Multi Systeem Therapie voor jongeren met seksueel grensoverschrijdend gedrag | CHARLOTTE BOONSTRA EN RACHEL VAN DER RIJKEN
It takes a village to raise a child Afrikaans spreekwoord
I
n november 2009 is in Nederland een nieuwe behandeling gestart voor jeugdige zedendelinquenten, MST-PSB, wat staat voor Multi Systeem Therapie-Problem Sexual Behavior. Deze behandeling werkt, anders dan de tot nu toe veel toegepaste individuele of groepsbehandeling, vooral met en via de ouders en andere sleutelfiguren rond de jonge dader. In dit artikel beschrijven wij deze nieuwe behandelvorm en rapporteren wij onze eerste bevindingen.
Prevalentie In Nederland worden jaarlijks 800 à 900 jongeren gehoord inzake zedendelicten (Van Wijk e.a., 2007). Waarschijnlijk is dit slechts een zeer beperkt deel van de plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag, doordat velen van hen niet terechtkomen bij politie en justitie. Uit een slachtofferenquête (CBS, 2007) bleek dat in nog geen 10% van de zedenincidenten aangifte was gedaan bij de politie. Met name wanneer het misbruik binnen de familie plaatsvindt, wordt vaak geen aangifte gedaan, maar hooguit de huisarts ingelicht of een melding gedaan bij het AMK. Gevoelens van schaamte, angst voor de schande en de ambivalentie
150 kind en adolescent praktijk
om aangifte te doen tegen een eigen familielid kunnen redenen zijn om niet naar de politie te stappen. Een vaak van slachtoffers gehoorde reden om het misbruik te verzwijgen, is de angst om door melding van het misbruik verantwoordelijk te zijn voor het uiteenvallen van de familie.
Behandelvormen Meer dan andere misdrijven leiden seksuele delicten tot ontzetting en afwijzing binnen de samenleving. Hierdoor is de kans groot dat jeugdige zedendelinquenten uit huis geplaatst worden. Mocht toch ingestemd worden met een thuisbehandeling, dan zal het eerste en belangrijkste doel van de behandeling zijn om de veiligheid thuis en binnen de samenleving te herstellen door het delictgedrag te stoppen en recidives te voorkomen. Er bestaan in Nederland nog weinig behandelingen die specifiek gericht zijn op jonge zedendelinquenten. Voor kinderen die seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen, zijn nauwelijks specifieke behandelingen voorhanden (Creemers e.a., 2007). Bij jeugdige zedendelinquenten (twaalf tot achttien jaar) wordt vooral cognitieve gedragstherapie toegepast, indivi-
samenvatting Multi Systeem Therapie-Problem Sexual Behavior (MST-PSB) is een voor Nederland nieuwe ambulante systeembehandeling voor jeugdige zedendelinquenten. Deze behandeling is afgeleid van Multi Systeem Therapie (MST), een evidence-based behandeling voor jongeren met ernstige oppositionele gedragsproblemen. Kenmerkend voor MST-PSB is, dat de behandeling plaatsvindt in de natuurlijke omgeving van de jongere. De eerste behandelresultaten zijn veelbelovend: uithuisplaatsing kon in alle negen gevallen worden voorkomen en er was geen sprake van recidives. MST-PSB lijkt dan ook een succesvolle benadering te zijn voor jeugdige zedendelinquenten.
Foto Schutterstock
trefwoorden Multi Systeem Therapie jongeren, zedendelict seksueel grensoverschrijdend gedrag thuisbehandeling
over de auteurs Drs. A.C. Boonstra, klinisch psycholoog/psychotherapeut, afdeling Forensische Jeugd Psychiatrie van het Psychotherapeutisch Centrum De Viersprong en supervisor van het Multi Systeem Therapie PSB team. E-mail:
[email protected]. Dr. R.E.A. van der Rijken, onderzoekscoördinator, afdeling Forensische Jeugdpsychiatrie, Viersprong Institute for Studies on Personality Disorders. E-mail:
[email protected].
151 nr 4 dec 2010
dueel of in een groep, klinisch of ambulant (Hendriks & Bijleveld, 2005). Groepsinterventies kunnen echter ook onbedoelde negatieve neveneffecten hebben. Uit verschillende studies blijkt dat probleemjongeren bijeengebracht in groepen, met name jongensgroepen van jongens met matig delinquent gedrag, elkaars negatieve gedrag kunnen bekrachtigen door de wederzijdse verhalen en de aandacht die ze voor dat gedrag krijgen (Cho e.a., 2005; Dekovic, 2010). Voor het bepalen van de juiste therapievorm voor jongeren met seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt vaak de vraag gesteld of zedendelinquenten verschillen van andere jeugdige delinquenten. Resultaten uit buitenlandse en Nederlandse studies laten zien dat zedendelinquenten een heterogene groep vormen, die op bepaalde aspecten verschilt van niet-zedendelinquenten, maar daar ook veel overeenkomsten mee vertoont (Ronnis & Borduin, 2007; Van Wijk e.a., 2007). Overeenkomsten betreffen met name externaliserende problematiek, terwijl internaliserende problemen, zoals
Thuisbehandeling
152 kind en adolescent praktijk
angst en depressie, meer voorkomen bij jeugdige zedendelinquenten dan bij andere jeugdige delictplegers (Hendriks, 2006). Bovendien zijn jeugdige zedendelinquenten vaker zelf seksueel misbruikt. Onderzoek bij kinderen met seksuele gedragsproblemen liet zien dat meer dan driekwart van deze kinderen zelf slachtoffer was van seksueel misbruik (Gray e.a., 1999). Binnen de groep zedendelinquenten worden dikwijls drie typen daders onderscheiden (Bijleveld & Hendriks, 2005). Zo wordt onderscheid gemaakt tussen groeps- en solodaders, waarbij de groepsdaders het delict met minimaal één mededader plegen. Solodaders hebben vaker dan groepsdaders slechte relaties met leeftijdgenoten, zijn meer sociaal geïsoleerd en zijn dikwijls doelwit geweest van pesterijen. Ook zouden zij meer kans hebben te recidiveren (Hendriks, 2006). Vervolgens worden verschillen geconstateerd tussen solodaders die leeftijdgenoten misbruiken en zij die kinderen misbruiken die meer dan vijf jaar jonger zijn. Jongeren die leeftijdgenoten seksueel misbruiken, gebruiken meer agressie en gaan meer om met negatieve jongeren. Solodaders die kinderen misbruiken, lijken de meest problematische groep. Zij hebben vaker een psychische stoornis, een negatief zelfbeeld en zijn meer sociaal geïsoleerd. Wetend dat er zowel overeenkomsten als verschillen zijn tussen jeugdige zedendelinquenten en nietzedendelinquenten, is men in Amerika, voortbouwend op de positieve resultaten die Multi Systeem Therapie (MST) boekte bij jonge criminelen, deze therapie ook
gaan toepassen bij jeugdige zedendelinquenten. Een leidraad is dat bij iedere jongere meerdere factoren vanuit verschillende systeemniveaus bijdragen aan het probleemgedrag en dat het daarom belangrijk is deze factoren bij iedere jongere afzonderlijk precies in kaart te brengen. Deze toegepaste vorm van MST voor jeugdige zedendelinquenten, MST-PSB, is wetenschappelijk gevolgd en onderzocht. Inmiddels zijn er drie RCT’s (randomized clinical trials) uitgevoerd (Borduin e.a., 1990; Borduin e.a., 2009; Letourneau e.a., 2009), waarin MST-PSB werd vergeleken met een individuele of groepsbehandeling cognitieve gedragstherapie. De follow-up periode varieerde van één tot negen jaar. In de drie onderzoeken scoort MST-PSB significant positiever dan treatment as usual ten aanzien van vermindering van recidive, zowel op seksueel delinquent gedrag als algemeen delinquent gedrag. Bovendien waren er minder en kortere uithuisplaatsingen en sterkere verbeteringen op gebied van school, sociale activiteiten en gezinsrelaties. Op grond van deze onderzoeksresultaten en de positieve implementatie van MST in Nederland (Boonstra e.a., 2009), die inmiddels een volledige erkenning van de erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie heeft, is besloten deze toegepaste vorm van MST voor jeugdige zedendelinquenten ook in Nederland te starten. MST-PSB wordt sinds november 2009 aangeboden bij Psychotherapeutisch Centrum De Viersprong. In dit artikel beschrijven wij de behandeling en de eerste resultaten.
MST-PSB MST-PSB richt zich op jongeren in de leeftijd van tien tot achttien jaar, die seksueel grensoverschrijdend gedrag vertonen al dan niet in combinatie met ander antisociaal of crimineel gedrag. De behandelmethode MST is ontwikkeld vanuit de universiteit van South Carolina (VS) door onder meer Henggeler (Henggeler e.a., 1998) en gebaseerd op onder andere het sociaal-ecologisch model waarin de familie van de jongere, zijn leeftijdgenoten, de school en de buurt worden beschouwd als onderling samenhangende systemen die op wederkerige wijze het gedrag van de individuele gezinsleden beïnvloeden (Bronfenbrenner, 1979). Er wordt van uitgegaan dat probleemgedrag bij jongeren kan blijven voortduren door factoren binnen de genoemde systemen of door een combinatie van verschillende systemen. Voor een optimaal therapieeffect moeten de interventies op een zo breed mogelijk scala van risicofactoren zijn gericht en aangezien deze factoren zich in elk gezin anders manifesteren, is een op maat gesneden aanpak noodzakelijk. Interventies zijn veelal afkomstig uit de gezinstherapie, namelijk uit de structurele (Minuchin & Fishman, 1981), de strategische (Haley, 1976) en de oplossingsgerichte stroming (De Shazer, 1985) en uit de (cognitieve) gedragstherapie. Kenmerkend voor MST-PSB is dat de behandeling plaatsvindt in de natuurlijke omgeving van de jongere, te midden van zijn familie. De therapeut komt aan
huis, waarbij het gezin wordt gezien als een waardevolle bron van steun en informatie. Indien de jongere elders verblijft, zal de behandeling starten op het moment dat hij binnen enkele weken naar huis of een plaatsvervangende thuissituatie (pleeggezin, familie) zal komen. Hoewel de jongere de aangemelde cliënt is, richt de behandeling zich in eerste instantie op de ouders of vervangende ouders. Zij worden aangesproken als verantwoordelijken voor de veiligheid en het gedrag van hun eigen kind en kinderen in de omgeving. In overleg met de ouders, jongere en verwijzer worden concrete behandeldoelen geformuleerd. Naast het stoppen en voorkomen van grensoverschrijdend seksueel gedrag wordt gewerkt aan verbetering van schoolparticipatie, vermindering van contact met negatieve vrienden en uitbreiding van sociale activiteiten, zoals sport of een bijbaantje. MST gaat ervan uit dat problemen sneller opgelost kunnen worden als de betrokkenen zoals overige familie, broers en zussen, school, de wijkagent en buren nauw met elkaar samenwerken. Ouders of ouderfiguren krijgen een centrale rol in de behandeling; zij zijn aanwezig bij het in kaart brengen van het grensoverschrijdend gedrag, het ontwerpen van het veiligheidsplan en worden geholpen hun competenties te vergroten en ondersteuning in eigen omgeving te vinden, waardoor zij kunnen zorgen voor een veilige situatie voor hun eigen en andere kinderen. Het is een korte intensieve behandeling die vijf tot zeven maanden duurt. De therapeuten, die academisch of hbo+ geschoold zijn, bezoeken het gezin meerdere malen per week en zijn 24 uur per dag, zeven dagen per week bereikbaar. Een goede therapeutische werkrelatie wordt als essentieel gezien en er wordt alles aan gedaan om deze te ontwikkelen opdat het gezin zich begrepen, ondersteund en aangespoord voelt om de verantwoordelijkheid weer op zich te nemen. Een groot voordeel van MST is dat bij deze therapievorm de gezinnen thuis worden bezocht en dat behandeling in hun eigen leefomgeving plaatsvindt. Dit geeft naast een goed zicht op de krachten van het gezin en de risicofactoren voor het probleemgedrag, een grote kans dat de gezinnen bereikt worden en dat de behandeling tot het eind toe wordt volgehouden. Alleen dit laatste is al een hele opgave, omdat behandelingen van jeugdigen met gedragsproblemen in 50 tot 70% de eindstreep niet halen (Kazdin, 1997). De kwaliteit van het behandelprogramma wordt continu bewaakt door middel van trainingen, wekelijkse behandelverslagen, supervisie en consultatie. Zo kan goed worden bijgehouden of het behandelprogramma uitgevoerd wordt zoals bedoeld.
Fasering van de behandeling Binnen de MST-PSB behandeling zijn in hoofdlijnen drie onderdelen te onderscheiden: opheldering van het delictgedrag, risicoreductie en veiligheidsplan, en de hereniging. De opheldering en het veiligheidsplan zijn nauw verbonden.
Boris, vijftien jaar, heeft de afgelopen vijf jaren zijn vijf jaar jongere zusje, Talitha, herhaaldelijk (soms enkele keren per week) seksueel misbruikt tot penetratie toe. Het misbruik vond thuis plaats als beide ouders afwezig waren. Talitha heeft uit angst dat haar broer het huis uitgezet zou worden haar ouders niets verteld. Toen de ouders het misbruik ontdekten zijn zij naar hun huisarts gegaan die de ggz heeft ingeschakeld, die vervolgens een aanvraag voor MST-PSB heeft gedaan. De ouders van Boris wilden alles in het werk stellen om het misbruik voorgoed te stoppen en hoopten dat hun kinderen thuis konden blijven wonen. Nadat in gesprekken met Boris en Talitha heel precies het misbruik in kaart gebracht was, werd een veiligheidsplan gemaakt. Hierin werd onder andere geregeld dat Boris en Talitha geen moment van de dag zonder toezicht samen waren, Talitha de eerste maanden bij moeder ging slapen, dat Boris en Talitha niet bij elkaar op hun slaapkamer mochten komen, elkaar niet zouden aanraken, etc. Hoewel dit veiligheidsplan heel veel van de ouders vroeg, voerden zij dit heel strikt uit. Bij het in kaart brengen van de risicofactoren werd ook duidelijk dat ouders weinig tijd en aandacht voor hun kinderen hadden en dat de kinderen dit vervelend vonden. Moeder is daarop iets minder gaan werken om meer met haar kinderen op te trekken en haar vertrouwensband met haar dochter te verbeteren, waardoor het gemakkelijker voor haar werd gesprekjes met haar te voeren waarin zij ook grensoverschrijdend gedrag checkte.
Opheldering van het delictgedrag Het is van essentieel belang dat de dader en zijn ouders het seksueel grensoverschrijdend gedrag erkennen en dat zij de verantwoordelijkheid volledig bij de dader leggen en niet bij het slachtoffer. Als ouders en andere familieleden het seksueel grensoverschrijdend gedrag serieus nemen en niet bagatelliseren, geven zij hiermee een krachtig signaal dat zij dit gedrag afkeuren en ook in de toekomst niet tolereren. Een goede opheldering vereist heel precies in kaart te brengen wat de risicofactoren zijn: onder welke omstandigheden vond het misbruik plaats, was het een soloactie of een groepsdaad, een vooropgezet plan of een spontane actie. En welke gedachten speelden een rol: was er gebruik van dreiging, van zwijgplicht, van beloning. In aanwezigheid van de ouders en met de hulp van de therapeut wordt samen met de jongere een precieze delictanalyse gemaakt. Deze zittingen worden zorgvuldig voorbereid. Bij jongere kinderen en bij jongeren die het lastig vinden over hun grensoverschrijdend gedrag te spreken, worden ook ondersteunende technieken als een dagboek, tekeningen of poppen gebruikt. De ouders van de dader krijgen in dit proces een leidende rol. Dit heeft als doel ouders te versterken in hun ouderlijke rol, als verantwoordelijken voor de veiligheid van hun kinderen. Door ouders zo actief bij de behandeling te betrekken, wordt het ook gewoon voor ouders en kinderen met elkaar over seksueel gedrag te spreken, leren zij de risicofactoren kennen en kunnen zij ook na de behandeling doorgaan toezicht te houden en hiermee recidive helpen voorkomen. Risicoreductie en veiligheidsplan Herstellen van de veiligheid is wellicht vaak het belangrijkste doel van de therapie. De therapeut helpt
153 nr 4 dec 2010
Sohal is een jongen van tien jaar uit een eenoudergezin dat sinds enkele jaren in Nederland woont. Tijdens een korte klinische observatie in verband met gedragsproblemen heeft Sohal samen met een andere jongen enkele jongere groepsgenootjes seksueel misbruikt. Sohal werd op staande voet ontslagen en naar huis gestuurd. Moeder was ontsteld over het gedrag van haar zoon maar ook zeer ontstemd over de instelling. In plaats dat zij zich geholpen voelde, kreeg zij haar kind thuis dat ook niet meer welkom was op zijn oude school. Sohal werd door de Raad voor de Kinderbescherming aangemeld voor MST-PSB. Samen met de therapeut kreeg moeder heel precies op tafel wat het misbruik was geweest en onder welke omstandigheden. Sohal erkende dat het fout was wat hij gedaan had en beloofde dit nooit meer te doen. Er werd een gedrags- en veiligheidsplan opgesteld waarin voor iedereen heel precies het toezicht werd afgesproken. Ook werd de schoolleiding gevraagd onder welke voorwaarde Sohal toegelaten zou worden. School stelde dat moeder haar zoon iedere dag naar school moest brengen en halen zodat hij onderweg niet zonder toezicht met andere kinderen was. Op aandringen van de therapeut vond wekelijks een evaluatie plaats op school, waarin het gedrag van Sohal werd besproken. School had aanvankelijk grote reserves om Sohal weer toe te laten. Hoewel moeder het heel lastig vond om consequent met het gedragsplan te werken, lukte het haar toch. Een extra stimulans was dat zij merkte dat haar zoon het ook op school veel beter deed als zij thuis duidelijk en consequent was.
het gezin een risicoreductie en een veiligheidsplan te maken. Als het misbruik thuis heeft plaatsgevonden en de dader thuis is of na detentie of tijdelijke uithuisplaatsing weer thuiskomt, is een eerste voorwaarde dat het grensoverschrijdende gedrag niet meer plaatsvindt en het slachtoffer zich veilig voelt. Met behulp van reeds aanwezige informatie en informatie verkregen middels de opheldering worden risicofactoren in kaart gebracht en wordt een heel strak veiligheidsplan gemaakt, zodanig dat de dader zijn strategieën om tot het overschrijdend gedrag te komen niet meer kan uitvoeren. Ook als het misbruik buitenshuis plaatsvond, geldt dat de veiligheid voorop staat en de dader geen grensoverschrijdend gedrag meer vertoont. Jonge zedendelinquenten liggen onder vuur en bij misbruik buitenshuis vraagt het nog meer inspanning van het gezin en de therapeut om de veiligheid te waarborgen en vertrouwen te herwinnen.
154 kind en adolescent praktijk
Seksueel gedrag en ontwikkeling Het is niet eenvoudig om onderscheid te maken tussen normaal en abnormaal seksueel gedrag. Jeugdige zedendelinquenten beseffen vaak nauwelijks dat hun gedrag strafbaar is (Jonker & Ohlrichs, 2009). Vooral de straatcultuur of heersende groepsnorm kleurt de houding van jonge daders. Tegenwoordig is er een overvloed aan seks in de media en het is voor kinderen en jongeren heel gemakkelijk daartoe toegang te krijgen. Daarbij is het voor ouders vaak onduidelijk welke ideeën en normen hun kinderen over seks hebben. Binnen MST-PSB wordt uitgebreid aandacht
besteed aan het samen met de jongere en zijn gezin uitzoeken welk seksueel gedrag normaal, abnormaal, geoorloofd of strafbaar is. Of het seksuele gedrag grensoverschrijdend is, hangt sterk af van de leeftijd, de context, van de mate van gebrek aan instemming en of er dreiging of dwang wordt gebruikt. Allereerst wordt met ouders besproken welke seksuele waarden en normen zij hanteren. Daarna loopt de therapeut, meestal in een spelvorm (bijvoorbeeld met behulp van het Vlaggensysteem1) samen met ouders, de jongere en eventuele andere kinderen van het gezin een heel scala aan seksuele gedragingen langs en rangschikt deze van wenselijk tot schadelijk en strafbaar gedrag. Ook hier is het belangrijk dat ouders actief meedoen, omdat zij hiermee hardop zeggen welk gedrag zij geoorloofd vinden en welk gedrag niet. Op deze wijze worden binnen het gezin nadrukkelijk de seksuele normen neergezet en seksuele voorlichting gegeven. Naast de gezinsinterventies worden ook op andere systeemniveaus interventies geboden. De meeste jeugdige zedendelinquenten hebben, onder andere door onvoldoende sociale vaardigheden, een negatief zelfbeeld of pesterijen, moeilijkheden op school en met leeftijdgenoten. Het aanleren van sociale vaardigheden, impulsbeheersing, bijstellen van cognitieve vervormingen, het vinden van en begeleiden naar een passende school en vrijetijdsbesteding, zijn in meer of mindere mate steeds onderdeel van de MST-PSB behandeling. Ook hier geldt dat ouders of andere belangrijke mensen uit de leefomgeving van de jongere hierin een actief aandeel leveren, zodat resultaten na beëindiging van de behandeling vastgehouden en voortgezet kunnen worden. In geval dat de jongere zelf ook slachtoffer is van seksueel misbruik en dat een van de factoren voor het seksueel delict is, werkt de therapeut dit met de jongere door.
Hereniging Hereniging verwijst naar herstel van de onderlinge (familie)betrekkingen. Als het seksueel misbruik binnen een familie heeft plaatsgevonden, is hereniging vaak een doel dat nagestreefd wordt. Vooraf aan de hereniging is het belangrijk dat samen met de therapeut wordt onderzocht of en in welke mate hereniging wenselijk wordt gevonden. Het gezin beslist of er een hereniging komt en het slachtoffer bepaalt wat zij aankan en wil. Als hereniging een doel is, dan wordt dit heel zorgvuldig en stapsgewijze gerealiseerd. Zo kan een brief aan het slachtoffer en de familie waarin de dader de verantwoordelijkheid voor het misbruik op zich neemt en excuses maakt een eerste stap zijn. Hereniging is een proces. De opheldering van het misbruik is vaak een eerste stap naar hereniging. Tegen de tijd dat de familie de opheldering heeft afgerond en het plan voor risicoreductie en veiligheid stevig is neergezet en wordt nageleefd, kunnen gezinsleden bepalen hoe en of zij een hereniging willen. Het is hierbij steeds belangrijk dat de therapeut oog en oor houdt voor ambivalente gevoelens en aarzelingen. Hereniging moet stapje voor stapje gaan en niet eerder dan dat het slachtoffer en
de familie er klaar voor zijn. Als het slachtoffer een eigen therapeut heeft, wordt deze geraadpleegd over de wenselijkheid en haalbaarheid van een hereniging. Als er gevaar dreigt voor herhaling van het overschrijdend gedrag moet een stap terug worden gezet in het herenigingsproces. Hereniging is niet altijd een doel van de behandeling, maar wordt alleen nagestreefd als de familie en het slachtoffer dit willen. Wel is het goed om zich samen met de familie te realiseren dat slachtoffer en dader elkaar vroeg of laat weer tegenkomen, zeker als het familie betreft, dus dat het goed is om hierover met elkaar na te denken en zo mogelijk een plan te maken.
Deelnemers Bij de introductie van deze nieuwe behandeling voor jonge zedendelinquenten was het onze eerste taak deze onder de aandacht te brengen van potentiële verwijzers. Dankzij een startconferentie en presentaties bij onder andere Bureau Jeugdzorg (BJZ), ggz-instellingen, zedenpolitie en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), geniet het programma nu bekendheid in West-Brabant, waar de MST-PSB behandeling gestart is. In het najaar van 2010 zal het programma op eenzelfde manier geïntroduceerd worden in Rotterdam. De deelnemende jongeren worden verwezen vanuit diverse instanties. Tot nu toe hebben vooral ouders zelf, huisartsen, AMK, BJZ, soms op voorspraak van de rechter of Raad voor de Kinderbescherming, de aanmeldingen gedaan. De behandeling kan zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk worden ingezet. De exclusiecriteria zijn: een IQ lager dan 70, acute psychiatrische problemen (ernstige suïcidedreiging of psychose) en autisme. Sinds november 2009 zijn negen cliënten behandeld. De eerste negen MST-PSB deelnemers in Nederland (zie tabel 1) zijn allen jongens die ten tijde van de behandeling tien tot zestien jaar oud waren. Twee jongeren begingen het delict samen met anderen, de andere daders zijn zogenaamde solodaders. De slachtoffers zijn in de meeste gevallen familie van de dader (vaak jonger (stief/half)zusje) of anders min of meer bekende buurtkinderen. In geen van de gevallen waren er aanwijzingen van fysiek geweld. Wel was er op zijn minst sprake van een dwingende afspraak tot geheimhouding, met meestal een psychische vorm van dreiging, bijvoorbeeld ‘je mag het niet vertellen anders gooi ik je knuffel weg’ of ‘anders moet ik het huis uit’. Het misbruik was in het merendeel van de gevallen van ernstige aard (tot en met penetratie) en gebeurde vaak frequent (wekelijks) over lange periodes (soms meer dan vier jaar). Twee van de daders zijn zelf seksueel misbruikt. Drie van de negen jongeren waren actief op pornosites, een ander was als kind veelvuldig blootgesteld aan seks binnen zijn gezin. Drie jongeren hadden een gemiddelde intelligentie, vijf jongeren scoorden laag gemiddeld en één laag begaafd/moeilijk lerend. Het merendeel volgt speciaal onderwijs, vaak in verband met ADHD en/of gedragsproblemen. Meer dan de helft van de jongeren heeft nauwelijks vrienden en is gepest.
In een nieuw samengesteld gezin, bestaande uit een moeder, haar zoon Thomas en de stiefvader (de nieuwe partner van moeder) komt aan het licht dat Thomas de twee dochters van stiefvader, Inge en Linda, de afgelopen jaren seksueel heeft misbruikt tijdens de weekenden die de meisjes doorbrachten bij hun vader in zijn nieuwe gezin. Behalve voor de slachtoffers heeft dit enorme consequenties voor de onderlinge relaties. De moeder van de meisjes staakt de weekendbezoeken. Dit tot groot verdriet van hun vader die zijn dochters mist maar wel dagelijks te maken heeft met zijn stiefzoon die ook de dader is. Daarnaast voelt de moeder van Thomas zich enorm schuldig naar haar huidige man en zijn dochters. Al met al leidt het seksueel misbruik tot heel veel verwarring, verdriet, boosheid en spanningen tussen alle gezinsleden. De stiefvader van Thomas wil niets liever dan dat alles weer zo snel mogelijk normaal, zoals vroeger, wordt en dat zijn twee dochters weer gewoon de weekenden en de vakanties bij hem komen. Hij wil er alles aan doen om garant te staan voor de veiligheid, en hereniging is zijn belangrijkste therapiedoel. Echter zijn ex-vrouw, de moeder van Linda en Inge, wil hier absoluut niets van weten. Als het aan haar ligt, is er nooit meer contact tussen haar dochters en Thomas. De meisjes zelf zijn ambivalent. Tegen hun moeder zeggen zij dat zij het goed vinden om Thomas niet te zien, maar tegen anderen geven zij aan dat zij hun broer missen en hopen dat zij hem weer mogen zien. Heel voorzichtig, stapje voor stapje en niet sneller dan dat alle gezinsleden inclusief de moeder van de slachtoffers het eens zijn over de voortgang, wordt gewerkt aan hereniging. Na de delictanalyse heeft Thomas eerst een brief gestuurd naar zijn stiefmoeder en stiefzusjes, waarin hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag, excuses maakt en belooft dit nooit meer te zullen doen. Vervolgens gaat de moeder van Inge en Linda na lang aarzelen aan tafel met haar ex-man en bespreken zij de voorwaarden voor een beginnend herstel. Pas als veel voorwerk is gedaan, de communicatie tussen de ouderfiguren verbeterd is, moeder overtuigd is dat haar dochters haar bij onraad zullen inlichten en binnen deze twee gezinnen goede afspraken zijn gemaakt over veiligheid, mogen de meisjes weer bij hun vader op bezoek.
In drie gevallen is geen melding gedaan, in twee gevallen is aangifte gedaan bij de politie en in de overige gevallen is melding gemaakt bij het AMK, BJZ of huisarts.
Behandelresultaten Het merendeel van onze eerste casussen betrof seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de familie en kan omschreven worden als incest. Er hebben zich sinds de aanvang van de behandeling geen recidives meer voorgedaan. Hoewel bij aanvang van de behandeling bijna de helft van onze jongeren niet meer welkom was op school, gingen alle jongeren bij afronding van de behandeling naar school of hadden werk. Geen van onze jongeren moest uit huis geplaatst worden. Allen konden thuis blijven wonen of verhuisden binnen de familie. Wel werd in bijna alle gevallen een ontmoetingsverbod met het slachtoffer ingezet en kon er later in de behandelingen gewerkt worden aan hereniging, waarbij het standpunt van het slachtoffer leidend en bepalend was. Uit een gestandaardiseerde vragenlijst (MST Instrumental Outcomes Review), die bij afsluiting van de behandeling werd ingevuld, bleek dat in bijna alle gezinnen de onderlinge relaties verbeterd
155 nr 4 dec 2010
aantal (n = 9)
leeftijd dader aantal mededaders
< 13 jaar ≥ 13 jaar
3 6
0 ≥ 2
7 2
leeftijd slachtoffer
≥ 5 jaar jonger dan dader5 leeftijdgenoot 4
sekse slachtoffer
vrouw man beide
7 1 1
relatie dader-slachtoffer aantal slachtoffers
gezin buurt school
6 1 2
1 2 > 2
3 3 3
fysiek geweld tijdens delict
nee
9
psychisch onder druk zetten
nee ja
6 3
gezinskenmerken geweld tussen ouders dader seksueel misbruikt
intact alleenstaand nieuw samengesteld
3 2 4
nee licht ernstig
6 1 2
nee door bekende
7 2
dader blootgesteld aan seks/porno
nee in het gezin pornosites
5 1 3
intelligentie dader
laag begaafd laag gemiddeld gemiddeld
1 5 3
psychopathologie dader
geen ADD ADHD
3 1 5
dader slachtoffer van pesten nee soms vaak
4 1 4
dader sociaal isolement
4 5
nee ja
156 kind en adolescent praktijk
Tabel 1. Kenmerken deelnemers MST-PSB.
waren en dat ouders beter in staat waren hun opvoedingstaken uit te voeren.
Conclusie Slechts een zeer beperkt deel van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag komt terecht bij politie en justitie en bovendien melden jonge zedendelinquenten zich zelden of nooit zelf aan voor behandeling. Anders dan de daders zien hun ouders meestal wel de noodzaak van behandeling in en daarom is het van groot voordeel dat MST-PSB zich in de eerste plaats op hen richt. Bij seksueel misbruik zijn consequenties van en reacties op het misbruik mogelijk nog groter dan de impact van het misbruik zelf. De kans dat de dader gestigmatiseerd en geïsoleerd wordt is groot, evenals het uiteenvallen van families. De wens van ouders is, naast het stoppen van het grensoverschrijdend gedrag, dat hun kind zich op een gezonde manier zal ontwikkelen. De meeste ouders zijn bereid zich enorm in te zetten voor de verbetering en herstel van de onderlinge familie- en gezinsrelaties. Ook willen zij ervoor zorgen dat de jongere naar school mag en kan blijven gaan, dat zijn sociale isolement vermindert en dat zijn seksuele gedrag gevolgd en besproken blijft. De eerste MST-PSB behandelingen laten een positief resultaat zien ten aanzien van voorkomen van recidive, schoolafwezigheid en uithuisplaatsingen. In overeenstemming met bevindingen uit eerder onderzoek, vormen de door ons behandelde jonge zedendelinquenten een heterogene groep, met een breed scala
Een korte intensieve behandeling die vijf tot zeven maanden duurt
aan risicofactoren. MST-PSB maakt een individuele op maat gesneden aanpak mogelijk, die nauw aansluit bij de behandelvraag en de wensen en mogelijkheden van ouders. Bij de ene jongere werken de ouders heel goed samen, is de uitvoering van een veiligheidsplan relatief simpel en is de focus meer op de samenwerking met school en op de individuele interventie, zoals bijvoorbeeld impulsbeheersing bij de jongere. In andere gevallen kost het veel moeite en inzet om ouders, die soms ex-partners zijn, op één lijn te krijgen. Doordat de MST-PSB therapeut de gezinnen opzoekt en behandelt in hun eigen leefomgeving, krijgt deze een goed zicht op de krachten van het gezin en de risicofactoren voor het probleemgedrag. Ook vergroten de thuisbehandeling en de 24-uurs bereikbaarheid de kans dat de behandeling tot het eind toe volgehouden wordt. Hoewel de behandeling intensief is en veel van met name de ouders vraagt, is geen van onze gezinnen
afgehaakt en zijn alle behandelingen met wederzijdse instemming van therapeut en gezin afgerond. Ofschoon de behandelde groep nog heel bescheiden is, lijkt MST-PSB ook in Nederland een succesvolle benadering te zijn voor jonge zedendelinquenten. Ons plan is dit voor Nederland nieuwe behandelaanbod uit te breiden naar andere delen van Nederland. Verder zullen wij de behandelde jongeren en hun gezinnen door middel van follow-up metingen volgen om te zien of de behaalde resultaten standhouden.
1 Het Vlaggensysteem is een pedagogische interventie om seksueel gedrag van kinderen en jongeren te duiden, te bespreken en waar nodig bij te sturen. Op basis van zes criteria wordt het seksueel gedrag beoordeeld en ingedeeld in vier categorieën of vlaggen, van aanvaardbaar seksueel gedrag tot zwaar seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij elk type gedrag wordt een aangepaste reactie voorgesteld (Frans & Franck, 2010).
Literatuur > Bijleveld, C., & Hendriks, J. (2005). Jeugdige zedendelinquenten: Jong geleerd, oud gedaan? Justitiële Verkenningen, 31(1), 95-104. > Boonstra, C., Jonkman, C., Soeteman, D., & Busschbach, J. van (2009). Multi Systeem Therapie voor ernstig antisociale en delinquente jongeren: twee jaar follow-up studie. Tijdschrift voor Systeemtherapie, 21, 94-105. > Borduin, C.M., Henggeler, S.W., Blaske, D.M. & Stein, R. (1990). Multisystemic treatment of adolescent sexual offenders. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 34, 105-113. > Borduin, C.M., Schaeffer, C.M., & Heiblum, N. (2009). A randomized clinical trial of multisystemic therapy with juvenile sexual offenders: effects on youth social ecology and criminal activity. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 77(1), 26-37. Vertaald en gepubliceerd in Gezinstherapie Wereldwijd (2010, 21(3),186-214). > Bronfenbrenner, U. (1979). The ecology of human development: experiments by nature and design. Cambridge: Harvard University Press. > CBS. (2007). Databank StatLine. www.cbs.nl. > Cho, H., Hallfors, D.D., & Sanchez, V. (2005). Evaluation of a high school peer group intervention for at-risk youth. Journal of Abnormal Child Psychology, 33(3), 363-374. > Creemers, C., Vermeiren, R., & Deboutte, D. (2007). Seksueel grensoverschrijdend gedrag door kinderen. In: A.Ph. Van Wijk, R.A.R. Bullens, & P. van den Eshof (Red.), Facetten van zedencriminaliteit (pp. 441-451). ’s-Gravenhage: Reed Business Information bv. > Dekovic, M. (2010). Effecten van interventies: baat het niet, dan schaadt het niet? Kind en Adolescent, 31(2), 98-101. > De Shazer, S. (1985). Keys to solutions in brief therapy. New York: Norton. > Frans, E., & Franck, Th. (2010). Vlaggensysteem: praten met kinderen en jongeren over seks en seksueel overschrijdend gedrag. Utrecht: Garant. > Gray, A.S., Pitchers, W.D., Busconi, A., & Houchens, P. (1999). Developmental and etiological characteristics of children with sexual behavior problems: treatment implications. Child Abuse and Neglect, 23(6), 601-621. > Haley, J. (1976). Problem solving therapy. San Francisco: Jossey-Bass. > Hendriks, J. (2006). Jeugdige zedendelinquenten. Een studie naar subtypen en recidive. Academisch proefschrift, Vrije Universiteit te Amsterdam. > Hendriks, J., & Bijleveld, C. (2005). Recidive van jeugdige zedendelinquenten: poliklinisch behandelen versus niet behandelen. Tijdschrift voor Seksuologie, 29, 215-225. > Henggeler, S.W., Schoenwald, S.K., Borduin, C.M., Rowland, M.D., & Cunningham, P.B. (1998). Multisystemic treatment of antisocial behavior in children and adolescents. Treatment manual for practitioners. New York: The Guilford Press. > Jonker, M. & Ohlrichs, Y. (2009). Seksuele moraal en jonge zedendaders: worden grenzen steeds vager? Tijdschrift voor Seksuologie, 33, 121-126. > Kazdin, A.E. (1997). Practitioner Review: Psychosocial treatment for conduct disorders in children. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 38(2), 161-178. > Letourneau, E.J., Henggeler, S.W., Borduin, C.M., Schewe, P.A., McCart, M.R., Chapman, J.E., & Saldana, L. (2009). Multisystemic therapy for juvenile sexual offenders: 1-year results from a randomized effectiveness trial. Journal of Family Psychology, 23, 89-102. > Minuchin, S., & Fishman, H.Ch. (1981). Family therapy techniques. Cambridge: Harvard University Press. > Ronnis, S.T., & Borduin, C.M. (2007). Individual, family, peer and academic characteristics of male juvenile sexual offenders. Journal of Abnormal Child Psychology, 35, 153-163. > Wijk, A. van, Doreleijers, Th., & Bullens, R. (2007). Jeugdige zedendelinquenten en niet zedendelinquenten: een vergelijking. In: A.Ph. Van Wijk, R.A.R. Bullens, & P. van den Eshof (Red.), Facetten van zedencriminaliteit (pp. 361-366). ’s-Gravenhage: Reed Business Information. 157 nr 4 dec 2010