^ -H^
LATER
e
e
e
e
e
Woorden van Annie de Hoog-Nooy
p
e Muziek van Henri C. van Praag
Zéér eenvoudig JB
Als
je
j^i'i J1J' | | JitJi | ^
jong bent, droom je van pa - leizen En den sprook-jes-prins. waar-mee je trouwt. Je gaat jong bent, houdt ie vaak je oo - gen op een vèr ver-wij-derd doel ge-richt. En ver-
p i' ^ > J> J Jl J^j |g j ^.p
r
P
f I j $èÊ^E=M
la - ter dan pas goed be - grij - pen Dat je lucht - kasteelen hebt ge - bouwd. Als je geet dan het ge - luk te grij - pen. Dat zoo héél didjtJbüJe han - den
ligt... Later
pi j ï b Ëiü J j ïKifr-b J' J i)\r kan je soms glimlachend te - rug - zien; Ook al is je „droom - pa - leis - je" klein
J^=4
m ^m luk - ktg
met el
m
u
TS
>]) Om ge -
m
*
m
Ä
^
Ï^HF
- kaar te Ie - ven.
ÜP
i
h J^ J^ J^
È Hoeft
je
huis - ie niet zoo groot
te
CIMEM/N TMEATI
P zijn.
?=*
t zo:
^
JCE
^
M/\ISON ^DDI^yT 7 PLACE DE LA MADELEINE. PARIJS Fabriek van
Specialiteit
Artistiek / Zilverwerk Gevestigd
voor geschenken . in zilver
m
en verzilverd
1690
metaal
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE fVerschijnt wekelUks — PrU» per kwartaal f. 1.05.
^o.478 - 25 Maart 19331 RUDOLF FÖRSTER! YFOTO UFA)
Red. en Adm. Gainewater 22, Lelden. Tel. 700. Postrekening 41880.
ONVERANDERLIJK De moderne sigoor, die noor den vorm, in smaak, aroma, geur en kleur aan de hoogste elschen van den meest verwenden rooker voldoet is Karel I. Waardoor deze geldt als de standaardkwaliteit van Nederland. Een standaard, zoowel naar het uiterlijk, als naar de innerlijke waarde.
haaft steeds ten volle dien eenmaal gekozen standaard. Vorm, grootte en smaak mogen door de prijsverschillen uiteenloopen, de kwaliteit van de 5, 6, 8, 10 en 12 cents sigaren blijft onveranderlijk. Dat is... de hoogste en de beste.
Onverschillig in welke klasse Karel I zijn product aan de rookers voorzet, hij hand-
Moeite, zorg, noch kosten worden gespaard om de onovertroffen kwaliteiten van het Karel I fabrikaat te handhaven.
ER
ÉÉN
IS
MAAR
STANDAARDKWALITEIT VOOR NEDERLAND
ONSCHADELIJK omdat het zacht is zelfs tweemaal zoo zacht als andere» Pepsodcnt Tandpasta biedt Uw tanden grooter beveiliging. T~\ ANK zij een nieuw reinigend en polijstend materiaal, dat kortgeleden werd uitgevonden, is Pepsodent geheel verschillend van alle andere tandpasta's.
Het voornaamste streven van Pepsodent is altijd geweest den tandaanslag te verwijderen. Thans is Pepsodent daartoe beter instaat dan welke andere tandpasta ook.
Dit materiaal is tweemaal zoo zacht als Koopt nog heden een tube. hetgeen gewoonlijk in tandpasta's aangetroffen wordt. Het is uiterst fijn van samenstelling; het verwijdert tandaanslag oeotp mmimÊÊmmÊmmmmmÊ^mÊmammmÊÊ^ op grondige wijze, terwijl de tanden De Thndpasla die den aanslag gepolijst worden tot ze blinkend wit zijn. verwijdert. Het reinigt en polijst de tanden zonder dubbele tube ƒ 1.25 Groote tube f 0.75 het glazuur te beschadigen. 501« A
1933 NEDERLANDSCHE DANSWEDSTRIJDEN 1933 STEDEN-DANSKAMPIOENSCHAPPEN EN NEDERLANDSCH DANSKAMPIQENSCHAP AMATEURS De Nederlandsche Amateur Dancersclub verzoekt opgave van clubs, vereenigingen en dansleeraren, welke zich willen belasten met de organisatie van stedelijke danswedstrijden, in verband georganiseerd, om tot een uiteindelijken wedstijd te komen voor het
NEDERLANDSCH DANSKAMPIOENSCHAP MODERNE DANSEN VOOR AMATEURS 1933 ALLE WEDSTRIJDEN MOETEN IN APRIL WORDEN GEHOUDEN EN STAAN ONDER LEIDING VAN DE MEDEWERKENDEN Alle Inlichtingen, opgaven, enz. te richten aan den organisator voor Nederland
COR KLINKERT, STADHOUDERSKADE 152, TELEFOON 24232, AMSTERDAM - 2 —
ijn oude academie-vriend. Dr. Ralph Jeffreys, bracht, na vele jaren waarin wij elkaar eenigszins uit het oog hadden verloren, een korte vacantie bij ons door. Hij was altijd een onderhoudend prater geweest. ... in zijn studententijd hadden wij soms halve nachten ademloos zitten luisteren naar zijn boeiend vertelde ziekenhuisverhalen en jeugdherinneringen uit zijn geboortedorp en het bleek thans, dat hij die gave nog niet verloren had. Op den eersten avond, tijdens het dessert, toen we met ons drieën, Claire — mijn vrouw — onze gast en ik onder de warm-oranje lamp aan tafel zaten, terwijl een zachte wind de geuren van een vroegen, milden lenteavond door het open venster naar binnen drong, in de vertrouwelijke sfeer van een afterdinner-stemming-onder-vrienden, kwam de dokter los. Mijn vrouw had een opmerking gemaakt over de mysterieuze werking van sommige Indische vergiften, waarvan zij in een pas-verschenen roman gelezen had en naar aanleiding daarvan herhaalde Ralph het verbijsterende geval uit de eerste jaren van zijn praktijk, dat hier aan de vergetelheid ontrukt is. „Het was dien avond vroeg gaan regenen, dat herinner ik mij nog heel goed. Het water gutste bij stroomen neer en ik was buitengewoon in mijn nopjes, dat ik al mijn visites had kunnen afdoen vóór het hondenweer begon. Gelukkig had ik geen ernstige patiënten, zoodat de kans groot was, dat ik in dezen zondvloed er niet meer uit hoefde. Zooiets is al onplezierig genoeg voor een medicus in de groote stad, of voor iemand met een behoorlijken wagen, maar het is nog veel onaangenamer voor een plattelandsgeneesheer, zooals ik toen was. In den tijd, waarin dit verhaal speelt, was mijn praktijk nog zeer bescheiden en de keurige cabriolet, waarin ik tegenwoordig mijn patiënten bezoek, beteekende toen een luxe, waarvan ik nauwelijks droomen dorst. Voor een zacht prijsje had ik een open, lichtelijk aftandsch auto'tje van bijna voorhistorisch model, op den kop weten te tikken en daar ik jong en sterk was, geloofde ik, dat het me niet zou hinderen aan weer en wind blootgesteld te zijn. Nu, schadelijke gevolgen heb ik van deze open-auto-periode. in mijn leven dan ook inderdaad niet ondervonden, maar pleizierig waren deze tochten, kilometers ver over winderige, hobbelige wegen, bij nacht en ontij, om ergens op een afgelegen boerderij een zieke te gaan helpen, toch dikwijls allesbehalve. Zooals gezegd, ik verheugde mij buitengewoon op het vooruitzicht te kunnen thuisblijven, installeerde mij met pantoffels en een coin-de-feu — weeldeartikel uit mijn studententijd, — aan
door de beregende ruiten in den stikdonkeren nacht te kijken. Wat een weer! De wind bulderde en gierde, terwijl de regenvlagen tegen de vensters gordijnen van water vormden. Het zal zoo ongeveer tegen twaalf uur geweest zijn, juist toen ik langzamerhand hoop begon te krijgen, dat mijn vrees niet bewaarheid zou worden, toen ik tusschen de buien door een geluid meende te hooren, dat mijn verwachtingen den bodem insloeg. Dat geluid was mij maar al te goed bekend: daar kwam een log boerenpaard met een
cx^rrvp&jei
D'ALVAQE behaaglijk in een gemakkelijken stoel hij de kachel en ging zitten lezen. Maar deze voorbereidingen voor het genieten van een rüstigen avond konden niet beletten, dat er ergens diep in mijn onderbewustzijn een vaag gevoel van iets onaangenaams was, een gewaarwording, alsof een plaagziek duiveltje mij sarde met de kans, dat ik toch nog de duisternis en de woede der elementen zou moeten trotseeren. Af en toe nam dat gevoel vorm en gestalte aan; zóó sterk, dat ik dan de gordijnen opzij schoof om - 3-
EEN MOOIE FOTOGRAFISCHE STUDIE van de bekende Amerlkaansche filmster Olive Borden, die naar Engeland overstak om er op te treden In de Br.l.P.-film „Help", welke geregisseerd wordt door Monty Banks.
kalm gangetje aandraven! Vlak bij mijn huis ging de draf over in een langzamen. zwaren stap. Daarop klonk duidelijk: ,,Ho! — met spijkers beslagen schoenen klotsten op de straatsteenen en enkele seconden later werd er hard aan de voordeurbel getrokken. '
Ik ging zelf opendoen, mijn huishoudster was al naar bed. Ik had de voordeur nog niet goed en wel open, of wind en regen gaven mij een voorproefje van wat mij te wachten stond, als ik er nog op uit zou moeten, üe stoot was zóó hevig, dat ik even naar adem snakte; de schilderijen in de gang slingerden, de lamp eveneens. Buiten in den regen stond een forschgebouwde gestalte in een druipende regenjas en met een doornatte pet, waaruit in straaltjes het water siepelde, in de oogen gedrukt. „Croydon Mills, dokter," sprak een norsche stem van onder de pet. „U moet komen!" Na deze woorden klonken de schoenspijkers weer op de keien en de boodschapper, een boerenknecht, dien ik wel kende — een stroef, in zichzelf gekeerd type liep terug naar de plaats, waar het paard, da'mpend en snuivend, met den kop tusschen de voorpooten vastgebonden stond. „Hei! wacht eens even!" riep ik hem achterna. „Wat scheelt er aan op den molen?" De man had al één voet in 'den stijgbeugel en draaide alleen z'n hoofd, om mij grommend toe te roepen: „Kind ziek!" Vervolgens wierp hij zich zonder verder een woord te zegen in het zadel, schopte met zijn hakken tegen de flanken van het paard en draafde weg, de duisternis in. Croydon Mills!—Een kleine tien kilometer nogal niet naast de deur! Ik rilde even bij de gedachte daar zoo heelemaal alleen in mijn open wagentje den langen, slechten, onguren weg naar den molen te moeten rijden, door wilde storm- en regenvlagen; Maar dergelijke bedenkingen zijn een medicus niet geoorloofd, die heeft te gaan, waar de plicht hem roept. Bovendien dacht ik aan de angstige spanning, waarin de molenaar en zijn vrouw zouden verkeeren tot ik kwam; de menschen waren eenvoudig gek op hun kleinen jongen, DE ZONNIGE LACH VAN RANDOLPH SCOTT. (Foto Paramount]
hun eenig kind. Dus zat er niets anders op dan den zwaren tocht te aanvaarden, ofschoon ik half en half overtuigd was, dat de ziekte niet zoo erg veel te beteekenen zou hebben .— die mensehen waren zoo gauw ongerust. Maar het risico, daarom niet ie gaan, mocht ik niet op mij nemen. Een ongeluk komt nooit alleen, want ik moest eerst benzine bijvullen en zocht me toen suf naar den sleutel van de garagedeuren, die natuurlijk vlak voor mijn neus bleek te hangen! Maar eenmaal onderweg, klemde ik de tanden op elkaar en wijdde al mijn aandacht aan den doorweekten, glibberigen weg, wat zeker niet overbodig was, wilde ik geen gevaar loopen met gebroken ribben tegen een boom te land te komen. Ik reed langzaam, maar na een minuut of twintig zag ik het licht van den molen door den regen glinsteren als een oog, dat mij vriendelijk toewenkte. Nauwelijks knarsten de autowielenop het grind, of de deur werd reeds geopend. „Bent u het, dokter?" riep de mole- , naar, zijn hoofd naar buiten in den storm stekend. „Ja, Sloan." „Gelukkig!" Ér. werd mij nauwelijks tijd gelaten om mijn doorweekte jas uit te trekken, zoo snel werd ik naar boven geloodst. Zooals ik wel verwacht had, bleek de nachtelijke expeditie volkomen overbodig — het kind had alleen maar kou gevat en was wat koortsig. De kleine vent lag met gloeiende wangen in zijn moeders armen; hij was 'n beetje huilerig, zooals kleine kinderen dat gewoonlijk zijn als ze zich niet lekker voelen. Maar de ongesteldheid had niets om het lijf. Ik stelde de ouders onmiddellijk gerust, beloofde den volgenden dag nog even te zullen komen kijkemen hun dankbare gezichten vergoedden veel van de opoffering, die ik mij had moeten getroosten. Het was tusschen kwart over eenen en half twee, toen ik, nadat de hartelijke molenaarsvrouw mij met een kop koffie verkwikt had, terug reed. De wind was wat gaan liggen en de wolken waren uiteengevallen in donkere, onregelmatige gevaarten, die in Oostelijke richting langs den hemel joegen. Maar de regen kletterde nog steeds neer. Alles om mij heen zag er even somber en doodsch uit en ik ontmoette geen levend wezen op den weg; zelfs het weinige vee, dat nog in de velden was, had hier of daar beschutting gezocht. Ik had een punt bereikt, waar de weg afliep in een rotsachtig valleitje, bekend als „Beggar's Hollow". Volgens het verhaal ontleend de plek dezen naam aan het feit, dat daar lang geleden een bedelaar vermoord was gevonden. Aan de andere zijde van de kleine vallei ging de weg vrij steil naar boven, maar ik wist uit ondervinding, dat mijn wagentje die helling gemakkelijk nemen kon. Net toen ik den klim zou beginnen, viel mijn oog op een donker vlekje op de witte voorzijde van den heuv.el. Het volgende oogenblik scheen het vlekje in de duisternis te verdwijnen, maar toen ik even lager keek, dook het weer op, nam een duidelijker vorm aan en ik verbeeldde mij, dat het snel op mij toe - 4 -
BEZOEKT HET
ETMTÄTIHIiMil^ TE DEN HAAG kwam. Nu ben ik heelemaal niet bijgcloovig — wij, medici, zijn gewoonlijk meer materialistisch dan spiritualistisch aangelegd — maar nat en huiverig als ik was. kreeg ik toch even een griezelige gewaarwording. De sombere, sinistere nacht, de spookachtige boomen, die glommen in het licht van mijn koplampen en als doodenarmen tegen de donkere wolkenlucht afstaken, het was alles even geschikt om een mensch uit zijn gewone doen te brengen. Maar wat nader kwam, was zeker niet de geest van den vermoorden bedelaar — de gestalte die zich in het schijnsel der lantaarns uit de duisternis losmaakte was een mensch van vleesch en bloed en wel verre van eefl. schim, een forsch, breedgeschouderd man. Maar wie ter wereld kon het zijn — en wat bracht dezen man in het holst van den nacht hier, op dezen verlaten landweg, in zulk hondenweer? Terwijl ik in mijzelf deze vragen stelde, flitste mij een idee door het hoofd, dat ook al niet bijster opwekkend was: Was er misschien iets waar van de praatjes der boeren en zou deze man „de geheimzinnige vreemdeling" zijn, over wien ik al zooveel had gehoord? Hoe deze angstige geruchten in de wereld waren gekomen, had ik niet de moeite waard gevonden te onderzoeken, want ik beschouwde ze als een uiting van het domme geklets, dat op het platteland zoo welig tiert. De verhalen kwamen ■ hier op neer, dat een man, klaarblijkelijk een heer, de gewoonte had om op alle uren van den nacht en in alle weersgesteldheden in deze omgeving rond te dwalen. Het vreemde • vän het geval was, dat niemand hem ooit overdag gezien scheen te hebben, maar over zijn nachtelijke omzwervingen bestonden overvloedige getuigenissen. Boeren, die laat thuiskwamen van afgelegen marktplaatsen, hadden hem herhaaldelijk ontmoet; de bewoners der landhuizen aan den weg waren gewend geraakt aan het geluid van zijn zware voetstappen midden in den nacht; een slaperige karrevoerder, die boven op zijn vracht uitgestrekt lag, was meer dan eens door zijn nadering opgeschrikt en had hem met een gevoel van bijgeloovigen afschuw zien voorbijbeenen. Sommigen beweerden, dat hij van tijd tot tijd in zichzelf mompelde; anderen verklaarden, dat zij hem hadden hooren schreeuwen, als in plotselinge pijn. Terwijl ik mij dit alles snel herinnerde, was hij tot vlak bij mijn auto gekomen. Opeens bleef hij aan den kant van den weg tegen de heg stilstaan, zijn gezicht met de hand beschaduwend, alsof het schijnsel van de koplampen zijn oogen verblindde of pijn deed. Ik keek verwonderd naiar hem. Hij droeg een gewoon Norfolk jaclftcostuum met korten
^n^^/*^ Jullie, getrouwe, getrouwde en ongetrouwde lezeressen en lezers, zult moeten (of laat ik het beleefder zeggen), zult willen erkennen (ja, mannen, d'r zijn lezeressen bij en tegen vrouwen gebruik je, als je verstandig bent, nooit het woord „moeten") jullie zult dus wel willen erkennen, dat ik een open oog heb voor de rechten van de jeugd. Maar. . . . d'r zijn grenzen. ' Vorige week kom ik m'n huis uit en een honderd stappen van m'n huisdeur af, zie ik twee buurjongens, heerschappen van een jaar of twaalf. Ze zijn aan het knikkeren. Plots krijgen ze ruzie. Om de knikkers en niet om het recht van het spel. Heftige discussie. Zelfs een stelletje vloekvirtuozen zou de taal, die de beeren uitbraakten, niet hebben kunnen verbeteren. De jongen van onzen linkerbuurman (de menschen zijn pas in de straat komen wonen, de pa en de ma ken ik dus ternauwernood) sloeg het record. En. . . . in m'n ergernis had ik hem graag om de ooren geslagen. Ik behcerschte me ('t was nogal een pootig knulletje) en besloot wel m'n mond maar niet m'n handen als uitingsmiddel van m'n ergernis te gebruiken. „Schaam je je niet jongen, om zoo te vloeken? Wat zou je vader zeggen als die dat hoorde?" Die zou blij zijn. . . . Ik sta verstomd. . . . De jongen lacht, loopt weg en schreeuwt in het wegloopen: Ja, die ouwe van mij is stokke doof, pinda-chinees! Erger je nou ereis niet, als je zoo iets hoort. Dat die ouwe heer doof is, da's erg, maar dat iemand pinda-chinees durft roepen tegen PETRUS PRUTTELAAR!
broek, zonder overjas of iets anders om hem tegen regen en wind te beschermen. Hij moest door en door nat zijn en te oordeelen naar de hoeveelheid modder, waarmee hij bespat was, was hij al uren op weg. Toen mijn wagentje hem passeerde, keek hij langzaam op en stak zijn arm uit. Ik stopte onmiddellijk, hij kwam naast het porier en zei beleefd: „Pardon, mijnheer, kunt u mij ook zeggen, of ik op den goeden weg naar Staplehurst ben?" „Als u Staplehurst vannacht nog bereiken wilt," antwoordde ik een beetje knorrig, „dan raad ik u aan om te kee-
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS DE BESTE PROGRAMMA'S
ren, en op dien heuvel daar aan te houden." „Dus ik liep in de verkeerde richting?" „Juist." Hij zag mij een paar seconden scherp aan, wierp een twijfelenden blik over zijn schouder en keek den weg vóór li£m af. Toen vestigden zijn oogen zich weer op mij. Ik had een beetje spijt, dat ik zoo kortaf tegen hem geweest was en hernam wat vriendelijker: „Ik ben zelf op weg naar Staplehurst en als u mee wilt rijden, bespaart u zichzelf een onaangename wandeling." Hij dankte mij op eenigszins afwezigen toon en stapte in. Toen hij op de treeplank stond, helde de wagen over en kraakte de wrakke carrosserie, zoo zwaar was hij. Hij ging naast mij zitten, boog het hoofd en kruiste de armen over de breede borst. Er werd geen woord tusschen ons gewisseld, totdat wij over den heuvel waren. De onbekende zat stil voor zich uit in de duisternis te staren en ik zag er tegen op om een gesprek met hem te beginnen. Of het mijn slecht humeur was, of een soort intuïtieve afkeer van mijn passagier, ik zou het niet kunnen zeggen, maar in elk geval, had ik eigenlijk berouw, dat ik hem gevraagd had in te stappen. Het viel mij op, dat hij af en toe plotseling zijn handen op zijn oogen drukte en dat zijn lichaam trilde alsof er een kramp doortrok. Toen wij den heuvel gepasseerd, en weer op den vlakken weg gekomen waren, verbrak hij onverwacht het stilzwijgen. „Mag ik vragen, of u te Staplehurst woont?" „Ja." „U bent vannacht laat op pad," merkte hij na een nieuwe stilte op. „Dat is niet zooiets heel bijzonders voor mij. Wij medici —" De woorden waren nauwelijks over mijn lippen, of hij schrok op, a:lsof hij een steek had gekregen, boog zich op zijn zitplaats naar voren en greep naar het stuur. Ik remde oogenblikkelijk en stopte met de booze vraag op de tong of hij gek geworden was, maar hij was mij vóór en riep opgewonden uit: „Begrijp ik goed, dat u dokter bent?" Ik antwoordde bevestigend. „Wat een zeldzaam toeval! Het eenige doel, waarom ik in dit vreeselijke weer naar Staplehurst wilde, was om een dokter te zoeken." „Ik ben de dokter uit Staplehurst. Dr. Jeffreys." „Wilt u met mij mee naar huis komen?" drong hij. „Het is niet meer dan één kilometer van het kruispunt, dat wij juist gepasseerd zijn. U zoudt mij er een ontzaglijken dienst mee bewijzen." „Is het voor een ernstig geval?" vroeg ik. „Ja, buitengewoon ernstig." „Van welken aard, als ik vragen mag?" Hij wilde juist antwoorden, toen hij, zonder dat ik het had kunnen zien aankomen, op zijn plaats terugviel en zijn handen weer voor de oogen sloeg. Een gekreun, alsof heische pijnen heni folterden, kwam over zijn lippen. Hij kromde zich als in onduldbare krampen. „Wat scheelt u?" vroeg ik geschrokken. - 6 -
„Rijdt terug naar mün huis," kermde hij. „Haast u alstublieft! Sla den linkschen zijweg in, als u het kruispunt bereikt hebt en rijd dan recht uit." Ik keerde niet zonder moeite op den modderigen weg om, en terwijl ik dat deed, liet hij, voorover gebogen, zijn hoofd op zijn handen rusten. Hij bleef in deze houding zitten zonder ook maar een enkele maal zijn hoofd op te heffen, totdat wij den hoofdweg verlaten hadden en ons op den door hem aangeduiden zijweg bevonden. Toen scheen de aanval te wijken; even plotseling als hij gekomen was. Hij ademde diep en kwam langzaam overeind. Hij keek om zich heen als iemand, die uit een zwaren slaap wakker is geschrokken en zich niet kan herinneren waar hij is. De weg waarlangs wij reden was aan weerskanten omzoomd door hooge, slanke boomen, waarvan de kruinen naar elkaar toebogen en in elkaar groeiden. Toen wij onder dit donker gewelf reden, hoorden wij een heftig gefladder en gekras boven in de takken, en een kolome roeken, door onze lichten opgeschrikt, vloog op en cirkelde rond, totdat wij voorbij waren. Elke windstoot deed een waterval van dikke druppels van de boomen op ons neervallen. Weldra kwamen wij aan een groote, oude poort met massieve pilaren, bekroond door steenen beelden, een antiek monument, van een sombere, grootsche schoonheid in den naargeestigen nacht. „Ah! Eindelijk zijn we er!" zei mijn metgezel met een zucht van verlichting. „Een eenigszins luguber uitziende plaats in een nacht als deze," kon ik niet nalaten te constateeren. Mijn passagier maakte zwijgend de hekken open en wij reden een lange oprijlaan in, met hooge, oude boomen aan weerskanten. De laan maakte een bocht en toen lag het huis voor mij. Voor zoover ik in het donker kon oordeelen, was het een groot, kaal, hecht uitziend gebouw, dat geen bepaald vriendelijken indruk maakte. Eer het tegendeel. De bewoner wees mij een soort schuur, waar ik den auto kon neerzetten en daarna volgde ik hem naar den voorkant van het huis, waar wij een breede steenen stoep opgingen. Met een grootei;, ouderwetschen sleutel maakte hij de deur open en stapte opzij om mij door te laten. Ik kwam in een ruime, gemeubelde hall — een zaal haast. Op een tafel in het midden stond een lamp laag te branden; in een der verste hoeken was een groote haard, waarin een flink houtvuur brandde. De vreemde liep op de tafel toe en draaide de lamp hooger. Toen zag ik, dat de hall zoo hoog was, dat het plafond geheel in het duister lag. Het meubilair was van zwaar, donker eikenhout, versierd door allerlei vreemde figuren, waarop het houtvuur grillige schijnsels liet spelen. De gewreven eiken vloer was hier en daar bedekt met prachtige huiden; mijn oogen bleven rusten op de opengesperde kaken en witglimmende tanden van tijgers en andere wilde dieren. Hoogerop liep een galerij langs drie zijden en in de schaduw daarvan hingen aan de muren allerlei schedels van herten met groote geweien. Terwijl ik dit alles in mij opnam, liep
Brieven
die bewijzen. Hamburg.
Hiermede verzoek ik U, mij 5 buisjes FacilPastilies è 100 stuks te zenden. Indertijd ontving ik 10 buisjes, waarvoor ik U dank zeg. Mijn gewicht Is van 10872 K.G teruggeloopen tot.90 K.G. De 5 buisjes, die ik thans bestel, zijn om te trachten het gewicht van mijn vrouw te verminderen. Met vriendelijke groeten en dank, H j
Yfsm. Ik verzoek U beleefd mij 1 buis Facil te zenden. Ik heb met 1 buis reeds ongeveer 5 K.G. aan gewicht verloren en het zal mij daarom zeer aangenaam zijn spoedige toezending te mogen ontvangen. — — Facil is verkrijgbaar in apotheken en drogisterijen a f 3.- per buis van 100 pastilles voor een vermageringskuur van 3 weken.
maar geen, dat mij zulke koude rillingen gaf als dit. Het was mij physiek onmogelijk langer naar hem te kijken en heelemaal van streek wendde ik het hoofd af. „Dit is geen kinderachtig sprookje, dat verzeker ik u," vervolgde hij, „het is de verschrikkelijke waarheid! Ik heb getracht het geheim te bewaren; ik heb alle moeite gedaan om de pijniging van geest en lichaam in stilte te dragen. Maar mijn lijden is ten slotte ondraaglijk geworden; ik voel, dat ik spreken moet, dat ik gedwongen ben te openbaren, wat ik dacht, dat geen macht ter wereld uit mij gekregen zou hebben. Als ik langer zwijg, word ik krankzinnig! Luistert u alstublieft geduldig naar wat ik u te vertellen heb en wanneer u maar een glimpje hoop ziet in mijn duistere toekomst, zeg het dan in 's hemelsnaam en redt mij van dezen langzamen dood." Hij ging aan den overkant van het haardvuur zitten en liet zijn hoofd moedeloos op zijn hand rusten. Maar die houding hield hij niet lang vol, nu eens vloog hij, terwijl hij verder sprak, overeind om op en neer te gaan loopen, dan weer leunde hij verslagen tegen een der pilaren, waarop de galerij rustte. „Ik zal niet trachten de feiten te verbloemen," zette hij zijn bekentenis voort, „zelfs al pleiten die sterk tegen mij. Het is mijn wensch, dat u de volle waarheid zult kennen. Mijn vader diende als kolonel in Indië en daar hij de reputatie had van een militair van den ouden stempel, die geen last had van weekhartigheid, werd hij belast met het commando in een oproerig district, waar misdaden, samenzweringen en allerlei soorten van gewelddadigheid aan de orde van den dag waren. Hij scheen daar in zijn element. Ik weet niet of een langdurig verblijf in een milieu, waar gruwelijke tooneelen schering en inslag van het leven vormden, het laatste greintje zachtmoedigheid in hem doodde, maar het staat vast, dat hij op den duur even hardvochtig, despotisch en wreed werd als de ergste tyrannen onder de
Indische vorsten, met wien hij scheen te wedijveren in barbaarschheid. Tot groote verrassing van zijn enkele vrienden — de meesten van zijn landgenooten had hij zich door zijn optreden tot vijand gemaakt — trouwde hij op betrekkelijk laten leeftijd. Zooals vaak in zulke gevallen, nam hij een vrouw, die vijf en twintig jaar jonger was dan hijzelf. Of het huwelijk ooit gelukkig is geweest, betwijfel ik sterk, maar in elk geval waren de eerste twaalf maanden voldoende om een scheiding ten gevolge te hebben. Wat de directe aanleiding daartoe was, ben ik nooit te weten gekomen, het eenige wat ik weet is, dat mijn moeder ons kort na mijn geboorte verliet en ik werd overgeleverd aan de genade van Inlandsche bedienden. Wat ik wel heb gehoord, is dat zij niet lang daarna gestorven is. Of mijn barsche, grimmige vader ooit een schijntje genegenheid voor mij gevoeld heeft, zou ik u niet kunnen zeggen; in elk geval heb ik er nooit veel van gemerkt. En hoe ouder ik werd, hoe minder hij van mij moest hebben! In den loop der jaren, had mijn vader, die altijd ontzettend zuinig was geweest, op het gierige af, een aardig kapitaaltje bij elkaar gegaard en vóór dat hij den dienst uit zou gaan, besloot hij een bezoek aan Engeland te brengen. Hij wilde zien of het leven hem daar beviel en als dat het geval was zich er blijvend vestigen. Zijn geliefde zoon werd voorloopig in Indië achtergelaten! De opvolger van mijn vader was een man van beschaving, die de bevolking door zachtheid trachtte te winnen, maar het resultaat van den te snellen overgang van het eene uiterste naar het andere, was een bloedige opstand. Ik maakte alle verschrikkingen daarvan mee; ik zag de slachting die de troepen, die de orde kwamen herstellen, aanrichtten. Ik vocht mee, wanneer ik er de kans voor kreeg en ik keek rustig toe, wanneer de gevangengenomen oproerlingen gefusilleerd werden. Ik was mij bewust, dat ik
mijn eigenaardige gastheer naar het vuur, wierp er eenige blokken hout op en gaf mij een teeken te gaan zitten. Ondertusschen hield hij zijn hoofd steeds van mij afgewend, alsof hij mijn blik wilde ontwijken. Ik trok mijn stoel dichter bij den haard om mijn handen wat te warmen en wachtte af tot hij de conversatie zou beginnen. Inplaats van dit te doen, ijsbeerde hij echter al maar door de groote ruimte, de handen op den rug samengevouwen. Bij elke stap kon ik het water in zijn schoenen hooren zuigen. Hij leek mij nu geagiteerd en verward; zijn vingers waren voortdurend in zenuwachtige beweging en meer dan eens stiet hij een onderdrukten kreet uit. Zijn heele manier van doen verried duidelijk, dat hij in tweestrijd verkeerde. Ik was benieuwd, naar wat er verder gebeuren zou. Maar het duurde lang en ten laatste begon ik: IVeivolé op pagina lo] „Misschien wilt u zoo goed zijn mij te vertellen —" Met een ruk bleef hij staan, keerde zich snel om en keek mij voor het eerst •recht in het gezicht. „Ja, ik zal het u vertellen," viel hij mij opgewonden in de rede. „U wilt de oorzaak van mijn lijden weten? Goed, u zult het hooren: ik ben door een duivel bezeten!" Het was, geloof ik, niet deze zonderlinge bewering, hoe schokkend zij op zichzelf ook mocht zijn, die even den adem in mijn keel deed schokken. Het was de uitdrukking van martelenden zieleangst, die zich op zijn gezicht afteekende. En die oogen: Goede hemel! Als ik honderd jaar word, zal hun blik mij bijblijven! Zij staarden naar één punt — niet naar mij, maar achter mij — alsof zij hun accomodatievermogen verloren hadden. Maar toch scheen hij pijnlijke maar vergeefsche pogingen aan te wenden om zijn blik te concentreefen, scheen hij zich in te spannen om mijn gedachten van mijn gezicht af te lezen-, dat voor hem op dit moment als in een waas geGOEDE VROEINIOEINI, huld moest zijn. Ik heb in mijn leven die samen optreden in een nieuwe Paramount-film. Van links naar rechts, zittend heel wat afschuwelijke gezichten gezien, Stuart Erwin, Dorothy Hall en Judith Wood. Staand: Paul Lukas en Buddy Rogers., — 7 -
■
Modeme MM
'f*.
Jmee
diimces däime en heer
11e eem oerrsssenü sineiiiie oamere maaiKueim.
Een reeks pracïische wenken door COR RI^INHERT
m
m-
DE HOUDING VAN DEN HEER. ta in een volmaakt natuurlijke en opgerichte houding, waarbij het hoofd een normalen stand inneemt. Hef den linkerarm zoover omhoog, dat de hand zich even bovci den linkerschouder bevindt; buig den arm bij den elleboog zoodanig, dat er een gratievolle en gemakkelijk gebogen lijn ontstaat. De linkerhand moet de rechterhand van de dame zoodanig aanvatten, dat deze in de zijne ligt, met de palm van haar hand naar beneden. De rechterhand dient vlak onder het linker schouderblad van de dame te zijn. De beide ellebogen moeten goed opgehouden worden, zonder dat daarbij natuurlijk de schouders omhoog getrokken worden. Denk er aan om den linkeronderarm, -pols en -hand in een rechte lijn te houden. Stuur en beheersch uwf partner met uw lichaam en rechterhand, niet met uw linkerhand. De linkerhand wordt omhoog geheven voor balanceerdoeleinden en om het geheel een goed voorkomen te geven, niet om er uw partner mede te leiden. Bij den tango wordt de linkcronderarm meer naar binnen gebogen, zoodat de hand zich dichter bij het hoofd bevindt. DE HOUDING VAN DE DAME. Sta in een'volmaakt natuurlijke en opgerichte houding, waarbij het hoofd een normalen stand inneemt, en kijk over den rechterschouder van uw partner. Hef de rechterhand tezelfder hoogte van die van uw partner en houd de palm van de hand-naar beneden. De rechterarm dient bij den elleboog licht gebqgen te worden. Hef den rechterarm op en plaats de hand, met de vingers aaneengesloten, óf achter den rechterschouder CORRECTE ARMHOUDING
•
van den heer of achter tegen den réchterbovenarm van den heer. De hand achter den rechterbovenarm van den heer te houden is het meest gebruikelijk. Voor een dame, die kort is, is dit speciaal nuttig, want daardoor kan zij voorkomen, dat zij zich moet uitrekken om haar hand achter den schouder van haar partner te plaatsen. De beide ellebogen moeten goed opgehouden worden, zonder dat — natuurlijk — de schouders worden opgetrokken. Tracht nooit op eenigerlei wijze uw partner te leiden of te sturen, onderwerp uzelf geheel aan hem. Leun niet op hem en loop niet vooruit op hetgeen komt; volg slechts. Belangrijke dingen om te onthouden. i. Ontspan al uw spieren; houd deze niet stijf. 2. Trek uw schouders niet op en beweeg uw armen niet op en neer; houd deze volmaakt stil. 3. Houd uw knieën recht, buig deze niet meer' dan u kunt helpen; niet stijf als een plank, doch récht; daarin zit het verschil. 4. Houd uw adem niet in; haal natuurlijk adem. 5. Laat uw hielen op den grond, wanneer zulks gemakkelijk en natuurlijk aanvoelt. Dit zal uw evenwicht ten goede komen, evenals uw houding en bewegingen, terwijl het geheel er veel beter uitziet, dan wanneer men zich den ganschen tijd op de teenen verheft. Bij sommige passen zet men den hiel eerst neer, bij andere den geheelen onderkant van den voet en bij sommige eerst de teenen. De practijk en de lessen van een bekwamen leeraar zullen u te dien aanzien van nut zijn. 6. Dans steeds op de maat van de muziek, nooit üit de maat. 7. Plaats uw teenen niet naar buiten; uw voeten dienen volmaakt recht naar voren te staan. 8. Neem lange stappen, u bewegend vanuit de heupen; maar de stappen niet te lang, doch precies de lengte van uw natuurlijken loop, en schuif met uw voeten langs den grond, in eiken dans, met uitzondering van den tango, waar de voeten een weinig van den grond mogen komen. 9. Houdt steeds uw beenen vlak bij .elkaar, wanneer de ééne voet den andere passeert; het is zeer leelijk, iemand wijdbeens te zien dansen. 10. Wees volmaakt natuurlijk, tracht niet een ander na te bootsen of een geaffecteerde houding aan te nemen; de menschen zullen slechts om u lachen. 11. Balans. (Zeer belangrijk. We zullen daar later een speciaal artikel aan wijden). Bij het voorwaarts bewegen, dient het gewicht van uw lichaam, zoowel voor dame als heer, steeds vooruit te zijn, d.w.z. boven den voet, waarmede u een pas maakt. Stoot den voet niet vooruit om daarna eerst het gewicht van uw lichaam naar voren te brengen. Wanneer u dat doet, trapt u op de teenen van uw partner. Bij het achterwaarts bewegen dient het gewicht van uw lichaam, (dit geldt voor - 8 -
,■?>•-,-'V--' <• f','
dame en heer) steeds naar voren te zijn. Om te voorkomen, dat uw lichaam achterover gaat, dient u uw been vanuit de heup flink naar achteren te zwaaien en uw hiel niet op den grond te zetten voordat de voorste voet dezen gepasseerd heeft. Het is absoluut noodzakelijk, dat u zich dit door en door eigen maakt, voordat u een aantal passen leert, indien u goed wilt dansen en het tot een genoegen van uw partner wilt maken. 12. Contrary body movement. (Ook hierover zal een speciaal artikel volgen.) Het correcte gebruik van deze beweging doet het verschil zien tusschen een gewonen en een goeden danseur. , Deze wordt alleen gebruikt bij zekere stappen in iederen dans, en is absoluut onontbeerlijk bij het draaien. Beginners moeten niet trachten deze te doen. De beweging kan het best als volgt worden beschreven: Bij het nemen van een pas voorwaarts of achterwaarts, dient de tegenovergestelde heup naar het been gedraaid te worden, waarmede men aan het stappen is. Dus, wanneer men met den rechtervoet een pas naar voren doet, dan dienen de linkerheup en linkerschouder naar voren gebracht te worden. Wanneer men achteruit stapt met den linkervoet, dan dienen réchterheup en rechterschouder naar achteren gebracht te worden. De schouders moeten steeds met de heup meegaan. 13. Gebruik zoo weinig mogelijk ,,walks" tusschen de verschillende variaties. Tracht de. verschillende „steps" zoo snel mogelijk in elkander over te laten gaan, door tusschen het einde van de ééne en het begin van de andere slechts één „walk" te lasschen.
biuiiMieiß,
HOE FILMSTERREN GEKLEED GAAN
LILY ROOIEN
B'
innenkort zal in ons land een nieuwe film vertoond worden, waarin U twee jonge meisjes kunt leeren kennen, die het klaargespeeld hebben in zeer korten tijd een mooie filmcarrière te maken. De film is getiteld: „Eine Tür geht auf," en de beide meisjes zijn Lily Rodien en Erika Fiedler. Lily Rodien werd den gen April tc Geneve geboren. Zij bezocht in haar geboortestad het conservatorium en ging toen naar een pensionaat te Wernigerode. Maar de muziek trok haar zóó aan, dat zij naar Berlijn verhuisde en zich daar als leerlinge aan het Klingworth-Scharwenka Conservatorium liet inschrijven. Doordat haar vader stierf, was er spoedig geen geld meer om verder te studeeren. Zij nam daar een betrekking aan als reizigster voor een parfumerie-fabriek. Des avonds bleef ze echter zanglessen nemen. Een vriendin van haar, een bekende Berlijnsche fotografe, maakte op zekeren dag een opname van Lily voor een parfumerie-reclame en... . dit was het begin van haar filmloopbaan. Een filmdirecteur ontdekte de foto in een mode-tijdschrift, zocht de fotografe op en stond enkele uren later tegenover Lily. Hij bood haar een contract aan voor de film „Fliehende Schatten" en natuurlijk accepteerde Lily. Dolgelukkig vertrok zij eenige weken hter met de film-expeditie naar Afrika. Weer in Berlijn teruggekeerd, ging zij lessen in dramatiek nemen, waarna Max Reinhardt haar engageerde voor een rol in „Schone Hele-
na". Daarop volgde een hoofdrol in het tooneelstuk „Wunder um Verdun", voor het voetlicht gebracht in het „Deutsches Theater" te Berlijn, onder regie van Karl Heinz Martin. Hier werd ze ontdekt door den Ufa-regisseur Alfred Zeisier, en na een zeer geslaagde proef-opname gaf deze haar direct een hoofdrol in zijn film „Eine Tür geht auf..." Ook Erika Fiedler dankt haar filmontdekking aan een foto. Zij zag het levenslicht den 4en September te Sonneberg in Thüringen. Op jeugdigen leeftijd verhuisde zij met haar ouders naar Berlijn, waar zij te Charlottenburg op school ging. Hierna werd zij assistente in een tandheelkundige kliniek. Maar de film trok haar aan en zij wist na heel wat moeiten en ontberingen een rolletje te bemachtigen in de toentertijd nog zwijgende Camilla Horn-film „Drei um Edith". Daarna wist zij echter geen engagement meer te bemachtigen en met een bedroefd hart keerde zij naar de kliniek terug. Des avonds volgde zij zang- en tooneellessen bij Ilka Grüning en Alfred Strauss. Toen kwam plotseling het groote geluk. Op een bal werd een foto gemaakt en de daarop volgende week prijkte Erika's beeltenis op de voorpagina van de „Berliner Illustrierte". Ook haar foto werd door Alfred Zeisier opgemerkt. Hij slaagde er in haar adres uit te vinden en noodigde haar voor een proefopname uit. Erika heeft haar levensdoel nu bereikt en krijgt een hoofdrol te vervullen in een Ufa-toonfilm.
Een ■ stijlvolle creatie van fijne tule met puntige godets in den rok en zeer wijde mouwen, waarin de allerliefste Gertrude Lawrence een ouderwetsch schilderijtje lijkt. Om haar middel en in het haar heeft zij een fluweelen band en een paar donkere zijden mitaines hooren er natuurlijk ook bijl (Poto British International Pictures) Adrienne Ames draagt op straat graag; dit eenvoudige japonnetje van donkere stof met een insteekvestje en strik van lichte crêpe de Ghine. Een hoedje van velours, lichte leeren handschoenen en een prachtige vos staan hierbij zeer gekleed. [Foto Paramount)
ERIKA FIEDLER
^r^-^., '^
(Dervolè van p
ongevoelig en onverschillig voor lijden werd en dit verschrikte mij soms, wanneer ik mijzelf eens als in een geestelijken spiegel bekeek. Onbewogen heb ik tooneelen aanschouwd, waarvan zelfs door de wol geverfde veteranen zich met een rilling afwendden. Was het erfelijkheid of gevolg van een slechte opvoeding en omgeving? Toen de opstand voorbij was, liet mijn vader mij naar Engeland komen. Hij had gehoord, verklaarde hij onvriendelijk, dat ik zoo'n geschiktheid voor vechten had getoond en 't leek hem het beste, dat ik maar vechtersbaas van beroep werd. Met andere woorden: ik moest soldaat worden. Mijn vader had dit buitengoed, waar u zich op 't oogenblik bevindt, gekocht en zich hier gevestigd, maar ik heb in de vijf jaren, dat ik in Engeland was, voor mijn officiersopleiding, nooit een voet over den drempel gezet, zoo vijandig was de verhouding tusschen mijn vader en mij langzamerhand gewor-
menschen beschouwden mij als een bloeddorstigen vechtjas, iemand wien wreedheid tot wellust was geworden. De meesten moesten dan ook niet veel van mij hebben, vrienden had ik niet. Maar daar trok ik me bedroefd weinig van aan. Doch op een dag kwam er plotseling een radicale ommekeer in mijn leven. Ik was niet zoo heel jong meer, was inmiddels kapitein geworden en commandant van een compagnie op een rustige plaats in het binnenland, Umballah. Er zou, op den dag waarover ik spreek, een race worden gehouden en niettegenstaande de verzengende hitte was er vrij veel publiek aanwezig. Op een gegeven moment merkte ik beweging onder de toeschouwers op het gereserveerde terrein, de élite van het kleine garnizoen. Gefluister ging van mond tot mond en alle oogen keken in de richting van den ingang. Ik volgde den blik van de anderen en zag, vergezeld van een oudere dame, een wonderlijk mooi, jong meisje — een vreemdelinge in ons milieu. Van een kameraad, die naast mij stond, hoorde ik dat ze miss Lofferton heette en sinds eenige weken bij een tante was komen inwonen, nadat haar moeder, met wie zij na den dood van haar vader in Bombay had samengewoond, kort geleden eveneens was gestorven. Toen de race afgeloopen was, zochten de meesten der aanwezigen de ververschingstentjes aan den rand van het veld op. Betrekkelijk weinig bezoekers bleven op het middenterrein staan praten en tot dezen behoorde ook miss Lofferton. Ik was vlak bij haar toen plotseling een angstig: „Pas op, uit den weg!" klonk. Er ontstond een wilde paniek; gillend en schreeuwend renden dtmenschen naar de uitgangen. In een oogwenk zag ik, wat er gebeurd was. Het paard van een der buitenartsen had zich losgerukt van den paal waaraan het vastgebonden was geweest en kwam in woesten galop het middenterrein oprennen. Blijkbaar had de hitte het dier half dol gemaakt; het hapte met nijdig geopenden bek naar links en rechts. Het holde regelrecht naar de plek, waar het jonge meisje en ik ons beden. We waren erger dan vreemden vonden. voor elkaar; het was of een stem in Zooals gezegd, stoven de bezoekers mijn diepste binnenste zei, dat hij door naar alle kanten uiteen, maar Miss Lofzijn volslagen gebrek aan liefde en zijn ferton had geen voet verzet; de schrik verwaarloozing, mij tot het hartelooze scheen haar verlamd te hebben. In pijlindividu had gemaakt, dat ik mij bewust snelle vaart naderde het dier haar; het was te zijn. Maar ik kon niet meer had de ooren in den nek gelegd, de anders. Zelfs na zijn dood, schuwde ik ^ oogen waren met bloed beloopen e'n de deze oude, holle, onherbergzame kast — sterke kaken opengesperd — klaar om het was of z ij n geest me uit alle hoe^ haar fijnen schouder te verbrijzelen. Met ken aanstaarde. Pas enkele maanden één sprong was ik weer naast haar — geleden, heb ik, door de omstandigheden ik had mij, zonder mijzelf rekenschap te gedwongen, hier eindelijk mijn intrek geven van de reden, niet ver van haar genomen. verwijderd — en mijn arm schoot uit om Mün leven in het Indische leger, was het woedende dier af te weren. De tanzooals u dat van iemand van mijn op- den van het paard klemden mijn bovenvoeding en geaardheid verwachten kunt. arm vast, toen wijzigde het beest zijn Ik gaf niets om gezelschap en de sleur loop een weinig zijwaarts; het sleepte van den garnizoensdienst was een kwel- mij mee alsof ik een hond inplaats een ling voor me. Maar wanneer er wat te mensch was. Hoe ik losgekomen ben vechten viel of op andere wijze een op- weet ik nog niet; van alle kanten kwawindend avontuur te beleven, was ik men officieren, burgers en soldaten toeer als de kippen bij. Hoe ouder ik werd, snellen om mij te helpen en toen ik einhoe meer ik in mijzelf keerde, hoe stuur- delijk uit de vreeselijke foltertang scher en ontoegankelijker ik werd. De bevrijd was, bleek mijn arm leelijk geha-
vend. Miss 'Lofferton was echter volkomen ongedeerd gebleven. Zij was flauw gevallen door den schrik, maar vrijwel direct weer tot bewustzijn gekomen. Zij stond er bij, terwijl de officier van gezondheid mijn arm verbond. Zij hielp hem zelfs met het verband, zij scheen eenige ervaring op het gebied van eerste hulp te bezitten. Toen ik de zachte aanraking van haar hand voelde, in het lieve gezichtje keek en tranen in haar mooie oogen zag, ging er ondanks de hevige pijnen die ik leed, een schok van ontroering door me heen. Ik had die pijnen twintig keer willen verdragen alleen om haar naast mij te hebben! Toen ik in mijn bungalow teruggekeerd was, was er in mijn hersens nog slechts plaats voor één gedachte — wanneer zou ik haar terug zien? Ik had geen rust meer; overdag zweefde haar gezicht mij voortdurend voor den geest; 's nachts, in de korte uren dat ik sliep, verscheen het in mijn droomen. Maar de verschijning van dit mooie, zachte wezen in mijn leven, had als bij tooverslag een ander mensch van mij gemaakt; het norsche, meedoogenlooze van'mijn karakter had, om het maar eens zoo uit te drukken, een opstopper gekregen — er was iets in mij gebroken. Ik leerde het verlangen kennen, de trilling van waarachtige emotie, ik ging begrijpen dat er iets hoogers en edelers voor den mensch is weggelegd dan oorlogsbedrijf en woeste jachtavonturen. Het was alsof haar handen met haar streelende aanraking een kleed van mildheid over mijn ziel hadden uitgespreid; voor het eerst in mijn leven wist ik, wat echte tranen waren— gelukstranen. ■ Van mijn oppasser hoorde ik dat zij, begeleid door haar tante, eiken dag tegen het vallen van den avond, naar mij kwam informeeren. En van dat oogenblik af, lag ik eiken middag gespannen te luisteren naar het geknars van wielen op het erf, spitste mijn ooren om iets van het geluid van haar stem op te vangen. Het werd het dagelijksche lichtpunt in mijn eenzaamheid, maar het ging mij steeds grooter moeite kosten kalm in bed te blijven, terwijl ik haar zoo vlakbij wist. Aan het einde van de eerste week hield ik het niet meer uit. Ofschoon de dokter verklaard had, dat het onverantwoordelijk was, wanneer ik nu al opstond, ging ik met mijn arm in een draagverband naar de bungalow, waar Miss Lofferton met haar tante woonde. Hoe goed herinner ik mij den zachten glimlach, waarmede zij mij begroette, den liefdevollen blik, waarmee zij naar mijn verbonden arm keek! Vóór de week om was, had ik Grace bekend, wat er in mij omging; ik kon het niet meer voor mij houden, al had mijn
leven er van af gehangen. Ik geloof dat op de renbaan begonnen was. Ik maakte zij schrok j/an de onstuimige, hartstoch- mij los van de weinige kameraden, die telijke manier waarop ik vertelde, dat ik had, ruwe klanten als ikzelf was ik van haar hield en vóórdat ze van den geweest — vrienden kunt u het niet schok bekomen was, had ik de bunga- noemen; toonde mij een „sociaal" welow al verlaten. Ik wilde niet dat ze zen, en nam, al was het dan met mate, onmiddellijk antwoord gaf; ik voelde dat deel aan de garnizoensconversatie; mijn ik haar tijd moest laten om over mijn oude liefhebberijen verloren hun bekoliefdesverklaring na te denken. Den vol- ring voor mij — ik had geen behoefte genden dag stemde zij toe mijn vrouw meer aan sensaties als tijgerjachten-inte worden — zij scheen den mensch m'n-eentje, die vroeger het toppunt van ontdekt te hebben waar anderen alleen genoegen voor me hadden beteekend. den duivel in mij zagen. Mijn officieren en manschappen gingen Daar zij wees was en meerderjarig, mij met andere oogen bezien — ze wisstond niets ons huwelijk in den weg. ten in 't begin niet, hoe ze het met mij Haar tante, bij wie ze inwoonde, was hadden! De charme van een eigen, gewel niet bijster in haar schik dat het zellig, tehuis, de liefde van een mooie, mooie, bewonderde nichtje haar hand zachte vrouw, hielden mij als in tooverschonk aan „dien halven barbaar", zoo- banden gevangen. Als ik van huis weg als ze me niet zonder reden betitelde, moest, op patrouille in den omtrek of maar Grace liet zich niet bepraten. Een iets van dien aard, voelde ik een leegte, maand later trouwden wij. een knagend Heimwee In de twee gelukkige jaren die volgToen June, ons dochtertje geboren den, kon iedereen duidelijk de verande- werd, scheen ik alles te bezitten wat een ring in mij merken, die na het ongeluk mensch zich op aarde maar wenschen
BEZOEKT HEI
LUXOR PALAST TE ROTTERDAM POTOSTODDE
- 10 -
11 -
(Foto Atelier Couleur)
SpPOGien komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig een pot SpPIltola Bij alle Drogisten. kan. Het was, alsof mijn karakter nog milder werd, ik zou, als het niet zoo gek klonk, haast zeggen, dat ik iets teeders, iets weeks kreeg. Ik bouwde heerlijke luchtkasteelen van toekomstig geluk, waarvan het kleine meisje het middelpunt was en als ik mij over de wieg boog, betrapte ik mij er soms op, dat ik een vochtigen mist voor mijn oogen voelde komen — ik, de niets-ontziende onmensch van enkele jaren geleden! Maar het was mij niet beschoren lang van mijn geluk te genieten. Het leven scheen mij niet te gunnen, dat ik een ander, beter mensch was geworden — ik moest weer terug in het grauwe, vreugdelooze bestaan ■ van vroeger, moest weer de speelbal worden van mijn grimmige, wreede driften. Alles wat op liefde en teederheid leek moest ik verliezen.... .We hadden een kleine bungalow gehuurd op een seizoenplaats in de bergen — om de ondraaglijke hitte in het garnizoen te ontvluchten — toen de catastrophe kwam. Al spoedig na onze aankomst nam ik een verandering bij mijn vrouw waar. Het was alsof er een schaduw lag over haar stralende opgewektheid, ze was stil en afgetrokken; ze beantwoordde slechts vluchtig — als met tegenzin — mijn liefkoozingen, vermeed die zelfs dikwijls. Ik kon het gevoel niet van mij afzetten, dat zij iets voor tnij verborg, maar wat het was kon ik met geen mogelijkheid uit haar krijgen, hoe ik ook pleitte en smeekte. Dat duurde zoo een paar dagen achtereen en ik werd rusteloos en prikkelbaar; een duister voorgevoel dat mijn geluk bedreigd werd, joeg mij op — de geketende duivel rukte aan zijn keten. Tot op een ochtend de slag viel! Aan het ontbijt vond ik een
brief — een anoniemen brief. Het waren maar een paar woorden, dié er in stonden, maar ze waren voldoende om mijn bandelooze hartstochten uit de schuilhoeken en afgronden, waar zij verborgen hadden gelegen, kokend en schuimend aan de oppervlakte te brengen. De mededeeling luidde aldus: „Neem den raad van een vriend ter harte en Iet scherp op uw vrouw."
Ik moest, gezien het onverklaarbare gedrag van mijn vrouw, de waarschuwing wel ernstig nemen. Ik dwong mij met haast bovenmenschelijke inspanning tot een vertoon van uiterlijke kalmte, ofschoon ik zorgde zoo min mogelijk met Grace in contact te komen. Vriendelijk en voorkomend tegen haar te zijn in deze omstandigheden, te doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was, dat was mij eenvoudig onmogelijk. En toch wilde ik mij niet tot een scène laten verleiden, eer ik vaststaande bewijzen had. Ik maakte lange, dolle ritten te paard in den omtrek <— dat hield mij van huis en werkte tegelijk als een soort veiligheidsklep voor mijn drift. Maar tevens hield ik mijn vrouw goed in het oog bij picknicks, op het tennisveld, in de dancing van het hotel, in 't kort bij alle gelegenheden dat zij met anderen samen was. Ik ontdekte al spoedig, dat mijn vrouw veel in gezelschap was van een vreemden heer. Ze danste met hem, tenniste met hem en ik zag ook, dat ze zich nog al eens van het gezelschap verwijderden en samen wandelingetjes deden. Het was een nog jongeman, eenige jaren ouder dan Grace; ik heb u, geloof ik, nog niet verteld, dat ze 'n jaar of twaalf jonger was dan ik, en ofschoon ik duidelijk merkte dat zij een gelegenheid zocht om ons aan elkaar voor te stellen, ontliep ik het tweetal systematisch. Ik beschouwde dit als een misselijke comedie van haar kant. Maar nog steeds volhardde ik in mijn stilzwijgen tegenover mijn vrouw. Ik hoorde dat Grace's vriend William Prout heette en directeur was van een bijkantoor van een der groote Engelsche banken. Een regimentskameraad, die
Ernest Sefton, Clauds Hulbert en Gus McNaughton, die optreden in do Br.l.P.-film „Hullo Radio".
hier ook een paar weken doorbracht, kende hem — volgens zijn zeggen stond Mr, Prout bekend -als een bijzonder aardige kerel, gezellig in den omgang, en tevens als iemand van nobele opvat-' tingen. Iedereen mocht hem even graag. Nu ik dacht het mijne van die nobele opvattingen Op een ochtend, toen ik hem op een terras van de sociëteit trof, waar zich op dat oogenblik toevallig niemand anders bevond, kon ik me niet langer, inhouden en ging hem zoo grof te lijf, voegde hem zulke gruwelijke beleedigingen toe, dat ik nog niet begrijp, dat de man me niet naar de keel gevlogen is. Maar hij keek me alleen stomverbaasd aan en veronderstelde laconiek, dat ik een aanval van tropenkolder had! Een paar mede-officieren kwamen op mijn geschreeuw en getier af en hielden mij in bedwang, anders had ik hem vast en zeker geworgd; zijn minachtende kalmte prikkelde me tot razernij. Dienzelfden avond was er een ba,\ in de woning van den resident. Prout was er ook, maar na het tooneel van dien ochtend scheen hij mijn vrouw te mijden. Toen wij echter op het punt stonden naar huis te gaan, zag ik hem oip
rUxraxx^
Een bloemlezing van den geestigsten geïllustreerden humor uit de buitenlandsche tijdschriften.
ytrér.. Irouf dot immlief, wit-us ludiler is omguvallen): „Probeer nog een oogenblik te blijven hangen, lieve! Dan pluk ik gauw even de tulpen afl" (The Humorist)
«
*;
Uu prok-ssor (met zijn vrouw een wandeling makend in de sneeuw): „Hé! Waar heb ik dien hoed en dat gezicht toch meer gezien?" (TAe Weekly Telegraph)
Toen een inwoner van een onzer groote steden terugkwam van een bezoek bij den inspecteur der inkomstenbelasting, deed hij de ontdekking, dat inbt ekers zijn huis hadden geplunderd. — Het liet hem in de gegeven oogenblikken echter totaal onverschillig.
KREEG.
Hield zich 9 jaar jonger. Toen deze vrouw een nieuwe betrekkingf zocht, begreep zij wel, dat haar 52 jaren haar kansen konden verminderen. Daarom gaf zij haar leeftijd op als 43. Men vond, dat zij er nog niet als 43 uitzag en gaf haar de betrekking. Het geheele verhaal vertelt zij in haar brief: „Vier jaar geleden verloor ik mijn man en was toen genoodzaakt als huishoudster in mijn eigen onderhoud te voorzien. Twee jaar geleden leed ik erg onder 'n buitengewoon slechte spijsvertering <.' ik voelde me zoo vermoeid en terneergeslagen. Het was me onmogelijk om vroolijk te zijn en ik zag overal als een berg tegenop. Ik nam Kruschen Salts en na drie maanden was ik een heel andere vrouw. Kort geleden kreeg ik mijn betrekking hier, en toen ik mijn leeftijd opgaf als 43, vonden zij, dat ik er jonger uitzag. Mijn gezondheid en opgewektheid en goeden moed, ik schrijf het alles geheel toe aan Kruschen Salts." L. W. De reden waarom Kruschen Salts U gezond maakt en gezond houdt is, omdat elke kleine smaaklooze dosis voor den geheelen dag een voldoende hoeveelheid bevat van de zes minerale zouten, die Uw lichaam noodig heeft — zouten, die de natuur U wel zou verschaffen, indien U een gezond, beweeglijk leven leidde in de open lucht. Deze levenskrachtige zouten zullen Uw lever en nieren aansporen tot beter functionneeren, zoodat elk spoor van giftige afvalstoffen uit Uw organisme verdreven wordt. Het aldus gezuiverde, verfrischte bloed zal elke vezel van Uw lichaam doorstroomen. Koop vandaag nog een flesch Kruschen Salts en begin morgenochtend met „de kleine, dagelijksche dosis". Maak er een vaste gewoonte van en Uw inwendige organen zullen voortaan altijd goed functionneeren. Met den dag zult U zich opgewekter en flinker voelen, tot U de gezondheid tot in de vingertoppen voelt tintelen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten è ƒ0.90 en ƒ T.60 per flacon.
De vorige week werd in de hoofdstad een diner gegeven van afslagers bij verkoopingen. — Niemand durfde gedurende de toespraken te knikken, uit angst, dat het hem geld zou kosten. „Wat doet een vrouw, als haar man niet weet, waar zijn kleeren zijn te vinden en wanneer hij eindelijk wat te eten krijgt?" vraagt een abonné. — Schoonmaken!
[Vervolg op pagina 21)
HOE ZIJ HAAR BETREKKING
(JhxirzWu/zA
De nieuwe kapitein van het stoomschip „Bremen" is de langste man van de geheele marine. — Van welingelichte zijde vernemen wij echter, dat deT
^MWAWi
„Heb je gezien, hoe m'n meisje mij goedendag wuifde?" „Man, verbeeld je niets! Ze klopte den Stofdoek Uit!" (Het Weekblad)
De eene ridderlijke heer (tot den anderen ridderlijken heer): „Och, zeur niet! Waarom moet ik in 's hemelsnaam opstaan? Jij zag haar 't eerst!" (r/.e Humorist)
Een pasgebouwd hotel in het buitenland heeft vijf en twintig liften, een bioscoop-theater, een balzaal, een zwembad, een postkantoor, een televisieinrichting, een bank en winkels. — Voor de ouderwetsche gasten is er ook nog eenig comfort op 't gebied van eten en slapen. „Metalen armbanden zullen altijd zeer populair blijven als pols-versiering," zegt een mode-expert. — Behalve natuurlijk in de dievenwereld!
VerroacAf:
kh «étl die IHmM®# Lfiliitßini W/diiroey
De pessimist gaat een autotochtje maken {/.'nrijse BJucttfO
- 13
Coimrad
Veidt
ALS HET LEVEN MACHT WORDT WILLIAM RANDOLPH HEARST. De couranienkomng van Amerika.
In Amerika, dat door zijn duizenden millionnairs het land is van de excessen op het gebied der persoonlijkheid, moet er wel hèèl wat voor noodig zijn, wil men er door zijn landgenooten als een phenomecn worden beschouwd. Voor zoover wij weten, heeft maar één „Yankee" het zoo ver weten te brengen, en wel William Randolph Hearst. Iedere Amerikaan wist dan ook direct, toen de schrijver J. A. Winkler im 928 een boek publiceerde, dat hij „W. R. H. an American phenomenon" noemde, wiè er bedoeld werd. ... En inderdaad vormt Hearst's .-type" zelfs in het land der onbegrensde mogelijkheden een „uitzonderingsgeval". William Hearst werd in April van het jaar 1863 te San Francisco geboren. Zijn vader was gouddelver en had in de dagen der Californische goldrush van 1849 getoond, dat hij behalve over een paar sterke ellebogen, ook over een behoorlijke dosis verstand en geluk beschikte. Toen de wedloop om het goud beëindigd was, bezat de oude Hearst dan ook niet alleen de rijkste mijnen, maar bovendien de mooiste landerijen aan de kust en was hij tevens eigenaar van een courant, de „Examiner", die in San Francisco, waar ze gedrukt werd, echter niet veel opgang maakte. Evenmin als ergens anders trouwens.... Daarom schonk hij dit dagblad in 1885 maar aan zijn zoon, toen deze als twee en twintigjarig student wegens een stomme streek van de Harvard-Universiteit werd weggestuurd. William zou toch niet, aldus redeneerde zijn vader, behoeven te leven van de journalistiek, waar geen droog stuk brood mee te verdienen was.... De jongen zou minstens vijftien millioen dollar erven; dat krantje was dus maar een aardigheid voor hem, omdat hij wat om handen diende te hebben. . . . Twee jaar nadat de oude Hearst besloten had, de „Examiner" aan zijn zoon te schenken, aanvaardde deze de directie. Eigenlijk over een desolaten boedel, want het blad had geen lezers, maar wel een bijzonder slechten roep. . . . Dit zou echter van stonde af aan anders worden. Drie maanden slechts zwaaide de „chef" — zooals William sinds zijn entree in de courantenwereld zou heeten — den scepter, of de „Examiner" had reeds een oplaag van tachtigduizend lezers, hetgeen voor een stad met driehonderdduizend inwoners zeer behoorlijk moest heeten. ledere nieuwe editie werd met spanning, genoegen en vrees tegemoet gezien, want de „Examiner" had zich ten doel gesteld, een corrupt stads- en staatsbestuur tot op den laatsten man aan de kaak te stellen. Geen andere courant bestond het, zulke felle beschuldigingen te uiten, geen andere courant waagde het zóó, zonder aanzien des persoons, te keer te gaan en géén andere courant durfde zijn lezers voor te zetten, wat de „Examiner" in haar kolommen afdrukte! Er ontstond in en buiten San Francisco een geweldige beroering, en de aanklachten wegens beleediging, die tegen William Hearst werden ingediend, waren legio. Zijn vader zullen de haren dan ook menigmaal te berge gerezen zijn, wanneer hij hoorde, welke enorme schadeloosstellingen er van zijn zoon geëischt werden wegens het aantasten van „de goede eer", en waarschijnlijk heeft hij
W. R. Hearst (x) op de AlknAarsche kaasmarkt ter gelegenheid van zgn bezoek aan ons land in den zomer van 19J1. Links naast hem de bekende filmster Marion Davies.
in stilte wel de verzuchting geslaakt, dat William het geld gauwer kon uitgeven dan hij kans had gezien het te verdienen, toen hij vernam, dat de exploitatie van de courant met alles wat er aan vastzat in het eerste halfjaar niet minder dan vierhonderdduizend dollar had gekost.... Maar toen moest het geheele gemeentebestuur van San Francisco dan ook een goed heenkomen zoeken door de vlucht, omdat het anders en bloc gearresteerd zou zijn, en toen werden onmiddellijk alle aanklachten tegen den directeur van de „Examiner" ingetrokken, zoowel die, welke slechts pro forma waren ingediend als die, welke werkelijk gerechtvaardigd waren. De „Examiner" was in nauwelijks een jaar tyd een van de grootste bladen van de Californische kust geworden, en een goudmijn bovendien. . . . Tóen kwam de oude heer Hearst te overlijden en erfde W. R. de hierboven reeds genoemde nalatenschap. De „chef" was er niet de man naar, om deze vijftien millioen dollar in staatslceningen te'beleggen en rustig couponnetjes te gaan knippen. Neen, het geld schreeuwde als het ware in zijn handen om benut te worden, en zoo aarzelde hij niet lang, maar besloot ook in het Oosten der Vereenigde Staten, en wel in New York, waar de courantenkoning Pulitzer oppermachtig regeerde, redactiebureaux in te richten en rotatiepersen te laten draaien. In een handomdraaien was hij met Pulitzer in een feilen concurrentiestrijd gewikkeld, en eer W. R. het zélf goed en wel besefte, had hij in dezen Titanenkamp reeds negen millioen dollar verloren. Maar hij gaf het niet op, en omdat hij weinig kieskeurig was in zijn methoden en zijn lezers zonder meer voorzette, wat zij verlangden, overwon hij den New Yorkschen courantenirtan. En wanneer hij thans in alle belangrijke staten van de Union couranten bezit, wanneer zijn berichtendienst ongeveer tweeduizend Amerikaansche bladen verzorgt, wanneer zijn tijdschriften in één op iedere drie Amerikaansche families gelezen worden en zyn filmen fotodienst zelfs in Europa afnemers telt, dan dankt hij dit aan zijn overwinning op Pulitzer. . . . Dit is de zakenman Hearst; nu de mensch: het phenomeen. Van de ongeveer zestig millioen dollar, die hij per jaar „schoon" verdient, geeft hij er gemiddeld twintig uit. Een bedrag, waar,
- 14 -
van men zich moet afvragen, waar hij het laat. Laten kan! Maar bij Hearst gaat het zóó: Hij reist in Spanje en ziet er een oude Moorsche kerk, die hem bevalt. Daar zou hij wel in willen wonen, denkt hij, maar dan moest ze in Amerika staan. Geen bezwaar: W. R. koopt de kerk, laat ze steen voor steen afbreken, naar de Vereenigde Staten transporteeren en daar op zijn kolossaal landgoed aan de kust van Californië door bekwame architecten in den ouden staat weer opbouw'en. In dit prachtige bedehuis neemt hij zijn intrek, ontvangt er zijn gasten, eet in de schitterende kapittelzaal met de echte koorstoelen, legt er zichzelf de kaart — waar hij een onzinnig vertrouwen in stelt — en speelt mee in het orkest der groot-machten, die in het wereldgebeuren den toon aangeven .... Daar de koning van Engeland hem niet ontvangen wilde, terwijl hij in Londen vertoeft, geeft hij zijn landgenooten door middel van zijn couranten in bet vervolg niets anders meer te lezen dan anti-Engelsche lectuur; hij haat Engeland als geen andere Amerikaan, doet de Geallieerden tijdens den wereldoorlog alleen om diè reden overal waar hij kan afbreuk, zoodat de correspondenten van zijn bladen tenslotte in Engeland, Frankrijk, Portugal, Japan en Canada geen gebruik meer mogen maken van de telegraafkabels, en zwenkt pas om, m. a. w. wordt anti-Duitsch, wanneer Amerika zich daadWerkelijk bij Duitschlands tegenstanders schaart.... In 1897 besluit hij om Cuba, dat onder het juk der Spaansche heerschappij uit wil, te redden. Weken-, maandenlang hitst hij de heele wereld tegen Spanje op, vult zijn couranten met de gruweldaden van het Spaansche bestuur. De ecne correspondent na den anderen wordt uit het Pyreneesch schiereiland gezet. Hearst stuurt er een van zijn beste krachten heen, die hem, nadat hij wekenlang niets heeft kunnen uitvoeren, telegrafisch vraagt, of hij niet wat anders mag gaan doen, omdat hij tóch geen kans ziet het materiaal bijeen te brengen, dat de „chef" voor zyn opruiende artikelen noodig heeft. Maar Hearst seint terug: „Blijven. Levert u de berichten, ik lever den oorlog." En hij levert den oorlog: honderdduizenden Amerikanen, die hij stelselmatig geleerd heeft Spanje te haten, demonstreeren en eischen, dat de regeering dit land den oorlog zal verklaren. Hearst heeft het monster gewekt, en de regeering kan het niet meer tegenhouden. ... De courantenkoning zelf rust eenige schepen uit, die aan den krijg moeten deelnemen, terwijl hij ook het fanUstische plan bedenkt, om in het Suez-Kanaal een reusachtig schip te laten zinken, opdat de Spaansche vloot op haar weg naar de Philippinen zoo lang wordt opgehouden, tot het Amcrikaansche eskader daar is aangekomen' en zich slagvaardig heeft gemaakt. Hearst beschikt natuurlijk over een enorm uitgebreiden staf van journalisten, wien hij kolossale honoraria betaalt. Geen van hen is echter zeker, dat hij den volgenden dag niet op straat zal staan. Want waar de „chef" ook vertoeft: in Mexico, Europa of Azië, overal zijn tclegraafkantoren, zoodat hy slechts een paar woorden heeft te seinen óm zijn machtige organisatie in handen te houden De chef beveelt. ..." zóó beginnen alle orders, die hij uitvaardigt, en die met onfeilbare zekerheid worden opgevolgd.
Hij wil haar dwingen met hem naar ZuidAmerika terug te keeren, doch zy weigert. Later komt hij naar haaf huis en dreigt enkele brieven, die een eigenaardig licht op hun verhouding werpen, aan Jerry te zullen laten lezen. Hij verlangt, dat zij dien avond naar zijn hotel zal komen, om een definitieve regeling te treffen. Letty gaat naar het hotel om Renaul te smeeken haar verder met rust te laten. Zy heeft vergif meegenomen en is van plan, als hy weigert, een einde aan haar leven te maken. Door een samenloop van omstandigheden drinkt Renaul het vergif echter uit..
M.G.M.-Film. Regie: Clarence Brown. Rol verdeeling: Letty Lynton Joan Crawford. Jerry Darrow . . Robert Montgomery. Emile Renaul Nils Asther. Meneer Haney . Lewis Stone. Mevrouw Lynton May Robson. Miranda . Louise Closser Haie. Mevrouw Darrow .... Emma Dunn. Meneer Darrow ...... Walter Walker. Hennessey William Parker.
LETTY LYNTON ^>,
tr^ ■» 'W-i
**fc*A
■■ïiap
m*~-ïs&' ■jt^k
■**r
4(Pv** .
W«
V
'■"mè
Letty Lynton, een ryke erfgename, maakt een reisje, door Zuid-Amerika, waarop zij nogal romantische avonturen beleeft. Een van haar vrienden is de trotsche Zuid-Amerikaan Renaul. Als zy beseft, dat haar relatie met hem te gevaarlijk wordt, gaat zy terug naar New York, - -*
1. Letty Lynton (Joan Crawford) en Jerry Darrow (Robert Montgomery). 2. Op de boot naar New-York. 3. Letty Lynton en Emile Renaul (Nils Asther). 4. Letty Lynton g^aat op reis. 5. Letty Lynton en Jerry Darrow. 6. Letty Lynton, mevrouw Darrow (Emma Dunn) en Jerry Darrow.
Op de boot maakt zy kennis met Jerry Darrow en gedurende de lange reis worden zy op elkaar verliefd en verloven zich. In New York vindt zij Renaul op haar wachten, die, dol yan jaloezie, haar per vliegtuig gevolgd is en eerder dan de boot aankwam. Hy lacht om haar verloving en verklaart, dat hy alle rechten op haar heeft.-
De politie volgt haar spoor en arresteert Letty, maar Jerry legt een verklaring af, waardoor haar aiibi bewezen, doch haar reputatie vernietigd wordt. Ook haar moeder, die alles begrijpt, bevestigt Jerry's verklaringen. Als Letty weer vrij is, vertelt Jerry haaf, . dat hij alles weet, maar dat haar verleden geen invloed op zijn meening over haar heeft, omdat hij van haar houdt.
Douglas is verloofd met een danseres Shirley Marlow en Charlie stelt vast, dat deze danseres door de Engelsche politie gezocht wordt in verband met een oude onopgehelderde moordzaak in Engeland, daar mèn vermoedt, dat zij over haar vroegeren verloofde, Alan Raleigh, die verdacht wordt van dien moord, bezwarend getuigenmateriaal naar voren kan brengen. Sir Lionel Grey interesseerde zich zeer voor dit onopgehelderde geval. Charlie Chan begrijpit direct, welk sppór hij volgen moet en zoekt Shirley Marlow op. Uit liefde voor Douglas, die Zij graag zoo spoedig mogelijk weer vrij ziet, vertelt zij Charlie Chan alles, betreffende Alan Raleigh en oppert ook de veronderstelling, dat hij in NewYork moet zijn, daar zij zijn Oosterschen bediende Lei Clung gezien heeft., Het gelukt Charlie Chan Lel Chung op te sporen. Hij ontkomt door een gelukkig toeval aan een doodelijken val die Lei Chung voor hem had opgezet en het is nu deze, die er zelf aan ten gronde gaat Charlie Chan heeft nu de draden, die tot opheldering van de misdaad voeren, in handen. Maar toch moet er nog heel wat gebeuren, eer de moordenaar vast in het net zit. Door het feit, dat de danseres Shirley Marlow veel er toe heeft bijgedragen, dat de moordenaar gevonden werd, wordt zij door de politie verder mei rust gelaten. Zij behoeft niet naar Engeland terug en kan dus in New-York blijven, om met Douglas gelukkig te Worden.
In de hoofdrollen Warner Oland, Marton Nixori en H. B. Warner. FOX-FILM. Sir Lionel Grey, voormalig chef van Scotland Yard, die, Jioewel hij zich eigenlijk teruggetrokken heeft, zich nog altijd interesseert voor onopgeloste criraineele gevallen, wordt op zekeren avond dood gevonden in zijn kantoor te New York. Op verzoek van inspecteur Fife van Scotland York en inspecteur Fiance van de NewYorksche politie, neemt Charlie Chan ook deel aan het onderzoek ter plaatse. De dokter, die geroepen wordt, constateert, dat een beroerte den dood heeft veroorzaakt,, doch de scherpe oogen van Charlie Chan hebben reeds gezien, dat er een moord heeft plaats gehad en dat Sir Lionel Grey gestikt is door een onbekend gas. Als bewijsmateriaal voor zijn bewering, haalt hij een doode kat onder een stoel vandaan, welke nog door niemand was gezien. Er wordt nu dadelijk een onderzoek ingesteld. Als eerste verdachte komt voor het voetlicht Barry Kirk, die bevriend is met Sir Lionel Grey en met hem in hetzelfde gebouw woont. Op het tijdstip, dat de moord is begaan, gaf Kirk in zijn woning een feest en de gasten, die nog aanwezig zijn, worden aan een verhoor onderworpen. Hoewel er eenlge verdachte omstandigheden zijn, moeten zij toch allen weder worden vrijgelaten. Wanneer het bureau van Sir Lionel Grey opengemaakt wordt, blijkt, dat verschilende akten ontbreken en op een der documenten wordt de naam Douglas aangetroffen. De politie stelt dezen Douglas in aarest en probeert hem met den moord in verband te orengen, alhoewel Charlie Chaa èr van het begin af van overtuigd is, dat de jongeman onschuldig is.
^
iv Verwacht: JOHN EN LIONEL BARRYMORE IN
ARSENE LUPIN Een Metro-GeldWyn-Mayerfllm naar een roman van Maurice Lebldnc
•-■
■» ■
—
JILM-XNTHOUSI^LSTEH
"
S. L. te ENSCHEDE. Lilian schreef on*, dat het haar In Hollywood best be* valt. Zij is kerngezond. J. L. S. te ROTTERDAM. Hierbij de gevraagde adressen. Rose Barsony, Haberlandstrasse 13, Berlijn. Magda Schneider, Kaiserdamm 37, Berlijn. Georg Alexander, Wiesbadenerstrasse 5, Berlijn. Om een £oto te ontvangen moet u in iederen brief drie antwoord-coupons insluiten. A. F. te NIJMEGEN. Geen enkele kans! Zet het plan uit uw hoofd! J, B. te ROTTERDAM. Iedere abonné kan eenmaal twee filmfoto's gratis ont> vangen. De titel van de volgende Garbofilm staat nog niet vast. Wij bezitten een foto van Clara's echtgenoot Rex Bell. M. v. D. te VOORSCHOTEN. De titel van deze film hebben wij in de rubriek „Nieuws uit de studios" vermeld. 'Wij plaatsten reeds tweemaal een foto van Lilians partner John Boles. Het hondje is te Berlijn gebleven. L. P. v. L. te 's-GRAVENHAGE. Het adres van Lilian Harvey is 1401 Western Avenue, Los Angelos, Californië. Willy Fritsch woont Bitterstrasse 8, Berlijn-
H. M. te GELEEN. Renate Muller is niet verloofd of gehuwd. Zij woont Bachstelzen weg 11, Berlijn-Dahlem. Lien Deijers' adres is Jagdschloss Stern, Neu-Babelsberg bij Berlijn. M. F. te GELEEN. Het heeft gwen doel de filmdirecteuren te schrijven. U. hebt toch een mooi vak; probeer liever daarin wat te bereiken I D. v. d. O. te TERNEUZEN. Wij zullen zooveel mogelijk met uw wensch rekening houden. R. V. te SCHIEDAM. Lilian Harvey is den 19en Augustus geboren. Haar adres is 1401 Western Avenue, Los Angelos, Californië. Hans Albers, geboren 22 September, woont I.ennéstrasse 7, Berlijn. J- K. te ROTTERDAM. Deze courant heeft een sprookje opgedischt. Lilian is ongeveer de helft jonger. P. M. te TILBURG. Brigitte Helm is gescheiden. In ,,Eraiel en z'n detectives" speelden verscheidene jonge kinderen mee. Wie de jongste was, weten wij ook niet.
Dahlem.
• C. v. M. te 's-GRAVENHAGE. Deze boekjes zijn in het Asta Theater verkrijgbaar. Martha Eggerth is den 17en April, Heinz Rühmann den 7en Maart jarig. Truus van Aalten woont Mattai Kirchstrasse 27, Berlijn. U moet een antwoordcoupon insluiten. G. D. H. te AMSTERDAM. Wolf Albach-Retty is niet getrouwd. Heinz Rühmann is gehuwd. E. D. te SCHEVENINGEN. Liane Haid is gescheiden. Zij is den 16en Augustus te Weenen geboren. 1. J. v. d. W. te ROTTERDAM. Mariene Dietrich is met den heer Rudolf Sieber getrouwd. C. R. te HAARLEM. Dolly Haas is niet getrouwd. Zij woont Reichstrasse 9, Berlijn. U moet haar in het Duitsch schrijven en een antwoord-couponinsluiten. Zeker, u mag ons iedere week schrijven. A. T. B. te ROTTERDAM. Het is niet noodig, deze foto's aangeteekend te verzenden, wel moet u een antwoord-coupon insluiten. Toni van Eyck is met den heer Kroeber getrouwd. De titel van bedoelde rolprent is „Als lippen bedriegen". ANNIE d. H. te LEIDEN. Neen. zij zijn geen broer en zuster, Hans Mierendorf filmt nog. Gustav Fröhlich is een zeer talentvol filmacteur.
W. P. teZANDVOORT. Ramon Novarro is niet verloofd. J. v. G. te 's-GRAVENHAGE. Hans kan zelf niet vliegen. Willy Fritsch komt voorloopie niet naar ons land.
Vraag twee honderd en twaalf. Door wie en wanneer werd het glas uitgevonden?
Het meerschuim, en als polijstmiddel wikkelde schelp van aan de rugzijde van
Wij verdeelen een hoofdprijs van / 2.50 en vijf aardige troostprijzen onder degenen, die vóór 5 April (Indische abonné's vóór 5 Juni) goede antwoorden zenden aan ons adres: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of enveloppe gelieve men duidelijk te vermelden: Vraag 216.
De heer Jac. Visser te Wieringen verwierf den hoofdprijs. De troostprijzen vielen ten deel aan mejuffrouw M. A. Ros, 's-Gravenhage; mejuffrouw M. van der Reyden, Brielle; den heer F. Mahlerwein, Nijmegen; den heer P. Th. van Vrijaldenhoven, Rotterdam; mejuffrouw M. de Roo, 's-Gravenhage.
Vraag twee honderd en zestien.
{Polo Paramount)
DAT VALT NIET MEE. Sari Marltza moet haar auto uit de sneeuw graver alvorens ze naar de studio kan vertrekken.
dat als kanarievoedsel dient, is de slecht-ontden inktvisch, die alleen dit dier voorkomt.
Ui' ■:
■
«.NIVEA Want haar belangrijkste bestanddeel, het huidverzorgende Eu eer it, laat Nivea volkomen en diep in de huid dringen, zonder glans achter te laten. Overdag beschermt de ingedrongen creme tegen den ongunstigen invloed van het ruwe weer, zij vervangt het door wind en weer onttrokken huidvet en houdt de huid zacht en elastisch. 's-Nachts werkt Nivea versterkend op de huidweefsels, waardoor zij een jeugdig en frisch uiterlijk verleent. Nivea in doezen en tuben van 20 tot 90 ets. / Beiersdorf N. V., Amsterdam-C.
- 19 -
•
'•■
Zij zou thans gehuwd zijn...
WlEÉomtniet van Parijs?...
Likdoorns
GETS-IT verdrijft de pijn in
Ook gij kunt het thans zien
beter dan in de cinema J» voor .niet méér geld dan.... ge verteerd zoudt nebben indien ge thuis gebleven waart.
3
Seconden
Dat ge geen Fransch spreekt
En zou nimmer geweten hebben waarom hij zich bedacht heeft Duizenden jonge dame« zijn ei nimmer in geslaagd het huwelijk te doen waarop zij hun zin hadden gezet, alleen om deze reden. Geen man wenscht een verloofde of vrouw te hebben met een leelijken, ontsierenden haargroei. Elk spoor daarvan dat te bespeuren is door fijne zijden . ^'Sn' boezemt een man afkeer m. Thans is U echter in staat, binnen dne minuten, voor altoos vaarwel te zeggen aan deze bedroevende bezoeking. Onnoodig gebruik te maken van scheermessen, die het haar slechts grover en sneller doen aangroeien. Onnoodig U te bedienen van akelig riekende vloeistoffen en gevaarlijke pasta's. Wenlo-Wit, de verbazingwekkende vinding van een Engelsch geleerde, lost de keratine op die zich in de haren en haarwortels bevindt, en het haar valt daardoor onmiddellijk uit, het vel prachtig blank, zacht en glad achterlatende. Wenlo-Wit maakt thans een bestanddeel uit van Nieuwe Vjeto (Witte Kleur) gegarandeerd 100% zuiver. Heerlijk geparfumeerd. Let op dat op het etiket de woorden Nieuwe Vieto voorkomen. In tuben van fl— en groote tuben a ƒ1.75, bij drogisten, kappers en parfumeriezaken.
behoeft voor U geen beletsel meer te zijn om naar Frankrijk te gaan: Wij hebben HOLLANDSCHE KELLNERS en een HOLLANDSCH MENU; Wij zorgen voor uw hotel-kamer, bij ons naast de deur; Bij ons kunt ge plaatsen bespreken voor alle Parijsche schouwburgen zonder opslag of kosten; Wij helpen u op weg en verstrekken alle mogelijke inlichtingen; Wij bezorgen u desgewenscht een behoorlijken tolk en gids.... doch ge kunt het even goed zonder hem af. Wij maken voor u, als ge er over denkt Parijs eens te .gaan bekijken, gratis een begrooting op,' ja, wij richten voor u een verblijf in voor elk beschikbaar bedrag.
Het snelste middel tecWerekt Het doet er riiet toe waar U likdoorns of eeltknobbels hebt - even aanstippen met „Gets-it" en de pijn is weg. Daarna verschrompelt de huidverdikking en valt weg. U voelt uw nauwe schoenen niet meer. ledere apotheker en drogist verkoopt de echte „Gets-it". U kunt een dozijn likdoorns en eeltknobbels verwijderen met één flacon van 90 cent.
GETS-IT'
4
Meld ons slechts wat ge wenscht en wij. maken het voor Ü mogelijk.
Café-Restaurant „Bij Leo Faust"
6-38 E
Frisch voor de huid! Simi zuivert! Simi houdt Uw huid sterk, glad, gezond! (^Q *
AMERICAN BAR
36 RUE PIG ALLE, Paris (IXe)
GEZICHTSEN HUIDWATER
(Bewaar het adres, 't kan u of uw vrienden te pas komen) Verkrijgboar bij Coiffeur», Porfumerieioken, Drogisren, Apothekers. Groote flocon f. 2.10. Importeur: J. Winkel Jzn. Merwedettraat 47 - Den Hoog • Tel. 772i95,,
tjggg Ë*mmétemm*k
VOOR ONZE ABONNÉ'S W^üzijnindegelegrenheid een bijzonder aardie boek voor onze ahonnrf'«-1» r.^™.-prijs was i. 3-W). Het boek bevat 176 pagina's tekst, en is geïllustreerd met jJ portret, alle op kunstdrukpapier. Deze mooie prfmie heet:
"aVf SWrHeTbTek^^ Ä 'jß^^^A^^^
«N«
■londsch^ Caba DOOR EDMOWD VISSER
van aanvragen. Franco toezending per post na ontvangst van slechts f. 0.50. Gallater 22. Uiden.
t ^M^ ™ f^ ™f *f^' Cinema & Theater
Sc&irtKS cjoft <30® Offs-ftocsumffliairim „gDcihi lynnxal dm® [Veivolé van pagina 12) idee fixe had zich tijdens den dollen rit mijn vrouw, die een weinig terzijde en de eindelooze wandeling terug in mijn stond, toekomen en haar een pakje in de geest vastgezet: Grace zou dien man hand drukken. Zij dankte hem met een nooit meer zien! Wanneer ik haar verliet, was de kust blik en liet het in den zak van haar manvrij voor haar om haar nieuwen vriend tel glijden. Onderweg naar onze bungalow deed zoo vaak te ontmoeten als zij wilde — ik geen mond tegen haar open. Ik bleef neen, dat was geen straf voor haar! bij den ingang staan en ofschoon zij mij Maar in al die eenzame uren, was het verzocht mee naar binnen te gaan, om- alsof een onzichtbaar iets mij onophoudat zij mij wat te vertellen had, draaide delijk drie verschrikkelijke woorden ik mij nijdig om en ging weg. Ik gaf last toefluisterde, die zich in mijn hersens mijn paard te zadelen, zei tegen mijn vastschroeiden — De Vijf Verwoesters! Ik wist heel goed, wat die drie woorbediende, dat ik misschien eenige dagen van huis zou blijven en galoppeerde den te beteekenen hadden en deinsde weg, de duisternis in. Eenmaal wendde niet terug voor hun inhoud — ik wierp ik het hoofd om en zag in de verlichte die niet van mij als barbaarsch en ondeuropening den onduidelijken omtrek menschelijk, want de duivel in mijn hart van Grace's gestalte. Uren achtereen had nu zijn ketenen verbroken. Ik stond reed ik als een waanzinnige, zonder op en liep de kamer door naar een besef van de dingen om mij heen; in mijn kastje. Uit een laatje nam ik een goed hersens brandde een verterend vuur. De afgesloten doosje met vijf kleine fleschinlanders in de dorpen vlogen verbaasd jes die ik altijd onder mijn bereik hield. en bevreesd voor mij uit den weg. Ten Ze waren elk voorzien van een etiket slotte viel het paard onder mij neer. Ik met een anderen naam. Ik opende de trok een revolver, die toevallig in het doos, koos er een fleschje uit en borg de holster stak, en joeg het dier een kogel andere weer op. door den kop. Daarna ging ik te voet Er bestaan mysterieuze vergiften in naar huis — een martelende tocht door de Indische pharmacie, die voor het de moordende hitte. grootste gedeelte zorgvuldig geheim Laat in den volgenden avond kwam ik worden gehouden en waarvan de Euroterug. In huis was het stil, ik hoorde peesche wetenschap nauwelijks begrip geen ander geluid dan de regelmatige heeft. Sommige Fakirs kunnen u vertelademhaling van mijn vrouw en mijn len, dat er geen functie van het mendochtertje in de slaapkamer. Ik ging schelijk lichaam of den menschelijken naar de eetkamer en uitgeput en verwil- geest bestaat, die zij niet met hun midderd als ik was, goot ik het eene glas delen kunnen verwoesten. Eens kwam brandewijn na het andere in mijn ver- ik, op tournee door een woest district schroeide keel. Ik wierp mij in een stoel in een der Noord-Westelijke provincies, en trachtte mijn leege, radelooze ge- in aanraking met een Fakir, die een dachten te verzamelen. Een gruwelijk grooten roep genoot om zijn kennis van - 21 -
GCsi3s@irlIirD1"'. geneesmiddelen. Door een toeval was ik in staat hem een kleinen dienst te bewijzen en uit dankbaarheid schonk hij mij de serie fleschjes, bekend als „De Vijf Verwoesters", zoo genoemd, omdat elk daarvan in staat werd geacht een der vijf zintuigen te verwoesten. Ik behoef u niet te vertellen, welk fleschje ik koos. Daarna sloop ik de slaapkamer binnen. Het was er niet geheel donker, want het maanlicht scheen door de blinden. Zij sliep rustig. Maar ik onderdrukte het laatste sprankje medegevoel en teederheid in mijn ziel, ging de kamer weer uit en kwam terug met een fleschje chloroform..,, dat was de eenige daad van menschelijkheid, waartoe ik mij nog kon opwerken. Ik liet haar daarvan inademen en toen — toen — O, God!" Hij sprong woest uit zijn stoel, het hoofd in den nek en met zijn handen tegen zijn voorhoofd gedrukt, alsof dat barsten zou. „Ja! Ja! Ik deed het!" kermde hij. „Ik liet een druppel van den gezichtsverwoester in elk oog vallen en rende het huis uit. Ik verschool mij in het struikgewas, wachtte tot de dag aanbrak, wachtte tot ik den eenen doordringenden gil na den anderen uit de slaapkamer hoorde. Toen wist ik, dat het vergif zijn werk had gedaan en dat zij blind was, blind; blind! Ze zou dien kerel nooit meer aanzien!" Het duurde even eer' hij in staat was verder te gaan. „Ik kan u niet heel veel meer vertellen van wat er later gebeurd is. Ze vonden mij buiten in de brandende zon, waarin ik uren zonder hoed 'had rondge-
loopen.Het gevolg daarvan was een zonnesteek en hersenkoortsen. Ik heb een vage herinnering, dat ik dien Pr out gesproken heb en dat hij mij verzekerde, iktor de Kowa zal onder regie van dat er absoluut niets ongeoorloofds tusErich Engel in de Ufa-toonfilm schen mijn vrouw en hem bestaan had. Hij verklaarde het geheim van hun ver,,Ljubas Zobel" medewerken. Lissy Arna trouwelijke gesprekken als volgt: haar speelt onder re- broeder, die nooit had willen deugen, gie van Gustav had zich schuldig gemaakt aan fraude. Ucicky een be- Prout, die hem in dienst had genomen langrijke rol in was het voornaamste slachtoffer, maar de film „Alarm had ter wille van Grace, zijn jeugdvrienauf Gleis B". dinnetje, de zaak in den doofpot gestopt. De buiten-op- Zelfs had hij den jongeman naar Engenamen voor de- land gestuurd om hem een kans te geven ze film worden een nieuw leven te beginnen. Het pakje, te Lugano ge- dat hij Grace in de hand had gestopt, bevatte niets anders dan de bewijzen draaid. van de schuld van haar broer — de verHOOGE AMBITIES. Carl Froe valschte cheques. Zij had mij den avond SèlR' Ev,,I}s'de bekoorlijke, blonde ster der M.G.M., lieh zal een film Krfin^JïïS van laas b.v den «rrond te bI«ven als prestaties aankomt. Wanneer zij in scène zetten, na het bal bij den resident, de geheele het op Vsportieve LISSY ARNA ^1 U |fn de vans krYl?t in haar drukke 'even, stijgt waarvoor. Frie- geschiedenis willen vertellen, maar ik ze met haar vhesrmachine op om eenige gelukkile had geweigerd haar aan te hooren. Haar drich Pflughaupt het scenario schrijft. uren m hooger sferen door te brengen. Hans Behrendt en Hans von Wolzogen onrust, bij het begin van Prouts verblijf schreven het scenario „De serenade van was een gevolg geweest van haar vrees, heb, omdat ik geen menschen meer óni Toselli", dat door de Phoebus-Toonfilm- dat hij nieuwe jobstijdingen over haar mij heen kon verdragen. Ik zag verbroer, omtrent wien hij zich geregeld op schrikkelijk op tegen de uren van duisProductie verfilmd zal worden. de hoogte hield, kwam brengen. Ik heb ternis, want dan waren mijn folteringen Richard* Oswald zal met den zanger Joseph Schmidt in de hoofdrol, Ernst Neu- ook een idee, dat ik iets van dien ano- het hevigst, en zoo besloot ik den dag in bachs novelle „Ein Lied geht um" verfilmen. memen brief zei en dat ik ten antwoord den nacht en den nacht in den dag te verkreeg, dat die het werk moest zijn ge- anderen, vandaar mijn nachtelijke wandeDe vroeger weest van een of anderen valschen ingen. En toch, niettegenstaande al dit zoo beroemde vriend, die jaloersch was op mijn geluk. lijden, kan ik geen berouw voelen over filmster Mae Het was mij niet mogelijk deze ver- mijn daad. Ik streef er met al mijn kracht Murray, heeft klaring te aanvaarden; ik was over- naar, want ik voel, dat alleen innige spijt thans te Hollytuigd, dat men trachtte mij wat op de over mijn misdaad mij zal kunnen redwood een eigen mouw te spelden en voelde daarom niet den. Maar alles is vergeefsch! Het is te filmondernehet minste berouw over wat ik gedaan laat! Mijn hart is verstard! Als deze ming opgericht. had. Toen mijn lichaam weer krachtig brandende oogen ook maar één welBoris Karloff genoeg was, begon ik een zwervend doende traan konden storten zou ik zal voor de leven, tevergeefs zoekend naar de rust, verlost zijn! Maar tranen willen niet Gaumont Bridie ik nergens vond. En ik had de eigen- komen. En nu heb ik alle hoop verloren! tish een film in aardige gewaarwording, dat ik overal, Volslagen blindheid zal het ontzettende Engelandspelen. waar ik heenging, gevolgd werd door einde zijn." De bekende mijn blinde vrouw en mijn dochtertje. Hij zweeg, en een beklemmende, looregisseur Max M Reichmann AE MURRAY Een goed jaar later, op een avond dat den stilte volgde. Ik wist niet, wat ik heeft een scenario geschreven, getiteld: „Der de herinnering aan het verleden als een zeggen moest. Zijn wonderlijk, dramaWunderbare". Het staat nog niet vast, wan- koorts in mijn hersens brandde, voelde tisch verhaal had diepen indruk op mij ik plotseling een pijnlijken steek door gemaakt en versterkte mij in mijn aanneer dit gegeven verfilmd zal worden. mijn oogen. Het was precies alsof er yankelijke overtuiging, dat ik met een De scenario-schrijver Ernest Hemingway twee gloeiende naalden in werden ge- krankzinnige te doen had. krankzinnig heeft een nieuwe Carmen-film geschreven, welke onder regie van Lewis Milestone te stoken. Dit gevoel was spoedig weg, m den zin van bezeten door een dwangmaar mijn gezichtsvermogen scheen gedachte." want zijn duidelijk, samenhanHollywood zal worden opgenomen. Kurt Gcrron eemge uren veel minder scherp te zijn. gend verhaal toonde voldoende, dat hij zal regie voeren Ik schreef dat toe aan een tijdelijke ver- niet had, wat men met een medischen over een nieuwe blinding door de zon, want ik was pas term een intellectstoornis noemt. Nu meende ik, terwijl hij aan het pravan een wandeling thuisgekomen en Stapenhorstten was, eenige malen op de galerij de film der )LJfa. dacht er verder niet meer aan. Een schaduw van een vrouwengestalte te maand later kreeg ik echter eenzelfden Dé titel staat aanval en toen begon ik mij ongerust te hebben gezien, die zich even over de nog niet vast. Met de be- maken. En toen het verschijnsel - zich balustrade boog en dan weer haastig roemde Italiaan- telkens herhaald had, besloot ik naar wegglipte. Ik kon haar niet goed ondersche EmmaGra- Lngeland terug te keeren om daar mijn scheiden, maar haar houding en manier van loopen waren allerminst die van een matica in de oogen te laten onderzoeken. De oog- blinde! hoofdrol, is te specialistdien ik raadpleegde.verklaarde Lag hier de sleutel van het raadsel? Rome de film dat hij niets bijzonders kon vinden, maar Was er een kern van waarheid in zijn „La Fortuna di gaf mij voor alle zekerheid den raad om mededeeling. dat hij steeds het gevoel eemge weken in een donkere kamer te Zanze" opgeKURT GERRON had gehad overal door zijn blinde vrouw blijven. Ik volgde dat advies op, maar nomen. en zijn dochtertje gevolgd te zijn en had Lna O'Connor speelt een belangrijke rol het baatte niet. De stekende pijnen overvielen mij zelfs daar en steeds met kor- hu alleen verzuimd, in de verbijstering in de eerste Amerikaansche Lilian Harveyfilm. ter tusschenpoozen en het was toen. dat van zijn zieken geest, daaruit de juiste de verschrikkelijke waarheid tot mij slotsom te trekken? Weer zag ik de vage gestalte op de doordrong: oog om oog! Die wraak zou saicnj en opeens kreeg ik een soort inaan mij voltrokken worden. spiratie. Intuïtie speelt een grooter rol Ik kon 's nachts niet meer slapen. m ons medisch beroep dan de leek Nauwe uks doezelde ik in, of ik werd meestal meent, vooral bij het genezen opgeschrikt door het doordringende gegil van psychische afwijkingen! van een vrouw. Ik zocht dit eenzame Luid genoeg om de vrouw boven nuis op. dat ik van mijn vader geërfd gehoord te kunnen door worden, vroeg ik: — 22 -
NIEUWS UIT DE STUDIOS
V
„Hebt u nooit aan de mogelijkheid gedacht, dat uw vrouw het gezichtsvermogen kan hebben teruggekregen? Ik heb een en ander over die mysterieuze Indische vergiften gelezen en de meeste schrijvers zijn het er over eens, dat hun werking dikwijls alleen maar tijdelijk is.... vooral bij die mengsels, die dienen om bepaalde functies te verstoren. Bovendien, zooals u vertelde had u die fleschjes al vrij lang in uw bezit, dus is het niet buitengesloten, dat er al veel van hun kracht was verloren gegaan, toen u een er van gebruikte." „Denkt u dat dat zou kunnen?" hijgde hij. De groote, robuste man trilde op zijn beenen toen hij dit zei. Toen stiet hij een hartverscheurend geluid uit als van een gewond dier; hij wankelde en viel als een blok voor mijn voeten neer, jammerlijk kreunend en het hoofd geklemd tusschen zijn gebalde vuisten. Na misschien een minuut verstomde het klaaglijk geluid en ik hoorde hem mompelen: „O, o, als dat zou kunnen — het zou meer genade zijn dan ik verdien." Toen stroomden de verlossende tranen Zachte voetstappen deden mij opkijken en.ik zag de gestalte, die ik op de galerij had opgemerkt, op ons toekomen. Het was een nog jonge vrouw, een verrukkelijke verschijning; de man had geen woord teveel van haar s'choonheid gezegd. En in haar donkere; levendige oogen, waarin nu een nieuwe dageraad van geluk glansde, was niets, dat ook maar eenigszins op een verzwakt gezichtsvermogen wees! Wel blonken er. tranen in.... Ze knikte mij dankbaar toe en legde toen, met de teederheid van een moeder, haar zachte handen op het hoofd van den man, die nog steeds geknield lag. Duizelig worstelde hij overeind en hij huilde als een klein kind, toen hij haar in zijn armen nam en een kus op het voorhoofd drukte. Ik voelde, dat ik hier teveel was; sloop zwijgend het huis uit, zocht mijn auto'tje op en reed in den vroegen ochtend, in een peinzende stemming, maar zooals jelui begrijpt, onuitsprekelijk voldaan, naar huis. De regen had nu geheel opgehouden, aan den schoongeveegden hemel schitterenden sterren en de herfstwind
— neem me niet kwalijk dat ik het 'n beetje poëtisch zeg, maar ik voelde het heel sterk zoo —mischte een smartelijk lied van verlangen door de boomen Twee dagen later kreeg ik bezoek van kapitein Barns en zijn vrouw. Mrs. Barns vertelde, dat haar man door de innerlijke spanning, die hij had uitgestaan, door de vermoeienissen van den dollen rit en van den zenuwsloopenden tocht te voet daarna, volkomen zijn bezinning had verloren en getracht had haar van haar gezichtsvermogen te berooven. Maar die poging was gelukkig niet geslaagd. Wel had zij den volgenden ochtend, toen zij uit een loodzwaren slaap ontwaakte, hevige oorpijnen gehad en was er dagenlang een nevel voor haar oogen geweest, dié haar deed vreezen dat zij blind zou worden, maar de bekwame officier van gezondheid in het bergstadje, die door jarenlange Indische praktijk, den aard van het gebruikte vergif kende, had haar genezen. Inmiddels was haar man ziek geworden en in zijn geschokten geestestoestand had hij Prouts uiteenzetting niet willen accepteeren. Hij was daarop, zooals hij mij dien nacht al verteld had, aan het zwerven geraakt en zij was hem overal gevolgd, maar had, op medisch advies — geen contact met hem gezocht. Als hij haar toevallig zag. had hij in zijn verbijstering gemeend een soort spookverschijning te aanschouwen en had volhard in zijn dwanggedachte, dat zij blind was. De verschillende psychiaters, die zij geraadpleegd had. hadden haar alle aangeraden zich niet eerder aan haar man bekend te maken, dan dat een crisis in zijn toestand zou optreden. Dat zou het verlossende oogenblik zijn. En zij was heel dankbaar, dat de nachtelijke ontmoeting met mij de komst van die crisis had bespoedigd. „Ik behoef jelui niet te vertellen," besloot Jeffreys zijn verhaal, „dat kapitein en Mevrouw Barns, die met hun allerliefst dochtertje op het oude buiten zijn blijven wonen en zich in de rustige, landelijke omgeving zeer gelukkig voelen, intieme, hartelijke vrienden van mij zijn geworden, die mij letterlijk overladen met attenties. Barns is een buitengewoon gezellige compagnon op lange, eenzame winteravonden en hij en zijn vrouw laten niets na om mijn jonggezellenbestaan zoo aangenaam mogelijk te maken." Geruimen tijd bleef het stil in onze eetkamer, toen de dokter eindelijk zweeg. We waren diep onder den indruk van zijn boeiend, aangrijpend relaas. Het was mijn vrouw, die het eerste sprak. „Wat moet die vrouw geleden hebben," zei ze met trillende stem. „En wat 'n offervaardigheid, wat 'n geduld en wat 'n heldenmoed; wat 'n vergevensgezindheid ook, heeft ze getoond. Een prachtkarakter!" „Maar ik ken er ten minste één die het net zoo zou doen," verklaarde ik en opstaande gaf ik mijn ontroering lucht in een zachten kus op haar voorhoofd. „Maar dien jij bedoelt krijgt de kans niet," lachte mijn vriend, „want haar ALS MEN MUZIKAAL IS man heeft zulke gekke streken uict op moet men overal muziek uit weten te halen, zijn kompas." denkt JackOakie, en daarom oefent hij zich En zijn vroolijke scherts brak de op een oud hek. (Foto Paramount) spanning. _ 23 -
Onze landgenoote, de filmster Truus van Aalten, ligt te Berlijn ernstig ziek. Volgens haar geneesheer zal het maandenduren, alvorens Truusje weer zal kunnen filmen.
Ué tooneel- en filmacteur Ferdinand von Alten is te Dessau in de kracht van z^jn leven aan griep overleden. Hij speelde o.a. in de films „HokusPokus", „Ihre Majestät die Liebe" en .Gräfin Maritza"belangrijkerollen.
Zita Johann, de hoofdrol-vertolkster uit de film „Tijgerhaai'', is bij een auto-ongeluk te Hollywood zeerernstig gewond. Men vreest voor haar leven.
Annie Ahlers, de beroemde Duitsche zangerc*; en filmactrice, is te Londen overleden. Zij vervulde tien maanden lang in het His Majesty's Theater te Londen dehooidrolindeoperette„DieDubarry°'.
m^m—m
mm^mmm Stil en verloren ligt, niet ver van de zee, het stadje Meerskirchen, een stadje zooals vele andere, doch in den ivereldoorlog beroemd geworden, omdat het de geboorteplaats was van kapiteinluitenant Liers, Riddet van de Orde pour Ie Mérite en bekend uit veel zeegevechten. Ditmaal viel het afscheid van Meerskirchen hem bijzonder zwaar. Liers' oude moeder, die reeds twee zoons verloren had, had heAi gesmeekt thuis te blijven, doch al haar pogingen leden schipbreuk op zijn kalme beslistheid en zijn overtuiging, dat zijn plaats nu eenmaal op de brug of bij den periscoop van zijn U-boot was. Deze overtuiging was sterker dan zijn liefde voor zijn moeder en deed hem oolc,
IS '*xM
r*'.
Er schijnt een paniek uit' te breken, booten worden te water gelaten en door de opvarenden bezet. Argeloos nadert de U 21. Plotseling kraakt van het zeilschip een schot en wappert de Engelsche oorlogsvlag in den wind. Vervloekt! Een val! Het dekgeschut van de U-boot vuurt en spoedig staat het zeilschip, dat zich dapper verweert, in brand. Rook en damp stijgen op en omhullen het schip, evenals de Engelsche torpedoboot, welke het zeilschip langs telegrafischen weg opriep. Commando's klinken: „Snel duiken! Tot 40 M.! Het gaat om ons leven!" — Te laat! Krakend ramt de.scherpe kiel van de torpedoboot de U-boot, die zwaar beschadigd in de diepte zinkt. ...
'r*<
ü
Het zal onzen lezers zeker interesseeren hier een serie foto's aan te treffen over deze veelbesproken film. ■
*^*
^
Met Rudolf Forster. Na^e« Nïff een idee van E. Frhr. v. Spiegel JS Productie: Günther Stapenhorst. , • Beeld: Carl Hoffmann. Toon: Hermann Fritzsching. Architectuur: Robert Herlth en Walter Röhrig. Muziek: Herbert Windt. Regie: Gustav Ucicky. . Personen: Kapiteinluitenant Liers Rudolf Forster. Zijn moeder .' Adèle Sandrock. ie luitenant Fredericks Fritz Genschow. Grete Jaul .......... Camilla Spira. ^a"1 '■■'■■ Paul Westermeier. Böhm Gerhard Bicnert. De burgemeester Hans Leibelt. Helga, zijn dochter ...... Else Knott. Een UFA-FILM. Opgenomen op Klangfilm-Afifa Tooncopie.
':
•■/
^i ■
:
' '^U
Wê
■>
■
./
>
';
:;
'
niet merken, dat bij het afscheidsfeest op het station, Helga vol liefde naar hem gekeken had. En toen zij bij het afscheid spottend zei: „Menige domkop merkt niet eens, wanneer een meisje hem liefheeft," had hij gedacht, dat dit betrekking had op luitenant ,,Fips". .... Dagenlang zoeken zij nu reeds een Engelschen kruiserj die den bekenden organisator en leider van de vijandelijke legers met een staf van instructeurs naar Rusland zal brengen. Iedereen weet, dat elk ©ogenblik de ontmoeting kan plaats hebben. Eindelijk — de marconist heeft wat gehoord! Spoedig daarop komt van den uitkijktoren de mede-^ deeling: „Schip in zicht! Groote vijandelijke" kruiser met drie torpedobooten!" Zware schoten vallen en langzaam veräwynt de vijandelijke kruiser in de diepte. Verlaten ligt de reusachtige zee, rondom is niets te zien. Plotseling verschijnt een zeilschip aan den horizon, zonder vlag. Dus: opduiken, aanhouden en onderzoeken. Een schot vlak voor den boeg doet het zeilschip stoppen. Een Deensche vlag wordt geheschen.
\&
^>-
"
'I
'v1'- ' '*■'
V
M IHM
H^^..
m
ikfim W 'r*- PU CL*
JT
"T'^ffia'tV::
-" V.'irV> Il
■■■
fjC. « Th..PUZZLES
PJ^ê ©P Dl wfef BLIJSPEL IN DRIE BEDRIJVEN DOOR RENÉ FAUCHOIS BIJ HET ROTTERDAMSCH-HOFSTAD-TOONEEL had een gesprek met zijn vrouw, dat wil zeggen, dat zg sprak en hij luisterde! Mijn nicht zei: „Ik vraag nooit iemand > iets te doen, wat ik zelf niet zou doen. Dat is een goede stelregel, die wat meer in toepassing moest worden gebracht. — Waarom lach je?" „Omdat ik wel eens zou willen weten/ hoe jij 't wou inrichten om zelf de straatdeur open te doen en te zeggen, dat je niet thuis bent," antwoordde mijn neef. Erna: „Nee maar, moet je toch hooren! Ik vroeg John, wat hij liever had — mij of een millioen, en toen zei hij: liever het millioen!" Edna: „Maar kind, hij wist natuurlijk best, dat als h« het geld heeft, hij jou ook wel krijgt." Vrouw: „Natuurlijk presteeren vrouwen evenveel als mannen! Ik ken een meisje van twee en twintig, die het salaris krijgt van een directeur van een handelsfirma." Echtgenoot: „Ik twijfel er geen oogenblik aan, lieve kind! Wanneer is zij met hem getrouwd?"
|a5!JÜ «!<_,-■ ^^B I ■
■ Vi W il KNIPPUZZLE De hierboven afgedrukte stukjes moeten samenpvoegd worden tot een portret van een bekenden Amenkaanschen filmster. Onder degenen, die ons het op de juiste w«2e opgeplakte portret zenden, benevens den naam van den filmster, verdeelen w« tien ongineele foto s van hem. Men gelieve de oplossingen voor 3 April (Indische abonne s vóór 3 Juni) in te zenden aan ons adres: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden, en op de enveloppe duidelijk te vermelden „C. <* Th.-Puizles No. 478-. Als men het blad onbeschadigd wil houden behoeft men de stukjes niet uit te knippen maar kan men volstaan met ze te calqueeren ofovertetrekKen. en de zoo ontstane stukjes op te plakken
De man was langzamerhand woedend geworden, toen zijn vrouw steeds weer door denzelfden heer ten dans werd gevraagd. „Dat komt niet te pas," meende hij: „Een getrouwde vrouw hoort niet aldoor met denzelfden vreemden man te dansen." „Maar man, h« heeft toch eerlijke bedoelingen! Hij zegt, dat hij met mij wil trouwen, als ik weduwe ben!"
MONOORAMRAADSEL. Hans Alben en Sybille Schmitz in „P. P J antwoordt niet". De hoofdprijs kenden wij toe aan den heer M Trijselaar te Rotterdam. De troostprijzen werden verworven door den heer Hogenelst te Gouda, den heer F. Wiin-
I
Äe nh a jr
dam en den heer van
Ä
,..nf 0P!0SS'n» van het sterron-cirkelraadsel ÄS W,J Wtf?nS de he^laatsing in het volgende nummer pubTiceeren. * nao
„U bent drie maal verloofd geweest, nietwaar?" „Ja, mijn eerste verloofde heette Arthur, de tweede Bernard en de derde Christiaan." „Lieve hemel, werkt U het heele alphabet af? Dan ben ik tenminste nog lang niet aan de beurt. Ik heet Willem." „Die man is een vreeselijke verkwister! Hij zou al zijn geld er door gebracht hebben, als zijn vrouw er niet was geweest.", „Zoo, en wat heeft zij er dan tegen gedaan?" „Zij heeft het zelf opgemaakt!"
C. & m-PüZZLES No. 47B
e R0
De boer en zijn vrouw maakten een uitstapje naar de groote stad. In een muziekwinkel zagen zij muziekboeken liggen en de boer besloot een paar „van die moderne moppies" te gaan koopen voor zijn nicht in de stad, die zoo mooi piano speelde. „Kijkt U eens, mijnheer," zei de lieftallige winkeljuffrouw. „dit is iets voor U. „Neem mij in je armen", voor vijf en zeventig cent." „Eh-juffie, bedenk wat je zegt!" protesteerde de boer ontzet. „En praat asjeblieft wat zachter. Mijn vrouw wacht buiten en ze zou het kunnen hooren."
MONOORAMRAADSEL. de juiste oplossinir « ? ?2 ' »erloten w« een hooftf pr«s van f. f.50 en drie aardige troostprözen
0 2Äer de«en^' ^e ons Va dit mo 0 m sturen
26
„Weet je wel, dat mijn broer vóór den oorlog naar Amerika is gegaan en nooit meer iets van zich heeft laten hooren? Wij hebben nu voor 't eerst een teeken van leven van hem gekregen." , , „Och. dat is interessant! En was het goed bericht?" „Ja, en èf! Ik heb zijn heele vermogen geërfd!
PAUL HORBIGER Nu wij dezer dagen door de radio hebben kunnen genieten van Paul Hörbigers voordracht van oudWeensche liedjes, lijkt het ons wel aardig U 't een en ander van deze bekende filmster te vertellen. We bezochten met hem het Hilversumsche studio en in de oogenblikken, dat Hörbiger niét voor den microfoon in actie was, heeft hij ons zijn levensloop verteld. En als hij iets vergat, was' zijn echtgenoote steeds zoo vriendelijk, hem aan het een of ander voorval te herinneren. „Erzähl doch, Paul!'' en Paul vertelde met gemoedelijk Weensch dialect een voorval, dat hij blijkbaar al lang vergeten was. Paul Hörbiger zag den 29sten April te Boedapest het levenslicht. Hij wilde tooneelspeler worden en na veel moeite gelukte het hem, een engagement aan het Stadttheater te Reichenberg te bemachtigen. Hier zag hem de directeur van het „Deutsches Theater'' te Praag, en deze was zóó enthousiast, dat hij Hörbiger een contract voor zes jaar aanbood. Hij accepteerde en bleef er zes jaar. Toen kwam een aanbod van Reinhardt uit Berlijn, het ideaal voor lederen acteur. Drie jaar bleef hij hij den grooten regisseur. Daarna speelde hij nog een jaar onder directeur Barnowsky en twee jaar bij Erik Charell. „En thans is de toestand in Berlijn ook in de theaterwereld zoo beroerd," zegt Hörbiger met een zucht, „dat men heusch niet weet wat men moet beginnen! Gelukkig heb ik nog zeer goede filmcontracten. Ik moet o.a. nog vier films voor de Universal spelen. Hollywood lokt mij niet, zoolang ik in Europa werken kan." „Wat waren uw belangrijkste films?" „Ik debuteerde in de Jenny Jugo-film „Zes meisjes zoeken nachtkwartief". Daarna heb ik nog zeventig'films gespeeld o.a.: „Zwei Herzen im 3/4 Takt", „Der Kongress. tanzt", „Ich glaub' nie mehr an eine Frau", „Der Herr auf Bestellung", f?Ihre Hoheit befiehlt", „Ein blonder Traum" en „Paprika". Voor de Richard Tauber-film „Das lockende Ziel" schreef ik het scenario. Maar weet U, waar ik het liefste speel? Thuis, .met mijn drie kinderen: Christi, Monica en Thomas." „Nog één vraag: Gelooft U, dat de Duitsche politieke toestand invloed zal hebben op de filmindustrie?" „Neen, dat niet. De eerste maanden zullen de filmproducenten een beetje voorzichtig zijn met de scenario's, welke zij verfilmen, maar ten slotte bepaalt toch alleen het publiek, welke films het zien wil. En nu, tot ziens, ik hoop spoedig weer eens in Nederland te komen."
Van Gogh.... Dat was de naam, welke mij als het ware vanzelf in de gedachten schoot, nadat ik dit stuk had zien spelen. Van Gogh, de miskende, later beroemd geworden schilder, wiens schilderijen zoo veel waarde kregen, dat vervalschingen voor echt werden verkocht en schatten werden verdiend door slimmelingen, die de „modeverzamelaars" bij den neus wisten te nemen. Op geestige, levendige wijze brengt Fauchois een gelijksoortig tragisch geval op de planken in den vorm van een blijspel, dat door zijn samenstelling zoo lichtelijk een klucht kan worden ware de ondergrond Van Gogh er niet, om de bitterheid der werkelijkheid in de luchtigheid der vlot geschilderde situatie te mengen. De historie: Een miskend genie leefde en leed in een klein Fransch plaatsje. Men lachte over zijn kunst. Alleen een eenvoudige ziel, 'n gewoon boerenmeisje, begreep de grootheid van den ziele-adel van dezen man en gaf hem haar liefde, toegenegenheid en zorgen. De plattelandsdokter verpleegde hem en stond hem in zijn laatste uren bij, totdat hij in armoede stierf. Geleidelijk is de opvatting omtrent de waarde van het werk van het miskend genie gewijzigd. Een bekend criticus (Crépeaux) schrijft een uitvoerige studie over hem in de Figaro, waarin hij de correspondentie yan den overledene publiceert. De naam van den geneesheer (Dr. Gadarin) wordt genoemd en ook die van de eenvoudige boerenvrouw (Ursula), die als dienstbode in het gezin van den dokter leeft. De kunsthandel en al wat daarmee annex is ziet geld in de' nagelaten werken van den gestorven meester. De een voor (de schilder Bouquet), de ander na (de kunsthandelaar Cachet) trekken naar het huis van den dokter en pogen van dezen nagelaten doeken los te krijgen, zich voordoende als vrienden van den overledene. De handige Bouquet, die zijn kost verdient met het copieeren voor den kunsthandel, van de doeken van overleden meesters, is 't eerste op het appèl. Hij palmt den dokter in, doordat hij begint met diens rekening voor geneeskundige hulp, den overledene verleend, te betalen. Hij weet .... 1
'
hi »VQ "
>
f%Ir mip-j:
il
1
. . liülWIIDUMII Van links naar rechts: mevrouw Duymaer van Twist, Joeki Broedelet, Ceesje Speenhoff. Joh., Elsensohn en Piet Rienks. — 27-
Anton Roemer (links) en Jan v. Ees. Ursula gunstig voor zich te stemmen. En.. neemt als buit mee twee schilderijen, die ergens uit den rommel te voorschijn komen, welke doeken hij met grove winst verkoopt. Ten slotte stelt hij den dokter voor om samen een zaakje in nagemaakte schilderijen op te zetten. Crépeaux, de kunstkenner, die met zijn vrouw de doktersfamilie bezoekt, opent Dr. Gadarin de oogen, zoodat hij ook belust wordt op de mogelijke dikke winsten en zelfs zoo ver gant, dat hij tracht Ursula een door haar vriend geschilderd portret afhandig te maken. De „Schwindel", waarvan wij o.a. door 't proces over de vervalschte Van Gogh's, niet zoo lang geleden het een en ander hoorden, is in vollen gang. De schrijver heeft er voor gezorgd, dat de liefdeshistorie niet ontbreekt. Een jong, veelbelovend, doch onbekend schilder raakt verliefd op Dr. Gadarins dochtertje. De vader wil er niets van weten. De kunstcriticus Crépeaux helpt de jongelui en het blijspel eindigt, zooals een behoorlijk blijspel dit behoort te doen met 'n happy end. De jongelui krijgen elkaar. Johan Elsensohn speelt met Veel entrain de rol van Dr. Gadarin. Hij heeft zich een voortreffelijken kop gemaakt. Mevr. Duymaer van Twist is zijn vrouw. Joeki Broedelet, de haaige, trouwlustige oudste dochter, Ceesje Speenhoff de lieve tweede spruit. Roemer en Mies Versteeg vervullen de rollen van den heer en mevrouw Crépeaux. Jan van Ees is de handige schilder Bouquet, Piet Rienks de verliefde artist Cotillard, mevrouw Heymans de bedaagde Ursula, terwijl Jos Liesting een woord van lof verdient voor zijn vertolking van de rol van Cachet. L. E. KOS.
9
llétiÈÜ^O
0
1W_
MADY CHRISTIANS
(FOTO UPA)
Het was wel heel toevallig — nuiar dergelijke coïncidenties spelen nu eenmaal een groote rol in het leven — dat de politie-agent aan het buitenhek, die een deel van het gesprek tusschen Meiklejohn en de vrouw had aangehoord, door 'n dienstdoenden inspecteur naar binnen was gestuurd met een boodschap voor iemand van het bureau van den „Speaker". En warempel bereikte ook nu weer een brokstuk van de conversatie zijn oor! „Drommels-nog-aan-toeP mompelde hij, „alweer een „zij"! Mr. Meiklejohn schijnt een geweldige " Don Juan te wezen " De tijd ging langzaam voorbij. Het Lagerhuis hield zich bezig met een zoogenaamd belangrijk debat, dat geen sterveling interesseerde, maar het klokje van gehoorzaamheid — in dit geval het belletje voor de stemming — kon elk oogenblik luiden en daar het een zuivere partijstemming zou zijn, waarin de regeering de vertrouwenskwestie had gesteld, hadden de fractieleiders hun aanhangers het strenge consigne gegeven binnen de vier muren van het parlementsgebouw te blijven. Lord Ronald Tower en Mr. Meiklejohn dineerden niet samen; al pratend met eenige van hun medeleden waren ze aan verschillende tafeltjes beland. Toen het tegen negenen liep, merkten Meiklejohns dischgenooten, dat hij onrustig werd en slechts vage, afwezige antwoorden gaf. „Wat is er met jou aan de hand?" informeerde iemand uit het gezelschap. „Je bent warempel zoo zenuwachtig als 'n juffershondje!" En spottend voegde hij er bij: „Je behoeft • toch geen redevoering te houden?" Het antwoord van den ander kwam met een geforceerd lachje. „Neen; ik wilde alleen maar, dat er eindelijk gestemd werd. Over een paar minuten heb ik een belangrijke afspraak, die ik niet missen wil en ik zit op heete kolen, dat die ellendige stemming nu maar begint of dat ik zeker weet, dat het debat nog een uurtje wordt voortgezet." „Ik zou zeggen, dat je je daarop wel kunt verlaten," meende een van de anderen. „Ik taxeer dat dat eindelooze geklets niet vóór middernacht afgeloopen is. Als Dennington het op zijn heupen heeft en den minister van Binnenlandsche Zaken uit zijn tent lokt " Maar deze voorspelling werd bijna onmiddellijk gelogenstraft. Om vijf minuten vóór negenen rinkelde de waarschuwingsbel in elke kamer en eiken corridor van 't Lagerhuis en de leden stroomden luidruchtig naar de zittingszaal, waar alleen zij die zich niet met goed fatsoen aan de verveling onttrekken konden, naar de discussie hadden geluisterd of hadden voorgewend dit te- doen. Tower en Meiklejohn mochten persoonlijk goede vrienden zijn, politiek waren zij tegenstanders. Lord Ronald sprak met de minderheid zijn „tegen" uit, terwijl de afgevaardigde van North Loamshire met zijn
„voor" de regeering aan een nieuw succes hielp. Het gevolg ,— het vérstrekkend gevolg — hiervan was, dat de edelman zijn stem had gegeven, juist toen de klok negen sloeg, terwijl Mr. Meiklejohn, die een aanmerkelijk grootere groep voor zich had eer hij aan de beurt kwam, een minuut of drie, vier langer werd opgehouden. Het toeval bestierde den loop der gebeurtenissen bovendien aldus, dat Lord Ronald tegen een medelid mopperde, dat het benauwd en stoffig in het Huis was.: Hij stelde hem daarom voor op het terras een sigaar te gaan rooken, maar de ander yees de invitatie af met de mededeeling, dat eenige lieden uit zijn district hem in de buitenhall wachtten. Dus zocht Tower alléén He rookkamer op en kwam zoo op het terras — een geliefkoosde wandelplaats, maar thans geheel verlaten op twee politieagenten na, die niet ver van de poortbogen van den doorgang geposteerd waren. Het was een prachtige herfstavond, hoewel wat koud. Het terras zelf was helder verlicht, maar de rivier lag jn sombere duisternis en in het zwarte oppervlak weerspiegelden zich in trillende glansen de lampen van Westminster Bridge en Sti Thomas Hospital. Lord Ronald liep op zijn gemak naar de steenen afscheiding aan den uitersten rand van het terras en onwillekeurig keek hij naar het donkere watervlak. Plotseling ontdekte hij, in de schaduw van den kademuur, een roeibootje met twee mannen er in. De
een hield het kleine vaartuig op zijn plaats door de riemen langzaam tegen den stroom in te bewegen, terwijl de ander weggedoken zat in den achtersteven. Lichtelijk verbaasd over deze nachtelijke expeditie, boog de edelman zich naar voren, om te trachten er wat meer van te zien te krijgen en hij leunde met zijn armen op de borstwering. „Ben jij het?" riep de man in den achtersteven met een norsche, ruwe stem. „Ja, ik ben het," antwoordde Lord Tower, gekscherend, doch volkomen overeenkomstig de waarheid. Maar tegelijk vroeg hij zich af wie in vredesnaam een samenkomst op deze plaats en onder deze omstandigheden kon hebben afgesproken. „Mooi zoo; ik ben hier!" klonk het bescheid van den onbekende. „De politie zit me op de hielen. Een of andere schurk moet ze een wenk hebben gegeven. Misschien ben jij het zelf wel en in dat geval zul je niet aan mijn wraak ontkomen. Je hebt me al eerder op een gemeene, valsche manier er in laten loopen en dat ben ik nog niet vergeten. Heb je het geld bij je?" „Neen, schavuit die je bent, dat heb ik niet," deelde Lord Ronald den man in het schuitje op verbluften toon mede. De onceremonieuze wijze, waarop hij werd toegesproken, was dan ook inderdaad wel eenigszins verrassend. „Maar als je zooveel belang in de politie stelt," vervolgde hij met een vleugje van zijn gewonen humor, „er is hier 'n agent vlakbij. Misschien wil je hem zien?" Hij wendde het hoofd om en riep den
RALPH BELLAMY, de bekende Fox-filmster, bestudeert een nieuwe rol.
f
politieman, die zich op geen twintig meter Theems kunnen toespreken. Met nog een afstand bevond. krachtigen ruk verdween het schuitje in de „Kom eens even hierl Er zijn een paar duisternis van den boog. kerels in 'n boot...." Zijn woorden stier„Wel, zoo iets beestachtigs heb ik noe ven gesmoord weg in een kreet van woede nooit meegemaakt!" riep de eerste agent en doodelijke ontsteltenis. Een kronkelende verontwaardigd. „Ik veronderstel, dat die lijn, als lasso gebruikt, zwierde om zijn twee lui op de een of andere manier kans hoofd en schouders en werd de volgende john, afgevaardigde van North Loamshire hebben gezien Lord Ronald over de borstseconde vast aangesjord. een sleutel tot de oplossing scheen te bewermg te trekken. Waarschijnlijk hebben In een oogwenk was hij over de borstzitten en dat bezit met de meeste stelligze een touw om zijn nek gegooid. Ze«." wering getrokken en vóór de agent een heid loochende. Zoodra hij er kans toe zag V!0* Tfcolle^ "^ W <&** de riviervoet kon vertetten om op het geroep en verschanste hij zich op zijn kamers in politie telefoneeren, dan zal ik den inspecden angstkreet af te komen, zag hij de Victoria Street en een discrete bediende teur waarschuwen. Of we hier al staan te beenen van Lord Ronald Tower verdwijnen. poeierde alle bezoekers af met de nadrukkijken geeft geen steek." • Op dat moment verscheen Mr. Meiklekelijke verzekering, dat Mr. Meiklejohn in Vijf minuten later wist het heele Lagerjohn op het terras; bleek en buiten adem. bed lag en te ziek was om iemand te onthuis - en binnen het half uur heel Lonvangen. Ook hij vmg 'n glimp op van iets, dat in den - dat het parlementslid Lord Ronald de rivier verdween en hij rende naar de lower op een mysterieuze manier door 'n steenen afscheiding, vergezeld door den III. WE MAKEN KENNIS MET WINIFRED paar onbekenden in een boot van het teronthutsten agent. ras van St. Stephen's in de Theems gePlotseling werden ze opgeschrikt door De couranten waren den volgenden mortrokken was en naar alle waarschijnlijkheid een luiden plons en ze bleven als aan den gen letterlijk razend van opwinding. Het een gruwelijken dood had gevonden in het grond genageld staan. is dan ook warempel geen dagelijks voorwater. Het heele drama had zich bliksemsnel komende gebeurtenis, dat een lid van het De zeldzaam brutale aanslag op een lid afgespeeld. Toen ze even daarna over de parlement met een lasso van het terras van het Lagerhuis - op den onschendduistere oppervlakte van de rivier tuurden, wordt getrokken, en hals over kop in de baren bodem der Engelsche volksverterenkonden ze nog juist het silhouet waarneTheems plonst. woord,ging nog wel - veroorzaakte, zoomen van 'n klein bootje, dat zich, zoo vlug Menschen, die allerminst tot de geregelals te begrijpen is, een geweldige sensatie. als de armen van den roeier het maar toede krantenlezers behoorden, waagden dien Het eerste werk van de politie was haar heten, voortbewoog naar den zwart-gapenochtend tegen hun gewoonte hun penny vangarmen uit te strekken naar 'n vrouw den muil van den tweeden boog van Westaan een nummer en verslonden alle bijover wier signalement zij beschikte en van' minster Bridge. Het schijnsel der bruglanzonderheden van het misdrijf. Een van de Ve taarns verlichtte een oogenblik de omtrekTZu n ^ bekend was' dat ziJ Ra^l bladen, het meest sensationeele van een heette. Deze vrouw had vroeg in den avond ken van het vaartuig en beide mannen voor geen kleintje vervaarde sensatiepers, bij het ingangshek van het Huis den afzagen de twee inzittenden; de een uit alle kondigde in een daverende „headline" over • gevaardigde van North Loamshire aangemacht roeiend, de ander, naar het scheen, de breedte van de heele frontpagina aan, klampt en een gesprek met hem gevoerd. trekkend aan het een of ander, dat aan 'n dat zijn redactie over „zeer speciale inMaar Mr. Meiklejohn zelf was te zeer lijn bevestigd zat. lichtingen" beschikte en dat de lezers geschokt door de verschrikkelijke gebeur„Wat is er gebeurd?'1 riep Mr. Meikle„schokkende en opzienbarende onthullintenis, waarvan hij voor een deel oogjohn met een schorre, trillende stem Hij gen" konden tegemoet zien. getuige was geweest, om de a toriteiten V was half verdoofd van ontzetting; een verEen meisje, dat Blackfriars Bridge pasveel inlichtingen te kunnen geven schrikkelijk vermoeden belette hem klaar seerde met den ononderbroken stroom, Verward en afwezig verklaarde' hij dat te denken. die eiken morgen van het Zuiden van Londe vrouw in kwestie een volslagen vreem. „De weet het niet, mijnheer," was het den naar de City golft, om den dagelijkae voor hem was geweest. De mededeeantwoord. „Geen twee minuten geleden schen arbeid te gaan verrichten, Xocht een mgen van den politie-agent, die het tweekwam Lord Ronald Tower het terras op. beetje verlegen een exemplaar van het betal had gadegeslagen klopten wel is waar Hij rookte een sigaar en wandelde naar de doelde blad en terwijl ze haar weg vermet met deze verklaring, maar de afdeeborstwering. Hij keek naar het water en volgde over de Embankment, vertraagde mg van Scotland /ard, die de aangeik geloof, dat hij in zichzelf aan 't praten zij haar stap. legenheid behandelde, moest noodgedwonwas. Opeens wendde hij het hoofd om en Het was 'n heel knap meisje, armelijk gen een nader onderzoek naar dit punt nep me en in het volgende oogenblik was maar netjes gekleed en haar heele peraten rusten tot Mr. Meiklejohn zijn geeshet, alsof hij door onzichtbare handen soonlijkheid maakte den indruk van niettelijk evenwicht weer eenigszins zou hebwerd opgetild; zijn lichaam gleed over de op-zijn-plaats-zijn tusschen de andere Den teruggevonden. afscheiding en verdween in de rivier. Ik meisjes, die zich op dit vroege uur naar De rivierpolitie zocht over een afstand heb nog nooit zoo iets gezien!" winkels, werkplaatsen en ateliers haastten. van verscheidene mijlen de rivier af Het „Hemel nog aan tóe, ik ben óók op het Ongetelde duizenden jonge vrouwen tij viel en de nieuwe dag brak aan,'maar kantje af den dans ontsprongen... Ze komerr tusschen zeven en negen uur over de moeizame arbeid bleek vergeefsch; hebben hem voor mij aangezien!" Blackfriars Bridge de City binnen, maar geen spoor van het roeibootje of zijn misDe agent riep zijn collega om zich bii de meesten zijn opgewekt, levendig, uitdadige opvarenden, noch van het lichaam hem te voegen en bulderde toen tot de bundig en herrieachtig zelfs - resolute van Lord Ronald Tower werd ontdekt. iwee mannen in de bijna onzichtbaar Getypes, die je duidelijk laten merken, dat ze Het was een geheimzinnig geval, opwinworden boot: „Kom terug - deze richting drommels goed op zichzelf kunnen passen. dend en huiveringwekkend van geheimzinuit! Er hgt iemand in het water!" nigheid. En in het brandpunt van het raadHij had net zoo goed de zwijgende (Wordt vervolgd). sel stond het feit, dat Mr. William MeikleHet is werkelijk een buitengewoon innemende man, Piepa.
Hij noemt me altijd „lieve kind" als hij tegen me spreekt.
Aardig hè?
Ja — maar er komt natuurlijk ook een boel onwetendheid bij. ..
■
SUPPLETIEFONDS
■
VAN HET ALGEMEEN PENSIOENFONDS VAN NEDERLANDSCHE TOONEELISTEN STADSSCHOUWBURG KAMER 38 AMSTERDAM
GODFRIED DE GROOT JAN LUYKENSTRAAT 2*
-
Het is gebleken, dat ons Suppletiefonds een zegen is voor den tooneelist, die niet voor zijn ouden dag heeft kunnen zorgen en nu weerloos staat in den moeilijken levensstrijd, die juist voor hem zoo zwaar is. Maarzonder blijvende hulp van allen, die, als vrienden van het tooneel, den ouden kunstenaar een goed hart toedragen, is het ons niet mogelijk nood buiten de deur te blijven houden. Opnieuw wenden wij ons tot U, met het vriendelijke verzoek, ons daarbij te willen helpen met een door U zelf te bepalen donatie. Alleen door tusschenkomst van ons fonds bereikt U het doel: directe hulp aan oude tooneelisten. Voor inlichtingen is ons kantoor steeds tot Uw dienst. Wij betuigen U bij voorbaat onzen dank.
AMSTERDAM
TELEFOON 28474
■«
SPECIALITEIT IN MODERNE EN ARTISTIEKE FOTO'S
MEN ZIE DG VELE REPRODUCTIES VAN ONS WERK IN .HET WEEKBLADCINEMA & THEATER.
HÉT BESTUUR
De band voor den Jaargang 7932 is gereed. Hij dient tot het inbinden van 52 nummers van ons blad, dus voor een geheelen Jaargang. De prijs van dezen band bedraagt PI. 7.50 franco per post, B7J VOORUITBETALING. Het verschuldigde kan voldaan worden door storting op onze postrekening 47880 of door toezending van postwissel.
Een gebonden"jaargang van Het Weekblad Cinema & Theater is een prettig bezit, dat u nog vele aangename uren kan verschaffen. Het bezichtigen van de vele mooie en interessante foto's en het lezen der beschrijvingen van films en tooneelstukken roept bij u de herinnering weer wakker van het door u in het afgeloopen jaar geziene en gehoorde. Ook de overige inhoud is zeer zeker het nog eens zien en lezen meer dan waard. Een gebonden jaargang houdt dat alles voor u bij elkander. Bestel daarom een band voor het inbinden van uwe 52 nummers van ons blad. ADM. HET WEEKBLAD CINEMA & THEATER, - GALGEWATER 22, LEIDEN
MIJN
PIEPA - 31
EATEf
ONZE HEDENDAAGSCHE DIENSTMAAGD: on.
2e
h
den. ^ _ schc
. *. ? ^j r. .
i
' ' '
il
^Ö ^^^^
^^^ZT^
tS
«e-w°°°ee°pracht!Die- nen doet" « k^- I?r~' ^ ^ ^ jes
AJ - tijd aan den juis- ten
P £
Zoo is t dienstmeisje van heden Dat ons — voor wat zilvergeld — In de zääl. vanaf de planken. Meestentijds wordt voorgesteld! Tja! zoo zucht m'n vrouw, die nu al in eén maand haar derde houdt, 1 ja ... ze hebben wel gelijk hoor, net tooneel is .. . klatergoud !!
^J^^LJKJJ Fabriek van Artistiek , Zilverwerk
Maar.., al lijkt me ook die dienstmaagd, Uie het plankenland ons biedt, t Ideaal der idealen, Toch . moet ik er zóó één niet!! Uok al zou ze nooit wat breken. Vroeg ze me geen avond vrij.. . Want een mensch, zóó zónder fouten uaar voel ik me ... angstig bij! I
7_PLXCE DE LA
-kflQUL-
Gevestigd
m 1690 ^«»awjAiïaM.
^1^!
mmÊKm
MAnE1.E,NE.
PAE,7
Specialiteit voor geschenken in zilver en verzilverd metaal
^^^S KAAR O^BJS'L S™LP„
Verschünt wekelgks -'Prfl, per kwartaal f. l.y5. Red. en Adm. G«Inewat*r 22, Leiden. Tel. 760. Postrekening 418ö«