Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2015-2016 2015
Samen op weg naar een energieneutraal energieneutra en afvalloos afvallo Best
Augustus 2015
Pagina 1 van 24
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
3
2.
De acties tot nu
4
3.
Aandachtsgebieden en Mijlpalen in 2020
5
3.1
Doelen Best voor 2020
5
3.2
Gemeentelijke organisatie
5
3.3
Openbare ruimte
5
3.4
Particulieren
5
3.5
Industrie en overige bedrijven/ organisaties
6
4.
Maatregelen en projecten
7
4.1
Gemeentelijke organisatie
7
4.2
Openbare ruimte
8
4.3
Particulieren
9
4.4
Industrie en overige bedrijven/ organisaties
12
4.5
Monitoring en benchmarking
13
4.6
Doorkijk maatregelen na 2016
13
Bijlage 1 Stand van zaken
15
•
Beleidskader
15
•
Energiebalans
16
•
Materialenbalans
19
Bijlage 2 Kansen en belemmeringen
21
•
Kansen en belemmeringen
21
•
Vraagzijde
21
•
Aanbodzijde
23
Bijlage 3 Overzicht doelstellingen en maatregelen
Pagina 2 van 24
1. Inleiding Best afvalloos en energieneutraal, meer dan een mooi verhaal! In het beleidsplan energie- en materiaaltransitie 2012-2015 is de ambitie vastgelegd dat Best in 2030 energieneutraal en afvalloos is. Deze doelstelling is zeer ambitieus en kan alleen bereikt worden als alle maatschappelijke partners de ambitie omarmen en hun schouders er onder zetten. De gemeente wil hierbij ook het goede voorbeeld geven. Daarnaast ziet zij haar rol vooral in het faciliteren, enthousiasmeren en partijen met elkaar in verbinding brengen. De maatregelen in het beleidsplan zijn voornamelijk gericht op energiebesparing, inzet op hernieuwbare energie, afvalbeperking en terugwinning van grondstoffen. Er is echter in toenemende mate behoefte aan een meer integrale benadering van het thema duurzaamheid. Duurzame ontwikkeling vraagt immers om een evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen, zodanig dat de aarde in staat is en blijft om in de menselijke behoefte te voorzien en eenieder hier een bepaalde minimale levenstandaard aan kan ontlenen. Een goede mix tussen people, planet en profit is hierin onontbeerlijk. Aangezien dit uitvoeringsprogramma een uitwerking vormt van het beleidsplan ligt de focus echter nog met name op planet. Waar mogelijk worden er uiteraard lijntjes gelegd. De thema’s people en profit worden momenteel nog aangevlogen vanuit hun eigen beleidsdisciplines en zijn bijvoorbeeld geborgd in de nota’s Best@work, het gemeentelijk inkoopbeleid en diverse ruimtelijk-economische beleidstukken. De gemeenteraad gaat momenteel aan de slag met duurzaamheid als 3 sterrendossier. Bij een 3sterrendossier heeft de raad in een vroegtijdig stadium een actieve rol in de burgerparticipatie, door in de beeldvormende fase in gesprek te gaan met inwoners, organisaties en deskundigen. Doel is gezamenlijk het onderwerp, de probleemanalyse en de mogelijke oplossingen en resultaten te verkennen. Met het oog op het onderwerp is een dergelijke aanvliegroute onontbeerlijk om invulling te geven aan de gestelde ambities. Als gemeente zijn we immers slechts één van de spelers binnen het maatschappelijk speelveld. Grote stappen kunnen alleen gezet worden door intensief samen te werken met alle relevante maatschappelijke partners. Denk hierbij aan bewonerscollectieven, burgerinitiatieven als Best duurzaam, woningcorporaties, ondernemers, kennisinstellingen. De ligging van Best in de Brainport regio biedt hierbij goede kansen om op optimaal gebruik te maken van het innovatief vermogen van de slimste regio. Aangezien de uitkomst van de behandeling van het 3-sterrendossier naar verwachting zal leiden tot nieuwe beleidsvorming is het denkbaar dat het thema duurzaamheid op een meer integrale wijze opgepakt zal worden. In het beleidsakkoord 2014-2018, dat als titel heeft ‘Verbinden met daadkracht’ wordt in het thema ‘Duurzaamheid en milieu’ benadrukt dat voor het bereiken van de doelstelling van het beleidsplan verbinding moet worden gezocht met inwoners, ondernemers, duurzaamheidscoöperatie en andere maatschappelijke organisaties. De boodschap daarbij is: duurzaamheid is van ons allemaal en we verwachten van iedereen een actieve inbreng. Waar nodig stimuleert en faciliteert de gemeente duurzaamheidsinitiatieven uit de samenleving. Één van de belangrijkste partners waar al uitvoerig mee wordt samengewerkt is de energiecoöperatie Best Duurzaam. Een goed voorbeeld hiervan is het gezamenlijk organiseren van de Week van de Duurzaamheid. Het doel van dit uitvoeringsprogramma is om duidelijk zichtbaar te maken waar we als gemeenschap staan op de route naar een energieneutraal en afvalloos Best. In hoofdstuk twee zal zodoende allereerst ingegaan worden op de acties die we tot nu toe hebben uitgevoerd in het kader van de uitrol van het beleidsplan energie- en materiaaltransitie. Daarnaast willen we met dit programma duidelijke mijlpalen en tussendoelen formuleren. In hoofdstuk drie worden zodoende de tussendoelen bepaald welke we voor de middellange termijn dienen te bereiken om op koers te blijven. In hoofdstuk vier is vervolgens een overzicht opgenomen van acties en maatregelen welke we op de korte termijn gaan ondernemen om deze mijlpalen te bereiken. In de bijlagen is een overzicht opgenomen van de stand van zaken voor wat betreft het beleidskader en de energie- en materialenbalans van de gemeente Best. Daarnaast is in de bijlagen een overzicht gepresenteerd van de relevante kansen en bedreigingen die van invloed kunnen zijn op het proces om te komen tot een afvalloze en energieneutrale samenleving. Pagina 3 van 24
2. De acties tot nu De afgelopen periode zijn in de uitvoering van het beleidsplan beleidsp energie- en materiaaltransitie materiaaltransi de volgende projecten uitgevoerd:
Openbare ruimte Toepassen energiezuinige armaturen
Gebouwde omgeving
Duurzaam inkopen
Afspraken woningcorporaties energieprestaties woningen
Faciliteren openbare oplaadpalen Onderzoek en realisering fietsvoorzieningen
Stimuleren energiebesparing bij particuliere huiseigenaren Algemeen Communiceren doelstellingen,
Benutting groenonderhoud voor biomassa
Week van de duurzaamheid
LED verlichting
Platform bijeenkomsten
projecten en resultaten
Educatie d.m.v. ondersteunen scholen bij projecten
Bedrijven en Industrie Toezicht energieaspecten Wm
Duurzame energie
Faciliteren bedrijven igv preventiescan
Inkopen groene stroom en gas Verbinden partijen t.b.v.
Faciliteren duurzame ondernemers Verkeer en vervoer
initiatieven lokale duurzame energievoorziening
Afspraken ondernemersverenigingen Faciliteren elektrisch vervoer Ondersteunen lokale duurzame energiecorporatie
Handhaven parkeerverbod bij elektrische laadpalen Duurzaamheidseisen bij
Materiaaltransitie
aanbesteding concessies
Uitbreiden aantal glascontainers Aanpassen standplaatsen methodiek chemokar
Gemeentelijke organisatie Onderzoek pilot voor elektrische voertuigen Duurzaam inkopen Inventarisatie multifuelstations
Optimaliseren samenwerking kringloopbedrijven
Verschoning gemeentelijk wagenpark Bevorderen doorstroming verkeer Training Het Nieuwe Rijden
Project ‘de grondstoffenmakelaar’ Dienstreizen Optimaliseren communicatie-uitingen uitingen Fietsplan elektrische fiets Afvalscheiding gemeentehuis Energiezuinige verlichting Handhaving beeldkwaliteit met betrekking tot zwerfafval
Figuur 1 uitgevoerde maatregelen Pagina 4 van 24
3. Aandachtsgebieden en Mijlpalen in 2020 3.1 Doelen Best voor 2020 Het Nationaal Energie Akkoord zet momenteel in op 14% duurzame energie in 2020. Mogelijk dat de gewonnen rechtzaak van Urgenda tegen de staat hier nog verandering in brengt. Dit komt er praktisch op neer dat vrijwel lineair van 2015 (7%) de lijn is ingezet omhoog tot 2020, uitgaande van een 100% omzetting in 2050. Doe je dit met de doelstelling van Best, namelijk energieneutraal in 2030, dan kom je op een doelstelling in 2020 van 39% (startend van 11% in 2015). Het is de vraag of een dergelijke ambitie voor het jaar 2020 realistisch is. In het beleidsplan Energie- en materiaaltransitie wordt aangegeven dat een deel van de doelrealisatie wordt verwacht via een versnelling van de technologie. Ofwel betere en meer betaalbare oplossingen die uiteindelijk de verduurzaming in een stroomversnelling zullen brengen. Tot 2020 verdient het daarom aanbeveling het midden te kiezen tussen de Brabantse doelstelling (14%) en de geëxtrapoleerde doelstelling (39%). De rest van het verschil wordt hopelijk ingevuld door technologische ontwikkeling en prijserosie. Daarmee wordt de doelstelling in 2020 voor duurzame energie 26 procent van de totale energiebehoefte. Met een huidige stand van 11% duurzame energie, betekent dit ongeveer 3% groei in duurzame energie gemiddeld per jaar (t.o.v. 1,4% bij het Nationaal Energie Akkoord). Deze doelstelling vormt een enorme uitdaging voor de gemeente Best binnen haar invloedssfeer. Dit vraagt maximale samenwerking met allerhande stakeholders als Best Duurzaam, Bestse bedrijfsleven, verenigingen, woningbouwverenigingen, (maatschappelijke) instellingen en inwoners. Dat is ook de reden waarom dit uitvoeringsprogramma geen uitvoeringsagenda is van de gemeente Best, maar van de ‘gemeenschap’ Best, in nauwe samenwerking met coöperatie Best Duurzaam. 3.2 Gemeentelijke organisatie De doelstelling voor de gemeentelijke organisatie in 2020 wordt gedefinieerd in 4 items: • 20% energiebesparing in gemeentelijke gebouwen ten opzichte van de huidige situatie. • Transitie naar 20% hernieuwbare energie bij gemeentelijke gebouwen. Ook hier valt bij de plannen voor het gemeentehuis een substantiële stap te zetten. • Het gebruik van fossiele brandstoffen door het gemeentelijk wagenpark met 20% te reduceren. Dit gebeurt onder andere door de aanschaf van elektrische auto’s en het gebruik van biogas bij de op aardgas rijdende bedrijfswagen. • Reductie van het niet herbruikbare afval (restafval) naar 5% van het totaal, net als de doelstelling voor particulieren. Een begin is gemaakt met de plaatsing van afvalscheidingsstations op het gemeentehuis. Er moet nog worden ingezet op verbetering van het scheidingsgedrag en uitrol op de overige gemeentelijke organisaties (gemeentewerf, zwembad e.d.) 3.3 Openbare ruimte • Door het toepassen van energiezuinige verlichting en slimme verlichtingsconcepten wordt er minimaal 22% energiebesparing gerealiseerd in een periode van 10 jaar. Deze doelstellingen zijn afkomstig uit het in 2014 vastgestelde beleidsplan openbare verlichting. Met het oog op de in het energieakkoord opgenomen doelstellingen (zie beleidskader) doen we er verstandig aan de ambitie, dan wel de uitvoering van de implementatie van LED-verlichting op korte termijn naar boven bij te stellen. De financiële gevolgen hiervan zullen worden meegenomen in de begroting. • In 2017 is het biomassaplein van de gemeenten Boxtel, Schijndel, Vught, St. Michielsgestel en Best operationeel. 3.4 Particulieren De transitie naar duurzaam wonen loopt enerzijds via energiebesparing en anderzijds via duurzaam opwekken met zonnepanelen, windturbines, aardwarmtepompen en bioreactoren. Daarbij wordt er vanuit de nul-op-de-meter benadering ingezet op het wegnemen van de behoefte aan gas. Deze benadering gaat uit van een toekomstige woningvoorraad die ‘full electric’ wordt, ofwel woningen die geen tot een minimale Pagina 5 van 24
hoeveelheid gas verbruiken. Door betere isolatie en de inzet van warmtepompen wordt de behoefte aan gas tot een minimum gereduceerd. Wel dient opgemerkt te worden dat het elektrische verbruik bij overstappen naar gas toeneemt (door energieverbruik van ondermeer warmtepompen). Hierbij dient zodoende een combinatie gezocht te worden met duurzame opwek in de vorm van bijvoorbeeld zonnepanelen.
Coöperatie Best Duurzaam heeft een berekening gemaakt waarbij is uitgegaan van 30% besparing elektriciteit en 50% besparing van gas in 2030. Het oorspronkelijke elektriciteitsverbruik van 33 miljoen kWh zakt bij deze variant naar 23 miljoen kWh. Het gasverbruik zakt van 15,6 miljoen m3 naar 7,8 miljoen m3 gas. Door de restbehoefte aan warmte via warmtepompen op te wekken komt het gasverbruik hiermee op nul en stijgt het energieverbruik weer met 17 miljoen kWh. Daarmee komt het verbruik van een ´Full Electric Best´ op 40 miljoen kWh voor de gebouwde omgeving in 2030. Dit resulteert in de volgende mijlpalen in 2020: - 10% energiebesparing op elektriciteit - 17% energiebesparing op gas - 26% opwek van duurzame energie in de gebouwde omgeving - Mobiliteit; tot 20% reductie van fossiele brandstoffen (ofwel nog zuinigere auto’s en meer elektrische auto’s) - Restafval maximaal 5%. 3.5 Industrie en overige bedrijven/ organisaties De transitie naar duurzame bedrijven loopt eveneens enerzijds via energiebesparing en anderzijds via duurzame opwekking met zonnepanelen, windturbines en bioreactoren. Ook hier wordt ingezet op het minimaliseren van gasverbruik. Door het hoge energieverbruik in het primaire proces is het niet mogelijk dezelfde energiebesparing te realiseren als particulieren. De ‘Visie en Roadmap Eindhoven Energieneutraal 2045’ gaat uit van maximaal 25% energiebesparing totaal bij bedrijven, dus op gas en elektriciteit.
Coöperatie Best Duurzaam heeft een berekening gemaakt waarbij is uitgegaan van 20% besparing elektriciteit en 30% besparing van gas in 2030. Het oorspronkelijke elektriciteitsverbruik van 166 miljoen kWh zakt bij deze variant naar 133 miljoen kWh. Het gasverbruik zakt van 15,8 miljoen m3 naar 11,1 miljoen m3 gas. Ervan uitgaande dat de restbehoefte aan warmte via warmtepompen kan worden opgewekt stijgt het energieverbruik weer met 26 miljoen kWh. Daarmee komt het verbruik van industrie en overige bedrijven op 159 miljoen kWh. Dit resulteert in de volgende mijlpalen in 2020: - 7% energiebesparing op elektriciteit - 10% energiebesparing op gas - 26% opwekking van duurzame energie door industrie en overige bedrijven
-
Mobiliteit; tot 20% reductie van fossiele brandstoffen (ofwel nog zuinigere auto’s en meer elektrische auto’s)
Pagina 6 van 24
4. Maatregelen en projecten Om invulling te geven aan de geformuleerde ambitie en tussendoelen dient er de komende jaren stevig ingezet te worden op duurzaamheid. In samenwerking met het maatschappelijk veld zijn hiertoe een behoorlijk aantal acties en projecten benoemd. Onderstaand overzicht is een weergave van de projecten en samenwerkingsvormen die voor de korte termijn (periode 2015-2016) op de rol staan. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit slechts een momentopname betreft. Deze agenda is immers een agenda van de Bestse samenleving. De kracht van deze agenda zit hem in de samenwerking binnen het maatschappelijk veld. De dynamiek die hierin bestaat dient optimaal benut te worden om tot maximaal resultaat te komen. Dit kan betekenen dat er op een later moment projecten worden toegevoegd, of dat er nieuwe partijen participeren in bestaande projecten in het kader van het ‘zwaan kleef aan effect’. 4.1 Gemeentelijke organisatie
Kernteam duurzaamheid Om te borgen dat duurzaamheid in alle beleidsterreinen waarop de gemeente actief wordt geïntegreerd is er een kernteam duurzaamheid geformeerd. Vertegenwoordigers van alle beleidsdisciplines denken hierin actief mee over hoe we als organisatie invulling geven aan de vastgestelde ambities op het gebied van duurzaamheid. Deze multidisciplinaire aanpak dient niet alleen te zorgen voor een minder sectorale benadering van het thema, maar zorgt tevens voor een kruisbestuiving tussen thema’s als economie, ruimtelijke ordening, milieu en het sociaal domein. Bovendien wordt hiermee het draagvlak voor het onderwerp vergroot. Om deze zelfde redenen zal het thema duurzaamheid periodiek onderwerp van gesprek zijn in overleg tussen de bestuurlijke portefeuilles.
Verduurzamen gemeentelijk vastgoed De gemeente onderzoekt mogelijkheden om het binnenmilieu en de energiezuinigheid van haar gebouwen te verbeteren. Uit oogpunt van baten en lasten zijn de momenten van onderhoud en renovatie daarvoor zeer geschikt. Een grote kans dient zich aan als het gemeentehuis wordt verbouwd en heringericht voor medegebruik door externe partijen. Daarnaast wordt bij (groot) onderhoud een verduurzamingsslag gemaakt om dit doel te bereiken. Om dit te bereiken is het van belang dat in een zo vroeg mogelijk stadium de maatregelen op het gebied van energie en binnenmilieu geïntegreerd worden met maatregelen op het gebied van onderhoud en renovatie. Bijvoorbeeld in de vorm van een meerjarenonderhoudsplan (MJO). In 2015 gaan we met de vastgoedbeheerder aan de slag om duurzaamheid beter te borgen in de MJO’s. Overwegingen omtrent eventuele investeringen geschieden hierbij op basis van het principe ‘total costs of ownership’ (TCO). De monitoring van onze eigen energieprestatie is hierbij eveneens een voornaam aandachtspunt. Hiertoe zal gebruik gemaakt worden van slimme meters en/of de applicatie ‘energie in beeld’ die enexis sinds kort ter beschikking stelt.
Monitoring duurzaam inkopen In het klimaatakkoord 2007-2011 tussen het rijk en de gemeenten (VNG) staat vermeld dat gemeenten er naar streven te komen tot 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% duurzaam inkopen vanaf 2015. Deze ambitie kan door gemeenten worden bekrachtigd door het ondertekenen van de ‘deelnameverklaring duurzaam inkopen’. Het college heeft deze ambitie bij besluit van 16-11-2010 bekrachtigd. Hoewel duurzaam inkopen een verplicht onderdeel is bij het opstellen van een inkoopstrategie schort het momenteel nog aan mogelijkheden om te monitoren in hoeverre de uitgangspunten ook daadwerkelijk worden opgenomen in aanbestedingen. In overleg met Bizob en de vakgroep K&C wordt er in 2015 een methodiek ontwikkeld die hieraan het hoofd biedt.
Verschonen gemeentelijk wagenpark In 2015 wordt minimaal 1 van de gemeentelijke dienstauto’s vervangen door een elektrisch exemplaar. Hiertoe is reeds besloten bij de behandeling van de kaderbrief 2015. Daarnaast zullen er op initiatief van de gemeente ‘deelauto’s’ in het Beste straatbeeld geïntroduceerd worden. Een concept waarbij een aanbieder een voertuig in de openbare ruimte aanbiedt. Abonnees kunnen hier vervolgens gebruik van maken. Uit Pagina 7 van 24
onderzoek is gebleken dat personen die ervoor kiezen om afscheid te nemen van een eigen auto en voortaan gebruik te maken van een deelauto beduidend minder autokilometers maken en in toenemende mate gebruik maken van bijvoorbeeld fiets en openbaar vervoer. De gemeente kan zich hier eveneens op abonneren. Hiermee wordt meteen het probleem omtrent de beperkte actieradius van de meeste huidige elektrische voertuigen ondervangen. Op het moment dat er sprake is van een dienstreis over een langere afstand kan er immers een beroep gedaan worden op de deelauto (naast eventueel gebruik van openbaar vervoer).
Zonnepanelen op gemeentelijke panden Ter uitvoering van een initiatiefraadsvoorstel van de raad zullen er in 2015 zonnepaneel (pv) systemen worden geplaatst op de gymzaal van de Bernhardusschool en de milieustraat. Deze twee locaties zijn gekozen gezien het feit dat het stroomverbruik binnen de norm voor kleingebruiker blijft. De te betalen energiebelasting per KW/h is zodoende relatief hoog waardoor de terugverdientijd relatief kort is. Voor de gemeentelijke vastgoedobjecten met een hoger verbruik wordt in 2015 onderzocht in hoeverre collectief salderen een uitkomst kan bieden (zie verlaagd tarief/ collectief salderen)
Fairtrade gemeente Fairtrade producten zijn verhandeld volgens eerlijke handelsvoorwaarden. Boeren en producten in ontwikkelingslanden krijgen de kans om zich op eigen kracht te ontwikkelen en te werken aan een duurzame toekomst. Het stempel fairtrade zegt echter ook iets over de wijze van produceren. Zo gelden er strenge milieueisen en worden de mensenrechten nageleefd. Best omarmt dit gedachtegoed en heeft de ambitie om fairtrade gemeente te worden. Dit betekent dat we niet alleen als lokale overheid veel aandacht schenken aan fairtrade, maar hierin tevens samen willen optrekken met winkels, horeca, non-profit organisaties en inwoners. De gemeente ziet hier haar rol hierin als die van ambassadeur waarbij het goede voorbeeld geven andere moet inspireren om naar dit voorbeeld te handelen. 4.2 Openbare ruimte
Toepassing LED verlichting in de openbare verlichting Veruit de grootste energieverbruiker in de openbare ruimte is de openbare verlichting. In het beleidsplan energie- en materiaaltransitie is het toepassen van LED verlichting in de openbare verlichting dan ook als één van de speerpunten opgenomen. Vanaf 2012 worden de armaturen die ouder zijn dan 25 jaar vervangen door LED-armaturen. In 2015 gaat het om zo’n 400 armaturen. Daarnaast worden ook alle uitbreidingen uitgevoerd in LED. Deze armaturen worden zo mogelijk gedimd. Daarnaast zal er in toenemende mate worden ingezet op zogenaamde vraaggestuurde verlichting. Een vorm van dynamisch verlichten die eveneens besparing van energie met zich meebrengt. Het citytouch systeem dat in het centrum toegepast gaat worden is hiervan een zeer fraai voorbeeld. Opgemerkt dient te worden dat de doelstelling die in het in 2014 vastgestelde beleidsplan openbare verlichting (22% energiebesparing in 10 jaar) niet synchroon loopt met de doelstelling van het nationale energieakkoord (20% besparing in 7 jaar). Om de doelstellingen weer gelijke pas met elkaar te laten lopen doen we er verstandig aan de ambitie op korte termijn naar boven bij te stellen.
Biomassaplein Het groenbeheer van de openbare ruimte wordt afgestemd op optimale recycling van materiaalstromen waaronder benutting van bio-energie. De uitwerking hiervan vindt momenteel plaats binnen het project ‘biomassaplein’ waarin naast Best tevens de gemeenten Boxtel, Vught en Sint Michielsgestel participeren. In 2015 dient het project volledig uitgewerkt te zijn. Doelstelling is het plein operationeel te hebben per 1-12017. Het project biedt tevens grote kansen voor het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en geeft een impuls aan lokale economie en werkgelegenheid. Daarnaast is één van de hoofddoelstellingen van het project om een impuls te geven aan de landschappelijke kwaliteit binnen het Groene Woud. De revenuen die worden gegenereerd middels het beter verwaarden van de houtige biomassa van de participerende gemeenten zal worden ingezet in een landschapsfonds van waaruit projecten ter verbetering van de landschappelijke kwaliteit van het Groene Woud kunnen worden bekostigd. Pagina 8 van 24
Zwerfafvalprojecten Gemeenten kunnen jaarlijks een beroep doen op middelen uit het afvalfonds in het kader van de aanpak van zwerfafval. In 2016 zal de gemeente deze middelen inzetten om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten in de aanpak van zwerfafval, met behulp van de WSD. Naast fysieke maatregelen in de vorm van het opruimen van zwerfafval zal deze inzet bestaan uit preventie door bijvoorbeeld gedragsbeïnvloeding. Hierbij moet gedacht worden aan extra inzet bij evenementen en voorlichting op scholen met behulp van afvalcoaches die specifiek voor deze taak zullen worden getraind en het opruimen van zwerfafval bij schoolroutes door middelbare scholieren. 4.3 Particulieren
Platform duurzaamheid Op 9 december 2014 organiseerde de gemeente Best samen met Best duurzaam de bijeenkomst ‘duurzaamheid op zijn Best’. Er waren op deze avond 60 personen met een grote diversiteit aan achtergrond aanwezig: verenigingen, bedrijven, woningcoöperaties, bewoners, banken, scholen en andere instellingen. De avond had tot doel elkaars initiatieven rond duurzaamheid te leren kennen, verbindingen tussen initiatieven te leggen en coalities te vormen die het komend jaar gezamenlijk uitvoering gaan geven aan de op deze avond geformuleerde projecten. De gedurende de avond geformuleerde projecten zijn opgenomen in het overzicht van maatregelen welke als bijlage bij deze notitie is opgenomen. De initiatiefnemers gaan in beginsel zelfstandig aan slag met de uitvoering hiervan. De gemeente en Best Duurzaam hebben aangegeven de initiatiefnemers zo goed mogelijk te willen ondersteunen en faciliteren. Daarnaast wordt gemonitord of de projecten van de grond komen en wordt er een steuntje in de rug gegeven op momenten dat dit nodig is. Deze monitoring vindt plaats middels periodieke platformbijeenkomsten waarin de initiatiefnemers vertellen over de voortgang van hun project. Deze bijeenkomsten bieden gelegenheid voor kennisuitwisseling en om gezamenlijk eventuele knelpunten weg te nemen.
Slim wonen+ Slim wonen+ is een initiatief van de lokale energiecoöperaties Best Duurzaam, Morgen Groene Energie en Waalre Energie Lokaal. Doel van het initiatief is om samen met de lokale overheid en het bedrijfsleven, de bestaande particuliere woningvoorraad stap voor stap energieneutraal te maken. Het project wordt gesubsidieerd door de provincie Noord-Brabant vanuit het programma ‘isoleren’. Binnen het project worden ondermeer de volgende (sub)doelen onderscheiden: - Minimaal 400 particuliere koopwoningen[1] (deels) isoleren[2] (minimaal één labelstap, bij voorkeur vergaande isolatie en energiebesparingsmaatregelen). - Hiermee een serieuze bijdrage leverend aan een beweging bij particuliere woningeigenaren en de markt, in aansluiting bij de doelstellingen uit het VNG-ondersteuningsprogramma voor gemeenten. - Het (deels) professionaliseren van Lokale Energiecoöperaties, met verdienmodellen waarmee zij minimaal twee jaar na afronding van het project nieuwe woningisolatieprojecten uit kunnen voeren. - Het realiseren van minimaal 3 fysieke energieloketten, in ieder geval in Best en Mierlo, zodat er – naast de digitale kanalen – ook fysiek een groot bereik is. - Het aantoonbaar bijdragen aan werkgelegenheid. Zowel bij bedrijven die de maatregelen uitvoeren en toeleveranciers, als ook binnen de Lokale Energiecoöperaties zelf. - Een ruim voldoende beoordeling van het projectbureau en van de uitgevoerde werkzaamheden door de particuliere deelnemers (gemiddeld uit evaluatie).
Verlaagd tarief/ collectief salderen In samenwerking met Best Duurzaam worden de mogelijkheden onderzocht van het gezamenlijk opwekken en exploiteren van duurzame energie via de Regeling Verlaagd Tarief. Hiermee wordt het middels een [1]
Dit resulteert naar verwachting, uitgaande van gemiddeld 2 labelsprongen, in een reductie in CO2 van 28% t.o.v. 2010 (bron: ‘Op weg naar een klimaatneutrale woningvoorraad in 2050’, Planbureau voor de Leefomgeving). Uitgaande van 3 ton C02-uitstoot per woning per jaar, levert dit een besparing op van 336 ton C02 per jaar, verdeeld over 400 woningen aan het einde van het project. [2] De isolatieproducten hebben een KOMO-certificaat. Pagina 9 van 24
coöperatie mogelijk dat burgers investeren in zonnepanelen op andermans dak, bijvoorbeeld een sportcomplex van de gemeente. Deelnemende inwoners krijgen vervolgens het voordeel in privé via een energiemaatschappij. Er wordt onderzocht in hoeverre publieke daken danwel braakliggende gronden voor dit doel kunnen worden ingezet en hoe gemeente en Best Duurzaam hierin kunnen samenwerken. Als eerste basis wordt hiervoor gewerkt aan een kosten-batenanalyse waaruit blijkt wat de deelname in deze constructie oplevert voor de diverse participanten (inwoners, Best duurzaam en gemeente)
Educatie Het thema duurzaamheid krijgt in toenemende mate een plaats in het onderwijs, zowel in voortgezet onderwijs als in primair onderwijs. Meerdere organisaties, zoals de Coöperatie Best Duurzaam, willen hun deskundigheid inzetten op educatie ter ondersteuning van leraren en scholen. De ontwikkeling van “awareness” bij leraren en leerlingen is het doel van de activiteiten. Gemeente en Best Duurzaam willen de komende periode de samenwerking met de diverse onderwijsinstellingen op dit vlak intensiveren. Doelstelling van Best Duurzaam in het onderwijs (VO, PO) en overige educatieve instellingen: • Onder de aandacht brengen van duurzaamheid in brede zin; • Bieden van praktische ondersteuning in activiteiten door de inzet van deskundige leden vanuit Best Duurzaam bij een reeks van (onderzoeks-) projecten • Uitrollen van het begrip duurzaamheid. • Duurzaamheid borgen in de lokale educatieve agenda
Energieloket Best Duurzaam is in 2014 gestart met het energieloket. Iedere eerste zaterdag van de maand kunnen bewoners terecht bij de vrijwilligers van Best Duurzaam die dan in Cultuurspoor een loket hebben ingericht. Bewoners kunnen hier terecht met uiteenlopende vragen omtrent energiebesparing, isolatie en duurzame opwek. De gemeente zal zich inzetten om de naamsbekendheid van het initiatief te vergroten middels publicaties op de website, en (social) media.
Ruimtelijke ontwikkelingen Aarle De voorbereidingen voor de uitbreidingslocatie Aarle zijn momenteel in volle gang. Nieuwe ontwikkelingen zijn de kans bij uitstek om een duurzame basis te leggen. Duurzame gebiedsontwikkeling gaat bovendien vaak hand in hand gaat met het borgen van de kwaliteit van de leefomgeving. Teneinde hier invulling aan te geven isl er een duurzaamheidsvisie Aarle opgesteld worden welke als leidraad zal fungeren in de feitelijke invulling van het plan. Deze visie bestrijkt de diverse schaalniveaus die we in het gebied kunnen onderscheiden. Dat wil zeggen dat er aandacht zal zijn voor woning gebonden maatregelen, maatregelen op buurt- en op wijkniveau. Daarnaast is het de bedoeling dat duurzaamheid integraal benaderd zal worden waarbij naast de focus op afval- en energie tevens gekeken zal worden naar groen en biodiversiteit, water en hydrologie en sociale aspecten. Tevens zal onderzocht worden in hoeverre het haalbaar is voor deze wijk een vorm van centrale duurzame energieproductie te realiseren. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan collectieve opwekking van warmte met behulp van systemen als WKO of biomassacentrales welke met behulp van een warmtenet de woningen van warmte voor ruimteverwarming en warm tapwater voorzien. Om ook de ambities van de individuele projectontwikkelaars zo hoog mogelijk te krijgen zal er een workshop met deze partijen worden georganiseerd met als maximale inzet de realisatie van een energieneutrale wijk.
Korting op grondprijs bij extra energiebesparende maatregelen Om duurzaamheid bij nieuwe woningbouwprojecten te stimuleren is het idee ontstaan om met name bij de middelduur categorie in de prijsklasse tot 230.000,- met een grondprijs van 325 per m2 een speciale bepaling op te nemen. Als een ontwikkelaar een woning bouwt met een VON-prijs van 245.000,- en aantoonbaar kan maken dat hij voor minimaal 15.000 euro extra duurzaamheidsmaatregelen heeft getroffen, hanteert de gemeente nog steeds een grondprijs van 325 per m2. De gemeenteraad zal hiertoe een voorstel worden aangeboden.
Pagina 10 van 24
Samenwerking woningbouwverenigingen Gezien het behoorlijke aandeel huurwoningen binnen de bestaande woningvoorraad is het zaak dat er intensief samen wordt gewerkt met woningbouwverenigingen teneinde de energieprestatie van hun woningen te verbeteren. De verenigingen die in Best actief zijn hebben zichzelf al reeds behoorlijke ambities opgelegd op dit vlak. De verwachting is echter dat het samen optrekken op dit dossier er toe kan leiden dat deze inspanningen kunnen worden bespoedigd en verruimd. Daarnaast kan de gemeente in samenwerking met Best Duurzaam stimuleren dat op het moment dat een woningbouwvereniging grootschalig investeert in energiebesparende maatregelen, het inkoopvoordeel dat hiermee bereikt wordt ook ten goede komt aan particuliere huiseigenaren. Hiermee hopen we een zwaan kleef aan effect te bewerkstelligen. Gericht maatwerk advies voor eigenaren met een vergelijkbaar woningtype moet hierbij mensen over de streep krijgen zelfstandig te investeren in energiebesparende maatregelen.
Financiële prikkel Teneinde het aantrekkelijker te maken voor particulieren om te investeren in energiebesparende maatregelen voor de woning wordt er in 2016 een financieringsmodel ontwikkeld. Hiervoor is in de kaderbrief momenteel 2 ton gereserveerd. Voor wat betreft de invulling wordt momenteel bekeken welke financieringsvorm het effectiefst is in termen van doelbereiking versus inspanningen. In de praktijk kan dit zodoende betekenen dat er gekozen wordt voor een subsidieregeling, co-financiering, garantstelling of lening, al dan niet met een revolverend karakter (een constructie waarbij de ter beschikking gestelde middelen weer terugvloeien in het fonds)
Windenergie Langs de A58 op het grondgebied van Oirschot en Oisterwijk wordt het windproject A58 kattenberg ontwikkeld. De vergunningenprocedure is inmiddels doorlopen. Vanuit de gedachte dat burgers niet enkel de lasten moeten ondervinden van een windmolen, maar ook moeten mee profiteren van de lusten, wordt er vanuit gemeenten en energiecoöperaties onderhandeld met RWE Essent over vormen van participatie in dit windmolenproject. Brabant Water is tevens een van de gesprekspartners in dit project, die mogelijk als financier wil optreden. Best Duurzaam is in de tweede lijn betrokken, samen met andere energiecoöperaties uit de omgeving, en wacht de uitkomst van de onderhandelingen af. Mogelijk resulteert dit project in een aanbod tot het participeren in een windmolen voor de leden van Best Duurzaam en bewoners van Best.
Zonnepanelen A2/ A58 Er wordt bezien of er SDE+ subsidie aangevraagd kan worden voor het realiseren van zonnepanelen op de geluidsschermen langs de A2 en/of A58 of op braakliggende terreinen. Mocht deze aanvraag niet gehonoreerd worden dan zal getracht worden het project in te vullen middels crowd-funding dan wel via een collectief salderen constructie.
Pilot van afval naar grondstof Uit de literatuur en praktijk blijkt dat de optimalisatie van bestaande afvalinzamelsystemen onvoldoende oplossing biedt voor het bereiken van de toenemende hergebruikdoelstellingen. Hierdoor bestaat er behoefte aan de introductie van een afvalinzamelmethodiek die optimaal uitnodigt tot het gescheiden aanbieden van herbruikbare materialen en waarbij de productie van restafval wordt ontmoedigd. De gemeenteraad neemt in september 2015 een besluit ten aanzien van de implementatie van een afvalpilot voor zowel de hoog- als de laagbouw. De pilot kenmerkt zich door het bieden van laagdrempelige voorzieningen voor het aanbieden van gescheiden afvalstromen en minder laagdrempelige voorzieningen voor restafval (ontmoedigen). Bij de uitvoering van de pilot is het de bedoeling dat leerpunten samen met de inwoners verholpen worden en succesvolle maatregelen worden opgeschaald. Uiteindelijk doel is dat de pilot voldoende aanknopingspunten biedt om te komen tot een definitieve systeemkeuze voor geheel Best. Een andere afvalinzamelmethodiek biedt mogelijk tevens perspectief ten aanzien de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, lokale economie en werkgelegenheid door het lokaal sluiten van kringlopen en gebruikt te maken van andere logistieke concepten. Pagina 11 van 24
4.4 Industrie en overige bedrijven/ organisaties
Handhaving verbetering energieprestatie gebouwen Op basis van het Activiteitenbesluit (Wet Milieubeheer) houdt de gemeente toezicht op bedrijven ten aanzien van de te bereiken energiebesparing. Als onderdeel van de reguliere bedrijfscontroles in het kader van milieuwetgeving wordt nadrukkelijk toegezien op de voorschriften ten aanzien van energiebesparing. Aangezien dit momenteel nog geen onderdeel is van het reguliere handhavingsprogramma dient dit aanvullend gebudgetteerd te worden. Deze budgettering zal na een voorstel van de ODZOB hiertoe worden vertaald in de begroting. VNG stelt in het kader van de uitvoering van het energieakkoord gelden ter beschikking voor de uitvoering van dit toezicht. De ODZOB treft in 2015 de voorbereiding voor het regiobreed invullen van de toezicht op energieprestatie bij reguliere bedrijfscontroles.
Winkelen op de fiets In 2016 organiseren we evenals in 2012 een campagne ‘Winkelen op de fiets’. In samenwerking met de lokale middenstand wordt het winkelend publiek gestimuleerd om op de fiets boodschappen te komen doen en zodoende het autogebruik terug te dringen. Daarnaast zal ook het recreëren op de fiets worden gestimuleerd middels laapunten voor elektrische fietsen bij horeca (ook in het buitengebied)
Platform duurzaam ondernemen Tijdens de ondernemersavond van de Week van de Duurzaamheid is een aantal initiatieven ontstaan die opgepakt worden om met elkaar voor een verduurzaming van de gemeente Best te zorgen. De vier meest in het oog springende ideeën zijn: 1. Maatschappelijke jaarverslagen opvragen en goede ideeën eruit halen en delen. Er zijn in Best een aantal bedrijven zijn die in hun jaarverslag aandacht besteden aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Het idee is om de jaarverslagen van deze bedrijven op te vragen en de relevante maatregelen ter inspiratie te verspreiden onder de overige ondernemers in Best. 2. Talentenbank opzetten koppelen aan vrijwilligersbank stichting Best-Oirschot Er is veel kennis binnen Best en de directe omgeving over duurzaamheid. Door een database op te stellen met aanbieders/bezitters van kennis worden vraag en aanbod op duurzaamheidsgebied makkelijker aan elkaar gekoppeld. 3. Marktplaats Reststoffen waar ’t Goed als makelaar tussen gaat zitten
Cradle to cradle bedrijventerreinen In een pilot met de TUe is een tool ontwikkeld om bedrijven en bedrijfsterreinen te beoordelen op de mate van Cradle to Cradle (C2C). Door alle (relevante) bedrijven hierop te enquêteren is het mogelijk om een ‘rapportcijfer’ op te stellen op micro-, mezo- en macroniveau. De gemeente ziet in het Cradle to Cradle concept een mogelijkheid bedrijventerreinen leefbaarder, toekomstbestendiger en economisch waardevaster te maken. Bovendien kan een dergelijke opzet van bedrijventerreinen bijdrage aan het tot stand brengen van een circulaire economie, ofwel bedrijven stimuleren hun bedrijfsvoering op een circulaire wijze in te vullen. Koplopers als de firma Best Wool Carpets die al ver gevorderd zijn in het sluiten van zijn eigen product- en materiaalkringlopen zullen hierbij gebruikt worden als ambassadeurs in het inspireren van collega ondernemers. Door slim combineren kunnen bedrijven gebruik maken van elkaars materiaalstromen, waardoor geen dure nieuwe grondstoffen hoeven te worden aangevoerd en geen afval hoeft te worden afgevoerd. Door duurzame (zonne)energie op te wekken hoeft energie niet meer te worden ingekocht. En bijvoorbeeld het zuiveren van lucht en water en het toevoegen van groen aan de omgeving zorgt voor een prettige omgeving, waarin werknemers graag verblijven. Het Cradle to Cradle concept zorgt voor een positief imago van een bedrijventerrein, dat afstraalt op de bedrijven die er gevestigd zijn. Het concept wordt in de toekomst toegepast op meer bedrijventerreinen Pagina 12 van 24
binnen Brainport Avenue, het gebied rondom de A2 bij Eindhoven. Zo wil de regio zich profileren als duurzaam en innovatief.
Week van de duurzaamheid De week van de duurzaamheid, zoals we die de laatste jaren hebben georganiseerd, zal vanaf 2016 een andere karakter krijgen. We zullen hierbij afwijken van de opzet zoals we deze de laatste jaren hebben gehanteerd en de activiteiten dichter naar de doelgroepen brengen. Hierbij moet gedacht worden aan wijkgerichte energiescans waarbij nadrukkelijk samen opgetrokken wordt met de betreffende bewonersoverleggen en Best Duurzaam en waarbij de inzet is om een energiesprong te maken met het Slim wonen+ programma als kapstok. Ook richting bedrijven zal getracht worden ‘achter de voordeur’ te komen en op een meer participatieve wijze te komen tot voorbeeldprojecten. De betrokken bedrijven kunnen vervolgens als ambassadeurs worden ingezet in het aan de man brengen van de mogelijkheid om een duurzame bedrijfsvoering in te richten. We zullen ons hierbij niet meer beperken tot één week, maar jaarlijks een aantal thema weken organiseren waarin de diverse doelgroepen centraal staan. 4.5 Monitoring en benchmarking Teneinde inzichtelijk te maken hoe deze duurzaamheidsagenda scoort ten opzichte van de inspanningen in andere gemeenten zal gebruik gemaakt worden van de Lokale Duurzaamheidsmeter. De Lokale Duurzaamheidsmeter heeft heel duidelijk tot doel om beleidsinspanningen in beeld te brengen, op een manier die gemeenten zo objectief mogelijk vergelijkt en daarmee een index biedt. De Lokale Duurzaamheidsmeter is een instrument dat inzicht biedt in de ambities en initiatieven van gemeenten op het gebied van duurzame ontwikkeling. Ook is het instrument een handvat voor maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven om met gemeenten in gesprek te gaan over duurzame ontwikkeling. De Lokale Duurzaamheidsmeter bestaat uit drie vragenlijsten, geënt op de drie dimensies van duurzame ontwikkeling: People, Planet en Profit. Gemeenten kunnen de vragenlijsten online invullen, waarna de resultaten zichtbaar worden op de website (www.duurzaamheidsmeter.nl) 4.6 Doorkijk maatregelen na 2016 Smartgrids Zoals eerder vermeldt zal de grotere beschikbaarheid van hernieuwbare energie ertoe leiden dat er op termijn problemen ontstaan in het rijmen van de vraag naar en het aanbod van elektriciteit. Hiertoe zal nagedacht moeten worden over technologieën die hieraan het hoofd kunnen bieden. Hierbij moet gedacht worden aan het creëren van opslagmogelijkheden waarin het surplus aan elektriciteit kan worden gebufferd en gedurende de piekvraag kan worden afgegeven. Één van de concepten die hierin momenteel nader onderzocht wordt is het gebruik van de accu’s van elektrische voertuigen. Grootschalige decentrale opwek Het streven naar een energieneutrale samenleving vergt naast een grote inzet op energiebesparing tevens om een stevige inzet op hernieuwbare energieproductie. Het huidig aandeel duurzame energie in de Bestse energiehuishouding is nog vrij beperkt en voornamelijk afkomstig van het gebruik van biomassa (inclusief vuilverbranding en bijstook in energiecentrales), aardwarmte en zonnepanelen. Gezien de ambitie om in 2030 (na grootschalige energiebesparing) de volledige energievraag te betrekken uit duurzame bron zal er nagedacht moeten worden over grootschalige duurzame energie concepten binnen de gemeente Best. De meest kansrijke opties liggen momenteel in de toepassing van zonneenergie (zon-PV), ondiepe geothermie en het gebruik van biomassa. Er dient nadrukkelijk verkend te worden welke (combinatie van) deze concepten ingezet dienen te worden om in de resterende energievraag te voorzien. Mobiliteit De overschakeling naar alternatieve vervoersconcepten en -modaliteiten vergt naar verwachting een andere kijk op benodigde voorzieningen, infrastructuur en openbare ruimte. Het groeiend aantal elektrische voertuigen zorgt er bijvoorbeeld voor dat er behoefte bestaat aan een adequate laadinfrastructuur. Ook het gebruik van alternatieve brandstoffen leidt ertoe dat er in toenemende mate behoefte ontstaat aan multiPagina 13 van 24
fuel tankstations. De opkomst van de deelauto vanuit commerciële aanbieders en vanuit particuliere initiatieven zal naar verwachting eveneens een positieve bijdrage kunnen leveren op het verder verduurzamen van de mobiliteitssector. Als lokale overheid dienen we pro-actief te anticiperen op de benodigde voorzieningen. Het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer, enerzijds door het bieden van hoogwaardige voorzieningen en anderzijds door communicatie en overreding dient hier ook onderdeel van te zijn.
Pagina 14 van 24
Bijlage 1 Stand van zaken Beleidskader
Energieakkoord In september 2013 hebben ruim veertig organisaties, waaronder de overheid, werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, andere maatschappelijke organisaties en financiële instellingen, zich verbonden aan het Nationale Energie Akkoord voor duurzame groei. De VNG heeft namens de Nederlandse gemeenten getekend. Het energieakkoord richt zich op een aantal doelen, waaronder energiebesparing van 1,5% per jaar. Het aandeel hernieuwbare energieopwekking moet groeien naar 14% in 2020 en naar 16% in 2023. Kern van het akkoord zijn breed gedragen afspraken over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Uitvoering van de afspraken moet resulteren in een betaalbare en schone energievoorziening, werkgelegenheid en kansen voor Nederland in de schone technologiemarkten. Burgers krijgen meer mogelijkheden om zelf hernieuwbare energie op te wekken en lokale en regionale initiatieven worden waar nodig en mogelijk door gemeenten, provincies en de rijksoverheid ondersteund.
Rol gemeenten in Energieakkoord Gemeenten hebben een belangrijke rol in het laten slagen van het Energieakkoord door het ondersteunen van de realisatie van duurzame energieopwekking en energiebesparing. Het Energieakkoord benoemt verschillende rollen voor gemeenten, namelijk in relatie tot: •
Particulier woningbezit Gemeenten zullen ruimte moeten bieden aan duurzaamheidsinitiatieven vanuit de samenleving ten bate van lokale en regionale energiebesparing en duurzame energieopwekking in de gebouwde omgeving. Gemeenten kunnen een voortrekkersrol spelen bij het oprichten van coöperaties en lokale collectieve initiatieven ondersteunen en stimuleren.
•
Bedrijven De Wet milieubeheer zal door een substantiële verbetering beter worden uitgevoerd en gehandhaafd, onder meer met behulp van concrete erkende maatregelenlijsten. Deze wet behelst de verplichting om energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit te voeren. Gemeenten en provincies moeten prioriteit geven aan handhaving van de energiebesparingsverplichting in de Wet milieubeheer.
•
Maatschappelijk vastgoed Bij maatschappelijk vastgoed (zoals sporthallen, gemeenschapshuizen en onderwijsgebouwen) zijn gemeenten ook zelf verplicht om energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit te voeren. Bovendien hebben ze een voorbeeldfunctie te vervullen.
•
Openbare verlichting Voor openbare verlichting wordt gestreefd naar een versnelde renovatie. Doel is om – ten opzichte van 2013 – in 2020 20% en in 2030 minimaal 50% te besparen bij de openbare verlichting en verkeersregelinstallaties. Op weg hiernaartoe zal minimaal 40% van het bestaande openbare verlichtingspark in 2020 voorzien moeten worden van slim energiemanagement en energiezuinige (led) verlichting.
Brabants energieakkoord Het Brabants energieakkoord is een programma wat overeengekomen is tussen diverse partijen uit het Brabantse bedrijfsleven, kennisinstellingen maatschappelijke organisaties en lokale en provinciale overheid. Het heeft als doel versnelling te brengen in de verduurzaming van de energiehuishouding binnen de provincie Noord-Brabant en poogt daarmee een extra impuls te geven aan de uitvoering van de landelijke agenda. Uiteindelijk doel is om in 2050 als provincie klimaat- en energieneutraal te zijn. Het akkoord Pagina 15 van 24
onderscheidt twee fases in de route naar energieneutraliteit. Fase één bestrijkt de periode 2015-2020 en legt de focus op het halen van de doelstellingen uit het landelijk Energieakkoord middels grootschalige uitrol van een aantal cases op het gebied van de gebouwde omgeving, industrie en bedrijfsleven en landbouw. Fase twee bestrijkt de periode 2021-2050 en bevat streefbeelden die voorsorteren op de lange termijndoelen voor de energietransitie in Brabant en kent zodoende een hoger abstractieniveau. VANG Van Afval naar Grondstof is één van de zeven prioriteiten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). Optimaal gebruik van grondstoffen door het voorkomen van afval en beter scheiden en recyclen van afval dat toch ontstaat is de kern van het programma Van Afval naar Grondstof. De inzet is de transitie naar een circulaire economie. Dit vereist een integrale aanpak. De scope van het programma is dan ook zeer breed en omvat de totale keten van productie, gebruik en recycling, zoals weergegeven in onderstaand figuur.
Figuur 1: VANG
De voornaamste ambitie voor gemeenten is het bereiken van 75% afvalscheiding in 2020 en gemiddeld maximaal 100 kg restafval per inwoner per jaar. Om lijn te brengen in de inspanningen die moeten bijdragen aan het bereiken van deze doelstelling is er een landelijk uitvoeringsprogramma huishoudelijk afval opgesteld met daarin de volgende vier hoofdlijnen: 1. Gemeenten formuleren ambitieuze beleidsdoelen 2. Gemeenten zijn in staat om werk te maken van de eigen beleidsdoelen 3. Burgers zijn gemotiveerd bij te dragen aan afvalpreventie en afvalscheiding 4. Ketenpartijen werken samen aan het sluiten van ketens.
Regionaal manifest voor een afvalloze samenleving De gemeenten binnen het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) tekende in 2012 het ‘manifest voor een afvalloze samenleving’. Inzet is het streven naar een maximum van 5 procent restafval in 2020. Door afgedankte materialen opnieuw te gebruiken, willen de 21 SRE-gemeenten (Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) in Zuidoost-Brabant de kosten voor huishoudelijk afval verlagen. Jaarlijks wordt 140.000 ton huishoudelijk restafval uit de gemeenten in de regio tegen hoge kosten verbrand. Uit onderzoek blijkt dat dit restafval voornamelijk uit gft, papier, kunststof of andere waardevolle materialen bestaat. De regiogemeenten hebben de afgelopen jaren bovendien diverse pilots uitgevoerd waarmee is aangetoond dat de doelstelling realiseerbaar is. De regiogemeenten gaan er vanuit dat de materiaaltransitie grote kansen biedt op economisch, ecologisch en sociaal vlak en hebben met het manifest gezamenlijk de stip op de horizon geplaatst. Energiebalans Gelet op het realiseren van doelstellingen is een goed inzicht in waar we nu staan in Best met ons energieverbruik van belang en wat de belangrijke energiedragers zijn. Op deze wijze ontstaat een realistisch beeld van de ontwikkelopgaven. Als bron voor inzage in het gebruik in Best is de meest betrouwbare bron, gelet op het feit dat gegevens rechtstreeks afkomstig zijn van Enexis, de site Energieinbeeld.nl. Nadeel is dat slechts het energieverbruik Pagina 16 van 24
van particulieren en zakelijk gebruik zijn te verbijzonderen. Meer sectorgerichte informatie is niet mogelijk, terwijl dit als meetinstrument voor het effect van gemeentelijk beleid wel van belang is. Het energieverbruik in Best uit 2014 is als volgt: Energie in Beeld 2014
Particulieren
Zakelijk
Gasverbruik (m3)
15.4 miljoen
15.8 miljoen
33 miljoen
166 miljoen
Electriciteitsverbruik (kWh)
Het energieverbruik in Petajoules, ook een veelgebruikte eenheid, ligt tussen de 1,6 en 1,8. Opvallend is dat het jaarlijks gasverbruik voor particulier en zakelijk vrijwel evenveel is en dat bij elektra de zakelijke afnemers bijna 85% verbruiken. Om toch wat meer inzage te krijgen in de verdeling van het energiegebruik over sectoren, maken we eveneens gebruik van Energiemonitor.databank.nl. De klimaatmonitor geeft tegen de 2,0 Petajoule als verbruik weer (2011) en een verdeling in percentages van dit verbruik over diverse sectoren. We hanteren in dit rapport het verbruik volgens Energieinbeeld.nl van 1,8 Petajoule. We veronderstellen voor verder gebruik in dit rapport dat de verhoudingen ongeveer gelijk zijn gebleven, zie grafiek hieronder.
Verdeling verbruik over sectoren in 2011 (in percentage, samen 100%)
Landbouw
1,2%
Bouwnijverheid
0,9%
Industrie
15,1%
Verkeer en vervoer Publieke dienstverlening
17,3% 4,8%
Woningen (sjv)
39,9%
Commerciële dienstverlening 0,0%
20,7% 5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
35,0%
40,0%
45,0%
Figuur 3 Energieverbruik van eindgebruikers in de gemeente Best in het jaar 2011 (bron: www.klimaatmonitor.databank.nl)
Het is met name de industrie (15%) en gebouwde omgeving (woningen, commerciële en publieke dienstverlening, samen 65%) waar voor wat betreft energiebesparing enorme slagen te maken zijn. Vanuit de trias energetica dient immers in eerste instantie ingezet te worden op energiebesparing. Verder dient ingezet te worden op het gebruik van duurzame energiebronnen om in de restvraag te voorzien. Tenslotte dient het gebruik van fossiele brandstoffen zo schoon mogelijk plaats te vinden. Op korte termijn levert de energiebesparing uit het Nationaal Energie Akkoord (1,5% per jaar) relatief weinig op. Echter op langere termijn (>15 jaar) is de winst dan substantieel (>20%), mits de economische groei de netto besparing niet teniet doet. Daarom is het ook van groot belang in te zetten op verduurzaming van de energievoorziening.
Pagina 17 van 24
Figuur 4: Trias energetica
Duurzame energie in Best
Figuur 5 Toename in opwekking in Best door zonnepanelen in Tj (bron: energieinbeeld.nl)
Zoals uit bovenstaande figuur blijkt heeft de plaatsing van zonnepanelen in Best een spectaculaire groei doorgemaakt. Deze is in 2014 gegroeid naar bijna 6 Tj (= 1,6 miljoen kWh). kWh). Ten opzichte van de verbruikte stroom van particulieren huishoudens (33,3 miljoen kWh in 2014) is dit bijna 5%. Dit is onder andere de verdienste van de energie coöperatie Best Duurzaam die de afgelopen jaren veel burgers gefaciliteerd heeft bij het aanschaf anschaf en plaatsing hiervan. Naast energie van de zon wordt in Best ook aardwarmte (WKO) toegepast. Er zijn in Best drie grote energieopslagsystemen, twee daarvan bij Philips Healthcare en de derde bij Rabofacet. Het gezamenlijke vermogen van deze systemen en is ongeveer 30 Tj. Het grootste aandeel hernieuwbare energie wordt geleverd door biomassa. Het grote aandeel wordt voornamelijk veroorzaakt door afvalverbrandinginstallaties en het meestoken bij kolencentrales. Een inschatting in 2013 was dat het Bestse aandeel ongeveer 60 Tj bedroeg. Bij elkaar geteld wordt er in Best ongeveer 100 Tj aan hernieuwbare energie opgewekt. De uitdaging Aangezien de gemeente Best in 2030 energieneutraal wil zijn, mag duidelijk zijn dat we hier voor een stevige uitdaging staan. an. Sectoren die dominant zijn om deze doelen te realiseren, vanwege procesproces en ruimteverwarming, zijn de industrie (15%) en de gebouwde omgeving (65%, huishoudens en diensten). Daarnaast biedt verkeer en vervoer met 17% veel potentieel, door terugdringen vervoersbewegingen en duurzaam vervoer. Dit gebruik te verlagen en tegelijk te verduurzamen vraagt een grote en meerjarige inspanning van betrokken stakeholders. Het is algemeen bekend dat naast het opwekken van duurzame energie, ook stevig moet worden ingezet in op energiebesparing. Energie die je bespaart hof je immers ook niet op te wekken. In de ‘Visie en Roadmap Eindhoven Energieneutraal 2045’ is de schatting dat ongeveer 33% bespaart kan worden door aanpassing Pagina 18 van 24
van gedrag en door technische maatregelen aan de huizen (zoals isolatie), installaties en huishoudelijke apparaten, industrie en mobiliteit. Best energieneutraal in 2030 Uit het Brabants Energie Akkoord blijkt dat de provincie Brabant via geothermie en WKO-systemen, in combinatie met windmolens en zonnecellen (zon PV), de gebouwde omgeving energieneutraal gaat maken. Voor Best geldt echter dat geothermie in de gemeente Best weinig potentie heeft. In 2010 is er echter onderzoek gedaan naar de mogelijkheden in Best, waaruit is gebleken dat ondiepe geothermie mogelijk wel interessant kan zijn. Best heeft door haar situering weinig mogelijkheden voor windmolens in verband met aanvliegroutes van vliegtuigen van en naar Eindhoven Airport. Mogelijk dat er mogelijkheden zijn elders, bijvoorbeeld op zee, windenergie op te wekken. Er lopen gesprekken over het project A58 Kattenberg. De gemeente Best is daarom voor doelrealisatie, uitgaande van de huidige stand der techniek, voor een groot deel aangewezen op WKO (terugdringen gasverbruik) en de inzet van zonnecellen. Coöperatie Best Duurzaam heeft een berekening gemaakt van de hoeveelheid op te wekken energie, uitgaande van 30% besparing op elektriciteit en 50% besparing op gas bij particulieren en 20% besparing op elektriciteit en 30% besparing op gas bij de zakelijke gebruikers. Het huidige verbruik van 199 miljoen kWh voor bedrijven en particulieren gezamenlijk en een gezamenlijk gasverbruik van 31,2 miljoen m3 gas kan in 2030 zijn omgezet naar 199 miljoen kWh elektriciteit. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het restverbruik aan warmtebehoefte niet via gas, maar via warmtepompen wordt opgewekt. Uiteraard is ook de energieconsumptie van de wamtepompen zelf in de berekening meegenomen. In deze berekening is geen rekening gehouden met de groei van elektrische auto’s. Mocht in 2030 iedereen elektrisch rijden, dan resulteert dit naar schatting in nogmaals een additionele behoefte van 97 miljoen KWh in 2030. Met de volgende berekeningen trachten wij een beeld te geven van de opgave waar de gemeente Best voor staat. Resultaat: Uitgaande van deze significante energiebesparingen zijn er ca. 15 Windturbines (van 5 MW) of ca. 1,14 km2 (netto oppervlak) zonnepanelen nodig in Best om deze energie op te wekken. Dat komt overeen met 689.000 zonnepanelen (huidige oppervlakte van 1 x 1,65m). Hierbij wordt er vanuit gegaan dat voor het bufferen (dag/nacht) van energie oplossingen worden gevonden. Om in de winter in voldoende stroom te voorzien zijn ca. 5 windturbines nodig (Groene Woud, West-Brabant). Alternatief is een toekomstig technische ontwikkeling om decentraal via windturbines stroom op te wekken. Materialenbalans Teneinde een goed beeld te krijgen van de potentie aan herbruikbare materialen die momenteel nog binnen de gemeente als restafval worden aangeboden en verwerkt worden er periodiek sorteeranalyses uitgevoerd. Hierbij wordt een representatieve steekproef genomen van het ter inzameling aangeboden restafval. Gezien de behoorlijke verschillen in aanbiedgedrag en de voorzieningen die men ter beschikking heeft wordt er een onderscheid gemaakt tussen hoogbouw en laagbouw. Uit de meest recent uitgevoerde sorteeranalyse (2013) komt het volgende beeld naar voren:
Pagina 19 van 24
Figuur 6 Samenstelling restafval
Wat opvalt in beide diagrammen is het grote aandeel GFT, herbruikbaar papier en kunststoffen. Deze drie stromen bieden momenteel de grootste aanknopingspunten om de hoeveelheid restafval drastisch te reduceren. De categorie ‘overige fracties bestaat’ uit een verzameling van afvalstromen, waarbij het aandeel materiaal dat niet geschikt is voor hergebruik minder dan 5% bedraagt. Een volledige analyse van de samenstelling van het huishoudelijk restafval is te vinden in het beleidsplan energie- en materiaaltransitie 2012-2015
Pagina 20 van 24
Bijlage 2 Kansen en belemmeringen Kansen en belemmeringen Een energie- en materialentransitie vraagt om een verandering aan zowel de aanbodzijde als vraagkant van energie en grondstoffen. Vraag en aanbod hangen nauw met elkaar samen en voor een succesvolle transitie is het van belang beiden in samenhang te zien en positief te beïnvloeden. Dit kan door de belangrijkste kansen die de transitie op beide vlakken biedt aan te grijpen en eventuele belemmeringen te minimaliseren of helemaal weg nemen. Vraagzijde
Kans: prijsontwikkeling grondstoffen Grondstoffen raken op en schaarste aan deze stoffen beïnvloedt de prijs. Volgens het Compendium voor de Leefomgeving is de prijs van aardolie en andere grijze energiedragers de afgelopen jaren sterk toegenomen en zal deze op langere termijn nog verder stijgen. Zo is de energierekening van huishoudens in de afgelopen 15 jaar met gemiddeld 5,6 procent per jaar toegenomen. Alhoewel de brandstofprijzen tijdens de crisis van eind 2008 flink zijn gedaald, zijn ze inmiddels weer teruggekeerd naar het hoge prijsniveau van vlak voor de crisis. Een zelfde soort ontwikkeling zien we bij de prijs van grondstoffen zoals edelmetalen. Deze prijsstijgingen is een prikkel voor consumenten en producenten om zich hier minder gevoelig voor te maken.
Kans: importafhankelijkheid De winning van aardgas is in Nederland momenteel nog groter dan het verbruik, maar door uitputting van deze winbare hoeveelheid gas zal Nederland naar verwachting tussen 2025-2030 netto importeur worden van aardgas (ECN, PBL, CBS en RVO, 2014). Voorraden metalen zijn in Europa niet voorhanden en worden geïmporteerd vanuit landen als China, Rusland en Congo. Omdat de grootste grondstofreserves zich in slechts een beperkt aantal, vaak politiek gevoelige regio’s bevindt, kan dit op termijn leiden tot geopolitieke spanningen. Door onze vraag naar energie en grondstoffen te verlagen en het aandeel hernieuwbare energie en hergebruik van grondstoffen te verhogen, verminderen we onze importafhankelijkheid.
Kans: van bezit naar gebruik De nieuwe generatie kijkt anders tegen bezit aan. Het gaat hen veel meer om de dagelijkse toegang tot producten en diensten. De economie van het delen is in opkomst. Dit biedt grote kansen voor besparing op grondstoffen en energie, het versterken van de producentenverantwoordelijkheid en het hergebruik van materialen en grondstoffen.
Kans: gasverbruik gebouwde omgeving Het energieverbruik in de gebouwde omgeving is ruim de helft van het totale energieverbruik in onze gemeente. Daarbij gaat het vooral om de warmtevraag die rechtstreeks is gekoppeld aan de vraag naar gas. Zie ook onderstaande figuur.
Pagina 21 van 24
Figuur 7 opbouw energie vraag naar woningtype
Beheersing van deze warmtevraag oftewel radicale energiebesparing in onze gebouwde omgeving levert huishoudens niet alleen een veel lagere of zelfs vermeden energierekening op maar vergroot ook de kansen voor lokale/regionale werkgelegenheid (zie onderstaand) en vermindert onze importafhankelijkheid.
Kans: maatschappelijke roep om verantwoord ondernemen Olierampen, milieueffecten van grondstofwinning, misstanden met de veiligheid van werknemers of kinderarbeid. De (sociale) media besteedt er in toenemende mate aandacht aan hetgeen de zichtbaarheid van de impact die conventionele energie- en grondstofsystemen op het milieu en het sociale vlak (kunnen) hebben, heeft vergroot. Deze grotere zichtbaarheid is een voedingsbron voor maatschappelijke onrust en leidt tot een steeds groter wordende vraag naar duurzame productie en producten.
Kans: lokaal politiek klimaat In het beleidsakkoord 2014-2018 heeft het college de ambitie uitgesproken zich te willen profileren als een duurzame gemeente en daarbij zoveel mogelijk verbinding te zoeken met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Duurzaamheid heeft een prominente plek op de politieke agenda in Best en duurzaamheidsinitiatieven uit de samenleving wil het college zoveel mogelijk stimuleren en faciliteren. Daarvoor worden ook financiële middelen gereserveerd.
Belemmering: perverse prikkels stroomverbruik Grootverbruikers betalen aanmerkelijk minder energiebelasting dan kleinverbruikers door een zogenaamd degressief belastingstelsel voor energie (stroom). Hoe groter het verbruik, hoe minder energiebelasting er betaald hoeft te worden. Dit belastingstelsel prikkelt grootverbruikers niet om hun energie-efficiency te verbeteren. Helaas heeft de lokale overheid slechts beperkte mogelijkheden dit belastingstelsel te beïnvloeden en moeten grootverbruikers vooral gestimuleerd worden middels andere prikkels (zie overige kansen).
Belemmering: dalende verbrandingskosten Voor het verbranden van restafval bestaat momenteel een overcapaciteit in Nederland. Dit resulteert in sterk dalende verbrandingskosten en een aanzuigende werking van de afvalverbrandingsovens. Ook voor onze gemeente gaan de verbrandingskosten voor het restafval in 2017 significant omlaag. Ondanks de dalende verbrandingskosten zijn veel afvalstromen nog steeds goedkoper te recyclen dan te verbranden. Daarbij is met ingang van dit jaar een belasting op het verbranden van afval ingevoerd.
Pagina 22 van 24
Aanbodzijde
Kans: Werkgelegenheid Een circulaire economie biedt grote kansen voor de (lokale/regionale) werkgelegenheid. Denk hierbij aan werk op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving, opwekking van lokale duurzame energie, sortering, recycling en hergebruik van grondstoffen, productie van duurzame producten, groei van de cleantech industrie en energie-efficiency bij de industrie. Als onderdeel van de Brainportregio is er juist in onze gemeente veel potentie aanwezig voor werkgelegenheid op dit gebied.
Kans: lage rente De huidige lage rente is een kans voor investeringen op het gebied van duurzame energiesystemen en sorteer- en recyclinginstallaties. Te meer omdat bij deze systemen en installaties de initiële kosten vaak hoog zijn (aanschaf en installatie) maar de variabele kosten laag.
Kans: burgerkracht De maatschappij is aan het veranderen. Burgers willen minder afhankelijk zijn van de overheid en grote (logge) organisaties en bedrijven. Energie willen we niet langer uit het grote collectief. Daarbij maken burgers verbindingen met iedereen die hetzelfde doel nastreeft. Geen verbinding vanuit afhankelijkheid, maar verbinding vanuit eigen kracht. Steeds meer burgers (eventueel verenigd in lokale energiecoöperaties) investeren in een eigen duurzame energievoorziening om zo geen energie van de markt te hoeven inkopen. Een goed voorbeeld van zo’n initiatief in onze gemeente is Best Duurzaam. Ook op het gebied van hergebruik van producten, materialen en grondstoffen zien we dergelijke initiatieven ontstaan.
Belemmering: Belangen fossiele industrie Door de gaswinning in Groningen en de historisch gegroeide positie van multinationals op het gebied van fossiele energie is er sprake van sterke gevestigde belangen. Deze belangen zijn conflicterend met een transitie naar een duurzamer energiesysteem. Doordat ons huidige energiesysteem is ingericht op fossiele energie zijn er grote schaalvoordelen voor fossiele energie en brengen aanpassingen hoge kosten met zich mee. Daarnaast is door deze belangen het overheidsbeleid nog steeds in hoge mate ingericht op fossiele energie omdat zij afhankelijk is van de aardgasbaten en bedrijven uit de fossiele industrie van oudsher een belangrijke stem hebben in het uitstippelen van overheidsbeleid. Om dit te doorbreken is het van belang te blijven investeren in duurzame opwekking en energiebesparing zodat de gevestigde belangen aan kracht inboeten, er schaalvoordelen ontstaan voor duurzame energie en opkomende partijen wellicht een groter deel vertegenwoordigen bij het opstellen van ons overheidsbeleid.
Belemmering: Subsidiebeleid en regelgeving Voor de opwekking van duurzame energie bestaat er een wirwar aan subsidiemogelijkheden en regelgeving. Zo zijn bijvoorbeeld subsidies soms tegenstrijdig, kortstondig of worden ze in een andere vorm weer verder voortgezet. Dit wisselende beleid leidt tot veel onrust en vernietiging van kennis en investeringen en argwaan bij de burger, die niet kan overzien wat de toekomst brengt. Tenslotte is er op Europees niveau geen goede afstemming tussen de landen. Kansen voor een succesvolle transitie lijken meer te liggen op het gebied van lokale toekomstbestendige faciliteiten. Als lokale overheid kunnen we ons mogelijk inzetten om een deel van deze onzekerheden weg te nemen.
Belemmering: Oppervlaktegebruik duurzame energiebronnen Duurzame energieopwekking gaat in de toekomst meer oppervlakte vergen. De energiedichtheid van duurzame energieopwekking is vergeleken met fossiele energieopwekking ongeveer een factor 100-1000 lager. Dat wil zeggen dat we voor de opwekking van dezelfde hoeveelheid energie 100-1000 keer meer oppervlakte voor zonnepanelen, windturbineparken e.d. nodig is. Ondanks het grotere oppervlaktegebruik is 100% duurzame energie opwekking in Best niet onmogelijk. Coöperatie Best Duurzaam heeft berekend dat,
Pagina 23 van 24
uitgaande van significante energiebesparingen1, er in 2030 ca. 1,14 km2 (netto oppervlak) aan zonnepanelen nodig is om de dan benodigde energie duurzaam op te wekken. Gebruikmakend van het bestaande dakoppervlak in Best en eventueel braakliggende terreinen is dit realiseerbaar.
Belemmering: onzekerheid aanbod en kwaliteit Windmolens en zonnepanelen leveren alleen energie wanneer de omstandigheden daarvoor juist zijn. Deze grilligheid zorgt ervoor dat vraag en aanbod niet zonder meer gelijk lopen. Hierdoor is het noodzakelijk om fors te investeren in buffers om het piekaanbod van energie op te slaan. Daarnaast moeten er netwerken aangelegd worden om uitwisseling mogelijk te maken met ons omringende landen die op dat moment een overschot aan hernieuwbare energie hebben. Met betrekking tot aanbod en gebruik van secundaire grondstoffen is er in de markt nog veel onzekerheid over de kwaliteit en toepasbaarheid.
Belemmering maar ook kans: technologische ontwikkelingen De beginfase van een transitie wordt vaak gekenmerkt door een enorme ontwikkeling aan nieuwe technologieën, ieder met zijn sterktes en zwaktes en deels onvoldoende bewezen in de praktijk. Dit maakt het kiezen van de juiste technologieën in deze beginfase een complex en onoverzichtelijk vraagstuk. Als gemeente kunnen we hierin een faciliterende rol nemen door deze ontwikkelingen goed te volgen en op basis hiervan partijen, met name onze inwoners, te begeleiden in het maken van de juiste keuzes.
1
30% besparing op elektriciteit en 50% besparing op gas bij particulieren en 20% besparing op elektriciteit en 30% besparing op gas bij de zakelijke gebruikers. Pagina 24 van 24