunnen zijn het verbergen van het hele drumspoor van een ingevoerde MIDIfile. "HIDE STAVES" vereist een selektie. De selektie kan een of meer balken zijn en kan een of meer systemen betreffen. Alle geselekteerde balken zullen verborgen zijn. "HIDING STAVES" in de LinearViewmode is tijdelijk. Verborgen balken worden alle getoond, als je schakelt van PageView naar LinearView. De "HIDE STAVES"- en SHOW STAVES"menu opties gebruiken geen dialogen en kunnen niet ongedaan gemaakt worden.
124
P125
SIZE TO FIT : "SIZE TO FIT" verandert het partituuraanzicht om te passen binnen de huidige venstergrootte. De feitelijke bladzijdeindeling is ongemoeid gelaten en noten en graphics zijn slechts geschaald ingebracht op het scherm. "SIZE TO FIT" is een "ON"of "OFF" optie. Voor gebruikers met kleinere schermen is SIZE TO FIT zeer nuttig om met een oogopslag de hele breedte van de bladzijde te zien. Zelfs voor gebruikers met grotere monitoren past de partituur wellicht niet altijd helemaal binnen het venster en "FOLLOW PLAYBACK" vereist wellicht het verplaatsen van het horizontale aanzicht om elke maat in het zicht te houden. Het gebruik van "SIZE TO FIT" zal het horizontale scrollen volledig verwijderen en het aantal nodige schermverbeteringen verminderen. Het is niet aan te bevelen om uitgebreid werk te verrichten op een partituur met "SIZE TO FIT" geaktiveerd. Bewerking, vooral horizontale plaatsing, met "SIZE TO FIT"geaktiveerd, is slechts bij benadering. Voor nauwkeurige plaatsing van noten en graphics moet "SIZE TO FIT" "UIT"gezet worden. NOTE: "SIZE TO FIT" en "LINEAR VIEW" sluiten elkaar uit. Om een selektie ervan te aktiveren moet de ander eerst NON-ACTIEF zijn.
LINEAR VIEW: "LINEAR VIEW" verandert het normale "system by system"zicht, dat op elke bladzijde vertikaal gerangschikt is, in een voortdurende scroll-view met slechts een systeem, dat horizontaal gerangschikt is Als balken verborgen zijn op bladzijde-view, dan zullen ze zich tonen in Linear-view, maar balken kunnen ook verborgen zijn, terwijl ze in Linear-View zijn. Bij het verbergen van balken in Linear-View is de verandering echter slechts tijdelijk en zal noch verborgen balken op bladzijde-view beïnvloeden, noch worden herinnerd voor de Linear-Viewselektie. "LINEAR-VIEW" beïnvloedt geenszins het afdrukken van je partituur.
WINDOWS MENU Het "WINDOWSMENU bevat het Pallet Submenu, de StaffSheet en alle open partituren.
125
P126
PALETTE : Om 1 of alle 10 paletten te openen, selekteer je "PALETTES"in het Windowsmenu en selekteer je uit het PalettesSubmenu, dat verschijnt. Palettes, die al open zijn, zullen een checkteken naast zich hebben. Open palettes en hun lokaties worden gesaved met "preferences" en weer opgeroepen de eerstvolgende keer dat je met Encore werkt. Naast het openen van elk palette, kun je ook elk open palet schakelen naar een van de ongeopende palettes. Klik links of rechts van de paletnaam om de palet te veranderen in het volgende ongeopende palet op de lijst. De rechterkant selekteert het volgende palet onder de huidige paletnaam op de lijst en de linkerkant selekteert van boven af. Je kunt deze methode blijven gebruiken om toegang te hebben tot ongeopende paletten, totdat je het verlangde palet bereikt.
STAFF SHEET: De "STAFF SHEET" wordt gebruikt om elke balk te vormen voor playback en voor de naam, die getoond wordt voor de balk.
PLAY : Rechts van het balknummer is een veld in de StaffSheet, dat de "play status" voor elk spoor weergeeft. Standaard zal elk spoor "speelactief" zijn. Deze toestand wordt weergegeven met een dichte driehoek. Om een spoor te doen zwijgen (mute), klik je precies op de driehoek. Dit maakt het midden van de driehoek wit en alle MIDIplayback voor dat spoor zal ophouden. Balken kunnen ten alle tijde tot zwijgen gebracht worden en zoveel balken, als je maar wilt , kunnen tot zwijgen gebracht worden. De "MUTE"toestand wordt gesaved met het bestand.
126
P127 SOLO: Het "SOLO"veld verschaft een gemakkelijke methode om balken tijdelijk op non-actief te stellen, teneinde een enkel instrument of instrumenten te laten horen. Klik in het "SOLO"veld voor de balk, die je wilt laten soleren. Een dichte ruit geeft aan wanneer een balk wordt "gesoleerd". Balken, die niet gesoleerd worden, zullen hun tijdelijke "mute"toestand weergeven door de "play"aanduiding (een dichte ruit) te veranderen naar grijs Zoveel balken als maar gewenst is kunnen de solo-status krijgen en de 'Solo"funktie kan aan-en afgezet worden tijdens het spelen. NOTE: Om de "SOLO"status meteen uit verscheidene balken te verwijderen, houd je de [CONTROL]toets ingedrukt bij het klikken op een solerende balk. Het ingedrukt houden van de [CONTROL]toets bij het soleren van een balk zal alle andere soloinstellingen verwijderen en alleen de geselekteerde balk zal worden gesoleerd. NAME: Het "NAME"veld wordt gebruikt binnen de partituur, als "SHOW NAMES" wordt geaktiveerd in het "SHOW/HIDE"dialoog. De naam wordt altijd links van de balk gezet en zal in het midden staan tussen de balken van een pianobalk. Klik in het "NAME'veld om het "STAFF NAME"dialoog te openen en voer een naam in voor de balk. Je kunt dit dialoog ook gebruiken om de font en de stijl voor de naam in te stellen, zoals deze verschijnt op de partituur. Balknamen worden altijd precies "gejustifïeerd" tegen de balk. Als je dit wilt veranderen, voer je ruimtes achter de naam in om de balknaam in offset te drukken. SIZE: Encore verschaft 4 maten voor balken. Klik het "SIZE"veld om het "SET STAFF SIZE"dialoog te openen. Balkmaten kunnen onafhankelijk ingesteld worden voor elke balk, of een checkvak wordt verschaft om alle balken tegelijkertijd te veranderen. Typ een nummer van 1 tot 4 om de balkmaat in te stellen of selekteer de balkmaat met behulp van de radioknoppen.
127
P128
KEY: Het "KEY"veld in de StaffSheet zal slechts de playback van de balk transponeren. Klikken in het "KEY"veld zal een "CHANGE PITCH"dialoog openen, dat identiek is aan het "CHANGE PITCH"dialoog, dat gebruikt wordt om de getoonde toonhoogtewaarde van noten op de balk te veranderen. De "KEY"funktie kan gebruikt worden om afzonderlijke instrumenten (balken) binnen een partituur te transponeren naar hun normale key bij het terug spelen. Bv Je zou een harmonie-arrangement kunnen schrijven op concerttoonhoogte en dan de koperinstrumenten transponeren naar hun normale keys. Een ander voorbeeld zou zijn bij het schrijven van gitaartranscripties: De notatie voor de gitaar kan een oktaaf hoger geschreven worden dan gespeeld worden, maar bij het gebruik van de "KEY"funktie kun je een oktaaf lager transponeren voor playback. MIDI CHANNEL (CHAN): De "MIDI CHANNEL", die voor elke voice op de balk gebruikt moet worden, wordt geselekteerd met behulp van het "MIDI CHANNEL"dialoog. Als je klikt op de CHANkolom, zal het "CHOOSE CHANNEL/PORT"dialoog verschijnen. Een raster binnen het dialoog vertegenwoordigt de 16 MIDIkanalen, die beschikbaar zijn voor elke voice. Een Portselektie wordt ook aangegeven voor elke voice. NOTE: Portselekties zijn van toepassing op alle voices. Je kunt geen stemmen voor dezelfde balk sturen naar verschillende ports. CHANGE TOGETHER: Onderaan het "MIDICHANNEL"dialoog is een checkvak met de naam "CHANGE TOGETHER".Deze funktie wordt standaard geselekteerd en vergemakkelijkt het proces om een MIDIkanaal en Port voor alle voices vast te leggen. Meestal zullen alle voices gebruikt worden voor hetzelfde instrument en het zal niet nodig zijn om verschillende MIDIkanalen te gebruiken. Als "CHANGE TOGETHER" wordt geaktiveerd, wordt elke verandering, die gemaakt is aan een van de stemmen, ook toegepast op alle andere voices in het dialoog.
128
P129 "CHANGE TOGETHER" moet "AF"staan, als je verschillende programs voor elke stem wilt gebruiken. Om een eigen klank toe te wijzen aan elke stem in de "ProgramName"kolom, zul je ook een eigen MIDIkanaal moeten toewijzen aan elke stem. PROGRAM NAME: Het "PROGRAMNAME"veld wordt gebruikt om een "patch"instelling voor je synthesizer te selekteren. Het geselekteerde program (of patch) is een van de 128 nummers, die gebruikt worden in het MIDIprotocol en de selektie wordt gestuurd naar de synthesizer, wanneer playback ook maar begint vanaf het begin van de partituur. Het "PROGRAMNAME"veld heeft 2 "display"instellingen. Deze instellingen worden veranderd door te klikken op het woord "ProgramName (of Prog) bovenaan de StaffSheet. De breedte van de kolom, die gebruikt wordt voor de Programnaam, zal groter worden en weer kleiner worden bij het wisselen tussen de 2 displayinstellingen. Wanneer de "ProgramName"kolom vergroot is, zal ze een tekstbeschrijving gebruiken voor de synthesizerpatch, die verstuurd wordt. De verkleinde kolom gebruikt slechts het MIDInummer. In elk van beide manieren zal de aanduiding alleen voor de eerste stem zijn. Tekstbeschrijvingen voor verscheidene gewone synthesizers zijn opgenomen bij Encore als ook de GENERAL MIDIbeschrijving. Om de lijst van de patchnamen te tonen, klik je op de huidige naam in de vergrote "ProgramName"kolom. Deze kolom geeft standaard "NONE", als de partituur nieuw is. Het "CHOOSE INSTRUMENT"dialoog zal openen. THE CHOOSE INSTRUMENT DIALOG: Als de "ProgramName"kolom wordt gebruikt in de vergrote versie (tekstbeschrijvingen), dan zal het "CHOOSE INSTRUMENT"dialoog gepresenteerd worden bij het selekteren van een program voor elke balk. DEVICE NAMES: Het standaard device, dat geselekteerd is in het "CHOOSE INSTRUMENTS"dialoog is "GENERIC". Deze lijst gebruikt slechts de nummers om de geselekteerde patch aan te geven. Om een keuze te maken uit een van de andere inbegrepen devices, gebruik je het Devicemenu in het dialoog. Er is een meer complete beschrijving van het Devicemenu later in dit onderdeel.
129
P130
128 Programnamen zijn beschikbaar voor elk device, maar niet elke synthesizer zal alle 128 gebruiken. Bovendien kunnen sommige synthesizers meer dan 128 programs opgeslagen hebben, maar de "MIDI PROGRAM DEFINITIE gebruikt er slechts 128. Om andere programs op je synthesizer te gebruiken, zul je de lokatie van het program moeten wijzigen naar een van de lokaties , die teruggeroepen kunnen worden met behulp van de standaardprogramnummers. Om te selekteren uit een van de beschikbare programnamen, klik je op een "ProgramName" in de matrix van namen Als de "focus" wordt ingesteld op de "ProgramName"matrix, dan kun je de pijltoetsen gebruiken om verschillende patches te selekteren. (Als de focus gezet wordt op een knopje of tekstveld in Windows), dan verschijnt er een dunne stippellijn rondom heen. Het klikken in de ProgramName matrix zet de focus op de naam, waarop je klikte). Een nummer kan ook ingevoerd worden in het dialoog, als het "Number Field" in de linker bovenhoek aktief is. Het tweede veld wordt gebruikt om de naam van het program te veranderen.
130
P131 CHANGING THE PROGRAM NAME: Elke naam, die aangegeven is voor een device, kan veranderd worden. Veranderingen, die aangebracht zijn aan namen, worden toegevoegd aan de synthesizerbeschrijvingen binnen Encore. Je kunt [TAB] en [SHIFT]+[TAB] gebruiken om tussen het Nummerveld en het Naamveld te wisselen bij het maken van veranderingen. Druk op de [TAB]toets, tot het nummer oplicht: voer een nummer in en gebruik dan weer [TAB] om het naamveld te doen oplichten. Voer een nieuw programnaam in! Als je een ander programnaam wilt invoeren, druk je op [SHIFT]+[TAB] om het nummerveld weer te doen oplichten en voer je een ander programnummer in. Voor een wisselende methode om programnamen te veranderen, kun je klikken op de programnaam, die je graag zou veranderen en dan druk je op [ALTERNATE]+[M] om de naam in het NameTextvak te doen oplichten. Typ een nieuwe naam in. Klik op een andere naam in de matrix om door te gaan.! NOTE: Programselekties worden uitgezonden in Realtime. Dit betekent dat, als je wilt horen hoe de selektie je partituur zal beïnvloeden, je met playback kunt beginnen; open het "CHOOSE INSTRUMENT"dialoog en begin dan met de selektie van instrumentpatches. Als Programnamen worden veranderd, zullen de gespeelde noten in het nieuwe geluid veranderen. USING DIFFERENT PROGRAMS FOR EACH VOICE: Encore laat je een ander MIDIkanaal en een ander Program voor elk van de 8 stemmen gebruiken. Normaal gebruik van de stemmen zal geen unieke klanken voor elke stem vereisen. Zo nu en dan echter zou je voor 2 instrumenten op een enkele balk willen schrijven. Als dit voorkomt, dan kun je een andere programnaam voor elke gebruikte stem toewijzen NOTE: Om verschillende Programnamen te gebruiken, moet je ook verschillende MIDIkanalen gebruiken voor elke stem, waaraan een verschillende klank wordt toegewezen. bv Als je stem 1 voor een trompet en stem 2 voor een trombone zou gebruiken, dan zou je stem 1 moeten toewijzen aan een MIDIkanaal en stem 2 aan een ander MIDIkanaal. Als de andere stemmen ongebruikt zouden worden, dan zouden ze worden toegewezen aan "NONE" om verwarring met andere selekties op verschillende balken te voorkomen. Een VOICEmenu is beschikbaar in de rechterboven hoek van het "CHOOSE INSTRUMENT"dialoog.
131
P132 om te selekteren welke stem de huidige programselektie zal beïnvloeden. Als "VOICE-" wordt geselekteerd, dan zal de programselektie alle andere stemmen veranderen in dezelfde selektie Om losse selekties te maken voor elk van de 8 stemmen, selekteer je de stem uit het Voicemenu en dan maak je je selektie. COPY DEVICE TO ALL STAVES: Er is een checkvak naast het "DEVICE POPUP"menu, met de naam "COPY DEVICE TO ALL STAVES". Als dit wordt geaktiveerd, dan zal het veranderen van het devicetype voor een balk het device veranderen, dat ook op alle andere balken betrekking heeft. Deze optie verandert niet de feitelijke programchange, die naar de synthesizer gestuurd wordt, maar slechts de verwijzingslabel, die gebruikt wordt om het uitgezonden program te beschrijven. CUSTOMIZING THE DEVICE MENU: Aanvullende devices kunnen toegevoegd of verwijderd worden uit het Devicemenu, een nieuwe naam krijgen, gecloond worden, opgeslagen en geladen worden uit voorgaande gesavede handelingen. ADD NEW DEVICE : De programnamen voor elk device worden gesaved in afzonderlijke files in de "devices subdirectory" in de Encore 30 directory. Deze devicebestanden zijn geladen, als je met Encore werkt. Verscheidene devices zijn inbegrepen bij Encore. Als geen van de inbegrepen devices echter in je synthesizer past, dan kun je "ADD" gebruiken om een blanco "template" te vormen binnen het "CHOOSE INSTRUMENT"dialoog. Je zult worden gedwongen om een naam in te voeren voor je nieuwe device en het nieuwe device zal worden toegevoegd aan het eind van de huidige device-lijst. Om een nieuw device in te vullen, voer je de namen in voor elk program op je synthesizer. Als je synthesizer een "display"venster heeft voor de huidige naam, vind je het misschien gemakkelijker om te kijken naar die display bij de selektie van elke programchange, voordat de naam ingevuld wordt. NOTE: Sommige synthesizers nummeren programs, te beginnen met "0". Encore gebruikt een 0 om aan te geven, dat er geen verandering is en noemt het eerste te kiezen program "1".
132
P133 DELETE DEVICE: "DELETE DEVICE" zal het huidige geselekteerde device verwijderen uit het Devicemenu. Je zult worden gedwongen om er zeker van te zijn, dat je het device wilt verwijderen. Alle devices, behalve de eerste 2, kunnen worden uitgewist. RENAME DEVICE: Als je de naam, die gebruikt wordt in het Devicemenu, wilt veranderen, kun je "RENAME" gebruiken. Dit zal de naam, die getoond wordt voor het device in het menu, veranderen CLONE DEVICE: Ofschoon de fabriekpresets voor veel standaard synthesizers zijn meegeleverd met Encore, kan je eigen synthesizer verscheidene veranderingen hebben. Terwijl je het bestaande device simpelweg kunt veranderen, als dat nodig is, kun je ook "CLONE DEVICE" gebruiken, om het device eerst te kopïeren en dan enige nodige veranderingen aan te brengen. Dit heeft het voordeel, dat je het originele device bewaart, voor het geval, dat je later naar de fabrieksinstellingen ervan terug wilt keren LOAD DEVICE FILE: Devicebestanden, die opgeslagen zijn als losse bestanden, kunnen toegevoegd worden aan de huidige devicelijst met behulp van het "LOAD"commando. Een standaard "FILE OPEN"dialoog zal worden gepresenteerd bij het gebruik van "LOAD DEVICE FILE" en alleen devicebestanden zullen worden gepresenteerd binnen het dialoog. Selekteer de file die je wilt toevoegen en OK het dialoog. Het nieuwe device zal worden toegevoegd onderaan in het Devicemenu. SAVE DEVICE FILE AS: Als devices worden aangepast of vervaardigd van "scratch", overweeg dan het "SAVEN" van het device als een afzonderlijk bestand, voor het geval dat je later het device verwijdert of het device wilt gebruiken in een andere versie of kopie van Encore. Selekteer eerst het device, dat je wilt saven uit het Devicemenu. Kies "SAVE DEVICE FILES AS" en voer een naam in voor het devicebestand, dat gesaved moet worden. PROGRAM NAME (PROG): Als het ProgramNameveld in de verkleinde versie staat, dan zal ze slechts het nummer tonen voor STEM 1 in de StaffSheet.
133
P134 Het klikken op het "PROG"veld zal het "CHOOSE PROGRAM"dialoog openen in plaats van het "CHOOSE INSTRUMENT"dialoog. Het "CHOOSE PROGRAM"dialoog gebruikt alleen nummers, die verwijzen naar de programchanges, die gebruikt worden voor elk van de 8 stemmen. ProgramChanges kunnen getypt worden in het Nummerveld of een "fader" kan gebruikt worden. Een "0" of "-" wordt gebruikt om "NO PROGRAMCHANGE" aan te geven. Als "NO PROGRAMCHANGE" wordt uitgezonden, zal de synthesizer welke patch ook maar met de hand is ingesteld voor dat kanaal gebruiken. CHANGE TOGETHER: Onderin het "CHOOSE PROGRAM"dialoog is een checkvak om alle stemmen meteen te veranderen. Veranderingen, die ofwel gemaakt zijn met de faders ofwel door te typen in een van de 8 velden, zullen alle andere stemmen beïnvloeden. Raadpleeg het onderdeel "Using Different Programs ForEach Voice" voor meer info. VOLUME: Het "VOLUME"veld wordt gebruikt om het volume in te stellen voor ofwel alle stemmen of voor individuele stemmen, die in gebruik zijn op de balk. Het "VOLUME"veld is gelijk aan het "ProgramName"veld en zal in een uitgerekte versie ofwel een fader laten zien, ofwel een nummerwaarde in een verkleinde versie. In verkleinde versie vertegenwoordigt het nummer de waarde voor Stem 1. USING THE VOLUME FADERS : Als het "VOLUME"veld in een vergrote versie staat, zal een fader worden getoond om veranderingen aan te brengen voor het volume van elke balk. VOLUMEboodschappen gebruiken "Controller #7 voor het instellen van het volume-nivo. NOTE: Je synthesizer moet reageren op Controller #7 boodschappen, om de volume elke balk te laten beïnvloeden. Bij het gebruik van de Volumefader wordt het nivo toegepast op alle stemmen. Veranderingen, die gemaakt zijn aan de fader tijdens het spelen van de partituur, zullen de synthesizer in Realtime beïnvloeden.
134
P135 In verkorte vorm toont het Volumeveld een nummerwaarde. Het klikken op dit nummer zal het "CHOOSE VOLUME"dialoog openen. 8 Faders en nummervelden worden gepresenteerd in het "CHOOSE VOLUME"dialoog, een voor elke stem. Een checkvak onderin het dialoog wordt aangereikt om alle stemmen terzelfdertijd te veranderen. Als "CHANGE TOGETHER" wordt geaktiveerd, dan zal het invoeren van een nieuwe waarde of het veranderen van het fadernivo voor elk van de 8 stemmen alle andere stemmen in dezelfde waarde veranderen. Om verschillende volumes te gebruiken moet een eigen MIDIkanaal voor elke stem gebruikt worden. CHANGING THE STAFF SHEET ORDER: De volgorde, waarin de balken binnen het systeem verschijnen, kan van binnenin de Staff Sheet veranderd worden. Veranderingen, die aangebracht zijn aan de balkvolgorde, beïnvloeden alle systemen. NOTE: Het veranderen van de balkvolgorde zal de status van verborgen balken veranderen. Om de plaats van een balk te veranderen, klikje op het balknummer in de Staff Sheet en sleep je de balk op en neer naar zijn nieuwe plaats. Laat de muisknop los en de balk zal verplaatst zijn naar z'n nieuwe lokatie. NOTE: Het is sterk aan te bevelen, dat je elke haak of haken verwijdert, voordat je de balkvolgorde opnieuw rangschikt.
OPEN SCORES : Onderaan het Windowsmenu is een lijst van alle nieuwe en huidig open songs in Encore. Een checkteken zal verschijnen naast de aktieve song. Voordat MIDI-en MasterTracksProFiles gesaved worden als Encore-bestanden, hebben ze de woorden "MIDIFILE" of "MTPROFILE" toegevoegd aan het eind van hun bestandsnaam. Dit is om aan te geven, dat de notatie-informatie niet gesaved is in een Encorebestand.
135
P136
SETUP MENU Het SETUPMENU bevat keuzes om te bepalen hoe Encore communiceert met je MIDI-apparatuur, welke parameters gebruikt worden om MIDIdata over te brengen, enkele globale partituurinstellingen voor notatiespatiëring en menu-items, die instellingen "aan"en "af" zetten in Encore. MIDI SETUP: Het "MIDI SETUP'dialoogvak wordt gebruikt om Encore's MIDIcommunicaties te beheren. Om Encore te gebruiken, moet je de software zo configureren, dat het behoorlijk werkt met je hardware. Bestudeer je handboek, dat meegeleverd werd met je MIDI-Interface of SoundCard, als je niet zeker bent van je interface-verbindingen. Het "MIDI SETUP"dialoogvak bevat 4 afrollijstvakken. Deze lijstvakken laten je de stroom van MIDIdata naar en van Encore leiden. De devices, die verschijnen in deze vakken, zullen varïeren afhankelijk van de MIDIdrivers, die in je systeem geïnstalleerd zijn. Encore zal elke Windows 3.1 aangepaste MIDIdriver erkennen, die geïnstalleerd is met het DRIVERS "applet", welke over het algemeen gevonden wordt in Windows' Main Programgroup. Je hebt wellicht al gemerkt, dat, wanneer Encore een MIDIkanaal toont, zoals in het StaffSheetvenster of op de THRUknop, het kanaalnummer voorafgegaan wordt door een letter. Deze letter slaat op de "OUTPUTPORT". Encore heeft 2 Outputports: Port A en Port B. Dit geeft Encore op effectieve wijze 32 kanalen van MIDI OUTPUT. ( 16 op elke Outputport). De 2 bovenste afrollijstvakken (genoemd Port A en Port B) laten je de Outputports toewijzen aan specifieke hardware devices. bv Als je een enkele PortMIDI-interface SoundCard hebt,
136
P137 dan zou je het Port A afrollijstvak kunnen gebruiken om de driver voor dat device te selekteren (aangenomen, dat de driver al op behoorlijke wijze is geïnstalleerd). Er zijn talloze mogelijkheden, afhankelijk van de hardware die je hebt. Sommige "SOUNDCARDS" laten je hun "on-boardsynthesizers" en MIDIoutputs afzonderlijk aanspreken, zodat je het ene port kunt toewijzen aan de synth en het andere port aan MIDI-out. Of je zou wellicht 2 MIDI-interfaces kunnen hebben. Of 2 SoundCards. Of een "Dual"PortMIDI-Interface. De keuze is aan jou (en je portemonnee). Naast elke OutputPort-afrollijstvak is een checkvak, geheten "TRANSMIT SYNC". Klik op dit vak om MIDI syncboodschappen te sturen over die port. Encore stuurt MIDI Songpositionpointer en MIDIclocks. Tenzij je deze funktie aktief gebruikt, is het aan te bevelen om "Transmit Sync" AF te zetten. Het volgende lijstvak heet "RECORD PORT". Dit is Encore's MIDI-INport, de port die Encore zal gebruiken om MIDIdata te ontvangen uit je masterkeyboard of uit een andere MIDIMasterController. Als je muziek opneemt of speelt in Encore, wordt het tempo beheerd door een masterklok. Deze klok wordt ofwel afgeleid van je computer's interne klok, ofwel van een externe bron, zoals een drummachine of een andere sequencer. Het laatste lijstvak laat je de MIDI-INport kiezen voor syncdata, bij het gebruik van een externe syncbron om Encore aan te sturen. Dit zou hetzelfde port kunnen zijn als de RECORD PORT. Of je zou de nootdata en syncdata gescheiden willen houden. Dit zal garanderen, dat de Timing zo akkuraat mogelijk zal zijn. De SyncSource-radioknoppen laten je kiezen tussen interne-en externe klankbronnen. MIDI-THRU laat je de MIDIdata, die binnenkomen op de "RECORD PORT", uitzenden over beide ports en over elk kanaal. ABOUT THRU: De meeste MIDIControllers zijn ook klank-producerende instrumenten, zoals synthesizers of samplers. Als je maar een synthesizer gebruikt, hoef je je "THRU" niet eens te gebruiken. Als je echter meer dan een synthesizer hebt,
137
P138
dan kan "THRU" je een synthesizer laten spelen met een andere synthesizer. Tenzij je beide synthesizers samen wilt horen spelen, moet je of de MasterController's "Local OFF" zetten of de synthesizer doen zwijgen, die gebruikt wordt om de nootboodschappen uit te zenden. De LocalControl "Off" zetten splitst in feite een instrument in een MasterController en een Soundmodule. bv Als je een Keyboardsynthesizer hebt en je zet de LocalControl "Off", dan zullen uitvoeringsdata (note-ons, note-offs, modulatie, wat dan ook) als gewoonlijk worden gestuurd via de MIDI-Outport van het instrument. Maar de interne klankproducerende hardware van het instrument zal niet reageren op je spelen, tenzij die data, hoe dan ook, worden geleid naar de MIDI-INport van het instrument. "MIDI-THRU" wordt "aan en "af"gezet door te klikken op de "THRU"knop in elk partituurvenster. De THRUknop ligt op de Toolbar tussen de Playknop en de MeasureIndicator. MIDI-THRU kan geconfigureerd worden om altijd dezelfde port en kanaal te gebruiken, of je kunt het THRUkanaal en de Portkeuzes de port en kanaal van de huidig geselekteerde balk laten volgen in je partituur. Als Encore wordt ingesteld om altijd dezelfde port voor THRU te gebruiken, dan zal de "-"keuze hetzelfde kanaal gebruiken als de MIDIsynthesizer, die de data uitzendt. Als "FOLLOW CURRENT STAFF" wordt geselekteerd, dan zullen het THRUkanaal en Port telkens veranderen, als je in je partituur op een balk klikt, die toegewezen is aan een ander kanaal en /of port dan het laatste kanaal en /of port.
RECORD SETUP: "RECORD SETUP" wordt gebruikt om een Splitpunt bij het opnemen in realtime te bepalen, en om te selekteren welke types MIDIdata opgenomen of ingevoerd worden in Encore. De SPLITfunktie laat je binnenkomende noten opsplitsen op een specifieke pitchplaats bij opname in realtime. Om werk behoorlijk op te splitsen, moet je 2 balken of een pianostaff in je partituur hebben. Stel het startpunt in voor de opnameprocedure door te klikken in de bovenbalk van de 2 balken, die gebruikt worden bij het opnemen van de Split. Het
138
P139
Splitpunt kan van alles zijn van C2 tot G8, maar ligt gewoonlijk ergens bij Middel C (C3). Encore staat standaard op C3. Het Splitpunt reageert op MIDI-Input, dus je kunt met je keyboard of controller experimenteren, als je niet zeker bent wat het beste zou kunnen zijn. Noten beneden de geselekteerde toonhoogte zullen gezet worden op de lagere balk. Tenzij je aan het opnemen bent in een specifieke stem, zullen noten in de bassleutel van een standaard pianobalk gezet worden op stem 5. De "RECORD ONLY" keuze wordt gebruikt voor Realtime en ook bij het openen (of invoeren) van een MIDI-of MasterTracksProfile. Elk checkvak werkt als een filter en laat het geselekteerde MIDIdatatype opnemen of invoeren met een bestand. NOTE: De opnameinstellingen beïnvloeden niet de THRUfunktie. Dit betekent, dat het uitschakelen van "pitch bend" niet zal voorkomen, dat pitchbendboodschappen uitgestuurd worden over het THRUkanaal en port. WAARSCHUWING! : Als je het item "NOTES" ontcheckt, dan zul je alleen maar rusttekens zien bij het opnemen of invoeren van bestanden. "RECORD SETUP KEUZES" worden gesaved met "preferences".
TRANSCRIPTION SETUP: "HET TRANSCRIPTION SETUP"item wordt gebruikt om de hoogste duurwaarde te selekteren, die gebruikt wordt bij het "gissen" van opgenomen of ingevoerde MIDInootdata. Nootduur van minder kloktikken dan de geselekteerde duur zullen "afgerond" worden naar de geselekteerde duur. Dit betekent in feite, dat, als je 16de noten in de "Transcription Setup" selekteert, een gisoperatie nooit een noot zal omzetten in een duur, die korter is dan een 16de noot. Voor meer info over hoe "Transcription Setup" de "GUESS DURATIONS"operatie zal beïnvloeden, bestudeer je het onderdeel over "GUESS DURATIONS". (Notesmenu).
139
P140
SPACING DEFAULTS: Deze funktie stelt globale standaardinstellingen in voor balkstoklengtes, balkdiktes, horizontale/vertikale "tie-offsets" en maatspatiëring. (afstand tussen maatlijn, sleutel, maatsoort en toonsoort). Elke partituur kan haar eigen set spatïeer-standaardinstellingen opslaan, maar een begininstelling wordt bepaald door de "preferences" of "templatefile-instellingen".
CLICK SETUP: "CLICK SETUP" wordt gebruikt om de keuzes en methodes, die gebruikt worden om een metronoomklok te produceren, te configureren. Het feitelijke aantal klikken, dat gespeeld wordt voor elke maat, wordt bepaald door de maatsoort voor elke maat en de klikwaarde, die ingesteld is voor die maten. Encore kan een klikklank produceren door je computer te gebruiken of door een MIDInootboodschap te gebruiken. Het gebruik van MIDI voor de metronoomklik is ZEER aan te bevelen. USING INTERNAL CLICK: De interne klikinstelling gebruikt het ingebouwde klankpotentïeel van je computer om een metronoomklik te op te wekken. De instellingen voor toonhoogten en duur beïnvloeden de interne klik. MIDI CLICK: Gebruik de MIDIklik om de metronoomklik te produceren met je synthesizer of drummachine. Drummachines zijn een algemene keus voor een MIDIklik, maar je kunt elke klank of patch, die je mooi vindt, kiezen. Het "PITCH"veld in het "CLICK SETUP"dialoog reageert op MIDI-Input. Als je synthesizer nootdata stuurt naar Encore, dan kun je de keuze instellen voor de Bar- en Beatklikken door de noot te spelen. Je kunt een keyboard of controller gebruiken om "notes THRU" te sturen naar je klikkeuze.
140
P141
Zorg er eerst voor, dat THRU" aan staat en ingesteld staat op hetzelfde kanaal en port als je klikkeuze, voordat je het "CLICK SETUP"dialoog opent. In het "CLICK SETUP"dialoog laat je het Pitchveld oplichten. ([TAB] zal voortgaan door elk veld) en dan speel je noten in Encore. Het Pitchveld zal de toonhoogte van noten tonen, naarmate deze noten worden ingevoerd en de klank zal "thru" gestuurd worden op het kanaal en port, die geselekteerd zijn voor Thru. Bij gebruik van MIDI hebben de velocity- en duurinstellingen wellicht verschillende effekten voor elke klank. De "BAR CLICK" wordt gebruikt aan het begin van elke maat. De "BEAT CLICK" zal klinken voor het aantal klikken, dat toegewezen is aan de maat in het "TIME SIGNATURE"dialoog. Dit aantal zal vaak hetzelfde zijn als de "teller" van de maatsoort. COUNT-IN: Bij het opnemen in Realtime wordt de BARCLICK gespeeld voor het aantal en van de maatsoort van de maat, waarin de opname zal beginnen. Als maten "pickup"maten zijn, dan kan de "Count-in" beïnvloed worden. Door de maat te selekteren en de PickBar te ontchecken in het "TIME SIGNATURE"dialoog (Measuresmenu), zal het werkelijke aantal en gespeeld worden voor de "Count-in").
CLICK ON/OFF: Om een metronoomklik te horen, kun je dit "on" of "off" zetten vanuit het menu of gebruik maken van de Shortcutcombinatie van [CONTROL]+[F]. Voor meer info omtrent de Klikfunktie moet het voorgaand onderdeel geraadpleegd worden.
FOLLOW PLAYBACK: Als "FOLLOW PLAYBACK" wordt geselekteerd, verschijnt een pijlkop boven de maat, die op dat moment teruggespeeld wordt en de partituur scrolt bij het terugspelen. In de bladzijdeview situatie zal de playbackpijl de bladzijde in het midden houden bij het scrollen, om de huidige balk en maat in het zicht te houden. Zet de pijlwijzer in de maat en balk, waar je wilt dat de playback moet beginnen, voordat je met de playback begint.
141
P142
Je wilt misschien het "SIZE TO FIT"item in het Viewmenu gebruiken om horizontaal gescrol te voorkomen tijdens playback. DE "FOLLOW PLAYBACK"status wordt gesaved in "preferences"
AUTO GUESS/BEAM: Als dit "aan"staat, dan zal deze funktie de "GUESS DURATIONS" en "BEAM ON BEAT"handelingen automatisch voor alle opgenomen data, ingevoerde MIDI-of MasterTracksProfiles en step-entered notes, toepassen. "AUTO GUESS/BEAM" zal ook automatisch noten samenbalken bij het toevoegen of uitwissen van noten met het potlood of gum. LET OP! Handelingen, die selekties of maatgebieden vereisen, zullen geen "AUTO GUESS/BEAM" gebruiken. De "AUTO GUESS/BEAM"status wordt gesaved in "preferences". Kies "AUTO GUESS/BEAM" uit het menu om het checkteken "aan"of "af" te zetten.
AUTO SPACE : Deze funktie zal automatisch graveerspatiëring toepassen na verscheidene, verschillende handelingen in Encore. Bij het toevoegen of uitgummen van noten met het potlood en gum, zal "AUTO SPACE" de graveerspatiëringshandeling toepassen op de noten in de maat, die bewerkt wordt. Bovendien zal het uitgummen of toevoegen van een accidental ook de graveerspatiëring toepassen Bij het plakken van data zal de "AUTO SPACE"funktie een "ALIGN SPACING"handeling toepassen op de maten, die beïnvloed worden door het plakken OPGEPAST!! Handelingen, die selekties of maatgebieden vereisen, zullen geen "AUTO SPACE" gebruiken. De "AUTO SPACE"funktie zal "beepen",als je een noot of rust tracht toe te voegen aan een maat die al vol is. Standaard staat "AUTO SPACE" altijd AAN. Als je niet wilt, dat Encore de notatie automatisch spatïeert, kies dan "AUTO SPACE" weer om het checkteken te verwijderen.
142
P143
SAVE PREFERENCES: De volgende instellingen in Encore worden geschreven naar een bestand met de naam "encore, ini",wanneer je ook maar "SAVE PREFERENCES" uit het Setupmenu kiest. WINDOWS SAVED IN PREFS: StaffSheet (open of closed) en positie. Partituurvensterpositie ( je kunt geen "preferences to run" saven zonder een blanko partituur of Template. THRU Status (on of off) PALETTE ITEMS SAVED IN PREFS: Open palettes en hun posities (De huidige paletteselektie en duoolkeuze worden niet gesaved) TOOLS PALETTE : Tempo indicatie (Font),Pedal State (Play status), Dynamics en Hairpins (Play status en velocity-schaling). MARKS PALETTES: Marks (Play status en instellingen voor Accent, Staccato en Tenuto). EXPRESSIONS PALETTE: De Expressions worden niet gesaved in de Encore Prefs file, maar worden in plaats daarvan gesaved in "expressi. ini "in de Encore directory.
NOTESMENU: Make Tab - TAB Setup (Fontselektie). MEASURESmenu: "MEASURESMENU: + Measure Endings (play status en font). , + Coda Phrases (Play status en font), + Measure Numbers (Showing, Layout en font), Compressed Rests (Font) MENU ITEMS SAVED IN PREFS:
143
P144
SCORE MENU: Text Elements (Font Selection),Score, Instruction, Composer, Copyright, Page Header, Page Footer.
VIEWMENU: SHOW/HIDE: Control points (on/off, Page Margin (on/off), Cancellation Keys (on/off), Rest status voor alle voices (showing or hidden).
WINDOWS MENU: StaffSheet Font Selection voor Staffnames.
SETUP MENU: MIDI Setup: All port selections, Sync selections, Thru Selection, Driver Selection. NOTE: Als je "MIDI MANAGER" selekteert, worden je verbindingen in de PatchBay gesaved, als je Encore verlaat RECORD SETUP:: Splitpoint (Status en MIDINote Splitpoint ). Data to be recorded (or imported from MIDIProfiles). TRANSCRIPTION SETUP: De waarde voor Guess Durationhandeling bij het opnemen in realtime (of invoeren van MIDI-en Profiles. )
144
P145
SPACING DEFAULTS: Beam Stem Length, Beam Thickness, Horizontal Tie Offset, Vertical Tie Offset, Measure Spacing. , CLICK SETUP: Internal of MIDI. Alle instellingen voor bar-en beatklick. Click On /Off (on/off status. ;Follow Playback (on/off status;);Auto Guess/Beam (on/off status);Auto Space (on/off status). De eigen instellingen van een templatefile zal alle gesavede preferences negeren. "PREFERENCES" en een "TEMPLATE" kunnen samen bestaan. Bij het selekteren van een van de drie standaardkeuzes in het "NEW"dialoog, zal de nieuwe partituur altijd het preferencesbestand gebruiken. De Templatefile kan zijn eigen set van preferences hebben en meer, aangezien het preferencesbestand ook data en partituur "fisettings" kan bevatten. Bestudeer het onderdeel over het Filemenu (NEW) voor meer over "Template"bestanden. De "PREFERENCES"file (encore. ini) moet aanwezig zijn in dezelfde directory als het Encoreprogram.
145
P146
146
P147
VOICES IN ENCORE
HOOFDSTUK ZES
Stemmen worden door Encore gebruikt om 2 of meer melodische-of ritmische concepten te noteren op dezelfde balk of voor verscheidene balken bij het gebruik van een "piano staff". Dit zouden 2 instrumenten kunnen zijn, die elk een verschillende partij spelen, zoals 2 fluitpartijen op een balk of een instrument, zoals een piano, waarvoor handen en zelfs vingers verschillende ritmes tegelijkertijd kunnen produceren. Wanneer dan ook de instrumentatie of uitvoering 2 of meer muzikale ideeën vereist om samen te gaan op dezelfde balk of balken, dan gebruikt Encore "voices" om de concepten duidelijk te houden voor zowel playback als ook voor bebalkingshandelingen, zoals te zien is in het voorbeeld hieronder.
Acht stemmen zijn beschikbaar in Encore. Bij het gebruik van een PianoStaff, delen de gecombineerde balken alle 8 stemmen. Elke noot en rust behoort tot slechts 1 van de 8 stemmen. Als verschillende stemmen worden gebruikt om een maat te noteren, wordt elke stem gelijkwaardig aan een individueel instrument met de eigen partij ervan. Het is daarom belangrijk ervoor te zorgen, dat de muzikale lijn van elke stem gecompleteerd wordt binnen de maat (nl de hele metrieke tijd houdt rekening met ingevoerde rusttekens, zelfs al zijn ze verborgen), opdat alle partijen correct zullen spelen. Om het Stemwerk, dat gebruikt wordt in je partituur te specificeren en te checken, zul je het "VOICE SELECTOR"menu moeten gebruiken. Dit menu wordt gevonden binnen de "SCORE WINDOW" in de linkerboven hoek.
147
P148
KEYBOARD SHORTCUT FOR CHANGING VOICES: "VOICING""en het bekijken van afzonderlijke voices zijn algemene handelingen, zodoende is een shortcut voorzien om het VOICEmenu te veranderen met gebruik van het computertoetsenbord. Als de ScoreWindow aktief is, dan typ je de letter [V], gevolgd door het nummer van de gewenste stem, (bv het typen van [V] gevolgd door [5] zou selekteren Voice 5). Om alle stemmen te selekteren, typ je [V], gevolgd door ofwel [A] ofwel de dash [ - ]. NOTE: De 2 toetsaanslagen kunnen niet te ver apart plaatsvinden, anders zal de shortcut niet werken.
THE VOICE SELECTOR" Als de "VOICE SELECTOR" is ingesteld op een van de 8 voiceselekties, zullen alleen maar noten en rusten in de geselekteerde voice in "dichtzwarte toestand" getoond worden. Alle andere voices zullen in "lichtgrijs"verschijnen. Bovendien zal alleen de huidige voice reageren op selekties, muis- of bewerkingshandelingen. De "VOICE SELECTOR" zal ook playback beïnvloeden. Als een van de 8 voices wordt geselekteerd in de VoiceSelector, dan zullen alleen maar noten, die toebehoren aan de geselekteerde voice, over MIDI gestuurd worden.
RESTS IN DIFFERENT VOICES AND HIDDEN RESTS: "RUSTTEKENS" worden ook beïnvloed door de VoiceSelector en de selektie van een specifieke stem in de VoiceSelector zal rusttekens voor de geselekteerde stem als "dichtzwart" tonen. Rusttekens in andere voices zullen in het "lichtgrijs" verschijnen. Rusten kunnen echter ook verborgen worden en de "VoiceSelector" zal verborgen rusttekens niet laten zien.!.Gebruik het "SHOW/HIDE"dialoog om de rusten voor een voice te tonen tijdens het bewerken.
VOICE: Als de VoiceSelector alle voices (Voice-) toont, worden alle stemmen beïnvloed door zowel selekties als ook bewerkingshandelingen. Noten, die ingevoerd worden, terwijl de VoiceSelector op [-] ingesteld staat, worden toegewezen aan een standaard stem.
148
P149
De standaardstem is VOICE 1, behalve bij het invoeren van noten in de lagere balken van een PianoStaff. Pianobalken gebruiken stem 1 voor de treble (of boven)balk en stem 5 voor de bass (of lage)balk. Als een 3de en 4de balk wordt toegevoegd aan de pianobalk, dan is de standaardstem voor de 3de balk (onder de standaardbassleutel) stem 7 en de 4de balk is stem 8. Als de VoiceSelector "Voice -" toont, dan zullen "paste"handelingen de stemtoewijzingen van de gekopïeerde data negeren en zullen ze de standaardstem voor elke balk gebruiken. Bestaande noten en rusten worden vervangen voor alle stemmen bij het plakken van data, als de VoiceSelector "VOICE - " toont.
VOICES 1 - 8 Als de VoiceSelector ingesteld staat op een voice van 1 tot 8, dan worden noten, die in realtime, in steptime opgenomen of toegevoegd werden met de muis, ingevoerd met gebruik van dat voicenummer. "Paste"handelingen respekteren de VoiceSelectorinstellingen evenzeer en alle geplakte materiaal vervangt en verandert naar het gespecificeerde voicenummer. STEM DIRECTIONS AND VOICES: Als noten worden ingevoerd in de standaardmode of Voice 1, dan worden de volgende regels voor stokrichting toegepast: Noten boven de middelbalklijn hebben de stokken naar boven en noten beneden de middelbalklijn hebben de stokken omlaag. Deze standaardregel wordt toegepast , als de noot met de muis wordt ingevoerd of verplaatst naar een nieuwe pitch. NOTE: "NUDGE UP" en "NUDGE DOWN" veranderen geen stokrichting. "CHANGE PITCH"en "TRANSPOSE" veranderen evenmin stokrichting. Noten, die in voices liggen anders dan de standaardvoice of voice 1, hebben hun stokken standaard omlaag. Bij het gebruik van 2 of meer voices voor een enkel instrument zullen de stokrichtingen de kleinste bijstelling nodig hebben, als Voice 1 wordt gebruikt voor de voicegroep met het grootste aantal pitches boven de middelbalklijn. NOTE: Als "AUTO SPACE" AF staat, dan voer je elke stem in door van links naar rechts te klikken in de noten. Als "AUTO SPACE" AAN staat, worden noten het beste toegevoegd vanuit de verre rechterkant van de maat, waarbij ze de "AUTO SPACE"routine de spatiëring laten uitvoeren.
149
P150
VOICES AND BEAMING : Twee belangrijke regels betreffende balken en stemmen moeten in de gaten gehouden worden tijdens het werken met Encore. 1) Balken kunnen alleen maar gevormd worden tussen noten, die in dezelfde stem staan. 2) Balken zullen zich niet uitstrekken naar een andere balk, tenzij beide balken behoren tot een "pianobalk". Als noten worden geselekteerd en veranderd naar een andere stem, dan zullen alle balken, die voor de geselekteerde noten getrokken zijn, verwijderd worden. Om deze reden moeten "Voicing"operaties eerst uitgevoerd worden, voordat bebalkingswerkzaamheden, wanneer dan ook, mogelijk zijn. Pianobalken delen alle 8 voices en zijn specifiek ontworpen om aan de behoefte naar "cross-staff beaming" te voldoen. Cross-Staffbeaming wordt later in dit onderdeel besproken.
WHEN TO USE ANOTHER VOICE: Om beter te begrijpen hoe je het Voicingpotentïeel van Encore kunt gebruiken, is het belangrijk om te weten wanneer een muzikaal idee 2 of meer stemmen zal vereisen. Het voorbeeld hieronder gebruikt 2 stemmen.::
Het totale aantal en, dat gebruikt wordt in de eerste maat, is groter dan de maatsoort. Om dit voorbeeld in te voeren, werden de kwartnoten in stem 1 (de standaardvoice) ingevoerd. Voor dit voorbeeld werden de kwartnoten ook veranderd, zodat alle hun stokken omhoog hadden. De VoiceSelector werd dan ingesteld op Voice 2 en de hele noten werden ingevoerd en de "tie" toegevoegd.
150
P151
Over het algemeen is het bij het invoeren van 2 stemmen het gemakkelijkst om eerst alle noten, die nodig zijn voor VOICE 1, in te voeren. Vervolgens selekteer je de maat en gebruik je [CONTROL]+[U] (of je selekteert "STEMS UP" uit het Notesmenu) om de stokken van alle Voice 1 noten omhoog te zetten. Dan zet je de VoiceSelector op Voice 2 en ga je door met het invoeren van de volgende stem.
CHANGING THE VOICE SELECTOR TO VIEW SEPARATE VOICES Het gebruik van de VoiceSelector om eerst Voice 1 te selekteren en dan Voice 2 zal de noten, die toegewezen zijn aan elke voice duidelijk laten zien. Dit is hoe ons voorbeeld verschijnt, als de VoiceSelector ingesteld is op Voice 1.
Als de VoiceSelector is ingesteld op Voice 2, verandert het beeld om de hele noten in Voice 2 aan te geven.
WHAT HAPPENS IF I DON'T USE DIFFERENT VOICES? Het voorgaande voorbeeld kan niet op behoorlijke wijze voor elkaar gebokst worden in Encore zonder gebruik te maken van 2 voices. Een poging om een hele noot in Voice 1 te voegen na de toevoeging van de kwartnoten en rust zou niet hetzelfde resultaat opleveren. Als je probeert om een hele noot met "AUTO SPACE" AAN toe te voegen, dan zou ze ofwel genegeerd of toegevoegd worden aan de dichtstbijzijnde noot en een akkoord vormen. Als een noot zich bij een andere noot voegt, dan zal de duur veranderen in de duur, die gebruikt wordt voor de noot, die even tevoren werd ingevoerd. Zelfs als "AUTOSPACE" is uitgeschakeld, zou je er in kunnen slagen een hele noot toe te voegen in Voice 1 na de toevoeging van de kwartnoten en rust in Voice 1, maar de playback zou niet correct zijn.
151
P152
Om in aktie te treden en een maat uit te lijnen met meer dan 1 voice, moet elke stem in Encore behoorlijk ingevoerd zijn. Elke voice moet het aantal en, dat gebaseerd is op de huidige maatsoort compleet opvullen voor de maat. Als vereist wordt van voices, dat ze beginnen op de en na de begin-downbeat, moet de normale hoeveelheid van rustaanduidingen ingevoerd worden voor de eerste noten. Als een maat wordt bewerkt of slordig wordt ingevoerd (nl van achteren naar voren of binnenste buiten), dan is wellicht "ALIGN PLAYBACK" en "ALIGN SPACING" nodig om de MIDIplayback te corrigeren.
USING ADDITIONAL VOICES: Wat te doen, als aanvullende 16de noten nodig waren ? Dat zou het gebruik van een 3de stem vereisen. In het volgende voorbeeld werd een 16de nootfrase toegevoegd voor de laatste .:
Hier zijn de nieuwe noten en rusten, zoals ze gezien worden, als de VoiceSelector wordt ingesteld op Voice 3. :
De keuze van Voice 3 voor de toegevoegde noten werd slechts gedaan, om een duidelijk voorbeeld te verschaffen van de toegevoegde voice, alsof ze toegevoegd werd met een
152
P153
alsnog terugdenken aan ons voorgaande voorbeeld (of om gespeeld te worden door een derde instrument). Over het algemeen wordt aanbevolen, dat voices ingevoerd worden met gebruik van voice 1 voor de hoogste gepitchte noten in de partituur. Dit is maar een aanbeveling, echter, en zolang zorg gedragen wordt om de voices, die in elke maat gebruikt worden, te completeren, kan elk voicenummer gebruikt worden
MORE EXAMPLES USING TWO VOICES: Soms zullen 2 of meer voices nodig zijn, zelfs wanneer dezelfde duur wordt gebruikt.
In het voorgaande voorbeeld zijn 2 voices gebruikt om de door waardestrepen verbonden groepen te vormen. De noten met de stok omhoog zijn allemaal in Voice 1. De noten met de stok omlaag zijn allemaal in Voice 2. Dit voorbeeld zou kunnen zijn voor 2 instrumenten, die op dezelfde balk genoteerd staan of om aan te geven, dat linker-en rechterhand worden gebruikt om de frase te spelen.
SHOWING/HIDING RESTS: Als meer dan 1 voice binnen een maat gebruikt wordt, dan kan zich de noodzaak voordoen om rusttekens te verbergen, die anders verwarring zouden scheppen of de manier, waarop de maat gelezen wordt, moeilijk zouden maken. Het volgende voorbeeld toont een maat met een verborgen rust.
153
P154
Hier is hetzelfde voorbeeld dat de noten laat zien in Voice 3
En hier is het voorbeeld met de Rust in beeld
Tenzij de stokrichtingen werden veranderd, zouden deze 2 voorbeelden niet hetzelfde betekenen voor een musicus bij het zien van de notatie. Als het gebruik van een rust afbreuk doet aan de notatie, overweeg dan het gebruik van een andere voice en het verbergen van de rust. Hiet is een ander voorbeeld, dat een verborgen rust vereist:
In dit geval wordt een wissellijn aangegeven met gebruik van "Cue"noten. Omdat de "wissel"lijn begint op de 2de , werd een rust toegevoegd, maar later verborgen dmv het "SHOW/HIDE"dialoog.
154
P155
Hier is hetzelfde voorbeeld met de Rust in beeld
Hier is het voorbeeld weer met alleen Voice 3 in beeld
ENTERING ADDITIONAL VOICES: Bij het vormen van een maat, die een verborgen Rust vereist, laat je de rusten zien bij het vormen van de maat en vorm je de maat door noten en rusten van links naar rechts toe te voegen. Als "AUTOSPACE" AAN staat, is 't het beste om de toonhoogtes in te voeren vanaf de rechterkant van de maat. Op deze manier zullen de noten gelijkmatig worden geplaatst, als ze worden toegevoegd, en het passend aantal en zal correct worden vergroot. Als "AUTOSPACE" AF staat, moeten noten worden toegevoegd met het oog op een behoorlijke spatiëring.
CROSS-STAFF BEAMING: Zoals eerder werd uitgelegd, zijn pianobalken uniek en delen alle 8 stemmen tussen 2 gecombineerde balken. Als noten op 2 verschillende balken vereisen, dat een balk getrokken wordt tussen de "staves",dan moet een pianobalk gebruikt worden. Als een pianobalk gebruikt wordt, kunnen balkhandelingen de normale regels negeren en een balk "uitrekken" van de ene staff naar de andere. Noten op beide staves moeten in dezelfde stem staan, echter, omdat balken slechts gevormd worden tussen noten in dezelfde voice/stem.
155
P156
Hier is een voorbeeld van een "cross-staff/beaming" gezien voor alle stemmen. De door waardestrepen verbonden noten in de G-sleutel van de pianobalk gebruiken Voice 1 en 2, en de F-sleutel gebruikt als standaard Voice 5.
Hier is hetzelfde voorbeeld gezien slechts voor Voice 1
156
P157 Voice 2 werd gebruikt voor slechts 1 maat. (onthoud : de F-sleutel = Voice 5). Het is niet ongewoon voor een voice om vereist te zijn voor slechts 1 of 2 maten.
In dit speciale voorbeeld werd ook een truukje gebruikt om te doen alsof de 2de stem vastgemaakt zit aan de 1ste stem. Inde eerste maat is het 2de deel van het gebonden akkoord in feite 2 kwartnoten. Als je ze bekijkt (en speelt) echter, worden deze noten beschouwd als achtste noten. Door de stokrichting te wisselen om te passen bij de bestaande achtste noten, suggereert de uiterlijke schijn, dat het akkoord van dezelfde duur is als de achtste noten in Voice 1. Om de kwartnoten te veranderen, zodat ze terugspelen als achtste noten, werden de 2 noten geselekteerd en dan veranderd in achtste noten. Vervolgens (met de noten nog steeds geselekteerd) werd de [SHIFT]ingedrukt gehouden en het nummer [3] ingevoerd. Dit verandert de getoonde duur terug naar kwartnoten, maar omdat de [SHIFT]toets ingedrukt gehouden werd, veranderde slechts de schermafbeelding. De noten zullen als achtste noten terug blijven spelen.
157
P158 Tenslotte is hier het voorbeeld, dat noten laat zien in Voice 5
NOTE svp: Er zijn geen verborgen rusten in deze "Cross-staff beaming"voorbeelden! Als een pianobalk wordt gebruikt, dan kunnen noten zich verplaatsen van balk naar balk, zonder de noodzaak rusten te gebruiken om de normale te specificeren. Noten worden gespatïeerd en gespeeld in de volgorde, waarin elke nieuwe noot toegevoegd wordt aan een stem. "AUTOSPACE" zal noten uitlijnen bij Steptime-invoer vanuit een MIDIkeyboard of bij het gebruik van de muis. Opdat "AUTOSPACE" doeltreffend zal werken, moeten de pitches ingevoerd worden door te klikken op de rechterkant van de maat. AUTOSPACE zal blijven dienen als tegenwicht, terwijl elke noot en rust wordt toegevoegd, totdat de maat gecompleteerd is. Bij het gebruik van een MIDIkeyboard om een partij in te voeren, kunnen de UP- en DOWNpijltoetsen gebruikt worden om balken in een pianosysteem te veranderen zonder het spoor van de maatlokatie kwijt te raken. Dit laat "Cross-staffbeaming" toe tijdens keyboardSteptimeInvoer. Tijdens muis- en MIDIkeyboardinvoer zullen "AUTOBEAM"en "AUTOSPACE" slechts CrossStaffbalken vormen, als de VoiceSelector ingesteld staat op een specifieke stem. Als de VoiceSelector is ingesteld op "VOICE _", dan zal elke pianobalk standaard een "unieke" stem gebruiken en "crossstaffbeaming" zal niet voorkomen.
158
P159
VOICING MIDI FILES AND LIVE RECORDING : Als "gesequenced" materiaal of realtime opname "VOICING" vereist, dan moet "ALIGN PLAYBACK" gebruikt worden om de MIDI-informatie bij te werken na het veranderen van noten en rusten in hun nieuwe stemtoewijzingen. Bij het veranderen van Stemtoewijzingen, gebruik je de VoiceSelector om elke voice te isoleren. Dan tel je het aantal gebruikte en. Nog een methode om vlug "timing"veranderingen te checken, is het gebruik van "ALIGN SPACING" en de uitlijningcheck voor elke stem. Soms zal een ontbrekende rust of foutief berekende duur "duidelijk" worden na "ALIGNSPACING"pogingen om de spatiëring, gebaseerd op de bestaande informatie, te corrigeren. Als dat het geval is, stop dan het hele gedoe en zet "AUTOSPACE" AF. Corrigeer het probleem door ofwel nieuwe noten of rusten in te voegen met het potlood, ofwel door de duur van bestaand materiaal te veranderen. Na het corrigeren van het probleem, selekteer je de maat en gebruik je "ALIGN PLAYBACK". "ALIGN PLAYBACK" moet ook gebruikt worden om "timing"problemen te corrigeren. Als een maat, echter, uitgebreid bewerkt wordt, dan kan het wellicht noodzakelijk worden om gedeeltes uit te gummen en de informatie opnieuw in te voeren in de correcte volgorde. NOTE: Wanneer dan ook een veelvoud van "voices" wordt bewerkt, check dan de ruststatus in het "SHOW/HIDE'dialoog. "SPACING"en "VOICING" is uiterst moeilijk en verwarrend, als rusten verborgen zijn voor stemmen, die bewerkt worden.
VOICING A REAL-TIME RECORDING:
Het voorbeeld hierboven toont hoe ons eerdere voorbeeld eruit ziet, als ze opgenomen zou zijn in Realtime. Om dit in 2 stemmen te veranderen, zal een tweede stem
159
P160
nodig zijn om gevormd te worden voor de betreffende noten en de ontbrekende rust toegevoegd om de tijdleemte op te vullen, die resulteert uit de nieuwe voicing en dan zal de playback moeten worden uitgelijnd. Eerst worden de gebonden noten geselekteerd en veranderd naar Voice 2.
Vervolgens wordt de kwartnoot geselekteerd en veranderd in een hele noot.
Op dit punt worden beide maten geselekteerd en wordt "ALIGN PLAYBACK" gebruikt. Eigenlijk zou alleen de eerste maat "uitlijning",vereisen in dit voorbeeld, maar het is een goed idee om alle maten uit te lijnen, die betrokken zijn bij de bewerking. Als er gebonden noten zijn tussen maten, kunnen beide maten beïnvloed worden door de "voicing-operatie".
Vervolgens wordt de Rust toegevoegd vlak voor de kwartnoten in Voice 1.
160
P161
Tenslotte worden de laatste 2 kwartnoten geselekteerd en worden de stokken veranderd naar boven.
Zoals je kunt zien, betreft de Voicing van zelfs eenvoudige opnames het duidelijk identificeren van de stemmen binnen elke maat en daarna het isoleren van de stemmen. Na het vaststellen van de stemmen en de selektie en verandering van noten, die een andere stem moeten gebruiken, moet voorzichtigheid betracht worden met het vervangen van noten, die verwijderd werden met rusten en duur, die veranderd waren voor noten in elke stem om de timing te corrigeren. Dit kan verscheidene maatregelen vereisen. Wanneer het dan ook mogelijk is, overweeg dan de opname of invoer van slechts een enkele stem en voeg er daarna de tweede stem aan toe. Dit zal gewoonlijk minder stappen vergen dan het scheiden van stemmen.
161
P162
162
P163
ADVANCED TOPICS
AANHANGSEL A
MIDI PASTE : "MIDI PASTE"laat je een geselekteerde noot, rust of akkoord vervangen door je MIDIinstrument te gebruiken om de vervangingsnoot of akkoord te spelen. Selekteer in je partituur de noot, rust of akkoord, dat je wilt vervangen en speel de vervangingsnoot of noten op je MIDIinstrument. De duur zal dezelfde zijn als de bestaande noten of rust. Als meer dan een gebeurtenis wordt geselekteerd, zal alleen het eerste item, gevonden in de selektie, vervangen worden. "MIDI PASTE" verwijdert automatisch de selektie, nadat de vervanging gedaan is.
STRETCH: "STRETCH" is een speciale handeling, die gebruikt kan worden bij het binnen een maat verplaatsen van noten of rusten. "STRETCHING" houdt de relatieve spatiëring tussen de noten en rusten vast, maar krimpt de notatie in of zet deze uit, als je ze sleept. "STRETCH" gebruikt de [CONTROL}toets, de rechtermuisknop en het pijlgereedschap. Met [CONTROL] ingedrukt, gebruik je de rechtermuisknop om op een noot te klikken in het midden van een maat, die gevuld staat met verscheidene noten. Sleep de noot naar links!! De spatiëring tussen de noten links van de gesleepte noot wordt kleiner. De nootspatiëring naar rechts zet uit. De "STRETCH"handeling kan ongedaan gemaakt worden dmv {CONTROL]+[Z] of "UNDO MOVE" uit het Editmenu. Als [SHIFT] en [CONTROL] samen ingedrukt worden gehouden, zal de "stretch"funktie alle balken in het systeem beïnvloeden. Dit laat je de maatinhoud voor dezelfde maat op elke balk in een systeem uitrekken, maar de spatiëring tussen elke balk nog altijd handhaven. Selekties, die gemaakt zijn in het midden van de maat, zullen de inhoud doen slinken in de richting, waarin de muis wordt bewogen en zal de notatie doen "uitzetten" in de tegenovergestelde richting.
163
P164
De aard van de schaling zal de spatiëring binnen een maat echter "verschillend" veranderen, als deze herhaaldelijk gebruikt wordt. Dit kan tot groot voordeel echter aangewend worden en "stretch"handelingen zijn een uitstekende aanvulling op de "NUDGE LEFT-"en "NUDGE RIGHT"commando's. Het volgende onderdeel beschrijft hoe "CLEFS" toegevoegd kunnen worden aan het midden van een maat na het gebruik van de Stretchfunktie om de vereiste spatie te maken.
SPACING AND CLEF CHANGES: Aangezien "CLEFS" niet gesleept kunnen worden met de muis naar nieuwe lokaties en "ALIGN SPACING" noten niet weerhoudt om clefs te overlappen voorbij het begin van een maat, worden een paar extra stappen vereist om maten, waarin een Clefverandering nodig is en waar helemaal geen rekening is gehouden met ruimte voor de Clefverandering, correct te spatïeren. Als de Clefverandering zich voordoet aan het eind van een maat, maak dan eerst de maat vol, voordat je de clef toevoegt. Selekteer en vul de maat op (naar keuze)! Tenzij de maatinhoud geen extra ruimte voor de clef vereist, zul je waarschijnlijk de nodige ruimte zelf moeten maken. Met "AUTOSPACE" OFF, selekteer je de pijl en houd je de [CONTROL] en [SHIFT]toets ingedrukt. Met behulp van de rechtermuisknop klik je op de laatste noot in de maat en sleep je de noot naar links, tot er genoeg ruimte is om de clef, die ingevoerd moet worden, te huisvesten. Je zou de maat aanvankelijk breder willen maken door haar maatlijn verder naar rechts te slepen. Het gebruik van de [CONTROL] en [SHIFT]toets tijdens het slepen van een noot,"rekt" de maatinhoud uit voor alle balken. Het gebruik van de [CONTROL]toets zonder de [SHIFT]toets zal alleen de inhoud van de maat met de geselekteerde noot uitrekken. Als je genoeg ruimte gemaakt hebt om de nieuwe clef te herbergen, voeg dan de clef toe en ga door ! Om een Clef toe te voegen in het midden van een maat, kun je dezelfde stretchfunktie gebruiken (gebruikend de rechtermuisknop om noten te slepen met de [CONTROL] en [SHIFT]toetsen ingedrukt) vanaf elk punt binnen de maat. Voer eerst alle data in voor de plaats waar de clefverandering zal plaatsvinden. "AUTOSPACE" moet AF staan, voordat je noten toevoegt achter een
164
P165
ingevoegde clef of de "AutoSpacing" handeling zet wellicht noten boven op de clef. Met "AUTOSPACE" UIT completeer je de rest van de maat. Het is niet noodzakelijk om met de hand de rest van de maat uit te lijnen, tenzij het je bevalt. Om de spatïeerhandeling in Encore te gebruiken, wis je de clef binnen de maat uit. Dit zal voorkomen, dat de spatïeerhandeling noten boven op de clef zet. (We lieten je slechts de clef invoeren om gemakkelijker de noten te "zien", die na de clef ingevoerd werden. Als je wilt, zou je ook de toonhoogtes kunnen invoeren zonder de clefverandering en deze clef later invoegen. Onthoud bij het toevoegen van de pitches zonder de clef, dat de pitchlokaties moeten verwezen worden naar de huidige clef). Selekteer en gebruik de spatïeerfunktie voor de maat. Vervolgens gebruik je de stretchfunktie, van te voren besproken, om noten in het midden van de maat of links of rechts te slepen, tot je genoeg ruimte hebt om de clef te herbergen, die ingevoegd moet worden. Bij het "uitrekken" binnen de maat zal de stretchfunktie aan elke kant de data uitrekken en samendrukken (samendrukkend de data in de richting waarin je sleept en uitrekkend de data in de andere richting). Omdat de relatie tussen noten vanaf het begin en eind van de maat geschaald zal zijn, kan een geleidelijke opening gevormd worden zonder verlies van de vertikale spatïeerrelatie, die vastgelegd is met de spatïeerfunktie. FERMATAS: Een "FERMATE" wordt gebruikt om aan te geven, dat een noot of rust langer zal worden aangehouden dan genoteerd is. Encore zal niet automatisch tempo of duur veranderen, als "Fermates" gehecht zijn aan een noot of rust. Het kan zeer effectief zijn, echter, om handmatig het tempo te veranderen om het effect van een fermate te bereiken tijdens playback. Selekteer de maat waarin de fermate voorkomt. Open het "TEMPO"dialoog! Het huidige tempo, dat gebruikt wordt voor de maat, zal aangegeven worden in het "SET ALL TEMPOS TO"veld. Tenzij de fermate de hele maat betreft, overweeg dan het gebruik van de "CHANGE SMOOTHLY"optie in het "TEMPO"dialoog. Het eerste tempo moet het huidige tempo zijn en het tweede tempo moet de tempoverandering zijn, die nodig is voor de fermate. Het zoeken naar de correcte tempowaardes vereist wellicht verscheidene pogingen. Bovendien zullen de maten, die de verandering volgen, waarschijnlijk moeten worden geselekteerd en het correcte tempo ingevoerd.
165
P166
Als je een geïsoleerde en dramatische verandering in tempo voor een enkele noot binnen of aan het eind van een maat wilt scheppen, overweeg dan het isoleren van de noot binnen zijn eigen maat. Om de illusie te scheppen, dat de noot behoort tot dezelfde maat als andere noten, kunnen de maatlijnen verborgen worden. Tijdsignatures moeten ook bepaald worden om rekening te houden met de maatveranderingen, maar deze kunnen ook verborgen worden. Het enige nadeel voor zo'n oplossing is, dat de maatnummers niet correct zullen zijn. Hier is hetzelfde voorbeeld, maar dan getoond op twee verschillende manieren: Het linker voorbeeld heeft haar maatsoort en maatlijn verborgen. Het rechter voorbeeld toont je hoe de maten eruitzien, als de tijdsignatures en maatlijn getoond worden.
Met de halve noot geïsoleerd binnen zijn eigen maat, wordt de veranderingsduur voor de fermate simpel een kwestie van tempoverandering voor die maat alleen. Het verbergen van maatlijnen kan ook gebruikt worden voor lastige notatievoorbeelden, zoals het voorbeeld hieronder:
166
P167
Hier is hetzelfde voorbeeld, maar dan met maatlijnen en maatsoort:
Voorbeelden zoals dit vereisen geduld bij het maken ervan en zijn niet altijd mogelijk. Gelukkig kan hetzelfde voorbeeld ook gemaakt worden zonder alle verborgen maatlijnen en tijdsignatures, als je bereid bent om handmatig de notatie te spatïeren en de MIDIPlayBack op te offeren. In ieder geval worden deze voorbeelden slechts verschaft om je te tonen, dat enige tamelijk verbazingwekkende zaken mogelijk zijn in Encore.
MIDI TRICKS: Met het MIDIgereedschap in het Toolspalette kun je vele parameters van je synthesizers beheren om de klanken op de specifieke behoeften van de partituur af te stemmen. Als voorbeeld: Een gitaarpartij kan bestaan uit meestal getokkelde akkoorden tot aan de solo toe. Als de solo wordt gespeeld, echter, kan dezelfde klank, die gebruikt wordt bij het tokkelen, te "iel" klinken en te ongeschikt. Het gebruik van een ProgramChange om een beter program voor de solo te selekteren vlak,voordat de solo begint, en dan een ander program om terug te keren naar de oorspronkelijke gitaarklank na de solo, zal slechts een paar stappen vergen. Voor de eindafdrukfase kan de tekst, die het MIDIProgramChange aangeeft, verborgen worden met behulp van het "SHOW/HIDE"dialoog en ofwel vervangen worden met een tekstvak of helemaal weggelaten worden. Controllers kunnen alles toevoegen, van subtiele veranderingen in volume tot reverbeffekten en modulatie. Nog eens, deze toegevoegde MIDI-items kunnen verborgen worden voor het afdrukken en vervangen worden door meer geschikte tekst of grafische aanduidingen.
HIDING STAVES: Sommige symbolen, zoals "trills"-"rolls"- en "bend"aanduidingen, worden genoteerd op een en dezelfde manier, maar geheel anders gespeeld. Deze symbolen worden niet verklaard voor MIDIPlayback, omdat er verschillende methodes zijn om zulke markeringen uit te leggen. Als het belangrijk voor je is
167
P168 om de aanduiding, die MIDI gebruikt, te horen, overweeg dan de toevoeging van nog een balk alleen maar voor het gebruik in MIDIPlayback. Deze toegevoegde balk kan gebruikt worden om voor de hele partituur alleen de maten, die nodig en verborgen zijn, op te nemen, teneinde te voorkomen, dat ze in conflict raken met de eigenlijke gewenste notatie. Een voorbeeld: Laten we eens veronderstellen, dat je werkelijk de klank van een "getrilde" noot aan je playback wilt toevoegen. De noot in kwestie verschijnt in het midden van je partituur als een losse halve noot met een "trill"aanduiding. (Je zou deze techniek kunnen toepassen op elke duur; we gebruiken slechts een halve noot als voorbeeld). Als je dat nog niet gedaan hebt, completeer je de maat, als de gedrukte partituur mocht verschijnen, met gebruik van een losse noot en het "trill"kenteken. Vervolgens selekteer je de balk en gebruik je het "ADD STAFF"dialoog om een losse balk toe te voegen boven of onder de balk met de "trill". Deze balk zal slechts worden gebruikt voor de MIDI-interpretatie van het trillsymbool. De nieuwe balk moet dezelfde MIDIkanalen gebruiken als de noten, stemmen in de maat en balk met het trillsymbool. Check de "StaffSheet" om er zeker van te zijn, dat de juisteMIDIkanalen geselekteerd zijn. Aangezien de nieuwe balk gebruikt zal worden om de MIDIPlayBack te vervangen voor de trillaanduiding, selekteer je de maat met de trillaanduiding en selekteer je "ATTRIBUTES>NOTES" uit het Notesmenu ( of gebruik je [CONTROL]+[I]. ). In het "NOTE ATTRIBUTES"dialoog gebruik je het checkvak voor "SET PLAY STATE" en stel je de speeltoestand in op "MUTE". Dit zal voorkomen, dat de geselekteerde maat speelt. Aangezien je de MIDIPlayBlack in deze maat gaat vervangen door MIDI in je pas toegevoegde balk, moet je de maten, die je vervangt, in de MUTE status brengen. Anders zou je beide maten samen horen spelen en het resultaat zou niet zo effektief zijn. In de nieuwe balk voer je noten in, die de trillaanduiding, die je noteerde, correct zullen spelen. Je kunt de trill ofwel in realtime of steptime opnemen of de muisinvoer gebruiken. Na het vormen van de juiste klank voor de trill dmv MIDIPlayback, is de volgende stap het verbergen van de balk. Keer terug naar bladzijde 1 en dubbelklik links van de balk met de MIDIPlayback van de trill. Dit zal de balk door de hele partituur selekteren. Gebruik het "HIDE STAVES"item in het Viewmenu, om de balk te verbergen. Stel enkele bijstellingen, die nodig zijn, in aan de layout en je bent klaar.
168
P169
Als je eenmaal vertrouwd raakt met dit concept, kan ze gebruikt worden door je hele partituur heen, waar ze ook maar nodig is. Om aanvullende MIDIPlayBackeffekten toe te voegen aan andere lokaties, gebruik je "SHOW-STAVES" voor het onderdeel, waaraan je werkt en verberg je de balk weer, wanneer je er door heen bent. Onthoud, dat je zowel de gebruikte MIDIkanalen moet checken, als de speelstatus voor alles wat je vervangt "AF" moet zetten. In sommige gevallen hoef je slechts een of twee noten te "muten" in plaats van de hele maat te vervangen.
BROKEN BEAMS: "BEAM GROUP" kan ook gebruikt worden om een balksituatie te scheppen, die in wezen een gebroken eerste balk is. Dit kan wellicht nodig zijn als ruimteoverwegingen de nootgebieden, die aangegeven worden, beïnvloeden. Dit soort situatie is ongewoon, maar kan aangepakt worden binnen Encore, als men maar voorzichtig is bij het bijstellen van balken, die verbonden zijn aan een gemeenschappelijk objekt. In sommige gevallen is het misschien niet mogelijk om precies te noteren wat je wilt: het gebruik van de BeamGroup of de SubGroup. Voor gevallen waar je meer "Avantgarde" balken wilt gebruiken, moet grafisch gereedschap voor het trekken van lijnen gebruikt worden.
169
P170
170
P171
MIDI AND ENCORE
AANHANGSEL B
Het huwelijk van MIDI en NOTATIE vereist, zoals de meeste huwelijken, geduld en begrip voor, als problemen zich voordoen. Dezelfde flexibiliteit, die MIDI haar kracht verleent, kan ook verwarrend werken. En hetzelfde Notatiesymbool kan iets heel anders betekenen voor 2 verschillende instrumenten, componisten of musici. Met het uitkomen van ENCORE 3.0, heeft Encore de capaciteit verworven om graphics, marks en partituurdirectie te interpreteren, en tevens het vermogen om MIDIProgram-Changes en Controllerboodschappen in te voegen. Zulke verbeteringen kunnen echter niet vergeleken worden met vele sequencers op de markt, noch hebben ze die bedoeling. Als de MIDI-Interpretatie van je partituur je doelstelling wordt, kan een MIDIfile, uitgevoerd vanuit Encore, verder bewerkt worden in een program dat gewijd is aan het bewerken van MIDIdata. Zulke programs heten "MIDI SEQUENCERS". Niet zoals Notatie, zijn zulke programs vrij om welk ontwerp ook maar, dat ze wensen, te gebruiken om noten en vele andere MIDIboodschappen te tonen, zoals pitchbend, die geen constante representatie in de notatiewereld kennen. PASSPORT DESIGNS biedt 2 uitstekende sequencers voor zowel de beginner als de beroeps.: "TRAX tm" is een krachtige "entry-level" MIDI Sequencer met een "gemakkelijk te leren" interface en voor een spotprijs. TRAX is beschikbaar voor zowel WINDOWS als MACINTOSH. "TRAX " gebruikt een "pianoroldisplay" om nootduur te tonen. Nauwkeurige bewerking tot op een enkele kloktik is beschikbaar voor elke noot. "MASTER TRACKS PRO"tm, ook beschikbaar voor WINDOWS als ook MACINTOSH, is een professionele sequencer met verscheidene, verschillende bewerkingsbeelden. Naast het bezit van alle kenmerken van TRACKS, biedt MASTERTRACKSPROtm ook een EVENT LIST, waarop te lezen zijn de MIDIinformatie, Graphicdisplay van controllerdata en uitgebreide procedurehandelingen voor het scheppen van subtiele en dramatische veranderingen.
171
P172
De MIDI-capaciteiten van Encore zijn misschien niet zo uitgebreid als die van een toegewijde MIDIsequencer, maar er is meer dan genoeg om een indrukwekkende MIDIprestatie te leveren. Dit onderdeel zal de basistypes van boodschappen, die in Encore gebruikt worden, bespreken en hoe die boodschappen ingevoerd en bewerkt worden. Omdat MIDI in werkelijkheid slechts nummers zijn, moet er voor elke betekenis, die aan een nummer gehecht wordt, een definitie zijn. Dit onderdeel kan niet beginnen om de definities voor alles in het MIDI spec te bespreken. Althans de discussie is nooit werkelijk opgehouden. Als je geïnteresseerd bent om meer te weten te komen over MIDI, neem dan contact op met je plaatselijke Muziek-of Computerwinkel om te zien wat er zo al beschikbaar is. Alles wat Encore bezighoudt en deze discussie zijn MIDInootboodschappen en Controllerboodschappen. Als een "noot" gestuurd wordt over MIDI, worden in feite 2 boodschappen gestuurd op 2 verschillende tijden. De eerste boodschap zegt in wezen: "begin die en die noot te spelen" en een andere boodschap vertelt, wanneer die noot moet ophouden met spelen." Deze 2 boodschappen worden gestuurd, als noten gespeeld worden in Encore. De tijd tussen de boodschappen wordt bepaald door zowel de nootduur als door het huidige tempo. MIDInoten hebben geen "klank",die aan hen vastzit. Als een noot wordt gespeeld, heeft de gestuurde boodschap informatie over de toonhoogte, die gespeeld wordt, maar niets dat vertelt "wat" er gespeeld werd. De boodschap gebruikt echter ook een nummer om te beschrijven "hoe" de noot werd gespeeld. Dat nummer heet "VELOCITY". Velocity kan gebruikt worden om informatie uit te zenden over hoe luid een noot werd gespeeld, maar de boodschap is slechts een nummer en hoe de boodschap geïnterpreteerd word is helemaal aan de reagerende synthesizer. Zelfs de algemene pitchnamen zijn slechts een verwijzingspunt en een pitch kan van de ene synthesizer naar de andere heel anders klinken. Middel C kan een piano of een snaredrum aktiveren. Het resultaat hangt uiteindelijk af van het klankpotentïeel van wat er ook maar zit aan het ontvangende eind. Deze vrije interpretatie van MIDIdata is MIDI's grootste kracht en bron van verwarring. De MIDIprestatie,die je levert met je synthesizers, heb je helemaal zelf in de hand. Maar als MIDIfiles gedeeld moeten worden, dan is dit niet altijd een goede zaak. Een recente toevoeging aan de MIDI-specificatie belicht dit probleem.
172
P173
De "GENERAL MIDI"beschrijving verwijst MIDIgebruikers bij het selekteren van klanken naar een "Instrumentatie-Standaard". GENERAL MIDIsynthesizers overspoelen de markt en zelfs, als je er zelf niet een hebt,indien je je synthesizer kunt programmeren, dan kun je je eigen GENERAL MIDI-arrangement configureren. In wezen is de General MIDI-Standaard simpelweg een overeenkomst aangaande de rangschikking van patches en de namen ervan binnen de 128 mogelijke programboodschapkeuzes voor elk kanaal. Een overeenkomst bestaat ook voor een Standaard-Drumrangschikking en deze bepaalt welke "pitches" gebruikt worden voor welke percussie-instrumenten.
173
P174
Natuurlijk levert de klank van een GENERAL MIDI synth veel stof tot discussie onder fabrikanten en eigenaar. "Wanneer houden we nu eens op om vast te stellen hoe een piano behoort te klinken?" vragen sommigen zich af. Eerlijkheidshalve verdient dit aandacht, maar we suggereren, dat je eenvoudigweg dokumentatie insluit bij het delen van files met anderen, zelfs al zou je de GENERAL MIDIpatch-toekenningen gebruiken. En als de MIDIprestatie werkelijk belangrijk is, zet dit dan in Godsnaam op tape en stuur het langs !!! Zelfs een armzalige "fidelity" opname kan de luisteraar meer informatie verschaffen over hoe de MIDIfile behoort te klinken dan de poging om uit te leggen hoe "Solo Synth X slechter wordt met een velocity van 12."
174
P175
VOLUME, VELOCITY AND GRAPHICS: Een van de grootste problemen bij het delen en scheppen van partituren zal het Volumebeheer zijn door de partituur heen. Encore biedt verscheidene manieren om "MIDI VOLUME" te beheren. MIDI verschaft ook verscheidene manieren om Volume te veranderen. Omdat meer dan een methode wordt verschaft voor volumeverandering, kunnen twee verschillende Volumeboodschappen elkaar aanvullen of tegenspreken. De basismethodes voor volumeverandering gebruiken ofwel "CONTROLLER 7" boodschappen ofwel velocity-informatie. De Volumefaders in de StaffSheet gebruiken Controller 7 boodschappen. De dynamiekmarkeringen en het accentteken gebruiken "VELOCITY" om volume te veranderen. Deze 2 verschillende methodes kunnen samenwerken, maar elk hangt af van de synthesizer om correct te reageren op de uitgezonden boodschap. Een volledig begrip van wat er wordt verzonden en van hoe het zal geïnterpreteerd worden vereist wat meer kennis over hoe MIDI werkt. Voor elke noot in je partituur zijn er 2 velocityboodschappen. Een wordt er uitgezonden, als de noot wordt gespeeld (de "note-on" velocity) en de ander wordt verzonden als de noot "Off"boodschap ("note-off"velocity). De meeste synthesizers gebruiken de NOTE-ON-velocity om het volume van een noot te beheren. Encore gebruikt deze veronderstelling, wanneer dynamiekwaardes en marks gebruikt worden om de velocity te veranderen. De NOTE-OFFvelocityboodschap wordt altijd verstuurd, maar vele synthesizers reageren niet op de boodschap. NOTEOFFvelocities kunnen bewerkt worden in het "CHANGE VELOCITY"dialoog, maar worden elders niet gebruikt in Encore. Ofschoon deze veronderstelling betreffende velocity wordt gemaakt, hoeft Velocity, tijdens de opdracht aan dynamics, accenten en hairpins om de Playback te veranderen, het volume niet te veranderen voor elke patch of voor elke synthesizer. De reaktie op velocity is aan de fabrikant of aan de gebruiker om daar over te beslissen. Het instellen van Velocitywaardes voor marks, dynamics en graphics zal de velocity veranderen, die gebruikt wordt voor de beïnvloede noten, maar mogen niet veroorzaken, dat noten onder Fortissimo-markings of met aangehechte accenten luider gaan spelen. In sommige gevallen hoor je misschien zelfs verschillende instrumenten of effekten, die ervoor in de plaats gespeeld worden.
175
P176
Het verschil tussen Velocity en Volume is, dat velocity slechts een getal is, wat gehecht zit aan een nootboodschap in MIDI, terwijl volume een concept is, waar we het allemaal tamelijk zeer over eens zijn. Zonder geschiedkundige herinneringen of "techno-babble" aan te roeren, is de reden waarom velocity zo vaak wordt gebruikt om het volume te veranderen, omdat de MIDImarkt beheersd wordt door keyboards en de meeste keyboards gebruiken velocity om het volume te veranderen. Nu is velocity gewoonlijk niet de eigenlijke maatgeving van hoe hard een toets wordt aangeslagen, maar het eindresultaat is gelijkwaardig genoeg. In de meeste gevallen" meet "velocity in feite hoe snel een noot wordt gespeeld. Hoe sneller de noot wordt gespeeld, hoe hoger de toegekende velocitywaarde. Aangezien het sneller aanslaan van een toets gewoonlijk zal resulteren in het harder aanslaan van de toets, zijn velocitywaarden een effectieve manier om luider spelen te koppelen aan de meeste keyboards, die een piano-effekt trachten te evenaren. Deze veronderstelling omtrent velocity is echter slechts een veronderstelling en vele andere praktijken voor velocity bestaan er. Het is niet ongewoon om velocity te gebruiken om instrumentklanken te veranderen. In plaats dat een saxofoonklank luider klinkt, zouden hogere velocitywaarden de saxofoon kunnen veranderen in een meer grommend geluid, of zelfs compleet veranderen naar een electrische gitaar. Zelfs als velocity het volume echt verandert, beschrijft de uitgezonden boodschap slechts een mogelijk volume-nivo. Als volumeveranderingen voortdurend nodig zijn, dan zullen aanvullende boodschappen nodig zijn om te worden gestuurd voor elke volumeverandering. MIDI gebruikt Controllerboodschappen voor dit doel. Vaak genoemd "continuous controllers",gebruiken deze boodschappen 2 nummers om informatie te dragen. Een nummer is voor het vaststellen van de funktie en de ander is voor het sturen van een waarde. Al deze getallen hebben een reikwijdte. Het is geen toeval, dat dezelfde getalreikwijdte keer op keer zal verschijnen bij het veranderen van MIDIwaarden. MIDI gebruikt voor bijna alles 128 nummers. 128 verschillende patches of programs kunnen gestuurd worden over een kanaal; Velocity heeft een reikwijdte van 1 tot 127. ("0" is een speciaal teken voor velocity); er zijn 128 Controllertypes en 128 waardes te gebruiken voor elke controller en zelfs het aantal pitches is 128.
176
P177
Al deze boodschappen moeten gesorteerd worden en geïsoleerd van elkaar, anders zouden volumeboodschappen niet in staat zijn om zelfs maar een instrument te beïnvloeden en er zou geen manier zijn om te vertellen welke noten voor welk instrument waren. MIDI gebruikt "KANALEN" om te specificeren welke noten en controllers bedoeld zijn voor welk geluid in je synthesizer. Juist zoals kanalen op een TV de stations gescheiden houdt, houden kanalen in MIDI de noten en controllers op de juiste wijze in het gareel. Noten gespeeld op kanaal 1 zullen slechts reageren op volumeboodschappen, die ook zitten op kanaal 1. Noten gespeeld op kanaal 2 zullen slechts van volume veranderen, als de volumeboodschap wordt uitgestuurd op kanaal 2. MIDI heeft 16 van deze kanalen. Encore's 2 Outputports laten toe een totaal van 32 MIDIkanalen (16 op elke port). Als 32 kanalen worden gebruikt, gebruiken de extra kanalen een "Port naam" in plaats van hogere kanaalnummers. Dus kanaal 1 op Port A kan gestuurd worden over een interface verbonden met een port, en kanaal 1 op Port B kan een andere port gebruiken. Het gebruik van 2 ports in Encore vereist, dat je een port benoemt als port A en een andere als port B. Gebruik het "MIDI SETUP"dialoog om een port te selekteren en save "PREFERENCES", als je wilt, dat Encore dezelfde setup in toekomstige sessies moet gebruiken. Het op de voet volgen van alle verschillende MIDIkanalen en ervoor zorgen, dat de volumes op de correcte kanalen uitkomen, zou onthutsend kunnen werken, als Encore al niet het meeste ervan voor je gedaan had. Elk instrument, dat gebruikt wordt in je partituur, zal vragen om een ander kanaal (of port) om ervoor te zorgen, dat haar noten en volume-informatie andere spelende instrumenten niet beïnvloeden. Het meest verwarrende aspekt van elke balk is misschien, dat de kanaalkeuzes anders kunnen zijn voor elke stem in elke balk. Dit kan zeer nuttig zijn, als 2 verschillende instrumenten, zoals een trompet en een trombone, dezelfde balk delen. Door 2 verschillende stemmen en 2 verschillende MIDIkanalen te gebruiken kan een enkele balk tot 8 instrumenten tegelijkertijd spelen. Zo'n notatie is echter onwaarschijnlijk en de meeste balken worden geschreven voor een enkel instrument. Zelfs als een instrument, zoals een piano, het gebruik vereist van 2 of meer stemmen,
177
P178 is het gewoonlijk ongeschikt om verschillende MIDIkanalen toe te wijzen aan elke stem, tenzij een speciaal effekt wordt verlangd. Zorgvuldige aandacht moet besteed worden aan ongebruikte stemmen voor iedere balk. Kanaalselekties liggen niet gescheiden van andere balken. Als je een "piano" voor je bovenste balk selekteert en die piano gebruikt kanaal 1, dan zal kanaal 1 een piano zijn op elke balk. Als 2 balken conflictinformatie uitzenden op hetzelfde kanaal, dan zal de laatste uitgezonden boodschap gebruikt worden op beide balken. Als 2 balken verschillende volumes of programtoewijzingen hebben, maar allebei staan ze op hetzelfde kanaal, dan zullen beide boodschappen verzonden worden, maar de lagere balk in de StaffSheet zal haar boodschap het laatst laten verzenden en dat zal de gebruikte boodschap zijn. Dit betekent, dat, als je geen ongebruikt MIDIkanaal kiest, voordat je een nieuw instrument selekteert, een instrument op hetzelfde MIDIkanaal maar op een andere balk, eveneens zal veranderen. Zorg ervoor, dat elk instrument slechts een van de 16 MIDIkanalen voor elke port gebruikt. Encore kan tot 32 eigen informatie kanalen tegelijkertijd versturen. Volumeveranderingen moeten ook geïsoleerd worden door een MIDIkanaal. Bij het instellen van het volume in de StaffSheet verandert de enkele volumefader het volume voor iedere stem en MIDI, dat kanaalbepaald is voor de balk. Volumeboodschappen worden verstuurd voor de MIDIkanaalselektie van elke stem, zelfs als een stem in alle andere opzichten "ongebruikt" is. Check de MIDIkanaaltoewijzingen voor elke balk en alle stemmen, vooral bij het openen van oude partituren of bij het invoeren van MIDI-en Profiles. Tenzij het niet de bedoeling is, moeten de meeste balken hetzelfde kanaal voor alle stemmen gebruiken om verwarring te voorkomen. Het "CHANGE TOGETHER"checkvak in het "CHOOSE CHANNEL/PORT"dialoog werd juist voor dit doel toegevoegd. Als het gecheckt is, kunnen vlugge veranderingen gelijktijdig gemaakt worden voor alle stemmen met een enkele selektie. Volumeveranderingen, die gemaakt zijn in het "VOLUME SETTINGS"dialoog, kunnen gebruikt worden om verschillende nivo's in te stellen voor elke stem. Hier alweer: om verschillende stemmen verschillende volumes te laten gebruiken, zal elke stem, die een ander volume gebruikt, ook een ander MIDIkanaal vereisen. Bij het samenstellen van verschillende volumeinstellingen voor verschillende stemmen, moet ervoor gezorgd worden, dat je er zeker van bent
178
P179
dat rekening gehouden wordt met elk MIDIkanaal in gebruik. Als 2 verschillende stemmen hetzelfde MIDIkanaal gebruiken, dan kunnen ze geen verschillende instrumenten of volumes hebben.
MIDI TOOL, CONTROLLERS AND PROGRAM CHANGES: Naast Volume-en Programselekties in de StaffSheet, kunnen ProgramChanges en elk type controllerboodschap overal in een partituur toegevoegd worden aan een balk. Dezelfde voorzichtigheid die voor de StaffSheet geldt is van toepassing bij het gebruik van het MIDIgereedschap. Als ProgramChanges of Controllerboodschappen worden ingevoerd met het MIDIgereedschap, dan wordt elke boodschap geassocïeerd met een van de acht stem"layers" en het MIDIkanaal in gebruik voor die stem. Als de VoiceSelector wordt ingesteld op "VOICE - ", dan gebruiken controllers en programchanges hetzelfde kanaal als de standaardstem. Dit is gewoonlijk "Stem 1". In alle andere Stem"layers" zal de MIDIboodschap hetzelfde kanaal gebruiken als het kanaal, dat gebruikt wordt door de stem en geselekteerde balk. GENERAL CONTROLLER TIPS: Begrip hoe Controllers werken vereist in de eerste plaats het leren op welke controllernummers je synthesizer zal reageren en welke parameters beheerd kunnen worden. Zoek op de "MIDI Implementation Chart" in de synthesizerdokumentatie voor meer info. Naast het standaardgebruik van Controller 7 voor volume, gebruiken vele synthesizers Controller 1 voor Modulatie, Controller 10 voor Pan, Controller 91 voor Reverb en Controller 64 voor Sustain. Ofschoon elke controller voor informatie uitwisseling een reikwijdte heeft tussen 0 en 127, gebruiken sommige controllers, zoals "Sustain", typisch alleen de hoge en lage waarden van 0 en 127 om een effekt "AAN" of "AF" te zetten. Controller 64 zal "Sustain" op vele synthesizers beïnvloeden, maar gewoonlijk slechts, als een "0" of "127" wordt uitgezonden, daar waar "0" Sustain Off is en "127" Sustain On betekent. "SUSTAIN" is niet de enige controller die deze methode gebruikt om een effekt "aan" of "af" te zetten. Check je synthesizerdokumentatie in geval van twijfel.
179
P180
Naarmate je meer vertrouwd raakt met het toevoegen van ProgramChanges en Controllers aan een balk, moet je eens overwegen de voordelen van het verbergen van de "MIDI EVENTS" en het gebruik van tekst of graphic om de controllerboodschap of programchange weer te geven. IMPORTING MIDI AND MASTER TRACKS PRO FILES: Als je een MIDIfile of MasterTracksProfile invoert in Encore, dan kan de controllerinformatie ingevoerd worden samen met de nootdata, maar Encore zal de data niet tonen. Met de bewerking van controlchanges of programchanges, die opgenomen zijn in een balk, wordt geen rekening gehouden in Encore. Als zulke informatie echter wordt toegevoegd met het MIDIgereedschap, kan de toegevoegde aanduiding altijd verwijderd worden. Tenzij je werkelijk uitgebreide controllerinformatie nodig hebt in je bestand, ben je beter af met het verwijderen van de informatie, voordat je de file in Encore noteert. Het "RECORD SETUP"dialoog kan geconfigureerd worden om controllerinformatie te negeren bij het opnemen en invoeren van MIDIfiles. Als slechts "NOTES" wordt gecheckt in het "RECORD SETUP"dialoog, zal andere informatie in de MIDIfile of gestuurd uit de synthesizer genegeerd worden.
SEQUENCING TIPS: Voor de beste resultaten bij het omzetten van MIDIfiles in Encore, moet de MIDI-informatie al van te voren voorbereid zijn. Hoe meer tijd dat besteed wordt aan het bepalen van nootduur en timing, voordat de file wordt gebruikt in Encore, des te akkurater kan de transcriptie zijn. Kwantizeerhandelingen kunnen in hoge mate de akkuraatheid, waarmee Encore je files vertaalt, vergroten, maar ze vereisen wellicht de opoffering van enige timingconsideratie, die toegevoegd was voor een beter klinkende playback. Vooral muziekregels, die ver voor-of achter de gespeeld worden, worden het beste verplaatst naar de (vele sequencers gebruiken een ":schuif "funktie om noten vooruit of achteruit in tijd te verplaatsen. Vanwege notatieredenen is het gewoonlijk duidelijker om met correcte duur te noteren en dan tekst of graphics binnen de partituur te gebruiken om de speelstijl aan te geven. "DUUR" moet ook in de gaten gehouden worden. Synthesizerpatches klinken misschien beter als de duur toeneemt en in feite overlapt, maar als het instrument, dat je noteert, slechts losse melodieregels kan spelen,
180
P181
zal de overlappende duur er niet correct uitzien in Encore. Verander de duurtijden, voordat je de file opslaat voor Encore en je zult waarschijnlijk dramatisch verschillende resultaten krijgen. Duurverandering voor een heel stuk naar 80 of zelfs 75% van de huidige duur kan vaak een deel "kwalitatief" verbeteren, dat anders een uitgebreide bewerking in Encore zou vereisen. Gewoonlijk zijn zulke handelingen eenvoudig en vlug te volvoeren in een MIDI sequencing program. Ofschoon balken kunnen opgesplitst worden in Encore, kan het ook veel gemakkelijker zijn om de linker- en rechterhand pianopartijen te scheiden in 2 verschillende sporen in je sequence, voordat je de file in Encore opent. Als de pianopartij "cross-staff beaming" vereist, dan kun je nog altijd de bovenste balk veranderen in een pianobalk en dan de andere hand kopïeren en plakken in de correcte balk. Dit kan gemakkelijker en sneller zijn dan te proberen om beide handen opnieuw een stembewerking te geven en uit te lijnen in Encore, te beginnen met een losse balk.
MIDI CLOCK TICKS: Deze informatie wordt slechts verschaft voor de mensen, die meer willen weten over welke kloktikduur gebruikt zal worden voor noten bij het "saven" van een Encorefile als een MIDI-of MasterTracksProfile. Deze informatie zal niet noodzakelijk zijn voor de meeste mensen en ze is zeker niet vereist bij het gebruik van Encore. De basiswaarde voor de meeste sequencers is de "kloktik" en de algemene referentie om een "klokresolutie" van een sequencer te beschrijven is om een kwartnoot in kloktikken te beschrijven. Encore gebruikt 240 kloktikken per kwartnoot. PassportDesignsSequencerprogram TRAXtm en MASTERTRACKSPROtm gebruiken ook 240 kloktikken per kwartnoot. MIDIfiles worden ontworpen om elk program vrij een kwartnoot te laten omzetten naar hun eigen klokduur. Dus een kwartnoot van 240 klikken in Encore kan vertaald worden in grotere of mindere kloktikken in andere sequencers. Raadpleeg de dokumentatie voor de sequencer, die je gebruikt, als je niet zeker bent van de klokresolutie. De gestippelde waarden voor MIDInoten in Encore kunnen berekend worden door de duur te vermenigvuldigen met 1,5 voor een enkele verlengingsstip of met 1, 75 voor een dubbele stip.
181
P182
De relatie van de duoolduur met de MIDIkloktikken is ingewikkelder, maar kan berekend worden door de volgende formule toe te passen: (Q maal R)/L = toegepaste duoolduur Waar: Q =Nootduur in kloktikken, L=linkerkant van de Duoolaanduiding. R=Rechterkant van de Duoolaanduiding. Dus terwijl een achtste noot 120 kloktikken is, is een achtste noottriool (3:2) het totaal van 120 keer 2 (of 240),gedeeld door 3 (240 gedeeld door 3). Dus een achtste noottriool is 80 kloktikken in Encore. Voor Playback rondt Encore ingevoerde noten af met behulp van het potlood of MIDIkeyboard-StepEntry, tot 90% van hun exacte tikwaarde. Met dit voor ogen, zou, als je een achtste noottriool (80 kloktikken) zou invoeren met het potlood en daarna de file zou uitvoeren naar MASTERTRACKSPRO, de nootduur dan 72 kloktikken zijn. De MIDIPlaybackduur (dat is het aantal kloktikken) kan veranderd worden met het "CHANGE DURATION"dialoog (Notesmenu) voor elke selektie. De keuze wordt voorgesteld als een percentage van de volle duur. "ALIGN PLAYBACK" beïnvloedt geen nootduur, alleen hun starttijd.
182
P183
PRINTING WITH ENCORE
AANHANGSEL C
Hoewel computers prachtig gereedschap zijn om muziek te maken, is de gedrukte bladzijde nog altijd gemakkelijker te delen met de rest van de wereld. Misschien zal dit eens veranderen, maar voor dit moment zal de eindfase voor een partituur gewoonlijk het afdrukken van de partituur en partijen op papier zijn. Het drukken en de bladzijde-layout moeten voor ogen staan vanaf het moment dat je een nieuwe partituur begint te maken. De keuze van de papiergrootte en de verkleinings-of vergrotingsfactor zullen alle de bladzijde-layout en uiterlijk van je partituur beïnvloeden. Ofschoon elke partituur zijn eigen vereisten met zich mee zal brengen, zijn er enige algemene richtlijnen, die van toepassing schijnen te zijn op vele partituren. Een verkleiningsfactor van 80% met balkgrootte 3 is ideaal voor de meeste piano/vocale arrangementen. Het reductiepercentage kan worden aangegeven in zowel de "SCORE SETTINGS"-als ook het "PRINT SETUP"dialoog. (De 2 dialogen zijn gekoppeld, dus het invoeren van een reductiewaarde in het ene zal het andere ook veranderen). Grotere partituren kunnen soms extra reductiehoeveelheden vereisen of een kleinere balkgrootte. Bij het uitlichten van partijen echter, zorg je ervoor, dat de verkleining nog steeds leesbaar is. Het zou beter zijn om meer bladzijde-omslagen te hebben dan scheelkijkende spelers. Bestudeer het onderdeel over produktiekwaliteit (OUTPUT QUALITY) voor belangrijke informatie omtrent verkleiningen. Encore moet werken met een WINDOWS 3.1 compatible printer. Zorg ervoor, dat de meest recente printerdriver is geïnstalleerd en dat je printer standaard wordt geselekteerd. (Gebruik de "Printers Control Panel" in de MAINprogramgroup om de defaultprinter in te stellen en installeer printerdrivers). Je printer moet minstens 1 megabyte of RAM hebben. NOTE: Gebruik niet de "Generic"printerdriverkeuze. Die is voor het afdrukken van alleen maar tekst.
183
P184
Fonts, die gebruikt worden bij het maken van een partituur, moeten ook beschikbaar zijn bij het afdrukken. Als een font niet gevonden kan worden bij het openen van een file, dan zal een signaal verschijnen, dat je vraagt om een substituut te kiezen. Voor het afdrukken check je nauwkeurig de af te drukken bladzijdes voor spatïeer- en andere layout overwegingen. Ideaal was geweest, als dit gebeurd was bij het" maken" van elke bladzijde. Als je partituur een groot orkestarrangement is, dan moet je wellicht eveneens de spatiëring overwegen voor elk "tiled" onderdeel. De volgende onderdelen leggen uit hoe Encore "tiles" en de printerselektie gebruikt om de bladzijdemarges en layout-opties te bepalen.
PAGE MARGINS AND PAGE LAYOUT: Voordat je begint te werken met bladzijdemarges, moet je er voor zorgen, dat de correcte printer wordt geselekteerd met de Printers "applet" in WINDOWS"MAIN"programgroup. De correcte papiermaat en opties worden geselekteerd in het "PRINT SETUP"dialoog en worden gesaved met je partituur. Het "SCORE SETTINGS"dialoog laat je een margeinstelling kiezen voor de partituur of laat je de standaardinstelling voor de geselekteerde printer gebruiken. De gemakkelijkste manier om ervoor te zorgen, dat een partituurlayout konsekwent is op een veelvoud van printers is de selektie van een setbreedte voor de bladzijdemarge. Als je de standaardinstelling echt gebruikt en dan "printers" inschakelt, dan moet je een proefbladzijde drukken om er zeker van te zijn, dat de layout niet aanzienlijk is veranderd. (ze mag helemaal niet veranderen). NOTE: De "PRINTER DEFAULT"instellingen voor marges werken bij sommige printers wellicht niet zoals het hoort. Als bv muziek wordt afgedrukt buiten de rand van de bladzijde, dan moet je een set margebreedte selekteren. Na de selektie van een printer, papiermaat en de invoer van een verkleinings-of vergrotingsfaktor voor je partituur, zul je de bladzijdemarges moeten checken om te zien hoe de bladzijdelayout eruit ziet. Open het "SHOW/HIDE"dialoog en zet een checkteken in het vak voor "PAGE MARGINS". De bladzijdemarge wordt getoond als een gebroken lijn, die de partituur omringt. De eigenlijke grootte binnen de marge wordt bepaald door de geselekteerde papiermaat.
184
P185
LEFT, RIGHT, TOP AND BOTTOM PAGE MARGINS: Systemen worden standaard ingesteld op de huidige bladzijdebreedte. Je kunt systemen aan beidekanten laten inspringen, maar Encore zal niet toestaan, dat je een systeem buiten de linker-of rechtermarge zult verplaatsen. Boven-en ondermarges beperken geen systeemplaatsing. De beneden bladzijdemarge vooral is belangrijk bij het overwegen van de bladzijde-layout. De benedenmarge kan zich uitstrekken in extra "tiles",die gebruikt worden om extra onderdelen van een partituur af te drukken. Als Encore het aantal balken of systemen niet kan passen binnen de huidige bladzijdemarge, dan worden automatisch extra "tiles" aangemaakt. TILES: Als grote aantallen balken worden gebruikt in een systeem, kan wellicht zelfs papier van voorgeschreven formaat of bladzijde-reduktie de hele partituur niet op een enkele bladzijde doen passen. Encore bestrijdt dit probleem met "TILES". Elke tile is dezelfde grootte als de papiergrootte, die gespecificeerd is in het "PRINT SETUP"dialoog. Tiles worden vertikaal getoond onder de bladzijdemarges en worden bereikt met de vertikale scrolbalk. Tiles worden alleen toegevoegd voor de bladzijdes die ze vereisen. ASSEMBLING TILES AFTER PRINTING: "Tiled"partituren worden verzameld met behulp van doorzichtig plakband, rubber cement, paperclips of kauwgum. Zo'n verzameling is niet bepaald "high tech",maar zeker minder duur dan een drukkerij in de arm te nemen. NOTE: Als je er serieus over denkt om een uiterst grote partituur af te drukken, dan zijn er "printing services",die papiergrootte kunnen afdrukken, die groter zijn dan standaardprinters kunnen leveren. Zulke "printing services" kunnen soms direct gekoppeld worden aan je PC of je kunt ze een "EPS"- of "POSTSCRIPT"file geven. Bij het proberen van zo'n projekt, overweeg dan de extra tijd en kosten, die nodig zijn om te werken aan de bladzijde-layout voor je partituur. Indien mogelijk, regel dan een testafdruk!.Als er bovendien een driver voor de printer bestaat, dan zou je in staat zijn die driver te gebruiken zonder de gekoppelde printer, om bladzijdelayout van te voren uit te voeren.
185
P186 CREATING TILES: Hoogstwaarschijnlijk zul je geen tiles hoeven te maken, omdat het aantal balken op elke bladzijde automatisch extra tiles zal aanmaken, wanneer deze nodig zijn. Als je Layout extra tiles, die niet beschikbaar zijn, vereist, dan kun je Encore dwingen om ze voor je te maken. Telkens als een balk of systeem wordt verplaatst onder de benedenbladzijdemarge, zal Encore nieuwe tiles aanmaken. Om te dwingen dat er een tile wordt aangemaakt, neem je een systeem en sleep dit zo laag mogelijk naar beneden. Systemen, die verplaatst worden beneden de onderkant van de bladzijde, zullen blijken van de bladzijde af te gaan. De volgende keer dat de vertikale scrolbalk gebruikt wordt, zal de scrolbalk zich bijstellen om toegang tot de tile te verlenen. WHEN ENCORE CREATES TILES: Verscheidene handelingen kunnen automatisch tiles aanmaken. Tiles zullen verschijnen, wanneer er maar ook geen ruimte voor iets is op de bladzijde. Dit kan gebeuren na het toevoegen van nieuwe balken op een systeem, het veranderen van het aantal systemen per bladzijde, de systemen in het midden zetten of elke andere methode om de bladzijdelayout te veranderen. Als bovendien de bladzijdereduktiegrootte verandert, dan kunnen tiles verschijnen of verdwijnen, als dat nodig is. REMOVING TILES: Soms zullen ongewenste tiles moeten worden uitgewist. Dit kan gebeuren, als je systemen aan het rond verplaatsen bent geweest en als een systeem beneden de onderbladzijdemarge in het proces verplaatst is. Ongewenste tiles kunnen gemakkelijk verwijderd worden door de balken en systemen een andere plaats te geven om te passen binnen de bladzijde of aantal gewenste tiles. Als je in de eerste fases van bladzijdelayout bent, verander dan het aantal systemen per bladzijde of gebruik "CENTER SYSTEMS" of "CENTER STAVES"!! Deze opties worden meer besproken in het onderdeel, dat het Scoremenu beschrijft. NOTE: Balken, die tussen tiles of bovenop margelijnen verschijnen, zullen niet worden afgedrukt. Een andere methode om vlugge, maar beheerste veranderingen aan de bladzijdelayout aan te brengen is het gebruik van de [CONTROL]toets tijdens de bijstelling van de afstand tussen twee systemen. Het gebruik van de [CONTROL]toets zal de afstand veranderen tussen alle systemen, nadat het systeem is bijgesteld. Deze methode om bladzijdelayout te veranderen wordt meer volledig besproken in het hoofdstuk "MOVING OBJECTS IN ENCORE".
186
P187
USING PRINT PREVIEW: Tenzij je zo gelukkig bent om een monitor te gebruiken, die een hele bladzijde laat zien, kan het checken van bladzijdemarges in het ScoreWindow enig scrollen vereisen. "PRINT PREVIEW", dat niet geschikt is om precieze plaatsing te checken, is ideaal om te zien of de algehele bladzijdelayout konsekwent is. De gemakkelijkste methode om elke bladzijde te checken is om simpel te klikken op de "PLAY"knop en Encore de bladzijdes te laten bijwerken , terwijl ze de partituur speelt ("FOLLOW PLAYBACK"moet geaktiveerd zijn in het SETUPmenu.). "PRINT PREVIEW kan niet altijd het schermbeeld vlug bijwerken echter, dus het is wellicht sneller om de horizontale scrolbalk te gebruiken. Non-aktiveer "FOLLOW PLAYBACK" of voorkom, dat de partituur speelt tijdens het gebruik van de horizontale scrolbalk! "FOLLOW PLAYBACK" kan ook ongeschikt zijn om de tiles te checken voor een enkel systeem. Een goede methode is om de horizontale scrolbalk te gebruiken om eerst de beginbladzijdes te checken en dan de vertikale scrolbalk te gebruiken om omlaag te scrollen naar de "tiled"onderdelen. Gebruik dan de horizontale scrolbalk weer om door alle tiles heen te checken.
OUTPUT QUALTY: Encore verwerft hoge kwaliteitsproduktie (Output Quality) met de True Type tm en/of PostScripttm Type 1 fonts. De kwaliteit van je afdrukken zal volkomen afhangen van de gebruikte printer. TRUE TYPE: De Fonts die meekomen met WINDOWS 3.1 zijn echte True Type fonts. De Anastasia- en Frets fonts zijn inbegrepen bij Encore in TrueType format. Deze font format heeft veel voordelen. TrueType fonts kunnen geschaald worden op verschillende groottes en ze zullen een mooi, glad uiterlijk behouden, zowel op het scherm en ook als je ze afdrukt. De afdrukkwaliteit is best goed zowel op PostScript-, als op Non-PostScriptprinters. TrueType fonts drukken over het algemeen sneller af dan PostScript fonts en ze vereisen minder printergeheugen. Het enige nadeel om True Type fonts te gebruiken is dat enige vertekening zou kunnen voorkomen bij bepaalde redukties. Deze vertekening manifesteert zich gewoonlijk in de vorm van een ontbrekende balklijn. Ongelukkigerwijze komt dit voor bij verschillende redukties op verschillende printers, zodat we je echt niet kunnen vertellen hoe je bepaalde redukties moet vermijden.
187
P188
Wellicht kom je dit probleem niet tegen, maar je moet je er wel van bewust zijn, voor het geval dat het gebeurt. Verandering van reduktiepercentage behoort het probleem op te lossen. POSTSCRIPT TYPE 1: Als je een PostScriptprinter gebruikt, dan krijg je wellicht een betere afdrukkwaliteit met de PostScript Type 1 fonts (ook inbegrepen bij Encore). De PostScript fonts kunnen gebruikt worden bij elke reduktie en zonder enig probleem. Het nadeel van het gebruik van de PostScript fonts is dat je computer "Adobe Type Manager" of een gelijksoortig program nodig zal hebben om de fonts te "downloaden" en duidelijk af te drukken op Non-PostScriptprinters. De PostScript fonts leggen ook meer beslag op printergeheugen dan de True Type fonts. Voor meer info omtrent installatie en gebruik van de True Type en Type 1 fonts, bestudeer je de "ENCORE INSTALLATION GUIDE" !! RESOLUTION: De "OUTPUT" resolutie moet ingesteld worden op de maximum resolutie van je printer om de beste resultaten te verkrijgen. Selekteer "PRINT SETUP" uit het Filemenu en klik op de "OPTIONS"knop in het "PRINT SETUP"dialoog! Dan klik je op de "ADVANCED OPTIONS"knop! Als het "ADVANCED OPTIONS"dialoog verschijnt, moet het RESOLUTION (DPI) tekstvak passen bij de maximum resolutie van je printer. Als het dat niet doet, verander het dan zodanig, dat het wel erbij past !!
PRINT VS. PRINT SELECTION: Encore biedt 2 afdrukkeuzes in het Filemenu. Als een gebied geselekteerd is, zal het Filemenu een menu-item tonen voor "PRINT SELECTION". Bij alle andere keren zal het Filemenu het "StandaardPrint"item tonen. PRINT: Het "Standaard "PRINT"menu-item wordt gebruikt om een hele bladzijde of verscheidene bladzijdes af te drukken. Als er "tiled" onderdelen zijn voor enige gespecificeerde bladzijdes, dan worden deze tiles geteld als deel van de gespecificeerde bladzijde. Het afdrukken van een bladzijde omvat tevens automatisch alle tiles voor de bladzijde.
188
P189
PRINT SELECTION: Als een gebied wordt geselekteerd in een Encorepartituur, dan zal het Filemenu de "PRINTSELECTION"optie tonen. Selekties moeten gemaakt worden met het pijlgereedschap. Klik en sleep rond in het gebied, dat je wilt afdrukken. Maar een gebied moet geselekteerd worden. SAVING A SELECTION AS AN EPS FILE : Selekties en bladzijdes kunnen ofwel meteen gedrukt worden op een aangesloten printer, ofwel de informatie kan "gesaved" worden naar een "file". Het "PRINTSETUP"item laat je een selektie "saven" als een standaard EPS-file. De meeste bladzijdelayout-en tekstverwerkingsprograms gebruiken de EPS-fileformat bij de invoer van graphics. (EPS = Encapsulated PostScript). Gebruik de pijl om het gewenste gebied in de partituur te selekteren. Kies "PRINTSETUP" uit het Filemenu en klik dan op de "OPTIONS"knop !! Als het "OPTIONS"dialoog verschijnt, klik dan op de radioknop met de naam "Print to ENCAPSULATED POSTSCRIPT FILE". Dan voer je een naam in voor het bestand in het "NAME"tekstvak. Klik OK om het "OPTIONS"dialoog te verlaten ! Met het gebied nog steeds geselekteerd in de partituur, kies je "PRINT SELCTION" uit het Filemenu. Het gebied, dat je selekteerde, zal worden gesaved als een "EPS FILE"., met de naam, die je invoerde in het "OPTIONS"dialoog. De file wordt gesaved naar de laatste directory waar je toegang toe hebt.
189
P190
TIPS BLZ 3 OM "CONTROLPOINTS" VLUG "AAN" OF "AF" TE ZETTEN, DRUK JE OP [CONTROL]+[']
BLZ 12 ZICHT
.
. . DIT IS EEN TEKSTVAK MET DE CONTROLPOINTS IN HET .............
. GEBRUIK [CONTRO]+['] OM DE CONTROLPOINTS TE TONEN.
BLZ 9 Encore laat je de toonhoogte "horen" zonder noten in te voeren. Houd de rechtermuisknop ingedrukt, terwijl de muisaanwijzer over de partituur gaat en de aanwijzer verandert in een wijzend handje. Klik de aanwijzer op een balklokatie, die geen noot of rust heeft. Dit zal een MIDInootboodschap sturen op het kanaal van die balk.
BLZ 14 Alle graphic-items kunnen gekopïeerd worden door de [CONTROL]toets ingedrukt te houden bij het slepen
BLZ 22 Het indrukken van de [A] toets zal de pijl selekteren, (tenzij je aktief tekst of lyrics aan het bewerken bent). Het indrukken van de [E] toets zal het gum selekteren, (tenzij je aktief tekst of lyrics aan het bewerken bent Het indrukken van de [P] toets zal het potlood selekteren, (tenzij je aktief tekst of lyrics aan het bewerken bent)
190
P191 BLZ 23 "RECORD" Druk [ENTER] in om opname te beginnen.Druk de [SPACEBAR] in om opname te stoppen, "PLAY" Druk de [SPACEBAR] in om de playback te starten en te stoppen. "THRU A 1 ". Als "ALWAYS SEND OUT" wordt geselekteerd in het "MIDISETUP"dialoog, dan kun je dubbelklikken op de THRUknop om het kanaal en port te veranderen. BLZ 24 Druk [M] in om het "JUMP TO MEASURE" dialoog te openen. (tenzij je aktief tekst of lyrics aan het bewerken bent). Dubbelklik op een bladzijde-ikoon om een hele bladzijde te selekteren. BLZ.25 Een muisklik op de rechter-of linkerkant van een palettenaam zal het palette doen switchen naar het volgende of voorgaande ongeopende palet in de palettenlijst. BLZ 28 Wees er zeker van, dat je de hele nootkop selekteert. Zie het onderdeel over "SELECTING IN ENCORE" voor meer informatie. BLZ 36 Als je de [CONTROL] toets ingedrukt houdt bij het slepen van een tekstvak, dan zal een kopie van het tekstvak gemaakt en verplaatst worden. (dat slaat op de meeste versleepbare items in Encore).
. . Dit is een tekstvak met haar "controlpoints" in het zicht .
.
191
P192
BLZ 37 Druk [CONTROL]+['] in om de "controlpoints" "aan" of "af" te zetten. BLZ 40 Houd de [CONTROL] toets ingedrukt en sleep elk objekt, dat gemaakt is met het tekengereedschap om het te kopïeren. BLZ 41 + 1.
+2
.
het begin
. .
+3 end
BLZ 42 Het gebruik van [CONTROL]+['] zal "controlpoints" "aan" of "af" zetten
BLZ 69 Druk [CONTROL]+[A] om alles te selekteren.
BLZ 71 Je kunt het "CHANGE NOTE ATTRIBUTES"dialoog openen door te drukken op [CONTROL]+[I].
192
P193
BLZ 76 Gebruik de [en] toetsen om maten in /uit het huidige systeem te laten "vloeien".Zie het onderdeel over "MEASURES PER SYSTEM" voor meer info.
BLZ 128 Het vlug typen van het Kanaalnummer of de letters A en B laten je een MIDIkanaal en port selekteren vanuit je computer's toetsenbord.
BLZ 159 De "SHORTCUT"toetsen om stemmen te selekteren laten vlugge veranderingen toe aan de VOICESELECTOR bij het gebruik van MIDIkeyboard StepEntry.
193
P194
INHOUD CHAPTER ONE: SELECTING IN ENCORE DRAG SELECTION
1
ADDING TO A SELECTION
2
SHIFT-SELECTING REGIONS
2
RECOGNIZING THE SELECTION
3
Selecting ControlPoints
3
Items without ControlPoints
3
Notes
3
Rests
4
Other Graphics
4
Clefs
4
SHIFT-SELECTING OF NOTES
4
SELECTING MEASURES
6
Selecting Additional Measures
6
SELECTING STAVES
6
Single-Click Selection
6
Double-Click Selection
7
Selecting Additional Staves
7
SELECTING AN ENTIRE PAGE
7
USING THE KEYBOARD
7
194
P195
CHAPTER TWO: MOVING OBJECTS IN ENCORE COMBINING TECHNIQUES
8
ABOUT "MIDI"PASTE
8
MOVING NOTES AND RESTS
9
Moving Rests
10
"Drag-Copying" notes and rests
10
Stretching one Measure
11
Stretching a System
11
MOVING BEAMS AND BRACKETS
11
Adjusting the angle of a beam
11
Adjusting the height of a beam
11
MOVING MARKS
12
MOVING TEXT
12
Adjusting the angle of a bracket
12
Adjusting the height or orientation of a bracket MOVING LYRICS
12 13
MOVING CHORD SYMBOLS
13
Drag the Barline
14
Click and hold on the hot spot
14
MOVING SLURS
14
MOVING OTHER GRAPHICS
14
195
P196 MOVING BARLINES
14
Release the Mousebutton
15
MOVING STAVES AND SYSTEMS
15
Finding the Staff Hot Spot
15
Changing All Remaining Systems
16
Advanced Technique: Parallel Systems
17
CHAPTER THREE: THE SORE WINDOW THE TOOLBAR
21
The Voice Selector
21
The Arrow Tool
22
The Eraser Tool
22
The Pencil Tool
22
The Record Button
23
The Play Button
23
The Thru Button
23
The Measure Indicator
23
The All Notes Off Button
24
The Page Icons
24
196
P197
CHAPTER FOUR : THE PALETTES THE NOTES PALETTE
25
NOTES AND RESTS
26
AUGMENTATION DOTS AND TUPLETS Augmentation Dots
26 26
Tuplets
26
HANGING DURATIONS FOR NOTES ALREADY ENTERED
27
CHANGING DISPLAYED NOTATION WITHOUT AFFECTING MIDI PLAYBACK
27
REAL-TIME MIDI NOTE DURATIONS ACCIDENTALS
28 28
REMINDER ACCIDENTALS
28
THE CLEFS PALETTE
29
THE GRAPHICS PALETTE
31
The Lyric Tool
31
Using the Lyric Tool
31
Adding a Lyric line
32
Advancing to the next note
32
Tied Notes and Lyrics
32
Adding the Space Character to a Lyric
33
197
P198 Creating Hyphens Between Words
33
Adding a Melisma
33
Adding Additional Lyric Lines
33
EDITING LYRICS
34
Moving through the Lyric Line
34
Changing Lyric Fonts
34
Lyric Entry Overview
35
THE TEXT TOOL
35
CREATING A TEXT BOX
35
Adding Text to a Text Box
36
Changing Fonts Within a Text Box
36
THE TEXT MENU
36
MOVING A TEXT BOX
36
RESIZING TEXT BOXES
36
TEXT BOXES AND MEASURES
37
THE CHORD TOOLS
37
Adding a Chord Symbol
37
Moving Chord Symbols
38
CHORD PARSING
39
Using Chord Parsing
39
THE DRAWING TOOLS
40
198
P199 THE TOOLS PALETTE
40
SLURS
41
Entering Slurs by defining the Beginning, Middle and End
41
Drawing a Slur
41
Automatic Slurs
42
Changing a Slur's Shape
42
Moving a Slur
42
Copying a Slur
42
Erasing a Slur
42
Combining Slurs for Special Uses
43
TEMPO INDICATIONS
43
L'Istesso
43
Tempo Value
44
HAIRPINS OR WEDGES
44
Adding a Hairpin
44
Hairpins in Conductor Scores and Extracted Parts TRILL AND ARPEGGIO INDICATIONS Adding a Trill, Arpeggio or Wavy Line
45 45 46
Adjusting Trills and Arpeggios lines
46
PARENTHESIS TOOL
46
199
P200 VERTICAL BRACKET
46
PEDAL
47
ADDITIONAL PEDAL INDICATORS
47
OTTAVA (ALTO/BASSO)
48
OTTAVA END MARKER
48
MIDI TOOLS
48
A Word About Controllers
49
DYNAMICS PALETTE
50
THE MARKS PALETTES
52
Adjusting Marks
53
Removing Marks
53
Accents and MIDI
54
Articulations and MIDI
54
THE SYMBOLS PALETTE
55
THE GUITAR PALETTE
55
Fingering and Articulation Marks
56
String Numbers
56
Barre Tool
56
Bend Tools
57
Wavy Line Tools
57
THE EXPRESSIONS PALETTE
58
200
P201 Editing an Expression
58
Entering an Expression
58
CHAPTER FIVE: THE MENUS THE FILE MENU
59
NEW
59
Piano Staff
59
Piano-Vocal Staff
59
Single Staves
60
Measures Per System , Systems per Page
60
Template
60
OPEN
60
CLOSE
61
SAVE
62
REVERT TO SAVED
62
EXTRACT PART
63
Auto-compress rests
64
SCORE SETTINGS
64
PRINT SETUP
65
PRINT PREVIEW
66
PRINT AND PRINT SELECTION
66
ABOUT ENCORE
66
201
P202 EXIT
66
EDIT MENU
67
UNDO
67
CUT
67
COPY
67
PASTE
67
Autospace On while Pasting
67
Autospace Off while Pasting
67
CLEAR
69
SELECT ALL
69
NUDGE
69
Nudge Left and Right
70
Nudge Up and Down
70
NOTES MENU
71
Attributes
71
Notes
71
Set Stem Heights
71
Shift Accidental Left
72
Set Play State
72
Set Head Type
72
BEAMS
72
202
P203 Hide Bracket
73
Hide Tuplet
73
Set Half Beam Length
73
Grow Beam Height by
73
RESTS
74
VOICE
74
ACCIDENTALS
75
ENHARMONICS
75
STEM DIRECTION
75
Voice 1 stem directions
76
Voice 2-8 stem directions
76
TIE NOTES
76
Tie Directions
77
Adjusting Ties using the Mouse
77
Tie Defaults
77
SLUR NOTES
78
Using the Slur Notes command
78
BEAM NOTES
79
BEAM GROUP
79
Using Beam Group
80
Beaming Notes over a barline
80
203
P204 BEAM ON BEAT
80
SUB-GROUP
81
CHANGE PITCH
82
CHANGE DURATION
82
Set Face Values
82
Set Play Duration
83
Changing Play Duration for Step Entered Notes
83
Changing Play Duration for Realtime-and Imported Notes
83
CHANGE VELOCITY
84
MAKE CHORD
85
MAKE GRACE/CUE
86
Grace
86
No Slash (appogiatura)
87
Cue
88
Standard Note
88
MAKE TAB
88
Use Next Tab Staff
88
Create Tab Staff
89
Setup
89
204
P205 Changing the String Indications
90
Changing Fret and String Indications
90
REVERT TO RAW
91
GUESS DURATIONS
91
Transcribing Triplets
92
MEASURES MENU
92
Add Measure
92
Delete Measure
93
Tempo
94
Finding the Current Tempo for a Measure Set all Tempos to
94 94
Changing by Percentage
95
Change Smoothly From
95
Add - to all values
95
TIME SIGNATURE
96
Other
97
Hide Meter
97
Time Signature Reminders
97
Pickup Bar
98
Creating a Pickup Bar
98
KEY SIGNATURE
99
205
P206 Move Notes
99
Move Endings and Symbols
100
Just Delete the Current K.Signature
100
Just this staff
100
Changing the K.S.for Playback
100
Reminder Key Signatures
100
BARLINE TYPES
101
Play Them
101
ENDINGS
102
Custom Text Box
103
Lock Ending, Open, Closed
103
Changing the Verical Position of Endings CODA PHRASES
103 104
MEASURE NUMBERS
105
COMPRESSED RESTS
106
ALIGN PLAYBACK
107
SWING PLAYBACK
107
ALIGN SPACING
108
Engraver's Spacing
108
Mathematically Perfect
109
Adjust Measure Widths
109
206
P207 Adjust Measures Per System
109
Adjust for Lyrics
109
All Staves
109
General Spacing Guidelines
109
SCORE MENU
110
Text Elements
110
Score Titles
110
Instructions
111
Composer's Name
111
Headers and Footers
111
Page, Date and Time
112
Start on Page
112
Page Offset
112
Copyright Notice
112
ADD PAGE
112
DELETE PAGE
113
ADD STAFF
114
Add Regular Staves
114
Add a Piano Staff
114
Voices on Piano Staves
114
Change this to a Piano Staff
115
207
P208 Add a staff to this Piano Staff
115
Placement
116
Type: Note, Rhythm, Tab
116
Rhythm Staff
116
Tab Staff
116
DELETE STAFF
117
SPLIT THIS STAFF
117
Move these notes to a new staff
118
Set the Clef to
118
Keep Notes in a Piano Staff
118
CONNECT STAVES
118
Break Barlines
118
Brace
119
Bracket
119
CENTER STAVES
119
CENTER SYSTEMS
120
MEASURES PER SYSTEM
120
SYSTEMS PER PAGE
121
VIEW MENU
121
Show/Hide
121
Rulers
122
208
P209 Staff Name
122
Control Points
122
MIDI Items
122
Page Margin
123
Cancellation Keys
123
Time Signature
123
Rests
123
GUITAR FRETS
124
SHOW STAVES
124
HIDE STAVES
124
SIZE TO FIT
125
LINEAR VIEW
125
WINDOWS MENU
125
Palette
126
Staff Sheet
126
Play
126
Solo
127
Name
127
Size
127
Key
128
MIDI Channel (Chan)
128
209
P210 Change Together
128
Program Name
129
The Choose Instrument Dialog
129
Device Names
129
Changing the Program Name
131
Using Different Programs for Each Voice
131
Copy Device to All Staves
132
Customizing the Device Menu
132
Add New Device
132
Delete Device
133
Rename Device
133
Clone Device
133
Load Device File
133
Save DEvice File As
133
Program Name (Prog)
133
Change Together
134
Volume
134
Using the Volume Faders
134
Changing the StaffSheet Order
135
OPEN SCORES
135
210
P211 SETUP MENU
136
MIDI Setup
136
About THRU
137
Record Setup
138
Transcription Setup
139
Spacing Defaults
140
Click Setup
140
Using Internal Click
140
MIDI Click
140
Count-In
141
Click-On/Off
141
Follow Playback
141
AUTO GUESS/BEAM
142
AUTO-SPACE
142
SAVE PREFERENCES
143
Windows Saved in Prefs
143
Palette Items Saved in Prefs
143
Menu Items Saved in Prefs
143
211
P212
CHAPTER SIX: VOICES IN ENCORE KEYBOARD SHORTCUT FOR CHANGING VOICES THE VOICE SELECTOR
148 148
RESTS IN DIFFERENT VOICES AND HIDDEN RESTS VOICE
148 148
VOICES 1-8
149
STEM DIRECTION AND VOICES
149
VOICES AND BEAMING
150
WHEN TO USE ANOTHER VOICE
150
CHANGING THE VOICE SELECTOR TO VIEW SEPARATE VOICES WHAT HAPPENS IF I DON'T USE DIFFERENT VOICES? USING ADDITIONAL VOICES
151 151 152
MORE EXAMPLES USING TWO VOICES SHOWING/HIDING RESTS
153 153
ENTERING ADDITIONAL VOICES
155
CROSS-STAFF BEAMING
155
212
P213
APPENDIX A: ADVANCED TOPICS VOICING MIDI-FILES AND LIVE RECORDING VOICING A REAL-TIME RECORDING MIDI PASTE
159 159 163
STRETCH
163
SPACING AND CLEF CHANGES
164
FERMATAS
165
MIDI TRICKS
167
HIDING STAVES
167
BROKEN BEAMS
169
APPENDIX B : MIDI AND ENCORE VOLUME, VELOCITY AND GRAPHICS MIDI TOOL, CONTROLLERS, AND PROFRAM CHANGES General Controller Tips
175 179 179
Importing MIDI and Master Tracks Pro files SEQUENCING TIPS
180 180
MIDI CLOCK TICKS
181
213
P214
APPENDIX C : PRINTING WITH ENCORE Page Margins and Page Layout
184
Left, Right, Top and Bottom Page Margins Tiles
185 185
Assembling Tiles After Printing
185
Creating Tiles
186
When Encore Creates Tiles
186
Removing Tiles
186
USING PRINT PREVIEW
187
OUTPUT QUALITY
187
True Type
187
PostScript Type 1
188
Resolution
188
PRINT VS PRINT SELECTION
188
Print
188
Print Selection
189
Saving a Selection as an EPS file
189
214