Museum De Buitenplaats
Kijken is een kunst Groep 5 Les 1 Ik en mijn selfie
Museum De Buitenplaats
Les 1 Ik en mijn selfie
Groep 5
55 minuten
Samenvatting van de les
Materiaal
De kinderen kijken naar een selectie portretten waaronder selfies. Ze analyseren de beelden met behulp van kijkvragen. Ze ontdekken dat er een relatie is tussen de voorwerpen, de achtergrond en de afgebeelde persoon op een portret. In het portfolio vullen ze het ‘ik-‐museum’ met beelden en teksten die iets met henzelf te maken hebben.
§
Diapresentatie ‘Ik en mijn selfie’
§
Per groepje het knipblad ‘Ik en mijn selfie”
§
Per groepje een van de bronnenbladafbeeldingen
§
Portfolio
§
Stapel tijdschriften, scharen en lijm
Doelen § §
§
De kinderen kunnen in eigen woorden uitleggen hoe het verhalende aspect in beelden ontstaat. De kinderen kunnen de achtergrond en de voorwerpen die te zien zijn op een afbeelding in verband brengen met de afgebeelde persoon. De kinderen zijn in staat om een verhaal te bedenken bij een beeld.
Voorbereiding Lees de lesvoorbereiding door. Print voor alle kinderen een werkblad uit. Print de bronnenbladafbeeldingen uit. Tijd: 20 minuten
Achtergrondinformatie Mensen maken beelden. Ieder beeld is een persoonlijke verbeelding van de werkelijkheid. Omdat de maker zijn eigen visie op de werkelijkheid meegeeft aan het beeld is het dus nooit objectief. De maker kiest immers wat hij laat zien en wat niet, welke voorwerpen er worden afgebeeld en hoe de achtergrond eruit ziet. Door goed naar een beeld te kijken, en je te verplaatsen in de maker ervan, kun je meer te weten komen over het verhaal achter het beeld. Het portret is al eeuwenlang een populair middel om anderen een kijkje in je leven te gunnen. Dit begon in de Renaissance toen rijke kooplieden graag wilden laten zien hoe succesvol ze waren. Ook bekend zijn de heroïsche portretten van zeventiende-‐eeuwse zeehelden. Het laten maken van een portret was lange tijd een kostbare zaak. Alleen rijken konden het zich veroorloven. Maar met de komst van de fotocamera en later het digitale fototoestel en de mobiele telefoon, is het maken van portretten toegankelijk geworden voor de massa. Hoewel de mogelijkheden op het gebied van portretteren zijn toegenomen, is het doel niet veranderd: anderen een kijkje geven in je leven en laten zien wat je bezighoudt en hoe succesvol je bent.
Lesvoorbereiding les 1 -‐ Ik en mijn selfie
Werkvormen De les start klassikaal met een diapresentatie. Daarna zetten de kinderen in groepjes afbeeldingen uit de diaserie in chronologische volgorde. Vervolgens reconstrueren ze het verhaal bij een van de afbeeldingen. Alle groepjes presenteren het verhaal bij hun beeld aan de klas. Tot slot vullen de kinderen in het portfolio het ‘ik-‐museum’ met beelden en teksten.
Lifestyle talenten in deze les Communicatief talent en sociaal talent. De kinderen bespreken verschillende portretten. Ze informeren anderen over hun ideeën, ze luisteren naar de inbreng van een ander en ze werken samen in een groepje.
2
Lesinhoud
Introductie 5 minuten
Dia 2
Start de PPT-‐presentatie. Bespreek met de kinderen wat ze in deze les gaan doen en wat ze daarmee ontdekken, (dia 2). Bekijk samen met de kinderen de vier selfies bij dia 3. Bespreek de verschillende beelden. Stuur het gesprek in de richting van selfies, als de kinderen er zelf niet mee komen.
Dia 3
Vertel: Een selfie is een portret dat iemand van zichzelf maakt met een mobiele camera of telefoon. Het is dus een zelfportret.
Vraag: Wie van jullie maakt er wel eens een selfie? Geef verschillende kinderen een beurt. Vraag door. Maak gebruik van onderstaande vragen: § Wanneer maak je een selfie? § Waarom maak je een selfie? § Wanneer vind je een selfie goed gelukt? § Voor wie maak je een selfie? § Wat doe je er vervolgens mee? Vraag: Is een selfie iets heel nieuws of bestaat het al langer, denken jullie? Geef verschillende kinderen de beurt en vraag hen om hun antwoord te motiveren.
Klik door naar dia 4
Inleiding 15 minuten
Dia 4
Bekijk samen met de kinderen de afbeeldingen op dia 4. Vraag: Wat is de overeenkomst tussen deze beelden? (Antwoord: Het zijn allemaal portretten.)
Lesvoorbereiding les 1 -‐ Ik en mijn selfie
Deel per groepje een knipblad uit. Leg uit: Jullie hebben met je groepje een knipblad gekregen. Knip de afbeeldingen uit en leg ze in volgorde van de tijd. Welk portret is het langst geleden gemaakt? Welk portret is nog maar kort geleden gemaakt? De kinderen knippen de afbeeldingen uit en leggen ze in chronologische volgorde. Laat verschillende groepjes verslag doen en vraag hen uit te leggen op basis van welke argumenten zij hun keuze hebben gemaakt. Klik door de afbeeldingen 5 t/m 10 in de presentatie zodat de kinderen kunnen controleren of ze de volgorde goed hadden. Vat samen: Jullie hebben nu ontdekt dat (zelf)portretten al heel lang bestaan. Een selfie is een nieuwe vorm van het zelfportret. Vraag: Wat is volgens jullie het verschil tussen een portret en een zelfportret? Laat verschillende kinderen reageren. Probeer tot de volgende conclusie te komen: Een portret wordt door een schilder/fotograaf/beeldend kunstenaar 3
van iemand gemaakt. Een zelfportret maak je van jezelf. Bespreek hoe een schilder of fotograaf een zelfportret kan maken. (Een schilder kan een spiegel of een foto gebruiken, een fotograaf kan de zelfontspanner of een spiegel gebruiken).
Kern 30 minuten
Dia 10
Leg uit: Jullie gaan in groepjes een afbeelding uit de diaserie heel goed bekijken. Jullie gaan proberen het verhaal bij de afbeelding te ontdekken. Hiervoor maken jullie gebruik van de kijkvragen op het digibord. (Dia 10). Als iedereen klaar is presenteert ieder groepje het verhaal bij hun beeld aan de klas. Geef de kinderen ongeveer tien minuten de tijd om hun verhaal te bedenken. Kijkvragen op het digibord § Wat is je eerste indruk van dit beeld en deze persoon? § Wat voor houding en gezichtsuitdrukking heeft de afgebeelde persoon? § In welke omgeving speelt het zich af? § Wat zie je op de achtergrond? § Welke spullen heeft de afgebeelde persoon bij zich? § Waar kan dit zijn en in welke tijd? § Waarom is dit beeld gemaakt? Wat wil de afgebeelde persoon ermee vertellen? Laat de kinderen het verhaal bij hun beeld presenteren aan de klas.
Afsluiting 5 minuten
Zeg: Jullie hebben nu verschillende portretten gezien. Kunnen jullie bedenken waarom mensen beelden maken? Mogelijke antwoorden: Om te laten zien hoe rijk je bent, hoe succesvol je bent, waar je van houdt, waar je bent en hoe leuk het daar is, wat voor beroep je hebt etc. Zeg: Jullie hebben in deze les verschillende portretten bekeken en jullie hebben ontdekt dat mensen beelden maken met een reden: ze willen er iets mee vertellen. Een beeld bevat dus een boodschap. Die boodschap kun je’ lezen’ Vraag: Waar kun je bij het ‘lezen’ van een beeld op letten? Mogelijke antwoorden: door bijvoorbeeld te letten op iemands houding, gezichtsuitdrukking, de omgeving, de achtergrond, de spullen die iemand bij zich heeft, de kleding die iemand draagt etc. Vertel: Welke boodschap over jezelf zou je anderen willen sturen? Denk na over wat jou bijzonder, speciaal en uniek maakt. Dat ga invullen in het portfolio. In les 4 heb je deze informatie over jezelf weer nodig. Deel de portfolio’s uit. Zelfstandige verwerking na deze les: De kinderen vullen in het portfolio het ‘ik-‐museum’ met beelden en teksten over zichzelf. Zorg dat alle kinderen het ‘ik-‐museum’ hebben gevuld voordat ze beginnen aan de verwerking van les 4. Je kunt er voor kiezen om de kinderen direct na deze les met het portfolio te laten beginnen. Maar je kunt het ook opnemen in de
Lesvoorbereiding les 1 -‐ Ik en mijn selfie
4
weektaak of er een ander moment in de week voor kiezen waarop alle kinderen gelijktijdig aan het ‘ik-‐museum’ werken.
Lesvoorbereiding les 1 -‐ Ik en mijn selfie
5