Naar een afvalloos Hengelo
Hoofdstuk Een Aanleiding 1.1 Inleiding De aanleiding voor deze notitie is tweeledig. We willen met deze notitie een eerste uitwerking geven van het perspectief van een afvalloos Twente, zoals dat is geschetst in het onderzoek van IPR-NORMAG, dat gericht is op optimalisatie van de afvalbeleid op regionaal niveau. Dit onderzoek is op 4 april 2013 tijdens een symposium gepresenteerd. Belangrijkste conclusie van het onderzoek is dat er de komende jaren een trendbreuk nodig is in het denken over afval. En dat we alleen met innovatieve maatregelen de beleidsdoelstellingen op landelijk en Europees niveau kunnen halen. Wij onderschrijven deze conclusie. Daarom is in de afvalreserve voor de komende 5 jaar een bedrag van € 300.000 gereserveerd voor innovatie en doorontwikkeling van ons gemeentelijk afvalbeleid. Deze notitie schetst hoe we dit bedrag willen gaan inzetten en hoe dat past binnen ons streven naar een afvalloos Hengelo. 1.2 Juridisch kader De gemeente is op grond van de Wet Milieubeheer verantwoordelijk voor de inzameling van huishoudelijk afval. Het inzamelen van bedrijfsafval en overig niethuishoudelijk afval valt niet onder deze gemeentelijke zorgplicht. De gemeentelijke inzameltaak voor huishoudelijke afvalstoffen is verankerd in het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet Milieubeheer en bijbehorende uitvoeringsbesluiten. Gemeenten hebben de plicht om wekelijks het huishoudelijk afval en het (gescheiden aangeboden) GFT-afval bij elk perceel in te zamelen. Gemeenten kunnen, in het belang van een doelmatige verwijdering, bij verordening afwijken van de inzamelplicht per perceel en/of de wekelijkse inzamelfrequentie. Op grond van de Wet Milieubeheer hebben gemeenten - binnen de bij ministeriële regeling gestelde randvoorwaarden - de ruimte om 'nabij de percelen' in te zamelen, in plaats van 'bij elk perceel'. Voor grof huishoudelijk afval geldt een plicht tot inzameling bij elk perceel (zonder minimale frequentie) en de plicht om een brengvoorziening (milieupark) al dan niet in samenwerking met andere gemeenten beschikbaar te stellen. Volgens de Wet Milieubeheer is de minister van VROM verplicht om ten minste eenmaal in de vier jaar een afvalbeheersplan vast te stellen. Dat bevat minimaal de hoofdlijnen van het beleid voor afvalbeheer, een uitwerking van die hoofdlijnen voor afzonderlijke afvalstoffen, een calculatie van de benodigde capaciteit per beheervorm en het beleid voor in- en uitvoer van afvalstoffen. Het Landelijk afvalbeheersplan (LAP) geeft tevens invulling aan de verplichting om, op basis van aan aantal EU-richtlijnen, expliciet beleid te formuleren of bepaalde programma's op te stellen voor diverse onderdelen van het afvalbeheer. Op grond van de Wet Milieubeheer moeten alle overheden rekening houden met het LAP2. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 10.14 van de genoemde wet. Gemeenten treden op afvalgebied op als bevoegd gezag. Hiertoe worden in de
afvalstoffenverordening regels gesteld en kunnen gemeenten in vergunningen eisen opleggen aan afvalscheiding en preventie. Gemeenten dienen op grond van jurisprudentie inzicht te geven in de kostenopbouw van afvalstoffenheffing. Het landelijk beleid, zoals geformuleerd in het LAP-2 stelt nuttige toepassing van huishoudelijk afval door bronscheiding centraal. Onder bronscheiding wordt verstaan het scheiden van afval in herbruikbare componenten bij de huis-aan-huis inzameling of brengvoorzieningen, ten behoeve van hergebruik als product, materiaal of brandstof. Gemeenten dienen in 2015 op deze wijze tenminste 60% van het restafval gescheiden te houden en voor nuttige toepassing aan te wenden. 1.3 Europees beleid
Afvalhierarchie In 2008 is de nieuwe Kaderrichtlijn vastgesteld. De richtlijn kent een afvalhiërarchie. Deze voorkeursvolgorde is leidend voor het (gemeentelijk) afvalbeheerbeleid: • preventie; • hergebruik; • recyclage; • andere nuttige toepassingen; • de veilige en milieuvriendelijke verwijdering ter vermindering van de productie van afval. Nascheiding alleen indien bronscheiding niet mogelijk is Artikel 10 lid 2 van de richtlijn stelt als uitgangspunt gescheiden inzameling van afval: ‘afvalstoffen worden gescheiden ingezameld indien zulks uitvoerbaar is op technisch, milieu- en economisch gebied en niet gemengd met afvalstoffen of materialen die niet dezelfde eigenschappen hebben.‘ Hiermee wordt beoogd tot een recyclemaatschappij te komen. Productie van afval wordt waar mogelijk voorkomen en afvalstoffen worden als grondstof hergebruikt. In het zesde Milieuactieprogramma (6e MAP) wordt aangedrongen op maatregelen die bronscheiding, inzameling en recycling van prioritaire afvalstromen beogen. Afvalstoffen dienen indien uitvoerbaar op technisch, milieu en economisch gebied gescheiden te worden ingezameld. 1.4 Naar een afvalloze samenleving in 2030 Het beleid uit LAP-2 is een opstap naar een afvalloze samenleving in 2030. Er zijn dan uitsluitend grondstoffen voor nieuwe producten en producten dienen zo gemaakt te worden dat deze volledig terugneembaar en recyclebaar zijn (cradle-to-cradle principe).
1.5 Ontwikkelingen De wereld van afvalbeheer is sterk in beweging. Vraagstukken als grondstoffenschaarste, duurzaamheid en klimaatverandering komen hier samen. Het is van belang dat we van de huidige ketenbenadering van afval en riolering/water overstappen naar een systeembenadering, waarbij we integraal vanuit het huishouden kijken in plaats van lineair vanuit gescheiden ketens. Hieronder gaan we kort op de belangrijkste ontwikkelingen in. Bouwen aan een circulaire economie • Verschuiving van een lineaire naar circulaire economie • Omslag maken van afval naar grondstoffen
De circulaire economie is een economie die (zelf)herstellend is. Geconsumeerde producten zijn aan het eind van hun gebruikscyclus geen afval meer, maar worden opnieuw in het economisch systeem ingezet, door de diverse onderdelen uit elkaar te halen en opnieuw in te zetten in diverse cycli. Afval bestaat als gevolg daarvan niet meer in een circulaire economie. Er is minder behoefte aan het delven van kostbare grondstoffen. Het economisch systeem imiteert op deze manier het ecosysteem. Het leidt tot een schoner milieu. Ook het proces zelf dat deze producten creëert en hergebruikt kan bijdragen aan een schoner milieu. Deze denkwijze leidt tot het gebruik van duurzame energie, minder gebruik van giftige chemicaliën in het productieproces en een intelligenter ontwerp proces. Ten derde kan de consumptie van producten veranderen van bezit naar gebruik. Producten zoals een auto kunnen we ook huren en onderling delen. De auto is dan voor de consument een dienst. Ten vierde is het van belang het consumentengedrag zelf aan te passen. Een groot deel van de belasting van het milieu in de productie- en gebruiksketen van producten betreft de consumptie zelf, zoals het gebruik van water of brandstof bij de consumptie. Grondstoffenschaarste In 2025 zal de wereldeconomie naar verwachting 75% groter zijn dan nu. De voorraden grond- en brandstoffen, voedsel en water op aarde zijn onvoldoende om deze groei aan te kunnen. Er moet dus worden nagedacht over gebruik van alternatieve materialen, hergebruik van materialen en minder grondstoffengebruik. Verbranden van afval is te beschouwen als de definitieve vernietiging van steeds schaarser wordende grondstoffen en derhalve ongewenst. De toenemende bevolkingsgroei en leefdruk op onze planeet maakt grondstoffen meer en meer tot schaarse goederen. Primaire grondstoffen worden duurder, en het vervangen ervan door secundaire grondstoffen
wordt daardoor steeds interessanter. Er ontstaat wereldwijd steeds meer het besef dat de voorraad grondstoffen eindig is. Door het optimaal scheiden van het huishoudelijk afval in de verschillende afvalstromen wordt bijgedragen aan het hergebruik van deze grondstoffen. Dit sluit aan bij de landelijke ontwikkelingen vastgelegd in LAP 2, waar uitgegaan wordt van 65 % hergebruik van grondstoffen. Duurzaamheid
Duurzaamheid kijkt naar de huidige behoefte die de mensen op de aarde hebben en toekomstige ontwikkelingen zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen. Op het gebied van afvalbeheer gaat het om de toenemende waarde die afvalstoffen vertegenwoordigen. We moeten leren omdenken en ons ervan bewust worden dat afgedankte materialen een plaats moeten krijgen in de productieketens van nieuwe producten. Om hierin te voorzien moet het afvalbeheer zijn ingericht om over tien tot vijftien jaar zo veel mogelijk grondstoffen uit het restafval te halen. De producent dient in de toekomst producten te leveren die zó zijn samengesteld dat ze zowel het gebruiksgemak als de recyclebaarheid dienen. Ook de consument wordt gestimuleerd producten op een zodanige manier af te danken dat de recycling zo optimaal mogelijk kan worden ingezet. De recycling dient vervolgens de geleverde grondstoffen zo te bewerken dat de industrie volwaardig en volgens de behoeften van de gehele keten kan produceren. Voor de afvalbranche is een belangrijke taak weggelegd om deze ketens te optimaliseren. De afdankfase van een product is het moment dat veel afvalstoffen/grondstoffen de ketens uit lekken en worden verwijderd. Worden materialen afgedankt verschuift de focus naar verwerking en nuttige toepassingen. Dit om enerzijds anderen niet op te zadelen met onze ‘vervuiling’, anderzijds om ook de voordelen te hebben van materiaalhergebruik. Het is van belang duurzaamheid mee laten wegen bij alle keuzes die in het afvalbeheer gemaakt worden. Producentverantwoordelijkheid Gezien de ontwikkelingen van grondstoffenschaarste en de duurzaamheidgedachte zijn de producenten meer en meer vanuit eigen beweging bezig hun eigen producten en materialen retour te krijgen. Dit wordt ook ingegeven door Europese en nationale wetgeving. Dit betekent concreet dat de lasten gaan verschuiven van alle inwoners in Nederland naar degene die een bepaald product consumeert. In het afvalbeheer kan dit betekenen dat in de toekomst producten die door inwoners worden afgedankt direct naar de producenten worden gebracht. Het is de vraag in hoeverre gemeentelijke afvalinzameling daarin een rol gaat spelen. Voorbeeld van de producentverantwoordelijkheid zijn de inzameling van elektrischeen elektronische apparaten en verpakkingen van papier, glas en karton.
Hoofdstuk Twee
Onze opgave
De centrale opgave voor de komende jaren is de omslag te maken van afval naar grondstof. Dit kan door afvalreductie en -preventie, optimale energieterugwinning, het kiezen van duurzame ontwerpen en materialen en het hoogwaardig hergebruiken van grondstoffen. In de Twentse afvalvisie opgesteld door IPR-NORMAG is de ambitie van een afvalloos Twente geconcretiseerd. In 2030 is er: • Maximaal 50 kilo restafval per inwoner • Een scheidingspercentage van 90% Om deze doelstelling te halen is er flink werk aan de winkel. In Hengelo hebben we in 2012 de eerste stap gezet met de invoering van Diftar. Deze methode heeft in het eerste jaar aantoonbare resultaten opgeleverd. Onderstaande grafiek toont aan dat de hoeveelheid afval per persoon flink is afgenomen.
Maar daarmee zijn we er nog lang niet. De hoeveelheid restafval bedraagt 169 kg per inwoner per jaar. Flink meer dan de ambitie van 50 kg in 2030. De komende jaren moet een trendbreuk worden gerealiseerd om te kunnen voldoen aan de milieudoelstellingen op zowel landelijk als Europees niveau. Hoe we dat in Hengelo willen gaan aanpakken, daarover gaat deze notitie. Sorteeranalyse Hengelo Waar staan we nu?
Verbeterpotentieel Bovenstaande afbeelding illustreert het potentieel voor afvalscheiding. De gemiddelde restcontainer in Hengelo bevatte in 2012 169 kg per inwoner per jaar. Daarvan was 30 kg daadwerkelijk restafval. De overige 139 kg zijn grondstoffen die opnieuw gebruikt kunnen worden. 2.1 Trendbreuk noodzakelijk ! Het onderzoek van IPR-NORMAG maakt duidelijk dat met de bestaande inzamelstructuur onze opgave van 50 kg restafval per persoon in 2030 niet gehaald kan worden. Een trendbreuk is een absolute noodzaak. In de Twentse afvalvisie is een drietal scenario’s geschetst, waarmee een trendbreuk gerealiseerd kan worden: Scenario 1. Omgekeerd inzamelen Bij omgekeerd inzamelen worden de herbruikbare stromen (gft, papier en plastic) met minicontainers bij huishoudens opgehaald. Inwoners krijgen bij de inzameling van de herbruikbare stromen een hoog serviceniveau. Op het restafval wordt de service voor inwoners verlaagd. Zij moeten dit zelf wegbrengen naar (ondergrondse) verzamelcontainers op wijk- of buurtniveau. De gedachte bij dit model is dat afvalscheiding gestimuleerd wordt door de herbruikbare fracties aan huis op te halen en het comfort te verminderen op de ongescheiden fractie restafval. Deze fractie moeten inwoners zelf wegbrengen. Scenario 2. Grondstoffenton Uitgangspunten bij het model waarbij de droge en herbruikbare fractie wordt ingezameld is het inzamelen van deelstromen op basis van bronscheiding. Uitgegaan wordt van bij elk huishouden drie containers voor restafval, gft en droog en herbruikbaar. In de container voor de droge en herbruikbare fractie mogen inwoners papier, hard en zacht plastic, textiel, ferro, non-ferro, kunststofverpakkingen, hout, klein elektrische apparaten stoppen. Deze droge en herbruikbare fractie wordt na inzameling gesorteerd en kan daarna afgezet worden bij grondstofvragers. De gedachte bij dit model is inspelen op comfort. Inwoners hoeven nauwelijks meer zelf te scheiden. Dat gebeurt achteraf via een nascheiding. Kritiek punt is dat de grondstoffenton vraagt om intensieve nascheiding, waarbij drankenverpakkingen gescheiden worden van plastic en plastic naar soort verder gescheiden wordt. Ervaringen met het nascheiden van Nederlands afval afkomstig uit een grondstoffenton moeten nog opgebouwd worden. Duidelijk is in ieder geval wel dat deze variant vraagt om forse investeringen in scheidingsfabrieken.
Scenario 3. Milieu-eilanden Bij dit scenario worden voor alle deelstromen milieu-eilanden gerealiseerd. Milieueilanden zijn groepen verzamelcontainers in de wijk waar behalve restafval diverse grondstoffen als glas, textiel, oud papier en karton en kunststof verpakkingsafval gescheiden worden ingezameld. Dit geldt zowel voor hoog- als laagbouw. Voor de succesvolle implementatie van milieu-eilanden dienen burgers te worden gestimuleerd om een extra afstand af te leggen voor het inleveren van grondstoffen. De ervaring in Hengelo leert dat burgers daar best bereid toe zijn. Vanaf 2010 zijn bij de winkelcentra milieu-eilanden gecreëerd voor plastic, oud papier, glas, textiel en blik. Een groeiend aantal gebruikers weet de eilanden inmiddels te vinden. De hoeveelheid aangeleverde grondstoffen bij de milieu-eilanden neemt nog steeds toe. 2.2 Afvalstoffenreserve In de nota ‘Tot op het bot…’, die in de raadsvergadering van 29 januari 2013 is behandeld, is een doorlichting gegeven van de afvalstoffenreserve. Daarbij is aangegeven dat de gewenste omvang van deze reserve € 1 miljoen bedraagt. Per 31 december 2012 bedraagt de stand van de reserve € 4,23 miljoen. Zoals aangegeven in de nota ‘Tot op het bot…’ is voor de komende 5 jaar jaarlijks € 300.000,- gereserveerd voor innovatie en doorontwikkeling van ons afvalbeleid. Op deze manier kunnen we invulling geven aan het perspectief van een afvalloos Twente. In het volgende hoofdstuk werken we de projecten uit waarvoor dit budget willen gaan inzetten.
Hoofdstuk Drie Innoveren en doorontwikkelen!
In de vorige hoofdstukken hebben we het kader en de belangrijkste ontwikkelingen rond afvalbeheer geschetst en geconstateerd dat er een trendbreuk noodzakelijk is in het denken en doen m.b.t afval. In dit hoofdstuk worden we concreet. We werken 3 programmalijnen uit waarmee we de komende jaren mee aan de slag willen gaan. De gemeente Hengelo is de laatste jaren volop bezig met innovatieve ideeën om de hoeveelheid afval te reduceren. Met het budget van € 1,5 miljoen voor innovatie en doorontwikkeling willen we een verdere verdiepingsslag maken.
De komende 5 jaar willen we inzetten op 3 programmalijnen. Deze werken we hieronder kort uit: 3.1 Recycle en Restore
We zetten in op materiaalketen beleid, waarmee recycling actief wordt gestimuleerd. Met onze partners Twente Milieu en Het Goed gaan we onderzoek doen naar het doorontwikkelen van de recycle en restore functie. Een plek waar burgers producten en materialen voor hergebruik kunnen aanbieden. Deze worden hersteld en opnieuw verkocht. In 2013/2014 willen we een bedrijfsplan uitwerken. Hierbij zoeken we ook de verbinding met de Bestuurlijke Opdracht maatschappelijke participatie.
3.2 Etensresten en tuinafval Waar we spreken over gft hebben we het feitelijk over 2 stromen, etensresten en tuinafval. Het apart houden van deze stromen heeft milieutechnisch een nadrukkelijke meerwaarde. Etensresten kunnen worden vergist en nagecomposteerd. Tuinafval kan worden verwerkt tot groencompost. 3.2.1 Onderzoek systeembenadering afvalbeheer Het afvalbeheer in Nederland is in twee afzonderlijke ketens georganiseerd. De afvalwaterketen is gericht op het inzamelen van huishoudelijk afvalwater. Het afvalbeheer is gericht op het overige huishoudelijk afval. Beide ketens kennen een vergelijkbare problematiek en doelstelling. Het doel is waardevolle materialen en grondstoffen te scheiden, energie terug te winnen en de hoeveelheid restafval te reduceren. De problematiek en het doel wordt vanuit de eigen keten benaderd. Het scheiden van diverse grondstoffen huis aan huis (papier, glas, plastic etc), het afkoppelen van hemelwater op de riolering of de transitie van energie- naar grondstoffenfabriek van de rioolwaterzuivering. Door kennis en processen te combineren kunnen zeker voordelen op milieukundig en economisch gebied worden gerealiseerd. In plaats van een benadering vanuit een keten kan afval ook als systeem worden benaderd. In dat geval richt de aandacht zich op de afvalproductie bij huishoudens. De kern van het probleem en doel richt zich nu op de veroorzaker van al dat afval. Uiteindelijk hoort de focus ook op de huishouding gericht te zijn. Immers wordt de financiering van beide ketens door het rioolrecht en de afvalstoffenheffing ook direct bij die huishouding neergelegd. Voor de inzameling van GFT afval wordt veelal gebruik gemaakt van groene containers. Deze inzameling kent een paar structurele problemen. Enkele keren per jaar is deze container veel te klein. En de rest van het jaar eigenlijk veel te groot. In de zomer stinkt de ton en in de winter is de inhoud vast gevroren. Hoe kunnen we dit probleem oplossen? Door onderscheid te maken naar etensresten en tuinafval. Etensresten kun je composteren of vermalen en door het riool afvoeren. Het tuinafval is seizoensgebonden en hoeft maar een enkele keer per jaar te worden ingezameld. Voor de afvoer van hemelwater moeten grote buizen worden aangelegd. En zelfs die grote buizen zijn te klein voor de hevigere buien. Voor de afvoer van afvalwater kan worden volstaan met veel kleinere buizen. Een compromis voor beide afvoerfuncties blijft slecht. Als het hemelwater over straat wordt geleid naar bufferzones is een veel grotere afvoer en bergingscapaciteit te realiseren. Alleen het echte afvalwater afvoeren via de riolering vraagt om een veel kleiner stelsel (en een kleinere zuivering). Een beschouwing naar H2O, Joule en nutriënten (biologisch en technisch) levert op dat veel water wordt getransporteerd. Drogen van het tuinafval bespaart op transport en de hoeveelheid te verwerken massa. Toevoegen van etensresten aan afvalwater levert een hoger rendement bij vergistingsprocessen. Daardoor wordt de energiewaaarde beter benut. Water benadeeld dat vergistingsproces. Ook reduceert het water de te genereren energiewaarde uit tuinafval. Hemelwater past eigenlijk niet binnen het afvalwatersysteem. Dat om dus om een andere benadering ofwel in ieder geval een die niet de andere functionele onderdelen verstoort. Waar wij naar toe willen is een fundamentele benadering vanuit huishoudens. Het afval beschouwd vanuit de huishouding richt zich op de aard van het afval, de
noodzakelijk af te voeren stromen en de wijze afvoer en verwerking. Relevante vragen zijn dan: • Wat zijn de afvalstromen uit een huishouding ? • Wat is de beste aan- en afvoerwijze van de nutrienten ? • Wat is de manier van verwerking ? Deze vragen kunnen het beste uitgediept worden door de beide ketens gezamenlijk. Tijdens oriënterende gesprekken hebben meerdere partijen hun belangstelling voor dit onderwerp getoond en aangegeven in onderzoek te willen participeren. Wij zien de meerwaarde van dit onderzoek naar een fundamentele benadering van afvalbeheer. Dit vanuit de veronderstelling dat een systeembenadering directe financiële voordelen op kan leveren voor de Hengelose samenleving en bovendien een aanzienlijk hoger milieukundig rendement kan genereren. 3.2.2 Kleinschalige experimenten: Waste watchers Vooruitlopend op het onderzoek zijn we in Hengelo op kleinschalig niveau al begonnen met een aantal experimenten gericht op het scheiden van gft in etensresten en tuinafval: voedselvermalers, bokashi-emmers en tuinzakken. Voedselvermalers
Met toestemming van het waterschap starten we met een kleinschalige proef met voedselvermalers. Zo'n voedselvermaler zit onder een gootsteen met een extra groot afvoerputje. Het is een soort gehaktmolen die weggespoelde etensresten vermaalt tot hele kleine stukjes en die afvoert via het riool. In Amerika worden zulke vermalers al dertig jaar gebruikt, op sommige plaatsen zijn ze zelfs wettelijk verplicht. Deze proef bidet mogelijk kansen voor het concept van de zgn energie- en grondstoffenfabriek van de waterschappen. Bokashi-emmer
Met de Bokashi keukenemmer fermenteer je eigen keukenafval in huis. Door keukenafval te mengen met een beetje Bokashi-starter ontstaat er waardevol organisch materiaal. De toegevoegde Effectieve Micro-organismen in de Bokashistarter zorgen ervoor dat de aanwezige verse GFT-afval gaat fermenteren en dus niet gaat rotten.
Compostvat
Veel van ons tuinafval kan worden hergebruikt voor eigen gebruik in de tuin. Ongeveer 90% van al het tuinafval is geschikt om te composteren. Dit kan bijvoorbeeld met een compastvat. Dit is een gesloten container, die makkelijk is in gebruik. Tuinafval wordt aan de bovenzijde toegevoegd, aan de onderzijde schep je de compost eruit. 3.3 Infrastructuur De Twentse afvalvisie biedt nuttige aanknopingspunten om de inzamelstructuur in de toekomst efficiënter in te richten. Wij willen actief op deze aanbevelingen inspelen. De visie schetst drie scenario’s, waarmee we het streven naar een afvalloos Twente in 2030 handen en voeten kunnen geven. Gemene deler van alle drie de scenario’s is het verdwijnen van de grijze container. Deze wordt vervangen door ondergrondse containers op loopafstand. Wij willen in 2014 een proef starten om in 2 gebieden in Hengelo de grijze container te vervangen door ondergrondse containers. Parallel werken we een spreidingsplan voor heel Hengelo uit. Met als streven om met ingang van 1 januari 2015 de grijze container uit het straatbeeld te laten verdwijnen en te vervangen door een stadsbreed dekkend netwerk van ondergrondse containers voor restafval. We gaan daarbij uit van een redelijke brengafstand. Op grond van landelijke ervaringen gaat het om 50 tot 200 aansluitingen per ondergrondse container. Sinds 2010 kennen we in Hengelo milieu-eilanden voor grondstoffen. Bewoners weten deze eilanden massaal te vinden. De hoeveelheid aangeboden grondstoffen neemt nog steeds toe. De toepassing van milieu-eilanden is een van de scenario’s uit de Twentse afvalvisie. Wij verwachten dat we met doorontwikkeling van dit systeem de doelstellingen van de afvalvisie kunnen gaan realiseren. We gaan in 2013 een plan uitwerken voor bovengrondse milieu-eilanden voor grondstoffen, inclusief de spreiding over de stad.
Verdeelsleutel 2013-2017 De dekking voor de uitvoering van de drie programmalijnen kan worden gevonden in de afvalreserve. programma overzicht
2013
2014
2015
2016
2017
0
65.000
120.000
120.000
120.000
100.000
100.000
50.000
30.000
30.000
Systeem & infrastructuur (aanschaf materieel)
25.000
25.000
25.000
15.000
10.000
Uren (intern) (gebaseerd op 1,0 fte en sectortarief)
55.000
110.000
110.000
110.000
110.000
180.000
300.000
305.000
265.000
270.000
Recycle & restore (bijdrage in de bedrijfsvoering) Etensresten & tuinafval (extern onderzoek)
Totaal per jaar
OVERZICHT ACTIVITEITEN EN PROJECTEN 2013-2017 “Stip aan de horizon” Afvalloos Hengelo
SMART-doelen Maximaal 50 kg restafval per persoon in 2030 90% gerecycled in 2030
ACTIVITEITEN EN PROJECTEN 2013-2017 2013 Spreidingsplan inzamelstructuur op wijk en buurtniveau maken Pilot dranksappen kartons Pilots Waste Watchers: Etensresten op riolering Tuinafvalzakken Bokashi-emmers Bedrijfsplan recycle en restore (RnR) 2014 In 2 pilotgebieden proef draaien met efficientere inzamelstructuur Besluitvorming 2015 Ondergrondse milieu-eilanden restafval Bovengrondse milieu-eilanden voor grondstoffen