Interventie
VoorZorg
Samenvatting Doel Het primaire doel van het programma is het voorkomen van kindermishandeling of -verwaarlozing. De specifieke doelen zijn: Verbetering van het zwangerschaps- en geboorteproces voor moeder en kind; verbetering van de gezondheid en ontwikkeling van het kind; verbetering van de persoonlijke ontwikkeling van de moeder en haar mogelijkheden voor opleiding en werk, zodat zij meer kan betekenen voor haar kind. Het programma start als de aanstaande moeder 14-28 weken zwanger is en eindigt als het kind de leeftijd van 2 jaar bereikt. Doelgroep Het programma is in eerste instantie gericht op de jonge, aanstaande moeders, die bij aanvang niet langer dan 28 weken zwanger zijn. De moeders die mee kunnen doen aan het programma behoren tot een zogenaamde hoogrisico-groep, hetgeen wordt geselecteerd aan de hand van de criteria: geen eerder levengeboren kind, maximaal 28 weken zwanger, maximaal 25 jaar, maximale opleiding VMBO-P. Aanvullende criteria zijn: geen steunend sociaal netwerk, alcohol- en drugsgebruik, geweld en mishandeling, psychische problematiek, opvatting over moederschap. Tijdens het programma worden door de verpleegkundige tevens vragen gesteld aan de eventuele partner en/of vader en soms aan overige betrokkenen. Het programma begint tijdens de zwangerschap en loopt door tot het kind twee jaar is. Aanpak Om mee te mogen doen aan het programma, moeten moeders tot een hoogrisico-groep worden gerekend. Hiertoe worden zij geselecteerd door verloskundigen. De eerste selectie vindt plaats door de verloskundige, al tijdens het eerste contact. Deze verloskundige selecteert moeders op basis van een aantal harde gegevens, zoals leeftijd en aantal weken zwangerschap. Op die gronden wordt de a.s. moeder doorgestuurd naar een VoorZorg-verpleegkundige. De verpleegkundige bepaalt in een tweede selectie aan de hand van diverse, in de selectielijst omschreven risicofactoren of de moeders meedoen aan het programma. De moeders die meedoen krijgen vervolgens aanvankelijk 1 keer per week een huisbezoek door de verpleegkundige, hetgeen afgebouwd wordt tot uiteindelijk 1 huisbezoek per maand. In totaal zijn er 60 huisbezoeken van elk 1 a 1,5 uur. In deze huisbezoeken wordt opvoedingsondersteuning gegeven in combinatie met gezondheidsvoorlichting, vaardigheidsinstructie en persoonlijke begeleiding, waarbij gestreefd wordt naar positieve verandering van de risicofactoren. Materiaal Voor de huisbezoeken zijn drie handleidingen ontwikkeld: Zwangerschapshuisbezoeken, Babyhuisbezoeken en Peuterhuisbezoeken, behorende bij elke genoemde fase en met specifieke informatie en ondersteuning hierbij. De handleidingen zijn bedoeld voor de verpleegkundige, maar bevatten tevens lesmateriaal voor de moeders. Onderzoek effectiviteit Naar de gedegen onderbouwde en goed repliceerbare interventie, die anno 2006 in ontwikkeling is in
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 1 / 9
Nederland, is nog geen effectstudie gedaan in de Nederlandse context. Er is zodoende geen direct bewijs van het effect van VoorZorg. Het programma is gebaseerd op het Amerikaanse Nurse Family Partnership. Van NFP zijn significante effecten aangetoond in drie gerandomiseerde studies. De belangrijkste daarvan met betrekking tot kindermishandeling is een afname van kindermishandeling en verwaarlozing tijdens de eerste twee levensjaren (van 19% naar 4%). Verder zijn er positieve lange-termijn-effecten op diverse andere ontwikkelingsgebieden. Een daarvan is 50% tot 60% minder antisociaal gedrag op 15-jarige leeftijd (Olds, 2001). Er zijn twee meta-analyses, waaruit blijkt dat NFP invergelijking met andere home visitationprogramma's veel effect heeft. In de zomer van 2013 wordt een randomized controlled trial naar de effecten van VoorZorg met positieve resultaten afgerond. Dit onderzoek wordt betrokken bij de reguliere herbeoordeling van VoorZorg in 2013. Erkenning Erkend door Panel Jeugdgezondheidszorg en Preventie d.d 06-06-2006 Oordeel: Goed onderbouwd De referentie naar dit document is: L. van der Duin (januari 2006). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'VoorZorg'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies 1. Toelichting naam van de interventie De naam VoorZorg is eenvoudig te verklaren vanuit het feit dat het een preventieprogramma is. Preventie in de meest letterlijke zin van het woord: vooraf, primaire preventie. Het eerste gedeelte van de naam hangt dus samen met het preventieve karakter. Het tweede gedeelte, Zorg, slaat op de daadwerkelijke zorg die geboden wordt in de huisbezoeken. Kortom: het programma biedt zorg vooraf, voordat het probleem er is en voorkomt het op die manier. Het programma is een zo letterlijk mogelijk vertaling van het Amerikaanse Nurse Family Partnership program van de universiteit van Colorado, Denver USA, aangepast aan het Nederlandse gezondheidszorg-systeem.Er is geen andere naam waaronder het programma bekend is. De naam VoorZorg is als merk geregistreerd bij het Benelux Merkenbureau in Den Haag. 2. Doel van de interventie VoorZorg richt zich op het voorkomen van kindermishandeling. Meer specifieke doelstellingen zijn: l l l
Verbetering van het zwangerschaps- en geboorteproces voor moeder en kind; Verbetering van de gezondheid en ontwikkeling van het kind; Verbetering van de persoonlijke ontwikkeling van de moeder en haar mogelijkheden voor opleiding en werk, zodat zij meer kan betekenen voor haar kind.
(www.voorzorg.info) 3. Doelgroep van de interventie Voor wie en wat is de interventie bedoeld? VoorZorg is een programma voor jonge, aanstaande vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kind en weinig of geen opleiding hebben genoten. De moeders die mee mogen doen moeten behoren tot de zogenaamde hoogrisico-groep. Zij krijgen verpleegkundige ondersteuning bij hun zwangerschap en bij de verzorging en opvoeding van hun kind. Het programma start als de moeder 14-28 weken zwanger is en loopt door tot het kind de leeftijd van 2 jaar bereikt. Prevalentie en spreiding De documentatie over de interventie bevat geen informatie over het voorkomen van het probleem of verwijst niet naar een bron waar die informatie te vinden is. Indicatie- en contra-indicatiecriteria De eerste selectie geschiedt door de verloskundige, hierbij wordt gelet op de 'harde' criteria:
l
moeder heeft geen eerder levend geboren kind en moeder is bij aanvang maximaal 28 weken zwanger en moeder is maximaal 25 jaar en
l
moeder heeft een opleidingsniveau van maximaal VMBO-P en
l l
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 2 / 9
l
moeder beheerst enigszins de Nederlandse taal.
De tweede selectie geschiedt door een VoorZorg-verpleegkundige aan de hand van een weging van de volgende criteria: l
geen steunend sociaal netwerk / partner;
l
alcohol- en of drugsgebruik;
l
actueel gezinsgeweld of partnergeweld;
l
psychische problematiek: angst, depressie;
l
irreële opvattingen over a.s. moederschap; niet-pluis-gevoel bij verpleegkundige;
l
niet afgemaakte vooropleiding, schoolverlater of werkloos;
l
financiële en/of huisvestingsproblemen.
l
Verder zijn er voorwaardelijke criteria: l
moeder kan voldoende in het Nederlands communiceren om de inhoud te begrijpen;
l
moeder lijkt de insteek van het programma te begrijpen;
l
moeder heeft geen verhuisplannen buiten de regio binnen twee jaar;
l
moeder is bereid om aan dit (in principe gehele) programma mee te doen.
Contra-indicaties zijn: l
zware psychiatrische problematiek of aparte psychoses;
l
zware drugs- en of alcoholverslaving.
Toepassing bij etnische groepenDe interventie is niet speciaal ontwikkeld voor moeders met een allochtone achtergrond. Het programma heeft geen speciale faciliteiten (zoals vertaalde schriftelijke instructies of tolken) die bedoeld zijn om allochtone groepen in het bijzonder te kunnen bedienen. Het programma vereist daarentegen enige beheersing van de Nederlandse taal (De Graaf, 2005). 4. Omschrijving van de interventie Methodiek Programma VoorZorg bestaat uit een intensief schema van huisbezoeken door ervaren verpleegkundigen van het consultatiebureau. De huisbezoeken beginnen bij voorkeur in de 16e week van de zwangerschap - maar niet later dan in de 28e week van de zwangerschap - en gaan door tot het kind 2 jaar is. De frequentie ligt op gemiddeld twee bezoeken per maand, met verhoogde frequenties (wekelijks) in de eerste maand van het programma en tijdens de eerste zes weken na de geboorte. Gedurende de laatste vier maanden neemt de frequentie van de huisbezoeken af tot een keer per maand. De huisbezoeken duren 1 à 1½ uur (NIZW, 2005). Inhoud Tijdens de huisbezoeken werken de verpleegkundigen met de moeders aan zes onderwerpen: 1 De gezondheid van de moeder 2 De gezondheid en veiligheid van het kind 3 De persoonlijke ontwikkeling van de moeder 4 De rol van de moeder als opvoeder van haar kind 5 De relatie van de moeder met familie en vrienden 6 Het gebruik van gemeenschapsvoorzieningen door de moeder. Het huisbezoek wordt in de eerste handleiding (Zwangerschapshuisbezoeken) samengevat in zeven punten (NIZW, 2005): 1 Elk huisbezoek begint met een begroeting. 2 Belangrijke onderwerpen en vragen die op dit moment bij de moeder spelen komen aan bod. Hierbij wordt bijvoorbeeld gevraagd hoe het met de moeder gaat sinds het vorige bezoek en of er iets belangrijks gebeurd is. 3 Terugblik en verslag: hoe is het met de plannen die de vorige keer gemaakt zijn?
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 3 / 9
4 Dit wordt gevolgd door de vraag: hoe is het nu met jou en je baby? Hierbij komen punten aan bod als gezondheid en relaties. 5 Er wordt bepaald waar deze keer aan gewerkt wordt. De lessen bestaan steeds uit een gedeelte voorlichting door de verpleegkundige en een gedeelte waarin de moeder bijbehorende werkbladen moet invullen. Vanaf het zevende huisbezoek wordt er tevens expliciet aandacht gegeven aan de communicatievaardigheden van de moeder. Daarvoor zijn speciale lessen toegevoegd aan het programma. 6 Er wordt samengevat wat er gedaan en geleerd is. 7 Er worden afspraken gemaakt voor een volgende huisbezoek. UitgangspuntEen goede relatie tussen de verpleegkundige en de moeder is een belangrijk uitgangspunt voor het slagen van het programma én een leerervaring voor de moeder. Tijdens de uitvoering van VoorZorg werkt de verpleegkundige samen met de moeder aan: gestructureerde gedragsverandering, realistische en haalbare doelen, en het versterken van de vaardigheden van de moeder. Daarbij beantwoordt de verpleegkundige de vragen van de moeder en betrekt zij het sociale netwerk van de moeder bij het programma (www.voorzorg.info). Protocol / handleiding VoorZorg maakt gebruik van drie handleidingen. Het eerste deel bevat aanwijzingen voor de huisbezoeken tijdens de zwangerschap, het tweede deel voor de babyhuisbezoeken en het laatste deel voor de peuterhuisbezoeken. De handleidingen bevatten zowel informatie voor de verpleegkundige als werkbladen voor de moeders. Waar nodig worden andere personen betrokken bij de huisbezoeken, zoals de vader van het kind, de partner van de moeder of de moeder van de moeder (NIZW, 2005). Locatie van uitvoering De locatie van de uitvoering is de woning van de cliënt. 4.2 Onderbouwing: probleem- of risico-analyse Kenmerken risico of probleem Voorzorg heeft als doel kindermishandeling te voorkomen. De risico's voor kindermishandeling kunnen zich al in de opvoeding of zelfs daarvoor manifesteren. Het gaat dan om risicofactoren die zich al tijdens de zwangerschap bij de moeder voordoen (Hermanns, Öry & Schrijvers, 2005). Om zo vroeg mogelijk in te grijpen en kindermishandeling te voorkomen richt VoorZorg zich op deze risicofactoren bij vrouwen die zwanger zijn van hun eerste kind. Het gaat daarbij vaak om een cumulatie van de volgende factoren: jonge leeftijd van de moeder, laag opleidingsniveau, geen steunend sociaal netwerk / partner, actueel gezinsgeweld of partnergeweld, psychische problematiek: angst, depressie, irreële opvattingen over a.s. moederschap, financiële en/of huisvestingsproblemen. Door middel van huisbezoeken wil VoorZorg de opvoedingsvaardigheden van de moeders die dat nodig hebben verbeteren. Het gaat hierbij om een selectie uit alle moeders die in aanraking komen met een verloskundige. De moeders die aan het programma mee mogen doen, moeten aan een aantal criteria voldoen, deze zijn opgesomd in paragraaf 3 onder het kopje Indicatie- in contra-indicatiecriteria. Met risico of probleem samenhangende factorenDe achterliggene visie van VoorZorg is dat primaire preventie mogelijk is wanneer er systematisch wordt ingegrepen op de allereerste risicofactoren. In dit geval gaat het dus om de kenmerken van de moeder (in haar context), nog voordat het kind geboren is. Als er sprake is van risico dan komt dat doordat risicofactoren en beschermende factoren elkaar niet in evenwicht houden, dus wanneer er sprake is van overheersende risicofactoren (Hermanns, Öry & Schrijvers, 2005). VoorZorg probeert in te grijpen op alle mogelijke factoren, zowel de individu-gebonden factoren (bijvoorbeeld psychisch welbevinden van de ouder) als omgevingsfactoren (zoals het sociale netwerk en financiële omstandigheden). Deze factoren kunnen ook meteen de instandhoudende of verergerende factoren zijn. Waar mogelijk worden protectieve factoren versterkt, bijvoorbeeld door bij afwezigheid van de vader elders (in de familie, in de flat) sociale steun te organiseren of de a.s. moeder te stimuleren de opleiding af te maken of haar werk aan te houden teneinde betere financiële omstandigheden te scheppen. 4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 4 / 9
Koppeling risico/probleem - doelen - aanpak Theoretische onderbouwing De preventie van kindermishandeling en ernstige ontwikkelingsproblemen bij jonge kinderen staat in Nederland volop in de belangstelling. Vooralsnog ontbreekt het echter aan een interventie waarmee tijdens de zwangerschap en eerste levensjaren van kinderen risicofactoren systematisch worden aangepakt. Het programma VoorZorg voorziet daarin, door middel van een vertaling en aanpassing van het effectief gebleken Amerikaanse Nurse Family Partnership program. Dit programma is gebaseerd op het bio-ecologische model van Bronfenbrenner, de self-efficacy-theorie van Bandura en de attachment-theorie van Bowlby. Het sociaalecologische model stelt dat de sociale context van groot belang is op de zorg van ouders voor hun kinderen. Daarom wordt in VoorZorg aandacht gegeven aan de brede context waarin de moeder zich wel (of niet) begeeft. De theorie van Bandura stelt dat cognitieve processen een centrale rol spelen in het verwerven en behouden van nieuwe gedragspatronen. In VoorZorg wordt daarom aandacht gegeven aan het overtuigen van de moeders van het belang van gedragsverandering en het verwerven van de mogelijkheden (vaardigheden, houding, opvattingen) daartoe. Tenslotte stelt de laatste theorie dat kinderen en hun verzorgers beschikken over een specifiek gedragsrepertoire dat hun interactie bevordert. Verder is bekend dat kinderen de nabijheid van van hun verzorgers zoeken, dit gedrag wordt 'hechting' genoemd en is van groot belang voor de verdere ontwikkeling van het kind. VoorZorg besteed expliciet aandacht aan het bevorderen van sensitieve, responsieve en betrokken zorg van de moeder voor het kind (Kooijman & Zwikker, 2001). Koppeling tussen probleem, doelen en aanpak 1. Koppeling tussen probleem en doelen De al eerder genoemde risicofactoren bij aanstaande moeders kunnen leiden tot het probleem kindermishandeling. Om dat te voorkomen richt VoorZorg zich op de systematische aanpak van deze risicofactoren. Door de risicofactoren te verminderen, weg te nemen of om te zetten in positieve factoren wordt de kans op kindermishandeling verminderd hetgeen het uiteindelijke doel van het programma is. 2. Koppeling tussen doelen en probleemanalyse De subdoelen die hieraan gekoppeld zijn, zijn het verbeteren van de zwangerschapsuitkomst, het verbeteren van de gezondheid en de ontwikkeling van het kind en het verbeteren van de persoonlijke ontwikkeling van de moeder. Deze doelstellingen zijn intermediërend voor het ontstaan van kindermishandeling. Het betekent ook dat als deze subdoelen gerealiseerd worden het aantal en de som van de risicofactoren gaat dalen en daarmee de kans op verwaarlozing en mishandeling. Overigens zonder dat precies bekend is hoe de verschillende factoren op elkaar ingrijpen en elkaar wederzijds versterken of verzwakken (Kooijman en Zwikker, 2001). 3. Koppeling tussen aanpak en doelen Aan bovengenoemde doelen wordt gewerkt middels huisbezoeken van een verpleegkundige bij de cliënt. Vanuit het Amerikaanse programma is gebleken dat dergelijke regelmatige huisbezoeken effectief zijn om de genoemde doelen te bereiken, wanneer zij zich richten op de gezondheid van de moeder, de gezondheid van het kind, de persoonlijke ontwikkeling van de moeder, de rol van de moeder als opvoeder van het kind, de relatie van de moeder met familie en vrienden en het gebruik van gemeenschapsvoorzieningen door de moeder. Daarom zijn de activiteiten, zoals in de handleidingen georganiseerd, gericht op deze punten. Enkele voorbeelden: l
l
de gezondheid van de moeder komt aan bod in vragenlijsten over de gezondheid, bij de ontspanningsoefeningen, de gezondheid van het kind komt bij elk bezoek ter sprake, soms aan de hand van checklists of een vragenformulier, soms doordat de verpleegkundige instructie geeft (borstvoeding bijvoorbeeld) of
l
voorlichting (gebruik veiligheidshulpmiddelen in huis) of training (b.v. babymassage) de persoonlijke ontwikkeling van de moeder komt aan de orde bij beroeps- of opleidingsthema's in onder meer een bewustmakingssessies "kijk op de toekomst" of "wat je wil worden".
l
de rol van de moeder als opvoeder van het kind komt in allerlei oefensituaties aan bod, waarin het om rollenspelen gaat of huiswerkopdrachten om opvoedvaardigheden toe te passen, b.v. bij claimgedrag of in
l
regels stellen. de relatie van de moeder met familie en vrienden zit in opdrachten als het maken van een stamboom of een bewustmakingsoefening over "Wat je over je baby aan je moeder wil vertellen komende week".
l
het gebruik van gemeenschapsvoorzieningen door de moeder komt bijvoorbeeld aan de orde in problem solvings-opdrachten o.a. als "Wat zou je doen als ... je kind hoge koorts heeft; dagenlang huilt etc.." of in
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 5 / 9
vraagstellingen naar kennis van de sociale kaart of een opdracht tot voorbereiding op doktersbezoek met het opschrijven van de te stellen vragen . Uitgangspunt van de huisbezoeken is wel dat er een goede relatie moet kunnen ontstaan tussen de moeder en de verpleegkundige (Olds, 2001; www.voorzorg.info). Onderzoek heeft ook geleerd, dat de effecten van de ondersteuning groter zijn als de ondersteuner een (verpleegkundige) professional is dan wanneer deze een vrijwilliger is (Olds, 2001). Samenvatting werkzame ingrediënten De meest werkzame ingrediënten zijn tevens voorwaarden voor een goede uitvoering van het programma. Deze voorwaarden zijn: l l l l
een goede relatie tussen de verpleegkundige en de moeder; een goede leerervaring voor de moeder; betrekken van het sociale netwerk van de moeder bij het programma; goede training en werkbegeleiding van de verpleegkundigen (www.voorzorg.info).
4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van uitvoering en begeleiding VoorZorg vereist uitvoering door een JGZ-verpleegkundige, opgeleid op HBO-niveau 5. Aanvullend volgt zij een speciale training voor de VoorZorg-verpleegkundigen. De inhoud van deze trainingen is nog in ontwikkeling. De drie trainingsmodules zijn direct gekoppeld aan de inhoud van de drie handleidingen, de zes domeinen (de gezondheid van de moeder resp. het kind, de persoonlijke ontwikkeling, de rol van de moeder als opvoeder, de relatie met familie en vrienden en het gebruik van gemeenschapsvoorzieningen) en worden aangevuld met de trainingsmodule van videohometraining en de training "Niet roken waar de kleine bij is" van Stivoro als specifiek onderdeel met nadruk op gezondheid en op gedragsverandering. In januari 2006 worden de eerste trainingen gegeven door NIZW Jeugd. Wat betreft de uitvoering maken de verpleegkundigen gebruik van daartoe bestemde handleidingen. Voor extra ondersteuning en begeleiding (in moeilijke situaties) moeten de verpleegkundigen terug kunnen vallen op een supervisor. Daarnaast worden er zogenaamde caseconferences georganiseerd, waarbij het gaat om casuïstiekbespreking, intercollegiale consultatie, teamreflectie en studiebijeenkomsten. Het doel hiervan is dat de verpleegkundigen zich gesteund voelen in hun werk door intercollegiale toetsing en feedback van collega's. Tevens doen zij nieuwe vaardigheden en inzichten op met betrekking tot de uitvoer van het programma. De begeleiding hiervan geschiedt door de supervisor (Blokland, 2005). Kwaliteitsbewaking De kwaliteit wordt gedurende de ontwikkeling van het programma bewaakt door een continue procesevaluatie. Door middel van een externe procesevaluatie door het Trimbos instituut kan de kwaliteit van het interventieprogramma voortdurend in de gaten gehouden en waar mogelijk verbeterd worden. Prof. Olds komt jaarlijks voor een kwaliteitsaudit naar Nederland.Op termijn ligt de basis voor kwaliteitsborging in de licentie, die elke uitvoerende organisatie en waar de basis-kwaliteitseisen (opleiding, aanvullende training, programma-uitvoering, registratie, e.d.) in zijn opgenomen. 5. Overige voorwaarden voor toepassing Indicatiestelling De vrouwen die in aanmerking komen voor het programma VoorZorg worden in principe in eerste instantie geïndiceerd door een verloskundige. De verloskundige verwijst een aanstaande moeder door naar een VoorZorg-verpleegkundige, op basis van een aantal harde criteria. Vervolgens indiceren deze verpleegkundigen op grond van andere criteria of de aanstaande moeder inderdaad in aanmerking komt voor VoorZorg. 6. Samenvatting onderzoek en beoordeling effectiviteit 6.1 Directe aanwijzingen voor de effectiviteit Het project met als doel de ontwikkeling en implementatie van VoorZorg in Nederland is begonnen in 2004 en bestaat uit drie fasen, namelijk een proeffase, een bredere uitvoering (small scale) en een gerandomiseerde effectstudie (Randomised Controlled Trial). In de eerste fase wordt een procesevaluatie uitgevoerd, aan de Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 6 / 9
hand waarvan de verdere ontwikkeling van de interventie bijgesteld en aangepast wordt. Het doel hiervan is inzicht krijgen in de toepasbaarheid en werkbaarheid van het programma in Nederland. Tot nu toe zijn er echter nog geen directe gegevens met betrekking tot de effectiviteit van het programma. Hierover zal pas het een en ander gezegd kunnen worden naar aanleiding van de gerandomiseerde trial in fase drie, die in juli 2006 van start zal gaan (De Graaf, 2005). Wel heeft de Invent Groep het NFP-programma aangemerkt als een effectieve interventie ter preventie van gedragsproblemen (Hermanns c.s, 2005).Kosteneffectiviteitsanalyses uitgevoerd in de Verenigde Staten tonen aan dat de interventiekosten op vierjarige leeftijd zijn terugverdiend, terwijl de kosten vanuit het perspectief van de overheid en de samenleving over de gehele levensloop genomen viervoudig worden terugverdiend. Samenvatting Nederlandse effectstudies Met name gezien de intensiteit van de huisbezoeken zijn er geen Nederlandse effectstudies te noemen naar soortgelijke interventies. Het Oké-programma (ook wel Verstandig Ouderschap genoemd) is ook een huisbezoekprogramma, dat door de JGZ in Nederland wordt uitgevoerd, maar kent zes huisbezoeken in anderhalf jaar en is om die reden slecht vergelijkbaar met VoorZorg. Buitenlandse studies Het Amerikaanse programma werd in drie settings uitgevoerd, namelijk in Denver, Elmira en Memphis. Op al deze locaties werd grondig primair onderzoek verricht naar de effecten. Over de resultaten in Denver is nog weinig bekend, daarom worden deze gegevens hier achterwege gelaten. Zowel in Elmira als in Memphis was het design van de effectmeting een randomised controlled trial met vier experimentele condities: een onderzoeksconditie en drie controlecondities. De onderzoeksconditie kreeg het volledige programma aangeboden, de controlecondities kregen om ethische redenen ook ondersteuning aangeboden, maar de omvang en aard hiervan verschilde per conditie. De moeders werden willekeurig in een van deze groepen geplaatst. Gegevens werde verzameld door middel van interviews met de moeders, observaties van interacties tussen moeder en kind en veiligheid in huis en tot slot informatie uit medische dossiers. Er werd blind gemeten, dat wil zeggen dat de onderzoekers niet wisten tot welke groep een moeder behoorde. De resultaten van het Amerikaanse programma zijn op drie momenten gemeten: direct na afloop van het programma, twee jaar na afloop van het programma en 15 jaar na afloop van het programma. Het gaat dus om een zogenaamde follow-up studie (Kooijman & Zwikker, 2001). De resultaten worden als volgt samengevat: l l
l l l l
l
l l
Hoger geboortegewicht van kinderen geboren bij tienermoeders; 75% minder vroeggeboortes (van 10% naar 2%) bij vrouwen die rookten tij aanvang van de zwangerschap; Afname in zwangerschapgeïnduceerde hypertensie; Afname van nierinfecties tijdens de zwangerschap; Afname van kindermishandeling en verwaarlozing tijdens de eerste 2 levensjaren (van 19% naar 4%); Afname van Eerste Hulp-bezoeken wegens ongelukken: kinderen die de EHBO bezoeken zijn ouder en de trauma's zijn van mildere aard, vooral minder fracturen en minder traumata aan het hoofd; Hoger niveau van intellectueel funcioneren op 4-jarige leeftijd bij kinderen van moeders die rookten bij aanvang van de zwangerschap; 50 tot 60% minder antisociaal gedrag op 15-jarige leeftijd; 23% minder tweede zwangerschappen en moeders die in eigen levensonderhoud kunnen voorzien.
Kanttekeningen Er zijn twee meta-analyses waaruit blijkt dat het Nurse Family Partnership-programma ongebruikelijk veel effect heeft (Guterman, 1999; Sweet & Appelbaum, 2004). Dit vraagt om replica's van de effectstudies van Olds in andere contexten en onder andere onderzoeksregie. De vraag is onder meer of het ontbreken van adequate basisvoorzieningen (consultatiebureau, kinderopvang, basisschool) een bepalende factor kan zijn voor de (hoogte van de) effecten.VoorZorg wordt thans onder zeer strikte en gesturctureerde condities uitgevoerd in Nederland. Als de interventie in de praktijk van alledag wordt uitgevoerd, mag een afname van effecten worden verwacht.
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 7 / 9
Nederlandse studies soortgelijke interventies Met name gezien de intensiteit van de huisbezoeken zijn er geen Nederlandse effectstudies te noemen naar soortgelijke interventies. Het Oké-programma (ook wel Verstandig Ouderschap genoemd) is ook een huisbezoekprogramma, dat door de JGZ in Nederland wordt uitgevoerd, maar kent zes huisbezoeken in anderhalf jaar en is om die reden slecht vergelijkbaar met VoorZorg. 7. Toepassing (uitvoerende organisaties) VoorZorg is nog in ontwikkeling en wordt op beperkte schaal toegepast. Wel is er een pilot aan de gang in Zaanstreek-Waterland en Rotterdam. De organisaties die hieraan meewerken zijn Evean JGZ respectievelijk Consultatiebureau Ouder en Kind Rotterdam. Aan het onderzoek zullen tot 2010 in navolging van de al genoemde organisaties ook Vivent, Thebe en Thuiszorg Breda deelnemen. Zij implementeren VoorZorg in het kadervan de impuls gezins- en opvoedondersteuning. 8. Overeenkomsten met andere interventies Er is geen vergelijkbaar interventieprogramma dat qua intensiteit en met een vroege start voor de geboorte met VoorZorg overeenkomt. Wel doet de JGZ huisbezoeken en zijn er na de geboorte andere huisbezoekprogramma's, zoals OKé en Home Start. 9. Overige informatie Ontwikkeld door De ontwikkeling van het programma ligt in de handen van het Nederlandse Voorzorg-projectteam. Dit team bestaat uit de projectleider effectonderzoek van het VUmc, de manager van een van de uitvoerende organisaties (GGD Hollands Noorden) en de projectleider van het Nederlands Jeugdinstituut/NJi (voorheen NIZW). Het Nederlands Jeugdinstituut/NJi is de Nederlandse licentiehouder van NFP onder de beschermde merknaam VoorZorg. Nederlands Jeugdinstituut (NJi) Postbus 19221 3501 DE Utrecht
[email protected] www.voorzorg.info Contactpersoon: Klaas Kooijman Email:
[email protected] 030-230 65 67 Materialen De materialen die beschikbaar zijn bestaan uit handleidingen voor de VoorZorg-verpleegkundige. Deze handleiding bestaat uit drie delen: Zwangerschapshuisbezoeken, Babyhuisbezoeken en Peuterhuisbezoeken. Alle handleidingen zijn bij het Nederlands Jeugdinstituut/NJi verkrijgbaar. (Zie Blokland, 2005; Kooijman c.s., 2005a, 2005b). HTML links: www.voorzorg.info 10. Lijst met aangehaalde literatuur Blokland, G. (2005). Training-supervisie-begeleiding. NIZW, Utrecht. Graaf, I. de (2005). Tussentijdse evaluatie VoorZorg. NIZW, Utrecht. Guterman, N. (1999). Enrollement strategies in early home visitation to prevent physical child abuse and neglect and the universal versus targetted debate: a meta-analysis of population based and screening based programs. Child Abuse and Neglect, 23, p. 863890. Hermanns, J., Öry, F. & Schrijvers, G. (2005). Helpen bij opgroeien en opvoeden: eerder, sneller en beter. www.integratedcare.nl Kooijman, K. & Zwikker, M. (2001). Kindermishandeling voorkomen door gezinnen te steunen. NIZW, Utrecht. Kooijman, K. c.s. (2005a) Zwangerschapshuisbezoeken handleiding VoorZorg. Utrecht: NIZW Jeugd. Kooijman, K. c.s. (2005b) Babyhuisbezoeken handleiding VoorZorg. Utrecht: NIZW Jeugd. Olds, D., Hill, P.L, Mihalic, S.F.& O'Brien, R. (2001). Nurse-Family Partnership. Institute of Behavioral Science, Regents of University of Colorado. Sweet, M. & Appelbaum, M. (2004). Is home visiting an effective strategy? A meta-analysis review of home visiting programs for families with young children. Chilod Development, jrg. 75, nr. 5, p. 1435-1456.VoorZorg, verpleegkundige ondersteuning bij zwangerschap en opvoeding. www.voorzorg.nl.
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 8 / 9
Gedownload op woensdag 28 mei 2014 10:15:29 van www.nji.nl (Nederlands Jeugdinstituut)
Page 9 / 9