Utopia, haalbare kaart? Multicultureel plannen door te kijken, dromen en luisteren
Marjolijn Stehouwer
Nijmegen 15 april 2005 Sociale Geografie Master Global Urban Development
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Nijmegen, Rotterdam, April 2004- april 2005
Begeleiders: Arnoud Lagendijk Radboud Universiteit Nijmegen
Rick Heikoop Steunpunt Wonen Rotterdam
2
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
‘A map of the world that does not include Utopia is not even worth glancing at.’ Oscar Wilde1
1
Geciteerd in Harvey, D. (2000), p. 133.
3
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Proloog Its a jungle out there….. De grijze lucht boven mij drukt zwaar. Ik loop zoekend, sporen speurend tussen het groen. In mijn neus dringen geuren binnen die mijn gezicht doen vertrekken. Ik trek m’n schouders in, tijgerend door het struikgewas. Een spinnenweb, vers nog, recht in mijn gezicht. Een benauwende warmt… druppels zweet die voelbaar over mijn rug lopen, over mijn voorhoofd. Brandnetels zo hoog dat ik me afvraag of ik daar, in mijn regenjas en jeans, wel door kan dringen. Ik zoek mijn spoor door schijnbaar onbelopen paden waar insecten om mijn hoofd krioelen. Waarom zie ik geen mens? Door het brievenbusgat gluur ik een woning binnen….. De muren zijn omlaag gehaald, elektra bungelt eruit… Wat een jungle hier. ‘Praat me er niet van’, zegt een dikke vrouw sikkeneurig terwijl ze op een aftands bankstel buiten zit. ‘Al die buitenlanders…..’ Globaal dichtbij Als Global Urban Development masterstudent heb ik gekozen voor een onderzoek naar beleving van ruimte in de multiculturele wijk Spangen in Rotterdam. Een samenleving die globaal is in die zin dat een groot deel van de globe op lokale schaal is vertegenwoordigd. Waar kun je als Global Urban Developer beter zijn dan daar waar de wereld in het klein wordt gerepresenteerd? Afreizen naar verre oorden is daarvoor zeker geen voorwaarde. De stadsontwikkeling in een multicultureel gebied als Spangen is er een die veel inzicht eist in mensen, achtergronden en situaties, inzicht dat ik als student nu in de praktijk wil leren. Bedankt! Ik wil alle (tijdelijke) collega’s van Steunpunt Wonen hartelijk bedanken voor de plek die ik kreeg binnen de organisatie en de tijd en aandacht die ze in mijn project hebben gestoken. In het bijzonder wil ik Rick Heikoop, mijn begeleider bedanken voor zijn hulp en adviezen, en Hulya Ergun (districtsmanager) en Tineke Teunen(directeur) voor hun ideeën en tips bij de uitvoering van het onderzoek. Ali en Atiye bedankt voor het vertalen van brieven en posters in het Turks en Marokkaans! Verder natuurlijk ode aan mijn kamergenoten, zowel van de 6de als de 5de etage, die een voortdurende stroom van informatie gaven, en me moed inpraatten als het even wat minder ging. Steunpunt Wonen was als stageorganisatie de begeleider van dit onderzoek, maar ik wil zelf de verantwoordelijkheid op me nemen voor dit onderzoek en voor alles wat in dit stuk geschreven wordt. Ook gaat mijn dank uit naar Arnoud Lagendijk, mijn scriptiebegeleider van de Radboud Universiteit Nijmegen, die het hele werk van begin tot eind heeft gevolgd. Het begon bij het gezamenlijke enthousiasme over Leonie Sandercock en haar Cosmopolis, daarna volgden de discussie-uurtjes en de telefoongesprekken die onmisbaar waren om het schrijven te begeleiden. Arnouds grondhouding van ‘zelfleerzaamheid’ ondermijnde hij zelf door me steeds opnieuw enthousiast te maken voor de stadsplanning, mijn postmodernistische gedachten te relativeren, me te tippen voor boeiende documentaires en me zelfs de tip van een reisje Barcelona te geven. Juist die kleine duwtjes waren wat ik nodig had om dit stuk te maken zoals het geworden is, een stuk dat zonder zijn begeleiding lang niet zou zijn wat het is, maar waar ik toch zelf trots op ben als iets dat ik zelf voltooid heb. Arnoud bedankt! Dank naar mijn tweede lezer Ton van Naerssen, naar Barbara Hooper voor haar ideeën en discussies over Sandercock, naar mijn studieadviseur Jacky van der Walle en naar de docenten van de vakgroep die allen op hun manier hebben bijgedragen aan deze afsluiting van mijn studie. En natuurlijk naar mijn studiegenoten een bedankje, met name naar Heidi als afstudeerpartner, mooi om zo samen de studie af te ronden!2 Bedankt! 2
Een foto van ons tweeën tijdens een studiereis in Frankfurt am Oder/ Slubice 2002 is te vinden in de bijlage.
4
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Inhoudsopgave Proloog ............................................................................................ 4 Inhoudsopgave ............................................................................... 5 Summary ......................................................................................... 6 Inleiding........................................................................................... 7 1. De theorie van een multiculturele droomstad ....................... 8 1.1 Towards Utopia met Leonie Sandercock en David Harvey ...................... 8 1.2 Utopia vol verschillende culturele identiteiten .......................................... 11 1.3 Geografie van culturele identiteit ................................................................ 14 1.4 Beleid voor multicultureel plannen ............................................................. 17 1.5 Utopia: voorbij de strijd om de ruimte? ...................................................... 19 1.6 Conclusie: Utopia: dromen, kijken, luisteren ............................................ 20
2. Vanuit de droom naar de realiteit.......................................... 21 2.1 Onderzoeksvragen en verantwoording ..................................................... 21 2.2 Methoden van onderzoek ............................................................................ 25
3. Dromen uit casestudy Spangen .............................................. 30 3.1 Opzet van de casestudy .............................................................................. 30 3.2 Situatieschets van multicultureel Rotterdam en Spangen ...................... 31 3.3 Multiculturele planning: invloed van de functionele buitenruimte .......... 34 3.4 Multiculturele planning: invloed van het proces van sociale interactie . 49 3.5 Hoe te luisteren? ........................................................................................... 59 3.6 Conclusie: kijken, luisteren, begrijpen ....................................................... 60
4. Conclusie: elkaars dromen begrijpen .................................. 63 Epiloog .......................................................................................... 65 Literatuur....................................................................................... 66 Bijlagen ......................................................................................... 71 Bijlage 1. Verslag stage Steunpunt Wonen .................................................... 72 Bijlage 2. Enquête ................................................................................................. 76 Bijlage 3. Interviews.............................................................................................. 81 Bijlage 4. Workshopmateriaal ............................................................................ 87 Bijlage 5. Workshopuitkomsten ........................................................................ 89 Bijlage 7. Tekenwedstrijd .................................................................................. 104 Bijlage 8: Netwerk van professionals ............................................................ 108
5
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Summary In this masterthesis my goal is to understand how multicultural planning can influence the experience of place in such a way, that culturally different inhabitants of a multicultural neighbourhood can live together in a more Utopian way. The physical planning of a neighbourhood does not seem to be the shortest way to Utopia. Listening to each other, as the theory says is the way to Utopia, is also not enough when understanding each other with all the cultural and individual differences is not easy. Listening then needs to be broadened to all senses, until neighbours start to understand each others dreams. And when people understand: Utopia as dreamcity will never be realised but always in the making.
6
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Inleiding De 21ste eeuw werd ingeluid met heftige discussies over de multiculturele samenleving. Het thema integratie kwam steeds terug, met verplichte inburgeringcursussen voor de migrant en discussies over het dragen van hoofddoeken. In hoeverre kunnen verschillende culturen met elkaar samenleven? Culturele diversiteit leidt tot sociale spanningen, zo luidde de communis opinio, en culturele homogeniteit niet.3 In deze masterthesis wil ik een bijdrage leveren aan de wetenschappelijke kennis over spanningen door samenleven met mensen met verschillende culturele identiteiten. Mijn doel is door middel van multiculturele planning van de ruimte de beleving van de ruimte door mensen met verschillende identiteit zo te leren beïnvloeden, dat de samenleving dichterbij een droomstad, een Utopia komt. De thematiek is gekozen vanuit een realiteit van een multiculturele samenleving en de spanningen die daar ontstaan, maar de achterliggende gedachte is de altijd bestaande droom van de geograaf om een ‘betere samenleving’ te bereiken, een droom van Utopia. De culturele diversiteit van vandaag vraagt om een droom van een Multicultureel Utopia. De theoretische achtergrond voor die droom wordt allereerst uitgewerkt, aan de hand van de theorie van Leonie Sandercock en David Harvey richting Multicultureel Utopia, met als vragen: Wat is Utopia, en, Hoe kunnen we Utopia bereiken? – dit gebeurt in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 werk ik de uiteindelijke doelstelling en hoofdvraag van het masteronderzoek –gegrond op de theorie- uit. Hier worden mijn conclusies over Utopia en de weg erheen uit hoofdstuk 1 verweven met een casestudy voor mijn eigen masteronderzoek. Hoofdstuk 3 vertelt het verhaal van die casestudy in de Rotterdamse wijk Spangen, waarin enquêtes, interviews en workshops samen de stemmen van bewoners van de multiculturele wijk weergeven. Daaruit zal blijken dat luisteren als kern van Sandercocks multiculturele planning niet genoeg is, maar dat elkaars dromen begrijpen de eerste stap is op weg naar Utopia. Ik sluit af met een conclusie in hoofdstuk 4 – waar de theorie van Utopia en het verhaal van Rotterdam weer worden samengebracht en antwoord wordt gegeven op de hoofdvraag. Tot slot volgen in de bijlagen nog uitgebreide verslagen in beeld en woord van wat er in dit jaar masteronderzoek schrijven is gebeurd.
3
Gowricharn, R.S. (2002), p. 5, 116.
7
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
1. De theorie van een multiculturele droomstad In dit hoofdstuk wil ik zoals gezegd eerst een theoretische achtergrondschets geven van de thematiek van het samenleven met verschillende culturen in de wijk, en de invloed van plaats en ruimte daarop, om vanuit de theorie in het volgende hoofdstuk tot een onderbouwde hoofdvraag te komen voor het masteronderzoek. Dit hoofdstuk behandelt achtereenvolgens de kerntheorie van Utopia, de uitwerking van het begrip culturele identiteit, de geografie van culturele identiteiten, beleid voor een multiculturele stad, strijd om de ruimte, en een conclusie voor de vragen Wat is Utopia? en Hoe kunnen we Utopia bereiken?. 1.1 Towards Utopia met Leonie Sandercock en David Harvey Het moet nu goed een jaar geleden zijn, dat ik Leonie Sandercocks Towards Cosmopolis in handen kreeg - een werk dat het positivistische wetenschapsbeeld, voor zover het überhaupt nog in mijn hersenpan geworteld was, omver gooide. Natuurlijk was ik na 5 jaar ronddwalen bij de vakgroep geografie in Nijmegen al lang toe aan het verwerpen van een objectiverend wetenschapsidee van het beschrijven van dingen zoals ze zijn, en had ik het vervangen door het idee van de dingen te beschrijven zoals ze worden ervaren. Maar pas bij Sandercock begreep ik hoe echt om te gaan met wat Peet schreef: “Humanistic Geography informed by existential phenomenology is at its best when criticizing positivistic scientific approaches to geographic understanding – science as distanced objectivity can neither replicate nor understand the subjective processes through which humans create their worlds.”4 De theorie van Sandercock, die moet leiden tot een utopische stadsplanning, beschrijft zeker geen positivistische theorie met vaste aanpak en processen, waarbij een model gebruikt wordt om de werkelijkheid te bestuderen. Juist de margins, de gebieden buiten het model en die verschillen van de norm, zijn de uitdaging. E theorie is dan eerder een praktische filosofie, ontworpen om actie te begeleiden.5 De subjectieve processen waar Peet over schrijft, die persoonseigen zijn en nooit kunnen worden gegeneraliseerd, vormen de basis van de theorie van Sandercock, met de heterogene stad – een multicultureel Utopia- als doel.6 Multiculturaliteit wil ik in dit stuk met Han Entzinger, hoogleraar Migratie- en Integratiestudies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, definiëren als: “een samenleving waarvan de leden een uiteenlopende culturele achtergrond hebben. Nederland is altijd een multiculturele samenleving geweest: Groningers zijn niet hetzelfde als Limburgers. Hooguit is door de immigratie de bandbreedte toegenomen; in grote steden aanzienlijk meer dan daarbuiten. Daarover hoeft geen discussie te zijn, het is gewoon een feit.”7 Juist dat ‘verschil’ uit de multiculturele samenleving moet een analysecategorie worden in de planningtheorie, dat is wat Sandercock beoogt. Haar ideaal is ‘a planning which celebrates and facilitates diversity and difference.’8 Wanneer men luistert naar deze stemmen van verschil, betekent dit het einde van de homogene stad. Sandercocks visie op multiculturaliteit gaat daar ook verder in: ‘From a multicultural perspective, the good society does not commit itself to a particular vision of the good life and then ask how much diversity it can tolerate within the limits set by this vision... rather, a multicultural perspective advocates accepting the reality and desirability of cultural diversity and then structuring political life accordingly.’9 De planner, van wie men verwacht te weten wat goed is voor mensen, denk aan Howard, Geddes, Le Corbusier, moet zijn macht inleveren.10 Het idee van planning verandert.11 Verhalen kiezen omdat ze handig passen in een gewenste identiteit van de stad, in een mooi verhaal, is er niet meer bij.12 Planning was discriminerend, maar Sandercock verandert de planning in een praktijk van verschil. 13 Het is in Sandercocks visie niet genoeg om verschil tussen individuen slechts te tolereren, maar verschil moet expliciet gewaardeerd worden in de dominante cultuur van overheden.14 De traditionele ‘meeste stemmen gelden’ politiek geldt dan 4
Peet, R. (1998), p. 62. Sandercock, L. (1998), p. 110. 6 Sandercock, L. (1998), p. 103. 7 Stichting De Wijk (2003), p. 11. 8 Sandercock, L. (1998), p. 119. 9 Sandercock, L. (2003), p. 104. 10 Sandercock, L. (2003), p. 30-56. 11 Dit stelde Hall (1988), p. 4-11, in Sandercock, L. (2003), p. 40. 12 Sandercock, L. (2003), p. 36-39. 13 Sandercock, L. (2003), p. 40-45. 14 Sandercock, L. (1998), p. 105-107. 5
8
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
niet meer –nog afgezien van het hele integratiedebat over homogeniteit/heterogeniteit van de samenleving- maar het verhaal van het individu krijgt weer volume, ongeacht wie dat individu is.15 In de wetenschap moet dus een radicale omslag worden gemaakt, van een epistemologische basis naar een theorie van de praktijk, om het concept van ‘verschil’ te kunnen gebruiken zoals Sandercock het heeft uitgelegd.16 Die theorie van de praktijk, de ‘epistemologie van verschil’ waar Sandercock op duidt, valideert experimentele, gedragen, in de context geplaatste kennis maar ook abstracte systemen van redeneren. De kloof tussen experts en actoren, tussen professionele kennis en experimentele kennis moet worden overbrugd.17 Verhalen en achterliggende motieven zijn van grootste betekenis.18 De theorie, hierboven in enkele zinnen samengevat, is inspirerend, en ik besloot dat Sandercocks theorie zonder model uitgangspunt zou worden van mijn masterthesis. Ik wilde op zoek naar een Cosmopolis, een Utopia, hongerig naar verhalen. Het enthousiasme voor Sandercock wordt gedeeld in de wereld der geografen. Minca schrijft: “Most recently, Leonie Sandercock published her Towards Cosmopolis: Planning for Multicultural cities. I was then, and remain now, energized by this book’s appearance, because Sandercock’s vision of a ‘postmodern Utopia’ is a brilliant demonstration of what happens when planning truly engages postmodernism. She is highly critical of the conventional, modernist pillars of planning wisdom, instead favoring an inclusive, people-centered style of planning that emphasizes practical wisdom, multiculturalism, and community empowerment. She unabashedly aims for a postmodern Utopis, which can never be realized, but will always be in the making. It deals with social justice, a politics of difference, new concepts of citizenship and community, and a civic culture formed out of multiple publics. Sandercock has the courage to dream about a postmodern Utopia. The very existence of her book is sufficient proof, for me, of the value of the encouter with postmodernism.19” Ook Edward Soja en Barbara Hooper, niet de minst vooraanstaande figuren in de hedendaagse geografie, onderschrijven het denken van Sandercock, en zien het ook als realiteit. De margins zijn niet langer buitengesloten plekken, ver van het centrum en zonder kracht van spreken, maar het zijn plekken die hun eigen recht in de hand nemen, plaatsen die de nieuwe centraliteit gaan uitmaken. Het Utopia idee van Sandercock, dat als uitgangspunt van haar theorie is gebruikt, is niet uniek. In de literatuur en wetenschap komt het steeds terug. ‘A map of the world that does not include Utopia is not even worth glancing at.’, stelde Oscar Wilde al.20 Sandercock, die voor Utopia de naam Cosmopolis gebruikt, definieert die stad als een droom, een constructie van de geest en het hart, een stad waar verbinding, respect en ruimte is voor de ’cultural Other’, en waar samen gewerkt wordt aan een zelfde doel.21 Utopia betekent ‘an imaginary perfect world where everyone is happy.’22 Cosmopolitaan betekent letterlijk: bestaand uit mensen van veel verschillende delen van de wereld, met veel ervaringen van verschillende mensen en plaatsen.23 Sandercocks cosmopolitane Utopia combineert zowel het droombeeld van Utopia als het beeld van verscheidenheid en multiculturaliteit van Cosmopolis. Sandercock spreekt in haar boek Cosmopolis II, de opvolger van Towards Cosmopolis, van een ’epistemologie van multipliciteit’ als methodische verdieping van de ’epistemologie van verschil’.24 Waar ik verder in dit hoofdstuk Utopia gebruik, duid ik op dit cosmopolitane Utopia a la Sandercock.
15
Sandercock, L. (1998), p.109. Sandercock, L. 1998), p. 111. 17 Friedman (1973), uitgewerkt in Sandercock, L. (2003), p. 65. 18 Sandercock, L. (1998), p. 121. 19 Minca, C. (ed.) (2001), p. 23-24. 20 Harvey, D. (2000), p. 133. 21 Sandercock, L. (1998), p. 163-165, Sandercock, L. (2003), preface. 22 Longman dictionary of contemporary English (1995, third edition), England, p. 1584. 23 Longman dictionary of contemporary English (1995, third edition), England, p. 310. 24 Sandercock, L. (2003), p. 73. 16
9
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Figuur 1: ´I insist Utopia wil;l never be realised......”, Barcelona 2004, Antwerpen 2001, Rotterdam 2004, Cambridge 2003, Praag 2004.
10
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Kan die droom van Utopia ook werkelijk gemaakt worden? In de masterthesis zal Sandercocks theorie de leidraad zijn. In dit hoofdstuk wordt allereerst de thematiek van de masterthesis uitgewerkt, en wordt een eigen positie bepaald tussen de ideeën van vele auteurs. Dit hoofdstuk zal niet slechts een bloemlezing van allerlei losstaande ideeën te laten zijn, maar er zal gezocht worden naar antwoorden op de vragen: Wat is Utopia?, en: Hoe kunnen Utopia bereiken? Is Utopia – een droomstad vol verscheidenheid- in ruimtelijke vorm haalbaar? Dat is voor een stadsgeograaf dan de ultieme vraag. In Towards Cosmopolis is Sandercock flink aan het dromen, in Cosmopolis II stelt ze echter: ‘The utopian impulse at the heart of so many expiriments in city-building has always proved disappointing, if not downright disastrous, in the actual flesh and stone.’.25 David Harvey brengt hoop - in zijn Spaces of Hope stelt hij dat Utopia ook buiten de ruimtelijke vorm kan worden gezien. Want is Utopia wel voor iedereen gelijk? Als een gematerialiseerd Utopia niet realiseerbaar bleek omdat de sociale processen mis liepen, dan moet de focus worden verlegd naar een Utopia van proces. Het Utopia van proces is een Utopia waar de sociale processen de weg naar het doel Utopia vormen, via de weg van een proces: een geleidelijke verandering26. Weer terug bij Sandercock, die stelt: “I insist Utopia will never be realised but always in the making”. Kunnen we naar een Utopia van proces, in plaats van naar een Utopia van ruimtelijke vorm? David Harvey wil het een niet los zien van het ander, hij ziet Utopia als een proces naast een Utopia in van ruimtelijke vorm.27 Ik wil met het Cosmopolis van Sandercock en het Utopia van Harvey meegaan, en Utopia zien als proces: het luisteren naar de stemmen van verschil. Doordat iedereen echt zijn stem mag laten horen kun je bereiken dat mensen ervaren dat er naar ze geluisterd wordt. Door die mensen samen te laten praten ervaren ze ook zelf dat iedereen anders is en dat er verschillende ideeën zijn. Door ze samen naar een oplossing te laten zoeken hoop je op commitment, al zijn de plannen niet door iedereen volledig zelf bedacht.28 Dit zal het uitgangspunt zijn van mijn casestudy, die in hoofdstuk 7 is uitgewerkt. Het ideaal van de stad Utopia wordt in dit masteronderzoek als kernthema gebruikt, en het proces om mensen uit de margins te betrekken bij het vormen van (een deel van) de stad is de kernmethodiek die gebruikt zal worden.29 Het zoeken naar de dromen voor de ruimte is de uitdaging van de casestudy. Een ruimtelijk Utopia bereiken voor iedereen lijkt een droom die nooit uit kan komen, maar ik kom later terug op de vraag of dat echt onmogelijk is. 1.2 Utopia vol verschillende culturele identiteiten Alvorens met een multicultureel Utopia-ideaal de stad in te gaan, op zoek naar verhalen van cultureel verschillende mensen, is wat verdieping in de theoretische concepten over culturele identiteit onmisbaar. Juist de identiteit van mensen uit de margins, waar Sandercock van spreekt, die geënt is op hun cultuur en etniciteit, bestempelt hen als minderheid. De theorie van Sandercock wil verder gaan dan dat en de minderheid juist een plaats geven.30 Vanuit dit denken wil ik concepten van verschillende andere auteurs over zaken als identiteit en cultuur verder uitwerken, als zijnde de grond van het denken over mensen uit de margins. Hoe ziet de multipliciteit van de ‘epistemologie van multipliciteit’, Sandercocks methode om mutlipliciteit te waarderen in de planningtheorie, er uit in termen van cultuur?31 Om tot duidelijke uiteenzetting van het concept te komen zal ik eerst identiteit en cultuur als apart begrip uitwerken, en daarna het concept van culturele identiteit. Identiteit is de bron van betekenis en ervaring van mensen. Vanuit betekenisgeving wordt een identiteit gevormd. Betekenis is de symbolische identificatie waarmee het doel van een activiteit van een persoon naar voren komt. Identiteit wordt opgebouwd uit bouwstoffen uit de geschiedenis, de geografie, biologie, instituties, collective memory en persoonlijke fantasie.32 25
Sandercock, L. (2003), p. 2. Van Dale online: www.vandale.nl. 27 Harvey, D. (2000), p. 173. 28 Pinto, D. (1994), www.wijkalliantie.nl, Buurtbemiddeling Spangen (2003), Thiel, A. van (2002), www.buurtbemiddeling.org etc. 29 Soja, E.W. en B. Hooper (2002), p. 378-389. 30 Sandercock, L. (2003), p. 104. 31 Sandercock, L. (2003), P. 73. 32 Castells, M. (2003),p. 6-7. 26
11
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
In het moderne denken leeft de theorie dat betekenis is georganiseerd rondom een primaire identiteit, die zelfbehoudend is over tijd en ruimte. Volgens het postmoderne denken kan een identiteit daarentegen moeilijk gedefinieerd worden, en wordt dat ook niet gewenst. Gezien de complexiteit van een mensenleven en de wisselende situaties waarin een persoon terecht kan komen, zeker als we denken aan migratiepatronen, levensfasen en een steeds wisselende omgeving, is het onmogelijk vast te houden aan het idee dat een identiteit in zijn geheel stabiel zou zijn. Giddens en Castells stellen dat zelfidentiteit geen vaste kwaliteit is die het individu bezit, maar dat het individu steeds reflecteert op die identiteit en zijn eigen biografie daarmee verandert. De identiteit wordt herschikt afhankelijk van de situatie.33 Hall stelt: “Identities are not stable and invarious because of where they came from, but are constantly producing themselves in new forms, in new places.”34 Onder cultuur wordt verstaan, aldus Johnston e.a. in het Dictionary of Human Geography: een collectieve set betekenissen van de werkelijkheid zoals die voorkomt bij een oorspronkelijk ruimtelijk verbonden groep mensen. Cultuur omvat tradities, normen, waarden, religie, kunst.35 De culturele diversiteit brengt mensen bij elkaar die van elkaar verschillen op velerlei gebied – taal, religie, etniciteit en dergelijke – waaronder cultuurverschillen voor wat betreft waarden, normen, gedragscodes en leefregels. Deze cultuurverschillen kunnen sociaal-normatief en diepgaand liggen. Goed, juist, passend, waar, normaal, acceptabel, behoorlijk en beledigend of kwetsend zijn cultureel relatieve begrippen.36 Cultuur is heel nauw verweven met de sociale verhoudingen waarin mensen met elkaar leven.37 Cultuur is een van de belangrijkste onderdelen waaruit identiteiten worden opgebouwd, gewaarborgd en getransformeerd. Over de stabiliteit van cultuur is er, net als bij identiteit, discussie. Volgens Stuart Hall bestaan er manieren van definiëren van cultuur in relatie tot stabiliteit: 1. Cultuur als relatief vaststaande set van betekenissen, gelinkt aan wat we ‘thuis’ noemen en aan tradities 2. Cultuur als set van betekenissen, die niet vaststaan maar steeds worden bijgesteld. Hall zelf lijkt in eerste instantie de eerste definitie aan te hangen. Culturen zijn in zijn optiek meestal relatief stabiele en vaste betekenissen en gebruiken met een lange historie en continuïteit.38 Door de globalisatie is cultuur echter meer richting het tweede model veranderd, aldus Hall.39 Culturen kunnen nu worden verbonden met elkaar en elkaar beïnvloeden. Ik zou willen stellen dat de tweedeling van Hall niet geheel opgaat. De ene denkwijze hoeft de andere niet uit te sluiten, dus betekenissen kunnen gedeeltelijk vaststaan en tegelijk gedeeltelijk veranderlijk zijn. Pinto noemt transculturation of hybridization als een cultureel sleutelproces dat voorkomt tussen twee sterk verschillende culturen en mensen die gedwongen worden met elkaar om te gaan. Een cultuur ‘kiest’ welke onderdelen ze absorbeert van de dominante cultuur. Andere onderdelen kunnen wel vast blijven staan. De culturen blijven daardoor nooit puur in hun origine. 40 Castells sluit daarbij aan als hij stelt: “Cultural forms and practices are not pure but combine with elements of other cultures.”41 Wanneer omstandigheden veranderen, zal dit van invloed zijn op de gedragingen van mensen. ‘Cultuur is niet onveranderlijk’, aldus Entzinger42. Daarom is cultuur een dynamisch geheel.43 In dit masteronderzoek wil ik ook uitgaan van cultuur als dynamisch geheel – waarin bepaalde onderdelen blijvend en andere veranderlijk zijn. Hoe dit precies werkt, is per persoon verschillend, een model is niet te maken.
33
Castells, M. (2003), p. 6-7. Hall, S. (1995, p.188-193. 35 Johnston e.a. (ed.) (2000), p. 133, 146. 36 Pinto, D. (1994), p. 11. 37 Pinto, D. (1994), p. 38-39. 38 Hall, S. (1995), p. 176-177. 39 Hall, S. (1995), p.193-205 40 Hall, S. (1995), p.188-193. 41 Hall, S. (1995), p..188-193. 42 Santing (2004). 43 Pinto, D. (1994), p. 38-39. 34
12
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Culturele identiteit: Castells ziet het proces van betekenisgeving, zoals dat bij identificatie verloopt, zich vorm geven op basis van een culturele attribuut, of een gerelateerde serie van culturele attributen, die prioriteit krijgt boven andere bronnen van betekenis.44 Hierbij kunnen we spreken over culturele identiteit, de identiteit zoals die is gevormd door culturele elementen. Castells linkt identiteit aan etniciteit doordat het laatste een fundamentele bron van betekenis en herkenning is geweest door de menselijke geschiedenis. Etniciteit is een bron van betekenis en identiteit, binnen het bredere principe van culturele zelfdefinitie zoals natie en geslacht.45 Etniciteit is behalve een onderdeel van identiteit ook een soort sociale stratificatie die tot stand komt als mensen zich groeperen naar aanleiding van hun herkomstgebied en voorgeslacht, aldus Johnston. Hall linkt, in tegenstelling tot Castells, cultuur niet direct aan etniciteit Volgens Hall is cultuur hét systeem van gedeelde betekenissen die mensen die behoren tot de zelfde gemeenschap, groep of natie gebruiken om te helpen de wereld te interpreteren en ervaren. Cultuur is dan eerder een collectief denken en gedragen. Stuart Hall heeft voor culturele identiteit – in relatie met etniciteit - twee definities opgesteld: 1. Een essentialistische definitie ziet culturele identiteit als een vaste, duidelijke, authentieke set van karakteristieken die iedereen met dezelfde etnische achtergrond deelt, en die niet veranderen in de tijd. Deze eerste visie definieert culturele identiteit in termen van één, gedeelde cultuur, een soort van collectieve waarheid over jezelf, voortkomend uit gedeelde historie en voorouders. In termen van deze definitie reflecteren onze culturele identiteiten onze gemeenschappelijke historische ervaringen en gedeelde culturele codes die ons een vaststaand referentiekader en betekenisgeving geven als houvast in de veranderende wereld. 2. Een non-essentialistische definitie kijkt naar verschillen én naar gedeelde karakteristieken van identiteit, wat niet gelinkt is aan etniciteit en wat verandert door de tijd. Deze tweede definitie van culturele identiteit is een zaak van worden en van zijn. Het is een zaak van verleden en van toekomst. Er is een transformatie gaande, die in onszelf plaats heeft en onze culturele identiteit steeds opnieuw invult. Culturele identiteit is dan helemaal geen vaststaande essentie, die buiten de historie en cultuur ligt, geen universele en transcendentale geest in ons. Er is duidelijke overeenkomst te zien tussen deze definities en de definities voor cultuur en identiteit an sich. Stuart Hall werkt deze tweedeling van denken over culturele identiteit en zijn eigen positiebepaling hierin uitgebreider uit in zijn ‘Cultural identity and diaspora’ (1990): ‘Identiteit is niet zo transparant als we denken. We moeten identiteit niet zien als een vaststaand feit, maar als een productie die nooit compleet is, als een proces dat gevormd wordt door representatie. Verschil is dan ook belangrijk, niet als vaststaand, niet wij en zij, maar zo dat identiteit wordt gevormd door verschillen die veranderlijk zijn.’ Volgens Derrida is identiteit vloeibaar. Identiteit wordt gevormd op allerlei schaal, van individu tot globaal, en op allerlei plaatsen. Het hangt samen met de vele verschillende rollen die we spelen. 46 Uit onderzoek van Martens en Tesser naar de Sociale Positie en Voorzieningengebruik van Allochtonen47 blijkt, dat voor de ouderen de huidige culturele identiteit en meegebrachte cultuur vaak één zijn, voor de jongeren geldt dit veel minder. Zij vullen hun culturele identiteit veel meer naar eigen inzicht in. Culturele identificatie verandert minder snel dan de opvattingen van jongeren. Een blijvende identificatie met de eigen culturele groep blijkt vaak samen te gaan met moderne opvattingen, voorkeuren en gedragingen.48 Ik sluit aan bij het non-essentialistisch denken over culturele identiteit zoals Hall dat uitwerkt. In mijn beleving is cultuur en culturele identiteit breder dan etniciteit. Etniciteit zie ik wel als relatief onveranderlijk onderdeel van de culturele identiteit. Als mensen ethos delen, is hun binding met
44
Castells, M. (2003), p. 6-7. Castells, M. (2003), p. 56-63. 46 Woodward, K. (ed.) (1997), p. 1-62. 47 Martens, E.P. en Tesser, P. (1998). Wanneer in de voetnoot geen paginanummers zijn genoemd, hebben we in de meeste gevallen te maken met een van internet te downloaden bestand waarbij paginanummering ontbreekt. 48 Veenman, J. (2002), p. 115-130. 45
13
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
de groep en hun gevoel van culturele identiteit veel sterker. Etniciteit is dus een vorm van culturele identiteit die zo vergaand is dat het wordt gevoeld als een natuurlijke zaak.49 In mijn visie is culturele identiteit veranderlijk, ze zal bijvoorbeeld veranderen als de omgeving of de mens verandert. Deze visie is gelinkt aan de standpunten van Hall en Derrida, die stellen dat culturele identiteit een proces is, en vloeibaar. Echter, daarbij denk ik dat bepaalde onderdelen van de identiteit waarschijnlijk een leven lang vast zullen blijven staan. ‘Some notion of identity is, arguably, indispensable to life itself, and some sense of culturally based identity would seem to be inescapable, in that all human beings are culturally embedded.’50 In veel gevallen is dit een gedeeld referentiekader voor een groep mensen, anders gezegd onderdeel van collectieve identiteit. Collectieve identiteit wil niet zeggen dat elke persoon dezelfde identiteit heeft, maar dat onderdelen overeenkomen. Dit overeenkomende gedrag wordt bepaald doordat de leden van de groep dezelfde normen en waarden hebben aan de hand waarvan zij hun gedrag bepalen.51 Culturele identiteit kan dus in collectief verband worden bekeken, en dat zal in mijn casestudy ook worden gedaan. Meedenkend met Sandercock wil ik wel de visie uitdragen dat elke persoon, vanuit welke culturele achtergrond ook, als individu moet worden gezien, en de culturele identiteit kan daarom nooit worden gegeneraliseerd. In dit onderzoek speelt culturele identiteit – als indicator van verschil in een multiculturele setting- een belangrijke rol. Om de theorie van Sandercock te gebruiken, en mensen met verschillende culturele achtergrond te betrekken bij de planning, is het belangrijk inzicht te hebben in die culturele achtergrond of culturele identiteit. Juist de identiteit geeft mensen het stempel van een minderheid. De epistemologie van verschil strijd er voor niet alleen de minderheid te erkennen, maar ook een plek te geven in de mainstream – wat eigenlijk betekent dat de minderheid eindelijk echt burgerschap heeft en de mainstream tegelijk de meerwaarde van diversiteit geeft.52 Maar hoe valt de culturele identiteit van individuen te bepalen, daar zij altijd veranderende is? Het is onmogelijk onderzoek te doen met onderscheid tussen culturele identiteiten, omdat het dus onmogelijk blijkt een serie van criteria te maken om de culturele identiteit van mensen te bepalen. Vanuit deze onmogelijkheid is etniciteit, als relatief onveranderlijk onderdeel van culturele identiteit, als uitgangspunt genomen in de praktijk van het onderzoeken. Vanuit praktische redenen zal ik dus verschil in etniciteit gebruiken als aanwijzer naar verschil in culturele identiteit. Interviews en workshops zijn om die reden gehouden in groepen van verschillende etniciteit. Uiteraard is dit een beperking, etniciteit is slechts een onderdeel van de culturele identiteit. Ook het idee van generaliseren naar een groep van mensen met dezelfde etniciteit op zich is onwenselijk, vanuit een postmoderne visie. In de onderzoekspraktijk is het echter te rechtvaardigen om etniciteit als richtinggevend te beschouwen. Etniciteit als gevoelsmatig sterke binder aan culturele identiteit zal met deze beperkingen hopelijk toch inzicht bieden in de wensen en voorkeuren voor de inrichting van de buitenruimte, voor elk op zich en allen samen. In de volgende paragraaf zal het thema culturele identiteit verder worden uitgediept in relatie met de geografie. 1.3 Geografie van culturele identiteit De relatie die mensen met verschillende culturele identiteit hebben met plaats en ruimte is geografisch erg relevant, en daarom interessant om in dit kader van een masterthesis in de Sociale Geografie verder uit te werken. Plaats is een van de sleuteldiscoursen voor identiteit.53 54 Plaats heeft zeker voor een migrant een krachtige betekenis.55 Migranten hebben hun persoonlijke verzamelde ruimte-tijd ervaringen, hun geografische achtergrond, culturele origine en sociale netwerken. Bourdieu gebruikt de term Habitus van de migrant om de wisselwerking tussen die culturele identiteit en plaats aan te geven. Het gevoel van een plaats in de wereld dat de habitus geeft, gaat mee met de migrant en wordt opnieuw ingevuld in de nieuwe context. 49
Hall, S. (1995), p. 180-181. Sandercock, L. (2003), p. 90-100. 51 Castells, M. (2003), p. 6-7. 52 Sandercock, L. (2003), p. 90-105. 53 Hall, S. (1995), p. 180-181. 54 Rose, G. (1995), p. 88-89. 55 King, R. (1995), p. 29-31. 50
14
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Figuur 2: “…..but always in the making.” Radboud Universiteit Nijmegen 2005
15
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Migranten houden vast aan hun habitus, ze bewaren het, kneden het en passen het aan, aan hun vaak vervreemdende ervaringen van vreemde plaatsen aan de andere kant van de wereld. Dit leidt tot conflicten met de eigen identiteit. Migranten hebben geleerd om tussen culturen in te leven. Dit verandert de manier waarop plaats traditioneel werd verbonden aan cultuur en identiteit. Massey en Jess: ‘Identity of culture can be disrupted by spatial movement. Placeidentity, cultural identity and personal identity are in various and complicated ways related to each other. Cultural identity has to do with constant mixing. At any moment cultural identity is formed through interlinkages and routes to elsewhere. Culture now has not one but many homes.’ 56 Identiteit heeft in dit perspectief ‘imagined homes’ – dus geen enkel, origineel thuisland – en heeft veel verschillende manieren om thuis te zijn, maar is niet gebonden aan één plaats. 57 Plaatsen worden gemaakt uit sociale relaties. We zullen het karakter en het unieke van een plaats nooit begrijpen door naar de plaats alléén te kijken. Plaats wordt gevormd uit ontmoetingen en het mixen van sociale relaties. Plaats is een articulatie van de specifieke mix in tijd en ruimte. De uniciteit van plaats en van cultuur is gedeeltelijk geconstrueerd uit hun interrelaties.58 Een plaats heeft ook een fysiek karakter, maar dat wordt sociaal geïnterpreteerd.59 Een gebouw of landschap wordt niet door iedereen die het ziet hetzelfde geïnterpreteerd. Het fysieke krijgt op een sociale manier betekenis. De fysieke omgeving is een essentieel onderdeel van een plaats, maar het blijft altijd een geïnterpreteerd element. Dat zal ook duidelijk te zien zijn in de casestudy, wanneer verschillende mensen hun interpretatie van een plaats zullen weergeven. Migratie heeft als resultaat dat verschillende sociale groepen mixen, wat unieke uitkomsten voor cultuur en plaats oplevert. Het effect van migratie op plaats is veelzijdig: sociale mixen en hybridisatie, maar ook gettovorming, uitsluiting en strijd. 60 In de literatuur lijkt een tweedeling voor te komen van relaties die geografie en culturele identiteit hebben in de habitus van de migrant. Deze is in de bovenstaande alinea’s ook te zien, waar ik enkele stukken uit de literatuur heb weergegeven. In het bestuderen van de literatuur kon ik er bijna niet omheen deze tweedeling over te nemen in mijn conceptenuitwerking. De tweedeling die ik zag is: 1. De invloed van de migratie op de (lokale) samenleving, de invloed van de vele culturen op een plaats. 2. De invloed van plaats en ruimte op de (multiculturele) samenleving. Dit wordt ook wel de sense of place genoemd. Na een proces van proeven hoe de relatie tussen plaats en migrant is in realiteit, begreep ik dat die relatie helemaal niet zo dialectisch of voorspelbaar hoeft te zijn zoals ze zich voordoet, maar eerder te zien is als wederzijds beïnvloedend onvoorspelbaar proces. Of zoals Massey en Jess stellen: ‘A building or landscape is not interpreted the same by everyone who looks at it. In this way we give meaning to the physical in terms of the social. The physical environment is an essential part of a place, but it is always an interpreted element. Migration has resulted in a juxtaposition and mixing of social groups which in turn has produced unique outcomes in terms of both culture and place. Cultures intersect and influence one another in ways which leave behind any notion of a simple and direct association between culture and place.’ 61 Een model valt dus al helemaal niet te maken van hoe identiteit, plaats, verleden, tijd, thuis en cultuur aan elkaar linken. In mijn visie zal voor elk mens de link anders zijn en anders worden ervaren en deze kan nooit voorspeld worden. Dit hangt sterk samen met Sandercocks visie van Utopia: een plek waar juist verscheidenheid en verschil wordt gewaardeerd. Relaties tussen plaats en mens zijn onvoorspelbaar – en dat is juist ook de schoonheid ervan.
56
Massey, D. en P. Jess (1995), p.220-227. Hall, S. (1995), p. 205-208. 58 Massey, D. en P. Jess (1995), p.220-225. 59 Steele, F. (1981), p. 4-7. 60 Massey, D. en P. Jess (1995), p. 215-220. 61 Massey, D. en P. Jess (1995), p. 215-227. 57
16
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Dat de relaties tussen mens en ruimte, zeker in een multiculturele setting, onvoorspelbaar zijn, is filosofisch gezien mooi, maar in de praktijk van inrichting van de ruimte is het bijzonder lastig rekening te houden met die relaties, met de manier waarop mensen de ruimte ervaren en beïnvloeden. De ideale inrichting van de ruimte is echter een belangrijk aspect bij het zoeken naar Utopia. Het lijkt moeilijk te bepalen hoe Utopia fysiek zou moeten worden ingericht. Als een materieel Utopia al kan bestaan – maar dat is juist een vraag die we willen beantwoorden. In de volgende paragraaf wil ik de theorie even opzij schuiven, en bekijken hoe de praktijk van beleid op het moment omgaat met de relatie tussen de mens en ruimte bij de inrichting van een multiculturele samenleving. 1.4 Beleid voor multicultureel plannen Een positie innemen in de theorie lijkt al best te moeilijk, maar in de praktijk beleid maken voor een echt Multicultureel Utopia is nog lastiger. Twee stukken pak ik er bij als voorbeeld van hoe multicultureel beleid wordt gemaakt in Nederland: een stuk van Germeraad, getiteld: Multicultureel samenleven en de buitenruimte,62 uit 2001, en het OTB onderzoeksrapport ‘Multicultureel bouwen’63, geschreven door het Onderzoeksinstituut van de Technische Universiteit Delft, bedoeld voor beleidsvorming op landelijk niveau. Het eerste stuk is geschreven met de bedoeling een handreiking te geven, hoe beleid en voorafgaand onderzoek vorm te geven. Het kan worden gezien als bouwpakket voor beleid. Het tweede stuk geeft een deel van het huidige denken over multicultureel bouwen in zowel binnen- als buitenruimte weer. Beide stukken geven een idee van het praktisch bereiken van een multicultureel Utopia. Bouwpakket voor Utopia Een multiculturele ruimte begint, aldus Germeraad, met een zodanig gebruik, inrichting en beheer van de woon- en leefomgeving dat mensen met verschillende cultuur zich hiermee kunnen identificeren.64 Om een buitenruimte te ontwikkelen die past bij de multiculturele samenleving, waar verschillende culturen zich thuis voelen, zijn volgens Germeraad twee stappen te nemen: Ten eerste het vaststellen van sociaal-culturele en ruimtelijke maatstaven m.b.t. de buitenruimte (zowel kwantitatief als kwalitatief), die bij het multicultureel samenleven een rol spelen. Enquêtes, veldverkenningen en discussies met bewoners, ambtenaren, maatschappelijke instellingen, opbouwwerk en politie zijn de aangewezen middelen om deze maatstaven duidelijk te krijgen. Feitelijk gebruik van de buitenruimte is van belang (functionele aspecten), net als de betekenis/waardering die allochtonen aan de buitenruimte toekennen (immateriële aspecten) en de huidige betrokkenheid bij de buitenruimte. Op basis van deze analyse kunnen ruimtelijke, functionele en sociaalculturele maatstaven voor de buitenruimte worden afgeleid. 65 Om in termen van Harvey te blijven: het proces is nodig om het materiele te bereiken. Ten tweede het formuleren van een visie en aanbevelingen voor de planning, inrichting en het beheer van de buitenruimte. 66Binnen de mogelijkheden en beperkingen voor het scheppen van ruimtelijke condities en voorwaarden in de buitenruimte kunnen dan stappen worden genomen om de buitenruimte ook materieel in te richten naar de multiculturele samenleving of het multiculturele Utopia. 67 Het inzicht moet worden verkregen hoe dat gerealiseerd kan worden kan vorm krijgen in structuur- bestemmingsen inrichtings- plannen en verordeningen. 68 In het begin van mijn casestudy heb ik geprobeerd de stappen van Germeraad te volgen. Ik merkte echter dan de werkelijkheid complexer is. Germeraads methode blijft bij stappen om ruimtelijke integratie te verbeteren, maar of het werkt is niet van de stappen afhankelijk; het is een sociaal-cultureel proces.69 62
Germeraad, P. (2001). OTB (2001). 64 Germeraad, P. (2001), p. 16-19. 65 Germeraad, P. (2001), p. 16-19. 66 Germeraad, P. (2001), p. 16-19. 67 Germeraad, P. (2001), p. 16-19. 68 Germeraad, P. (2001), p. 16-19. 69 Germeraad, P. (2001), p. 16-19. 63
17
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Terugdenkend aan Harveys Utopia van proces besloot ik de ambitie van het ‘plannen’ van een Utopia achterwege te laten en me bezig te gaan houden met het proces van luisteren naar de bewoners en samen te werken naar hun ideeën voor de inrichting van de buitenruimte in een multiculturele wijk. Germeraad stelt wel dat in gesprek gaan met bewoners een gewezen middel is om duidelijk te krijgen wat gewenst wordt in de inrichting. Toch blijft hij een theorie aanhangen waarbij de planner centraal staat met zijn beslissingen. Sandercocks Cosmopolis gaat zoals uitgewerkt hierboven nog enkele stappen verder dan Germeraads plannen door de bewoner centraal te stellen en verschil niet te nuanceren maar juist te benadrukken. Cultureel verschil inbrengen in bouwen Als Sandercock verschil wil benadrukken, ziet ze verschil als bron van diversiteit, heterogeniteit en hybriditeit, waar verschil verrijkend is. Maar verschil kan ook negatief worden gebruikt in bijvoorbeeld exclusie of marginalisatie, waarbij de ander wordt buitengesloten.70 Het onderzoeksrapport Multicultureel bouwen, dat als tweede stuk de rode draad van het onderwerp beleid zal vormen, gaat in op deze twee denkbeelden met concreet beleid. Bij een multiculturele wijk kan het beleven van de eigen cultuur door vormgeving van de ruimte mogelijk gemaakt worden. Het idee van multicultureel bouwen gaat er van uit dat tot op heden de gebouwde omgeving in vormgeving, ontwerp en gebruiksmogelijkheden vooral aansluit bij de smaak van één (dominante) cultuur en weinig aansluit bij de smaak van andere culturen in Nederland. De vraag is relevant of mensen met verschillende cultuur verschillen in leefstijl en woonwensen. Multicultureel bouwen komt voort uit de gedachte dat diversiteit in de samenleving een ruimtelijke weerslag moet kunnen hebben. Het rapport noemt twee concepten van multicultureel bouwen: 1. In de eerste plaats kan multicultureel bouwen gericht zijn op functionele kenmerken van de woning en woonomgeving. Functionele kenmerken zijn die kenmerken die bepaalde handelingen en gebruik mogelijk maken. Bepaalde gebruiken in en om de woning hebben met cultureel bepaalde preferenties te maken; de plaats van de keuken, de grootte van de hal, scheiding tussen formeel en informeel binnen de woning, gebruik van openbare ruimte en voorzieningen. 2. Multicultureel bouwen kan daarnaast gericht zijn op aspecten van de identiteit en de expressieve woonomgeving. De vormgeving van de woningen kan worden aangepast aan de smaakvoorkeuren van verschillende culturele groeperingen. De buurt kan architectuurelementen krijgen die een multiculturele identiteit uitstralen. Met symbolen en met bepaalde vormgeving kan een verwijzing worden gegeven naar cultuur, naar geschiedenis, naar geloofsovertuiging. Migranten met verschillende culturele achtergrond lijken belang te hechten aan een ruimere mogelijkheid om de eigen cultuur en expressie tot uiting te laten komen in woning en woonmilieu. In onderzoek van Van der Pennen (1990) blijkt dat van specifieke voorzieningen door mensen met verschillende cultuur veel gebruik gemaakt wordt.71 In een eerder advies van de VROM-raad naar aanleiding van de Nota Wonen, beleid en legitimiteit, is aandacht gevraagd voor de rol van culturele identiteit in het wonen. “Culturele verschillen impliceren verschillende wijzen waarop de stad of het landschap wordt ervaren en gebruikt.”72 Ook in de openbare ruimte kan multicultureel bouwen een grote rol spelen. Opvallende objecten in een buurt kunnen een multiculturele identiteit uitdragen. In de architectuurhistorie van veel landen zijn het met name religieuze bouwwerken die een markante positie in een wijk innemen. Er zijn ook een aantal voorbeelden van niet-religieuze multiculturele identiteitsversterkende projecten in Nederland, zoals kunstwerken, fonteinen en andere objecten. Zo kunnen parken worden aangepast aan de recreatiewensen van mensen met verschillende cultuur.7374 In Rotterdam heeft het Steunpunt Wonen de uitdaging aangenomen om verschillende beelden en visies van verschillende doelgroepen ten aanzien van het gebruik van de Zuiderpark te inventariseren en uit te werken in een nieuw park. 70
Woodward, K. (ed.) (1997), p. 1-62. The SmartAgent Company (2001), p. 50. 72 VROM (2002). 73 Stichting Habitat Platform (1999). 74 Van Liempt, I. (2001). 71
18
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Steunpunt Wonen pleit in dit project duidelijk voor een multiculturele benadering. Belangrijkste conclusie uit het participatietraject is dat de verschillende culturen allen een eigen beeld hebben van wat een park is, wat je in een park wel en niet kan doen en hoe een park eruit moet zien.75 Het rapport Multicultureel bouwen geeft duidelijk aan dat verschillende culturen een wijk juist meerwaarde kunnen geven, en dat dit ook in de buitenruimte best tot uitdrukking mag komen. Het wijst echter ook weer terug naar de theorie: de moeilijkheid het een ieder naar de zin te maken, om een materieel Utopia te bereiken dat een droom is voor iedereen, waar alle wensen samen komen. 1.5 Utopia: voorbij de strijd om de ruimte? Juist in een multiculturele setting kunnen de wensen voor Utopia, in materiele zin, uiteenlopen. Zeker bij een ideaal als Utopia is het onontkoombaar dat er strijd om de ruimte zal ontstaan. De sociale verdeling van ruimte verschilt per cultuur. Iedere cultuur kent ruimtes die worden geassocieerd met bepaalde groepen. In Nederland is bijvoorbeeld veel aandacht voor de rechten en behoeften van kinderen in de openbare ruimte. Nederland kent vergeleken met andere landen een groot aantal openbare speelplekken.76 In islamitische culturen speelt in de strijd om ruimte het verschil tussen mannen en vrouwen een relatief grote rol. Theehuizen behoren tot het domein van de man en de hammam vormt een ontmoetingsplaats voor vrouwen.77 Het bestemmen van een bepaalde ruimte voor een bepaalde groep, om welke reden ook, roept vaak verzet op, aldus het Onderzoeksinstituut van de Technische Universiteit Delft, het OTB. 78 Conflicten doordat ieder zijn eigen droom wil verwezenlijken komen we bij haast elke Utopie tegen. Slechts weinigen kunnen het aan een droom te hebben waarin ze blijven geloven, zonder die droom voorbij te gaan en hem zelf in praktijk te willen brengen – waarbij er weinig rekening wordt gehouden met anderen en hun dromen.79 Utopia is dus explosief, doordat de dromers niet begrijpen dat de droomstad een droom moet blijven. Kenmerk van een droom is, dat ze angst heeft voor het absolutisme van het Pure, aldus Rushdie.80 Een droom verdwijnt zodra deze eenmaal bereikt is. Met andere woorden, Utopia als droomstad zal nooit bereikt worden omdat wanneer een ideale inrichting bereikt is, een andere ideale inrichting bedacht zal zijn. Is de droom van Utopia dan slechts een zeepbel die kapot springt zodra hij te dichtbij komt? In pure, materiele vorm dus wel. Terug naar de vraag: Ieder heeft zijn eigen droom, en hoe kan de onderzoeker bepalen wat bepaalt hoe we de ruimte inrichten? Hoe kun je als stadsplanner positie kiezen in die strijd om de ruimte? Kun je voorbij die strijd om de ruimte komen? Je kunt met Sandercock luisteren naar de stemmen, en elk verhaal waarderen, maar wanneer een plan gemaakt moet worden is het vaak onmogelijk de ideeën te bundelen. Of lijkt dat maar zo - kun je de bewoners samen een plan laten maken en toch nog ‘full-blown postmodernism’ in de praktijk brengen? Kijken naar de kern van het dromen brengt ons verder: Utopia als droomstad kan nooit in pure, fysieke vorm worden bereikt zonder strijd om de ruimte. Maar, stelt Sandercock ook, juist een melange, een hutspot, een beetje van het een en een beetje van het andere, dat is hoe iets nieuws de wereld verovert.81 Een multicultureel Utopia vraagt ook om die langzame mix van dromen, niet slechts allerlei dromen samen, maar dromen die samen één gezamenlijke droom worden. Kunst is de strijd om de ruimte voorbij te komen, door de dromen langzaam te mixen in een proces van Utopia. Een proces waar de dromen, die elk hun eigen verhaal vertellen, niet strijden om alles of niets, maar waar ze samen komen in een proceseigen geleidelijke verandering tot een gezamenlijke droom van Cosmopolis. Hierop kom ik zeker terug in de casestudy en met name in paragraaf 3.5, wanneer de invulling het proces van luisteren uit de praktijk wordt geleerd.
75
Steunpunt Wonen (2002) . www.tos.nl 77 Van Liempt, I. (2001). 78 OTB, (2001). 79 Sonneveld, R. (2005). 80 Rushdie (1992), p. 394, in Sandercock, L. (2003), p. 1. 81 Sandercock, L. (2003), p. 1. 76
19
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
1.6 Conclusie: Utopia: dromen, kijken, luisteren Aan het begin van dit hoofdstuk heb ik de vragen gesteld: Wat is Utopia?, en, Hoe kunnen Utopia bereiken?’ Utopia is een droomstad van alle tijden, plaatsen en generaties, ‘…the utopian impulse is, and will hopefully remain, an irrepressible part of the human spirit.’82 Leonie Sandercocks wil Utopia bereiken door naar dromen te luisteren. Haar stadsplanningtheorie leert om eens verder te kijken dan de gemiddelde blanke stedelijke vijftiger die meestal de wensen van de bewoners vertegenwoordigt, en te luisteren naar de stemmen van hen die in de margins te vinden zijn. Verschil wordt dan een uitgangspunt voor de onderzoeker. Na het luisteren naar de dromen lijkt gekozen te moeten worden welke samen te voegen in een materieel Utopia. Zodra keuzes moeten worden gemaakt welke dromen werkelijkheid worden, is de positie van onderzoeker en stadsplanner echter lang niet meer zo leuk en aardig. Duidelijk is al dat de stadsplanner in zijn eentje nooit het Utopia zal ontwerpen en plannen zoals ‘iedereen’ er van droomt. Bij een materieel Utopia zal er altijd strijd om de ruimte blijven. Een materieel Utopia zal altijd een droom blijven, omdat iedereen wel wat te wensen over houdt. David Harvey geloofde ook niet in een materieel Utopia, maar in het proces erheen. Wensen van de mensen zelf blijven op de eerste plaats staan, en worden in kaart gebracht door de theorie van het luisteren van Sandercock. Maar een Utopia van proces gaat verder. Mensen zelf moeten betrokken worden en samen dromen scheppen, door te luisteren naar elkaar. Dromen mogen op tafel komen, maar luisteren gaat verder dan het poldermodel van discussies. Een multicultureel Utopia kan niet bestaan als de verschillende culturen een serie parallelle levens leven die elkaar op geen enkel punt raken.83 Een multicultureel Utopia vraagt daarom om dromen van iedereen, en het proces erheen vraagt om het luisteren naar elkaars dromen. Pas dan zal Utopia kunnen zijn waar de mensen samen van dromen. In dit onderzoek wil ik op weg naar Utopia, via de weg van het proces die de theorie leert. Toch wil ik de materiele vorm niet meteen afschrijven vanuit deze theoretische conclusies. Er zijn ook hier en daar nog andere stemmen te horen. Needham en De Kam schrijven bijvoorbeeld dat het geen illusie is te denken dat fysieke maatregelen iets zullen bijdragen aan de sociale cohesie.84 Ik wil in dit onderzoek eigenlijk zelf testen of Utopia ook in materie toch mogelijk is, en tegelijkertijd overwegen of Utopia van proces haalbaar is. Tegelijk wil ik door de casestudy beter leren begrijpen hoe dat luisteren en dromen van het proces moet gaan. Ik durf niet te wensen Utopia ooit op de kaart te kunnen zetten, maar ik hoop in dit onderzoek dromen in kaart te brengen, al is het maar met een luisterend oor. In hoofdstuk 3 zal ik aan de hand van de praktijk uitwerken of Utopia haalbaar is, danwel in materie, danwel in proces. Maar allereerst een uitwerking van de doelstelling en vraagstelling voor het (casestudy)onderzoek in hoofdstuk 2.
82
Sandercock, L. (2003), p. 2. Sandercock, L. (2003), p. 90. 84 De Kam, G. en B. Needham (2003), p.5 83
20
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
2. Vanuit de droom naar de realiteit Na het dromen van een multicultureel Utopia, ging ik op zoek naar een specifiek onderwerp om de theorie te proberen, vanuit de praktijk van de stadsproblematiek van de 21ste eeuw. In dit hoofdstuk link ik de droom van Utopia aan de praktijk van de stad van vandaag, en werk ik vanuit de achtergrond van de theorie naar een doel en vraagstelling voor de praktijk. Verder geef ik een positiebepaling, en een verantwoording voor wetenschap en geografie (paragraaf 2.1). In paragraaf 2.2 werk ik de vraagstelling uit in methoden voor de casestudy. 2.1 Onderzoeksvragen en verantwoording De stad van nu heeft te maken met een situatie waar mensen, die niet gewend zijn met elkaar samen te leven, samen worden gevoegd in een gemixte stad. De meeste grote steden zijn demografisch multicultureel en dat zal in de toekomst alleen maar toenemen.85 De heftige discussies over die multiculturele samenleving - met als uitkomst dat culturele diversiteit leidt tot sociale spanningen - waren een directe aanleiding voor het onderzoek.86 Verschil in culturele identiteit tussen mensen kan angst, vijandigheid en conflict oproepen. 87 Bij interculturele contacten ontstaat vaak misverstanden, miscommunicatie en mismanagement wanneer men niet goed op de hoogte is van elkaars normen, waarden, leefregels en gedragscodes. Massey en Jess stellen: ‘The effects of migration on place are multifarious: in-migration may lead to social mixing and hybridity or it may lead to ghettoisation, exclusion and conflict.’ 88 De aanwezigheid van nieuwe etnische groepen leidt tot destabilisatie van de bestaande sociale orde. De multiculturele stad wordt door velen eerder gezien als bedreiging dan als kans. De bedreigingen zijn veelzijdig: psychologisch, economisch, religieus, cultureel. De ‘ander’ word gevreesd, men is bang om zijn baan en levensstijl te verliezen, men is bang voor verandering. Deze angsten zorgen voor geweld tegenover alles en iedereen wat ‘anders’ is.89 Terwijl de uitdaging van het samen leven in de stad niet slechts is elkaar te tolereren of respecteren, maar om actief bij elkaar betrokken te zijn.90 ‘…..how can fear and intolerance be challenged, how might residents begin to negotiate and come to terms with difference in the city?”91 Ik wil in dit onderzoek de spanningen die ontstaan vanwege de verscheidenheid in bewoners als uitgangspunt en realiteit nemen, en opzoek gaan naar een multicultureel Utopia waar de spanningen verminderd zijn doordat mensen echt samen-leven. Hierbij neem ik dus als uitgangspunt dat vermindering van sociale spanningen een ideaal is voor Utopia, misschien zelfs een stap richting Utopia. Mijn visie is dat het dromen van en het samen op weg gaan naar Utopia een manier is om sociale spanningen te verminderen.92 En eigenlijk is dat al een stukje van het bereiken van Utopia. De vraag die dan tot kern wordt is: hoe dat Multiculturele Utopia te bereiken? Vanuit de geografie wil ik die vraag beantwoorden vanuit de beleving van de ruimte. Voor mijn onderzoek heb ik vanuit deze setting de volgende doelstelling geformuleerd: Doel is te onderzoeken in hoeverre de beleving van de ruimte door mensen met een verschillende culturele identiteit zo kan worden beïnvloed door een multiculturele planning van de ruimte, dat de weg wordt ingeslagen naar een multiculturele droomstad Utopia. De beleving van de ruimte wordt onderzocht op functioneel gebied en op het gebied van sociale interactie. De multiculturele planning bestaat uit fysieke inrichting van de ruimte, en/of uit een proces van luisteren. Zowel een materieel Utopia als een Utopia van proces (hoofdstuk 1) worden meegenomen in het onderzoek – ik wil niet van tevoren een standpunt innemen over de bereikbaar van beide dromen. Multiculturele planning omvat dus zowel specifieke inrichtingselementen als de manier waartoe tot specifieke inrichting wordt gekomen.
85
Sandercock, L. (2003), p. 87. Gowricharn, R.S. (2002), p. 5, 116. 87 Muller, T. (2002), p. 18. 88 Massey, D. en P. Jess (1995), p. 215-220. 89 Sandercock, L. (2003), p. 2-8, 20. 90 Sennet (1994), p. 358. 91 Sandercock, L. (2003), p. 90-105. 92 Sandercock, L. (2003), p. 107-117. 86
21
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Vanuit deze doelstelling ben ik op zoek gegaan naar een geschikte plaats voor onderzoek. Allereerst heb ik gekozen om een onderzoek in de stad Rotterdam te doen. ‘Voor de sociale wetenschappen, maar zeker ook voor andere disciplines, is Rotterdam in Nederland de meest interessante locatie van onderzoek, omdat maatschappelijke veranderingen zich daar in uitvergrote vorm voordoen.’, aldus Engbersen, ‘En dan heb ik het over uiteenlopende vraagstukken als internationale migratie, economische globalisering, ongelijkheid en sociale cohesie. En ook over de veranderende maatschappelijke positie van onderscheiden groepen in en rond de stad: van gevestigde bewoners tot nieuwkomers, van arme bewoners tot de economische elite en van ouderen tot kinderen. Wat kan en moet een stad voor deze groepen doen en wat mag zij van hen verwachten?.’93 De diversiteit van de stad Rotterdam waar prof. dr. Engbersen over spreekt maakt haar een voedingsbodem voor sociale spanningen tussen mensen met verschillende culturele identiteit. Een prima locatie voor dit onderzoek dus, waar sociale spanningen een rol spelen als (gedeeltelijk) gevolg van verschillende belevingen van de ruimte door verschillende mensen. In Rotterdam ging ik op zoek naar een geschikte case. Binnen de context van het samenleven met meerdere culturele identiteiten linkt het thema aan initiatieven tot wijkverbetering in de kleurrijke wijk Spangen in Rotterdam Delfshaven. Spangen is een mooie plek om onderzoek te doen, een wijk met een enorme variatie aan culturen, opvattingen, gedragingen en leefstijlen. De wijk is uit de media bekend door drugsproblemen en prostitutie, maar vooral als achterstandswijk waar veel allochtonen wonen. De combinatie van vele verschillende culturele identiteiten levert maar al te vaak problemen op, en de sfeer in de wijk staat bekend als onprettig en onveilig. Verschillende partijen hebben het initiatief genomen om imago en inrichting van de wijk te verbeteren. Een specifiek onderdeel daarvan is het
initiatief tot opknappen van de buitenruimte bij het Justus van Effenblok. Bewoners in de directe omgeving hebben niet veel met het architectonisch bekende complex. Het verkeert in een slechte staat en is daarmee illustratief voor de ontmoedigende sfeer in de buurt. Door het Justus van Effenblok grondig te restaureren wil het Woning Bedrijf Rotterdam daar verandering in brengen. Hetzelfde zou moeten gebeuren met de weinig uitnodigende openbare ruimte bij het blok, aldus de initiatiefnemers van het project Kansen voor Spangen. ‘Dan creëer je een soort vliegwieleffect. Kinderen gaan weer op straat spelen, ouderen maken weer een ommetje. Kortom, het wordt weer leuk in Spangen. En daar gaat het om’.94 Ik heb gekozen voor een onderzoek in de openbare buitenruimte, omdat juist de openbare ruimte het gezamenlijk samenleven in een wijk laat zien, en omdat de planning van deze ruimte voor alle wijkbewoners van belang is. ‘Het publieke domein brengt stedelingen en activiteiten bij elkaar.’95 93
Engbersen, G. (2001). Gemeente Rotterdam (2004). 95 Muller, T. (2002), p. 42-43. 94
22
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
In deze casestudy staat dus centraal hoe de sociale spanningen in de wijk verminderd kunnen worden, juist door beleving van de ruimte. De invloed van de multiculturele planning op die ruimtebeleving, zoals in hoofdstuk 1 is uitgewerkt, kernvraag in het onderzoek. De probleemstelling voor het onderzoek luidt: In hoeverre kan multiculturele planning van de ruimte de beleving van de ruimte door mensen met verschillende culturele identiteit beïnvloeden, zodat de weg wordt ingeslagen naar een multiculturele droomstad Utopia? De beleving van de ruimte wordt zoals gezegd onderzocht op functioneel gebied en op het gebied van sociale interactie. De multiculturele planning die onderzocht wordt bestaat uit fysieke inrichting van de ruimte, en/of uit een proces van luisteren. Deelvragen 1. Wat is al bekend uit de literatuur over de invloed van multiculturele planning op beleving van ruimte door mensen met verschillende identiteit in een samenleving vol sociale spanningen? Hoe gaat de literatuur in op de droom van een multiculturele stad waar iedereen zijn plek heeft? Hoe bereik je die droomstad Utopia, en kun je hem echt bereiken? Antwoord op deze vragen is al (gedeeltelijk) gegeven in hoofdstuk 1. 2. Wat zijn de sociaal-culturele kenmerken en karakteristieken van de wijk (Spangen)? Hoe beleven bewoners met verschillende culturele identiteit de inrichting van de ruimte in de wijk? (functioneel) Hoe gaan bewoners om met elkaar in de wijk? (sociale interactie) Hoe is de beleving van de ruimte (functioneel en interactief) te beïnvloeden door een multiculturele planning voor de wijk (fysieke inrichting of een proces van luisteren)? Deze vragen komen terug in hoofdstuk 3. 3. Kan Utopia Spangen bereikt worden, door multiculturele planning? Of zullen we ooit in de buurt komen? Deze vraag is de conclusie in hoofdstuk 4. Het hierboven uitgewerkte onderzoeksthema linkt trouwens aan de hoofdvraag van Sandercocks Cosmopolis II, het boek dat Towards Cosmopolis opvolgt, en dat ik aan het einde van het schrijven van dit onderzoek in handen kreeg: ‘How might we stroppy strangers live together in cities without doing each other too much violence.’ Sandercock ziet deze vraag als opdracht en uitdaging voor stedelingen, overheden, architecten, stadsontwerpers, inrichters, planners en landschapsarchitecten. Mijn onderzoeksthema is blijkbaar juist een variatie op het thema dat de kernauteur van mijn literatuur aansnijdt in haar vervolg op het boek dat mijn theorie vormde voor dit onderwerp, in een 250 pagina’s tellende ‘love song’ op de multiculturele stad.96 Het onderwerp lijkt daardoor niet alleen actueel maar ook relevant voor de geografie. Hieronder verantwoord ik de keuze van het onderwerp zowel in wetenschappelijke als geografische zin, maar eerst mijn eigen positiebepaling. Positiebepaling Wanneer iemand een wetenschappelijk stuk schrijft, hoort daarbij dat de schrijver zichzelf positioneert binnen de stromingen die de discipline kent. In principe is mijn standpunt echter dat de lezer mag bepalen welke positie de schrijver inneemt – de schrijver schrijft immers vanuit zijn eigen bestaande grondideeën en niet vanuit een positie die hij expliciet kiest. Maar ik zal toch proberen om de lezer een indruk te geven van mijn wetenschapsvisie. Luisteren naar de stemmen in de marges, de kern van Sandercocks epistemologie van verschil, is een methode die hermeneutiek, kritische theorie, fenomenologie en kritiek van ideologie integreert en samen in de praktijk brengt in een postmodernisme van de praktijk. Luisteren naar de minderheid wordt in al die stromingen op een eigen manier genoemd en geroemd, maar het postmodernistische denken is wat ze verbindt wanneer het gaat om het luisteren naar verhalen en de visie op de waarheid daarachter. Postmodernisten als Lyotard, Derrida en Foucault beginnen met de aanval op het idee dat theorie van kennis mogelijk is, omdat dit uitgaat van het modernistische concept van een vaststaande werkelijkheid die voor iedereen gelijk is. Foucault stelde dat er
96
Sandercock, L. (2003), preface & p. 85.
23
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
vele discoursen bestaan, die allen hun eigen versie van de waarheid hebben.97 Sandercock zegt een sociale transformatie te zoeken die verder gaat dan modernisering, en met haar theorie wil ze de totale implicatie van de postmoderne wereld vormgeven, en iedereen de kans geven een stem te laten horen. Minca over Sandercocks theorie: ‘De huidige sociale theorie en beleid hebben een postmoderne insteek nodig, niet zoals uitgewerkt in de boeken en verslagen van academici, maar zoals het werkt op straat.’98 Richard Sennet stelt ook dat juist het moderne stadsideaal van orde gedragspatronen stimuleert die bekrompen zijn, en gevoelig voor geweld. Hij stelt dat een stad mét diversiteit en creatieve wanorde mensen voortbrengt die de uitdagingen van het leven aankunnen.99 Die sociale transformatie waar Sandercock spreekt, waarbij ieders verhaal telt, en waarbij de praktijk de basis is voor onderzoek, is geworteld in mijn gedachtenwereld. Voor Sandercock is het luisteren de kern van haar postmodernisme. Elk verhaal telt als waarheid en moet gewaardeerd worden. Juist in een multiculturele setting mogen verhalen niet meer of minder belangrijk zijn vanwege de culturele achtergrond van de verteller. Dit neem ik in mijn casestudy als uitgangspunt. In de uitwerking van de casestudy komt het probleem naar voren hoe te luisteren. In het ideale Utopia van proces, zouden de respondenten moeten luisteren met alle zintuigen (zie paragraaf 3.5). In dit onderzoek ben ik echter niet gekomen tot dat Utopia van proces, omdat het materiele Utopia, de wensen van mensen voor de inrichting van een multiculturele ruimte, lange tijd nog op de voorgrond stond. Pas tijdens het onderzoek werd de moeilijkheid van een materieel Utopia zichtbaar en werd de waarde van een Utopia van proces en de inhoud van het luisteren duidelijk. Dit is dus nog niet expliciet vorm gegeven in de casestudy maar eerder een aanbeveling voor vervolgonderzoek. Wel kon ik als onderzoeker, a la Sandercock, naar de verhalen luisteren. De verhalen die ik vertel uit de workshops100 zijn het resultaat van luisteren van de onderzoeker (ikzelf) naar groepen. Wanneer ik met de groepen werkte, kwam er ook steeds een soort van gezamenlijke verhaallijn uit het gesprek die ik in de casestudy heb gebruikt als verhaallijn van die groep. Slechts af en toe kwam een expliciet verhaal naar voren van één persoon. Omdat elk verhaal telt, wil ik juist de verhalen die slechts door één persoon genoemd werden, en die soms onlogisch voorkomen, ook aandacht geven. Luisteren is de kern van Sandercocks postmodernisme, die ik in dit onderzoek heb overgenomen. Echter, in de praktijk moeten we voorbij het luisteren uit het poldermodel zien te komen. Een beetje pragmatisch ingesteld ben ik wel, de kennis van dit onderzoek moet tenslotte ook ergens toe leiden.101 Harper en Stein verwoorden mijn gemengde gevoelens over het praktische van postmodernisme vanuit de planning theorie: “full-blown postmodernism cannot provide an adequate basis for planning… Our concern is that, taken to its extreme, fullblown postmodernism would inevitably reduce planning to the impotent state… the full-blown postmodernist alternative seemingly leaves no room for planning.’ (Harper and Stein 1995: 240). “102Oftewel, de planning en inrichting van steden zou niet van de grond komen als we denken vanuit puur postmodernistisch gedachtegoed. Op een bepaald punt moeten keuzes worden gemaakt in de stadsplanning, hoe modernistisch ook.103 De relativist kan het zich zelden permitteren zijn relativisme te relativeren.104 Om Pascal te gebruiken: ´There are two equally significant dangers: one is to shut reason out, the other is to let nothing else in.´105 Om het luisteren naar de stemmen van de minderheid a la Sandercock in dit perspectief te plaatsen: ik ontken de logica van een binaire constructie die verdeelt (als in de planner of de bewoner), maar kies tegelijk wel voor een inclusieve logica (als in de planner en de bewoner) als het gaat om de stem die waarde heeft. Mijn positie is dus vooral postmodernistisch met een pragmatische inslag, waarbij logica blijft bestaan, echter met een perspectief van verschil, de epistemologie van multipliciteit.
97
Sandercock, L. (2003), p. 70. De discourstheorie heb ik uitgebreid gebruikt in mijn bachelorthesis Minca, C. (ed.) (2001), p. 83. 99 Sennet, R. (1970), uitgewerkt in Sandercock, L. (2003), p. 30. 100 Zie voor de methode van de workshops verder paragraaf 6.2. 101 Sandercock, L. (2003), p. 81. 102 Minca, C. (ed.) (2001), p. 21. 103 Kitchin, R. en N. Tate (2000), p. 22 104 Sonneveld, R. (2005). 105 Sandercock, L. (2003), p. 71. 98
24
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Wetenschappelijke verantwoording Vanzelfsprekend is er in de sociale wetenschappen veel belangstelling voor de vraag naar de wisselwerking tussen enerzijds de plaats en ruimte en anderzijds het (samen)leven en welbevinden van mensen.106 Dit onderzoek vult een specifieke een leegte binnen dat thema op die bestaat in de kennis over culturele identiteiten en ruimtegebruik, en nog een stap verder, hoe de inrichting van de ruimte beïnvloedt hoe mensen met verschillende culturele identiteit met elkaar samenleven. FORUM stelt: ´Er is een kenniskloof voor de multiculturele wijkontwikkeling. Kennis moet worden ontwikkeld over hoe in wijken met een multi-etnische bevolking de onderlinge betrokkenheid van bewoners te ontwikkelen.’ 107Al eerder zijn voornamelijk op grijs gebied onderzoeken gedaan over hoe mensen van verschillende etniciteit ruimte zouden willen ingericht zien. Dit is echter slechts de eerste stap in een onderzoek als dit. Onderzoek waarbij multicultureel plannen in verband wordt gebracht met de effecten die dat kan hebben op de samenleving op lokaal niveau, zijn helemaal schaars gezaaid. Sandercock is een groot schrijfster die een flinke aanzet doet, maar hoe haar theorieën in de praktijk uitwerken was een nog vrijwel onopgevuld gat – althans, na haar boek Towards Cosmopolis. In dat vacuüm is deze scriptie geschreven. Sandercock stelt echter in haar Cosmopolis II, dat tegen het einde van dit onderzoek uitkwam, dat zij nu met meer praktijkvoorbeelden en methodische aanpakken komt. 108 Sandercock heeft hiermee een leegte gevuld. Toch ben ik van mening dat dit onderzoek er toe doet, omdat het juist de invloed van multiculturele planning op de beleving van de ruimte als onderwerp heeft, en hiermee misschien niet zozeer verder gaat dan Cosmopolis II, maar het werkt ook uit hoe de procesmatige kant van de multiculturele planning, het luisteren van Sandercock, ingevuld moet worden. Deze nadere uitwerking van het luisteren met alle zintuigen is zeker een aanvulling. Geografische relevantie Voor de geografie specifiek is juist die link tussen inrichting en het effect daarvan op mensen interessant, omdat de geografie juist die relatie tussen mens en ruimte, of ruimtelijke inrichting en samenleving, als kernonderwerp heeft. Wanneer de invloed van de inrichting van de ruimte op het samen leven van mensen onderwerp van onderzoek wordt, durf ik te spreken over een kern van de geografie. Wanneer ook juist de sociale interactie tussen mensen daarbij wordt betrokken, is de sociale geografie goed gerepresenteerd. Niet alleen de fysieke inrichting van de ruimte leidt tot een multicultureel Utopia, maar ook juist het proces erheen, dat mensen en de ruimte samenbrengt. 2.2 Methoden van onderzoek In deze paragraaf werk ik de methoden van onderzoek uit, die zullen worden gebruikt bij de casestudy in hoofdstuk 3. Ik heb er voor gekozen de methoden niet te scheiden in het kunstmatige ‘methoden van dataverzameling’ en ‘methoden van data-analyse’, omdat deze twee in de praktijk veelal door elkaar heen lopen.109 In mijn casestudy zal het luisteren van Sandercock de kernmethode zijn, en zeker daarvoor geldt, dat verzameling en analyse van data door luisteren niet los van elkaar te zien zijn. Alvorens de methoden uit te werken wil ik stellen: methoden zijn slechts technieken, niet meer en niet minder, vaak waardevol maar ook incompleet omdat mensen zoveel meer omvatten dan wat meetbaar, zichtbaar en voelbaar is.110 In de casestudy zal vooral gebruik gemaakt worden van primaire data. Reden daarvoor is in de eerste plaats dat er nog geen vergelijkend onderzoek is gedaan in dezelfde doelgroep op dezelfde plaats, en dat het daarom nodig is de specifieke data zelf te verzamelen. Het idee erachter is: het willen luisteren naar de stemmen van hen die gemarginaliseerd zijn, van hen met ervaring.111 Of zoals Forester zei: ´Planning is, more than anything, an interactive,
106
De Kam, G. en B. Needham (2003), p.12 Nelisee, H. (2001). 108 Sandercock, L. (2003). 109 Kitchin, R. en N. Tate (2000), p. 38-43. 110 Sandercock, L. (2003), p. 66. 111 Sandercock, L. (1998), p. 110. 107
25
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
communicative activity.´112 Juist de ervaringen van anderen zijn belangrijk –de planner moet leren van iemand die ervaring heeft, met het wonen in de wijk. 113 Uiteraard wordt wel gebruik gemaakt van secondaire data als achtergrond, om het thema in te bedden en waar mogelijk te vergelijken met andere onderzoeken (zie hoofdstuk 3). De meeste data zal kwalitatief van aard zijn. In veel planningmethoden wordt kwantitatieve data gezien als beter dan kwalitatieve data. De epistemologie van multipliciteit waardeert echter andere soorten kennis, die als kwalitatieve data kunnen worden aangemerkt, als zeker zo belangrijk, bijvoorbeeld kennis uit verhalen, ervaring, intuïtie, lokale kennis, kennis gebaseerd op gesprekken en dialogen, luisteren, zien, delen, kennis zoals uitgedrukt in artistieke, symbolische en rituele vormen, in muziek, schilderijen, poëzie en theater.114 Zonder wetenschappelijk-technische vormen van dataverzameling in kwantitatieve vorm naar beneden te halen wil hiermee ik zeggen dat er ook andere manieren van kennis verzamelen bestaan die belangrijk kunnen zijn voor cultureel verschillende groepen.115 ´Planners must not only be able to hear words, they also must be able to listen to others carefully and critically. Such careful listening requires sensitivity, self-possession, and judgement.´116 Emotie mag ook best worden meegenomen in uitkomsten van planning.117 Er kan gebruik gemaakt worden van ‘tacit knowledge’, datgene wat mensen weten maar niet kunnen zeggen. Het is dan de verantwoordelijkheid van de onderzoeker om die kennis naar boven te brengen, bijvoorbeeld door het stellen van vragen met bekende antwoorden (vertel me over je straat…), of het houden van groepsgesprekken met kleinere in plaats van grote groepen. 118 Luisteren is zoals gezegd een methode die hermeneutiek, kritische theorie, fenomenologie en kritiek van ideologie integreert en samen in de praktijk brengt. De kunst van het luisteren is ook: goede vragen stellen naar diepere interesses, waar men belang aan hecht, wat men hoopt, waar men bang voor is. Kernactiviteiten van de planner zijn focussen, aandacht schenken, spreken en luisteren. Belangrijk is dat alle gezichtspunten worden meegenomen, niet slechts degenen die het meest spreken of het meeste macht hebben. 119 Ervaringsdeskundigen, die de wijkbewoners zijn, weten meer dan de planner, hoewel ze dat soms zelf niet goed onder woorden kunnen brengen.120 Het verhaal van mensen zelf, hun interpretatie van hun wereld, is eigenlijk de beste weergave van de werkelijkheid.121 Op het luisteren en de ideale uitvoering daarvan kom ik terug in paragraaf 3.5. Naast het opbouwen van een netwerk van experts en ervaringsdeskundigen, en het bestuderen van stapels literatuur en minder wetenschappelijke bronnen, heb ik een plan van methoden opgezet. Hierbij is gebruik gemaakt van triangulatie; de onderzoeksvraag wordt beantwoord door gebruik te maken van verschillende onderzoekstechnieken, zoals interviews en observaties.122 De data zal daarbij verzameld worden in vier hoofdmoten: A. Oriënterende interviews met sleutelpersonen Om een indruk te krijgen van het werkveld wordt begonnen met het benaderen van sleutelpersonen uit de deelgemeente en de wijk. Interviewguides zijn in de bijlagen te vinden. De uiteindelijk geïnterviewde sleutelpersonen zijn: Jan Maas van de deelgemeente, Paula Mosterman van de buurtbemiddeling en Aad Biesheuvel van het Woning Bedrijf Rotterdam. Ik heb ook geprobeerd Frans Maas van het opbouwwerk te bereiken, maar hij was niet bereid om een interview te geven. Uit zijn reactie bleek zijn frustratie over eerdere onderzoeken in de wijk waar ‘toch nooit iets uitkwam’. De heer Maas wilde zijn tijd duidelijk liever aan voor hem belangrijkere zaken besteden. Helaas heb ik die eerdere onderzoeken nooit kunnen achterhalen. In een interview met De heer Maas zou ik hem graag meer hebben gevraagd over 112
Sandercock, L. (2003), p. 67. Sandercock, L. (2003), p. 78. 114 In dit geval bijvoorbeeld zijdelings invloed van de film Shouf Shouf Habibi. 115 Sandercock, L. (2003), p. 76-83. 116 Sandercock, L. (2003), p. 76-82. 117 Sandercock, L. (2003), p. 79. 118 Sandercock, L. (2003), p. 77. 119 Forster (1989), p. 25, geciteerd en uitgewerkt in Sandercock, L. (2003), p. 67. 120 Schon, D. (1983), uitgewerkt in Sandercock, L. (2003), p. 65-66. 121 Gullestad, M. (1006). 122 Muller, T. (2002), p. 28. 113
26
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
zijn frustraties, en over zijn ideeën over hoe er wel iets uit een onderzoek zou kunnen komen. Maar helaas. Die kans kreeg ik niet. B. Oriënterende enquête met bewoners van het Justus van Effencomplex Na de oriëntatiefase komt het woord aan de bewoners. De enquête is samengesteld vanuit thema’s die uit de theorie als belangrijk voor de hoofdvraag naar voren kwamen, zoals contact met medebewoners, conflicten over meer praktische en meer relationele onderwerpen, en sociale spanningen. Uiteraard is rekening gehouden met de gevoeligheid van de onderwerpen door de vraagstelling en de toonzetting.123 De enquête is in de bijlagen opgenomen. De enquête is bedoeld om onderwerpen te openen en richting voor de groepsgesprekken te geven. De sample population bestond uit alle bewoners van het Justus van Effenblok vanaf ongeveer 10 jaar, zowel mannen als vrouwen, van alle etniciteiten. Er kan geen goede representatieve steekproef worden gedaan, omdat er geen gegevens van bewoners bekend zijn. Om deze reden worden mensen gewoon op straat of aan de deur aangesproken. De enquête wordt gehouden per individu, waarbij het individu, onafhankelijk van leeftijd en geslacht, gevraagd is de vragen te beantwoorden. In totaal wil ik 25 bewoners spreken over hun ideeën voor nieuwe inrichting van het pleintje, hun omgang met de buren en hun activiteiten op het pleintje. Ik wil proberen een variatie aan culturele achtergronden, leefstijlen, leeftijden en generaties in het onderzoek te krijgen. De enquête wordt in deze scriptie niet kwantitatief verwerkt, omdat het bij een onderzoek naar behoeften niet van belang is te weten hoeveel mensen A of B willen, maar waarom de mensen dit willen. Deze oriënterende enquête vormt een opstap tot het houden van workshops in een latere fase van de casestudy. C. Workshops voor sleutelpersonen en bewoners Na de enquête wordt een aantal workshops gehouden, die eigenlijk nog belangrijker zijn dan de enquêtes. Hier wordt het echte ‘luisteren naar de stemmen’124 in de praktijk gebracht. Verhalen van bewoners zijn in kaart gebracht.125 Plan A was om een aantal groepen bewoners in het Justus van Effenblok aan het woord te laten. Er is veel PR voor gemaakt: er zijn brieven in het Nederlands, Turks en Marokkaans huisaan-huis verspreid in het Justus van Effenblok. Verder zijn er per workshop posters en flyers gemaakt die zijn opgehangen in het wijkgebouw, de tropische winkel, de basisschool, de snackbar, het café, de Turkse Culturele vereniging etc. De materialen voor de Turkse en Marokkaanse workshops (aparte voor vrouwen en mannen) zijn in de eigen taal verspreid. De eigenaar van de woningen in de Justus van Effenstraat wilde echter dat de workshops afgelast zouden worden. De eigenaar was namelijk zelf al bezig met het maken van een plan voor het binnenterrein en wilde niet dat de bewoners op een of andere manier de indruk zouden krijgen inspraak te hebben – een indruk die uit mijn PR wel naar voren zou kunnen komen. Ander punt is, dat sommige bewoners klaagden dat de brieven in verschillende talen onrust gaven en dat het integratie tegenhield. In een tijd waar dit een licht ontvlambaar onderwerp is, is deze reactie te begrijpen vanuit de bewoners, echter, voor het onderzoek is niet het doel integratie maar mensen bereiken zodat er respondenten naar de workshop komen. Een epistemologie van verschil vraagt er juist om ook dit soort verschillen te accepteren, assimilatie met de meerderheid is geen vereiste.126 123
Pinto, D. (1994). Sandercock, L. (1998). 125 Sandercock, L. (2003), o.a. p. 73. 126 Sandercock, L. (2003), p. 72. 124
27
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Vanwege de verstoorde verhoudingen en de onmogelijkheid de workshops uit te voeren zoals bedoeld, is op korte tijd een plan B bedacht en uitgevoerd. Hiervoor zijn bewoners uit heel Spangen benaderd. De sample population was dus breder getrokken, maar omvatte zowel vrouwen als mannen van verschillende leeftijden en verschillende etniciteiten, maar wel per groep geselecteerd. Er heeft een aantal workshops plaatsgevonden, waarbij per etniciteit een workshop is gehouden, en in het geval van Turken en Marokkanen een aparte workshop voor vrouwen en mannen. De groepen zijn geselecteerd op basis van kennis van groepen die ik zelf had, die mijn begeleider had, en die de manager van het wijkgebouw Spiekman heeft gegeven. In totaal zijn 5 groepsbijeenkomsten gehouden. Slechts Nederlandse, Turkse en Marokkaanse groepen konden hiervoor uiteindelijk benaderd worden vanwege tijdsproblemen. De sample is niet erg representatief voor de gehele populatie per etniciteit / geslacht, echter, de methode van het luisteren naar persoonlijke verhalen geeft zelf al aan dat het niet om generalisatie te doen is. De methode gebruikt is, is het waarderen van foto’s (referentiebeelden), waarbij verschillende categorieën van gebruik van de buitenruimte naar voren komen: ontspanning, groen, sport&spel en overigen. Deze methode is vaker gebruikt door Steunpunt Wonen Rotterdam, en is ook een initiatief van het Habitat Platform.127 Waardering van referentiebeelden is een instrument om de betrokkenheid van bewoners ontwikkeling van de wijk te vergroten. Mensen krijgen een overzicht van de mogelijkheden en kunnen beargumenteerd hun voorkeuren uitspreken. De referentiebeelden worden geselecteerd en in een overzichtelijke structuur ondergebracht. De onderzoeker stelt daarmee de bandbreedte vast voor de te kiezen oplossing. De methode kan beelden bevatten op elk denkbaar schaalniveau: van de kamerindeling van een woning tot complete stadsbeelden. Dankzij zijn gestructureerde en visuele karakter zijn referentiebeelden geschikt voor toepassing in groepen. Het is een toegankelijk instrument, goed te begrijpen voor mensen met verschillende achtergronden, ook bijvoorbeeld zij die de Nederlandse taal niet machtig zijn. De referentiebeelden moeten wel selectief en bewust gekozen worden, omdat de beelden wel een duidelijke betekenis moeten hebben. Er moeten duidelijke verschillen tussen de beelden zijn, maar geen verschil in kwaliteit. Dan zal altijd voor het betere beeld of de betere kwaliteit gekozen worden. De categorieën zijn van referentiebeelden en de beelden zelf gekozen in overleg met stagecollega’s, doel is dat binnen elke categorie voorkeuren voor inrichting van de buitenruimte duidelijk worden, en ook vergelijkingen tussen voorkeuren voor categorieën als geheel kunnen worden gemaakt. De posters met referentiebeelden per categorie zijn verderop in de scriptie te zien als figuur. Mensen konden aangeven welke activiteiten of inrichtingsvormen van de buitenruimte hen het meeste aanspreekt, door middel van stickeren op grote fotovellen die onderverdeeld zijn in verschillende categorieën en toegespitst in detailfoto’s. Er is met deze methode gewerkt omdat er weinig taalproblemen verwacht hoeven worden. De discussie heeft daarbij een grote rol gespeeld bij de analyse van de resultaten. D. Tekenwedstrijd voor de kinderen van het blok Om juist de kinderen als frequente gebruikers van de buitenruimte te betrekken bij het onderzoek, is een tekenwedstrijd worden opgesteld met de opdracht: teken het pleintje van je dromen. Het idee was dat de tekeningen als aanwijzing konden dienen richting de ideeën van de kinderen, en tevens als beeldmateriaal gebruikt worden. Kinderen zijn door middel van huis-aan-huis bezorgde brieven en mond-op-mond reclame van de wedstrijd op de hoogte gebracht. Gedacht werd ook aan een prijsuitreiking met pers en leuke prijzen. Het Rotterdams Dagblad reageerde meteen en plaatste een a4-grootte hoofdstuk op 19 juli 2004 in de krant (zie bijlage). De respons op de tekenwedstrijd was echter minimaal met één inzending.De voorbereide prijsuitreiking en tentoonstelling van de tekeningen zijn hierdoor afgelast. Deze methode zal ook niet als resultaat zal worden meegenomen. In de bijlagen is de ingezonden tekening afgedrukt te zien.
127
www.instrumentenwijzer.nl (van Habitat), www.stadswerven.nl, www.buitenruimte.nl
28
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
De uitwerking en analyse van de data is als volgt gedaan: De interviews met sleutelpersonen en enquête met bewoners van het Justus van Effenblok zijn kwalitatief uitgewerkt, als zijnde verhalen. Hierbij is de methode van data-analyse toegepast. Data-analyse is meer dan het beschrijven van data. Het gaat om het interpreteren van betekenissen, en het uitleggen en begrijpen van de gegenereerde data. In termen van Sandercock zou dit het ‘luisteren’ kunnen worden genoemd. Daarbij is tegelijk gebruik gemaakt worden van etnografie: het zien door de ogen van de deelnemers. Dit is gebeurd door veel te observeren, door informele interviews en door participatie in gesprekken.128 Wat onderkend moet worden is dat de persoonlijke achtergrond van de onderzoeker per definitie van grote invloed is bij etnografisch onderzoek. Onderzoekers moeten zich bewust zijn van hun perspectief en duidelijk maken hoe dit van invloed is op het onderzoeksproces door zo nauwkeurig mogelijk aan te geven hoe zij onderzoek hebben gevoerd.129 In dit geval heeft mijn interpretatie van de verhalen de casestudy gekleurd, en ieder ander zou het op een andere manier hebben uitgewerkt. De resultaten uit de workshops zijn wel voor een deel kwantitatief, of met de statistische representatie, verwerkt. Omdat de uitkomsten voornamelijk in stickers te meten zijn, en de verhalen golden als toelichting daarop die niet erg nauwkeurig kon worden vastgelegd, was algehele kwantitatieve analyse haast onmogelijk – nog afgezien van de vraag of deze wenselijk zou zijn – zie boven. Er zijn dan ook geen significantietesten en dergelijke op gedaan. De cijfers worden wel toegelicht met citaten van de respondenten. Met woorden van Muller: er wordt gebruik gemaakt van theoretische representatie i.p.v. statistische representatie: het gaat niet om de spreiding van gedrag en gebruik over categorieën bewoners maar om het beschrijven van vormen van gedrag en betekenissen hiervan.130 Belangrijk, als het gaat om generalisatie vanuit verzamelde data, is te onderkennen dat postmodernistisch onderzoek liever niet met indelingen werkt. Meningen van mensen zijn niet in hokjes te stoppen en te generaliseren. Het was echter niet mogelijk om alle bewoners van het Justus van Effenblok of uit de wijk Spangen te spreken, en moest een keuze gemaakt worden om slechts bepaalde groepen mensen te interviewen. De keuze voor de groepen Nederlanders, Marokkanen en Turken zoals die in de workshops is gemaakt, is gedaan uit praktische overwegingen, zoals hierboven gezegd. Wat de uitvoering van de methoden van mijn onderzoek betreft wil ik stellen dat, hoewel ik heb getracht zo zorgvuldig mogelijk vragen te stellen, foto’s voor de workshops uit te zoeken, resultaten te verwerken, verhalen op hun waarde te schatten, er hier en daar mogelijk fouten zijn gemaakt. Een voorbeeld is dat verschillende respondenten niet begrepen wat met de foto van het knikkeren, of van het kunstwerk werd bedoeld. Dit kan de data beïnvloed hebben. Geen enkel onderzoek is 100% betrouwbaar, en helaas, ook dit onderzoek niet. In het volgende hoofdstuk worden de resultaten van de casestudy uitgewerkt om antwoord te geven op deelvragen van het onderzoek.
128
Kitchin R. En N. Tate (2000), p. 224 Muller, T. (2002), p. 30. 130 Muller, T. (2002), p. 26. 129
29
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3. Dromen uit casestudy Spangen Van april tot oktober 2005 heb ik de data van de casestudy verzameld in Spangen. Complete verslagen van de dataverzameling zijn in de bijlagen te vinden, in dit hoofdstuk wil ik ontdekkingen uitwerken aan de hand van de hoofdvraag van de scriptie: In hoeverre kan multiculturele planning van de ruimte de beleving van de ruimte door mensen met verschillende culturele identiteit beïnvloeden, zodat de weg wordt ingeslagen naar een multiculturele droomstad Utopia? De beleving van de ruimte wordt zoals gezegd onderzocht op functioneel gebied en op het gebied van sociale interactie. De multiculturele planning bestaat uit fysieke inrichting van de ruimte, en/of uit een proces van luisteren. In de volgende paragraaf allereerst een opzet voor dit hoofdstuk. 3.1 Opzet van de casestudy De multiculturele inrichting en planning van de ruimte valt op verschillende manieren te bekijken. Vanuit de theorie hebben we de tweedeling van materiele, fysieke inrichting en het proces van inrichting door middel van luisteren gemaakt. In dit hoofdstuk wil ik gaan bekijken hoe de multiculturele planning invloed kan hebben op de beleving van de ruimte door mensen met verschillende culturele identiteit. In hoofdstuk 1 heb ik gesteld dat ik eerst een antwoord wil vormen op de vraag op een materieel Utopia echt niet kan bestaan. Om daar op terug te komen heb ik in paragraaf 3.3 eerst uitgewerkt hoe mensen met verschillende culturele identiteiten functionele inrichting van de ruimte ervaren, met daarbij de vraag of er cultureel gelinkte verschillen zijn in hun denken. In paragraaf 3.4 kom ik dan op de beleving van de ruimte in termen van sociale interactie. Het belang van multiculturele planning in termen van een proces van luisteren van Sandercock komt hier weer terug, wanneer blijkt dat de beleving van de ruimte daar voor een behoorlijk deel vanaf hangt. In de praktijk is de tweedeling tussen een fysieke en procesmatige planning minder duidelijk: vanuit een proces van inrichting zal een materieel plan komen, en om tot een plan te komen is vaak een proces vooraf gegaan. In paragraaf 3.5 werk ik uit hoe het luisteren vorm gegeven moet worden om op weg te gaan naar een multicultureel Utopia. Ik sluit af met een conclusie in paragraaf 3.6. Het hoofdstuk wordt zo uitgewerkt aan de hand van de deelvragen: Deelvraag 2: Wat zijn de sociaal-culturele kenmerken en karakteristieken van de wijk (Spangen)? (3.2) Hoe beleven bewoners met verschillende culturele identiteit de inrichting van de ruimte in de wijk? (functioneel) (3.3) Hoe gaan bewoners om met elkaar in de wijk? (sociale interactie) (3.4) Hoe is de beleving van de ruimte (functioneel en interactief) te beïnvloeden door een multiculturele planning voor de wijk (fysieke inrichting of een proces van luisteren)? (3.5 & 3.6) Allereerst begin ik met een inleiding over karakteristieken van Rotterdam en de wijk Spangen, om een indruk te krijgen van de case.
30
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.2 Situatieschets van multicultureel Rotterdam en Spangen Wie de af gelopen tijd wel eens het Rotterdams dagblad of landelijke dagbladen heeft opengeslagen, weet dat de stad Rotterdam en de wijk Spangen regelmatig terugkeren in de media. Het beeld dat wordt geschetst is meestal een beeld van een stad en wijk vol spanningen, prostitutie, drugsproblemen, en vaak ook problemen tussen mensen met verschillende culturele achtergrond. In deze paragraaf een inleiding in de karakteristieken van de stad Rotterdam en de wijk Spangen, en ook een bloemlezing van beleving van de wijk zoals die door bewoners zelf worden ervaren. Rotterdam De stad Rotterdam komt naar voren als een stad vol spanningen en diversiteit, beelden die voortkomen uit karakteristieken van de stad. Persoonsafhankelijke beleving van de ruimte speelt daarbij een grote rol, maar onder enkele feiten en cijfers rond culturele achtergronden van bewoners in de stad en wijk kunnen we niet uit. Het Centrum voor Onderzoek en Statistiek Rotterdam (COS) stelt dat de Rotterdamse bevolking op 1-1-2004 voor 45,2% uit allochtonen bestaat.131 De toekomst ziet er voor Rotterdam veelkleurig uit. Het COS heeft een bevolkingsprognose voor 2017 gemaakt. Hierin worden de volgende trends gesignaleerd, die linken aan de culturele diversiteit van de stad: De omvang van de bevolking van Antilliaanse en Arubaanse afkomst in Rotterdam verdubbelt, die van de bevolking Surinaamse afkomst neemt met een kwart toe. De bevolking van Turkse en Marokkaanse afkomst zal toenemen, zowel door migratie (groei eerste generatie) als geboorte (groei tweede generatie). De Noord-mediterranen en de Kaapverdianen nemen in omvang slechts licht toe. De autochtonen in Rotterdam zullen in de komende vijftien jaar flink afnemen. De belangrijkste reden is het grote vertrek uit Rotterdam, vooral naar gemeenten in de stadsregio. 132 Kende de vooroorlogse stad nog een vrij homogene bevolking, tegenwoordig kenmerkt de stad zich door ontelbare culturen en leefstijlen. Die culturele verschillen zijn op vele manieren zichtbaar. Er zijn verschillende behoeften voor ruimtegebruik.133
Figuur 3: Plattegrond Rotterdam met Delfshaven en Spangen bij de rode stip134 Delfshaven & Spangen Rotterdam is een stad vol culturele diversiteit. Dit geldt voor stadsdeel Delfshaven, met de wijk Spangen, in versterkte mate. Tweederde deel van de Delfshavense bevolking is allochtoon. De demografische verwachting voor de komende jaren is een licht stijgende bevolkingsomvang waarbinnen het aandeel het aandeel allochtonen, met een relatief jonge leeftijdsopbouw zal toenemen.
131
www.cos.rotterdam.nl Ergun, C. (2003). 133 Goossens, J. (1995), p. 21. 134 Kenniscentrum Grote Steden (2003). 132
31
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Opvallende trends binnen de Delfshavense bevolking zijn de volgende: Deelgemeente Delfshaven kent een zeer diverse bevolkingssamenstelling. In Delfshaven woonden in 2000 65% allochtonen, een toename met een procentpunt t.o.v. het jaar daarvoor. De ontwikkeling van de afgelopen jaren doortrekkend is te verwachten dat in 2010 het aandeel van de Nederlanders in de deelgemeente beneden de 20% zal zakken. De COS bevolkingsprognose 2017 zegt dat in buurten waar niets aan de woningvoorraad wordt gedaan, het aandeel allochtonen in 2017 waarschijnlijk rond de 90 tot 100% ligt. Binnen de allochtone bevolkingsgroep is er sprake van een viertal omvangrijke minderheidsgroepen: Surinamers, Turken, Marokkanen en Kaapverdianen. De groep 'overig arm' is echter groeiende en is in omvang te vergelijken met de Kaapverdiaanse. De samenstelling van deze groep is zeer divers. Delfshaven kenmerkt zich door een jonge bevolking met veel huishoudens met kinderen. Bovendien zijn er veel kinderen per huishouden. Delfshaven kent een relatief groot verloop. Dat komt onder meer door het grote aanbod sociale huurwoningen. Het effect van de hoge mobiliteit op bijvoorbeeld de sociale cohesie in de buurten is onbekend. 135 Tot slot mag niet onvermeld blijven dat volgens een voorzichtige schatting Rotterdam ruim 11.000 illegalen telt, waarvan er volgens de politie District West enkele duizenden in Delfshaven verblijven. De Delfshavense samenleving is de afgelopen decennia ingrijpend veranderd. Het gevolg is een diverse bevolkingssamenstelling. Die brengt een variatie aan culturen, opvattingen, gedragingen en leefstijlen met zich mee. Dit leidt tot spanningen in het samenleven met elkaar. De diversiteit van mensen met hun meningen, visies en handelingen zorgt nog wel eens voor botsingen, of juist een apathisch langs elkaar heen leven. De Deelgemeente Delfshaven richt zich met het Sociale Integratiebeleid op het zoeken naar gemeenschappelijke regels waarin de diverse culturen met elkaar samenwerken en samenleven. De Deelgemeente wil kansen bieden voor een volwaardige deelname aan het leven in de wijk voor iedere bewoner.136 Op het gebied van wonen is de Deelgemeente gericht op grote stadsvernieuwingsprojecten ter verbetering van de woonomgeving. De (her)inrichting van de buitenruimte is één van de hoofdthema’s die een bijdrage moet leveren om een schoon, heel en groener Delfshaven te krijgen. De bewonersbijdrage aan inrichtingsprojecten in de buitenruimte, zoals inspraakmogelijkheden, moet de diverse bevolkingssamenstelling van Delfshaven weerspiegelen. De inrichting van straten en pleinen moet herkenbaar en bruikbaar zijn voor alle bewoners van de deelgemeente Delfshaven. 137 Deze uitgangspunten sluiten mooi aan bij de casestudy. Justus van Effenblok Een deel van de casestudy is uitgevoerd en rond het Justus van Effenblok, dat gelegen is in de wijk Spangen. Voor architectuurliefhebbers is het Justus van Effenblok in Spangen een begrip. Van over de hele wereld komen bezoekers naar het unieke wooncomplex aan de Spaansebocht dat in 1919 door architect Michiel Brinkman werd ontworpen. Het bestaat uit een carrévormig woonblok dat een binnenterrein omsluit.
in
135
Ergun, C. (2003). Deelgemeente Delfshaven (2003), p. 1-5. 137 Deelgemeente Delfshaven (2003), p.19-22. 136
32
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Figuur 4: Justus van Effenblok in originele staat / Justus van Effenblok nu.
Figuur 5: Plattegrond voor het Justus van Effenblok, Van de hand van ontwerper Brinkman, uit 1918. In het midden het bad- en was gedeelte op de eerste verdieping, en winkels op de begane grond. De galerij op de eerste verdieping verbindt alle woningen en was bereikbaar via zeven trappen en een lift. 138
Het wooncomplex was oorspronkelijk bedoeld om arbeiders een sociaal complex aan te bieden, met een gezellig gezamenlijk binnenplein en veel contact met buren. Inmiddels zijn juist die communale aspecten oorzaak voor veel problemen tussen buren, en het blok is ook langzaamaan verpauperd. Een opknapbeurt voor de buitenruimte van het Justus van Effenblok is hard nodig. "De buitenruimte zoals die er nu bij ligt, is een kakofonie van gebruikte materialen. Veel beton en weinig groen van goede kwaliteit", aldus Karel van Berk van het Woning Bedrijf Rotterdam. Volgens Van Berk moet meer geïnvesteerd worden in de kwaliteit van het gebied en moet het niet beperkt blijven tot beheer. "Bewoners moeten meer serieus genomen worden in hun leven op straat." De initiatieven die al zijn genomen door de bewoners en het Woning Bedrijf Rotterdam, de eigenaar van het pand, waren een mooie aanleiding om juist deze locatie te kiezen voor een onderzoek naar wensen en dromen van bewoners voor hun Utopia op wijk- en woonblokniveau, zeker vanwege de vele culturele identiteiten in de wijk 138
Lambla, K. (1998).
33
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
en het woonblok. Dat was uitgangspunt bij de casestudy, echter in de loop van het onderzoek was het juist de eigenaar van het woonblok die het verdere onderzoek tegenhield, bang voor onrust onder de bewoners die zouden denken inspraak te mogen hebben in de inrichting van de buitenruimte. Vanwege deze hindernis is de casestudy uiteindelijk wijkbreed getrokken. In de volgende paragrafen komen de bewonerservaringen met de wijk Spangen terug, wanneer bewoners hun beleving van de buitenruimte weergeven. Allereerst wordt die beleving in functionele zin uitgewerkt in paragraaf 3.3, in paragraaf 3.4 komt de beleving naar voren vanuit de sociale interactie. 3.3 Multiculturele planning: invloed van de functionele buitenruimte In deze paragraaf kom ik terug op de in hoofdstuk 1 gestelde vraag: Is een functioneel, materieel Utopia echt onbereikbaar in een multiculturele setting? Zijn de dromen van bewoners voor de inrichting van de buitenruimte echt zo uiteenlopend wanneer verschillende culturele identiteiten aan het woord komen? Tijdens de casestudy heb ik regelmatig de vraag gesteld: Welke inrichtingselementen spreken u aan, en welke niet? De vragen stelde ik meestal door middel van referentiebeelden, zodat mensen een concreet beeld voor zich zagen139. De antwoorden waren vaak uitgangspunt van discussies. Het niveau van de discussies in deze paragraaf blijft vooral functioneel. Verschillende culturele groepen, voornamelijk Turken, Marokkanen en Nederlanders, zowel mannen als vrouwen, kon ik op die manier vergelijken en hun wensen en ideeën voor de fysieke inrichting van de buitenruimte duidelijk maken. In de volgende twee subparagrafen komen de ervaringsdeskundigen aan het woord: de wijkbewoners zelf. In paragraaf 3.3.1. bekijk ik per categorie van inrichting, aan de hand van grafieken, welke voorkeuren er zijn voor de inrichting van de gezamenlijke buitenruimte. In paragraaf 3.3.2. bekijk ik nog eens die voorkeuren, maar dan per culturele groep, op kwalitatief niveau.
Figuur 6: Workshop poster categorie Sport & Spel
139
Zie ook paragraaf 2.2.
34
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.3.1 Beleving van functionele inrichting: groepen vergeleken Uitgangspunt van deze subparagraaf zijn de workshops. Daar heb ik groepen respondenten hun waardering voor inrichtingselementen voor de buitenruimte laten geven. In de workshop kwamen vier posters op tafel, waarvan elke poster een categorie van inrichting weergaf. De posters zijn in dit hoofdstuk terug te vinden in figuren. De respondenten kregen steeds een aantal sticker waarmee ze konden aangeven welke plaatjes hen het meest aanspraken. In deze subparagraaf wil ik per categorie van inrichting vergelijken welke waardering de verschillende groepen respondenten hebben gegeven. De categorieën zijn Ontspanning Sport en Spel Groen Overigen. De waardering in aantallen stickers is weergegeven in grafieken. Bij elke grafiek is een korte uitwerking gegeven van de meest opvallende punten van overeenkomst of verschil tussen de groepen. Tenslotte volgt een analyse van de beoordeling van de categorieën waarbij de respondenten werd gevraagd een keuze te maken welke categorie het belangrijkst is in de wijk. Onderstaande poster is gebruikt, met vierdeling in de vier categorieën, waarbij respondenten met stickers hun waardering per categorie konden aangeven.
Figuur 7: Workshop poster categorieën vergeleken De analyse is in grafieken te zien, zowel voor de waardering die groepen gaven aan de categorieën volgens onderstaande poster, als voor de berekening van de waardering aan de hand van aantallen stickers die op de overige 4 posters zijn geplakt. In de volgende subparagraaf (3.3.2) worden de voorkeuren uitgebreider uitgewerkt per culturele groep. De analyse is tenslotte in paragraaf 3.3.3 vormgegeven met vergelijkingstabellen van de top5 tussen verschillende groepen, en tussen mannen en vrouwen.
35
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Grafiek 1: Waardering ontspanning in % van 100, per groep bekeken Waardering ontspanning in % van 100 30
25
Waardering in %
20 Turkse mannen Nederlandse vrouw en Allochtone vrouw en
15
Marokkaanse mannen Marokkaanse vrouw en 10
5
0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Plaatjes 1-10
In deze grafiek wordt vergeleken hoe de groepen de verschillende plaatjes van de categorie Ontspanning waarderen, gemeten in het percentage stickers de groepen aan de plaatjes geven. De plaatjes van de categorie zijn in de grafiek genummerd van 1 tot 10. De plaatjes die met de nummers corresponderen zijn: 1) Wandelen wandelwagen 2) Hond 3) Café 4) Houten bank 5) Stalen bank 6) Houten bankjes en tafel 7) Burengesprek 8) Barbecue 9) Overkapping 10) Stenen bankje Te zien is dat de Nederlandse vrouwen en Turkse mannen het café (plaatje 3) erg waarderen. Dit zijn de twee opvallendste uitschieters in de grafiek. De allochtone vrouwen en de Marokkaanse vrouwen waarderen het café juist helemaal niet. Ondergewaardeerd worden de hond (plaatje 2), de Turken en Marokkanen (mannen en vrouwen) waarderen dit met 0%, de allochtone vrouwen met enkele procenten. De Nederlandse vrouwen waarderen de hond ook slechts met 6,5 %. De Nederlandse vrouwen en Turkse mannen kunnen ook het burengesprek (plaatje 7) niet erg waarderen. Opvallend is dat de Nederlandse vrouwen de houten bankjes en tafel (plaatje 6) en de stenen bankjes (plaatje 10) geen enkele waardering geven. De meeste andere waarderingen lijken niet bijzonder afwijkend per groep van het gemiddelde.
36
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Grafiek 2: Waardering Sport & spel in % van 100, per groep bekeken Waardering sport en spel in % van 100 50 45 40 35 Turkse mannen
30
NL vrouwen 25
Allocht one vrouwen M arokkaanse mannen
20
M arokkaanse vrouwen
15 10 5 0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Pl aat jes 1- 10 van sp o r t en sp el
In deze grafiek wordt vergeleken hoe de groepen de verschillende plaatjes van de categorie Sport en Spel waarderen, gemeten in het percentage stickers dat de groepen aan de plaatjes geven. De plaatjes van de categorie zijn in de grafiek genummerd van 1 tot 10. De plaatjes die met de nummers corresponderen zijn: 1. Voetbal 2. Basketbal 3. Tafeltennis 4. Computeren 5. Speelzaal 6. Speeltuin kleine kinderen 7. Speeltuin tieners 8. Speeltuin hout 9. Speelkunst 10. Knikkeren Duidelijke uitschieter is plaatje 7 (zie hiernaast), de speeltuin voor tieners, waar de Turkse mannen bijna 45% van hun waardering aan geven. Een tweede is de speelzaal (plaatje 5) met bijna 25%. De speeltuin voor kleine kinderen (plaatje 6) en het basketballen (plaatje 2) vallen buiten de boot. De Nederlandse vrouwen waarderen juist de houten speeltuin (plaatje 8) het hoogst met 22% van de waardering. De speeltuinen samen (6, 7, 8) trekken wel aardig wat waardering. De Nederlandse vrouwen waarderen de speelzaal juist niet. Zowel de Marokkaanse vrouwen als mannen waarderen alle plaatjes redelijk gelijkmatig. Beide groepen kunnen echter het knikkeren (plaatje 10) niet waarderen. De Turkse en Marokkaanse mannen zien niets in de speelkunst (plaatje 9).
37
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Grafiek 3: Waardering Groen in % van 100, per groep bekeken Waardering groen in procenten 45
40
35
30 Tur kse mannen NL vr ouwen
25
Allocht one vrouwen 20
Mar okkaanse mannen Mar okkaanse vrouwen
15
10
5
0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
pl a a t j e s gr o e n
In deze grafiek wordt vergeleken hoe de groepen de verschillende plaatjes van de categorie Groen waarderen, gemeten in het percentage stickers de groepen aan de plaatjes geven. De plaatjes van de categorie zijn in de grafiek genummerd van 1 tot 10. De plaatjes die met de nummers corresponderen zijn: 1) Park/bosachtig groen 2) Groen met vijver 3) Groen met strakke struiken, romantisch 4) Stedelijk groen, modern 5) Boom met bloemen 6) Plantenbakken op balkon 7) Geraniums aan de muur 8) Bankje met sierfruit 9) Bloeiende boom 10) Groene haag Uit de grafiek wordt duidelijk dat de Turkse mannen het groen met de strakke struiken (plaatje 3) buitengewoon waarderen met 40%. De bloeiende boom (plaatje 9) staat op een goede tweede plaats met 30%. Het park/bosachtige groen (plaatje 1) en de boom met bloemen (plaatje 5) krijgen respectievelijk 20 en 10% van de waardering. De overige plaatjes krijgen geen waardering. De plantenbakken op het balkon (plaatje 6) en het bankje met sierfruit (plaatje 8) krijgen over het geheel erg weinig waardering. De Nederlandse vrouwen zijn enthousiast over het moderne groen (plaatje 3)en over de bloeiende boom. De Marokkaanse groepen hebben niet zozeer een uitschieter in de waardering.
38
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Grafiek 4: Waardering Overigen in % van 100, per groep bekeken Waardering overigen in % van 100
35
30
Waardering in %
25 Turkse mannen 20
NL vrouw en Allochtone vrouw en Marokkaanse mannen
15
Marokkaanse vrouw en 10
5
0 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Plaatjes 1-10 van overigen
In deze grafiek wordt vergeleken hoe de groepen de verschillende plaatjes van de categorie Overigen waarderen, gemeten in het percentage stickers de groepen aan de plaatjes geven. De plaatjes van de categorie zijn in de grafiek genummerd van 1 tot 10. De plaatjes die met de nummers corresponderen zijn: 1) Bezem 2) Lantaren mooi 3) Lantaren standaard 4) Verboden voor honden 5) Afval bij container 6) Hekwerk 7) Tropische winkel 8) Marokkaanse fontein 9) Kunstwerk 10) Poëzie bord In deze grafiek is de duidelijke uitschieter de Marokkaanse fontein (plaatje 8), die haast alle groepen erg goed waarderen. Het afval (plaatje 5) wordt juist door alle groepen niet gewaardeerd. Opvallend is dat het verbod voor honden (plaatje 4) door iedereen behalve de Nederlandse vrouwen wordt gewaardeerd, hoewel de Marokkaanse mannen met 3% nog niet echt enthousiast zijn. Verlichting (plaatje 2 en 3)wordt door iedereen gewaardeerd, de Nederlandse vrouwen en Turkse mannen kiezen dan specifiek voor de sierlijke lantaarn (plaatje 3). Het kunstwerk (plaatje 9) heeft ook wat uitschieters van zowel waardering als niet waarderen, de mannen lijken het niet te waarderen terwijl de vrouwen enthousiast zijn.
39
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Grafiek 5: Waardering categorieën vergeleken, gestickerd Waardering categorieen vergeleken, gestickerd
percentage waardering van de categorieen
120
100
80 Sport&spel Groen
60
Ontspanning Overigen
40
20
0 1
2
3
4
5
Groepen respondenten
Deze grafiek geeft weer per groep het percentage van stickers dat geplakt is bij de verschillende categorieën wanneer men moet kiezen welke van de categorieën belangrijk is in de wijk. De poster die bij deze opdracht hoorde, is afgebeeld bij de inleiding bij paragraaf 33.1. De groepen respondenten zijn in deze grafiek genummerd. De respondenten, naar nummer, zijn: 1) Turkse mannen 2) Nederlandse vrouwen 3) Allochtone vrouwen 4) Marokkaanse mannen 5) Marokkaanse vrouwen Te zien valt, dat sommige groepen de waardering gelijkmatiger verdeeld hebben over de categorieën dan anderen. Nederlandse vrouwen kiezen unaniem voor groen. Groen is ook de enige categorie die alle groepen hebben gewaardeerd. Het valt op dat Turkse mannen niet voor sport&spel kiezen, terwijl Marokkaanse vrouwen juist niet voor ontspanning kiezen.
40
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Grafiek 6: Waardering categorieën vergeleken, berekend Waardering categorieen vergeleken, berekend
40
35
Percentage waardering
30
25
Sport&spel Groen
20
Ontspanning Overigen
15
10
5
0 1
2
3
4
5
Groepen respondenten
Deze grafiek laat met berekening zien hoe de categorieën gewaardeerd zijn, door de totale waardering per poster te berekenen. De aantallen stickers die op de verschillende posters zijn geplakt, liepen uiteen, en aan de hand van die aantallen en de verschillen is de waardering van de categorieën nog eens berekend. Wanneer meer stickers op een poster zijn geplakt, zou deze categorie dus meer gewaardeerd zijn. Dit is gedaan omdat de respondenten niet allemaal even goed begrepen wat met de poster van de vorige grafiek werd bedoeld. De groepen respondenten zijn in deze grafiek genummerd. De respondenten, naar nummer, zijn: 1) Turkse mannen 2) Nederlandse vrouwen 3) Allochtone vrouwen 4) Marokkaanse mannen 5) Marokkaanse vrouwen Nu vallen verschillen in waardering voor categorieën tussen de groepen eigenlijk redelijk weg. Het valt op dat de vrouwen kiezen voor groen als belangrijkste categorie, en mannen voor ontspanning.
41
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.3.2 Beleving van de functionele inrichting per groep bekeken In deze paragraaf is de uitwerking van de waarderingen voor verschillende functionele inrichtingen van de buitenruimte per culturele groep verteld, in kwalitatieve termen140.Het taalgebruik van de verhalen is redelijk simplistisch, ik heb het vaak in de toonzetting van de sprekers genoteerd, om de sfeer en intentie weer te geven van het gesprek. Per groep wordt de waardering uitgewerkt. De groepen voor de workshops waren Turkse mannen, Marokkaanse mannen, Marokkaanse vrouwen, Allochtone vrouwen en Nederlandse vrouwen. Zoals in paragraaf 2.2 omschreven, heb ik vanwege tijdgebrek en tegenwerking niet meer culturele groepen kunnen onderzoeken. In deze paragraaf verwerk ik de groep Allochtone vrouwen onder het kopje Turken en Marokkanen samen, en neem ik Marokkaanse mannen en vrouwen samen onder het kopje Marokkanen. In de volgende paragraaf worden alle groepen apart bekeken in grafieken per categorie inrichtingsonderdelen.
Figuur 8: Workshop poster categorie Ontspanning Turken en Marokkanen samen: Om te beginnen wat indrukken van ruimtegebruik door Turken en Marokkanen uit eerdere onderzoeken. Regelmatig is onderzoek gedaan naar gebruik van parken door allochtonen. In het bijzonder Turken en Marokkanen gaan regelmatig met het gezin of de familie naar parken en recreatiegebieden om te picknicken en te barbecuen.141 Eén van de grote ergernissen van de vrouwen zijn de honden die er worden uitgelaten. Turken en Marokkanen houden over het algemeen niet van honden.142 Van Liempt (2001)143 brengt een aantal concrete voorstellen naar voren die het park beter geschikt zouden maken voor de recreatiewensen van de allochtone vrouwen. Zo geven de vrouwen aan dat er meer speelmogelijkheden voor kinderen zouden moeten zijn. De veiligheid in het park zelf en in de omgeving moet worden verbeterd. Barbecuemogelijkheden, verbod voor honden, een koffiehuis of theehuis en een winkeltje zijn concrete wensen van de vrouwen. Ten slotte wordt ook geopperd dat de mogelijkheid om alleen met vrouwen te zwemmen moet worden uitgebreid. De vrouwen zouden het liefst een eigen openluchtbad hebben waar alleen vrouwen mogen komen. 144
140
Zie voor de methoden paragraaf 2.2, en voor uitgebreide weergave de bijlagen. Stichting Habitat Platform (1999) 142 OTB (2001). 143 Van Liempt, I. (2001). 141
144
OTB (2001).
42
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
In de workshop had ik te maken met een groep vrouwen van voornamelijk Turkse of Marokkaanse afkomst. De vrouwen waarderen vooral speelmogelijkheden voor de kinderen, met bijvoorkeur een zachte ondergrond met bijvoorbeeld gras. De speeltuin mag in elk geval niet te dicht bij de straat zijn vanwege het gevaar van auto’s. Een hek om de speeltuin heen of toezicht van volwassenen is een goede oplossing als de speeltuin toch dicht bij de straat is. Naast de speeltuin moeten het liefst bankjes en een tafel staan om gezellig samen te zitten kletsen of picknicken. Een hond is niet welkom in de wijk, die is vies, poept overal, en zeker in huis mag geen hond komen omdat binnen ook nog gebeden moet worden. Bij het oer-Nederlandse knikkeren en kunst voor op straat begrijpen de vrouwen niet wat ze hier mee aan moeten. Alle vrouwen vinden het wel erg belangrijk om mooi groen in de wijk te hebben. Strak geknipt modern groen of kleurige bloemen doen het goed, net als een bosachtig park, vanwege de natuurlijke uitstraling. Uit de verhalen maak ik op dat de vrouwen gezelligheid waarderen, en dat het daarvoor belangrijk is dat de wijk een goede uitstraling heeft. Groen is belangrijk voor de uitstraling, bij een speeltuin of als park. Kunst als onnatuurlijk element draagt niet bij aan de gezellige uitstraling van de wijk.
Marokkanen Uit eerder onderzoek komt het belang van parken weer naar voren. Parkbezoek wordt graag gedaan met het hele gezin en met als doel leden van eigen groep te ontmoeten. Marokkanen graag gaan naar de hammam145, rai-optredens146, de moskee, met vrienden in het park barbecuen, naar Marokkaanse bruiloften en feesten en bezoeken familie. Verder gaan ze uit, bezoeken een terrasje of café, theater, film, sauna, winkelcentrum, park of stad, strand, sportcentrum. Marokkanen houden ervan in de open lucht te zijn. Bereikbaarheid is redelijk belangrijk voor plaatsen om de vrije tijd te besteden. Winkelstraten en pleinen in de binnenstad of in de woonwijk zijn veel bezocht. De Marokkaanse mannen uit de workshop zijn allemaal ouder dan 40, en eerder in de 50. Zij vinden bankjes in de wijk belangrijk om even te kunnen ontspannen, zeker als er meerdere bij elkaar worden geplaatst zodat meerdere mensen er kunnen zitten. De bankjes met tafel zijn vooral leuk voor moeders met kinderen die in de speeltuin kunnen spelen, terwijl de moeders samen kletsen. Een speeltuin met gras als ondergrond is daarbij veiliger dan een zonder zachte ondergrond. De speeltuin met houten speeltoestellen heeft een natuurlijke uitstraling. Dat wordt gewaardeerd. Honden in de wijk worden nogal negatief benaderd. Honden zijn vies, zeker hondenpoep op straat of in het park is smerig. ‘De hond is vies! De poep op straat en in het park, kinderen worden vies als ze gaan spelen. Hond in huis is ook vies, moslims bidden ook in huis dus daar moet het schoon zijn.’ Groen is in ieder geval heel belangrijk, een man zegt: geef die hele poster met groene inrichtingen zo maar aan mij! Vooral natuurlijk groen wordt gewaardeerd. Een uitschieter is ook het moderne stedelijke groen, dat tussen moderne woonblokken is aangelegd. Het bosachtige park is ook mooi en natuurlijk. Een vijver is weer niet zo fris. Men verwacht dat er rioolwater in komt. Groen dat netjes verzorgd is vindt met het mooist.
145
Een badhuis. Een Afrikaans-Arabische muzieksoort, ‘heerlijke pruttelende kamelenblues’ genoemd in de roman ‘Het schnitzelparadijs’ van Khalid Boudou.
146
43
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Schoonhouden van de buitenruimte is belangrijk. Ook verlichting is belangrijk voor een veilig gevoel. Het is fijn om een winkel te hebben. De Marokkaanse fontein is ook erg mooi, met dat water, gezellig op een pleintje, iedereen kan er gaan zitten en er van genieten.
Figuur 9: Workshop poster categorie Groen De Marokkaanse vrouwen zijn ongeveer tussen de 20 en eind 30. Ze waarderen bankjes, die zijn gezellig om met elkaar te zitten, zeker als ze in een groene omgeving staan. Als het maar niet direct naast de deur is, want junks slapen vaak op de bankjes. Sport is belangrijk voor de kinderen, dat is goed voor hun gezondheid. Voetbal en basketbal, de speeltuin voor tieners en de speeltuin voor kleine kinderen, alles mag er zijn in de wijk. Een speeltuin met gras is goed, maar het klimrek is wel gevaarlijk! Een hek om de speeltuin is wel gewenst voor de veiligheid. De speelkunst en het knikkeren wordt niet gewaardeerd. De fietsende kinderen op de stoep zijn gevaarlijk voor kleine kinderen die daar lopen. Honden moeten apart worden gehouden van parkjes waar kinderen spelen. Als er honden worden uitgelaten krijgen de kinderen poep aan hun schoenen, en lopen ze het naar binnen, dat is smerig. Wat ongebruikelijker is het verhaal van een Marokkaanse man die twee kippen houdt, en pleit dat kippen in de wijk als huisdier mogen worden gehouden. Maar anderen vinden het hanengekraai toch niet zo fijn ‘s morgens. Alle groen worden heel erg mooi gevonden, alleen de plantenbakken op het balkon zijn niet mooi want er staan helemaal geen bloemen in. Zowel het bosachtige park als de bloeiende boom worden gewaardeerd. En het bankje met sierfruit valt af, omdat daar junks kunnen gaan slapen. De Marokkaanse fontein is heel erg mooi! Het afval en het poëziebord krijgen geen waardering. Kunst op zich wordt niet begrepen – blijkbaar heeft de fontein toch een diepere betekenis dan slechts schoonheid. Het is belangrijk om de straten netjes en verzorgd te houden. Verlichting is goed voor de veiligheid en – merkwaardig genoeg - voor de vliegtuigen. De standaard lantaren is echter gevaarlijk want de kinderen kunnen er zo in klimmen! Het is belangrijk om een winkel in de buurt te hebben maar de stoep ziet er niet netjes uit met al die dozen en waren.
44
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Gezelligheid lijkt een kernbegrip bij de Marokkaanse mannen en vrouwen, dat wordt ingevuld door vooral samen te kletsen op bankjes. Dit geldt zowel voor de mannen als vrouwen, maar wel elk in hun eigen groep. Wanneer de vrouwen gezellig willen kletsen, is het wel belangrijk dat er een speelmogelijkheid voor de kinderen in de buurt is, zodat zij zich ook vermaken. Zowel de Marokkaanse mannen als vrouwen waarderen groen erg als natuurlijke sfeermaker. Daarbij associëren vooral de mannen bepaalde vormen van groen wel met ongedierte en vervuiling, dus geldt: hoe gecultiveerder het groen, hoe beter. Het enige nadeel van gecultiveerd groen, is dat honden er nog wel komen – een doorn in het oog van de Marokkaan die vooral vanwege religieuze redenen geen hondenliefhebber is. Turken Uit eerder onderzoek: Parken worden vaak bezocht door Turken. Turkse mannen komen significant meer in stadsparken dan Turkse vrouwen.De meeste Turks jongeren ondernemen activiteiten buitenshuis als winkelen, uitgaan, wandelen, picknicken of barbecuen. Activiteiten buiten worden gewaardeerd, maar het moet wel goed bereikbaar zijn. 147 De Turkse mannen uit de workshop zijn allemaal eind twintigers en begin dertigers. Zij vinden een barbecue belangrijk. Er is nu nog geen barbecue buiten, ook niet in het park naast Sparta voetbalstadion. Dat park lijkt trouwens net een gevangenis met die hekken.
Figuur 10: Workshop poster categorie Overigen Het laagst scoren de hond in het park en de overkapping. De mannen vinden het erg onprettig als honden zomaar overal rond mogen lopen, het is vies dat in het park hondenpoep ligt. Bankjes zijn gewenst maar ze mogen niet gemakkelijk te slopen zijn. Een tafel is ook handig, want zo kun je goed picknicken. Een groot grasveld is ook fijn, bijvoorbeeld als speelplaats en voor de picknick. Belangrijkste bij een speeltuin is dat deze van de weg af ligt en veilig is, ook om te gaan zitten kletsen als moeders, je kunt je kind even uit het oog verliezen. Een speeltuin met gras er onder is beter en veiliger. Wat de Turkse mannen ook mooi vinden is de speelzaal en een trapveldje. De Turkse mannen zijn veel met voetbal bezig, dus de mannen waarderen het plaatje van het voetbalveld hoog. De Turkse mannen vinden groen wel mooi, vooral het groene park met strak gesnoeide struiken en de bloeiende boom. Geen enkele waardering is er voor de vijver, groen dat is gemengd met stedelijke omgevingselementen, plantenbakken op het balkon, geraniumbakken, een bankje 147
Jokovi, E.M. (2000), p. 65-106.
45
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
met sierfruit en een groene haag. Een boom met bloemen is ook wel mooi, bloeiende planten en bomen zijn erg leuk, vrolijk maar hoe lang blijft het staan? Mooi, natuurlijk groen, zoals het bosachtige park, dat mis je vooral in de steden. De boodschap lijkt: als het groen is moet het ook echt alleen maar groen zijn. Een park dat vrij toegang heeft, dat zou er nog moeten komen. Er mag alleen geen hond komen in het park, al die poep op het gras dat is niet prettig. De sierlijke verlichting en de Marokkaanse fontein worden allebei goed gewaardeerd als mooimakers voor de wijk. Het poëziebord is wel goed omdat je meteen iets weet over de straat waarin je woont. Maar een kunstwerk houdt niet lang stand. Verlichting, maakt niet uit wat voor soort, is belangrijk om je veilig te voelen. Afval op straat wordt afgekeurd. Er wordt heel enthousiast gereageerd op het verbodsbord voor honden, want honden moeten verboden worden. Hondenpoep is vies op straat of in het park. Een hek voelt als een gevangenis, alsof je opgesloten bent. Het is dus niet goed. Kernbegrip bij de Turkse mannen lijkt wederom groen, maar in tegenstelling tot de Marokkanen waarderen Turkse mannen natuurlijk groen, waarbij duurzaamheid belangrijk is. Duurzaamheid is sowieso belangrijk bij de inrichting van de wijk. Opmerkelijk is nog hoe de mannen zich inleven in de leefwereld van hun vrouwen wanneer ze speeltuintjes waarderen, net als de speelzaal, zodat de vrouwen hun handen niet alleen vol hebben aan de kinderen maar ook wat voor zichzelf kunnen doen. Zijn de Turkse mannen aan het emanciperen, en heeft dat met hun leeftijd te maken? Hierop kom ik terug bij het onderdeel sociale interactie. Nederlanders De Nederlandse vrouwen zijn allemaal 55+ers. Zij vinden de houten bank leuk van kleur. Niet gewaardeerd worden houten bankjes met tafel en het gesprek met de buren. De overkapping ziet er mooi uit. Een speelzaal hoeft niet zo nodig, maar buitenspeelmogelijkheden voor de kinderen moeten er wel zijn in de wijk. Het kunstwerk (speelkunst) is mooi, ziet er mooi uit en geeft sfeer aan de straat. Modern groen dat verweven is met de stad is erg geliefd bij de Nederlandse dames vanwege de nette verzorgde uitstraling. Een boom met bloemperkje en de bloeiende boom zijn ook mooi in het straatbeeld. De plantjes bij de boom zijn mooi, de bak met geraniums is mooi verzorgd. Een bloeiende boom, of groene haag is erg gezellig. De plantenbakken op het balkon zijn echter niet mooi, het is echt een rommeltje. De vrouwen hechten aan schone en nette wijk ‘Er wordt veel afval en grofvuil op straat gegooid in plaats van het op te laten halen door de gemeentelijke dienst. Ook wordt er vanaf de bovenverdiepingen van wooncomplexen afval in de tuin van de onderburen gegooid. Er is vaak geluidsoverlast doordat bewoners de muziek heel hard aan zetten.’ Jongeren bezorgen overlast door rond te hangen, lawaai te maken, dingen te slopen, rommel te maken of te urineren in een trappenhuis of in een hoekje. Verder wordt geluidsoverlast als onprettig ervaren. De mooi vormgegeven verlichting is ook belangrijk in de wijk, verlichting geeft veiligheid op straat. De Marokkaanse fontein en het kunstwerk krijgen beide ook veel waardering. Niet gewaardeerd wordt de man met bezem, het bordje met een verbod voor honden, het afval bij de container, de tropische winkel en het poëziebord. De dames hebben zelf vaak een hond en willen dat daar plaats voor is. Afval bij container ziet er smerig uit. De tropische winkel is niet welkom: er zijn al te vele winkels in de wijk, dan wordt het van alles hetzelfde. De Marokkaanse fontein doet heel gezellig aan, net als het kunstwerk, een vrouw: ‘Dat zou ik zo bij mij in de straat willen hebben.’ Bij de Nederlandse vrouwen is niet al te veel animo voor speelmogelijkheden, ze zijn ook allemaal uit de kinderen. Groen heeft meer hun aandacht, zeker de plantenbakjes en bloeiende bomen die er verzorgd uitzien, en die je ook zeker op hun balkons zal tegenkomen. De norm is dat het er keurig en piekfijn verzorgd uitziet op straat. In tegenstelling tot de Marokkanen vinden de Nederlandse vrouwen kunst op straat wel mooi als sfeermaker.
46
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.3.3 Top vijf van functionele voorkeuren vergeleken In de vorige twee paragrafen zijn de groepen uit de workshops op verschillende manieren naar voren gekomen in een uitwerking van hun ideeën voor inrichting van de buitenruimte. Voor het overzicht is een kleine vergelijking van de belangrijkste inrichtingselementen voor de groepen nog wel relevant. Hierbij is ook rekening gehouden met geslacht en generatie. Vanwege de aard van de data uit de workshop (een variërend aantal stickers is geplakt door groepen van variërende grootte, waarbij de groepen niet konden worden gecontroleerd op factoren als leeftijd, geslacht en grootte) is het niet erg betrouwbaar om significantietesten uit te voeren of andere statistische vergelijkingen te maken. Om toch iets te kunnen zeggen over verschillende voorkeuren in inrichting van de ruimte, hieronder enkele tabellen met top 5 van belangrijke inrichtingselementen per culturele groep, per geslacht.en per generatie.
Tabel 1: Top 5 van belangrijke inrichtingselementen voor de wijk, per workshopgroep
1 2 3 4 5
Turkse Mannen Speeltuin tieners Strak groen park Café
Nederlandse vrouwen Modern groen in de stad Sierlijke verlichting Bloeiende boom
Allochtone vrouwen Verboden voor honden Marokkaanse fontein Man met bezem
Verboden voor honden BBQ
Café
Strak groen park Houten bankjes en tafel
Kunstwerk
Marokkaanse mannen Tropische winkel Lantaren
Marokkaanse vrouwen Marokkaanse fontein Bosachtig park
Marokkaanse fontein Modern groen in de stad Stenen bankje
Bloeiende boom Houten bankjes en tafel Modern groen in de stad
De enige inrichtingselementen die bij drie groepen respondenten in de top 5 voorkomen (drie keer is het meest voorkomend in deze top 5), zijn de Marokkaanse fontein en het moderne groen in de stad. Zelfs het verbod voor honden haalt slechts twee keer de top 5. Uit de tabel blijkt, dat voorkeuren eigenlijk heel verspreid zijn over de groepen, en dat zelfs tussen allochtonen en autochtonen op het fysiek-functionele vlak geen specifiek verschil bestaat.
Tabel 2: Top vijf van belangrijke inrichtingselementen voor de wijk, mannen en vrouwen en alle respondenten
1 2 3 4 5
Mannen Speeltuin tieners Café Marokkaanse fontein Stalen bank Strak groen park
Vrouwen Marokkaanse fontein Stenen bankje Modern stedelijk groen Bosachtig groen Boom met bloemperkje
Alle respondenten Marokkaanse fontein Speeltuin tieners Bloeiende boom Modern stedelijk groen Bosachtig park
Opvallend is, dat mannen de speeltuin voor tieners op de eerste plaats in de top 5 hebben staan, terwijl bij de vrouwen de speeltuin helemaal niet in de top 5 voorkomt. Zijn de mannen dan toch geëmancipeerd? De mannen kiezen als tweede voor een café, de vrouwen hebben dat niet in de top 5 staan (hoewel Nederlandse vrouwen deze ook op nummer 4 hebben staan). De vrouwen kiezen juist voor 3 van de 5 inrichtingselementen voor groen, net als de mannen en vrouwen samen. De mannen hebben wel duidelijk een gevarieerde keuze gemaakt in de top 5: speeltuin, groen, kunst en ontspanningselementen komen er in voor.
47
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
De Marokkaanse fontein blijkt bij zowel de mannen als vrouwen in de top 5 te staan, en hij staat in de kolom van alle respondenten zelfs op de eerste plaats. Juist dit ‘multiculturele’ inrichtingselement wordt gewaardeerd in Spangen. Vergelijking met tabel 1 leert echte dat de Nederlandse vrouwen in de top 5 wel een ‘kunstwerk’ hebben staan, maar niet specifiek voor de Marokkaanse fontein kiezen. In de volgende paragrafen kom ik hier nog op terug. Opvallend is dat de vrouwen geen speeltuin in de top 5 hebben staan. Hoewel de mannen en vrouwen verschillende voorkeuren hebben, wordt niet echt duidelijk of de verschillen echt significant zijn.
Tabel 3: Top vijf van belangrijke inrichtingselementen voor de wijk, rekening houdend met generaties 30-40 50-60 20-30 1 Speeltuin tieners Marokkaanse fontein Modern, stedelijk groen 2 Strak groen park Groen met vijver Marokkaanse fontein 3 Café Bloeiende boom Sierlijke lantaarn 4 Verboden voor honden Verboden voor honden Café 5 BBQ Boom met bloemen Bloeiende boom De jonge vaders (20-30) hebben een speeltuin opvallend op nummer 1 van de top 5 staan. Zij hebben in de top 5 een redelijke verdeling over de categorieën gemaakt. De 30-40igers, die alleen uit allochtone vrouwen bestaan, kiezen unaniem als top 1 voor de Marokkaanse fontein. Drie uit de top vijf inrichtingelementen komen uit de categorie groen. Opvallend is dat de 50-60igers totaal geen sport en spel elementen in hun top 5 hebben staan. Geen enkel inrichtingselement komt in alle drie de top 5en voor. Hieruit kan worden opgemaakt dat verschil in voorkeur voor inrichtingselementen generatieafhankelijk kan zijn. Een grappige conclusie die hierbij aansluit: NUSO (een landelijke organisatie voor speeltuinwerk en jeugdrecreatie) heeft onderzoek verricht naar de wensen van allochtone kinderen betreffende de inrichting van een speeltuin. Uiteindelijk is NUSO tot de conclusie gekomen dat allochtone kinderen geen specifieke wensen hebben. (VROM 2001)148 Bij deze conclusie blijkt dat mensen van de zelfde leeftijd (kinderen) dezelfde wensen hebben, wat weer los staat van cultuur. Inrichtingselementen lijken niet heel erg cultuurafhankelijk, wellicht wel geslachtsafhankelijk en waarschijnlijk wel generatieafhankelijk. Echter, de veronderstelling dat mensen met een verschillende culturele identiteit niet overeen kunnen stemmen als het gaat om functionele inrichtingelementen wordt geenszins bewezen. Specifieke verschillen of zelfs conflicten lijken op een ander vlak te spelen… Hoe het zit met die betrokkenheid, met de woonomgeving en met elkaar, komt in de paragraaf 3.4 naar voren.
148
VROM (2001).
48
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.4 Multiculturele planning: invloed van het proces van sociale interactie Leonie Sandercock pleitte voor een multiculturele stadsplanning waarin luisteren centraal staat; ‘listen to the voices of the borderlands’149. Sociale interactie in de wijk is belangrijk voor dat luisteren. Hoe gaan wijkbewoners met elkaar om, en kan de omgang met elkaar een eerste stap zijn richting een droomwijk? In deze paragraaf geef ik verslag uit de enquête, tekenwedstrijd, workshop en interviews150, allereerst vanuit de wijkprofessionals en eerder onderzoek (3.4.1.), dan vanuit wijkbewoners specifiek naar etniciteit (3.4.2) en later in termen van sociale interactie (3.4.3). In de paragraaf 3.5 wordt de relatie tussen luisteren en sociale interactie verder uitgewerkt. 3.4.1. Het professionele verhaal In deze subparagraaf beschrijf ik het beeld dat bestaat op het raakvlak van fysieke inrichting en het belang van sociale interactie in de wijk, vanuit wijkprofessionals en vanuit eerder onderzoek. Wijkprofessionals Allereerst een indruk van de plannen van de wijkprofessionals voor de buitenruimte in de wijk, op het raakvlak van functionele inrichting en sociale interactie. 151 Jan Maas van Deelgemeente Delfshaven: Het plan vanuit de gemeente is, om in de buurt een driedeling van jeugd in leeftijdsgroepen te maken, en die te verdelen over de speelpleintjes. Het Thuis Op Straat (TOS)152 project op het Piet Paaltjensplein wordt voor tieners, het voetbalveldje met voetbalkooi voor de oudere jeugd en in het Justus van Effenblok komt een speelplek voor kleuters. Ouders komen dan met de kinderen mee naar het Justus van Effenblok en kunnen onderling ook meteen contacten maken. Het plan is bedacht door de gemeente n.a.v. het onderzoek van TOS en het dagboekenproject in het Justus van Effenblok - dus ideeën van jeugdwerkers en bewoners zijn meegenomen. Aad Biesheuvel van het Woning Bedrijf Rotterdam (eigenaar van het Justus van Effenblok): In heel Spangen ziet het er niet zo goed uit, er is veel verwaarloosd, maar het Woning Bedrijf Rotterdam investeert veel in Spangen. Veel woningen in de wijk zijn eigendom en in beheer van het Woning Bedrijf. Het Woning Bedrijf Rotterdam is verantwoordelijk voor het onderhoud en voor goed woongenot. Er komt een renovatie aan waarbij het Woning Bedrijf de onderhoudsachterstand van de woningen al aanpakken. De buitenruimte moet ook worden aangepakt. Het Woning Bedrijf Rotterdam is trekker, regievoerder en geldschieter voor de buitenruimte, maar delen ervan zijn verantwoordelijkheid van de gemeente. De wijkprofessionals zijn vooral bezig met wooninrichting van de wijk en speeltuintjes. De wooninrichting is belangrijk om bewoners te trekken en tevreden te houden. Wanneer er overlast is, bijvoorbeeld van de jeugd, wordt een plan bedacht om dat aan te pakken, zoals het verdelen van de jeugd over plekken in de wijk. De insteek van wijkprofessionals lijkt in de praktijk eerder op een inspelen op de problematiek dan op een specifiek integraal plan voor de buitenruimte. Probleem lijkt dat verschillende partijen de ruimte beheren, en dat het maken van één integraal plan nog de nodige overeenstemming vereist tussen partijen. Echter, de medewerking van bewoners om het netjes en prettig te houden in de wijk is ook vereist. Het idee van het Woning Bedrijf is daarom om in het Justus van Effenblok een mix van bewoners te maken. Een deel van de woningen moet dan koop worden, een deel boven de huursubsidiegrens en een deel blijft lage huur. De kernbewoners die er al heel lang wonen moeten terug kunnen keren. De mix moet opleveren dat het blok niet langer een woonplek is van alleen mensen met een lagere sociale status, en dat het de betrokkenheid van bewoners bij de woonomgeving zal vergroten. 149
Zie de theorie in hoofdstuk 1. Zie de bijlage voor uitgebreide uitwerking per methode in verslagvorm. 151 De interviews zijn gehouden met wijkprofessionals. Zie voor de methoden paragraaf 6.2, en voor uitgebreide weergave de bijlagen. 152 Het TOS project is een al bestaand project waar kinderen speelgoed kunnen lenen voor gebruik op een aangrenzend pleintje. Er is toezicht vanuit de buurt, moeders van kinderen beheren het speelgoedgebouwtje. 150
49
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Eerder onderzoek Het Centrum voor Onderzoek en Statistiek Rotterdam heeft in een onderzoek de bewoners van de stad gevraagd een waardeoordeel over het wonen in de stad en de eigen buurt te geven. Een meerderheid geeft aan, met die beide tevreden te zijn. Wel is het zo dat buurtcontacten in buurten in zogenaamde achterstandswijken schaarser zijn dan in welstandswijken – een stelling die aansluit bij de ideeën van het Woning Bedrijf Rotterdam. De sociale cohesie in eerst genoemde buurten lijkt daarmee wat minder groot.153 Uit eerder onderzoek door de VROM154 blijkt dat een niet onaanzienlijk deel van de allochtone groepen in Nederland belang hecht aan een ruimere mogelijkheid om de eigen cultuur en expressie tot uiting te laten komen in woning en woonmilieu. In de stad is ontevredenheid over de woning (te klein), het groen (te weinig), de recreatie en de parkeervoorzieningen. Ten aanzien van de woonomgeving zijn er wensen met betrekking tot buitenlandse winkels, moskee, ontmoetingsruimten, parken en pleinen. Deze specifieke wensen zijn wellicht niet uniform allochtoon van karakter – wat in paragraaf 3.3 bij de eigen casestudy ook al naar voren kwam. We zien in de woonbeleving een hiërarchie van behoeften.155 Stank, gevaar en overlast worden gerekend tot de ‘dissatisfiers’. Deze hebben een grote negatieve betekenis voor het woongenot. Hun afwezigheid wordt als de norm beschouwd. Aanwezigheid van dissatisfiers is een groot probleem. Daarnaast worden positieve zaken benoemd de zogenaamde ‘satisfiers’ die het woonplezier kunnen vergroten. Afwezigheid van satisfiers is echter een veel kleiner probleem dan de aanwezigheid van dissatisfiers. Met andere woorden, het ongenoegen dat wordt veroorzaakt door een onveilige woonomgeving kan niet worden gecompenseerd door de aanwezigheid van bijvoorbeeld een buurthuis of moskee. The Smart Agent Company stelt in haar onderzoek Woonbeleving allochtonen 2001: ‘De eerste basiseisen zijn: ruimte in de woning, ruimte buiten de woning, veiligheid, rust en netheid in de woonomgeving, voldoende parkeerruimte, verschillende voorzieningen als openbaar vervoer, winkels en dergelijke. Pas daarna komen culturele preferenties naar boven: markt, moskee, gescheiden keuken, etc. Daarbij maakt ook de sociale context uit van de culturele preferenties: wonen naast of in de buurt van mensen van de ‘eigen groep’.156 The Smart Agent Company stelt daarbij eigenlijk dat de satisfiers zowel functioneel kunnen zijn als meer op sociale beleving van de wijk en sociale interactie gericht. De eerdere onderzoeken wijzen, net als de wijkprofessionals, allemaal meer of minder richting het belang van sociale beleving en sociale interactie in de buurt. In het vervolg van deze paragraaf wil ik aan de hand van resultaten uit de casestudy bekijken hoe wijkbewoners omgaan met de sociale aspecten van de wijkbeleving.
153
Ergun, C. (2003). VROM (2002). 155 VROM (2002). 156 The SmartAgent Company (2001), p. 50. 154
50
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.4.2 Het verhaal van Spangenaren In deze paragraaf schets ik het beeld dat onder de verschillende culturele groepen uit de casestudy bestaat over het belang van sociale interactie in de wijk en daaraan gelinkte onderwerpen. Ook komt het beeld naar voren dat verschillende groepen hebben van elkaar. Turken en Marokkanen De openbare ruimte is belangrijk voor Turken en Marokkanen, ze komen er samen met vrienden, familie en gezin. Beschut kunnen zitten wordt vaak genoemd als een wens van Turkse en Marokkaanse vrouwen. Door de vrouwen in het onderzoek van Van Liempt157 wordt dit niet bevestigd. Zij zitten wel graag in de schaduw, maar in het zicht van andere zitten vinden zij niet erg. De parken worden beschouwd als openbare plekken waar juist het kijken en bekeken worden een deel van de attractie vormt. In het recreatiegedrag van Turken en Marokkanen is duidelijk een scheiding tussen vrouwen en mannen. Mannen en vrouwen hebben ook letterlijk hun eigen plaats. De mannen gaan bijvoorbeeld met elkaar naar het koffiehuis. De vrouwen zoeken op hun beurt elkaar ook op in het park of bij de speeltuin. Mannen die op een plek komen waar alleen vrouwen zitten, worden vreemd aangekeken, ook als zij met hun gezin komen. De vrouwen hebben de ruimte ‘geannexeerd’. Het park heeft voor de vrouwen een belangrijke sociale functie. Zij ontmoeten er andere vrouwen en wisselen nieuwtjes uit. Nederlanders hebben vaak de indruk dat islamitische vrouwen zich onttrekken aan het openbare leven. Uit onderzoek blijkt echter dat de vrouwen, mits in gezelschap van andere vrouwen, best zichtbaar gebruik willen maken van de openbare ruimte.158 Niet geliefd bij Turken en Marokkanen, met name bij de vrouwen, is het café, dat veroorzaakt alleen maar relletjes. Een café op zich wordt gewaardeerd als ontmoetingsplek, maar het probleem is dat er veel jongeren komen die gaan vechten en overlast veroorzaken. Een café is niet ook prettig vanwege geluidsoverlast, vechtpartijen en stank. Maar als er alleen koffie of thee kan worden gedronken is het wel goed. Het hondenprobleem komt ook terug als het gaat om omgang van wijkbewoners met elkaar. Turken en Marokkanen pleitten allen voor aparte honden-uitlaatplekken, zodat de parken daarvoor niet gebruikt hoeven worden. De Nederlandse vrouwen klagen echter dat kleine honden bang worden in de honden-uitlaatplekken vanwege de geuren van hun grotere soortgenoten. Zij pleiten voor meer toegankelijkheid van bestaande parken voor de honden. Rond dit thema gebeurt echter meer dan slechts overlast, zo blijkt ook uit een citaat uit eerder onderzoek: ‘Maar nu wordt het (het park) allemaal ingenomen door die buitenlanders, die zitten de groepen vrouwen apart, en nou is het wel zo dat vind ik ook wel niet zo leuk, maar een hond, d’r waren van die mensen die hebben hun honden op dat gras uitgelaten, alleen maar uit wraak dat die vrouwen dat helemaal, dat stuk in beslag nemen.’ 159 De ruimte wordt geannexeerd door ‘die buitenlanders’. De Marokkaanse fontein doet het erg goed vanwege de herkenbaarheid van de eigen cultuur – het herkenbaar maken van verschillende culturen op straat spreekt aan. Maar voor de Turken en Marokkanen betekent de fontein meer. Het doet denken aan de symboliek die in het 157
Van Liempt, I. (2001). OTB (2001). 159 Van Liempt (2001). 158
51
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
thuisland aan water en waterkranen wordt gegeven, vanuit religieus perspectief (zie onder kopje Turken). Wanneer een Marokkaanse fontein in de wijk zou komen, zou dat dus voor Turken en Marokkanen een speciale betekenis hebben die het voor anderen niet per se hoeft te hebben. Dit kan leiden tot onbegrip of zelfs tot conflict over gebruik van de fontein en het plein er omheen. Turken De Turkse mannen zien de wijk zoals die nu is vanuit een perspectief van verandering: Toen rond 1987 de Keileweg160 is geopend, en prostitutie en junks dichtbij kwamen, is het steeds slechter gegaan met de wijk Spangen. De overlast van junks, van het Marconiplein161 en van de Keileweg, geeft geen goed gezicht aan de wijk.’ Blijkbaar was die verandering, de komst van de Keileweg, belangrijk bij het beeld dat anderen van de wijk hebben. Turken lijken belang te hechten aan die mening van anderen bij het vormen van hun eigen beeld van de wijk. Een merkwaardig ander verhaal over het imago van de wijk is de interpretatie die een Turkse man geeft aan het verplaatsen van de ingang van het Sparta Kasteel, het voetbalstadion in de wijk. De ingang van Het Kasteel is verplaatst van de kant van de wijk naar de kant van verbindingswegen. ‘Misschien is dat wel vanwege het verkeer, maar het lijkt alsof ze niet willen dat die Nederlanders die naar de wedstrijd komen hier de wijk zien,’ aldus de Turkse man. Eerder onderzoek stelt dat Turken graag tijd doorbrengen op straten en pleinen in binnenstad of het winkelcentrum, straten en pleinen in de eigen woonwijk. Hoewel in de woonwijk ook weer te veel op je gelet kan worden, en Turken daarom soms wat verder weg gaan.162 Ook hieruit blijkt weer het belang van anderen, die op je letten. Tegelijk is de Turkse cultuur een gemeenschapscultuur vol gezelligheid, daarom vallen plekken waar je samen kunt komen in de smaak. Er zijn te weinig plekken in de wijk waar je prettig samen kan komen. Voor feestjes en zo moet er een beter pand komen. Een voorziening die mist in de wijk is het media café, dat moet weer open. Daar wordt ook film gedraaid etc. Het gaat erom dat het sfeer uitstraalt, die sfeer moet je handhaven. Ook hoog scoren het café, de stalen bankjes en de barbecue. Het is belangrijk dat het café door iedereen gebruikt wordt en dat je er ook met je gezin heen kunt (zie boven). Groen dat strak is verzorgd vindt men heel mooi, natuurlijk, hier kun je lekker zitten en wandelen Een barbecue is erg belangrijk want in de Turkse gemeenschap barbecue je met de hele familie, heel grote groep, dat moet gezellig buiten kunnen in het park. Een barbecue moet wel stevig zijn. De barbecue is ook typisch een voorbeeld van een inrichtingselement dat belangrijk is omdat het sociale interactie bevordert. De Turkse mannen noemen zelf, opmerkelijk genoeg, dat er meer kinderopvang nodig is in de wijk. Dat zal het voor de vrouwen beter mogelijk maken zelf activiteiten te ontplooien, zeker als ze hun ouders ook niet als opvangnet kunnen gebruiken. Probleem van de huidige kinderopvang is dat de leidsters van de crèche niet islamitisch zijn. Daarom kunnen de kinderen er niet heen omdat de voorschriften van eten voor moslims niet in acht worden genomen. Een speeltuin is fijn, zeker als er bij een grote open plaats is waar de vrouwen kunnen zitten. De Turken lijken in hun denken redelijk geëmancipeerd te zijn en te denken aan hun vrouwen en hun ontwikkeling. De Turken die ik in de workshops sprak waren allemaal twintigers en dertigers, waarschijnlijk speelt de relatief jonge leeftijd mee in hun denken.
160
Tippelzone op loopafstand van de wijk Spangen, veel prostituees en drugsgebruikers komen in de wijk voor een slaap- of gebruikplek. 161 Berucht metro- en tramstation net naast de wijk, ook ene toevluchtsoord voor drugsgebruikers. 162 Jokovi, E.M. (2000), p. 65-106.
52
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Terug linkend aan het beeld van Turken en Marokkanen van de fontein: ‘De Marokkaanse fontein is mooi maar nog belangrijker is dat er een plek is met drinkwater. Als je even speelt en het is warm, dan heb je drinken nodig, en anders moet je weer naar huis om te gaan drinken. In Marokko zijn overal kranen, maar daar heeft het een extra religieuze betekenis. Als iemand overlijdt wordt vaak een kraan gebouwd ter nagedachtenis. Als iemand daarvan drinkt worden ook zonden vergeven. Daarom wordt zo’n kraan niet kapot gemaakt. Hier zal dat wel anders zijn. Een kraan wordt misschien wel kapot gemaakt.’ Turken lijken ook te hechten aan de symbolische functie van inrichtingselementen, wat het voorbeeld van de Marokkaanse fontein duidelijk maakt. In een multiculturele setting is dit een mooi maar ook lastig gegeven, aangezien verschillende culturele andere symbolische waarde zullen hechten aan de inrichting. Dit heeft invloed op conflicten; wanneer verschillende groepen verschillende waarden hechten aan inrichtingselementen kan dat conflicten voeden of opwekken. Nederlanders Duidelijk de hoogste score krijgt het café bij de Nederlandse vrouwen. Het straalt gezelligheid uit. Ook houten bankjes en een barbecue zijn gezellig. Leuk aan bankjes in is dat je er kunt zitten met elkaar. Gezelligheid lijkt echter minder op gemeenschap gestoeld dan bij Turken. Nederlanders vinden de Marokkaanse fontein leuk. In tegenstelling tot de Turken geven ze er geen symbolische betekenis aan. Dit kan zoals eerder gesteld leiden tot onbegrip of zelfs tot conflicten. Hangjongeren zorgen voor overlast op speelplekken: ‘ze voetballen en schoppen de ruiten kapot of ze maken herrie en zitten er ‘s avonds laat. Ze slopen de speeltuin ook.’ Kleine kinderen als doelgroep van de speeltuin kunnen er geen gebruik meer van maken. Dat de hangjongeren ook iets zouden kunnen zeggen met hun vandalisme komt niet bij de vrouwen op, dat het de buurt net netjes houdt is het belangrijkste. Dan is er de genoemde overlast van junks en prostituees van de Keileweg. ‘Het grootste probleem in de wijk zijn de junks. Zij slapen op de bankjes of in de portieken en zorgen voor overlast vanwege rondslingerende spuiten en condooms en gebruik van trappenhuizen en portieken als toilet.’ Het zou volgens bewoners mooi zijn als de wijk wordt opgeknapt, maar als mensen binnen zitten omdat het buiten onveilig is, heeft niemand er wat aan. Een opvanghuis waar de junks kunnen verblijven en slapen zou volgens sommige wijkbewoners een oplossing kunnen zijn, maar dat moet dan in alle wijken gebeuren en niet alleen in Spangen – een discussie die juist begin 2005 ook in andere Rotterdamse wijken zoals Katendrecht sterk op gang kwam.163 Maar de Nederlandse vrouwen gaan nog een stapje verder. Het liefst mogen junks én buitenlanders in een kamp buiten de stad worden geplaatst. ‘De overlastgevende buitenlanders moeten in een kamp buiten de stad waar niemand er last van heeft. De boodschap lijkt steeds: zolang wij er maar geen last van hebben. De Nederlanders weigeren verder te kijken of zich in de situatie van de ander te verplaatsen. Op wijkniveau kan deze algemene houding uiteraard nogal conflictverwekkend of –versterkend zijn. 163
Zie Rotterdams Dagblad januari 2005, en andere dagbladen uit die maand.
53
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Beeldvorming van autochtonen over allochtonen Zonet is het beeld van Nederlanders over buitenlanders – het liefst in een kamp buiten de stadal genoemd. Zeker ook door media, indrukken op straat, en publiek debat komt een sterke negatieve beeldvorming over allochtonen naar voren. Niet vaak komen allochtone burgers in de media naar voren als zelfredzaam, vol kwaliteiten, bezig met stappen op de maatschappelijke ladder. Veel dominanter is het beeld van de probleemgroep, met lage inkomens en een slechte naam.164 Onder bewoners en wijkprofessionals bestaat ook een beeld van verschillende culturele groepen. De Turkse en Marokkaanse familieculturen die tegenover de Nederlandse cultuur staan hebben bijvoorbeeld vaak veel mensen over de vloer of recreëren in groepen. Deze verschillende voorkeuren veroorzaken conflicten tussen bewoners wanneer mensen verschillende manieren van leven hebben. Maar toch is dat niet altijd te wijten aan de culturele achtergrond. Enkele vrouwen vertellen dat zij aan de ‘goede kant’ van het Justus van Effenblok wonen, daar houden mensen het netjes en als je het vraagt zet men de muziek zachter. Aan de andere kant is dat wel anders, daar wordt je helemaal gek, er is rommel en herrie. De goede kant wordt bevolkt door Nederlanders maar ook door Turken bijvoorbeeld, net als de andere kant, dus daar ligt het niet aan. “Vaak hebben mensen een negatief beeld van allochtonen, maar maken ze een uitzondering voor de mensen die ze kennen.”165 Verschillende discoursen lijken aanwezig. Het verhaal van de Nederlandse vrouwen maakt echter wel duidelijk dat het negatieve beeld overheerst, en dat elke overlast teveel is. De vraag is: ben je bereid rekening te houden met een ander en zijn/haar voorkeuren? De kunst is te leren luisteren naar ieders persoonlijke verhaal.166 Beeldvorming van allochtonen over autochtonen ‘De autochtonen moeten de wijk niet zwart maken.’ aldus Turkse mannen. Volgens hen denken Nederlanders dat Spangen een slechte wijk is, omdat er zoveel Turken wonen – het is hier net Turkije. Maar het is juist gezellig in de wijk, net een dorp. De Turken vinden dat de Nederlanders alleen onderling communiceren en niet begrijpen hoe zij leven en dat zij ook een plaats hebben in de wijk. Allochtonen hebben juist wel met iedereen contact. Maar vergeleken met nietwijkbewoners vallen de Nederlanders uit de wijk nog wel mee. Wijkbewoners begrijpen elkaar beter dan dat mensen van buiten de wijk Spangenaren begrijpen – los van de culturele achtergrond. Nederlanders die in Spangen wonen, kunnen wel beter met buitenlanders omgaan dan Nederlanders van buiten de wijk. Allochtonen over allochtonen Samenleven met andere culturen, ook tussen allochtonen onderling, gaat soms wel wat stroef. Spanningen tussen buurtbewoners zijn volgens sommigen niet cultuurbepaald, maar persoonsafhankelijk - het ligt aan karakter. Een Turkse man: ‘Je hebt geen problemen met mensen met andere cultuur omdat ze weten dat je als gemeenschap terug komt bij ruzie. Maar je bent ook geen vrienden.’ Allochtonen onderling accepteren elkaar zonder dat ze integreren in elkaars leefwereld, aldus de Turken Marokkanen hebben een iets andere visie: ‘Rotterdam is niet zo’n fijne stad om te wonen, het is hier zo druk167 en het wordt steeds drukker in Spangen, er wonen veel allochtonen. Opvallend is dat alleen een paar jongens van Marokkaanse afkomst aangeven dat ze niet willen omgaan met Antillianen of Surinamers. Marokkanen zijn dus iets minder bereid anderen een plek te gunnen in hun wijk.
164
Nelissen, H. (2001), p. 18-25. Nelisse, H. (2001), p. 27-28. 166 Nelissen, H. (2001), p. 18-25. 167 Ik gebruik hier letterlijk een woord dat bewoners gebruikten. Ik vermoed een link met de uitspraak ‘Nederland is vol’ van Pim Fortuyn, die net voor mijn onderzoek een hype was en uiteindelijk verboden werd. 165
54
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.4.3. Sociale interactie Wanneer gevraagd wordt wat men eigenlijk doet in de buitenruimte, valt op dat er veel stereotypen bestaan. Vaak genoemd wordt dat tieners voetballen, rotzooi schoppen of van alles slopen en mensen irriteren. Bewoners zelf lopen de wijk door om ergens anders heen te gaan of gaan hooguit even zitten voor een praatje. Een enkele bewoner houdt de tuin bij, maar veel activiteit is er niet.168 Een algemene impressie uit de interviews is, dat de gezamenlijke ruimte eigenlijk slechts weinig door de bewoners wordt gebruikt – vooral in het Justus van Effenblok is dit het geval. Het lijkt er op dat vooral jeugd van buiten het blok plezier beleeft aan het plein, maar dat is iets waaraan de bewoners zelf weinig plezier beleven. Mensen lijken erg langs elkaar heen te leven en zich nauwelijks te bemoeien met de buurt. Wanneer er contact is, komt het al snel neer op minder vriendelijke ontmoetingen. Conflict Een heel spannende vraag in de enquête was de vraag of bewoners ook wel eens een conflict hebben met andere bewoners. Sommige bewoners waren heel stellig dat dat nooit gebeurt, misschien iets te stellig, wat veroorzaakt werd door het toch wel vergaande thema van de vraag. Conflicten bestaan, zoals als eerder genoemd, zeker als het gaat om het gebruik van parken. ‘Maar nu wordt het (het park) allemaal ingenomen door die buitenlanders, die zitten de groepen vrouwen apart, en nou is het wel zo dat vind ik ook wel niet zo leuk, maar een hond, d’r waren van die mensen die hebben hun honden op dat gras uitgelaten, alleen maar uit wraak dat die vrouwen dat helemaal, dat stuk in beslag nemen.’ 169 De ruimte wordt geannexeerd door ‘die buitenlanders’. Het gegeven dat de vrouwen apart recreëren van de mannen wordt in het citaat impliciet afgekeurd. De hondenbezitters zijn blijkbaar bekend met het gegeven dat de Turkse en Marokkaanse vrouwen de aanwezigheid van honden vervelend zitten. Door middel van de honden proberen zij de ruimte weer terug te ‘veroveren’.170 Een vrouw die participeerde in het groepsgesprek zegt wel eens ruzie te krijgen met hondenbezitters, omdat de honden te weinig op afstand worden gehouden. Ongeveer de helft van de respondenten uit de enquête geeft toch aan nooit of heel soms conflicten te hebben met andere bewoners. Dit betekent dat de overige helft wel conflicten in enige mate hebben. De redenen dat mensen conflicten hebben is vaak vuilnis, geluidsoverlast en andere meer functionele vormen van ruimtegebruik. Wellicht dat hierover andere meningen of gebruiken bestaan bij verschillende culturen. Andere conflicten gaan verder. Over de opzoomeractie die niet helemaal eerlijk is verlopen - een vrouw vertelt dat dat komt omdat een bewoonster nog steeds problemen met haar heeft omdat hun zoons vijf jaar geleden ruzie hadden. Een bewoonster zegt: het is goed dat we elkaar op dat soort dingen kunnen aanspreken, maar de meeste mensen vinden het niet fijn als ze aangesproken worden. Een oudere Nederlandse vrouw vertelt dat ze conflicten heeft met Surinamers en Kaapverdianen. Een vrouw, moeder van een kind dat ook graag voetbalt, geeft ook aan dat het voetballen op het pleintje vaak fout gaat omdat de kinderen dat niet samen willen doen, en dat van de Marokkanen geen andere kinderen mee mogen doen. Het omgaan met conflicten is verschillend. Sommige bewoners zeggen expliciet dat zij zich niet bemoeien met zaken van anderen. Een aantal jongelui zegt, dat zij meteen in de verdediging schieten zodra anderen naar hun toekomen om te zeggen dat ze herrie maken. In dit geval wordt hierbij ook discriminatie genoemd. Bij de voetballende jongens wordt dan ruzie gemaakt en het pleintje is geen veilige plaats meer voor iedereen. Een mogelijke oorzaak van conflicten in de wijk is, aldus Paula Mosterman van Buurtbemiddeling, dat Spangen is gebouwd als een oer-Hollandse nieuwbouwwijk. De bouw is totaal niet op buitenlandse bewoners en hun behoeften afgestemd. Conflicten ontstaan door ander gebruik van de buitenruimte. Nadeel van het Justus van Effenblok is bijvoorbeeld dat het vreselijk gehorig is. In Rotterdam werkt het woningtoewijzingsysteem waardoor mensen 168
De casestudy is in voorjaar/zomer 2004 gehouden, en gezien de weersomstandigheden was er geen reden om binnen te blijven. 169 Van Liempt (2001). 170 OTB (2001).
55
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
helemaal geen invloed hebben op waar ze terecht komen. Mensen hebben geen keus, en kiezen in principe niet voor de woonvorm zoals die in het Justus van Effenblok is. Mensen willen helemaal niet samen wonen. Dat heeft niet direct te maken met culturele identiteit. Mensen hebben gewoon geen contact, daarom wordt overlast niet bespreekbaar en ontstaan conflicten. Conflicten ontstaan bij standpunten. Je hebt onderhandelingsruimte nodig om bij elkaar te komen. Het is belangrijk om te weten hoe het voor een ander is. Je moet allebei wat toegeven. Paula Mosterman weet niet of conflicten als achtergrondreden het verschil in culturele identiteit hebben. Inherent aan de wijk is dat buren vaak verschillende etnische achtergronden hebben. De oorzaak van een conflict is veelal miscommunicatie. Taal, leefwijze, tijdgebrek, individualisme, egoïsme, onafhankelijkheid en de ‘ik heb recht op’ cultuur, er zijn allerlei redenen. Het kan ook een gebrek aan communicatie zijn. Als nieuwe buren zich bijvoorbeeld nooit hebben voorgesteld, kan dat de buren in het verkeerde keelgat schieten. Er zijn niet bepaald opvallende conflicten die gegrond zijn op verschillende identiteit. Maar je moet ook niet te simplistisch denken. Het is belangrijk om elkaar culturele waarden te begrijpen, en dat mensen ook waarden hebben. Zoals dat je rekening probeert te houden met elkaar als buren, dat bepaalt je houding en hoe je bijvoorbeeld met harde muziek omgaat. De politie kan conflicten niet oplossen omdat ze werken met het rechtssysteem: a heeft gelijk dus b niet. Daardoor wordt het conflict niet opgelost maar de situatie wordt verergerd. Het Woning Bedrijf Rotterdam gaat ook naar de rechtbank, daar wordt de oorlog. Zij hebben als verhuurder hun eigen belang. Buurtbemiddeling is een manier om conflicten tussen bewoners op te lossen, geen machtsmiddel. De buurtbemiddelaars hebben eerst afzonderlijke gesprekken met bewoners, en gaan daarna gezamenlijk aan tafel zitten. Er ontstaat een sfeer die richting oplossing gaat. Meer over Buurtbemiddeling onder het kopje Betrokkenheid. Betrokkenheid: In Rotterdam werkt zoals gezegd het woning toewijzing systeem, waarbij mensen niet veel invloed hebben op de plek van hun woning. Mensen zijn onder meer daardoor niet erg betrokken bij hun wijk. Veel bewoners zijn ´nooit´ thuis, of hebben in elk geval andere prioriteiten dan zich druk te maken over de wijk en de leefomgeving. ‘We hebben hier een goed stukje, verder bemoeien we ons nergens mee.’, aldus enkele bewoners in een vrij afgelegen hoekje. Als de galerijen netjes zijn, er iets wordt georganiseerd zoals een rommelmarkt, er aardige buren zijn, hebben de meeste mensen een prettiger gevoel bij de wijk. Een bewoonster noemt het prettig dat je mensen kunt aanspreken op hun gedrag als je dat wilt. Toen ik tijdens de casestudy een tekenwedstrijd hield in het Justus van Effenblok171, bleek de betrokkenheid bij de wijk in de praktijk erg laag te zijn. Op 17 juli, de deadline van de wedstrijd, bleek helaas nog maar 1 tekening te zijn ingeleverd. Ik wil niet beweren dat die een tekenwedstrijd alles zegt, maar bewoners reageerden: had je meer verwacht dan? Is het echt zo dat bewoners weinig betrokken zijn? Het is best een stap om te beweren dat mensen, die soms al 20, 30 of zelfs 70 jaar in het Justus van Effenblok wonen niet betrokken zijn bij hun eigen woonblok of wijk. Het gaat best ver om van mensen die om de dag koffie schenken in een open woning en met iedereen die langs wil komen een praatje houden, te beweren dat ze niet betrokken zijn. Het gaat best ver om van mensen die opzoomeracties in het blok organiseren te beweren dat ze niet betrokken zijn. Het gaat best ver om van mensen die hun tuin en woning piekfijn in orde houden en de stoep vegen, te beweren dat ze niet betrokken zijn. Een gesprek met een wijkverantwoordelijke van het WBR maakte duidelijk dat betrokkenheid ook te ver kan gaan. “Die vrouwen172 moeten zich niet zo overal mee bemoeien, ze zitten er altijd bij en overal met hun neus in, en roddelen maar, dat hoort niet.”
171
De lage betrokkenheid bleek ook tijdens de workshops plan A, toen de bewoners van het Justus van Effenblok weinig interesse toonden en een vrouw zei ´Je verwacht toch zeker niet echt dat er mensen op af komen´. 172 Het gaat hier ‘toevallig’ juist over de Nederlandse vijftigers.
56
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Terug bij de wijkprofessionals en eerdere onderzoeken Enkele wijkprofessionals hebben al eerder de vraag gesteld wat nu echt zou werken om de leefbaarheid in de wijk te verbeteren. Ook zij komen terug bij betrokkenheid en sociale interactie. Jan Maas van Deelgemeente Delfshaven: ‘In het Justus van Effenblok zijn veel problemen in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Het is er niet zo goed gesteld met de sociale cohesie. De oudere jeugd vernielt wat door goede initiatieven van volwassen bewoners is gelukt, en deze jongeren zijn moeilijk terecht te wijzen.” Een gevoel van onveiligheid is een belangrijke factor als het gaat om het prettig voelen in de wijk. Sociale cohesie lost het gevoel van onveiligheid op. De gemeenschap moet zichzelf kunnen verdedigen, doordat mensen op elkaar vertrouwen. Het idee is om in onveilige gebieden, waar overlast is van junks, sloop, vervuiling en prostitutie, de sociale cohesie te versterken en mensen het gevoel van veiligheid terug te laten winnen. Een kans voor het Justus van Effenblok en voor de wijk Spangen is, de gemeenschap zoals die in de gebouwde omgeving ontworpen is ook sociaal te gebruiken. De fysieke omgeving kan zoals gezegd ook een nadeel zijn: er ontstaan sneller conflicten als mensen dicht op elkaar wonen. Maar eigenlijk moet er in een woonblok als het Justus van Effenblok meer sociale cohesie zijn dan in een gewone straat. Sociale cohesie betekent sociale samenhang of sociaal verband173, het is de mate waarin individuen of groepen met elkaar verbonden zijn en zich met elkaar verbonden voelen.174 Hoewel sommigen beweren dat sociale cohesie juist in wijken met veel verschillende mensen lastig is175, stelt Jan Maas dat sociale cohesie best juist wel gelinkt kan worden aan verschillende culturele achtergrond. Nederlanders hebben die drang naar onderlinge gemeenschap zoals het woonblok dat vormgeeft niet zo, allochtonen juist wel. Sociale cohesie kan in bepaalde vorm ook niet goed zijn voor de wijk, bijvoorbeeld sterke sociale cohesie binnen groepen jongeren, of binnen gesloten deelgemeenschappen van autochtonen of allochtonen.176 ‘In shared spaces, the depressing reality is often that far from being spaces where diversity is being negotiated, these spaces tend either to be territorialized by particular groups (whites, youth, skateboarders, Asian families...they are places of transit, with little contact between strangers”, aldus Ash Amin.177 Ik kies expliciet voor een proces dat iedereen insluit, volgens het denken van Sandercock. Het gaat dus niet om het inschakelen van bestaande netwerken die meestal niet representatief zijn. Uit een eerder onderzoek van de Deelgemeente Delfshaven in het Justus van Effenblok komt vanuit de bewoners naar voren dat respect voor elkaar en contact met bewoners belangrijk zijn als bijdrage aan de leefbaarheid van het blok.178 Paula Mosterman van Buurbemiddeling Spangen stelt ook dat mensen in de wijk vaak gewoon geen contact met elkaar hebben. Daarom wordt overlast niet bespreekbaar en ontstaan conflicten. ‘Belangrijk is om bewoners te betrekken bij het maken van plannen in de ruimte. Maar hoe doe je dat? Vaak zijn opbouwwerkers blank, en hebben een Nederlandse visie, contacten zijn dan moeilijk te leggen. Buurtbemiddeling zorgt dat contact tussen bewoners gemaakt wordt. Buurtbemiddeling lost het probleem niet op maar zorgt dat mensen toegang krijgen tot elkaar. Buurtbemiddeling is onafhankelijk en onpartijdig en wordt niet gebruikt als machtsmiddel. ‘ Conflicten ontstaan bij standpunten. Er is onderhandelingsruimte nodig om bij elkaar te komen. Het is belangrijk om te weten welke standpunten de ander heeft en wat zijn belevingswereld is. Om het conflict op te lossen moeten beide partijen iets toegeven. Belangrijk is dat er normen, niet per se Nederlandse normen maar een gezamenlijke voet om op te staan. Want dat is het begin van het samenleven in de wijk. 179 Voor sommige mensen heeft het oplossen van burenruzie echter geen prioriteit, zij hebben al moeite genoeg om in hun basislevensbehoeften te voorzien. 173
Van Dale online: www.vandale.nl
175
De Kam, G. en B. Needham (2003), p. 5. De Kam, G. en B. Needham (2003), p.8. 177 Geciteerd in Sandercock, L. (2003), p. 94. 178 Deelgemeente Delfshaven (2004). 179 Buurtbemiddeling Spangen (2003) en Thiel, A. van (2002). 176
57
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Voor sociale cohesie is het belangrijk dat je binding hebt met je omgeving. Groen, tuintjes maken het vriendelijker. Het Justus van Effenblok heeft te veel steen, daar kun je geen binding mee maken, het leeft niet. Aad Biesheuvel van het Woning Bedrijf Rotterdam, eigenaar van veel woningen in Spangen waaronder het Justus van Effenblok:, is niet tevreden over hoe mensen met de leefomgeving omgaan. Dat bevordert conflicten. Om de fysieke problemen op te lossen gebruikt het WBR overleg in de wijk, er zijn avonden georganiseerd met bewonersgroepen over hoe je samen de leefbaarheid kan bevorderen. Belangrijk voor wijkverbetering is dat mensen elkaar weer moeten kennen. De anonimiteit als een belangrijke reden voor asociaal gedrag moet omslaan in een elkaar kennen. ‘Wanneer je je buren niet kent, leidt dat tot conflicten, en het kan je dan niet schelen wat er met de omgeving gebeurt.’ Aad Biesheuvel gelooft overigens niet in cultureel bepaald asociaal gedrag. `Natuurlijk zijn Marokkanen van het platteland anders dan die uit de stad, en ze kunnen er een zootje van maken maar ze kunnen ook heel netjes zijn. Maar asociaal gedrag is meer context- en achtergrond bepaald. Als mensen niet zo veel met elkaar hebben is dat een reden om geen rekening met elkaar te houden.` Het probleem is volgens Biesheuvel dat sociale cohesie bij allochtonen en uitkeringstrekkers laag is. Bij allochtonen is het moeilijk om elkaar te kennen. In Justus van Effenblok is ongeveer 35% van de bewoners autochtoon en 65% allochtoon. Vanwege het hoge aantal allochtonen, en het idee dat allochtonen moeite hebben met sociale cohesie, zou Biesheuvel graag minder allochtonen in het woonblok en in de wijk hebben. De samenstelling van bewoners is op dit moment niet te beïnvloeden. De strategie is dus om diversiteit te bereiken in bewoners. Dat kan door fysiek ingrijpen en door na de renovatie woningen te verkopen. Wat is nu overgebleven als kernpunt van de discussie, als kern van het wijkprobleem, hindernis voor Utopia? Is het het individualisme, dat als trend van deze tijd in elk rapport en onderzoek wordt genoemd, dat de mensen niet verder kijken dan hun eigen voordeur? Is het, wat Paula Mosterman van Buurtbemiddeling stelde, het gebrek aan middelen – mensen die te druk zijn hun eigen hoofd boven water te houden en geen speelruimte hebben om zich om een ander te bekommeren? Is het de buurt, waar volgens de deelgemeente alle lage-inkomens-gezinnen worden ingestopt die vervolgens eerder een afkeer dan een band met de buurt hebben? Heeft het Woning Bedrijf Rotterdam dan toch gelijk, als ze idealiserende yuppen de wijk in wil trekken om de betrokkenheid te vergroten? De vraag die daarbij naar voren komt, is in hoeverre de culturele identiteit van bewoners hun betrokkenheid bepaalt. Dit vraagt zeker om vervolgonderzoek. Maar los van de culturele identiteit, en eerder gelinkt aan de sociaalmaatschappelijke positie van bewoners, is de kern dat mensen weinig betrokken zijn bij hun wijk, voor zowel de functionele inrichting en ergernissen als de sociale contacten en interactie een hindernis om op weg te gaan naar een droomplek, een Utopia. Wat te doen als het sociale proces afwezig?180 Politici, professionals, buurtorganisaties, opbouwwerkers en bewoners: ze zullen allemaal hun bijdrage moeten leveren.181 Maar de microsociologische zaken moeten eerst beter bestudeerd worden.182 Een aantal organisaties183 zijn praktisch niveau op dit vlak bezig zijn en vanuit een goede motivatie waardevolle initiatieven nemen, ik noem hier stichting WijkAlliantie (voorheen stichting De Wijk Is Van Ons Allemaal) i.s.m. het Verweij-Jonker instituut die de interculturele Buurtpanels in leven hebben geroepen184, het werk van Buurtbemiddeling, van NETHUR en VROM185, van FORUM, maar ook het initiatief Samen aan de slag in het Justus van Effenblok.186 Deze organisaties pleitten, allen in hun eigen woorden, met Sandercock voor het luisteren van bewoners naar elkaar, en van wijkprofessionals naar bewoners. In de volgende paragraaf heb ik uitgewerkt hoe dat luisteren moet worden ingevuld om stappen te kunnen zetten richting Utopia. 180
Sandercock, L. (2003), p. 90-105. Stichting De Wijk (2003), 13-16. 182 Sandercock, L. (2003), p. 90-105. 183 Voor verwijzingen naar websites, zie literatuurlijst. 184 Stichting De Wijk (2003), (2003b), (2004), (2004b). 185 De Kam, G. en B. Needham (2003). 181
58
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.5 Hoe te luisteren? In de vorige paragrafen zijn zowel de fysieke inrichting van de buitenruimte als de sociale interactie tussen verschillende culturele groepen naar voren gekomen. Vanuit de sociale interactie komen we terug bij het luisteren van Sandercock. In de vorige paragraaf is sociale interactie, betrokkenheid, sociale cohesie en interactie genoemd, allen begrippen die iets te maken hebben met dat luisteren, met het proces van Utopia. Tot nog toe is nog niet duidelijk uitgewerkt wat dat luisteren nu inhoudt. Leonie Sandercock lijkt het luisteren niet erg gedetailleerd te omschrijven. Het bestaat bij haar vooral als relatief ‘platte’ term, in het luisteren van de planner naar de stemmen van wijkbewoners. Hoewel dat luisteren van de planner een belangrijk punt is in de planningtraditie, waar de planner voorheen in een ivoren toren plannen ontwierp, gaat het luisteren in de praktijk verder dan dat. Luisteren als methode bestaat voor mij zowel in het luisteren als planner of onderzoeker naar wijkbewoners, maar ook in het onderling luisteren naar elkaar van bewoners. Luisteren betekent het samen inrichten van je droomstad, met professionals en wijkbewoners. Wordt Utopia dan bereikt door simpel met elkaar rond de tafel te gaan zitten en de oren open te houden? Nee – het luisteren gaat verder dan hoe oer-Nederlandse polderen, wat niet zo onverwacht is wanneer we het hebben over een situatie met vele culturen. Uit de verhalen uit de casestudy komt een beeld naar voren van wel naar elkaar luisteren en ook wel horen wat er gezegd wordt, maar elkaar niet echt begrijpen. Wanneer we mensen om tafel zetten en zelfs in discussie laten gaan, gaan ze elkaar dan wel beter begrijpen? Of wordt er lekker langs elkaar heen gepraat? Het luisteren is niet alleen iets van de oren, maar van het hele wezen. Het betekent ook inleven in elkaar, elkaars leefwereld willen zien, elkaars gevoel willen voelen, elkaars ervaring willen beleven. En daardoor elkaars wensen en dromen voor Utopia beginnen te begrijpen. Het komt in de buurt van wat Harvey een Utopia van proces noemde - de weg naar Utopia is dan de weg van het proces van multiculturele planning, waarbij door het luisteren Utopia steeds beter in zicht daardoor dichterbij komt. Hoe kan dat luisteren dan vorm worden gegeven? In de vorige paragraaf werd al iets genoemd in het kader van buurtbemiddeling. Daar wordt een mediator tussen de partijen ingezet om het te leren naar elkaar te luisteren en een compromis te maken. Ik heb in hoofdstuk 1 met Leonie Sandercock gesteld dat de planner van nu de macht uit handen moet geven aan de bewoner zelf, omdat ervaring met het wonen in de wijk ontbreekt. Maar als bewoners bij elkaar worden gezet, blijkt dat een stukje kennis en inlevingsvermogen ontbreken. Bij het luisteren is het van belang dat de planner, de professional, degene met meer kennis in huis dan bewoners zelf, niet aan de kant wordt gezet maar een rol blijft spelen. Daardoor wordt een plat kijken naar elkaar verdiept naar een niveau van luisteren waar eerdere ervaring kan worden ingezet, en waar mensen geholpen worden hun zintuigen zo naar elkaar te openen dat er echt iets wordt opgevangen van de ander. Het luisteren wordt daardoor een proces van bewoners en planners, waarbij de planner de kennis uit de ivoren toren meeneemt naar de wijk, en de bewoners leren niet alleen de oren te gebruiken, maar al hun zintuigen, om zich in te leven in elkaars wereld. Dit is meteen de uitdaging voor de opbouwwerkers, ambtenaren, wetenschappers, architecten, politici, woningbedrijven, buurtbemiddelaars, onderzoekers en planners: zich de kennis eigen maken. Niet de kennis van theorieën en modellen van de werkelijkheid, maar de kennis van interculturele groepsprocessen en bovenal van het openstellen, ja openwrikken van zintuigen – en niet in het minst van die van de autochtoon, en van zichzelf.
59
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
3.6 Conclusie: kijken, luisteren, begrijpen In paragraaf 3.2 is omschreven welke sociale spanningen aanwezig zijn of worden ervaren door bewoners in Spangen. Wanneer ik nog eens terugkijk op paragraaf 3.3, en meekijk over de schouders van wijkbewoners en meedenk over hoe zij de wijk het liefst zouden zien, zie ik: vrouwen die veilige speeltuinen willen voor hun kinderen, nette Nederlanders die een hekel hebben aan het grofvuil dat overal in de wijk op straat wordt gezet, en haast iedereen die de problemen van junks en prostitutie zat is. Echt cultuurbepaald lijken de voorkeuren voor ruimtelijke inrichting op fysiek, functioneel niveau niet.
Figuur 11: Workshops onder wijkbewoners: het verzamelen van verhalen en wensen. Een multicultureel Utopia bereiken door de pure inrichting van de gezamenlijke buitenruimte alleen –dus in functionele zin- lijkt inderdaad onmogelijk omdat wensen van bewoners niet overeenstemmen, maar niet zozeer door verschil in culturele identiteit. Wanneer ik me richt op het proces van multiculturele planning, terugkijkend op paragraaf 3.4, zie ik Nederlanders die weigeren zich in te leven in alles wat niet binnen hun straatje past of overlast veroorzaakt. Ze weigeren te bedenken hoe die overlast komt, en of mensen met een andere cultuur, leef- of denkwijze hun redenen hebben voor hun gedrag. Turken gaan vooral voor de gemeenschap onderling, maar geven anderen ook hun plek. Alleen wanner inbreuk wordt gedaan op hun symbolische en religieuze belangen gaan ze ten strijde. Marokkanen zijn minder vredelievend wanneer het mensen met een andere leefwijze betreft. Nederland is ‘vol’, en het recht van de sterkste geldt dan toch. Sociale interactie komt minder aan bod dan bij Turken. Hierbij moet worden meegenomen, wat al in paragraaf 3.3 is gesteld, dat de generatie ook kan meespelen. In de workshops was de situatie dat de Turken een stuk jonger waren dan de Marokkanen, die toch wel in de 50 waren. Wellicht dat de Turken beter zijn geïntegreerd in de Nederlandse of Multiculturele samenleving en meer hebben leren omgaan met andere culturen en het accepteren van elkaar als onderdeel van dezelfde leefwereld.
60
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Het knelpunt bij het samenbrengen van de verschillende culturen in een wijk lijkt het onvermogen tot inleven in elkaars leefwereld, waardoor betrokkenheid laag is, sociale interactie ontbreekt, en conflicten gemakkelijk ontstaan. Deze knelpunten hoeven niet eens cultuurbepaald te zijn, maar komen ook naar voren door sociale status, leefstijl en generatie. Sociale interactie, betrokkenheid, sociale cohesie – dat lijken in elk geval de sleutelwoorden tot succes. FORUM stelt bijvoorbeeld: “Investeren in fysieke buurtverbetering heeft alleen zin als tevens veel aandacht wordt gegeven aan sociale structuur.” Het proces moet worden gezien als belangrijke stap in het opbouwen van positievere relaties tussen buren onderling en tussen bewoners en instanties. 187 Sandercock zegt hier zelf over: ‘In multicultural societies, composed of many different cultures each of which has different values and practices, and not all of which are entirely comprehensible or acceptable to each other, conflicts are inevitable. In the absence of a practice of intercultural dialogue, conflicts are insoluble except by the imposition of one’s culture’s view on another society of cultural enclaves and de facto separatism is one in which different cultures do not know how to talk to each other, are not interested in each other’s wellbeing, and assume that they have nothing to learn and nothing to gain from interaction.... A pragmatic argument188 then, is that intercultural contact and interaction is a necessary condition for being able to address the inevitable conflicts that will arise in multicultural societies.’189 Donald stelt: ‘We don’t need to share cultural traditions with our neighbours in order to live alongside them, but we do need to be able to talk to them, while also accepting that they may remain strangers (as we will).’190 De vraag die dan bij de pragmatische visie naar voren komt is, of dat sociale proces afhankelijk is van culturele identiteit. Jan Maas van Deelgemeente Delfshaven stelde dat allochtonen die gemeenschapszin veel meer in zich hebben dan Nederlanders - wat impliceert dat allochtonen beter zijn in sociale cohesie. Aad Biesheuvel van het Woning Bedrijf Rotterdam stelt echter dat sociale cohesie onder allochtonen laag is. Sandercock wilde juist met haar luisteren culturele verschillen overkomen door iedereen, allochtoon of autochtoon, invloedrijk of juist niet, aan het woord te laten. Dit onderwerp zou ik graag onderwerpen aan een vervolgonderzoek. Terugkomend op bovenstaand citaat van Sandercock: hoewel Utopia door fysieke inrichting in Spangen geen directe optie blijkt, is sociale interactie in de zin van het bij elkaar zetten van mensen ook niet genoeg. Wanneer men simpelweg niet de moeite wil nemen om naar elkaars verhalen te luisteren, zal men om tafel blijven zitten zonder verder te komen. Met luisteren alleen, als een poldermodel, waarbij alle wensen op tafel komen, zijn we er nog niet. In paragraaf 3.5 heb ik uitgewerkt dat het luisteren daarom verder moet gaan dan het horen van planner of bewoners alleen. Alle zintuigen, ja, de hele leef- en belevingswereld moet erbij betrokken zijn. Dan gaat men op weg naar het Utopia waar de sociale processen de weg naar het doel Utopia vormen, via de weg van een proces: een geleidelijke verandering. De planner komt toch weer in het verhaal terug. Hij neemt de kennis uit de ivoren toren mee, niet de modellen voor ideale inrichting, maar de kennis van interculturele groepsgesprekken, en vooral de kennis om zintuigen te openen – ook van zichzelf. Op weg naar Utopia zullen altijd hindernissen op de weg worden gevonden, zoals het taalprobleem191, en het probleem dat moslimvrouwen en -mannen vaak apart van elkaar activiteiten willen ondernemen. Sandercock stelt dat ‘There are clear limits to how far ‘community cohesion’ can become the basis of living with difference.”192 Welke dat precies zijn, en hoe we zo ver mogelijk richting Utopia kunnen komen, is de vraag. Hiervoor zou echter in elk
187
Nelissen, H. (2001), p. 1-28. Inderdaad mijn argument, zie mijn positiebepaling en conclusie. 189 Sandercock, L. (2003), p. 87-88, 190 Donalds (1999), p.151, geciteerd in Sandercock, L. (2003), p. 88-89. 191 VROM burgerplatform (2004), p. 8. 188
192
Sandercock, L. (2003), p. 96.
61
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
geval vervolgonderzoek nodig zijn. In mijn casestudy ben ik niet toegekomen aan het proces, maar het lijkt me een mooie uitdaging om over een paar maanden in aan het werk te gaan. Een stap verder, tenslotte, is te bezien in hoeverre de fysieke inrichting van de ruimte invloed heeft op de sociale processen en op het luisteren. Ik wil met deze conclusie namelijk niet beweren dat de functionele inrichting van de ruimte er helemaal niet toe doet. Groen, bijvoorbeeld, schijnt invloed te hebben op bewoners. ‘Eindeloze rijen grijze flats, omgeven door een vlakte van beton en modder. Daar wordt niemand vrolijk van. Enkele bomen er omheen maken de omgeving niet alleen aantrekkelijker, het is ook nog goed voor de sociale banden tussen de buurtbewoners,’ zo blijkt uit een onderzoek van de Amerikaanse onderzoekster Frances Kuo.193 Maar ‘de mogelijkheden van architectonische en stedenbouwkundige vormgeving om contacten tussen buren en buurtbewoners te genereren en te stimuleren blijken uiterst beperkt.’194 Vergelijk ook het ideaal van Brinkman met zijn sociale arbeiderscomplex het Justus van Effenblok. De fysieke planning van de ruimte draagt zeker als rekening wordt gehouden met de multiculturele kenmerken van een locatie bij aan de beleving van de ruimte, en ook de functionele inrichting van de ruimte is dan een stap op weg naar een multicultureel Utopia. Een erg interessant vraagstuk, waar ik in mijn casestudy niet voldoende aan toe ben gekomen, maar wat ik graag aanbeveel voor vervolgonderzoek. Ik kom uit op de gulden middenweg van multiculturele planning: zowel de fysieke planning als het proces van luisteren doen er toe op weg naar Utopia. In het volgende hoofdstuk, de conclusie, wil ik de casestudy uit dit hoofdstuk linken aan hoofdstuk 1: de theorie.
193 194
Kuo, F. (1998), p. 12. Komter, A.E., J. Burgers en G. Engbersen (2000), p. 62-64.
62
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
4. Conclusie: elkaars dromen begrijpen In dit hoofdstuk wil ik de scriptie afsluiten met een concluderend antwoord op de hoofdvraag die luidde: In hoeverre kan multiculturele planning van de ruimte de beleving van de ruimte door mensen met verschillende culturele identiteit beïnvloeden, zodat de weg wordt ingeslagen naar een multiculturele droomstad Utopia? De beleving van de ruimte is onderzocht op functioneel gebied en op het gebied van sociale interactie. De multiculturele planning bestaat uit fysieke inrichting van de ruimte, en/of uit een proces van luisteren. Het antwoord geef ik allereerst in stappen die de deelvragen volgen. De antwoorden zijn in de voorgaande hoofdstukken al uitgebreider gegeven, hier herhaal ik de kernlijn. 1. Wat is al bekend uit de literatuur over de invloed van multiculturele planning op beleving van ruimte door mensen met verschillende identiteit in een samenleving vol sociale spanningen? Hoe gaat de literatuur in op de droom van een multiculturele stad waar iedereen zijn plek heeft? Hoe bereik je die droomstad Utopia, en kun je hem echt bereiken? Antwoord op deze vragen is al (gedeeltelijk) gegeven in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 1 kwam de vraag Hoe kunnen we Utopia bereiken? naar voren. Het antwoord dat werd gegeven vanuit de literatuur was, aldus Harvey, dat Utopia in materiele vorm nooit bereikt zal worden, maar dat een Utopia van proces eerder het doel moet zijn. Utopia kan volgens Sandercock dichterbij komen als planners te luisteren naar alle bewoners. Toch zal Utopia nooit bereikt kunnen worden, maar altijd een droom blijven, want alleen met een droom voor ogen is het mogelijk op weg te gaan naar Utopia. 2. Wat zijn de sociaal-culturele kenmerken en karakteristieken van de wijk (Spangen)? Hoe beleven bewoners met verschillende culturele identiteit de inrichting van de ruimte in de wijk? (functioneel) Hoe gaan bewoners om met elkaar in de wijk? (sociale interactie) Hoe is de beleving van de ruimte (functioneel en interactief) te beïnvloeden door een multiculturele planning voor de wijk (fysieke inrichting of een proces van luisteren)? Deze vragen komen terug in hoofdstuk 3. Spangen komt naar voren als een wijk met cultureel erg verschillende bewoners. Die bewoners hebben elk hun eigen ideeën over de functionele inrichting van de wijk – niet zozeer gelinkt aan culturele identiteit maar eerder aan sociaaldynamische kenmerken als leefstijl en generatie. Hierbij blijkt weer dat elk individu ook als individu beschouwd moet worden. Onderlinge omgang met elkaar in de wijk gebeurt wel vooral in cultureel gelinkte groepen, maar omgang tussen allochtoon en autochtoon, of tussen allochtoon en allochtoon is niet gewenst. Betrokkenheid bij de leefomgeving is laag, juist omdat mensen zich niet interesseren in elkaars leefwereld. Die betrokkenheid bij de wijk en bij elkaar valt te beïnvloeden door multiculturele planning, namelijk door luisteren, aldus Sandercock. Haar luisteren blijft in de theorie nog wat plat, ik beargumenteer dat dat luisteren niet alleen met de oren moet gebeuren maar met alle zintuigen. De kennis van de professional is daarbij nodig om mensen verder te laten kijken dan hun eigen leefwereld, situatie en kennis. Helaas ben ik in de casestudy niet zover gekomen dat luisteren ook echt in de praktijk te brengen. 3. Kan Utopia Spangen bereikt worden, door multiculturele planning? Of zullen we ooit in de buurt komen? Deze vraag is de conclusie in hoofdstuk 4. Hoewel Utopia als droom nooit bereikt kan of mag worden – om de droom niet teniet te doenkunnen we een eind op weg komen met multiculturele planning. Allereerst door bewoners met alle zintuigen naar elkaar te leren luisteren, zich in te leren leven in elkaars belevingswereld en zich een beeld te laten vormen van elkaar dat niet slechts gebaseerd is op stereotypen. Vervolgens door de kennis van de professional uit de ivoren toren mee te nemen naar de wijk,
63
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
en in te zetten bij het begeleiden van dat luisteren. Tenslotte heeft de fysieke multiculturele planning ook een rol, al was het maar om de sfeer in de wijk te optimaliseren voor sociale interactie. Voor dit onderdeel verwijs ik echter door naar vervolgonderzoek. Om op weg te gaan naar Utopia moeten we dus inderdaad met Harvey mee, die Utopia ziet als Utopia van proces. Echter, in tegenstelling tot hem wil ik nog steeds een materieel Utopia niet helemaal afschrijven, maar ik beweer dat de inrichting van de ruimte als onderdeel zeker kan bijdragen aan het Utopia van proces. Het luisteren zoals ik dat uitwerk bij het Utopia van proces gaat echter verder dan luisteren van Sandercock. Door dat luisteren met alle zintuigen zonder kennis van professionals opzij te schuiven, als vorm van multiculturele planning, kan de weg richting Utopia zeker worden bewandeld. Nog eens terug naar de hoofdvraag: In hoeverre kan multiculturele planning van de ruimte de beleving van de ruimte door mensen met verschillende culturele identiteit beïnvloeden, zodat de weg wordt ingeslagen naar een multiculturele droomstad Utopia? De beleving van de ruimte is zoals gezegd onderzocht op functioneel gebied en op het gebied van sociale interactie. De multiculturele planning bestaat uit fysieke inrichting van de ruimte, en/of uit een proces van luisteren. In dit onderzoek wilde ik op weg naar Utopia, met als doel geen romantisch ideaalbeeld maar het vermijden van grote botsingen.195 In dit onderzoek is gebleken dat de theorie, zoals ik die in hoofdstuk 1 heb uitgewerkt, niet ver staat van de praktijk van de multiculturele stad. De weg naar Utopia is het proces, en niet de materiele vorm, zo leerde de theorie. De weg naar Utopia is het inderdaad het proces, maar dat proces kan worden ondersteund door de materiele vorm, concludeer in uit de casestudy. De procesmatige kant van multiculturele planning, zo heb ik beredeneerd, gaat verder dan het luisteren van Sandercock. Dat procesmatige luisteren is een luisteren met alle zintuigen, zodat men niet alleen elkaar hoort, maar ook ziet, als iemand die zijn eigen wensen, behoeften, gebruiken en normen heeft en mag hebben, als medemens. Dat gaat verder dan respect voor elkaar– zoals Richard Sennet stelde: ‘Respect is een recept voor onverschilligheid.’196 Of zoals ik in de theorie, hoofdstuk 1, als zei: een multicultureel Utopia kan niet bestaan als de verschillende culturen een serie parallelle levens leven die elkaar op geen enkel punt raken.197 Pas als mensen zich gaan inleven in elkaars wereld, en ook elkaars dromen gaan begrijpen, is er kans het Utopia echt te bereiken. Ik wil echter stellen dat ik in dit onderzoek niet ver genoeg ben gegaan, omdat ik in mijn onderzoek alleen het luisteren van de planner, a la Sandercock, heb gebruikt. Terug naar het begin: sociale spanningen in de wijk. De multiculturele planning van écht luisteren zal zeker invloed hebben op die sociale spanningen. Conflicten hebben vaak als grond dat men een beeld heeft van elkaar en van elkaars culturele verschillen, normen en waarden. Als mensen in gesprek gaan met elkaar leren ze elkaar kennen, ook in hun culturele identiteit, en dat kennen doet ook juist waarderen. Sociale spanningen, die toch vaak gegrond zijn op het niet weten van elkaars motieven, zullen hierdoor afnemen, omdat men juist de buren echt leert kennen. Daarom is het sociale proces van luisteren zeker een stap naar een multicultureel Utopia, waar sociale spanningen verminderen. Utopia blijft een droomstad, te bereiken door naar dromen te luisteren. De kunst is om de elkaars dromen te begrijpen – en te begrijpen dat we moeten blijven dromen.
195
Nelissen, H. (2001), p. 1-13. Stichting De Wijk (2003), p. 11. 197 Sandercock, L. (2003), p. 90. 196
64
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Epiloog Natuurlijk realiseer ik me dat ik niet de eerste ben die het wiel van het proces van wederzijds luisteren heeft uitgevonden. Maar al is het wiel niet nieuw bedacht, de uitvinder komt er zelf toch mee vooruit. Het schrijven van deze scriptie was voor mij een stap vooruit. Het min of meer zelfstandig uitvoeren van een onderzoek als dit maakt je in enkele maanden van student tot ‘echte’ geograaf – wat tegenwoordig master genoemd wordt. Zoals dat vaker gaat bij een wiel, het draait rond, en wat nu de top is, komt al snel weer op de grond terecht. Master in de Sociale Geografie is een mooie titel, maar op de arbeidsmarkt kom ik pas net kijken. En luisteren. En dromen. Tenslotte een noot richting Steunpunt Wonen Rotterdam, de stageorganisatie die dit onderzoek een plaats gaf. Voordat ik tot deze conclusies kwam, vroeg ik me nog steeds af wat jullie rol eigenlijk zou zijn in het onderzoek. Jullie hebben me altijd zo zelfstandig mogelijk mijn gang laten gaan en het onderzoek leek lange tijd haast niet te linken aan jullie werkvlak. Nu ik deze conclusie schrijf, zie ik dat ze eigenlijk juist jullie werkwijze weergeeft. Bewoners in vaak multiculturele setting betrekken bij hun wijk, hun stem faciliteren, participatie bevorderen bij woningcorporaties, bewonersplannen kracht bijzetten bij de gemeente, dat was jullie werk. Juist het proces was jullie uitgangspunt. En jullie waren juist die professionals die mensen hielpen elkaar te begrijpen, die een stukje kennis inbrachten, en die hielpen dromen uit te voeren. Ongemerkt heb ik een stuk geschreven dat jullie werk aardig onderschrijft. Op naar Utopia Rotterdam dan maar!
65
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Literatuur Andersen, K. e.a. (1999), Cultural geographies, Australia. Brink, G. van den en D. de Ruijter (2003), Marginaal of modern? Bestuurlijk advies inzake burgerschap onder migranten in Rotterdam, NIZW Utrecht. Boudou, Khalid (2001), Het schitzelparadijs, Amsterdam. Buurtbemiddeling Spangen (2003), Jaarverslag 2003, Rotterdam. Castells, M. (2003), Communal Heavens: Identity and Meaning in the Network Society, in: The Power of Identity, Blackwell Publishers, p. 6-67. McClave, J., F. Dietrich en T. Sincich (1997), Statistics, Seventh edition, London. Cornelisse, Edwin (2002), Nieuwe ‘buurtzin’ moet Justus van Effenblok redden, In: Rotterdams Dagblad, 7 november 2002, Rotterdam. COS (2002), Wonen, leven en uitgaan in Rotterdam 2001, resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 2001, te downloaden op www.cos.nl. Croughs, B.T. (1995), In de naam van de vrouw, de homo en de allochtoon: het geloof der intellectuelen, Amsterdam. Dear, M. en S. Flusty (eds.) (2002), The spaces of postmodernity, readings in human geography, Oxford. Dear, M. (2002), Postmodernism and planning, In: Dear, M. en S. Flusty (eds.) (2002), The spaces of postmodernity, readings in human geography, Oxford, p. 162-168. Deelgemeente Delfshaven (2003), In Delfshaven telt iedereen mee, concept-nota Sociale Integratie, Rotterdam. Deelgemeente Delfshaven (2004), Resultaten dagboeken van Justus, Rotterdam. Donald, J. (1999), Imagining the Modern City, London. Engbersen, G. (2001), De universiteit en de stad, In: Rotterdams Dagblad, 18 mei 2001, Rotterdam. Epstein, A.L. (1978), Ethos and Identity, three studies on ethnicity, London. Ergun, C. (2003), Prognose Bevolkingsgroepen 2017, Centrum voor Onderzoek en Statistiek Rotterdam, Rotterdam. Forester, J. (1989), Planning in the Face of Power, Berkeley. Friedmann, J. (1973), Retacking America, New York. Gemeente Rotterdam (2004), Groeibriljantenkrant, tweede uitgave, januari 2004, Rotterdam. Germeraad, P. (2001), Multicultureel samenleven en de buitenruimte, In: Stadswerk, 2001, vol. 9, p. 16-19. Goossens, J. (1995), Buitenruimte, ontwerp, aanleg, beheer van de openbare ruimte in Rotterdam, Rotterdam.
66
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Gowricharn, R.S. (2002), Het omstreden paradijs. Over multiculturaliteit en sociale cohesie, Rede, Universiteit van Tilburg. Gullestad, Marianne (1996), Everyday Life Philosophers, Modernity, Morality, and Autobiography in Norway, Oslo. Hall. P. (1988), Cities of Tomorrow. An Intellectual History of Urban Planningand Design in the Twentieth Centrury, London. Hall, S. (1995), New cultures for old, In: Massey, D. e.a. (eds.) (1995), A place in this world, Oxford, p. 175-214. Harvey, D. (2000), Spaces of hope, Edinburgh. Jess, P. en D. Massey (1995), The contestation of place, In: Massey, D. e.a. (eds.) (1995), A place in this world, Oxford, p. 133-174. Johnston, R.J. e.a. (2000), The dictionary of Human Geography, Oxford. Jokovi, E.M. (2000), Recreatie van Turken, Marokkanen en Surinamers in Rotterdam en Amsterdam, een verkenning van het vrijetijdsgedrag en van de effecten van de etnische cultuur op de vrijetijdsbesteding, Wageningen. De Kam, G. en B. Needham (2003), Een hele opgave, over sociale cohesie als motief bij stedelijke herstructurering, publicatie van NETHUR, Netherlands Graduate School of Housing and Urban Research, en VROM, Zeist. Knox en Marston (2000), Places and Regions in Global context. Human Geography., New Jersey. King, A.D. ( ed.) (1991), Culture, globalization and the world-system, contemporary conditions for the representation of identity, Binghamton. King, R. (1995), Migrations, globalization and place, In: Massey, D. e.a. (eds.) (1995), A place in this world, Oxford, p. 5-44. Kitchin, R. en N. Tate (2000), Conducting research into human geography, Edinburgh. Komter, A.E., J. Burgers en G. Engbersen (2000), Het cement van de samenleving, een verkennende studie naar solidariteit en sociale cohesie, Amsterdam. Kuo, Francis (1998), geciteerd in Psychologie juli/augustus 1999, p. 12. Lambla, K. (1998), Abstraction and theosophy, social housing in Rotterdam, The Netherlands, University of North Carolina at Charlotte, In: Architronic, V7n2. Van Liempt, Ilse, (2001), Ontmoetingen in de openbare ruimte, een onderzoek naar het recreatiegedrag van Turkse en Marokkaanse vrouwen in een park in Amsterdam-Noord, Afstudeerscriptie Sociale Geografie Universiteit Utrecht. Longman dictionary of contemporary English (1995, third edition), Essex. Kenniscentrum Grote Steden (2003), Op je Klompen, rapport over achterstandswijken, Den Haag. Te downloaden op www.kiem.nl.
67
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Martens, E.P. en Tesser, P. (1998), Sociale Positie en Voorzieningengebruik Allochtonen, landelijke survey van de Erasmus Universiteit, het ISEO en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Massey, D. e.a. (eds.) (1995), A place in this world, Oxford. Massey, D. (1995), The conceptualisation of place, In: Massey, D. e.a. (eds.) (1995), A place in this world, Oxford, p. 45-86. Massey, D. en P. Jess (1995), Places and cultures in an uneven world, In: Massey, D. e.a. (eds.) (1995), A place in this world, Oxford, p. 215-240. Minca, C. (ed.) (2001), Postmodern Geography, Theory and Praxis, Oxford. Muller, T. (2002), De warme stad, betrokkenheid bij het publieke domein, Alphen a/d Rijn. Nelissen, H. (2001), Hart voor de wijk, FORUM. Nottelman, G. (1996) Kleur bekennen, discussie over burgerschap en participatie in een multiculturele samenleving, Amsterdam. OTB (2001), Onderzoeksrapport “Multicultureel bouwen”, Onderzoeksinstituut van de Technische Universiteit Delft. Peet, R. (1998), Modern Geographical Thought, Oxford. Pinto, D. (1994), Interculturele communicatie, dubbel perspectief door de drie-stappenmethode voor het doeltreffend overbruggen van verschillen, Houten/Diegem. Priemus, H. en I.S. Smid (red.) (1995), Werkdocument Kleurrijke wijken; multi-etniciteit als opgave en uitdaging, Delft. Raspe, A. en J. Foolen (2003), Buurtpanels in de steigers in Amsterdam, een analyse van het procesverloop, Verwey-Jonker Instituut Utrecht. De Roo, G. en M. Schwartz (2001), Omgevingsplanning, en innovatief proces, over integratie, participatie, omgevingsplannen en gebiedsgerichte aanpak, Den Haag. Rose, G. (1995), Place and identity: a sense of place, In: Massey, D. e.a. (eds.) (1995), A place in this world, Oxford, p. 87-132. Rushdie, S. (1992), Imaginary Homelands, London. Sandercock, Leonie (1998), Towards Cosmopolis, planning for multicultural cities, Chichester. Sandercock, Leonie (2003), Cosmopolis II: Mongrel Cities in the 21st century, New York. Santing, F. (2004), Duidelijke toonzetting, naïeve ideeën, Entzinger, Engbersen en Schnabel reageren op Human Development Rapport, In: NRC-Handelsblad 17 juli 2004. Schon, D. (1983), The Reflective Practitioner, New York. Sennet, Richard. (1970), The Uses of Disorder, New York. Sennet, Richard (1994), Flesh and Stone: The Body and the City in Western Civilisation, New York.
68
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Shouf Shouf Habibi (2004), een film over het leven van Marokkaanse jongeren in Nederland. Soja, E.W. en B. Hooper (2002), The spaces that difference makes: some notes on the geographical margins of the new cultural politics, In: Dear, M. en S. Flusty (eds.) (2002), The spaces of postmodernity, readings in human geography, Oxford, p. 378-389. Sonneveld, R. (2005), Leidt religie tot geweld? Het geloof dat niet meer offert, In: maandblad CV-koers, januari 2005, p. 41-43, Deventer. Steele, F. (1981), The sense of place, United States of America. Steunpunt Wonen (2002), Wonen in wijken, bewoners van Spangen en Zuidwijk over het woonstadbeleid, Rotterdam. Steunpunt Wonen (2003), Succes- en faalfactoren in de herstructurering, Rotterdam. Stichting De Wijk (2003), Mythes en mores, intercultureel samenleven en de betekenis van bewonersinitiatieven, Amsterdam. Stichting De wijk (2003b), Buurtpanels, bewonersnetwerken voor leefbaarheid, Amsterdam. Stichting De Wijk (2004), Buurtpanels, interculturele bewonersnetwerken, i.s.m. Verwey-Jonker instituut, Amsterdam. Stichting De Wijk (2004b), Een vitaal bewonersnetwerk, hoe bewoners kunnen zaaien en oogsten voor een betere buurt, Amsterdam. Stichting Habitat Platform (1999), De Gedeelde stad, een stad voor allen, Den Haag. The Smart Agent Company (2001), Woonbeleving Allochtonen, Amersfoort. Thiel, Arthur van (2002), Buurtbemiddeling Rotterdam, Monitor 2001, Rotterdam. Veenman, J. (red.) (2002), De toekomst in meervoud, Perspectief op multicultureel Nederland, Assen. VROM (2002), Advies 032: Smaken verschillen, multicultureel bouwen en wonen, Den Haag. VROM burgerplatform(2004), Leefbaarheid en stedelijke vernieuwing, beelden uit de praktijk, te downloaden op www.vrom.nl. Woodward, K. (ed.) (1997), Identity and difference, London. Van Zweden, C. (1999), Ieder zijn natuur, onze landschappelijke voorkeur, In: Psychologie magazine, juli/augustus 1999, p. 14-19.
69
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Websites:
www.kenniscentrumgrotesteden.nl www.sw-r.nl www.forum.nl www.minvrom.nl www.cos.nl www.vrom.nl www.wijkalliantie.nl www.opzoomermee.nl www.sw-r.nl www.cos.rotterdam.nl www.tarwewijk.nl www.rotterdam.nl www.delphiopbouwwerk.nl www.delfshaven.rotterdam.nl www.thuisopstraat.nl www.wereldstraat.nl www.vandale.nl www.wijkalliantie.nl www.buurtbemiddeling.org www.instumentenwijzer.nl, Habitat Instrumentenwijzer www.stadswerven.nl www.buitenruimte.nl www.cos.rotterdam.nl
70
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlagen
71
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlage 1. Verslag stage Steunpunt Wonen April 2004- april 2005 Het afgelopen jaar was een jaar vol ontdekkingen, leermomenten en ook wat ontberingen. Het begon eind april 2004 met een paar maanden onderzoeksstage bij Steunpunt Wonen in Rotterdam. Regelmatig aan mijn bureau, starend uit het raam over de Laurenskerk en de Blaak, bedenkend hoe mijn respondenten te bereiken. In de wijk, koffie-uurtjes met rasechte Spangenaren in een doorrookte huiskamer. Uren praten met Turkse mannen in het koffiehuis. Mensen die hun verhalen vertellen, dat is toch het mooiste! Wat 3 maanden had moeten duren, werden er eerst 4, toen 5. Inderdaad, ik kon moeilijk weg komen en bij Steunpunt Wonen blijven werken leek me uiteindelijk ook geen slecht idee! Maar in oktober was het toch tijd om weer naar Nijmegen te vertrekken. De laatste maanden studententijd, realiseerde ik me. Naast uurtjes zwoegen en zweten achter de computer, nam ik het er ook nog even van. De OV-jaarkaart moest tenslotte nog even goed gebruikt worden. Behalve Nederlandse steden bezocht ik in dit jaar ook Praag, Wenen, Gyor, Budapest en Barcelona. Steden die me verder hielpen, om nieuwe ideeën op te doen en te vergelijken. Menig concept is ontstaan door het lezen van een goed artikel in een vliegtuig, een goed gesprek in de trein of uit aantekeningen van een bezoek aan een tentoonstelling. Wat een heerlijke studie, Sociale Geografie! Na die uitstapjes brak begin 2005 een volgende fase aan: het uiteindelijke schrijfwerk waarin die ideeën gebundeld werden, data en theorie gelinkt, en het jaar samengebracht in deze scriptie. Een operatie hield me die laatste maanden in het gips, waardoor ik letterlijk eens niet kon weglopen, maar ruim de tijd had voor reflectie. Het echte schrijven is eigenlijk een grote hobby, maar wel een waar ik uit mezelf te weinig zitvlees voor heb. Ik hoop dat het gedwongen stilzitten uiteindelijk dus tot voordeel zal blijken, en dat het aan de kwaliteit van dit werk af te lezen zal zijn. Het onderzoek & de stageorganisatie Op 20 april ben ik begonnen met mijn stage bij Steunpunt Wonen. Steunpunt wonen is een organisatie in Rotterdam die zich vooral bezighoudt met het adviseren van particulieren, bedrijven, overheden en organisaties (zoals woningcorporaties) bij zaken rond woningbouw, herstructurering, huuradvies en opleiding. Ik ben hier stage komen lopen om een eigen onderzoek te gaan doen, dat past binnen mijn afstudeerrichting Global Urban Development van de studie Sociale Geografie. Voordat ik binnenkwam op het Steunpunt heb ik een onderzoeksvoorstel gemaakt waarin het onderwerp van het onderzoek al duidelijk werd. Opstarten onderzoek: netwerken Ik ben de eerste weken gestart met een literatuurstudie, waarmee ik ook voor de stageperiode al begonnen was. Verder heb ik mezelf vaak laten zien in de wijk en in het Justus van Effenblok. Om mijn gezicht te laten zien ben ik vaak naar de koffie-uurtjes voor bewoners in de museumwoning in het blok gegaan, en daar heb ik veel interessante informatie verzameld over de gang van zaken in de wijk en de nieuwste ontwikkelingen. In de eerste weken ben ik ook bezig geweest met het maken van een enquête formulier voor de bewoners van het Justus van Effenblok opgesteld en interviewvragen voor de verschillende sleutelpersonen bedacht. Interviews met bewoners Na enkele weken inkomen, rondkijken, meelopen en voorbereiden ben ik begonnen met het enquêteren van bewoners. In totaal heb ik 25 bewoners gesproken over hun ideeën voor
72
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
nieuwe inrichting van het pleintje, hun omgang met de buren en hun activiteiten op het pleintje. Uit de enquêtes kwamen veel interessante opmerkingen van bewoners naar boven die voor de workshops gebruikt konden worden. Interviews met organisaties In die zelfde weken heb ik tevens verschillende sleutelpersonen uit de wijk geïnterviewd. Dit waren onder anderen Jan Maas van de deelgemeente, Paula Mosterman van de buurtbemiddeling en Aad Biesheuvel van het Woning Bedrijf Rotterdam. Ik heb ook geprobeerd Frans Maas van het opbouwwerk in Spangen te bereiken, maar hij was niet bereid om een interview te geven. Tekenwedstrijd Inmiddels ontstond het idee om een tekenwedstrijd voor kinderen van het blok aan de methoden toe te voegen. De kinderen gebruiken de buitenruimte immers intensief en het is leuk hun ideeën mee te nemen in het plan. De collega’s van Steunpunt reageerden enthousiast op het plan, en er was een budget beschikbaar, dus heb ik deze methode ingevoegd. Voor de tekenwedstrijd is een brief huis-aan-huis verspreid in het Justus van Effenblok. Ook heb ik verschillende kinderen en buurtbewoners verteld over de tekenwedstrijd. In wijkgebouw Spiekman heb ik verschillende brieven neergelegd voor belangstellenden. Omdat de tekenwedstrijd een leuk initiatief leek om de media over in te lichten, heb ik verschillende kranten en huis-aan-huisbladen benaderd met een persbericht over de wedstrijd. Het Rotterdams Dagblad reageerde meteen en plaatste een a4-groot artikel op 19 juli 2004 in de krant.
Figuur 12: Artikel Rotterdams Dagblad17 juli 2004. Inmiddels werd duidelijk dat de 3 maanden die voor de stage stonden te kort zouden zijn. Er zouden ook nog workshops gehouden worden, die vanwege het EK voetbal door moesten schuiven naar na de zomer. Daarom is besloten na de zomer nog een maand langer bij Steunpunt Wonen te blijven.
73
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Na de zomer bleek dat de respons voor de tekenwedstrijd op 1 tekening was blijven steken… een teleurstelling! De voorbereide prijsuitreiking en tentoonstelling van de tekeningen zijn hierdoor afgelast. Workshops eerste plan Voor de zomer zijn de voorbereidingen voor de inhoud van de workshop afgerond. De workshop is een fotowaardering geworden waarbij verschillende categorieën van gebruik van de buitenruimte naar voren komen: ontspanning, groen, sport&spel en overigen. Bewoners waarderen de categorieën en per categorie detailontwerpen door middel van stickeren op grote fotovellen. Deze vorm van workshop is gevormd vanuit ideeën van Pieter en Frans van Steunpunt Wonen, uit hun eerdere ervaringen met workshops. Naar aanleiding van de lage respons bij de tekenwedstrijd is de PR voor de workshops flink opgeschroefd. Er zijn uiteindelijk brieven in het Nederlands, Turks en Marokkaans huis-aan-huis verspreid in het Justus van Effenblok. Verder zijn er per workshop posters en flyers gemaakt die zijn opgehangen in het wijkgebouw, de tropische winkel, de basisschool, de snackbar, het café, de Turkse Culturele vereniging etc. De materialen voor de Turkse en Marokkaanse workshops (aparte voor vrouwen en mannen) zijn in de eigen taal verspreid. Workshops afgelast Toen kwam op de maandagmorgen van de eerste workshops het crisisbericht: de eigenaar van de woningen in de Justus van Effenstraat wilde dat de workshops afgelast zouden worden. De eigenaar was namelijk zelf al bezig met het maken van een plan voor het binnenterrein en wilde niet dat de bewoners op een of andere manier de indruk zouden krijgen inspraak te hebben. Dit zou alleen maar onrust veroorzaken. Belangrijk is te weten dat de eigenaar het hele idee van het onderzoek, inclusief de workshops, al ruim twee maanden wist. In een interview met de toenmalige manager over Spangen is het idee duidelijk uitgelegd, en later is ook gevraagd een ruimte van de eigenaar voor de workshops te mogen gebruiken. Daar is geen toestemming voor verleend omdat de eigenaar zijn naam niet wilde verbinden aan het onderzoek. Maar de eigenaar was er wel degelijk van op de hoogte dat de workshops in een andere ruimte alsnog zouden doorgaan. Wellicht is de wisseling van managers binnen de eigenaarorganisatie de oorzaak van het slecht op de hoogte zijn, of is er pas een lichtje gaan branden bij het zien van de uitnodigingsbrief voor de workshops (die de eigenaar van het pand via de bewoners onder ogen moet zijn gekomen). In de brieven die onder bewoners verspreid zijn voor de workshops, staat dat ik samen met de bewoners een plan wil maken. Of het wel of niet uitgevoerd zou worden werd niet beloofd, en bleef naar mijn idee aan de eigenaar van de woningen, die deze ideeën volgens plan opgestuurd zou krijgen. Maar de verwoordingen zouden volgens de eigenaar onrust veroorzaken. Hier heeft de eigenaar een punt. Mijn keuze voor de bewoordingen is vooral genomen op het vlak van het vermijden van het noemen van het eigenlijke onderzoeksdoel, namelijk het vergelijken van beleving van mensen met verschillende culturele identiteit – door dat te verwoorden zouden de respondenten al beïnvloed zijn in hun respons. Maar door te kiezen voor het idee om samen met de bewoners een plan te maken, voelt het de eigenaar zich bedreigd in hun mogelijkheden zelf een plan te maken en daar bewoners achter te scharen. De begeleiding van Steunpunt Wonen heeft dit knelpunt niet op tijd opgemerkt omdat de brieven niet heel goed zijn doorgenomen. De districtsmanager van Steunpunt Wonen heeft op de maandagmorgen middels een telefoongesprek direct geprobeerd de eigenaar te kalmeren en openingen gezocht om de workshops alsnog te laten doorgaan. Vanwege de uitgebreide PR leek het erop dat aflassen van de workshops eveneens onrust zouden veroorzaken. De eigenaar wilde echter van geen pardon weten. Omdat de relatie van Steunpunt Wonen met de eigenaar belangrijk is, ook in andere projecten, is besloten de bewoners per brief op de hoogte te stellen van het aflassen van de workshops. In deze brief is uitgelegd dat het doel van het onderzoek was, verschillen in beleving van de ruimte tussen mensen met verschillende culturele identiteit te onderzoeken, en niet een nieuw plan voor het pleintje te maken. Dan komen we direct op het volgende probleem, namelijk, dat bewoners van het blok nu begrijpen (of zouden kunnen begrijpen) waar het onderzoek om te doen is, en dat dit hun respons beïnvloed. Een gevolg is dat het moeilijk werd in het blok verder te gaan met
74
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
onderzoek omdat de eigenaar nu wel heel duidelijk heeft aangegeven het hier niet mee eens te zijn, en het zou niet prettig zijn als er meer conflicten ontstaan. Workshops plan B Vandaar is gekozen voor plan B: ten eerste wordt het onderzoek, zoals dat al gaandeweg gebeurde, breder getrokken zodat bewoners uit heel Spangen zijn benaderd. Om toch het idee van de workshops, het waarderen van foto’s, te gebruiken heb ik me aangesloten bij bestaande organisaties zoals de Turkse Kulturele Vereniging en de Marokkaanse Cultuurverenigingen. Daar is op informele wijze medewerking gevraagd. Participatie Omdat de participatie van bewoners in dit onderzoek vrij laag is gebleven, is het onderzoek in de loop van de tijd iets gewijzigd. De vraag die nu naar voren komt, is in hoeverre de culturele identiteit van bewoners hun betrokkenheid bepaald. Deze vraag zou ik graag beantwoorden los van het feit dat bewoners de berichten soms niet konden lezen of begrijpen – maar dat is haast onmogelijk. Het is oneerlijk te werken met opkomstgetallen omdat mensen die geen weet hebben van een bijeenkomst moeilijk kan worden verweten dat ze niet willen komen. Leermoment Het is moeilijk over je eigen onderzoek te zeggen of het succesvol is of niet, zeker in een onderwerp als dit. Uiteindelijk zijn het toch de bewoners die er iets aan moeten hebben en hun waardering is misschien moeilijk te krijgen, maar wel essentieel als je bezig bent met buurtverbetering. Maar omdat het een stage is, is het ook belangrijk dat ik als stagiair mezelf ontwikkeld heb tijdens het onderzoek. En dat is iets dat zeker gebeurd is. Dankzij dit onderzoek en dankzij jullie, collega’s, (op de foto mijn begeleider Rick) en de bewoners en professionals in de wijk, heb ik zoveel meer kennis en ervaring opgedaan in het bezig zijn in de wijk! Ook ervaring met interviewen, mensen aanspreken, organiseren, workshops houden, het was erg waardevol om dit te oefenen en erin te groeien.
75
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlage 2. Enquête Formulier:
Enquête voor bewoners Justus van Effenstraat
enq.no.
.
De enquête gaat over wat er zoal gebeurt op de gezamenlijke plekken van het woonblok. Ik wil graag weten wat u er zoal doet en wat andere mensen er zoal doen. En wat u daarvan vindt. Verder wil ik graag ideeën weten voor een nieuwe inrichting van het pleintje. Uiteindelijk wil ik een idee maken voor een nieuwe inrichting waarbij de ideeën van alle bewoners worden meegenomen. huisno.
naam:
leeftijd:
etniciteit:
aantal jaar in NL
hoofdbezigheid:
samenstelling huishouden: kids: lft: volwassenen: extended
j / n
Hoe vaak per week komt u op het binnenpleintje? ………. ……….
keer
Wat gaat u daar dan doen?
(Waarom doet u dat?)
Hebt u contact met anderen als u op het binnenpleintje bent?
j / n
Zo ja: met wie?
Wat doen andere mensen zoal op het pleintje?
Wat vindt u daarvan?
76
Utopia: dromen, kijken, luisteren Gebeuren er dingen op het pleintje die u niet prettig vindt?
Marjolijn Stehouwer j / n
Zo ja: wat? (wie doen dat?)
Waarom vindt u dat niet prettig?
Gebeuren er dingen op het pleintje die u wel prettig vindt?
j / n
Zo ja: wat? (wie doen dat?)
Waarom vindt u dat prettig?
Hoe vindt u de sfeer overdag op het binnenpleintje?
Hoe is de sfeer savonds?
Heeft u wel eens een meningsverschil met andere bewoners? j / n Zo ja: waarover?
(met wie?) Doet u daar dan wat aan? Wat?
Heeft u een idee voor een nieuwe inrichting van het binnenpleintje?
__________________________________________________________________ Bedankt voor uw medewerking! Wilt u eventueel nog meedoen aan een groepsbijeenkomst over de inrichting van het pleintje? j / n
77
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Uitwerking: Teneinde een eerste oriëntatie te krijgen op het onderzoeksgebied, ben ik begonnen met een kleinschalig enquête-interview waarbij ik bewoners uit het Justus van Effenblok vroeg naar hun gebruik van het binnenpleintje, het gebruik door anderen en ideeën over een eventuele nieuwe inrichting van het pleintje. In totaal heb ik 24 bewoners geïnterviewd, wat neer komt (er van uitgaande dat een bewoner een huishouden vertegenwoordigd, wat een nogal positieve aanname is als het gaat om bijvoorbeeld kinderen) op een percentage van 13,5 % van de huishoudens. De selectie is nogal ongestructureerd verlopen. Ik ben op verschillende dagen en tijden het blok in gegaan en heb meestal de bewoners geïnterviewd die buiten zaten, langs liepen voor een boodschap of om vuil weg te gooien, en spelende of rondhangende kinderen en jongeren. Een enkele keer heb ik aangebeld en mensen aan de deur de vragen gesteld. Ongeveer de helft van de mensen die ik heb gesproken was van middelbare leeftijd. Een kwart was 50+ en een kwart onder de 25. Dit kan ik niet precies zeggen omdat ik de leeftijd van de mensen niet in alle gevallen heb gevraagd, maar soms ook heb geschat. Zes van de 24 mensen die ik heb gesproken is man, de rest is vrouw. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat mannen zich minder vaak op het pleintje begeven (voor boodschappen of om afval weg te brengen) en dat ik vooral overdag heb geïnterviewd, mannen zijn dan misschien vaker niet thuis. Toch denk ik dat dit de interviews niet minder valide maakt – als vrouwen vaker van het pleintje gebruik maken wil ik hen ook vaker horen over wat ze van het pleintje vinden. Van de 24 respondenten waren: 9 Marokkanen, 5 Nederlanders, 3 Kaapverdianen, 2 Antillianen, 2 Surinamers, 1 Pakistaanse, 1 West-Afrikaanse en 1 Turkse. Deze verdeling is waarschijnlijk geen goede vertegenwoordiging van het blok. Het grote aantal Marokkanen kan worden verklaard doordat de respondenten twee maal in groepsverband hebben meegedaan, waarvan een groep Marokkaanse jongeren en een groep Marokkaanse vrouwen. Opvallend veel bewoners die ik heb gesproken wonen al heel lang in het Justus van Effen blok. Een oudere vrouw woont er zelfs al 70 jaar, haar hele leven! Maar een handvol andere respondenten woont er ook al minimaal 20 jaar. De meeste mensen die ik heb gesproken zijn thuis of hebben daarnaast een parttime baan, bijvoorbeeld als lerares of schoonmaker/ster. Van de 24 respondenten gaven er 7 aan nooit op het binnenpleintje te komen, en 17 komen er elke dag. Dit lijkt een enorme kloof, echter in de praktijk bedoelt men veelal dat men er alleen komt om er doorheen te lopen naar buiten, naar de afvalbakken etc. Als we beter kijken naar de activiteiten die men op het pleintje ontplooit, blijkt dat 11 mensen er inderdaad alleen doorheen lopen, 5 mensen voetballen er ook (dit zijn 5 van de 7 jongeren), 6 mensen gaan er gezellig zitten en praten. Een enkeling geeft aan zich ook bezig te houden met het onderhoud van tuin, of met het opruimen van de rommel die er ligt. Elf van de 24 bewoners die ik gesproken heb, hebben op het pleintje alleen contact met directe buren of met bekenden. 5 bewoners groeten iedereen, maar geven daarbij wel aan dat ze het op prijs stellen als het initiatief van twee kanten komt. Opvallend is dat alleen 4 jongens van meestal Marokkaanse afkomst aangeven, dat ze niet willen omgaan met Antillianen of Surinamers. Een vrouw, moeder van een kind dat ook graag voetbalt, geeft ook aan dat het voetballen op het pleintje vaak fout gaat omdat de kinderen dat niet samen willen doen, en dat van de Marokkanen geen andere kinderen mee mogen doen. Er wordt dan ruzie gemaakt en het pleintje is geen veilige plaats meer voor iedereen. De Marokkaanse jongens en de Kaapverdiaanse moeder gebruiken allen het woord discriminatie. Wanneer gevraagd wordt wat andere bewoners zoal op het pleintje doen, valt op dat er eigenlijk niet zo heel veel gebeurt op het pleintje. Vier respondenten zeggen niet te weten wat andere bewoners doen op het pleintje. Zestien anderen noemen de tieners, die voetballen, rotzooi schoppen of van alles slopen en mensen irriteren. Deze tieners komen volgens de respondenten vaak van buiten het woonblok. Bewoners zelf lopen door het blok heen of gaan
78
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
hooguit even zitten voor een praatje. Een enkele bewoner houdt de tuin bij, maar veel activiteit is er niet. Als het gesprek met bewoners komt op wat zij niet prettig vinden dat gebeurt op het binnenpleintje, komt een stroom van reacties los. Veel respondenten noemen uit zichzelf ongeveer dezelfde dingen. Het meest wordt genoemd dat bewoners afval dumpen op plaatsen waar het niet hoort, het staat naast de container of het wordt van de galerij naar beneden gegooid in de tuin van de onderburen. Het dumpen van afval wordt in totaal 12 keer genoemd. Ook bij deze vraag komt terug dat jongeren overlast bezorgen door rond te hangen, lawaai te maken, dingen te slopen, rommel te maken of wild te plassen. Dit wordt in totaal 16 keer genoemd, in verschillende vormen. Vier respondenten zeggen niets onprettig te vinden of niets onprettigs te zien. Verder wordt geluidsoverlast als onprettig ervaren (5), en wordt genoemd dat mensen honden in de tuin van een ander laten poepen(3). Eén respondent geeft aan dat er groepsvorming is in het blok van bewoners vanwege ruziënde kinderen, waardoor de sfeer onprettig wordt. Dan luidt de vraag wat bewoners wél prettig vinden in het blok. Vijf bewoners noemen het prettig dat er bloemen en planten zijn die het plein opvrolijken. De vier kids vinden het project van TOS198 fijn (op het aangrenzende Piet Paaltjensplein), en het is ook fijn dat je op het plein kunt voetballen (vijf kids). Een andere bewoner noemt de spelende kinderen als prettig punt. Vier jongens noemen ook de hekken als prettig (hoewel de hekken nog nooit dicht zijn geweest). Twee bewoonsters vinden het gewoon heel mooi hier. Vier bewoners weten niets prettigs te noemen of komen nooit op het pleintje / zijn nooit thuis. Verder wordt nog enkele malen genoemd: dat de galerijen tegenwoordig netjes zijn, de rommelmarkt, alles wat georganiseerd wordt, aardige buren, of juist het feit dat ‘we hier een goed stukje hebben, verder bemoeien we ons nergens mee’ (een bewoners in een vrij afgelegen hoekje). Een bewoonster noemt het prettig dat je mensen kunt aanspreken op hun gedrag als je dat wilt. En natuurlijk is het fijn dat de gemeente de boel een beetje schoonhoudt. Mensen vinden het moeilijk de sfeer te omschrijven. Vaak blijft dat hangen bij: saai (5), goed/gezellig/leuk (9) of rustig (3). Een respondent noemt de sfeer gespannen, drie respondenten noemen dat de jeugd herrie schopt. Als gevraagd wordt of de sfeer ‘s avonds anders is, zeggen bijna alle respondenten dat dat niet zo is of dat ze dat niet weten. Zes respondenten zeggen dat zij er ‘s avonds zelf rondhangen (de jeugd) of dat er jongeren rondhangen die overlast veroorzaken (volwassenen). Een heel spannende vraag was de vraag of bewoners ook wel eens een conflict hebben met andere bewoners. Sommige bewoners waren heel stellig dat dat nooit gebeurde, misschien iets te stellig, wat veroorzaakt werd door het toch wel vergaande thema van de vraag. Dit moeten we zeker wel laten meewegen als we de antwoorden analyseren. Elf respondenten geven aan nooit of heel soms conflicten te hebben met andere bewoners. Dit betekent dat de overige 13 respondenten wel conflicten in enige mate hebben, wat meer is dan de helft van de respondenten. De redenen dat mensen conflicten hebben is vaak vuilnis, geluidsoverlast of over de opzoomeractie die niet helemaal eerlijk is verlopen (een vrouw vertelt dat dat komt omdat een bewoonster nog steeds problemen met haar heeft omdat hun zoons vijf jaar geleden ruzie hadden). Een bewoonster zegt: het is goed dat we elkaar op dat soort dingen kunnen aanspreken, maar de meeste mensen vinden het niet fijn als ze aangesproken worden. Sommige bewoners zeggen expliciet dat zij zich niet bemoeien met zaken van anderen. Een aantal jongelui zegt, dat zij meteen in de verdediging schieten zodra anderen naar hun toekomen om te zeggen dat ze herrie maken. In dit geval wordt hierbij ook discriminatie genoemd. Een oudere Nederlandse vrouw zegt ook dat ze conflicten heeft met Surinamers en Kaapverdianen. Een moeder vertelt over voetballende kinderen die niet samen met elkaar willen spelen maar alleen in hun eigen cultuurgroep, anders komen er vechtpartijen van. In alle andere gevallen komt etniciteit en de invloed daarvan op conflicten niet naar voren. 198
Project Thuis op Straat, het speelgoed uitleen station op het Piet Paaltjensplein, pal naast jet Justus van Effenblok.
79
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Tenslotte wordt de bewoners de vraag gesteld of ze ideeën hebben voor een eventuele nieuwe inrichting van het binnenpleintje. Heel creatief zijn de bewoners niet in het bedenken van een nieuw plan. 12 bewoners noemen iets voor jonge kinderen: een speeltuintje, glijbaan, schommel of wipkip of eventueel iets waar de kids kunnen computeren. Maar dan wel aan de noordkant, aldus enkele bewoners van de zuidkant, want daar wonen de meeste kinderen, en dan hebben de andere bewoners er minder last van. 10 bewoners noemen als idee iets om te voetballen: het hek dat er nu staat (om voetballen tegen te houden) moet weg, er moeten doelen komen of misschien een voetbalkooi, liefst met kunstgras tegen het vallen. Andere bewoners willen de voetballende jeugd liever weg hebben. Een moeder heeft ook zo haar bezwaren tegen het voetballen omdat de jeugd niet samen kan spelen, het wordt steeds ruzie om wie er wel en niet mee mag voetballen en mensen willen alleen in groepen van hun eigen cultuur spelen. Een handvol bewoners zou graag nog meer bloemen en planten hebben, maar één bewoonster wil liever het struikgewas weghalen, omdat het ongedierte aantrekt. Twee bewoners vertellen dat er vroeger meer groen was, maar dat dat ook is weggehaald omdat het wildplassen en gebruiken bevorderde. Een aantal bewoners noemt het hek199, met variabele interpretatie: het mag de hele dag wel dicht óf het is juist onprettig omdat je steeds naar beneden moet lopen om open te doen voor bezoek. De kinderen willen ook graag een kamp, film of toernooi, oftewel wat actie op het pleintje. De heggen kunnen ook beter worden geknipt door de gemeente en het buurthuisje onder het badhuis kan beter worden gebruikt, bijvoorbeeld als jeugdhonk. Een bewoner noemt het belangrijk dat er vrolijke dingen komen, die de sfeer positiever maken. Een andere bewoonster heeft het helemaal gehad met het pleintje. Van haar hoeft het niet meer. Als je wat neerzet, een glijbaan of zo, dan wordt het toch door de oudere jeugd van buitenaf gesloopt. Het heeft dus allemaal geen zin. De jeugd gaat maar naar het Piet Paaltjensplein. Als er niets komt op het pleintje is het ook beter aan te vegen. Een algemene impressie uit de interviews is, dat het binnenpleintje eigenlijk slechts weinig door de bewoners van het Justus van Effenblok wordt gebruikt. Het lijkt er op dat vooral jeugd van buiten het blok plezier beleeft aan het plein, maar dat dat iets is waaraan de bewoners zelf weinig plezier beleven. De culturele identiteit speelt hierbij slechts een kleine rol, als de jeugd niet wil omgaan met groepen van een andere cultuur. De volwassenen noemen het culturele aspect haast niet. Het zal moeilijk worden een nieuw plan te ontwerpen voor de inrichting van het binnenpleintje omdat de bewoners nogal tegengestelde plannen hebben voor een ideaal.
199
Een recente ontwikkeling was een toegangshek tot het woonblok, dat ‘s nachts gesloten is, en waarvan alleen bewoners een sleutel hebben. Voordeel is het buiten houden van ongewenst bezoek als junks en hangjongeren, veel genoemd nadeel is dat je naar beneden moet lopen om open te doen voor je bezoek.
80
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlage 3. Interviews Interview Jan Maas Deelgemeente Delfshaven, 24 mei 2004 Interviewguide Wat is de rol van uw organisatie in Spangen?? Wat zijn de activiteiten van uw organisatie? Hoe is uw organisatie betrokken bij het Justus van Effencomplex? Hoe bent u zelf betrokken bij het Justus van Effenblok? Met welke andere organisaties, bedrijven of gemeenten hebben jullie te maken? Wat zijn zwakke kanten of zorgenkindjes bij het Justus van Effenblok? Wat zijn juist sterke kanten en kansen van het blok? Welke visie heeft de deelgemeente voor het blok? Zijn er naar u weet initiatieven genomen om de omgeving van het complex te verbeteren? Of zijn er nog initiatieven die er aan komen? Link met ‘mijn’ onderzoek: Hoe gebruiken de bewoners nu het binnenplein? Ontstaan er conflicten als gevolg van gebruik en/of culturele identiteit / achtergrond van de mensen? Is er iets dat mist in de inrichting? Hoe zou u denken dat het binnenpleintje beter zou gaan functioneren? Denkt u dat mensen met verschillende cultuur samen de ruimte kunnen gebruiken, zoals een binnenpleintje van het Justus van Effencomplex, of denkt u dat er conflicten zullen ontstaan? Waarom denk u dat? Welke conflicten zouden kunnen bestaan?
Interview output Sociale cohesie lost het gevoel van onveiligheid op. De gemeenschap moet zichzelf kunnen verdedigen, doordat mensen op elkaar vertrouwen. Het idee is om in onveilige gebieden, waar overlast is van junks, sloop, vervuiling en prostitutie, de sociale cohesie te versterken en mensen het gevoel van veiligheid terug te laten winnen. Welzijnswerk heeft als doel zichzelf overbodig te maken. In het Justus van Effenblok zijn problemen in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Het is er niet zo goed gesteld met de sociale cohesie. De oudere jeugd vernield wat door goede initiatieven van volwassen bewoners terecht is gekomen - en deze jongeren zijn moeilijk terecht te wijzen. Dagboeken: in het Justus van Effenblok zijn dagboeken rondgegaan die mensen aan hun buren moesten doorgeven. Het plan is, om in de buurt een driedeling van jeugd te maken en die te verdelen over de speelpleintjes. Het TOS plein wordt voor tieners, het voetbalveldje voor de oudere jeugd en in het Justus van Effenblok komt een speelplek voor kleuters. Ouders komen dan met de kinderen mee naar het Justus van Effenblok en kunnen onderling ook meteen contacten maken. Het plan is bedacht door de gemeente n.a.v. het onderzoek van TOS en het dagboekenproject in het Justus van Effenblok - dus ideeën van jeugdwerkers en bewoners zijn meegenomen. Het wijkkantoor van de deelgemeente neemt allerlei klachten aan en maakt daaruit trends en beleidsaanbevelingen. De wijkcoördinator is een regisseur van alle functionarissen in de wijk, en werkt via signalen van bewoners en functionarissen. Het wijkkantoor stuurt aan: buurthuiswerk, vuilnismannen, falck beveiliging en heeft een partnerrelatie met: politie (niet betaald)
81
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Een kans voor het Justus van Effenblok is, de gemeenschap zoals die in de gebouwde omgeving ook sociaal te gebruiken. Fysieke omgeving kan ook een nadeel zijn: sneller ruzie. Eigenlijk moet er meer sociale cohesie zijn dan in een gewone straat. Utopia: heeft iets willen bereiken wat in Justus van Effenblok fysiek gezien al een gegeven is, maar wat sociaal gezien nog benut moet worden. Sociale cohesie kan overal - of toch niet? Link cultuur: Nederlanders hebben die drang naar gemeenschap niet zo, allochtonen wel. Hoewel dat verschil vermindert omdat beiden wat veranderen na verloop van tijd. Nederlanders zien allochtonen als 1 groep, allochtonen zien meer individuen en willen contacten met hun buren.
82
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Interview Paula Mosterman Buurtbemiddeling Spangen, 8 juni 2004 Interviewguide Achtergrond onderzoek uitleggen Achtergrond Paula Mosterman? Wat was aanleiding om in Spangen buurtbemiddeling op te zetten? Is er een link met het sociale cohesie project van de deelgemeente? Of met andere organisaties en initiatieven? Wat kom je zoal tegen waar buurtbemiddelaars op af gaan (Justus van Effenblok liefst, anders Spangen) o plek: binnenruimte/buitenruimte o soort conflict o achterliggende reden conflict Is er sprake van conflicten vanwege culturele identiteit? Of een stapje terug: hoe gebruiken verschillende culturele groepen de ruimte? Wat is de rol van taal / taalverschillen Wat bereiken jullie Bereiken jullie meer/andere dingen dan bijvoorbeeld politie/wijkkantoor? Waarom? Hebt u een idee over hoe inrichting van het binnenplein van Justus van Effenblok invloed heeft op omgang van bewoners met elkaar, of op conflicten tussen bewoners? Tenslotte, als mogelijk is, wie zijn met Buurtbemiddeling in aanraking geweest? Mag ik die benaderen voor gesprekje? Interviewoutput: Het wijkplatform in Spangen is veel bezig met de buitenruimte en sociale cohesie. Belangrijk is om bewoners te betrekken. In Rotterdam is het opbouwwerk veel bezig, zij werken door mensen te betrekken. Maar hoe doe je dat? Vaak zijn werkers blank, en hebben een Nederlandse visie. Spangen is gebouwd als een oer-Hollandse nieuwbouwwijk. De bouw is totaal niet op buitenlandse bewoners afgestemd. Conflicten ontstaan door ander gebruik van de buitenruimte. Nadeel van het Justus van Effenblok is bijvoorbeeld dat het vreselijk gehorig is. In Rotterdam werkt het woningtoewijzingsysteem waardoor mensen helemaal geen invloed hebben op waar ze terecht komen. Mensen hebben geen keus, en kiezen in principe niet voor de woonvorm zoals die in het Justus van Effenblok is. Mensen willen helemaal niet samen wonen. Dat heeft niet per se te maken met culturele identiteit. Mensen hebben gewoon geen contact, daarom wordt overlast niet bespreekbaar en ontstaan conflicten. Buurtbemiddeling zorgt dat dat contact gemaakt wordt. Ze lossen het probleem niet op maar zorgen dat mensen toegang krijgen tot elkaar (ook evt. bij taalproblemen). De buurtbemiddeling wordt betaald door het Woning Bedrijf Rotterdam en de gemeente, Paula is in dienst bij het opbouwwerk. De aanleiding voor buurtbemiddeling is dat mensen geen contact meer hebben met elkaar, en dat dat gemaakt moet worden. Buurtbemiddeling is onafhankelijk en onpartijdig en wordt niet gebruikt als machtsmiddel. De politie kan conflicten niet oplossen omdat ze werken met het rechtssysteem: a heeft gelijk dus b niet, daardoor wordt het conflict niet opgelost maar de situatie verergert. Het Woning Bedrijf Rotterdam gaat ook naar de rechtbank, daar wordt het oorlog. Zij hebben als verhuurder hun eigen belang. Buurtbemiddeling is geen machtsmiddel. De Buurtbemiddelaars hebben eerst afzonderlijke gesprekken met bewoners en gaan daarna gezamenlijk aan tafel zitten. Er ontstaat een sfeer die richting oplossing gaat. Conflicten ontstaan bij standpunten. Je hebt onderhandelingsruimte nodig om bij elkaar te komen. Het is belangrijk om te weten hoe het voor een ander is. Je moet allebei wat toegeven. Mensen lopen zelf aan bij buurtbemiddeling, maar er komen ook doorverwijzingen via het netwerk. De inzet van de buurtbemiddelaars is dat het leefklimaat prettig wordt.
83
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Vanuit het Justus van Effenblok zijn jaarlijks slecht 3 of 4 aanmeldingen. Dat is niet zo veel, maar dat wil niet zeggen dat het goed gaat. Voor sommige mensen heeft het oplossen van burenruzie geen prioriteit. Dan is de situatie niet bemiddelbaar. PR is lastig, omdat mensen er van moeten weten maar mensen moeten anoniem kunnen blijven. Bemiddelaars worden gekozen als ze geen andere activiteiten hebben in de wijk – dus onbevooroordeelde mensen. Paula weet niet of conflicten als achtergrondreden het verschil in culturele identiteit hebben. Inherent aan de wijk is dat buren vaak verschillende etnische achtergronden hebben. De oorzaak van een conflict is veelal miscommunicatie. Taal, leefwijze, tijdgebrek, individualisme, egoïsme, onafhankelijkheid en de ‘ik heb recht op’ cultuur, er zijn allerlei redenen. Het kan ook een gebrek aan communicatie zijn. Als nieuwe buren zich bijvoorbeeld nooit hebben voorgesteld, kan dat de buren in het verkeerde keelgat schieten. Er zijn niet bepaald opvallende conflicten die gegrond zijn op verschillende identiteit. Maar je moet ook niet te simplistisch denken. Het is belangrijk om elkaars culturele waarden te begrijpen, en dat mensen ook waarden hebben. Zoals rekening te houden met elkaar als buren, dat bepaald je houding en hoe je bijvoorbeeld met harde muziek omgaat. Antillianen houden van feestjes, hard praten en muziek, de familieculturen die tegenover de Nederlandse cultuur staan hebben vaak veel mensen over de vloer, ben je bereid rekening te houden met een ander? Bij buurtbemiddeling is het belangrijk een afspraak te maken waar je beide achter kunt staan. Maar mensen weten niet meer hoe het hoort – het hoeven niet per se NL normen te zijn als er maar normen zijn. Inrichting buitenruimte: Justus van Effenblok te veel steen, daar kun je geen binding mee maken, het leeft niet. Voor sociale cohesie is het belangrijk dat je binding hebt met je omgeving. Groen, tuintjes maken het vriendelijker. Zie ook: jaarverslag buurtbemiddeling 2003 en Buurtbemiddeling Rotterdam 2003.
84
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Interview Aad Biesheuvel Woning Bedrijf Rotterdam, juni 2004 Interviewguide: Hoe is het Woning Bedrijf Rotterdam betrokken bij het Justus van Effencomplex? Wat is de samenstelling van bewoners van het blok? o etniciteit o leeftijd o gezinssamenstelling o inkomen o leefstijl o etc. In hoeverre wordt die bewonerssamenstelling beïnvloed door het Woning Bedrijf Rotterdam? Zo niet, hoe denken jullie daar dan over? Wat heeft het Woning Bedrijf Rotterdam met het blok en de bewoners te maken na huurbemiddeling? Hoe houdt het Woning Bedrijf Rotterdam contact met bewoners? (activiteiten?) Met welke andere organisaties, bedrijven of gemeenten hebben jullie te maken? Wat zijn zwakke kanten of zorgenkindjes bij het Justus van Effenblok? Wat zijn juist sterke kanten en kansen van het blok? Welke visie heeft het Woning Bedrijf Rotterdam voor het blok? Zijn er naar u weet initiatieven genomen om de buitenruimte van het complex te verbeteren? Wat is de rol van het Woning Bedrijf Rotterdam daarbij? Heeft het gedrag of de activiteiten die bewoners ondernemen in de buitenruimte bij het blok, naar uw mening, met de culturele achtergrond van bewoners te maken? Hoe? Kunt u voorbeelden geven? Leidt dit tot problemen? Is er iets dat mist in de inrichting van de buitenruimte, of wat veranderd zou moeten worden? Interviewoutput Het Woning Bedrijf Rotterdam is eigenaar van het blok. Alle woningen zijn op het moment huurwoning. Er komt een renovatie aan waarbij de onderhoudsachterstand wordt aangepakt, en er wordt wat gedaan aan de maat van de woningen, die voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. De binnen- en buitenruimte gaan worden aangepakt. Het idee is om een mix van bewoners te maken. Een deel van de woningen moet dan koop worden, een deel boven de huursubsidiegrens en een deel blijft lage huur. Het idee is dat de kernbewoners die er al heel lang wonen terug moeten kunnen keren. Het pand is monumentaal – de renovatie zal 30 miljoen kosten en een deel daarvan zal de gemeente of monumentenzorg voor zijn rekening moeten willen nemen. Van het binnenterrein zijn alleen de tuinen eigendom van het Woning Bedrijf Rotterdam, de rest is openbare ruimte. In heel Spangen ziet het er niet zo goed uit, er is veel verwaarloosd, maar het Woning Bedrijf Rotterdam investeert veel in Spangen. Het binnenterrein moet van hoge kwaliteit worden, of de privé-tuinen blijven is iets waar nog over nagedacht moet worden. Heeft ook met financiering te maken. De etniciteit in Justus van Effenblok is ongeveer 35% autochtoon en 65% allochtoon. Er valt niet precies te zeggen hoe dat verdeeld is. De samenstelling van bewoners is op dit moment niet te beïnvloeden. Het ideaal is om op zwakke plekken verbetering te bereiken door woningtoewijzing. Het probleem is dat sociale cohesie bij allochtonen en uitkeringstrekkers laag is. Bij allochtonen is het moeilijk om elkaar te kennen. De strategie is dus om diversiteit te bereiken. Dat kan door fysiek ingrijpen en door na de renovatie woningen te verkopen. De constructie is dan met terugkoop door het Woning Bedrijf Rotterdam, tegen marktwaarde, zodat het Woning Bedrijf Rotterdam eigenaar blijft. Het Woning Bedrijf Rotterdam verkoopt maximaal 49% zodat ze de meerderheid houden in de vereniging van eigenaars. Wat leefstijl betreft is Aad niet tevreden over hoe mensen met de leefomgeving omgaan. Er is tegenwoordig veel overleg, er zijn avonden georganiseerd met bewonersgroepen over hoe je
85
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
samen de leefbaarheid kan bevorderen -> hier naar vragen aan Frans Schermer. Belangrijk is dat mensen elkaar weer moeten kennen. Bv. Kinderen moeten onder de duim gehouden worden. Externe onverlaten moeten wegblijven (hekken), het levert wel wat op. Het Woning Bedrijf Rotterdam is verantwoordelijk voor het onderhoud en voor goed woongenot. Onderhoud gebeurt altijd snel. Er zijn veel lekkages. Het Woning Bedrijf Rotterdam moet ook zorgen voor onderhoud van tuinen/afval/dealers en eventueel woningen ontruimen. De museumwoning is bedoeld als gezamenlijke ruimte voor activiteiten. Het werd lang gebruikt als ruimte voor een te select groepje maar nu moet het weer voor meer mensen toegankelijk worden. Ook wordt daar functioneel overleg gehouden. Er zijn de voorspelbare contacten tussen Woning Bedrijf Rotterdam en gemeente, meldpunt drugsoverlast, politie, wijkkantoor, opbouwwerk (dit was eerst een vijandige relatie maar nu wordt meer en meer samen opgetrokken). De zwakte is de staat van de woningen en de overlast van externen zoals prostituees, gebruikers, de sterkte is dat het pand zo uniek is, communaal bedoeld maar ook nu is er zeker nog een groep (yuppen) die hier graag wil wonen ‘prachtig yuppencomplex’. Woning Bedrijf Rotterdam is trekker, regievoerder en geldschieter voor de buitenruimte, Woning Bedrijf Rotterdam wil dan verder kijken dan het binnenplein maar ook naar de omgeving van het blok. BV idee om de straat aan de oostzijde te slopen. Verlichting en bestrating moeten kwalitatief hoog zijn. Aad gelooft niet in cultureel bepaald asociaal gedrag. Natuurlijk zijn Marokkanen van het platteland anders dan die uit de stad, en ze kunnen er een zootje van maken maar ze kunnen ook heel netjes zijn. Maar asociaal gedrag is meer context- en achtergrond bepaald. Als mensen niet zo veel met elkaar hebben is dat een reden om geen rekening met elkaar te houden.
De anonimiteit is een belangrijke reden, het kan je dan niet schelen wat er met de omgeving gebeurt.
86
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlage 4. Workshopmateriaal Uitnodigingsbrief:
19 augustus 2004, Rotterdam, Aan de bewoners van de Justus van Effenstraat, Misschien heeft u al gemerkt dat ik voor Steunpunt Wonen bezig ben met een onderzoek. We gaan een nieuw plan maken voor het pleintje van de Justus van Effenstraat. Moeten er meer plantjes komen, of speeltoestellen, of misschien heeft u nog wel een veel beter idee! Het is belangrijk om te weten wat U op het plein zou willen! Als we samen een goed plan kunnen maken, wordt de kans groter dat het ook echt gebeurt! Daarom wil ik u graag uitnodigen om op een bijeenkomst voor bewoners te komen. Hieronder staan de tijden op een rijtje. We willen per groep één bijeenkomst houden. Maandag 30 augustus om 16:00 uur bijeenkomst voor Marokkaanse en Turkse vrouwen Maandag 30 augustus om 20:00 uur bijeenkomst voor Marokkaanse en Turkse mannen Dinsdag 31 augustus om 20:00 uur bijeenkomst voor Antilliaanse bewoners Woensdag 1 september om 20:00 uur bijeenkomst voor Nederlandse bewoners Donderdag 2 september om 20:00 uur bijeenkomst voor alle andere bewoners en voor bewoners die op de andere dagen niet kunnen. Alle bijeenkomsten worden gehouden in Wijkgebouw Spiekman aan het P.C Hooftplein. Er is gratis koffie, thee en hapjes. En er is een presentje voor iedereen! Het zal niet zo lang duren, een uurtje ongeveer. U mag natuurlijk ook uw buren of familie meenemen. We zouden heel erg blij zijn als u naar een bijeenkomst kunt komen. Graag tot ziens op een van de bijeenkomsten! Marjolijn Stehouwer Stagair Steunpunt Wonen
87
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Turkse bijlage: (Marokkaanse bijlage: uitgeschreven vorm, niet in bijlage opgenomen)
Bu mektup Justus Effebluku sakinlerinin taplantisi uzerinedir. Blok meydani için bir plan yapacagiz. Sizden hangisini uygun buldugunuzu sormak istiyoruz geleceginizi ümit ederiz. Erkekler kadinlar için ayri toplantilar yapacagiz. Pazartesi 30 Agustos saat 16:00da Fas ve Türk bayanlar için. Pazartesi 30 Agustos saat 20:00de Fas ve Türk beyler için. Toplantilar Spiekman wijkgebouw yapilacaktir. Sizi bekliyenum. Marjolijn Stehouwer, Steunpunt Wonen ççül
Figuur 13: PR voor de workshops plan A: posters en flyers.
88
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlage 5. Workshopuitkomsten
Mening over Spangen Allereerst de mening van de respondenten over de wijk. Deze is zo letterlijk mogelijk van de respondenten overgenomen, en per groep opgeschreven. 1. Turkse mannen Turkse Kultuur Vereniging: We beginnen met een discussie tussen de 5 a 6 mannen over de goede en slechte punten van de wijk Spangen. Slechte punten: Vergeleken met andere buurten is Spangen onderontwikkeld. Het is de laatste tijd wel aan het verbeteren. Oude huizen worden gerenoveerd. Vroeger hadden we ook veel overlast van junks, aan het Marconiplein, en van de Keileweg, dat geeft geen goed gezicht aan de wijk. Er wonen bijvoorbeeld ook veel Turken in de buurt – het is hier net Turkije- daarom denkt men dat het hier een slechte buurt is. Verder is de veiligheid een probleem. Nou ja het is hier niet onveilig, maar mensen denken dat. Er zijn wel hangjongeren maar er is ook veel politie, dan voel je je toch juist wel veilig? Mensen vinden het ook een probleem dat ze geen parkeerplek hebben voor de deur. De panden aan de Mathernesseweg200 moeten weer bewoond worden, dat wordt het beter, maar Nederlanders kopen die panden niet, tenzij ze hier al woonden of hun ouders er wonen. De gemeente moet de wijk ook niet vergeten, de autochtonen moeten de wijk niet zwart maken. Ook raar is dat de ingang van het Sparta kasteel201 verplaatst is. Misschien is dat wel vanwege het verkeer, maar het lijkt alsof ze niet willen dat die Nederlanders die naar de wedstrijd komen hier de wijk zien. Nederlanders communiceren alleen onderling, maar allochtonen ook met elkaar. De tv-serie met de naam Spangen wekt ook het gevoel op dat het hier onveilig is. Goede punten: Eigenlijk is de wijk heel veilig, kijk maar naar de politie op straat. Dat het hier onveilig is, is een smoes, mensen gaan dan alleen op hun gevoel af. Het is ook gezellig, net een dorp. Er zijn genoeg voorzieningen zoals een sportcomplex en een zwembad, genoeg speelplaatsen. Het is in elk geval gezelliger dan in Alexander202. Het negatieve gevoel klopt niet. Dat is overgebleven van vroeger. Alle deelnemers aan het gesprek zijn in Spangen opgegroeid. Het is 1 groot gezin. Iedereen kent elkaar. Je komt ook altijd in de wijk terug, om elkaar te spreken. Samenleven met andere culturen gaat soms wel wat stroef. Maar dat heeft meer te maken met personen, het ligt aan karakter. Je hebt geen problemen met mensen met andere cultuur omdat ze weten dat je als gemeenschap terug komt bij ruzie. Maar je bent ook geen vrienden. Met buitenlanders onder elkaar is het beter dan tussen autochtoon en allochtoon. Nederlanders die ook in Spangen wonen, kunnen wel beter met buitenlanders omgaan. Maar zeker buiten Rotterdam is dat heel anders. Iedereen die hier in de wijk woont, begrijpt elkaar beter dan met mensen die niet in de wijk wonen. De wijk is net een dorp. Een voorziening die mist in de wijk: het media café moet weer open. Daar wordt ook film gedraaid etc. Het gaat erom dat dat sfeer uitstraalt, die sfeer moet je handhaven. Het wordt nu beter! 2. Nederlandse vrouwen: Slechte punten: Er zijn aardig wat problemen in de wijk. Er wordt veel afval en grofvuil op straat gegooid. Ook is er veel geluidsoverlast doordat bewoners de muziek heel hard aan zetten. Daarnaast is er de overlast van junks en prostituees van de Keileweg. Een opvanghuis zou een oplossing kunnen zijn, maar dat moet dan in alle wijken gebeuren en niet allen in Spangen. 200
De Mathernesseweg is een straat met voornamelijk leegstaande (sloop)woningen aan de rand van Spangen. Het Sparta kasteel is het voetbalstadion in de wijk. 202 De wijk Rotterdam Alexanderpolder, een wijk waar een respondent heeft gewoond. 201
89
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Het beste zou eigenlijk zijn om voor de overlastgevende buitenlanders een kamp te maken buiten de stad waar niemand er last van heeft. De vrouwen hebben wel honden. Het probleem van uitlaatplekken is dat kleine hondjes daar bang worden omdat er veel geuren hangen. Dus dat is geen oplossing. Er moeten meer plantsoentjes worden gemaakt om de honden uit te laten. Verder moet de hondenbelasting worden afgeschaft, dan kunnen mensen daarvan zakjes kopen om de poep op te ruimen. Het grootste probleem in de wijk zijn de junks. Zij slapen op de bankjes of in de portieken en zorgen voor overlast. Het is niet veilig voor de kinderen omdat er spuiten op straat liggen. Een oplossing zou kunnen zijn om een huis te maken waar de junks kunnen verblijven en ook slapen. Belangrijk bij de inrichting is dat de straat of wijk er netjes en verzorgd uitziet. Er moet hier in de wijk meer voor ouderen komen, want voor jongeren is er al genoeg! De vrouwen noemen geen goede punten van de wijk. 3. Allochtone vrouwen: Slechte punten: Het grootste probleem zijn de junks. Ze zijn vies, gaan in onze portalen liggen, er liggen spuiten of ze zitten op een bankje te roken. Het is niet veilig voor onze kinderen om alleen naar buiten te gaan. De politie moet daar eerst wat aan doen. Al die foto’s zijn wel mooi maar we hebben er niks aan als we binnen zitten. Honden zijn ook heel vies. Mensen moeten een boete krijgen als de hond op straat poept. Ze moeten het zelf opruimen of er moeten aparte parkjes komen om honden uit te laten. Een speeltuin dicht bij de huizen is leuk maar het probleem is dat er hangjongeren zitten uit andere straten, die voetballen en schoppen de ruiten kapot of ze maken herrie en zitten er ‘s avonds laat. Ze slopen de speeltuin ook. Daarom kunnen de kleine kinderen de speeltuin niet gebruiken. Voor de kleine kinderen is het belangrijk dat de speeltuin niet te dicht bij de straat is. Of er moeten volwassenen, bijvoorbeeld ouders, zijn om toezicht te houden. Een speeltuin met een hek zoals bij het Sparta stadion, is ook goed. De vrouwen noemen geen goede punten van de wijk. 4. Marokkaanse mannen: Slechte punten: Het is niet netjes dat mensen hout, fietsen, banken en ander grofvuil op straat gooien. Mensen kunnen daarvoor de ophaaldienst bellen maar dat doen ze niet. Honden zijn wel lief maar het is vies als er poep in het park ligt. Kinderen die spelen krijgen het aan hun kleren en schoenen. Een meneer houdt wel twee kippen, maar andere heren vinden het hanengekraai toch niet zo fijn ‘s morgens. En bovendien stinken kippen ook. Een heer woont al 25 jaar in Spangen. Pas rond 1987 zijn de junks gekomen, toen de Keileweg werd geopend. Daarna is het steeds slechter geworden. Maar sinds kort gaat het iets beter en stuurt de politie de junks weg. Een opvanghuis is geen oplossing, de junks moeten gewoon helemaal wegwezen hier. Vergeleken met vroeger is de woningsituatie wel beter, er is nu veel nieuwbouw, vroeger waren het allemaal oude huizen. Maar op zich is Rotterdam niet zo’n mooie stad om te wonen, Groningen is bijvoorbeeld mooier, het is hier zo druk. De mannen noemen geen goede punten van de wijk. 5. Marokkaanse vrouwen: Slechte punten: Het grootste probleem in de wijk zijn de junks. Zij slapen op de bankjes of in de portieken en zorgen voor overlast. Het is niet veilig voor de kinderen omdat er spuiten op straat liggen. Een oplossing zou kunnen zijn om een huis te maken waar de junks kunnen verblijven en ook slapen. Belangrijk bij de inrichting is dat de straat of wijk er netjes en verzorgd uitziet. Vergeleken met vroeger is de woningsituatie wel beter, er is nu veel nieuwbouw, vroeger waren
90
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
het allemaal oude huizen. De nieuwbouw is leuk omdat het kleurrijk is. De oude huizen waren allemaal grijs en kleurloos. Het is nu wel drukker geworden in de wijk en er wonen veel allochtonen. Het is ook minder veilig: er zijn meer inbraken en er is meer criminaliteit. Wat nog mist op de fotobladen zijn openbare toiletten die afgesloten kunnen worden – zodat het schoon blijft - en een kraan met drinkwater. De vrouwen noemen geen goede punten van de wijk.
Uitwerking workshops per groep, kwantitatief & kwalitatief In deze bijlage zullen de resultaten van de workshops, zowel die kwantitatief zijn gemeten als die kwalitatief zijn gevonden, worden uitgeschreven. Dat is zo letterlijk mogelijk gebeurd. Kernvraag hierbij is, wat de voorkeur is van de verschillende workshopgroepen voor inrichtingselementen in de buitenruimte van hun eigen woonomgeving. Groep 1: Turkse mannen van de Turkse Cultuur Vereniging (TKV) Per categorie zijn tien plaatjes getoond, die gewaardeerd konden worden met behulp van het plakken van stickers. De stickers geven de positieve waardering aan. Per categorie is berekend welk plaatje welk percentage stickers heeft gekregen. Een percentage van nul betekend dat het plaatje niet gewaardeerd wordt, een hoog percentage betekend dat het plaatje erg positief gewaardeerd wordt. Categorie Ontspanning: Kwantitatief: Het hoogste van deze categorie scoren het café, de stalen bankjes en de BBQ. Deze drie plaatjes scoren een percentage van 20% of hoger. Het laagst scoren de hond in het park en de overkapping, beiden hebben 0% van de waardering gekregen. De houten bankjes en de pratende buren krijgen beide slechts 3,3% van de waardering binnen deze categorie. De wandelwagen, houten bank en tafel en de stenen bakjes zijn redelijk gemiddeld gewaardeerd. Kwalitatief: De Turkse mannen noemen zelf, opmerkelijk genoeg, dat er meer kinderopvangmogelijkheden nodig zijn in de wijk. Er is nu 1 klein zaaltje met zo’n beetje 4 jaar wachttijd! Meer kinderopvang zal het voor de vrouwen beter mogelijk maken zelf activiteiten te ontplooien, zeker als ze hun ouders ook niet als opvangnet kunnen gebruiken. De mannen vinden het erg onprettig als honden zomaar overal rond mogen lopen, het is vies dat in het park hondenpoep ligt. De aanwezigheid van een café is heel belangrijk, het geeft sfeer, alleen al om het te zien. Het is belangrijk dat het door iedereen gebruikt wordt en dat je er ook met je gezin heen kunt (!). Er zijn te weinig plekken in de wijk waar je prettig samen kan komen. Het pand van TKV is ook een keet, voor feestjes en zo moet er een beter pand komen. Bankjes zijn gewenst maar ze mogen niet makkelijk te slopen zijn. Daarom zijn stalen of stenen bankjes beter dan houten bankjes. Een tafel is echter wel handig, want zo kun je goed picknicken. Een BBQ is erg belangrijk want in de Turkse gemeenschap BBQ je met de hele familie, heel grote groep, dat moet gezellig buiten kunnen in het park. Er is nu nog geen BBQ buiten, ook niet in het park naast Sparta. Dat park lijkt trouwens net een gevangenis met die hekken. Een BBQ moet wel stevig zijn. Een groot grasveld is ook fijn, bijvoorbeeld bij de Schieoevers, als speelplaats en voor de picknick. Categorie Sport & spel: Kwantitatief: De speeltuin voor de tieners, met gras als ondergrond, springt met 44% van de waardering uit als topper in deze categorie. Wat de Turkse mannen ook mooi vinden is de speelzaal (24%) en het plaatje met voetbalvoorziening. Geen enkele waardering krijgt het basketbalveldje, de speeltuin voor kleine kinderen op een ondergrond van tegels, de speelkunst en het knikkeren op de stoep. Wel gewaardeerd, maar slechts met 4% elk, zijn de tafeltennis en computer plaatjes en de speeltuin met houten speeltoestel..
91
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Kwalitatief: De Turkse Kulturele Vereniging is veel met voetbal bezig, dus de mannen waarderen het plaatje van het voetbalveld hoog. Bij het plaatje van de speelzaal wordt nogmaals genoemd dat het belangrijk is dat er meer kinderopvang komt want dan kunnen de vrouwen zelf dingen gaan ondernemen. Probleem is dat de wachttijd nu te lang is. En de leidsters zijn niet islamitisch, dus de kinderen kunnen er niet heen, omdat de voorschriften van eten voor moslims niet in acht worden genomen. Oudere mensen zoals de moeder van een van de mannen kennen de weg niet in de stad omdat ze altijd thuis zaten. Daarom is het belangrijk dat de nieuwe generatie vrouwen meer vrijheid heeft. Belangrijkste bij een speeltuin is dat deze van de weg af ligt en veilig is, ook om te gaan zitten kletsen als moeders, je kunt je kind even uit het oog verliezen. Een speeltuin met gras er onder is beter, veiliger, zeker als er bij een grote open plaats is waar de vrouwen kunnen zitten. Categorie Groen: Kwantitatief: De Turkse mannen waarderen vooral de foto met het groene park met strak gesnoeide struiken. Deze foto kreeg 40% van de waardering. Een goede tweede is de bloeiende boom, met 30%. Geen enkele waardering is er voor de vijver, groen dat is gemengd met stedelijke omgevingselementen, plantenbakken op het balkon, geraniumbakken, een bankje met sierfruit en een groene haag. Een gemiddelde waardering kreeg het park met bosachtig groen en de boom met een bloemperkje er bij. De boodschap lijkt: als het groen is moet het ook echt alleen maar groen zijn. Kwalitatief: Mooi, natuurlijk groen, zoals het bosachtige park, dat mis je vooral in de steden, er moet meer groen komen, maar hier in Spangen verbetert het wel. Eerst was er veel verschil met het Witte Dorp, nu vele minder. Park dat vrij toegang heeft zonder hek, dat zou er nog moeten komen. Er moet alleen geen hond komen in het park, al die poep op het gras dat is niet prettig. Groen dat strak is verzorgd vindt men heel mooi, natuurlijk, hier kun je lekker zitten en wandelen Een boom met bloemen is ook wel mooi, maar hoe lang blijft het staan? Een balkon is niks, je moet de ruimte hebben. Een eigen tuin is wel beter dan publiek groen want dan kun je het zelf inrichten en bijhouden. Alleen dan moeten de buren er geen poepluiers in gooien! Om een eigen tuin is een hek wel gewenst zodat er niemand anders in kan. Bankje met sierfruit is saai. Bloeiende boom is heel mooi! Bloeiende planten en bomen zijn erg leuk, vrolijk. De tuin van de TKV kan ook wel wat verbeteren maar als niemand het doet en de gemeente geeft geen subsidie dan houdt het op. Categorie Overigen: Kwantitatief: De categorie overigen is niet de duidelijkste voor de respondenten. Met 23 % van de stemmen wordt het verbod op honden het hoogst gewaardeerd. De sierlijke verlichting en de Marokkaanse fontein komen beide op de tweede plaats met 19,2% van de stemmen. Een goede derde is het plaatje waarop de bezem ter hand is genomen. Afval bij de container en een hekwerk worden beide met nul % van de stemmen afgeschreven. De overige plaatjes in deze categorie worden gemiddeld gewaardeerd. Kwalitatief: Verlichting, maakt niet uit wat voor soort, is belangrijk om je veilig te voelen. Er wordt heel enthousiast gereageerd op het verbodsbord voor honden, want honden moeten verboden worden. Hondenpoep is vies op straat of in het park. Afval bij container is natuurlijk ook niet goed! Een hek voelt als een gevangenis, alsof je opgesloten bent. Het is dus niet goed. De Marokkaanse fontein is mooi maar nog belangrijker is dat er een plek is met drinkwater. Als je even speelt en het is warm, dan heb je drinken nodig, en anders moet je weer naar huis om te gaan drinken. In Turkije zijn overal kranen, maar daar heeft het een extra religieuze betekenis. Als iemand overlijdt wordt vaak een kraan gebouwd ter nagedachtenis. Als iemand
92
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
daarvan drinkt worden ook zonden vergeven. Daarom wordt zo’n kraan niet kapot gemaakt. Hier zal dat wel anders zijn. Een kraan wordt misschien wel kapot gemaakt. Een kunstwerk houdt niet lang stand. Het poëziebord is wel goed omdat je meteen iets weet over de straat waarin je woont. Categorieën vergeleken: Kwantitatief: Het fotovel waarop de respondenten zelf hun voorkeur voor een categorie aangeven wordt veelal lastig begrepen. Op dit vel is per categorie een vlak ingevuld met karakteristieke plaatjes. Met stickertjes kon worden aangegeven welk vlak, dus welke categorie, het meest aansprak. De score die de Turkse mannen zelf stickerden was: groen en ontspanning beide 45,5% van de waardering, overigen 9,1% en sport en spel geen punten. Kwalitatief: Sport en spel: er zijn genoeg speeltuinen in Spangen dus daar hebben we er niet meer van nodig. Ontspanning: belangrijk want dat geeft een sfeer aan de wijk. Groen: belangrijk om gezellig buiten te kunnen zijn. Overigen: niet belangrijk (ik had het idee dat de categorie toch te vaag was). Kwantitatief: In de praktijk hebben de respondenten niet op elk categorievel even veel waarderingsstickertjes geplakt. Wanneer het totaal van de waardering (in aantal stickertjes) wordt vergeleken tussen de categorieën, valt op dat de mannen juist de meeste waardering gegeven hebben op het vel van ontspanning (29,7%) en dat de overige 3 categorieën ongeveer gelijk uitkomen met zo’n 22%. Cijfers vergeleken als onderdeel van de categorieën samen: Als alle stickertjes van de vellen samen worden geteld en een percentage van waardering wordt berekend met inbegrip van alle plaatjes uit alle vier de categorieën, zijn de plaatjes met de meeste waardering de speeltuin voor tieners (10,9%), het groen met de strakke struiken (7,9%) en het café (6,9%) het hoogst gewaardeerd. De plaatjes die eerder zijn genoemd als negatief (0%) blijven in deze berekening nog steeds het minst gewaardeerd. Dit zijn bijvoorbeeld de hond, het afval en de speelkunst. Groep 2: de Nederlandse vrouwen van de bingo Deze workshop vindt plaats tijdens de bingo in Wijkgebouw Spiekman. Er zijn ongeveer 10 Nederlandse vrouwen aanwezig. De leeftijd is 55+. Categorie Ontspanning: Kwantitatief: Duidelijk de hoogste score krijgt het café, met 26,7% van de waardering. Het plaatje met de houten bankjes een tweede met 20%, een derde is de BBQ met 13,3%. Niet gewaardeerd worden houten bankjes met tafel en het gesprek met de buren (??), en de stenen overkapping. De overige plaatjes zijn gemiddeld gewaardeerd. Kwalitatief: Wij hebben een hond, daar moet een plek voor zijn! Een café is gezellig! De houten bank is leuk van kleur. Leuk aan bankjes in het algemeen is dat je er kunt zitten met elkaar. De overkapping ziet er mooi uit. Categorie Sport & spel: Kwantitatief: De houten speeltuin, het voetbalveldje en het knikkeren zijn alle drie erg gewaardeerd door de Nederlandse vrouwen. De overige plaatjes zijn allemaal wel enigszins gewaardeerd, en worden
93
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
redelijk gelijk beoordeeld. Het enige plaatje in deze categorie dat helemaal geen waardering heeft gekregen is de speelzaal. Kwalitatief: Het kunstwerk (speelkunst) is mooi, ziet er mooi uit en geeft sfeer aan de straat. Categorie Groen: Kwantitatief: Het groen dat verweven is met de stad, en een modern karakter heeft, is met 36,8% van de waardering erg geliefd bij de Nederlandse dames. De boom met bloemperkje en de bloeiende boom delen de tweede plaats met elk 15,8% van de stemmen. Niet mooi zijn de vijver, het groene park met strakke vormen, de plantenbakken op het balkon en het bankje met sierfruit, deze plaatjes hebben allen geen van de waarderingsstickers gekregen.. Kwalitatief: Het moderne, stedelijke groen ziet er netjes verzorgd uit. De plantjes bij de boom zijn mooi, de bak met geraniums is mooi verzorgd. Een bloeiende boom, of de groene haag is erg gezellig. De plantenbakken op het balkon zijn echter niet mooi, het is echt een rommeltje. Categorie Overigen: Kwantitatief: De mooi vormgegeven verlichting is met bijna 30% van de stemmen het meest gewaardeerde plaatje in deze categorie. De Marokkaanse fontein en het kunstwerk krijgen beide ook bijna 24% van de punten. Niet gewaardeerd wordt de man met bezem, het bordje met een verbod voor honden, het afval bij de container, de tropische winkel en het poëziebord. In deze categorie zijn de plaatjes duidelijk zeer uiteenlopend gewaardeerd. Kwalitatief: Verlichting is belangrijk voor de veiligheid! Wij hebben honden dus we willen niet dat ze verboden worden. Afval bij container ziet er smerig uit. De tropische winkel is niet welkom: er zijn al te vele winkels in de wijk, dan wordt het van alles hetzelfde. De Marokkaanse fontein doet heel gezellig aan, net als het kunstwerk, een vrouw: ‘Dat zou ik zo bij mij in de straat willen hebben.” Categorieën vergeleken: Kwantitatief: De Nederlandse vrouwen geven zelf aan dat alleen groen moet worden gerealiseerd in de wijk, het groen krijgt 100% van de waardering. Kwalitatief: Sport en spel: speeltuintjes zijn er al genoeg Ontspanning: Groen: alleen groen is belangrijk, dat is gewoon gezellig, Overigen: (onduidelijke categorie vanwege de foto’s!) Kwantitatief: Wanneer het totaal van de waardering (in aantal stickertjes) wordt vergeleken tussen de categorieën, valt op dat groen weliswaar het grootste percentage stickers heeft, maar met 27,5% van het totaal maar net iets boven de andere categorieën ligt. Elke categorie heeft 21 of meer procent van de waardering gekregen, dus de verdeling is redelijk gelijkmatig. Groep 3: de allochtone vrouwen van de Nederlandse les Deze workshop vindt plaats tijdens een Nederlandse les die de dames volgen. Er zijn ongeveer 16 dames aanwezig, van tussen de 20 en 50 jaar oud. De afkomst is verschillend: Marokko, Turkije, Pakistan, India, Soedan. De overeenkomst die de vrouwen noemen is dat ze moslim zijn. De dames hebben 1 tot 3 jaar Nederlandse les gehad, en de meeste vrouwen hebben verder geen opleiding gehad naast de basisschool.
94
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Categorie Ontspanning: Kwantitatief: Met 20% van de punten hebben de houten bankjes en tafel de waardering van de allochtone vrouwen gewonnen. Goede tweede en derde zijn de wandelwagen en de houten bank. Alleen het café kan geen enkele waardering van de vrouwen verwachten. Kwalitatief: Wandelmogelijkheid met wandelwagen is leuk, om te doen met je kinderen. De hond is vies! De poep op straat en in het park, kinderen worden vies als ze gaan spelen. Hond in huis is ook vies, moslims bidden ook in huis dus daar moet het schoon zijn. Een bank is gezellig om te zitten, terwijl de kinderen in de speeltuin spelen. Wat voor bank het is maakt niet uit. Categorie Sport & spel: Kwantitatief: Met 19,4% wordt de speeltuin van hout het meest gewaardeerd. De speeltuin voor de tieners komt met tegen de 17% op de tweede plaats. Nier eg gewaardeerd wordt het computeren, knikkeren en de speelkunst, met 2,8% elk. Kwalitatief: Het is belangrijk een crèche te hebben voor de kinderen. Er is nu wel een lange wachttijd. Wij brengen allemaal onze kinderen naar de crèche. Een speeltuin voor de kinderen is heel leuk, bijvoorbeeld die met houten speeltoestellen. Categorie Groen: Kwantitatief: Over de categorie groen hebben de vrouwen de waardering erg gelijkmatig verdeeld. Met ruim 13% is het plaatje van de geraniums een kleine uitschieter. Laagste waardering krijgen de plantenbakken op het balkon met 3%. Kwalitatief: Een park met bosachtig groen is heel mooi want het is natuurlijk. Een park met vijver is ook erg mooi, het si ook groot. Maar het park met het strakke groen is het mooiste want het is heel groen en heel mooi en netjes. Hoewel, stedelijk modern groen is ook mooi, alle groen is mooi. Een boom met plantjes wordt gewaardeerd vanwege de kleurigheid en het verzorgde uiterlijk, net als de geraniums aan de muur. Categorie Overigen: Kwantitatief: De waardering voor het bord verboden voor honden is overduidelijk met bijna 23%, het zelfde percentage haalde de Marokkaanse fontein. Afval en kunstwerk worden beide totaal niet gewaardeerd. Kwalitatief: Schoonmaken van de straat is belangrijk om het netjes te houden. Verlichting is belangrijk om je veilig te voelen Wij houden helemaal niet van honden, het is vies! De Marokkaanse fontein is heel mooi als kunstwerk maar ook omdat het verschillende cultuur symboliseert. Categorieën vergeleken: Kwantitatief: Wanneer het totaal van de waardering (in aantal stickertjes) wordt vergeleken tussen de categorieën, valt op dat de vrouwen zeggen elke categorie even belangrijk te vinden. Kwalitatief: Sport en spel: Ontspanning: Groen: Dit is heel belangrijk Overigen: (onduidelijke categorie vanwege de foto’s!)
95
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Verder is het belangrijk dat er van alles iets is, voor iedereen iets, speeltuin voor de kinderen en voor ons bankjes om te zitten en groen om buiten te gaan zitten. Kwantitatief: Cijfers vergeleken als onderdeel van de categorieën samen: een berekening die uit het aantal stickertjes kan worden gemaakt, geeft aan dat groen met 33% toch de hoogste waardering krijgt, De overige categorieën worden inderdaad ongeveer gelijk gewaardeerd. Groep 4: de Marokkaanse mannen van de Nederlandse les Deze workshop vindt plaats tijdens een Nederlandse les die de heren volgen. Er zijn ongeveer 12 mannen aanwezig, van tussen de 40 en 65 jaar oud. Allen zijn van oorsprong afkomstig uit Marokko. Categorie Ontspanning: Kwantitatief: De Marokkaanse mannen vinden het stenen bankje het mooist als ontspanningsobject, dit plaatje heeft 15,2% van de waardering gekregen. De stalen bank en de overkapping worden beide met 13% gewaardeerd. De hond echter heeft helemaal geen waardering gekregen en komt met stip op de laagste plaats. Kwalitatief: Een café op zich wordt gewaardeerd, maar het probleem is dat er veel jongeren komen die gaan vechten en overlast veroorzaken. Bij de plaatjes van bankjes worden vooral de plaatjes met meerdere bankjes gewaardeerd, waar men met veel mensen kan gaan zitten. De houten bankjes met tafel zijn vooral leuk voor moeders met kinderen die in de speeltuin kunnen spelen, terwijl de moeders samen kletsen. Categorie Sport & spel: Kwantitatief: De speeltuin voor tieners, gelegen op een grasveldje, krijgt met 18,5% een enorme waardering. Tweede is, opmerkelijk, het basketbalveld met 14,8%. De speelkunst krijgt helemaal geen waardering. De overige plaatjes zijn ongeveer gelijk gewaardeerd. Kwalitatief: Een speeltuin met gras als ondergrond wordt meer gewaardeerd vanwege de uitstraling en de veiligheid. De speeltuin met houten speeltoestellen heeft een natuurlijke uitstraling. Dat wordt gewaardeerd. Categorie Groen: Kwantitatief: Een uitschieter met 20,6% van de waardering is het moderne stedelijke groen, dat door moderne woonblokken heen is aangelegd. Het bosachtige park kan op bijna 15% van de waardering rekenen. Laagste scoort de vijver met 2,9%. Kwalitatief: Groen is sowieso heel belangrijk, een meneer zegt: geef die hele poster zo maar aan mij! Natuurlijk groen wordt vooral gewaardeerd. Een vijver is echter niet zo fris, men verwacht dat er rioolwater in komt. Groen dat netjes verzorgd is vindt met het mooist.
Categorie Overigen: Kwantitatief: Zowel de lantaren als de Marokkaanse fontein scoren hoog met 16,7% van de waardering. Het poëziebord en het afval bij de container zijn met 2,4% het laagst gewaardeerd – waarbij opvalt dat het afval dus toch door 1 persoon met een sticker is gewaardeerd. Kwalitatief: Schoonhouden van de buitenruimte is belangrijk. Ook verlichting is belangrijk voor een veilig gevoel. Honden zijn vies, zeker hondenpoep op straat of in het park. Het is mooi en fijn om een winkel te hebben.Een Marokkaanse fontein is erg mooi, met dat water, gezellig op ene pleintje, iedereen kan er gaan zitten en er van genieten.
96
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Categorieën vergeleken: Kwantitatief: De Marokkaanse mannen geven zelf aan dat sport en spel het belangrijkste element is dat zij in de wijk willen hebben. Een goede tweede is groen. Kwalitatief: Sport en spel: Belangrijk voor kinderen. Vooral bij de foto van de streetdance meisjes zijn veel stickers geplakt! Ontspanning: Groen: Dit is heel belangrijk Overigen: (onduidelijke categorie vanwege de foto’s!) Verder is het belangrijk dat er van alles iets is, voor iedereen iets, speeltuin voor de kinderen en voor ons bankjes om te zitten en groen om buiten te gaan zitten. Kwantitatief: Wanneer cijfers worden vergeleken als onderdeel van de categorieën samen, valt op dat de categorie sport&spel inderdaad hoog scoort met 30,9%, maar dat groen met 22,8% slechts derde is, en overigen met 28,2% de tweede plaats inneemt. Groep 5: de Marokkaanse vrouwen van de Nederlandse les Deze workshop vindt plaats tijdens een Nederlandse les die de dames volgen. Er zijn ongeveer 11 vrouwen aanwezig, van tussen de 20 en 55 jaar oud. Allen zijn van oorsprong afkomstig uit Marokko. Categorie Ontspanning: Kwantitatief: In de categorie ontspanning geven de Marokkaanse vrouwen de meeste waardering aan de houten bankjes met tafel. Geen waardering krijgt de hond en het café. De overige plaatjes zijn allen ongeveer gemiddeld gewaardeerd. Kwalitatief: Een café is eigenlijk niet prettig vanwege geluidsoverlast, vechtpartijen en stank. Maar als er alleen koffie of thee kan worden gedronken is het wel goed. Bankjes in het algemeen zijn wel gezellig, als het maar niet direct naast de deur is. Probleem is dat de junks er gaan slapen. Zonder junks zouden bankjes met tafel het mooiste zijn, daar kun je met elkaar zitten. Met gras er bij wordt ook gewaardeerd. Het is gezellig om bij je huis te zitten en met de buren praten. De overkapping ziet er mooi uit. Stenen bankje ziet er gezellig uit, met gras er bij, je kunt er zitten, ziet er mooi en netjes uit. Categorie Sport & spel: Kwantitatief: De meeste waardering in deze categorie is verdeeld over vier plaatjes: Voetbal en basketbal, de speeltuin voor tieners en de speeltuin voor kleine kinderen, elk krijgt 16,1% van de waardering. De speelkunst en het knikkeren wordt niet gewaardeerd. Kwalitatief: Sport is belangrijk voor onze kinderen, dat is goed voor hun gezondheid. Computerles is belangrijk voor de kinderen Een crèche is belangrijk. Een speeltuin met gras is goed, maar het klimrek is wel gevaarlijk! De fietsende kinderen op de stoep zijn gevaarlijk voor kleine kinderen die daar lopen. Categorie Groen: Kwantitatief: Zowel het bosachtige park als de bloeiende boom krijgen 15,9% van de waardering. De plantenbakken op het balkon en het bankje met sierfruit worden met nadruk niet gewaardeerd. Kwalitatief:
97
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Alle plaatjes in de categorie groen worden heel erg mooi gevonden, alleen de plantenbakken op het balkon zijn niet mooi want er staan helemaal geen bloemen in. Het bankje met sierfruit, naast een huis, is niet goed want hier kunnen junks makkelijk op gaan slapen. Categorie Overigen: Kwantitatief: De Marokkaanse fontein krijgt met 33,3% een enorm aandeel van de waardering. Het afval en het poëziebord krijgen geen waardering: hierbij is 0% van de stickers geplakt. Kwalitatief: Het is belangrijk om de straten netjes en verzorgd te houden. Verlichting is goed voor de veiligheid en voor de vliegtuigen. De standaard lantaren is echter gevaarlijk want de kinderen kunnen er zo in klimmen! Honden moeten apart gehouden worden van parkjes waar kinderen spelen. Een hekwerk is mooi! Goed voor om een speeltuin. Het is belangrijk om een winkel in de buurt te hebben maar de stoep ziet er niet netjes uit met al die dozen en waren. Marokkaanse fontein is heel erg mooi! Nadat is uitgelegd waar het kunstwerk voor dient vinden de vrouwen het wel mooi. Categorieën vergeleken: Kwantitatief: Wanneer het totaal van de waardering (in aantal stickertjes) wordt vergeleken tussen de categorieën, valt op dat zowel groen als sport en spel 50% van de waardering krijgt, de categorieën ontspanning en overigen krijgen geen waardering. Kwalitatief: Sport en spel: belangrijk voor de kinderen!!! Ontspanning: Groen: Erg mooi. Overigen: (onduidelijke categorie vanwege de foto’s!) Kwantitatief: Cijfers vergeleken als onderdeel van de categorieën samen: Wanneer we echter het aantal waarderingsstickers per categorie optellen, blijkt dat de verdeling ongeveer gelijk is met een kleine uitschieter in positieve zin voor sport en spel.
98
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Excellsheets van de workshopuitkomsten: Ontsp 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j tot Groen 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j tot S&S 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j tot Overig 4a 4b 4c 4d 4e 4f 4g 4h 4i 4j tot totall s&s g ontsp overig tot
TuMan 2 0 7 1 6 4 1 6 0 3 30
% per cat 6,7 0 23,3 3,3 20 13,3 3,3 20 0 10 100
% van tot
4 0 8 0 2 0 0 0 6 0 20
20 0 40 0 10 0 0 0 30 0 100
4 0 7,9 0 2 0 0 0 5,9 0 19,8
5 0 1 1 6 0 11 1 0 0 25
20 0 4 4 24 0 44 4 0 0 100
5 0 1 1 5,9 0 10,9 1 0 0 24,8
4 5 2 6 0 0 1 5 1 2 26 101 0 10 10 2 22
15,4 19,2 7,6 23 0 0 3,8 19,2 3,8 7,6 100 400 0 45,5 45,5 9,1 100
4 5 2 5,9 0 0 1 5 1 2 25,7 100 24,8 19,8 29,7 25,7 100
2 0 6,9 1 5,9 4 1 5,9 0 3 29,7
Ontsp 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j tot Groen 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j tot S&S 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j tot Overig 4a 4b 4c 4d 4e 4f 4g 4h 4i 4j tot totall s&s g ontsp overig tot
NlVrouw 1 1 4 3 1 0 0 2 3 0 15
% per cat 6,7 6,7 26,7 20 6,7 0 0 13,3 20 0 100
% van tot 1,4 1,4 5,9 4,3 1,4 0 0 2,9 4,3 0 21,7
1 0 0 7 3 0 1 0 4 3 19
5,3 0 0 36,8 15,8 0 5,3 0 21 15,8 100
1,4 0 0 10,1 4,3 0 1,4 0 5,9 4,3 27,5
3 1 1 1 0 1 2 4 2 3 18
16,7 5,6 5,6 5,6 0 5,6 11,1 22,2 11,1 16,7 100
4,3 1,4 1,4 1,4 0 1,4 2,9 5,8 2,9 4,3 26
0 5 2 0 0 2 0 4 4 0 17 69 0 12 0 0 12
0 29,4 11,8 0 0 11,8 0 23,5 23,5 0 100 400 0 100 0 0 100
0 7,2 2,9 0 0 2,9 0 5,8 5,8 0 24,6 100 26 27,5 21,7 24,6 100
99
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Ontsp 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j tot Groen 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j tot S&S 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j tot Overig 4a 4b 4c 4d 4e 4f 4g 4h 4i 4j tot totall
AlloVrouw 7 1 0 7 4 8 4 1 2 6 40
% per cat 17,5 2,5 0 17,5 10 20 10 2,5 5 15 100
% van tot 3,6 0,5 0 3,6 2 4,1 2 0,5 1 3,1 20,5
MaMan 5 0 5 3 6 5 4 5 6 7 46
% per cat 10,9 0 10,9 6,5 13 10,9 8,7 10,9 13 15,2 100
% van tot 3,4 0 3,4 2 4 3,4 2,7 3,4 4 4,7 30,9
5 1 3 7 3 2 3 2 4 4 34
14,7 2,9 8,8 20,6 8,8 5,9 8,8 5,9 11,8 11,8 100
3,4 0,7 2 4,7 2 1,3 2 1,3 2,7 2,7 22,8
3 4 3 2 3 3 5 3 0 1 27
11,1 14,8 11,1 7,4 11,1 11,1 18,5 11,1 0 3,7 100
2 2,7 2 1,3 2 2 3,4 2 0 0,7 18,1
5,6 2,6 3,1 6,2 0 1 1 6,2 0 1,5 27,2 100
Ontsp 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j tot Groen 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j tot S&S 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j tot Overig 4a 4b 4c 4d 4e 4f 4g 4h 4i 4j tot totall
8 7 8 6 7 2 9 5 7 7 66
12,1 10,6 12,1 9,1 10,6 3 13,6 7,6 10,6 10,6 100
4,1 3,6 4,1 3,1 3,6 1 4,6 2,6 3,6 3,6 33,8
4 3 3 1 5 5 6 7 1 1 36
11,1 8,3 8,3 2,8 13,9 13,9 16,7 19,4 2,8 2,8 100
2 1,5 1,5 0,5 2,6 2,6 3,1 3,6 0,5 0,5 18,5
11 5 6 12 0 2 2 12 0 3 53 195
20,8 9,4 11,3 22,6 0 3,8 3,8 22,6 0 5,7 100 400
6 4 7 3 1 3 8 7 2 1 42 149
14,3 9,5 16,7 7,1 2,4 7,1 19 16,7 4,8 2,4 100 400
4 2,7 4,7 2 0,7 2 5,4 4,7 1,3 0,7 28,2 100
s&s g ontsp overig tot
0 0 0 0 0
25 25 25 25 100
18,5 33,6 20,5 27,2 100
s&s g ontsp overig tot
12 10 7 1 31
38,7 32,3 22,6 3,2 100
18,1 22,8 30,9 28,2 100
100
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Ontsp 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j tot Groen 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j tot S&S 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j tot Overig 4a 4b 4c 4d 4e 4f 4g 4h 4i 4j tot totall s&s g ontsp overig tot
Marjolijn Stehouwer
MaVrouw 5 0 0 4 4 6 4 4 2 4 33
% per cat 15,2 0 0 12,1 12,1 18,2 12,1 12,1 6,1 12,1 100
% van tot 3,7 0 0 3 3 4,5 3 3 1,5 3 24,6
7 4 5 6 6 0 4 0 7 5 44
15,9 9,1 11,4 13,6 13,6 0 9,1 0 15,9 11,4 100
5,2 3 3,7 4,5 4,5 0 3 0 5,2 3,7 32,8
5 5 3 2 4 5 5 2 0 0 31
16,1 16,1 9,7 6,5 12,9 16,1 16,1 6,5 0 0 100
3,7 3,7 2,2 1,5 3 3,7 3,7 1,5 0 0 23,1
3 3 2 3 0 4 1 10 4 0 30 134 0 0 0 0 0
10 10 6,7 10 0 13,3 3,3 33,3 13,3 0 100 400 50 50 0 0 100
2,2 2,2 1,5 2,2 0 3 0,7 7,5 3 0 22,4 100 23,1 32,8 24,6 22,4 100
alle Ontsp respondenten 1a 20 1b 2 1c 16 1d 18 1e 21 1f 23 1g 13 1h 18 1i 13 1j 20 tot 174 Groen 2a 25 2b 12 2c 24 2d 26 2e 21 2f 4 2g 17 2h 7 2i 28 2j 19 tot 183 S&S 3a 20 3b 13 3c 11 3d 7 3e 18 3f 14 3g 29 3h 17 3i 3 3j 5 tot 137 Overig 4a 24 4b 22 4c 19 4d 24 4e 1 4f 11 4g 12 4h 38 4i 12 4j 6 tot 168 totall 662 s&s g ontsp overig tot
% over all resp 11,5 1,1 9,2 10,3 12,1 13,2 7,5 10,3 7,5 11,5 100
%all resp all cat. 3 0,3 2,4 2,7 3,1 3,5 2 2,7 2 3 26,3
13,7 6,6 13,1 14,2 11,5 2,2 9,3 3,8 15,3 10,4 100
3,8 1,8 3,6 3,9 3,1 0,6 2,6 1 4,2 2,9 27,6
14,6 9,5 8 5,1 13,1 10,2 21,1 12,4 2,2 3,6 100
3 2 1,7 1 2,7 2,1 4,4 2,6 0,5 0,8 20,7
14,3 13,1 11,3 14,3 0,6 6,5 7,1 22,6 7,1 3,6 100 400
3,6 3,3 2,9 3,6 0,2 1,7 1,8 5,7 1,8 0,9 25,4 100 20,7 27,6 26,3 25,4 100
101
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Ontsp 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j tot Groen 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j tot S&S 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j tot Overig 4a 4b 4c 4d 4e 4f 4g 4h 4i 4j tot totall s&s g ontsp overig tot
vrouwen 13 2 4 14 9 14 8 7 7 10 88
Marjolijn Stehouwer
% over alle % over alle vrouwen cat 14,8 3,2 2,3 0,5 4,5 1 15,9 3,5 10,2 2,2 15,9 3,5 9,1 2 8 1,7 8 1,7 11,4 5 100 21,9
16 11 13 19 16 2 14 5 15 15 129
12,4 8,5 10,1 14,7 12,4 15,5 10,9 3,9 11,6 11,6 100
4 2,7 3,2 4,7 4 0,5 3,5 1,2 3,7 3,7 32,1
12 9 7 4 9 11 13 13 3 4 85
14,1 10,6 8,2 4,7 10,6 12,9 15,3 15,3 3,5 4,7 100
3 2,2 1,7 1 2,2 2,7 3,2 3,2 0,7 1 21,1
14 13 10 15 0 8 3 26 8 3 100 402
14 13 10 15 0 8 3 26 8 3 100 400
3,5 3,2 2,5 3,7 0 2 0,7 6,5 2 0,7 24,9 21,1 32,1 21,9 24,9 100
Ontsp 1a 1b 1c 1d 1e 1f 1g 1h 1i 1j tot Groen 2a 2b 2c 2d 2e 2f 2g 2h 2i 2j tot S&S 3a 3b 3c 3d 3e 3f 3g 3h 3i 3j tot Overig 4a 4b 4c 4d 4e 4f 4g 4h 4i 4j tot totall s&s g ontsp overig tot
mannen 7 0 13 4 12 9 5 11 6 10 76
% over all man 9,2 0 17,1 5,3 15,8 9,9 6,6 14,5 7,9 13,2 100
% man/cat 2,8 0 5,2 1,6 4,8 3,6 2 4,4 2,4 4 30,4
9 1 11 7 5 2 3 2 10 4 54
16,7 1,9 20,4 13 9,3 3,7 5,6 3,7 18,5 7,4 100
3,6 0,4 4,4 2,8 2 0,8 1,2 0,8 4 1,6 21,6
8 4 4 3 9 3 16 4 0 1 52
15,4 7,7 7,7 5,8 17,3 5,8 30,8 7,7 0 1,9 100
3,2 1,6 1,6 1,2 3,6 1,2 6,4 1,6 0 0,4 20,8
10 9 9 9 1 3 9 12 3 3 68 250
14,7 13,2 13,2 13,2 1,5 4,4 13,2 17,6 4,4 4,4 100 400
4 3,6 3,6 3,6 0,4 1,2 3,6 4,8 1,2 1,2 27,2 100 20,8 21,6 30,4 27,2 100
102
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Gemiddeld heeft elke respondent 12 stickers geplakt Totaal: ong. 55 respondenten, 19 mannen en 36 vrouwen gem. totaal aantal stickers per plaatje: 16,5 stickers gem. aant stickers per groep per plaatje: 3,3 stickers gem. aantal stickers die vrouwen per groep aan 1 plaatje gaven: 3,4 stickers gem. aantal stickers die mannen per groep aan 1 plaatje gaven: 3,1 stickers Gemiddels kreeg elke sticker 2,5% van de stemmen, logisch met 40 plaatjes! Grootste afwijking van gemiddelde van alle cat per groep: (minimun is nul) TuMan 10,9% NL vrouw 10,1% Allo vrouw 6,2% MaMan 5,4% MaVrouw 7,5% Mannen: 6,4% Vrouwen: 6,5% Alle resp.: 5,7% Top van waardering in vergel. met gemiddelde (10%) per cat per groep: TuMan Ontsp: 23,3% Groen: 40% S&S: 44% Overig: 19,2% Nlvrouw Ontsp: 26,7% Groen: 36,8% S&S: 22,2% Overig: 29,4% AlloVrouw Ontsp: 20% Groen: 13,6% S&S: 19,4% Overig 22,6% MaMan Ontsp: 15,2% Groen: 20,6% S&S: 18,5% Overig: 19% MaVrouw Ontsp: 18,2% Groen: 15,9% S&S: 16,1% Overig: 33,3%
103
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlage 7. Tekenwedstrijd PR:
Tekenwedstrijd voor kinderen van de Justus van Effenstraat
Hoi! Deze tekenwedstrijd is gemaakt door Steunpunt Wonen. Het is voor kinderen van 4 tot en met 15 jaar. Het gaat over het pleintje bij de Justus van Effenstraat. We willen het daar graag wat leuker maken. Maar hoe moet dat? Heb jij een goed idee? Teken dan mee! De opdracht is:
Teken het pleintje van je dromen! Je mag alles gebruiken, kleurpotloden, viltstiften, maar je mag ook verven of plakken of iets maken met de computer. Wat kun je er mee winnen? De hoofdprijs is een speelgoed kadobon van 50 euro! Voor iedereen die meedoet is er ook een kleine prijs! En wie weet wordt jouw droompleintje wel echt gemaakt! Hoe kun je meedoen? Vul het lijstje hieronder in. Plak dat op de achterkant van je tekening. Lever je tekening dan in bij de Museumwoning in de Justus van Effenstraat. Je mag je tekening ook opsturen als je dat liever wilt, naar Steunpunt Wonen, Postbus 21002 te Rotterdam. Lever je tekening in voor 17 juli! Eind augustus wordt de winnaar bekend gemaakt, en er komt ook een tentoonstelling! (dus hou je brievenbus in de gaten). Vul dit in: Naam:……………………………………………… Adres:……………………………………………… Leeftijd:……………………………………………. Doe je best he!! Groetjes van Marjolijn (van Steunpunt Wonen)
104
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Uitwerking: Vrij spontaan kwam tijdens de stage het idee op een tekenwedstrijd te organiseren voor de kids van het Justus van Effenblok. Volgens het Woning Bedrijf Rotterdam wonen er ruim 100 kids in het blok, en uit observatie bleek ook al direct dat er veel kinderen in en om het blok spelen, rondhangen, voetballen, kortom aanwezig zijn. Kinderen zijn over het algemeen veel bezig in de buitenruimte. Zij komen er dagelijks na school en in de vakantie zijn ze de hele dag buiten. Kinderen gebruiken de ruimte heel intensief. Ze weten de plekken te vinden waar iets te doen is, en als er niets te doen is hebben ze zelf de creativiteit om zelf dingen te ondernemen. In de praktijk valt op dat vooral de tieners ook gewoon rondhangen in de buitenruimte. Ze zitten te kletsen op bankjes, muurtjes en stoepen, of voetballen wat op een open stukje plein. Jongere kinderen fietsen rond onder toeziend oog van de ouders. In het blok zie je stoepkrijt op de stenen, een bewijs dat de kinderen hier bezig zijn geweest. Vanuit deze gedachte leek het logisch dat de kinderen betrokken worden bij de nieuwe inrichting van het plein. Een tekenwedstrijd, waarbij kinderen hun creativiteit kwijt kunnen door te tekenen, knutselen of zelfs computeren, leek een mooie methode. In de periode dat de wedstrijd van start ging, was het weer grauw en regenachtig, en veel kids waren er niet op straat te vinden, een mooie tijd om de kinderen thuis aan het werk te zetten. Daarnaast is de methode praktisch goed uitvoerbaar. Het kost in principe weinig organisatie en voorbereiding (dat was belangrijk omdat het plan voor de wedstrijd plotseling tussen de al bestaande plannen door kwam), en de kosten zijn laag. Een duidelijke, kleurrijke brief is huis aan huis bezorgd in het Justus van Effenblok. De brief is in het Nederlands opgesteld, met groot lettertype en gemakkelijk taalgebruik zodat de kinderen het goed zouden begrijpen. Een flinke prijs, een cadeaubon van 50 euro, is uitgeloofd. De deadline werd op 17 juli gesteld, precies een maand nadat de brieven bezorgd zijn. Omdat de tijd om te tekenen mooi aan het begin van de schoolvakantie viel, werd verwacht dat de kids genoeg tijd zouden hebben om te tekenen. Enkele kernbewoners en enkele kinderen zijn ook persoonlijk benaderd en aangesproken over de tekenwedstrijd, zodat zo een sneeuwbaleffect zou kunnen worden bereikt. Op 17 juli, de deadline van de wedstrijd, bleek helaas nog maar 1 tekening te zijn ingeleverd. Kernbewoners reageren: had je meer verwacht dan? Een obstakel dat op die dag pas geconstateerd werd, is dat de museumwoning, een van de plaatsen waar de tekening kon worden ingeleverd, geen brievenbus heeft en slechts beperkt open is. Omdat het resultaat toch wel erg tegen valt, wordt besloten de deadline te verschuiven tot na de zomervakantie, eind augustus. Daar bij komt, dat het Rotterdams Dagblad op 17 juli een hoofdstuk over de tekenwedstrijd publiceert (als reactie op een persbericht dat ik naar verschillende kranten en huis-aan-huisbladen heb gestuurd) waarin kinderen in heel Spangen worden opgeroepen alsnog een tekening te maken. Op 19 augustus blijkt de oogst van de tekenwedstrijd alsnog te blijven steken op één tekening. Op 25 augustus stond een prijsuitreiking in het wijkgebouw gepland, die wordt afgelast vanwege de minieme animo voor de tekenwedstrijd. Hoe kan ik die lage animo verklaren? Waarschijnlijk heb ik als onderzoeker op verschillende punten gefaald waar het de tekenwedstrijd betrof. Wellicht had ik de brief beter meertalig kunnen maken, gezien de achtergrond van bewoners. Ik heb gekozen dit niet te doen vanuit de verwachting dat kinderen, die naar school gaan op een Nederlandse school, toch wel een eenvoudige brief kunnen lezen. Natuurlijk geldt dit niet voor de jongste (de tekenwedstrijd was van 4 tot en met 15 jaar). Er valt dus zeker te discussiëren of dit anders had gemoeten.
105
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Figuur 14: De oogst van de tekenwedstrijd: 1 tekening Tevens had ik kinderen misschien meer direct moeten aanspreken, of meer huis aan huis aanbellen. Ik had kinderen uit school kunnen opwachten en enthousiast maken te gaan tekenen. Ik had ouders kunnen aanspreken. Hoewel ik dit voor de enquêtes ook zo nu en dan heb gedaan, was dit toch zeker in het begin van het onderzoek een grote drempel voor mij. Het voelt als een inbreuk op de privacy van mensen om aan te bellen voor een interview, tekenwedstrijd of workshop. Als onderzoeker heb ik hier een steek laten vallen – mensen aanspreken is niet mijn sterkste punt en al ben ik er in de loop van het onderzoek meer aan gaan wennen, dit had anders gemoeten. Obstakel blijft natuurlijk ook de geringe tijd die ik in het onderzoek kon steken. Al met al ben ik ruim vier maanden bezig geweest, al een maand langer dan de planning was, en nog is tijdgebrek een oorzaak van het niet voldoende bereiken van mensen. Wat tevens gezegd moet worden, is dat het goed mogelijk en zelfs te rechtvaardigen is, dat bewoners teleurgesteld waren door het vele eerdere onderzoek dat naar hun eigen zeggen weinig opgeleverd heeft. Toen ik aan dit onderzoek begon was ik niet op de hoogte van de vele onderzoeken die al zijn uitgevoerd in het blok, door studenten, deelgemeente en wijkprofessionals. Bewoners hebben meerdere malen opgemerkt: ‘alweer een onderzoek, ik heb er geen zin in, er gebeurt toch niks mee, er wordt toch niks gedaan.’ Deze houding heeft de betrokkenheid van bewoners en de medewerking negatief beïnvloed. Voor een groot deel is het dus mogelijk de weinige inzendingen met de manier van mensen bereiken in verband te brengen. Maar zijn er ook andere redenen te bedenken? Is het misschien toch zo dat bewoners weinig betrokken zijn? Het is best een stap om te beweren dat mensen, die soms al 20, 30 of zelfs 70 jaar in het Justus van Effenblok wonen niet betrokken zijn bij hun eigen woonblok. Het gaat best ver om van mensen die om de dag koffie schenken in een open woning en met iedereen die langs wil komen een praatje houden, te beweren dat ze niet betrokken zijn.Het gaat best ver om van mensen die opzoomeracties in het blok organiseren te beweren dat ze niet betrokken zijn. Het gaat best ver om van mensen die hun tuin en woning piekfijn in orde houden en de stoep
106
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
vegen, te beweren dat ze niet betrokken zijn. Dat kan ik ook zeker niet doen op basis van weinig animo voor een tekenwedstrijd alleen. Toch vraagt het, samen met veel negatieve klanken in enquêtes om een conclusie. Is het het individualisme, dat als trend van deze tijd in elk rapport en onderzoek wordt genoemd, dat de mensen niet verder laat kijken dan hun eigen voordeur?Is het, wat Paula Mosterman van Buurtbemiddeling stelde, het gebrek aan middelen – mensen die te druk zijn hun eigen hoofd boven water te houden en geen speelruimte hebben om zich om een ander te bekommeren? Is het de buurt, waar volgens de deelgemeente alle lage-inkomens-gezinnen worden ingestopt die vervolgens eerder een afkeer dan een band met de buurt hebben? Heeft het Woning Bedrijf Rotterdam dan toch gelijk, als ze idealiserende yuppen de wijk in wil trekken om de betrokkenheid te vergroten? De vraag waar dit onderzoek mee begon, was in hoeverre conflicten ontstaan die betrekking hebben op het verschil in culturele identiteit van bewoners. Die vraag kan nauwelijks beantwoord worden, vanwege de weinige gegevens die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. De vraag die nu zijdelings naar voren komt, is in hoeverre de culturele identiteit van bewoners hun betrokkenheid bepaald. Deze vraag zou ik graag beantwoorden los van het feit dat bewoners de berichten soms niet konden lezen of begrijpen – maar dat is haast onmogelijk. Het is oneerlijk te werken met opkomstgetallen omdat mensen die geen weet hebben van een bijeenkomst moeilijk kan worden verweten dat ze niet willen komen. Dit vraagt zeker om vervolgonderzoek – wat ik zelf graag zou doen indien mij de mogelijkheid wordt geboden.
107
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
Bijlage 8: Netwerk van professionals Landelijke debatten Gabriel vd Brink (onderzoek inburgering allochtonen Rotterdam, debat Lux 16-2-2004) Cor Brons (stOOM Rotterdam, ontmoet 22-1-2004) Han Entzinger (hoogleraar Migratie- en Integratiestudies Erasmus Universiteit Rotterdam, ontmoet 22-1-2004) Deelnemers kennisatelier 22-01-03, De Vereeniging Nijmegen Katholieke Universiteit Nijmegen (tegenwoordig Radboud Universiteit Nijmegen) Arnoud Lagendijk Huib Ernste Barbara Hooper Martin vd Velde Ton v Naerssen Marisha Maas Heidi Vercraeye (collega studente, thema met raakvlakken) Gemeente Nijmegen Hans Voutz (via emailcontact Multiculturele samenleving november 2003, kennisatelier De Vereeniging januari 2004, debat Lux februari 2004) Sandra Ruta (via interview Multiculturele Samenleving november 2003) Ellen Prins (collega studente, duaal Gemeente Nijmegen, onderzoek met raakvlakken) Steunpunt Wonen (iedereen bedankt!) Tineke Teunen (directeur) Hulya Ergun (districtsmanager) Rick Heikoop (begeleider) (Senior) adviseurs en collega’s: Alien, Ali, Anthonie, Atiye, Bert, (2x), Dick, Els, Erdal, Frans, GJ, Hans, Heleen, Jack, Jikke, Lilian, Marijke, Naziha (2x), Peter, Pieter, Renate, Reinder, Willie. Rotterdam Woning Bedrijf Rotterdam, Aad Biesheuvel Wijkcentrum Spiekman Spangen, opbouwwerk Delphi, Mohammed Tarraz & Frans Schermer Buurtbemiddeling Spangen, Paula Mosterman Deelgemeente Delfshaven, Jan Maas Turkse Kulturele Vereniging Zadkine nederlandse taallessen, Dhr. Portegijs & Humphrey Bouwe.
Figuur 15: Heidi, mijn afstudeerpartner, en ik zelf tijdens een studiereis in Slubice, Polen.
108
Utopia: dromen, kijken, luisteren
Marjolijn Stehouwer
‘If you want it, it is no dream.’ Theordore Herzl203
203
geciteerd in de film The Big Lebowsky, 1996. Om maar te zeggen dat dromen geweldig is, maar dat er wil voor nodig is dromen te bereiken. Was getekend, Marjolijn Stehouwer
109