Multimedia- en Interactieontwerp
tentamen 2
26 maart 2015
naam: nummer: Het tentamen bevat 18 vragen. Iedere vraag is een halve punt waard. De eerste punt is gratis.
Web form design 1) Een webdesigner wil de formulieren op een site verbeteren, maar weet niet waar hij moet beginnen. Caroline Jarrett geeft vier technieken die je per vraag kunt toepassen. Vul in: keep, cut, postpone, explain. Bij het achterlaten van korte feedback, bijvoorbeeld om typfouten aan te geven, wordt gebruikers om een telefoonnummer gevraagd. de juiste strategie hier is _____________ Het e-mail veld in het registratieformulier. de juiste strategie hier is _____________ Als je een bestelling wilt plaatsen moet je opnieuw je wachtwoord invoeren, ook als je al ingelogd bent de juiste strategie hier is _____________ Bij het registreren op de site moet je een pasfoto uploaden. de juiste strategie hier is _____________ 2) Wat is volgens Luke Wroblewski de oplossing voor de volgende problemen? Een text-veld met het label “issuing bank”. De gebruiker snapt niet wat hiermee bedoeld wordt.
Een lang formulier op 1 pagina. De gebruiker vind het niet erg dat het formulier zo lang is, maar raakt de draad kwijt.
Een lang registratieformulier op 1 pagina. Gebruikers haken voortijdig af.
Verschillende secties in een formulier zijn met een achtergrondkleur van elkaar onderscheiden. Het formulier oogt druk en rommelig.
1 van 7
3) Bij het ontwerpen van een formulier raadt Luke Wroblewski aan om een Web conventions survey te doen. Wat is dit?
The little red writing book 4) In The little red writing book wordt gesproken over het nut van transition words. Leg uit wat een transition word is en geef 3 voorbeelden (Engels of Nederlands) uitleg:
5) Noem drie principes die Brandon Royal suggereert om een tekst leesbaarder te maken. -
The visual display of quantative information 6) Edward Tufte presenteert in zijn boek een theory of data graphics: voor een goeie grafiek moet je de data/inkt ratio maximaliseren. Wat wordt hiermee bedoeld?
7) Noem twee dingen die je kunt veranderen aan deze grafiek om de data/inkt ratio te maximaliseren.
2 van 7
MIT 7: Task analysis 8) Vul in: personas, checking for CRUD, contextual inquiry, participatory design, task analysis. Een manager wil dat zijn ontwikkelteam zich meer inleeft in de gebruiker. Hij is bang dat de ontwikkelaars niet aan de gebruikers denken, of op ze neer kijken. hier is/zijn __________________________ nuttig. Een ontwerper heeft verschillende klanten geinterviewd op zijn kantoor. De gebruikers kunnen moeilijk voorbeelden verzinnen als hij vraagt waarom ze de huidige software zo slecht vinden. Hij krijgt geen inzicht in hoe ze met het pakket omgaan en hoe hun workflow er uit ziet. hier is/zijn __________________________ nuttig. Een ontwikkelaar heeft een complexe applicatie gemaakt met veel verschillende soorten objecten. Hij vraagt zich af of gebruikers wel alles kunnen doen wat ze moeten kunnen met ieder object, of dat hij een gewenste actie over het hoofd heeft gezien. hier is/zijn __________________________ nuttig. Een manager wil een app voor docenten op middelbare scholen ontwikkelen. Ze merkt dat, zelfs na verschillende interviews en bezoekjes aan scholen, de ontwikkelaars een slecht beeld hebben van hoe docenten naar software kijken. hier is/zijn __________________________ nuttig. Een programmeur wil een website schrijven waarmee mensen op een gebruiksvriendelijke manier frames uit video’s kunnen halen, zonder allemaal software the hoeven installeren en leren. Voor hij begint te ontwerpen maakt hij een lijstje met user stories. dit is een voorbeeld van __________________________ 9) Doe een domeinanalyse voor een online boekwinkel. Teken een diagram zoals in de slides uitgelegd werd, met entities, relationships en multiplicities.
3 van 7
MIT 17: Prototyping 10) De MIT slides geven de volgende vormen van Usability test: Wizard of Oz, Formative evaluation, Field study, Controlled experiment. Vul in wanneer welke test nuttig is. Een ontwerper krijgt de opdracht een back-end te ontwerpen voor de belastingdienst, om te helpen bij het controleren van aangiften. Ze heeft geen verstand van belastingen, of hoe er bij de belastingdienst gewerkt wordt. Hier is _______________________ nuttig Bij een grote webwinkel suggereert marketing dat het goed is om het aanmeldingsformulier wat extra velden te geven, zoals telefoonnummer, adres en vakgebied, zodat ze meer weten van de klanten en ze nauwkeuriger kunnen benaderen. De interactieontwerpers zijn hier op tegen, omdat ze denken dat het klanten afschrikt. Hier is _______________________ nuttig Een ontwerpteam heeft een aardig gebruikersmodel gemaakt en wat scenario’s opgesteld en is aan het schetsen geslagen. Voor ieder probleem genereren ze verschillende oplossingen en verwachtingen. Ze willen weten of hun aannames kloppen, en of er grote problemen in de ontwerpen zitten Hier is _______________________ nuttig Een research departement van een groot software bedrijf verwacht dat ze een systeem kunnen bouwen wat de emoties van de gebruiker kan herkennen en de usability daarop aanpassen. Ze willen graag weten hoe gebruikers op zo’n systeem reageren, maar de techniek is nog niet klaar. Hier is _______________________ nuttig 11) Noem drie dingen die je niet kun leren van een test met een papieren prototype. -
4 van 7
12) In de slides worden prototypes ingedeeld in high en low fidelity, en diepe en brede fidelity. Geef van iedere mogelijkheid een voorbeeld: - low fidelity in breadth, low fidelity in depth
- low fidelity in breadth, high fidelity in depth
- high fidelity in breadth, low fidelity in depth
- high fidelity in breadth, high fidelity in depth
MIT 21: Accessibility 13) Je hebt een budgetvoorstel ingeleverd bij je opdrachtgever. Hij aarzelt over het de post ‘accessibility’. Er zijn maar weinig mensen die er baat bij hebben en het kost veel geld. Noem drie argumenten om toch tijd en energie in accessibility te steken. 1
2
3
14) Noem twee dingen die je bij het maken van een webpagina moet doen om hem beter bruikbaar te maken voor screen readers. -
-
5 van 7
MIT 14: Controlled Experiments 15) Vul in: blocking, trace, self-reporting, ordering effect, counterbalancing. In een experiment met lage sample size worden zowel experts als beginners gebruikt om te testen of een bepaalde verandering de efficientie verbetert. Omdat experts zeldzaam zijn en een veel hogere efficientie hebben, wordt verwacht dat het verschil tussen experts en beginners het effect van de verandering zal overschaduwen. Daarom wordt het effect binnen de expertgroep en binnen de beginnersgroep apart gemeten. Dit heet __________________ Om na te gaan of testpersonen expertise hebben met computers wordt ze gevraagd hoeveel uur per dag ze op internet zitten. Dit heet _________________ Een onderzoeker presenteert aan al zijn testpersonen eerst prototype A en dan prototype B. De resultaten laten zien dat prototype B veel efficienter is, maar een collega is het niet eens met die conclusie. Hij argumenteert dat het ook kan dat de testpersonen van het werken met prototype A geleerd hebben om de taak op te lossen, en daarom het de tweede keer beter doen, niet vanwege de verschillen tussen A en B. Dit heet _________________ Een onderzoeker heeft 15 testpersonen en doet een within subjects experiment. Hij legt iedere testpersoon 3 prototypes voor. Hij tekent een latin square om te zorgen dat de prototypen in veranderende volgorde aangeboden worden, maar wel allemaal even vaak voorkomen. Dit heet _________________ Een onderzoeker krijgt de opdracht een groot webplatform te onderzoeken, op verschillende usability problemen. Voordat hij met dure experimenten begint, gebruikt hij eerst de access logs van de webserver om exploratieve analyse te doen. Hij kijkt bijvoorbeeld welke pagina’s vaak opgevraagd worden, op welke pagina’s gebruikers lang bezig zijn en welke pagina’s slecht bezocht worden. Dit heet _________________ 16) Noem een voordeel en een nadeel van een within subjects design, ten opzichte van een between subjects design. voordeel:
nadeel:
6 van 7
17) De slides geven drie dingen die je in je achterhoofd moet houden bij het ontwerpen van een experiment. Geef van ieder een voorbeeld hoe het fout kan gaan. internal validity
external validity
reliability
18) Een biologiestudent legt een ontwerp voor een medicijnexperiment voor aan zijn begeleider. Het medicijn, dat de concentratie van middelbare school-leerlingen moet verbeteren wordt gegeven aan klas 2a, en niet aan klas 2b. Na een jaar worden de cijfers van de twee klassen vergeleken en als 2a beter presteert dan 2b, werkt het medicijn. Wat is er mis met dit experiment? Wat had de student eigenlijk moeten doen?
ingevuld? heb je je naam
7 van 7