DE REIS, DE ROOS, DE SCHRIJVER EN HET VERHAAL.
WERKBOEK
Naam:
“Dertig dagen onderweg. Voor even was ik de beroemdste literaire rozenman. Te land, ter zee en in de lucht. Van Elmina tot Antwerpen, van Jeruzalem tot Amsterdam. Een witte roos leggend op de graven van honderd schrijvers. Als ode aan de honderd schrijvers van Het Pantheon, schrijvers die onze literatuur hebben gemaakt tot wat zij nu is. Een mooie reis met onvergetelijke ontmoetingen. Vol van verhalen”.
Om zijn passie voor literatuur te delen, reisde de directeur van het Letterkundig Museum, Aad Meinderts, de wereld over om een witte roos te leggen op de graven van de honderd belangrijkste Nederlandse en Vlaamse schrijvers. Deze schrijvers staan ook centraal in Het Pantheon, een vaste tentoonstelling van het Letterkundig Museum. De reis van Aad Meinderts is vastgelegd in honderd filmpjes die je op www.literaireroadtrip.nl kunt bekijken. Ze nemen je mee op reis, door duizend jaar literatuur en laten je kennis maken met de grootheden uit de Nederlandstalige literatuur.
Aad Meinderts, directeur
2 | Handleiding
Handleiding | 3
OPDRACHT
S TA R T Ieder leven kent ups en downs, ook dat van schrijvers. Achter de grootste boeken uit onze literatuur gaan gewone mensen schuil. Maak tijdens dit project kennis met onze belangrijkste schrijvers en ontdek de verhalen achter de verhalen. De komende tijd ga jij je verdiepen in een paar van de schrijvers die onze literatuur gemaakt hebben tot wat ze nu is. In dit werkboek komen de honderd schrijvers in vogelvlucht voorbij. Een stappenplan helpt jou bij het uitvoeren van jouw persoonlijke literaire roadtrip. Eerst maak je een shortlist uit de honderd roadtrip-schrijvers. Vervolgens kies je één schrijver die jou het meeste aanspreekt. Over hem of haar maak je een verslag en een presentatie. Alles mag: een Powerpointpresentatie, een fototentoonstelling, een collage, lmpje, een website, een rap, een poster, een kunstwerk, noem maar op.
4 | Werkboek
Werkboek | 5
S TA P 1
KENNISMAKEN?
INTRODUCTIE
100 SCHRIJVERS
Bekijk de introductiefilm van het project Een literaire roadtrip. Hierin is een gesprek te zien tussen de directeur van het Letterkundig Museum, Aad Meinderts, en zijn zoon.
Op de volgende pagina’s kun je kennismaken met de honderd belangrijkste Nederlandse en Vlaamse schrijvers. Vink de schrijvers aan die jou het meest aanspreken.
Noteer hier dingen die je opvallen tijdens het kijken naar de film:
6 | Werkboek
Werkboek | 7
BEATRIJS Dit gedicht is overgeleverd in een rijkversierd handschrift. De naam van de tot inzicht gekomen zondige non heeft van 1939 tot 1967 het Katholieke weekblad voor de vrouw gesierd.
8 | Werkboek
WILLEM, DIE MADOC MAAK TE (ca. 1230–?) ‘Willem die Madocke maecte’ schrijft een hoogtepunt uit de Middelnederlandse literatuur: ‘Van den Vos Reynaerde’, inspiratiebron voor Shakespeares ‘Romeo and Juliet’.
ANNA BIJNS
P.C. HOOFT
(1493–1575) Een van de grootste rederijkers, ook al kon ze als vrouw geen lid zijn van zo’n herenkamer. Nu wordt de Anna Bijns-Prijs elke twee jaar uitgereikt aan de beste vrouwelijke auteur.
(1581–1647) Hooft stamt uit een Amsterdams koopmansgeslacht. Vanaf 1609 tot zijn dood is hij Drost van Muiden en Baljuw van Gooiland. In religieuze en politieke twisten weigert hij partij te kiezen.
KAREL ENDE ELEGAST
JACOB VAN MAERLANT
DIRCK VOLCKERTSZOON COORNHERT
ANNA ROEMERSDR. VISSCHER
Dit anoniem overgeleverde Middelnederlandse epos is wijdverspreid over Europa. Al vroeg zijn er Franse, Noorse, Deense en Middelduitse vertalingen.
(ca. 1231–ca. 1291) Van Maerlant schrijft als eerste beroepsauteur niet in het Latijn, maar in de volkstaal. Daarom wordt hij ook wel als ‘de vader van alle Nederlandse dichters’ gezien.
(1522–1590) Auteur van de eerste ethica in een moderne Europese taal, ‘Zedekunst dat is Wellevenskunste’ uit 1586. Hij schrijft ook een tiental komedies.
(1583–1651) Visscher heeft een sleutelrol in de Amsterdamse literaire wereld. Naast haar poëzie oogst ook haar glasgraveerkunst veel lof. ‘Ghenoegh is meer’ is haar levensmotto.
MARIKEN
JAN VAN RUUSBROEC
JAN VAN DER NOOT
HUGO DE GROOT
De eerste druk van dit mirakelspel (toneelstuk) verschijnt in Antwerpen. Drie jaar later komt er een Engelse bewerking en rond 1800 is het verhaal zelfs in Oost-Turkije verspreid.
(1293–1381) ‘De Wonderbare’ wordt deze mysticus genoemd. Hij brengt veertig jaar biddend, filosoferend en schrijvend door in een bos. In 1901 is hij zalig verklaard.
(ca. 1539–1590) Met zijn rijk uitgevoerde bundel ‘Het bosken’ introduceert Van der Noot in 1568 het sonnet in de Lage Landen. Al jong is hij bestuurder in Antwerpen, later vervalt hij tot grote armoede.
(1583–1645) Zijn listige ontsnapping in een boekenkist uit Slot Loevestein is een van de bekendste verhalen uit de Nederlandse geschiedenis. Maar liefst drie Nederlandse musea claimen de originele kist te bezitten.
HENRIC VAN VELDEKE
THOMAS A KEMPIS
(ca. 1150–ca. 1200) Van Veldeke is de eerste Nederlandse schrijver van wie we de naam kennen. Maar is hij wel zo Nederlands, is vaak de vraag. Zijn ‘Eneide’ (Aeneis) is alleen in Duitse versies overgeleverd.
(ca. 1380–1471) Hij brengt minstens zeventig jaar van zijn leven door in het klooster. Zijn beroemdste werk ‘De Imitatione Christi’ (De navolging van Christus), is in veel talen verschenen.
MARNIX VAN SINT ALDEGONDE (1540–1598) Zijn naam is verbonden aan het ‘Wilhelmus’, al staat niet vast of hij dit echt geschreven heeft. Als katholiek geboren, wordt hij later fanatiek calvinist.
HADEWIJCH
ERASMUS
JACOB CATS
(13e eeuw) Door de eeuwen heen leest iedereen wat hij in de gedichten van deze religieuze wil lezen: christelijke spiritualiteit, dwarsheid tegen de kerk of feminisme avant la lettre.
(ca. 1467–1536) Erasmus schrijft in één week zijn ‘Lof der Zotheid’. Arnon Grunberg put er inspiratie uit en schrijft in 2007 ‘De mensheid zij geprezen’, een verdedigingsrede voor de mensheid.
(1577–1660) Al in de 18e eeuw krijgt hij de bijnaam ‘Vader Cats’, vanwege zijn vele, goedbedoelde vermaningen. Hij overlijdt in wat nu de ambtswoning van de minister-president is.
G.A. BREDERO (1585–1618) ‘t Kan verkeren’ is het motto van Gerbrand Adriaensz Bredero, dichter en toneelschrijver. Hoewel van eenvoudige komaf heeft hij voorname vrienden als P.C. Hooft en Hugo de Groot.
JOOST VAN DEN VONDEL (1587–1679) ‘Prins der Poëten’ genoemd, al verdient hij de kost als kousenhandelaar. Na zijn overstap van de doopsgezinde gemeente naar de katholieke kerk wordt hij onterfd.
Werkboek | 9
CONSTANTIJN HUYGENS
BE TJE WOLFF EN AAGJE DEKEN
(1596–1687) Diplomaat, secretaris van drie stadhouders, dichter, musicus en architect. Vader van de beroemde wetenschapper Christiaan Huygens. Gezien als ontdekker van Rembrandt.
(1738–1804) / (1741–1804) Dit onafscheidelijke duo schrijft in 1782 ‘Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart’, ook gezien als de eerste moderne Nederlandse roman. Deken overlijdt negen dagen na Wolff.
NICOLAAS BEE TS (1814–1903) Zijn Camera obscura verschijnt in 1839. Frederik van Eeden drijft de spot met hem: ‘O Beets, wat zijt gij groot! / Als God het niet verbood, / Dan zou ik u aanbidden.../ Nu laat ik dat in ’t midden.’
SPINOZA
BELLE VAN ZUYLEN
DE SCHOOLMEESTER
MULTATULI
(1632–1677) Deze grote denker verdient de kost met het slijpen van lenzen. In de televisiebewerking van Leon de Winters ‘Hoffman’s honger’ speelt Huub Stapel de rol van Spinoza.
(1740–1805) Pseudoniem van jonkvrouwe Isabelle Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, geboren op Slot Zuylen bij Utrecht. Op haar 21ste publiceert ze ‘Le Noble’, een satire over de adel.
(1808–1858) Door een affaire met een getrouwde vrouw, een onwettig kind en opdringerige schuldeisers kan Gerrit van de Linde Jz. geen predikant worden. Hij wordt kostschoolhouder in Londen.
(1820–1887) Pseudoniem van Eduard Douwes Dekker en Latijn voor ‘ik heb veel (leed) gedragen’. Vond de boodschap van zijn werk – het aan de kaak stellen van misstanden – belangrijker dan zijn schrijfstijl.
CONRAD BUSKEN HUE T
WILLEM GODSCHALCK VAN FOCQUENBROCH (1640–1670) Studeert eerst theologie, maar promoveert als medicus op geslachtsziekten. Heeft in Amsterdam een weinig bloeiende artsenpraktijk. Een onvermoeibaar levensgenieter.
RHIJNVIS FEITH
E.J. POTGIE TER
(1753–1824) Als burgemeester van Zwolle en later als belastingontvanger heeft Rhijnvis Feith de middelen en tijd om zich op zijn buitengoed ‘Boschwijk’ aan de letteren te wijden.
(1808–1875) Everhardus Johannes Potgieter verdient de kost als handelaar, maar leeft voor de literatuur. Aanvankelijk publiceert hij anoniem, omdat hij in de eerste plaats zakenman wil zijn.
A.L.G. BOSBOOMTOUSSAINT
JUSTUS VAN EFFEN
WILLEM BILDERDIJK
(1684–1735) Als zijn vader in 1706 overlijdt, moet Van Effen zijn studie afbreken. In 1722 promoveert hij alsnog tot meester in de rechten. In de tussentijd verdient hij de kost als huisleraar en vertaler.
(1756-1831) ‘Nu is Bilderdijk een lijk’, aldus zijn eigen graf dicht. Hij is privaatdocent vaderlandse geschiedenins en geeft Nederlandse les aan Lodewijk Napoleon de Franse koning.
H.K. POOT
HENDRIK TOLLENS CZ.
HENDRIK CONSCIENCE
(1780–1856) ‘Vergood, verguisd, vergeten’, zo is Tollens’ carrière ooit getypeerd. In zijn tijd is deze verffabrikant de bekendste Nederlandse volksdichter; na zijn dood herinneren weinigen hem.
(1812–1883) De verfilming van zijn ‘De leeuw van Vlaanderen’ is geregisseerd door Hugo Claus. In Antwerpen worden ‘Consciencefeesten’ gevierd die in het teken staan van het Vlaamse erfgoed.
(1689–1733) Hubert Korneliszoon Poot staat bekend als ‘de dichtende boer’. Het boerenleven geeft hij op voor het schrijven. Hij sterft berooid en anoniem. Zijn grafschrift: ‘Hier ligt Poot/ Hij is dood’.
10 | Werkboek
JACOB VAN LENNEP (1802–1868) Schrijver van historische romans, politicus en rokkenjager. Multatuli ruziet met hem over de rechten en opbrengsten van Max Havelaar. Het tijdschrift ‘Braga’ beschuldigt hem van plagiaat.
(1812–1886) ‘Schrijven is opium voor mij’, zegt de als onderwijzeres geschoolde Anna Louisa Geertruida BosboomToussaint. Met Busken Huet discussieert ze fel over godsdienst.
(1826–1886) Redacteur en een van de scherpste, geestigste en meest gehate critici van De Gids: ‘De Haarlemsche beul’. Lidewyde veroorzaakt een schandaal door de erotische passages.
J.J. CREMER (1827–1880) Jacobus Jan Cremer, opgeleid als kunstschilder, is een van de eerste Nederlandse beroepsauteurs die volledig van zijn werk kan leven. Hij trekt volle zalen met zijn voordrachten.
P.A. DE GENESTE T (1829–1861) Petrus Augustus de Genestet verliest al jong zijn ouders aan tbc, waaraan hij zelf later ook overlijdt. Als middelbare scholier debuteert hij met gedichten in de ‘Nederlandsche Muzen-Almanak’.
Werkboek | 11
GUIDO GEZELLE
WILLEM KLOOS
(1830–1899) Met een vader als hovenier krijgt Gezelle de liefde voor de natuur met de paplepel ingegoten. Als priester raakt hij verstrikt in politieke intriges, waardoor de bisschop hem aan de kant schuift.
(1859–1938) Hij piekt vroeg met zijn lyrische gedichten, maar vervalt later in alcoholisme. Wanneer hij de drank overwint, is zijn dichterschap al vervaagd.
(1864–1952) Pseudoniem van Karel J.L. Alberdingk Thijm. Debuteert als hij 17 is. Voor hem staat vast dat de literaire prestaties van zijn generatie eeuwigheidswaarde bezitten.
PIE T PAALTJENS
JACQUES PERK
HERMAN GORTER
(1835–1894) François HaverSchmidt bedenkt het alter ego Piet Paaltjens, waar hij zelf in gaat geloven. Pleegt zelfmoord met het gordijnkoord van zijn bedstee.
(1859–1881) Na Perks vroege dood krijgt goede vriend Willem Kloos het beheer over zijn literaire nalatenschap. De postuum gepubliceerde bundel ‘Gedichten’ wordt binnen 20 jaar vier keer herdrukt.
(1864–1927) Gorter vertaalt in 1904 het ‘Manifest der Kommunistischen Partei’ van Marx en Engels. Tot ergernis van zijn proletarische partijgenoten is hij dol op elitaire sporten als zeilen, voetbal, tennis en cricket.
VIRGINIE LOVELING
CYRIEL BUYSSE
HERMAN HEIJERMANS
(1836–1923) Loveling schrijft aanvankelijk met haar zus Rosalie. Ze bewondert het schrijftalent van Émile Zola, maar verafschuwt zijn onderwerpkeuze. Is begraven naast haar neef Cyriel Buysse.
(1859–1932) Buysse is een echte autofan en een van de eerste autobezitters. In veel van zijn werken spelen auto’s een rol. Kort voor zijn dood wordt hij tot baron verheven.
(1864–1924) Voordat hij zich geheel aan het schrijven wijdt, is hij o.a. bankmedewerker en handelaar in lompen en oude metalen. Zijn toneelstuk ‘Op hoop van zegen’ is direct een succes.
MARCELLUS EMANTS
FREDERIK VAN EEDEN
(1848–1923) Door een grote erfenis kan Emants stoppen met zijn rechtenstudie en wijdt hij de rest van zijn leven aan literatuur en reizen. Trouwt drie keer en schrijft treurig stemmende romans.
12 | Werkboek
LODEWIJK VAN DEYSSEL
(1860–1932) De waterlelie geldt als persoonlijk beeldmerk van Van Eeden: het siert verschillende van zijn boeken. ‘Van de koele meren des doods’ is in 1982 verfilmd met Renée Soutendijk in de hoofdrol.
JOHAN HUIZINGA (1872–1945) In de jaren dertig is Huizinga een serieuze kandidaat voor de Nobelprijs voor de literatuur. De auteur van Homo Ludens is een in zichzelf gekeerd man, maar onder vrienden hartelijk en gevat.
ARTHUR VAN SCHENDEL (1874–1946) Van Schendel schrijft niet alleen over zwervers: zelf zwerft hij ook de wereld rond. Hij bewaart de potloodstompjes die hij voor het schrijven van een boek gebruikt.
KAREL VAN DE WOESTIJNE (1878–1929) Met zijn debuut ‘Eerste verzen zijnde: Het vader-huis’ is hij op zijn 18e direct de belangrijkste dichter van zijn tijd. Correspondent voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant.
J.H. LEOPOLD
THEO THIJSSEN
(1865–1925) Jan Hendrik Leopold is docent klassieke talen en leidt een zeer teruggetrokken bestaan. Hij dicht: ‘Ik wil gaan schuilen in mijn eigen woorden, onzichtbaar zijn in mijn verliefd gedicht’.
(1879–1943) Dankzij de kweekschool ontsnapt hij aan armoede; ontwikkelt zich tot vrijdenker, pedagoog, vakbondsman en Kamerlid. Naamgever van de Nederlandse prijs voor jeugdliteratuur.
VINCENT VAN GOGH
LOUIS COUPERUS
STIJN STREUVELS
CARRY VAN BRUGGEN
(1853–1890) Van Gogh schrijft zo’n 650 brieven aan zijn broer Theo. “Waarschijnlijk is hij zich meestal niet bewust geweest dat hij bij tijd en wijle prachtig schreef”, aldus W.F. Hermans.
(1863–1923) Door zijn literaire werken, maar ook door zijn verschijning geniet hij grote bekendheid. Mede-dandy Oscar Wilde is lovend over ‘Footsteps of Fate’, de Engelse vertaling van ‘Noodlot’.
(1871–1969) Pseudoniem van bakker en bibliothecaris Frank Lateur. Zijn werk speelt zich af in de streek tussen de Leie en de Schelde, waar hij ook zijn huis ‘Het Lijsternest’ laat bouwen.
(1881–1932) De Nederlandse Virginia Woolf. Na haar scheiding leeft zij, als alleenstaande vrouw met twee kinderen, van de pen. Overlijdt na ernstige depressies, waarschijnlijk aan een overdosis slaapmiddelen.
Werkboek | 13
JACOB ISRAËL DE HAAN (1881–1924) In 1904 verschijnt zijn homoerotische roman ‘Pijpelijntjes’. Het Amsterdamse homomonument draagt een dichtregel van hem. Hij is vermoord in Jeruzalem.
14 | Werkboek
A. ROLAND HOLST
J. SLAUERHOFF
MENNO TER BRAAK
(1888–1976) Adriaan Roland Holst, de troubadour van het verlangen, is bekend om zijn vriendschappen met andere literatoren en zijn liefde voor vrouwelijk schoon. Verknocht aan zijn woonplaats Bergen.
(1898–1936) ‘Alleen in mijn gedichten kan ik wonen, / Nooit vond ik ergens anders onderdak’, schrijft deze scheepsarts. Tijdens zijn laatste dagen in een verpleeghuis wijkt A. Roland Holst niet van zijn zijde.
(1902–1940) Het oeuvre van deze leraar, criticus en essayist is doordrenkt met het ontmaskeren van schijnwaarden. De Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 is voor hem aanleiding zelfmoord te plegen.
WILLEM ELSSCHOT
MARIA DERMOÛT
S. VESTDIJK
COLA DEBROT
(1882–1960) Pseudoniem van Alfons De Ridder. De zoon van een Antwerpse bakker wordt zakenman in Parijs, Rotterdam, Brussel en Antwerpen. De reclamewereld geeft hem inspiratie.
(1888–1962) Ze debuteert als ze 62 is. Drie jaar later, in 1955, wordt ‘De tienduizend dingen’ een internationale bestseller.
(1898–1971) Arts Simon Vestdijk schrijft 52 romans, 3.000 gedichten, 1 toneelstuk en circa 35 essaybundels en studies. Is in 1957 voorgedragen voor de Nobelprijs.
(1902–1981) Schrijver van proza, poëzie, toneel, essays, dagboeken en balletrecensies. Is van beroep arts, maar wordt politicus en de eerste lokale gouverneur van de Nederlandse Antillen.
NESCIO
MARTINUS NIJHOFF
H. MARSMAN
BELCAMPO
(1882–1961) Pseudoniem van Jan Hendrik Frederik Grönloh en Latijn voor ‘ik weet (het) niet’. Hij was directeur van de exportfirma Holland Bombay Trading.
(1894–1953) ‘Pom’ voor intimi. Bezingt in het sonnet ‘De moeder de vrouw’ de oude Waalbrug bij Zaltbommel. De Martinus Nijhoff-prijs wordt jaarlijks toegekend voor vertalingen in en uit het Nederlands.
(1899–1940) Hendrik Marsman vindt Nederland bekrompen, reist veel en woont zijn laatste jaren in Zuid-Frankrijk. Zijn ‘Herinnering aan Holland’ is in 1999 verkozen tot ‘Gedicht des Vaderlands’.
(1902–1990) Pseudoniem van H.P. Schönfeld Wichers. Tijdens zijn wandeltochten door Europa krijgt hij eten en onderdak in ruil voor het voorlezen van verhalen.
F. BORDEWIJK
PAUL VAN OSTAIJEN
E. DU PERRON
ALBERT HELMAN
(1884–1965) Jurist Ferdinand Johan Wilhelm Christiaan Karel Emil Bordewijk laat zijn zes voornamen terugbrengen tot één: Ferdinand. ‘Karakter’ uit 1938 is verfilmd en wint in 1998 een Oscar.
(1896–1928) Op zijn vijftiende wordt hij van school gestuurd. Hij ontwikkelt zich razendsnel van tamelijk traditioneel tot modernistisch dichter. Hij overlijdt, net 32 jaar oud, aan tbc.
(1899–1940) Charles Edgar (Eddy) du Perron richt in 1932 samen met vriend en geestverwant Menno ter Braak het gevreesde tijdschrift ‘Forum’ op. Overlijdt na de capitulatie aan een hartaanval.
(1903–1996) Pseudoniem van Lou Lichtveld. Vocht in de Spaanse Burgeroorlog mee met de republikeinen. Verzetsman in de Tweede Wereldoorlog. Vanaf 1949 actief in de Surinaamse politiek.
J.C. BLOEM
GERARD WALSCHAP
MAURICE GILLIAMS
ANNA BLAMAN
(1887–1966) Burgemeesterszoon Jakobus Cornelis Bloem leeft met gepaste tegenzin. Zijn ideaal is een makkelijk baantje dat genoeg oplevert voor de enige passie die hij schijnt te hebben: boeken.
(1898–1989) Walschap wil missionaris worden, maar hij keert nog tijdens zijn studie de kerk de rug toe en wijdt zich aan de literatuur. In 1976 krijgt hij de titel van baron.
(1900–1982) In het gasthuis waar hij voor een depressie verblijft, ontmoet hij in 1939 zijn grote liefde: Maria de Raeymaekers. Ze trouwen pas in 1976, nadat zijn kortstondige huwelijk uit 1935 is ontbonden.
(1905–1960) Pseudoniem van Johanna Petronella Vrugt. Schrijft ook cabaretteksten voor Wim Sonneveld. Slachtoffer van het Boekentribunaal, een schijnproces tegen ‘Eenzaam avontuur’.
Werkboek | 15
IDA GERHARDT
MARTEN TOONDER
W.F. HERMANS
HUGO CLAUS
(1905–1997) Krijgt les van de dichter en haar grote voorbeeld, J.H. Leopold, die haar de liefde voor de klassieke talen bijbrengt. Ze leert Hebreeuws om psalmen te vertalen.
(1912–2005) Toonder leert de basis voor het maken van strips en tekenfilms uit een schriftelijke cursus. Hij verrijkt het Nederlands met woorden en uitdrukkingen als ‘minkukel’ en ‘verzin een list’.
(1921–1995) Willem Frederik Hermans vormt met Gerard Reve en Harry Mulisch ‘De Grote Drie’. De verwoede verzamelaar van typemachines is ook lector in de fysische geografie.
(1929–2008) Claus verzet zich tegen elke poging om hem vast te leggen op één kunstvorm. Hij publiceert meer dan 150 titels en heeft relaties met de actrices Elly Overzier, Kitty Courbois en Sylvia Kristel.
GERRIT ACHTERBERG
GODFRIED BOMANS
F.B. HOTZ
ANNE FRANK
(1905–1962) Tijdens zijn lange verblijf in psychiatrische inrichtingen (tbs, omdat hij zijn hospita doodschoot) produceert hij veel werk. Sluit zijn brieven vaak af met: ‘Wat niet goed is, is niet geschreven’.
(1913–1971) Als student wordt Bomans in 1941 in één klap beroemd met ‘Erik of het klein insectenboek’. Zijn imago, met pijp, is dat van een wat onhandige filosoof. Op televisie komt hij heel naturel over.
(1922–2000) Frits Bernard Hotz lijkt voor de jazz te leven, als recensent en trombonist. Debuteert op 53-jarige leeftijd met ‘De tramrace’. Hij schuwt de publiciteit en neemt de P.C. Hooft-prijs thuis in ontvangst.
(1929–1945) Wanneer ze in 1944 op Radio Oranje hoort van het plan om na de bevrijding dagboeken en brieven uit de oorlogstijd in te zamelen, herschrijft ze haar dagboek. De titel weet ze al: ‘Het achterhuis’.
THEUN DE VRIES
S. CARMIGGELT
GERARD REVE
RENATE RUBINSTEIN
(1907–2005) Spreekt als kleuter uitsluitend Fries. Hij is overtuigd marxist en jarenlang bestuurslid van de CPN. Hij debuteert als dichter, maar is bekender door zijn (historische) romans.
(1913–1987) Simon Carmiggelt schrijft voor Het Parool meer dan 10.000 ‘Kronkels’. Krijgt in 1974 de P.C. Hooft-prijs, wat sommige critici te veel eer vinden.
(1923–2006) Gerard (van het) Reve is getrouwd met dichteres Hanny Michaelis. Schreef veel over mannelijke liefdespartners, al dan niet onder koosnaam.
(1929–1990) De eerste columniste van Nederland. Is beboet wegens betrokkenheid bij het plakken van leuzen tegen het huwelijk van Beatrix en Claus. Postuum onthult ze haar verhouding met Carmiggelt.
M. VASALIS
BERT SCHIERBEEK
LUCEBERT
HANS FAVEREY
(1909–1998) Pseudoniem van Margaretha Droogleever FortuynLeenmans; het is haar gelatiniseerde meisjesnaam. De kinderpsychiater geeft in haar leven slechts één interview.
(1918–1996) In boeken, beelden en op het toneel werkt Schierbeek samen met beeldend kunstenaars als Appel en Corneille. Mengt poëtische proza met verhalende poëzie tot wat hij zelf ‘proëzie’ noemt.
(1924–1994) De dichter, schilder en fotograaf Lubertus Swaanswijk haalt in 1954 als keizer verkleed de Poëzieprijs van Amsterdam op. Schrijft voor de Zangeres zonder Naam ‘De soldatenmoeder’.
(1933–1990) Deze dichter, geboren in Suriname, komt als kind naar Nederland en werkt als psycholoog (bij de Rijksuniversiteit Leiden). Hij is een groot liefhebber van klassieke muziek en speelt goed piano.
LOUIS-PAUL BOON
K AREL VAN HE T REVE
(1912–1979) Communist die zijn geloof in een betere maatschappij verliest. Beschrijft geregeld de zelfkant van het leven. Hij krijgt een heldenbegrafenis met een rouwstoet en fanfare.
16 | Werkboek
(1921–1999) Deze Rusland-liefhebber is een van de oprichters van de Alexander Herzenstichting, die dissidenten in staat stelt hun boeken te publiceren. Speelt in 1989 een rechter in de film Loos van Theo van Gogh.
JAN WOLKERS
FRANS KELLENDONK
(1925–2007) Wolkers voelt zich in de eerste plaats beeldend kunstenaar. Weigert de Constantijn Huygens-prijs (1982) en de P.C. Hooft-prijs (1989). Aanvaardt in 1991 wel de Busken Huet-prijs.
(1951–1990) Kellendonk geldt als grote belofte voor de Nederlandse literatuur, maar overlijdt jong aan aids. Die ziekte en het katholieke geloof spelen een grote rol in zijn roman ‘Mystiek lichaam’.
Werkboek | 17
S TA P 2
S TA P 3
SHORTLIST
SELECTIE
Maak een shortlist van vijf roadtrip-schrijvers. Jouw leerkracht vertelt je hoe je dit zou kunnen aanpakken.
Verdiep je nu in de vijf schrijvers die op je shortlist staan. Bekijk in elk geval op www.literaireroadtrip.nl de filmpjes over deze vijf schrijvers. Kies vervolgens één schrijver die jou het meeste aanspreekt. Schrijf op wie je hebt gekozen en waarom.
Mijn shortlist: 1 2
De schrijver die mij het meest aanspreekt is:
3 4 5 Ik heb hem/haar gekozen omdat:
18 | Werkboek
Werkboek | 19
S TA P 4
ONDERZOEK
Je kunt op allerlei websites informatie over jouw schrijver vinden. Let op: niet alle sites geven betrouwbare informatie! Op de volgende sites staat in ieder geval betrouwbare informatie:
Nu ga je informatie verzamelen over de schrijver die je hebt gekozen. Als je voldoende informatie over de schrijver hebt gevonden, ga je deze ordenen. Bewaar alles wat je gevonden hebt in een map.
www.letterkundigmuseum.nl www.kb.nl www.histotheek.nl www.bibliotheek.nl www.literatuurgeschiedenis.nl
Schrijf daarna hiernaast op welk aspect van jouw schrijver je het meest aanspreekt. Vervolgens maak je een verslag over jouw schrijver.
Je kunt natuurlijk ook terecht in de bibliotheek op school of bij jou in de buurt.
Dit aspect van mijn schrijver spreekt mij het meest aan:
20 | Werkboek
Werkboek | 21
P R E S E N TAT I E
Bedenk nu een manier om jouw schrijver op een originele manier te presenteren. Het aspect van de schrijver die jou het meest aanspreekt, staat ook hierin centraal.
Op de volgende pagina vind je een aantal mogelijkheden.
22 | Werkboek
d e o t e i l m e n p r a g n k d i t o e n d e r e n m p m a t - p g e. n k d i c o n e r a e n o t e p j e m a p r . E ra rij nt pj an ese e. E un cht ne ra ij. too je. tie. res Ee un ht. el p. lie nto . Ee tie ese e p. . E oo e. im n s t E e s t u E e d. n e st . E els p. Ee n Ee E e n o n .E s t E e n e n n s E e n a t i e t a t i n s t we e n t u k E e n n l i s t e n w e n s n t a s t r i we n P k . n p E e n n s t we e n t a t t E t e uk li r e p r e ll P b s r i o e o . c . E po ed. llin we . Ee . Ee ip. k. E ow Ee po d. E ing ebs hil e. E . Ee k. E we en ste ge llin sit chil c s n d e E r P e n te E e g b s n n en n erP c ste en . Ee ite. der en n f en rPo ol r. E ic g. E e. E d s . f oi i o n r c t E g n E i j. fo i l m a n i n l a g e h t e e n h t n co . E f an o ol r. g e e e n t - p l l a e n e d n t . E e i l d e o t e i l m i m i n t - l a g e E e n e d i t o n e n E e t o t p j i m t - p e. n k u . E e n t o r a n r e s g e. k u i c h o n e n r r i j. n t o p j e a t i e p r e . E k u c h t e e r a p n l i e n t e. E a t i e r e s E e n n s n P n e e. im ent Ee nst t. E els ap. Ee on . Ee . E sen en nst . Ee lstu . Ee ed. oo en . E en st tw ow el ta ri er e E e a t a t n s we e n t u E e n s t e n e n t a s t r w n n E n w e k n ie. ie. tri rk P k. n lie lli we sc tie ip erk Po . Ee po en ste eb n sc tie p. E k. E rPo lli we Ee Ee p. . E ow Ee po d. ng bs hi . E . E . E w n st ge llin sit hi . E en en i ng b n e ld c e d e s E . e e g e ld e i n E e n . E sit sc fo en n a rPo co ter en Een te. eri en f n fi n a rPo olla r. Ee ich . E . Ee eri n fo film ani g e e n e. E h i l t o t f i l m n i m i n l l a . E e g e d t o E e n j. E o t o l m n i m i n t g e n t . E e n n j. E t o p j r pj e. d to e d e en p a t - g e n ic n r en t a - p . E k u e to a e n te un ich ne n ra rij. to je. tie pre . Ee kun ht. eel ap. lie ent e. E tie res en nst n Po nee p. E lie nto Ee st t. E els p. Ee on Ee . Ee sen n s t E e s t u E e d. o o n e n . E e e n t s t r we w l s t e n d. o n s s w n e n E t k . n Ee s w ip rk er u p Ee st t n t t n a a st er n uk en lie el w r w n rip k. Po . E p d lin e sch tie ip. erk Pow Ee pos n g tell ebs sch tie. . Ee . E Poi k. E oste n g n E .E E e in i t o . n en n e E w e g b e i . . r ot Ee en er n c ste Een . E site lde Een en en erP col er. dic g. te. E ilde en fil an t-p n co . Ee d n e P r E m E f f ri en la r. a n e a o o i i f n . l o o e h e e ri t o f i l m n i m i n t l l a g Ee g e d t o E e n j. E e o t o l m p n i m i n t - g e n k t . E n t n r j. E t o t p j e m a s e n l a g k u t d. o n p a - p e n p . e n o a e t . i j u e t e Ee st je tie re . E ku cht ee rap n lie ent e. E atie res Een ns n P ne p. E n li nto Een ie. E ati . Ee e . e e l . n . t o e o s e p o n g e l l i n E e n . E e e n n s s t w E e n s t u k E e n d. E o n e n w . E e n t s t r i we we l s t u e n p d. E o n s we e n s . E e n st edi g. w n s tat trip er P . E p en ste e n s atie p. rk. rP k. os en tel bs ch n co er. cht Ee eb chi ie. . E k. E ow en ost ge llin bsit chi . E Een Een oin Ee ter ge lin ite ild fo g . lla Ee . E n t sit lde Ee en en erP co er. di g. e. ld en fi a n t - p r n c o . E e d i c . E E e e r i j. n e. e n c l o E e l g E m E f f o r r n t e . k u n P n e E e i j. f o i l m a n i n l a g e n h t . e n e n i j . o t o p i m e s e l l a n k h t . e n n r a E i t j E t a t E e n s o e l n E e to g e a E u ie n tw we stu ra n te pje mat -pr . Ee kun en ton rap en ten e. E tie nta e. ns Een one p. E E ch . E st e n . t t e . t p l l e . i ild en rip erk rPo k. E . E ied too Een e. E sen n st stw Pow els Een ied oon n w Een ie. E en wer Pow elst e . .E s . in e e r t k e . e t e e st e u n E n w e f w rij. oto Een Een t-p n c po en ste eb n s atie ip. E rk. rPo uk. pos en tel bsi sch n f rip . Ee rPo k. e b E e te il o . E t t . r o n g l g li e E i s c sit n nt film anim ese llag ster ed ling ite hild Een n f en nt- en er. E ed ng. e. E der tot Een an int. c t o e. l i e o ic . il an p ij e n e e . i f e ic E e ne E d . o n p j e. a t i e t a t . E e E e n h t . E e n E e n r i j. fo t o m p i m r e s e o l l a n k h t . e n n r a . E e n t o i l m m a e o w e l s n E e s t e E e . E i e. n k Ee to ra Ee te je. at n ge un Ee to p. n on pje ti er tuk rap n g llin n w en Een stri uns n P ne p. E n li nto Een ie. E tati . Ee stw n P nee Ee lied ste . E e ll p . P tw o e . e g s n e e . e e o e o ls n
S TA P 5
Ontwikkeling & realisatie:
© 2011 - Letterkundig Museum & EF2 b.v.
Vormgeving: