STARTERSSTAD HENGELO
Nota over het bevorderen van het starten van een eigen bedrijf in Hengelo
Inhoudsopgave
Pagina
0
Voorwoord
3
1
Inleiding
4
1.1. Aanleiding
4
1.2. Integraal startersbeleid
5
1.3. Organisatie
5
1.4. Leeswijzer
6
Stand van zaken
7
2.1. Kwantitatieve analyse startende ondernemingen
7
2.2. Huidige dienstverlening
9
2
3
4
2.3. Startersonderzoek en benchmark ondernemersklimaat
11
2.4. SWOT-analyse
12
Starters naar doelgroep, vorm, segment en fase
15
3.1. Doelgroepen
15
3.2. Segmenten
15
3.3. Startfasen
16
3.4. Aanzet beleidsbepaling
17
Aandachtsgebieden en doelstellingen met realisatieprogramma
18
4.1. Inleiding en hoofddoelstelling
18
4.2. Het imago van Hengelo als startersstad
18
4.3. Voorlichting en begeleiding
20
4.4. Huisvesting
24
4.5. Financiering van de onderneming
26
4.6. Ambities in relatie tot doelgroepen en aandachtscategorieën
28
4.7. Realisatieprogramma: organisatie en financiering
29
4.8. Vervolg
30
2
Voorwoord
De afgelopen jaren is het starten van een eigen bedrijf steeds meer in de belangstelling komen te staan. Waar Nederland decennialang ten opzichte van andere Europese landen is achtergebleven, is het starten van een bedrijf nu weer booming. Waar jarenlang de kop niet boven het maaiveld mocht komen, wordt persoonlijke, ondernemende creativiteit nu weer volop gewaardeerd. Het is wellicht op sociaal en economisch terrein een late en vertraagde vertaling van de individualisering van de samenleving.
Starten is belangrijk. Als motor voor de economie. Als aanjager van lokale en regionale ontwikkelingen, als broedplaats van vernieuwing en innovatie, als uiting van creativiteit en eigenzinnigheid, als bijdrage aan de diversiteit, als bron van inkomen, als re-integratie-instrument, als kleurder van het gezicht van de stad.
Ons college wil vanuit deze achtergrond het beginnen met een eigen bedrijf in Hengelo stimuleren. Daarbij voortbordurend op een industriële geschiedenis waarin ondernemers een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van onze stad. Grote bedrijven zoals Stork zijn hier in het verleden klein begonnen.
In deze nota presenteren we ons startersbeleid. Een beleid dat is gericht op iedereen die een bedrijf wil starten. Ongeacht de persoonlijke situatie of de reden. Voor degenen met de drive om te ondernemen verzorgen we een integraal aanbod. De vraag van de startende ondernemer staat centraal.
We scheppen de voorwaarden waarmee starten wordt bevorderd. Maar we willen meer: we willen mede de lijnen proberen uit te zetten waarlangs het beeld van Hengelo wordt geschetst. En een omgeving creëren waarin jong ondernemerschap gedijt en die aantrekkingskracht uitoefent om naar onze ondernemende stad te komen. Ondernemers geven mede vorm aan de stad, van Hengelo als startersstad.
Bert Otten, coördinerend wethouder
3
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1.
Aanleiding
Eén van de vier centrale thema’s van het collegeprogramma is ‘de ondernemende stad’: versterking van de stedelijke economie, zowel fysiek als sociaal. Onder dit centrale thema is de volgende ambitie uitgesproken met betrekking tot het startersbeleid: Startersbeleid De wijk is een belangrijke vestigingsplaats voor economische activiteiten, vooral voor mensen die een bedrijf willen starten. Starters kunnen op deze manier (bedrijfs)activiteiten beginnen vanuit de woning, in een veilige en goedkope omgeving. Het College wil de komende periode het startersbeleid verder ontwikkelen en vernieuwen. Daarbij denken we aan begeleiding door bijvoorbeeld oud-ondernemers, het verlagen van administratieve lastendruk en een verbinding maken met het ROZ Twente (Regionale Organisatie Zelfstandigen). Economische en sociale doelstellingen moeten in het startersbeleid zo veel mogelijk met elkaar worden verbonden.
Startende ondernemingen leveren een belangrijke bijdrage aan de dynamiek en groei van de (lokale) economie. Zij creëren werkgelegenheid en zijn een bron van vernieuwing. In Hengelo starten per jaar ongeveer 300 bedrijven. Op een totaal aantal van circa 3000 bestaande bedrijven is dat een substantieel aantal. Tegelijkertijd is er, ook landelijk, veel aandacht voor (startend) zelfstandig ondernemerschap als duurzame uitstroomoptie: de arbeidsmarktcomponent van het startersbeleid. Mensen die vanuit een uitkering een eigen bedrijf beginnen, lopen minder risico weer terug te vallen op een uitkering dan mensen die vanuit dezelfde situatie een baan in loondienst aannemen, blijkt uit onderzoek.1 Het starten van een eigen bedrijf heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig re-integratie-instrument. Steeds meer wordt de primaire focus op arbeid in loondienst losgelaten, omdat voor sommige uitkeringsgerechtigden het starten van een eigen bedrijf veel geschikter is om weer zelf in het levensonderhoud te voorzien dan het vinden van een baan.
Starten is booming. Naast de Angelsaksische en mediterrane landen is starten met een bedrijf in Nederland in opkomst. Daarbij speelt dat de ondernemer anno 2007 niet persé iemand is die een groot bedrijf met veel personeel opbouwt en runt. Nieuwe vormen van ondernemerschap, waarbij werkgeverschap geen rol speelt en de onderneming er alleen op gericht is de ondernemer zelf van een inkomen te voorzien, komen steeds meer voor. Hierbij moet worden gedacht aan zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en freelancers. Dit ondernemerschap biedt uitstekende kansen door een grote mate van flexibiliteit, zowel voor de ondernemer als voor potentiële opdrachtgevers. Ondanks de aantrekkende economie zijn bedrijven steeds minder geneigd om nieuwe mensen in vaste dienst te nemen en is een flexibele inzet van personeel en het uitbesteden van secundaire taken aan de orde. Dit biedt veel mogelijkheden voor mensen die zich vanuit hun eigen onderneming aan diverse bedrijven verhuren. 1
Velden, van J. e.a. (2006). Ondernemend de uitkering uit. Onderzoek naar het starten van een bedrijf vanuit een uitkeringssituatie. Rotterdam. Onderzoek uitgevoerd door ECORYS Nederland BV in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
4
Ook deeltijdondernemerschap komt steeds vaker voor. Enerzijds is dit een vorm van hybride ondernemerschap, wanneer de eigen onderneming wordt gecombineerd met arbeid in loondienst. Hierbij kunnen overwegingen spelen als het vasthouden van een bepaalde zekerheid door de arbeid in loondienst (vast inkomen, pensioenvoorziening) of dat er te weinig kapitaal verkregen kan worden om zich volledig op de onderneming te storten. Anderzijds wordt ook deeltijdondernemerschap, zonder dat dit gecombineerd wordt met arbeid in loondienst, meer gemeengoed. Dit speelt onder andere bij herintreders en ouderen. Het totale (gezins)inkomen hoeft niet uit het ondernemerschap gehaald te worden en bij herintreders is eventueel is een combinatie van arbeid en zorg aan de orde.
1.2.
Integraal startersbeleid
In bovenstaande paragraaf komt naar voren dat startersbeleid zowel een fysieke als sociale invalshoek kent. Om economische en sociale doelstellingen, conform de idee van de sociale economie, met elkaar te verbinden is een duidelijk kader rondom startersbeleid noodzakelijk. Hiertoe dient in eerste instantie deze nota. Verder wordt de stap gemaakt van startersbeleid dat met name gestoeld is op incidentele projecten naar een meer integraal en structureel beleid.
Een belangrijke en aanjagende rol hierin speelt het bevorderen van imago van Hengelo als startersstad, met een uitbreiding naar hoogwaardig ondernemerschap. Een verbetering en verschuiving van het ondernemersklimaat vormt een belangrijke aanjager voor de te realiseren economische dynamiek in de stad, ook richting de reeds bestaande bedrijvigheid.
Het startersbeleid concentreert zich verder rondom vier speerpunten: •
Het imago van Hengelo als startersstad
•
Voorlichting en begeleiding, met de nadruk op coaching
•
Huisvesting
•
Financiering
Uitgangspunt hierbij is dat waar mogelijk aansluiting wordt gezocht bij bestaande initiatieven, zowel intern als extern.
De intensivering, professionalisering en vernieuwing van het startersbeleid krijgt zijn beslag in deze nota. Met dit visiedocument wordt het startersbeleid in Hengelo op de kaart gezet. Op basis van de Hengelose ambitie, de kwantitatieve analyse van de startende ondernemingen in Hengelo en de inventarisatie van de huidige situatie zijn doelstellingen geformuleerd voor de periode 2007-2010. Deze doelstellingen zijn vervolgens vertaald in een realisatieprogramma en bijbehorende financiering.
1.3. Organisatie
De integraliteit van het startersbeleid impliceert dat verschillende sectoren en afdelingen zich ermee bezig houden. In hoofdzaak gaat het hier om de sector Sociale Zaken en Werk, afdeling Juridische Zaken en Beleid en de afdeling Ruimte, Economie en Wonen van de sector Samenleving en Economie. 5
Daarnaast kent het startersbeleid raakvlakken met het thema wijkeconomie, ruimtelijke ordening, stedenbouw, het stadsontwikkelingsbedrijf en wijkzaken. In deze nota wordt ook aandacht besteedt aan de organisatorische randvoorwaarden om aan de Hengelose ambitie uitvoering te geven. Het tot speerpunt binnen het collegeprogramma en het gemeentelijk beleid aanmerken van startersbeleid en sociale economie vereist ook een gemeentelijke organisatie die daarvoor voldoende is geoutilleerd en gestructureerd.
1.4.
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk komt het startersbeleid in de huidige situatie naar voren. Aandacht wordt geschonken aan een kwantitatieve analyse van startende ondernemingen, hoe momenteel de dienstverlening is georganiseerd, hoe we daar op scoren en afsluitend: wat gaat goed, wat gaat tot dusver minder goed en waar moeten we op inspelen, de SWOT-analyse. In de nota wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten starters, doelgroepen en startfasen. Dit komt in hoofdstuk 3 aan bod. In hoofdstuk 4 als slothoofdstuk worden op basis van al het voorgaande de aandachtsgebieden, doelstellingen en het realisatieprogramma voor de komende jaren geschetst.
6
Hoofdstuk 2 Stand van zaken
2.1. Kwantitatieve analyse startende ondernemingen2 Aantal en profiel De gemeente Hengelo kent jaarlijks ruim 300 startende ondernemingen. Een startende ondernemer is volgens de definitie van de Kamer van Koophandel (KvK) een persoon die in het jaar voorafgaande aan de start van de onderneming nog niet zelfstandig economisch actief was en die een nieuw bedrijf vestigt.
Hierbij moet opgemerkt worden dat de gegevens een onderschatting vormen van het daadwerkelijke aantal starters. Het betreft het aantal nieuwe ondernemers dat zich inschrijft in het Handelsregister. Ondernemers die een bedrijf van een ander overnemen vallen niet onder deze cijfers en een aantal typen ondernemingen is vrijgesteld van inschrijving bij de KvK. Ook hybride starters, waarbij minder dan 15 uur per week activiteiten plaatsvinden, worden niet meegerekend, net als Hengelose inwoners die buiten Hengelo een bedrijf starten.
Hoewel in 2005 het aantal startende ondernemingen in Hengelo met bijna 12 procent is toegenomen, blijft Hengelo achter bij de regionale en landelijke groei. In de Netwerkstad was er sprake van een toename van circa 13 procent en landelijk 15 procent.
Relatief gezien (aandeel startende ondernemingen in het totaal aantal bedrijfsvestigingen) heeft Hengelo in de periode 2000-2005 met gemiddeld 9,2 procent minder startende ondernemingen dan Almelo (10,6%) en Enschede (11%). Het relatieve aantal startende ondernemingen ligt echter wel hoger dan het landelijk gemiddelde (8,5%). Aantal startende ondernemers per gemeente, 2000-2005 2000 Almelo 265 Borne 89 Hengelo 315 Enschede 715 Netwerkstad 1.384 Veluwe en Twente 4.952 Nederland 70.346
2001 291 70 308 620 1.289 4.781 64.131
2002 224 69 284 620 1.197 4.479 59.011
2003 207 78 295 610 1.190 4.504 58.131
2004 345 71 345 673 1.434 5.254 69.906
2005 376 75 385 781 1.617 6.175 80.650
00-05 285 75 322 670 1.352 5.024 67.029
Bron: Kamer van Koophandel
Bij de startende ondernemingen gaat het veelal om kleine ondernemingen met minder dan vijf werkzame personen. Tweederde van de startende ondernemingen zit in de detailhandel, adviesdiensten, facilitaire diensten (vooral automatisering) en persoonlijke diensten (met name kapper en schoonheidsverzorging).
2
De kwantitatieve analyse van startende ondernemingen in Hengelo is aangeleverd door de afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie. Hierin is het aantal starters vanuit twee invalshoeken in beeld gebracht: op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel, waarbij het mogelijk is om Hengelo te vergelijken met andere Twentse steden en het landelijk gemiddelde en anderzijds op basis van het Bedrijven- en Instellingenregister Overijssel (BIRO) waarbij starters per wijk en buurt in beeld gebracht kunnen worden. Met uitzondering van de huisvestingsinformatie zijn de gegevens zoals in deze nota gepresenteerd afkomstig van de Kamer van Koophandel.
7
Starters naar sector 2000-2005 20% aandeel starters per sector 2000-2005
Nederland
Hengelo
18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%
Overige
Financien
Landbouw en visserij
Vervoer
Algemene diensten
Industrie
Horeca
Bouw
Groothandel
Persoonlijke diensten
Facilitaire diensten
Zakelijk beheer
bron: KvK
Adviesdiensten
Detailhandel
0%
Vergelijkbaar met het landelijk beeld is tweederde (66%) van de startende ondernemers in de periode 2000-2005 man. Meer dan de helft van de startende ondernemers is tussen de 25 en 39 jaar oud. De leeftijd van de startende ondernemers volgt hiermee het landelijk beeld. In de periode 2000-2005 had gemiddeld 83 procent van de startende ondernemers in Hengelo de Nederlandse nationaliteit.3 Ook dit is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde. Huisvesting en werkgelegenheid4 De wijken Wilderinkshoek en Woolde (met respectievelijk de bedrijventerreinen Twentekanaal en Westermaat) hebben het grootste aandeel in het aantal starters in de periode 2000-2005. Dit doet vermoeden dat bedrijventerreinen belangrijk zijn voor starters. Kijken we echter naar de feitelijke aantallen dan blijkt dat vorig jaar 86% van de starters zich in de wijk te hebben gevestigd d.w.z. buiten de bedrijventerreinen. Dit zijn vooral de kleinere bedrijven (gemiddeld 3 werkzame personen). Samen zorgden zij in de afgelopen zes jaar voor bijna 59 procent van de totale werkgelegenheid bij starters. Op de bedrijventerreinen vestigen zich de meer grotere bedrijven met gemiddeld bijna 10 werkzame personen per vestiging. Over het algemeen zijn dit niet de starters zoals gedefinieerd in deze nota en waar het startersbeleid zich op richt.
3
Voor het in kaart brengen van de Nederlandse nationaliteit is gekeken naar het geboorteland. Dit hoeft niet persé hetzelfde te zijn, maar vormt een redelijke indicator. 4 Deze informatie is afkomstig van het BIRO-register (Bedrijven- en instellingenregister Overijssel).
8
Startende bedrijven en instellingen naar wijk Hengelo, periode 2000-2005
Buitengebied Slangenbeek Woolde
wijk
Wilderinkshoek Berflo Es Groot Driene Hasseler Es Noord Hengelose Es Binnenstad
arbeidsplaatsen starters vestigingen starters
0%
5%
10%
bron: BIRO, bewerking BGI
15%
20%
25%
30%
35%
aandeel in totaal
De wijk Woolde heeft in de periode 2000-2005 voor de meeste banen onder starters gezorgd. Ook voor wat betreft het aantal vestigingen is Woolde samen met de Wilderinkshoek een geliefde plek voor starters. Bij de bedrijventerreinen zijn vooral Westermaat Zuidwest en Twentekanaal Zuid I favoriete starterlocaties. Beide bedrijventerreinen zorgden in de periode 2000-2005 voor 60 procent van de startende bedrijven. Twentekanaal Zuid I had het grootste aandeel in de werkgelegenheid bij starters op bedrijventerreinen.
2.2. Huidige dienstverlening Vooropgesteld moet worden dat een belangrijk deel van de startende ondernemers geen of slechts in zeer beperkte mate een beroep doet op dienstverlening van gemeentelijke zijde. Waar wel sprake is van die dienstverlening vindt deze grotendeels plaats vanuit een economische, sociaaleconomische en/of sociale invalshoek. Twee onderdelen van de gemeentelijke organisatie spelen daarbij een prominente rol, te weten de afdeling Ruimte, Economie en Wonen en de Regionale Organisatie Zelfstandigen Twente.
De Regionale Organisatie Zelfstandigen Twente (ROZ Twente), dat onder de gemeente Hengelo ressorteert, kent als een van de primaire doelstellingen het bevorderen van het startend ondernemerschap. Op kwalitatief hoogwaardige wijze wordt voor een groot deel van Twente een breed pakket aan diensten aangeboden variërend van advisering, begeleiding, marktverkenning, ondernemingsplannen, (een intermediaire rol bij het verkrijgen van) starterskredieten en coaching na de start. Daarnaast worden het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) en de Wet 9
Inkomensvoorziening oudere en arbeidsongeschikte zelfstandigen (Ioaz) uitgevoerd, met als specifiek oogmerk het vergroten van de bekendheid en het gebruik ervan door de doelgroep, de (startende) ondernemers. Met het ROZ Twente beschikt Hengelo over een goed geëquipeerde uitvoeringsorganisatie die mede de Hengelose ambitie op het gebied van het startersbeleid kan invullen.
Bij de afdeling Ruimte Economie en Wonen (REW) is het bevorderen van startend ondernemerschap eveneens een van de centrale doelen. De algemene starter kan een beroep doen op het digitale loket economie en bedrijf en op de telefonische advisering en informatieverstrekking. Starters worden begeleid bij het zoeken naar huisvesting en op het terrein van de regelgeving. REW houdt zich met voorwaardenscheppende activiteiten bezig en levert bijdragen aan initiatieven als de Twentse Innovatieroute, het Kennispark, breedband en wijkeconomie. Ook wordt in Netwerkstadverband geopereerd. Primaire focus is het ondernemersklimaat, de fysieke mogelijkheden en werkgelegenheid in het algemeen.
Een bijzonder REW-project betreft de ontwikkeling van het Hazemeyer-terrein tot Creatieve Fabriek. Hier liggen grote innoverende mogelijkheden op het gebied van het bevorderen van het starten van ondernemers in de creatieve en artistieke branches. Voorts wordt bij het vernieuwen, upgraden of veranderen van winkelcentra aandacht geschonken aan het creëren van mogelijkheden voor starters. In het kader van herstructurering van buurten en wijken is startend en doorstartend ondernemerschap, waaronder het realiseren van adequate huisvesting, een van de primaire doelen.
Binnen het ROZ Twente draaien momenteel twee projecten gericht op de bevordering van ondernemerschap. Het project Startkans, mede gefinancierd door de Europese Unie en de provincie Overijssel, richt zich op het stimuleren van ondernemerschap in Twente door de inzet van startersadviseurs. Zij bieden begeleiding bij het opstellen van een ondernemingsplan, marktonderzoek, huisvesting en dergelijke. Hierbij gaat het niet alleen om uitkeringsgerechtigden (WW, WWB, WAO/WIA), maar ook om personen die bedreigd worden met werkloosheid en in een steeds grotere mate om starters in zijn algemeenheid, onafhankelijk van hun sociaal-economische positie. Verder valt op dat een groot deel van de kandidaten van allochtone afkomst is. In 2006 zijn er ruim 600 intake gesprekken gevoerd, waarvan met meer dan 250 personen een vervolgtraject richting zelfstandig ondernemerschap is ingezet. Inmiddels zijn 76 kandidaten al daadwerkelijk een eigen bedrijf begonnen.
Daarnaast lopen de projecten Persoonlijk Twente en ‘Van WWB’er naar zzp-er’, gefinancierd met twee op elkaar volgende innovatiesubsidies van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gericht op het laten starten van personen, in de eerste plaats uitkeringsgerechtigden, als zelfstandige zonder personeel op de markt van persoonlijke dienstverlening en kinderopvang. Langs deze weg wordt een duidelijke verbinding tussen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Wet werk en bijstand (WWB) gelegd. Belangrijk aspect hierbij is de opgerichte franchiseorganisatie, die vraag en aanbod bij elkaar brengt en de zelfstandige ook op andere gebieden ondersteunt. Voor deze regio is de franchiseorganisatie de stichting Oostwerk, die als een sociale onderneming opereert. 10
Een van de doelen is uitstroom van 20 uitkeringsgerechtigden in het eerste deel van het project, dat loopt tot medio 2007 en uitstroom van 110 uitkeringsgerechtigden in het tweede deel van het project, dat loopt tot medio 2008.5 Het project moet eveneens leiden tot een betere benutting van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz), een versterkte samenwerking op dit gebied tussen gemeenten en hun ketenpartners en het meer in beeld brengen van zelfstandig ondernemerschap als uitstroomoptie.
De projecten hebben mede tot doel het ontwikkelen van een professionele, flexibel, regionaal werkende startersadviesstructuur en het ontwikkelen van op de doelgroep (en de onderverdeling hierbinnen) toegespitste adviesmethoden en diensten. Het ROZ Twente ontwikkelt zich hiermee tot een organisatie die zich bezig houdt met de bevordering van het starten in zijn algemeenheid.
Gezien de verbreding van het ROZ Twente zijn er ook kansen om de regisseursrol op het gebied van ondernemerschap naar de gemeente toe te trekken en in te vullen in het brede veld van organisaties die zich bezighouden met de ondersteuning van starters. Naast het ROZ Twente en REW gaat het om organisaties als de Kamer van Koophandel, het Instituut voor het Midden- en kleinbedrijf (IMK), het Regionaal Opleidingencentrum (ROC) van Twente, Saxion Hogeschool en de Universiteit Twente, adviesbureaus en consultancybedrijven, waarmee al steeds meer de samenwerking wordt gezocht.
Met de Kamer van Koophandel wordt door zowel REW als het ROZ samen gewerkt. Er wordt deelgenomen aan de jaarlijkse Startersdag van de Kamer en er wordt gebruik gemaakt van de informatievoorziening aan starters door de Kamer. Over en weer vindt verwijzing plaats.
2.3. Startersonderzoek en benchmark ondernemersklimaat In 2001 is een startersonderzoek6 uitgevoerd, waarbij de uitkomsten nog steeds actueel zijn en ook terugkomen in deze nota. De belangrijkste bevindingen en aanbevelingen, die ook terugkomen in de nota economisch beleid (2003) hebben betrekking op huisvesting, voorlichting en begeleiding. Veel ondernemers zijn aan huis gevestigd en zijn daar ook tevreden over. Kleinschalige bedrijfsruimten en woon-werkpanden in woonwijken voorzien in een behoefte. Deze functiemenging versterkt tevens de leefbaarheid in woonwijken. Het startersbeleid kan zich tevens richten op het verruimen van de lokale regelgeving rond huisvesting (zoals een verruiming van de mogelijkheden voor functiemenging) en aandacht voor bedrijvigheid in het ontwerp van gebouwen en woonwijken.
Op het gebied van voorlichting en begeleiding kwam uit het onderzoek naar voren dat het belangrijk is de starter de mogelijkheid te bieden zich goed voor te bereiden op het ondernemerschap. Een kansrijk ondernemersplan kan door ondersteuning vanuit een adviespunt verder worden verbeterd, de indiener van een kansarm ondernemersplan kan er van overtuigd worden zijn startersplannen niet door te zetten. Eén herkenbaar adviespunt waar alle startende 5
Het betreft hier niet alleen te realiseren uitstroom in Hengelo, maar ook regionaal en in het tweede deel van het project ook in andere delen van het land. 6 Kok, Guido (2001) Startersonderzoek gemeente Hengelo 2001.
11
ondernemers in eerste instantie voor informatie, advies en eventuele doorverwijzing terecht kunnen, kan in een behoefte voorzien. Daarnaast gaan ondernemers in de startfase relatief veel te rade bij collega-ondernemers. Dit informeel ondernemerscontact zou verder uitgebouwd en geprofessionaliseerd kunnen worden door bijvoorbeeld de startende ondernemers te laten ondersteunen door ervaren ondernemers. Netwerken spelen een rol bij vrijwel alle innovaties. Het stimuleren van netwerken en bestaande netwerken (o.a. Jonge bedrijven Twente, Vice Versa, Stichting Fris) onder de aandacht brengen van ondernemers is een opgave. Starters nemen ook deel aan de bijeenkomsten van de stichting Industriële Kring Twente (IKT), de Technologie Kring Twente (TKT) en Versterking Industriepotentieel Twente (VIT).
Uit de Benchmark Gemeentelijk Ondernemersklimaat blijkt dat ondernemers het startersbeleid waarderen met een 6.1, overeenkomstig het gemiddelde van de 30 grote Nederlandse gemeenten (G30). Andere belanghebbenden en betrokken organisaties beoordelen de uitvoering als te ambtelijk.
In deze nota zal op bovenstaande bevindingen voortgebouwd worden. Huisvesting en voorlichting en begeleiding met de nadruk op coaching vormen twee van de speerpunten van deze nota. Organisatorisch gezien komt het publiek entrepreneurschap als kernpunt terug.
2.4. SWOT-analyse Op basis van de in kaart gebrachte huidige situatie kan voor het startersbeleid een SWOT-overzicht ingevuld worden. Wat zijn de belangrijkste sterke en zwakke kenmerken van het huidige Hengelose startersbeleid en wat zijn de meest relevante externe kansen en bedreigingen?
Sterkten Dienstverlening •
Gedeeltelijk pro-actieve startersondersteuning en acquisitie
•
Hoofdvestiging ROC van Twente
Huisvesting •
Gemêleerde woon- en werkwijken
•
Centrale ligging in Twente
•
Goede bereikbaarheid (weg, spoor, water)
Organisatie en financiering •
Succesvol in projecten en projectontwikkeling
•
Concentratie van kennis en expertise binnen het ROZ Twente in Hengelo
•
Aanwezigheid netwerk, zowel ambtelijk als bestuurlijk (lokaal en regionaal)
•
Ambtelijke dynamiek
12
Zwakten Algemeen •
Relatief weinig starters ten opzichte van Netwerkstad en landelijk
Imago •
Ondernemersklimaat / imago: imago van weinig hoogwaardige bedrijvigheid, terwijl er feitelijk wel veel hoogwaardige bedrijvigheid aanwezig is
Dienstverlening •
Gedeeltelijk reactieve startersondersteuning en acquisitie
Huisvesting •
Te weinig kleinschalige en wijkgebonden bedrijfsruimte
•
Te weinig goedkope en flexibele bedrijfsruimte
•
Te weinig woon-werk eenheden
Organisatie en financiering •
Nauwelijks tot geen structurele financiering, slechts projectmatig, incidenteel
•
Gebrek aan integraliteit, geen integraal afgewogen structureel beleid
•
Verkokering in ambtelijke organisatie en een te ambtelijke aanpak van het startersbeleid
Kansen Algemeen •
Creatief ondernemerschap (zoals op het Hazemeyer-terrein)
•
Sociale economie
•
Groei virtuele ondernemingen in combinatie met aanwezige breedbandinfrastructuur
•
Vrijkomend starters- en kennispotentieel door sluiting of vertrek (delen van) grote bedrijven (bedreiging omvormen tot een kans)
Imago •
Reeds aanwezige hoogwaardige bedrijvigheid (verdere concentratie)
•
Huis voor Europa
•
Centraal station van Twente / Hart van Zuid / World Trade Centre (WTC)
•
Nabijheid Universiteit Twente en Business Science Park
Huisvesting •
Invulling stadsontwikkelingsbedrijf / herstructurering / wijk- c.q. stadseconomie
•
Dereguleringszones
•
Fysieke concentratie van hoogwaardige bedrijvigheid (hotspot)
•
Herontwikkeling industrieel erfgoed
Organisatie en financiering •
Verdere regionale concentratie in Hengelo van dienstverlening aan starters, gekoppeld aan een regisseursrol op het gebied van ondernemerschap
Bedreigingen Algemeen •
Achterblijvende economische ontwikkeling in Twente ten opzichte van de rest van Nederland en een daarmee gepaard gaande wegtrek van hoger opgeleiden
•
Vestiging starters in andere gemeenten in de regio, met name concurrentie Enschede
13
Huisvesting •
Beperkende ruimtelijke regelgeving
•
Bij herstructurering verdringing werkeenheden door wooneenheden in de wijk
•
Geen nieuwe bedrijventerreinen (op termijn)
Organisatie en financiering •
Verdeeldheid in de regio: veel bureaus die zich richten op startersondersteuning
De SWOT-analyse vormt een input voor het ontwikkelen van een aantal beleidsopties om de ambitie in te vullen. Na het benoemen van doelgroepen en segmenten in het volgende hoofdstuk, gaat hoofdstuk 4 hier verder op in.
14
Hoofdstuk 3 Starters naar doelgroep, vorm, segment en fase
3.1. Doelgroepen In deze nota wordt binnen de algemene definitie zoals gehanteerd in hoofdstuk 2, in het licht van de beleidsdoelstellingen en bijbehorende actielijnen en aansluitend op de SWOT-analyse, in zijn algemeenheid onderscheid gemaakt tussen drie groepen starters: •
Personen die een bedrijf starten vanuit een specifiek ondernemersperspectief;
•
Personen die een bedrijf starten om in te spelen op nieuwe ontwikkelingen, al dan niet gedwongen;
•
Personen die een bedrijf starten vanuit een (dreigende) werkloosheidssituatie (reintegratie-instrument).
Parallel hieraan loopt een aantal specifieke aandachtscategorieën, waar in hoofdstuk 4 verder op wordt ingegaan: •
Technostarters, c.q. kennisintensieve en hoogopgeleide starters: veelal spin-offs van kennisinstellingen, zoals de Universiteit Twente en Saxion Hogeschool;
•
Marktgedreven starters in kansrijke sectoren zoals bouw / zorg / voeding / zakelijke dienstverlening (personele, juridische, accountantdiensten e.d;
•
Allochtone ondernemers;
•
Met werkloosheid bedreigde personen bij grote ondernemingen.
Zijdelings aan bovengenoemde groepen starters en aandachtscategorieën kan ook de vorm waarin het ondernemerschap zich manifesteert verschillen. Een traditionele onderneming versus nieuwe vormen van ondernemerschap als zzp en hybride ondernemerschap. Ook kan op verschillende manieren worden gestart: een nieuw bedrijf starten of het overnemen van een bestaand bedrijf, (waar de starter al dan niet in loondienst is) en solo of in samenwerking met anderen. Tevens kan een onderneming ook balanceren op het snijvlak van ondernemerschap en re-integratie. Niet in alle gevallen is het meteen haalbaar om een levensvatbare onderneming te runnen en het gehele inkomen uit het bedrijf te genereren.
3.2. Segmenten Uit de kwantitatieve analyse van hoofdstuk 2 blijkt dat de meeste starters zich bevinden in de detailhandel, adviesdiensten, facilitaire diensten (vooral automatisering) en persoonlijke diensten. In zijn algemeenheid richt het startersbeleid zich niet op een specifiek segment, omdat de branche waarin het bedrijf gestart wordt, niet persé bepalend is voor het succes van de onderneming, maar vooral de kwaliteit van de onderneming en van de ondernemer het succes bepaalt. Uitzondering hierop vormt het, in het kader van imagobevordering, leggen van verbindingen met hogere segmenten als kennisintensieve en hoogwaardige technische bedrijven. Innovatie is daarbij het sleutelwoord. Voorts liggen er kansen voor marktgedreven starters in sectoren, zoals bouw / zorg / voeding / logistiek e.d.
15
Ook zal een oriëntatie plaatsvinden op het realiseren van nieuwe bedrijvigheid in het buitengebied in voorheen agrarische bedrijfsgebouwen. Het provinciale beleid van ‘Rood voor Rood’ schept daarbij de randvoorwaarden. Ook liggen er wellicht mogelijkheden op het terrein van de natuurontwikkeling. Dit biedt kansen, evenals de branches waar nieuwe vormen van ondernemerschap langzamerhand gemeengoed worden, zoals de bouw, de zorg, de ICT en organisatie en bestuur.
3.3. Startfasen Naast verschillende doelgroepen vragen ook de verschillende startfasen om verschillende ondersteuningsvormen. Hierin onderscheiden we de bewustwordingsfase, de pré-startfase, de daadwerkelijke start en de fase na de start.
Bewustwording De fase van bewustwording heeft twee invalshoeken. Enerzijds gaat het om potentiële starters die nadenken over de mogelijkheid een bedrijf te starten met een duidelijk idee, zonder dat de start van de onderneming al concreet is voorbereid. Anderzijds gaat het om mensen die er juist niet aan denken voor zichzelf te beginnen en die daar op gewezen kunnen worden. In deze bewustwordingsfase hebben de potentiële starters vooral behoefte aan algemene informatie en voorlichting over de voor- en nadelen van het hebben van een eigen onderneming. De initiatieven die zich op deze fase richten, hebben als doel om de potentiële starters inspiratie op te laten doen en gericht na te laten denken over het zelfstandig ondernemerschap.
Pré-start Wanneer iemand inderdaad mogelijkheden ziet om een bedrijf te starten, dan is de potentiële starter terecht gekomen in de pré-startfase. In deze tweede fase gaat de potentiële ondernemer gericht op zoek naar inhoudelijke informatie over het starten van een bedrijf. Hierbij kan gedacht worden aan informatie over de te kiezen rechtsvorm van de onderneming, de fiscale consequenties, een marktverkenning, de administratieve verplichtingen, het opstellen van een ondernemingsplan, etc. Een goed ondernemersplan is vaak cruciaal en bij externe financiering ook noodzakelijk. Het uiteindelijke doel van deze fase is om daadwerkelijk tot de oprichting van een eigen bedrijf te komen.
Start Zodra de potentiële ondernemer bewust kiest voor het zelfstandig ondernemerschap, bevindt hij of zij zich daadwerkelijk in de startfase.
Fase na de start Wanneer het bedrijf van de starter operationeel is en levensvatbaar blijkt te zijn, komt een vraag aan de orde als: hoe moet het bedrijf zich verder gaan ontwikkelen? In deze fase krijgen de ondernemers met andere bedrijfsmatige aspecten van het ondernemerschap te maken, zoals het aantrekken van nieuw personeel, het betrekken van een grotere bedrijfsruimte, het bedienen van nieuwe markten, uitbreiding en vernieuwing van de productiecapaciteit, het zoeken naar nieuwe 16
financiële middelen, etc. Ook is het voor de pas gestarte ondernemer van belang een evenwicht te vinden tussen privé- en zakelijke uitgaven in relatie tot de gegenereerde inkomsten. Deze fase vraagt dus om andere ondersteuningsvormen dan de startfase.
3.4. Aanzet beleidsbepaling De bovengenoemde doelgroepinterpretatie, segmentbenadering en de verschillende startfasen bepalen, in navolging van de sterkte- en zwakteanalyse van hoofdstuk 2, de aard van de inzet op startersgebied van de komende jaren. Verschillende doelgroepen, verschijningsvormen en fasen vragen verschillende vormen van ondersteuning. In het volgende hoofdstuk wordt hier op ingegaan.
17
Hoofdstuk 4 Aandachtsgebieden en doelstellingen met realisatieprogramma
4.1. Inleiding en hoofddoelstelling Door starters te ondersteunen vanuit een integraal afgewogen structureel beleid, met daarbij specifieke aandacht voor techno- en kennisintensieve starters, op innovatie gericht ondernemerschap, allochtonen en uitkeringsgerechtigden willen we de groei van het MKB stimuleren. Dit moet leiden tot een toename van het aantal succesvolle starters. De gekwantificeerde algemene ambitie is om de groei van het aantal starters per jaar te verhogen tot minimaal het landelijk gemiddelde, uiterlijk in 2010. Ter illustratie: in 2005 groeide het aantal starters in Hengelo met 12%, landelijk was dat 15%. Naar verwachting stijgt de landelijke groei naar 18 tot 20% en zal dus volgens de ambitie dit groeipercentage bereikt moeten worden. Voor de invulling van deze ambitie wordt aangesloten bij de SWOT-analyse, zoals weergegeven in hoofdstuk 2 en de verschillende doelgroepen en startfasen. Dit concentreert zich op de volgende aandachtsgebieden: •
Het imago van Hengelo als startersstad
•
Voorlichting en begeleiding, met de nadruk op coaching
•
Huisvesting
•
Financiering
Hiermee wordt ingegaan op welke deeldoelen we willen bereiken en op welke manier dat gerealiseerd wordt. Concreet zijn per aandachtsgebied actielijnen geformuleerd. Tezamen vormen de actielijnen het realisatieprogramma. Een aparte paragraaf is gewijd aan het startersbeleid in relatie tot de doelgroepen en aandachtscategorieën van hoofdstuk 3.
4.2. Het imago van Hengelo als startersstad Om het aantal starters en de diversiteit hierbinnen te verhogen zal het algemene ondernemersklimaat verbeterd moeten worden, waarbij een accent ligt op de verschuiving naar een meer hoogwaardig en kennisintensief profiel van het bedrijfsleven. De bevordering van ondernemerschap op MBO-niveau blijft vanzelfsprekend, mede gelet op de aanwezigheid van de hoofdvestiging van het ROC van Twente in de stad, gehandhaafd. Als nieuwe beleidslijn wordt daarnaast het stimuleren van nieuwe bedrijvigheid op HBO- en WO-niveau gestimuleerd. De invulling van de hoofddoelstelling langs deze lijn is niet volledig te sturen, maar er gaat wel een stimulerende werking vanuit door ruimte te geven aan professionele creativiteit en goed te communiceren over intenties en behaalde resultaten.
Fysieke concentraties van hoogwaardig ondernemerschap in de stad dragen, door hun aanzuigende werking, bij aan een hoogwaardig imago van Hengelo. Terreinen zoals rondom Thales en de stationsomgeving zijn geschikt om als hotspot te promoten. Virtuele ondernemingen en zogenaamde ghosts (met name handel en dienstverlening), die zich in de komende jaren vrij explosief zullen ontwikkelen kunnen in dergelijke hotspots ook onderdak vinden in de vorm van
18
bedrijfsruimtes en face-to-face ontmoetingspunten. In de binnenstedelijke herstructureringsopgaven moet dit terugkomen.
Bij een verschuiving naar meer hoogwaardige startende ondernemingen zal ook de vrij eenzijdige oriëntatie op Enschede van de Universiteit Twente (UT) moeten worden bijgebogen. De banden met de UT als samenwerkingspartner in het startersbeleid zullen aangehaald worden. Ook vanuit de UT bestaan er dergelijke intenties. Zo is men bezig om zich, waar het gaat om kennisintensieve vraagstukken, zich meer voor het regionale MKB open te stellen.
Daarnaast moet ook gekeken worden naar de uitstraling van de stad als geheel. Een aantrekkelijke binnenstad vormt het visitekaartje naar buiten toe, ook naar potentiële ondernemers. Hier is sprake van een wisselwerking. Kansen liggen hier bij het Centraal station van Twente, Hart van Zuid, Huis voor Europa en het WTC maar ook breder door bijvoorbeeld een grotere verscheidenheid in het horeca-aanbod. Voorts kan worden aangesloten bij het binnenstadprogramma, waarin de aanloopstraten Marktstraat en Drienerstraat als startersstraat genoemd worden omdat hier de huren lager liggen. Deze straten kenmerken zich door een ander profiel en een mix van winkels, horeca en dienstverlening.
Als afgeleide en ter ondersteuning van de doelstellingen van het startersbeleid zal de gemeente een faciliterende en pro-actieve rol spelen in het naar Hengelo halen van enerzijds maatschappelijke organisaties en anderzijds grote bedrijven. Dit leidt tot een spin-off richting kleine, startende ondernemingen. Dit geldt ook meer specifiek wanneer geconstateerd wordt dat er een bepaalde leemte in de markt is of ter versterking van andere bedrijvigheid. Het bestuurlijke netwerk op regionaal niveau kan hiervoor benut worden. Een integraal startersbeleid met de daarbinnen uitgezette acties vormt hiervoor een gedegen basis.
Bijdrage realisatieprogramma:
Nr
Actielijn
Belang / wijze waarop
Rol gemeente
1
Fysieke concentraties in
Hotspots dragen enerzijds bij aan een hoogwaardige
Stimulerend,
de stad (hotspots)
uitstraling van Hengelo en anderzijds zullen in de nadere
faciliterend
ontwikkeling van hotspots de belangen van starters worden meegenomen. 2
Aandacht startende
De belangen van startende ondernemingen, met name
ondernemingen in
op het gebied van huisvesting, zullen in een eerder
binnenstedelijke
stadium moeten worden meegenomen in
herstructureringsopgaven.
binnenstedelijke herstructureringsopgaven. Het
Uitvoerend
startersbeleid moet met andere woorden meer power krijgen en integraal onderdeel uitmaken van het afwegingskader in de stadsontwikkeling. Aansluiten bij beleidsprogramma wijkeconomie (actielijn 1): formuleren beoordelingskader kleinere herontwikkeling- en bedrijvenlocaties.
19
3
4
Koppeling UT en
Ten eerste via netwerking en vanuit de regisseursrol
Stimulerend,
B&S park
relatiebeheer UT. Ten tweede intern via actielijn 2.
faciliterend
Invulling
Een aantrekkelijke binnenstad draagt enerzijds bij aan
Stimulerend,
binnenstadprogramma
een hoogwaardige uitstraling van Hengelo en anderzijds
faciliterend
zijn in het binnenstadprogramma de belangen van starters meegenomen. 5
Ontwikkelen en promoten
Via aansluiting bij project breedband.
breedbandinfrastructuur
Stimulerend, faciliterend
voor virtuele ondernemingen 6
Communicatieplan
Het imago van Hengelo als startersstad vormt bij uitstek
Uitvoerend, in
het speerpunt van het startersbeleid waarbij
samenwerking
communicatie over bestaande voorzieningen, plannen en
met afdeling
behaalde resultaten essentieel is.
communicatie
Voorts aansluiting bij activiteiten in Netwerkstadverband. 7
Promotie vestigings- en
Tevens lift het startersbeleid mee bij de algemene
Uitvoerend, in
ondernemersklimaat
promotie van het Hengelose vestigings- en
samenwerking
ondernemersklimaat
met afdeling communicatie
4.3. Voorlichting en begeleiding Aan de hand van voorlichting en begeleiding in de bewustwordings- en pré-startfase wordt geprobeerd potentiële starters bewust te laten worden van de mogelijkheden van zelfstandig ondernemerschap en wordt men ondersteund bij het maken van een bewuste en goede keuze. Dit geldt met name voor de benoemde doelgroepen en aandachtscategorieën.
De gemeente Hengelo wil levensvatbare ondernemingen binnen de gemeente krijgen èn behouden. Daarbij past ook een positief ontmoedigingsbeleid. Het onbezonnen starten van een bedrijf kost op langere termijn meer geld dan wanneer daar van tevoren goed over nagedacht is. Daarom moet juist in de beginfase een afgewogen keuze worden gemaakt en daarbij kan de gemeente een rol spelen door de inzet van startersadvisering.
De kracht van Hengelo zit voor een groot deel in de positie van het ROZ Twente binnen de gemeentelijke organisatie, waar veel kennis en expertise aanwezig is. Het ROZ Twente is een regionale concentratie van de dienstverlening aan zelfstandigen en starters. Met een verdere concentratie van regionale advisering in Hengelo, ook voor starters vanuit een loondienstverhouding, liggen er mogelijkheden voor een verdere profilering van Hengelo als startersstad door een goed geoutilleerde adviseringsstructuur, die ook sterk pro-actief van aard is. Met ingang van 2007 verzorgt het ROZ Twente ook de startersadvisering voor anderen dan uitkeringsgerechtigden voor de gemeente Enschede. Tevens wordt onderzocht of er een baliefunctie in het CWI kan worden gecreëerd. De samenwerking met het UWV wordt uitgebouwd. Intermediairs zulle regelmatig worden geïnformeerd en gestimuleerd.
20
Verbeterpunt in de voorlichting en advisering vormt de ambtelijke verkokering. Informatie is versnipperd binnen de ambtelijke organisatie en niet altijd snel beschikbaar. Voorkomen moet worden dat ondernemers en dus ook starters vastlopen in de ambtelijke wereld. In goed Nederlands: Burokratie statt Unternehmen! De verwachting dat door het Rijk vanaf 2007 een aantal benodigde vergunningen in één z.g. omgevingsvergunning worden ondergebracht biedt onmiskenbaar voordelen. In Netwerkstad-verband wordt eveneens gewerkt aan stroomlijning van de dienstverlening.
Een uiterst belangrijk speerpunt is de inzet van een overkoepelende ambtelijke taskforce, die kennis heeft van alle activiteiten, projecten, regelgeving, vergunningen en soorten advisering en ondersteuning, draagt bij aan een integrale en gecoördineerde voorlichting en advisering. Bij de taskforce moet worden gedacht aan gemeentelijke onderdelen als REW, ROZ, Afd. Vergunningen en Ruimtelijke Ordening en Verkeer. Deze ontwikkeling heeft raakvlakken met de stroomlijning van de dienstverlening, waar in Netwerkstad aan wordt gewerkt en waarmee afstemming plaatsvindt. De taskforce zal ook de haalbaarheid van één overkoepelend, herkenbaar adviespunt onderzoeken.
Coaching In de kwantitatieve analyse van startende ondernemingen komt niet de dynamiek aan de orde: hoeveel startende ondernemingen verdwijnen weer? Niet alleen is advies en begeleiding in de préstartfase van belang, maar de ervaring leert dat ook in de fase na de start dit van belang is om de lange termijn bedrijfskansen van jonge, startende bedrijven te verhogen.
Binnen het speerpunt van voorlichting en begeleiding ligt derhalve de nadruk op coaching, omdat deze dienstverlening nog in ontwikkeling is maar wel zeer belangrijk voor een succesvolle start en doorgroei van een onderneming. Het uitgangspunt is dat vrijwel iedere startende ondernemer een coach nodig heeft, waarbij de coaching zal worden toegespitst op de situatie van de persoon en het bedrijf. Ook aan gevestigde ondernemers zal de mogelijkheid van coaching worden aangeboden.
De mogelijkheden voor coaching en mentoring dienen te worden uitgebreid en geprofessionaliseerd. Er wordt een pool opgezet van beschikbare coaches. Dit zijn ondernemers, oudere zelfstandigen en oud-ondernemers. Hier liggen raakvlakken met het project Startkans, ROC Campus en het Ondernemersklankbord van de Kamer van Koophandel. In het kader van maatschappelijk ondernemen zullen ook in de richting van betrokken lokale en regionale ondernemers terzake initiatieven worden genomen.
Ondersteunend hierin zal inzicht moeten worden verkregen in de dynamiek van de starters, door bijvoorbeeld het opzetten van een relatieregister. Monitoring, waarbij een nulmeting in 2007 plaatsvindt, is daarbij geboden.
21
Bijdrage realisatieprogramma:
Nr
Actielijn
Belang / wijze waarop
Rol gemeente
7
Startersadvisering
De startersadvisering is mogelijk gemaakt door het ESF-
Uitvoerend
Equal project Startkans. Dit project eindigt 31 december 2007. Structurele voortzetting is essentieel. Dit is reeds aangegeven in de beleidsbrief. Zie ook realisatieprogramma organisatie en financiering. 8
Regionale concentratie
Meer pro-actieve dienstverlening door uitbouw
van dienstverlening aan
samenwerking intermediairs. Incorporeren in jaarplan
zelfstandigen en starters
ROZ Twente 2007.
Uitvoerend
bij het ROZ Twente 9
Ambtelijke taskforce
Ondernemers willen snel starten en langdurige
Stimulerend,
ondernemerschap
procedures schrikken af. Oprichten taskforce
uitvoerend
deregulering met als uitgangspunt ‘publiek entrepreneurschap’. Startend vanuit de uitvoering om vragen van ondernemers snel en duidelijk te beantwoorden om van daaruit eraan te werken dat dit gemeengoed wordt binnen de gemeentelijke organisatie. De taskforce zal ook de haalbaarheid van één overkoepelend en herkenbaar adviespunt onderzoeken. Alleen ambtelijke capaciteit, bepalen samenstelling.
10
Stroomlijning
Aansluiting bij Netwerkstad
Faciliterend
Dynamisch
Inzicht dient te worden verkregen in de dynamiek van
Uitvoerend
relatieregister/monitoring
startende ondernemingen. Hoeveel ondernemingen zijn
dienstverlening 11
succesvol? Hoeveel ondernemingen verdwijnen weer en waarom? Vormt weer input voor startersbeleid. Onderzoek starten in samenwerking met afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie, relatie leggen met het BIRO. Dit kan ook indicatief met terugwerkende kracht. Nulmeting 2007. 12
Pool van coaches
Opbouwen relatiebestand coaching. Zie ook actielijn 14,
Faciliterend,
sociale economie.
stimulerend
Projectontwikkeling en innoverende initiatieven Innovatie is niet alleen het sleutelbegrip voor de starter, maar ook voor de ambtelijke organisatie. Projectontwikkeling is van belang om het startersbeleid te blijven innoveren, te experimenteren met verschillende ondersteuningsvormen en –gebieden en van externe financiering gebruik te maken. Met onder andere de publiciteit die dergelijke projecten met zich meebrengen, fungeren de projecten als aanjager voor startersbeleid in het algemeen.
22
De noodzakelijke structurele financiering van het startersbeleid, zoals aangegeven in de SWOTanalyse blijft overeind. Incidentele en experimentele projecten vormen hierop een belangrijke aanvulling. Overeenkomstig de actielijnen zoals in dit hoofdstuk opgenomen, zullen toekomstige projecten zich richten op het ontwikkelen van een schuldhulpverleningstructuur voor ondernemers, allochtoon ondernemerschap, nieuwe vormen van financiering, collectieve ziektekostenverzekering en een verdere insteek op zzp-schap.
Bijdrage realisatieprogramma:
Nr
Actielijn
Belang / wijze waarop
Rol gemeente
12
Extra capaciteit
Per 1 januari 2007 is een senior beleidsmedewerker
Uitvoerend,
projectontwikkeling.
aangesteld met als één van de belangrijkste taken
stimulerend,
projectontwikkeling op het terrein van werk en inkomen
faciliterend
in brede zin, met een accent op ondernemerschap. 13
Werkafspraken en rol
Projectenbureau is faciliterend.
projectenbureau
Stimulerend, faciliterend
Sociale economie Eén van de speerpunten van het lopende collegeakkoord is sociale economie. Dit biedt kansen voor het startersbeleid. Ter invulling van het collegeakkoord is een project sociale economie opgestart, gebaseerd op drie pijlers: 1. social return on investment (SROI); 2. bedrijfsleven inclusief maatschappelijk verantwoord ondernemen en publiekprivate samenwerking, zowel formeel als informeel; 3. sociale ondernemingen. De inzet op sociale economie richt zich op het versterken hiervan, het socialiseren van de economie en het realiseren van maatschappelijk rendement met verbinding aan doelstellingen uit het collegeprogramma en innovatieversterking.
Het startersbeleid komt in alle pijlers terug. Social return on investment (SROI) kan mede ingevuld worden via ondernemerschap. Het coachen van startende ondernemers door gevestigde ondernemers valt onder maatschappelijk verantwoord ondernemen en ook sociale ondernemingen kunnen bijdragen aan bijvoorbeeld een ander ondernemersklimaat en -imago. In de ambassadeursrol die het project kent, kunnen derhalve ook de doelstellingen van het startersbeleid worden uitgedragen.
23
Bijdrage realisatieprogramma:
Nr
Actielijn
Belang / wijze waarop
Rol gemeente
14
Aansluiting project sociale
Via klankbordgroep Sociale Economie het startersbeleid
Stimulerend,
economie
met bovengenoemde aandachtspunten per peiler in het
faciliterend
project Sociale Economie incorporeren. Bepaalde initiatieven voor sociale ondernemingen, zoals een buurtsuper in Beckum en een grand café gerund door mensen met een verstandelijke beperking worden reeds in het project meegenomen. 15
Social return on
Social return on investment in de aanbesteding WMO
investment WMO
mede invullen via ondernemerschap. Dit vormt ook
Uitvoerend
mede de invulling van het innovatieproject ‘Van WWB’er tot zzp-er’ , zoals beschreven in paragraaf 2.2.
4.4. Huisvesting Huisvesting is een belangrijk thema voor starters en daarmee één van de speerpunten van het startersbeleid. De meeste ondernemingen (65%) worden aan huis gestart blijkt uit cijfers van de Kamer van Koophandel. Hoewel veel starters beginnen vanuit huis, hebben ze soms al snel weer behoefte aan passende huisvesting. Om starters, en daarmee de economische bedrijvigheid binnen Hengelo te houden, is geschikte bedrijfshuisvesting van groot belang. Starters blijken vooral behoefte te hebben aan laagdrempelige huisvesting met aantrekkelijke huurprijzen en easy-in / easy out – contracten. Het in beeld brengen van vraag en aanbod via een databank is hierbij ondersteunend.
Het investeren in het creëren van goedkope, kleinschalige huisvestingsmogelijkheden voor starters is een speerpunt voor de komende jaren. Ook bedrijfsverzamelgebouwen spelen daarbij een belangrijke rol. Starters kunnen zich daarin vestigen, kunnen gebruik maken van een aantal gemeenschappelijke voorzieningen en profiteren van de nabijheid van andere jonge ondernemingen. Hiermee kent het startersbeleid nadrukkelijk een wijkcomponent. Het creëren en stimuleren van kleinschalige bedrijfsruimten en woon-werkpanden in woonwijken is belangrijk voor de leefbaarheid.
Hengelo kent bedrijfsverzamelgebouwen in de vorm van de Campus van het ROC en, in beperkte mate van betekenis voor starters, Lansinkveste. De Campus ontwikkelt zich voorspoedig waar het gaat om de dienstverlening (MBO- en MBO+ niveau). Het gedeelte van het Campusgebouw dat bestemd is voor meer technische bedrijfsmatige werkzaamheden komt minder goed uit de verf.
Verder is, met name bij starten vanuit huis, de ruimtelijke regelgeving nogal eens beperkend. Zowel inhoudelijk als in de tijd wanneer lange vrijstellingsprocedures gevolgd moeten worden, wat de startende ondernemer afschrikt, want hij wil zo vaak zo snel mogelijk beginnen. Het instellen van bepaalde dereguleringszones waarin van het bestemmingsplan kan worden afgeweken zal in de komende periode worden onderzocht. Randvoorwaarde daarbij is dat er geen sprake is van 24
overlast of een te zware milieubelasting voor de omgeving. Tevens zal worden onderzocht of in de sfeer van de ruimtelijke ordening het instrument van het op beperkte schaal tijdelijk mogen afwijken van de in bestemmingsplannen opgenomen toegestane soorten van bedrijvigheid kan worden ingezet. Hiermee kunnen kansen voor jong, innovatief, hoogwaardig ondernemerschap worden gecreëerd.
Een andere invalshoek bij bedrijfsactiviteiten vormt duurzaam ondernemen. In plaats van de nadruk op regelgeving en wat niet mogelijk is qua bedrijfsactiviteiten, kan er vanuit een positieve benadering met de regelgeving worden omgegaan. Het stimuleren van duurzaam ondernemen zal langs twee sporen plaatsvinden: enerzijds gericht op (startende) bedrijven die nu niet duurzaam, of zelfs onvoldoende de regelgeving in acht te nemen opereren, en anderzijds via potentiële ondernemers die een bedrijf in die richting willen starten. Het stimuleren van duurzaam ondernemen draagt ook bij aan het eerder beschreven imago van de stad.
Hengelo ontbeert een bedrijfsverzamelgebouw voor meer ambachtelijke bedrijven op VMBOniveau. Een vrijkomend bedrijfspand zou hiervoor benut kunnen worden. In dat kader wordt mede onderzocht om het Esrein-gebied (Industriestraat) te bestemmen voor de vestiging van enerzijds ambachtelijke bedrijvigheid in het middensegment, bijvoorbeeld op het terrein van houtbewerking, meubelmakers, kunstnijverheid en anderzijds meer in de richting van allopatische en alternatieve geneeswijzen.
Het Hazemeyer-terrein aan de Tuindorpstraat en ontwikkelingen in de Berflo Es bieden hiervoor eveneens mogelijkheden. Van een aantal particuliere initiatieven op het gebied van kleinschalige bedrijfshuisvesting is realisatie binnen 1 à 2 jaar te verwachten.
Bijdrage realisatieprogramma:
Nr
Actielijn
Belang / wijze waarop
Rol gemeente
16
Databank vraag en
Aansluiten bij beleidsprogramma wijkeconomie (actielijn
Faciliterend,
aanbod bedrijfsruimte
4): pandenbank. Pro-actieve rol gemeente, in
uitvoerend
samenwerking met stadsontwikkelingsbedrijf. 17
18
Pilot herstructurering
I.h.k.v. goedkope, kleinschalige huisvesting in de wijk.
Berflo Es
Aansluiting bij programma wijkeconomie (opstellen
Uitvoerend
(prestatieafspraken).
kansenkaart kleinschalige functiemenging).
Heroriëntatie Campus
In overleg treden met ROC van Twente.
Stimulerend
Concentratie
Onderzoek adviesbureau Seinpost herontwikkeling
Faciliterend,
ambachtelijke bedrijven
Industriestraat. Dit onderzoek is reeds gestart.
uitvoerend
Project duurzaam
Begrip concretiseren en via een project op de kaart
Stimulerend,
ondernemen
zetten. Externe fondsenwerving.
faciliterend,
Business Centre 19
20
uitvoerend
25
4.5. Financiering van de onderneming Financiering van het ondernemingsplan is een belangrijk punt voor de ondernemer. Veelal zullen de potentiële ondernemers voor de financiering een beroep moeten doen op externe financiers, zoals banken of particuliere investeerders. Uit de praktijk blijkt dat potentiële ondernemers moeite hebben om de financiering rond te krijgen. Hiertoe start het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een pilot waarbij werklozen die voor zichzelf willen beginnen makkelijker een krediet bij een bank krijgen. Als zij onder meer beschikken over een levensvatbaar bedrijfsplan staat het ministerie borg voor een door de bank verstrekt starterskrediet.
Gedeeltelijk arbeidsongeschikten en bijstandsgerechtigden kunnen reeds gebruik maken van een starterskrediet van respectievelijk het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en de gemeente. Vanuit het Bbz wordt ondersteuning verleend om een eigen bedrijf te starten vanuit een uitkeringssituatie. Op basis van een ondernemingsplan kan de startende ondernemer gedurende maximaal drie jaar aanspraak maken op: •
Een periodieke uitkering;
•
Een rentedragende lening van maximaal € 31.113,00 voor grote investeringen;
•
Een renteloze lening van € 2.570,00 voor kleine opstartkosten.
Ook is er structureel aandacht voor de inkomenspositie van de startende ondernemer. De gemeente heeft hierin een pro-actieve opstelling en wijst zonodig op inkomensaanvullende maatregelen als de starter een minimuminkomen heeft.
Gedeeltelijk arbeidsongeschikten kunnen gebruik maken van een starterskrediet op basis van de UWV- Regeling Starterskrediet 2006 (onderdeel van het reïntegratiebesluit). De hoogte van het krediet en de rente zijn gelijk aan de startersfaciliteiten van het Bbz. Het UWV geeft hier echter niet op pro-actieve wijze uitvoering aan. Op veel plaatsen elders in het land is de uitvoering hiervan overgedragen naar regionale zelfstandigenorganisaties. Ook voor Hengelo en de verdere regionale concentratie van de dienstverlening aan zelfstandigen binnen het ROZ Twente is dit wenselijk.
Voor potentiële ondernemers die geen beroep kunnen doen op het Bbz, maar ook niet bij de bank terecht kunnen, zal worden bezien of de gemeente zogenaamde microkredieten kan gaan verstrekken of zorgt voor garantstelling. Te denken valt dan aan een krediet van maximaal € 10.000,00 gelinkt aan de gemeentelijke doelgroepen en aandachtscategorieën. Hierbij zoekt de gemeente samenwerking met banken en particuliere investeerders.
Naast financiering van de onderneming, komen er ook aanzienlijke kosten voor verzekeringen op de startende ondernemer af. Voor bepaalde groepen starters en gevestigde ondernemers, in het bijzonder degenen met een laag inkomen, zal, hoewel hier een spanningsveld met het ondernemerschap op zich aanwezig is, in samenwerking met externe partners de haalbaarheid van een collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering onderzocht worden.
26
Schuldhulpverlening In samenwerking met externe partners wordt een integrale schuldhulpverleningstructuur voor zelfstandigen van de grond getild om te bevorderen dat meer ondernemers met problematische schulden kunnen overleven en het aantal faillissementen wordt teruggedrongen. Ook startende ondernemers kunnen hier een beroep op doen. Eerder is al aangegeven dat met name in de fase na de start het mis kan gaan door onvoldoende evenwicht tussen privé- en zakelijke uitgaven, hoewel de onderneming in principe goede kansen heeft. De reguliere schuldhulpverlening is onvoldoende geëquipeerd, want de schuldensituatie waarin ondernemers zich bevinden wijkt veelal sterk af van de doorsnee problematische schuldsituatie bij particulieren. Niet alleen gaat het bij ondernemers vaak om grotere bedragen, ook de oorzaken zijn anders. De structuur richt zich op: •
Het vergroten van de toegankelijkheid van voorzieningen op het terrein van schuldhulpverlening zodat vaker een beroep wordt gedaan op schuldhulpverlening en schuldsanering;
•
Het vervroegen van het stadium waarop deze ondernemers een beroep doen op schuldhulpverlening en schuldsanering door middel van het opzetten van een ‘early warning system’;
•
Het versterken van vaardigheden van zelfstandigen op het terrein van bedrijfsvoering gericht op het voorkomen van bedrijfsbeëindiging en faillissement;
•
Experimenteren met de inzet van ervaringsdeskundigheid (ex-ondernemers) ter voorkoming van faillissement en daarmee samenhangende schulden.
Bijdrage realisatieprogramma
Nr
Actielijn
Belang / wijze waarop
Rol gemeente
21
Overnemen uitvoering
Relatie met actielijn 8, regionale concentratie van
Uitvoerend
reïntegratiebesluit UWV
dienstverlening aan zelfstandigen en starters bij het ROZ Twente. Met een overname kan de dienstverlening pro-actiever georganiseerd en verbreed worden. In overleg treden met UWV.
22
Onderzoeken
In projectvorm, externe fondsenwerving.
Uitvoerend, in
mogelijkheid verstrekken
Conform actielijn 12 (projectontwikkeling).
samenwerking
microkredieten 23
met bankwezen
Collectieve arbeids-
In samenwerking met externe partners haalbaarheid
ongeschiktheids-
onderzoeken en doelgroepen definiëren.
Faciliterend
verzekering 24
Schuldhulpverlening voor
Projectomschrijving is reeds beschikbaar.
Faciliterend,
ondernemers
Externe fondsenwerving is noodzakelijk.
uitvoerend
27
4.6. Ambities in relatie tot doelgroepen en aandachtscategorieën Tot nu toe zijn de ambitie en de meeste doelstellingen algemeen geformuleerd en niet specifiek toegeschreven aan bepaalde doelgroepen of aandachtscategorieën, ook omdat dit reeds impliciet in de SWOT-analyse is meegenomen. Qua financiering van ondernemingen, zoals in de vorige paragraaf beschreven, ligt wel de nadruk op personen die een bedrijf starten vanuit een uitkeringssituatie. In deze paragraaf komen de aandachtscategorieën aan de orde.
Ontwikkelingen bij grote ondernemingen Ondanks de eerder uitgesproken ambitie om grote bedrijven naar Hengelo te halen is de stad in de afgelopen decennia geconfronteerd geweest met een aantal grote reorganisaties en daarmee gepaard gaande terugloop van werkgelegenheid bij grote ondernemingen als Holec, Thales en Akzo. Ook de komende jaren vallen dergelijke ontwikkelingen helaas niet uit te sluiten, maar zij vormen wel een push factor voor het starten van een eigen bedrijf. Hier liggen kansen op het niveau van het MKB voor een deel van het af te vloeien personeel. Een deel van de betrokken werknemers kan worden gefaciliteerd teneinde als eenpitter of als groep een eigen bedrijf te beginnen. Vaak gaat het hier ook om oudere werknemers (45 jaar en ouder). Niet zelden zal er in beginsel startkapitaal aanwezig zijn.
Allochtoon ondernemerschap Het starten van een eigen bedrijf is erg populair onder allochtonen. Werkende allochtonen hebben, net als werklozen en studenten, een bovengemiddelde belangstelling voor het starten van een eigen bedrijf.7 Uit het in de inleiding reeds aangesneden onderzoek8 blijkt dat bijna 1 op de 5 starters van allochtone afkomst is, waarbij alleen buitenlanders van de eerste generatie zijn meegenomen. Tegelijkertijd is het aantal allochtonen onder uitkeringsgerechtigde starters relatief laag. Dit is opmerkelijk aangezien de belangstelling voor ondernemerschap onder allochtone uitkeringsgerechtigden wel groter is dan onder autochtonen. Ook is het aantal allochtonen oververtegenwoordigd binnen de populatie uitkeringsgerechtigden.
Hoewel allochtonen vaker overwegen om een eigen bedrijf te starten, ondernemen zij minder vaak concrete stappen. Barrières waar veel allochtone (potentiële) ondernemers tegenaan lopen zijn onder andere gebrekkige voorbereiding, onvoldoende opleiding, eenzijdige locatie- en branchekeuze, gebrek aan rolmodellen, geen aansluiting bij lokale en landelijke netwerken, te weinig kennis van wet- en regelgeving en moeite met het vinden van bancaire financiering. Ook hebben veel allochtone ondernemers een inkomen op of onder minimumniveau.
Voor het stimuleren van allochtoon ondernemerschap vanwege het grote potentieel wordt aangesloten bij de bevindingen en aanbevelingen geformuleerd in het landelijk actieplan Nieuw
7
McKinsey & Company, Planet Internet, NRC Handelsblad, Algemeen Dagblad, FHV BBDO, MSN. 21 minuten.nl 2005 8 Velden, van J. e.a. (2006). Ondernemend de uitkering uit. Onderzoek naar het starten van een bedrijf vanuit een uitkeringssituatie. Rotterdam. Onderzoek uitgevoerd door ECORYS Nederland BV in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
28
Ondernemerschap.9 Gedacht wordt aan promotie van ondernemerschap door inzet van rolmodellen, een betere aansluiting tussen ondernemerschap en onderwijs, meer bedrijfsoverdrachten, stimuleren vrouwelijk allochtoon ondernemerschap, stimuleren ondernemerschap bij inburgering, coaching, verbetering van financieringsmogelijkheden, het toegankelijk maken van reguliere ondernemersnetwerken en het stimuleren van de administratieve kwaliteit.
Bijdrage realisatieprogramma:
Nr
Actielijn
Belang / wijze waarop
Rol gemeente
25
Starten onder de
Met ondernemingen die sluiten of onderdelen afstoten
Stimulerend,
aandacht brengen van
dient in een vroegtijdig stadium contact gezocht te
faciliterend
met werkloosheid
worden.
bedreigde personen 26
Bevorderen allochtoon
Toegepast lokaal actieplan / c.q. projectontwikkeling, zie
Stimulerend,
ondernemerschap
actielijn 12, met daarin aandacht voor een kwantitatieve
faciliterend,
analyse van het aantal en de kenmerken van allochtone
uitvoerend
ondernemers in Hengelo.
4.7. Realisatieprogramma: organisatie en financiering Organisatie In de inleiding kwam al naar voren dat bij een integraal startersbeleid verschillende sectoren en afdelingen betrokken zijn. Ook extern bestaan er veel partners zoals: •
Kamer van Koophandel
•
Accountants
•
IMK Intermediair
•
Universiteit Twente en Saxion Hogeschool
•
Nederlands instituut voor kennisintensief ondernemerschap (Nikos)
•
ROC van Twente
•
Banken
•
Ondernemersclubs, zoals het MKB, Industriële Kring Twente, Metalelectro e.d.
•
Ketenpartners UWV en CWI
De vele externe partners, voorgaande doelstellingen en ambities vereisen een gemeentelijke organisatie die daarvoor voldoende is geoutilleerd en gestructureerd. Leidend uitgangspunt in het structureren en outilleren van de ambtelijke organisatie voor het uitvoeren van het realisatieprogramma is publiek entrepreneurschap. In plaats van een regelgerichte organisatie, moeten we toe naar een ondernemende en dienstverlenende organisatie. Hiertoe wordt een ambtelijke taskforce ondernemerschap opgericht (zie actielijn 9).
9
Het actieplan is een gezamenlijk initiatief van de ministeries van REW, Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, VNO-NCW en MKB Nederland van juni 2005.
29
Financiering Zoals in de SWOT-analyse reeds naar voren kwam, kent het startersbeleid geen structurele financiering. Vooralsnog wordt praktisch enkel met incidentele middelen het beleid gefinancierd. Het startersbeleid is echter als topprioriteit benoemd binnen de sociale impuls, zoals verwoord in de beleidsbrief. Voor 2007 is € 100.000,00 beschikbaar en voor de overige jaren 2008 tot en met 2010 en verder structureel € 200.000,00. Gekoerst wordt op structurele voortzetting van het project Startkans na de projectperiode. Voor wijkeconomie, waaraan in deze nota door de sterke samenhang veelvuldig is gerefereerd, is € 100.000,00 als topprioriteit opgevoerd.
De beleidsbrief vormt de opmaat voor de kadernota, die in februari 2007 zal worden vastgesteld. Indien de raad dit accordeert, zal de structurele financiering van het startersbeleid hiermee geborgd zijn.
Voor de ondersteuning van individuele starters vanuit een (dreigende) werkloosheidssituatie is het Bbz een belangrijke financieringsbron zoals in paragraaf 4.5 reeds is genoemd. Dit geldt ook, in de sfeer van toeleidingsactiviteiten, voor het werkdeel van de WWB (het reïntegratiebudget).
Voor het realiseren van schuldhulpverlening voor zelfstandigen is voor de jaren 2007 en 2008 € 50.000,00 beschikbaar uit een stimuleringssubsidie voor schuldhulpverlening. Dit is ook reeds geaccordeerd door de gemeenteraad door het vaststellen van de notitie ‘Ontwikkelingen schuldhulpverlening’. Daarnaast zijn er mogelijk op de langere termijn ook aanvullende financieringsbronnen beschikbaar. De middelen uit het Grote Steden Beleid onder de economische pijler, thema innovatief ondernemerschap, zijn reeds ingezet en ook de outputprestatie-afspraken zijn gevuld. Voor een eventuele vervolg GSB-periode vormt deze startersnota een belangrijke input. Verder blijft de projectgebonden oriëntatie op externe financiering belangrijk.
4.8. Vervolg In deze nota is een integraal en structureel kader neergezet met betrekking tot het startersbeleid voor de periode 2007-2010. Er zal uitvoering worden gegeven aan het realisatieprogramma conform de beschreven uitgangspunten. Hierover wordt gerapporteerd via de reguliere management- en bestuurlijke rapportages. Dit geldt ook voor de stand van zaken met betrekking tot de geformuleerde doelstellingen. In het jaarverslag van het ROZ Twente zullen de doelstellingen en het realisatieprogramma terugkerende aspecten zijn.
30