MRDH in 2035 Een toekomstvisie op het groente- en fruitnetwerk en de kennisinfrastructuur
MRDH in 2035 Een toekomstvisie op het groente- en fruitnetwerk en de kennisinfrastructuur Rick Saris Jordy Luitwieler Jesse Kleijwegt Maurits Geurts
Max van den Akker Marit Brandhorst Stefano van Stein Floris Bin
Versie: Publicatiedatum: In opdracht van: Begeleiding: Opleiding: Minor: Onderwijsinstelling: Locatie: Instituut:
1.1 16-09-2015 Vereniging Deltametropool Nienke van der Noordaa Ruimtelijke ordening en Planologie, voltijd Transitie in de Delta Hogeschool Rotterdam Academieplein, G. J. de Jonghweg 4-6, Rotterdam Instituut voor de Gebouwde Omgeving
1
SAMENVATTING De Metropoolregio Rotterdam Den Haag is één van de meest intensieve voedselproductiegebieden ter wereld. Een groot gedeelte van de groente- en fruitproductie in het gebied is bedoeld voor internationale export. Omdat de focus op het exporteren van de producten ligt is deze economische motor van de metropoolregio afhankelijk van de wereldwijde marksituatie. Daarnaast is het voedselnetwerk van de regio op het moment nauwelijks gericht op de lokale markt. Het stedelijke gebied binnen de MRDH kent een groeiende vraag naar regionale en gezonde voeding, een reflectie van de situatie die zich in steden zoals New York, London en Berlijn voordoet. Het is dus van belang voor de metropoolregio om de distributie van groente en fruit op regionaalvlak te faciliteren en promoten. Naast de regionale voedselmarkt zijn er kansen op het gebied van de kennisinfrastructuur en de internationale export van kennis. Om deze kansen te kunnen exploiteren is er een visie ontwikkeld. De focus van deze visie ligt op de regionale groente- en fruitketen en de kennisinfrastructuur binnen de metropoolregio. Er wordt een beeld geschetst van de regionale voedselketen van de toekomst, met de nadruk op distributiecentra, lagere vervoersprijzen, minder voedselkilometers en stadslandbouw. Daarnaast wordt er gekeken naar een geschikte locatie voor een kennisshowcase met internationale allure. Stadslandbouw zal ook verder oprukken de aankomende jaren, in 2035 moet hier dan ook op worden ingespeeld. Grote steden als Rotterdam en Den Haag lenen zich uitstekend voor stadslandbouw, aangezien dit laatste op diverse plekken binnen de stad kan ontstaan. Op platte daken, op braakliggende terreinen en kleine hoekjes tussen huizen. Door groente en fruit in de stad te verbouwen, worden het aantal kilometers per product natuurlijk bijna tot nul gereduceerd. De (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen gelegen aan de rand van de stedelijke gebieden binnen de regio zal ervoor zorgen dat de lokale voedselketen zo efficiënt mogelijk kan functioneren. Deze distributiecentra gaan een belangrijke rol spelen in de voedselketen van de metropoolregio. Via een directe route worden de producten naar deze distributiepunten gebracht. En vanaf de distributiecentra kunnen de producten vervolgens naar de verschillende doellocaties worden gebracht. Het zo kort mogelijk maken van de distributieroutes zal het aantal voedselkilometers doen verminderen en door meerdere producenten gebruik te laten maken van hetzelfde transport kunnen de vervoerskosten reduceert worden. Door de lagere distributiekosten zal de lokale markt nog aantrekkelijker zijn voor de producent en kunnen de producten voor de consument betaalbaar blijven. Naast de regionale voedselketen kan ook de internationale export van kennis met betrekking tot de agrarische sector efficiënter. Op de kansen die zich op dit gebied voordoen kan gekapitaliseerd worden middels de ontwikkeling van een showcase. Hier kunnen geïnteresseerden van over de hele wereld komen om agrarische kennis op te doen. Een geherstructureerd Bedrijvenpark Ruyven in Delft kan als ideaal punt voor het aantrekken van partners en klanten van kennisexport functioneren. Het bedrijventerrein ligt dichtbij de Rotterdam The Hague Airport, de TU Delft en is tevens een ideale locatie voor een regionaal voedseldistributiecentrum.
2
Voor deze kansen, de distributiecentra en de kennisshowcase, zijn aan de hand referentiebeelden en randvoorwaarden een beeld geschetst en door middel van twee visiekaarten worden ze ruimtelijk aangeduid. Met een goede ondersteuning en sturing op de kennisexport, de lokale voedselketen en stadslandbouw kan de Metropoolregio Rotterdam Den Haag uitgroeien tot een veerkrachtig gebied betreffende de voedsel- en kennismarkt.
3
Voorwoord Wij zijn een onderzoeksteam bestaande uit acht leden van de opleiding Ruimtelijke Ordening en Planologie aan de Hogeschool Rotterdam. Het onderzoeksteam werkt in opdracht van Merten Nefs van de Vereniging Deltametropool. Ook is dit onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de module ‘Deltametropool’ dat gegeven wordt door de docent N.J. van der Noordaa. De vereniging Deltametropool heeft ons de opdracht gegeven om een visie te ontwikkelen voor de toekomstige voedselstromen in de MRDH. Men verwacht namelijk dat in de toekomst voedsel meer lokaal geconsumeerd wordt i.p.v. dat het geëxporteerd wordt. Tijdens het uitvoeren van het onderzoek is er met verschillende personen gewerkt. Docent N.J. van der Noorda wordt bedankt voor het deelnemen aan de interessante brainstormsessies en vergaderingen. Ook Merten Nefs wordt bedankt voor de leerzame vergaderingen en voor de workshop SprintStad. 8 september 2015 Rotterdam
4
Inhoudsopgave 1
2
Inleiding en achtergrond ................................................................................................................. 8 1.1
Context .................................................................................................................................... 8
1.2
Uitdagingen ............................................................................................................................. 8
1.3
Studiegebied ............................................................................................................................ 9
Vereniging Deltametropool ............................................................................................................. 9 2.1
Doelen ..................................................................................................................................... 9
3
Stakeholdersanalyse ...................................................................................................................... 10
4
Probleemanalyse ........................................................................................................................... 13
5
6
4.1
Probleemdefinitie .................................................................................................................. 13
4.2
Hoofdvraag ............................................................................................................................ 13
4.3
Deelvragen............................................................................................................................. 13
4.4
Onderzoeksmethodiek .......................................................................................................... 14
Wat is de huidige situatie van de kennisinfrastructuur op het gebied van groente en fruit? ...... 16 5.1
Inleiding ................................................................................................................................. 16
5.2
Inventarisatie kennisinfrastructuur ....................................................................................... 17
5.3
Opgave................................................................................................................................... 21
5.4
Conclusie ............................................................................................................................... 22
Hoe zit de huidige groente- en fruitketen in elkaar? .................................................................... 23 6.1
Productie in de stad............................................................................................................... 24
6.1.1
7
Giftige stoffen ................................................................................................................ 24
6.2
Distributie .............................................................................................................................. 25
6.3
Lokale producten ................................................................................................................... 28
6.4
Groothandelsmarkten ........................................................................................................... 28
6.5
Conclusie ............................................................................................................................... 29
Wat zijn succesfactoren van het voedselnetwerk in andere gebieden en steden? ..................... 30 7.1
New York ............................................................................................................................... 30
7.2
Kansen en Valkuilen .............................................................................................................. 30
7.3
Initiatieven in New York ........................................................................................................ 32
7.4
Parijs ...................................................................................................................................... 34
7.5
Initiatieven in Parijs ............................................................................................................... 34
7.6
San Francisco ......................................................................................................................... 36
7.7
Initiatieven in San Francisco .................................................................................................. 36
7.8
Caracas .................................................................................................................................. 37
5
7.9
Stockholm .............................................................................................................................. 38
7.10
Londen ................................................................................................................................... 39
7.11
Conclusie ............................................................................................................................... 42
8
Op welke manier ontwikkelen de vraag en het aanbod van de groente- en fruitketen zich? ...... 43 8.1
Belevenis economie............................................................................................................... 43
8.2
Stadslandbouw ...................................................................................................................... 44
8.3
Productielijn .......................................................................................................................... 44
8.4
Biologisch voedsel groeit in populariteit ............................................................................... 47
8.5
Bij streekproducten groeit de vraag sterker dan het aanbod ............................................... 47
8.6
Schaalvergroting aan de aanbodkant .................................................................................... 49
8.7
Conclusie ............................................................................................................................... 49
9
Wat voor invloed gaat kennis en technologie hebben op de groente- en fruitketen? ................. 51 9.1
Kennis van recepten .............................................................................................................. 51
9.2
Internet .................................................................................................................................. 52
9.3
Educatie ................................................................................................................................. 53
9.4
Schaalvergroting .................................................................................................................... 53
9.5
Internationale ontwikkelingen .............................................................................................. 54
9.6
Opkomende markten ............................................................................................................ 55
9.7
Genetisch modificeren .......................................................................................................... 57
9.8
Conclusie ............................................................................................................................... 57
10 Wat zijn ruimtelijke kansen binnen de raakvlakken van de kennisinfrastructuur en de groenteen fruitketen? ........................................................................................................................................ 59 10.1
Showcase ............................................................................................................................... 59
10.1.1 10.2
Distributiecentra van regionaal naar lokaal .......................................................................... 60
10.2.1 10.3
Hoe ziet de showcase eruit in 2035? ............................................................................. 59
Hoe zien de distributiecentra eruit in 2035? ................................................................. 60
Stadslandbouw ...................................................................................................................... 60
10.3.1
Hoe ziet de stadslandbouw eruit in 2035? .................................................................... 61
10.4
Kansenkaart ........................................................................................................................... 61
10.5
Randvoorwaarden ................................................................................................................. 62
10.5.1
Showcase ....................................................................................................................... 62
10.5.2
Distributiecentra............................................................................................................ 62
10.5.3
Stadslandbouw .............................................................................................................. 62
10.6
Visie ....................................................................................................................................... 63
11
Conclusie ................................................................................................................................... 65
12
Discussie .................................................................................................................................... 66
6
13
Bibliografie................................................................................................................................. 67
7
1 Inleiding en achtergrond 1.1
Context
Om op wereldschaal goed te kunnen concurreren in de toekomst, is het noodzakelijk dat de Nederlandse metropool zich ontwikkelt. Deze metropool wordt ook wel de Deltametropool genoemd; een – voor Nederlandse begrippen - verstedelijkt gebied in de delta van de Maas en Rijn. Een van de meest verstedelijkte gebieden van de Deltametropool is de metropoolregio Den Haag – Rotterdam (MRDH). Tevens is het één van de intensiefste voedselproductiegebieden ter wereld en is het met de havens en veilingen een belangrijke knoop in het voedseldistributienetwerk van Europa.
1.2
Uitdagingen
De MRDH kampt met een aantal grote uitdagingen op dit gebied van voedseldistributie. Ten eerste is het huidige voedselnetwerk gericht op de huidige wereldmarktsituatie en nauwelijks op het bedienen van de lokale markt. Oorsprong van deze scheefgegroeide verhouding is de sterke ontwikkeling van de ketens sinds de jaren ’50. Dit systeem is inmiddels verouderd en is niet meer in lijn met de moderne voedselmarkt, waarin direct aan de consument leveren meerwaarde heeft. Deze behoefte aan streekvoedsel vormt een grote vraag binnen de MRDH. Het koppelen van een deel van de productie en verwerking van voedsel aan lokale consumptie kan toegevoegde waarde bieden binnen de food sector in de MRDH in de vorm van hoogwaardigere producten met een hogere prijs. Tegelijkertijd geeft dit de inwoners van de regio toegang tot beter voedsel, dat ook nog eens van eigen bodem komt. Ten tweede is het een grote uitdaging om waardecreatie te halen uit de kennis van het Westland, door deze te exploiteren als exportproduct. Het Westland is een unieke samenwerking in de keten op een relatief klein grondgebied; hier liggen kansen om dit te gebruiken als exportproduct. Koppeling met kennisinstellingen zoals agrarische scholen en kennisinstituten in de MRDH zou een eerste stap kunnen zijn naar een hoogwaardigere exportmarkt. Zeker als dit in combinatie gaat met de export van voedsel uit het Westland, waar de marges steeds kleiner op worden. Deze markt is kwetsbaar gebleken door bijvoorbeeld de Russische exportboycot en voedselziektes; een waarde toevoeging door het exporteren kan deze marges groter maken, en zo voor meer economische stabiliteit zorgen.
8
1.3
Studiegebied
Het studiegebied van de opgave omvat de grenzen van de metropoolregio Den Haag – Rotterdam (MRDH) Welke gemeenten dit bevat, is in onderstaand kaartje te zien.
2 Vereniging Deltametropool Vereniging Deltametropool is een vrijplaats die de ruimte schept om, buiten de gebruikelijke kaders, nieuwe ideeën te ontwikkelen en een scherpe discussie over de Deltametropool te voeren. Het is een laboratorium voor het agenderen van vernieuwende onderwerpen en een platform voor het aanjagen van de discussie over de toekomstige Nederlandse metropool. De vereniging stelt zich daarmee ten doel de discussie over de ontwikkeling van de Deltametropool voort te stuwen en ideeën op te werken tot toepassing in de praktijk. De vereniging is een brede publieke organisatie die zich verantwoordelijk voelt voor de duurzame ontwikkeling van de Deltametropool. In de vereniging komen het bedrijfsleven, publieke belangengroepen, onderzoeksinstellingen en overheden samen. De vereniging maakt het mogelijk te werken aan een maatschappelijk gedragen ontwerp van het grootstedelijke gebied van Nederland, gericht op welzijn, welvaart en de versterking van haar internationale concurrentiepositie.
2.1
Doelen
1. De vereniging stelt zich ten doel om, gegeven het ontstaan van de Europese Unie, in WestNederland de in beginsel reeds aanwezige metropool tot ontwikkeling te brengen. Bestaande en verder te versterken kenmerken van deze metropool zijn: - Een configuratie van goed verbonden vitale steden rond een waterrijk groen hart - Een grote rijkdom aan en differentiatie in economische bedrijvigheid - Grote culturele en historische waarden Gelet op de ligging ervan in de delta van Rijn en Maas wordt deze metropool Deltametropool genoemd.
9
2. De vereniging hecht bijzondere waarde aan ruimtelijke ordening als instrument om de relatief autonome ontwikkelingen in de waterhuishouding, het cultuurlandschap, het patroon van steden en dorpen, het netwerk van verbindingen en het brede scala van bedrijvigheid verder te integreren tot een Deltametropool van internationaal erkende kwaliteit. 3. De vereniging tracht haar doel te bereiken door: - Onderzoek en ruimtelijk ontwerp, mede op basis van vergelijking met andere metropolen - Beïnvloeden van de publieke opinie ten gunste van metropoolvorming. - Bevorderen van samenwerking tussen voor dit doel relevante partijen in de vorm van coalities, allianties, werkmaatschappijen en dergelijke. - Bevorderen van generieke maatregelen (wet- en regelgeving) en specifieke activiteiten (projecten) die de ontwikkeling van de Deltametropool ten goede komen. - Al het overige dat wettelijk is toegestaan en het doel van de vereniging bevordert.
3 Stakeholdersanalyse Iedere belanghebbende heeft een zekere mate van belang en invloed, in de hieronder staande matrijs staan de belanghebbende op schematische wijze van invloed en belang geformuleerd.
10
Gemeenten van de MRDH, Wassenaar, Den Haag, Westland, Westvoorne, Hellevoetsluis, Bernisse, Spijkenisse, Albrandswaard, Barendrecht, Ridderkerk, Rotterdam, Krimpen aan den Ijssel, Capelle aan den Ijssel, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Midden-Delfland, Delft, Lansingerland, PijnackerNootdorp, Rijswijk, Zoetermeer, Leidschendam-Voorburg: De 23 gemeenten van MRDH zijn vanzelfsprekend belanghebbenden bij het onderzoek. Tevens verrichten verscheidene grote gemeenten studies uit die betrekking hebben op de groente- en fruitketen. Bij de uitwisseling en generatie van kennis moeten deze samenwerken. Het Rijk (Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I)): Dit ministerie is verantwoordelijk voor de land- en tuinbouw. Door het Russische boycot moet het ministerie hulp verlenen aan telers. Door de hierdoor vrijgekomen producten lokaal te verkopen wordt dit geld bespaart. Provincie Zuid-Holland: De provincie verricht studies die betrekking hebben op de groente- en fruitketen. Bij de uitwisseling van informatie en van kennis moet deze partij samenwerken met de gemeenten binnen de MRDH. LTO (Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland): Een ondernemers, en werkgeversorganisatie voor de Land- en Tuinbouwsector. LTO vertegenwoordigt agrarische ondernemers en maakt zich sterk voor hun economische en maatschappelijke positie. Doordat LTO de belangen behartigt van de agrariërs, zijn de trends van deze sector binnen de organisatie bekend. Deze informatie kan informatie is van belang om toekomstscenario’s te plannen. Brancheorganisatie kassenbouw en installatiesector AVAG: Deze organisatie wil de Nederlandse glastuinbouw zo veel mogelijk promoten. De consumptie van lokale groenten en fruit helpt hier bij. De havens van Rotterdam en Scheveningen: Betrokken bij de export en import van kennis op het gebied van de voedsel kennisinfrastructuur. Fruittelers en Akkerbouwers: Deze partijen vormen de kern van dit project. Door hen producten meer lokaal te verkopen besparen ze op transportkosten en kunnen meer winst behalen. Ook kunnen ze hen kennis vergroten door contact met andere bedrijven in de sector te zoeken. Universiteiten: Wageningen University & Research, Leiden, TU Delft: De universiteiten doen onderzoek naar onderwerpen als o.a. voedselproductie en voedselzekerheid. Deze onderzoeken voorspellen de trends die raakvlak hebben op het gebied van de toekomstige voedselketens en de kennis infrastructuur. Scholen: Scholen zoals de TU Delft, Universiteit Leiden en hogescholen beschikken over veel kennis van deze sector. Door dit te delen met land- en tuinbouwers helpen zij hen en kunnen ook weer van hen kennis leren. Vereniging Deltametropool: Dit is de opdrachtgever voor dit project. Zij willen de Randstad economisch sterker maken. Dit kan mede door de consumptie van lokale producten te vergroten. Transportbedrijven: Als de consumptie van lokale producten toeneemt, hebben lokale transportbedrijven meer werk. Hierdoor profiteren zij van de ketenverandering. Voedselverwerkingsbedrijven: De voedselverwerking bedrijven zorgen dat de lokale producten vanaf de agrariër worden door gedistribueerd naar de groothandelsbedrijven.
11
Groothandelsbedrijven: De groothandelsbedrijven voorzien het aanbod van de lokale producten waarvan de supermarkten, retailers en restaurants hun inkoop kunnen voorzien. Woningbouwcorporaties: Deze organisaties beheren veel woningen in de steden. Als er in de toekomst meer stadslandbouw plaats vindt zullen er wellicht woningen hiervoor aangepast moeten worden. Supermarkten: De supermarkten zijn de partij die zorgen dat lokale producten bij de consumenten terecht komen. Deze partij bepaald met het assortiment de aansluiting op de voedseltrends van de consumenten. Retailers: Retailers zorgen ervoor dat lokale producten bij de consumenten terecht komen. Eveneens zorgt deze partij ervoor dat het aanbod aansluit de voedsel vraag van de consument. Restaurant: De restaurants zijn de partij die zorgen dat lokale producten bij de consumenten terecht komen. Deze partij bepaald met het assortiment de aansluiting op de voedseltrends van de consumenten. Consumenten: De consument bepaald wat voor voedsel ze in het assortiment willen hebben. De consumenten bepalen mede de trends op het gebied van voedsel. Markten: Meer lokale producten betekent meer behoefte aan marktkramen die dit verkopen. Dit kan ook meer mensen naar de markt trekken waar alle ondernemers van profiteren. Eco-winkels: Deze winkels zijn gespecialiseerd in biologische producten. Met het lokale groente en fruit hebben zij een breder aanbod voor hen klanten. Voedselbank: De Voedselbank levert voedselpakketten voor mensen die weinig of niks te besteden hebben. Als het Westland zich meer gaat richten op de lokale markt kan er meer groente en fruit vrijkomen voor de voedselbank.
12
4 Probleemanalyse De MRDH profileert zich zeer goed in infrastructurele werken en verbindingen, echter is het voedselnetwerk een ondergeschoven kindje. Het Westland is een regio ingeklemd tussen Den Haag en Rotterdam. De regio heeft een uniek samenwerkingsmodel en is de tweede voedselproducent van de wereld. Het Westland is een grote exporteur van groente en fruit maar bedient nauwelijks de lokale markt, terwijl hier veel vraag naar is. Veel producten worden met krappe marges geëxporteerd en dit zou beter kunnen. In een toekomstvisie van 2035 kan er duidelijk gemaakt worden hoe de markt er dan uitziet. Hiervoor is het belangrijk om te kijken naar trends en referentiegebieden. Bij deze toekomstvisie is het van belang dat het huidige beeld van de groente- en fruitketen onderzocht wordt, maar ook hoe zich dit in de toekomst gaat ontwikkelen. Daarnaast zou kennis meer ingezet kunnen worden als onderdeel van het exportproduct. Kennisinstellingen en bedrijven zouden meer samen kunnen werken om de export hoogwaardiger te maken, door kennis als waarde toe te voegen. In deze toekomstvisie is het van belang dat duidelijk wordt hoe het Westland zich hierin profileert en wat hun rol is. Wat zijn raakvlakken tussen de kennisinfrastructuur en de groente- en fruitketen en hoe kunnen deze kansen worden benut?
4.1 Probleemdefinitie Het probleem kan gedefinieerd worden in twee pijlers: 1. Het groente- en fruitnetwerk van de MRDH bedient nu nauwelijks de lokale markt, terwijl hier wel vraag naar is. 2. Het samenwerkingsmodel van het Westland, is uniek, maar wordt nog onvoldoende benut.
4.2 Hoofdvraag “Hoe ziet de groente- en fruitketen en de bijbehorende kennisinfrastructuur van de MRDH eruit in 2035, als de regio zich in het bijzonder richt op de lokale markt?”
4.3 Deelvragen 1. Wat is de huidige situatie van de kennisinfrastructuur op het gebied van groente en fruit? Bij deze vraag wordt de kennisinfrastructuur gezien als diverse kennisinstellingen, bijvoorbeeld scholen en bedrijven. Om deze vraag te beantwoorden wordt er ingegaan op: waar deze instellingen zitten, hoe samenwerking tussen instellingen nu verloopt en hoe de kennisuitwisseling wordt gedaan. 2. Hoe zit de huidige groente- en fruitketen in elkaar? Om de groente- en fruitketen te kunnen beschrijven wordt er onderzocht wat het huidige beleid van Nederland, Rotterdam en Den Haag is op het gebied van groente en fruit. Daarnaast wordt er ingegaan op de productie in de stad en ten slotte wordt er met kaarten inzichgegeven in de distributie van groente en fruit. 3. Wat zijn succesfactoren van het voedselnetwerk in andere gebieden en steden? Deze vraag laat zien hoe andere steden en gebieden omgaan met voedsel in en om de stad. Ze laten initiatieven zien, waar we in Nederland wat van kunnen leren, of juist een ideaal beeld waar Nederland naar toe zou kunnen werken.
13
4. Op welke manier ontwikkelen de vraag en het aanbod van de groente- en fruitketen zich? De volgende vraag zet in op de toekomst, hierbij is het belangrijk om te weten te komen welke trends omtrent groente- en fruit belangrijk zijn. Het gaat hier dan om voorkeuren van consumenten, keuzes die supermarkten gaan maken en hoe de productie in de stad zich gaat ontwikkelen. 5. Wat voor invloed gaat kennis en technologie hebben op de groente en fruitketen? De invloed van kennis en technologie wordt ook zeer belangrijk in 2035. Hierbij is het van belang om te kijken welke kennis en technologie invloed heeft en vooral hoe dit effect gaat hebben. 6. Wat zijn ruimtelijke kansen binnen de raakvlakken van de kennisinfrastructuur en de groenteen fruitketen? Deze vraag is een belangrijke vraag waarin veel aspecten van het onderzoek fysiek samenkomen. De raakvlakken tussen kennisinfrastructuur en de groente- en fruitketen, zullen op kaarten duidelijk worden gemaakt. Dan zal er aangegeven worden welke plekken belangrijk zijn om het netwerk van 2035 te versterken. Deze kansen zijn de uitgangspunten voor 2035.
4.4 Onderzoeksmethodiek In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe tijdens het onderzoek gebruik wordt gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden en welke hulpmiddelen worden gebruikt. Deskresearch Tijdens het onderzoek zal gebruikt worden gemaakt van literatuur. Hieronder staat een lijst van welke literatuur gebruikt kan worden gemaakt: Netwerken in zuidelijk Holland Stad en Land van Midden-Delfland Attracting the Attractive Paper: 'Towards a resilient food network for the MRDH region' Factsheets van Vereniging Deltametropool Ook zal er gebruik gemaakt worden van internet. De volgende sites zijn relevant voor dit onderzoek cbs.nl deltametropool.nl lto.nl leidenuniv.nl wageningenur.nl tudelft.nl Fieldresearch Kennis uit het veld is belangrijk en zal tijdens dit onderzoek ook zeker gebruikt worden. Workshops Merten Nefs Wageningen University Land en tuinbouworganisatie Yvonne Rijpers Gemeente Westland
14
Referentieonderzoek Een referentieonderzoek heeft ten doel te leren van de successen en valkuilen van andere metropolen. Zo kunnen gevaren en succesfactoren worden gedefinieerd. We kijken hierbij naar (ruimtelijk) vergelijkbare metropolen en out-of-the-box metropolen. Met deze laatste worden metropolen bedoeld die in eerste instantie niet vergelijkbaar lijken, maar wellicht toch interessante kansen of bruikbare aspecten voor metropoolvorming bevatten. Vergelijkbare metropolen; Berlijn, Stockholm, Londen, Parijs, New York Out-of-the-box metropolen: Silicon Valley (San Francisco), Caracas
15
5 Wat is de huidige situatie van de kennisinfrastructuur op het gebied van groente en fruit? 5.1 Inleiding Kennisinfrastructuur is cruciaal geweest, en is in de toekomst minstens zo cruciaal voor de succesvolle ontwikkeling van het Westland als productie- en innovatiemotor op het gebied van groente en fruit. Mede door de hoogwaardige ontwikkeling van de kennisinfrastructuur is het Westland uitgegroeid tot één van de belangrijkste Greenports van Nederland. Maar hoe ziet deze infrastructuur eruit? Wat zijn de sectoren van dit netwerk en welke stakeholders zijn hierbij betrokken? Om hier zicht op te krijgen wordt deze deelvraag onder andere beantwoord door een inventarisatie van het netwerk te doen. Dit legt bloot hoe de infrastructuur eruitziet. Daarnaast wordt gekeken naar de actuele situatie van de infrastructuur: wat zijn de opgaven en uitdagingen waar het netwerk op dit moment mee te maken heeft? De kennisinfrastructuur van voedsel bestaat hoofdzakelijk uit kennisontwikkeling, onderwijs en ondernemerschap. Deze drie kernen vormen de basis van het netwerk. Kennisontwikkeling vindt vooral plaats bij instituten. Hier wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan op het gebied van nanotechnologie, zadenontwikkeling- en veredeling, teelttechnieken, enzovoorts.
Figuur 1: Onderwijs en onderzoek in de kennisinfrastructuur van voedsel. Bron: (De Bosatlas van het Voedsel, 2014)
16
Onderwijs richt zich voornamelijk op het vakgericht en praktisch klaarstomen van een nieuwe generatie, die kennis inzet bij het produceren van producten en het leveren van diensten. Dit laatste brengt ons bij de derde kern: ondernemerschap. Dit houdt in: het op efficiënte en slimme wijze exploiteren van de kennisinfrastructuur op bedrijfsmatige wijze. Hoe de kennisinfrastructuur er op dit moment uit ziet, is te zien op figuur 1.
5.2 Inventarisatie kennisinfrastructuur Greenport Horticampus 1. Beschrijving Dit is een samenwerking van diverse bedrijven, overheden en onderwijs/kennisinstellingen. Het doel is om de innovatiekracht en concurrentiepositie van de Greenport Westland-Oostland te versterken. Dit doen ze door onderwijs in deze sector te verbeteren en door kennis bij de ondernemers te brengen. (greenporthorticampus.nl) 2. Kennisuitwisseling De campus heeft een eigen kennisloket waarbij men informatie kan opvragen over onderwerpen als bollen, energie en smaak. Ook organiseren zij diverse cursussen in samenwerking met instellingen als Lentiz en LTO. Tenslotte zijn er nog Innovatie- en demonstratiecentra. Hier is ruimte om kennis met elkaar te delen en worden projecten ondersteund. (greenporthorticampus.nl/kennisloket) (greenporthorticampus.nl/cursussen) (greenporthorticampus.nl/contact/idc-bollen) 3. Samenwerkingsverbanden De Horticampus werkt samen met diverse bedrijven, instellingen en overheden. Dit zijn bijvoorbeeld scholen als Inholland, TU Delft, Edudelta en het Albeda college. Verder zijn er nog bedrijven die zich specifiek op deze sector richten zoals FloraHolland, LTO, Rijk Zwaan en Demokwekerij Westland. Tenslotte wordt er nog samengewerkt met de Provincie Zuid-Holland en de gemeenten Westland, Lansingerland en Barendrecht. (Greenporthorticampus.nl/partners) Greenport Westland Oostland 1. Bedrijfsbeschrijving Dit is het belangrijkste tuinbouwgebied van de MRDH. Het is gelegen tussen Hoek van Holland en Den Haag. Greenport Westland Oostland wil een internationaal kenniscentrum voor tuinbouw worden. (greenportwo.nl) 2. Kennisuitwisseling De greenport heeft diverse ambities om kennis te verspreiden. Zo moet er uitwisseling van studenten zijn tussen verschillende landen, wil men samenwerken met lokale kennisinstellingen en moet de hiervoor genoemde Greenport Horticampus een belangrijke rol krijgen. (Greenportwo.nl, Kennis en innovatie) 3. Samenwerkingsverbanden De Greenport werkt samen met verschillende gemeenten in de MRDH. Ook scholen zoals Inholland, Edudelta en de Wageningen universiteit vormen belangrijke partners. Verder wordt er ook met bedrijven uit de tuinbouwsector gewerkt zoals LTO Glaskracht, Harvest House en Best fresh Group. (Greenportwo.nl, greenport westlan oostland, partners)
17
Inholland hogeschool 1. Bedrijfsbeschrijving Inholland is een hogeschool die verschillende locaties in Nederland heeft zoals Rotterdam en Delft. Er worden Bacheloropleidingen uit verschillende thema’s aangeboden zoals Agri, Food & Life sciences, Creative Business en Business Studies. (inholland.nl/opleidingen) 2. Kennisuitwisseling De hogeschool heeft een lector en kenniskring die zich richt op integrale voedsel- en productieketens. Ook zijn er een aantal gespecialiseerde opleidingen zoals Food commerce & technology en Tuinbouw en Agribusiness. (inholland.nl/onderzoek/lectoraten/integrale+voedsel+en+productieketens) (inholland.nl/opleidingen) 3. Samenwerkingsverbanden Het hierboven genoemde lectoraat werkt samen met andere onderwijsinstellingen zoals de Wageningen Universiteit en hogescholen in Den Bosch en Leeuwarden. Ook wordt er samen gewerkt met TNO, gemeenten, provincies en het Ministerie van Economische zaken. (inholland.nl/onderzoek/lectoraten/integrale+voedsel+en+productieketens/Het+lectoraat) Mbo Westland 1. Bedrijfsbeschrijving Het MBO Westland is een samenwerking van drie MBO scholen: het Albeda college, Lentiz MBO Greenport en ROC Mondriaan. De school is gevestigd in Naaldwijk. Er worden diverse opleidingen verzorgd op het gebied van o.a. welzijn, detailhandel en de Greenport. (mbo-westland.nl, over mbo westland) (mbo-westland.nl, opleidingen) 2. Kennisuitwisseling De instelling richt zich puur op lesgeven en biedt geen onderzoeksruimten. Op verschillende opleidingen, die gericht zijn op de glastuinbouw, worden studenten voorbereid voor werken in de greenport. 3. Samenwerkingsverbanden Er is geen concrete informatie over samenwerkingsverbanden. Rijk zwaan 1. Bedrijfsbeschrijving Rijks Zwaan is een grote onderzoeksinstelling die zich richt op land- en tuinbouwproducten. Zo werken zij bijvoorbeeld aan nieuwe rassen. Het bedrijf is gevestigd in De Lier, Fijnaart en nog in 30 andere landen. Er werken ongeveer 2500 mensen waarvan 1000 in Nederland. (rijkzwaan.nl, bedrijf, algemene informatie) 2. Kennisuitwisseling Het bedrijf stelt de kennis die ze hebben beschikbaar aan tuinders. Ze willen graag bijdragen aan het verbeteren van de landbouw in bijvoorbeeld Afrika. Ze steunen daar diverse projecten in o.a. Tanzania. (rijzwaan.nl, bedrijf, ontwikelingsprojecten) 3. Samenwerkingsverbanden Er is geen concrete informatie over samenwerkingsverbanden.
18
LTO glaskracht 1. Bedrijfsbeschrijving In LTO Glaskracht Nederland werken LTO Noord Glaskracht, ZLTO en LLTB samen aan landelijke activiteiten op het gebied van sectorale beleidsbeïnvloeding, vaktechniek en innovatie voor de aangesloten glastuinbouwondernemers. Samen vertegenwoordigen zij 70% van de totale glastuinbouw en geven ze invulling aan de landelijke activiteiten op het gebied van energie, plantgezondheid, water, milieu, arbeid en ondernemerschap. LTO Glaskracht heeft ook een vestiging in het Westland en een afdeling MZH. deze behartigt de regionale belangen van haar 304 leden in de gemeenten Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland, Waddinxveen en Zuidplas. LTO glaskracht initieert, stimuleert en faciliteert collectieve kennisontwikkeling en -uitwisseling ter verbetering van de totale bedrijfsvoering van zijn leden. Dit doen zij door de actieve begeleiding van gewascommissies en onderzoek. (LTO Glaskracht Nederland, 2015) 2. Kennisuitwisseling LTO glaskracht is in wezen een kennisbank. Op de website is het mogelijk om te zoeken per gewas of per thema. Hier is het nieuws te vinden wat er op dit moment speelt op het gebied van ontwikkelingen. Verder zijn er verschillende programma’s opgesteld en kunnen er gratis resultatenlijsten en knelpuntenlijsten worden gedownload. (LTO Glaskracht Nederland, 2015) 3. Samenwerkingsverbanden De netwerkcoördinatoren werken hierin samen met ondernemers, toeleveranciers en onderzoeksinstellingen. (LTO Glaskracht Nederland, 2015) Wageningen UR 1. Bedrijfsbeschrijving Al is de Wageningen UR niet gelegen in de MRDH, toch is het een belangrijke speler op het gebied van kennisinfrastructuur. De kracht van Wageningen UR ligt in de bundeling van gespecialiseerde onderzoeksinstituten en Wageningen University in de samenwerking vanuit verschillende natuur-, technologische en maatschappijwetenschappelijke disciplines. Daardoor kunnen wetenschappelijke doorbraken snel in de praktijk en in het onderwijs worden vertaald. De wetenschappelijke kwaliteit van Wageningen UR wordt bevestigd door de prominente positie die wordt ingenomen in de internationale rankings en citatie-indexen. (Wageningen UR, 2015) 2. Kennisuitwisseling De Wageningen UR biedt verschillende studies aan op het gebied van groente en fruit. Ook zijn er op de website publicaties, artikelen en projecten die het resultaat zijn van onafhankelijke onderzoek wat is gehouden door deze universiteit. (Wageningen UR, 2015) 3. Samenwerkingsverbanden De Wageningen UR werkt samen met onder andere: Centre of development (CDI). Het Centre for Development Innovation, werkt aan duurzame en rechtvaardige ontwikkeling door innovatie, kennisdelen, en samenwerking) Food & Biobased Research, (duurzame innovatie in gezond voedsel, versketens en biobased producten door toegepast onderzoek) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, (PPO richt zich op co-innovaties met partners uit de landbouwsectoren, wetenschap, bedrijfsleven en overheid. Samen met opdrachtgevers analyseert PPO vragen over teelt en bedrijfsvoering, en vertaalt deze in toepassingsgericht onderzoek en ontwikkeltrajecten) en Wageningen UR Glastuinbouw (Wageningen UR Glastuinbouw richt zich op innovaties in de glastuinbouwsector. (Wageningen UR, 2015)
19
Demokwekerij Westland 1. Bedrijfsbeschrijving Demokwekerij Westland stimuleert, demonstreert, organiseert en faciliteert innovatie en onderzoek voor de glastuinbouw. Demokwekerij Westland streeft ernaar om over vijf jaar een grote rol te vervullen als innovatiecentrum van Nederland op het gebied van toepasbare (teelt- en technische-) innovaties in de glastuinbouw. Er wordt praktijkgericht gewerkt aan processen, technieken en middelen die nodig zijn voor de kwekerij van morgen. Innovatieve toeleveranciers worden dichter bij de kweker gebracht zodat de toeleveranciers producten ontwikkelen waar behoefte aan is. Demokwekerij Westland brengt opgedane kennis in praktijk en zal door samenwerking de glastuinbouw op hoog niveau houden. (demokwekerijwestland.nl) 2. Kennisuitwisseling De Demokwekerij Westland kent twee vormen van kennisuitwisseling. De eerste manier is het IDC Robotica (Innovatie Demonstratie Centrum). Dit is een platform voor de glastuinbouw waarin het initiëren, organiseren, stimuleren, ontwikkelen en faciliteren van Robotica innovaties centraal staat. Glastuinbouwondernemers, technische bedrijven, onderzoek en onderwijsinstellingen werken samen aan nieuwe Robotica kennis en technieken voor in de glastuinbouw, welke bij implementatie moeten leiden tot arbeidsverlichting, -efficiëntie, -effectiviteit en/of kostenverlaging in de kwekerij. De komende jaren gaan Demokwekerij Westland, TNO en TU Delft als initiatiefnemers van dit IDC daarom aan de slag met: demonstreren van technieken, uitdagen van ondernemers, uitvoeren van ontwikkeltrajecten en creëren van doorbraak innovaties. Hiermee ondersteunen zij de Nederlandse glastuinbouw in een ‘veranderende’ wereld waarin technische verbeteringen, schaalvergroting, arbeidsefficiëntie en internationalisatie continu belangrijke kenmerken zijn. Geïnteresseerde kwekers, toeleveranciers en andere geïnteresseerden kunnen een bezoek brengen aan IDC robotica. (demokwekerijwestland.nl) De tweede vorm is onderwijs. Demokwekerij Westland verzorgt nationaal en internationaal diverse onderwijs- en praktijkdagen en trainingsprogramma’s. Zij merkt namelijk dat er een behoefte bestaat aan (extra) kennis over teelt, tuinbouwtechniek, onderhoud & beheer van technieken en ook managementvaardigheden. Het lesniveau loopt uiteen van VMBO, MBO tot en met HBO. Ook ontvangt Demokwekerij Westland regelmatig groepen van de basisschool of voortgezet onderwijs voor een kennismaking met glastuinbouw thema´s. (demokwekerijwestland.nl) 3. Samenwerkingsverbanden Demokwekerij Westland werkt daarnaast al diverse jaren samen met onderwijsinstellingen als Lentiz MBO Greenport, Hogeschool InHolland, De Haagse Hogeschool en TU Delft. (demokwekerijwestland.nl)
20
De onderstaande kaart geeft goed weer waar er scholen zitten in de MRDH.
Figuur 2: Kaart met scholen
5.3 Opgave LTO en Glaskracht vormen samen een tuinbouwcluster, om gemeenschappelijke doelen te kunnen stellen. De doelen van het tuinbouwcluster voor 2025 zijn ‘’Economisch vitaal’’ ‘’Maatschappelijk gerespecteerd’’ en ‘’Duurzaam’’. Voor deze doelen zal het onderhouden en ontwikkelen van de kennisinfrastructuur een belangrijke rol spelen. Om de doelen te kunnen realiseren stelt het tuinbouwcluster dat daar een aantal elementen voor nodig zijn: ondernemers met durf en passie, nieuwe producten, technieken en markten, inspirerend en grensverleggend onderzoek en tot slot wervend onderwijs voor toekomstige arbeidskrachten. (Ruiten, 2007) Bij het sterker maken van deze elementen stuit men echter op een aantal knelpunten. Deze knelpunten vormen een belangrijke bedreiging voor de sector, omdat zij de benodigde positieve ontwikkelingen tegenwerken. De knelpunten zijn: Aansluiting onderwijs op tuinbouwbedrijfsleven. De inhoud van de opleidingen sluit niet goed genoeg aan op de vereiste kennis van het bedrijfsleven. Kennisverlies door een hoog aantal stoppers. Door schaalvergroting stopt een deel van de ondernemers, waarmee een deel van de kennis ongebruikt blijft en verloren gaat.
21
Gebrek aan innovatie in waardecreatie. De kennis moet op een betere manier geëxploiteerd worden om te komen tot een waardevoller product met meer marge. Achterblijvende kennisontwikkeling toekomstige behoeften. Er is niet goed zicht op de trends van de toekomst, en welke kennis er van deze trends benodigd is. Een gezamenlijke investering in de juiste zaken kan ervoor zorgen dat de problematiek het hoofd geboden wordt. Belangrijk daarbij is dat de sector daarbij één en dezelfde visie heeft, om daadkrachtig bij investeringen te kunnen zijn en draagvlak te hebben voor toekomstige ontwikkelingen. Het tuinbouwcluster LTO en Glaskracht stellen voor om te investeren in de volgende zaken: (Ruiten, 2007) Kennisontwikkeling Kennisdoorwerking en -verspreiding Kennisbehoefte en kennisaanbod synchroniseren Om deze investeringen te doen, en daarmee de gestelde doelen te halen, heeft het tuinbouwcluster de volgende agendapunten geformuleerd tot 2025: (Ruiten, 2007) Realisatie hoogwaardige Kennisinfrastructuur: een Greenport Business School Sectorale onderwijsstrategie formuleren met focus op totale onderwijskolom Koppeling bedrijfsleven en onderwijs/kennis Verlagen drempels voor bedrijfsleven; ontwikkelen van 1 loket Concern-aanpak versterking imago tuinbouwcluster
5.4 Conclusie De kennisinfrastructuur van voedsel in de MRDH bestaat voornamelijk uit kennisontwikkeling, onderwijs en ondernemerschap. Het grootste kennisontwikkelingsbedrijf is de Greenport Horticampus, deze Horticampus heeft een zeer groot samenwerkingsnetwerk bestaande uit bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen. Andere grote spelers zijn Greenport Westland Oostland, LTO glaskracht en Wageningen UR. Het tuinbouwcluster heeft voor ogen om voor 2025 economisch vitaal, maatschappelijk gerespecteerd en duurzaam te zijn. De knelpunten die dit mogelijk kunnen weerhouden zijn de aansluiting van het onderwijs op het tuinbouwbedrijfsleven, het kennisverlies door het hoge aantal stoppers, het gebrek aan innovatie in waardecreatie en te weinig inspelen op trends. Om draagvlak te creëren en de doelen te behalen moet er gezamenlijk geïnvesteerd worden op het gebied van kennisontwikkeling en kennisdeling. Om dit concreet te maken kan er geïnvesteerd worden in een realisatie van een hoogwaardige kennisinfrastructuur (bijvoorbeeld een Greenport Business School), het ontwikkelen van één loket voor kennis, sectorale onderwijsstrategie formuleren met focus op totale onderwijskolom en versterking van het imago van het tuinbouwcluster.
22
6 Hoe zit de huidige groente- en fruitketen in elkaar? Het Westland en de regio Venlo zijn de belangrijkste glastuinbouwgebieden van Nederland. De tomaat is het belangrijkste tuinbouwgewas van het Westland, met daar opvolgend paprika’s en komkommers. Groente en fruit uit de Greenport in het Westland wordt voornamelijk geëxporteerd naar landen binnen Europa. Oost-Europa voert de lijst aan met daarachter Zuid-Europa, Verenigd Koninkrijk, Scandinavië en bestemmingen buiten Europa. Nederland is de tweede voedselproducent van de wereld. (Silfhout, 2014) Nederland is hierdoor sterk verweven met de internationale voedselvoorziening en het Nederlandse beleid kan eigenlijk niet los gezien worden van de internationale ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen hebben dus ook sterke invloed op het beleid in Nederland. Mondiale problemen hebben dus weerslag op hoe Nederland zijn voedselstrategie inricht. (WRR, 2015) Er is in de wereld op sommige plekken een overvloed aan eten, terwijl op andere plekken ondervoeding een probleem is. Met verwachte verstedelijking, bevolkingsgroei en veranderende eetpatronen zullen deze problemen steeds meer toenemen. (WRR, 2015) Om deze problemen te ondervangen stelt het WRR dat de mondiale voedselvoorziening voor een aantal belangrijke opgaven staat. Voornamelijk op het gebied van de volgende drie aspecten: 1. Ecologische houdbaarheid 2. Volksgezondheid 3. Robuustheid van de voedselvoorziening Deze drie opgaven komen voort uit een viertal ontwikkelingen die zich de afgelopen decennia hebben voorgedaan. Ten eerste zijn landbouw en visserij geïndustrialiseerd en grootschaliger geworden, ten tweede is de voedselvoorziening geïnternationaliseerd, ten derde is het belang van niet-agrarische belanghebbenden toegenomen en ten slotte is de consumptie van vlees en dierlijke producten gestegen. (WRR, 2015) Rotterdam en Den Haag, twee steden binnen de MRDH, hebben de opgaven van het WRR al opgepakt. Zij hebben ieder een eigen voedselstrategie ontworpen die ingaat op de problematiek en de urgentie van een voedselstrategie laat zien. In Rotterdam richt dit document zich op ecologische houdbaarheid in de vorm van bottom-up initiatieven die zijn gestart om meer groen in de stad te brengen. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de stadslandbouw die is gestart. Volksgezondheid is een belangrijk onderdeel in het document, maar de robuustheid van de voedselvoorziening komt niet aan bod. Het document richt zich daarnaast op het Westland, maar laat het fruit- en sappencluster van de haven buiten beschouwing. Wat het document goed illustreert is de invloed van het voedselnetwerk en ontwikkelingen binnen dit netwerk op de ruimte. Dit wordt vaak niet meegenomen in zulke rapporten. (Nefs, 2015) Er is in 2013 een voedsel comité gestart, maar net als bij de strategie zijn hier nog geen zichtbare resultaten van. (Gemeente Rotterdam, 2015) Het document van gemeente Den Haag is nog niet vastgesteld en juridisch dus nog niet bindend. Het richt zich voornamelijk op het faciliteren en ondersteunen van projecten die gestart zijn door ondernemers en burgers. Het document geeft vooral informatie en zet niet zozeer aan tot actie. Er worden wat voorbeelden genoemd en het is duidelijk dat Den Haag zich ook richt op ecologische houdbaarheid en volksgezondheid de robuustheid is echter ook hier onderbelicht. (Nefs, 2015) (Gemeente Den Haag, 2015)
23
6.1 Productie in de stad De gemeentes zetten in op moestuinen en stadslandbouw om groenvoorziening in de stad en volksgezondheid te verbeteren. Echter, door mensen kennis te laten maken met het verbouwen van voedsel kan er een verbeterde connectie komen tussen het voedsel en de mens. De stadsmensen hebben namelijk geen of weinig kennis waar hun voedsel vandaan komt, hoe het groeit en hoe het er aan de plant van herkomst uitziet. De relatie tussen de mens en voedselproductie is nog nooit zo onwetend geweest (Grow team, 2015), dit komt grotendeels door de urbanisatie maar ook door de wijze waarop het voedsel verkocht en gebrand wordt. Productie in de stad kan voor dit probleem een uitkomst zijn. Groente verbouwen op het dak, fruit uit de buurtmoestuin en leegstaande gebouwen herstructureren tot kassen. Het is een wereldwijde trend in de grote steden (amsterdam, 2015). Stadslandbouw bevordert de symbiose1 tussen mens, natuur en voedselproductie. Stadslandbouw bevorderd de sociale cohesie in buurten door gezamenlijke moestuinen en overige projecten op het gebied van voedselproductie. Braakliggende terreinen kunnen getransformeerd worden tot tijdelijke moestuinen. Op deze manier wordt de kwaliteit van de openbare ruimte en zo de stedelijke leefomgeving verbeterd. Het groen in de buitenwijken kan tevens intensiever gebruikt worden. Op versnipperd groen kunnen fruitbomen geplaatst worden. Door meer “bruikbaar” groen in de stad te plaatsen raken mensen er meer bij betrokken en zullen zij minder snel geneigd zijn afval en/of vandalisme te verrichten op het groen. (Grow team, 2015) De intensivering van het groen kan verricht worden door burgers, woningcorporaties, scholen, zorginstellingen en de plaatselijke gemeente. Al deze initiatieven hebben positieve effecten op de sociale samenhang, gezondheid en vergroening van de stad. (amsterdam, 2015) (Griendt, 2013) (Vermeulen, 2013) Het betrekken van ondernemers bij de stadslandbouw, doormiddel van meer maatschappelijke en commerciële initiatieven voor de productie van groente en fruit voor het eigen gebruik en/of voor de regionale markt kan lucratief blijken. Winkels en restaurants kunnen deze producten uit de omgeving van steden zoals Den Haag en Rotterdam rechtstreeks te koop aanbieden en/of verwerken. Het telen van voedsel in/of vlakbij steden kan de samenleving veel geld opleveren. Stadslandbouw zorgt namelijk voor extra voedsel, beter leefklimaat, extra recreatie en extra arbeidsplaatsen. (Grow team, 2015) (amsterdam, 2015) (Griendt, 2013)
6.1.1 Giftige stoffen Stadslandbouw heeft vele positieve effecten maar is niet geheel ongevaarlijk. Studies wijzen uit dat niet alle soorten groente en fruit geteeld kunnen worden in een stedelijk gebied. (redactie, 2014) (Vermeulen, 2013) Het is een gegeven dat de lucht- en grondkwaliteit van een bebost buiten stedelijk gebied van hogere kwaliteit is dan deze van in een stad. De hier onderstaande citaten geven voorwaarden weer waaraan stadslandbouw moet voldoen zodat deze niet te vervuilt raakt: De Foodlog is een onafhankelijk nieuwsplatform over voedsel, gezondheid en eten & drinken. Zij stellen het volgende: “Experts raden daarom aan om met volkstuintjes en stadslandbouwinitiatieven 10 meter afstand te houden van een spoorweg en 50 meter van een drukke weg. 'Metalen uit het slijpsel van remschijven en autobanden en uit de wrijving tussen trein, sporen en bovenleiding komen via opwaaiend stof in de bodem terecht en via de bodem in de groenten', schrijft De Standaard. Buiten die afstand neemt het risico op vervuiling sterk af.” (redactie, 2014) 1
In deze context betekent symbiose het ingesteld samenleven van mens en plant.
24
Wageningen UR is het samenwerkingsverband tussen Wageningen University en Stichting DLO. Zij verrichten onderzoek naar voeding, voedselproductie, Leefomgeving, gezondheid, leefstijl en levensomstandigheden, zij stellen het volgende: “Eind van de zomer werden zes verschillende producten ongewassen bemonsterd op zware metalen (cadmium, kwik, lood) en PAK’s (polyaromatische carbonaten). Dit geeft direct de worst-case benadering. Uit de resultaten bleek dat er op kruiden (munt, peterselie, rozemarijn en bieslook) net boven de meetgrens, maar in de meeste gevallen onder de EU-referentiewaarden lood en cadmium gevonden werd. Ook werden er sporen van PAK’s gevonden. Op bessen (kruisbes) en groenten (rode kool) kon geen vervuiling gemeten worden. Omdat de EU-referentiewaarden worden vastgesteld met gewassen product, is een tweede bepaling gedaan met gewassen munt. Hieruit bleek dat eventuele vervuiling volledig van het blad afgespoeld kan worden. Het fijnstof is dus in zeer kleine hoeveelheden aanwezig op het blad, maar kan door het gangbare gebruik van wassen goed van het product afgespoeld worden.” (Vermeulen, 2013) Om de stadslandbouw te laten slagen en de productie meer lokaal te maken is het belangrijk dat er goed wordt onderzocht of de grond en het grondwater er wel geschikt voor zijn. Uiteraard kunnen stoffen op het oppervlak van de planten eraf gewassen worden. Echter wanneer planten staan in verontreinigde bodem en zij deze stoffen gebruiken als nutriënten, wordt het eten van stadslandbouw een stuk gevaarlijker. Naast het produceren in eigen stad en dichtbij huis, kunnen ook de distributielijnen vanuit het Westland korter gemaakt worden, zodat er lokaler wordt geproduceerd.
6.2 Distributie Een Nederlands agrarisch product dat is gekocht in de supermarkt door een Nederlands gezin, heeft de volgende weg afgelegd (figuur 3).
Figuur 3: Keten van producent tot consument
25
Supermarkten werden voorheen bevoorraad vanuit distributiecentra buiten het Westland. Tegenwoordig vestigen distributiecentra van supermarkten zich dichterbij bij de Greenport van het Westland, om de aanvoertijden vanuit de haven en vanuit de agrariërs korter te maken (Logistiek.nl, 2010). In de huidige situatie van 2015 bevinden zich in het Westland geen grote distributiecentra van supermarkten, wel in de omgeving van het Westland zijn een aantal grote distributiecentra van supermarkten aanwezig (zie figuur 4).
Figuur 4: Distributiecentra supermarkten
26
Deze bovenstaande kaart gaat echter in op heel Nederland, in de onderstaande kaart is er ingezoomd op de MRDH en zijn de distributiecentra daar te zien.
Figuur 5: Kaart met distributiecentra
Stedelijke distributie neemt in omvang aanzienlijk toe. Het gevolg hiervan is dat de logistieke kosten voor de Nederlandse supermarktsector toenemen. Voertuig beperkende maatregelen en milieuzones legden het bevoorradingsverkeer extra regels en kosten op (group). Fruit wordt momenteel steeds meer vervoerd over het water in plaats van over de weg. Dit hebben fruitimporteurs, logistieke dienstverleners en binnenvaart-ondernemingen in een overeenkomst vastgesteld. Bij transport over het water voldoen ook de snelheid en de betrouwbaarheid, en zijn ketenvoordelen te behalen door een betere planning van de aankomst van containers bij het magazijn (Logistiek.nl, 2011).
27
6.3 Lokale producten De supermarktketen Jumbo gaat de verkooppunten van Willem & Drees uitbreiden. Willem & Drees levert groente en fruitproducten van lokale producenten en retailers. Dit bedrijf streeft naar producten van boeren in een straal van 40 kilometer rondom de winkels (Logistiek.nl, 2011). Ook zijn er online platforms die lokale versproducten verkopen. “Uit De Grond” is een online platform voor de koop- en verkoop van lokale versproducten direct bij de boer of producent. Voordelen van koop- en verkoop zijn in verhouding tot supermarkten lagere prijzen, omdat de producent altijd zelf de prijs bepaalt. Bij koop- en verkoop van producten bij supermarkten voeren verwerkingsbedrijven, groothandelsbedrijven en supermarkten de prijzen op. Ook worden bij producten van Willem & Drees geen overbodige kilometers gemaakt, omdat de producenten uit de regio komen. Eveneens is de tijd dat de producten van het land op het bord liggen kort, waardoor het om verse producten gaat (Uitdegrond.nl).
6.4 Groothandelsmarkten Het Westland telt momenteel een Agri & Food cluster (figuur 6) van internationale agf2-gerelateerde bedrijven. Deze bedrijven zijn op het ABC Westland bedrijvenpark gevestigd in Poeldijk, en zijn gespecialiseerd in de bewerking, verwerking, distributie en het vermarkten van voedsel. De lijnen tussen alle bedrijven op het terrein zijn kort, waardoor er efficiënt wordt samengewerkt. Ook is op dit terrein Food Center Westland gevestigd, waar o.a. horecaondernemers of cateraars hun versproducten vanuit het Westland kunnen kopen. Binnen de MRDH zijn nog een aantal van dit soort groothandelsmarkten te vinden. Deze groothandelsmarkten liggen op een steenworp afstand van het Westland. In Bleiswijk, Rotterdam, Barendrecht, Maasdijk en Den Haag zijn deze markten gevestigd. Opvallend is dat zes van de tien groothandelsmarkten in Nederland geclusterd liggen in de regio van de het Westland in de MRDH.
Figuur 6: Groothandelsmarkten (Agf.nl)
2
AGF: aardappelen, groente en fruit
28
6.5 Conclusie Het Westland en Venlo zijn belangrijke regio’s in de export van groente en fruit. Deze regio’s exporteren goederen vooral naar het achterland van Nederland. Naast de EU is de Nederlandse markt ook sterk verweven met het internationale en mondiale beleid. Er is een aantal problemen die volgens de WRR ondervangen kunnen worden door implementatie van de volgende drie aspecten in een voedselstrategie: ecologische houdbaarheid, volksgezondheid en robuustheid van de voedselvoorziening. Twee steden binnen de MRDH zien de urgentie van een voedselstrategie en hebben ieder een eigen strategie opgesteld. Echter gaan deze vooral in op het verbeteren van volksgezondheid, door onder andere het toevoegen van meer groen in de stad. Beide strategieën gaan niet in op de robuustheid van de voedselvoorziening, terwijl juist dit een belangrijk aspect is van de WRR. Daarnaast weten mensen in de stad weinig over natuur en voedselproductie. Stadslandbouw kan ervoor zorgen dat deze kennis terugkomt en men meer betrokken raakt bij elkaar en de keten van groente en fruit. Ondernemers kunnen ook bijdragen aan een meer lokale productie, door te telen in/of vlakbij de stad. Echter zijn er wel een aantal nadelen aan stadslandbouw. Er zal goed onderzocht moet worden of de grond en het grondwater wel geschikt zijn. Gevaarlijk stoffen op het oppervlak van planten kunnen er gemakkelijk afgewassen worden. Tegenwoordig vestigen distributiecentra zich dichterbij de greenport Westland om de aanvoerlijnen korter te kunnen maken. Stedelijke distributie wordt echter bedreigd door diverse beperkende maatregelen. Fruit wordt daarom voor een groot deel over water vervoerd. Sommige supermarkten kiezen er voor om aanvoerlijnen korter te maken. Zo wordt er gekozen voor retailers die lokaler opereren. Het ABC Westland bedrijvenpark heeft een heel innovatieve vorm en hebben zeer korte lijnen tussen diverse food gerelateerde bedrijven, niet alleen op hetzelfde park, maar ook met horecabedrijven. Kortom, er is dus een mix tussen kortere aanvoerlijnen en productie in de stad. Daarnaast hebben Rotterdam en Den Haag wel al nagedacht over hun voedselstrategie, maar deze mist nog op regionaal niveau, ofwel op niveau van de MRDH. Wel zijn er de afgelopen jaren wat veranderingen geweest en wordt de productie langzaam meer lokaal.
29
7 Wat zijn succesfactoren van het voedselnetwerk in andere gebieden en steden? 7.1 New York Het voedselnetwerk van New York is erg complex en volgens de Columbia University zelfs moeilijk te begrijpen voor de experts. Een uitgebreid onderzoek van de Columbia University voor de New York City Mayor’s Office of LongTerm Planning and Sustainability brengt vier thema’s van de voedselketen van New York naar voren. (Columbia University, 2010) 1. Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen de typen plaatsen waar voedsel geconsumeerd wordt (restaurants, winkels, publieke en non-profit instituten, scholen en universiteiten). Keuzes tussen leveranciers hangen af van drie dingen: prijs, kwaliteit en gemak. 2. Het belangrijkste verschil tussen leveranciers in NYC is dat tussen conventionele leveranciers en diegene die zich specialiseren in biologisch of regionaal geteelde groenten en fruit. 3. Er is een algemeen gebrek aan kennis als het gaat om waar voedsel vandaan komt onder de stakeholders (restaurant en winkeleigenaren, o.a.) in NYC. Vaak zijn deze stakeholders niet bewust van de oorsprong van de producten die worden gebruikt, ze weten alleen wie de leverancier is. 4. De New Yorkse voedselketen is erg veerkrachtig. Toch zijn er gevaren en uitdagingen in de kwaliteit van het vervoer en van de infrastructuur, een gebrek aan tot in hoeverre voedsel gevolgd kan worden en economische fluctuaties. (Columbia University, 2010)
7.2 Kansen en Valkuilen De voedselmarkt van New York bestaat uit meer dan 8 miljoen inwoners, meer dan 30 miljoen dollar aan uitgaven op voedselgebied en een groot budget voor ziekenhuis- en schoolmaaltijden. (New York City Food Policy Center, 2014) New York City heeft een enorme voedselvraag maar ook koopkracht. (New York City Food Policy Center, 2010) Aan het begin van de voedselketen heeft de landbouw niet alleen te maken met klimaatverandering, luchtvervuiling en andere omgevingsfactoren, maar ook met de economische fragiliteit van de mondiale voedselmarkt. De wereldwijde vraag naar voedsel en de energie prijzen veroorzaken prijsfluctuaties in de supermarkt omdat de boeren anders geen winst kunnen draaien. Dit is een directe belasting voor de inwoners van New York City. (New York City Food Policy Center, 2010) Hiernaast is de vraag naar verse en gezonde voeding flink gestegen in de stad. (New York City Food Policy Center, 2014) Als de (regionale) landbouw zich meer richt op het bevoorraden van de stad met verse groenten en fruit, kunnen meerdere problemen tegelijkertijd opgelost worden. De inwoners van New York City krijgen dan betere toegang tot vers en gezond voedsel. De kleine winstmarges op de producten worden groter waardoor er niet alleen meer winst gemaakt kan worden, maar deze winst zal niet ten kosten hoeven gaan van de portemonnee van de inwoners van de stad. De New Yorkers zullen minder vaak te maken krijgen met fluctuerende voedselprijzen.
30
Figuur 7: (New York City Food Policy Center, 2010)
Waar er in 1995 nog maar één farmers markt3 in New York te vinden was, heeft er in de afgelopen jaren een exponentiële groei op dit vlak plaatsgevonden. Tegen het jaar 2010 zijn er al meer dan 100 van deze locaties in de stad te vinden. Figuur 6 geeft de locaties weer waar deze markten in de stad te vinden zijn. Maar de organisatie en het aantal locaties zijn niet genoeg. Volgens de New York City Food Policy Center loopt de stad op het regionaal vlak dan ook meer dan 1 miljard dollar mis op het gebied van voedsel. (New York City Food Policy Center, 2010)
3
Een markt waar boeren direct hun goederen aan de consument verkopen.
31
7.3 Initiatieven in New York Eagle Street Rooftop Farm De Eagle Street Rooftop Farm is een 550m² biologische groentetuin op het dak van een warenhuis in Greenpoint, Brooklyn. De daktuin voorziet lokale restaurants van groenten en fruit. Ook kunnen bezoekers er van alles leren over stadslandbouw. (Broadway Stages, 2015) Er zijn meerdere van dit soort daktuinen in de stad te vinden. (afbeelding 1)
Afbeelding 1: De Eagle Street Rooftop Farm (Rooftop Farms, 2011)
Battery Urban Farm De Battery Urban Farm in Battery Park, Lower Manhattan, weergegeven in afbeelding 2 is een stadstuin in een stadspark. Leerlingen van lokale scholen bezoeken de stadslandbouwtuin om te leren hoe ze er zelf een stadstuin kunnen beginnen. (The Battery Conservancy, 2011)
Afbeelding 2: De Battery Urban Farm (UntappedCities, 2014)
32
Bell Book and Candle Restaurant Rooftop Garden De Bell Book and Candle Restaurant Rooftop Garden in New York is een restaurant dat zijn eigen eten in een daktuin verbouwd. Als je er gaat eten kun je direct vanuit de tuin je groenten uitkiezen. (Future Growing® LLC) Hell’s Kitchen Farm Project Het Hell’s Kitchen Farm Project in New York is een daktuin voor groententeelt dat volledig door vrijwilligers wordt onderhouden. Naast de teelt van groenten dient de locatie voor verschillende educatieve doeleinden. Het geproduceerde voedsel is voornamelijk bestemd voor de bewoners van de omgeving. (Hell's Kitchen Farm Project, 2015) Randall’s Island Urban Farm Randall’s Island Urban Farm is deel van het GrowNYC Open Space Greening Project. Deze stadsboerderij voorziet scholen van een locatie voor educatieve doeleinden. Er worden gratis lessen gegeven aan studenten en omwonenden op het gebied van stadslandbouw en agricultuur. Deze stadslandbouw locatie is meer dan 4000m² groot. (Randall's Island Park Alliance, 2013) Brooklyn Grange Rooftop Farms De Brooklyn Grange Rooftop Farms zijn drie daktuinen op verschillende plekken in New York City. Eén van deze daktuinen is op afbeelding 3 zien. Op deze locaties worden groente en fruit geteeld, zijn bijenhouderijen en wordt er elke week een markt gehouden. De Brooklyn Grange Rooftop Farms beweren de grootste ‘Rooftop Farms’ ter wereld te zijn. (Brooklyn Grange Rooftop Farm, 2015)
Afbeelding 3: Eén van de Brooklyn Grange Rooftop Farms (Brooklyn Grange Rooftop Farm, 2015)
Whole Foods Rooftop Greenhouse De Whole Foods Rooftop Greenhouse moet één van de eerste commerciële stadslandbouwkas worden in Gowanus, Brooklyn van bijna 2000m². De producten die hier geproduceerd gaan worden moeten verkocht gaan worden in de Whole Foods winkel in Gowanus en op acht andere locaties in New York City. Bezoekers kunnen er naast winkelen ook wat leren over kassen, groente telen en andere landbouw onderwerpen. (Whole Foods Market, 2015)
33
7.4 Parijs Aan het begin van de 17e eeuw was Parijs bijna zelfvoorzienend op het gebied van agricultuur. Stedelijke boeren (maraîchers) waren pioniers van intensieve stadslandbouw technieken, welke tot op de dag van vandaag nog gebruikt worden. (FoodTank, 2014) Tijdens en na de tweede wereldoorlog verplaatste de landbouw naar de gebieden rondom de stad. Deze ‘groene gordel’, die Parijs omcirkelt, is ongeveer 30 kilometer lang en zorgt nog steeds voor het grootste gedeelte van de verse voedselvoorziening van de stad. (FoodTank, 2014) Vandaag de dag keert de stadslandbouw in Parijs terug met dank aan onder andere het stadsinitiatief Charte Main Verte. Via dit initiatief kunnen Parijzenaren, in samenwerking met de stad, gemeenschappelijke tuinen in de openbare ruimte van Parijs beginnen. Al meer dan 130 van dit soort tuinen zijn ontstaan in de stad. (FoodTank, 2014)
7.5 Initiatieven in Parijs Champignon de Paris Parijse champignons werden van de 17e eeuw tot de jaren zestig in de catacomben van Parijs gecultiveerd, de concurrentie van de Nederlandse industriële productie werd toen te groot. (FoodTank, 2014) Deze champignons worden sinds kort weer in de stad verbouwd. (FoodTank, 2014) Jardin des Jeunes Pouces De Jardin des Jeunes Pouces is een stadstuin waar de bewoners van het gebied tuinieren gratis kunnen uitproberen, zie afbeelding 4. Eén van de doelen van de gemeenschap die de tuin beheerd is om een groentetuin te creëren die exclusief gebruik maakt van gerecyclede grondstoffen. (Jardin des Jeunes Pouces)
Afbeelding 4: Jongeren die leren tuinieren Jardin des Jeunes Pouches. (Jardin des Jeunes Pouces, 2013)
34
Institut des sciences et industries du vivant et de l'environnement Op het dak van het Institut des sciences et industries du vivant et de l'environnement in het centrum van Parijs zijn de AgroParisTech daktuinen te vinden. Deze daktuinen, welke meer dan 800m² beslaan, verwerken organisch afval en hout als voedingsbron voor de groente en het fruit dat er wordt geteeld. De producten worden er tevens getest op vervuiling. (GreenRoofs, 2013) Grignon Energie Positive De Grignon Energie Positive is een experimentele boerderij waar de focus ligt op duurzaamheid (energie besparing en broerkasgassen. Er wordt jaarlijks genoeg voedsel geproduceerd om tussen de 5500 en 8000 mensen te voeden. (AgroParisTech, 2011) Ferme de Paris De Ferme de Paris is een gemeentelijke biologisch georiënteerde boerderij dat midden in een stadspark ligt. Naast de koeien, kippen, schapen, geiten, varkens en konijnen die er worden gehouden worden er verschillende groenten en medicinale planten geteeld. De burgers van de stad worden hier op een educatieve manier betrokken bij het productieproces. (ParisInfo) Appartementencomplex in Romainville Op het dak van een groot appartementencomplex in Romainville worden verschillende kassen gebouwd. Deze kassen moeten 1500m² groot worden. De groente die hier geteeld wordt komt terecht bij de bewoners van het complex en haar omgeving. De kassen maken gebruik van de gerecyclede warmte van het appartementencomplex. (Carrot City, 2014) Jardin de l’Aqueduc De Jardin de l’Aqueduc is een gemeenschappelijke stadslandbouwtuin. Meer dan 100 gezinnen en kinderen van een school voor kinderen met speciale behoeften doen aan vrijwilligerswerk in de biologische stadstuin. (FoodTank, 2014)
35
7.6 San Francisco Urban Agriculture Incentive Zones Act Sinds 1 januari 2014 voorziet de staat van Californië grondeigenaren die stadslandbouw faciliteren van een substantiële subsidie. In Californië, waar de stadslandbouw al sterk vertegenwoordigd is, geeft deze Urban Agriculture Incentive Zones Act de stedelijke agricultuur een nog grotere kans op succes. (FoodTank, 2013) "The law encourages would-be urban farmers to turn trash-covered empty parcels into gardens with the assurance they won't be forced out after putting in a lot of time and money." (The Atlantic, 2014)
7.7 Initiatieven in San Francisco Center for Urban Education and Sustainable Agriculture Het Center for Urban Education and Sustainable Agriculture heeft al sinds 1994 doel om de inwoners van San Francisco inlichting te geven op het gebied van waar eten vandaan komt en hoe zelf groenten te verbouwen. Ook proberen ze een link te leggen tussen de inwoners van de stad en de boeren uit de omgeving. (CUESA, 2015) City Slicker Farms City Slicker Farms promoot solidariteit als het om voedsel gaat. Het begon als een burgerinitiatief in 2001 als reactie op het gebrek aan vers voedsel in West Oakland. Tegenwoordig vallen er verschillende tuinen, boerderijen en educatieprogramma’s onder City Slicker Farms. (City Slicker Farms) Grow City Grow City onderzoekt de relatie tussen ruimtelijke ordening en agricultuur. Grow City probeert het traditionele beeld dat mensen hebben af te zwakken, namelijk de scheiding tussen stedelijke zones en het platteland. (Grow City, 2013) Little City Gardens Little City Gardens is een experimentele vorm van stadslandbouw met markt. Er wordt gekeken of dit soort projecten op wijk/buurt niveau economisch gezien haalbaar zijn. Er worden verschillende groenten, bloemen en kruiden gekweekt en verkocht, zoals te zien is op afbeelding 5. (Little City Gardens, 2015)
Afbeelding 5: Kar met bloemen in de Little City Gardens (Little City Gardens, 2015)
36
San Francisco Urban Agriculture Alliance De San Francisco Urban Agriculture Alliance is op gericht om stadslandbouw beter mogelijk te maken en om deze te promoten. Zij hebben er onder andere voor gezorgd dat de Urban Agriculture Incentive Zones Act een succes is geworden. (San Francisco Urban Agriculture Alliance, 2014)
7.8 Caracas Naar aanleiding van het voedsel tekort in Caracas (Venezuela) is onder sturing van de V.N., een groots stadslandbouwproject begonnen. 21 hectaren land binnen de stad worden nu gebruik voor het verbouwen van groenten. (City Farmer, Canada's Office of Urban Agriculture, 2004)
Afbeelding 6: (City Farmer, Canada's Office of Urban Agriculture, 2008)
Het project richtte zich vooral op de arme gebieden van Caracas maar ook in het rijkere centrum zijn kleine ‘boerderijen’ te vinden. 4000 micro-tuinen, elk van maar één vierkante meter, zijn door heel de stad te vinden. Deze kleine groentetuinen zijn te vinden op straat, op tafels buiten, op balkons en daken. Alhoewel klein, zijn deze tuinen erg productief. 16 kilo aan sla of kool en 18 kilo aan tomaten zijn gebruikelijke productie hoeveelheden voor deze micro-tuinen. (City Farmer, Canada's Office of Urban Agriculture, 2004)
Afbeelding 7: (City Farmer, Canada's Office of Urban Agriculture, 2008)
37
De boerderijen zijn vaak niet van één eigenaar maar van een coöperatie bestaande uit verschillende groepen omwonenden. Op de stadslandbouw locaties wordt compost gebruik van organisch afval uit de stad, wat anders bij de afval verwerking terecht zou komen. (City Farmer, Canada's Office of Urban Agriculture, 2004)
7.9 Stockholm Urban farming is erg populair onder de inwoners van Stockholm. De bevolking is zelfs te ongeduldig om te wachten tot er officieel plaats in en om de stad wordt vrijgegeven door de overheid. (Totally Stockholm, 2014) Trädgård på Spåret Trädgård på Spåret is de naam van een stadslandbouwtuin die gesitueerd is op een lang stuk vervallen treinrails. In 2014, toen de organisatie nog maar een jaar bestond, had deze al meer dan 300 leden. De organisatie van het project werd geïnspireerd door onder andere de Prinzessinnengärten in Berlijn en de High Line in New York en is onderdeel van een stadslandbouwbeweging. De groep heeft zelfs een eigen café en farmers market. (Totally Stockholm, 2014) Rosendals Trädgård Rosendals Trädgård is een stadslandbouwtuin met als hoofddoel om biologische stadstuinbouw aan het publiek te introduceren. De tuin bestaat uit meerdere kassen, plantenbakken en verschillende plots waar vrijwilligers, studenten en omwonenden kunnen (leren) tuinieren. Naast de tuin is er een café, bakker en winkel op de locatie. In de winkel worden tuinierspullen, zaden, oliën en dergelijke verkocht. (City Grown, 2013) Plantagon Plantagon is een Zweeds bedrijf dat zich specialiseert in vertical farming. Ze ontwerpen landbouwkassen ter grootte van wolkenkrabbers, maar ook kleinere kassen en integrale systemen voor verticale kassen. (Plantagon, 2015)Naast landbouwkassen ontwerpt Plantagon ook “Parasite Green Facades”, dat zijn groene muren die aan bestaande bebouwing geïnstalleerd kunnen worden. Van Plantagon komt ook een ontwerp voor een nieuw automatisch cultiveringssysteem. Deze uitvinding wordt gebruikt om planten automatisch binnen een kas of gebouw te vervoeren. Zo kan er automatisch voor gezorgd worden dat deze planten voldoende zonlicht krijgen. (Plantagon, 2015) In Linköping, Zweden, moet de eerste Plantagon Vertical Greenhouse komen. Een impressie van de landbouwkas is op afbeelding 8 te zien. (Plantagon, 2013)
Afbeelding 8: Impressie Plantagon Greenhouse in Linköping, Zweden (Plantagon, 2013)
38
7.10 Londen Londen lijkt één grote volgebouwde stad. Maar Londen heeft ongeveer 500 boeren die samen 8000 ton aan groente en fruit produceren. De landbouwgrond ligt vooral aan de rand van de stad, in de zogenaamde “Green Belt”. Alleen zou Londen veel meer kunnen produceren wanneer het de landbouwgrond actiever ging gebruiken. Grote stukken land langs het randgebied van Londen liggen braak en zijn dumpplekken geworden voor oude caravans en autowrakken en plaatsen voor lawaaierige sporten. (Cultivating the capital, 2010) Londenaars consumeren per jaar 2.4 miljoen ton aan voedsel. Het meeste hiervan komt uit de supermarkten en deze halen het van heel de wereld, waaronder uit het Verenigd Koninkrijk. Maar er is steeds meer vraag voor lokaal voedsel. Dit is de boeren in Londen niet voorbijgegaan. De boeren rond en in Londen zijn vaak kleine bedrijven, voor deze boeren in het moeilijk concurreren tegen de grote boeren in de rest van het Verenigd Koninkrijk en de rest van de wereld. Maar ze hebben ontdekt dat de lokale markt meer opbrengt. Er komen dan ook steeds meer boerenmarkten en boeren gaan steeds vaker direct aan restaurants leveren. (Cultivating the capital, 2010) In 2006 heeft The Mayor of London een voedselvisie ondertekend. In deze visie staat hoe Londen in 2016 voedsel produceert en consumeert. De visie maakt gebruik van 8 stadia in de voedselketen: primaire productie, verwerking en productie, distributie en transport, detailhandel, voedsel kopen, bereiden van voedsel en consumptie en afval. En per stadium is er een visie opgesteld. Om de complexiteit van het voedselnetwerk in kaart te brengen zijn er in de voedselvisie van 2006 drie componenten opgesteld: 1. Acht stadia van de voedselketen: primaire productie, verwerking en productie, distributie en transport, detailhandel, voedsel kopen, bereiden van voedsel en consumptie en afval. 2. De vijf belangrijkste beleidsthema's: gezondheid, milieu, economie, sociaal, cultuur en voedselzekerheid. 3. De belangrijkste belanghebbende: iedere stap in de voedselketens heeft eigen belanghebbenden. (Cultivating the capital, 2010) Zie bijlage 1 voor een verdere uitwerking hiervan.
Afbeelding 9: Een Farmers market in London
39
GrowUpbox in London In deze scheepscontainer worden in speciale tanks tilapia vissen gekweekt. Bovenop de zeecontainer staat een kas waar groenten in groeien. Het water van de vissen circuleert door de container heen. Het water bevat afval van de vis en dit wordt gebruikt om de plant te voorzien van voedsel. Het initiatief is tot stand gekomen met crowdfunding en de oogst en de vissen worden lokaal verkocht aan restaurants en consumenten. (GrowUp Box )
Abeelding 10: GrowUpbox London
Ondergrondse voedselvoorziening In Londen worden ondergrondse tunnels uit de Tweede Wereldoorlog gebruikt voor ondergrondse stadslandbouw. Het systeem maakt gebruik van LED verlichting en is vrijwel ziekte vrij. (Growing Underground)
Afbeelding 11:Ondergrondse voedselvoorziening
40
Prinzesseninnengarten in Berlijn In 2009 hebben zich honderden vrijwilligers aangemeld om een braakliggend stuk bouwgrond te veranderen in een groot stuk stadslandbouw. Het idee achter dit project is dat mensen samen kunnen werken, communiceren, relaxen en kunnen leren. (Ten Urban Agriculture projects in Berlin)
Afbeelding 12: Prinzesseninnengarten
Groente op het dak in Berlijn Het project “Frisch vom Dach” is een project in Berlijn wat 7000 vierkante meter dak moet omtoveren tot een landbouwgebied. Er zal groente gekweekt worden maar ook vis, om zo de locale markt te voorzien van een uitgebreid assortiment. Onder het dak zal het distributiecentrum komen wat het voedsel moet verspreiden. Zo wordt ook de C02 emissie beperkt gehouden. (Ten Urban Agriculture projects in Berlin)
Afbeelding 13: Frisch vom Dach
41
7.11 Conclusie In dit referentieonderzoek is naar de ontwikkelingen in de voedselketens van New York en London gekeken. Daarnaast is onderzoek gedaan naar initiatieven op het gebied van agricultuur in en om de steden: Parijs, Berlijn, Stockholm, San Francisco en Caracas. New York en London De voedselketens van London en New York zijn erg complex en het is moeilijk om er een helder beeld van te krijgen. Beide steden hebben een enorme vraag naar voedsel en een grote koopkracht. New York en London reflecteren ook de vraag naar vers, gezond en lokaal voedsel in de westerse wereld. De boeren in de buurt van deze steden kapitaliseren op deze vraag naar vers voedsel door steeds vaker hun producten rechtstreeks aan de consumenten of restaurants en winkels te verkopen. Ook lijken de farmers markets weer populair te worden in deze steden, in New York zijn het aantal van deze plekken tussen 1995 en 2010 van één enkele naar meer dan honderd gestegen. De kansen in New York en London lijken dan dus ook in de verkoop van producten in de stad door regionale boeren en andere producenten te liggen. De organisatie van deze regionale producenten lijkt dan ook een belangrijk onderdeel van de toekomstvisie van London en New York. Parijs, Berlijn, Stockholm, San Francisco en Caracas In Parijs, Berlijn, Stockholm en San Francisco zijn veel initiatieven op het gebied van landbouw en agricultuur aan de gang. Veel van deze initiatieven zijn stadslandbouwprojecten, dit lijkt een reactie van de burger en overheid op de groeiende vraag naar vers en lokaal voedsel. Een goed voorbeeld van dit soort initiatieven is de Trädgård på Spåret, een stadslandbouwtuin langs een lang stuk vervallen treinrails. In 2014, toen de Trädgård på Spåret organisatie maar een jaar bestond, had deze al meer dan 300 leden. Aan de groei van dit soort initiatieven is de razende populariteit en vraag naar stadslandbouw en verse groenten te zien. Caracas in Venezuela is een verhaal apart. stadslandbouw in Caracas is, onder sturing van de V.N., ontstaan naar aanleiding van een groot voedseltekort in Venezuela. 21 hectaren land binnen de stad worden nu gebruik voor het verbouwen van groenten.
42
8 Op welke manier ontwikkelen de vraag en het aanbod van de groente- en fruitketen zich? 8.1 Belevenis economie De groente- en fruit markt en economie is veel veranderd over de afgelopen decennia. Eind twintigste eeuw begon de opmars van gezondheid bevorderend voedsel4 (buitensportvoeding, 2002). Zo begon in de eenentwintigste eeuw de trend van het gemaksvoedsel5 in Nederland. (buitensportvoeding, 2002) Hedendaags beweegt de Nederlandse bevolking zich naar kwalitatief en verantwoord voedsel. Biologische voedselproductie en het weten waar het voedsel vandaan komt wordt steeds belangrijker. Het voedsel wordt steeds meer vergezelt met informatie betreffende de herkomst en wijze van productie. Deze trend is onderdeel van wat de beleveniseconomie wordt genoemd. De essentie van de beleveniseconomie is dat niet zozeer het product of dienst centraal staat maar de beleving die hiermee geassocieerd is. In het heden zijn de mensen bereid meer te betalen voor hun groente en fruit als hier een beleving bij zit. De belevenis economie groeit dan ook sterk in Nederland, net als in de overige westerse landen, het hier onderstaande citaat geeft de kracht van de beleveniseconomie weer: “The best things in life aren’t things” (Derks, 2008) De beleveniseconomie trend zal zich hoogstwaarschijnlijk doorzetten, aangezien markten verzadigt raken en bedrijven zich soms alleen kunnen onderscheiden met een bepaalde toevoeging van belevingswaarde. De burger verlangt dit ook, in een tijd waar tijd een schaars goed is, is het de beleving die telt. In de toekomst moet de consument precies kunnen achterhalen waar en hoe het product geproduceerd is. Als deze kennis vrij beschikbaar wordt zullen consumenten minder snel geneigd zijn (verse)producten zoals groente en fruit vanuit een ver land te kopen en te eten. Tegenwoordig zijn groente en fruit soms wel weken onderweg waarbij het voedsel duizenden kilometers aflegt voordat het in de schappen ligt Het voedsel verliest hierdoor voedingswaarden en het is slecht voor het milieu wegens de vele kilometers die worden gemaakt. (Dekker, 2009) Zo is er dit citaat van Hellmans’s campange (deze campagne probeert mensen ervan bewust te maken van de problemen die het importeren van voedsel met zich meebrengt) “Eat Real Eat Local”. (Dekker, 2009) In 2035 zal de groente- en fruitsector zich voornamelijk op de lokale markt richten. Het Westland zal haar productie in de omliggende steden distribueren. Zodat de groente- en fruitproducten daadwerkelijk vers zijn. De burger zal dit als positief ervaren aangezien zij het prettig vinden lokaal voedsel te eten en precies te weten waar het geteeld wordt. Deze nieuwe dimensie die aan de beleveniseconomie gegeven wordt, voegt veel waarde toe aan het product. Supermarkten, restaurants en voedsel speciaal zaken kunnen zich profileren als supporter van de lokale boerderijen en verkoper van verse verantwoorde producten.
4 5
Voedsel verrijkt met vitamines, mineralen, bacteriën en vetzuren Voedsel dat al bereid is en alleen nog opgewarmd hoeft te worden
43
8.2 Stadslandbouw De stedelijke voedselproductie in Nederland is nog marginaal, slechts 0,002% van de dagelijkse voedselconsumptie wordt in de stad geproduceerd (kluitert, 2015). De stadslandbouw is echter sterk in ontwikkeling, de vergroening van steden speelt hierbij ook een rol. (Mathieu, 2014) Wat nieuw is in de ontwikkeling van de stadslandbouw is dat de tuinen niet meer individuele oases van rust zijn om je als individu terug te trekken, maar dat de productie-stadstuinen over het algemeen plekken van ontmoeting en van gemeenschappelijke activiteiten vormen. (groenblauw netwerken, 2011) De meest recente stadstuinen in New York, Londen en Berlijn zijn even kleurrijk en verschillend als de steden zelf. Ze openen zich naar de stad en nodigen uit om deel te nemen. (groenblauw netwerken, 2011) De grote steden in het MRDH zullen deze wereldwijde trend volgen en aansturen. De motivatie van deze nieuwe beweging is divers, de wens om tenminste een deel van het eigen voedsel te kweken, het liefst ecologisch en meer natuur in de stad te krijgen. De stad wordt een dynamische en gedeeltelijk zelfvoorzienende plek waar op het gros van de horizontale vlakken moestuinen gerealiseerd zijn. In 2035 is de MRDH volledig zelfvoorzienend mede door het Westland en mede door de stadslandbouw.
8.3 Productielijn Om te zorgen dat burgers gezond blijven leven, moet er gezorgd worden dat voedsel zo vers mogelijk blijft. Vers voedsel is immers gezonder. Om verse lokale producten te zoeken, kunnen de consumenten niet lokaler zoeken dan in de eigen achtertuin of vensterbank. Dit is het meest verse voedsel dat de burgers kunnen eten, omdat er minder voedselkilometers worden gemaakt, waardoor het minder impact heeft op het milieu. Een ander voordeel is dat er minder voedsel wordt weggegooid, omdat er het eten meteen van de tuin naar de keuken gaat en wat niet wordt gebruikt de koelkast in kan. Als het voedsel niet wordt opgegeten kunnen de burgers er compost van maken, om de volgende oogst zelfverbouwde producten mee te bemesten (Electrolux.nl). Tegenwoordig worden er regelmatig kroketten of frikandellen uit de muur van de snackbar gehaald, maar ook groente en fruit uit de muur beginnen een trend te worden. In Chicago bevinden zich een aantal Farmer’s Fridge automaten, waarin kant-en-klare groente en fruit producten te vinden zijn. De consument kan deze net als bij de kroketten of frikandellen gemakkelijk uit de muur halen. In Nederland zijn nog geen Farmer’s Fridge automaten (afbeelding 9) waaruit groente en fruit te halen zijn. Wel zijn er muren met gezond voedsel te vinden in Nederland. In een aantal provincies zijn boeren begonnen met hun producten te verkopen in zogenaamde boerderijautomaten. Dit voorbeeld geeft weer hoe lokale producten bij lokale consumenten terecht komen. Afbeelding 14: Fruitautomaat op een boerderij
44
Er bestaan ook fruitautomaten (afbeelding 10), die op scholen of kantoren te vinden zijn. Boeren voorzien deze automaten van vers voedsel. Bij deze productielijn worden meer kilometers gemaakt dan bij de Farmer’s Fridge maar de kilometers blijven laag in vergelijking tot supermarkten.
Afbeelding 15: Fruitautomaat zelfbediening
Een aantal tuinderijen verkopen hun voedsel al aan consumenten in de buurt. Consumenten kunnen bij deze boeren ook biologisch voedsel kopen. Het direct groente en fruit kopen van een tuinderij betekend eerlijke handel stimuleren en onnodig transport voorkomen. Hierdoor liggen de prijzen die de consument betaalt bij de boeren lager dan in de supermarkt (Lekkersdichtbij.nl). In de twee onderstaande kaarten zijn de tuinderijen zichtbaar die hun groente en fruit aan de lokale consument verkopen. In de MRDH zijn dus al een aantal van deze bedrijven aanwezig. Deze bedrijven liggen verspreid door de regio, en zijn ook te vinden in het Westland.
Figuur 8: Groente kopen bij een boerderij
Figuur 9: Fruit kopen bij een boerderij
45
Om dit in 2035 gemakkelijker te kunnen doen is er een inventarisatie gedaan naar bedrijfsterreinen. Deze liggen namelijk vaak aan de rand van de stad en zouden handig kunnen zijn als verzamelpunt tussen het Westland en de consument vanuit de stad. Deze bedrijventerreinen kunnen distributiecentra worden, of juist verblijfsplekken waar men bijvoorbeeld naar een boerenmarkt kan. Onderstaande kaart geeft inzicht in deze inventarisatie.
Figuur 10: Kaart met bedrijventerreinen
46
8.4 Biologisch voedsel groeit in populariteit Duurzaam voedsel is een van de belangrijkste groeimarkten in de retail- en foodservic. Duurzame producten onderscheiden zich op de manier waarop ze zijn geproduceerd. Hieronder valt ook biologisch voedsel (Rijksoverheid.nl, 2012). Biologisch voedsel wordt geproduceerd met respect voor de natuur, het milieu en de dieren. Bij biologische productie wordt geen gebruik gemaakt van chemische bestrijdingsmiddelen of kunstmest. Ook krijgen veel dieren leefruimte en zelden antibiotica. (Wakkerdier.nl) Biologische producten zijn duurder dan andere producten in de supermarkt, maar de prijs die voor een biologisch product wordt betaald heeft echter wel een goede reden. Voor deze hogere prijs krijgen de boeren iets meer betaald voor hun producten, waardoor de dieren ook een beter leven krijgen. Door de trend van biologisch voedsel, bieden steeds meer winkels biologisch voedsel aan in hun assortiment (Eten-en-drinken.infonu.nll, 2010). Onderzoek in Duitsland geeft weer dat voedingsmiddelen met een eco-label een goed gevoel opbrengen. Biologisch voedsel heeft een elitair imago, omdat het wordt gepromoot als iets bijzonders. Hippe yuppen en burgers met een hoger inkomen vallen in de doelgroep van consumenten die biologisch voedsel kopen. In Nederland is de opmars op het consumeren van biologisch voedsel geleidelijk en momenteel is nog steeds een stijgende lijn zichtbaar (Mt.nl, 2012). Nederland telt 49,3 duizend hectare biologische landbouwgrond, dat 2,7 procent is van het totale landbouwareaal. Van deze 2,7 procent aan biologische landbouwgrond, is 40% procent voor graasdierbedrijven. Groente- en fruitproductie vormen 20% procent van de biologische landbouwgrond. De MRDH waar het Westland binnen valt heeft in het jaar 2014 een klein aandeel in het totale areaal biologische landbouwgrond. Vijf procent van het totale areaal komt voor in het gebied van de MRDH (Compendiumvoordeleefomgeving.nl). In het Westland is momenteel een initiatief opgezet van het bedrijf BoereGoed, dat groente en fruit van kassen en telers uit de regio direct aan de mensen aanbied. Het doel van BoereGoed is om mensen uit verschillende lagen van de regionale bevolking en lokale product met elkaar te verbinden. BoereGoed produceert Westlandse biologische producten die dus ook bij de lokale bevolking terecht komen (Boeregoed.nl). Biologisch voedsel is niet alleen verkrijgbaar bij de speciaalzaken. Doordat de biologische producten aan populairiteit winnen, introduceren steeds meer supermarktketens een biologische voedselijn. Hierdoor is het voedsel goed bereikbaar voor de consument (Weekbladparty.nl, 2015).
8.5 Bij streekproducten groeit de vraag sterker dan het aanbod Lokaal voedsel is het voedsel van de toekomst. Onze steden groeien en de ketenwerking waarmee ons voedsel wordt gedistribueerd raakt achterop. De logistieke systemen om het voedsel van producent bij consument te krijgen verliezen rendement. De vraag van de stad groeit, en in de nabije toekomst zal een punt bereikt worden waarop het platteland deze grote vraag van de stad niet meer tegemoet kan komen. Het is daarom nuttig en noodzakelijk om voedsel meer lokaal te produceren en de keten korter te maken. (Kiewik, 2014) Zowel producent als consument worden zich steeds meer bewust van deze problematiek. Er komt daarom langzaam maar zeker een besef op gang dat het roer om moet; er moet een nieuwe manier komen waarop de stad haar voedselvraag gaat beantwoorden. Het antwoord van deze vraag ligt in streekproducten: producten die deze trend (het lokaler worden van de markt) vertegenwoordigen.
47
Streekproducten zijn veelal versproducten zoals groenten en fruit, die zowel qua afstand als qua logistiek dichtbij de consument worden geproduceerd. De voordelen van het ontwikkelen van deze lokale keten tegenover de traditionele keten zijn: (Prakken, 2015) Er worden kosten op logistiek bespaard Er wordt CO2 uitstoot bespaard op transport Er zijn minder voedselkilometers en daarmee is er verser voedsel Het voorziet in een groeiende behoefte van mensen om duurzamer en bewuster te leven Al met al dragen deze voordelen van streekproducten bij aan een algemene trend waarin mensen graag duurzamer in het leven staan; een duurzame leefwijze wint aan populariteit. Er is dus duidelijk een groeiende vraag voor streekproducten, die zowel economisch als op het gebied van milieu duidelijke voordelen heeft. De vraag groeit omdat mensen de urgentie begrijpen, en daarnaast steeds meer sympathiseren met een duurzame leefstijl waarin bewust met omgeving en producten wordt omgegaan. Het probleem is echter dat er nog geen markt is om deze vraag van de consument op te vangen. Het logistieke systeem van productie tot consumptie zit nog teveel in ketens die gericht zijn op het exporteren naar andere landen via de welbekende mainports. Op dit moment is de logistiek rondom de lokale keten kostbaarder dan de reguliere keten: Bij sommige organisaties bedragen die kosten zelfs een kwart van de omzet, terwijl dat in de reguliere handel rond de 6 procent ligt. (Task Force Multifunctionele Landbouw) Er zijn initiatieven zichtbaar om deze lokale markt van de grond te krijgen. Op de kleinste schaal is het bijvoorbeeld gebruikelijk dat bedrijven op eigen terrein groente en fruit verkopen. Wanneer men door het Westland reist, ziet men bijna bij elk bedrijf een kleine kraam, stal of automaat waar de zelf geproduceerde producten worden verkocht. Consumenten kunnen daar direct de producten afnemen, waarmee dus de hele logistieke keten wordt vermeden. Een andere trend is dat particulieren zelf gaan produceren. Bijzonder hierbij is dat de keten veel korter wordt: de producent wordt de consument. Voorbeelden hiervan zijn daktuinen en kleine kassen waar mensen op eigen terrein voedsel verbouwen. Zeker in steden kan dit een oplossing zijn om alle nadelen van de grote ketenwerking op te lossen. (Kuitert, 2015) Oplossingen op een hoger schaalniveau zouden kunnen liggen in het creëren van fysieke lokale markten: markten waarbij productie en consumptie op schaal van het Westland samenkomt. Een voorbeeld hiervan is Food Center Westland. Dit is een overdekte markthal in Poeldijk, in het hartje van het Westland. Hier kunnen horecaondernemers, detaillisten of cateraars hun inkopen doen. Dit is een eerste aanzet naar het kleiner maken van de keten en het creëren van een markt met een meer lokaal ingegeven karakter. (Foodcenter Westland) Wat het ontwikkelen van een lokale markt in ieder geval vergt, is een goede samenwerking om kosten op logistiek te besparen. Een eerste verkenning van de Task Force Multifunctionele Landbouw geeft aan dat logistieke kosten besparingen mogelijk zijn op vier gebieden: door gezamenlijk transport, door te leveren aan een grootverbruiker met bestaande fijnmazige distributie, door gezamenlijke distributiecentra en door bestel- en factureringssystemen te optimaliseren en te delen. (Task Force Multifunctionele Landbouw)
48
8.6 Schaalvergroting aan de aanbodkant Om op Europese en wereldschaal te kunnen concurreren, is schaalvergroting nog altijd nodig. Dit is terug te zien in bijvoorbeeld het fenomeen van de megastallen van boeren. Daarnaast werken weten regelgeving ook mee aan de schaalvergroting: enkele maanden geleden is het melkquotum opgeheven waardoor productie flink is toegenomen. (EuropaNu, 2015) Of dit de lokale markt van groente en fruit ten gunste komt, is afhankelijk van de keuzes die overheid en bedrijven maken in deze schaalvergroting. Gaat de schaalvergroting gepaard met het groeien van de export en de logistiek die hiermee gemoeid is, of ontstaat er door een groei in het aanbod meer ruimte voor een lokale markt? De marges op export zijn tegenwoordig allerminst gegarandeerd. Dat heeft bijvoorbeeld het Russische groente en fruit boycot aangetoond. Als de grote exportmarkt hierdoor minder loont, biedt dit misschien meer ruimte om een lokale markt te ontwikkelen. De schaalvergroting biedt op die manier kansen om lokaal te denken: als exporteren naar het buitenland niet meer loont, gaan producenten een lokale markt proberen te exploiteren. Omdat deze trend, op het gebied van schaalvergroting, voor een belangrijk deel ingegeven is door technologische ontwikkelingen, wordt deze verder toegelicht in deelvraag 5. Daar wordt bekeken wat de schaalvergroting nu precies inhoudt en op welke manier dit de markt beïnvloedt.
8.7 Conclusie Het voedsel wordt steeds meer voorzien van informatie betreffende de herkomst en wijze van productie. Hierbij wordt de belevenis aan een product toegevoegd, wat vervolgens extra waarde voor het product creëert. De trend van de belevenis economie neemt in sterkte toe. De burgers stellen steeds meer vragen aan het voedsel wat zij consumeren. In Nederland staat de stadslandbouw nog in de kinderschoenen. Echter zijn er veel initiatieven op het gebied van stadslandbouw in de grote steden. Er zijn meerdere trends gaande in de stadslandbouwsector. Het streven naar een zelfvoorzienende stad kan volbracht worden doormiddel van intensivering en toevoeging van stadslandbouwlocaties op het gros van de beschikbare horizontale plekken. Voedsel uit eigen tuin is het gezondste wat iemand kan consumeren. Dit komt doordat er geen kunstmatige stoffen in zijn gestopt en omdat er nauwelijks vervoerskilometers zijn afgelegd. Tegenwoordig kun je groenten en fruit ook net als een frikadel uit de muur halen. Ook verkopen sommige tuinders al producten aan mensen uit de buurt. In de toekomst kunnen wellicht ook 3D printers voedsel maken. Ondanks zulke High Tech producten wordt biologisch voedsel steeds populairder. Mensen krijgen er een goed gevoel bij als ze zulke producten eten. In het Westland is ook een initiatief opgericht waarbij men verse groenten en fruit online kan bestellen en thuis bezorgd wordt. Behalve speciaalzaken zijn biologische producten ook steeds vaker bij reguliere supermarkten te verkrijgen. Daarnaast groeit de vraag naar lokaal voedsel. Dit komt vanwege een wens voor een duurzamer voedselsysteem en het steeds complexer worden van de keten tussen platteland en stad. Het aanbod blijft echter achter op deze vraag. De belangrijkste factor waardoor het aanbod niet goed kan aansluiten is het feit dat de logistiek voor de lokale markt nog niet kostenefficiënt is. Winsten vallen te behalen door gezamenlijk transport, door te leveren aan een grootverbruiker met bestaande fijnmazige distributie, door gezamenlijke distributiecentra en door bestel- en factureringssystemen te optimaliseren en te delen. Kleinschaligere stimulaties voor een lokale markt zijn vanaf het bedrijf verkopen of als particulier produceren.
49
Schaalvergroting is een kenmerk van de aanbodkant. Door recente ontwikkelingen wordt deze schaal alleen nog maar intensiever. Toch is de markt instabiel, omdat er een afhankelijkheid is van andere landen en markten. De schaalvergroting kan daarom ook gebruikt worden om een lokale markt beter te bedienen, en proberen om aldaar businesscases met verdienmodellen te ontwikkelen. Omdat dit ook grotendeels samenhangt met technologische ontwikkelingen, wordt deze thematiek verder uitgewerkt in deelvraag 5.
50
9 Wat voor invloed gaat kennis en technologie hebben op de groente- en fruitketen? In dit hoofdstuk worden verschillende trends op het gebied van kennis en technologie op lokaal en internationaal niveau beschreven. Hierbij wordt gekeken wat voor invloed deze trends hebben op de groente en fruit keten.
9.1 Kennis van recepten De primaire sector heeft veel product- en bereidingskennis maar deelt deze niet met consumenten. Hierdoor zijn consumenten afhankelijk van eigen kennis, kookboeken en de standaardinformatie op verpakkingen. Ook ontbreekt het (medewerkers van) supermarkten aan kennis over groente en fruit en hoe die te bereiden terwijl je dit eigenlijk wel van hen zou mogen verwachten Ongeldige bron opgegeven.. Zo vertelt iemand uit eigen ervaring dat de medewerkers soms niet de naam van groente en fruit weten of van andere producten. Ook zou het personeel in staat moeten zijn om klanten informatie te verschaffen over de producten Ongeldige bron opgegeven.. Het televisiekanaal 24kitchen groeit sterk en heeft miljoenen kijkers. Op dit kanaal worden diverse kook- en bakprogramma’s getoond Ongeldige bron opgegeven.. Ook besteden veel tv programma’s aandacht aan koken zoals “Koffietijd” en “Campinglife”. Ongeldige bron opgegeven.Ongeldige bron opgegeven.
Afbeelding 17: Koken tijdens het TV programma “Koffietijd”.(findmymusthave.nl)
Consumenten stellen ‘ambachtelijk’ en ‘biologisch’ vaak gelijk aan gezonde voeding. Dit komt omdat er geen kustmatige stoffen en bestrijdingsmiddelen inzitten Ongeldige bron opgegeven.. Echter kan alleen ambachtelijk/biologisch geproduceerd voedsel niet iedereen op de wereld voeden. Om de groeiende wereldbevolking van voldoende eten te blijven voorzien zijn zaken als genetische manipulatie nodig. Ook heeft biologische landbouw meer grond nodig om een zelfde opbrengst als industriële landbouw te krijgen. Ongeldige bron opgegeven.. De waren-, herkomst- en kookkennis van consumenten is de afgelopen twee decennia sterk afgenomen. Dit komt ook deels doordat fabrikanten niet altijd veel informatie hierover op de verpakkingen zetten Ongeldige bron opgegeven.. Sommige consumenten zijn bijvoorbeeld specifiek op zoek naar gezond, natuurlijk voedsel. Zij willen graag weten waar het product vandaan komt en wat er allemaal in zit. Zo geld bijvoorbeeld dat hoe minder verschillende ingrediënten, hoe natuurlijkerOngeldige bron opgegeven.. Verder laten consumenten zich beïnvloeden door boeken van steeds wisselende eetgoeroes. Dit betreft vooral diëten, al zijn niet alle diëtisten hier even positief over Ongeldige bron opgegeven..
51
Afbeelding 18: Ambachtelijk gemaakte producten. (bezoekhaps.nl)
9.2 Internet Internet maakt het mogelijk dat aanbieders steeds vaker voedsel direct leveren aan consumenten. Supermarkten zoals de Albert Heijn leveren alles wat de consument besteld aan huisOngeldige bron opgegeven.. Een ander fenomeen zijn maaltijdboxen van bijvoorbeeld “Hello fresh”. Men krijgt wekelijks een box met ingrediënten thuis met een recept om zelf een verse maaltijd te bereiden Ongeldige bron opgegeven.. Op de website van “Hello Fresh” vind men alle informatie over de herkomst van de producten en kan men de verschillende boxen en recepten bekijken.
Afbeelding 19: Maaltijdbox van “Hello Fresh”. (netpromoter.nl)
Ook laten consumenten hun eetgedrag steeds meer beïnvloeden door sociale media en blogs. Veel mensen posten hen maaltijden op bijvoorbeeld Facebook of delen recepten Ongeldige bron opgegeven.. Social media kan echter ook een negatief effect hebben. Zo bleek dat het aantal eetstoornissen onder jongeren de laatste jaren enorm is toegenomen. Internet en social media lijken hier een belangrijke rol in te hebben. Zo bezoeken vooral meisjes websites en pagina’s die hen ertoe zouden verleiden te veel of te weinig te eten Ongeldige bron opgegeven..
52
9.3 Educatie In opleidingen tot (huis)arts, leraar en kok is weinig aandacht voor voeding in relatie tot gezondheid. Dit klinkt vreemd omdat o.a. groente en fruit eten de gezondheid bevorderd . Een Amerikaanse universiteit is hier wel al mee bezig maar in Nederland is dit nog niet Ongeldige bron opgegeven..
9.4 Schaalvergroting Een continue trend in de food- en landbouwindustrie is schaalvergroting. (Duurzame boeren, 2015) Deze ontwikkeling hangt eigenlijk samen met leegstand van vooral de verouderde agrarische bedrijven. Het aantal landbouwbedrijven in Nederland daalt namelijk en de overgebleven bedrijven zetten in op intensiveren van de productie. Zo worden er bijvoorbeeld modernere en grotere stallen gebouwd. Volgens onderzoeksbureau Alterra6 zal de verwachte leegstand van agrarisch bedrijven de leegstand van winkels en kantoren overtreffen. (Platform31, 2014) Vanaf 1960 zijn landbouwbedrijven sterk bezig met het opschalen van de productie, de mankracht en de winst. Echter wordt het tegenwoordig steeds belangrijker dat men gaat intensiveren met oog op de toekomst. Professor Pablo Tittonell, is een hoogleraar op de Wageningen universiteit, hij richt zich vooral op ecologisch intensiveren. Dit begrip gaat er vooral om dat wereldwijd gezien de voedselproductie niet dáár plaats vindt waar die het meest nodig is. (Tittonell, 2013) Waar Tittonell naar wil streven is dat de Noordelijke (rijkere) landen gaan extensiveren en duurzamer omgaan met fossiele brandstoffen, terwijl in de Zuidelijke landen juist intensiever geproduceerd moet worden. Een ontwikkeling die ook samenhangt met schaalvergroting is dat bedrijven steeds vaker inzetten op vergroten van het bedrijf, maar niet het verbeteren van de kwaliteit en smaak. Deze laatste twee onderdelen worden echter wel steeds belangrijker voor de steeds kritischere consument. (Gautier seeds, 2013) In Nederland is het IDC smaak (Innovatie- en Demonstratie Centrum) hiervoor opgericht. Het doel van het IDC Smaak is het overdragen van kennis rond smaak, gezondheid en meerwaardecreatie van verse groenten en fruit. Hiervoor worden innovaties op het gebied van meerwaarde bij verse groenten gedemonstreerd en doorontwikkeld. (IDC, 2015)
6
Alterra is een kennisinstituut voor de groene leefomgeving, dat samenwerkt met de Wageningen universiteit.
53
9.5 Internationale ontwikkelingen
Figuur 11: de BRIC-landen
De uitbreidingsmogelijkheden voor de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (T&U) in de opkomende economieën, ontwikkelingslanden en in BRIC-landen7 zijn groot, op figuur 11 zijn deze landen in geel aangegeven. (Topsectoren Tuinbouw Marktbewerkingsplan, 2014). Om te kunnen uitbreiden is het per definitie noodzakelijk om kennis te ontwikkelen, om in te kunnen spelen op productieomstandigheden. Daarnaast is het een uitdaging om maatwerkoplossingen te ontwikkelen. De markt van morgen vraagt om een ‘totaalconcept’ dat inspeelt op de lokale behoeftes en waarbinnen alle partijen samenwerken (Topsectoren Tuinbouw Marktbewerkingsplan, 2014). Deze aanpak biedt Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen een basis om lange termijnrelaties op te bouwen met ondernemers en overheden in deze landen. Een aantal van deze maatwerkconcepten die zijn ontwikkeld worden in deze paragraaf kort toegelicht. 1. Smart Adaptive Sustainable Hortichains (SMASH) Het SMASH-concept staat voor het ontwikkelen en implementeren van integrale duurzame productie- en afzetsystemen voor de internationale tuinbouw. (Wageningen UR, 2012) Dit alles is gebaseerd op een integrale ketenaanpak en is uitgevoerd in nauwe samenwerking met tuinbouwbedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en lokale partners. De ambitie is om volgens dit principe de komende vijf jaar minimaal tien integrale concepten afgestemd op het niveau van ontwikkeling en technologie van het doelland te helpen ontwikkelen en invoeren. (Wageningen UR, 2012) Globaal worden de volgende drie niveaus van technologiesprongen en uitdaging onderscheiden: • Van No Tech naar Low Tech (bijvoorbeeld Afrika); • Van Low Tech naar Medium Tech (bijvoorbeeld BRIC-landen); • Van Med Tech naar High Tech (bijvoorbeeld Turkije). Daarbij is op alle niveaus maatwerk noodzakelijk, onder meer in op maat gemaakte productiesystemen, toepasbare naoogstactiviteiten, bewaartechnologieën, logistieke organisatie, marktbenadering en lokale kennisopbouw en kennistransfer (Wageningen UR, 2012).
7
De landen Brazilië, Rusland, India en China, landen die zich in een vergelijkbaar stadium van economische ontwikkeling bevinden. Er wordt naar verwezen als "de BRICs", "de BRIC-landen" of de "Grote Vier".
54
2. Seeds of Expertise for the Vegetable Industry in Africa (SEVIA) In veel Afrikaanse landen is gebrek aan groenten (Wageningen UR, 2012). Dit komt onder andere door een laag productieniveau, omdat boeren over onvoldoende deskundigheid en kennis beschikken. Daarnaast zijn er onvoldoende geschikte rassen beschikbaar. (Wageningen UR, 2012) SEVIA wil een publiekprivaat expertisenetwerk oprichten om het productieniveau en de kwaliteit van groenteproducten in Afrikaanse landen omhoog te brengen. Aan het expertisenetwerk kunnen bedrijven, kennisinstellingen en NGO’s deelnemen. Het netwerk richt zich op het precompetitief ontwikkelen van nieuwe rassen en de zaden. Deze kunnen vervolgens worden ingezet op de lokale Afrikaanse markten. Een pakket van inputmiddelen voor de lokale boeren, zoals verzekering, microkrediet, teeltadvies en marktadvies, is hiervoor nodig. Een project als SEVIA lukt alleen als overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven (inclusief banken) samenwerken.
3. Green Farming Green Farming is een project van 22 bedrijven uit de Nederlandse Tuinbouwsector die samen een meerjarig traject voor tuinbouwprojecten in Kenia en Ethiopië opzetten (Greenporthorticampus.nl/partners). Doel van Green Farming is om de mogelijkheden van Nederlandse technieken te demonstreren en om duurzame productiesystemen in Kenia en Ethiopië te ontwikkelen. Het Green Farming programma kan worden opgeschaald naar andere ontwikkelingslanden. Nederlandse bedrijven die al commerciële actief zijn in de tuinbouw in Afrika en Latijns-Amerika kunnen daarbij een springplankfunctie vervullen. Zo kunnen de activiteiten in het Green Farming-programma worden opgeschroefd door andere bedrijven stap voor stap mee te nemen naar voor de tuinbouw kansrijke landen. (Topsectoren Tuinbouw Marktbewerkingsplan, 2014)
9.6 Opkomende markten China Tijdens een bezoek van Secretaris Generaal van ministerie van economie is de basis gelegd voor de business tot business samenwerking van Greenport Holland International in China. (Topsectoren Tuinbouw Marktbewerkingsplan, 2014) Met Shanghai, Shandong en Peking zijn nu voorlopige overeenkomsten om te gaan samenwerken. Er is een PIB8 ingediend om het programma voor samenwerking verder te concretiseren en het Nederlands bedrijfsleven zo goed mogelijk te positioneren om hier gebruik van te maken. Ook vanuit de sector Uitgangsmaterialen is een PIB ingediend om de lopende activiteiten in China op dit gebied een vervolg te bieden. Door dit samenwerkingsverband en de steun van de overheid is de export van kennis toegankelijker voor bedrijven uit het Westland. De overstap maken van de kennis bij zichzelf houden naar de kennis internationaal exporteren kan door de stimulatie van de overheid bevorderd worden. Zuid-Afrika Als opvolging van een meer algemene tuinbouw missie is er een expert missie in Zuid-Afrika geweest om de mogelijkheden voor internationalisering van de topsector T&U verder te bestuderen in samenhang met de transitie faciliteit van AgentschapNL9. Dit Agentschap biedt één aanspreekpunt voor duurzaamheid, innovatie en internationaal ondernemen. Ondernemers, kennisinstellingen en 8
Partners for international business Dit was een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Sinds 1 januari 2014 is zij gefuseerd met Dienst Regelingen tot Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. 9
55
overheden kunnen bij dit agentschap terecht voor informatie, financiering, netwerken en uitvoering van wet- en regelgeving op de drie genoemde gebieden. Hierdoor is het eenvoudiger voor tuinders om internationaal te ondernemen en kennis te exporteren. (Topsectoren Tuinbouw Marktbewerkingsplan, 2014) Turkije Turkije is van groot belang voor de topsector T&U. (Topsectoren Tuinbouw Marktbewerkingsplan, 2014) Een inmiddels afgelopen pilot 2g@there (figuur 10), heeft een commerciële doorstart gekregen. Deze pilot heeft als doel het ondernemingsklimaat in de Nederlandse doellanden voor ontwikkelingssamenwerking te verstevigen. Het versterken en verder ontwikkelen van de lokale sector staat centraal. De samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden wordt hierbij ondersteund. De vraag van het doelland staat hierbij centraal. Door kennis, kunde en expertise te delen, verbetert het ondernemingsklimaat. Ook de komende jaren zal Turkije een belangrijke speler blijven voor import, export en investeringen op het gebied van goederen diensten en kennis. Door de commerciële doorstart van deze pilot in Turkije, is het voor boeren in het Westland aantrekkelijker om hun kennis de exporteren omdat zij hierbij ook financiële voordelen kunnen behalen.
Afbeelding 20: Pilot 2g@there
Nederland is behoorlijk belangrijke speler op het gebied van kennisdeling vanuit de landbouwsector. Zo is er op de klimaattop in 2014 door Nederland een wereldwijde alliantie gelanceerd voor meer voedselzekerheid door gebruik van klimaatslimme landbouw. Deze vorm van landbouw is ontworpen om zowel de klimaatverandering voor een deel tegen te gaan, door uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Daarnaast wordt er gewerkt met rassen die klimaatbestendiger zijn, bijvoorbeeld in Afrika wordt dit gedaan. Deze rassen zullen langer kunnen overleven en maakt een hogere gewasopbrengst mogelijk. (Rijksoverheid, 2014) Als een van de onderdelen in deze alliantie staat het delen van kennis met andere landen centraal. Het zoeken naar innovatieve producten en methodes met lokale boeren, is een sleutel om voedselzekerheid te kunnen garanderen. (Rijksoverheid, 2014)
56
9.7 Genetisch modificeren Een middel om gewassen te kunnen ontwikkelen die betere eigenschappen bezitten is genetisch modificeren. De afgelopen jaren en komende jaren gaat dit een grote rol spelen in de voedsel industrie. Modificeren van groente en fruit kan om onder andere twee redenen worden toegepast, namelijk: 1. Genetisch modificeren om andere varianten te ontwikkelen 2. Genetisch modificeren om nutriënten beter te benutten Andere varianten Sommige bedrijven specialiseren zich in het muteren van voedsel, zodat het de consument beter aanspreekt. Zo kan groente en fruit bijvoorbeeld in een andere vorm groeien, zodat het er aantrekkelijker uitziet om te kopen. Soms kan genetische modificatie het ook makkelijker maken voor de consument, denk bijvoorbeeld aan de vierkante watermeloen. Deze is veel makkelijker op te bergen en te snijden dan de ronde variant. (AGF, 2014) Op deze nieuwe varianten kunnen bedrijven patent aanvragen. Bedrijven kunnen hierdoor een monopolie krijgen op deze soort en deze jarenlang verkopen. Zo kunnen monoculturen ontstaan. Bij veredeling , kruising van soorten, geld dit patent niet en alleen het kwekersrecht. Deze veredelde soorten kunnen dus wel vrij door andere kwekers worden gebruikt. (Vink, 2015) Nutriënten beter benutten Genmodificatie wordt ook ingezet als duurzaamheidstool. Ergens in de toekomst gaat de fosfaatvoorraad opraken, aangezien deze stof veel gebruikt wordt in kunstmest, zullen er andere manieren gevonden moeten worden. (Valstar, 2011) Zo kan genmodificatie ervoor zorgen dat planten fosfaat beter gaan benutten, zo wordt de fosfaat optimaal gebruikt en is er minder van nodig. (duurzaammbo, 2011)
9.8 Conclusie Er is een aantal ontwikkelingen op het vlak van kennis en technologie. Zeker in de toekomst zal kennis zijn weerslag hebben op de consument. Er zijn nu ook al trends gaande die zullen doorzetten op het gebied van kennis en consumenten. Zo moet de consument van tegenwoordig erg vertrouwen op eigen kennis. Er is wel kennis voorhanden in boeken, tv-series en op etiketten. Echter wordt er toch nog veel kennis vanuit de producent niet gedeeld. Het internet neemt ook een vlucht, veel kennis over voedsel is daar namelijk te vinden. Consumenten laten zich sterk beïnvloeden door social media, eetblogs en eetgoerroes. Daarnaast wordt ook het aanbod op internet vergroot. Deze trend is nog vrij jong, maar al erg populair. Bedrijven als Hello Fresh en Marley Spoon bieden maaltijdboxen aan met verse groenten en recepten. Schaalvergroting is een continue trend in de landbouw- en foodindustrie. Toch daalt het aantal landbouwbedrijven, doordat er meer wordt geïntensiveerd. Prof. Dr. Ir. Tittonell, maakt zich er hard voor dat er vooral ecologisch geïntensiveerd moet worden. Dit betekent dat er mondiaal dáár geproduceerd moet worden waar het nodig is. Als deze trend zich doorzet zal de landbouw in Nederland extensiveren en zal de druk op fossiele brandstoffen afnemen.
57
Nederland is een grote internationale speler op het gebied van export van kennis. Onder andere op de opkomende markten van China, Zuid-Afrika en Turkije zijn veel mogelijkheden om kennis te exporteren. Als de Nederlandse overheid de bedrijven en kennisinstellingen uit de MRDH stimuleert hun kennis te exporten wordt het exporteren van kennis een stuk eenvoudiger. Een andere werkende manier van kennisexport is het commercialiseren van pilot projecten. Hierdoor worden ontwikkelingsprojecten interessant voor Nederlandse tuinders omdat zij hierbij een financieel voordeel kunnen behalen. Dit heeft ook een positieve invloed op de kennisexport van groente en fruit op internationaal gebied. Op de klimaattop van 2014, heeft Nederland haar positie als sterk landbouw land weer laten zien. Hier is een alliantie gelanceerd voor klimaat slimme landbouw. Het gaat hier om het exporteren van kennis en samenwerken met lokale boeren in landen als Afrika. Genetisch modificeren heeft ook te maken met klimaat slimme landbouw. Er zijn namelijk twee manieren om genetisch te modificeren. Het veredelen om nieuwe varianten te ontwikkelen en veredelen zodat planten nutriënten beter benutten. Genetische modificatie zal zich de komende jaren verder ontwikkelen. Niet alleen om producten beter te laten aansluiten op wat consumenten willen, maar ook als duurzaamheidstool om broeikasgassen terug te dringen.
58
10 Wat zijn ruimtelijke kansen binnen de raakvlakken van de kennisinfrastructuur en de groente- en fruitketen? De voorgaande hoofdstukken gaan in op de huidige situatie en de trends die invloed gaan hebben op de groente- en fruitketen en de kennisinfrastructuur. Vanuit deze informatie is er een aantal pijlers opgesteld die de ambitie van de MRDH schetsen op het gebied van groente-, fruit- en kennisnetwerken. Deze ambities zijn toegespitst op een drietal locaties die de basis moeten gaan vormen voor het netwerk van de MRDH in 2035.
10.1 Showcase Allereerst is er de showcase, deze locatie moet ruimte bieden aan scholen, bedrijven, markten en voor internationale bezoekers een plek zijn om kennis uit te wisselen. Op dit moment liggen de distributiecentra, kassen en kennisinstellingen verspreid. Voor het delen van kennis is dit niet handig. Bezoekers van buitenaf moeten, al ze het hele proces willen zien, reizen naar verschillende locaties. Het is veel handiger om kennis, productie en distributie op dezelfde locatie te hebben. Op deze manier kunnen internationale bezoekers, alles in één keer zien. Men kan hier kennis maken met de teelttechnieken, soorten producten en de wijze van distributie. Dit alles hoort bij de ambitie van de Greenport Westland-Oostland. Zij streven o.a. naar internationale samenwerking, meer export van kennis en techniek en nieuwe product-markt-combinaties. Ongeldige bron opgegeven.
10.1.1 Hoe ziet de showcase eruit in 2035? De showcase moet niet alleen tuinbouwspecialisten aantrekken maar ook de gewone burger. Deze showcase bestaat uit verschillende onderdelen gericht op het delen van kennis, productietechnieken en distributie. Denk daarbij aan bijvoorbeeld kassen waar producten geteeld kunnen worden om te testen of om aan geïnteresseerden te laten zien. In 2035 is dit een internationaal bekend centrum waar de nieuwste kennis en technieken op het gebied van glastuinbouw beschikbaar zijn. De showcase wordt in feite een bezoekerscentrum van de Greenport Westland. Het idee hierbij is dat men een kijkje kan nemen in de wereld van de glastuinbouw. Een vergelijkbaar idee is Fruitrijk, figuur 10, een plan voor een dagattractie in de Betuwe. Ongeldige bron opgegeven.
Figuur 12: Impressie van Fruitrijk. (gelderlander.nl)
59
10.2 Distributiecentra van regionaal naar lokaal Ten tweede zijn de plekken voor distributiecentra in 2035 verandert. Er is namelijk nu een trend gaande dat de consument veel meer lokaal voedsel wilt eten. De goederen die nu gedistribueerd worden vanuit het Westland gaan direct naar regionale distributiecentra of het buitenland. Diverse initiatieven zetten nu al in op het meer lokaal maken van de markt. Zo is er stadslandbouw ontstaan, niet alleen voor meer sociale betrokkenheid, maar ook om natuur en landbouw terug te brengen in de stad. Daarnaast komen boerenmarkten ook steeds meer in trek. Hierbij bieden lokale boeren hun producten aan op een markt in de nabij gelegen stad. De trend dat voedsel meer lokaal verspreid wordt gaat invloed hebben op de keuze voor distributiecentra. Als er namelijk meer productie vanuit het Westland direct richting de consument in de stad gaat is het veel handiger om deze centra nabij de stad te plaatsen. De MRDH kan hier een sterke positie verkrijgen door nu al na te denken over hoe de regionale en internationale stromen omgezet gaan worden in meer lokale stromen.
10.2.1 Hoe zien de distributiecentra eruit in 2035? De trend van meer lokaal voedsel gaat zich in 2035 naar alle waarschijnlijkheid doorzetten. De consument wordt namelijk steeds kritischer op afstanden van vrachtwagens en producten die niet uit eigen land komen. In 2035 kan dit opgevangen worden doordat distributiecentra langs de rand van de stad staan. Ze zijn dan voor de boeren uit de regio, maar ook om afnemers uit de stad goed te bereiken. De bedoeling is dat er vollere en grotere vrachtwagens naar het centrum toe komen voor het aanleveren van goederen. Kleinere vrachtwagens zullen dan vervolgens de goederen verspreiden binnen de stad bij restaurants of markten.
10.3 Stadslandbouw De derde pijler is gericht op het kleinste en meest lokale schaalniveau, namelijk stadslandbouw. De afgelopen jaren, en op dit moment nog steeds, is stadslandbouw meer uitzondering dan regel in het stedelijk gebied. De plekken waar het tot stand komt, zijn al snel bijzonder, out-of-the box en vaak in bijzondere plannen tot stand gekomen. De landbouw zal zich in de toekomst echter beter gaan versmelten met de stad. Stadslandbouw kent een hoop voordelen. Zo zorgt het ervoor dat de stad meer zelfvoorzienend wordt, iets dat steeds belangrijker wordt in een Nederland, wat nog steeds verder aan het verstedelijken is. Door verstelijking kan het buitengebied steeds moeilijker alle monden in de stad gevoed krijgen. Stadslandbouw kan hiervoor een uitkomst zijn. Daarnaast is er een aantal voordelen op het gebied van milieu. Transportkilometers, distributie en andere vormen van uitstoot blijven bespaard omdat de lijn tussen producent en consument veel korter wordt. Tot slot past stadslandbouw in het profiel van de moderne stad, waarbij bewustzijn van voeding een belangrijke waarde is en maatschappelijke connectie tussen mensen en de bron van hun voedsel. In de stad is grond duur en dus wordt stadslandbouw vaak op creatieve manier ingezet. Eén van deze manieren is het realiseren van stadslandbouw op platte daken van gebouwen. Binnen de MRDH is vooral Rotterdam hier kansrijk voor: deze stad heeft het hoogste percentage platte daken van alle steden in Nederland. Daarnaast is het een oplossing om groene ruimtes in de stad te combineren met stadslandbouw. Een park in een wijk of een collectieve ruimte tussen twee woongebouwen kan bijvoorbeeld prima dienen als stadslandbouwzone en kan tegelijkertijd
60
functioneren als groene buitenruimte. Ten derde kunnen restruimtes in de stad gebruikt worden voor stadslandbouw. Op percelen die qua vorm, afmeting of ligging slecht te gebruiken zijn voor bepaalde functies kunnen vaak wel goed gebruikt worden voor stadslandbouw, omdat stadslandbouw weinig ruimtelijke eisen heeft.
10.3.1 Hoe ziet de stadslandbouw eruit in 2035? In 2035 is stadslandbouw een gebruikelijk aspect binnen stedelijke programmering en ontwikkeling. Tegen die tijd zullen er ongetwijfeld wetten en regels zijn omtrent het (moeten) realiseren van stadslandbouw in plannen, het gezond en schoon houden van de gewassen, schaalniveaus en dergelijke. Ook zal er een efficiënt netwerk van logistiek zijn, waardoor de producten van de kleine akkers in de stad beter te betalen ten opzichte van de massaproductie van het buitengebied.
10.4 Kansenkaart Ruimtelijk is er inzicht gegeven in waar distributiecentra zitten, bedrijventerreinen en scholen. Met deze informatie samen met de informatie die voortkomt uit de trends is er een kansenkaart gemaakt. Deze kansenkaart, figuur 13 laat zien waar er plekken zijn die in 2035 een belangrijke rol kunnen spelen in het netwerk van kennis en groente- en fruit.
Figuur 13: Kansenkaart
61
10.5 Randvoorwaarden Deze plekken zijn gekozen volgens een aantal randvoorwaarden, daarnaast is te zien dat het vaak plekken zijn waar meerdere functies samenkomen. De volgende set met randvoorwaarden is opgezet voor de diverse locaties.
10.5.1 Showcase -
-
-
-
De locatie moet representatief zijn. o De locatie moet een groen karakter krijgen. o De locatie moet moderne voorzieningen kunnen herbergen. De locatie moet Internationaal goed bereikbaar zijn. o Het moet in de nabijheid van een vliegveld zijn. o Openbaarvervoersverbinding vanaf het vliegveld moet goed zijn. o De locatie moet aan een directe afslag van de snelweg liggen. De locatie moet regionaal goed bereikbaar zijn. o Goede bereikbaarheid met de fiets. o Goede bereikbaarheid met het openbaar vervoer. o Goede bereikbaarheid met de auto. Op de locatie moeten zowel een bedrijf als een kennisinstelling aanwezig zijn. De locatie moet ruimte kunnen bieden aan kleinschalige evenementen. Er moet voldoende parkeergelegenheid aanwezig zijn.
10.5.2 Distributiecentra -
De locatie moet dicht bij of in het verzorgingsgebied liggen. De verbinding met het Westland moet zo direct mogelijk zijn. De locatie moet aan of nabij een stroom- of gebiedsontsluitingsweg liggen.
10.5.3 Stadslandbouw -
Aantrekkelijk uiterlijk locatie In de buurt van potentiële klanten De locatie moet goed bereikbaar zijn met de fiets. De locatie moet goed aansluiten op het openbaarvervoersnetwerk van de stad. Er moet voldoende parkeergelegenheid zijn. De locatie moet genoeg ruimte bieden voor het uitstallen van producten.
62
10.6 Visie Deze randvoorwaarden zijn voornamelijk gebruikt bij het in kaart brengen van de kansrijke gebieden. Vervolgens zijn deze kansrijke gebieden samen met drie pijlers de input geweest voor richting die de MRDH in 2035 op moet gaan. Er zijn hiervoor twee visiekaarten gecreëerd. Een hiervan gaat vooral in op het groente- en fruitnetwerk (figuur 14) en de tweede kaart (figuur 15) gaat vooral in op de kennisinfrastructuur en waar dat samen moet komen.
Figuur 14: Visiekaart groente- en fruitnetwerk
In deze visiekaart wordt de toekomstige voedselketen weergeven tot circa 2035. Hierin zijn de distributiestromen te zien vanaf het Westland naar de rest van de MRDH. In de toekomst gaat dit via enkele distributiecentra in en aan de rand van de stedelijke gebieden, vanuit daar wordt het voedsel gedistribueerd naar het binnenstedelijke gebied. De stadslandbouw wordt in de toekomst steeds belangrijker. Dit is mogelijk bij elk stedelijk gebied, zowel in Den Haag, Delft als Rotterdam.
63
Figuur 15: Visiekaart kennisinfrastructuur
In de toekomst gaat de deling van kennis steeds belangrijker worden. Door het realiseren van een kenniscentrum wordt de kennisdeling geconcentreerd en geïntensiveerd. De showcase wordt gerealiseerd in het zuiden van Delft, gelegen vlak naast de TU Delft. Dit toekomstige kenniscentrum is goed bereikbaar vanuit Den Haag, Rotterdam en het Westland. Ook het vliegveld van Rotterdam is nabij, hierdoor is het kenniscentrum internationaal bereikbaar.
64
11 Conclusie Aan het begin van het project heeft de projectgroep de volgende hoofdvraag geformuleerd: “Hoe ziet de groente- en fruitketen en de bijbehorende kennisinfrastructuur van de MRDH eruit in 2035, als de regio zich in het bijzonder richt op de lokale markt?” Door deze formulering hoopt de projectgroep een zo compleet mogelijke invulling te kunnen geven aan de vraagstukken van de opdrachtgever. Het eerste lid van de hoofdvraag richt zich op de groente-en fruitketen van de MRDH. Deze zal zich in de komende jaren flink moeten ontwikkelen om aan te kunnen haken bij internationale concurrentie. Zowel de lokale als de wereldmarkt is aan het veranderen en daar moet het Westland als greenport in mee. Ondanks het feit dat de MRDH deels met de trends meegaat van een meer lokale markt en distributie, ontbreekt er nog een gemeenschappelijke strategie voor het voedselnetwerk op regionaal niveau. Distributiecentra die op dit schaalniveau efficiënt werken zijn maar nauwelijks aanwezig in de MRDH. Op stedelijk niveau liggen kansen voor een toekomstbestendig voedselnetwerk waarschijnlijk in stadslandbouw met een sterke lokale logistiek. Dit komt duidelijk uit de referentiestudie naar voren. Stadslandbouw kent de nodige nadelen en risico’s, maar kan al met al toch een goede tool zijn in stedelijke ontwikkeling om een duurzame en lokale markt te creëren waarbij bewustzijn over en verantwoord omgaan met voedsel terugkomt bij de stedelijke bevolking. Aanjagend voor deze transformaties zijn de ontwikkelingen in vraag en aanbod op de groene- en fruitmarkt. Zo is er een groeiende vraag naar lokale en duurzame producten, omdat mensen bewuster omgaan met voeding. Deze nieuwe vraag kan echter nog niet goed beantwoord worden, omdat de kleinschalige voedselsystemen nog niet kostenefficiënt zijn. Aan de aanbodkant wordt er nog teveel in ketens gedacht, waarin de trend van schaalvergroting zich nog steeds doorzet. Toch is er in de aanbodkant wel een vraaggerichte trend merkbaar: biologische producten waar een belevenis aan is toegevoegd is een actuele succesformule van supermarkten. De projectgroep heeft als visie dat een aantal distributiecentra op tactische plekken aan de rand van Delft, Vlaardingen en Rotterdam ervoor zorgen dat de lokale vraag en het aanbod elkaar op het juiste schaalniveau efficiënt tegemoet kunnen komen. Daarnaast zijn technologische ontwikkelingen een aanjager voor innovaties in de groente- en fruitketen. Zo worden producten kwalitatief steeds hoogwaardiger en efficiënter door kennis over ingrediënten en werkzame stoffen, ook genetische modificatie speelt hierbij een rol. Nederland is een grote speler op dit gebied. Als deze kennis over voedsel beter geëxporteerd kan worden, plukt de economie van de MRDH hier de vruchten van en kan er internationaal goed geconcurreerd worden. Belangrijk hierbij is dat het Westland een uitnodigende etalage wordt, en daarmee een belangrijke schakel in de kennisinfrastructuur. De projectgroep ziet deze etalage het beste vorm krijgen door middel van een showcase, waar de betrokken kennisinstellingen, onderwijsinstellingen en internationale bedrijven en overheden samenkomen om van elkaar te leren en tot betere infrastructuur, producten en diensten te komen. In twee visiekaarten heeft de projectgroep bovenstaande voorstellen ruimtelijk vertaald. In de kaarten worden de kansen weergegeven die de MRDH kan pakken om tot een moderne en toekomstbestendige groente- en fruitketen te komen. Ook worden handvatten aangereikt waarmee het Westland zijn kennis beter kan exporteren. Samen schetst dit een toekomstbeeld waarin de Metropoolregio Rotterdam Den Haag op voedselgebied beter in haar schoenen staat.
65
12 Discussie Op 16 september 2015 vond de presentatie voor de module ‘Deltametropool’ plaats bij de Vereniging Deltametropool. Tijdens deze presentatie was behalve de vereniging zelf ook Lola Landscape aanwezig. Deze partijen hadden na de presentatie een aantal vragen die een discussie opleverden. Een groot deel van deze vragen bleef onbeantwoord en een aantal leiden tot nieuwe vraagstukken. Er is door de projectgroep gekozen voor een aantal locaties, waar distributiecentra en/of markten kunnen komen in 2035. Eén van de partijen vond, dat er rekening gehouden moet worden met de doelgroepen, die naar deze locaties komen. De markten moeten goed bereikbaar zijn voor personen die voor streekproducten kiezen, zoals personen met een hoger inkomen en de yuppen. Lola Landscape is een voorstander van een locatie waar stad en weiland samen komen voor distributiecentra, en noemt hiervoor de regio Midden-Delfland en de groene loper rondom deze regio. De kennis op het gebied van voedsel bevindt zich in Wageningen bij de Universiteit Wageningen. Lola Landscape vind dat er een locatie van deze universiteit in het Westland dan wel niet in de MRDH gevestigd moet worden, waardoor de productie en kennis in één regio plaatsvindt. Dit zal ook de showcase versterken. Dit zal tot innovatie in de sector leiden, wat ook in de provincie Noord-Holland gebeurd. Waar verenigingen zijn opgesteld die werken aan innovatie binnen de voedselsector. Eén van deze verenigingen in Noord-Holland heeft op Agripark A7 een eigen hub gecreëerd. Lola Landscape twijfelde of een showcase wel noodzakelijk was voor de MRDH en het Westland, omdat de kennis tegenwoordig verspreid wordt via het internet. Deze twee stromen kunnen ook beide gerealiseerd worden, dit werd na de discussie bevestigd door alle aanwezige partijen. Een showcase kan bijdragen aan de branding van de regio, maar de vraag blijft, op welk schaalniveau moet er naar deze campus worden gekeken? Een ander punt dat werd aangehaald tijdens de discussie over uitwisseling van kennis, was reviews van klanten. Wanneer de boeren direct contact hebben met klanten levert dit voor hen een voordeel op zij kunnen namelijk vragen aan de klant om een review te geven, zodat het product verbeterd kan worden. Dit voordeel is voor de boeren nog een extra voordeel, buiten het feit dat ze waarschijnlijk meer verdienen aan een meer lokale markt. De Fenix Food Factory op Katendrecht (Fenixloodsen) werd hierbij aangehaald als mogelijke hub voor kennis uitwisseling. Buiten deze aspecten was er nog discussie over scenarioplanning en over het optimaal benutten van de marges binnen de voedselsector als er ketens worden geschrapt.
66
13 Bibliografie 3dprintmagazine.eu. (2015, April 13). Opgehaald van 3dprintmagazine.eu: http://3dprintmagazine.eu/3d-food-printing-dichterbij-dan-menigeen-denkt/ AGF. (2014, juli 3). AGF. Opgehaald van AGF: http://www.agf.nl/artikel/113213/Vierkantewatermeloenen-maken-Japanse-telers-rijk Agf.nl. (sd). Opgehaald van Agf.nl: http://www.agf.nl/groothandelsmarkten/index.asp AgroParisTech. (2011). Carton Energie Positive. Opgehaald van Global Research Alliance: https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&cad=rja&uact=8&ved =0CCMQFjAAahUKEwiT95i1nOjHAhVPGNsKHV11CvE&url=http%3A%2F%2Fsom2011.globalre searchalliance.org%2Fglobalresearchalliance%2Flayout%2Fset%2Fprint%2Fcontent%2Fdownl oad%2F1012%2F15 amsterdam, g. (2015, 8 12). stadslandbouw. Opgehaald van Gemeente amsterdam: https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/groenamsterdam/stadslandbouw/stadslandbouw/ Boeregoed.nl. (sd). Opgehaald van Boeregoed.nl: http://www.boeregoed.nl/over-boeregoed/ Broadway Stages. (2015). Eagle Street Rooftop Farms - A Rooftop Farm in Greenpoint, Brooklyn. Opgehaald van Eagle Street Rooftop Farms: http://rooftopfarms.org/ Brooklyn Grange Rooftop Farm. (2015). about. Opgehaald van Brooklyn Grange Rooftop Farm: http://brooklyngrangefarm.com/about/ Brooklyn Grange Rooftop Farm. (2015). Brooklyn Grange. Opgehaald van Brooklyn Grange: http://brooklyngrangefarm.com/ buitensportvoeding. (2002, 11 1). Opgehaald van Globetrotter: http://www.globetrotter.nl/metaal_geschiedenis3.html Carrot City. (2014). Romainville Farm / Une Ferme à Romainville. Opgehaald van Carrot City: http://www.ryerson.ca/carrotcity/board_pages/housing/romainville.html City Farmer, Canada's Office of Urban Agriculture. (2004, 14 september). Urban Gardens of Caracas, Venezuela - Swords Into Ploughshares. Opgehaald van City Farmer: http://www.cityfarmer.org/caracas.html City Farmer, Canada's Office of Urban Agriculture. (2008, 23 januari). City Farmer News. Opgehaald van City Farmer: http://www.cityfarmer.info/2008/01/23/caracas-venezuela-embraces-citygardening-for-improved-nutrition-jobs/ City Grown. (2013, 21 july). Project from here to there! Opgehaald van City Grown Urban Agriculture in Sweden: https://citygrownurbanagricultureinsweden.wordpress.com/2013/07/21/projects-fromhere-to-there/ City Slicker Farms. (sd). City Slicker Farms. Opgehaald van City Slicker Farms: http://www.cityslickerfarms.org/ Columbia University. (2010, mei). Understanding New York City's Food Supply. Opgehaald van International Universities: http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCEQFjAAahUK Ewic75rjpefHAhVCPRoKHWiCpQ&url=http%3A%2F%2Fmpaenvironment.ei.columbia.edu%2Ffiles%2F2014%2F06%2FUnd erstandingNYCsFoodSupply_May2010.pdf&usg=AFQjCNFyBBWZR68foDJbbZ8e9uiEV_jq4A Compendiumvoordeleefomgeving.nl. (sd). Opgehaald van Compendiumvoordeleefomgeving.nl: http://www.compendiumvoordeleefomgeving.nl/indicatoren/nl0011-Biologischelandbouw.html?i=11-61
67
CUESA. (2015). CUESA Cultivating a Healthy Food System. Opgehaald van CUESA: http://www.cuesa.org/ (2010). Cultivating the capital. Londen. (2014). De Bosatlas van het Voedsel. Dekker, E. (2009, 7 17). De herkomst van voedsel. Opgehaald van Bright: http://www.bright.nl/deherkomst-van-voedsel demokwekerijwestland.nl. (sd). Derks, C. (2008, 10 18). samenvatting belevenis economie. Opgehaald van slide share: http://www.slideshare.net/Carolederks/samenvatting-belevenis-economie-presentation duurzaammbo. (2011, april 20). duurzaammbo. Opgehaald van duurzaammbo: http://www.duurzaammbo.nl/index.php/kennisbank/57-kennisbank/planet/4347schaarsegrondstoffen-2 Duurzame boeren. (2015, maart 12). schaalvergroting. Opgehaald van schaalvergroting: http://www.duurzameboeren.nl/schaalvergroting/ eatcology. (2012, 25 januari). Urban agriculture in Venezuela: a Success Story. Opgehaald van eatcology: http://www.eatcology.com/urban-agriculture-venezuela-caracas-success Electrolux.nl. (sd). Opgehaald van Electrolux.nl: http://www.electrolux.nl/inspiration/eigenschappen/snelle-trends/keuken/vers-voedsel/ Eten-en-drinken.infonu.nll. (2010, Apil 19). Opgehaald van Eten-en-drinken.infonu.nll: http://eten-endrinken.infonu.nl/producten/53941-biologische-producten-een-nieuwe-trend.html EuropaNu. (2015). Afschaffing melkquota. Opgeroepen op Septembe 10, 2015, van http://www.europa-nu.nl/id/vht7nbdii8qv/afschaffing_melkquota Foodcenter Westland. (sd). Foodcenter Westland nieuwe stijl. Opgeroepen op September 10, 2015, van http://www.foodcenterwestland.nl/Food-Center-nieuwe-stijl FoodTank. (2013, 25 december). Farming in the Bay: 10 Urban Agriculture Projects in San Francisco. Opgehaald van FoodTank: http://foodtank.com/news/2013/12/farming-in-the-bay-10-urbanagriculture-projects-san-Francisco FoodTank. (2014, 3 augustus). 10 Urban Agriculture Projects in Paris, France. Opgehaald van FoodTank: http://foodtank.com/news/2014/08/Ten-urban-agriculture-projects-in-parisfrance Future Growing® LLC. (sd). Rooftop Tower Garden Farm At The Bell Book and Candle Restaurant In Manhattan. Opgehaald van Future Growing® LLC: http://www.futuregrowing.com/indexvideo01.html Gautier seeds. (2013, juli 19). groentennieuws. Opgehaald van groentennieuws: http://www.groentennieuws.nl/artikel/99374/Smaak,-kwaliteit-en-presentatie-belangrijkerdan-opbrengst Gemeente Den Haag. (2015, maart 14). Gemeente Den Haag. Opgehaald van Gemeente Den Haag: http://www.denhaag.nl/home/bewoners/gemeente/document/Voedselstrategie-gemeenteDen-Haag-1.htm Gemeente Rotterdam. (2015, januari 30). Rotterdam. Opgehaald van Rotterdam: http://www.rotterdam.nl/initiatievenenstadslandbouw greenporthorticampus.nl. (sd). greenporthorticampus.nl/contact/idc-bollen. (sd). greenporthorticampus.nl/cursussen. (sd). greenporthorticampus.nl/kennisloket. (sd). Greenporthorticampus.nl/partners. (sd). Opgeroepen op September 7, 2015 Greenporthorticampus.nl/partners. (sd). greenportwo.nl. (sd).
68
Greenportwo.nl, greenport westlan oostland, partners. (sd). Opgehaald van greenportwo.nl/greenport/?page_id=969 Greenportwo.nl, Kennis en innovatie. (sd). Opgehaald van greenportwo.nl/greenport/? GreenRoofs. (2013). The World Green Infrastructure Congress 2013 in Nantes: A Key Feature of the Sustainable Cities of Tomorrow. Opgehaald van GreenRoofs: http://www.greenroofs.com/content/The-World-Green-Infrastructure-Congress-Nantes-AKey-Feature-of-the-Sustainable-Cities-of-Tomorrow.htm Griendt, J. v. (2013, 6 17). stadslandbouw tilburg. Opgehaald van omroep brabant: http://www.omroepbrabant.nl/?news/195216832/Plan+voor+mooiere+woonomgeving+met +stadslandbouw+in+Tilburg+De+Nieuwe+Warande.aspx groenblauw netwerken. (2011). Opgehaald van stadslandbouw: http://www.groenblauwenetwerken.com/agriculture/ group, T. f. (sd). Distributiecentra supermarkten. Grow City. (2013, 21 oktober). Grow City, at the intersection of design & agriculture. Opgehaald van Grow City: http://www.grow-city.org/ Grow team. (2015). Grow farming the city. Opgehaald van Grow040: http://grow040.nl/Home-Grow/ Growing Underground. (sd). Opgehaald van http://growing-underground.com GrowUp Box . (sd). Opgehaald van http://growup.org.uk Hell's Kitchen Farm Project. (2015). Hell's Kitchen Farm Project. Opgehaald van Hell's Kitchen Farm Project: http://www.hkfp.org/ IDC. (2015, januri 30). IDC. Opgehaald van IDC: http://www.wageningenur.nl/nl/ExpertisesDienstverlening/Onderzoeksinstituten/Wageningen-URGlastuinbouw/Onderzoeksthemas/Innovatie-en-Demonstratie-Centra-IDCs/SubthemasInnovatie-en-Demonstratie-Centra-IDCs/Innovatie-en-Demonstratie-Centrum-IDCSmaak.htm inholland.nl/onderzoek/lectoraten/integrale+voedsel+en+productieketens. (sd). inholland.nl/onderzoek/lectoraten/integrale+voedsel+en+productieketens/Het+lectoraat. (sd). inholland.nl/opleidingen. (sd). Jardin des Jeunes Pouces. (2013, 12 Mei). Galerie Photo. Opgehaald van Jardin des Jeunes Pouces: http://www.jardindesjeunespouces.fr/gallery Jardin des Jeunes Pouces. (sd). Jardin des Jeunes Pouces. Opgehaald van Jardin des Jeunes Pouces: http://www.jardindesjeunespouces.fr/ Kiewik, J. (2014, Juni 6). Van Massaal naar Lokaal. Opgeroepen op September 10, 2015, van The Milk Story: http://www.milkstory.nl/artikel/van-massaal-naar-lokaal kluitert, K. (2015). Stadslandbouw als nieuw ruimtelijke opgave. tuinenlandschap. Kuitert, K. (2015). Stadslandbouw als nieuwe ruimtelijke opgave. Lekkersdichtbij.nl. (sd). Opgehaald van Lekkersdichtbij.nl: http://www.lekkersdichtbij.nl/ Little City Gardens. (2015, 21 juni). flowers10. Opgehaald van Little City Gardens: http://www.littlecitygardens.com/2015/06/flower-internship/flowers10/ Little City Gardens. (2015). Little City Gardens. Opgehaald van Little City Gardens: http://www.littlecitygardens.com/about-2/ Logistiek.nl. (2010, Februari 4). Opgehaald van Logistiek.nl: http://www.logistiek.nl/warehousing/nieuws/2010/2/aldi-opent-distributiecentrum-inbleiswijk-10115481 Logistiek.nl. (2011, November 18). Opgehaald van Logistiek.nl: http://www.logistiek.nl/distributie/nieuws/2011/11/fruitketen-maakt-modal-shift-naarbinnenvaart-10148541
69
Logistiek.nl. (2011, Februari 9). Opgehaald van Logistiek.nl: http://www.logistiek.nl/distributie/nieuws/2011/2/jumbo-breidt-distributie-agf-vanwillemdrees-uit-10151494 LTO Glaskracht Nederland. (2015). Opgehaald van https://www.ltoglaskrachtnederland.nl/ Mathieu. (2014, 2 3). tuinbalkon. Opgehaald van Geschiedenis van stadslandbouw in Amsterdam: http://www.tuinenbalkon.nl/tag/geschiedenis mbo-westland.nl, opleidingen. (sd). Opgehaald van mbo-westland.nl/opleidingen mbo-westland.nl, over mbo westland. (sd). Opgehaald van mbo-westland.nl/over-mbo-westland Mt.nl. (2012, Juni 6). Opgehaald van Mt.nl: http://www.mt.nl/1/62900/home/hoe-lang-blijftbiologisch-hip.html Nabsokunming. (2015). Opgehaald van http://nabsokunming.nlmission.org/ Nefs, M. S. (2015). Towards a resilient food network for the MRDH region. Rotterdam. New York City Food Policy Center. (2010). FoodWorks: A Vision to Improve NYC’s Food System. Opgehaald van Government - Food Related - Publications: http://nycfoodpolicy.org/resources/urban-food-policy/government/ New York City Food Policy Center. (2014). 2014 Food Metrics Report. Opgehaald van Government Food Related - Publications: http://nycfoodpolicy.org/resources/urban-foodpolicy/government/ ParisInfo. (sd). Ferme de Paris. Opgehaald van ParisInfo: http://en.parisinfo.com/paris-museummonument/72754/Ferme-de-Paris Plantagon. (2013). Lead Project. Opgehaald van Plantagon: http://plantagon.com/about/businessconcept-2/lead-project Plantagon. (2015). Urban Industrial Vertical Farming. Opgehaald van Plantagon: http://plantagon.com/urban-agriculture/vertical-greenhouse Platform31. (2014, september 25). Wat te doen met leegstaand agrarisch vastgoed? Opgehaald van Wat te doen met leegstaand agrarisch vastgoed?: http://www.platform31.nl/nieuws/wat-tedoen-met-leegstaand-agrarisch-vastgoed Prakken, A. (2015, Mei 13). Streekvoedsel: het beste van de boer uit de buurt. Opgeroepen op September 10, 2015, van http://www.amersfoortduurzamestad.nl/streekvoedsel-het-bestevan-de-boer-uit-de-buurt/ Randall's Island Park Alliance. (2013). Urban Farm. Opgehaald van Randall's Island: http://randallsisland.org/environment/urban-farm redactie. (2014, 3 20). moestuin in antwerpen geen probleem. Opgehaald van foodlog: http://www.foodlog.nl/artikel/moestuin-in-antwerpen-geen-goed-idee/allcomments/ Rijksoverheid. (2014, september 23). Rijksoverheid. Opgehaald van Rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2014/09/23/klimaattop-nederland-lanceertwereldwijde-alliantie-voor-meer-voedselzekerheid Rijksoverheid.nl. (2012, Juni 6). Opgehaald van Rijksoverheid.nl: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2012/06/06/duurzaam-voedsel-belangrijkstetrend-in-boodschappenmandje rijkzwaan.nl, bedrijf, algemene informatie. (sd). Opgehaald van http://www.rijkzwaan.nl/wps/wcm/connect/RZ+NL/Rijk+Zwaan/Company/About+us/Genera l+Information rijzwaan.nl, bedrijf, ontwikelingsprojecten. (sd). Opgehaald van http://www.rijkzwaan.nl/wps/wcm/connect/RZ+NL/Rijk+Zwaan/Company/About+us/Develo pment+projects Rooftop Farms. (2011, 8 september). Fresh basil at Eagle Street Rooftop Farm. Opgehaald van Rooftop Farms: http://rooftopfarms.org/wp-content/uploads/2011/09/IMG_3148.jpg
70
Ruiten, N. v. (2007). Kennis, onderwijs en ondernemerschap. LTO Glaskracht. San Francisco Urban Agriculture Alliance. (2014). Welcome to the SFUAA. Opgehaald van SFUAA - San Francisco Urban Agriculture Alliance: http://www.sfuaa.org/ Silfhout, M. v. (2014, april 1). Nederland tweede voedselproducent van de wereld. NRC, p. 2. Task Force Multifunctionele Landbouw. (sd). Optimale logistiek streekproducten vergt samenwerking. Opgehaald van www.multifunctionelelandbouw.nl Ten Urban Agriculture projects in Berlin. (sd). Opgehaald van Foodtank: http://foodtank.com/news/2014/03/ten-urban-agriculture-projects-in-berlin-germany The Atlantic. (2014, 4 september). How Urban Farming Is Making San Francisco's Housing Crisis Worse. Opgehaald van The Atlantic: http://www.theatlantic.com/business/archive/2014/09/how-urban-farming-is-making-sanfranciscos-housing-crisis-worse/379438/ The Battery Conservancy. (2011). Battery Urban Farm. Opgehaald van The Battery Conservancy: http://www.thebattery.org/projects/battery-urban-farm/ Tittonell, P. (2013, mei 14). wageningenur. Opgehaald van wageningenur: http://www.wageningenur.nl/nl/show/Landbouw-ecologisch-intensiveren.htm Topsectoren Tuinbouw Marktbewerkingsplan. (2014, februari 12). Opgehaald van http://topsectoren.nl/documenten/tuinbouw/Marktbewerkingsplan-Tuinbouw-enUitgangsmaterialen-uitvoeringsagenda-internationaal_2013-10-21_65.pdf Totally Stockholm. (2014). Urban Farming. Opgehaald van Totally Stockholm: http://totallystockholm.se/arts-culture/arts-culture-features/urban-farming/ Uitdegrond.nl. (sd). Opgehaald van Uitdegrond.nl: https://uitdegrond.nl/account/create UntappedCities. (2014, 11 oktober). 6 Sustainable Urban Agriculture Spots in NYC. Opgehaald van UntappedCities: http://iyftc1oqf704bytwz45ub151.wpengine.netdna-cdn.com/wpcontent/uploads/2014/09/Battery-Park-urabn-farm-nyc-untapped.jpg Valstar, M. (2011, mei 15). Magazine: kennis online. Opgehaald van Magazine: kennis online: https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=3&ved=0CCwQFjACahU KEwihn7zm1enHAhXG2BoKHfNiDi8&url=https%3A%2F%2Fwww.wageningenur.nl%2Fweb%2 Ffile%3Fuuid%3De288b582-65fa-4075-8929-cf460d6c1d3b%26owner%3D07c8ce01-888c4fbe-950e-8ada9c65d009&usg Vermeulen, T. (2013, 11 14). wageningenur. Opgehaald van Stadslandbouw ongehinderd door fijnstof: http://www.wageningenur.nl/nl/show/Stadslandbouw-ongehinderd-doorfijnstof.htm Vink, S. (2015, januari 12). Wageningen UR. Opgehaald van Wageningen UR: http://www.wageningenur.nl/nl/Dossiers/dossier/Genetische-modificatie-1.htm# Wageningen UR. (2012). Opgehaald van http://www.wageningenur.nl/nl/project/SMASH-SMartAdaptive-Sustainable-Hortichains.htm Wageningen UR. (2015). Opgehaald van http://www.wageningenur.nl/ Wakkerdier.nl. (sd). Opgehaald van Wakkerdier.nl: http://www.wakkerdier.nl/vegetarischkoken/biologisch-eten?c=1200&gclid=CNPr7PLo6ccCFaYfwwodOYAJSQ Weekbladparty.nl. (2015, Januari 23). Opgehaald van Weekbladparty.nl: http://weekbladparty.nl/biologische-producten-steeds-populairder/ Whole Foods Market. (2015). The Greenhouse, in Brooklyn. Opgehaald van Whole Foods Market: http://www.wholefoodsmarket.com/service/greenhouse-brooklyn wikipedia. (2015). Opgehaald van Een niet-gouvernementele organisatie (of ngo, ook wel nongouvernementele organisatie) is een organisatie die onafhankelijk is van de overheid en zich op een of andere manier richt op een verondersteld maatschappelijk belang.
71
WRR. (2015, juni 23). WRR. Opgehaald van WRR: http://www.wrr.nl/en/publicaties/publicatie/article/naar-een-voedselbeleid
72