Multicultureel bouwen en wonen het actief betrekken van allochtone bewoners bij ontwerpopgaven
FORUM, instituut voor multiculturele ontwikkeling Programma Sociale Cohesie Rein Sohilait Peter Schmitz (eindredactie) Utrecht, april 2006
Inleiding
I.
Multicultureel bouwen, wonen en ontwerpopgaven
1. 1.1 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Multicultureel bouwen en wonen Multiculturele woonwensen Ontwerpopgaven Woningplattegrond (gescheiden ruimtes) Allochtone ouderenhuisvesting Woonomgeving, openbare ruimte en voorzieningen Multiculturele woonbuurten Conclusies
Pagina 3
5 5 6 7 7 10 11 14 15
II. Woonateliers: interactief en laagdrempelig participatie-instrument 17 1. 1.1 1.2 1.3 1.4
Interactieve besluitvorming Concentratie of integratie Woonateliers (interactief en laagdrempelig) Ontmoeting en dialoog: bewoners en instanties Conclusies
17 18 18 20 22
III. Advies
23
1. Kenniscentrum Multicultureel Bouwen en Wonen 2. Agendasetting multicultureel bouwen en wonen 3. FORUM als Kenniscentrum Multicultureel Bouwen en Wonen
23 24 25
IV. Gebruikte literatuur
26
Bijlagen
27
1. Feiten en cijfers: allochtonen en hun woonsituatie 2. Overzicht resultaten van woonateliers (periode 2002 – 2006 (maart)) 29
27
2
Inleiding Multicultureel bouwen en wonen is als gevolg van demografische ontwikkelingen een actueel onderwerp geworden. In Nederland is nog onvoldoende coherente kennis en praktijk ontwikkeld over multicultureel bouwen. Multicultureel bouwen staat nog in de kinderschoenen. Bestaande kennis is versnipperd en in de huidige planprocessen bestaat nog weinig ruimte en erkenning voor specifieke woonwensen van allochtonen. Achtergronden Nederland telt momenteel 1,6 miljoen niet-westerse allochtonen. In 2020 zal dit aantal toegenomen zijn tot 2,4 miljoen (14% van de bevolking). Bijna de helft van hen zal dan in Nederland geboren zijn (tweede generatie). De Turkse (350.000) en Marokkaanse (315.000) bevolkingsgroepen vertegenwoordigen de grootste groepen niet – westerse allochtonen. Gevolgd door Surinaamse (330.000) en Caribische (130.000) bevolkingsgroepen. Dan volgen nieuwkomers als de Irakezen (44.000), Afghanen (37.000), Iraniërs (29.000) en Somaliërs (22.000). De grootste concentraties van allochtonen bevinden zich in de Randstad (15%) en de vier grote steden (30%). De concentratie van niet-westerse allochtonen zal naar verwachting in de grote steden verder toenemen (SCP Rapport, 2004). Deze trend wordt versterkt door de verhuizing van de autochtone – en steeds vaker ook allochtone middenklasse – naar de randgemeenten. De concentratie van niet-westerse allochtonen in vooral oude wijken van de grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht) zal de omgang en ontmoetingen tussen autochtonen en allochtonen ook in de toekomst belemmeren wanneer het huidige beleid met betrekking tot stedelijke vernieuwing en herstructurering niet drastisch wordt bijgesteld. Sinds de kritiek van Paul Scheffer (2001) over de multiculturele samenleving als een multicultureel drama, de incidenten als de moord op politicus Pim Fortuyn en cineast Theo van Gogh, de opkomst van radicaliserende Moslimgroepen als Hofstadgroep, is de multiculturele samenleving in opspraak en verwarring geraakt. Deze incidenten hebben de discussies over de woonomgeving als veilige ontmoetingsplek voor bewoners op alle fronten geactualiseerd. Wie betrokken is bij discussies over de actuele praktijk van stedelijke vernieuwing, herstructurering en actieve betrokkenheid van allochtone bewoners in wijkvernieuwingsplannen, worstelt met vragen als hoe oude wijken met concentraties van niet-westerse allochtonen in de toekomst moeten functioneren. Dit betekent veelal woningen slopen, nieuwbouw stimuleren en de bevolkingssamenstelling in nieuwe wijken mengen. De laatste tijd is niet alleen aandacht voor toekomstige woningen maar ook de openbare ruimte (algemene voorzieningen). Overeind blijft dat in Nederland de laatste tijd voornamelijk aandacht gevestigd is op negatieve aspecten van de multiculturele samenleving.
Allochtone woonwensen De aandacht voor de woonproblematiek van niet-westerse allochtonen is van de laatste jaren, nu de overheid naoorlogse woonwijken met concentraties van deze bevolkingsgroep wil herstructureren. Dit leidt tot meer verdieping in de woonproblematiek van niet-westerse allochtonen en hun specifieke woonwensen. Met de groei van de niet-westerse allochtone bevolkingspopulatie in Nederland is dat meer actueel dan ooit. De aandacht voor specifieke woonwensen voor allochtonen groeit met name na publicatie van het adviesrapport ‘Smaken verschillen’ van de VROM – Adviesraad in 2002. De verkleuring in buurten en wijken, ook in cultuur, leiden tot veranderingen in architectuur en het ontwikkelen van nieuwe werkvormen om actieve betrokkenheid van allochtone bewoners in ontwerpopgaven met betrekking tot woningen en de openbare ruimte te stimuleren. De VROM- adviesraad pleit er voor dat stedenbouwkundigen, ontwerpers en architecten meer oog krijgen voor specifieke wensen en behoeften van allochtone bewoners als woonconsumenten. Er ontstaat in Nederland steeds meer kritiek op de standaardbouw van Nederlandse woningen en het ontbreken van diverse voorzieningen voor jongeren en ouderen in buurten en wijken.
3
Vanuit verschillende delen van de bevolking, ook vanuit allochtone bevolkingsgroepen, is de roep voor aandacht voor specifieke woonwensen en behoeften intenser geworden. De persoonlijke woonwensen worden steeds belangrijker. Zowel autochtonen en allochtonen willen deze tot uiting brengen niet alleen in de woning (plattegrond) maar ook in de gebouwde omgeving.
Woonateliers Een andere belangrijke ontwikkeling is de vraag naar nieuwe interactieve werkvormen. Het baart medewerkers van welzijnsorganisaties en woningbouwcorporaties veel zorgen dat allochtone bewoners in onvoldoende mate bewonersbijeenkomsten over herstructurering en stedelijke vernieuwing bijwonen. Essentieel blijft de vraag op welke wijze allochtonen (inter)actief betrokken kunnen worden in het planproces met betrekking tot stedelijke vernieuwing en herstructurering. Genereert “multicultureel bouwen en wonen” meer ontmoetingen en contacten tussen autochtone en allochtone bewoners in naoorlogse woonwijken? Allochtone bewoners ervaren de (abstracte) vergadertaal van medewerkers van gemeenten, welzijnsorganisaties en woningbouwcorporaties als belemmerend. Bovendien vinden zij dat te weinig wordt geluisterd naar hun specifieke woonwensen en behoeften. Als gevolg hiervan introduceerde FORUM in 2002 in samenwerking met het Landelijk Centrum Opbouwwerk (LCO) zogeheten. “Werkplaatsen multicultureel wonen, multiculturele wijken”. Deze werkplaatsen, nu omgedoopt in Woonateliers zijn bedoeld om autochtone en allochtone bewoners actief te betrekken bij het planproces van gemeenten, woningbouwcorporaties en stedelijke welzijnsorganisaties rondom stedelijke vernieuwing en herstructurering. Het is een laagdrempelig en interactief participatie-instrument. Bewoners wisselen onder begeleiding van een trainer, adviseur, stedenbouwkundige, architect en welzijnswerker hun individuele wooncarrières uit en presenteren ze eigentijdse ontwerpen voor de herinrichting van hun woonen leefomgeving. De methodische toepassing is bijzonder geschikt om specifieke groepen jongeren, ouderen, vrouwen en allochtonen bij elkaar te brengen. Het heeft een thematische insteek en onderwerpen als leefstijlen, ouderenhuisvesting, veiligheid en leefbaarheid bepalen de inhoud en opbouw van een atelierprogramma. Het experiment is door het Ministerie van VROM met financiële middelen uit het Investeringsbudget Programma Stedelijke Vernieuwing mogelijk gemaakt. Gedurende de periode 2002-2005 zijn er circa veertien ateliers in opdracht van gemeenten, woningbouwcorporaties en stedelijke welzijnsorganisaties uitgevoerd.
FORUM wil met dit visiedocument een stimulerende en inhoudelijke bijdrage leveren aan het debat over “multicultureel bouwen en wonen” en het actief betrekken van allochtone bewoners in planprocessen rondom stedelijke vernieuwing en herstructurering. Naar onze overtuiging zou de oprichting van een Kenniscentrum Multicultureel Bouwen en Wonen een belangrijke, concrete stap zijn om deze discussie op een hoger plan te brengen. En omdat de rijksoverheid, gemeenten en woningbouwcorporaties voor de opgave staan structureel en beleidsmatig aandacht te besteden aan deze thema's, zou dit kenniscentrum ook juist in die praktijk een ondersteunende rol kunnen spelen. (zie ook Hoofdstuk III Advies)
Rein Sohilait Peter Schmitz (eindredactie) FORUM, instituut voor multiculturele ontwikkeling Programma Sociale Cohesie, Utrecht, April 2006
4
I
Multicultureel bouwen, wonen en ontwerpopgaven
Met de groei van niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen zijn de specifieke woonwensen de laatste tijd toegenomen. Door de grote verscheidenheid in vooral oude wijken in grote steden is het voor gemeenten en woningbouwcorporaties belangrijk te weten wat nu die specifieke woonwensen zijn, als niet-westerse allochtonen als woonconsumenten worden benaderd. De naoorlogse woonwijken met concentraties van niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen transformeren in hoog tempo en ze gaan qua bevolkingssamenstelling steeds meer lijken op de vooroorlogse stadswijken. Dit heeft gevolgen voor het bouwbeleid, de woonomgeving en diensten en woonproducten van de rijksoverheid, gemeenten en woningbouwcorporaties. De aandacht voor het debat over multicultureel bouwen en wonen is hierdoor actueler geworden.
1.
Multicultureel bouwen en wonen
Multicultureel bouwen richt zich op twee aspecten: functionaliteit en identiteit. Bij functionaliteit gaat het om een goede afstemming tussen woning en woonomgeving en gebruiker. Sommige functionele wensen zijn algemeen: een veilige woonomgeving is voor iedereen wenselijk. Andere wensen zijn cultureel bepaald en hangen samen met de manier waarop mensen woning of woonomgeving willen gebruiken. Het gaat dan om bijvoorbeeld de plaats en afmeting van de keuken, de afmeting van de hal of de scheiding tussen openbaar en privé binnen de woning. Bij identiteit gaat het om de expressieve kant van het wonen. Woning en woonomgeving zijn een communicatiemiddel om te laten zien wie je bent. Het kan gaan om symbolen (Arabesken), stijl (bogen) of vormgeving die verwijzen naar smaak, cultuur, geschiedenis of geloofsovertuiging (bijvoorbeeld de Islam). Stichting Toekomstbeeld der Techniek (Den Haag) heeft in haar voorstudie ‘Het Nieuwe Bewonen’ (2002) een pleidooi gehouden voor culturele diversiteit in de gebouwde omgeving, in architectuur, ontwerp, gebruiksmogelijkheden en het vinden van aansluiting bij de wensen van verschillende groepen (allochtone, jongere en oudere) bewoners. Het pleidooi biedt openingen voor multicultureel bouwen. De woningen en het woonmilieu moeten aansluiten op wensen en behoeften die gerelateerd zijn aan identiteit en zelfexpressie van gebruikers. Met symbolen (Arabesken, mozaïeken, etc.) en een bepaalde vormgeving kan een verwijzing worden gegeven naar culturen, naar geschiedenis, naar geloofsovertuiging. Zo krijgen gebouwen en woonmilieus een ziel. Hier ligt volgens de VROM – Adviesraad een ontwerpopgave en een rol voor architectuur en stedenbouw (2001). Maar multicultureel bouwen is geen letterlijke vertaling van de architectuur uit het land van herkomst. Het gaat om anticipatie op veranderende en specifieke woonwensen van verschillende groepen in de samenleving. STAWON – ontwerpstudies (www.stawon.nl), een studievereniging van architecten en ontwerpers, heeft in 2005 aan de hand van ontwerpopgaven hier op gewezen. Zo hebben ontwerpers zich bezig gehouden met speelpleinen in de Haagse Schilderswijk en de herinrichting van de locatie Oud Krispijn (Dordrecht) volgens het ontwerp van een Perzisch tapijt. Multicultureel bouwen als thema in de ontwerpopgaven rondom stedelijke vernieuwing en herstructurering kan spanningen tussen autochtone en allochtone bewoners in naoorlogse woonwijken in de grote steden wegnemen, en tevens actieve betrokkenheid van allochtone bewoners stimuleren. Er manifesteren zich in het debat echter in grote lijnen twee opvattingen. Aan de ene kant zijn er critici die erop wijzen dat multicultureel bouwen kan leiden tot nieuwe vormen van segregatie. Specifieke woningen voor niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen zijn onwenselijk en te duur omdat ze voor een te beperkt deel van de (woning)markt bestemd zijn. Weinig vraag betekent immers hogere kosten. Bovendien is niet voldoende bewezen dat allochtonen zelf woningen prefereren die “Mediterraan”, met een grotere entree, scheiding van
5
openbare en privé ruimten etc., ingedeeld zijn. Uit onderzoeken blijkt dat woonwensen van allochtone bewoners in grote lijnen overeenkomen met de woonwensen van autochtonen. Voorstanders wijzen erop dat we door meer rekening te houden met individuele woonwensen van de woonconsument we tot meer gewenste differentiatie van woningtypologieën en wijken komen. Allochtone bewoners dienen vooral als individuele woonconsument benaderd te worden. (Jonge) architecten en stedenbouwkundigen als Bhalotra, Nahied Koolen-Tafahomi, Nadia Jellouli – Guachati, Radia El Gharbi, Henk van der Woude, Timmie Thio en Charlotte Ernst gaan nog verder. Zij zijn van mening dat de tijd rijp is voor een culturele dimensie in de architectuur en stedenbouw. Zij constateren echter een zekere onwil of onzekerheid bij autochtone stedenbouwkundigen en architecten om zich te laten inspireren door en te willen experimenteren met deze culturele dimensie. Meer bereidheid is er te experimenteren met een multifunctionele variant. Toch zijn er enkele goede voorbeelden van multicultureel bouwen, waar ontwerp van functie en identiteit samengaan. Corporatie Woonbron Maasoevers is van mening dat anno 2004 leefstijlen (waardenoriëntaties) meer bepalend zijn voor de woonvraag van individuen dan inkomen of grootte van het huishouden. Men is op zoek naar vormen waarbij recht wordt gedaan aan allochtone woonmilieus en leefstijlen. Een voorbeeld hiervan is het project Biz Botuluyuz (kopersvereniging in het kader van particulier opdrachtgeverschap van allochtonen) in Rotterdam. Andere experimenten zijn projecten gericht op groepswonen van allochtone ouderen (Moluks - Indische verzorgingshuizen, Chinese en Surinaamse groepswonen projecten voor ouderen). De opvatting is dat specifieke woonwensen en behoeften van allochtone bevolkingsgroepen een steeds grotere rol gaan spelen in de toekomstige samenstelling van wijken. Tegelijkertijd wordt culturele dimensie in het bouwen en wonen steeds meer Transformatie van naoorlogse woonwijken met concentraties van niet-westerse allochtone bevolkingspopulatie vraagt om een andere benadering van de sociale en fysieke ontwerpopgaven. In traditionele zin wordt de ontwerpopgave vooral ingezet om conclusies van discussies over bestemmingsplannen vast te leggen. Een bestemmingsplan is de ruimtelijke weergave van de gemeente op een gebied en een bouwplan is het vormgegeven programma van eisen dat de opdrachtgever heeft vastgesteld. Om recht te doen aan het transformatieproces van naoorlogse woonwijken kunnen ontwerpopgaven ook anders ingezet worden. Als tijdelijk, verleidelijk instrument. Als aanvullend onderzoek op bestaande plannen. Als instrument voor discussie en onderhandeling door bewoners. Ontwerpopgaven als verleidingsinstrument versterken de actieve participatiebevordering onder allochtone bewoners. Bovendien leiden ze ook tot meer ontmoetingen en contacten tussen autochtone en allochtone bewoners. De functie en rol van het plaatselijke welzijnswerk is hierin cruciaal. Ook worden beleidsmakers en beslissers van gemeenten en woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars uitgedaagd om nader onderzoek te doen naar andere mogelijkheden voor specifieke oplossingen en maatregelen om allochtone bewoners actief te betrekken in het planproces.
1.1
Multiculturele woonwensen
Hoeveel verschillende nationaliteiten er in Nederland zijn, is niet precies bekend. In een bepaalde wijk in Rotterdam zijn al meer dan 200 nationaliteiten. Binnen deze groepen zijn de verschillen groot. Er kan dus net zo min gesproken worden over de allochtoon, als over de gemiddelde Nederlander. Evenzo bestaan de woonwensen van allochtonen net zo min als de woonwensen van Nederlanders. Het begrip “multicultureel” wordt vaak geïnterpreteerd in het kader van een veronderstelde tegenstelling tussen een homogene autochtone en homogene allochtone culturen. Net zoals de cultuur van autochtonen niet homogeen is geldt dat ook voor de culturen van allochtonen in Nederland (zie bijlage 1).
6
Bij multiculturele woonwensen moeten we ons de vraag stellen over welke culturele aspecten en schaalgroottes we het hebben. De behoefte aan multicultureel bouwen verschilt ook per groep. De tweede generatie allochtonen hecht gemiddeld minder waarde aan de culturele aspecten van het wonen dan de eerste generatie. Verwacht wordt dat allochtonen steeds meer op de woningmarkt zullen emanciperen en dat hun woonwensen steeds dichter bij die van autochtonen zullen komen. Het realiseren van deze woonwensen wordt echter bemoeilijkt door een achterstand qua inkomen. Hier zijn grote verschillen tussen groepen. Surinamers blijken deze kloof deels te hebben overbrugd doordat ze langer in de Nederlandse cultuur leven. De woonwensen van mensen met een niet-Nederlandse achtergrond blijken minder verschillen te vertonen met die van de autochtone bevolking dan vaak wordt aangenomen. Over het algemeen geldt dat eerst voldaan moet worden aan een aantal basiseisen: ruimte in en buiten de woning, veiligheid, rust en netheid in woonomgeving, parkeerruimte, voorzieningen. Dit geldt zowel voor autochtonen als allochtonen. Pas daarna komen culturele voorkeuren naar boven. Er zijn in Nederland verschillende projecten en onderzoeken uitgevoerd op het gebied van multicultureel bouwen. De nadruk ligt bij de meeste projecten op functionele aspecten en minder op identiteit, woonomgeving en voorzieningen. Deze projecten en de specifieke multiculturele kenmerken worden hieronder besproken. Deze komen onder meer uit het rapport van OTB Delft bij het rapport ‘Smaken verschillen: multicultureel bouwen en wonen’ van de VROM – adviesraad (2002).
2.
Ontwerpopgaven
Transformatie van naoorlogse woonwijken met concentraties van niet-westerse allochtonen vraagt om consolideren of aanpassingen van bestaande ontwerpopgaven dan zware ingrepen. Het zoeken naar de juiste balans tussen het bestaande en het nieuwe kenmerkt vaak het transformatieproces. Niet alleen maar schriftelijke planvorming maar ook beelden. Traditioneel worden ontwerpopgaven ingezet om conclusies en discussies van gemeenten met betrekking tot bouwkundige plannen vast te leggen. Het is van belang om bij het transformatieproces en de ontwerpopgaven rekening te houden met specifieke woonwensen van niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen. Dat vraagt ook aandacht bij het vormgeven en functioneel ontwerpen van woningen en de woonomgeving.
2.1
Woningplattegrond (gescheiden ruimtes)
Stedenbouwkundigen, ontwerpers, architecten kunnen goed nagaan waarom bepaalde gebieden toe zijn aan veranderingen. Zij dragen dan ontwerpoplossingen aan voor toekomstige woningen en herinrichting van de openbare ruimte. In heel veel gevallen wordt voorbijgegaan aan de wensen en behoeften van gebruikers. Het effect is dat bij het passeren van de gebruikers zij geen binding hebben met toekomstige woningen en de openbare ruimte. Verbeterplannen missen hierdoor hun effect. In veel projecten gaat de aandacht uit naar de woningplattegrond. Het gaat hier voornamelijk om functionele wensen. Binnen de verschillende bevolkingsgroepen zijn er weer (grote) verschillen in woonwensen en gebruik van de woning. De belangrijkste constatering is eigenlijk: multifunctioneel bouwen is multicultureel bouwen. Een aantal veel voorkomende thema’s worden hierna besproken.
7
Een duidelijke scheiding tussen openbaar en privé in de woning is voor sommigen een belangrijke woonwens. Het gaat er daarbij om de ruimten voor gastenbezoek gescheiden te houden van slaapruimtes e.d. Sommige groepen vinden het vervelend wanneer het toilet zichtbaar is vanuit een verblijfsruimte. Ook willen veel mensen het toilet niet in de badkamer hebben. In elk geval wil men een gescheiden toilet voor bezoekers hebben, zodat die niet in de badkamer hoeven te komen. Een specifieke wens voor sommige groepen is dat in de woningplattegrond gescheiden (leef)circuits mogelijk zijn voor mannen en vrouwen: vrouwen zouden zich moeten kunnen terugtrekken wanneer er mannelijk bezoek is. Een voorbeeld waar dit principe is toegepast is het project ‘Punt Komma’ in Den Haag (zie Afbeelding 1).
Afbeelding 1: Project Komma van Alvaro Siza. Links: plattegrond. Rechts: gevel
Het is het eerste grote woningbouwproject in Nederland (1988) waar rekening gehouden werd met de woonwensen van allochtonen. De woningen hebben flexibele plattegronden, die het mogelijk maken twee aparte circuits in de woning te maken d.m.v. van schuifwanden. Hierdoor is het mogelijk een openbaar en een privé-circuit te creëren. De buitengevel ziet er uit als een ‘gewoon’ Nederlands bouwblok; de ‘binnengevel’ is meer ontworpen volgens de cultuur van de bewoners. Het project is na aantal jaar geëvalueerd. Hieruit bleek dat de woningen over het algemeen niet worden gebruikt zoals de architect het bedoeld heeft. Het zou kunnen zijn dat het ontwerp niet tegemoet kwam aan de specifieke woonwensen van de nieuwe bewoners. Het ontwerpidee zou wellicht duurzaam geschikt zijn ook voor meerdere mensen. De schuifdeuren worden niet gebruikt om de gescheiden circuits te creëren, maar worden door de bewoner zelfs als hinderlijk ervaren omdat zij de inrichtingsmogelijkheden verminderen. De open keuken wordt ook als hinderlijk ervaren, men heeft de keuken liever in een ´gesloten´ ruimte. Hoe dan ook worden de woningen wel gewaardeerd door de bewoners: het zijn ruime en comfortabele woningen.
8
Omdat allochtonen vaker grotere huishoudens hebben, is er vraag naar woningen met meer kamers. Uit een aantal projecten blijkt, dat dit niet alleen bij allochtone bewoners, maar ook bij autochtonen tot positieve reacties leidt. Het betreft hier vooral positieve reacties over aparte speelkamers voor kinderen en studeer- en werkkamers. Om verschillende soorten gebruik mogelijk te maken, is het wenselijk dat sommige ruimtes in de woning ruimer ontworpen worden. Een voorbeeld is het ontwerp van “mediterrane salonhalwoning” (ARC Architecten, Den Haag). In een woonatelier met allochtone vrouwen uit de wijk Malburgen (Arnhem), een herstructureringswijk, is een woningplattegrond ontworpen die tegemoet komt aan een grotere entree, een scheiding van openbare en privé ruimten en gesloten keuken. Deze woningen zullen als koopwoningen worden aangeboden. De rol van voedsel en het bereiden ervan is anders in verschillende culturen. Veel mensen (zowel autochtonen als allochtonen) hebben het aanrecht liever niet zichtbaar vanuit de woonruimte. Een gesloten´ keuken voorkomt ook dat kookluchtjes zich verspreiden door de woning. Soms is de keuken de plaats waar vrouwen zich willen terugtrekken wanneer er gastenbezoek is. Vooral onder allochtone bevolkingsgroepen is de wens groot om de eetruimte gescheiden te houden van de woonkamer.
9
2.2
Allochtone ouderenhuisvesting
Bij verschillende projecten is gekeken naar specifieke doelgroepen met speciale wensen. Meestal gaat het dan om functionele wensen van specifieke groepen allochtonen, bijvoorbeeld ouderen. Turkse en Marokkaanse ouderen wonen vaker bij hun kinderen. Voor diverse groepen allochtone ouderen geldt, dat zij niet goed Nederlands spreken, waardoor zij problemen krijgen bij het gebruik van voorzieningen en in een sociaal isolement kunnen raken. Daarom worden specifieke voorzieningen gebouwd voor deze groepen, zoals woongroepen en multifunctionele ontmoetingsruimtes. Er zijn veel voorbeeldprojecten van woongroepen voor allochtone ouderen, zoals Turken, Marokkanen, Chinezen, Molukkers, etc. Een voorbeeld is de ontwikkeling van de Hudsonhof met woongroepen voor verschillende groepen allochtone ouderen. De Hudsonhof in Amsterdam biedt ruimte aan drie ontmoetingsruimten: één voor Turkse, één voor Marokkaanse en één voor alle overige ouderen. Een bijzonder onderwerp is het “pendelend wonen”. Een deel van de allochtone ouderen in Nederland woont een deel van het jaar in het land van herkomst, maar wil niet permanent verhuizen (“pendelouderen”). Op dit gebied zijn er nog geen concrete projecten, maar er zijn wel onderzoeken naar combinaties van wonen en zorg in Nederland en Turkije. Naast projecten voor allochtone ouderen, zijn er nog een aantal andere bijzondere doelgroepen waarvoor speciale huisvesting gezocht wordt. In Rotterdam is een project voor ouderen van Kaapverdiaanse afkomst (Santosa), opgezet, waarbij groepswonen gecombineerd wordt met zorg en onderlinge steun. Een ander concept dat onder verschillende namen bekend is, is de kangoeroe- of meergeneratiewoning, soms ook wel tandem- of duo-woning genoemd. Dit zijn twee zelfstandige woningen of woongedeelten, die gekoppeld zijn en ook in relatie tot elkaar verhuurd worden. Het idee hierachter is, dat twee huishoudens bij elkaar, maar toch zelfstandig kunnen wonen. Dat kunnen meerdere generaties zijn, twee gezinnen of zorgbehoevenden en hun (mantel) verzorgers. Dit concept is niet specifiek voor allochtonen, maar sluit aan bij een specifieke wens, namelijk de zorgplicht van kinderen voor hun ouders. Deze wens is bij allochtonen wel veel sterker aanwezig dan bij autochtonen. Een probleem bij deze woningen ontstaat wanneer één van de twee huishoudens vertrekt. Veel woningen worden daardoor gescheiden verhuurd en de interne doorloopgangen worden gesloten. De vraag naar dit soort woningen blijkt ook laag te zijn. Een succesvol voorbeeld van de ontwikkeling van meergeneratiewoningen ligt in de herstructureringswijk Krispijn in Dordrecht. Bij de hierboven genoemde projecten gaat het vooral om functionele wensen aan de woning. Waar het gaat om wensen over identiteit, blijkt uit diverse onderzoeken en enquêtes dat 40 % van de eerste generatie Turken en Marokkanen in Nederland graag in een woning zou willen wonen die qua architectuur en indeling overeen komt met de woningen uit het land van herkomst. Zij willen graag architectuur uit de ‘eigen’ cultuur in de buurt terug zien. Bij Surinamers is dit veel minder het geval.
10
2.3
Woonomgeving, openbare ruimte en voorzieningen
Multicultureel bouwen en wonen beperkt zich niet alleen tot de woning. Ook de openbare ruimte en voorzieningen zijn van belang: parken en pleinen, winkels, religieuze gebouwen en ontmoetingsruimten. Bij winkelvoorzieningen, parken en speeltuinen gaat het dan in eerste instantie om functionele wensen. Bij openbare gebouwen en de openbare ruimte speelt het tot uiting brengen van identiteit vaak een belangrijkere rol. Nergens zien we dat sterker dan bij religieuze bouwwerken, zoals moskeeën en synagogen. Uiteraard is hierbij ook de functionele component belangrijk. Een aantal voorbeelden wordt hierna besproken. Winkelvoorzieningen In Nederland zijn nog al wat winkels van allochtone ondernemers: van de Turkse bakker en halal-slager tot bel- en theehuizen. Meestal bevinden deze zich in bestaande gebouwen. In een aantal projecten is geprobeerd dit “etnisch ondernemerschap” te stimuleren door middel van nieuwbouw speciaal voor deze groep. Veel van deze projecten blijken om verschillende redenen geen succes te zijn en zijn opgeheven. Een voorbeeld van zo’ n moeizaam project is de Bazar in Den Haag. Er zijn ook goede voorbeelden van kleinschalige winkelvoorzieningen in multiculturele woonwijken. Een bezoek aan Londen (Brixton), waar overheersend een Caribische gemeenschap woont en leeft, heeft de woningcorporatie Presentation geïnvesteerd in kleinschalige winkelvoorzieningen onder de plints van gerenoveerde en nieuwbouw (flat) complexen. Voor starters biedt dit een uitstekende kans om een zaak op te bouwen en zich in de wijk blijvend te vestigen. Parken en speeltuinen Nederlanders bezoeken om andere redenen een park dan Turken en Marokkanen. Nederlanders gaan meer naar een park om ‘even buiten te zijn’ en ‘de rust op te zoeken’. Voor bijvoorbeeld Turken en Marokkanen is het meer een sociaal gebeuren om samen te zijn met familie en anderen te ontmoeten. Levendigheid is voor hen heel belangrijk in een park. Zij gaan regelmatig met gezin of familie naar parken en recreatiegebieden ontmoeting en contact. Turken en Marokkanen ervaren Nederlandse parken als niet functioneel om sociale ontmoetingen te stimuleren. De Nederlandse parken hebben meer een kijkfunctie om het groen dan dat het functioneel is ingericht. Veiligheid en speelmogelijkheden voor kinderen blijken voor iedereen belangrijk te zijn. Er zijn een aantal projecten voor de (her)inrichting van parken waarbij specifiek is gekeken naar de behoeften van verschillende culturele groepen en waarbij veel aandacht is besteed aan specifieke wensen van niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen. Hieruit is gebleken dat zij vaak andere ideeën hebben over hoe de gebruikersfunctie van een park verbeterd kan worden. Maar tegelijkertijd blijkt het mogelijk om met minimale middelen voorwaarden te scheppen waardoor een park voor vele groepen interessant wordt. Het onderhouden van parken en gebruikersvriendelijkheid maken ervaren zij als essentieel. Te denken valt aan regelmatig grasmaaien, het hondenpoepvrij maken van voor bijvoorbeeld barbecue geschikte locaties, toiletwagens in het weekend, het aanleggen van waterkranen en fonteinen en het plaatsen van kiosken en speelvoorzieningen. Een voorbeeld is het samenvoegen van twee parken in Amsterdam Noord. Het laten participeren van allochtonen in dit project verliep uiterst moeizaam. Een ander voorbeeld is het ontwerp van een multicultureel buurtpark voor jong en oud, autochtoon en allochtoon, door bewoners van Binnenstad Helmond en in Den Bosch (Boschveld) ontwerp van kindvriendelijke Turkse speelrotsen. Groen en ecotuinen Ondanks de veelkleurigheid in de Nederlandse samenleving is het gebruik van groen door allochtonen nog niet voldoende. Het groen in Nederland wordt door allochtonen als “kijkgroen” bestempeld. Het groen in Nederland wordt te weinig op een andere en efficiënte wijze benut. Dit heeft effect op het gedrag van de jeugd. Een voorbeeld van hoe het anders kan is het project “Ecotuin” in Bos en Lommer in Amsterdam. De plek waar nu de “Ecotuin” gesitueerd is, lag braak. Dit heeft geleid tot overlast en vervuiling. Nu is de “Ecotuin” elders verplaatst. Samen
11
met bewoners bedacht een Marokkaanse opbouwwerker dat er iets met het stuk grond gedaan zou moeten worden onder het motto: “Samen Leven, Samen Tuinieren”. Ze moesten met zware argumenten komen waarom er in Amsterdam nog een (volks)tuin bij zou moeten komen. Aangezien het gebruik van volkstuinen in Amsterdam voornamelijk door autochtone bewoners was, werd het project uiteindelijk gesubsidieerd. Elke financier deed dat wel vanuit zijn eigen invalshoek. Het Ministerie van Landbouw en Visserij deed het voornamelijk vanuit het oogpunt van stimuleren van het recreatiegedrag, het stadsbestuur om de besturen van de andere volkstuinen wakker te schudden, het VSB-fonds om de natuurbeleving op gang te brengen en het stadsdeel om het verpauperde gebied aan te pakken. Bij het opstarten van project als deze moest steeds rekening gehouden worden met het interculturele karakter. Dat betekent dat je bij de werving van mensen dus niet alleen een berichtje in de krant moet plaatsen, maar ook via persoonlijke contacten moet werven. Bij de “Ecotuin” is er ook voor gekozen om de tuinen evenredig te verdelen aan de hand van samenstelling van de verschillende bevolkingsgroepen in de wijk. Ook is het uitgangspunt steeds geweest dat de tuin niet alleen voor tuinders toegankelijk is. De tuin moet het middelpunt zijn van het sociale leven in het gebied. Er is steeds duidelijkheid gegeven over wat de bedoeling is en deze is niet uitsluitend beperkt tot alleen maar tuinieren. In het begin was dit niet gemakkelijk omdat er een groep tuinders was die toch probeerde een stempel te drukken op het geheel. Het beheer van een dergelijke semiopenbare tuin brengt wel specifieke voorwaarden met zich mee. De openbaarheid voor buurtbewoners is afhankelijk van de aanwezigheid van de beheerder. Als de beheerder er is dan kan er ook verantwoord gebruik worden gemaakt van de tuin. Er zijn vervolgens ook voorzieningen gecreëerd om de sociale ontmoeting te stimuleren. Naast het tuinieren is er bijvoorbeeld een groep “EcoKids” actief. Jongeren van 12 –16 jaar doen allerlei Natuur- en Milieuactiviteiten met veldwerkkisten van het centrum Nederlands Milieu en Educatief centrum. Er is ook sprake van uitwisseling met Marokko. Dit gebeurt via internet en naar Marokko te reizen en “EcoKids” uit Marokko worden naar Nederland gehaald. Soms wordt deelgenomen aan activiteiten met een buurtgericht karakter die buiten de tuin liggen. De inkomsten van de “Ecotuin” komen uit de contributie die de tuiniers betalen. Deze bestaat uit het buurtbudget van de Kolenkitbuurt en uit een bijdrage in de huisvestingslasten die onder andere door een buurtouder project als gebruikers van de ruimte wordt geleverd. De locatie van de tuin moet nu verdwijnen vanwege nieuwbouw. Vanaf het begin is het duidelijk dat door het stadsdeel wordt gezocht naar vervanging binnen de wijk. Het is nu wel zo dat de waarde van de tuin door het stadsdeel wordt ingezien en zij heeft besloten dat een andere volkstuinvereniging wordt verplaatst om ruimte voor de tuin te maken. Maar helaas is de nieuwe grond die nu is aangeboden niet groot genoeg om alle functies te herhuisvesten. Het stadsdeel heeft wel aangegeven dat die functies opnieuw binnen het stadsdeel gerealiseerd moeten worden. Dit zou mee moeten lopen met de stadsvernieuwing. Er is nu een beheerder en een groep mensen die alles nu zelf regelt.
Moskeeën In Nederland bestaat vrijheid van godsdienst. Dit is niet altijd zo geweest. Het heeft eeuwen geduurd voordat er sprake was van het belijden van meerdere godsdiensten in één staatsbestel. Dit was een groeiproces dat zich langzaam voltrok en uiteindelijk werd verankerd in de Nederlandse Grondwet. Dat wil niet zeggen dat daarmee discussies over de vrijheid van godsdienst van de baan waren. Er wordt bij de discussies altijd gesproken van verschillen in juridische en maatschappelijke werkelijkheid. Bij de voorgenomen bouw van moskeeën zien we dat ook. Er zijn mensen die vragen stellen bij een grote moskee, die qua architectuur de verschillen tussen culturen visualiseert en accentueert. Het blijft moeilijk aan te geven wat de ideale strategie is om te voorkomen dat er problemen ontstaan bij de vestiging van een Islamitische of Hindoestaanse gebedsruimte (mandirs). Maar weerstanden bij vestiging van beide blijven gelijk. Negatieve beeldvorming over de islam speelt een rol bij de vestiging van
12
een moskee. Moskeeën worden steeds meer gemeengoed: er zijn nu ruim 445 moskeeën in Nederland. De eerste moskeeën werden gehuisvest in bestaande gebouwen, zoals kantoorpanden, huizen of oude kerkgebouwen. Nu is er behoefte om oude gebouwen te vervangen door nieuwbouwmoskeeën, die meer herkenbaar zijn als moskee en identiteit van de gebruikers uitstralen. De afgelopen jaren zijn er diverse nieuwe moskeeën gebouwd in Nederland. Vanwege de opvallende niet-westerse bouwstijl of angst voor geluids- en parkeeroverlast werden deze niet altijd enthousiast ontvangen door buurtbewoners. Afbeelding 2 laat een aantal verschillende moskeen in Nederland zien.
Afbeelding 2: (van links naar rechts) Fatih Moskee (Amsterdam) in een oud kerkgebouw, Suleymaniye Moskee (Tilburg) in traditionele stijl en El-Nour Moskee (Gouda) in moderne stijl (www.stichtingarabesk.nl) Ondanks de heftige discussies over de vestigingen van moskees verdient het te vermelden dat de Mevlana moskee in Rotterdam is uitgeroepen tot de mooiste moskee van de stad Rotterdam. Hammam Een specifieke multiculturele voorziening is de hammam: een Oosters badhuis. In Marokko en Turkije heeft deze een functie in persoonlijke verzorging en hygiëne, maar ook een belangrijke sociale functie voor ontmoeting tussen vrouwen. In Nederland zijn nu drie Hammam’ s, gebouwd in traditionele stijl. Hammams worden ook graag bezocht door autochtonen. Van de drie Hammams (Utrecht, Amsterdam en Rotterdam) zijn twee Hammams (Utrecht, Amsterdam) nog actief. Multiculturele objecten in de woonomgeving Het uitstralen van een multiculturele identiteit kan ook door bijvoorbeeld kunstwerken, fonteinen of andere objecten. Hier zijn niet zo veel voorbeelden van in Nederland. We noemen de Marokkaanse fontein op het Noordplein in Crooswijk te Rotterdam en de ‘Palmboom’ in Rotterdam – Noord (Heemraadsplein).
13
2.4.
Multiculturele woonbuurten
Alle grote steden in Nederland hebben buurten met een multiculturele uitstraling. Die sfeer wordt niet zozeer opgeroepen door de gebouwde omgeving, maar meer door de schotelantennes op de daken en voorgevels van de flatcomplexen, de mensen op straat en de winkels. Bouwstijl en inrichting zijn meestal gewoon ‘Nederlands’. Het eerste project om een buurt vorm te geven met multiculturele invloeden, was de Kasbah in Hengelo in de jaren ‘70. Een ander voorbeeld waren de plannen voor een Turkse wijk in de Oleanderbuurt in Rotterdam. Op dit moment worden plannen ontwikkeld voor wijken met een menging van verschillende (mediterrane) culturen in bijvoorbeeld Den Bosch in de “Wijk van Werelden” of “Le Medi” in Rotterdam. In Le Medi, die ontwikkelaars, architecten en ontwerpers aanduiden als een “Mediterrane” woonwijk, worden verschillende typen koop- en huurwoningen gebouwd met als doelgroep zowel de autochtone als allochtone middenklasse. Een kenmerk van de eengezinswoningen is dat ze zijn direct of in de toekomst op verschillende manieren uit te breiden zijn. De architectuur en stedenbouwkundige opzet van “Le Medi” is geïnspireerd op de architectuur van de landen rond de Middellandse Zee (zie Afbeelding 3). De bouw zou in december 2005 beginnen. Met vertraging is met de bouw in het voorjaar van 2006 begonnen.
Afbeelding 3: Inspiratiebronnen en schetsen voor wijk Le Medi – Rotterdam (www.lemedi.nl)
14
2.5.
Conclusies
Begripsbepaling Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat er verschillend wordt gedacht over het begrip “multicultureel bouwen en wonen”. Onderzoeken hebben aangetoond dat over het algemeen woonwensen van tweede en derde generatie allochtonen niet zo veel verschillen van die van autochtonen. Dat kan mogelijk voor een deel verklaard worden uit het feit dat autochtonen en allochtonen te maken hebben met dezelfde algemene voorwaarden als de invloed van het klimaat, de analyse met betrekking tot de ruimtelijke en stedelijke ordening (leefbaarheid en duurzaamheid), het bestaande woningaanbod, de regelgeving, etc.. We kunnen wel op een algemeen niveau onderscheid maken in een “autochtone” en een “allochtone” wooncultuur. Soms blijkt uit de ontwerpen van woningen en ontmoetingsplekken door allochtonen dat de wooncultuur in land van herkomst hierop van invloed zijn. Het subtropisch (“Mediterraans”) klimaat kan een element zijn dat meespeelt bij herinrichting van openbare ruimten (ontmoetingspleinen). Soms is er ook een duidelijke relatie tussen collectieve woonwensen en bepaalde subculturen (islamitische woonplattegronden voor eerste generatie Turken en Marokkanen).
Multicultureel = flexibel, vernieuwend en overmaat De vraag naar multicultureel bouwen wordt vooral gevoed door de behoefte bij allochtonen én autochtonen om zich te onderscheiden op het gebied van wonen. Een vaak gehoord argument is, dat het niet wenselijk is om woningen te bouwen die maar voor één specifieke doelgroep geschikt zijn. Elke vorm van bouwen die afwijkt van de standaard brengt hogere bouwkosten met zich mee. Het ontwerpen en bouwen van ruime, uitbreidbare woningplattegronden zorgt voor woningen die door verschillende groepen gebruikers, allochtoon en autochtoon, op hun eigen manier gebruikt kunnen worden. Multiculturele woningen hoeven niet alleen interessant te zijn voor allochtonen die hun ouders in huis willen halen, maar ook voor tweeverdieners die een kantoor aan huis willen hebben. Multicultureel bouwen wordt dan multifunctioneel bouwen. Specifiek bouwen voor bepaalde groepen kan universeel bouwen zijn als die woningen later weer door andere groepen gebruikt kunnen worden. Met multicultureel bouwen wordt dus uitdrukkelijk niet bedoeld het bouwen van een allochtone óf autochtone woningplattegrond. De oplossing zit in flexibiliteit of aanpasbaarheid, vernieuwing en overmaat.
Opdrachtgeverschap Het huidige woonbeleid is gefocust op het bevorderen van keuzevrijheid en diversiteit. Niet langer bouwen voor het gemiddelde gezin, maar voor mensen met uiteenlopende leefstijlen en woonwensen. Alleen dan hebben mensen ook daadwerkelijk iets te kiezen. Particulier opdrachtgeverschap en eigen woningbezit worden genoemd als manieren om te komen tot grotere diversiteit. Dit zijn echter zeer algemene middelen en deze komen om een aantal redenen nauwelijks tegemoet aan de behoeften en wensen van allochtone bewoners. Particulier opdrachtgeverschap is eigenlijk niets anders dan je eigen woning (laten) bouwen. Op deze manier kunnen particulieren zelf de plattegronden en uitstraling van de woning beïnvloeden. Collectief opdrachtgeverschap zou aan dit probleem tegemoet komen. Hierbij treden meerdere particulieren gezamenlijk op als opdrachtgever. Dit is goedkoper, omdat bepaalde kosten gedeeld worden. De vraag is of het realistisch is te verwachten dat collectief opdrachtgeverschap tegemoet komt aan de wensen van allochtonen. Particulier opdrachtgeverschap is een ingewikkeld proces en vaak duur. De overheidswens om 30% als resultaat te behalen middels particulier opdrachtgeverschap wordt op dit moment niet gehaald. Kennis en financiële draagkracht vormen de belangrijkste struikelblokken voor collectief opdrachtgeverschap. Er zijn een aantal voorbeelden van collectief opdrachtgeverschap specifiek door allochtonen. Daarbij was vaak sprake van een zeer moeizaam proces, waardoor een deel van de plannen
15
niet is doorgegaan. Dit was vooral te wijten aan het beeld dat collectief opdrachtgeverschap door allochtonen nieuwe multiculturele woonwijken zou doen ontstaan, die voor de ontmoeting tussen allochtonen en autochtonen niet bevorderlijk zijn. Een voorbeeld is het project Biz Botuluyz (Bospolder, Rotterdam).
Openbare ruimte Overduidelijk is dat bij het vormgeven en functioneel ontwerpen van de woonomgeving rekening moet worden gehouden met specifieke woonwensen van niet-westerse allochtone bevolkingsgroepen. Culturen verschillen in hun gebruik en verwachtingen van de openbare ruimte. Het is van belang te realiseren dat het grootste deel van de openbare (en private) ruimte gedeelde ruimte is, waarvan diverse bevolkingsgroepen gebruik maken. Fysieke programma’s, indelingen, structuren en ontwerpen hebben sociale effecten. Ze genereren bijvoorbeeld toegankelijkheid en uitsluiting, openbaarheid en beslotenheid en ontmoetingen en contacten tussen autochtonen en allochtonen. Voorkomen moet worden dat fysieke indelingen en ontwerpen de mogelijkheden tot sociale betrokkenheid, culturele uitwisseling tussen autochtone en allochtone bewoners in naoorlogse woonwijken beperken.
16
II
Woonateliers: interactief en laagdrempelig participatie-instrument
De actieve participatie van allochtonen bij stedelijke vernieuwing en herstructurering blijkt onvoldoende. De formele Nederlandse manieren van participatie schieten tekort. De belangrijkste reden hiervoor is de (abstracte) vergadercultuur van gemeenten, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties, bewonersorganisaties, huurdersverenigingen, etc.. Bewonersbijeenkomsten worden door allochtone bewoners slecht bezocht. Ze beschikken nog over onvoldoende kennis en vaardigheden om mee te kunnen doen met Nederlandse participatiemethoden bij complexe sociale en fysieke planprocessen. De laatste tijd signaleren medewerkers van vooral welzijnsorganisaties en woningbouwcorporaties echter ook dat allochtone bewoners een meer afwachtende houding aannemen. Er is een gebrek aan vertrouwen in instanties en professionals. Een derde reden is tenslotte dat allochtonen ook druk bezig zijn met hun emancipatie op andere terreinen (onderwijs, arbeid). Nieuwe werkvormen voor actieve participatiebevordering van allochtone bewoners zijn dus noodzakelijk. Werkvormen die meer informeel, kleinschalig, laagdrempelig zijn en uitgaan van een meer persoonlijke aanpak. Dit vergt veel tijd, geld, moeite en inlevingsvermogen in de leefwereld van allochtonen. FORUM heeft samen met anderen een werkvorm ontwikkeld die in praktijk erg succesvol is gebleken: de Woonateliers. Het succes van de Woonateliers is niet alleen te danken aan de, in de praktijk uitvoerig uitgeteste programmatische opzet, maar vooral ook aan de vooronderstelde samenwerking tussen enerzijds woningbouwcorporaties en gemeenten (vaak de opdrachtgevers bij herstructurering en renovatie) en anderzijds welzijns- en/of opbouwwerk. Zonder deze, op papier vastgelegde intentie om samen te werken én de intentie de resultaten van een woonatelier serieus op te nemen in het planproces, zou ook deze werkvorm snel zijn doodgebloed. De combinatie van samen concreet ontwerpen (in plaats van alleen maar vergaderen) en het toewerken naar een concreet eindresultaat, dat gepresenteerd wordt aan de opdrachtgevers, blijkt zowel bij allochtone maar ook bij autochtone bewoners enorm aan te slaan. En heeft inmiddels geleid tot concrete en geslaagde aanpassingen in plannen van woningbouwcorporaties en gemeenten (zie ook Bijlage 2). Hieronder gaan we nader in op achtergronden en opzet van de Woonateliers.
1.
Interactieve besluitvorming
De buitenruimte vormt voor veel allochtonen een belangrijke plek, bijvoorbeeld voor de sociale contacten en ontmoeting met bewoners. Bij de discussie over de rol van allochtonen bij de inrichting van de openbare ruimte is het van belang om te weten dat allochtonen bij de discussie actief betrokken willen worden. Het lastige is dat beleidsmakers en beslissers in onvoldoende mate inspelen op de maatschappelijke dynamiek van de multiculturele samenleving. De rol van allochtone burgers blijkt in de praktijk minimaal te zijn. Het interactieve beleid tussen overheid en burgers wordt wel ingezet, maar niet doorgezet. Veelal wordt er alleen maar van allochtone burgers verwacht dat ze meedoen met Nederlandse participatiemethoden: vooral veel praten dus. Gelukkig zijn lokale overheden, woningbouwcorporaties en welzijnsorganisaties zich ervan bewust dat bewoners in een vrij vroeg stadium bij het ontwikkelingsproces - bijvoorbeeld voor de totstandkoming van een wijkvernieuwingsplan - actief betrokken moeten worden. Uit de praktijk van de Woonateliers is gebleken dat veel interactieve processen (van onderaf) onder allochtonen in de praktijk falen. Bestaande Nederlandse participatievormen, werkvormen, etc. blijken verouderd te zijn. De ervaring met de Woonateliers leert ons dat er te weinig rekening is gehouden met specifieke woonwensen van allochtonen en te weinig gewerkt is met concrete beelden en ontwerpopgaven. Allochtone bewoners hebben veel meer behoefte aan herkenbare werkmethoden die ‘het doen’ stimuleren en ‘het praten over’ beperken. Bovendien blijkt dat Nederlandse participatiemethoden te veel gefocust zijn op het brede integratiebeleid met
17
betrekking tot allochtonen. Aangezien allochtone bewoners zich in onvoldoende mate herkennen in bestaande Nederlandse participatiemethoden worden interactieve besluitvormingsprocessen belemmerd.
1.1.
Concentratie of integratie
Een deel van de discussie met betrekking tot de integratieproblematiek van allochtonen ging over de vraag of multicultureel bouwen en wonen niet juist de concentratie van bepaalde allochtone bevolkingsgroepen in naoorlogse woonwijken stimuleert; en zo ja, is dit wenselijk. Uit verschillende onderzoeken blijkt, dat allochtonen er niet zelf voor kiezen om geconcentreerd in bepaalde wijken te wonen. Het is meer de beperkte keuze en de mogelijkheden op de woningmarkt die dit veroorzaken. Met multicultureel bouwen worden geen culturele achterstanden opgeheven. Evenmin wordt het bestrijden van deze achterstanden bemoeilijkt door een grotere culturele diversiteit in de gebouwde omgeving. Het gaat om voldoende keuzemogelijkheden op de woningmarkt, ook voor mensen met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse. ‘Integratie is je thuis voelen’ en juist daarom is het versterken van de positie van allochtone bewoners op woningmarkt belangrijk. De stelling van onderzoeker Gideon Bolt (2001) van de Universiteit van Utrecht is dat concentratie, segregatieproblemen van allochtonen alleen maar inzichtelijk gemaakt kunnen worden door in te gaan op de persoonlijke wooncarrières van allochtonen. En dit bestaat voor de eerste generatie allochtonen vooral uit een cumulatie van factoren die veelal in land van herkomst zich afgespeeld hebben en versterkt zijn door een internationale migratiegeschiedenis, als het niet hebben van werk, geen onderwijs of onvoldoende onderwijs gevolgd hebben, onvoldoende inkomen, afhankelijkheid van betaalbare sociale woningen etc. Deze factoren leiden uiteindelijke naar een onzekere opbouw van een persoonlijke wooncarrière in Nederland. Door de persoonlijke wooncarrières inzichtelijk te maken voor Nederlandse bewoners en deze met hen uit te wisselen ontstaat een meer objectief beeld over de positie van de allochtonen op de woningmarkt. Bezien moet worden welke vormen van concentratie samenhangen met welke deelproblemen. Of concentratie van achterstand individuele kansarmoede bevorderd, of deconcentratie individuele kansarmoede doet afnemen is niet overtuigend vastgesteld. Het analyseren van problemen rondom concentratie vraagt om onderscheid van verschillende schaalniveaus (regio, stad, wijk, wooncomplex). Deconcentratie op het ene schaalniveau kan concentratie op een ander schaalniveau inhouden. Zo zou bij herstructurering van naoorlogse woonwijken minder concentratie van problemen op het niveau van deze wijken kunnen optreden, maar concentratie van bijvoorbeeld etnische woningzoekenden in bepaalde wooncomplexen. Dit deel van de discussie maakt het voor allochtone bewoners extra moeilijk om hun specifieke woonwensen en behoeften te manifesteren. Bovendien belemmert de discussie de positieve ontwikkelingen rondom multicultureel bouwen en wonen die leiden tot meer ontmoetingen en contacten tussen autochtonen en allochtonen.
1.2.
Woonateliers (interactief en laagdrempelig)
In een woonatelier praten maximaal 20 (allochtone) bewoners in circa tien bijeenkomsten gedurende 3 à 4 maanden over hun wensen en dromen over wonen en het samenleven in een buurt en wijk. Tevens worden de problemen en de mogelijkheden van hun wijk geïnventariseerd (concrete opdracht als een wijkschouw en/of foto-opdracht). In het woonatelier ondervragen bewoners elkaar naar hun individuele woonwensen en hun toekomstbeelden over de wijk. Tegelijkertijd worden die individuele woonwensen met elkaar besproken, er worden dilemma's benoemd en er wordt getracht creatieve verbindende oplossingen te vinden. Verbindend in de zin van: tussen droom en betaalbaarheid, tussen verschillende individuen en tussen generaties en groepen. Op kleinschalig niveau worden nieuwe ontwerpen, voorstellen en uitgangspunten
18
geformuleerd en gepresenteerd aan gemeenten, woningbouwcorporaties en andere bij herstructurering betrokken organisaties. Na ervaring met veertien woonateliers wordt duidelijk dat deze methode geschikt is om specifieke doelgroepen (jongeren, ouderen, ouders) bij elkaar te brengen en verschillende thema's als wonen, zorg, veiligheid, voorzieningen en leefstijlen bespreekbaar te maken. Een woonatelier leidt tot een beter inzicht in wat betrokkenen zelf belangrijk vinden, bevordert de betrokkenheid en groepsvorming (van allochtone én autochtone bewoners) en levert vaak frisse en verrassende ideeën op. Zonder (of met te weinig) inbreng van bewoners blijken planners en bestuurders bij de uitvoering van hun plannen vaak in de problemen te komen. Dat is ook gebleken uit de ervaringen met woonateliers in diverse steden en gemeenten (zie bijlage 2).
Afbeelding 4: (van links naar rechts) woonateliers Arnhem (Malburgen), Nijmegen (Malvert) en Amersfoort (Ganskuijl, Gasthuislaan) De start van het eerste experimentele woonatelier was in 2002 Arnhem (Malburgen). Woonateliers zijn interactieve onderzoek-, leer- en ontwerpsessies met voornamelijk allochtone bewoners in herstructureringsbuurten en -wijken. Bewoners worden daarbij ondersteund door een interculturele trainer en een architect die in dienst staan van het atelier. De uitvoering van een woonatelier wordt onder landelijke regie en verantwoordelijkheid van FORUM uitgevoerd. Vooraf worden gemeenten en corporatie zoveel mogelijk betrokken bij de opzet van het atelier via voorbereidende (kaderstellende en voorwaardenscheppende) gesprekken, een financiële bijdrage aan het woonatelier en de aanwezigheid van wethouder en corporatiedirecteur bij de eindpresentatie van de uitkomsten van het woonatelier. De voorwaarden worden in de vorm van een contract (concrete opdrachtformulering) vastgelegd. Een belangrijke voorwaarde is dat de gemeente (ruimtelijke ordening) actief deelneemt en stedenbouwkundige plannen vrijgeeft. Deze voorwaarde geldt ook voor de betrokkenheid van woningbouwcorporaties die fysieke plannen vrijgeven. Het is niet de bedoeling dat uitvoerders van het woonatelier tegenstrijdig aan reguliere plannen van een gemeente of een woningbouwcorporatie te werk gaan. Stedelijke welzijnsorganisaties worden gevraagd om faciliteiten beschikbaar te stellen (accommodatie, hulpmiddelen als flap over, overheadprojector, etc.) en inhoudelijke reflecties te geven op de methodische aanpak en het proces. Een lokaal werkzame opbouwwerker of sociaal cultureel werker is meestal verantwoordelijk als lokale projecttrekker, voor de werving van bewoners en voor de lokale inbedding van het experiment in sociale programma’s van gemeenten. Als lokale projecttrekker brengt de welzijnswerker partijen als gemeenten, woningbouwcorporatie en bewoners bij elkaar. Het resultaat van een woonatelier leidt veelal tot een ontwerp(opgave) met betrekking tot indeling van een woningplattegrond of ontmoetingsplekken voor jong en oud, autochtoon en allochtoon. Uiteindelijk worden delen van de ontwerpopgaven opgenomen in de bestaande sociale en fysieke plannen van een gemeente en woningbouwcorporatie. Provinciale organisaties (bijvoorbeeld steunfuncties) kunnen worden gevraagd de rapportages van de atelierbijeenkomsten voor hun rekening te nemen en eveneens inhoudelijke reflecties op
19
de methodische aanpak en het proces te geven. Trainers, adviseurs en architecten zijn de belangrijkste begeleiders van de bewoners. Zij voeren het programma uit, zoals dat door FORUM is ontwikkeld. Het is dan ook noodzakelijk dat aan de hand van de verslagen door alle betrokken begeleiders wordt afgestemd en dieper liggende vragen van de bewoners worden meegenomen en in creatieve oplossingen worden omgezet. Er dient te worden voorkomen dat een woonatelier een ‘klachtenatelier’ wordt. Hiervoor dienen bewoners de reguliere procedures te bewandelen. Gemeenten, woningbouwcorporaties treden op als medefinanciers van de woonateliers. Het uiteindelijke doel is dat de lokale betrokken instanties ervoor zorgdragen dat de resultaten van het woonatelier geïntegreerd worden in de bestaande plannen en activiteiten van de instanties. Winst is dat sociaal en fysieke activiteiten dankzij het woonatelier samen gaan en hierdoor actieve participatiebevordering onder bewoners, allochtoon en autochtoon, gerealiseerd wordt. Na afronding van een woonatelier ontvangen de opdrachtgevers een projectverslag en de ontwerpen.
1.3.
Ontmoeting en dialoog: bewoners en instanties
Het centrale uitgangspunt in een woonatelier is verbinding te maken tussen leren (denken) en handelen in de groep (verantwoordelijkheid nemen) door (autochtone en allochtone) bewoners. De nadruk ligt op een tastbaar resultaat en / of product. Wat betreft het proces wordt het handelen van de groep tot leerervaring gemaakt. Hierdoor ontstaat een communicatie tussen groep en sociale omgeving en balanceren de groepsleden tussen eigen belangen en de verwachtingen van de buitenwereld. Dit leidt tot ondersteuning van elkaar en openheid naar buiten. Voor handelen is het nodig dat men leert zich als een persoon te spiegelen, die actief kan en wil ingrijpen in de eigen situatie. En dat terwijl de risicomaatschappij bewoners (vooral als lid van een achterstandsgroep) leert dat lokale gebeurtenissen afhangen van wereldwijde complexe processen. Dat schaadt het gevoel van eigenwaarde en verantwoordelijkheid. Dus moeten professionals (beroepsondersteuners) onderzoeken wat de mensen zelf kunnen en willen, hen laten vertellen over hun ervaringen (ook mislukkingen), hen aanspreken als competente actoren en hen ervaringen laten opdoen waar hun invloed telt. Dat kan alleen als er advies en begeleiding is, zodat actie ook effectief is. Woonateliers kunnen leiden tot intensivering van activiteiten ter verbetering van de huidige en toekomstige woon- en leefomgeving. Ook worden ontmoetingen en dialoog tussen bewoners van de wijk bevorderd. Allochtone en autochtone bewoners worden bij elkaar gebracht. Door hun persoonlijke wooncarrières in een veilige ‘leeromgeving’ met elkaar te delen, komt er niet alleen maar kritiek op de huidige woon- en leefsituatie los, maar worden ook concrete ideeën voor de toekomst ontwikkeld. Knelpunten over de woonomgeving die in de woonateliers aan de orde komen, kunnen direct worden aangepakt. De partners in de wijkaanpak zijn gemeente, woningcorporatie, welzijnswerk en politie. Zij worden aangesproken om knelpunten die bewoners iedere dag ervaren direct aan te pakken. Zo leren bewoners in een groep en in de context van hun woon- en leefomgeving om te gaan met eigen verantwoordelijkheden. Ze leren actief deel te nemen aan sociale, culturele en politieke processen en verbanden (actieve maatschappelijke participatie en integratie). Door te leren van anderen, leren ze hun eigen denken en handelen en capaciteiten te verbeteren (sociale vaardigheden). In deze benadering schuilt het pragmatisme van sociaal leren: nieuwe groepen gaan aan oplossingen werken als ze geconfronteerd worden met onverwachte, onzekere en moeilijk te voorspellen omstandigheden. De deelnemers worden niet gezien als passieve deelnemers, maar zijn actief in het verkennen van meningen en ideeën en gaan hierover met elkaar in dialoog. Verbindende schakel is dat de professionals (trainers, welzijnswerkers en architect) in dienst staan van de deelnemers. Zij vertalen in concrete en gevisualiseerde ontwerpen voor woning en woonomgeving de ideeën van de bewoners. Er ontstaat binding in de groep in plaats van ‘wij – zij’ discussies. Daarmee leidt een woonatelier tot inzicht in wat betrokkenen zelf belangrijk vinden, bevordert zij actieve
20
participatie en groepsvorming en levert zij altijd vernieuwende, multiculturele ideeën op voor aanpassingen van bestaand beleid en stedenbouwkundige plannen. Het woonatelier wordt afgesloten met een eindpresentatie door bewoners aan gemeente (wethouders en beleidsmedewerkers), woningbouwcorporaties (directie en wijkmanagers), politie (wijkagenten), bewonersorganisaties (bestuurders), stedelijke welzijnsorganisaties (wijkopbouwwerkers) en allochtone zelforganisaties (bestuurders). Het einddoel is de ideeën en wensen van de bewoners te integreren in stedenbouwkundige of herstructureringsplannen. Het is de bedoeling dat bewoners ook na afloop van het woonatelier betrokken blijven bij de planontwikkeling (stedelijke vernieuwing, wijkvernieuwing, herstructurering) van gemeenten en woningbouwcorporaties. Beslissers (gemeenten en woningbouwcorporaties) worden verleid en uitgedaagd ontwerpen en plannen van aanpak te legitimeren.
In afbeelding 5 zijn de meest essentiële vragen beschreven die in het proces van legitimering van plannen door de deelnemers aan de orde zijn gesteld. Sociale infrastructuur (de buurt, wijk, woonomgeving) • hebben wij binding met de buurt, wijk, woonomgeving? • waar heeft de binding mee te maken: familie, vrienden, kennissen in de buurt, wijk? Voorzieningen? Woning of anders? • hoe zijn de contacten met buurt- wijkbewoners? Gaan we bij elkaar op bezoek of ontmoeten we elkaar buiten? • wat vinden wij van de huidige bevolkingssamenstelling • is er behoefte aan differentiatie, diversiteit (jongeren, ouderen, autochtoon, allochtoon, hogere en lagere inkomensgroepen)? • welke voorzieningen zijn goed, welke voorzieningen missen we? • hoe veilig voelen we ons in de eigen buurt, wijk, woonomgeving? • wat vinden de bewoners van de huidige woonomgeving en hoe zouden we het graag anders zien? • willen we ook in de toekomst in de zelfde wijk, buurt blijven wonen? Ook na veranderingen en verbeteringen? • willen we bij deze veranderingen, verbeteringen betrokken blijven? Willen we samen aan deze veranderingen, verbeteringen bijdrage verlenen? En op welke wijze? Fysieke infrastructuur (de woning, woonomgeving en voorzieningen) • hoe (on)tevreden zijn we over de huidige woning (woningplattegrond, onderhoud, voorzieningenniveau (positief en negatief)? • wat missen we in de indeling van Nederlandse woningen in vergelijking tot woningen in land van herkomst? • welke toekomstplannen hebben we en welke soort woning zou daar bij passen? • denken we hierbij aan huur- of koopwoning? • wat zou de maximale mogen zijn? En een maximale prijs voor een koopwoning? • zijn er voorzieningen en/of andere woningen nodig voor specifieke groepen? Bijvoorbeeld allochtone ouderen, jongeren, gehandicapten, grote gezinnen? • welke andere voorzieningen dan de woning zouden er in de woonomgeving (terug) moeten komen? Afbeelding 5: Vragen deelnemers woonateliers
21
1.4.
Conclusies
Belangrijkste conclusie is dat allochtonen een actieve rol willen spelen in het planproces voor stedelijke vernieuwing en herstructurering. Daarvoor zijn echter nieuwe participatiemodellen noodzakelijk. In een Woonatelier bijvoorbeeld ontwerpen bewoners, allochtoon en autochtoon, onder leiding van een trainer en een architect oplossingen voor hun problemen en behoeften in de eigen woning of de woonomgeving. Door de actieve betrokkenheid van zowel woningbouwcorporaties en gemeenten als welzijns- en opbouwwerk zijn Woonateliers erg succesvol. De in Woonateliers gemaakte ontwerpen kunnen instrumenten zijn voor nader onderzoek op bestaande plannen van gemeenten en woningbouwcorporaties en kunnen aanpassingen in de bestaande plannen legitimeren. Deze multiculturele ontwerpen kunnen beslissers ook verleiden om van bestaande bouwplannen af te wijken. En kunnen verder dienen als onderhandelingsinstrument om multicultureel bouwen en wonen in bestaande plannen op te nemen of ambities op dit terrein te stimuleren. Onzekerheden bij beslissers worden zo weggehaald. In dit proces moeten ontwerpers niet alleen kennis hebben van plan- en besluitvormingsprocessen, maar ook van de leefwereld van allochtone bewoners om op verschillende niveaus te kunnen opereren. Bevlogen ontwerpers én opdrachtgevers vormen een belangrijke voorwaarde om bewoners in stedelijke vernieuwing en herstructurering van naoorlogse woonwijken te activeren. Verdieping in de specifieke woonwensen van allochtonen is een tweede belangrijke voorwaarde om juist allochtonen actiever te betrekken in het planproces. Verdieping betekent ook openstaan voor de complexheid van multicultureel bouwen en wonen.
22
III
Advies
In hoofdstuk I hebben we onderzocht wat we onder multicultureel bouwen en wonen moeten verstaan. Mutlicultureel bouwen is niet zozeer bouwen voor autochtonen óf allochtonen, maar gaat veel meer over op maat bouwen voor de actieve woonconsument en het flexibel in kunnen spelen op veranderende behoeften en wensen. Verder mogen we concluderen dat de buitenruimte voor veel allochtonen in naoorlogse woonwijken zeer belangrijk is. Vooral voor de sociale contacten en ontmoetingen tussen bewoners. Multicultureel bouwen heeft dus een groot speelveld nodig. Het moet niet alleen beperkt worden tot het bouwen zelf, tot de woning of tot de functionele kant. Bij allochtonen is ook behoefte aan aandacht voor wonen (dus ook aandacht voor verdelen en beheren), voor het gehele woonmilieu (dus ook aandacht voor openbare ruimte en voorzieningen) en voor expressie en identiteit. In hoofdstuk II hebben we gezien dat het serieus nemen van deze behoefte nieuwe werkvormen voor actieve participatie van allochtonen noodzakelijk maakt. Om ook allochtone bewoners bij planprocessen te betrekken moet afgeweken worden van de typisch Nederlandse vergadercultuur. Woonateliers zijn in de praktijk een goed alternatief gebleken.
Kenniscentrum Multicultureel Bouwen en Wonen Plaatselijke overheden en woningbouwcorporaties dienen zich te realiseren dat bij diverse groeperingen een grote behoefte heerst om meer uitdrukking te geven aan de culturele oriëntatie in het wonen. Serieuze aandacht voor deze levende vraag genereert actieve participatie van allochtone (én autochtone) bewoners in sociale en fysieke planprocessen. Echter, Nederlandse planologen, stedenbouwkundigen, architecten, ontwerpers en ontwikkelaars en organisaties als gemeenten, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars zijn hierop onvoldoende voorbereid. In het huidige woonbeleid komt het vraagstuk van multicultureel bouwen en wonen nog onvoldoende aan bod. Het is moeilijk om op voorhand een onderscheid te maken tussen beleidsvragen en puur informatieve vragen rond multicultureel bouwen en wonen. De ervaring van FORUM ‘Woonateliers” is dat bewoners uit ervaring over veel kennis beschikken. Het zal duidelijk zijn dat die kennis een geheel andere is dan die van de professionele deskundigen (welzijnswerkers, architecten, medewerkers van gemeenten en woningbouwcorporaties). Toch is het voor een goede beleidsontwikkeling en besluitvorming noodzakelijk dat er een consistente systematische kennis over multicultureel bouwen en wonen met een objectieve grondslag ontwikkeld en toegankelijk gemaakt wordt. FORUM adviseert daarom met nadruk voor versterking, agendasetting en facilitering van het thema multicultureel bouwen en wonen binnen het Ministerie van VROM. Het beleid hierover moet inhoudelijk verbonden zijn met kennisanalyses over multicultureel bouwen in relatie tot stedelijke vernieuwing, herstructurering, diversiteit in architectuur en participatiebevordering onder (allochtone) bewoners. FORUM adviseert het Ministerie van VROM met betrekking tot een integraal perspectief, gericht op de lange termijn: • een onderzoeksagenda te ontwikkelen, • coördinatie en beheer van kennisontwikkeling mogelijk te maken en • kennisuitwisseling over multicultureel bouwen en wonen te bevorderen.
23
In concreto betekent dit volgens FORUM: 1. actualiseer het onderzoeksrapport ‘Smaken verschillen’ uit 2002 van de VROM – Adviesraad 2. zet een Kenniscentrum Multicultureel Bouwen en Wonen op, dat zich richt op onder meer het inventariseren van kennis- en beleidsvragen omtrent: • stand van zaken multiculturele bouwprojecten in Nederland en financiering hiervan • doelstellingen, resultaten en knelpunten • specifieke projecten gericht op allochtone ouderenhuisvesting • specifieke projecten gericht op multiculturele woonbuurten, relatie multicultureel bouwen en actieve participatiebevordering allochtonen (genereren van nieuwe werkmethoden gericht op stedelijke vernieuwing en herstructurering). In de visie van FORUM zal een kenniscentrum met een ontwikkel-, ondersteunende en adviesfunctie kunnen bijdragen aan het beantwoorden van beleidsvragen en strategische kennisvragen rond multicultureel bouwen en wonen op de lange termijn. Een kenniscentrum Multicultureel Bouwen en Wonen is ons inziens onontbeerlijk om de volgende redenen. •
•
• •
•
•
De rijke ervaringen aan multiculturele ontwerpenopgaven van architecten, ontwerpers en allochtone bewoners dienen verzameld te worden. Het is immers relevant om te weten hoe de multiculturele bouwprojecten er nu voor staan. Multicultureel bouwen en wonen behelst in onze ogen meer dan het bouwen van een huis voor de Islam of een mediterrane woonomgeving. Om kenniseffect te kunnen sorteren moet acceptatie van culturele diversiteit in de woonomgeving en architectuur en stedenbouw een uitgangspunt zijn. Door de diversiteit in de samenleving neemt de vraag naar onderscheidend wonen steeds meer toe. Maatschappelijk is het mede van belang om ontmoetingen en contacten tussen autochtone en allochtone bewoners te stimuleren door middel van concrete ontwerpopgaven. Dit heeft consequenties voor gemeenten en woningbouwcorporaties, die behoefte zullen hebben aan kennis en ervaringen uit de praktijk. In het planproces van lokale overheden en woningbouwcorporaties waar (politieke) afwegingen worden gemaakt, moeten bewoners actief worden betrokken. Kennis over samenwerking tussen (allochtone) bewoners en overheden en het proces wat daarbij plaatsvindt is nodig om in te kunnen springen op vragen rondom multicultureel bouwen en wonen. Door bestaande kennis over multicultureel bouwen en wonen te bundelen zal die beter benut worden.
Agendasetting Kenniscentrum De Nederlandse bevolking vergrijst niet alleen, maar is ook divers geworden. Deze ontwikkelingen vragen extra aandacht voor wat betreft het inspelen op specifieke wensen en behoeften van allochtone bevolkingsgroepen wat betreft hun woningen en woonomgeving. Dat betreft zowel de esthetische vormgeving als het functionele ontwerp. Daarnaast dienen de huidige sociale en fysieke programma’s verbreed te worden om actieve betrokkenheid van (vooral allochtone) bewoners in de planvorming te stimuleren. Multicultureel bouwen en wonen kan dan leiden tot meer ontmoetingen en contacten tussen autochtone en allochtone bewoners. Een kenniscentrum kan hierin ondersteunend werken. De agendasetting voor een kenniscentrum zou er als volgt uit kunnen zien: •
onderzoek de betekenis van effecten van bestaande sociale en fysieke programma’s op de gebouwde omgeving voor autochtone en allochtone bewoners in herstructureringswijken; in een multiculturele samenleving betekenen taal en symbolen
24
•
•
van de gebouwde omgeving niet meer vanzelfsprekend hetzelfde voor autochtone en allochtone bewoners stimuleer onderzoek naar leefstijlbenaderingen en actieve participatievormen onder allochtonen in het ontwerpproces van de woonomgeving; dat geeft bruikbare analyses voor aanpassingen van bestaande ontwerpen, het beheer en beleid stimuleer kennisuitwisseling onder de beroepsgroep (ontwerpers, architecten) en gebruikers (bewoners) en ga hierbij uit van de vrijheid van keuze en vormgeving van de wonig en de woonomgeving. Uiteraard moet wel voldaan worden aan kwaliteitseisen die worden gesteld met betrekking tot de bouw (veiligheid) en omgeving (welstand).
"Mijn wens is, dat er een instituut komt dat zich toelegt op onderzoek naar multicultureel bouwen, waarbij alle verschillende aspecten worden meegenomen. Ook bij corporaties moet de diversiteit doordringen. Dat ze niet uitsluitend gericht zijn op het bouwen. Het proces met bewoners is belangrijker." Amma Assante (Raadslid Bijlmermeer. lid klankbordgroep van de KEI), in een niet gepubliceerd interview met FORUM (2005)
FORUM als Kenniscentrum Multicultureel Bouwen en Wonen De afgelopen jaren heeft FORUM rond het thema multicultureel bouwen en wonen een uitgebreid en actief netwerk opgebouwd. Dit netwerk omvat alle betrokken niveaus en bestaat uit medewerkers van gemeenten, woningbouwcorporaties en de rijksoverheid, maar ook uit professionals als architecten, stedebouwkundigen, opbouw- en welzijnswerkers, trainers en zelfs een professioneel filmmaker. Daarnaast werken we samen met organisaties als de Woonbond en het VAC Wonen. Uniek is daarbij dat we door onze actieve betrokkenheid bij de uitvoering van de Woonateliers directe contacten hebben opgebouwd met allochtone en autochtone bewoners uit nu al zo'n veertien steden. Sinds een aantal jaren omvat ons netwerk ook organisaties in met name Engeland (o.a. Londen, Birmingham), Duitsland (o.a. Keulen, Berlijn, Frankfurt), België (Gent, Antwerpen) en andere landen (o.a. Canada). FORUM organiseert alleen of samen met relaties uit genoemd netwerk regelmatig werkconferenties, expertmeetings en sinds kort ook arenaconferenties. Daardoor houden wij onze kennis en visie steeds up to date. En niet geheel onbelangrijk: direct gerelateerd aan de praktijk van de beleidsmakers, beslissers en bestuurders van nu! Op dit moment (voorjaar tot en met najaar 2006) leggen we onze bevindingen en die van anderen vast in een tiendelige reeks multimediale publicaties: de Woonatelierreeks. Naast essays en praktische handleidingen omvat de reeks ook videofilms en een documentaire over het thema multicultureel bouwen en wonen. De complete reeks verschijnt in handzaam formaat en in een overzichtelijke box. Deze box zal officieel worden gepresenteerd tijdens een landelijk congres over multicultureel bouwen en wonen, dat FORUM eind november zal organiseren. Ook in de toekomst blijft het voor FORUM een uitdaging de belangrijkste kennis- en beleidsvragen over multicultureel bouwen en wonen te verzamelen en te ontsluiten. We verwachten VROM hiermee een volwaardige, professionele ondersteuning te kunnen blijven bieden.
25
IV Gebruikte literatuur Els de Jong; Bijzondere woonvormen in gewone woningen, woongroepen van allochtone ouderen in Rotterdam; Steunpunt Wonen Rotterdam; Rotterdam, 2006 Ministerie van VROM, Betrekken van allochtonen bij stedelijke vernieuwing. Innovatieve methoden voor multiculturele participatie; Den Haag, 2005 VACPuntWonen/FORUM, Infoblad multicultureel bouwen en wonen, Utrecht, 2005 Drs Michiel D.J. van Well, STT-Beweton, Beter bouwen en bewonen; een praktijkgerichte toekomstverkenning. Den Haag, 2004 B. Akkus, God zegene de greep. Onderzoek naar criteria voor een succesvolle vestiging van mandirs en moskeeën; Universiteit van Tiburg, 2004 VROM-raad, Smaken verschillen: multicultureel bouwen en wonen; Den Haag, 2002 H.M. van der Horst, A. Haars en A.L. Ouwehand; Onderzoeksinstituut OTB TU Delft, Multicultureel bouwen: de weerslag van culturele diversiteit op de gebouwde omgeving; Delft, 2001 SmartAgent® Company, Woonbeleving allochtonen. Amersfoort, 2001
26
Bijlagen 1.
Feiten en cijfers
Allochtonen en hun woonsituatie In Nederland kwamen de eerste groepen Indische en Molukse mensen aan in de jaren vijftig – zestig. Dit als gevolg van de politieke verwikkelingen in voormalig Nederlands – Indië. Indische mensen werden in pensions gehuisvest en Molukkers in zogeheten ‘kampen’. Naarmate het tijdelijk verblijf van Molukkers structureler van aard werd werden zij in de jaren zestig gehuisvest in zogeheten woonoorden. Sindsdien zijn er circa 66 homogene Molukse woonwijken. Samen met de Indische en Molukse mensen kwamen ook de eerste Surinamers en Caribische mensen. Zij kwamen vooral in de grotere steden in de Randstad te wonen. Voor de eerste groepen Turken en Marokkanen die in de jaren ’70 naar Nederland kwamen als gastarbeider, was de woonsituatie weinig van belang. Zij waren toch van plan om op korte termijn terug te keren naar het land van herkomst. Maar vaak werd de geplande terugkeer uitgesteld. En uiteindelijk bleef men in Nederland. De woonsituatie van allochtonen is sindsdien sterk vooruitgegaan. Een positieve ontwikkeling is de geleidelijke stijging van het woonbezit onder allochtonen. Voor de Turken is het 14%, Marokkanen 5%, Surinamers 24%, Antillianen en Arubanen 16%. Onder de Nederlandse bevolking is het 43%.Toch is de positie op de woningmarkt van veel allochtone huishoudens slechter dan die van autochtone huishoudens. Allochtonen wonen vaker in woningen van slechtere kwaliteit en wonen vaker in bepaalde als problematisch aangeduide wijken. Zij wonen in kleinere woningen, terwijl hun huishoudens gemiddeld één of twee personen groter zijn dan autochtone huishoudens. Hun woningen zijn bovendien niet goedkoop in verhouding tot de kwaliteit ervan. De tweede generatie allochtonen is al sterker doorgegroeid naar een woonsituatie op basis van woonwensen die dichter bij die van autochtonen liggen. Uit onderzoek van ISEO (2000) over de woonproblematiek van allochtonen blijkt bijvoorbeeld dat de Turken liever niet willen wonen met de eigen groep. Onder de Marokkanen is dit 26%, Surinamers 39% en Antillianen en Arubanen 59%. Verder geeft 29% van de Turkse bevolkingsgroep aan elders te willen wonen dan de wijk waar ze nu wonen. Voor de Marokkanen is dit 34%, Surinamers 24%, Antillianen en Arubanen 27%. Bij de Nederlandse bewoners is dit percentage 13%. De grootste groepen allochtonen vallen onder wat aangeduid wordt als ‘klassieke migrantengroepen’: Turken en Marokkanen (arbeids- en volgmigratie) en Molukkers, Surinamers en Antilianen (die kwamen op basis van voormalige koloniale banden). In één van de onderzoeken naar de woonwensen van niet-Nederlanders zijn de verschillen bekeken tussen Turken, Marokkanen en Surinamers. In onderstaande tabel staat een overzicht van de belangrijkste bevindingen. De woon- en leefsituatie van Turken, Marokkanen en Surinamers verschilt op een aantal punten van de Nederlandse situatie. Het gaat hier uiteraard om gemiddelden. Van invloed zijn de samenstelling van huishoudens, inkomenspositie en specifieke woonwensen met betrekking tot indeling van de woning en openbare ruimte. Bij de Turkse en Marokkaanse bevolkingsgroepen spelen culturele achtergronden hierbij een rol. Een Nederlands huishouden bestaat gemiddeld uit 2,3 personen. Bij Surinamers is het 2,7 en bij Turken en Marokkanen ongeveer 3,8. Dat heeft gevolgen voor de gewenste ruimte in de woning. Deze groepen hebben echter minder keuze op de woningmarkt, mede doordat ze gemiddeld genomen een lager inkomen hebben. Het aantal Nederlanders waarvan het inkomen ‘onder modaal’ (dus minder dan gemiddeld) ligt, is ongeveer een derde. Bij Surinamers is dat de helft, bij Turken 57 % en bij Marokkanen 67 %. Van alle Nederlanders woont ongeveer de helft in een koopwoning; bij Turken (15%), Marokkanen (5%) en Surinamers (19%) ligt dat percentage veel lager.
27
Turken Meest ambitieus en uitgesproken in voorkeuren. Meest kritisch t.o.v. Nederlandse plattegronden.
Marokkanen Hoge mate van gemeenschapszin. Hoogste verhuisintentie, mede ingegeven door sterke ontevredenheid met huidige woonsituatie. Meest ‘stedelijk’ in voorkeuren.
Surinamers Kleinste verschil tussen huidige en gewenste situatie.
Woning
Sterkst gericht op kopen woning.
Sterker gericht op huren. Hogere voorkeur voor meergezinswoningen.
Wonen vaker in koop- en of eengezinswoning. Hechten de minste waarde aan meeste woningkenmerken.
Woon-omgeving
Meest gericht op wonen naast huishoudens uit ‘eigen’ cultuur. Sterk gericht op wonen in centrum en buiten centrum wijken. Meer gesteld op aanwezigheid van eigen culturele elementen in de buurt.
Sterk gericht op wonen in centrum en buiten centrum wijken. Sterker gericht op wonen tussen andere culturen. Meer gesteld op aanwezigheid van eigen culturele elementen in de buurt.
Sterker gericht op wonen in buitenwijken. Hechten minste waarde aan het wonen onder mensen uit de ‘eigen’ cultuur.
Hechten veel waarde aan recreatieve voorzieningen (onder meer parken). Aanwezigheid moskee belangrijk.
Hechten meeste waarde aan ruim aanbod van voorzieningen. Aanwezigheid moskee belangrijk.
Hechten minder waarde aan ‘praktische’ voorzieningen (supermarkten, OV), maar meer waarde aan uitgaansvoorzieningen.
Typering
Algemeen: meer dan autochtonen gericht op wonen in de stad.
Voorzieningen
Voorkeuren in woonsituatie van Turken, Marokkanen en Surinamers (bron: SmartAgent®Company)
28
2. Overzicht resultaten van woonateliers Periode 2002 – 2006 (maart 2006) Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer
Resultaat
Publicatie
Arnhem, Malburgen West De wijk Malburgen is een naoorlogse wijk. De wijk zal tot 2010 drastisch op de schop gaan. Sociaal en fysiek. De wijk is qua bevolkingspopulatie zeer gemêleerd. Het beeld over de wijk bij buitenstaanders is slecht. De gemeente Arnhem heeft samen met de woningbouwcorporaties hun visies neergelegd in een aantal wijkvernieuwingsnota’s en wil bewoners hierin betrekken. In de gemeentelijke nota Sociale Bouwstenen zijn de beleidsuitgangspunten uitvoerig beschreven. De gemeente Arnhem heeft FORUM in 2001 benaderd om a. een olympiadeconferentie en b. hieruit voortvloeiend een atelier uit te voeren. Inzet was (en is) hoe (allochtone) bewoners actief te blijven betrekken in herstructucturering van de wijk Malburgen? Gemeente Arnhem Kerngroep Sociale Bouwstenen Stichting Rijnstad Osmose FORUM 14 (allochtone) deelnemers; vrijwel uitsluitend allochtone vrouwen (overheersend Turkse en Marokkaanse) 2001: eerste Olympiade (over prioritering van plannen sociale bouwstenen) 2002: eerste woonatelier (over betrokkenheid allochtonen en woningplattegronden): 10 bijeenkomsten 2003: tweede woonatelier (over inrichting binnen en buitenruimte Brede School): 8 bijeenkomsten 2004: tweede Olympiade (over voortgang en nieuwe ideeën Sociale Bouwstenen) 2005: derde woonatelier (over leefstijlen) 1. Olympiades en Woonateliers als instrumenten om bewoners en beslissers actief te betrekken in de gemeentelijk plannen zijn regulier ingebed in de sociale bouwstrenen 2. Eerste woonatelier: mediterrane salonhalwoning ontworpen die gebouwd gaat worden 3. Tweede atelier: programma van eisen autochtone en allochtone bewoners inrichting binnen en buitengebeid Brede School 4. Allochtone bewoners participeren actiever in sociale bouwstenenplan van de gemeente (een Turkse deelnemer participeert structureel in de kerngroep) 5. Jaarlijks worden door FORUM als adviseur maximaal twee ateliers en een olympiade in opdracht van de gemeente Arnhem uitgevoerd • Evaluatieverslag woonateliers; 2002, 2003; FORUM • Atelierfase sociale bouwstenen; een nieuw en kleurrijk perspectief (stichting Rijnstad); Annet Visser; 2002 • Woonatelier Malburgen – Oost ; bouwstenen voor betrokkenheid van bewoners; een samenwerkingsproject van Osmose, FORUM, ARC en Kerk en Wereld; Stichting Osmose; 2002 • Jongens uit Malburgen (ruwe montage); videofilm; FORUM; 2003 • Betrokken bij de wijk; videofilm; Stichting Osmose; 2002
29
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Zutphen (Marswegkwartier) De gemeente Zutphen maakt onderdeel uit van het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO). De gemeente heeft daarvoor een strategie ontwikkeld onder de titel de Vitale Stad. Onderdelen daarvan zijn: ‘Tussen Wal en schip’, ‘De Jeugd heeft de toekomst’, ‘Een veilige stad’, ‘Krachtige Wijken’, ‘Voorwaarts Mars’. Leefbaarheid is onder de noemer ‘Samen in de Wijk’ een van de programmalijnen van het plan Zutphen Vitale Stad. In het teken van deze onderdelen heeft Stichting Welzijnswerk Zutphen het initiatief genomen om allochtone bewoners actiever te betrekken in de stedelijke ontwikkelingsplannen. In de wijk Marswegkwartier zijn enkele Turkse vrouwen al jaren actief voor de verbetering van de wijk. Stichting Welzijnswerk Zutphen Gemeente Zutphen FORUM Osmose 16 allochtone vrouwen van Turkse, Marokkaanse, Filippijnse en Oekraïense afkomst 10 bijeenkomsten (2002) Deelnemers hebben ideeën ontwikkeld over de toekomstige woning, de herinrichting van de directe woonomgeving, duurzaam bouwen en wonen en randvoorwaarden opgesteld om de openbare ruimte te laten functioneren als een ontmoetingsplaats voor jong en oud. De allochtone vrouwen hebben ideeën getoetst aan concrete praktijkvoorbeelden in de wijken de Mars, De Leesaten, Ijsselkade. Voorbeelden de Levende Buurt • Fonteinen, ontmoetingspleintjes, theeparkjes • Een clubhuisje per 25 huizen met een bewaakte speelplaats en stromend water • Kleinschalige voorzieningen als winkels in de buurt • korte evaluatie woonatelier Zutphen; 2002; FORUM • Presentatie voorstellen deelnemers Werkplaats Zutphen; Sichting Welzijnswerk Zutphen; 2002 • Woonatelier Zutphen; Bouwstenen voor betrokkenheid van bewoners; Stichting Osmose/FORUM; 2002
30
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Gouda, Oosterwei De fysieke en sociale infrastructuur in de wijk, een vroeg naoorlogse wijk, staan onder druk: de bevolkingssamenstelling is sterk veranderd en door uitbreidingen elders in de stad is de verkeersdruk in de wijk enorm toegenomen. De Gemeente heeft haar visie neergelegd in een structuurnota. De stuurgroep wijkontwikkeling Oost en activiteitencentrum R&M organiseren een woonatelier met de volgende vragen: hoe is het contact tussen autochtone en allochtone bewoners te bevorderen en hoe zou de leefbaarheid in de wijk via herinrichting verbeterd kunnen worden? Activiteitencentrum R&M Stuurgroep wijkontwikkeling Oost FORUM 14 vaste deelnemers en 14 incidentele deelnemers vrijwel uitsluitend autochtone en allochtone mannen 12 bijeenkomsten voorjaar en zomer 2003 20 september 2003 eindpresentatie Vanuit het woonatelier is enerzijds gefundeerde kritiek geformuleerd op de structuurvisie van de gemeente; met name wat betreft onvoldoende aandacht voor de infrastructurele problemen in de wijk. Daarnaast is er een doorwrocht ontwerpvoorstel gepresenteerd voor de herinrichting van de Rijkestraat en het ontwerp van een bruisend multifunctioneel wijkcentrum voor jong en oud en een voor (allochtone) ondernemers verbeterd winkelgebiedsinrichting (ook in de stijl van een overdekt winkelbazaar). • Atelier 'Centrum-Oost', 20 september 2003, verslag door R&M (Edward Hulsbergen) en FORUM (Rein Sohilait) • Artikel: Hart voor de wijk; betrokken bewoners ontwerpen in “Woonatelier”; een nieuw gezicht voor Gouda Oost (nieuwsbrief gemeente Gouda); 2003 • Presentatie Bewonersatelier Gouda Oosterwei, 20 september 2003, deelnemers Atelier Oost (o.a. ontwerp van multifunctioneel wijkcentrum)
31
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Nijmegen, Malvert Met de participatie van allochtone bewoners in de gemeente Nijmegen is het niet al te best gesteld. Daarom heeft de gemeente Nijmegen in haar ‘Uitvoeringsprogramma Multiculturele Samenleving’ een aantal projecten opgenomen die participatie en integratie van allochtone bewoners moeten vergroten. De gemeente heeft tevens het zogenoemde IBOR-beleid (Integraal Beheer Openbare Ruimte) ontwikkeld. Dit beleid is erop gericht, samen met bewoners en andere betrokkenen, de inrichting van openbare ruimten in de stad aan te pakken. De wijk Malvert is één van de wijken in het verlengde van het IBOR – beleid, waarbij de woonomgeving van het maisonnette complex in Malvert centraal stond. Om de actieve betrokkenheid van allochtone bewoners in de wijk Malvert te vergroten heeft Tandem samen met FORUM het initiatief genomen om allochtone bewoners te betrekken in de planvorming van de gemeente en de woningbouwcorporaties rondom integraal beheer in de wijk Malvert. Stichting Tandem Gemeente Nijmegen Woningcorporatie Eigen Haard FORUM Osmose 12 vrouwen van Antilliaanse, Chinese, Nederlandse, Turkse en Marokkaanse afkomst 10 Bijeenkomsten voorjaar en zomer 2003 • Ontwerpen en ideeën voor veilige speelplekken voor de jeugd. • Beschikbaarstelling van 10.000 voor de ontworpen kindveilige ruimte in de wijk Malvert. • Ateliergroep is zelfstandig naast het bewonersplatform actief in de wijk. • • •
Ideeën & plannen voor verbetering van de openbare ruimte in de Malvert (maisonnettes en omgeving); Tandem; 2003 Woonatelier Malvert (een samenvattend verslag); FORUM; 2004 Woonatelier Malvert in Nijmegen; bouwstenen voor betrokkenheid van bewoners; Osmose; 2004
32
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Nijmegen, Neerbosch – Oost In de wijk Neerbosch – Oost is een Open Wijkschool gesitueerd. Er vinden allerlei activiteiten voor ouderen, jongeren, vrouwen die variëren van (taal)cursussen tot beweging voor ouderen (senioren). De wijk is tevens één van de wijken in het kader van het uitvoeringsprogramma multiculturele samenleving in de gemeente Nijmegen. Om de actieve betrokkenheid van allochtone bewoners in de programmering van activiteiten van de Open Wijkschool te betrekken heeft Tandem samen met FORUM het initiatief genomen om een vervolgatelier in deze wijk uit te voeren. Samenwerking is gezocht met het project Marokkaanse ouders die in de wijk actief is. Stichting Tandem FORUM 12 Marokkaanse vaders 12 bijeenkomsten najaar 2003 – zomer 2004 • Marokkaanse vaders zijn als groep actiever. • Marokkaanse vaders hebben nu een eigen ruimte in de Open Wijkschool en organiseren eigen ontmoetingsactiviteiten in het Ouder - Kindcentrum en zijn betrokken in het beheer van het schoolplein. • Eindrapportage Atelier Neerbosch – Oost ‘Marokkaanse Ouders en Open Wijkschool’; FORUM; 2004
33
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie
Wanneer
Resultaat
Den Bosch, Boschveld De wijk Boschveld is een herstructureringswijk. De gemeente Den Bosch heeft opdracht gegeven om in het kader hiervan een Masterplan uit te werken waarin ook de wensen en behoeften van allochtone bewoners worden meegenomen. Zomer 2004 zal de gemeenteraad een definitief besluit nemen over het Masterplan. In het verlengde hiervan heeft Stichting Divers samen met FORUM het initiatief genomen om een aantal ateliers (3) uit te voeren om actieve betrokkenheid van allochtone bewoners te vergroten. Stichting Divers FORUM Palet (provinciaal steunpunt voor multiculturele ontwikkeling) 1. Atelier met 8 bestuurders van allochtone zelforganisaties 2. Atelier met 8 allochtone vrouwen (Turkse en Marokkaanse) 3. Atelier met 7 autochtone bewoners (vier vrouwen en drie mannen) • twee weekenden (vrijdag – zondag) met bestuurders van allochtone zelforganisaties (december 2003 – januari 2004) • 10 bijeenkomsten met allochtone vrouwen (voorjaar – zomer 2004) • 10 bijeenkomsten met autochtone bewoners (voorjaar – zomer 2004 e 1 atelier • actieve betrokkenheid van allochtone zelforganisaties uitmondend in adviezen over : betaalbare huren, inspraak op de indeling van de woningen (woningplattegronden), flexibiliteit van de woningen, mogelijkheid tot inwonen van de ouders, aanwezigheid van een ontmoetingsplein, kleinschalige winkelcentravoorzieningen in de wijk met betaalbare producten, voorzieningen voor de jongeren (speelkooien), en een laagdrempelig gezondheidscentrum in de wijk; deze adviezen dienen in een gemeentelijke protocol (samenwerkingsconvenant gemeenten en allochtone zelforganisaties) te worden uitgewerkt e 2 atelier • ontwerpen en ideeën met betrekking tot eengezinswoningen met grote keukens, veilige parkeerplaatsen en tuinen • opvangvoorzieningen daklozen en verslaafden in de wijk • schone en veilige speeltuinen voor de kinderen • een eenvoudig tweede zwembad in de wijk • betaalbare woningen voor lage inkomensgroepen e 3 atelier • niet alleen woningbouw voor hogere inkomensgroepen maar meer variatie in koop en huurwoningen • een winkelpromenade ook met Nederlandse winkels • in plaats van in het zuiden van de wijk hoogbouw ook in het noorden hoogbouw realiseren • veranderen van de huidige bouwstijl en variaties aanbrengen (trapezebouw, etagewoningen, seniorenwoningen en eengezinswoningen) • een grotere ontmoetingsruimte in de wijk • meer zonlichtinval en variatie in kleur (herplaatsing torens hoogbouw) Landelijke doorontwikkeling (eind 2005 – begin 2006) • drie allochtone deelnemers zijn door het VACPuntWonen in samenwerking met FORUM opgeleid tot woonadviseurs
34
Publicatie
• • • • •
Verslag atelier met migrantenzelforganisaties; Palet/FORUM; 2003/2004 Eindpresentatie atelier met migrantenzelforganisaties; Palet/FORUM; 2004 Verslag bijeenkomsten atelier met allochtone vrouwen; Palet/FORUM; 2004 Verslag bijeenkomsten atelier met autochtone bewoners; palet/FORUM; 2004 Ontwerpen en ideeën Woonatelier Den Bosch; ARC Architecten/FORUM; 2004
35
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Amersfoort, Gasthuislaan & Ganskuijl Woningbouwcorporatie SCW en de gemeente Amersfoort hebben aangegeven dat ze plannen wilden maken voor de toekomst van de woningen in de wijk Gasthuislaan & Ganskuijl. Beide vinden dat de betrokkenheid van bewoners en met name allochtone bewoners noodzakelijk is. Samen met de bewoners moet er nagedacht worden over de toekomstige woningen en voorzieningen in de wijk en de wijze waarop de wijk aantrekkelijk gemaakt kan worden voor de huidige en toekomstige bewoners. Woningcorporatie SCW Gemeente Amersfoort FORUM 10 bewoners 10 Bijeenkomsten voorjaar – zomer 2004 Bewoners hebben een verbeterplan gepresenteerd met de volgende punten: a. Wooncomfort bestaande woningen (warmte/koude en geluidsisolatie) b. Woonomgeving (ontmoetingsplek voor jongeren en ouderen voorzien van waterpartij, sfeerverlichting en prullenbakken, een leuke haag en sfeervolle zitbanken; de laatste zijn inmiddels geplaatst) c. De Ateliergroep is onder begeleiding van stichting welzijn amersfoort actief betrokken in de woonvisie en wijkvisieplanvorming van de gemeente en de woningbouwcorporatie • Verbeterplan Woonatelier Amersfoort – De Ganskuijl; ARC Architecten/FORUM; 2004 • DVD Film: Een voorzet; voor het woonatelier door bewoners en andere deskundigen; SCW/FORUM; 2004 • DVD Film: Woonatelier Ganskuijl & Gasthuislaan; SCW/Gemeente Amersfoort/SWA/FORUM; 2005
36
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Eindhoven, Kruidenbuurt De wijk Kruidenbuurt gaat de komende jaren op de schop. Er worden woningen gesloopt, nieuwe woningen gebouwd en wordt het buitengebied opnieuw ingericht. De gemeente Eindhoven heeft in het kader hiervan een Masterplan laten ontwikkelen over de herinrichting van de openbare ruimte. Een aantal woningbouwcorporaties die in de wijk hun woningvoorraad hebben willen woningen slopen en een aantal niet. Om bewoners actief te betrekken in de ontwikkelingen rondom het Masterplan heeft de gemeente Eindhoven (wijkontwikkeling Kruidenbuurt) samen met Stichting Loket W en FORUM een woonatelier uitgevoerd. Het doel was om actieve betrokkenheid van allochtone bewoners te stimuleren. Gemeente Eindhoven Loket W FORUM Palet (provinciale steunfunctie voor multiculturele ontwikkeling) 9 allochtone vrouwen (Turkse en Marokkaanse) 9 Bijeenkomsten najaar 2003 * Een ontwerpplan ‘ontmoetingsplek in de buurt in de vorm van een theehuis voor allochtone en autochtone bewoners’ is uitgewerkt als gevolg van het ontbreken van ontmoetingsruimten voor de bewoners in de wijk. Het theehuis zou een overdekte en afgesloten plek moeten zijn, in verband met het weer. Met een klein keukentje en toilet. Buiten staan ook banken en rondingen en in het midden staan speeltoestellen voor klein kinderen. Het theehuis staat in het groen en eri is verlichting. Over het beheer is het voorstel gedaan om dit onder verantwoordelijkheid van bewoners te doen. • Ontwerpplan (indeling plattegrond theehuis) ARC/Architecten; 2003 • Verslag bijeenkomsten woonatelier Kruidenbuurt; Palet/FORUM/2003 • Verslag bijeenkomst Masterplan Openbare Ruimte Kruidenbuurt; Loket W; 2003
37
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Helmond, Binnenstad - Oost De wijk Binnenstad – Oost is een herstructureringswijk. In deze wonen allochtone bewoners van voornamelijk Marokkaanse afkomst. De gemeente Helmond heeft in het kader van herstructurering een wijkontwikkelingsplan geschreven. In het kader van dit verbeterplan wil zij bewoners betrekken in het proces. Er is geconstateerd dat allochtone bewoners in onvoldoende mate betrokken zijn in het verbeterplan. Stichting De Drukkerij, een stedelijke welzijnsorganisatie; heeft samen met FORUM in het teken van actieve betrokkenheid van allochtone bewoners een woonatelier uitgevoerd. Stichting De Drukkerij FORUM Prisma Brabant 8 vrouwen (6 van Marokkaanse afkomst en 2 van Nederlandse afkomst) 10 Bijeenkomsten voorjaar – zomer 2004 1. Een ontwerpplan voor een zogeheten Buurtpark plus (voor jong en oud en gehandicapten) is ontworpen en gepresenteerd. Buurtpark zal ertoe moeten leiden om contacten tussen bewoners en veiligheid in de wijk te bevorderen. In het ontwerp is gedacht aan speelplekken voor jongeren, hangplekken voor tieners, jeu de boules plekken voor ouderen, groenvoorzieningen, waterpartijen, parkmeubilair, verlichting (in de vorm van logo gemeente Helmond), kunstwerken, afgezette hondenuitlaatplaats en een bewaakte fietsenstalling. 2. Een vervolg (onderzoek) betrokkenheid (allochtone) ondernemers herinrichting winkelgebied Heistraat • Powerpointpresentatie Woonatelier Helmond – Binnenstad Oost; Xs2N Architect – office/FORUM; 2004 • Evaluatieverslag; Prisma Brabant/FORUM; 2004 • Onderzoeksrapportage beleving, wensen en behoeften (allochtone) ondernemers herinrichting winkelgebied Heistraat; FORUM; (per 1 april 2006)
38
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Hoorn, Grote Waal In het kader van wijkontwikkelingsplan Grote Waal legt de gemeente Hoorn onder meer de nadruk op verbetering van de leefbaarheid van de wijk. Door de actieve bewonerscommissie is gesignaleerd dat bewoners onder meer hinder ondervinden van overlast van jongeren, onvoldoende actieve betrokkenheid van allochtone bewoners in het wijkontwikkelingsplan en onvoldoende actieve participatie in de actieve bewonerscommissie in de wijk. De Gemeente Hoorn heeft samen met FORUM en de plaatselijke welzijnsorganisatie Netwerk Hoorn in het kader van stimulering van actieve betrokkenheid van allochtone bewoners een atelier uitgevoerd. Gemeente Hoorn Stichting Netwerk Hoorn FORUM 12 Bewoners (van Nederlandse, Turkse en Marokkaanse afkomst; gemengd: mannen en vrouwen) 10 Bijeenkomsten begin – zomer 2004 • Een programma van eisen is gepresenteerd ter verbetering van de leefbaarheid. • Een planopzet is voorgesteld en uitgewerkt voor een Buurtvadersproject Grote Waal. • Evaluatieverslag atelier leefbaarheid Hoorn, Grote Waal; FORUM 2004
39
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Amsterdam, Nieuwendam (Noord) De wijk Nieuwendam in Amsterdam – Noord is een herstructureringswijk. In de wijk is een huurderscommissie actief. De huurderscommissie wordt ondersteund door de Nederlandse Woonbond Kennis en Adviescentrum. De huurderscommissie zet zich vooral in voor verbeterplannen, aanpassingen en renovatievoorstellen van galerijwoningen complex 64. Bij de uitvoering van haar activiteiten in samenwerking met woningcorporatie Het Oosten, heeft ze geconstateerd dat allochtone bewoners in onvoldoende mate participeren in het huurderswerk. In het verlengde hiervan en ter stimulering van actieve betrokkenheid van allochtone bewoners heeft de Nederlandse Woonbond in samenwerking met FORUM een atelier uitgevoerd. Nederlandse Woonbond Kennis en Adviescentrum Woningcorporatie Het Oosten Huurderscommissie Zicht op het Oosten 7 allochtone vrouwen en een Nederlandse man 10 Bijeenkomsten najaar 2004 – voorjaar 2005. • Een ontwerpplan en verbeterplan toekomstige woning(plattegronden) en wijkvoorzieningen (Brede School en herinrichting buitengbied), veilige binnenterreinen en wandel- en looppaden is uitgewerkt en gepresenteerd. • Een vervolgatelier (drie bijeenkomsten) met bewoners van een ander complex is. • Ontwerpplan atelier Amsterdam – Nieuwendam; ARC Architecten; 2005 • Evaluatieverslag atelier Amsterdam – Nieuwendam; FORUM; 2005
40
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Ede, Veldhuizen De wijk Veldhuizen in Ede wordt getransformeerd. Voor deze transformatie heeft de gemeente Ede een aantal toekomstplannen. Onder meer de flats aan de Luynhorst zijn toe aan verandering. Het werken aan leefbaarheid, veiligheid en ontmoetingsplekken voor jong en oud zijn in de toekomstplannen van de gemeente belangrijke onderdelen. De openbare ruimte dient opnieuw ingericht te worden. Schoner, veiliger en bindend. De wijk Veldhuizen is een multiculturele wijk. De Huurdersbond Ede zet zich in voor de toekomstplannen, samen met de gemeente, de woningbouwcorporatie (WelStede) en de stedelijke welzijnsorganisatie. Echter met de actieve betrokkenheid van allochtone bewoners is het niet zo best gesteld. De Nederlandse Woonbond die de Huurdersbond mede ondersteunt heeft samen met FORUM een atelier uitgevoerd om verbetering te brengen in deze situatie. Gemeente Ede Huurdersbond Ede Nederlandse Woonbond Kennis en Adviescentrum Woningbouwcorporatie Welstede FORUM 9 bewoners (5 autochtonen en 4 allochtonen) 10 Bijeenkomsten voorjaar – zomer 2005 De deelnemers hebben een ontwerpplan uitgewerkt en gepresenteerd. Belangrijkste conclusies: a. Uiterlijk van de woning - Gekozen is voor een meer informele bouwvorm (geen stedelijke anonieme architectuur) - Voorkeur voor een combinatie van materialen die aansluiten bij de informele bouwvorm met meer kleur; hout metaal en te veel glas zijn minder gewenst - Er is gekozen voor een representatieve hal, een soort entree die ontmoeting meer bevordert - De toekomstige woningen moeten veel meer privacy gericht zijn en liever geen slaapkamers aan de galerijzijde - Een groene buitenomgeving rondom de torenflats is gewenst b. Indeling buitenruimte - Wandel, picknick en sportvoorzieningen voor jong en oud - Combinatie stedelijk en landelijk groen en water - Zandtafel en speelplekken voor kinderen - Parkeerplekken in het groen - Waterobjecten - Keuze voor schuine geplaatste torens (flatcomplexen) - Gemeenschappelijke buitenruimte incl. waterobjecten • Evaluatieverslag Woonatelier Ede; Woonbond/FORUM; 2005 • Ontwerpvoorstellen; Remake/FORUM; 2005 • Kleurrijke huurdersvereniging; Woonbond/FORUM; 2005
41
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer
Resultaat
Publicatie
Almere, Molenbuurt De wijk Molenbuurt in Almere heeft te lijden met een slechte imago. De mensen die er wonen ervaren de buurt als onveilig. En er is geen communicatie tussen de bewoners en de instanties om met name de overlast van jongeren in de buurt aan te pakken. De woningbouwcorporatie Goede Stede heeft samen met de provinciale steunfunctie Axxion en FORUM een atelier uitgevoerd om verandering te brengen in deze situatie. Woningbouwcorporatie Goede Stede Axxion FORUM 6 bewoners (autochtoon en allochtoon) en 5 professionals 5 Bijeenkomsten zomer – najaar 2005 (bestaande uit twee bijeenkomsten met bewoners en professionals en drie bijeenkomsten met bewoners). • Een buurtprofiel Molenbuurt Almere is opgesteld op basis van ervaringen bewoners en professionals en overgedragen aan woningcorporatie Goede Stede • Een waarderingsprofiel over de woningen is opgemaakt en overgedragen aan woningcorporatie Goede Stede. • Evaluatieverslag Molenbuurt Almere (buurtprofiel en waarderingsprofiel woningen en buitenruimte); Remake/FORUM; 2005 • DVD – wervingsfilm (interviews met bewoners en professionals); FORUM 2005
42
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Haarlem, Professorenbuurt Primo Noord Holland, een provinciale instelling, heeft onderzoek verricht over leefstijlbenaderingen. In het verlengde hiervan heeft zij het initiatief genomen om samen met FORUM een atelier op te starten rondom het thema leefstijlen. Na een ronde bij een aantal gemeenten in Noord Holland is uiteindelijk besloten om in Haarlem (Professorenbuurt) een atelier op te starten. Reden voor de keuze van het thema leefstijlen is om vooral te kijken naar overeenkomsten tussen autochtonen en allochtonen in wonen en beeldvorming over de woonomgeving in plaats van het handhaven van bestaande scheidslijnen. Het atelier in Haarlem is een pilot. PRIMO Noord Holland FORUM Radius (stedelijke welzijnsorganisatie) Gemeente Haarlem Woningbouwcorporatie Pre Wonen Multicultureel Schalkwijk Bewonerscommissie Professorenbuurt Gereformeerd Kerkelijk Centrum Turkse moskeevereniging 16 bewoners (autochtoon en allochtoon) geselecteerd op leefstijlen 8 Bijeenkomsten (voorjaar – zomer 2006); nog op te starten • Workshops met bewoners en professionals over leefstijlen; 2005 • Resultaten buurtenquête leefstijlprofielen Professorenbuurt (150 interviews) gepresenteerd; 2006 • Buurtenquête (eindrapport) leefstijlen Professorenbuurt; PRIMO NH/FORUM e.a.; 2006
43
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Breda, Geeren Zuid Breda Noord (Geeren Zuid) is een herstructureringswijk. In het kader van de transformatie van de wijk is aan een woonvisieplan door de gemeente samen met de woningbouwcorporaties (Singelveste en Wonen Breburg) gewerkt. De wijk is multicultureel maar de allochtone bewoners zijn in onvoldoende mate actief betrokken bij de invulling en definitieve besluitvorming van toekomstplannen. De gemeente en de woningbouwcorporaties willen hierin verbetering brengen. Samen met de provinciale organisatie voor multiculturele ontwikkeling, Palet, en FORUM is besloten om een woonatelier met bewoners uit te voeren. Gemeente Breda Woningbouwcorporatie Singelveste Palet Brabant FORUM 12 bewoners (autochtoon en allochtoon) 10 bijeenkomsten najaar 2006 • Plan van aanpak opzet en uitvoering woonatelier Breda Geeren Zuid (fase 1) Nog niet van toepassing
44
Plaats, naam wijk Waarom
Organisatie
Wie Wanneer Resultaat
Publicatie
Zwijndrecht, Wijk Noord Wijk Noord is in de gemeente Zwijndrecht jarenlang een aandachtsgebied op het terrein van leefbaarheid. Woningbouwcorporatie Forta bezit in deze wijk een aantal huurwoningen. Forta wil op het gebied van leefbaarheid in de wijk concrete bijdragen leveren. Op korte termijn wil ze een aantal wooncomplexen en portieken renoveren. De actieve betrokkenheid van allochtone bewoners die in deze wooncomplexen wonen is in dit proces een belangrijk gegeven voor Forta. Forta wil in het verlengde hiervan samen met FORUM, de stedelijke welzijnsorganisatie en huurdersorganisatie een woonatelier opstarten. Woningbouwcorporatie Forta FORUM Welzijnsorganisatie Salza 16 bewoners (allochtoon en autochtoon) 10 Bijeenkomsten voorjaar – zomer 2006 a. Verbeterplan wooncomplex; nog aan te leveren b. verbeterplan leefbaarheid; nog aan te leveren Beide op basis van ideeën en ontwerpen van bewoners (allochtoon en autochtoon). Nog niet van toepassing
45