Mountainbiken op Walcheren Haalbaarheidsstudie realisatie mountainbikeroutes binnen de gemeente Veere
Opdrachtgever: Gemeente Veere Contactpersoon: Reinder de Jong Datum: mei 2011 Versie: 1.0
Promotie Zeeland Delta Postbus 8 - 4357 ZG Domburg T: 0118-587707 - F: 084-2292911 E:
[email protected] - I: www.vvvzeeland.nl
Mountainbiken op Walcheren Haalbaarheidsstudie realisatie mountainbikeroutes binnen de gemeente Veere
Opdrachtgever:
Gemeente Veere
Uitgevoerd door:
Promotie Zeeland Delta Reinder de Jong Projectleider Routebureau Zeeland Telefoon: (0118) 587 707 E-mail:
[email protected]
Uitgave:
mei 2011
De totstandkoming van dit rapport is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van de Provincie Zeeland Bij het samenstellen van deze rapportage is de grootste zorgvuldigheid betracht. Promotie Zeeland Delta / Routebureau Zeeland is echter niet aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van de aangeboden informatie. -1-
Inhoud Samenvatting
3
1. Inleiding
3
2. Landschapsstructuur en voorzieningen voor mountainbikers 2.1 Landschapsstructuur 2.2 Huidige voorzieningen voor mountainbikers in Veere 2.3 Mountainbikeroutes 2.4 Mountainbikers in de Nederlandse wetgeving
6 6 6 7 8
3. Mountainbikers: wie zijn ze en wat drijft hen? 3.1 Profielschets van ‘de mountainbiker’ 3.2 Motieven
9 9 9
4. De positie van mountainbikers binnen het recreatieve landschap 4.1 Recreëren op de vierkante meter 4.2 Ruimtelijke effecten 4.3 Mountainbikers toelaten in recreatiegebieden?
11 11 12 13
5. Kwalitatieve mountainbikeroutes 5.1 Criteria voor kwalitatief goede routes 5.2 Inrichting van mountainbikeroutes
16 16 18
6. Mountainbiken in Veere 6.1 Huidige mountainbikeroutes 6.2 Concept voor uitdagende mountainbikeroutes 6.3 Stakeholdersanalyse
20 20 21 22
7. Conclusies en advies 7.1 Conclusies 7.2 Advies 7.3 Kosten realisatie permanent bewegwijzerde mountainbikeroute
27 27 28 28
Geraadpleegde literatuur
30
Overzicht van figuren
31
Appendix A: Uniformering Zeeuwse Mountainbikeroutes
32
Bijlage 1 Potentiële rijgebieden op Walcheren
38
Bijlage 2 Concept routestructuur
39
-2-
Samenvatting De gemeente Veere heeft de wens uitgesproken om een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute in de gemeente te realiseren. De gemeente constateert dat er veel gemountainbiked wordt in het gebied, maar dat er ook (veel) problemen zijn ten aanzien van het illegaal rijden op plaatsen waar dit niet is toegestaan en waar dit onwenselijk is. In potentie herbergt de gemeente Veere een gevarieerd en aantrekkelijk mountainbikegebied. Voor mountainbikers zijn in de gemeente Veere geen specifieke voorzieningen aangelegd. Mountainbikers weten hun weg voornamelijk te vinden over wandelpaden in de duinen en door de bossen. Ook de wandelpaden in het agrarisch gebied worden door mountainbikers gebruikt. Het gebruik van deze paden door mountainbikers wordt echter als ongewenst ervaren en levert sociale conflicten op. Mountainbikers schuwen een sportieve uitdaging niet en recreëren graag in de natuur. De omgeving speelt een belangrijke rol bij de motieven om te gaan mountainbiken. De meest aantrekkelijke mountainbikegebieden zijn voor mountainbikers gebieden die een grote variëteit aan terreinen combineren met daarin een groot aantal routes door mooie natuur of mooie landschappen. Mountainbikeroutes moeten dan ook voldoen aan een aantal criteria om aantrekkelijk te zijn voor de gebruikers. Hierbij gaat het voornamelijk om: technische uitdaging, onverhard terrein, hoogteverschil, landschappelijke aantrekkelijkheid (variatie) en de mogelijkheid om routes te variëren. Daarbij is het van belang dat een mountainbikeroute voor een belangrijk deel beantwoord aan het huidige rijgedrag van mountainbikers. Een mountainbikeroute zou dan ook moeten aansluiten bij de grootste pluspunten van het gebied en bij het huidige gebruik. Voor de gemeente Veere zijn dit vooral de duinen en de bosgebieden. Voor verbindingen tussen de verschillende routes zijn vervolgens routes nodig langs watergangen of over ander onverhard terrein. Mountainbikers zijn niet altijd graag geziene gasten in recreatiegebieden. Het beeld bestaat dat mountainbikers schade aanrichten aan de natuur en zorgen voor conflicten met andere recreanten zoals ruiters en wandelaars. Een goed instrument om hierin te sturen is het aanleggen van een mountainbikeroute. Onderzoek toont aan dat fietsers veelal op de route blijven, zeker wanneer een route aantrekkelijk is voor mountainbikers. De verschillende terreinbeheerders en –eigenaren op Walcheren zijn echter nauwelijks bereid mee te werken aan de realisatie van een aantrekkelijke mountainbikeroute. Bossen, duinen en akkerpaden blijven daardoor (veelal) niet toegankelijk voor mountainbikers. Bestuurlijk zullen dan ook eerst nog de nodige stappen gezet moeten worden om de bereidheid om mountainbikers in natuurgebieden toe te laten te beïnvloeden. Wanneer de visie van de diverse stakeholders ten opzichte van een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute door de diverse terreinen niet wijzigt, is het niet realistisch om een mountainbikeroute in de gemeente Veere te realiseren. Alleen wanneer duingebieden en onverharde verbindingen (oevers) in het agrarisch gebied kunnen worden opgenomen binnen een route is het realistisch om een mountainbikeroute te realiseren. Wanneer deze gebieden niet opgenomen kunnen worden in een route is het niet haalbaar om een alternatief te realiseren wat minimaal aan de huidige (illegale) routes voldoet. Zowel lokale mountainbikers als toeristen zullen naar verwachting niet of nauwelijks van een minder aantrekkelijk alternatief gebruik maken. Het is de investering dan niet waard om een route te ontwikkelen welke niet beantwoord aan de verwachtingen van (potentiële) gebruikers. Mountainbikers zullen dan ondanks dat er een route gerealiseerd is op zoek blijven gaan naar betere alternatieven. Het illegale gebruik van de paden wordt daarmee derhalve niet voorkomen. -3-
1. Inleiding De gemeente Veere heeft de wens uitgesproken om een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute in de gemeente te realiseren. De gemeente constateert dat er veel gemountainbiked wordt in het gebied, maar dat er ook (veel) problemen zijn ten aanzien van het illegaal rijden op plaatsen waar dit niet is toegestaan en waar dit onwenselijk is. Om te onderzoeken of en op welke wijze een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute gerealiseerd zou kunnen worden binnen de gemeente Veere heeft het gemeentebestuur eind 2010 opdracht verleend aan Promotie Zeeland Delta. Het resultaat van dit onderzoek ligt nu voor u. In Zeeland bestaan nauwelijks faciliteiten voor mountainbikers. Om Zeeland meer en meer te profileren als fietsprovincie is het wenselijk wanneer er ook voor de sportieve fietser mogelijkheden zijn om te recreëren. Mountainbikers zijn op de meeste plaatsen in Zeeland, waaronder op Walcheren, aangewezen op de verharde paden of wijken uit naar paden waarop zij officieel niet worden toegelaten cq. toegestaan. Doel van het onderzoek is een analyse te maken van de mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van mountainbikeroutes in de gemeente Veere. Aan de hand van deze analyse wordt een advies uitgebracht op welke manier het beste ingestoken kan worden bij de mogelijke realisatie van een mountainbikeroute. Uitgangspunt hierbij is om een kwalitatief hoogwaardige route te realiseren welke voldoet aan de wensen van mountainbikers, maar daarbij ook rekening houdt met de beperkingen vanuit bijvoorbeeld terreinbeheerders. Om deze analyse te kunnen maken worden de volgende onderzoeksvragen in dit rapport beantwoord: - Welke voorzieningen kent de gemeente Veere voor mountainbikers en op welke wijze bewegen mountainbikers zich momenteel in de gemeente? - Welke knelpunten doen zich momenteel voor ten aanzien van mountainbikers in de gemeente Veere en op welke knelpunten zijn te verwachten in de toekomst? - Op welke wijze kan de toeristisch-recreatieve routestructuur binnen de gemeente Veere worden aangevuld met (een) mountainbikeroute(s)? Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. Allereerst (hoofdstuk 2) wordt een beeld geschetst van de huidige voorzieningen voor mountainbikers binnen de gemeente Veere, hierbij wordt tevens aandacht besteed aan mountainbikeroutes elders in Nederland. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens ingegaan op de doelgroep. Wie is nu eigenlijk ‘de mountainbiker’ en wat drijft hem? Hoofdstuk 4 gaat in op de plaats welke mountainbikers innemen binnen het recreatieve landschap en de knelpunten welke zich hierbij voordoen. Op basis van deze analyse wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op criteria waar een kwalitatief hoogwaardige route aan moet voldoen, waardoor verschillende recreatieve stromen kunnen samengaan. Hoofdstuk 6 zoomt vervolgens weer in op de gemeente Veere. Op welke manier kan er een mountainbikeroute gerealiseerd worden, welke stakeholders spelen hierbij een rol en welke positie nemen ze in ten opzichte van een mountainbikeroute. De basis voor deze analyse vormt de studie uit de hoofdstukken 2 tot en met 5. De conclusies welke op basis van de analyse kunnen worden getrokken zijn weergegeven in hoofdstuk 7. Onderdeel van dit hoofdstuk vormt ook het uiteindelijke advies aan de gemeente. Aan de hand van het routeconcept uit hoofdstuk 6, is hieraan ook een financieel overzicht verbonden. -4-
Tenslotte is in appendix A een advies opgenomen ten aanzien van de uniformering van Zeeuwse mountainbikeroutes. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de wijze van bewegwijzering en minimum criteria waaraan een mountainbikeroute moet voldoen om als mountainbikeroute te worden betiteld. Ten grondslag aan dit advies liggen de ervaringen van Routebureau Zeeland bij de totstandkoming en bewegwijzering van de mountainbikeroutes in Zeeuws-Vlaanderen.
-5-
2. Landschapsstructuur en voorzieningen voor mountainbikers 2.1 Landschapsstructuur De gemeente Veere, gelegen op het voormalige eiland Walcheren, laat zich kenmerken door de brede kuststrook met de stranden, de hoge duinen en de beboste strook daarachter. De gemeente beslaat een groot deel van de Walcherse kust en het platteland. De gemeente heeft een kustlijn van 34 kilometer waarvan 28 kilometer strandwal en duinen en 6 kilometer zeedijk. In het middengebied van de gemeente Veere wordt het landschap gekenmerkt door de kavels en akkers waar agrariërs en veehouders hun stempel hebben gedrukt op de landschapsinrichting. De landschapsinrichting van Walcheren is sterk beïnvloed door de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog. Walcheren stond voor de oorlog bekend als ‘Tuin van Zeeland’. Rijke kooplieden lieten er prestigieuze buitenplaatsen bouwen omgeven door veel groen. In het bosgebied tussen Domburg en Oostkapelle zijn deze buitenplaatsen nog steeds te vinden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog veranderde Walcheren in een onneembare vesting. De Duitse bezetter had zich stevig ingenesteld, achter een linie van zwaar gewapend beton, tankgrachten en wegversperringen. Walcheren was onderdeel van de Atlantikwall. Deze verdedigingslinie van ongeveer 5.000 kilometer lang strekte zich uit van de noordkaap in Noorwegen tot aan Biarritz in Frankrijk. De Atlantikwall werd opgeworpen om een te verwachten geallieerde invasie af te weren. Voor de bevrijding betaalde Walcheren een hoge prijs: een regen van bommen daalde neer op de dijken rondom Westkapelle. De zee kreeg vrij spel. Het Walcherse landschap heeft zwaar geleden onder de inundatie. Ook bij Vlissingen, Veere en Ritthem waren de dijken gebombardeerd. Afgezien van de duinstrook, de hogere dorpskernen, kreekruggen en enkele polders in het noordoosten, stond heel het eiland blank. Als gevolg van de naoorlogse ruilverkavelingen is het landschap verder geëgaliseerd. De lage poelgebieden en de hogere kreekruggen zijn op sommige plaatsen nog duidelijk te zien. Als gevolg van de inundatie en de ruilverkavelingen is het middengebied of agrarisch landschap opgedeeld in duidelijke kavels met daar tussendoor geasfalteerde wegen welke in beheer zijn bij het waterschap. Oude kerkpaden en wegels zijn vrijwel volledig verdwenen uit het Walcherse landschap. 2.2 Huidige voorzieningen voor mountainbikers in Veere Verblijfstoeristen, dagrecreanten en inwoners (samen recreanten genaamd) maken gebruik van het Walcherse landschap voor recreatieve activiteiten. Zowel langs de kuststrook, in de bossen en in het agrarische landschap wordt volop gerecreëerd. Recreanten verplaatsen zich zowel te voet, op de fiets of te paard over de wegen en paden. Een aparte groep onder de fietsende recreanten vormen de racefietsers en mountainbikers. Vooral deze laatste groep stelt specifieke eisen aan de wegen en paden. Voorzieningen voor mountainbikers Walcheren heeft geen specifieke voorzieningen voor mountainbikers. Mountainbikers zijn daarom aangewezen op de fietspaden en wegen. Mede als gevolg van de ruilverkavelingen en de inrichting van het Walchers landschap zijn onverharde en halfverharde paden in het agrarisch landschap (vrijwel) volledig verdwenen. In de bossen onder de kuststrook zijn de fietspaden voor het grootste deel verhard middels een asfvaltverharding. In de bossen aan de noordkant van Walcheren liggen wel een aantal onverharde fietspaden. In het agrarisch gebied zijn de afgelopen jaren een aantal nieuwe fietspaden gerealiseerd met een grind- of schelpenverharding.
-6-
Om voldoende uitdaging te vinden tijdens een fietstocht maken mountainbikers veel gebruik van de wandelpaden in de duinen, in de bossen en sinds kort ook van de boerenlandpaden binnen het wandelnetwerk. Gebruik van wandelpaden door mountainbikers. In 2010 zijn door de Stichting Voetpaden Walcheren en Stichting Landschapsbeheer Zeeland een aantal wandelroutes uitgezet over Walcheren. Deze routes vormen de basis achter het wandelnetwerk Zeeland wat in de komende jaren ook op Walcheren gerealiseerd moet worden. De wandelroutes zijn in samenwerking met het Waterschap Scheldestromen gerealiseerd, ondermeer langs de Domburgsche watergang, de Westkapelsche watergang, het Veers jaagpad en de Veersche watergang. De wandelpaden voeren voor een groot deel over onverhard terrein en lopen veelal over boerenland. Middels een aantal aangelegde bruggen en trekvlotjes kunnen wandelaars de oversteek over de watergangen maken. De wandelpaden zijn enkel toegankelijk voor wandelaars. Op de boerenlandpaden is (zeker in een natte periode) duidelijk zichtbaar dat deze ook door mountainbikers worden betreden. Buitenom de uitgepijlde wandelroutes ligt voornamelijk in de kuststrook een netwerk van wandelpaden. In de bossen en in de duinen zijn er volop wandelmogelijkheden. Dit betreffen voor een groot deel onverharde of halfverharde paden. Voornamelijk in het duingebied laten deze paden zich kenmerken door hoogteverschillen. Het is niet verwonderlijk dat deze paden ook door mountainbikers worden gebruikt. In de bossen achter de kust liggen verspreid langs de gehele kust een aantal losse ruiterpaden. Deze ruiterpaden zijn te vinden in zowel de oude bossen als in de nieuwe bossen en zijn allemaal onverhard (zand). Ook de ruiterpaden worden door mountainbikers gebruikt om zich te verplaatsen. 2.3 Mountainbikeroutes Mountainbiken is momenteel een populaire tijdsbesteding in Nederland. Veel mensen trekken er met hun mountainbike op uit om door bos- en natuurgebieden te fietsen. Verspreid over Nederland worden door het hele jaar heen toertochten georganiseerd voor mountainbikers. Verspreid over heel Nederland liggen ongeveer 120 officiële mountainbikeroutes1. Deze routes variëren van attractieve, goed onderhouden routes met voldoende lengte tot saaie, korte en slecht onderhouden routes die nauwelijks de naam mountainbikeroute mogen dragen. Vanzelfsprekend zijn de meest aantrekkelijke routes gelegen in gebieden waar veel hoogteverschil in de routes is aan te brengen. De website mtbroutes.nl biedt de mountainbiker een overzicht van alle routes in Nederland. Hierbij kunnen gebruikers van de mountainbikeroutes de routes waarderen. De beoordelingscriteria hebben betrekking op de zwaarte van het parcours, de technische moeilijkheid, hoogteverschillen en bewegwijzering. Volgens het overzicht op mtbroutes.nl zijn de meest gewaardeerde routes te vinden in de bossen van Appelscha, Sint Oedenrode, Zeddam, Havelte en Lemele, in het Limburgse Heuvelland (Gulpen en Epen) en langs de kust (Westenschouwen en Schoorl). De meest gewaardeerde mountainbikeroutes laten zich kenmerken door voldoende uitdaging voor de geoefende mountainbiker, landschappelijke aantrekkelijkheid (variatie), technische moeilijkheidsgraad, afwisseling in routestructuur, veel hoogteverschil en een goede bewegwijzering. De minst gewaardeerde mountainbikeroutes liggen allen in minder vanzelfsprekende mountainbikegebieden. Opvallend hierbij is dat de Zeeuwse routes (met uitzondering dus van 1
Het aantal officiële mountainbikeroutes is bepaald op basis van het overzicht op www.mtbroutes.nl.
-7-
Westenschouwen) allen als zeer matig worden beoordeeld. Op deze routes ontbreekt het aan voldoende uitdaging, voldoende lengte, hoogteverschillen en een deugdelijke bewegwijzering. Bovendien zijn in de route teveel verharde delen opgenomen. Er is in Nederland geen eenduidige definitie van wat een mountainbikeroute is en wat zo’n route minimaal moet herbergen om als mountainbikeroute te kunnen worden aangemerkt. Grofweg kunnen mountainbikeroutes en mountainbiketracks worden onderscheiden. Een mountainbiketrack wordt hierbij gezien als een uitgezet parcours met een beperkte lengte (tot ca. 15 kilometer). Een mountainbiketrack laat zich veelal kenmerken door technische uitdaging wat vooral samenhangt met een aantrekkelijke (bosrijke) omgeving. Deze haalbaarheidsstudie richt zich op de mogelijkheid om een mountainbikeroute te realiseren. Specifiek richt het onderzoek zich op het grondgebied van de gemeente Veere. De gemeentegrenzen zijn hierbij echter niet hard, bij het routevoorstel zullen potentiële routes op het grondgebied van de gemeenten Middelburg en Vlissingen daarom ook worden meegenomen. 2.4 Mountainbikers in de Nederlandse wetgeving Mountainbikers nemen geen aparte positie in, in de Nederlandse wetgeving. Een mountainbiker wordt in de verkeerswet en -regelgeving aangemerkt als fietser. De mountainbiker (fietser) moet gebruik maken van de daarvoor aanwezige voorzieningen (bestaande fietspaden en wegen). Het gebruik van wandelpaden (bijvoorbeeld over de duinen) is niet toegestaan in verband met overlast van wandelaars. Op een officiële mountainbikeroute zijn mountainbikers vanzelfsprekend wel toegestaan. Dit betreft immers een pad waarop fietsers officieel worden toegelaten. Op basis van de wetgeving zijn officieel alle fietsers toegestaan op dergelijke routes. In de praktijk zijn mountainbikeroutes echter ongeschikt voor ‘reguliere’ fietsers.
-8-
3. Mountainbikers: wie zijn ze en wat drijft hen? 3.1 Profielschets van ‘de mountainbiker’ De Nederlandse Toer Fiets Unie (NTFU) heeft in 1999 een doelgroepenonderzoek laten uitvoeren, waaruit bleek dat er zo’n 180.000 mensen in Nederland zijn die regelmatig mountainbiken (Kumpany 2000). Staatsbosbeheer schat het aantal mountainbikers dat regelmatig het veld in gaat op 60.000 tot 100.000 mensen (Boer en Raffe 2003). De Zeeuwse mountainbikevereniging X-treme telt ongeveer 190 leden. Deze leden komen vanuit heel Zeeland. Een groot aantal mountainbikers rijdt echter in ongeorganiseerd verband. Het is daarom moeilijk om schattingen te maken van het aantal actieve mountainbikers binnen de gemeente Veere en de directe omgeving. Bij de NTFU zijn ongeveer 38.000 recreatieve fietsers aangesloten, waarvan naar schatting ongeveer 40-50% ook actief is op de mountainbike. Een kleine 120 mountainbikeverenigingen of verenigingen met een mountainbikeafdeling zijn bij de NTFU aangesloten. Voornamelijk in de wintermaanden organiseren deze verenigingen gezamenlijk zo’n 300 mountainbiketochten (Kumpany 2000). Slechts 16% van de mountainbikers in Nederlands is lid van een vereniging, ongeveer 15-20% van de mountainbikers leest special interest media gericht op de mountainbikesport (Konijnenburg 1994, Hogeschool in Holland 2004). Nederlandse Mountainbikers zijn vooral mannen (78%) in de leeftijdscategorie tussen de 20 en 40 jaar (61%) (Kumpany 2000, Hogeschool in Holland 2004, Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme 1998a, 1998b en 2002). Ook internationaal onderzoek laat ditzelfde beeld zien. Mannelijke dominantie is overigens niet typisch voor mountainbiken, maar wordt bij meer sporten aangetroffen. Overigens is het aandeel vrouwen welke actief zijn met mountainbiken wel gestegen (Cressford 1995). Mountainbikers hebben volgens het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT) een uitgesproken jong interesseprofiel. Van de mountainbikers heeft het merendeel een MBO (25%) of HBO (22%) opleiding gevolgd. Ongeveer 16% heeft een opleiding op LBO niveau afgerond en 10% op universitair niveau. Hiermee wijkt de mountainbiker nauwelijks af van de gemiddelde bosbezoeker. Ongeveer 76% van de mountainbikers heeft een betaalde baan (tegenover 59% onder wandelaars), dit verschil is te verklaren vanwege het grotere aandeel gepensioneerden onder de wandelaars (Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme 1998a, 1998b en 2002). 3.2 Motieven Het sportieve element is voor 72% van de mountainbikers de belangrijkste drijfveer om te gaan mountainbiken. Andere belangrijke motivaties zijn in de natuur of buiten zijn (15%) of de natuur, planten of dieren bekijken (7%) (Jansen 2004). Ook uit internationaal onderzoek komen deze drijfveren als belangrijkste beweegreden om te mountainbiken naar voren (Cressford 1995, Green 2003, Wöhrstein 1998). De omgeving speelt een belangrijke rol bij de motieven om te gaan mountainbiken. De meest aantrekkelijke mountainbikegebieden zijn voor mountainbikers gebieden die een grote variëteit aan terreinen combineren met daarin een groot aantal routes door mooie natuur of mooie landschappen (Jansen 2004). Mountainbikers en joggers waarderen van alle recreatiegroepen de aanwezige voorzieningen, zoals picknickplaatsen, informatieborden, uitzichtpunten etc., over het algemeen het hoogst en zijn het meest tevreden over de rust die ze hebben gevonden. Een mountainbiker blijft gemiddeld tussen de één en twee uur in het terrein. Het merendeel fietst vooral in de eigen omgeving en komt met de fiets naar het terrein. Ongeveer 90% van de mountainbikers rijdt (ook) in het weekend en 77% fietst (ook) -9-
door de week. Daarbij is sprake van een duidelijk seizoenspatroon met een dal in de zomermaanden (Jansen 2004).
- 10 -
4. De positie van mountainbikers binnen het recreatieve landschap Zoals omschreven in het vorige hoofdstuk recreëren mountainbikers graag in de natuur en zoeken zij een route welke voldoende uitdaging biedt. Negatieve gevolgen van mountainbikers in de natuur zijn echter wel aanwezig. Enerzijds betreft dit een perceptie vanuit andere recreanten, anderzijds betreft dit een negatieve invloed op de bodem. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de positie van mountainbikers binnen het recreatieve landschap. 4.1 Recreëren op de vierkante meter2 Veel beheerders van bos- en natuurterreinen geven aan dat ze regelmatig klachten krijgen over mountainbiken van wandelaars en ruiters. Dit vormt vaak het voornaamste argument om mountainbiken in bos- en natuurgebieden te beperken. Sociale conflicten vormen dan ook het belangrijkste knelpunt op mountainbikeroutes en niet de ecologische schade. Veelgenoemde redenen voor conflicten tussen mountainbikers en andere bosbezoekers zijn de hoge snelheid, verrassing, schade aan paden en de natuur, gebrek aan respect voor andere bosbezoekers en de beheerder en wild gedrag. Voornamelijk wandelaars ervaren overlast door mountainbikers. Uit internationaal onderzoek komt echter naar voren dat hierbij met name sprake is van een subjectief oordeel op basis van ervaringen van andere wandelaars of het idee dat mountainbiken niet past binnen het natuurbeeld. Aangezien de wandelaar er veelal eerst was moet de mountainbiker maar wijken. Gebleken is dat wandelaars positiever oordelen over mountainbikers als ze hen tijdens de wandeling daadwerkelijk tegengekomen zijn. Mountainbikers zijn van mening dat sociale conflicten tussen mountainbikers en wandelaars of ruiters voorkomen, maar vinden dat berichten hierover en de maatregelen hiertegen overdreven zijn. Zij zijn van mening dat de meeste problemen worden veroorzaakt door een kleine groep onverantwoordelijke rijders. Dit is ook de mening van de meeste bosbeheerders. Overigens hebben mountainbikers en terreinbeheerders het beeld dat sociale conflicten de laatste jaren sterk is afgenomen, onder andere doordat mountainbikers hebben geleerd meer rekening te houden met andere recreanten en traditionele recreanten gewend raken de paden te delen met de nieuwe groep gebruikers. Sociale conflicten tussen mountainbikers en andere recreanten worden veroorzaakt door een subjectief gevoel van beleving en niet eens zozeer doordat er zich daadwerkelijk conflictsituaties voordoen (uiteraard doen deze situaties zoals aanrijdingen, ruzies etc. zich voor maar dit is waarschijnlijk slechts op kleine schaal). Een verklaring voor sociale conflicten is te vinden in de beleving: - wanneer een recreant een bepaalde verwachting heeft bij zijn recreatieve activiteit en de daadwerkelijke beleving komt niet overeen met deze verwachting, is er sprake van een negatieve ervaring; - Mountainbikers en wandelaars beleven de natuur vanuit een verschillend technologisch niveau, hetgeen een negatieve ervaring met zich mee kan brengen. Vergelijk dit bijvoorbeeld met de perceptie van een kanoër die een motorboot tegenkomt of een langlaufer die geconfronteerd wordt met sneeuwscooters. In het geval van de mountainbiker gaat het niet alleen om de fiets, maar ook om de rest van de uitrusting;
2
Bron: Jansen, P.A.G. (2004). Schade en overlast door mountainbikers; Perceptie of realiteit?. Stichting Probos. Wageningen.
- 11 -
-
-
-
Mensen houden van nature niet van verandering. Mountainbikers zijn ‘nieuwkomers’ en passen van nature niet in de recreatieve omgeving waar de wandelaar van oudsher al jaren komt (ook al komt de wandelaar voor de eerste keer in een gebied); In de perceptie van wandelaars hebben mountainbikers een afwijkende leefstijl ten opzichte van de eigen groep. Ook zijn wandelaars en mountainbikers veelal van verschillende generaties; Druktebeleving is subjectief, maar het gevoel van drukte geeft een lagere waardering aan een activiteit of gebied.
Verschillende wandelorganisaties hebben onder vrijwilligers en wandelaars onderzoek gedaan naar overlast veroorzaakt door mountainbikers. Uit de enquêtes blijkt dat er wel problemen voorkomen tussen wandelaars en mountainbikers in de vorm van hinder. Er kan echter niet geconcludeerd worden dat er sprake is van een door velen ervaren groot probleem. 4.2 Ruimtelijke effecten In de perceptie van terreinbeheerders veroorzaken mountainbikers veel schade aan de ondergrond. Veel terreinbeheerders zijn dan (in eerste instantie) ook geen voorstander van het toelaten van mountainbikers in het gebied of op paden in het gebied. Wandelaars, ruiters en mountainbikers maken in veel gebieden (al dan niet legaal) gebruik van dezelfde paden. Wetenschappelijk onderzoek heeft dan ook de effecten van recreatie op paden door ruiters, wandelaars en mountainbikers met elkaar vergeleken. Met name de vergelijking met wandelen is interessant omdat wandelen bekend staat als een recreatievorm die weinig schade oplevert. Uit onderzoek3 is gebleken dat mountainbikers geen significant grotere invloed hebben op paden dan wandelaars en minder dan ruiters. Hierbij is gekeken naar grondafstroming, waterafstroming, vegetatie-invloeden en bodemcompactie. Uiteraard hebben alle gebruikersgroepen hun eigen specifieke invloed op de bodem. Bochten en steile afdalingen zijn het meest kwetsbaar voor mountainbiken door de sterke invloed van remmen. De druk op de bodem is bij heuvel op rijden het grootst, vooral op steile hellingen. Het effect van bandafdrukken kan geconcentreerde waterafstroming en daarmee erosie versnellen. Doordat bandafdrukken zeer goed herkenbaar zijn, worden beschadigingen aan paden overigens snel toegeschreven aan mountainbikers. Wandelaars oefenen een grote druk uit op de bodem bij het heuvel af lopen. De draaibeweging van de voet kan vooral heuvel op een “smerend” effect hebben. Paarden kunnen door de zeer hoge bodemdruk van de hoeven, vooral bij draf en galop, paden rul rijden. Voor sommige mensen is elke aanwezigheid van bandafdrukken en remsporen een doorn in het oog. Mountainbikers kunnen paden ook daadwerkelijk beschadigen, vooral in natte omstandigheden, op kwetsbare bodems en bij intensief gebruik. Het gaat hierbij meestal om het zogenaamde modderig rijden of mul rijden. Dit treedt op als de druk die op de bodem uitgeoefend wordt groter is dan de fysische weerstand van de bodem, waardoor de bodemstructuur breekt en de bovengrond los wordt. Of dit optreedt is afhankelijk van het terrein, betredingsfrequentie, bodemstructuur, -textuur, -vochtigheid, humusgehalte, de druk die op de bodem wordt uitgevoerd, de aanwezigheid van strooisel en vegetatie en het seizoen waarin de betreding plaatsvindt. Stabiele paden zullen zelden zo worden beschadigd door mountainbikers dat ze kapot worden gereden. De bodemdruk van een mountainbiker is namelijk zee gering, op hellingen is deze bodemdruk zelfs kleiner dan die van wandelaars. Wandelaars belasten de ondergrond vooral door een hoge dynamische drukbelasting bij het afzetten op ondergrond. Aan het einde van de 3
Bron: Jansen, P.A.G. (2004). Schade en overlast door mountainbikers; Perceptie of realiteit?. Stichting Probos. Wageningen.
- 12 -
afrolbeweging van de voet treedt ook een draaibelasting op. De mechanische belasting van een wiel van een mountainbike is over het algemeen minder belastend, maar vindt in tegenstelling tot wandelen wel continu plaats. Het rijden over modderige paden is niet voor alle mountainbikers een bezwaar (vies worden hoort er nu eenmaal bij). Modderige paden of modderige plekken veroorzaken overlast voor overige recreanten doordat ze een weg moeten vinden langs de paden. Als er toe leidt dat de paden breder worden gereden of gelopen, kan ook sprake zijn van schade aan de natuur. Vaak gaat het bij dit soort omstandigheden om zeer geringe padlengten, maar dit is het meest genoemde schadegevolg van mountainbiken. Fietsen buiten de paden kan allerlei negatieve effecten hebben. De bodem kan aangetast worden, de vegetatie kan beschadigd worden en de fauna kan verstoord worden. Overigens geldt deze verstoring aan de natuur ook wanneer andere recreanten zich buiten de paden begeven. De mate waarin mountainbikers van paden af zullen wijken hangt sterk samen met de terreingesteldheid en de gesteldheid van de paden. in open terreinen zullen mountainbikers eerder van paden afwijken dan in moeilijk toegankelijke gebieden. Buiten de paden fietsen in bossen met veel onderbegroeiing of een dikke strooisellaag kost veel kracht en techniek, waardoor het niet interessant is. Over het algemeen kan gesteld worden dat mountainbikers in de volgende gevallen de neiging kunnen hebben om van de paden af te wijken: - in bossen zonder onderbegroeiing (hierin zijn de paden niet altijd goed te onderscheiden er is dan ook niet altijd sprake van opzet) of in open gebieden; - Bij technische uitdagingen. Dit betreffen plekken niet direct langs het pad zoals springheuveltjes of een korte klim; - Op wildwissels; - In heuvelachtige gebieden. Hierbij moet ook gedacht worden aan duinen waar mountainbikers nog wel eens een nieuwe afdaling willen creëren. Hierdoor treedt ernstige erosie op omdat de beschermende vegetatie- en of strooisellaag wordt weggereden of weggeremd; 4.3 Mountainbikers toelaten in recreatiegebieden? Zoals omschreven in hoofdstuk 3 recreëren mountainbikers graag in de natuur en zoeken zij een route welke voldoende uitdaging biedt. Negatieve gevolgen van mountainbikers in de natuur zijn echter wel aanwezig. Enerzijds betreft dit een perceptie vanuit andere recreanten, anderzijds betreft dit een negatieve invloed op de bodem. Zoals aangegeven in de vorige paragraaf is dit voornamelijk het geval wanneer de ondergrond niet stabiel is. Om de ongewenste effecten van mountainbiken te verminderen of zelfs helemaal te doen verdwijnen zijn verschillende maatregelen getroffen. Grofweg kunnen deze ingedeeld worden in voorlichting / educatie, communicatie / samenwerking, reglementering en inrichting / beheer. Voorlichting en educatie Door middel van voorlichting en educatie proberen terreinbeheerders en belangen- of koepelorganisaties het gedrag van mountainbikers te beïnvloeden. De effectiviteit van voorlichting en educatie is echter moeilijk te bepalen, omdat er nog vele andere invloeden zijn die een gedragsverandering bepalen.
- 13 -
Om het gedrag van mountainbikers te beïnvloeden en daarmee het imago van mountainbikers ten opzichte van andere recreanten is door de NTFU, KNWU, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer een gedragscode opgesteld welke in relatie staat tot andere recreanten: - Fiets in kleine groepjes. - Geef wandelaars en paardrijders voorrang. Speciaal ontworpen bordjes met herkenbare logo’s kunnen mountainbikers hier nog eens aan herinneren; - Waarschuw andere recreanten tijdig en vriendelijk en benader ze stapvoets. Door deze vorm van benaderen wordt een schrikreactie bij wandelaars en ruiters voorkomen. Schrik bij andere recreanten vormt waarschijnlijk de belangrijkste bron van sociale conflicten. - Vermijd drukke locaties en tijden. Met name zondagmiddag is het in de Nederlandse natuurgebieden druk met wandelaars en ‘gewone’ fietsers. - Maak geen onnodig lawaai. De gedragscode wordt tot nog toe alleen gecommuniceerd via routekaarten, startpanelen en via diverse media. Mountainbikers kunnen zelf een belangrijke rol vervullen bij het onder de aandacht brengen van de gedragsregels door elkaar hierop bijvoorbeeld onderling aan te spreken. Zoneren in ruimte of in tijd Om de overlast van mountainbikers voor andere bosbezoekers te verminderen is zoneren in de tijd of in de ruimte een mogelijkheid. Hierdoor kan voorkomen worden dat de sociale en/of ecologische draagkracht van een terrein wordt overschreden. Teveel bezoekers op hetzelfde moment in een gebied (bijvoorbeeld op zondagmiddag) kan leiden tot vermindering van de belevingswaarde en tot conflicten. Zonering is echter alleen effectief wanneer deze maatregel geaccepteerd wordt door de doelgroep of scherpe controle op de naleving van de regels plaatsvindt. In uitgestrekte gebieden is dit laatste enkel mogelijk door veel menskracht in te zetten. In de praktijk blijkt dit echter vrijwel onmogelijk. Grootschalige afsluitingen van natuurgebieden worden meestal niet als rechtvaardig gezien en daarom meestal ook niet geaccepteerd door mountainbikers. Zoneren heeft bovendien tot gevolg dat nabij gelegen terreinen intensiever bereden worden. Het afsluiten van terreinen of terreindelen heeft niet altijd een positief effect op het verminderen van problemen. Het afsluiten van ruimte kan leiden tot sociale conflicten doordat mountainbikers de wandelaars zien als de veroorzakers van de beperkingen. Een, wellicht niet voor de hand liggende maar wel logische wijze van zoneren is het aanleggen van mountainbikeroutes. In de praktijk blijken mountainbikeroutes druk bereden te worden, maar dit wil niet zeggen dat de resultaten positief zijn. Door het intensieve berijden kunnen bijvoorbeeld ernstige problemen ontstaan met modderig rijden. Ook is het geen bescherming tegen conflicten met andere recreanten, omdat het vaak geen afgesloten paden betreft of andere recreanten niet op de hoogte zijn van de aanwezigheid van mountainbikers. Het is dan ook belangrijk om andere recreanten op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van mountainbikers. Het aanbrengen van bewegwijzering is hiervoor bijvoorbeeld een geschikt instrument. Overigens gedragen mountainbikers zich in de praktijk iets minder sociaal op een route met de gedachte dat dit hun route is. Vaak heeft het aanleggen van een route tot gevolg dat er minder buiten de route wordt gefietst. Ook als dat wel toegestaan is. Naar schatting blijft zo’n 80% van de fietsers op de route. Volgens een beheerder in de Hollandse duinen rijdt nog maar zo’n 5% van de fietsers buiten de route.
- 14 -
Om te voorkomen dat mountainbikers buiten de route gaan fietsen is het noodzakelijk dat er een aantrekkelijke route wordt aangelegd, is dit niet het geval dan heeft een aangelegde route zelf een averechts effect. Immers de route trekt wel fietsers aan, maar mountainbikers hebben eerder de neiging om buiten de route te zoeken naar interessante gebieden. Zoals eerder aangegeven gaan de wensen van mountainbikers uit naar: - Onverharde paden - Smalle paden - Hellingen - Netwerk van routes in plaats van één geïsoleerde route; - Goede bewegwijzering - Makkelijk bereikbare parkeergelegenheid De grootste voorkeur gaat uit naar onverharde paden met uitdagende ondergronden, bochten en technische obstakels in geaccidenteerd terrein. De wensen variëren welk naar gelang de mate van ervaring van de mountainbiker. Ervaren mountainbikers zoeken bijvoorbeeld meer technische uitdagingen, zwaardere omstandigheden (klimmen / dalen) en singletracks. Naast het rekening houden met de wensen van mountainbikers is het belangrijk om zorg te dragen voor een duurzame aanleg van de route. Hierdoor worden ecologische schade, sociale conflicten en schade aan de bodem (erosie / modderig rijden) voorkomen. Bovendien is een duurzaam aangelegde onderhoudsarm. Een mountainbikeroute wordt niet enkel aangelegd om het huidige gebruik te reguleren, er moet van worden uitgegaan dat een aantrekkelijke route ook een aanzuigende werking heeft op mountainbikers uit andere regio’s. Aan het gebruik van een mountainbikeroute kunnen beperkingen worden verbonden. Dit is bijvoorbeeld het geval op de mountainbikeroute in de Loonse en Drunense duinen en op de Brunssummerheide. Mountainbikers moeten voor het rijden op deze routes in het bezit zijn van een vergunning. Een dergelijk systeem heeft echter weinig draagkracht onder mountainbikers. Het aanschaffen van een vergunning is niet vriendelijk of gastvrij tegenover bezoekers van buiten de regio en wordt als oneerlijk gezien ten opzichte van andere recreanten (zoals wandelaars). Daarnaast is een dergelijke voorziening ook alleen reguleerbaar in een afgeschermd gebied met slechts een beheerder. Een andere mogelijkheid is het zoneren in tijd. Bijvoorbeeld via het afsluiten van het terrein in bepaalde perioden van het jaar (zoals in het broedseizoen), bepaalde dagen in de week (zondag) of bepaalde uren op een dag (vanaf 12.00 uur). Hiermee is tot dusverre weinig tot geen ervaring opgedaan. Enkel in het Noordhollands Duinreservaat is hiermee een proef gedaan. uit onderzoek blijkt dat een belangrijk deel van de mountainbikers een afsluiting onacceptabel vindt. Internationaal onderzoek wijt uit dat er bij mountainbikers een lichte voorkeur is voor zonering in de tijd boven ruimtelijke zonering (afsluiting). Overigens geldt wel voor het zoneren in tijd dat een maatregel enkel effectief is wanneer hierop ook gehandhaafd kan worden.
- 15 -
5. Kwalitatieve mountainbikeroutes In hoofdstuk 4 is als oplossing voor mogelijke conflictsituaties (zowel in sociale als in ruimtelijke zin) het aanleggen van mountainbikeroutes naar voren gekomen. Door te zoneren in ruimte kunnen negatieve gevolgen aan de ondergrond worden voorkomen of beperkt. Door een goede communicatie naar andere gebruikers aan te brengen (onder andere bewegwijzering) kunnen sociale conflicten worden voorkomen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op criteria voor kwalitatief goede mountainbikeroutes en op de inrichting hiervan. 5.1 Criteria voor kwalitatief goede routes In het kader van Interreg IV participeert Routebureau Zeeland binnen het project ‘Grensoverschrijdende Mountainbikeroutes’. Binnen dit project waarin een netwerk van mountainbikeroutes wordt gerealiseerd in Zeeuws-Vlaanderen en in de provincies Oost- en WestVlaanderen wordt samengewerkt met de Vlaamse Stuurgroep Mountainbike. Om de groei van de mountainbikesport in België in goede banen te leiden werd een aantal jaren geleden de Vlaamse Stuurgroep Mountainbike opgericht waarin Bloso en de provinciale sportdiensten zetelen. De Vlaamse Stuurgroep Mountainbike streeft naar een verantwoord, uniform en kwaliteitsvol kader voor het mountainbiken in Vlaanderen. Dit resulteert in mountainbikeroutes die voldoende variatie bieden op het vlak van moeilijkheidsgraad, off-roadpercentage, ondergrond, techniek en landschappelijke omgeving zodat zowel de zin voor de natuur, als de sportieve uitdaging bij de mountainbiker worden geprikkeld. Om de uniformiteit en kwaliteit van de routes te garanderen voorziet de stuurgroep eveneens in de begeleiding en ondersteuning van de gemeentelijke sportdiensten, gaande van uniforme wegwijzerplaatjes, startpanelen, connectieborden, flyers en routebeschrijvingkaarten. Op basis van de uitgangspunten van de Vlaamse Stuurgroep Mountainbike heeft Routebureau Zeeland criteria opgesteld waar een mountainbikeroute aan moet voldoen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op criteria waaraan een kwalitatief goede mountainbikeroute moet voldoen. Deze criteria komen in appendix A (uniformering Zeeuwse MTB routes) terug aangevuld met een uniformering van producten ten aanzien van bewegwijzering, kaartmateriaal etc. Algemene uitgangspunten Zoals aangegeven in § 3.2 is de belangrijkste drijfveer voor mountainbikers om de sport te beoefenen de sportieve uitdaging en daarnaast het actief beleven van de natuur of de omgeving. Belangrijke uitgangspunten bij de realisatie van een mountainbikeroute hebben hierop direct betrekking: - De omloop moet voldoende “sportief” zijn, ofwel afgestemd zijn op de beoefenaar die een fysieke inspanning niet schuwt; - Het algemeen routeconcept moet getuigen van respect voor bos- en natuurgebieden en open ruimten in het algemeen. - De totale lengte van de mountainbikeroutes is bij voorkeur minimaal 35 kilometer. - Voor openbare wegen, privé-wegen en andere doorgangen is steeds een voorafgaande toestemming van de eigenaar en de weg- en terreinbeheerder vereist. In het overleg om te komen tot mountainbikeroutes is het belangrijk om vooraf belangrijke actoren te betrekken zoals het Waterschap, Staatsbosbeheer, Zeeuws Landschap etc. ten aanzien van het opnemen van hun gronden en beheersgebieden in de mountainbikeroutes. - Een mountainbikeroute bestaat in principe uit één of meerdere op elkaar aansluitende lussen zodat de fietser de keuzevrijheid heeft ten aanzien van de duur en lengte van een rit. - 16 -
De bewegwijzerde mountainbikeroutes moeten een bepaalde kwaliteit hebben om aantrekkelijk te zijn voor gebruikers. Zoals aangegeven in § 3.2 worden mountainbikeroutes door gebruikers beoordeeld op de zwaarte van het parcours, de technische moeilijkheid, hoogteverschillen en bewegwijzering. Deze beoordelingscriteria komen ook terug in onderstaande criteria waaraan een mountainbikeroute minimaal moet voldoen, om als mountainbikeroute aangemerkt te worden. Naarmate een route deze minima overschrijdt, kan gesteld worden dat hiermee ook de kwaliteit van de route verhoogd. Het is echter moeilijk om de kwaliteit van een route kwantitatief weer te geven. Daarom wordt geopteerd om een overzicht te geven van de kwaliteitscriteria (bijvoorbeeld het aantal kilometersonverhard, lengte van de route, enz.) in plaats van een kwalitatief waardeoordeel uit te spreken betreffende de moeilijkheidsgraad en belevingswaarde. Op die manier kan de mountainbiker inschatten in welke mate een bepaalde route haalbaar of aantrekkelijk is. Het belangrijkste doel van het opstellen van kwaliteitscriteria is de recreant garanderen dat men zich op volwaardige mountainbikeroutes kan begeven. Percentage onverharde wegen Er moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van onverharde paden en wegen. Hierbij wordt als minimum een percentage van 30% onverhard aangehouden. Voor de inrijroutes gelden hierin geen vereisten. Hoe hoger het percentage onverharde paden binnen een route is hoe hoger over het algemeen de belevingswaarde van een mountainbikeroute is. Onder de term ‘onverhard’ wordt een weg of pad verstaan welke niet is voorzien van een asfaltlaag of bestrating. In Vlaanderen worden zogenaamde stapwegels, kerkwegels, kasseiwegen, aardewegen en halfverharde wegen geschaard onder onverharde wegen en paden. Binnen het mountainbikenetwerk Zeeuws-Vlaanderen worden deze wegen en paden derhalve ook als onverhard aangemerkt. Waar mogelijk gaat de voorkeur uit naar routes over terrein met hoogteverschil zoals dijkjes. Hierbij moeten waardevolle natuurelementen worden ontzien. Lengte Permanente routes zijn bedoeld voor alle recreanten, zowel de beginnende als de gevorderde mountainbiker. Het is daarom belangrijk dat de routes een uitdaging vormen voor alle doelgroepen. Als een route bestaat uit 1 lus moet deze een minimumlengte van 20 kilometer en een maximumlengte van 45 kilometer hebben. Indien een route meer dan 45 kilometer omvat, is het noodzakelijk om een afsplitsing te maken. Een maximumlengte wordt bepaald om de routes enigszins haalbaar te houden voor de beginnende of ongeoefende fietser. Als een route bestaat uit meerdere lussen mag een enkele lus van een dergelijke route dan ook niet langer zijn dan 45 kilometer. Recreatief medegebruik De belevingswaarde van het mountainbiken wordt verhoogd wanneer andere vormen van verkeer, die als storend worden ervaren (bromfietsers, quads, etc.) niet op de route (kunnen) voorkomen. In de regel komen enkel verkeersarme of verkeersvrije wegen in aanmerking om te worden opgenomen binnen een mountainbikeroute. Het voorkomen van het tegenkomen van ruiters, wandelaars of gewone fietsers verdient aanbeveling om de belevingswaarde van een mountainbikeroute te verhogen.
- 17 -
Overlappingen met wandel-, fiets-, ruiter- en menroutes kunnen uiteraard niet overal voorkomen worden. Ter plaatse moet dan ook afgewogen worden of medegebruik van paden door andere recreanten een belemmering vormt om een pad in te richten als mountainbikeroute. Veiligheid De route moet maximale waarborgen bieden op het gebied van veiligheid. Drukke verkeerswegen en gevaarlijke kruispunten moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Er dient daarnaast rekening gehouden te worden met specifieke situaties (o.a. veilige afstand van water, prikkeldraad, etc.). In het geval van dubbelgebruik van paden door andere recreantengroepen moeten paden voldoende breed zijn om meerdere gebruikers vlot en veilig te (laten) passeren. Om veiligheidsredenen zal de route op smalle paden enkel in één rijrichting worden uitgezet. Routekenmerken Samenhangend met de kwaliteitscriteria zijn de routekenmerken. Deze kenmerken zeggen niets over de kwaliteit van de routes, maar geven een beeld van de faciliteiten en voorzieningen aan- en rondom de route. Deze routekenmerken zijn vooral bedoeld voor de recreant. Deze kenmerken omvatten een beschrijving van de aard van het parcours: de mate waarin de route heuvelachtig, zanderig, bosrijk, etc. is. Een omschrijving van de faciliteiten op een route geven aan over welke accommodaties en voorzieningen een recreant kan beschikken (horeca, parkeergelegenheid, fietsverhuur, afspuitplaatsen etc.). 5.2 Inrichting van mountainbikeroutes Bij het ontwerp en de aanleg van vaste mountainbikeroutes is het belangrijk dat de route een duurzaam karakter krijgt. In Nederland zijn genoeg voorbeelden bekend van modderige trajecten, afgesneden bochten, levensgevaarlijke kruisingen, erosie en dergelijk. Door de juiste kennis in te zetten is het mogelijk om veel van dit soort problemen te voorkomen. Voor het aanleggen van zorgeloze routes moet rekening worden gehouden met een groot aantal fysieke en psychische aspecten die sterk onderling afhankelijk zijn. De centrale vragen hierbij zijn: waarom gedraagt een mountainbiker zich zoals hij doet en welk effect heeft hij hiermee op bodem, fauna/ flora en andere recreanten? Wat moet er gebeuren om een route beter aan te laten sluiten bij de wensen van mountainbikers? En wat kan worden gedaan om potentiële negatieve gevolgen te voorkomen of te verminderen? Er staan een routebouwer een groot aantal technieken ter beschikking om routes interessanter te maken en problemen te voorkomen. Door zorgt te dragen voor een interessante en speelse route neemt de belevingswaarde van de route toe. Dit is cruciaal om een route veilig en duurzaam te maken. Op een aantrekkelijke route zullen recreanten minder de neiging hebben om van de route af te wijken, zullen ze zich beter gedragen en meer interesse hebben om bij te dragen aan het duurzame onderhoud ervan. Ze hebben er immers baat bij dat de route intact blijft. Erosie Het basisprincipe van een route is: mountainbiker er op, water er af. Zorg er daarom voor dat water zo snel mogelijk van het pad wordt afgevoerd, bijvoorbeeld door het pad naar de buitenkant af te laten wateren (outslope) of te verharden met een halfverharding. Efficiency Net als vrijwel ieder ander mens heeft ook de mountainbiker behoefte aan efficiëntie. Op routes leidt dit bijvoorbeeld tot het afsnijden van bochten, het verhogen van de snelheid en het zoeken naar beter Figuur 1: Ideale routelijn
- 18 -
toegankelijke delen. Het is dus belangrijk dat een route zo wordt aangelegd dat het de kortste en gemakkelijkste weg is of lijkt Bodem De bodem speelt een belangrijke rol bij de stabiliteit van een pad. Elke bodem reageert anders op het gebruik door mountainbikers. Een halfverharde route is goedkoper in onderhoud. Het gebruik van bijvoorbeeld slakken is duurzaam. Met name in bochten of plaatsen waar geremd moet worden is het raadzaam om niet te werken met zacht bodemmateriaal. Immers materiaal wordt door remmen verplaatst en moet vaker worden aangevuld. Ankerpunten Ankerpunten zijn opvallende elementen in het landschap waar mensen graag naar toe gaan. Ze kunnen worden gebruikt om mensen onbewust de goede kant op te leiden. Hierbij kan gedacht worden aan landschappelijke elementen waar een route omheen gelegd kan worden, zoals bunkers. Harmonie Een route moet goed aanvoelen. Het pad moet de goede breedte en de juiste ‘flow’ hebben, zodat een goed ritme kan worden opgebouwd. Regelmatig moet de route wat te bieden hebben op technisch of landschappelijk gebied, zodat nergens verveling optreedt. Wensen Bij het aanleggen van een mountainbikeroute is het belangrijk om rekening te houden met de wensen van mountainbikers. Alleen uitdagende routes houden mountainbikers op de route. De wensen van mountainbikers gaan uit naar onverharde paden, smalle paden (singletracks), hellingen, netwerk van routes in plaats van één geïsoleerde route, goede bewegwijzering en makkelijk bereikbare parkeergelegenheid. Kunstmatige hindernissen Om een mountainbikeroute interessant te maken kan overwogen worden om kunstmatige hindernissen aan te leggen (Technical Trail Features (TTF’s)). Hierbij kan gedacht worden aan smalle balanceerbruggen, wippen, boomstambruggen, drop offs, kuipbochten, rotsen en boomstammen. Bij de aanleg hiervan moet veel aandacht besteedt worden aan duurzaamheid. Het ligt voor de hand dat lokale mountainbikeverenigingen de aanleg en het onderhoud van dergelijke TTF’s voor hun rekening nemen op basis van een duidelijke overeenkomst. Bij de aanleg van zogenaamde TTF’s is het van belang om een alternatief te bieden (doorgaande route) en rekening te houden met een valzone.
Figuur 2: Technical Trail Features
- 19 -
6. Mountainbiken in Veere Zoals aangegeven in § 2.2 kennen de gemeente Veere en het eiland Walcheren geen speciale voorzieningen voor mountainbikers. Toch is het gebied populair onder deze doelgroep. Met name lokale mountainbikers weten hun route prima te vinden over het eiland. Het gebiedsprofiel zoals omschreven in § 2.1 is gevarieerd en herbergt verschillende mogelijkheden waar mountainbikers graag gebruik van (willen) maken. Het gemeentebestuur van Veere is zich hier ook van bewust. Het college is van mening dat de aantrekkingskracht van de gemeente kan worden versterkt door onder meer een goede toeristische infrastructuur. Met het in beeld brengen van mogelijke mountainbikeroutes ontstaat een goed overzicht waar een en ander wel of niet kan. Op basis hiervan kan een regulering plaats vinden en tegen illegale routes worden opgetreden. 6.1 Huidige mountainbikeroutes Wie op zondagmorgen een wandeling maakt door de duinen tussen Vlissingen en Oostkapelle komt ze ongetwijfeld in groten getale tegen: mountainbikers. Mountainbikers hebben hun eigen route uitgezet door het duin- en bosgebied. Op diverse internetfora zijn met name lokale mountainbikers actief welke elkaar berichten over mountainbikeroutes op Walcheren4. Hieruit komt naar voren dat mountainbikers hun route met name door de duinen weten te vinden. Hierbij wordt veelvuldig gebruik gemaakt van wandelpaden. De route tussen Vlissingen en Oostkapelle (en weer terug) is met name populair. Tijdens deze route komt de mountainbiker een parkoers tegen met een grote diversiteit, veel (technische) uitdaging (ook voor de meer ervaren fietser) en een groot aantal hoogtemeters (ca. 800 klimmeters op de route van ongeveer 40 kilometer lang). Het grootste gedeelte van deze route is onverhard. Een belangrijk obstakel voor deze route is het grote aantal ‘illegale’ kilometers. Langs verschillende watergangen zijn wandelpaden gerealiseerd. Deze wandelpaden gaan voor het grootste deel over onverhard terrein. Ook door mountainbikers zijn deze paden (welke zijn gemarkeerd met de bewegwijzering van het Wandelnetwerk Zeeland) inmiddels ontdekt, getuige de bandensporen welke hier regelmatig worden aangetroffen en ook getuige de reacties op mountainbikefora. Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 kent het agrarisch landschap als gevolg van de inundatie en de verschillende ruilverkavelingen geen oude wegels en paden welke geschikt zouden zijn als mountainbikeroutes. Het is dan ook logisch dat mountainbikers de nieuwe boerenlandpaden aangrijpen om hun routes te rijden. In de figuur rechts (op groot formaat in bijlage 1) is weergegeven waar zich de interessante rijgebieden bevinden (groen: duingebied, lichtroze: bosgebied, blauw: waterloop met onverharde paden, donkerroze: overige interessante gebieden). Tevens zijn hierop (oranje) de afgesloten gebieden weergegeven waar recreanten op de fiets geen toegang hebben. Figuur 3: Potentiële rijgebieden op Walcheren 4
Bron: o.a. http://www.mountainbike.nl/forum/
- 20 -
Mountainbikers weten hun routes momenteel met name te vinden in de groene duinrand en in de lichtroze bosgebieden. Hierbij wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de wandelpaden. De fietspaden in deze gebieden zijn allen volledig verhard. 6.2 Concept voor uitdagende mountainbikeroutes De gemeente Veere herbergt in concept uitstekende mogelijkheden om te mountainbiken. Door een combinatie te realiseren van de routemogelijkheden langs de kust en langs het Veerse Meer is het mogelijk om een lange doorgaande route te creëren. Middels verbindingen langs watergangen en over onverharde (fiets)paden hebben fietsers volop keuzemogelijkheid ten aanzien van de routelengte en terrein. Het streefbeeld voor een mountainbikeroute in de gemeente Veere is dan ook gebaseerd op een rondgaande route door de duinen en door de bossen langs de kust. Middels kortere lussen is de rondgaande route te combineren met routes in het agrarisch gebied langs watergangen en over onverharde routes. In onderstaande figuur is dit streefbeeld schematisch weergegeven.
Figuur 4: Concept voor aantrekkelijke routes
Het concept met verschillende ringen en lussen is vertaald naar een routeopzet. Bij deze routeopzet is gekeken naar routemogelijkheden in de duingebieden en langs de verschillende waterlopen. Binnen dit routeconcept worden de verschillende aantrekkelijk rijgebieden met elkaar gecombineerd. Dit routeconcept is uitgangspunt geweest bij de gesprekken welke gevoerd zijn met de verschillende stakeholders. In dit verband is gesproken met mountainbikers (middels de mountainbikevereniging X-Treme) en met verschillende organisaties welke op een of andere wijze bij het project betrokken zijn (wegbeheerders, terreineigenaren, terreinbeheerders, wandelorganisaties). De visie van deze verschillende stakeholders op de haalbaarheid van een mountainbikeroute door de gemeente Veere is verwoord in § 6.3. Deze analyse is vervolgens een belangrijk uitgangspunt voor de conclusies op basis waarvan in hoofdstuk 7 een advies zal worden gegeven. De concept mountainbikeroute is afgebeeld in figuur 5 (volgende pagina). op basis van deze opzet kan een routestructuur worden gerealiseerd van ongeveer 120 kilometer. Met name in het agrarische gebied is het moeilijk om onverharde routes te vinden. Naast de oevers welke in gebruik zijn als - 21 -
wandelroute binnen het wandelnetwerk en de fietspaden in het agrarisch landschap waarbij gebruik gemaakt wordt van halfverharding voeren de verbindingslussen voor een groot deel over verhard terrein. Hierbij is wel gezocht naar klinkertjes (zoals aangebracht in de Lepelstraat en in de Lijkdijkweg), gezien de ondergrond bieden deze verharde wegen meer uitdaging dan de met asfalt verharde wegen.
Figuur 5: Concept routestructuur
6.3 Stakeholdersanalyse Zoals aangegeven in § 6.2 is met verschillende partijen gesproken over de haalbaarheid van een mountainbikeroute binnen de gemeente Veere. Een aantal partijen speelt hierin een belangrijke rol, gezien de uitgestrektheid van hun gebieden. Voor de realiseerbaarheid van mountainbikeroutes is met name de medewerking van deze partners van belang. Ten aanzien van het duingebied en het agrarisch landschap betreft dit het Waterschap Scheldestromen, ten aanzien van de bosgebieden langs de kuststrook is dit Staatsbosbeheer. Ten aanzien van de boerenlandpaden is Stichting Landschapsbeheer Zeeland een belangrijke partner. Staatsbosbeheer De meeste bosgebieden langs de kuststrook op Walcheren (met uitzondering van de particuliere bossen in de Manteling) zijn in bezit cq. beheer van Staatsbosbeheer. Dit geldt zowel voor de oude - 22 -
bosgebieden als de nieuwe ontwikkelgebieden. De bossen van Staatsbosbeheer worden intensief gebruikt voor recreatieve doeleinden. In de bossen is een netwerk aangelegd van verschillende padenstructuren. Deze zijn onderverdeeld in ruiterpaden (onverhard), wandelpaden (half- of onverhard) en fietspaden (verhard). Mountainbikers maken in deze gebieden veelal gebruik van de wandelpaden. Staatsbosbeheer spreekt mountainbikers hier wel op aan, maar heeft hiervoor slechts beperkte capaciteit (menskracht) beschikbaar. Mountainbikers worden (in het geval van een overtreding) af en toe bekeurd. In de gebieden van Staatsbosbeheer komt nauwelijks hoogteverschil voor. De bosgebieden (met name aan de westkust) vormen belangrijke schakels voor mountainbikers om de routes door de duinen aan elkaar te verbinden. Staatsbosbeheer geeft aan dat er met name in de oude bosgebieden nauwelijks mogelijkheden zijn om nieuwe paden aan te leggen. In de nieuwe bosgebieden zijn er meer mogelijkheden. Met name de schouwstroken zouden gebruikt mogen worden voor de aanleg van een mountainbikeroute. Deze stroken zijn vrij van bebossing en onverhard. Aan de noordkant van Walcheren (Manteling tussen Landgoed Hoogduin en de Duinweg in Oostkapelle) is Staatsbosbeheer zeer terughoudend ten aanzien van de aanleg van een mountainbikeroute. De bossen rondom kasteel Westhove zijn wandelgebied met daarin een aantal onverharde fietspaden. Deze paden mogen vanzelfsprekend ook door mountainbikers gebruikt worden. Een deel van het duingebied wat aansluit op deze bossen is eveneens in beheer bij Staatsbosbeheer. Door dit gebied slingert zich een breed pad (van Hoogduin tot Berkenbosch) met een halfverharding. Dit pad is officieel bestemd als wandelpad, maar zou zeer geschikt zijn om te mountainbiken. Gezien de breedte zijn conflictsituaties hier nauwelijks te verwachten, ook de ondergrond zou niet lijden onder mountainbikers. Staatsbosbeheer heeft aangegeven zeer terughoudend te zijn ten aanzien van het toelaten van mountainbikers op deze paden. Mogelijk zal een deel van het duingebied ook nog door pony’s worden begraasd. Het verlenen van toestemming voor het gebruik van deze paden is mede afhankelijk van de bereidheid van andere partijen om mountainbikers in hun gebied toe te laten. Waterschap Scheldestromen Waterschap Scheldestromen is de beheerder van de duingebieden en van de watergangen op Walcheren. Daarnaast is het waterschap de grootste wegbeheerder van wegen en paden in het middengebied van Walcheren. Met het Waterschap is de mogelijkheid besproken van de aanleg van een mountainbikeroute wat zoveel als mogelijk aansluit bij het bestaande gebruik door mountainbikers. Het duingebied tussen Vlissingen en Westkapelle wordt veel gebruikt door mountainbikers. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de wandelpaden en van de onderhoudswegen. Deze paden zijn voor het grootste gedeelte onverhard of beschikken over een halfverharding (middels steenslakken). De wandelpaden in de duinen zijn redelijk smal, voor een deel zijn deze verhard middels stoeptegels. In de paden (ten noorden van Westduin tot aan Dishoek) bevinden zich kleine trappetjes. Deze vormen voor mountainbikers in de praktijk echter geen obstakel. Waterschap Scheldestromen heeft aangegeven dat een pad door de duinen niet bespreekbaar is. De duinen (inclusief begroeiing) vormen de waterkering en zijn naast de bestaande overgangen en paden niet toegankelijk, dus ook niet voor mountainbikers. Gebruik van de bestaande overgangen en paden is (in de meeste gevallen) ook geen optie. Deze zijn smal en worden gebruikt door wandelaars. De combinatie van de verschillende recreantengroepen gaat volgens het waterschap leiden tot problemen. Beter is de bestaande fietspaden langs de kust te gebruiken. Onderhoudpaden op waterkeringen mogen in overleg wel worden gebruikt door mountainbikers voor zover deze opengesteld zijn voor fietsers. - 23 -
Hetzelfde voor de duinen geldt voor het berijden van grasdijken. Zolang gereden wordt over bestaande wegen is er geen probleem, maar wel wanneer er enkel een (smal) wandelpad loopt. Het berijden van gras is, mede gezien de functie als waterkering, niet toegestaan. Hierdoor beschadigt de grasmat. De huidige wandelpaden langs de Veerse en Domburgse watergang zijn niet ingericht voor mountainbikers. Verwacht wordt dat bij het toelaten van mountainbikers problemen ontstaan met wandelaars, vanwege de snelheid en het kapot rijden van paden. Bij nieuwe paden langs oppervlaktewater zijn er mogelijkheden om aparte mountainbikepaden aan te leggen, hiervoor is extra grond nodig. In de praktijk blijkt dit een moeizaam proces, aangezien hierbij gesproken wordt met veel verschillende grondeigenaren. De bestaande natuurvriendelijke oevers, met of zonder wandelpad, zijn niet geschikt voor mountainbikers. Stichting Landschapsbeheer Zeeland Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) is verantwoordelijk voor de aanleg van de wandelnetwerken verspreid over de provincie. Op Walcheren wordt de aanleg van het wandelnetwerk momenteel voorbereid. Vanwege financiële ontwikkelingen is de toekomst van het wandelnetwerk echter ongewis. SLZ sluit contracten af met grondeigenaren voor de aanleg van boerenlandpaden. In de contracten is opgenomen dat de gronden enkel worden gebruikt als wandelpad. De grondeigenaren ontvangen hier een vergoeding voor. Binnen het wandelnetwerk worden middels trekvlotjes en bruggetjes verbindingen over watergangen en –lopen gelegd. In de praktijk constateert SLZ dat er door mountainbikers gebruik gemaakt wordt van de wandelpaden. Dit lijdt tot ongewenste effecten. De wandelroutes zijn over het algemeen smal en hebben een ondergrond van gras of klei. Met name in natte perioden zijn bandensporen op de paden zichtbaar. SLZ heeft aangegeven bang te zijn dat wanneer mountainbikers over de wandelpaden zullen rijden dat grondeigenaren besluiten om ook geen wandelaars meer toe te laten, aangezien de paden kapot worden gereden. Dit zou uiteraard een zeer ongewenst effect zijn. Provincie Zeeland De provincie speelt een belangrijke rol bij van de beleidsontwikkeling ten aanzien van de toegankelijkheid van de Zeeuwse natuurgebieden. Daarbij is de beleidsnota wandelnetwerk Zeeland de grondlegger onder de wandelnetwerken. In de beleidsnota’s worden mountainbikers niet als aparte doelgroep gespecificeerd. Fietsers en wandelaars vormen hierin een belangrijke doelgroep. In de beleidsnotities is echter geen rekening gehouden met het gebruik van de wandelpaden door mountainbikers en met de (ongewenste) effecten hiervan. Ten aanzien van de toegankelijkheid van de Zeeuwse natuurgebieden is wel rekening gehouden met de motiefgroep uitdagingzoekers. Dit zijn recreanten welke vanuit sportief oogpunt recreëren. De uitdagingzoekers recreëren met name op de dijken en duinen en in de bosgebieden. Het natuurgebied in de Manteling van Walcheren is bestempeld als Natura2000 gebied (tussen Domburg en Vrouwenpolder) en beschermd natuurmonument. De manteling vormt de ‘parel van de beheerseenheid’. Het toelaten van mountainbikers binnen dit gebied buitenom de bestaande mogelijkheden ligt dan ook erg gevoelig. Om mountainbikers toe te laten op nieuwe paden binnen dit gebied of op paden welke zijn bestemd voor wandelaars is ontheffing van de natuurbeschermingswet - 24 -
nodig. De provincie moet deze ontheffing verlenen. De provincie heeft hierbij aangegeven zeer terughoudend te zijn ten aanzien van het extra toelaten van mountainbikers in Natura2000 gebied. Stichting Het Zeeuwse Landschap Stichting Het Zeeuwse Landschap fungeert namens de provincie Zeeland als beheerder van een aantal natuurgebieden op Walcheren. Voor het grootste gedeelte betreffen dit afgesloten gebieden. Het grootste beheersgebied van de stichting vormt Oranjezon. Dit voormalige waterwingebied is enkel toegankelijk voor wandelaars. Dit gebeurt via één in- en uitgang. Bezoekers dienen voor de toegang tot het gebied een kaartje te kopen. Overlast van mountainbikers in dit gebied komt niet voor, simpelweg omdat mountainbikers zich niet in dit gebied begeven. Het Zeeuwse Landschap wil onder geen beding mountainbikers toestaan in het gebied. Mountainbikers kunnen ten zuiden van dit gebied gebruik maken van het onverharde fietspad. Er zijn echter plannen om dit fietspad aan te gaan pakken vanwege de onstabiele ondergrond en de daarmee samenhangende wateroverlast op het pad. Stichting Het Zeeuwse Landschap is bereid om parallel aan het ruiterpad een singletrack te realiseren. Stichting Voetpaden Walcheren Samen met de Stichting Landschapsbeheer Zeeland zet de stichting Voetpaden Walcheren zich in voor de wandelaars op Walcheren. De stichting is verantwoordelijk voor de aanleg van een aantal langeafstandswandelpaden. Deze paden voeren voor een groot gedeelte over onverhard terrein. De Stichting Voetpaden Walcheren heeft aangegeven tegen medegebruik van de wandelpaden te zijn door mountainbikers. De stichting heeft zich jarenlang ingezet om grondeigenaren te bewegen om wandelaars toe te laten in hun gebied, het zou zonde zijn als dit werk teniet zou worden gedaan doordat mountainbikers gebruik maken van de paden waardoor boeren hun land ook afsluiten voor wandelaars. De stichting constateert echter ook dat wanneer er geen route gerealiseerd wordt dat mountainbikers dan hun weg over de wandelpaden zullen zoeken. De stichting wil dan ook benadrukken dat het absoluut nodig is om mountainbikers hun eigen route te geven zodat de wandelmogelijkheden minimaal behouden blijven. Particuliere grondeigenaren Met name aan de noordkant van Walcheren zijn een aantal particuliere grondeigenaren gevestigd met gronden welke interessant zijn om te worden opgenomen in een route. Een belangrijke of aantrekkelijke schakel binnen de concept mountainbikeroute vormt het landgoed Hoogduin. Dit landgoed vormt de verbinding door de duinen of door het bos tussen Domburg en Westhove. De eigenaresse van het gebied, mevrouw Mohrmann, heeft aangegeven veel overlast door mountainbikers te ervaren in het gebied. Het realiseren van een route door het gebied is voor haar dan ook onbespreekbaar. Mountainbikers veroorzaken overlast ten opzichte van wandelaars. Hoogduin is een gebied waar gezinnen en ouderen nog ongestoord kunnen wandelen, zonder daarbij door mountainbikers of andere recreanten (ook ‘reguliere’ fietsers) gestoord te worden. Mevrouw Mohrmann constateert echter ook dat mountainbikers hun weg door het gebied wel weten te vinden. De slagbomen met tourniquets op het duinpad vormen voor de mountainbikers geen obstakel. Enkel het opnemen van het duinpad binnen de route is niet mogelijk, aangezien mountainbikers dan het gebied zullen claimen wat agressief gedrag ten opzichte van andere recreanten tot gevolg zal hebben.
- 25 -
Mountainbikevereniging X-Treme De mountainbikevereniging heeft veel leden (in totaal heeft de vereniging 190 leden) op Walcheren die graag een ronde fietsen. Het liefst zou de vereniging dit doen op een route waar dit officieel is toegestaan. De vereniging zet zich dan ook al vele jaren in om een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute op Walcheren te realiseren. De vereniging heeft aangegeven dat een route wel dusdanig aantrekkelijk moet zijn zodat deze ook voldoende gebruikt zal gaan worden. Mocht een route niet aantrekkelijk zijn voor mountainbikers (ofwel zijn er betere illegale alternatieven) dan kan er beter niets gerealiseerd worden.
- 26 -
7. Conclusies en advies In de voorgaande hoofdstukken is een analyse gemaakt van de gemeente Veere als potentieel mountainbikegebied. Daarnaast is een analyse gemaakt van de mountainbikesport en de voorwaarden waaraan een goede route moet voldoen. In § 6.3 is tenslotte een analyse gemaakt van de houding van de belangrijkste stakeholders ten aanzien van de realisatie van een permanent bewegwijzerde route in de gemeente Veere. Op basis van de verschillende analyses kunnen conclusies worden getrokken, hierop is het uiteindelijke advies gebaseerd. 7.1 Conclusies De gemeente Veere herbergt een divers landschap. De duingebieden worden afgewisseld met bosgebieden langs de kuststrook. Het vlakke agrarisch landschap wordt doorsneden met enkele watergangen. In potentie is een gevarieerd en aantrekkelijk mountainbikegebied aanwezig. Voor mountainbikers zijn in de gemeente Veere geen specifieke voorzieningen aangelegd. Mountainbikers weten hun weg met name te vinden over wandelpaden in de duinen en door de bossen. Ook de wandelpaden in het agrarisch gebied worden door mountainbikers gebruikt. Dit blijkt niet alleen uit het feit dat er veel mountainbikers gezien worden in met name de kuststrook maar ook gezien de reacties op internet. Mountainbikers schuwen een sportieve uitdaging niet en recreëren graag in de natuur. Mountainbikeroutes moeten dan ook voldoen aan een aantal criteria om aantrekkelijk te zijn voor de gebruikers. Hierbij gaat het voornamelijk om: technische uitdaging, onverhard terrein, hoogteverschil, landschappelijke aantrekkelijkheid (variatie) en de mogelijkheid om routes te variëren. Daarbij is het van belang dat een mountainbikeroute voor een belangrijk deel beantwoord aan het huidige rijgedrag van mountainbikers. Een mountainbikeroute zou dan ook moeten aansluiten bij de grootste pluspunten van het gebied. Voor de gemeente Veere zijn dit met name de duinen en de bosgebieden. Voor verbindingen tussen de verschillende routes zijn vervolgens routes nodig langs watergangen of over ander onverhard terrein. Een belangrijk obstakel voor terreinbeheerders om mountainbikers toe te laten in hun gebieden vormt de angst voor sociale conflicten en de angst dat schade wordt aangericht aan natuur. Een goede mogelijkheid om dit te stroomlijnen vormt de aanleg van speciale mountainbikeroutes. Mountainbikers zijn uitstekend stuurbaar door natuurgebieden wanneer er een mountainbikeroute aanwezig is welke aantrekkelijk is en voldoet aan de basiscriteria. Onderzoek wijst uit dat mountainbikers bij een aantrekkelijke route nauwelijks geneigd zijn hiervan af te wijken. Een beoogde mountainbikeroute door de gemeente Veere zou zoveel als mogelijk moeten aansluiten bij het bestaande gebruik. Op plaatsen waar dit absoluut niet mogelijk is of niet is toegestaan moeten goede alternatieven gerealiseerd worden. Hierdoor worden mountainbikers gestimuleerd om de route te volgen en worden kwetsbare gebieden gespaard. Op basis van de gesprekken welke gevoerd zijn met de belangrijkste (potentiële) partners cq. stakeholders moet echter geconcludeerd worden dat er niet of nauwelijks bereidheid is om mee te werken aan de realisatie van een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute. De opname van duinen in de route lijkt onbespreekbaar voor het waterschap. Bij Staatsbosbeheer is de houding ten opzichte van mountainbikers minder negatief. De terreinen van Staatsbosbeheer zijn echter onvoldoende aantrekkelijk om het duingebied te compenseren. Ook de negatieve grondhouding van andere terreinbeheerders ten opzichte van mountainbikers heeft invloed op de haalbaarheid van een route.
- 27 -
7.2 Advies De gemeente Veere heeft de wens uitgesproken om een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute in de gemeente te realiseren. De gemeente constateert dat er veel gemountainbiked wordt in de gemeente, maar dat er ook veel problemen zijn ten aanzien van het illegaal rijden op plaatsen waar dit niet is toegestaan en waar dit onwenselijk is. Op basis van de conclusies is het noodzakelijk eerst bestuurlijk met de diverse partijen om tafel te gaan alvorens een besluit wordt genomen al dan niet te investeren in de realisatie van een mountainbikeroute. Met name het waterschap is hierbij een belangrijke speler. Wanneer de visie van de diverse stakeholders ten opzichte van een permanent bewegwijzerde mountainbikeroute door de diverse terreinen niet wijzigt, is het niet realistisch om een volgende stap te zetten in dit proces: het maken van afspraken ten aanzien van de uiteindelijke route en de realisatie hiervan. Alleen wanneer duingebieden en onverharde verbindingen (oevers) in het agrarisch gebied kunnen worden opgenomen binnen een route is het realistisch om een mountainbikeroute te realiseren. Wanneer deze gebieden niet opgenomen kunnen worden in een route is het niet haalbaar om een alternatief te realiseren wat minimaal aan de huidige (illegale) routes voldoet. Zowel lokale mountainbikers als toeristen zullen naar verwachting niet of nauwelijks van een minder aantrekkelijk alternatief gebruik maken. Het is de investering dan niet waard om een route te ontwikkelen welke niet beantwoord aan de verwachtingen van (potentiële) gebruikers. Mountainbikers zullen dan ondanks dat er een route gerealiseerd is op zoek blijven gaan naar betere alternatieven. Het illegale gebruik van de paden wordt daarmee derhalve niet voorkomen. Houdt het voor mountainbikers dan op binnen de gemeente Veere? De opkomst van sociale media en van internetfora zorgen ervoor dat mountainbikers elkaar informeren over de mogelijkheden om te mountainbiken in de gemeente Veere. Deze ontwikkelingen zullen de komende jaren enkel toenemen, mede doordat vrijwel iedere fietser de beschikking krijgt over GPS apparatuur middels de mobiele telefoon. Mobiele applicaties en websites bieden de mountainbiker dus een overzicht van alle rijmogelijkheden. De aantrekkelijke routeopties binnen de gemeente Veere worden ongetwijfeld meer en meer ontsloten via deze media. Uiteindelijk blijft het rijden echter illegaal en zijn conflictsituaties in ruimtelijke en sociale zin niet te vermijden. 7.3 Kosten realisatie permanent bewegwijzerde mountainbikeroute Wanneer het uiteindelijk mogelijk blijkt om een aantrekkelijke mountainbikeroute te kunnen realiseren in de gemeente Veere moet rekening gehouden worden met investeringskosten ten aanzien van het aanbrengen van de bewegwijzering en routepanelen. Overige kostenposten betreffen de projectbegeleiding en de realisatie van promotiemateriaal. De uiteindelijke kosten hangen direct samen met het aantal kilometers van de route. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er gebruik gemaakt kan worden van bestaande infrastructuur. Wanneer aanpassingen gedaan moeten worden aan de ondergrond of wanneer er een singletrack gerealiseerd moet worden is samenwerking met lokale mountainbikers mogelijk. Hierdoor zijn ten aanzien van dergelijke werkzaamheden geen kosten te verwachten. Structurele kosten zijn te verwachten voor het vervangen van bebording. Immers routepalen en bordjes raken beschadigd als gevolg van bijvoorbeeld maaiwerkzaamheden. Een routenetwerk kan in principe prima worden onderhouden met vrijwilligers. De routes worden een aantal keer per jaar gecontroleerd door deze vrijwilligers en zij voeren klein onderhoud uit (snoeien, bevestigen bewegwijzering, schoonmaken bewegwijzering, etc.). Groot onderhoud aan een route wordt dan periodiek door een aannemer uitgevoerd. Routebureau Zeeland treedt hierbij op als meldpunt en coördinator. - 28 -
Onderstaande kostentabel is een uitwerking van de investeringskosten en de structurele kosten welke gemoeid zijn met de aanleg en instandhouding van een routenetwerk. In verband met het verkrijgen van subsidies is het bijvoorbeeld ook mogelijk om de structurele kosten voor de eerste 3 tot 5 jaar mee te nemen in de investering. Algemene kosten5 - Projectbegeleiding (ca. 300 uur)6 - Routekaart - Promotie (in te vullen in overleg met de opdrachtgever, budget is indicatie) - Materiaal uitvoering onderhoud tbv vrijwilligers
€ 19.500 € 5.700 € 15.000 € 2.400
Bewegwijzering (op basis van 150 kilometer) - Start- en connectieborden - Routebordjes en –palen (inclusief bevestiging en plaatsing) Totaal:
€ 6.000 € 18.500 € 67.100
Structurele kosten - Eerste drie jaar na realisatie netwerk (kosten per jaar)7 - Vanaf het vierde jaar
€ 2.500 € 1.500
5
Uitgaande van een route over heel Walcheren met verschillende lussen conform het routeplan in § 6.2
6
Betreft algehele coördinatie, afstemming stakeholders, opstellen definitief routeplan, opstellen bestek De eerste drie jaar zijn de jaarlijkse kosten hoger, aangezien nieuwe routenetwerken in de beginperiode meer onderhoud en vervanging van materiaal vergen. 7
- 29 -
Geraadpleegde literatuur Bloso Vlaamse Gemeenschap (2009). Richtljnen voor een verantwoord mountainbikebeleid in Vlaanderen. Boer T.A.,. van Raffe J.K (2003). Nieuwe recreatievormen in bos, natuur en landschap. Alterra, Wageningen. Cessford R.G.(1995). Off-Road impacts of mountain bikes: A review and discussion. Science & research series No. 92. Department of Conservation, Wellington. Green D. (2003). Travel patterns of destination mountain bikers. Ride the shore Tours inc. International Mountain Bicycling Association (2007). Managing Mountain Biking: IMBA's Guide to Providing Great Riding. International Mountain Bicycling Association (2004). Trail Solutions: IMBA's Guide to Building Sweet Singletrack. Jansen, P.A.G. (2004). Bosbeheer en mountainbiken. Stichting Probos. Wageningen. Jansen, P.A.G. (2004). Schade en overlast door mountainbikers; Perceptie of realiteit?. Stichting Probos. Wageningen. Jansen, P.A.G., Oldenburger, J., Dieleman, M. (2006). Vreemde jongens… Die Mountainbikers. Stichting Probos. Wageningen. Konijnenburg P.G., Philipsen J.F.B., Rens P.G.(1994). ATB-rijden: groen genoeg voor Nederlandse natuurgebieden? Onderzoek naar effecten op natuurlijk milieu. Recreatie en Toerisme Vol. 4 nr. 6. Kumpany (2000), De NTFU in beweging. Summo doelgroepenonderzoek 1999. Nederlandse Toer Fiets Unie. Veenendaal. Marion, J., Wimpey, J. (2007) Environmental impacts of mountain biking: science review and best practices. Blacksburg. Nederlands Research Instituut voor recreatie en Toerisme (2002). Recreatieonderzoek Bergherbos. Breda. Nederlands Research Instituut voor recreatie en Toerisme (1998a). Recreatieonderzoek SintJansberg/Mokerheide. Breda. Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (1998b). Recreatieonderzoek Brunssummerheide. Breda. Promotie Zeeland Delta (2010). Fietsen door het Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. Themaroutes Zeeland. Domburg. Promotie Zeeland Delta (2009). Interreg IV-Project ‘Grensoverschrijdende Mountainbikeroutes’ Plan van aanpak Zeeuws-Vlaanderen. Domburg. Provincie Zeeland (2009). Natuurlijk genieten in Zeeland. Nota Toegankelijkheid Zeeuwse Natuurgebieden. Middelburg - 30 -
Provincie Zeeland (2006). Ontdekkingsreis te voet over het Zeeuws platteland: ontmoeting met natuur, landschap en cultuurhistorie. Beleidsnota Wandelnetwerk Zeeland. Middelburg Vries E. de, Glorie Y. (2003). Effecten van invoering toegangsregeling voor ATB-ers in NoordHollands Duinreservaat. Hogeschool In Holland. Wöhrstein T. (1998). Mountainbike und Umwelt. Ökologische Auswirkungen und Nutzungskonflikte, Dissertation am Umweltforschungsinstitut. Der Universität des Saarlandes, Saarbrücken. Geraadpleegde websites http://www.mtbroutes.nl http://www.ntfu.nl http://www.singletracks.nl http://www.mountainbike.nl/forum http://www.veere.nl http://www.gpstracks.nl http://www.routeyou.com
Overzicht van figuren Figuur 1: Ideale routelijn Figuur 2: Technical Trail Features Figuur 3: Potentiële rijgebieden op Walcheren Figuur 4: Concept voor aantrekkelijke routes Figuur 5: Concept routestructuur
- 31 -
Appendix A: Uniformering Zeeuwse Mountainbikeroutes A1. Inleiding De recreatieve routenetwerken in Zeeland worden de afgelopen jaren verrijkt met mountainbikeroutes. Veelal gebeurt dit op basis van initiatief van een groep enthousiaste mountainbikers of vanuit de mountainbikevereniging X-Treme. Zeeland kent op dit moment de volgende mountainbikeroutes en –tracks: - Patrick Tolhoek mountainbikeparcours "Boswachterij Westenschouwen", Burgh-Haamstede, 9 kilometer, 100% onverhard, volledig bewegwijzert; - Terreinfietsroute "de Schotsman", Kamperland, 4 kilometer, 100% onverhard, onvolledige bewegwijzering; - Terreinfietsroute "de Piet", Lewedorp, 4 kilometer, % onverhard is onbekend, volledig bewegwijzerd; - Terreinfietsroute "Noord-Beveland", 36 kilometer, 50% onverhard, onvolledige bewegwijzering; - Terreinfietsroute "de Poel", Goes, 5 kilometer, % onverhard is onbekend, geen bewegwijzering; Zoals gebleken is uit hoofdstuk 2 worden de Zeeuwse mountainbikeroutes (met uitzondering van de route in de Boswachterij Westenschouwen) slecht beoordeeld. Zeeland is geen vanzelfsprekend mountainbikegebied, door het ontbreken van uitgestrekte bossen of heuvels zoals deze bijvoorbeeld in Limburg en België voorkomen. Zeeland herbergt echter tal van gebieden welke prima geschikt zijn om te worden opgenomen binnen een mountainbikeroute. Het is de uitdaging voor de komende jaren om deze gebieden met elkaar te verbinden. Uitgangspunt hierbij is dat mountainbikeroutes een bepaalde kwaliteit garanderen. Routebureau Zeeland is verantwoordelijk voor de realisatie van het mountainbikenetwerk zoals dat momenteel in Zeeuws-Vlaanderen wordt gerealiseerd. Vanuit het Interreg IV-project ‘Grensoverschrijdende Mountainbikeroutes’ zijn middelen beschikbaar gesteld om een netwerk van mountainbikeroutes in de grensstreek te realiseren. Hierbij wordt samengewerkt met Vlaamse partners welke ruime ervaring hebben met de realisatie van mountainbikeroutes. In Zeeuws-Vlaanderen wordt in totaal 180 kilometer aan routes gerealiseerd. Deze volledig bewegwijzerde routes voeren voor een groot deel over onverhard terrein (in totaal 50%) en zijn zowel onderling als met het Vlaamse routenetwerk verbonden. Op basis van de ervaringen uit dit project is onderstaande beleidslijn opgesteld om zodoende een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van Zeeuwse mountainbikeroutes. Streefbeeld hierbij is om alle huidige en toekomstige routes in Zeeland te toetsen aan deze beleidslijn en waar nodig en mogelijk te upgraden. Deze beleidslijn is mede tot stand gekomen op initiatief van de provincie Zeeland welke de helft van het onderzoek naar een mountainbikeroute in de gemeente Veere heeft gefinancierd. A2. Kwaliteitscriteria De bewegwijzerde mountainbikeroutes moeten een bepaalde kwaliteit hebben om aantrekkelijk te zijn voor gebruikers. Mountainbikeroutes worden door gebruikers beoordeeld op de zwaarte van het parcours, de technische moeilijkheid, hoogteverschillen en bewegwijzering. Deze beoordelingscriteria komen ook terug in onderstaande criteria waaraan een mountainbikeroute minimaal moet voldoen, om als mountainbikeroute aangemerkt te worden. Naarmate een route deze minima overschrijdt, kan gesteld worden dat hiermee ook de kwaliteit van de route verhoogd. Het is echter moeilijk om de kwaliteit van een route kwantitatief weer te geven. Daarom wordt geopteerd om een overzicht te geven van de kwaliteitscriteria (bijvoorbeeld het aantal kilometersonverhard, lengte van de route, enz.) in plaats van een kwalitatief waardeoordeel uit te
- 32 -
spreken over de moeilijkheidsgraad en belevingswaarde. Op die manier kan de mountainbiker inschatten in welke mate een bepaalde route haalbaar of aantrekkelijk is. Het belangrijkste doel van het opstellen van kwaliteitscriteria is de recreant garanderen dat men zich op volwaardige mountainbikeroutes kan begeven. Percentage onverharde wegen Er moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van onverharde paden en wegen. Hierbij wordt als minimum een percentage van 30% onverhard aangehouden. Voor de inrijroutes gelden hierin geen vereisten. Hoe hoger het percentage onverharde paden binnen een route is hoe hoger over het algemeen de belevingswaarde van een mountainbikeroute is. Onder de term ‘onverhard’ wordt een weg of pad verstaan welke niet is voorzien van een asfaltlaag of klinkerbestrating. Tot onverharde paden mogen ook kasseistroken, schelpenpaden en grindpaden gerekend worden. Waar mogelijk gaat de voorkeur uit naar routes over terrein met hoogteverschil zoals dijkjes. Hierbij moeten waardevolle natuurelementen worden ontzien. Lengte Permanente routes zijn bedoeld voor alle recreanten, zowel de beginnende als de gevorderde mountainbiker. Het is daarom belangrijk dat de routes een uitdaging vormen voor alle doelgroepen. Als een route bestaat uit 1 lus moet deze een minimumlengte van 20 kilometer en een maximumlengte van 45 kilometer hebben. Indien een route meer dan 45 kilometer omvat, is het noodzakelijk om een afsplitsing te maken. Een maximumlengte wordt bepaald om de routes enigszins haalbaar te houden voor de beginnende of ongeoefende fietser. Recreatief medegebruik De belevingswaarde van het mountainbiken wordt verhoogd wanneer andere vormen van verkeer, die als storend worden ervaren (bromfietsers, quads, etc.) niet op de route (kunnen) voorkomen. In de regel komen enkel verkeersarme of verkeersvrije wegen in aanmerking om te worden opgenomen binnen een mountainbikeroute. Het voorkomen van het tegenkomen van ruiters, wandelaars of gewone fietsers verdient aanbeveling om de belevingswaarde van een mountainbikeroute te verhogen. Overlappingen met wandel-, fiets-, ruiter- en menroutes kunnen uiteraard niet overal voorkomen worden. Ter plaatse moet dan ook afgewogen worden of medegebruik van paden door andere recreanten een belemmering vormt om een pad in te richten als mountainbikeroute. Deze zelfde afweging dient ook andersom gemaakt te worden. Ofwel is de aanwezigheid van mountainbikers op de route een belemmering voor wandelaars of ruiters om te kunnen recreëren. Veiligheid De route moet maximale waarborgen bieden op het gebied van veiligheid. Drukke verkeerswegen en gevaarlijke kruispunten moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Er dient daarnaast rekening gehouden te worden met specifieke situaties (o.a. veilige afstand van water, prikkeldraad, etc.). In het geval van dubbelgebruik van paden door andere recreantengroepen moeten paden voldoende breed zijn om meerdere gebruikers vlot en veilig te (laten) passeren. Om veiligheidsredenen zal de route op smalle paden enkel in één rijrichting worden uitgezet. A3. Routekenmerken Samenhangend met de kwaliteitscriteria zijn de routekenmerken. Deze kenmerken zeggen niets over de kwaliteit van de routes, maar geven een beeld van de faciliteiten en voorzieningen aan- en - 33 -
rondom de route. Deze routekenmerken zijn vooral bedoeld voor de recreant. Deze kenmerken omvatten een beschrijving van de aard van het parcours: de mate waarin de route heuvelachtig, zanderig, bosrijk, etc. is. Een omschrijving van de faciliteiten op een route geven aan over welke accommodaties en voorzieningen een recreant kan beschikken (horeca, parkeergelegenheid, fietsverhuur, afspuitplaatsen etc.). Bij het ontwerp en de aanleg van vaste mountainbikeroutes is het belangrijk dat de route een duurzaam karakter krijgt. In Nederland zijn genoeg voorbeelden bekend van modderige trajecten, afgesneden bochten, levensgevaarlijke kruisingen, erosie en dergelijk. Door de juiste kennis in te zetten is het mogelijk om veel van dit soort problemen te voorkomen. Erosie Het basisprincipe van een route is: mountainbiker er op, water er af. Zorg er daarom voor dat water zo snel mogelijk van het pad wordt afgevoerd, bijvoorbeeld door het pad naar de buitenkant af te laten wateren (outslope) of te verharden met een halfverharding. Efficiency
Efficiency Net als vrijwel ieder ander mens heeft ook de mountainbiker behoefte aan efficiëntie. Op routes leidt dit bijvoorbeeld tot het afsnijden van bochten, het verhogen van de snelheid en het zoeken naar beter toegankelijke delen. Het is dus belangrijk dat een route zo wordt aangelegd dat het de kortste en gemakkelijkste weg is of lijkt Bodem De bodem speelt een belangrijke rol bij de stabiliteit van een pad. Elke bodem reageert anders op het gebruik door mountainbikers. Een halfverharde route is goedkoper in onderhoud. Het gebruik van bijvoorbeeld slakken is duurzaam. Met name in bochten of plaatsen waar geremd moet worden is het raadzaam om niet te werken met zacht bodemmateriaal. Immers materiaal wordt door remmen verplaatst en moet vaker worden aangevuld. Ankerpunten Ankerpunten zijn opvallende elementen in het landschap waar mensen graag naar toe gaan. Ze kunnen worden gebruikt om mensen onbewust de goede kant op te leiden. Hierbij kan gedacht worden aan landschappelijke elementen waar een route omheen gelegd kan worden, zoals bunkers. Harmonie Een route moet goed aanvoelen. Het pad moet de goede breedte en de juiste ‘flow’ hebben, zodat een goed ritme kan worden opgebouwd. Regelmatig moet de route wat te bieden hebben op technisch of landschappelijk gebied, zodat nergens verveling optreedt, waardoor mountainbikers geneigd zouden zijn van de route af te wijken. Wensen Bij het aanleggen van een mountainbikeroute is het belangrijk om rekening te houden met de wensen van mountainbikers. Alleen uitdagende routes houden mountainbikers op de route. De wensen van mountainbikers gaan uit naar onverharde paden, smalle paden (singletracks), hellingen, netwerk van routes in plaats van één geïsoleerde route, goede bewegwijzering en makkelijk bereikbare parkeergelegenheid.
- 34 -
Kunstmatige hindernissen Om een mountainbikeroute interessant te maken kan overwogen worden om kunstmatige hindernissen aan te leggen (Technical Trail Features (TTF’s)). Hierbij kan gedacht worden aan smalle balanceerbruggen, wippen, boomstambruggen, drop offs, kuipbochten, rotsen en boomstammen. Bij de aanleg hiervan moet veel aandacht besteedt worden aan duurzaamheid. Het ligt voor de hand dat lokale mountainbikeverenigingen de aanleg en het onderhoud van dergelijke TTF’s voor hun rekening nemen op basis van een duidelijke overeenkomst. Bij de aanleg van zogenaamde TTF’s is het van belang om een alternatief te bieden (doorgaande route) en rekening te houden met een valzone.
Kunstmatige hindernissen
A4. Bewegwijzering Belangrijke voorwaarde voor de inrichting van mountainbikeroutes zijn niet alleen de kwaliteitscriteria zoals hiervoor zijn geschetst. Misschien wel de belangrijkste voorwaarde voor een kwalitatieve mountainbikeroute vormt de bewegwijzering. Bewegwijzering zorgt er niet alleen voor dat de mountainbiker de route kan vinden, wat bijdraagt aan de beleving van de route, maar zorgt er ook voor dat de mountainbiker (in principe) niet afwijkt van de route. Bovendien kunnen andere recreanten ook zien dat zij een mountainbiker kunnen tegenkomen op de route, wat sociale conflicten tegen gaat. Bewegwijzeringplaatjes Mountainbikeroutes worden wereldwijd over het algemeen op een uniforme wijze bewegwijzerd. Het internationale mountainbiketeken bestaat uit twee rondjes met een driehoek welke de richting aangeven. Elke route wordt aangegeven middels een eigen kleur (rood, groen of blauw). Inrij-routes en connectieroutes worden met een gele pijl bewegwijzerd. Voor het mountainbikenetwerk in Zeeuws-Vlaanderen is aan de hand van het internationale teken een eigen herkenbaar bordje ontworpen. De bordjes met een formaat van 81x81 mm worden aan de hand van twee schroeven bevestigd op de paal. Vanwege het duurzame karakter is in ZeeuwsVlaanderen gekozen voor een kunststof paal. Uitgangspunt is om bordjes zoveel als mogelijk te bevestigen op bestaande palen.
De bordjes worden met behulp van vandalismevrije éénwegschroeven bevestigd op de schuine zijde van de vierkant paal. De bewegwijzering wordt bij voorkeur aan de rechterzijde aangebracht, bij elke - 35 -
richtingsverandering. Op rechte stukken wordt een pijl om de kilometer geplaatst. Bij onduidelijke situaties (zoals kruispunten waar de mountainbiker rechtdoor moet gaan) wordt eveneens een pijl geplaatst. In principe worden mountainbikeroutes in een richting bewegwijzerd. Hierbij worden de routes met de klok mee gereden. Gevaarborden Op alle gevaarlijke kruis- en andere punten zal een gevaarbord de mountainbiker erop wijzen dat hij / zij moet vertragen of stoppen voor het aankomende gevaarlijke punt. De gevaarborden bestaan uit een bordje waarop een gevaardriehoek met uitroepteken is aangebracht. Het plaatje wordt met behulp van éénwegschroeven bevestigd op de verticale zijde van de vierkante paal, bij voorkeur onder de andere bewegwijzeringplaatjes. Medegebruik van mountainbikeroutes Uitgangspunt bij het inrichten van mountainbikeroutes is dat de paden enkel door mountainbikers gebruikt worden en dat andere routestructuren (voor ruiters en wandelaars) vrij liggen van de mountainbikepaden. Niet op alle plaatsen is dit echter realiseerbaar. Wanneer paden ook door ruiters of wandelaars gebruikt worden, moeten routes niet alleen breed genoeg zijn om elkaar ongemoeid te kunnen passeren, maar moeten gebruikers ook op elkaar geattendeerd worden. Middels het aanbrengen van bordjes worden mountainbikers en andere gebruikers op elkaars aanwezigheid geattendeerd. A5. Oriëntatie Om het gebruik van mountainbikeroutes te stimuleren is het van belang dat een mountainbiker zich vooraf kan oriënteren op de tocht die hij wil maken. Kaartmateriaal is hiervoor uiteraard prima geschikt. Het internet is daarnaast een geschikt medium om de routes te promoten. Mountainbiken is een sport welke relatief veel door jongeren wordt beoefend. Via verschillende websites (o.a mtbroutes.nl) worden routes in kaart gebracht en beoordeeld. Routes moeten daarbij ook beschikbaar zijn als gps-track. Mountainbikers kunnen de route zo downloaden en op basis van hun gps-apparaat rijden (aan de hand hiervan houden mountainbikers hun prestaties bij). Ook oriëntatie in het veld is van belang. Op startpunten (bijvoorbeeld parkeerplaatsen) en op connectiepunten (daar waar twee routes elkaar kruisen en de mountainbikers dus de keuze heeft om zijn route te verleggen) worden daarom kaartpanelen geplaatst. Deze panelen hebben een afmeting van 75 bij 60 centimeter (in overeenstemming met de panelen voor het fietsknooppuntensysteem en van het wandelnetwerk) en worden bevestigd op houten palen. Naast een overzicht van de route op kaart wordt op het routepaneel ook informatie vermeld zoals: - routekenmerken (lengte, % onverhard); - type bewegwijzering; - informatie over meldpunt bewegwijzering; - 36 -
- verkoopmogelijkheden kaartmateriaal; - downloadmogelijkheden GPS-track (eventueel met QR-code); - gedragscode (zie A6. gedragscode). Zowel kaartmateriaal als kaartpanelen voor in het veld worden in een herkenbare stijl ontwikkeld. A6. Gedragscode Om het gedrag van mountainbikers te beïnvloeden en daarmee het imago van mountainbikers ten opzichte van andere recreanten is door de NTFU, KNWU, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer een gedragscode opgesteld welke in relatie staat tot andere recreanten: De mogelijkheden om te mountainbiken worden sterk bepaald door ons eigen gedrag als mountainbiker. Respecteer daarom de gedragscode die in samenwerking met Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de KNWU en de NTFU is opgesteld. - Fiets alleen daar waar het is toegestaan - Respecteer de natuur: plant én dier - Fiets in kleine groepjes - Waarschuw andere recreanten tijdig en vriendelijk - Benader andere recreanten en drukke locaties stapvoets - Voorkom onnodig remmen: spaar de ondergrond - Maak geen onnodig lawaai - Laat geen afval achter De gedragscode wordt gecommuniceerd via routekaarten, startpanelen en via diverse media. Mountainbikers kunnen zelf een belangrijke rol vervullen bij het onder de aandacht brengen van de gedragsregels door elkaar hierop bijvoorbeeld onderling aan te spreken. Op de kaartpanelen en op routekaarten wordt deze gedragscode ook afgedrukt. Voor de panelen in Zeeuws-Vlaanderen is de gedragscode op een aantal punten herschreven en aangevuld. Hierbij wordt ook aandacht gegeven aan de veiligheid van de mountainbiker.
- 37 -
Bijlage 1 Potentiële rijgebieden op Walcheren
- 38 -
Bijlage 2 Concept routestructuur
- 39 -