..
Cl NE I TMEATI
*
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE
■,
-
,-,-
',<■-
JOAfl NAKH
HAMBURG-KIEL-OSLO
Gemakkelijkste en Goedkoopste Reis naar
Noorwegen met de Stoomschepen
Kong Dag en Kong Ring Vertrek HAMBURG KIEL Aank. OSLO Vertrek OSLO Aank. KIEL HAMBURG
Zaterdag Zondag Maandag Zaterdag Zondag Maandag
15.30 2.15 7.00 13.00 15.00 7.00
aanslag
Biljetten bij alle Reisbureaus 1
fl1 VONDENFXLDSKE •
OSLO-
Moeders, de tanden van Uw baby zijn belangrijk!
IN HAMBURG: ROB M. SLOMAN JU.
Indien U ze verwaarloost, zal Uw kind de onaangename gevolgen ondervinden. DE tanden van kinderen zijn zachter dan die van volwassenen. Ze staan nóg eerder aan bederf bloot.
ATTENTIE. EEN SCHITTERENDE POBCELEINEN BOUDOIR POEDERPOT GRATIS. MAYER FRÈRES, de Fabrikanten der in Frankrijk zoo beroemde Oostersche Poeder „Matha Hari", bekend in de hoogste kringen der Parijsche Dameswereld, doet vanaf heden ook haar intrede in Nederland. Deze Poeder is het meest geliefde toiletmiddel voor dames der uitgaande wereld. Volmaakt in haar soort, is zij absoluut houdend, wind en regen ten spijt, zelfs wanneer men danst in een warme balzaal. „MATHA HARI" Poeder verstopt • niet de poriën, zij geeft een gelijkmatige teint, frisch en teer. „MATHA HARI" Poeder zal dan ook een groot succes wachten in Nederland. Om haar goede en doeltreffende bekendheid te geven in Nederland, stellen de Fabrikanten uit Reclame-oogpunt slechts 4 dagen een groote doos „MATHA HARI" Poeder beschikbaar tegen den prijs van fl. 1.50. Winkelprijs fl. 3.75, met als extra reclame voor de Lezeres, die onderstaande coupon inzendt,
een schitterende luxe BOUDOIR POEDERPOT gratis. Geen seid vooruit zenden teneinde abuizen te voorkomen.
C!*» u p» o n* Aan de Agentuur & Commissie Handel „LIDO", Coolslngel 6Q - Rotterdam. Ondergeteekende verzoekt toezending van een doos „Matha Hari" Poeder è fl. 1.50 met els extra reclame EEN LUXE PORCELEINEN BOUDOIR POEDERPOT, onder Rembourstoe te zenden. Naam: Straat:
Stad: Gewenschte Kleur:
Celieve Naam en Adres duideltyk te schryven teneinde abuizen te voorkomen.
Verschillende ouders denken ten onrechte, dat de eerste baby-tandjes van geen belang zijn. Dit is geheel verkeerd. Verwaarloosde baby-tandjes zijn zeer vaak oorzaak van een slecht gebit na de wisseling en wanneer ze hieraan gaan sukkelen, kan hun ge-
heele gestel hieronder lijden. Daarom moet hier extra aandacht aan geschonken worden. Zorgt, dat de tanden van Uw kind in uitstekende conditie zijn. Raadpleegt vaak een tandarts en
zorgt, dat ze vrij van tandaanslag zijn. Pepsodent verwijdert den aanslag op een onschadelijke manier. Breng reeds jong Uw kind bij om tweemaal per dag Pepsodentte gebruiken.
De nieuwe hedendaagsche A^terikaansche Tandpasta.
vx>2
Ie NEDERL. AMATEUR DANCERS CLUB Noódigt organisatoren van plaatseiyke danswedstrUden uit tot nadere bespreking Inzake DANSKAMPIOENSCHAP NEDERLAND 1932 Br. te richten aan Dr. Joh. van Oogh., Kr. Mydrechtstr. 68 hs Amsterdam, Tel. 24232.
SCHOONHEID.. >.
De schoone Romeinsche patriciërs vrouwen gebruikten melk om Kaar huid zacht te maken. De moderne vrouw gebruikt echter Lalt Innoxa dat, voor dat doel gebruikt, de huid inder-
daad „melkwit" maakt. Wascht Uw gelaat eiken morgen en eiken avond met een zacht sponsje met Lait Innoxa en U zult verrukt zijn over het resultaat. LAIT INNOXA
LAIT INNOXA Tegen inzending van dezen bon met bijvoeging van 30 cents zenden '«rij XI een monsterfleschje Lait Innoxa benevens de 8 tinten poeder. FRANCE-IMPORT« RIJNSTRAAT 5, DEN HAAG.
Ioan Marsh werd geboren in Portersville (Califomiéj en is een dochter van Charles Rosher, den bekenden cameraman. Zij is opgegroeid in de studios. Toen zij negen maanden oud was. werden de eerste opnamen van haar gemaakt. Gedurende de volgende acht jaar trad zij meerdere malen op in films van Mary Pickford. Toen zy acht jaar was, besloten haar ouders, dat zij haar „fllm-loopbaan" moest opgeven en naar school gaan, maar zij had zich vast voorgenomen, dat zij bij de eerste de beste gelegenheid weer naar de studios zou terugkeeren. Zij kreeg haar kans, toen zij poseerde voor aanplakbiljetten voor de Universal Company. Er werden proefopnamen van haar gemaakt en zij kreeg een rol in „The King of Jazz'*. Na afloop van haar eerste contract kwam zij bij de Metro-Goldwyn-Mayer. Haar eerste rol bij deze firma was in de Greta Garbo-Alm „Inspiration." Joan's doel is een groote actrice te worden. Zij gebruikt haar vrijen tijd hoofdzakelijk voor het bezoeken van de verschillende studios en het bestudeeren van de manieren der andere actrices. Hoewel zij pas negentien jaar is, kan zij reeds op een lange filmloopbaan terugzien.
MUI dein dood heirirezen EEN.COMPLEET VERHAAL DOOR
D'ALVAREZ Er zijn sommige dingen, die het verstand van den mensch kan begrijpen zonder ze ten volle te beseffen en een er van is de uitgestrektheid van de Stille Zuidzee. Wanneer dé menschen zeggen, dat de Stille Zuidzee door de beschaving is bedorven, dan hebben zij gelijk voor zoover het de groote eilanden betreft: men heeft op Tahiti op het oogenblik auto's en in Honoloeloe eveneens; de schepen brengen handel naar plaatsen, die eens deel uitmaakten van een Sprookjesland en de zeepzieder heeft zijn hand gelegd op de groote bosschen en de Rue de la Paix heeft zijn agenten bij de koraalriffen, waar de parelen worden gevonden. Maar er zijn ook nog eilanden in deze uitgestrekte wereld van water, waar jenever en benzine nog niet de melk uit de cocosnoten en den geur van de jasmijn hebben verdreven, en waar men, gedurende een uur en langer, de problemen van het leven kan vergeten in een wereld, waar het Oosten eenvoudig de plaats is waar de zon opgaat, en het Westen de plaats, waar zij daalt... Vauhine, bijvoorbeeld ... Het is een klein eiland, maar toch erg hoog. Reeds van heel ver kan men het op zee zien als een schip, dat gebogen is onder den last van donker gekleurde zeilen. Als men nader komt, wordt het aan zijn basis wat breeder en de donkere zeilen worden het groen van gebladerte — onsterfelijke bosschen, geplant vóórdat de mensch droomde van zijn eerste kano of van zijn eerste halssnoer van schelpen. Larix was naar Vauhine gekomen toen hij een man was van ongeveer vijf en dertig jaar, verhard en niet gemakkelijk behandeld door het leven. Hij kwam als handelaar en compagnon van een zekeren Fergus, die rustig in San Francisco bleef. Fergus was bij allerlei soort ondernemingen betrokken en zijn handelsagentschap op Vauhine was de kleinste er van; de copra, die er te krijgen was, was net voldoende om één enkele, fabriek aan den gang te houden en Fergus zou er niet over hebben gedacht, de concessie op Vauhine te koopen, als hij niet zoo uitstekend bevriend was geweest met Larix, die precies geschikt was voor het baantje, en die blij was geweest, toen hij er heen gezonden werd. _ Het was een uitstekend oord voor iemand, die meer dan genoeg heeft van de ruwheid van de wereld en van alle mogelijke tegenslagen. Die oude bungalow, die door den vorigen handelsagent was gebouwd — deze had zoowel in sandelhout als in copra gehandeld, — was schandelijk verwaarloosd en het herstel er van gaf Larix genoeg te doen; ook de tuin gaf hem werk, omdat er allerlei onkruid gewied en nieuwe planten ge-
iiiiiitiiiiiiiiiiniiiiiiiii
j
,1111
iiiiiniiiniiiiiiiintiiniHiiiiiniiiiiiii
■ ■ ■ HV was niet langer alleen nu. En toch. Indien hu een uur — tien minuten tevoren — den naam van Sudala had Êehoord, zou hu hebben moeten nadenken eer hu precies had èeweten wie ze was en hoe zu er uitzag. Ze had voor zoover hu zich herinneren hon, nooit eerder naar hem gekeken en nu, geheel onverwachts hadden hun oogen elkaar ontmoet en hadden ZU een blik In elkanders ziel geslagen """'«""
iiiinmii
lUHiiiiiMiiiiiniiiuiliuiuuiiMiiiu
„„m,,
zaaid dienden te worden. Ook de heg Londen en New York en San Franwas zoo goed als vergaan en moest cisco — de zaken, die hij had ondertotaal worden vernieuwd. Maandennomen en waarin hij gefaald had — het lang was hij bezig en gelukkig. Hij feit, dat hij, nu hij Fergus had verzei tegen zichzelf, dat wkt er ook gelaten, geen vriend meer naast zich had. beuren mocht, hij nooit Vauhine zou Hij was zijn heele leven een avonturier, verlaten; zelfs als het handelsagentgeweest, en niet iemand, die gemakschap niet goed ging, kon men er kelijk vrienden maakte. zonder geld blijven leven. Voedsel was Er zijn menschen, en soms zijn het overal voor niets te krijgen: men had schurken, die, onverschillig op welke den grond slechts om te woelen of een plek van de wereld zij zich bevinden — vischsnoer in zee te werpen, en drinuitgezonderd misschien de Kalahariken deed hij niet. woestijn — direct beginnen goede vrienDeze laatste omstandigheid was om den te worden met iedereen, die zich zoo. te zeggen de reddingsboei van zijn aan anderen vasthechten en met hun leven. Zonder deze zou het leven in hulp succes hebben. dit paradijs één lange degeneratie zijn Dat is een wonderlijke gave. Larix geworden, een langzaam maar zeker bezat ze echter niet: Misschien omdat wegzinken in een verschrikkelijken toehij te eerlijk, misschien omdat hij van stand. nature teruggetrokken.was en zijn hart Op zekeren avond, zes maanden onmet op zijn tong droeg. geveer nadat Larix op Vauhine was Maar hoe dan ook, vrienden kon hij aangekomen, leunde hij over de heg' met gemakkelijk maken, en omdat hij van zijn kleine tuintje. Terwijl hij een een mensch was, voelde hij dit soms pijp rookte, keek hij peinzend naar de als een pijnlijk tekort in zijn karakter. zee, die als een brcede parelgrijze Zoo ook dezen avond. streep zichtbaar was achter de palmen, Terwijl hij over de heg leunde, de die de copra-plantage, waarbij de bunpijp tusschen zijn tanden, wergalow was gebouwd, begrensden. den zijn gedachten opeens tot de werTerwijl hij zoo voor zich uitstaardc, kelijkheid teruggeroepen door iets, dat dacht hij aan zijn verleden. zich tusschen de boomen bewoog.
Om% P>yzllLE=IHI©EIO DE OPLOSSING. Hieronder laten wij de oplossing-volg-en van „Ons Puzzle-hoekje 418".
■n U M
1 T 1 lu L E V E L Wn EV E L li V E S HT E L 1 i L
II
■E
Na loting- werd de hoofdprijs toegekend aan den heer H. Ketting te Groning-en;
G E ME D O DE A P C 1
de troostprijzen aan den heer 5. Uwland te Heerlen, den heer A. M. Barbillon te Haarlem en den heer J. van Marien te s-Gravenhag-e. Wij verloten een prijs van fl. 2.50 en drie troostprijzen onder hen, die vóór 23 Februari (abonné's in overzeésche gewesten vóór 23 April) goede oplossingen inzenden aan ons adres: Redactie „Het Weekblad,r Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of couvert gelieve men duidelijk te v,?rmeIden: "Ons Puzzle-hoekje No. De oplossing van deze puzzle kan desgewenscht tegelijk ingezonden worden, met die van onze Wekelijksche Vraag, doch in dat geval gelieve men beide antwoorden op een apart velletje papier te schrijven, die ieder duidelijk van naam en adres zijn voorzien.
ONZE NIEUWE PUZZLE.
i
DOET OA
ZOOdanlg n h 0,dfi fnlcTnl^^ls'dLte^ !■" dtkan ?lezen.^ »e plaatsen, dat men van iinKs naar rechts doorloopend een zegswijze
v keken en nu, geheel onverwachts, had- den hun oogen elkaar ontmoet en h;wlden zij een blik in elkanders ziel geworpen.
«SKIETÄ ©ARB©,, (PotoM.GM.) de blonde dochter van het Noorden, in de rol van Mata Hari.
Gedaanten teekenden zich af tegen het parelgrijs der zee, en toen zij dichterbij kwamen, zag Larix, dat het meisjes waren, die terugkeerden na gebaad te hebben. Het zonlicht schitterde op hun kleurige gewaden en op de frissche bloemen in hun haar. Bij hen was Sudaja, de dochter van Onji, den visscher, een meisje, dat reeds eerder de aandacht van Larix had getrokken, omdat haar type zoo geheel verschilde van dat der anderen. De neus van Sudaja was niet, zooals die van Kinai of Kenusi, breed bij de vleugels en hij had ook een meer geprononceerde brug; bovendien waren er ook nog andere trekken in het gezicht van het meisje, die op een Europeesche afkomst schenen te wijzen.
GEBRUIK STEEDS
Sinds hij haar voor den eersten keer had gezien, had hij echter niet meer aan haar gedacht. Maar dien avond, toen zij met de anderen zijn huisje passeerde, keek zij naar hem.. . Hun oogen ontmoetten elkaar ... Ze ging met de anderen voorbij en was weldra tusschen de boomen verdwenen en Larix, die haar had nagestaard tot zij uit het gezicht was, ging naar binnen. IVIaar hij was niet langer alleen nul En toch, indien hij een uur — tien minuten — tevoren den naam van Sudaja had gehoord, zou hij hebben moeten nadenken eer hij precies had geweten, wie zij was en hoe zij er uitzag. Ze had voor zoover hij zich herinneren kon, nooit eerder naar hem ge-
|[1D€ZAM - 6 -
Op het hoogste punt van Vauhine, dat wil zeggen op de rots aan den Westelijken kant van het eiland, bevindt zich een steen, die gehouwen en bewerkt is door een of anderen sinds lang vergeten kunstenaar. Die steen staat daar — . niemand weet waarom, want er zijn geen tempels op Vauhine en eenig spoor van een religie, waarbij beelden een rol zouden hebben gespeeld, heeft men nimmer kunnen ontdekken. Deze steen, die grooter is dan de .grootste man en die door de oorspronkelijke bewoners van het eiland de Mensch-Steen werd genoemd, staat als een stille wachter in zee te staren, terwijl de bosschen achter hem, door den wind bewogen, geheimzinnig fluisteren. Het was hier, dat Sudaja en Larix gewoon waren elkaar te ontmoeten als verloofden, die besloten waren met elkaar te trouwen, zoo gauw de missionaris het eiland bezocht en hun huwelijk wilde inzegenen. Het was tusschen hen niet wat men kon noemen een vurige liefde. Larix had het vuur der jeugd achter zich gelaten en Sudaja was, misschien door haar Europeesche afkomst, minder ontvlambaar dan de andere meisjes van het eiland. Ze was bedachtzamer en had een veel dieper gevoel. Ze zaten slechts bij den MenschSteen en praatten, terwijl vóór hen de zee ruischte en achter hen het gebladerte der palmboomen. Ze sprak een beetje Engelsch, dat zij geleerd had van den vroegeren handelsagent en van den missionaris, en Larix bewees in deze dagen zoo'n uitstekende leeraar te zijn, dat Sudaja tegen den tijd, dat hun huwelijk voltrokken zou worden, niet al te haperend over verschillende eenvoudige onderwerpen kon converseeren. Het was een idylle en een taalles tegelijkertijd, maar hun liefde was er niet .minder door. Er had zich een band tusschen hen gevormd, die vèèl hechter was dan die van een hartstochtelijke liefde — de band van een diepe, innige genegenheid. Zij werden een deel van elkander, alsof hun beider wezens ineengevloeid waren... Op zekeren avond, een paar dagen voordat de schoener van den missionaris op het eiland werd verwacht, koos Larix met Odani, een inlandschen knaap, zee om te gaan visschen aan den anderen kant van het rif. Visschen was een der vermaken, welke men op Vauhine naar hartelust kon beoefenen. Het werd op verschillende manieren gedaan: door de visschen bij het licht van een toorts te spiesen op het rif; door in de lagune naar brasem te vis-
ALS VERSTERKINGSMIDDEL
N.V. AMSTERDAMSCHE CHININ E> FABRIEK
sehen of buiten het rif naar tiapoe, den grooten visch der rotsen. De kano lag half op het strand en toen Larix ze samen met Odani in zee had getrokken, droegen zij er samen den mond- en watervoorraad in, die Sudaja hen had gebracht. Op Vauhine bestaat een ongeschreven wet: men moet niet buiten het rif gaan zonder proviand en water voor tenminste eenige dagen mee te nemen. Men kan de nukken der zee nimmer vooraf berekenen en zij heet niet voor niets de Groote Dorst... Sudaja zou graag met Larix zijn meegegaan, maar ze kon in de kano niet van dienst zijn en om naar tiapoe te visschen moest men een expert zijn. Ze had een hekel aan deze tochten, die hem een paar mijl van het eiland brachten, maar hij hield er van en ze zei niets, omdat ze wei wist, dat één woord van haar maken zou, dat hij niet meer ging. Toen de noten met den watervoorraad aan de spanten waren bevestigd en ook de mondvoorraad was opgeborgen, kozen Larix en Odani zee, en Sudaja bleef net zoo lang kijken, tot het zeil geheschen was en de boot als een pijl uit den boog voortschoot, zeewaarts... Toen wuifde Larix voor den laatsten keer met zijn pagaai en keerde Sudaja langzaam terug ... Buiten het rif was de golfslag laag en het geluid der branding veel minder dan gewoonlijk. De zon was op het punt onder te gaan in een oceaan, die er uitzag als gesmolten goud, en het windje, dat tamelijk sterk was geweest, toen zij het rif passeerden, nam af, zoo. dat het zeil nu en dan slap tegen den mast sloeg. Ze stuurden aan op den vischgrond, een mijl zoowat buiten het rif, en waar de zee ongeveer veertig tot vijftig vademen diep is. Dit is de plek, waar ' de groote visschen des nachts samenkomen om naar voedsel te zoeken, indien zij er trek in hebben. Twee mijlen ten Noorden van den vischgrond loopt over een afstand van ongeveer zes mijl een tweede rif, dat meer dan tien vademen onder de wateroppervlakte zit. Dit is bekend onder den naam van het Groote Rif en bij ruw weer kan het er zóó geweldig spoken, dat menige kano er haar ondergang heeft gevonden. Hoewel Odani slechts zestien jaar was, kende hij toch alle gevaarlijke plekken van de zee en al haar stro.omingen op de kust van het eiland, en het maakte geen verschil voor hem of het dag of nacht was. Zoodra de zon was ondergegaan en de sterren begonnen te schitteren, nam hij het roer over en stuurde den oceaan
op, tot Vauhine een nevelachtige vlek in den nacht leek, een heel eind naar het Zuiden toe. „Hier is het," zei Odani, zijn pagaai neerleggend en het zeil innemend, terwijl Larix het steenen anker greep en het in zee het vallen, daarbij de lijn vieren latend, tot de vijftig vademen uit waren geloopen. „Hier is het, en we zullen geluk hebben, want de wind is gaan liggen en de zee slaapt." „Het kan zijn," antwoordde Larix. Toen, hun plaats op den voor- en achtersteven innemend, begonnen zij te visschen. Visschen zijn onberekenbaar; nachtenlang zullen zij niet naar aas omzien en op den vischgrond van Vauhine waren zij eens zóó lang achter elkaar weggebleven, dat ook de kano's der visschers er niet meer waren verschenen. „Ze zijn hier niet," zei Larix, nadat zij bijna een uur lang hadden gevischt zonder iets te vangen. „Ze zijn den wind gevolgd of misschien zijn ze, net als de zee, in slaap gevallen." „Ze zijn hier," antwoordde Odani
en nauwelijks had hij het gezegd, of er werd hevig aan Larix' lijn gerukt. De lijn rolde een paar meter af, voordat Larix ze geheel in zijn macht had en toen begon de strijd. De groote visch vloog zig-zag door het water, rukkend en trekkend aan de lijn en terwijl Odani zorgde, dat deze niet met de ankerlijn verward raakte, trachtte Larix den buit binnen boord te trekken. Toen, opeens, schoot het dier als een zilveren zwaard óp uit het donkere, phosphoriseerende water, en Odani, die hierop had gewacht, gaf den visch een slag met zijn pagaai. „Mooil" riep Larix. De groote visch strekte zich uit en bleef, na een laatste wanhopige poging om weg te zwemmen, roerloos liggen. Ze haalden hem aan boord en wierpen opnieuw hun lijn uit nadat zij ze van ander aas hadden voorzien. De stilte bleef aanhouden en van héél uit de verte zond Vauhine zijn fluisterende stemmen over de zee. Plotseling werd de stem van het rif echter luider. „Het waait niet," zei Larix na eenige
BEZOEKT HET
LUXOF? PALAST TE ROTTERDAM
„TWEE MENSCHEN". Door de N.V Rotterdamsch-Hofstad-Tooneei werd te VGravenhage in den Koninkliiken Schouwburg de première aresreven van „Twee Menschen", tooneellpel in drie bedrijven naar het Fransch van Paul Geraldy. - Een tweetal scènes, Fientje de la Lr en Jan v. tes. Inzet: Piet Bron, mevrouw Schwab en Jan v. Ees. - 7 -'
-v;^-r^*fy minuten, „en toch maakt het rif zoo'n geweld." Terwijl hij deze woorden zei, werd hun kano opeens door een groote golf opgetild: het was alsof een kolossale hand ze snel maar zachtjes naar de sterren ophief, om ze daarna weer in de diepte te laten terugvallen. Ze waren een heel eind in de hoogte gegaan, want het ankertouw was er strak door komen te staan en het bootje begon er zelfs door te hellen. Odani keek om zich heen en de stem van het rif werd plotseling nog veel luider en bracht ook nog een ander geluid mee: de stem van gemartelde boomen. „De windl" riep Odani. Hij overviel hen plotseling, de hevige Zuidenwind, die altijd uit een helderen hemel komt en waarvan niemand kan voorspellen, wanneer hij zich verheffen zal. Hij greep het zeil en bolde het op als een vlag, terwijl de gebroken schoot tegen de sterren scheen te slaan. De wind probeerde hen om te werpen, maar Odani sneed met het mes, dat hij altijd bij zich droeg, de ankerlijn door, terwijl Larix trachtte de kano met zijn pagaai in bedwang te houden en er als door een wonder in slaagde het zeil te grijpen en vast te zetten, zoodat de wind er slechts voor een klein gedeelte vat op kon krijgen. Toen schoten ze in razende vaart voor den wind weg... Draaien was onmogelijk op de plotseling hooggaande zee: ze moesten doorzeilen of verdrinken! Geen van "beiden sprak een woord. Denken konden zij niet door den wind en den greep, dien de Dood naar hen gedaan had. Ze konden slechts sturen, terwijl de sterren naar beneden keken en de wind in de touwen van den mast gierde en het schuim over het bootje heen sloeg. Toen riep Larix, die de eerste was om zijn gedachten te beheerschen: „Odani, we worden voorgoed van het eiland gescheiden; de stroom is mèt ons mee en als we niet kunnen keeren, komen we nooit meer terug!"
„We kunnen niet keeren," antwoordde Odani. „De zee is te woest en te hoog. We zijn ten doode opgeschreven, want vlak voor ons is het Groote Rif." Larix dacht niet aan het Groote Rif. Daar maakte hij zich geen zorgen over. De dood beteekende niets vergeleken bij de gedachte in razende vaart hoe langer hoe verder van Vauhine en Sudaja te worden weggevoerd zonder te kunnen terugkeeren. Odani had de waarheid gesproken. De wind was gaan liggen, maar de zee was nog net zoo woest als tevoren. Bijna een uur ging voorbij, en toen keerde Odani, die op den boeg zat, plotseling zijn hoofd om en riep twee woorden naar den ander: „Het rif!" Op den top van de eerstvolgende golf zag Larix, die zich half had opgericht, het rif: een lange streep wit schuim, die zich van het Oosten naar het Westen in het maanlicht uitstrekte als een witte muur, die oprees en weer verdween — want toen de golf onder -de kano was doorgerold, was deze weer in de diepte gezakt en zag Larix niets om zich heen dan een groote, donkere watermassa waar hij, als in een reusachtige kom, middenin scheert te zitten. Hij wist, dat dit niet altijd zou duren, want dat een volgende golf hen weer zou optillen en dat, .indien zij geluk hadden, zoo'n zelfde groote golf hen ook over het rif zou kunnen tillen. Het ging daarom om een onderdeel van een seconde, en dood en levqn schenen slechts door een haarbreedte gescheiden . .. Maar terwijl deze gedachte door zijn brein schoot, was het hem net, alsof hij niet zélf het slachtoffer of de geredde zou zijn, doch alsof hij in een schouwburg zat en een ongeloofelijk spannend tooneelstuk voor zich zag opvoeren. Met andere woorden: hij had het vermogen om na te denken en te berekenen absoluut verloren en hij scheen het woordje „als" niet meer te kennen ... Niemand kan angst hebben.
J® R@inn)V SOS M.sjFg;©^ Bc 00
{Foto „Polygoon")
BEZOEKT HET
E" AimTE »EN HAAG indien het woordje „als" hem niets meer zegt... Plotseling, en vlak bij hem, klonk de stem van het Groote Rif hóög uit boven het geraas van den storm en rees er een ontzettend hooge muur van schuim voor hem op. De zwarte zee om hen heen leek razend geworden onder het licht van de sterren en de maan. Een golf greep hen aan met kolossaal geweld; zij gleden er af, zonken weg, en toen een andere golf hen weer tegen den sterrenhemel scheen te willen slingeren, was de muur van schuim verdwenen en zagen zij slechts de zwarte zee en de sterren... Odani gilde, en riep toen tegen Larix om hard te pagaaien, en terwijl de wind in het zeil als een dolle te keer ging, werd' de kano her- en derwaarts gesmeten, zooals een bal bij het spel van kinderen van hand tot hand geworpen wordt... Ofschoon zij het rif nu- achter zich hadden, was de branding niet verminderd; de golven schenen hen huizenhoog op te tillen om hen da.arna in een afgrond te doen verzinken. .. Zes mijl legden zij aldus af, terwijl hun pagaaien nauwelijks het water raakten... Ze waren aan het rif ontkomen, maar het gevaar dreigde nog van alle kanten, want de woedende zee viel telkens met nieuw geweld als een getergd roofdier op het kleine bootje aan... Terwijl zij zoo in razende vaart werden voortgedreven, had Larix voortdurend het gevoel alsof er achter hem een deur was dichtgeslagen, die hem voor eeuwig van Vauhine en de vrouw, die hij beminde, scheidde. .. De zon kwam op aan een hemel, die in het Oosten vloeibaar goud leek en in het Westen violette en paarse vlammen vertoonde. Er stond een hevige Zuidenwind en nog steeds was het onmogelijk de kano te keeren. Maar zelfs indien het mogelijk was geweest den steven te wenden, dan nóg zonden de beide mannen haar niet tegen den wind en den stroom op hebben kunnen krijgen, om naar het eiland terug te keeren. „We komen nooit meer terug," zei Odani, „en mijn vischspeer en vischlijn zullen door Dakea worden gebruikt. Ik zal nooit meer in de klapperboomen klimmen... De zee heeft ons genomen ..." Larix zei niets. Diep in zijn hart was de hoop, dat misschien alles nog niet verloren was; dat zij aan het rif waren ontkomen, was een goed voorteeken en de zon, die hem op zijn rechter schouder brandde, gaf hem nieuwen moed. Hij was niet zooals Odani. Voor (Vervolg op pagina 21]
Nk *i"..>;^^'
-
.
■
V
Tmmmmmm BLANKE BAILAST
ALLERZIELEN
ovengenoemd veel gespeeld too.neelstuk heeft blijkbaar den regis'seur der Haagsche Vereenigde Tooneelvereenigingen A.D.O.—D.V.S. getroffen, want deze vereeniging nam het op haar repertoire en kwam er in „Seinpost" mee uit in onzen wisselbekerwedstrijdi Een zware taak, die zij zich had opgelegd, want dit stuk, waarvan de inhoud het leven van vier blanken op een eiland aan Afrika's Westkust schildert, is mooi, maar moeilijk te spelen. A.D.O.—D.V.S. heeft toch kans gezien er een zeer verdienstelijke opvoering van te geven, al was deze niet
De Tooneelvereeniging „Oud Haagsche Brandweer" ontslaat mij van de taak om het door haar vertoonde werk wat den inhoud betreft te bespreken, aangezien aangenomen mag worden, dat Herman Heyermans' „Allerzielen" bekend genoeg is. Ik bepaal mij dus tot het spel. Een sterk speelstuk is blijkbaar altijd een kolfje naar de hand van den verdienstelijken regisseur W. Versteeg. En gerust mag er verklaard worden: „Er is gespeeld!" Misschien is het er een enkele maal te dik opgelegd, maar de rollen doorleefd hebben alle vertolkers en vertolksters. Het mooiste van den avond was voor mij het spel van J. van Roon als koster Langebier. Wat een uitstekende typeering heeft hij er van gegeven, hoe kranig heeft hij deze uitbeelding het geheele stuk door volgehouden. In één woord een prachtige typeering. Rita, de vrouw, die zooveel leed in de pastorie teweegbrengt, was bij Mevrouw Versteeg in goede handen. Vaak wist zij te ontroeren en ook in haar stjlle spel gaf zij blijk van volkomen medeleven. Jammer was het, dat zij in de scène met Pastoor Nansen er even uit was door niet volmaakte rolkennis en hierdoor het peil even zakte. P. van Zyderveld (pastoor Nansen) en W. Versteeg (Pastoor Blonk) waren beiden waardige eerwaarden en gaven mooi samenspel te zien. Een heel mooi trekje was het breken van de pijp van Pastoor Nansen in i, dat door van Zyderveld zeer gevoelig werd gespeeld. Bij het toespreken van het volk vond ik hem het zwakst. Met de vele anderen noem ik nog vooral de sobere, mooie vertolking van Mevrouw Van der Pol als de pleegzuster. Van de overige spelers behoeft niemand afzonderlijk vermeld te worden, daar allen verdienstelijk waren, de dames echter het zwakst. Het samenspel bij den aanvang was tusschen Juffrouw Co en Jannetje (zij zag er uitstekend uit) geheel zoek, geleidelijk werd het beter. . De uitspraak was duidelijk, van P. van Zyderveld het minst en waarom was hij zoo zalvend? De rolkennis had vaster mogen zijn. De regie van W. Versteeg mag genoemd worden. HENRI A. VAN EYSDEN Jr.
van W. de Vletter, die de rol van Witzel, den man die blijft, uitnemend heeft uitgebeeld. Dezen man, die zich met alle geweld door het ellendige leven daar heenslaat, heeft hij bijzonder goed doorleefd. Een kranige prestatie I De dokter, die door het te veel gebruik van alcohol eens een operatie verrichtte, die den dood ten gevolge had, en op dit eiland eveneens als alcoholist verder leeft, was bij P. Faber in goede handen. Zijn goedhartigheid
«„B LA INI KIE BAOJLAST". opgevoerd door „A. D. O—D. V. S.". Van links naar rechts, staande, de beeren: G. Maillant, D. de Goederen (er achter), W. de Vletter, J. van Beusekom (er achter), mevrouw K. van Gent-Bouwmeester. Zittend de heeren: J. B. Schmitz, A. Fielet, P. Faber, H. Andriessen.
geheel vlekkeloos, daar niet alle spelers tegen de hun toegewezen rollen waren opgewassen. Het eerst moet vermeld wordan, dat regisseur De Vletter er bijzonder goed in geslaagd is, de juiste sfeer te scheppen en eveneens zorg heeft gedragen voor een zeer goed gekozen decor. Tondeleyo is het zwarte meisje, dat daar eveneens verblijf houdt en dat een huwelijk aangaat met Langford, den jongeman, die vol idealisme op het eiland is gekomen, doch langzaam door haar wordt vergiftigd en na ruim een jaar het eiland als een wrak moet verlaten. Mevrouw K. van Gent—Bouwmeester had meermalen zeer goede momenten, zag er goed uit (alleen het gesoigneerde haar was foutief, waarom niet de coiffure van „Overschotje" genomen ?), maar miste het sluwe in haar uitbeelding. Het katachtige kwam niet voldoende uit; het spel was te beschaafd voor een meisje van haar ras. Een verdienstelijke vertolking, maar niet volmaakt. Dit laatste kan wel gezegd worden
en het medeleven met de aanwezige jongelui deed hij uitstekend uitkomen, alleen het doorloopend dronken-zijn had gerust nog wat meer gegeven kunnen worden. G. Maillant bleek ook in grootere rollen op zijn plaats te zijn. Hij heeft zich door de moeilijke rol (die echter veel gelegenheid tot spel geeft en door hem daartoe ook werd benut) kranig heengeslagen. Jammer was, dat hij vaak tot schreeuwen overging, wanneer dit heusch niet de bedoeling was. De man, die teruggaat, Ashley, werd door J. B. Schmitz prachtig vertolkt. H. Andriessen was een goede zendeling, hoewel er meer uit deze rol te halen zou zijn geweest. A. Fiolet een kapitein, die chargeerde en buiten het kader viel (ook zijn gemaakte dikte was leelijk en zichtbaar) en D. de Goederen, een fikSche, lenige machinist, met een onmogelijk schoon truitje na zoo'n lange zeereis. C. Pfeiffer als Worthing, de remplacant van Langford, was nog wat houterig, maar wel beschaafd in zijn spel en J. van Beusekom een neger, zóó uit de binnenlanden. Het samenspel sloot goed en de rolkennis was voortreffelijk. De uitspraak was beschaafd maar onduidelijk, soms bij den' dokter, evenwel doorloopend bij Witzel (vooral in den aanvang) en den kapitein. HENRI A. VAN EYSDEN Jr.
'& M^ed^ Bt
<
U U
[ij j/
^*
„De lengte van het leven," meent een romanschrijver, „behoorde eigenlijk te worden afgemeten naar het aantal en de belangrijkheid van onze ideeën, en niet naar het aantal jaren." — Met dezen maatstaf gemeten, zouden sommige menschen nooit geboren zijnl „De doorsnee-vrouw komt altijd met een sprong tot een of andere gevolgtrekking," verklaart een psycholoog. — Vooral wanneer de gevolgtrekking, waartoe zij komt, deze is, dat het eigenaardige, piepende geluid wordt veroorzaakt door een muis achter de piano. Hij: „Houdt U van muziek?" Zij: „Ja, maar U hoeft niet op te houden met spelen." (Het Weekblad)
„Een goed restaurant geeft méér dan alleen eten en drinken en muziek," lezen wij in een prospectus. — Paraplu's bijvoorbeeld!
ÏÏWi
Q
o> to
IHE ONLY VIRGINIA Combining Fragrance and Flavor
In Holland 3 CENT ONLY
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM
//Aft.
„Heilal Is er soms geen ruimte genoeg, om er onder door te gaan?" (The Passing Show)
BRENGT STEEDS E? E BESTE P R 0 G RAM MA * S
—n
- 10 .
Mevrouw: „Marie, heb jij aan den barometer gedraaid?" Dienstbode: „Ja, mevrouw. Ik heb vandaag mijn vrijen dag en daarom heb ik hem op „mooi weer" gezet." (Vart Hem)
„Door een aardschok, die dezer dagen zeer vroeg in den morgen plaats had, werden verscheidene lieden uit hun bed geworpen," luidt een courantenbericht. — Vele zuinige menschen, welke in die buurt wonen, probeeren reeds hun wekkers tegen een voordeeligen prijs van de hand te doen.
Ciaapettes
H 0.
Naar men ons bericht, worden er in een buitenwijk van Londen vijf gehuwde mannen vermist. — Er is evenwel geen reden tot ongerustheid, want, zooals bekend, begint men, vooral in die buitenwijken, meestal vroeg roet den schoonmaak.
Minnie: „Rinus zegt, dat hij dikwijls van mij droomt." ..^.a: "^at 's vreemd! Gisteravond vroeg hij mij nog, of ik geen middel tegen nachtmerries wist." (The Weekly Telegraph)
m PJ
PMU
„Mijnheer, of U even aan de telefoon wilt komen I" ,Vraag eerst even, wie het is." (The Passing Show)
„Er bestaan nog altijd strenge, conservatieve vaders," schrijft een leeraar aan een kostschool.--Inderdaad; wij kennen er zelfs een, die wil, dat al zijn kinderen vóór het ontbijt thuis zijn.
Juffrouw Kalkei (die niet uit haar buurvrouw heeft kunnen kritoen, wat de inhoud van de Hesch is in haar boodschappenmandje): „Nou, dan ral het wel een haargroeimiddel voor d'r bontmantel zijn, denk ikl (Tit-Bits)
... ,; ,.._Ä^S..,,
£PF TROOn DER GODEh 0^ . amMiriBff'ïl
■"affl^^ ■
Het kamp der expeditie bij den Kangchendzönga, 5800 meter boven den zeespieöel. Deze film, die door de Ufa in ons land worde uiégebraché en die vervaardigd werd onder leiding van prof. dr. G. O. Dyhrenfurth, is een meeséerlijke beeld-reportage van de internationale Himalaya'expeditie, die in 1930 werd ondernomen en toen de belangstelling van heel de beschaafde wereld trok. De mannen, aan de camera hebben van dezen levensgevaarlijken tocht een rijker^ schat van filmbeelden meegebracht, waardoor er van deze rolprent een zeldzame bekoring uitgaat. Wij geven hierbij reeds eenige foto's uit dit filmwerk, dat
^M -m*
I ■
■■*--
..*-
~rvn
"JT.
^*j/*0*
,.
ÖTC
#» k. rsr
».«
^■«hk De leden der expeditie. V.l.n.r. zittend: Richter, Heddy Dyhrenfurth, Duvanel. Smythe. Staand, zelfde volaorde: Hoerlln, Schneider. Wie]a.nU. Dyhrenfurth. Kurz. Johnson.
V Iß
^^^ J.il
''zz^ë&Fssï*
De „burfiemeester" van Khunza (Nepal).
Inheemsche vrouvt uit het Khunza-d^l (Nöpal).
Een draéers-colonne passeert den gletscher op den Jongsongstop. 12 — De Lhonah-top (fi^po meter ^oog) met Lhonah.glet3cö#^ïjameer. - Uit de film: „Hlmalschal"?
_—
t^
HO"
van Alfred Savoir, opgevoerd door het gezelschap Verkade in den Rika Hopper-Schouwburg te Amsterdam.
MIJN NEEF JANSEN had met een zijner vrienden een gesprek over den modernen tijd. „Wat is het verschil tusschen het ouderwetsche en het moderne meisje ?" vroeg de vriend filosofisch. „Dat zal ik je zeggen," antwoordde mijn neef. „Een ouderwetsch meisje bloost, wanneer zij zich schaamt en een modem meisje schaamt zich wanneer zij bloost !"
^ /ERKADE had voor zijn jubileumstuk zeker geen ' betere keus kunnen doen dan „Lui" van Alfred Savoir. In dit werk belicht de beroemde tooneelschrijver op sarcastische wijze den modernen geest en de slappe, futlooze houding van den mensch van dezen tijd. Verkade speelt de hoofdfiguur, een ex-professor, die, krankzinnig geworden, zich verbeeldt een god te zijn. Hij vlucht uit een gesticht en belandt m eenhotel, waar hij probeert zijn invloed aan te wenden om een lichtzinnig meisje (Nel Stants) tot een beter leven te bekeeren. Maar hij wordt op haar verliefd en deze menschelijke liefde geneest hem van zijn waandenkbeeld. Zij, die vroeger „De dienstknecht in huis" van Verkade zagen, weten hoe subliem hij dergelijke rollen weet te vertolken. W.
„Cipier, ik wil den man spreken, die onlangs bij mij heeft ingebroken." „Maar wat wilt a dan van hem ?" „Ik wil hem eens vragen, hoe hij in huis is gekomen, zonder dat mijn vrouw wakker werd I" Mijnheer Meyer zat op zijn kantoor te rooken, toen zijn chef binnenkwam en hem betrapte. „Meyer, weet je niet, dat er onder het werk niet gerookt mag worden ?" tierde de chef. „Zeker mijnheer," verontschuldigde Meyer zich. „Juist daarom heb ik mijn werk even laten rusten en wacht er mee tot ik mijn sigaret opgerookt heb." „Zoo, heb je je vrouw toch een auto gekocht ? Ik dacht, dat je zoo tegen chauf feerende vrouwen was?" „Dat ben ik ookl Maar ze was begonnen, zangles te nemen en — ja, dèn hoor ik haar toch nog maar liever toeteren !" „U moet dagelijks twintig druppels innemen van dit drankje, dan hebt u weer gauw uw ouden eetlust terug !" „Och dokter, laat ik dan nu, met het oog op de gewichtsvermindering, liever vijf druppels nemen."
^NZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG
Nel Stants en Eduard Verkade
Vraag honderd negen en vijftig. Wat zijn epiphyten ? Onder degenen, die vóór 2 Maart (abonné's in overzeesche gewesten vóór 2 Mei) goede antwoorden inzenden aan ons adres: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden, verloten wij een prijs van /2.50 en vijf fraaie troostprijzen. Op briefkaart of enveloppe a.u.b. duidelijk vermelden : Vraag 159. Correspondentie gelieve men niet bij de oplossingen in te sluiten !
DE PRIVÉ-SECRETARESSE met RENATE MÜLLER
De schlager dèr schlagers FILMA - AMSTERDAM Eduard Verkade, Nel Stants en Willem v. d. Veer
ANTON VERHEVEN
Jan Eigendunk was in diep gepeins verzonken. „Wat heb je toch ?" vroeg zijn vriend. „Je ziet er zoo tobberig uit." „Ik heb gisteren de kleine Ida ten huwelijk gevraagd." vertelde Jan, „en zij heeft mij bedankt." „Nu, daar hoef je toch geen hartzeer van te hebben," troostte zijn vriend. „Er zijn nog genoeg andere meisjes." „Ja, daarover maak ik mij ook geen zorg," beweerde Jan Eigendunk, „maar het spijt me zoo voor het kind." Een gezelschapje stadsmenschen bezichtigde een modelboerderij. „En hier ziet u onze moderne broedmachines," verklaarde de bezitter. „Alle kuikentjes, die u hier ziet rondloopen, zijn kunstmatig uitgebroed." „Wonderbaarlijk," knikte een der stedelingen, „zij zien er warempel precies uit als echte." „Denk eens aan, mannie, er is uit de statistiek bewezen, dat een vrouw gemiddeld vijftien duizend woorden per dag spreekt." . „Ja lieveling, ik heb immers altijd gezegd, dat jij ver boven het gemiddelde staat." Een Amerikaan bezichtigde een bosch in Australië, begeleid door een inwoner, toen er een groote kudde jonge ossen aankwam. „Wat zijn dat ?" vroeg de Amerikaan. „Ossen natuurlijk," was het antwoord. „In Amerika zijn zij wel drie maal zoo groot," merkte de bezoeker op. Daarna passeerden zij een kudde schapen en weer vroeg de vreemdeling, wat dit waren. „Schapen natuurlijk," antwoordde de Australiër weer. „Ik dacht, dat het konijnen waren," meende de Amerikaan. Nu had de Australiër echter in de gaten, wat hij doen moest en toen er drie kangoeroes voorbij sprongen en de bezoeker weer vroeg, wat dit waren, antwoordde hij achteloos : „Sprinkhanen natuurlijk." Na een zeer uitgebreid diner riep de gast den directeur van het restaurant. „Drie jaar geleden," begon hij, „heb ik hier gedineerd en omdat ik de rekening niet kon betalen, hebt u mij er laten uitgooien," „Och mijnheer," boog de directeur, ,,u weet niet, hoe zeer me dat spijt. Natuurlijk was er een of ander misverstand in het spel. Ik hoop, dat u het mij niet kwalijk neemt ?" „O, heelemaal niet," weerde de gast af. „U kunt het nu gerust wéér doen I" - 15 -
■'.-■■..■.■.■■■
'•-
De heer en mevrouw Erfman hadden een reusachtig fortuin gekregen, hun nagelaten door mevrouwsoom. Mevrouw Erfman steeg deze plotselinge weelde naar het hoofd, en zij had geen rust of duur, eer zij zich „in de beste kringen" kon bewegen. Haar kennis van de daar heerschende gewoonten was echter niet zeer groot. De naaste buren waren deftige lieden, die nogal exclusief waren en bovendien conservatief, vooral wat hun intieme kennissen aanging. Daar mevrouw Erfman echter gaarne met deze familie wilde verkeeren, schreef zij het volgende briefje : ,,De heer en mevrouw Erfman zenden den •heer en mevrouw Hard hun compliment en spreken de hoop uit, dat zij het goed maken. De heer en mevrouw Erfman zullen a.s. Woensdag des avonds om acht uur thuis zijn." De familie Hard was echter tamelük onverschillig voor deze mededeeling, zoodat de heer en mevrouw Erfman het volgende schrijven terug ontvingen : „De heer en mevrouw Hard zenden hun complimenten terug aan den heer en mevrouw Erfman en deelen hun mede, dat zij zich zeer wel bevinden. De heer en mevrouw Hard zijn zeer verheugd, dat de heer en mevrouw Erfman a.s. Woensdag des avonds om acht uur thuis zullen zijn. De heer en mevrouw Hard zullen eveneens thuis zijn."
DE OPLOSSING Vraag honderd vijf en vijftig. Alea jacta est (ook wel geciteerd : alea jacta sit) is een uitspraak, afkomstig van Julius Caesar, toen hij met zijn leger den Rubicon overtrok en beteekent: de teerling is geworpen (de teerling zij geworpen). De hoofdprijs werd na loting toegekend aan mej. M. A. Ros, 's-Gravenhage. De troostprijzen (benevens de vijf troostprijzen der vorige week) vielen ten deel aan den heer C. Voormolen, Rotterdam ; den heer W. H. B. Briedé, Noordwijk aan Zee ; mej. E. Davidson, Bilthoven ; den heer P. Raef, Tilburg ; den heer J. M. Floris, Rotterdam ; den heer H. Tieken, Amsterdam ; den heer S. Alter, 's-Gravenhage; den heer G. M. Brugman, Dordrecht ; den heer P. Hoogeveen, 's-Gravenhage ; mej. P. van de Werk. 's-Gravenhage.
VERWACHT: IN
iivisi^mjvriCN Een Metro-Ooldwyn-Mayer-fllm
Jack Bradon, commandant van het grootste luchtschip der Amerikaansche ' luchtvloot, en luitenant Frisky Pierce, de stoutmoedigste (en meest roekelooze!) vliegenier, zijn boezemvrienden. Pierce's jonge en charmante vrouw Helen aanbidt haar man, doch zij lijdt zeer onder den angst, dien zijn waaghalzerij hem bereidt. Dat de roem hem naar het hoofd stijgt en hij zijn carrière boven haar schijnt te stellen, berokkent haar veel verdriet. Bradon heeft Helen lief, doch met zulk een edele en onbaatzuchtige liefde, dat hij alleen haar geluk beoogt. Daar hij weet, dat zij altijd van haar man zal blijven houden, beschermt hij dezen, waar hij kan. Bij een groote parade van deluchtvloot raakt de beroemde Poolreiziger Rondelle, die er nog niet in geslaagd is, zijn doel te bereiken, in extase over de prestaties van Bradon's luchtschip en Pierce's vliegdemonstraties. Gaarne zou hij per luchtschip naar de Zuidpool vliegen, doch het schijnt onmogelijk daarbij een vliegmachine mee te nemen, om op het geographische punt van de Pool zelf te landen. Nu heeft Bradon een uitvinding gedaan, welke het aanhaken van een vliegtuig aan een luchtschip mogelijk maakt en als. hij de practische toepassing er vart' met behulp van Pierce bewijst, wordt er tot een pooltocht per luchtschip met aangehaakte vliegmachine besloten. Helen weet Bradon echter over te halen Pierce te bevelen thuis te blijven, want zij kan haar man niet laten gaan, en deze draagt zijn vriend, om het intrekken van diens toezegging om mede te mogen gaan, een kwaad hart toe. De tocht van Bradon en Rondelle mislukt echter, doch de reizigers worden gelukkig gered door de booten van het moederschip Lexington. Het is Frisky Pierce, die Bradon naar Washington moet terugbrengen. Thans is 't Frisky's grootste eerzucht om met Rondelle zelf den Pooltocht te hervatten. Hij slaagt er in een nieuwe expeditie te organiseeren, welke per gewoon schip een basis zal gaan vestigen vóór de ijs-barrière bij de Zuidpool. Van daar uit zal hij Rondelle per vliegmachine over het ruim drieduizend^ meter hooge bergplateau naar de Pool brengen. Vóór zijn vertrek geeft Helen haar man een brief, dien hij slechts openen mag, als hij de Pool heeft bereikt. Zij schrijft hem, dat zij echtscheiding wil aanvragen, want zij kan het leven van eeuwigen angst naast hem niet meer volhouden. In zijn overmoed waagt Pierce een landing met Rondelle aan de Pool. Het vliegtuig verongelukt en Rondelle sterft. De mannen aan de basis, wien zij, daar hun radio kapot is, geen bericht kunnen zenden van hun verblijfplaats, keeren naar Amerika terug en alle hoop op redding van Pierce is opgegeven. Dan smeekt Helen haar vriend Bradon een poging te wagen om Pierce te gaan halen. Deze gaat en redt zijn vriend. Hij wijzigt den tekst van Helen's brief, waardoor Pierce het plan van zijn vrouw niet weet. Pierce is door hetgeen hij geleden heeft een wijzer mensch geworden. Hij onttrekt zich aan de huldebewijzen der massa en leeft voortaan voor de liefde van zijn vrouw en de vriendschap van zijn trouwen vriend
-—"
.V v-N '
N**"^ ""<
;
^ j^W^&s*
m
W-r^,.< !ï^
m
nc
v,i
*^
derTJch»
m
A
'n
È*M£Ï^
i ^i
\ !
**-*(
enFaV
cata str,0
\NraV
Phf
Jack Holt in de cabine van zijn luchtschip
- 16 -
— 17 -
aan de POQI
^
—
.^ftVTK.
ALS HET LEVEN EEN TRIOMF WORDT HERMANNUS BOERHAAVE
Basten. K^-od.^..
De ideale arts en geneeskundige van meer dan Eurofeesche vermaardheid. ^n ^n* Cr*ue 81-
^
De geschiedenis der geneeskunde heeft wellicht geen bekender — we schreven haast : geen meer populaire — figuur aan te wijzen dan Hermannus Boerhaave, den Leidschen hoogleeraar uit het begin der achttiende eeuw, die zóó beroemd was over heel de wereld, dat hem, naar men zegt, zelfs brieven werden bezorgd, die slechts geadresseerd waren : Boerhaave, Europa. Niet alleen echter tijdens zijn leven was Boerhaave beroemd ; ook thans nog is hij voor de medici bet symbool van den idealen dokter, den grooten geleerde. Het gebouwencomplex te Leiden, waarin het nieuw Academisch Ziekenhuis is ondergebracht, heet naar hem het Boerhaave-kwartier ; zijn standbeeld, dat eerst voor het oude ziekenhuis prijkte, staat er sinds kort recht tegenover, en geen artsencongres komt in Leiden bijeen, of men omhangt het, als huldebewijs, met een krans .... Inderdaad : zijn nagedachtenis wordt in medische kringen nog steeds in hooge eere gehouden. Vanwaar deze buitengewone beroemdheid ? Zijn geschriften alleen — die bovendien niet eens talrijk of omvangrijk zijn — kunnen het niet verklaren : hij heeft 'geen ontdekkingen gedaan ; de medische wetenschap dankt aan hem geen nieuwe ideeën, geen nieuwe richting .... Hij stelde geen afgesloten systeem der geneeskunde op ; het was zelfs niet eens zijn streven zulks te doen, want zijn belangstelling ging niet zoozeer uit naar de theorie, als wel naar den zieke, en de vraag, hoe déze genezen kon worden. Méér dan geleerde was Boerhaave dan ook man van de practijk. Misschien dat daaruit juist het geheim van zijn beroemdheid te verklaren is. Wie hem klinisch onderricht had hooren geven, wie hem aan het ziekbed gezien en gehoord had, die kon zich nooit meer onttrekken aan den invloed van zijn meesleepende persoonlijkheid, die kon hem nooit meer vergeten en had zijn leven lang een sprekend ideaal voor oogen van den %yaren arts, den geneeskundige in den goeden zin van het woord. Al zijn leerlingen waren het daarover ééns en allen zijn hem daarvoor dankbaar en trouw gebleven. Boerhaave was de zoon van een plattelandsdominee en zou zelf ook theoloog worden. Met dit doel begon hij dan ook zijn studiën te Leiden. Maar behalve de theologie, interesseerde hij zich voor nog veel meer : voor de wiskunde, de chemie, de botanie, de medicijnen. Voor dit laatste vak koesterde hij zelfs zóó'n groote belangstelling, dat hij besloot van studie te veranderen. Ten einde geen opzien te verwekken, ging hij naar Harderwijk om te studeeren en promoveerde daar tot dokter. Naar Leiden teruggekeerd/vestigde hij zich als arts. Zijn jonge praktijk liet hem echter veel tijd, dien hij benutte om wiskunde te studeeren. In 1702 werd hij aangesteld als lector in de theoretische geneeskunst en hij onderwees met zoo'n groot succes, dat hij reeds twee jaar later werd aangezocht
voor een hoogleeraarsplaats in Groningen. De Sleutelstad wilde hem echter niet laten gaan : zijn honorarium werd verhoogd en men beloofde hem den eersten den besten leerstoel, die vrij zou komen. Boerhaave ging op dit voorstel in, doch hij moest zes jaar wachten eer hij met een professoraat werd bekleed en toen was het nog een professoraat in de plantkunde, waaraan tevens verbonden was het beheer van den planten tuin. Het lijdt geen twijfel, of de jonge hoogleeraar zal zich den eersten tijd vrij vreemd hebben gevoeld in zijn nieuwe functie. ,,Van kruiden wist hij zeer weinig en van alle ändere dingen veel meer," zegt een van zijn levensbeschrijvers. Boerhaave wijdde zich echter met hart en ziel aan zijn nieuwe taak, met het gevolg, dat, toen hij nog geen twee jaar leider van den plantentuin was, hij reeds een catalogus uitgaf, welke dien van zijn voorgangers aan omvang en rijkdom van beschrijvingen verre overtrof. lederen morgen om zeven uur kon men hem dan ook in den hortus vinden om zijn studenten de bijzonderheden te leeren van de planten, die er stonden. De tuin was spoedig een der mooiste van de wereld, want dank zij zijn uitgebreide relaties wist Boerhaave overal vandaan zaden te bekomen. Des winters doceerde hij scheikunde. Zijn beteekenis voor dit vak wordt echter, naar bevoegde berichtgevers verklaren, overschat. Al was hij een schitterend experimentator en verloochende hij ook hierbij zijn talent als leeraar niet — origineele wegen schijnt hij op dit terrein niet te hebben bewandeld. Eerst in 1714 kreeg hij gelegenheid den aard zijner ware persoonlijkheid geheel te ontplooien. Toen werd hem namelijk opgedragen om klinisch onderwijs in de geneeskunde te geven. Hij kwam nu als hoogleeraar aan het ziekbed der lijdende menschheid en vond hierdoor de mogelijkheid te toonen, over welke buitengewone gaven hij als arts beschikte. Onmiddellijk voelde hij : hier dient de theorie slechts op de tweede plaats te komen, hier dient allereerst te worden geholpen, het lijden te worden verzacht. Met een bijna intuïtieven speurzin stelde hij zijn diagnose, om vervolgens, voor zoover de stand der wetenschap dit toeliet, de methoden en middelen ter genezing aan de hand te doen. En daarbij hield hij voor zijn studenten voordrachten, waaruit zóó'n innige menschenliefde en heldere logica sprak, dat zijn toehoorders geroerd en bijna ademloos naar den meester, den weldoener zijner patiënten, luisterden. Het „Academisch Ziekenhuis" was in Boerhaaves dagen nog niet zoo uitgebreid als thans ; het bestond slechts, indien wij het wèl hebben, uit twee zalen, een voor mannen en een voor vrouwen, van ieder zes bedden. Maar hoe weinig omvangrijk dit ziekenhuis ook was in vergelijking met het huidige — toch werd aan deze twaalf bedden onderricht gegeven aan de doc- 18 —
i .
toren van half Europa! lederen dag verscheen de professor met zijn studenten aan de bedden en besprak met hen de ziekteverschijnselen. En op welk een grondige en uitgebreide wijze hij dit deed, blijkt op zeer duidelijke wijze uit de bewaard gebleven aanteekeningèn, welke een zijner studenten, die later zelf naam zou maken als baanbreker op het gebied der medische wetenschap, stenografisch heeft gemaakt. Dank zij Boerhaave werd Leiden de bakermat der moderne klinische onderwijs-methoden ; hier werd het onderzoek der ziektegevallen beoefend op een wijze als nergens anders ter wereld ; er werden voorbeelden gesteld, die weldra in alle medische centra zouden worden nagevolgd. Het kan geen verwondering baren, dat de praktijk van Boerhaave schier dagelijks grooter werd. ,,Van tien tot twaalf uur des morgens," aldus zegt de bovenbedoelde levensbeschrijver, „bezochten hem de zieken, die van hem genezing en heil verwachtten, want zijn praktijk liet niet meer toe, dat hij huisbezoek aflegde. Vaak werd hij hierbij echter zoo opgehouden, dat hij geen tijd meer kon vinden om te eten, alvorens college te geven. Na college, om drie uur, kwamen er wederom zieken. De rest van zijn tijd moest hij verdeelen tusschen zijn uitvoerige correspondentie en zijn studie, als ten minste een voorname zieke geen beslag op hem legde . . . ." Er was zeker geen professor in Leiden, die zijn colleges zoo druk bezocht zag als Boerhaave, en geen arts, die het drukker had dan hij. Hij verdiende enorme schatten en zijn nalatenschap werd op verscheidene tonnen geschat, een bedrag dat voor dien tijd als particulier vermogen ongewoon groot was. Elf jaar was hij aldus werkzaam, toen hem een rheumatische ziekte overviel, die hem het slapen belette. Weldra werden de aanvallen zoo hevig, dat hij zijn professoraat in de schei- en plantkunde moest neerleggen. Zijn klinisch onderricht bleef hij echter geven, tot hij, in 1738, op zeventigjarigen leeftijd, uit zijn lijden werd verlost.
avondsa-ng
nog
d00r
.s Ins vo«W huid. zal U volkom«; n l, ke R .enen pijnNoordenwind. l .„. ^ndeden Men lelie op de-aebrn^-
De jonge aanbidder bracht een bezoek bij de koningin van zijn hart en wachtte, na het aanzoek, met bevend hart op haar antwoord. „Neen Oswald," zei het meisje. „Ik vrees, dat ik niet met je kan trouwen." Oswald haalde zijn schouders op. „O, heel goed," antwoordde hij, met wilde oogen. „Er zijn er nog meer, die even goed zijnl" „Beter zelfs," stemde zij toe. „Met een van die heb ik mij gisteren verloofd."
cimruvue
Deze be/angri/ke NederJandsche uitgave op dit gebied wordt Utoegezonden
na ontvangst van f. 1.— door den uitgever C. KLINKBRT, STADHOUDERSKADE 752, TEL. 24232. AMSTERDAM
IBLOEDÄ^IMIOEDg BLEEKZUCHT en alle daaruit voortvloeiende ZWAKTETOESTANDEN
Dr. H. Nanning's HAEMOFERRIN (Staalhaematog-een). Uitstekend bloedvormend versterkirursmiddel. f2.00 per '/i A. Aangrenaam van smaak, f 1,00 per '/a fl. Dr.H. NANNINQs Pharm. Chem. Fabriek, Den Haag
EERSTE ROTTERDAMSCHE AMATEUR FILM-VEREENIOING
VRAAGT Dames- en Heeren-Ledenr leeftijd boven 21 jaar. -
Omvattende de standaard steps met variatiën van QUICKSTEP, SLOW FOX, TANGO, WALTZ en RUMBA. Uitvoerig beschreven en toegelicht door C. KLINKBRT. Uitvoering en teeke~ ningen door FRITS VAN ALPHEN.
„Jij bent altijd te laat," zei de verbolgen gade tot haar echtgenoot. „Zelfs op onzen trouwdag was je nog te laat." „Ja, maar niet laat genoeg," meende de man zuchtend.
BRIEVEN WEST-NIEUWLAND 8
e
ROTTERDAM
BALANSOPRUIMING
5 WERKEN VAN PETER B. KYNE gebonden in keurige prachtbauden VROEGER ƒ 15.25 THANS voor ƒ 7.50 en nog betaalbaar in maandelijksche termijnen van ƒ 1.— of meer naar verkiezing. — Franco toezending door geheel Nederland. Titels der Deelen:
HET ZWARE OFFER . . . DE GROOTE KANS .... LEE PURDY'S OVERWINNING . HET DAL DER REUZEN . . TER WILLE VAN HET KIND
256 blz. 272 ii 223 272 ii 154 ii
groot formaat, ± 1400 pagina's tekst. Boeken komen en gaan en van zeer vele boeken is het leven slechts kort, doch de boeken van
PETER B. KYNE Rechter : , ,U was getuige van de oneenigheid tusschen man en vrouw ? Wat dacht u er van ?" Getuige : ,,Dat ik vast nooit zou trouwen." Moeder vroeg aan kleine Loesje, of zij het verhaaltje van de juffrouw op school mooi had gevonden. ,,Nee," was Loesjes oordeel. ,,Zoo," verbaasde zich moeder. ,,Vond je dan het begin niet mooi ?" ,,0 ja," antwoordde Loesje gedwee. ,,Enhet eind ?" „Ja, ook." „Nu, wat was er dan niet naar je zin ?" „O," betoogde Loesje, „er was te veel tusschen in."
gaan niet in den stroom van nieuwe uitgaven verloren. Integendeel een steeds stu'gende belangstelling genieten deze boeiend geschreven romans. Romans van dezen schrijver worden gelezen zoolang als in ons muffe leven van kantoren, fabrieken, sleur en eentonigheid, de zucht naar avontuur, romantiek en Uefde blijft. En die zucht zal nooit verdwijnen. Ze is onsterfelijk.
GELUKKIG VOOR ONS ALLEN! Het is ontspannings-lectuur van de beste soort ffrissche, kerngezonde kost. Klke kooper van bovenstaande serie ontvangt bovendien nog geheel gratis als premie een roman, getiteld „ZIJN VERLKDEN", ± 200 pagina's, gebonden in keurigen linnen band. De 5 deelen PETER B. KYNE met GRATIS-PREMIE-BOEK worden direct FRANCO toegezonden tegen inzending van onderstaand bestelbiljet.
BESTELBILJET Ondergeteekende wenscht franco te ontvangen van G. J. GRAAUW, bpekhandelaar te Amsterdam (C), Keizersgracht 168, Telefoon 44505. Postrekening 48605. Gem. Giro G. 2021, 5 deelen PETER B. KYNE met gratis premieboek „ZIJN VERLEDEN", alle gebonden in prachtband voor den prijs van ƒ7.50, te betalen in maandelijksche termijnen van ƒ 1.— of meer, naar verkiezing. Naam: Beroep: Woonplaats:
19
WIJ»*
•-«K."-"-
looi
>;i
^h MONSTKRTI «E |K\ KKO( III RE ■ Zendt dezen bon in open ^■enveloppe.Vergeet niet Uw ^H adres duidelijk te schrijven ^B op den klep van 't-couvert. k ^
:
\Ameye, Prinsengracht 1111 ^v Amsterdam-C.
■fe^^^wife.
pijn Spierpijn? Zeouwpijo? Nlapeloosilieicl ? Alg'eineeiie verkoudheid?
W
CogaC
dat is beter!..
Li,Chin., Acld.acehsalic
42TABLETTENa%9r Snel en zeker werkend tegen RheumafiekJicW, l enZenuwpijnen,eveneens i bij verkoudheden en Slapeloosheid.
Togalwerk jgaiwe Zürich
Overal verkrijgbaar in flacon.«) ä f. O.HO
en absoliint onschadelijk voor maag, hart en nieren. Togaltabletten werken snel en pijnstillend. Togal helpt waar andere geneesmiddelen faalden. Togaltabletten regelen den bloedsomloop en verwijderen alle onzuiverheden, die zij op hun weg tegenkomen. Dat is dan ook de reden, dat Togal even werkzaam is voor hoofdpijn als bij:
Klieumatiek. Spit, Ischias, .licht, etc.
EinnilO Jl&mmllm ®n Ammat Sä@ini in de Ufa-toonfilm j.H eerscher der Duisternis". (üervolè van pagina 3) komt, dat naar Vauhine gaat, en op Odani was de wijde zee, zonder dat er Vauhine kan men wellicht weer twintig land in zicht was, iets ongewoons en jaar en langer wachten op een scheepsabsoluut onbetrouwbaars, iets, d'.t gelegenheid naar het dichtstbijzijnde slechts twee mogelijkheden ken 'e: dood eiland Tiari. of een eeuwige scheiding van Vauhin«. De Sea Horse was onderweg naar en van allen, die hem dierbaar waren. het Noorden om handel te gaan drijven, Tegen den middag nam de wind .af en op Vana Vana gingen Larix en , en veranderde in een stijve bries en een Odani, die voor hun overtocht hadden uur later zagen zij recht vóór den boeg gewerkt, van boord. Zij kregen er een een witte vlek, die grooter en grooter baantje, zoodat zij konden wachten tot werd en tenslotte een schip met witte het geluk hun gunstig was en er een zeilen bleek te zijn ... schip zou komen, dat hen naar San Het was een schoener, die recht op Francisco kon brengen. hen aan kwam stevenen. Het vaartuig Eenmaal in San Francisco zou Larix veranderde niet van koers, en scheen op Fergus kunnen rekenen om hem door te zeilen alsof het blind was; reeds naar Vauhine terug te laten brengen. kleurde de ondergaande zon zijn zeilen Voorloopig hadden zij echter niets anders rood, eer het, als werd het door een te doen dan te wachten, te hopen en tooverhand aangeraakt, plotseling van te werken. richting veranderde en vaart minHet was niet gemakkelijk te wachten derde. met de gedachte aan Sudaja brandend Tien minuten later bevonden Larix in zijn hersens. Sudaja, die zonder twijfel en Odani zich aan boord van den zou denken, dat hij dood was. schoener, die zijn zeilen weer had geEr waren oogenblikken, dat hij zich heschen en zijn weg vervolgde. Het wanhopig voelde: wanneer hij zich voorwas de Sea Horse, die twintig dagen stelde hoe zij zou uitstarén over zee geleden van San Francisco was vernaar de kano, die maar niet terugtrokken, en op weg was rtaar Vana keerde, en die wel verzwolgen zou zijn Vana. Larix' kano volgde, vastgemaakt door het Groote Rif. aan den achtersteven, in zijn kieiwater... Het rif zou als een slagboom zijn tusschen haar en de hoop — het rif, dat Een klein eiland te verliezen in de de oorlogskano's van Tiari jaren geStille Zuidzee slaat — als men niet leden had verzwolgen en sindsdien rijk genoeg is om een schoener te als betaling voor de hulp, die het hierhuren — gelijk met zijn portetcuille door aan Vauhine had geboden, een verhezen in een wereldstad. zwaren tol van de visschers van het Tusschen de kleine eilanden worden eiland had geëischt. geen diensten onderhouden; op Vana Deze en dergelijke gedachten dreven Vana kan men twintig jaar en langer Larix bijna tot wanhoop, maar hij vermoeten wachten alvorens er een schip zette zich als een man. En toen, op een goeden dag, kwam er een schip. Het was op weg naar San Francisco en de kapitein wilde Larix meenemen, maar Odani niet, omdat hij den jongen aan boord niet gebruiken kon. De weigering was definitief, en de kapitein gaf Larix FILM SUCCES-NUMMERS AMERICAN JAZZBAND slechts de keuze tusschen twee dingen: NEW RYTHM STYLE Odani in den steek te laten en mee te AROBNTUNSCHB TANOO S gaan, of met Odani achter te blijven. DAJOS BELA'S BAND Het was toen, dat Larix toonde wat Catalogi op aanvrage. voor een man hij was: hij weigerde imp. N.V. M. STIBBE & Co. Odani alleen te laten! Odani, die in AMSTERDAM - AMSTEL 222/ deze wereld van ruwe menschen hulpe-
OPEON
ELECTRIC
- 21 -
20
.
i
ylAW*l*
In een van m'n vorige ontboezemingei heb ik het over den zoon van Jaspers gehad. Je weet wel die jongen, die per sé niet dienen wou. Je moet niet denken, dat ik zoo iets verte om een ander te ergeren. Mijn devies is altijd: de waarheid mag gezegd worden. Daarvoor is 'i toch de waarheid. Sommige menschen ergeren zich d'r an Dom hé? En 't domste is, dat ze dan nog nel doen alsof ze heel gewoon zijn. Vriend. Jasperse schijnt over m'n verhaal nog al tusschen de o en de q in gehad te hebben (ik volg de ergerlijke gewoonte van d( tegenwoordige jeugd niet, die al maar dooi ongetiegelijkc uitdrukkingen gebruikt, je kunt ze best omschrijven, iedereen weet dat tusschen de o en de q de p staat). Dat merk je aan kleinigheden. Telkens wou die „mijn" hebben. Zoo zitten we onlangs 's middags aan dï bittertafel ('n goed woord tegenwoordig, de een is al bitterder dan de ander over den „toestand"). Zegt Jasperse: Petrus Pruttelaar, je ziet d'r slecht uit Toch geen last van je tanden, vraagt Jorissen. En de heele kluit, lacht. Behalve Jasperse. Die gaat zuurzoet verder. Nee ik geloof Petrus spant z'n hersens te veel in. Elke week zoo'n ergernis, dat is te veel voor zijn denkmateriaal om uit te vinden. Waardig en kalm antwoord ik daar op: Geachte vriend Jasperse, maak jij je over mijn hersenmateriaal maar niet ongerust. Als ik d'r slecht uitzie is het niet, omdat er elke week geen geval van ergernis te signaleeren is. Neen de bleekheid mijns gelaats, de ernst mijner trekken (mooie taal hè, je moet voor elke gelegenheid je stijl kennen) komen deswege, omdat het zoo moeilijk is uit de ergernissen des levens er elke iveek maar één te mogen behandelen. Een ergernis uit den poel der ergernissen. Snap-iel PETRUS PRUTTELAAR. loos zou zijn als een kind. De gevolgen van zijn weigering waren erger om onder de oogen te zjen dan het Groote Rif, maar toch deed hij het, en hij werd er voor beloond, want op de'n dag dat het schip zou uitvaren, werden twee leden der bemanning ziek en de kapitein, die om hulp verlegen zat, nam ook Odani aan boord. In San Francisco zorgde Fergus, dat de schoener, dien hij noodig had voor zijn handel, vroeger naar Vauhine uitvoer, dan oorspronkelijk was vastgesteld en op een dag, zes maanden en een week nadat hij het eiland had verlaten, vond Larix zichzelf terug binnen het rif en hoorde hij hoe het geluid van den rammelenden ankerketting, die in de diepte verdween, weerkaatst werd door de rotsen van Vauhine. Op het strand verdrongen zich de eilandbewoners, toen hij naar den wal roeide. Onji en Timeau, Keola, Moana, Narana, Kalia waren er, en heel veel anderen, die hij niet kende, maar Sudaja zag hij niet. Zij begroetten hem en zijn metgezel met als menschen, die uit den dood waren verrezen, maar als mannen, die geluk hadden gehad. Niets wat de zee deed, kon deze primitieve zielen verbazen, die hun kano-menschen vaak als het ware uit den dood hadden zien verrijzen, die den grooten storm
FIIM-ENTHOUSIASTETW
EEN AFSCHEID IN DE TOONEELWERELD. De bekende acteur Bart Kreeft, die ons gedurende zijn tooneelloopbaan zooveel te genieten heeft gegeven, neemt afscheid van de planken. De laatste rol, welke hij zal spelen, is die van Lubowski in „Dokter Klaus" van l'Arronge. toch leefde hij nog. Hij deed zelfs zijn hadden gehoord van 1905, en die de werk zooals vroeger en wel zóó, dat vloedgolf hadden meegemaakt, die een de menschen om hem heen zijn gejaar daarna het eiland had geteisterd negenheid voor Sudaja begonnen te en een heel dorp met al de inwoners vergeten en dat zij, die haar zich herinhad verzwolgen. nerden, tot de conclusie kwamen, dat „Maar Sudaja," riep Larix tegen zijn liefde niet zoo groot kon zijn Onji, haar vader. „Waar is zij, dat zij geweest. niet hier is ?" Maar Odani behoorde niet tot dezen. Onji liet zijn hoofd zakken, precies Larix had hem van Vana Vana zooals hij deed wanneer hij bezig was gered, en door zijn aanhankelijkheid zijn net te repareeren. Hij zei echter voor Larix scheen hij in staat de dingen niets... te zien, zooals zij waren. Odani bezat Toen klonk er een hooge vrouweslechts een beperkt verstand, maar hij stem. zou ter wille van Larix in de hel zijn „Sudajä is niet meer. De zee heeft afgedaald. En het verdriet van Larix haar genomen." werd ook zijn verdriet. En toen kwam alles aan het licht, Dakea, dat wist hij, was verhefd omdat de een dit en de ander dat vergeweest op Sudaja, voordat Larix haar telde, in de dagen, die volgden ,.. Van Timeau hoorde hij, hoe Sudaja had veroverd. Kon het mogelijk "zijn, dat Dakea haar had gedood en niet lederen dag over de zee had staan de zee ? Het was een droom, die deze staren, tegen beter weten in hopend, dat de kano zou terugkeeren; van - gedachte in het brein van den jongen eilandbewoner had doen ontstaan. Keola, hoe zij de nachten zuchtend Dakea was een teerhartige, bijna kinen zonder te slapen had doorgebracht; derlijke jongeman, niet in staat iemand en van Moana, die haar voor het laatst had gezien, toen zij langs het strand leed te doen, maar de droom van Odani was zeer stellig en duidelijk geweest, liep bij de rotsen, waar de Menschwant hij had Dakea met een bijl in zijn Steen staat, dat. zij niets had gedaan hand gezien en in zijn andere hand het dan zuchten, terwijl de zeewind door halssnoer van roode.schelpen, dat Larix haar haren woei. Dat was vier maanden aan het meisje had gegeven. geleden, en des middags was de vloed Zoo kwam de gedachte in het hoofd bijzonder hoog geweest, zoodat de zee van Odani, dat Dakea zijn Hef de aan tot halverwege de rotsen gerezen was. Sudaja had willen opdringen toen Larix „De zee heeft haar genomen," zei verdwenen was en het meisje, omdat Moana. „Er is niets van haar overgezij geweigerd had, had gedood. bleven en we zullen haar nooit meer Deze gedachte werd gevoed door het denl" Larix nam al deze details in zich feit, dat er een verandering over Dakea was gekomen. Hij wilde den laatsten op en hij leefde er van zooals van de tijd zooveel mogelijk alleen zijn en als 1 u lit, die hij inademde. hij plotseling bij zijn naam geroepen Hij had met het leven afgedaan, maar
T. B. ie 's-GRAVENHAGE. Hierbij de gevraagde adressen: Profile! Orion, Koningin Sopbieslraat 33—35, 's-Gravenhage. Loe£ C. Barnséeijn, Hoefkade 9, 's-Gravenhage. Filmfabriek „Holland", Bes£evaers£raa£ 7, Amsterdam. N.V. Haghefilm, Waldorps£raaé 8, 's-Gravenhajje. N.V. Polygoon, Koudenhorn 8, Haarlem. C. d. J. £e H. I. AMBACHT. Wij zullen zooveel mogelijk medllwwenschen rekening bouden. J. 5. S. £e AMSTERDAM. In deze rubriek kunnen wii slechts adressen Van filrns£erren vermelden. Wend£ U to£ den beer Ernst Krauss, Marnixs£raa£ 425, Amsterdam. L. F. £e -s-GRAVENHAGE. He£ adres van Jeanne££e MacDonald en Jack Bucbanan is Paramoun£ Studios, 5451 Marathon 5£ree£, Hollywood. T. B. £e AMSTERDAM. InlichÜngen, om£ren£ he£ geloof van filmsterren kunnen wij in deze rubriek nie£ verstekken. L. A. £e EINDHOVEN. He£ adres van Willy FrUscb is Bitterstrasse 8, Berlijn. Willy FrUscb zal U zeker een fo£o me£ hand£eekening sturen tegen inzending van drie an£woord«coupons. Di£ kan echter eenigen £ijd duren. P. M. £e AMSTERDAM. Rudolph Valen£ino is in Augustus 1926 overleden. Fred Thompson is in December 1928 overleden. J. H. £e EINDHOVEN. He£ adres van William Har£ is 1604 Sunset Boulevard, Hollywood, Californië. D. G. £e S. F. SOEMBERHARDJO. Janet Gaynor is Amerikaanscbe, geboren £e Philadelphia. De nieuws£e film van Gre£a Garbo is ,,Ma£a-Hari". Wij zullen me£ Uw wenschen zooveel mogelijk rekening houden. J. 5. £e PARE PARE. Wij hebben Uw bes£elling doorgegeven aan den importeur van de Decca-gramopboonplaten-. J. N. £e HILVERSUM. He£ adres van Willy Fri£sch is Bitterstrasse 8, Berlijn M. R. £e KLAZINAVEEN. An£woord. coupons dienen ingesloten £e worden bij verzoeken om fo£o's me£ bandteekening. Een an£woord-coupon is è f 0.19 aan ieder postkantoor verkrijgbaar. Zij is in he£ buitenland in te wisselen tegen zegels voor een brief van enkelvoudig porto. In het buitenland afgegeven coupons zijn hier inwisselbaar £egen zegels van f 0.12,/2R. B. £e 's-GRAVENHAGE. He£ adres van Willy FrUscb is Bi££ers£rasse 8, Berlijn. F. v. A.—D. £e WIJK. U doe£ be£ bes£e, U regelrech£ £e wenden £o£ den heer Cor Kllnkert, Stadhouderskade 152, Amsterdam. L. S. £e HAARLEM. In de film „Ma£aHari" vervult Gre£a Garbo de £i£elrol. B. T. £e AMSTERDAM. Den leeftijd van filmartisten kunnen wij nie£ vermelden. Geboortedata zullen wij U gaarne opgeven, doch a. u. b. nie£ meer dan drie vragen tegelijk stellen i A. S. £e EINDHOVEN. An£woord. coupons zijn aan alle postkantoren te verkrijgen. _-________^__^^____«__——
NIEUWS UIT DE STUDIOS
n
ichard Tauber en Jarmilla Nowotna zijn bij de Reichs-Liga-Film geëngageerd voor het vervaardigen van een zangfilm. Veertig kinderen werken mede aan de opnamen voor de Kindersymphonie van Haydn, die onder regie van Heinz Hanus te Weenen wordt vervaardigd. Dr. Adolf Lampel schreef het scenario. De rol van Haydn speelt Dr. Paul Tyndall. Asta Nielsen zal in het Kurfürstendammtheater te Berlyn in het tooneelstuk „Kleine Katharina" van Savoir optreden. Lilian Harvey's partner in „Zwei Herzen und ein Schlag", Wolf Albach—Retty, heeft zijn contract met bet Weener Burgtheater verbroken, daar hij een vast contract bij de Ufa gekregen heeft. Vlasta Burian, de beroemde komiek, zal zijn nieuwste film onder regie van Karl Lamac draaien. Ernst Stahl Nachbauer is voor de film „Hasenklein kann nichts dafür" geëngageerd. De Emelka zal een film, getiteld „Toni uit Weenen", vervaardigen. . Onder regie van Richard Oswald zal de bekende Emmerich Kalman-operette „Gravin Maritza" verfilmd worden. Elga Brink en Werner Fütterer spelen de hoofdrollen in de Emelka-toonfilm „Das Kreuz des Südens". Op den Mont-Blanc zijn onder regie van Dr. Johannes Guter de opnamen voor de Gnom-film „De vier van bob 13" begonnen. • Marlene Dietrich zal te Berlijn in het Variété-Scala optreden. De datum staat nog niet vast. De nieuwste Renate Müller-film, waarvan de titel nog niet vaststaat,, zal onder regie van Reinhold Schünzel worden opgenomen. Hoogstwaarschijnlijk zal Josef von Sternberg de volgende Mariene Dietrich-film te Berlijn in scène zetten. Berthe Ostyn heeft met Lucie Bernauer een apachendans uitgevoerd voor een nieuwe Felix Bressaert-film. De scenarioschrijver Walter Reisch heeft een contract met de Ufa gesloten, dat hem verplicht een jaar lang alleen voor deze firma te schrijven. Hans Junkermann zal in de toonfilm „De gravin van Monte Christo" een belangrijke rol spelen. De hoofdrolvertolkster uit,,Meisjes in uniform", Hertha Thiele, zal in de toonfilm „Hannele's Himmelfahrt" optreden. Paul Ludwig Stein zal te Londen in de Elstree-Studios een film, getiteld „Lily Christine" vervaardigen. De hoofdrol speelt Corinne Griffith.
„KAMERADSCHAFT"
Een Meisjesgezicht
verliest ook bij guur en schraal weer nimmer de frissche teint en soepele gaafheid, wanneer men zich tot gewoonte maakt het 's avonds met een weinig „Zi^'-Crème in te wrijven.
- 22 -
.... Men benijdt mij mijn slanke lijn.
DE FILM van het jaar Natuurlijk een „FILMA"-film
Ik kan nlel nalaten mijn dankbaarheid Ie betuigen «oor Uw voortreffelijke Facil-Tabletten. Ik heb een kuur gedaan oan 3 maanden met 4 huisjes en heb daardoor weer de 6 k'lo. die ik aangekomen was, aan gevlcht oerloren. Het is mijn vriendinnen nu veer aan te zien, dat zij mij mijn slanke lijn benijden. Uw danklare L. O. FACIL voor de gen last FACIL
I
. .
•;;-:,'.J,;:;. ■ ■
....:.. .-■
. ■ ;.;..,£.;it
:
maakt slank zonder het geringste gevaar gezondheid zonder dieet en zonder eenite veroorzaken, van welken aard ook. is verkrijgbaar in apotheken en drogisterijen a 13.- per buis van 100 pastilles voor een vermageringskuur van 3 weken.
FACIL
werd, schrok hij op als een schuldige en keek angstig rond. Ook ging hij des nachts de bosschen in en niemand wist precies waarheen. Op zekeren dag nam Odani, die in het geheel niet achterbaksch was aangelegd, Dakea apart en beschuldigde hem zonder meer er van, Sudaja te hebben gedood. Dakea toonde zich absoluut niet verbolgen. „Ik heb haar niet gedood," zei hij, „evenmin weet ik, waar zij is gestorven, maar dit weet ik, dat haar geest rondwaart op de plek, waar zij en hij gewoon waren in vroeger dagen elkaar te ontmoeten en waar ik hen, als ik door de boomen gluurde, hand in hand heb zien zitten. Het is de plek, waar de Mensch-Steen staat, bij de zee. Vraag het lederen man hier, en hij zal . je hetzelfde vertellen, ofschoon hij er niet over zal spreken, indien hij er niet naar gevraagd wordt. Niemand gaat nu meer naar die plek toe, zelfs niet overdag — Tiama heeft haar gezien en anderen eveneens." „En heb jij haar ook gezien?" vroeg Odani. „Ik heb haar geest gezien, wit als het schuim van de golf, die breekt op het Groote Rif, of als de wolk, die voorbij glijdt en weg is..." Odani dacht diep en ernstig na, over hetgeen Dakea hem had verteld. Hij was dapper, . maar zich als het donker was geworden in het bosch te begeven, durfde hij niet. Toch vond hij geen rust, want Sudaja was een deel van Larix en haar ongelukkige geest zocht zonder twijfel naar hem. Hij durfde niet des nachts als het donker was te gaan om met haar geest te spreken, maar wel had hij den moed, te gaan toen het volle maan was. Zachtjes sloop hij voort tusschen de boomen, om te zien wat er gebeuren zou... Den volgenden dag verliet Larix tegen den middag zijn bungalow, toen Odani achter een boom vandaan kwam. „Talea," zei Odani, den naam ge— 23 -
m
I
bruikend waarbij Larix op het eiland bekend was, „wij zijn veel samen geweest en wij hebben veel samen doorgemaakt; uw hart is mijn hart en hetgeen Talea bedroeft, maakt ook Odani treurig. Wij' moeten samen nog iets onder de oogen zien, zooals wij het Groote Rif onder de oogen hebben gezien. Talea, Sudaja wacht op u." rLarix deed een schrede achteruit. „Des naphts wacht haar geest waar de Mensch-Steen de zee bewaakt, en overdag wacht hij tussdihen de rotsen. Volg me, Talea.": Hij draaide zich- om en verdween tusschen de boomen. Larix volgde hem, verward, vervuld van de vaagste en meest fantastische verwachtingen. Odani liep voor hem, vlug en geruischloos, steeds in de schaduw der boomen blijvend, tot zij eindelijk de plaats hadden bereikt, waar Larix Sudaja zoo vaak had ontmoet. . Hier bleef Odani staan en hief zijn hand op. Ook Larix bleef staan. Odani schoof de bladeren weg van een laag groeienden boom en deed zóó de gestalte zichtbaar worden van een vrouw, die in het halfduister lag, haar gezicht op heur armen — slapend. Het was Sudaja. Sudaja, niet dood, maar slapend. Sudaja, die uit het dorp verdwenen was, en die haar familie verlaten had om in de eenzaamheid alleen te kunnen zijn met den man, waar zij van hield. Dit laatste begreep Larix door het stapeltje cocosnoten, welke bij haar lagen ... Hij bleef bewegingloos staan, net zoo lang als iemand kan blijven staan zonder adem te halen. Toen trok hij zich terug, achteruitloopend en Odanivasthoudend bij diens arm, tot zij bij den Mensch-Steen waren, die de zee bewaakt. Hier viel Larix op zijn knieën; zijn oogen waren gesloten, zijn lippen bewogen zich, maar er kwam geen geluid over. Odani keek hem aan. Toen, na eenige oogenblikken, stond Larix op en keek om.zich heen alsof
hij zichzelf terugvond in een wereld, die hem geheel nieuw was. Hij lachte en praatte in zichzelf en wendde zich toen tot Odani: „Odani," zei hij, ,,ze is niet dood, maar als ik het was, die haar wakker maakte, zou ze sterven. Jij moet naar haar toegaan en haar wekken en zeggen: „Talea is niet dood; wij zijn teruggekomen, hij en ik, en hij wacht op je in het dorp." Dan zal zij langzamerhand de waarheid gaan begrijpen, de waarheid, die haar zou dooden indien ze direct tot haar doordrong." Odani gaf geen antwoord; hij staarde naar den grond, zijn hoofd op zijn borst. Voor hèm was zij dood en een geest; „MIJN GEZICHT WAS VOL PUISTJES".
Na een gave, Irlsscbe huid... en betere gezondheid. Er is moed noodig voor een dergelijke bekentenis: „Mijn gezicht was vol puistjes". Maar blijkbaar had deze dame medelijden met haar vroegere lotgenooten, die nog aan die lastige kwaal lijden, terwijl zij hiervan verlost is. Zij schreef ons geheel uit eigen be-/ weging — gaf haar naam en adres — enkel en alleen uit oprechte dankbaarheid en het verlangen anderen hierdoor te helpen. Ziehier de brief, dien wij ontvingen: „Eenigen tijd geleden raadde mijn zuster mij aan om Kruschen Salts eens te probeeren voor mijn bloed, omdat mijn gezicht vol met puistjes was. Ik ben nu aan mijn tweede flesch en over het resultaat ben ik in de wolken. Bijna alle puistjes zijn verdwenen en ik voel me veel gezonder dan voorheen. Ik heb verscheidene vriendinnen geraden, het ook te probeeren, omdat ik hen graag hetzelfde resultaat gun, als ik met Kruschen heb gehad. Ik laat u vrij, dezen brief te publiceeren, want ik ben Kruschen Salts veel dank verschuldigd." W. C. S. Puistjes, vetwormpjes en dergelijke huidgebreken zijn het gevolg van een slechtfunctionneeren van Uw inwendige organen, waardoor schadelijke zuren en giftige stoffen ontstaan. Indien U dus snel en zeker van zoo een leelijke, onoogelijke teint verlost wilt zijn en voor altijd een frissche, zachte aantrekkelijke huid wilt hebben, neemt dan Kruschen Salts I Kruschen Salts is een volmaakte samenstelling der zes levenskrachtige zouten, die de zenuwen, klieren, bloed en lichaamsorganen uit Uw voedsel moeten halen om regelmatig te kunnen functionneeren. Maar het is eenvoudig onmogelijk, dat U deze zouten krijgt uit het tegenwoordige gekookte voedsel. Kruschen Salts geeft Uw organen juist die zachte aansporing, die ze noodig hebben om regelmatig alle opgehoopte afvalstoffen uit het lichaam te verwijderen. En wanneer U inwendig bevrijd bent van alle onzuiverheden, dan zal ook zuiver, frisch bloed door Uw aderen stroomen! U bent gezonder en U voelt dit. Uw frissche huid en heldere oogen getuigen ervan en Uw voortdurende opgewektheid bewijst het. ' Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten k f 0.90 en f 1.60 per flacon.
hij had niet meer dan een blik op haar durven werpen; "hij had de cocosnoten niet gezien, waarvan er één'«vpas was opengebroken; zijn verstand was niet als het verstand van Larix: hij kon geen verband zien tusschen de dingen onderling. Sudaja was dood, hadden de menschen gezegd. Takea had haar geest gezien, en hij, Odani, had hem ook gezien. Hij had zijn schuilplaats gevonden en Larix er heen gebracht, opdat Larix er mee kon spreken en hem de rust kon geven, om dan misschien zelf ook rust te vinden. Toen de vader van Toami verdronken was, had diens geest over het strand gedoold in de buurt van de zwarte rotsen, en alles was Toami tegengeloopen, tot hij naar den geest was gegaan en er mee gesproken en gehoord had wat hij doen moest met een groote vischlijn, waar zijn broer aanspraak op had gemaakt. Wanneer de dooden terugkomen, willen zij met de levenden spreken. Dat was allemaal heel mooi in theorie — maar te spreken met de dooden — aai, dat durfde hij niet en dat Sudaja dood was, stond boven alles bij hem vast. Hij wilde liever sterven dan met den geest van Sudaja spreken. Hij bleef onbeweeglijk staan, zijn hoofd op zijn borst, zijn oogen op den
grond gericht, zijn gedachten hopeloos^ verward. En hij voelde, dat hij niet naar Sudaja gaan kón... Tot hij opeens het strand van Vana Vana weer scherp voor zich zag, en den baardigen scheepskapitein, die hem niet had willen meenemen, en het gezicht van Larix, terwijl hij met den kapitein onderhandelde, tenslotte weigerend om Odani alleen achter te laten. Toen, plotseling, alsof hij uit een droom ontwaakte en zijn vrees met geweld van zich afzettend, maar toch met een gezicht, dat verwrongen en aschgrauw zag, begaf hij zich naar de boomen. Het duurde lang eer hij haar durfde wekken ^en voordat Sudaja de woorden, die trillend over zijn lippen kwamen, kon gelooven ... Toen, eindelijk, volgde zij hem, als een slaapwandelaarster, naar Larix ... Zelfs hoewel hij ziet, dat zij samen met Larix gelukkig is en hij haar met zijn eigen oogen gadeslaat en haar hoort spreken, is er toch, diep in Odani's hart, het vermoeden, neen de zekerheid, dat Sudaja niet is als andere vrouwen; dat zij, ofschoon zij leeft, teruggekomen is van den dood. En hierin heeft hij volkomen gelijk, al is het niet op de manier, zooals hij denkt...
CHARLOTTE BOERNER, de bekende zang-eres van de Staatsopera te Berlijn en de Grand Opera te Philadelphia, zal de volgfende maand onder auspiciën der N.V. Intern. Concertdirectie Ernst Krauss een tournee door ons land maken. —De zangeres als geisha. — 24 -
De keuze van Framds Dee. de beroemde fflmster, op
■■','/■'-"(_
iD. ÜHtairtmg en ztjn merk DOOR
■
■
'
GUUS BETLEM Jr. moeid zullen zijn geweest en dat hooge waardeering verdient. Dat het maken van koppen Harting bij uitstek goed ligt, is een feit, en juist den laatsten tijd, na zoovele jaren, is hij zich meer en meer gaan toeleggen op het vervaardigen van kopstudies en portretten, die zeer treffend en gelijkend zijn. Tot de meer bekende werken van Harting behoor en de etsen uit Amersfoort, het stadje met z'n vele karakteristieke straatjes, huisjes en buurtjes, waar hij regelmatig zijn onderwerpen weet te vinden. Het was voor één dezer stukken, (de bekende ets: Amersfoortsche Toren) dat hij indertijd de zilveren médaille ontving van de stad Utrecht, bij een expositie, daarvoor b3schikbaar gesteld. Bijzonder mooi is ook de ets „Amsterdamsche Poort te Haarlem", die ons dit machtige bouwwerk mööier doet zien dan de werkeüjkheid met de geheel gemoderniseerde omgeving, de rijdende trams en snorrende auto's...
H
I
arting, die zijn loopbaan begon aan de Academie voor Beeldende Kunsten, waar hij lessen ontving in ets- en graveerkunst van den Meester G. Dupont, behoort op dit speciale gebied tot de beste artisten van ons land. Weinig kunstenaars kennen wij hier, die zóó speciaal en zoo uitsluitend de etskunst beoefenen als Harting, en naast zijn talent is dit dan ook wel de reden van zijn succesvolle carrière. Zijn werk heeft zijn volle liefde, terwijl zijn gedachten door géén ancUren arbeid worden beziggehouden. Hierdoor verdwijnt het gevaar van versnippering, dat dikwijls ontstaat, als de etskunst nääst een anderen tak van kunst wordt beoefend. Dit zal dan ook wel de reden zijn, dat de waardeering voor een ets bijna nooit zoo groot is, hoewel een mooie ets dikwijls evenveel belangstelling verdient als een goed schilderij. En het is mede däärom, dat ik u ditmaal een en ander ga vertellen over het werk van Harting, waarbij de vele reproducties u ongetwijfeld een goeden indruk van zijn oeuvre zullen geven. Na het beëindigen van de lessen onder Dupont, heeft Harting zich onmiddellijk gevestigd, teneinde zich uitsluitend aan de etskunst te kunnen wijden. Eén der allereerste stukjes uit dien tijd, (dat is in 1906) is de „Kopstudie" van den ouden man. Dit is een klein meesterstukje, dat ons onmiddellijk een goeden kijk geeft op den precieuzen, bijzónder fijnen arbeid van den graveur. Het is een werk, waarmede zonder twijfel vele weken ge-
'
KOPSTUDIE
ZANDSTUIVING (droöe naald)
WILQ (drofie naald)
ZANDQÖAVERIJ
OUD BUURTJE (Amersfoort)
PATEßNOSTEHSTCEQ (AmorafoorO
26
Naast de gewone etsen staan de zoogenaamde droge-naald-etsen, aldus genoemd, omdat de teekening direct met een scherp voorwerp op de plaat wordt gebracht. Dit is alleen mogelijk, zou ik haast zeggen, wanneer men zélf drukt, zooals Harting trouwens dan ook doet. Hij behandelt de geheele verzorging van z'n werken zelf, en is daartoe op uitstekende wijze geïnstalleerd. Het drukken van de droge-naald-etsen vereischt bijzondere zorg en aandacht, terwijl het kwantum, dat men kan afdrukken, aanmerkelijk kleiner is dan bij gewone etsen. Dit laat zich begrijpen, daar de braam natuurlijk bijzonder snel slijt. Voorbeelden van dit werk zijn „Wilg" en „Zandstuiving", twee bijzonder fijne stukjes, waarvan vooral het laatste al héél aantrekkelijk is. Het is een speciale kunst van Harting, om met één enkele lijn een landschap uit te beelden — ragfijn, maar wondermooi. Den laatsten tijd legt Harting zich ook veel toe op het maken van bloemetsen in kleur. Het werkelijke gravééren doet Harting slechts weinig, daar dit tè veel tijd kost, en in een klein land als het onze te weinig zin heeft, 't Eenige, waarmee hij zich dan ook heeft beziggehouden, doch geruimen tijd geleden, is het maken van postzegels, maar ook dit is bijzonder tijdroovend. Het leek mij aardig, u van dezen kunstenaar een en ander te vertellen, ter.wijl ik bij voorkeur voor reproductie de minst bekende zijner werken heb gekozen. De andere vindt u immers in lederen kunsthandel geëtaleerd! Amsterdam, Februari 1932.
-Aiv'i.fi-ßrt.'.'* '•.,i.'i„.j,:
-/,/,. vV-.jv:; .•,.-■ ■•,;•-,
^ .,-•?;
AMSTERDAMSCHE POORT (Haarlem) —27 -
Ik heb meer springstoffen besteld. Ze moeten tegen het einde der week aankomen. Jetferson zal voor den molen moeten zorpn; het is een fatsoenlijke kerel en we kunnen op hem . vertrouwen. Overigens vraag ik je, je gezond verstand te willen gebruiken en ik zal volkomen tevreden zijn." JAJB je morgen weg?" zei Murdoch. De jongeman keek naar Sylvia.
vriendschap was er door verinnigd en verstevigd. „Wat een prachtig paar," fluisterde Dorothy. , Sylvia knikte, maar kon geen woord zeggen. Haar gedachten waren bij de reis die haar wachtte. Ze zou grootelijks verschillen van de laatste reis en ze bad den hemel, dat ze niet moeilijker mocht zijn "ih" Zei h^' "als miss Dart gereed is." „Ik zal er voor zorgen, dat zij klaar is," . Hierna was de bijeenkomst afgeloopen en begon men direct maatregelen te nemen merkte Dorothy op. „Ik zal haar helpen." voor den tocht de Lost River af. Brent had Sylvia glimlachte. Ze had bij zichzelf uithet teruggevonden amalgama gewogen en gemaakt, dat zij naar Shadow Manor zou onderzocht en was tot de conclusie gekoteruggaan en wel per eerste gelegenheid en men, dat de totale opbrengst per ton erts, ze had Beatrice reeds telegrafisch van haar als het amalgama er bij gerekend was, iets' voornemen op de hoogte gebracht. Er was meer dan dertien dollar zou bedragen. Dit geen tijd meer om op't antwoord op dit telewilde zeggen, dat de Victrix rendeerend gram te wachten en daar was ze werkelijk was en dat hij in staat was een bevredigend blij om, omdat iedere verklaring, die niet rapport aan zijn directeur uit te brengen. door Beatrice persoonlijk werd gegeven Wat den anderen kant van de tragedie onmogelijk scheen. Wat haar het meeste' betrof, wdren Brent en Murdoch tenslotte troostte, was de overtuiging, dat zij onvoorovereengekomen, dat het absoluut geen zin waardelijk op de bescherming en het medezou hebben om de verschrikkelijke waarleven van Beatrice kon rekenen I heid omtrent Marcus King en Christopher „Moeten we nog iets anders bespreken?' Parfitt te onthullen. Het zou voldoende zijn vioeg Brent na een korte pauze. voor de wereld te weten, dat zij hadden Murdoch bloosde, legde zijn sterke vingeprobeerd voor den boschbrand te vluchgers met de toppen tegen elkaar op tafel ten en dat zij bij deze poging den dood en keek weinig op zijn gemak voor zich hadden gevonden. Terwille van Dorothy, uit. Toen keek hij onderzoekend naar Doen, dacht Brent, ook van Sylvia, zou het rothy, die hem een bevelenden blik toebeter zijn er niet meer van te zeggen. Parwierp. fitt en King waren hun leven niet waard „Ik zou graag twee dagen verlof willen geweest en door den geheimzinnigen inhebben, voordat ik het beheer overneem," vloed der machten, die, onbegrepen voor zei hij aarzelend. „Dot en ik eh öns menschen, steeds werkzaam zijn, haddat wil zeggen.... wel verdraaid, ' kunnen den zij den prijs voor hun schurkenstreken jullie het dan zélf niet zien?" betaald. Sylvia lachte. Ze had wel geweten, wat . .Zoo ving de tocht aan, waarop deze er moest komen, evenals Brent trouwens, maar geen van beiden hadden zij de verleiding kunnen weerstaan om te wachten, zonder iets te zeggen, tot de groote man' genoodzaakt zou zijn zichzelf te verklaren. Sylvia wierp Dorothy een vluggen blik toe, een soort haastigen gelukwensch, èn sloeg toen haar arm om haar middel. „Prachtig," fluisterde zij onderwijl. „Ik ben zoo blij." Dorothy drukte haar hand, maar haar oogen bleven op Murdoch gevestigd. Deze had Brents hand gegrepen en de beide jongemannen stonden, kaarsrecht als de pijnboomen in het bosch om hen heen, tegenover elkaar, en keken elkander diep' in de oogen. Zij hadden elkanders leven gered door hun eigen leven in de waagschaal te stellen. Beiden waren door het vuur gelouterd en hadden het hoogste gepresteerd, wat mannen kunnen presteeren, om de liefde waardig te worden van haar, die zij boven alles beminden. Beiden hadden de vuurproef schitterend doorstaan, en hun
vier menschen, verbonden door banden van hefde, vriendschap en trouw, de wildernis doorkruisten, die nog alle sporen droeg van de verschrikkelijke catastrophe, die er over heen was gegaan. De lucht was nu zuiver en helder en Lost Lake vertoonde g-een rimpeltje, toen zij vertrokken,- Dorothy in de kano van Brent, Sylvia in die van Murdoch. Dit had Brent, gehoor gevend aan een plotselinge opwelling, voorgesteld en Sylvia, die begrepen had, welk een fiin gevoel er uit sprak, had hem er des te liever om Zij voelde er duidelijk door, met welk een groote achting zij ook voortaan aoor hem behandeld zou worden Voort ging het - voorbij de zwarte rotsen met hun nimmer te vergeten herinneringen - door een opening, welke Brent had laten kappen in den over de rivier gevallen, woudreus en waar hij, toen zij passeerden, Murdoch een veelbeteekenenden blik toewierp; voort, door de zone, waar het vuur had huisgehouden, naar dat gedee te van het bosch, dat gespaard was gebleven en waar het in de schaduw verrukkelijk koel was. En met iedere mijl die de pagaaien hen verder brachten, werd de omgeving onbekender en voelden de jonge menschen de weldoende streeling van de eenzaamheid en den vrede. Twee dagen later stonden Sylvia en Brent op het achterbalcon van een spoorwagon te kijken naar de steeds kleiner wordende figuurtjes, die hen goedendag wuilden, tot zij in een bocht uit het gezicht verdwenen. Toen stak Brent een pijp op en zei onderwijl nadenkend: • „Dat is een van de beste menschen, die ik ooit heb ontmoet."
Guur weer! VoorUwhanden/f
PUROLI n
oncnTL QA .D-Ä iT^r . ÜOOs30-60.Tube80dßyApoih.enDrog.sten. ■
...
.
■
■
■
•■■■..■
■
,.',-
■
r- ! ti
IN 'TSCHEMERUURTJE.
L
C^ Harbord, die naam maakte in de film „Tell England", tijdens een scène met Ann Fasson in de B.I.P.-film „Carnival", 29
JL-fX
1
■.
i 5-
Het meisje naast heit\ durfde niet op te kijken. Ze voelde een bijna onweerstaanbaar verlangen in zich opkomen zijn hoofd tegen haar schouder te trekken en hem met woorden, die niet misverstaan konden worden, in het oor te fluisteren, dat er nooit een beter mensch gevonden kon worden dan hijzelf was, en dat zij hem meer beminde, meer vertrouwde en meer hoogachtte dan hij ooit zou kunnen denken. Dat alles zou zij hem graag hebben willen zeggen, maar zij kon niets anders doen dan hopen, dat zij de kracht zou hebben om te wachten, tot zij op Shadow Manor de waarheid kon onthullen en zich in zijn armen werpen. Het was dit wachten, dat haar het zwaarste viel en dat de moeilijkste beproeving was van alles. Maar in de dagen, die volgden, kwam zij tot de overtuiging, dat het toch niet zoo moeilijk was, als zij wel had gedacht. Hij scheen haar toestand geheel te begrijpen en gedroeg er zich volkomen naar. Aan boord van de boot zat hij aan een andere tafel en op het dek bracht hij slechts weinige uren in haar gezelschap door. Dit schonk haar de gelegenheid zich met anderen bezig te houden en zoo kwam het, dat er gedurende de gansche reis geen woord of blik werd gewisseld, die haar gemoedsrust verstoorde. Ze begreep, wat deze terughoudendheid hem moest kosten en zegende er hem in stilte voor. Haar gedachten waren geheel en al vervuld van de innige beteekenis der reis en van de tegenstelling, die deze vormde met den laatsten keer, toen zij den Atlantischen Oceaan was overgestoken. Deze tegenstelling opende haar oogen voor het wezenlijke onderscheid tusschen de liefde, die den mensch door haar reinheid loutert en die, welke den mensch door haar felheid verteert. En zij was dankbaar, omdat zij aan die eene liefde was ontkomen om in de armen van die andere te worden gevoerd. Toen kwamen Liverpool en Londen, het bekende lawaai der groote steden en de haast der millioenen menschen, die in hun doen en laten allemaal zoo angstwekkend veel op elkander schenen te lijken door de waanvoorstelling, die zij zich blijkbaar van het leven vormden. Herinneringen welden hier in haar op en dreigden haar bijna te overweldigen en zij voelde zich dan ook zoo blij als een kind, dat moe is en ter ruste wordt gelegd, toen Brent haar in den trein naar Brookwood zette. Eenige oogenblikken bleef hij op het perron bij haar coupé staan en keek haar aan met dien vereeren den blik in zijn oogen, die haar altijd zoo diep ontroerde. „Wanneer denk je, dat ik je weer zal /.i<-n?" vroeg zij fluisterend. Haar oogen «Innsden vochtig en haar lippen trilden. . „Morgenochtend heb ik een onderhoud met de directie, maar ik hoop in ieder ge-
val morgenavond weg te kunnen gaan. Dan moet ik naar haar igaan, om te zien hoe het daar gesteld is. Doch ik geloof, dat wij elkander niet later zullen zien dan overmorgen vroeg. Denk tot dien tijd veel aan mij, Sylvia.. De gedachte, dat je aan mij denkt, zal mij sterkte geven." Ze wierp hem een zonderlingen blik toe en glimlachte door haar tranen heen. „Ik kan me niet begrijpen, dat zij je ooit zal laten gaan," zei ze beteekenisvol. „Ik geloof, dat dit al reeds gebeurd is, maar als dit niet het geval mocht zijn, dan.... wel...." hij haalde zijn schouders op „dan is er maar één mogelijkheid." „Jim, ik zal je eens wat zeggen." „Wat?" „Indien dat meisje je laat gaan, dan is zij een groote dwaas...." „Zou jij het niet doen in de gegeven omstandigheden?" „O, liefste liefste kom gauw en je zult het wéten I" Dien namiddag zat Sylvia op het grasperk van Shadow Manor en hield Beatrice's magere, witte hand in de hare. Ze had een vrouw teruggevonden, over wie eigenlijk de vrede was neergedaald en die haar geestesgaven had teruggekregen, waarvan zij reeds zoo langen tijd beroofd was geweest. Ze was dezelfde Beatrice als tevoren, maar in haar rustige oogen glansde nu het licht der rede. Beatrice, de wérkelijke Beatrice, leefde weer en Sylvia vond haar nog knapper dan vroeger. Het was wonderlijk, dacht zij, dat zóó'n teer en fragiel wezen zóó veel had kunnen lijden en toch nog de kracht had behouden om te blijven leven. Ze hadden elkander heel veel te vertellen, en Beatrice stond er op, dat het jongere meisje haar geschiedenis het eerst zou mededeelen. Ze luisterde met gespannen belangstelling, af en toe begrijpend knikkend, en het was duidelijk, dat, hoe wonderlijk hetgeen Sylvia vertelde ook klonk, er heel veel dingen waren, die de andere viouw in het geheel niet verbaasden. Voor Sylvia zelf leek hetgeen zij vertelde heel veel op 'een verwarden droom. Toen zij bijna uitgesproken was, hield zij zich aan hetgeen Brent haar had gezegd en repte met geen enkel woord over de poging van King om zijn ondergeschikte te ruïneeren. Ze volstond er mee King af te schilderen als iemand, die den trouw van een meisje had willen breken en die, om zijn doel te bereiken, haar tot in de wildernis had gevolgd en daar zijn verdiende loon had gevonden. Met geen woord sprak zij van de wijze, waarop King de Victrix in zijn macht had gekregen of van de reden waarom hij dit had gedaan. „En zoo," besloot Sylvia, „is alles in zijn werk gegaan. Het klinkt zelfs voor mij, terwijl ik het vertel, ongéloofelijk. Ik durfde
je niet van de Victrix te schrijven, omdat het eenige, wat ik had kunnen mededeelen, je ontzettend angstig zou hebben gemaakt, en," besloot zij hartelijk, „ofschoon je veel beter was toen ik wegging dan toen ik hier voor het eerst kwam, wist ik toch niet, of.... "■ ze aarzelde even, „of je reeds heelemèèl beter was." Beatrice streek over de gebruinde hand van het meisje naast haar. „Daarvan zal ik je direct alles vertellen," zei ze, „en ook van al het andere. Zeg me echter eerst: wanneer komt die bewonderenswaardige jongeman van je hier?" „Overmorgen," antwoordde Sylvia met trillende lippen. „En hij vermoedt niets van de waarheid?" „Absoluut niets." „Maar hoe heb je het steeds voor hem verborgen kunnen houden, kind?" „Dat weet ik zelf werkelijk ook niet. Nu ik er aan terugdenk, lijkt het me haast onmogelijk." Er kwam een zachte blik in de oogen van Beatrice. „Ik heb nooit van zooiets moois en wonderlijks gehoord," zei ze. „Mag ik hem zien? Ach ja, laat mij hem zien...." Sylvia knikte. „Natuurlijk.... Jij moet hem het eerst zien, zoo gauw hij komt. Dan zal hij naar mij vragen en dan laat je mij roepen, en dan " hier glimlachte het meisje oneindig teeder „dan hoef je niet langer te blijven als je niet wilt " Beatrice slaakte* een zucht. „Ik geloof, dat jullie samen heel erg gelukkig zult worden," zei ze. „En nu zal ik je mijn geschiedenis vertellen. Die is niet zoo vreemd als de jouwe, ofschoon ze toch ook zonderling genoeg is. De geloof, dat men over een doode vriendelijk moet spreken, vooral wanneer die doode iemands echtgenoot is geweest " Sylvia keek haar een en al verbazing aan. „Echtgenoot?" herhaalde zij. „Ja, kind. Je zult het niet erg vinden, dat ik je zoo noem, want ondanks alles wat je reeds hebt meegemaakt, begin je pas een vrouw te worden. Heb je de waarheid nooit vermoed?" Sylvia's gedachten vlogen terug naar dien morgen, toen zij, met Beatrice op het grasveld gezeten, een oogenblik had gedacht de waarheid in de onnatuurlijk glanzende oogen van de geesteskrankc Ie kunnen lezen. Maar hoe had zij haar vermoeden ooit voor zekerheid kunnen nemen?
P3LOTO
WOORDEN VAN ANNIE DE HOOG-NOOY DOG-NOOV
MUZIEK VAN CHARLENRY
6 e zeil id.
Vu..toWMeen ^^rdte»,^elHacherpin.'^,ndb.lt.'^.i,^t).r| 'tlpj LL^ ' I -t-J—Ul=d^ ^b=fc_L I ._—F E—;
m
NieUl.tijdbe..gre.peMi«id. Wint hij kon ze oh ter vee
.merkten on.be.öfjled.
EndiMm«6thi|dik.wiiläden.te»:„Vto4«w^i.men^iiil■chMlet^»,,^ 1 n
ft 'jW" !
^ I I
I III
^^
ï
m
Menschen doen zich toch zoo gaarne Beter voor dan dat zij zijn. Achter goed gekozen woorden Schuilt niet zelden hun venijn. Als ik hoor, hoe men door leugens Vaak eikaars vertrouwen won, Zou 'k er wat voor over hebben, Dat 'kdan even praten kon."
I
rt ¥
^ I .' ^ J
-
- f^^-fJ &■*"*'■
•üÜ 2:
m T f PP
Maar dan peinst hij zorg'lijk verder: „'k Denk niet, dat 'k iets zeggen zou. tKon mijn goeden naam bezoed'len, Want waar bleef mijn hondentrouw? Als een hond eens zou vertellen. Wat hij zag en daarvan dacht,' Werden vele trouwe dieren Gauw naar een asyl gebracht!"
MAISON ODIO-FT Fabriek van Artisüek Zilverwerk Gevestigd m 1690
■i " ■ - ■
.4y?^.<.-_ -i <
Specialiteit voor geschenken in zilvet en verzilverd metaal
Red. en Adm. Oal8ewater 22 Uiden. Tel. 760 Postrekenlnfl «880 VerschUnt weke^Ks - PrU, per kwartaal f. 1,95.
■P
'W
».
I
1
«r« Pets» • •
-
j
11
"'.'t Al
Wanneer een artikel nagemaakt wordt, is zulks het beste bewijs voor de buitengewone eigenschappen van dat artikel 1 Hoe dikwijls heeft men niet geprobeerd, Persil na te maken. Steeds weer bleek het een mislukking te zijn. Wanneer Persil niet iets bizonders was, dan had het niet zoo dikwijls als voorbeeldgediendvoordevelenamaaksels. Precies zoo goed als Persil« en »beter dan Persil« zijn redeneeringen, die niets bewijzen. Wanneer er werkelijk iets beters was dan Persil, zouden zoovele millioenen huisvrouwen geen Persil gebruiken
w
Namaak blijft Namaak!
^^^i-vcssErop^ElF