Aan geadresseerde
Kenmerk:
AGZUIT/12046/ms
Datum:
29 maart 2010
Behandeld door:
C. Wijkmans
E-mail:
[email protected]
Onderwerp:
Q-koorts, stand van zaken
Geachte collega,
Via deze brief brengen wij u op de hoogte over de stand van zaken rondom Q-koorts.
Q-koorts tot en met 2009 Sinds 2007 heeft Nederland te maken met een toename van Q-koorts. Dat begon met een uitbraak in Noord-Brabant van circa 190 ziektegevallen. In 2008 waren het er ongeveer 1000 in een groter gebied in Noord-Brabant en Zuid-Gelderland. In 2009 waren er ruim 2358 ziektegevallen, waarvan 1337 in het werkgebied van de GGD Hart voor Brabant. Het gebied was opnieuw uitgebreid met de provincies NoordBrabant, Limburg, Gelderland en Utrecht (zie figuur voor de incidentie per gemeente). De meeste mensen werden besmet tijdens en na de lammerperiode (februari tot en met mei) en worden ziek van april tot en met juli. De GGD ontving van de laboratoria ook 276 meldingen van patiënten die wel positief getest waren op Q-koorts, maar die niet een acuut ziektebeeld hadden. Zij zijn in de tellingen niet meegenomen. GGD Hart voor Brabant Postbus 3166 5203 DD ’s-Hertogenbosch Telefoon: 0900 - 463 64 43 (lokaal tarief) Telefax: (073) 641 86 53 www.ggdhvb.nl Bankrekening: 46.33.73.960
Vestigingen ’s-Hertogenbosch Oss Tilburg
Van de 1337 Q-koorts patiënten met een acuut ziektebeeld, waren er 196 (15%) opgenomen in het ziekenhuis. Alle gemeenten in het werkgebied hadden in 2009 patiënten.
Gemeente
2007 2008 2009 103
Gemeente Maasdonk
2007 2008 2009
Bernheze
5
112
1
42
26
Boekel
0
2
7
Boxmeer
0
1
17
Mill en Sint Hubert
0
3
7
Oisterwijk
0
3
2
Boxtel
0
1
17
Oss
85
154
157
Cuijk
0
8
10
Schijndel
0
6
23
Dongen
0
0
1
’s-Hertogenbosch
3
45
171
Gilze en Rijen
0
1
7
Sint Anthonis
0
0
14
Goirle
4
0
9
Sint-Michielsgestel
0
11
39
Grave
0
6
20
Sint-Oedenrode
3
4
4
Haaren
0
3
14
Tilburg
11
14
39
Heusden
1
4
118
Uden
3
107
162
Hilvarenbeek
1
0
17
Veghel
1
18
54
Landerd
5
133
215
Vught
5
3
33
Lith
5
29
36
Waalwijk
1
0
4
Loon op zand
0
1
10
Overig (buitenland)
1
1
Klachten van Q-koorts zijn mild tot ernstig Meer dan de helft van de mensen met Q-koorts heeft nagenoeg geen klachten. Mensen die wel klachten hebben, krijgen meestal koorts en heftige hoofdpijn. Andere klachten kunnen zijn: hoesten, spierpijn, gewrichtspijn, koude rillingen, nachtzweten, malaise en vermoeidheid. Bij ongeveer 20% verloopt het beeld ernstiger, vaak gekenmerkt door een pneumonie met droge hoest en pijn op de borst, soms met hepatitis. Veel mensen die acute Q-koorts hebben gehad, zijn daarna nog lange tijd moe. Toch is dit iets anders dan chronische Q-koorts. Dit treedt zelden op (1-3% van alle patiënten). Vooral patiënten met klepafwijkingen, vaatprothesen, gestoorde immuniteit en zwangeren lopen kans op een chronische Q-koorts. Chronische Q-koorts kan zich uiten als endocarditis bij een patiënt met pre-existente klepafwijkingen en wordt vastgesteld door middel van gericht bloedonderzoek.
Interpretatie diagnostiek Q-koorts niet makkelijk Laboratoria in de regio gaan verschillend om met Q-koorts diagnostiek en testmethodes. Algemeen gezegd: Q-koorts kan door bloedonderzoek (serologie en/of PCR) worden vastgesteld. De uit te voeren testen en de interpretatie van de uitslag zijn erg afhankelijk van de eerste ziektedag,
2
klinische gegevens en eventuele risicofactoren. Een PCR is ongeveer 2 weken positief vanaf het begin van de acute klachten. De PCR wordt meestal alleen gedaan als bekend is dat bloed afgenomen is in deze periode. Serologie (IgM antistoffen tegen de Q-koortsbacterie) is na ongeveer 2 weken positief en blijft lang (meer dan een jaar) aantoonbaar. Hierdoor kan eenmalige serologie niet altijd een onderscheid maken tussen een acute, een recente en een doorgemaakte Q-koorts. Op grond van eenmalige serologie bestaat de kans dat recente klachten (koorts, hoesten) worden toegeschreven aan Q-koorts terwijl feitelijk sprake is van het aantonen van een eerder doorgemaakte infectie. Het laboratorium kan u daarom vragen na minimaal twee weken een tweede bloedmonster in te sturen om te kunnen differentiëren tussen een recente infectie en een eerder doorgemaakte infectie. Het is dus belangrijk dat u op de laboratoriumaanvraag duidelijk aangeeft wat uw indicatie is voor de aanvraag, met name de eerste ziektedag en de aard van de klachten. Hoe meer informatie de arts-microbioloog heeft, hoe beter hij/zij de uitslag kan interpreteren. Een acute Q-koorts (positieve serologie + klinisch beeld) kunt u behandelen met antibiotica (de eerste keus hiervoor is Doxycycline 100 mg 2dd 1, 14 dagen). Met vragen over het beleid rond diagnostiek en behandeling kunt u contact opnemen met de arts-microbioloog van het laboratorium waar u mee samenwerkt.
Wat doet de GGD? Q-koorts is een meldingsplichtige infectieziekte. Na laboratorium bevestiging, ontvangt de GGD een kopie van de uitslag van het laboratorium. Na overleg met de behandelaar, stuurt de GGD de patiënt een vragenlijst en informatie. Door middel van de vragenlijst inventariseert de GGD mogelijke bronnen. Zo nodig wordt er ook nader contact gelegd met de patiënt. Als het gaat om een patiënt met een passend klinisch beeld (minimaal koorts) in de 3 maanden voor de diagnostiek, stuurt de GGD u een terugrapportagebrief. Eén keer per 3 maanden zal de GGD aan huisartsen een overzicht sturen van patiënten die wij gemeld kregen, maar buiten de criteria vallen.
Mogelijke bronnen rapporteren we aan de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). De GGD legt ook contact met besmette bedrijven om de eigenaar te informeren over Q-koorts. We adviseren bij klachten de huisarts te bezoeken. Mensen die direct contact hebben gehad met besmette melkgeiten en -schapen en tot één van de risicogroepen behoren (hartpatiënten, mensen met een afweerstoornis en zwangere vrouwen) adviseren we contact op te nemen met hun huisarts om zich op Q-koorts te laten testen, ook zonder klachten. Daarnaast informeert de GGD gemeenten en burgers over de actuele situatie in het werkgebied.
3
GGD startte publiekscampagne ‘Zicht op Q-koorts’ De centrale boodschap van deze campagne is: 'Q-koorts kunt u oplopen door het inademen van de bacterie. Wees alert op de verschijnselen van Q-koorts. Woont u of bent u geweest in gebieden waar Q-koorts voorkomt? Ga dan tijdig naar de huisarts bij klachten zoals koorts met hoofdpijn of hoesten’ De GGD stuurde u een poster en foldermateriaal. Ook apotheken, verloskundigen, bibliotheken en VVV’s ontvingen dit.
VWA stelde gebieden met een verhoogd risico op Q-koorts vast In Nederland onderzoekt VWA van alle melkgeiten- en melkschapenbedrijven om de twee weken een tankmelkmonster op de aanwezigheid van de Q-koortsbacterie. Alle positieve bedrijven moeten zich houden aan strenge maatregelen en hun drachtige dieren worden zo snel mogelijk geruimd. Het doel hiervan is de verspreiding van de Q-koortsbacterie te verminderen. Voor de volledige beschrijving van deze maatregelen verwijs ik u naar het dossier Q-koorts op www.minlnv.nl. Om de besmette bedrijven heen wordt een cirkel van 5 kilometer als verhoogd risicogebied aangemerkt. Dit kaartje is te zien op de website www.vwa.nl. De ministeries van LNV en VWS informeren omwonenden via een brief.
Vaccinatie van dieren verplicht Vanaf 2010 worden alle melkgeiten en melkschapen in heel Nederland verplicht ingeënt tegen Qkoorts. Dit geldt ook voor geiten en schapen op kinder- en zorgboerderijen, dierentuinen, rondtrekkende schaapskuddes in natuurgebieden en bedrijven met lammetjesaaidagen. In Brabant werd al in 2009 gestart met de vaccinatie.
Verwachtingen voor 2010 De GGD verwacht dat door de maatregelen de uitscheiding van de Q-koortsbacterie in het milieu zal afnemen. De bacterie zal nooit uitgeroeid kunnen worden, omdat zeer veel verschillende soorten dieren deze bij zich kunnen dragen. Wij gaan er vanuit dat er ondanks de maatregelen nog bij veel mensen Qkoorts vastgesteld zal worden. Door toegenomen alertheid zal Q-koortsdiagnostiek vaak aangevraagd worden en ook zal het in veel gevallen moeilijk zijn om vast te stellen of de klachten inderdaad komen door een acute Q-koorts. In sommige gebieden zijn al veel mensen ongemerkt in aanraking geweest met Q-koorts. Dit wordt wel zichtbaar in het bloed, maar hoeft niet altijd de verklaring te zijn voor
4
actuele klachten. Ons advies is om alleen diagnostiek in te zetten bij patiënten met acute klachten of bij mensen die behoren tot de risicogroepen na contact met besmette dieren en duidelijke informatie op de laboratoriumaanvraag te zetten. Ziet u in uw praktijk een opvallende toename van patiënten met een acute pneumonie? Dan horen we dat graag om sneller en gericht hiernaar te kijken.
Meer informatie Meer informatie over de veterinaire maatregelen vindt u op de website van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, www.minlnv.nl of bij het loket van LNV, tel: 0800 - 22 333 22 Meer informatie over Q-koorts kunt u lezen op www.ggdhvb.nl of www.rivm.nl/cib onder infectieziekten A-Z Q richtlijnen. Ook vindt u daar een overzicht van de meest gestelde vragen en antwoorden (Q&A). In het Infectieziektenbulletin is deze maand een artikel geplaatst: ‘Huisartsen in hoog-risicogebieden alert op Q-koorts’ geschreven door 2 coassistenten die dit in de zomer van 2009 hebben onderzocht. Het is ook te vinden op de website van de GGD.
Vragen, meldingen of signalen uit uw praktijk? Dan kunt u terecht bij de GGD Hart voor Brabant, team infectieziektebestrijding, tel. (073) 640 40 74, op werkdagen van 8.30-17.00 uur. Mensen uit uw praktijk met vragen kunnen dit nummer ook bellen, kijken op onze website www.ggdhvb.nl/q-koorts of mailen naar:
[email protected] Buiten kantooruren is de GGD alleen voor professionals bereikbaar via tel. 0900- 367 67 67. We brengen u dan in contact met de dienstdoende arts infectieziektebestrijding.
Met vriendelijke groet,
C.J. Wijkmans, arts maatschappij en gezondheid Teamleider bureau infectieziektebestrijding GGD Hart voor Brabant
5
Verzendlijst: Huisartsen, huisartsenposten, cardiologen, internisten, gynaecologen, verloskundigen, longartsen, kinderartsen, artsen microbiologie, dierenartsen in het werkgebied van de GGD Hart voor Brabant; GGD West-Brabant, GGD Zuidoost Brabant, GGD Rivierenland, GGD Nijmegen, GGD Noord en Midden Limburg; LCI, VWA, GD, Inspectie voor de Gezondheidszorg Antwerpen, Stichting huisartsenlaboratorium Etten Leur, Stichting PAMM Eindhoven, Saltro Utrecht, Huisartsen Laboratorium s-Hertogenbosch, Huisartsenlaboratorium Tilburg, ZLTO Tilburg
6