“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken”
een praktische methode Muziek voor het Z.M.L.K. onderwijs ontwikkeld door Michiel Eeltink volgens de onderwijsdoelen zoals opgesteld door Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) in 2004
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
INHOUDSOPGAVE METHODE Z.M.L.K. pagina Inleiding
3
Theoretisch gedeelte Visie op muziekonderwijs
4
Muziekonderwijskundig beleid
5
Doel van het muziekonderwijs en haar onderwijsdoelen
6
Praktisch gedeelte Organisatie en praktijk van de methode
8
Inhoudsopgave van de lesvoorbereidingen en de CD
11
40 Lesvoorbereidingen + didactisch materiaal
13
Bronvermeldingen
97
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
2
INLEIDING In het ZML-onderwijs zitten leerlingen die bij uitstek gebaat zijn bij een brede vorm van muzikaal onderwijs. Naast de muzieklessen die door de vakleerkracht zelf worden gegeven is het belangrijk dat de groepen ook op andere momenten in het weekrooster muziekactiviteiten aangeboden krijgen. Om de onderwijsdoelen voor het muziekonderwijs goed te bewaken hoort het bij de taak van de vakleerkracht om het team van leerkrachten en assistenten hierin praktisch te ondersteunen. Dit document is opgezet als een praktische methode. Hiermee worden alle leerkrachten (of assistenten) in staat gesteld om een wekelijkse muziekactiviteit te geven ongeacht hun eigen vaardigheden op het muzikale terrein.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
3
VISIE OP MUZIEKONDERWIJS De lessen variëren van zingen en dansen tot het zelfstandig improviseren op instrumenten voor de hele groep. Ook gebruik ik veel visueel materiaal om mijn doelgroep uit te lokken zoals handpoppen en verkleedkleren. Het doel van mijn muzieklessen is dan ook niet zozeer het verkrijgen van muzikale vaardigheden. Hoewel ik alle domeinen van muziekonderwijs gebruik om mijn lessen te vullen is dit niet het hoofddoel van het werken met muziek in de groepen. Wat is dan wel het hoofddoel van muziek? Ik zie muziek niet zozeer als doel maar als middel. Muziek is veel meer dan hier en daar een liedje. De meest gangbare definitie van muziek is :” geluid welke emotie oproept”. Hoewel ik niet de onderwijsdoelen uit het oog verlies, gebruik ik mijn muziek veel meer als verleider om bijvoorbeeld sociale vaardigheden op te bouwen. Leren luisteren naar elkaar en respect hebben voor hoe anders een ander kan zijn. Ik probeer de leerlingen uit te lokken om binnen een veilige situatie net een stapje verder te gaan dan ze uit zichzelf zouden durven. Zodoende beoog ik het opbouwen van zelfvertrouwen en probeer ik de fantasie van mijn leerlingen te prikkelen. Op mijn persoonlijke site: www.michieleeltink.com kunt u naast mijn afstudeerscriptie over sensomotorische integratie bij autisten, ook terecht voor een printversie van alle liedjes die ik in mijn werk als Orthoagogisch Muziek Begeleider gebruik.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
4
HET MUZIEKONDERWIJSKUNDIG BELEID De directie van de Alk laat januari 2004 weten dat het in de lijn van verwachtingen ligt om naast de wekelijkse muziekles door de vakleerkracht, een tweede muzikale activiteit in het weekrooster op te nemen (door de groepsleerkracht of assistent gegeven). Dit kan er uit zien als een soort “echoles” van de eigenlijke muziekles. Elke les is een methodisch opgezette activiteit voor 15 à 20 minuten. De lessen kunnen worden gecombineerd en afwijken op grond van de wensen van de betreffende collega. Aangezien niet iedereen binnen het team over dezelfde muzikale vaardigheden beschikt is door mij deze methode ontwikkeld waarin alle leerkrachten en assistenten ondersteund worden met praktische hulpmiddelen om de muziekactiviteiten vorm te geven. Dat wil zeggen, Als een leerkracht of assistent op bepaalde gebieden muzikale vaardigheden mist om de activiteit te begeleiden kunnen ze hiervoor praktische hulpmiddelen inzetten in de vorm van CD’s met liedjes en muzikale begeleidingen van die liedjes zonder de tekst. Op die manier kan ieder teamlid zijn activiteit aanpassen naar gelang zijn of haar eigen muzikaliteit.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
5
HET DOEL VAN HET MUZIEKONDERWIJS EN HAAR ONDERWIJSDOELEN Over het doel van muziekonderwijs en haar onderwijsdoelen stelt Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) het volgende over het vakgebied Muziek en Bewegen: Leerlingen groeien op in een samenleving waarin veel muziek klinkt: muziek uit eigen jeugdcultuur, muziek uit niet-westerse culturen, oude en hedendaagse muziek, ontspanningsmuziek en filmmuziek. Muziek heeft vaak een informerende rol die in veel gevallen niet met tekst ondersteund wordt: herkenningstunes, signalen met hoogteverschillen, signalen waarbij klankkleur-, sterkte-, en tempoverschillen relevante informatie geven. Muziek doet daarbij iets met leerlingen: ze komen in een bepaalde sfeer, ze bewegen erbij en ze kunnen ervan genieten. Bij het bewegen op muziek gaat het er om dat leerlingen ervaringen, belevingen, ideeën, gevoelens, situaties en gebeurtenissen kunnen uiten en vormgeven. Alleen of samen met anderen gebruiken leerlingen elementen als tijd, kracht en ruimte om hun bewegingen inhoud, uitdrukkingskracht en een context te geven . Met activiteiten in het gebied van muziek en bewegen wordt de auditieve en motorische ontwikkeling extra gestimuleerd. Leerlingen zingen enthousiast hun liedjes en bewegen mee, ze spelen op instrumenten, ze kiezen hun eigen muziek uit om naar te luisteren en ze praten met elkaar over muziek, hun idolen en favoriete groepen. Dit betekent dat het onderwijs in muziek en bewegen aan zeer moeilijk lerenden er op gericht is dat de leerlingen • zelfstandig muziek kunnen beluisteren, leren genieten van muziek, hun eigen smaak ontwikkelen en zelfstandig keuzes leren maken; • ervaringen, belevingen, ideeën, gevoelens, situaties en gebeurtenissen met bewegingen kunnen uitdrukken op muziek; • plezier beleven aan muziek en aan bewegingen op muziek; • hun muzikale mogelijkheden ontdekken en verder ontwikkelen; • zelf muziek kunnen maken. Onderstaand treft u de onderwijsdoelen zoals opgesteld door het SLO: Onderwijsdoel 1: De leerlingen kunnen liederen uit de eigen en andere culturen alleen en in groepsverband zingen. Het gaat er hierbij ook om dat de leerlingen • hun eigen stemmogelijkheden ontdekken; • ervaren dat het zelf musiceren een bijdrage kan leveren aan hun gevoel voor welzijn; • een liedrepertoire opbouwen Onderwijsdoel 2: De leerlingen kunnen: a. bewegen op een gespeeld ritme, op actuele of meer traditionele muziek, waarbij ze hun bewegingen kunnen aanpassen aan de maat van de muziek. Hierbij is ook te denken aan het uitvoeren van volksdansen, eigentijdse dansen en dansen afkomstig uit andere culturen; b. speelliederen uitvoeren; c. ervaringen, gevoelens, situaties en gebeurtenissen alleen en met elkaar, in beweging en dans weergeven.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
6
Onderwijsdoel 3: De leerlingen kunnen luisterend muziek beleven en genieten, onderscheiden en benoemen. Ze kunnen dit verbaal, beeldend of met bewegingen duidelijk maken. Bij het onderscheiden en benoemen gaat het vooral om aspecten als melodie, refrein, ritme, klankkleur, tempo, sterkte, sfeer en stemming. Het gaat er vooral om dat leerlingen kunnen genieten van muziek, er met anderen over kunnen praten, hun mening durven geven, andere meningen over muziek leren accepteren, een eigen smaak ontwikkelen en dat ze kunnen aangeven wat ze wel/niet mooi vinden. Onderwijsdoel 4: De leerlingen kunnen begeleidingsritmes spelen op (school)instrumenten. Het gaat er hierbij om dat de leerlingen op (school)instrumenten als klein slagwerk, trommen, tamboerijn, staafspelen en eventueel keyboards, kunnen participeren in een groepspresentatie. Onderwijsdoel 5: De leerlingen kunnen een muziekstuk maken en uitvoeren op basis van een gegeven melodie, een ritme, een sfeer of stemming.Het gaat er hierbij om dat de leerlingen experimenteren met de klankmogelijkheden van (school)instrumenten en materialen.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
7
ORGANISATIE In iedere klas staat een exemplaar van de methode. De methode bestaat uit: Een Lesboek “Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken”. Hierin zijn de didactische lesopzetten te vinden met daarbij de bijbehorende liedjes en afbeeldingen van het didactisch materiaal. Een Liedbundel “Zingen”. Het is handig om hiermee te werken als je alleen een bepaald liedje nodig hebt zonder didactische aanwijzingen. Een boek Instrument-inventarisatie “Muziek maken”. Hierin staat overzichtelijk gemeld uit welke delen het instrumentarium bestaat. Twee CD’s “Luisteren” Op beide CD’s staan exact dezelfde nummers in dezelfde volgorde. De ene CD heeft gezongen liedjes en de andere CD is de karaoke-uitvoering met gespeelde melodie + begeleiding. Een losse bundel “Kijken” met het te gebruiken didactisch materiaal Bij de didactische lesopzet staan al afbeeldingen van het te gebruiken didactisch materiaal in de les. Dit didactisch materiaal zit als kopieervoorbeeld los in deze map. De leerkracht kiest de activiteit en kijkt naar de lesvoorbereiding om te zien op welk niveau hij of zij de les kan begeleiden. Op grond van zijn/ haar eigen vaardigheden kiest de leerkracht uit de verschillende niveaus de te gebruiken ondersteuning. Je kan bijvoorbeeld een lied zelf zingen en hebt alleen de gitaar akkoorden nodig, dan heb je alleen de bladmuziek nodig. Als je wel zingen kan maar de muzikale begeleiding van een CD nodig hebt, pak je de karaoke-uitvoering. Het kan ook zijn dat je met de CD mee wilt zingen waar de liedtekst op mee gezongen wordt, dan zing je mee met het originele nummer op CD. Alle activiteiten zijn op zo’n manier vormgegeven dat het voor alle leerkrachten (of in overleg assistenten) mogelijk is om de activiteiten af te stemmen op eigen kunnen. Als je een niveau hebt gekozen lees je welke middelen er gebruikt kunnen worden en welke materialen je klaar moet leggen. De instrumenten staan per bouw in een muziekkast. Dit betekent in de praktijk dat er, op momenten dat twee groepen uit dezelfde bouw op hetzelfde tijdstip muziekles krijgen van de eigen leerkracht, overleg moet zijn tussen beide leerkrachten in verband met het gebruik van bepaalde instrumenten.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
8
HET BEHALEN VAN DOELSTELLINGEN MUZIEK GEBEURT IN FASEN De onderwijsdoelstellingen zoals beschreven door het SLO zijn ingedeeld in fasen. Deze fasen kennen een opbouw van makkelijk (fase 0) tot moeilijk (fase 0abc). De vakleerkracht muziek bekijkt per leerlingbespreking voor elke groep op welke fase de leerkracht zich dat schooljaar moet concentreren om de gestelde doelen te halen met de eigen groep. Elke les heeft een Hoofddoel opgebouwd uit deelvaardigheden uit de verschillende fasen met ieder hun specifieke lesdoel. De leerkracht kan bij het geven van de wekelijkse muziekles in de lesvoorbereiding zien uit welke specifieke doelstellingen het hoofddoel is opgebouwd. Voorbeeld: Hoofddoel: Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Ooghandcoördinatie en instrumentbeheersing Durfontwikkeling (leerlingen durven voor de groep te spelen) Sociale vaardigheden (leerlingen zoeken niet naar vriendjes bij wissel) Zingen (leerlingen zingen de tekst van het lied op melodie en ritme mee) Luisteren (leerlingen improviseren in het juiste ritme) De leerlingen bespelen de xylofoon zonder problemen en luisteren naar de muzikale begeleiding.
Alle doelstellingen (dus alle verschillende fasen) staan in de lesvoorbereidingen van de methode. De leerkracht richt zich op de fasen die op zijn/ haar groep van toepassing zijn; Als de groep bijvoorbeeld in fase 0ab zit, is het specifieke doel van de les in het voorbeeld hierboven: Zingen en moet de leerkracht zich op dat aspect richten zonder de eerder behaalde doelen uit het oog te verliezen (in dit geval Durfontwikkeling en Sociale vaardigheden). Aangezien de groep in dit voorbeeld nog niet in fase 0abc zit, hoeft de leerkracht niet te letten op de twee laatste fasen 0abc en 0abcd. Als bepaalde delen van de les alleen voor hogere fasen zijn bestemd staat dit aangegeven als verdieping vanaf fase (*) zodat een leerkracht met een groep in een lagere fase dit deel kan overslaan. Het kan in de praktijk gebeuren dat de groep niet goed is ingeschat of dat niet de hele groep onder één bepaalde fase valt. In die specifieke gevallen zal de groep, of bepaalde deelnemers uit die groep in overleg met de leerkracht, vakleerkracht en internbegeleider in een andere fase worden ingedeeld. Ik heb de methode ingedeeld in vier soorten lessen; instrumentlessen, luisterlessen, notatielessen en lessen met bewegingen. De methode is zo opgebouwd dat de alle 5 aspecten van de onderwijsdoelen (kort samengevat; zingen, dansen, uitbeelden + benoemen, spelen op instrumenten en componeren) binnen één schooljaar meerdere malen aan de orde komen. Het is daarom aan te raden dat de leerkracht of assistent alle 40 lessen van het schooljaar probeert aan te bieden met uitzonderingen daargelaten. Om op een goede manier aan te sluiten bij themaonderwijs zijn in de methode de seizoenen doorlopend opgenomen. Ook heb ik algemene muzieklessen met betrekking tot 11 november, Sint Nicolaas, Kerstmis, Pasen, Carnaval en verjaardagen opgenomen. Binnen het gebruik van de methode kan de leerkracht de inhoud van de lessen ook aanpassen op de eigen vaardigheid en muzikaliteit.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
9
Om iedere leerkracht toch alle ruimte te bieden blijft het voor de leerkracht altijd mogelijk om zelf een invulling te kiezen om de muzieklessen vorm te geven. Het is dan wel belangrijk om de onderwijsdoelen op die nieuwe inhoud te blijven betrekken in overleg met de vakleerkracht en intern begeleider. Om volledig te zijn heb ik het bereik van de kinderstem in de verschillende ontwikkelingsfasen van het SLO hieronder grafisch weergegeven:
Als het doel van de muzikale activiteit het zingen op toon (op de goede melodie en toonhoogte) is. Is het de taak van de leerkracht dit even te controleren aan de hand van bovenstaande notatie. Als het desbetreffende lied buiten het stembereik ligt zoals opgegeven door het SLO mag de leerkracht niet van de deelnemers verwachten dat de melodie probleemloos wordt uitgevoerd.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
10
INHOUDSOPGAVE METHODE Z.M.L.K. les nr. activiteit met les 1 les 2 les 3 les 4 les 5 les 6 les 7 les 8 les 9 les 10 les 11 les 12 les 13 les 14 les 15 les 16 les 17 les 18 les 19 les 20 les 21 les 22 les 23 les 24 les 25 les 26 les 27 les 28 les 29 les 30
Instrumenten Muziek beluisteren Bewegen Instrumenten Muziek noteren Bewegen Instrumenten Muziek beluisteren Bewegen Instrumenten Muziek noteren Bewegen Instrumenten Muziek beluisteren Bewegen Instrumenten Muziek noteren Bewegen Instrumenten Muziek beluisteren Bewegen Instrumenten Muziek noteren Bewegen Instrumenten Muziek beluisteren Bewegen Instrumenten Muziek noteren Bewegen
les 31 les 32 les 33 les 34 les 35 les 36 les 37 les 38 les 39
Zingen Zingen Zingen Zingen Zingen Zingen Zingen Zingen Zingen
thema
(herfst) (herfst) (herfst) (winter) (winter) (winter) (beroepen) (lente) (lente)
(zomer) (beroepen)
(Elf november) (Sint Nicolaas) (Sint Nicolaas) (Kerstmis) (Kerstmis) (Pasen) (Vakantie) (Verjaardag) (Carnaval)
titel Daar loopt een Muzikantje kuikens in schel van Mussorgsky Daar komen 2 spinnetjes aan Radiospel De verrassing Timpe tampe tovenaar Moet je horen hoe ‘t regent Zoek dezelfde Pak je laarzen, pak je jas A ram sam sam De winter van Vivaldi Het spookhuis Het weerbericht Stoelendans Chauffeurtje mag ik mee Okidokipokipom De boom staat op de berg We gaan op weg naar London Laat maar waaien Als het lente wordt Old Mac Donald’s Het stoplicht Zie je dat rare jongetje staan? We maken een kringetje Stripsody Muzikale reis Tierelierelier Eigen concert Gilbert en Koos Playbackshow
pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag.
13 15 16 18 19 21 23 25 26 28 30 31 33 35 36 38 40 43 45 47 50 52 54 57 59 61 65 67 69 71
Liedrepertoire voor 11 nov. Pietendans Liedrepertoire voor 5 dec. Wat hangt er in de boom Liedrepertoire voor 25 dec. Liedrepertoire voor pasen We gaan op vakantie Liedrepertoire voor verjaardag Rommelebom in polonaise
pag. pag. pag. pag. pag. pag. pag. Pag. Pag.
72 76 78 83 84 87 90 92 95
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
11
Praktische ondersteuning, CD 1: Nr. 1) “Daar loopt een muzikantje” Nr. 2) “Kuikens in hun schel” van Mussorgsky Nr. 3) “Kuikens in hun schel” (synthesizer versie) Nr. 4) “Daar komen twee spinnetjes aan” Nr. 5) “De verassing” (herfstverhaal) Nr. 6) “Timpe tampe tovenaar” Nr. 7) “Moet je horen hoe ‘t regent” Nr. 8) “pak je laarzen pak je jas” Nr. 9) “A ram sam sam” Nr. 10) “de Winter” van Vivaldi Nr. 11) “Het spookhuis” Nr. 12) “Chauffeurtje mag ik mee” (meneer) Nr. 13) “Chauffeurtje mag ik mee” (mevrouw) Nr. 14) “Okidokipokipom” Nr. 15) “De boom staat op de berg” Nr. 16) “We gaan op weg naar London” Nr. 17) “Laat maar waaien” Nr. 18) “Als het lente wordt” Nr. 19) “Old Mac Donald’s” (Nederlands) Nr. 20) “Old Mac Donald’s” (Engels) Nr. 21) “Zie je dat domme jongetje staan?” Nr. 22) “We maken een kringetje” Nr. 23) “Stripsody” Nr. 24 tm 26) “Muzikale reis” Nr. 24) “Baba Jacob” Nr. 25) “Inanee capuana” Materiaal: • • • • • • • • • • • • • • • • •
een kartonnen doos gevuld met; 1 drakenmuil met stok (rood houtblok) 1 handtrom 1 schellenring 1 buistrom met stok 1 dubbele buistrom met stok 2 bellenkransen (1 hout, 1 plastic) 1 bellenstok 1 schellenring 2 schellenstokken 1 rasp met stok 2 maracas (sambaballen) 4 schudeitjes 1 castagnet-stok 4 castagnettes met elastiek 2 triangels met stok (1 groot, 1klein) 2 paar vingercymbalen ritmestokjes
• • •
2 xylofoons met stokken rainstick thundertube
•
Nr. 26) Nr. 27) Nr. 28) Nr. 29) Nr. 30) Nr. 31) Nr. 32) Nr. 33) Nr. 34) Nr. 35) Nr. 36) Nr. 37) Nr. 38) Nr. 39) Nr. 40) Nr. 41) Nr. 42) Nr. 43) Nr. 44) Nr. 45) Nr. 46) Nr. 47) Nr. 48) Nr. 49) Nr. 50) Nr. 51)
“Bigi kaiman” “Tierelierelier” “Eigen concert” “Elf november is de dag” “Sinte maarten had een…” “Dag mevrouw en dag meneer” “’k Heb een lichtje in mijn hand” “Sinte Maarten mik mak” “Pietendans” “Sinterklaasblues” “Sinterklaas kapoentje” “Zie de maan schijnt door de bomen” “Zachtjes gaan de paardenvoetjes” “Hoor de wind waait door de bomen” “Er hangen 1,2,3,4 ballen in de boom” “Stille nacht” “Er is een kindeke geboren op aard” “We wish you a merry christmas” “Hup hup hup, zo huppen alle hazen” “Palm palm pasen” “Daar komt vader Paashaas aan” “We gaan op vakantie” “Happy birthday to you” “Er is er een jarig” “Lang zal ze leven” “We vieren carnaval”
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
12
LES 1: INSTRUMENTEN • •
Lied:
Daar loopt een muzikantje CD: nummer 1 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Het improviseren op xylofoon door een of twee leerlingen. Door het zingen van het lied worden de muzikanten in spelvorm afgewisseld. Hoofddoel:
Ooghandcoördinatie en instrumentbeheersing
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Durfontwikkeling (leerlingen durven voor de groep te spelen) Sociale vaardigheden (leerlingen zoeken niet naar vriendjes bij wissel) Zingen (leerlingen proberen de tekst van het lied op melodie te zingen) Luisteren (leerlingen improviseren in het juiste ritme) De leerlingen bespelen de xylofoon op de juiste manier binnen het ritme
Opstelling: De leerlingen zitten op hun stoel in de kring. Didactiek: Iedereen zit in de kring en de leerkracht zingt het lied voor (of laat het horen) terwijl hij/ zij de tekst uitbeeldt. Tijdens het lied speelt de leerkracht de eerste keer zelf de muzikant die de stokjes laat vallen (de leerkracht speelt dus niet op de xylofoon maar legt alleen de stokjes voor iemand neer). In het lied zit de muzikant te treuren, dat is de leerling bij wie de stokjes terecht zijn gekomen. Het liedje gaat verder en de nieuwe leerling speelt mee. Als het lied opnieuw ingezet wordt mag hij de stokjes bij iemand neerleggen. Hierna kan de tweede leerling in het deel van de (gitaar)begeleiding gaan improviseren op de xylofoon(s) De leerkracht nodigt de leerlingen waarbij de stokjes terecht komen uit om op de begeleiding te komen spelen, aan het eind (wanneer het lied weer gezongen wordt) vraagt de leerkracht applaus en mag de solist de tekst van het liedje gaan uitbeelden.
Nodig: •
• • •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD + stereotoren 1 of 2 xylofoon’s met alleen hele noten: (alle plankjes) 2 of 4 xylofoonstokje(s)
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
13
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
14
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
15
LES 2: MUZIEK BELUISTEREN Fragment: • •
“Kuikens in hun schel” uit de schilderijententoonstelling van Mussorgsky CD: nummer 2, Origineel CD: nummer 3, Uitgevoerd door “Tomita” op synthesizer
Activiteit: Tekenen tijdens het luisteren naar “Kuikens in hun schel”. Hoofddoel: Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Training van het associatieve denkvermogen, prikkeling van de fantasie Luisteren (leerlingen zijn stil tijdens de muziek) Luisteren (leerlingen luisteren gericht naar de muziek) Luisteren (leerlingen betrekken de muziek in hun tekening) Luisteren (leerlingen verzinnen een verhaal met een begin en een eind) De leerlingen kunnen luisterend muziek beleven en genieten, onderscheiden en benoemen. Ze kunnen dit verbaal, beeldend of met bewegingen duidelijk maken.
Opstelling: De leerlingen zitten aan hun tafel. Didactiek: Laat eerst het originele fragment horen (nummer 2 van de CD). Als de groep het een keer heeft gehoord worden de tekenvellen uitgedeeld en mogen de leerlingen met dikke stift tekenen wat ze horen. Vanaf fase 0 kunnen de leerlingen leren dat muziek iets kan uitbeelden. Ze moeten hun eigen fantasie gebruiken. Tijdens het tekenen laat je het fragment nogmaals horen (2 keer?). Als de tekeningen zijn afgerond mogen de leerlingen hun blad omdraaien en een nieuwe tekening maken tijdens het fragment (nummer 3 van de CD). Het is belangrijk om alle resultaten te prijzen, zowel abstracte uitingen die de muziek teweegbrengt als bijvoorbeeld een geijkte figuur die de leerling altijd hetzelfde tekent. Na het tekenen komen de leerlingen met hun tekening in de kring. Verdieping vanaf fase 0ab. Probeer de leerlingen uit te lokken om te praten over de muziek, welke dingen vonden ze grappig, waren er dingen hetzelfde tussen de twee fragmenten en wat waren de verschillen? Het muziekstuk komt uit Mussorgsky’s “schilderijententoonstelling” en is geïnspireerd op een schilderij van “de kuikens in hun schel” waarin de kuikens net uit het ei komen. In de muziek kun je de kuikens voorbij horen komen en de moederkip komt er achteraan. Ook zitten er nog andere grappige details in het stuk: vooral in de synthesize uitvoering is er duidelijk een kat te horen. Als je dit verhaal in je les wilt vertellen of gebruiken is het wel belangrijk om het pas aan het eind te doen en erbij te vertellen dat de bedachte tekeningen hierdoor niet “fout” zijn, omdat er altijd leerlingen zijn die het op die manier zullen bekijken.
Nodig: • • •
voor elke leerling een tekenvel op elke groepstafel twee pakken dikke stiften CD + stereotoren “Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
16
LES 3: BEWEGEN (HERFST) • •
Lied:
Daar komen twee spinnetjes aan CD: nummer 4 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lied spelen de leerlingen dat hun handen de spinnetjes zijn en mogen ze elkaar kietelen. Hoofddoel: Specifiek: Fase 0: Fase 0a: Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Durfontwikkeling + Expressie Bewegen (leerlingen proberen de vingers te bewegen als een spin. Bewegen (leerlingen doen de bewegingen globaal mee) Zingen (leerlingen zingen het liedje bij de bewegingen mee) Bewegen (leerlingen voeren de bewegingen op tijd uit in het lied) De leerlingen voeren het speellied uit, waarbij ze hun bewegingen kunnen aanpassen aan de maat van de muziek.
Didactiek: Iedereen staat in de kring en de leerkracht zingt het lied in de kring voor (met gebaren). Het begin Daar komen twee spinnetjes aan Kriebel krabbel kriebel…. De ene heet Piet De andere Jan Kriebel krabbel kriebel…. Dag piet Dag Jan Daar komen ze weer aan Kriebel krabbel kriebel….
= handen op rug. = handen naar voren, vingers bewegen. = leerlingen mogen elkaar zachtjes kietelen. = een hand omhoog. = andere hand omhoog. = leerlingen mogen elkaar zachtjes kietelen. = 1e hand weer op de rug. = 2e hand ook op de rug. = handen naar voren, vingers bewegen. = leerlingen mogen elkaar zachtjes kietelen.
Hierna herhaal je het als het nodig is nog een keer voordat je het los kan laten.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
17
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
18
LES 4: INSTRUMENTEN Activiteit: Instrumenteel radiospel met dirigent. Hoofddoel: Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Training van reactievermogen + Sociale vaardigheid Spelen (leerlingen bespelen de instrumenten op de goede manier) Luisteren (leerlingen spelen niet blindelings maar proberen op te letten) Kijken (leerlingen volgen alle aanwijzingen van de dirigent) Spelen (leerlingen spelen in het gegeven ritme) De leerlingen kunnen een muziekstuk maken en uitvoeren op basis van een gegeven ritme door de aanwijzingen van de gekozen dirigent op te volgen.
Opstelling: De leerlingen zitten op een stoel in de kring. Didactiek: Je hebt voor iedere leerling een instrument bij je. Als je de instrumenten uitdeelt mogen de leerlingen raden hoe het heet en hoe je erop moet spelen. Iedereen die een instrument krijgt mag het instrument bespelen en onder de stoel leggen. Hierna leg je het radiospel uit waarbij je duidelijk aangeeft (met je arm op en neer) hoe hard het moet klinken (arm omhoog is hard, arm naar beneden is heel zacht, arm weer tegen lichaam is stil). Iedereen mag een keer dirigent zijn. Je zult veel aanwijzingen moeten geven om de groep te laten doen wat de dirigent aanwijst met zijn arm. Speel zelf met het grootste instrument zodat je duidelijk te horen bent. Vanaf fase 0ab: Het is een goede oefening om naar de dirigent te kijken, maar pas vanaf deze fase kun je voorzichtig eisen dat de leerlingen die de instrumenten bespelen dit zelfstandig proberen. Vanaf fase 0abc: De leerlingen kunnen tijdens de activiteit het ritme overnemen dat de leerkracht speelt.
Nodig: • •
voor elke leerling een instrument eventueel een dirigeerstokje
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
19
LES 5: MUZIEK NOTEREN (HERFST) Verhaal: •
De Verrassing CD: nummer 5, Verhaal met pianobegeleiding
Activiteit: De leerlingen maken de geluiden bij het voorgelezen verhaal. Hoofddoel:
Training van het associatieve denkvermogen, prikkeling van de fantasie
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Luisteren (de leerlingen zijn stil tijdens het verhaal) Luisteren (de leerlingen luisteren gericht) Luisteren (de leerlingen betrekken het verhaal in hun geluiden) Luisteren (de leerlingen beelden het verhaal uit) De leerlingen maken zelf een verhaal met geluiden.
Opstelling: De leerlingen zitten op een stoel in de kring. Didactiek: De leerlingen krijgen de opdracht om geluiden te verzinnen bij wind, regen, hagel en onweer. Als er verzonnen is hoe de groep de geluiden gaat maken (bodysound of toch instrumenten) mogen ze tijdens het verhaal de geluiden maken die erbij passen. Ze moeten wel opletten dat ze naar het verhaal blijven luisteren en niet te hard meedoen, omdat het achtergrondgeluiden moeten zijn. Vind je het te luid probeer dan eerst even te wachten met verder vertellen en als leerlingen naar jou gaan kijken kun je heel zachtjes verder proberen te vertellen. Als dit door de groepsdynamiek niet goed lukt, zul je de activiteit verbaal stil moeten leggen om het nogmaals te proberen. Verdieping vanaf fase 0abc: Kijk of er leerlingen zijn die het verhaal tijdens het voorlezen en de achtergrondgeluiden uit de groep durven uit te beelden en laat ze dramatiseren hoe ze door het gure weer lopen. Voor de groepen in de laatste fase is het leuk om de leerlingen zelfstandig een verhaal te laten maken met geluiden. Hierbij is het wel belangrijk dat je verschillende groepjes maakt van +/- 5 man en sturend blijft begeleiden. Het handigst is dat de leerkracht zelf de verzonnen verhalen noteert om bij het groepje voor te lezen terwijl het wordt uitgevoerd door dat groepje. Op die manier krijgen de verhaaltjes direct structuur en kan het groepje zich richten op het maken van de geluiden. Misschien zijn er wel andere leerlingen die het verhaal van het groepje uit wil beelden tijdens de voordracht.
Nodig: • • (*)
CD + stereotoren eventueel te gebruiken instrumenten(*) regen: hagel: onweer: wind:
shakers woodblock, rasp, ritmestokjes trommen met je mond
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
20
Verhaal:
De Verrassing
Het was oktober geworden. Alle bladeren vielen door de Harde wind naar beneden. Ze lagen nu op de grond. 'Ik ga naar het huis van Pad,' zei Kikker. 'Ik ga al de bladeren bij elkaar harken die op zijn grasveld zijn gevallen. Dat wordt een echte verrassing voor hem.' Kikker pakte een hark uit de schuur. Pad keek uit zijn raam. Het regende zachtjes. 'Overal liggen van die smerige bladeren,' zei Pad. Hij pakte een hark uit de kast. 'Ik ga naar het huis van Kikker om al zijn bladeren bij elkaar te harken. Wat zal Kikker dat fijn vinden.' In de wind en de regen rende Kikker door het bos, zodat Pad hem niet zou zien. Pad rende ook in de wind en de regen door het hoge gras, zodat Kikker hem niet zou zien. Kikker kwam bij het huis van Pad. Hij keek door het raam naar binnen. 'Dat komt mooi uit,' zei Kikker. 'Pad is niet thuis. Hij zal nooit te weten komen, wie zijn bladeren bij elkaar heeft geharkt.' Pad ging naar het huis van Kikker. Hij keek door het raam naar binnen. 'Dat komt mooi uit,' zei Pad. 'Kikker is niet thuis. Hij zal nooit kunnen raden, wie zijn bladeren heeft geharkt.' Opeens begon het te onweren! Kikker ging toch hard aan het werk. Hij harkte de bladeren op een grote hoop. Het grasveld van Pad was al gauw schoon. Kikker legde de hark over zijn schouder en ging op weg naar huis. Pad begon bij het huis van Kikker ook ijverig te harken en hij lette niet op de harde donders. Hij maakte van de bladeren één grote hoop. Toen het onweer was gestopt was er geen blad meer te zien in de voortuin van Kikker. Pad legde de hark over zijn schouder en ging op weg naar huis. Toen kwam de wind. Hij blies over het land. De hoop dorre bladeren die Kikker voor Pad bijeen had geharkt, werd naar alle kanten geblazen. De hoop dorre bladeren die Pad voor Kikker bijeen had gebracht, werd naar alle kanten geblazen. Toen Kikker thuiskwam begon het te hagelen. Hij zei: 'morgen ga ik de bladeren opruimen die op mijn eigen grasveld liggen. Wat zal Pad verrast staan te kijken!' Toen Pad thuiskwam, zei hij: 'morgen ga ik hard aan het werk om mijn eigen bladeren op te ruimen. Wat zal Kikker verrast opkijken! Die avond waren Kikker en Pad allebei gelukkig, toen ze ieder het licht uitdeden en naar bed gingen. Terwijl ze luisterden naar de wind en de hagel vielen ze vrolijk in slaap.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
21
LES 6: BEWEGEN Lied: • •
Timpe tampe tovenaar CD: nummer 6 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lied draagt één leerling een tovermuts en heeft hij een toverstaf. Aan het eind van het liedje verzint steeds de tovenaar waar iedereen in moet veranderen. Hoofddoel:
Durfontwikkeling + Expressie
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Kiezen (leerlingen durven voor de groep te kiezen) Expressie (leerlingen verzinnen bewegingen om de toverspreuk uit te beelden) Zingen (leerlingen zingen de tekst van het lied op melodie en ritme mee) Expressie (leerlingen met tovermuts durven de groepsleden aan te kijken) De leerlingen spelen het speellied zelfstandig door tijdens het zingen.
Opstelling: De leerlingen zitten op hun stoel in de kring. Didactiek: Aan het begin oefen je de tekst: “We wisselen van tovenaar en iedereen zit klaar”. De leerlingen mogen tijdens de muziek allemaal door elkaar gaan lopen en moeten weer klaarzitten bij de woorden “iedereen zit klaar”. Als de leerlingen weten wat de bedoeling is aan het einde van het lied, laat je een leerling de tovenaar spelen. Aan het einde moet er gewisseld worden (als je de CD op repeat hebt gezet moet je even kijken of de leerlingen niet meer tijd nodig hebben om te wisselen.) Als leerlingen niet gemotiveerd zijn om mee te spelen en blijven zitten, probeer dan eerst of je de tovenaar kunt helpen om de spreuk nogmaals te zeggen.
Nodig: •
• • •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD + stereotoren Tovermuts Toverstafje
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
22
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
23
LES 7: INSTRUMENTEN (HERFST) Lied: • •
Moet je horen hoe ‘t regent CD: nummer 7 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Het improviseren op xylofoon, rainstick en thundertube. Hoofddoel:
(Instrument)beheersing door gerichte luisterhouding
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Durfontwikkeling (leerlingen durven voor de groep te spelen) Sociale vaardigheden (leerlingen zoeken niet naar vriendjes bij wissel) Zingen (leerlingen zingen de tekst van het lied op melodie en ritme mee) Luisteren (leerlingen spelen op het juiste moment wat er wordt gezongen) De leerlingen houden rekening met de dynamiek van de muziek
Opstelling: De leerlingen zitten op hun stoel in de kring. Didactiek: Iedereen zit in de kring en de leerkracht zingt het lied voor (of laat het horen). Hierna kan een leerling tijdens het lied gaan improviseren op de xylofoon. Tijdens het lied wordt ook gezongen over regen en onweer. Op die momenten in het lied mogen twee leerlingen dat ook laten horen met behulp van de rainstick en de thundertube.
Nodig: •
• • • • •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD 1 + stereotoren 1 xylofoon’s met alleen hele noten :C D E F G A B enz. 2 xylofoonstokje(s) hard Rainstick Thundertube
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
24
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
25
LES 8: MUZIEK BELUISTEREN Activiteit: Een raadspelletje met verschillende klanken en geluiden-memorie met gevulde blikjes. Hoofddoel: Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Training van de auditieve discriminatie Luisteren (leerlingen zijn stil tijdens het spelen) Luisteren (leerlingen luisteren en zoeken gericht naar het geluid) Luisteren (leerlingen zeggen niet voor maar steken hun vinger op) Luisteren (leerlingen zoeken zelfstandig bij geluidenmemorie) De leerlingen spelen het instrumentspel en het memoriespel zonder hulp van de leerkracht.
Opstelling: De leerlingen zitten in een halve kring en kijken naar een tafel die op z’n kant staat. Aan elke kant van de tafel liggen dezelfde instrumenten. Didactiek: Eén leerling mag achter de tafel gaan zitten en een instrument laten klinken. Vervolgens kiest hij of zij een andere leerling uit die het instrument aan de andere kant van de tafel mag pakken. Als iedereen gehoord heeft of het dezelfde zijn, worden de instrumenten nog even gecontroleerd door ze beiden te laten zien en horen. Het geluiden-memory spreekt voor zich. Alle busjes staan op tafel en steeds mag een leerling twee busjes pakken. Als ze hetzelfde zijn mag de leerling de twee busjes onder zijn stoel leggen en mag hij opnieuw.
Nodig: • • • • • • •
2 schellenstokken 2 bellenkransen 2 xylofoons 2 woodblocks 2 maracas (sambaballen) 2 castagnettes (kleppers) de fotobusjes voor het geluidenmemori (steeds 2 met dezelfde inhoud)
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
26
LES 9: BEWEGEN (WINTER) Lied: • •
Pak je laarzen pak je jas CD: nummer 8 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lied moeten twee leerlingen laarzen, een jas en een das aantrekken. Als alle kleren aan getrokken zijn moeten de leerlingen een rondje om de kring lopen en wie het eerste de kleren weer uit heeft en netjes heeft neergelegd, klapt in zijn handen en de leerkracht kiest de volgende twee. Pas als ze klaarstaan wordt het lied opnieuw ingezet. Hoofddoel:
Structuurherkenning + Expressie
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Structuur (leerlingen moeten de volgorde van het lied aanhouden) Sociale vaardigheid (de groep mag niet aanmoedigen of pesten) Zingen (leerlingen zingen de tekst van het lied op melodie en ritme mee) Luisterhouding (leerlingen moeten tijdens het wisselen rustig doen) De leerlingen spelen het verkleedspel zelfstandig door tijdens het zingen.
Opstelling: De leerlingen zitten op hun stoel in de kring, zorg voor vier extra stoelen. Er is een poortje met twee lege stoelen gemaakt en de andere twee lege stoelen komen in het midden van de kring. Zorg ervoor dat de leerlingen ruimte genoeg hebben om om de kring heen te lopen. Op beide stoelen in het midden van de kring ligt een jas en een das. (In de verkleedkast hangen altijd wel twee jassen en de dassen zou je kunnen lenen van een leerling. In verband met hoofdluis is het handiger om deze dingen zelf bij elkaar te zoeken, dan kun je de jassen en dassen in de was doen na het spel. Het is niet handig om jassen van leerlingen te gebruiken, omdat ze dan misschien schade oplopen. Het zal daarnaast wel moeilijk zijn om aan twee paar geschikte laarzen te komen, maar dat maakt het spel wel leuker.) Didactiek: Aan het begin oefen je het lied. Als de leerlingen het lied redelijk onder de knie hebben, kies je twee leerlingen uit die (motorisch) aan elkaar gewaagd zijn en mogen ze de spelvorm gaan spelen. Pak je laarzen pak je jas. = De 2 leerlingen doen een jas aan (en laarzen). Moeder breidt een wollen das = De 2 leerlingen doen een das om. Loop maar…. = De leerlingen moeten door het poortje eenmaal om de kring lopen. Ze mogen niet dezelfde kant oplopen. Dit laat je de twee leerlingen rustig voordoen. De leerlingen mogen absoluut niet rennen maar snel lopen mag wel. Als ze terug zijn gekomen in de kring (door het poortje van de lege stoelen) zeg je pas dat het er om gaat wie het snelste alles weer uit heeft gedaan en netjes op de stoel heeft gehangen. Als je de CD op repeat hebt gezet moet je even kijken of de leerlingen niet meer tijd nodig hebben om te wisselen. Als leerlingen niet gemotiveerd zijn om mee te zingen ,probeer dan eerst of je ze kan overtuigen mee te doen omdat ze anders niet worden gekozen voor het spel. Nodig:
• • •
De tekst op melodie met gitaarakkoorden, gitaar of CD + stereotoren 2 jassen (uit de verkleedkast, privé-eigendom is te kwetsbaar) 2 dassen (misschien wel lenen), (2 paar laarzen?)
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
27
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
28
LES 10: INSTRUMENTEN Lied: • •
A ram sam sam CD: nummer 9 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Op het lied “A-ram-sam-sam” wordt met instrumenten gespeeld. Bij a-ram sam sam spelen de trommels, bij goeli goeli zijn de shakers aan de beurt en op aravi spelen de schellen. Hoofddoel:
Luisterhouding + samenwerking
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Instrumenten (leerlingen bespelen de instrumenten op de goede manier) Luisteren (leerlingen spelen alleen op het goede moment) Instrumenten (leerlingen reageren op de aangewezen steuntekst van het lied) Instrumenten (leerlingen bespelen de instrumenten in het juiste ritme) De leerlingen spelen de ritmische begeleiding zelfstandig.
Opstelling: In de kring om de tafel. Didactiek: De leerkracht zingt eerst een aantal keren het lied waarbij hij/ zij let op de uitspraak en het tempo. Als het liedje goed gezongen kan worden kunnen de kinderen het lied pas gebruiken als steuntekst. Op de steuntekst “Ä-ram-sam-sam” mag het eerste groepje op de trommels slaan. Dit is een derde van de groep dus bijvoorbeeld bij vijftien leerlingen krijgen vijf leerlingen een trommel. Eerst repeteer je alle instrumentgroepen apart met alleen hun stukje steuntekst. Na het oefenen van het groepje trommelspelers op “Ä-ram-sam-sam” mag een tweede groep de sambaballen of shakers bespelen tijdens “Goeli goeli goeli”. Hierna oefen je met de groep deze twee zinnen tegelijk. De laatste groep bespeelt de schellen op de steuntekst “Aravie”. Als het hele lied is gelukt kunnen de instrumenten gewisseld worden. De eerste groep (trommen) legt de instrumenten op tafel, zodat jij de volgende groep (sambaballen en shakers) hun instrument kan laten weggeven aan de eerste groep die hun trommen op tafel hadden gelegd. De laatste groep leerlingen met de schellen geven deze aan de groep die de sambaballen en shakers net weg hebben gegeven. Deze laatste groep pakt de trommen van de tafel en iedereen heeft weer een nieuw instrument. De nieuwe groepen krijgen dus ook een andere steuntekst om mee te spelen! Dit moet wel even uitdrukkelijk worden gemeld. Als variatie kan de leerkracht de woorden ook weglaten, zodat de leerlingen alleen nog de ritmische begeleiding speelt (gebruik met de CD dan de karaoke-versie). De leerkracht kan heel zacht of juist hard zingen om de groep te stimuleren op dezelfde manier mee te spelen.
Nodig: •
• •
De tekst op melodie met gitaarakkoorden Gitaar of CD + stereotoren 5 trommen 5 shakers en 5 schellen “Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
29
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
30
LES 11: MUZIEK NOTEREN (WINTER) Fragment: •
De Winter uit de 4 jaargetijden van Vivaldi CD: nummer 10
Activiteit: Tekenen tijdens het luisteren naar “de Winter”. Hoofddoel:
Training van het associatieve denkvermogen, prikkeling van de fantasie
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Luisteren (de leerlingen zijn stil tijdens de muziek) Luisteren (de leerlingen luisteren gericht naar de muziek) Luisteren (de leerlingen betrekken de muziek in hun tekening) Luisteren (de leerlingen tekenen bepaalde aspecten van de muziek) De leerlingen bespreken wat ze zich verbeeld hebben tijdens het tekenen.
Opstelling: De leerlingen zitten tijdens de instructie in de kring en zitten voor de activiteit aan hun tafel. Didactiek: In de kring start je een gesprek over de winter waarin zoveel mogelijk leuke en minder leuke aspecten van de winter worden opgenoemd. Aan het einde van het kringgesprek vertel je dat het muziekstuk wat je gaat laten horen ook over de winter gaat. Als het gesprekje is afgerond mogen de kinderen een tekening over de winter maken terwijl je het fragment laat horen. Verdieping vanaf fase 0ab: Vertel voordat je de muziek aanzet dat de leerlingen moeten proberen te bedenken wat er gebeurt in de muziek en dat ze daarover mogen tekenen. Na het fragment is het belangrijk om hierop terug te komen in een korte nabespreking in de kring. Het gaat hierbij niet om een waardeoordeel over de muziek, maar uitsluitend over de betekenis van het stuk voor de leerlingen. (Er zijn geen “foute” en “goede” antwoorden!)
Nodig: • • •
voor elke leerling een tekenvel op elke groepstafel twee pakken dikke stiften CD + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
31
LES 12: BEWEGEN Lied: • •
Het spookhuis CD: nummer 11 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Zowel dansen in een kring als vrij in de ruimte. Hoofddoel:
Sociale vaardigheden + Durfontwikkeling
Specifiek: Fase 0:Sociale vaardigheden (direct een kring maken zonder vriendjes te zoeken) Fase 0a: Bewegen: (leerlingen lopen tijdens het lied in een kring rond) Fase 0ab: Zingen: (leerlingen zingen het lied tijdens de dans) Fase 0abc: Bewegen: (leerlingen kunnen de dans zelfstandig uitvoeren) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen tijdens het vrije gedeelte van de dans hun gevoelens en ervaring alleen en met elkaar in beweging en dans weergeven. Opstelling: De groep staat in de kring in de ruimte (het liefst zoveel mogelijk het meubilair aan de kant). Didactiek: Eerst zing je het lied voor, het lied is lang dus hoeven de leerlingen aanvankelijk alleen de tekst “Hoei hoei hoei hoei” mee te zingen. Hierna oefenen je met de groep door elkaar lopen en gewoon een kring maken zonder te treuzelen of zoeken. Deze oefening herhaal je een aantal keer. Als de leerlingen de kring snel genoeg kunnen maken, zing je het lied terwijl je in de kring danst. Tijdens het lied loopt de groep in een kring met handen vast in het rond. Tijdens het vrije gedeelte waar de kinderen “hoei hoei” gaan zingen mogen ze door elkaar gaan lopen en “spoken” door met de armen te zwaaien. Als het lied weer begint moeten de leerlingen zo snel mogelijk een kring maken (de CD kan in principe op “repeat” worden gezet). Na een aantal herhalingen van het lied moedig je de groep aan om het hele lied mee te zingen.
Nodig: •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD + stereotoren. • Eventueel kunnen spookmarionetten worden gemaakt van een laken aan een touw. (blacklight geeft hierbij een mooi effect)
•
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
32
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
33
LES 13: INSTRUMENTEN (WINTER) Activiteit: De instrumenten die worden gebruikt passen bij regen, sneeuw en hagel. Eén leerling voorspelt “het weer voor deze week” en de groep speelt de geluidseffecten live mee. Hoofddoel:
Luisterhouding + samenwerking
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Spelen (leerlingen bespelen de instrumenten op de goede manier) Kijken (leerlingen spelen alleen op het goede moment) Spelen (leerlingen reageren precies op tijd) Spelen (leerlingen luisteren naar de aanwijzingen bij het weer) Leerlingen spelen het muziekstuk zelfstandig op basis van gegeven aanwijzingen.
Opstelling: In de kring om de tafel. Didactiek: Iedereen zit in de kring en op de kringtafel ligt het didactisch materiaal. Het eerste instrument wat de leerkracht pakt is de regenpijp. Je laat een leerling spelen en vraag waar dat geluid aan doet denken, de leerlingen mogen kiezen tussen een regenwolk, onweerswolk, hagelwolk, sneeuwwolk of een wolk met wind. Degene die de logische associatie “regenwolk” maakt, mag het instrument laten horen en daarna onder de stoel leggen. Zo deel je alle instrumenten uit: Regen: - regenstok Onweer: - onweertrom - shakers - handtrom Hagel: - woodblock Sneeuw: - schellenraam of stokken - rasp - bellenkrans - ritmestokjes - andere belletjes Als iedereen een instrument heeft die ze bij een bepaalde wolk hebben gekozen, voorspel je het weer aan de hand van tekeningen. Je spreekt af: ”Als ik de zon aanwijs hoor ik niets meer”. Bij het aanwijzen van de regenwolk, onweerswolk, hagelwolk en sneeuwwolk mogen de leerlingen de instrument bespelen waarvan de leerkracht de wolk aanwijst. Als de leerlingen dit begrijpen leg je uit dat iedereen bij de wolk met wind met zijn mond de wind na kan doen. Als iedereen een instrument heeft en de bedoeling duidelijk is, kies je een instrument van iemand uit de kring en is diegene weerman/ vrouw. Enz. Vanaf Fase 0abc: De leerling die het weer aan het voorspellen is moet zelf aangeven of het hard of zacht regent, waait, hagelt of sneeuwt. Hiervoor moet de groep stoppen met geluid maken als de weerman stopt met het aanraken van de wolk, zodat ze de volgende aanwijzing van de weerman kunnen horen. Hierna zou je de weerman zelfs kunnen vragen de dynamiek aan te geven met zijn arm; omhoog is hard en omlaag is stil. Nodig: • • (*)
voor elke leerling een instrument (*) didactisch materiaal bij les 13 sneeuw; regen; hagel; onweer;
bellenkrans, schellenraam, andere belletjes. shakers woodblock, rasp, ritmestokjes onweerstrom handtrom
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
34
Didactisch materiaal bij les 13
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
35
LES 14: MUZIEK BELUISTEREN Fragmenten:
Alle liedjes van de CD
Activiteit: Tijdens de liedjes loopt de groep om de kring stoelen. Als de muziek stopt gaat iedereen zitten. De leerkracht haalt tijdens lopen op de muziek steeds een stoel weg (en zet de overige stoelen weer even bij elkaar). Hoofddoel:
Auditieve discriminatie + sociale vaardigheden
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Luisteren (de leerlingen zijn stil tijdens het spel) Luisteren (de leerlingen luisteren en zoeken niet alvast een stoel) Sociaal (de leerlingen spelen eerlijk en duwen elkaar niet) Luisteren (de leerlingen proberen zo snel mogelijk te reageren) De leerlingen dansen de stoelendans zonder hulp van de leerkracht.
Opstelling: In de kring zonder tafel. De leerlingen draaien hun stoelleuningen naar binnen zodat de leuningen tegen elkaar staan. Didactiek: Als de leerkracht zelf zingt met instrument is het handig om iemand aan te wijzen die steeds een stoel weghaalt. Let op de leerlingen hun gedrag, het mag niet te wild gaan en het moet veilig blijven. Zorg dus als het even kan dat de stoelen geen leuning hebben en dat ze dicht bij elkaar blijven staan naarmate de kring kleiner wordt. De leerlingen die al af zijn zitten buiten de kring op een stoel en mogen raden welk lied er op la la la heeft geklonken. Als je liedjes gebruikt van de CD kun je alleen de karaoke-versies van de liedjes gebruiken om het raadspelletje te kunnen spelen. Maar je kunt ervoor kiezen om deze laatste luisteroefening achterwege laten.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaar akkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren(*)
*De activiteit leent zich natuurlijk voor elke willekeurige muziek
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
36
LES 15: BEWEGEN • • •
Lied:
Chaufeurtje mag ik mee CD: nummer 12, Meneer CD: nummer 13, Mevrouw De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lied loopt de chauffeur voorop en zijn passagier(s) houden hem vast bij de schouder (polonaise). Hoofddoel:
Durfontwikkeling + Expressie
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Kiezen (leerlingen verzinnen zelf wie er mee mag) Expressie (de passergier van de bus zwaait naar iedereen in de kring) Zingen (leerlingen proberen de tekst van het lied op melodie mee te zingen) Sociaal (leerlingen met de pet op houden rekening met hun passergier) De leerlingen spelen het speellied zelfstandig door tijdens het zingen.
Opstelling: In de kring, zorg ervoor dat er genoeg paadjes in het lokaal zijn waar de bus doorheen kan rijden. Didactiek: Eerst zing je een aantal malen het lied. Zorg ervoor dat beide variaties langskomen (“een keer meneer” en “met jou mevrouw”) zodat de groep niet raar opkijkt als er opeens een ander woordje gezongen wordt. Tijdens het lied draagt één leerling chauffeurspet en heeft een stuur. Aan het begin van het liedje verzint de chauffeur wie er met hem mee mag rijden. Als het liedje wordt gezongen mogen de chauffeur en de reiziger(s) op de helft van de tekst gaan “rijden”. Als het lied af is wordt degene die meereed de volgende chauffeur. Bij meerdere inzittenden is het degene die als eerste werd gekozen. Bespreek als het nodig is of de passagier een meneer of een mevrouw is. (Vergeet niet de juiste CD versie te starten als je de gezongen versie gebruikt.)
Nodig: •
• • •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD + stereotoren Een stuurtje (uit een bouwdoos of van karton) Chauffeurspet
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
37
Lied:
Chauffeurtje
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
38
LES 16: INSTRUMENTEN Lied: • •
Okidokipokipom CD: nummer 14 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: De leerlingen spelen een doorschuif spelletje waarbij iedereen een keer achter elk instrument komt te zitten. Hoofddoel: Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Zelfstandig muziek maken met (zelf gespeelde) begeleiding Instrumenten (leerlingen bespelen de instrumenten op de goede manier) Luisteren (leerlingen schuiven op het goede moment een plaats door) Instrumenten (leerlingen spelen op de aangewezen steuntekst van het lied) Instrumenten (leerlingen bespelen de instrumenten in het juiste ritme) De leerlingen spelen de ritmische begeleiding zelfstandig.
Opstelling: De groep zit in de kring en de leerkracht blijft staan. In de kring liggen de instrumenten klaar. Didactiek:
1
Leer eerst zonder instrumenten het liedje aan waarbij je tijdens de laatste regel (okidokipokipom wij wisselen nu om) een keer in je handen klapt. 2 Vervolgens introduceer je, dat als je in je handen klapt, iedereen een plaats opschuift naar rechts. Oefen dit een aantal maal door het lied te zingen en bij de laatste keer “okidoki” in je handen te klappen voor de grote opschuif-truuk. Dit blijft voor de rest van de activiteit doorgaan. 3 Er zijn twee stoelen bestemd voor de ritme-instrumenten. Je geeft één voor één een steuntekst om de ritmische begeleiding vast te leggen. De handtrom speelt onafgebroken op “Ri ra rom”. Als dat een paar wissels is gelukt (instrument blijft dus bij de stoel) kun je het houtblok introduceren. Het houtblok speelt onafgebroken op “okidoki” dit betekent dat iedere leerlingen dit achter elkaar moeten proberen te blijven volhouden tot ze weer moeten wisselen. 4 Zing het lied een aantal keer zodat steeds een ander kind bij de instrumenten terecht komt als je in je handen klapt. 5 Als iedereen met omwisselen bij de klap het goede ritme heeft kunnen spelen geef je 4 andere stoelen de xylofoons. De stoelen staan in tweeparen met ieder een xylofoon. Wijs de leerlingen even op het feit dat ze de twee plankjes aan hun kant van de xylofoon spelen, de praktijk liet zien dat leerlingen wel een stoel doorschuiven, maar op dezelfde plankjes bleven spelen. 6 Het hele spel wordt gedaan tot iedereen bij het omwisselen (jij klapt steeds in je handen aan het einde van het lied) aan de beurt is geweest met elk instrument. Nodig: • • • •
houtblok met stok handtrom twee maal een xylofoon met plankjes A, E, A en E 8 xylofoonstokjes
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
39
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
40
LES 17: MUZIEK NOTEREN (LENTE) Lied: • •
De boom stond op de berg CD: nummer 15 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: De tekst van het lied wordt steeds langer, Door middel van pictogrammen kunnen de leerlingen alle nieuwe woorden onthouden. Hoofddoel:
Geheugentraining + Notatie
Specifiek: Fase 0:Notatie (leerlingen herkennen de betekenis van de pictogrammen) Fase 0a: Notatie (leerlingen proberen met ondersteuning van plaatjes te zingen) Fase 0ab: Zingen (leerlingen zingen het refrein op melodie en ritme mee) Fase 0abc: Kijken (leerlingen proberen de volgorde a.d.h.v. de plaatjes te onthouden) Fase 0abcd: De kinderen kunnen het lied uitvoeren op basis van de gegeven notatievorm. Opstelling: In de kring, zorg ervoor dat er een overzichtelijke plaats is om de pictogrammen in de leesrichting neer te zetten of leggen (een schoolbord of tafel). Didactiek: Zing het lied de eerste keer terwijl je de pictogrammen één voor één neerlegt. Als het lied opnieuw begint komt er weer een plaatje bij. De plaatjes liggen van rechts naar links zodat de nieuwe (een woord langere) zin in de leesrichting blijft liggen. Tijdens het zingen kun je bijwijzen om de leerlingen te stimuleren goed mee te helpen onthouden. De eerste pictogram ligt al klaar: “De boom staat op de berg”, Als het lied één maal is gezongen komt de pictogram van de tak ervoor te liggen. De tekst is dan: ”De tak van de boom stond op de berg…”. Na de tweede herhaling ligt de knop ervoor en is de tekst van het lied: ”De knop van de tak van de boom stond op de berg…”. Zo blijft het lied een woord/ pictogram langer worden per herhaling.
Nodig: •
• •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren Didactisch materiaal bij les 17
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
41
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
42
Didactisch materiaal bij les 17
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
43
LES 18: BEWEGEN • •
Lied:
We gaan op weg naar London CD: nummer 16 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lied loopt de groep in een kring met handen vast in het rond. Eén leerling loopt in het midden van de kring in tegengestelde richting en beeld het lied uit. Hoofddoel:
Sociale vaardigheden + Durfontwikkeling
Specifiek: Fase 0:Sociale vaardigheden (direct een kring maken zonder vriendjes te zoeken) Fase 0a: Sociale vaardigheden (direct partner kiezen zonder vriendjes te zoeken) Fase 0ab: Sociale vaardigheden (tijdens het dansen houden leerlingen de kring rond) Fase 0abc: Zingen (de leerlingen zingen de tekst van het lied op melodie en ritme mee) Fase 0abcd: De leerlingen voeren de dans zelfstandig uit. Opstelling: De groep staat in de kring in de ruimte (het liefst zoveel mogelijk het meubilair aan de kant). Didactiek: Laat de leerlingen direct de dans uitvoeren tijdens het lied (de CD kan in principe op “repeat” worden gezet). Let er op dat de kring mooi rond blijft en dat er niet wordt getrokken of geduwd. Bij de eerste regel loopt een leerling in het midden van de kring in tegengestelde richting. Tijdens de tweede regel maken de leerlingen in de kring poortjes door hun armen omhoog te doen. De leerling in het midden mag door de poortjes gaan lopen. Bij de laatste regel zoekt de leerling iemand uit waarmee hij wisselt als hij heeft gedanst. De leerlingen in de kring klappen tijdens de laatste regel. Na een aantal herhalingen van het lied moedig je de groep aan om het hele lied mee te zingen. Als variatie kan de leerling, die een nieuwe leerling uitkiest, mee blijven doen in plaats van wisselen, zodat na een paar keer de hele groep aan het dansen is als tweetallen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
44
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
45
LES 19: INSTRUMENTEN • •
Lied:
Laat maar waaien CD: nummer 17 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het couplet zingen de leerlingen mee met “la-la-la-la-la” In het refrein mogen alle instrumenten meedoen op de maat van de muziek. Als het couplet weer begint moeten de leerlingen weer stoppen met spelen en zingen. Hoofddoel: Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Luisterhouding + samenwerking Zingen (leerlingen zingen “la-la-la-la-la” mee tijdens de coupletten) Instrumenten (de leerlingen bespelen de instrumenten op de goede manier) Luisteren (leerlingen spelen alleen tijdens het refrein op hun instrument) Instrumenten (de leerlingen bespelen de instrumenten in het juiste ritme) De leerlingen zingen het lied zelfstandig en spelen een begeleidingsritme bij het gezongen refrein.
Opstelling: In de kring om de tafel. Didactiek: De leerkracht zingt het lied waarbij hij/ zij let op het feit dat leerlingen in ieder geval op “la-la-la-lala” meezingen. Als dit deel van het lied goed gezongen wordt kun je de instrumenten uitdelen. Eerst repeteer je het gedeelte met zang nog een keer en vraagt daarna iedereen mee te laten doen in de maat. Als de leerlingen niet op tijd stoppen met muziek maken moet dit eerst worden geoefend door opnieuw te beginnen. Let er op dat er normaal wordt gespeeld op de instrumenten.
Nodig: •
• •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD + stereotoren Voor iedereen een instrument bijvoorbeeld shakers en schellen
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
46
Lied:
2e couplet:
Ik wil met jou lalalalala Maar dan de hele nacht want volgens mij lalalalala Ben jij zo lekker zacht als jij nou ook lalalalala Hetzelfde dacht zou ik met jou lalalalalala la la la Refrein
3e couplet:
Waar blijf je nou lalalalala In vredesnaam ojee daar komt lalalalala Een bloempot aan het was toch wel lalalalala Het goeie raam ik moest maar gaan lalalalalala la la la Refrein (3x)
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
47
LES 20: MUZIEK BELUISTEREN (LENTE) Lied: • •
Als het lente wordt CD: nummer 18 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: In het lied komen verschillende dieren langs. De leerlingen doen de dieren na op het moment dat er over gezongen wordt Hoofddoel:
Auditieve discriminatie + Luisterhouding
Specifiek: Fase 0:Gebaren (leerlingen moeten de gebaren van het lied een voor een oefenen) Fase 0a: Luisteren (leerlingen luisteren gericht om te horen wanneer welk gebaar komt) Fase 0ab: Zingen (leerlingen zingen de eerste “o ja” en het refrein, direct daarna, mee) Fase 0abc: Luisteren (leerlingen proberen niet af te kijken maar luisteren naar het lied.) Fase 0abcd: De leerlingen maken gebruik ven de gebaren om het lied zelfstandig uit te voeren. Opstelling: In de kring. Didactiek: Eerst zing je een aantal malen het lied. Vervolgens vraag je de leerlingen welke dieren er in het lied voorkomen. Als alle dieren zijn opgenoemd zing je het lied nogmaals en doe je bij ieder dier het gebaar van dat dier. Als de leerlingen dit kunnen kan je proberen of de groep de gebaren ook zelfstandig kan. Vanaf fase 0abcd: In deze fase kan de groep proberen het lied zelfstandig uit te voeren met zang en gebaren.
Nodig: •
• •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren Didactisch materiaal bij les 20
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
48
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
49
Didactisch materiaal bij les 20 Gebaar: lammetje
Gebaar: Vlinder
Gebaar Poes
Gebaar: Bloem
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
50
LES 21: BEWEGEN Lied: • • •
Old Mac Donald’s CD: nummer 19, Nederlands CD: nummer 20, Engels De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: De tekst van het refrein wordt steeds langer, Door middel van handpoppen kunnen de leerlingen alle nieuwe dieren met hun eigen geluid onthouden. Hoofddoel:
Geheugentraining + Bewegen
Specifiek: Fase 0:Kiezen (leerlingen kiezen en herkennen de poppen) Fase 0a: Bewegen (leerlingen proberen de mond van hun pop op tijd te bewegen) Fase 0ab: Zingen (leerlingen zingen het refrein op melodie en ritme mee) Fase 0abc: Zingen (leerlingen zingen het hele lied mee in het Engels) Fase 0abcd: De kinderen kunnen het lied uitvoeren en proberen de volgorde a.d.h.v. de poppen te onthouden (de gegeven notatievorm). Opstelling: In de kring. Didactiek: Het lied wordt vaak herhaald dus pikken de leerlingen de tekst vanzelf op. Je kunt de leerlingen stimuleren door ze er op te wijzen dat ze mee mogen doen na een aantal keren het lied te hebben gehoord. Voor de groepen vanaf fase 0abc kan de engelse tekst worden gebruikt. In de CD muziek zit een korte stop waarin de leerkracht een leerling laat kiezen welk dier er op de boerderij woont. Na een kort muzikaal intro moet dit dier worden nagedaan, terwijl de leerling de pop laat bewegen. Hierna herhaalt het lied zichzelf. De tweede keer dat een dier wordt gekozen en het muzikale intro klinkt moet eerst het tweede dier worden nagedaan, vervolgens het eerste dier. Voor de les begint is het handig om te luisteren naar de CD om in te schatten hoeveel tijd er is om een leerling een dier te laten kiezen. Als de leerling te laat gaat zitten met zijn handpop zet je in ieder geval op het goede moment het lied in, zodat de activiteit verder kan. Het dier komt toch steeds opnieuw voorbij in het lied.
Nodig: •
• •
De tekst op melodie met gitaar akkoorden Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren Handpoppen van dieren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
51
Lied:
Old Mac Donald’s
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
52
LES 22: INSTRUMENTEN Activiteit: De leerlingen spelen in groepjes van 3 of 4 zelfstandig een instrument en kijken daarbij naar de dirigent die het “stoplicht” bedient. Hoofddoel:
(Instrument)beheersing door gerichte luister- en kijkhouding
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Durfontwikkeling (leerlingen durven voor de groep te spelen) Sociale vaardigheden (leerlingen lachen elkaar niet uit) Kijken (leerlingen proberen zonder hulp op de dirigent te letten) Luisteren (leerlingen praten niet door de muziek heen) De leerlingen voeren de aanwijzingen van de dirigent zelfstandig uit.
Opstelling: In de kring om de tafel. Didactiek: Iedereen zit in de kring en op de kringtafel ligt nog niets. Het eerste instrument wat op tafel komt is de xylofoon. Vraag om een leerling die iets voor wil doen samen met jou. Je laat de leerling bij de xylofoon staan en vraagt hem of haar te spelen als jij een groene cirkel omhoog houdt. Als de leerling aan het spelen is laat je opeens een rode cirkel zien. Als de leerling hier niet naar kijkt wordt hij vast wel aangespoord door de groep. Als je hebt laten zien dat rood stoppen betekent, laat je dit nog een paar keer met deze leerling zien. De leerling mag even stoppen en je legt uit dat het rood en het groen bij een stoplicht hetzelfde zijn (als dat nog niet duidelijk was geworden). Laat nu een oranje cirkel zien en vraag wat oranje licht in het stoplicht betekent. Het betekent zachter rijden, omdat het bijna rood wordt. Leg uit dat oranje nu zachtjes spelen betekent en nadat je dit nog even voordoet vraag je een applaus voor hem. Een leerling mag nu de drie kleuren van het stoplicht bedienen. Hij of zij kiest de leerlingen die mogen spelen. Je kunt het beste zelf meespelen zodat de leerlingen aan jou merken dat het stoplicht is veranderd. Vanaf fase 0ab: Het is een goede oefening om naar de dirigent te kijken, maar pas vanaf deze fase kun je voorzichtig eisen dat de leerlingen die de instrumenten bespelen dit zelfstandig proberen.
Nodig: • •
3 of 4 instrumenten waarvan 1 xylofoon
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
53
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
54
Didactisch materiaal bij les 22
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
55
LES 23: MUZIEK NOTEREN Lied: • •
Zie je dat domme jongetje staan? CD: nummer 21 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: De leerlingen zingen van een getekende notatie “liedjes zien en zingen”. Hoofddoel:
Het omgaan met grafisch genoteerde muziek
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Visueel (leerlingen richten zich tijdens het lied op het visuele materiaal) Zingen/Notatie (leerlingen gebruiken de tekeningen als ondersteuning) Zingen/Notatie (leerlingen kunnen de tekst van de notatie mee zingen) Schrijven (leerlingen herschrijven zelf het lied door tekeningen te vervangen) De leerlingen kunnen een eigen geschreven tekst zingen.
Opstelling: In de kring om de tafel. Didactiek: Iedereen zit in de kring en op de kringtafel ligt het liedje in plaatjes. De leerlingen bekijken plaatjes van een liedje, ieder plaatje stelt een zin uit het liedje voor. De leerlingen mogen “lezen” waar het liedje over gaat. Hierna zing je het eenmaal voor om de melodie te laten horen en moeten de leerlingen het lied direct overnemen. Vanaf fase 0abc: De leerlingen kunnen zelf de tekeningen op het bord vervangen. Ze mogen eerst in groepjes de nieuwe tekeningen verzinnen. Als leerkracht moet je zelf de groepjes zo indelen dat er geen leerlingen bij elkaar komen waarvan je weet dat het snel misloopt. Ook ben jij degene die beslist welke liedjes er gedaan mogen worden om rare teksten te voorkomen.
Nodig: •
• •
De tekst op melodie met gitaarakkoorden Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren Didactisch materiaal bij les 23
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
56
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
57
Didactisch materiaal bij les 23
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
58
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
59
LES 24: BEWEGEN Lied: • •
We maken een kringetje CD: nummer 22 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lied loopt de groep in een kring met handen vast in het rond. Vier leerlingen lopen in het midden van de kring in tegengestelde richting en kiezen iemand uit om te dansen. Hoofddoel:
Sociale vaardigheden + Durfontwikkeling
Specifiek: Fase 0:Sociale vaardigheden (direct een kring maken zonder vriendjes te zoeken) Fase 0a: Sociale vaardigheden (direct partner kiezen zonder vriendjes te zoeken) Fase 0ab: Sociale vaardigheden (tijdens het dansen houden leerlingen de kring rond) Fase 0abc: Zingen (de leerlingen zingen de tekst van het lied op melodie en ritme mee) Fase 0abcd: De leerlingen voeren de dans zelfstandig uit. Opstelling: De groep staat in de kring in de ruimte (het liefst zoveel mogelijk het meubilair aan de kant). Didactiek: Als de kring goed rond blijft tijdens het lopen introduceer je de tweede kring door vier leerlingen aan te wijzen. Die leerlingen krijgen een lint en gaan met hun rug naar elkaar een kring maken in het midden zodat beide kringen elkaar aan kunnen kijken. (De CD kan in principe op “repeat” worden gezet) Let er op dat de kring mooi rond blijft en dat er niet wordt getrokken of geduwd. In het lied komt twee keer een buiging voor. Tijdens de eerste buiging buigen de vier leerlingen van de binnenste kring naar iemand die tegen over ze staat. Tijdens de tweede buiging buigen de vier leerlingen die zijn gekozen terug. Op het moment dat deze nieuwe leerlingen buigen krijgen ze van de eerste vier het lint om en wisselen de vier nieuwe leerlingen met lint naar de nieuwe binnenkring (steeds even helpen met de rug tegen elkaar).
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
60
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
61
LES 25: INSTRUMENTEN fragment: •
Stripsody van Cathy Barberian CD: nummer 23
Activiteit: Het in groepjes verzinnen van een “machine” die wordt gespeeld in bodysounds Hoofddoel:
Training van het associatieve denkvermogen, prikkeling van de fantasie
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Luisteren (de leerlingen zijn stil tijdens het fragment) Luisteren (de leerlingen luisteren gericht naar het fragment) Componeren (de leerlingen bedenken geluiden voor hun “machine”) Componeren (de leerlingen helpen een “machine” uit te voeren) De leerlingen voeren de opdracht zelfstandig uit.
Opstelling: De leerlingen zitten in de kring (tot ze in kleine groepjes uit elkaar gaan). Didactiek: Laat eerst het fragment horen terwijl je mee wijst op het didactisch materiaal (kopiëren op A3). Vertel dat bodysound al het geluid is wat je met je lichaam kan maken zonder instrumenten te gebruiken. Laat nu nogmaals het fragment horen. De leerlingen mogen nu zelf een geluid verzinnen. Om te helpen kun je geluiden voor doen en er eventueel een tekening bij verzinnen om op het bord een geluid aan te wijzen die door een leerling is bedacht. Iedereen moet een ander geluid verzinnen en laten horen. Als iedereen een geluid heeft gekozen begint de leerkracht door steeds hetzelfde geluid te herhalen. Iedereen moet zijn geluid ook blijven herhalen als je ze aanwijst. Als het de groep lukt om “de machine” te laten klinken door in jouw ritme mee te doen kunnen de leerlingen in groepjes uit elkaar om zelf zo’n machine te verzinnen. (Bij deze groepen is het belangrijk om overzichtelijk te werken. Als je geen assistentie hebt is het misschien beter om het met de hele groep te blijven doen.).
Nodig: • •
CD + stereotoren didactisch materiaal bij les 25
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
62
Didactisch materiaal bij les 25
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
63
LES 26: MUZIEK BELUISTEREN (ZOMER) Fragment:
Muzikale reis CD : nummer 24 t/m 26
Liedjes:
Baba Jacob (CD: nummer 24) , Inanee capuana (CD: nummer 25) , Bigi kaiman (CD: nummer 26)
Activiteit: Het luisteren naar en zingen van liedjes uit andere culturen. Hoofddoel:
luisteren
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Luisteren (de leerlingen zijn stil tijdens het fragment) Luisteren (de leerlingen luisteren gericht naar het fragment) Zingen (de leerlingen proberen de tekst fonetisch mee te zingen) Zingen (de leerlingen proberen in de buitenlandse taal te zingen) De leerlingen kunnen zelfstandig een anderstalig lied uitvoeren.
Opstelling: De leerlingen zitten in de kring. Didactiek: Het fragment Muzikale reis bestaat uit de drie liedjes horen: Baba Jacob is de Turkse versie van Vader Jacob, Inanee Capuana is een aboriginal lied en Bigi kaiman is een Surinaams liedje. Nadat de drie liedjes zijn gehoord vraag je de leerlingen of ze er iets van hebben verstaan. Als dat zo is heb je een mooie opening om te praten over andere landen. Als de fragmenten kort zijn besproken laat je de leerlingen de tekst van Baba Jacob langzaam nazeggen. Wanneer dit lukt is het leuk om de andere liedjes ook te proberen.
Nodig: • •
CD + stereotoren Didactisch materiaal bij het fragment
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
64
Liedjes:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
65
Inanee Capuana
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
66
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
67
LES 27: BEWEGEN (BEROEP) Lied: • •
Tierelierelier CD: nummer 27 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lied is een leerling verkleed als kruidenier en een andere leerling komt kopen. Hoofddoel:
Durfontwikkeling + Timing van bewegingen
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Expressie (leerlingen durven voor de groep te spelen) Expressie (leerlingen beelden de tekst van het lied uit) Zingen (leerlingen zingen de tekst van het lied op melodie en ritme mee) Expressie (leerlingen die spelen durven de tekst zelfstandig te zingen) De leerlingen spelen het speellied zelfstandig door tijdens het zingen.
Opstelling: Iedereen zit op zijn stoel in de kring om een tafel. Didactiek: Begin met de vraag wie de jas aan wil. Leg uit dat dit de kruidenier is. De kruidenier mag zeggen wie er in zijn winkel komt kopen. Als de klant is gekozen kun je het lied inzetten en zul je even tijdens het lied moeten uitleggen wat de bedoeling is dus heb je in het begin van de activiteit de pauze-knop nodig om het lied stil te zetten, als de klant in de war raakt of het nog even iets te snel gaat allemaal (met gitaarbegeleiding kun je het natuurlijk zelf timen). Als de activiteit duidelijk is kan het in principe gewoon doorlopen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
68
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
69
LES 28: INSTRUMENTEN Begeleiding: Eigen concert • CD: nummer 28 • Gitaarakkoorden Activiteit: De leerlingen spelen in tweetallen een melodische improvisatie met gitaarbegeleiding. Hoofddoel:
Ooghandcoördinatie en instrumentbeheersing
Specifiek: Fase 0 : Fase 0a : Fase 0ab: Fase 0abc: Fase 0abcd:
Durfontwikkeling (leerlingen durven voor de groep te spelen) Sociale vaardigheden (leerlingen zoeken niet naar vriendjes bij wissel) Zingen (leerlingen proberen de tekst van het lied op melodie te zingen) Luisteren (leerlingen improviseren in het juiste ritme) De leerlingen bespelen de xylofoon op de juiste manier binnen het ritme.
Opstelling: In de kring, op de tafel staan de twee xylofoons, één rechts en één links. Didactiek: Tijdens de muzikale begeleiding kan de leerkracht twee leerlingen om de beurt laten improviseren op een xylofoon door hun naam te roepen. Laat bij het einde de leerlingen samen spelen en als de muziek stopt mag de groep applaudisseren. Kies zelf twee nieuwe leerlingen uit die mogen gaan spelen.
Nodig:
• •
Gitaar of CD + stereotoren 2 xylofoons + 4 stokjes
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
70
Begeleiding:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
71
LES 29: MUZIEK NOTEREN Activiteit: De leerlingen voeren een getekende notatie uit. Hoofddoel:
Expressie + Notatie
Specifiek: Fase 0:Notatie (leerlingen nemen het geluid over dat bij een bepaald plaatje past) Fase 0a: Notatie (leerlingen maken het geluid wat bij het aangewezen plaatje past) Fase 0ab: Sociale redzaamheid (leerlingen durven mee te doen en lachen elkaar niet uit) Fase 0abc: Notatie (leerlingen kunnen met hulp als groep een notatie verzinnen en uitvoeren) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen in groepjes een eigen grafische notatie componeren en uitvoeren voor de groep. Opstelling: Aanvankelijk in de kring; voor het uitvoeren van de notaties moeten de leerlingen gaan staan. Hierdoor zijn ze meer gericht op de activiteit en minder snel geneigd om afgeleid te worden door elkaar. Didactiek: Het is aanvankelijk misschien vreemd om een grafische notatie vocaal uit te voeren. Het is dus belangrijk dat de leerkracht de groep eerst laat verzinnen wat voor geluiden er bij de tekeningen zouden kunnen horen. Als er wat ideeën zijn geboren kan je de notatie uit gaan voeren. De eerste keer doe je dit in je eentje en laat je duidelijk zien bij welk plaatje welk geluid hoort. Hierna mag de groep met je meedoen terwijl je de plaatjes aanwijst. Vanaf fase 0abc: De leerlingen kunnen met behulp van jouw aangeboden structuur komen tot een nieuw uit te voeren notatie. Denk hierbij aan drie of vier simpele plaatjes die elkaar opvolgen zoals: plaatje 1: een hond, plaatje 2: een kat, plaatje 3: ze worden boos op elkaar, plaatje 4: ze gaan achter elkaar aan. Gebruik hiervoor het schoolbord. Vanaf fase 0abcd: De leerlingen mogen in kleine groepjes zelf een notatie tekenen om voor de groep (of met de groep) uit te voeren. Controleer wel even wat er uitgevoerd gaat worden om rare dingen te voorkomen.
Nodig: • •
CD + stereotoren Didactisch materiaal bij les 29
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
72
Didactisch materiaal bij les 29
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
73
LES 30: BEWEGEN Fragmenten:
Muziek van de leerlingen zelf of CD’s uit de klas.
Activiteit: De leerlingen mogen op hun eigen muziek playbacken. Hoofddoel:
Expressie + Verbeelding
Specifiek: Fase 0:Expressie (leerlingen durven alleen (of in groepjes) voor de klas te staan) Fase 0a: Expressie (leerlingen bewegen op de muziek en playbacken mee) Fase 0ab: Verbeelding (leerlingen kunnen zich inleven in de ster die ze uitbeelden) Fase 0abc: Expressie (leerlingen durven in het publiek te kijken terwijl ze playbacken) Fase 0abcd: Leerlingen kunnen zelfstandig een gerepeteerde performance neerzetten, waarbij ze niet schromen om hun gevoelens en ervaringen in muzikale beweging te uiten. Opstelling: Een halve kring of tribune en een vaste plek in het midden voor de playback-er. Didactiek: Bij fase 0 en 0a: Voor de groep dansen is voor de een vanzelfsprekend en voor de ander een straf. Probeer de leerlingen te motiveren om mee te doen zonder ze te verplichten (desnoods met jouw ondersteuning). Vanaf fase 0ab: Moedig de uitvoerende kinderen aan en zorg voor een veilig klimaat waarin de leerlingen elkaar niet uit mogen lachen. Als leerlingen niet durven mag je ze niet dwingen. Als ze anderen niet in hun waarde kunnen laten, moeten ze maar even weg tot ze weer gewoon kunnen doen.
Nodig: • • •
De CD’s van de gekozen liedjes (mag ook mee genomen van thuis) Stereotoren Iets wat de leerlingen als microfoon kunnen gebruiken (wc- rol)
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
74
LES 31: 11 NOVEMBER Liedjes:
Elf november is de dag (CD: nummer 29) Sinte Maarten had een… (CD:nummer 30) Dag mevrouw en dag meneer (CD: nummer 31) ’k Heb een lichtje in mijn hand (CD: nummer 32) Sinte Maarten mik mak (CD: nummer 33) De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Zingen. Hoofddoel:
Uitbreiding van het liedrepertoire
Specifiek: Fase 0:Zingen (De leerlingen durven een poging te doen om mee te zingen) Fase 0a: Zingen (De leerlingen zingen mee) Fase 0ab: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme) Fase 0abc: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme en op toon) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de liedjes als groep zelfstandig uitvoeren. Opstelling: In de kring. Didactiek: De liedjes zijn kort genoeg om in z’n geheel aan te leren. Blijf de liedjes een aantal maal herhalen totdat de groep het over heeft genomen. Laat daarna de groep het lied zelfstandig zingen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
75
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
76
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
77
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
78
LES 32 : SINT NICOLAAS Lied: • •
Pietendans CD : nummer 34 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: De leerlingen voeren een dans uit tijdens het lied. Hoofddoel:
Expressie + Bewegen op muziek
Specifiek: Fase 0:Dansen (De leerlingen durven een poging te doen om mee te dansen) Fase 0a: Dansen (De leerlingen dansen de afgesproken bewegingen mee) Fase 0ab: Zingen (De leerlingen zingen mee) Fase 0abc: Dansen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme en op toon) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de dans als groep zelfstandig uitvoeren. Opstelling: De leerlingen staan in een kring in de ruimte (meubels zoveel mogelijk aan de kant). Didactiek: In het begin van de activiteit spoor je de leerlingen aan om mee te dansen. De muziek kan nog niet worden gebruikt omdat de leerlingen de dans stap voor stap moeten leren. In een kring mogen de leerlingen met handen vast gaan lopen. Zing duidelijk de tekst van het lied. Bij de tekst:”Hee Zwarte Piet” moet iedereen stil gaan staan. Probeer dan de vaste bewegingen over te laten nemen zodat iedereen het tegelijk doet: “Linker been” “Rechter been” “Draai maar om jezelf heen” “Handen vast” “Zwaaien maar”
= = = = =
“Buigen en de dans is klaar”
=
linker been optillen rechter been optillen een rondje om je eigen as draaien de kring houdt weer de handen vast de leerlingen bewegen hun handen (vast) naar voor en achter iedereen maakt een buiging met handen vast
De handen zijn alleen los als je een rondje om jezelf draait en let er op dat de kring mooi rond blijft. Als de groep de dans met je mee kan doen, wordt het tijd om ze mee te laten zingen. Het lied wordt vaak genoeg herhaald om in z’n geheel aan te leren. Blijf het lied gewoon duidelijk zingen zodat de groep het over kan nemen. Vanaf fase 0abc kun je specifiek op de ritmiek van de beweging gaan letten en proberen of de groep het lied met de dans zelfstandig uit kan voeren.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
79
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
80
LES 33 : SINT NICOLAAS Liedjes:
Sinterklaasblues (CD: nummer 35) Sinterklaas kapoentje (CD: nummer 36) Zie de maan schijnt door de bomen (CD: nummer 37) Zachtjes gaan de paardenvoetjes (CD: nummer 38) Hoor de wind waait door de bomen (CD: nummer 39) De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Zingen. Hoofddoel:
Uitbreiding van het liedrepertoire
Specifiek: Fase 0:Zingen (De leerlingen durven een poging te doen om mee te zingen) Fase 0a: Zingen (De leerlingen zingen mee) Fase 0ab: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme) Fase 0abc: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme en op toon) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de liedjes als groep zelfstandig uitvoeren. Opstelling: In de kring op een stoel. Didactiek: De liedjes zijn kort genoeg om in z’n geheel aan te leren. Blijf de liedjes een aantal maal herhalen totdat de groep het over heeft genomen. Laat daarna de groep het lied zelfstandig zingen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
81
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
82
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
83
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
84
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
85
LES 34: KERSTMIS Liedjes: • •
Er hangen 1,2,3,4 ballen in de boom CD: nummer 40 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: De leerlingen mogen vertellen wat er in de kerstboom hangt en tellen de gekozen versieringen om het liedje erover te gaan zingen. Hoofddoel:
Geheugentraining + Tellen
Specifiek: Fase 0:Kiezen (leerlingen kiezen zelf iets om te gaan tellen) Fase 0a: Tellen (leerlingen kunnen zelfstandig tellen en tellen op de goede manier) Fase 0ab: Zingen (leerlingen zingen het hele lied op het juiste ritme mee) Fase 0abc: Tellen (leerlingen kunnen ook per 10 tellen, 10 20 30 bij de lampjes) Fase 0abcd: De leerlingen doen actief mee om een gezellige sfeer vast te houden tijdens het optuigen van de kerstboom. Opstelling: In de kring op een stoel. Didactiek: Laat de leerlingen zoveel mogelijk zelf kiezen en tellen. Als de groep de activiteit te kinderachtig vindt pak dan een lesdoel van een volgende fase. Vanaf fase 0ab: Na fase 0ab is het niet leuk meer om kerstballen te blijven tellen, dus kun je ervoor kiezen om met deze muziek de boom op te tuigen of de andere kerstliedjes te herhalen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor het gekozen lied + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
86
les 35
Kerstmis
Liedjes:
Stille nacht (CD:nummer 41) Er is een kindeke (CD: nummer 42) We wish you a merry Christmas (CD: nummer 43) De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Zingen Hoofddoel:
Uitbreiding van het liedrepertoire
Specifiek: Fase 0:Zingen (De leerlingen durven een poging te doen om mee te zingen) Fase 0a: Zingen (De leerlingen zingen mee) Fase 0ab: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme) Fase 0abc: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme en op toon) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de liedjes als groep zelfstandig uitvoeren. Opstelling: In de kring op een stoel. Didactiek: De liedjes (behalve silent night) zijn kort genoeg om in z’n geheel aan te leren. Blijf de liedjes een aantal maal herhalen totdat de groep het over heeft genomen. Laat daarna de groep het lied zelfstandig zingen. Vanaf fase 0abcd: De groep Zingt het lied stille nacht in het Engels (Silent night). Mits er gebruik wordt gemaakt van de CD, moet wel de karaoke versie van het nummer worden gebruikt. Dit nummer kan op repeat worden gezet en drie maal worden gespeeld, zodat alledrie de Engelse coupletten gezongen kunnen worden.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
87
Liedjes:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
88
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
89
LES 36: PASEN Liedjes:
Hup hup hup, zo huppen alle Hazen (CD: nummer 44) Palm Palm Pasen (CD: nummer 45) Daar komt vader paashaas aan (CD: nummer 46) De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Zingen. Hoofddoel:
Uitbreiding van het liedrepertoire
Specifiek: Fase 0:Zingen (De leerlingen durven een poging te doen om mee te zingen) Fase 0a: Zingen (De leerlingen zingen mee) Fase 0ab: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme) Fase 0abc: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme en op toon) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de liedjes als groep zelfstandig uitvoeren. Opstelling: In de kring. Didactiek: De liedjes zijn kort genoeg om in z’n geheel aan te leren. Blijf de liedjes een aantal maal herhalen totdat de groep het over heeft genomen. Laat daarna de groep het lied zelfstandig zingen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
90
Liedjes:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
91
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
92
LES 37: VAKANTIE Lied: • •
We gaan op vakantie CD: nummer 47 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het zingen voeren de leerlingen verschillende gebaren uit. Hoofddoel:
Zingen met gebaren
Specifiek: Fase 0:Zingen (De leerlingen durven een poging te doen om mee te zingen) Fase 0a: Gebaren (De leerlingen durven de gebaren te proberen) Fase 0ab: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme) Fase 0abc: Gebaren (De leerlingen maken de goede gebaren en zingen ritmisch op toon) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de activiteit als groep zelfstandig uitvoeren. Opstelling: In de kring op een stoel. Didactiek: De liedjes zijn kort genoeg om in z’n geheel aan te leren. Blijf de liedjes een aantal maal herhalen totdat de groep het over heeft genomen. Laat daarna de groep het lied zelfstandig zingen. Vanaf fase 0abc: De gebaren moet je van te voren even opnieuw voorbij laten komen de meeste leerlingen kennen de gebaren: Vakantie, fijn, niet, school, gein(grapje), zwemmen, liggen, drinken, zon, vakantie, schoenen, fietsen, iedereen, denk, bus, trein en zingen. Bij het woord eigenwijs mogen de leerlingen zelf een gebaar verzinnen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
93
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
94
LES 38: VERJAARDAG Liedjes:
Happy birthday to you (CD: nummer 48) Er is er een jarig (CD: nummer 49) Lang zal ze leven (CD: nummer 50) De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Zingen. Hoofddoel:
Uitbreiding van het liedrepertoire
Specifiek: Fase 0:Zingen (De leerlingen durven een poging te doen om mee te zingen) Fase 0a: Zingen (De leerlingen zingen mee) Fase 0ab: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme) Fase 0abc: Zingen (De leerlingen zingen mee in het goede ritme en op toon) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de liedjes als groep zelfstandig uitvoeren. Opstelling: In de kring. Didactiek: De liedjes zijn kort genoeg om in z’n geheel aan te leren. Blijf de liedjes een aantal maal herhalen totdat de groep het over heeft genomen. Laat daarna de groep het lied zelfstandig zingen.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
95
Liedjes:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
96
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
97
LES 39: CARNAVAL Lied: • •
We vieren Carnaval CD: nummer 51 De tekst op melodie met gitaarakkoorden
Activiteit: Tijdens het lopen in polonaise zingen de kinderen het lied. Hoofddoel:
Expressie + bewegen
Specifiek: Fase 0:Bewegen (leerlingen lopen polonaise, handen op schouders, in de kring) Fase 0a: Expressie (leerlingen zwaaien met één arm maar blijven in de rij. Fase 0ab: Expressie (leerlingen durven in het middenstuk zelf te dansen) Fase 0abc: Zingen (leerlingen zingen het lied op melodie mee tijdens de dans) Fase 0abcd: De leerlingen kunnen de dans bij het lied zelfstandig uitvoeren. Opstelling: Aanvankelijk in de kring op een stoel. Didactiek: Het zingen staat in deze les niet centraal. Het is natuurlijk mooi als iedereen mee kan zingen, maar het samen dansen en plezierbeleving moet in deze les centraal staan. Als de polonaise in de kring goed gaat, kun je de leerling die voor je loopt loslaten en een andere richting op lopen, zodat er een echte polonaise ontstaat. Wanneer dit mislukt, leg je het een keer rustig uit en moet de groep weer in de kring beginnen. Vanaf fase 0ab: Tijdens de tekst: “ Zingen springen dansen doen wij allemaal. Zingen springen wij vieren carnaval” mogen de leerlingen los door de kring dansen en nieuwe bewegingen verzinnen. Zorg voor een veilig klimaat waarin niemand elkaar uit mag lachen. Als het lied opnieuw begint moet de polonaise weer worden ingezet.
Nodig: •
•
De tekst op melodie met gitaarakkoorden van de gekozen liedjes Gitaar of CD voor de gekozen liedjes + stereotoren
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
98
Lied:
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
99
BRONVERMELDING Literatuur : Kerndoelen van het zml-onderwijs opgesteld door SLO Methode voor Ondersteunende Communicatie Liedjes: Nr. 1) “Daar loopt een muzikantje” tekst en muziek: Michiel Eeltink Nr. 2) “Kuikens in hun schel” van Wousorgski Muziekfragment: Filharmonisch orkest Nr. 3) “Kuikens in hun schel” van Wousorgski (synthesizer versie) Muziekfragment:Tomita Nr. 4) “Daar komen twee spinnetjes aan” http://home.planet.nl/~juffrouw.ilona Nr. 5) “De verassing” (herfstverhaal) Bron: Het hele jaar rond + Sinterklaasspel (Muzikale tekst ingevoegd door M. Eeltink) M. van Donkelaar, M. van Rooijen, S. Klaassen Nr. 6) “Timpe tampe tovenaar” tekst en muziek: Herman Broekhuizen (uit het radioprogramma "Kleutertje luister") Nr. 7) “Moet je horen hoe ‘t regent” tekst en muziek: Michiel Eeltink Nr. 8) “pak je laarzen pak je jas” Uit: Eigen-Wijs liedbundel voor het basisonderwijs Nr. 9) “A ram sam sam” tekst en muziek: uit de liedbundel "De Minstreel" Nr. 10) “de Winter” van Vivaldi Muziekfragment: The classical lovecollection 4 eine kleine nachtmusik Nr. 11) “Het spookhuis” Kinderliedbundel, Katholieke Hogeschool Limburg - Departement Lerarenopleiding ILLO Nr. 12 en 13) “Chauffeurtje mag ik mee” tekst en muziek: Herman Broekhuizen (uit het radioprogramma "Kleutertje luister") Nr. 14) “Okidokipokipom” tekst en muziek: Dien Bijloo Nr. 15) “De boom staat op de berg” ©1999 Voor zover de rechten van teksten niet bij anderen behoren, behoort het copyright toe aan de samenstellers van de Pivo/SheRo's-liedjesbundel 1997: Wouter van der Heijde, Melchior Vugs, Amy van Valen en Frank Smetsers. Nr. 16) “We gaan op weg naar London” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 17) “Laat maar waaien” tekst en muziek: Pater Moeskroen Nr. 18) “Als het lente wordt” tekst: Lea Smulders muziek: Hans Peters Jr. Nr. 19 en 20) “Old Mac Donald’s” Door Mesian Dread 1992 Nr. 21) “Zie je dat domme jongetje staan?” Orgineel: Domme Daan uit de bundel Liedjes zien en zingen. uitgeverij Toorts Nr. 22) “We maken een kringetje” tekst en muziek: uit de liedbundel "Kinderzang en Kinderspel II" Nr. 23) “Stripsody” Uit: Muziekmeester Nr. 24 tm 26) “Muzikale reis” Nr. 24) “Baba Jacob” orgineel: Vader Jacob uit de zangbundel voor christelijke gezinnen en verenigingen samengesteld door D.W.L. Milo (in samenwerking met anderen). Nr. 25) “Inanee capuana” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Het is mij niet gelukt de bron van dit lied te achterhalen. Dit kan ook komen doordat veel stammen in australie die de aboriginal taal spreken hun moedertaal beschermen tegen gebruik door westerse culturen. Het woord "Tjieuw" aan het einde van het lied betekend "kleinkind" dus zou dit lied wellicht bedoeld kunnen zijn als wiegenlied. Nr. 26) “Bigi kaiman” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Dit lied komt uit Suriname. Het gaat over een reuze krokodil (Bigi kayman) die in de rivier springt (jompa libra) en roept dat hij goed op je gaat kauwen! (a bari: "tjoewe tjoewe!") Nr. 27) “Tierelierelier” tekst en muziek: Herman Broekhuizen (uit het radioprogramma "Kleutertje luister") Nr. 28) “Eigen concert” muziek: Michiel Eeltink
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
100
Nr. 29) “Elf november is de dag” tekst Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 30) “Sinte maarten had een…” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 31) “Dag mevrouw en dag meneer” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 32) “’k Heb een lichtje in mijn hand” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 33) “Sinte Maarten mik mak” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 34) “Pietendans” Bron onbekend. Nr. 35) “Sinterklaasblues” Bron onbekend. Nr. 36) “Sinterklaas kapoentje” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Een leuk detail is dat het woord 'kapoentje' letterlijk 'gekastreerde haan' betekend. Nr. 37) “Zie de maan schijnt door de bomen” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 38) “Zachtjes gaan de paardenvoetjes” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 39) “Hoor de wind waait door de bomen” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 40) “Er hangen 1,2,3,4 ballen in de boom” Bron onbekend. Nr. 41) “Stille nacht” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 42) “Er is een kindeke geboren op aard” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 43) “We wish you a merry christmas” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 44) “Hup hup hup, zo huppen alle hazen” Bron onbekend. Nr. 45) “Palm palm pasen” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 46) “Daar komt vader Paashaas aan” Bron onbekend. Nr. 47) “We gaan op vakantie” Bron onbekend. Nr. 48) “Happy birthday to you” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 49) “Er is er een jarig” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 50) “Lang zal ze leven” Bron onbekend. De rechten van dit lied zijn vrij omdat het lied reeds 30 jaar bestaat. Nr. 51) “We vieren carnaval” Bron onbekend.
“Zingen Muziek maken Luisteren en Kijken” ontwikkeld door M. Eeltink volgens de onderwijsdoelen van het SLO
101