De Oehoe Bubo bubo in Nederland anno 2006 Jaarverslag 2006 Het jaar 2006 was voor de Oehoe een bijzonder jaar. Op de eerste plaats is hij niet langer de grootste vliegende predator die in ons land broedt. Deze titel is hem afgepakt door de Zeearend die voor het eerst succesvol broedde in de Oostvaardersplassen. Daarnaast is 2006 het tiende achtereenvolgende jaar waarin de Oehoe in Nederland heeft gebroed, en daarmee kan de soort op de rode lijst komen te staan. Deze lijst wordt in 2014 aangepast, en tot die tijd spreken we van ‘genomineerd voor de rode lijst’. Het plaatsen op de rode lijst is zeker geen overbodige luxe, als we zien hoe vaak er de afgelopen jaren broedplaatsen ten onder dreigden te gaan. Inmiddels wordt er gewerkt aan een plan om de huidige en potentiële broedplaatsen nog beter in de gaten te kunnen houden dan nu al het geval was. Natuurlijk kunnen we er ook voor kiezen om niets te doen, maar die keuze zou m.i. betekenen dat de oehoe binnen afzienbare tijd weer uit Nederland is verdwenen. De berichten uit Duitsland zijn over 2006 nogal pessimistisch. Zowel in Sauerland als in de Eifel was sprake van een slecht broedseizoen. In de Eifel heeft slechts de helft van de paren jongen grootgebracht (L. Dalbeck) en in Sauerland werd zelfs nergens een broedsel met 3 jongen aangetroffen (M. Lindner).
Het inmiddels bekende Oehoemannetje in de Achterhoek
Stand van zaken in 2006
. Foto: Gejo Wassink
broedparen Nederland telde in 2006 vier succesvolle broedparen van de Oehoe. (1 minder dan vorig jaar). In Limburg zijn op 3 plaatsen jongen grootgebracht en het 4de broedgeval werd wederom vastgesteld in de Achterhoek. Overige verdachte waarnemingen Op een vijfde locatie (in Limburg) werd in 2006 alleen een vrouwelijke Oehoe waargenomen, terwijl daar vorig jaar nog gebroed werd. Deze vogel werd ook roepend aangetroffen. Het zesde ‘geval’ betrof een roepende reuzenuil in en nabij Eindhoven. Verschillende waarnemers hebben deze Oehoe gezien en gehoord. Insiders menen dat het hier om een ontsnapte vogel gaat, zodat het lastig is deze uil een plaats te geven. Omdat deze Oehoe in de periode van 27 januari tm. 16 maart ook 2 keer roepend is gehoord , zou het hier volgens de richtlijnen echter een territorium betreffen. (broedcode 4). Ook bij Deurne in Noord Brabant verbleef in september een Oehoe die tot enkele meters afstand te benaderen was. Deze vogel vloog een keer op een nachtwaker af, en liet ook de ‘baltsroep’ horen. Volgens ‘horen zeggen’ zou er bij Helmond een Oehoe ontsnapt zijn, en ook een Valkenier uit Deurne zelf zou een Oehoe kwijt zijn geraakt. Het zevende noemenswaardige gebied is een locatie in de Achterhoek (Woold) waar in voorgaande jaren ook steeds waarnemingen werden gedaan. In 2006 werd hier op 24 juni een adulte vogel gezien die opvloog vanuit een grove den. Omdat er geen territorium indicerende waarnemingen zijn mag deze uiteraard niet als territorium de boeken in. Datzelfde geldt voor een oehoeman die werd gezien in maart op een ruïne in Zuid-Limburg. Ook werd er half augustus bij Venlo een oehoe gezien en zelfs roepend gehoord. Dit is buiten de datumgrenzen en dus kunnen we ook hier niet spreken over een bezet territorium. Verder werd er nog een braakbal gevonden op weer een andere Achterhoekse locatie. Ook vorig jaar werd daar een braakbal aangetroffen. De laatste waarneming van een Oehoe in de Achterhoek werd gedaan op 16 juli. Op 7 km. van de bekende broedlocatie werd een exemplaar waargenomen in geschikt broedbiotoop; van jongen of een tweede oehoe was geen sprake. Uit Twente is 1 mogelijke waarneming binnengekomen uit 2006. Dat is niet veel gezien de aantallen zoekacties aldaar ( zie figuur 1.) Net over de grens zijn de oehoeparen bij Alsdorf, Geldern (roepend mannetje in 2005) en Beringen (Belgie) helaas weer verdwenen. Dit geeft maar weer aan hoe kwetsbaar geïsoleerde territoria zijn. Zowel bij Beringen als Geldern is vorig jaar een dode adulte oehoe aangetroffen. Ook bij Munster vond in 2005 een oehoe de dood (stroommast), maar onduidelijk is of dat een adult of juveniel exemplaar was. In Augustus 2006 werd er ook een dode oehoe gevonden vlak over de Duitse grens met de Achterhoek. Deze vogel was in het prikkeldraad gevlogen. Tot slot werd een verzwakte Oehoe gevangen aan een grote weg bij het Duitse plaatsje Alpen. Het moge duidelijk zijn dat er her en der Oehoes rondvliegen die waarschijnlijk tot de zgn. ‘floaters’ behoren.
Figuur 1. Nulwaarnemingen 2006. Het gaat om locaties die doelbewust met het oog op oehoeaanwezigheid zijn bezocht, maar waar op dat moment geen sporen werden ontdekt.
Broedsucces Wat het broedsucces betreft deed de reuzenuil een klein stapje terug. Op een plek waar vorig jaar nog jongen werden grootgebracht is nu alleen het vrouwtje waargenomen (Limburg 3). plaats
broedcode
pullen op nest
Limburg 1 (Enci) Limburg 2 Limburg 3 Limburg 4 Limburg 5 Limburg 6 Achterhoek Eindhoven 1
16 16 1 16 Niets meer niets 16 4
? 3
uitgevl. pullen legbegin waargen. 2 (mogelijk 3) 3 8 maart
2
2
28 februari
3 3 Waarsch ontsnapt ex.
18 februari
Wesel Haltern Alsdorf Munster Geldern Halembaye (Belg) Beringen (Belg)
4 16 Niets meer 16 Niets meer 16 Niets meer
0 3 Mogelijk 2 1
Tabel 1. Broedcodes en aantal waargenomen pullen van Nederlandse Oehoes in 2006 (In het grijze deel gegevens van enkele oehoeterritoria vlak over de grens). Broedcodes: 1= individu tussen de datumgrenzen in potentieel broedbiotoop, zonder aanwijzingen voor broeden. 4= territoriumgedrag op dezelfde plaats, op tenminste twee dagen die meer dan een week uit elkaar liggen. 16= nest met jongen.
In 2006 werden op 4 nesten minimaal 10 pullen waargenomen, een gemiddelde van 2,5 per geslaagd nest. Bij de Enci-groeve is niet helemaal duidelijk geworden of er ook een derde jong is uitgevlogen. Op basis van foto’s en in overleg met andere onderzoekers (verenigd in de internetgroep “Oehoenews”) is de leeftijd van de pullen ingeschat. Uitgaande van een gemiddelde broedduur van 33,9 dagen en de aanname dat het vrouwtje meestal begint met broeden na het leggen van het eerste ei, (Gluts von Blotzheim U.N. & Bauer K.M.) is vervolgens het legbegin uitgerekend (datum – geschatte leeftijd-33,9=geschat legbegin). Gemiddeld vonden 3 broedsels hun aanvang op 27 februari (18 feb., 28 feb. en 8 maart). Dat is nagenoeg gelijk aan het broedbegin van vorig jaar; toen begonnen 6 paren (incl. een Duits paar) gemiddeld op 28 februari met de eileg. Nestplaatsen In de Achterhoek werd voor het vierde achtereenvolgende jaar op het kunstnest gebroed. Overigens ziet dit nest er gewoon uit als een roofvogelnest. In Limburg werd gebroed in groeves. In het ene geval werd een kleine ondiepe holte gebruikt, en bij het tweede territorium vonden we het nest open en bloot op een richel tussen grasachtige vegetatie. In de Noordelijke lob van de Enci-groeve is een vogel gezien in liggende houding in een van de gaten bij de bocht in de oostelijke wand. Jef Beuken zag echter minimaal 2 kleine jongen in dezelfde rechthoekige broedholte als vorig jaar. Over de grens bij Haltern werden 3 jongen grootgebracht in een oud roofvogelnest. Bij Munster is het nest niet gevonden, maar zijn wel jongen uitgevlogen (aldus de groeveeigenaar).
Vrouwelijke oehoe op het kunstnest in de Achterhoek
foto: Gejo Wassink
Waarnemingen buiten de bekende broedplekken Behalve de broedgevallen zijn er in 2006 ook op andere plekken in Nederland en de grensstreek met Duitsland weer (mogelijke) Oehoes gezien: plaats Winterswijk/Meddo Winterswijk/Woold Winterswijk/Ratum Slenaken (Limburg) Zeddam (Gld)
datum ??-maart 24 juni 16-juli ??-maart 7-maart
zekerheid zeker onzeker zeker zeker onzeker
Glanerbrug (OV)
7-februari
onzeker
Zevenaar (Gld)
??-januari
onzeker
Epe (Gld) Hilversum (Gld)
24-januari 3-maart
onzeker onzeker
Venlo e.o.
13-augustus
zeker
Sudlohn (Duitsland) Zevenaar Nijmegen
3-augustus januari Voorjaar
zeker onzeker onzeker
Heiden (Duitsland) Kirchhellen (DL) Deurne Ommel
september september 24 september 29 augustus
zeker onzeker zeker onzeker
omschrijving Braakbal bij plukrest van ekster Adulte oehoe vloog weg uit den Oehoe vliegt op gevolgd door merel. Oehoe op ruïne gezien door ervaren ornitholoog. Uil met oorpluimen, veel groter dan buizerd, in wegberm Wandelaar meldt enorme roofvogel met koppluimen op een zandheuvel. Vogelaar meldt oehoe bij Zevenaar. Waarneming niet geverifieerd. Enorm grote uil met pluimen aan de kop in schuur. Vanaf 15 m. afstand uil zeker 2 keer zo groot als buizerd gezien. Roepende oehoe en mogelijke zichtwaarneming. Volgens de Duitse defensie heeft een Oehoepaar gebroed vlak over de grens in Duitsland. Dode oehoe in prikkeldraad Waarnemer onbekend. Verschillende particulieren melden Oehoe bij VWG. Niet door de VWG geverifieerd. Ruipen adulte oehoe gevonden + braakballen 2 egelvellen gevonden Oehoe valt bewaker aan. Mogelijk tam ex. Oehoe gezien. (is vlakbij de plek van Deurne !).
Tabel 2. Waarnemingen van Oehoes buiten bekende broedplaatsen. Waarnemingen die niet middels foto’s konden worden geverifieerd of die door onervaren/onbekende waarnemers zijn gedaan zijn in de categorie ‘onzeker’ beland.
Bescherming Ook in 2006 is het weer nodig gebleken dat de broedplaatsen door “oehoeders” in de gaten worden gehouden. Zo broedde een Limburgse uil op een laatste restant van een richel , uitgerekend in de winningswand. Na overleg met de groeve-eigenaar is deze plek gespaard gebleven. Het tweede Limburgse broedgeval zat in een wand waar geen mergel meer werd gewonnen. Even was er enige commotie, omdat een waarnemer meldde dat er (kap) werkzaamheden plaats zouden vinden pal onder het nest met het broedende vrouwtje. Later meldde de partij die de werkzaamheden had uitgevoerd ,dat deze al in november plaats hadden gevonden. Er zijn hier 3 jongen uitgevlogen en de beherende instantie heeft alles goed onder controle. Ook in de Achterhoek was niet alles rustig. Zo is er inmiddels een heus paadje ontstaan dat pal onder het horst doorloopt. Direct onder het nest is zelfs een vuurtje ontstaan, mogelijk door een weggegooide sigaret. Gelukkig bleef de schade beperkt tot een vierkante meter verbrande bosbodem, maar het geeft wel aan dat er regelmatig ongewenst bezoek is bij het nest. In het donker is door een fotograaf een persoon met zaklamp gezien die door het bos struinde, een buurtbewoner lukte het net niet om het kenteken van de wegrijdende nachtelijke bezoeker te noteren. Overigens wordt de Achterhoekse locatie door zowel de
landgoedeigenaar als buurtbewoners goed in de gaten gehouden, maar ongewenst bezoek is daarmee kennelijk niet te voorkomen. Tot nu toe berustte het lot van de Oehoe in Nederland op de inzet van enkele waarnemers en de extra inzet van de Provincie Limburg. Om ervoor te zorgen dat een en ander in de toekomst gladjes blijft verlopen wordt er gewerkt aan een beschermingsplan. Globaal komt het erop neer dat elk oehoeterritorium een eigen ‘oehoeder’ moet krijgen. Deze persoon bezoekt de plek volgens een nog nader te bepalen schema. Als er problemen worden geconstateerd wordt dat direct gemeld aan een (Limburgse) coördinator die contact zoekt met de terreineigenaar. Ook moet het plan voorzien in een stabiele onderzoeksmethode voor potentiële biotopen, in met name het Oostelijke deel van Nederland. Want ook al doet de oehoe in 2006 een pas op de plaats (of zelfs een stapje terug), de kans op nieuwe vestigingen blijft aanwezig.
Dankwoord Ook het afgelopen jaar ging het weer om een leger mensen die iets betekend hebben voor de Oehoe. Het is bijna ondoenlijk om alle namen op te noemen zonder enkelen te vergeten. Ik beperk me dit keer tot het noemen van enkele mensen die wel erg veel werk op de schouders hebben genomen en de melders van waarnemingen en nulwaarnemingen. Een speciaal woord van dank is bijvoorbeeld op zijn plaats voor Hans Hasper. Hij reed (vaak op verzoek) door heel Nederland om potentiële oehoelocaties te bezoeken, veelal begeleid door Rene Meek. Een paar nachtjes kamperen op zo’n plek werd niet geschuwd. Ook Huub Don heeft namens de Provincie Limburg veel inventarisatiewerk verricht. Walter Hingmann heeft natuurlijk veel werk verzet in Duitsland, maar bezocht ook regelmatig het Achterhoekse territorium om bijvoorbeeld het voedselonderzoek te continueren bij afwezigheid van ondergetekende. Volgende personen hebben in 2006 waarnemingen of nulwaarnemingen doorgegeven: Jan Joost Bakhuizen, Daniel Blenders, Wilhelm Bergerhausen, Remco Beuring, Henk vd. Blom, Frans te Bogt, Ralf Bovee, Manfred Busse, DBA, Harry van Diepen, Heinz Dietz, J. Dockters, Huub Don, Ruud van Dongen, Hans en Sonja Grooters, Peter Haming, Hans Hasper,Peter ter Heide, Walter Hingmann, P. Hollebrand, Justin Jansen, Thijs Knol, Piet Kokke, Mathieu Kouters, Marc van den Kruis, Robert Kwak, Rob en Wilma van der Laak, Hans van der Laar, Peter van der Leer, Michael Maasen, Jan Marra, Jan Meijerink, Peter Nijskens, Paul van Nuys, Arjan Ovaa, Frank Peters, Hans Pohlman, Wil Quaedackers, Jan Rademaker, Rody & Jaqueline Schroder, Dick Sellink, Richard vd Staay, Lennaert Steen, Jan Hein Steenis, Martin Steverding, Peter ter Heide, William Verpoort, Gretha Vos, Gejo Wassink, Bertus Webbink, Jacob van der Weele, David uit den Weert, Hennie Wieland, Mark Zekhuis. Mocht een naam ontbreken, dan betekent dat waarschijnlijk ook dat de bijbehorende waarneming (en) niet in de database terecht zijn gekomen. In dat geval de waarneming graag nog een keer mailen.
Gejo Wassink 14 juli 2006
verschenen literatuur in Nederland:
Nederlandse literatuur betreffende de oehoe Berg, Arnoud B van den (1979). Oehoe (Bubo bubo) bij Den Helder. Dutch Birding Volume 01, no.1, blz.016-017 Böhre, Paul (2004). Oehoe blijft te zien in Zuid-Limburg. Grasduinen november 2004: 2225. Bronckers R.J.C. 1998. Wat staat er op het menu van de Oehoe in Maastricht? Natuurhistorisch Maandblad 87: 190-192. Bruijn, O. de (1988). Ringvondst van een Oehoe (Bubo bubo) in Twente. Limosa Jaargang 61, afl.4, blz.190 (Korte bijdragen). Bijlsma R.G. (2004). Oehoe, uil van Troje ? Vliegend Hert nr. 1, 2004 : 30-45. Damink, Hans (2004). Biotoopgebruik van oehoes in groeven. Natuurhistorisch maandblad april 2004; Verborgen valleien, 101-104 Hingman W. & Wassink G.J. (2005). Bald (schon ?) Brutvogel, Der Uhu im Grenzgebiet Niederrhein/ Niederlande. Naturspiegel3/2005, Heft 59 Juli-September, blz. 16-19. Jansen, Justin 1997. Oehoes in Zuid-Limburg. Dutch Birding Volume 19, no.2, blz.094 (DB Actueel). Kieft, Eef N. (1979). Herkomst van Amerikaanse Oehoe (Bubo virginianus) bij Velsen. Dutch Birding Volume 01, no.4, blz.112 Klees A.A.H. (1976). Oehoe als lokvogels voor de jacht. Het Vogeljaar Jaargang 24, nr.6, blz.329 Otto, J.P. (1976). Oehoe's? Vanellus Jaargang 29, no.3, blz.096-097 Ouweneel, G.L. (1970). Oehoes in Zweden. Het Vogeljaar Jaargang 18, nr.4, blz.313 Palmen, Patrick & Justin Jansen (1996). Oehoe in groeve 't Rooth. Dutch Birding Volume 18, no.2, blz.104 (DB Actueel). Redactie ‘Het Vogeljaar’ (1972) Ook in Zweden worden oehoes uitgezet. Het Vogeljaar Jaargang 20, nr.4, blz.162 (Korte mededelingen) Redactie ‘Het Vogeljaar’ (1974). Oehoes uit Artis worden uitgezet. Het Vogeljaar Jaargang 22, nr.4, blz.822 Redactie ‘Het Vogeljaar’ (1977). Oehoe gestolen. Het Vogeljaar Jaargang 25, nr.4, blz.191 (Korte mededelingen ) Redactie ‘Het Vogeljaar’ (1981). Oehoe van Den Helder geschoten. Het Vogeljaar Jaargang 29, nr.3, blz.156 Redactie ‘Het Vogeljaar’ (1983). Jonge Oehoes krijgen de vrijheid. Het Vogeljaar Jaargang 31, nr.1, blz.036 ( Korte mededelingen). Redactie ‘Het Vogeljaar’ (1991). Oehoe bij Arnhem. Dutch Birding Volume 13, no.3, blz.119-120 ( DB Actueel). Schepers F. (1989). Oehoe-waarnemingen in Limburg. Limburgse Vogels 0: 32. Schepers F. (1997). Oehoe broedt succesvol in Zuid-Limburg. Limburgse Vogels 8: 83-84. Steinhaus, Gerard H. (1981) Oehoe van Den Helder geschoten in februari 1981. Dutch Birding Volume 03, no.2, blz.058 Taapken, J. (1972). In Wassenaar gekweekte oehoes in Zuid-Eifel uitgezet. Het Vogeljaar Jaargang 20, nr.3, blz.099 ( Korte mededelingen) Van den Brink N.W. en Jansman A.H. (2005). Verontreinigingen in Oehoes (Bubo bubo) uit Limburg en Twente, onverwacht verhoogde concentraties PCB’s in oehoes uit Limburg. Wageningen, Alterra, Alterra-Rapport 1317. Velzen, J.A.P. van (1981). Meer over Oehoe van Den Helder. Dutch Birding Volume 03, no.3, blz.100
Voskamp P. (2004). Opmars van Oehoes in Zuid-Limburg. Limburgse Vogels 14 : 1-8. Vossen, Paul (1988). Oehoe in Zuid-Limburg in februari-maart 1988. Dutch Birding Volume 10, no.4, blz.187-188 (Mededelingen). Wassink G.J. (2002). Prooidieren van de Oehoe in de Achterhoek. De Leunink 29/2-4, 2002: 28-58. Wassink G.J. (2002). Determinatie Achterhoekse oehoe via e-mail. De Leunink 29/2-4, 2002: 58-70 Wassink G.J. (2003). Broedgeval van Oehoe bubo bubo op kunstnest. De Leunink 30/3&4, 2003: 83-92. Wassink G.J. (2003). Eerste broedgeval van Oehoe Bubo bubo in de Achterhoek. Limosa 76/1, 2004: 1-10. Wassink G.J. (2003). Tweede broedgeval van de Oehoe bubo bubo in de Achterhoek. Athene,nieuwsbrief STONE nr. 8, december 2003: 32-37. Wassink G.J. (2004). Opmars van de Oehoe (bubo bubo) in Nederland, een langzaam proces. De Leunink 31/1, 2004: 3-13. Wassink G.J. (2005). Is er een toekomst voor de Oehoe in Nederland ?. Uilen Nieuwsbrief jaargang 1 nummer 1, 2005. (Langere, officiële versie verschijnt in Natura). Wassink G.J. (2005). De Oehoe Bubo bubo in het grensgebied van Nederland en Duitsland. Het Vogeljaar, jaargang 53 (4) 2005: 161-166. Wassink G.J. (2006). Reuzenuil in mergelgroeves, is er een toekomst voor de oehoe in Nederland ? Natura, jaargang 103 no. 1., februari 2006. Wassink G.J. & Hingman W. (2006). Der Uhu als Brutvogel im Grenzgebiet MünsterlandNiederlande. Naturzeit Nr.5 2006: 10-12 en tevens: De Leunink 33/1, 2006: 9-14 IJzendoorn, Edward, J. van (1979). Aanvullende gegevens over de Oehoe (Bubo bubo) bij Den Helder. Dutch Birding Volume 01, no.2-3, blz.061 Zeilmaker, Rypke (2004). Duitse oehoe verdringt Hollandse Havik. Bionieuws september 2004.
Auteur bij mij niet bekend: Broedende Oehoe. Vanellus Jaargang 50, no.5, blz.193 --- 1997 Frankrijk beschermd arenden en de oehoe. Het Vogeljaar Jaargang 13, nr.6, blz.576 l'Homme et l'Oiseau, nr.1, 1965
This document was created with Win2PDF available at http://www.daneprairie.com. The unregistered version of Win2PDF is for evaluation or non-commercial use only.