Moties afdeling Ridderkerk politieke ledenraad PvdA 20-9-2014 Motie 1 EXTRA CONGRES OVER AANPASSINGEN REGERINGSBELEID De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 25 oktober 2014 te Amersfoort, Van oordeel dat de PvdA-inbreng over meer werk, minder ongelijkheid en meer zekerheid voor kwetsbare groepen in de samenleving in het kabinetsbeleid nog te weinig tot zijn recht komt, en ‘successen’ te weinig worden uitgedragen, Constaterende dat in de verkiezingsuitslagen, opiniepeilingen en onderzoeken onder kiezers in 2013 en 2014 een vertrouwenscrisis laten zien met de kiezers die de laatste Tweede Kamerverkiezingen nog op de PvdA hebben gestemd, Roept de PvdA Tweede Kamerfractie op een voorbeeld te nemen aan het dualisme dat de Eerste Kamerfractie wel ten toon spreidt en ervoor zorg te dragen dat er in het kabinetsbeleid: 1) Een forse extra inzet en resultaatverplichting komt op het terrein van de werkgelegenheid; 2) Een verdere beteugeling en verkleining van de financiële sector tot stand wordt gebracht, samen met een drastische sanering van de schulden in de eigen woningsector; 3) Een substantiële vermindering van de huidige inkomens- en vermogensongelijkheid gerealiseerd wordt; 4) Extra maatregelen worden genomen bij de decentralisatieoperaties die: a. de zorgen bij de cliënten en de professionals afdoende wegnemen; b. de lokale overheden en democratie versterkt; en c. de levering en de kwaliteit van, en de rechtsbescherming en de privacybescherming bij basisvoorzieningen zeker stelt; Verzoekt het partijbestuur -om voor 1 december 2014 in de partij een tussenbalans te maken van de geboekte resultaten; en -voor 1 januari 2015 een extra partijcongres te organiseren rondom de centrale vraag of het kabinetsbeleid voldoende herkenbaar ‘rood’ is, zodat duidelijk wordt wat het draagvlak onder leden is om deze coalitie te kunnen voortzetten, En gaat over tot de orde van de dag.
Motie 2 WERKGELEGENHEID De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 25 oktober 2014 te Amersfoort, Van oordeel dat werkgelegenheidsbeleid voor de PvdA een speerpunt moet zijn en dat in het werkgelegenheidsbeleid van dit kabinet een concrete doelstelling geformuleerd moet worden voor de afname van de werkloosheid in Nederland binnen een termijn van 2 jaar tot beneden de 5% 1, Van oordeel dat daarvoor een eigentijds Plan voor de Arbeid gemaakt moet worden, met speciale aandacht aan deelgroepen (25-; 55+; allochtonen) waar de kans op werk extra laag is, met als belangrijkste elementen: • een substantiële verlaging van de fiscale druk op arbeid, vooral door de arbeidskorting progressief te verhogen, met hoogste niveau voor onderkant van het loongebouw; • het significant vergroten van de toegankelijkheid van kinderopvang voor lagere inkomens; • extra budget voor de uitvoering van de Participatiewet voor degenen met arbeidsbeperkingen; • het herzien van arbeidsmarkt verstorende regels en het tegengaan van uitbuiting en verdringing op de arbeidsmarkt door onder meer cao-ontduiking en het versterken van de positie van de zwakste werknemers; • veel meer om- en herscholing om mensen naar sectoren te begeleiden waar wel banen zijn, waaronder een extra inspanning door de ROC’s om zoveel mogelijk jongeren op MBO niveau 4 op te leiden; • speciaal aandacht gegeven aan de rol van de overheid als grootste directe en indirecte werkgever; en • afspraken tussen overheid, werkgevers en werknemers om werkgelegenheid op MBO niveau 2 en 3 te creëren door taken uit andere banen weg te halen en samen te voegen, het zgn. job carving; Van oordeel dat het bereiken van begrotingsevenwicht niet ten koste mag gaan van economische groei en dat daarom het begrotingsevenwicht op een later moment bereikt mag worden, en dat daarenboven extra middelen op korte termijn kunnen worden ingezet door de oprichting van een nationale investeringsbank met betrokkenheid van overheid en pensioenfondsen en een verhoging van de vennootschapsbelasting voor grote bedrijven; Roept de Tweede Kamerfractie op om het bovenstaande deze herfst in te brengen bij het debat met de regering, En gaat over tot de orde van de dag.
1
Te meten volgens de huidige – CBS- definities
Motie 3 FINANCIËLE SECTOR De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 20 september 2014 te ’s Hertogenbosch, Van oordeel dat de financiële sector in ons land onvoldoende beteugeld wordt en dat daardoor nieuwe financiële crises blijven dreigen, Roept de Tweede Kamerfractie op om bij de begrotingsbehandeling voor 2015 het volgende in te brengen: • Herinvoering en zelfs aanscherping van vele van de in jaren 1980 in het kader van de zgn. new finance afgeschafte regels, waarbij ons financiële systeem tegelijkertijd moet worden vereenvoudigd door de verspreiding van overmatig gecompliceerde financiële producten te beperken; • Herstructurering van onze bankensector tot een stelsel van kleine banken met een kleiner gezamenlijk balanstotaal; • Een scheiding aanbrengen tussen handel voor eigen rekening en risico en het bankieren voor het publiek en alle exotische producten en complexe derivaten moeten voortaan via de beurs worden verhandeld, zodat iedereen de prijsvorming kan zien en bijhouden; • De overheid zal banken moeten dwingen verliezen te nemen en de banken te herkapitaliseren, zoveel mogelijk met privaat geld. En moeten dwingen om geen dividend te betalen en de beloning te versoberen. Het eigen vermogen van banken moet stapsgewijs verder worden verhoogd; • Banken moeten verplicht worden 1) tenminste een deel van het verlies te nemen bij hypotheken waarvan redelijkerwijs verondersteld kan worden dat dit nooit meer zal worden opgelost, 2) de restschulden van mensen die geen inkomen meer kunnen verwerven moeten geheel worden kwijtgescholden, beide zonder dat dit leidt tot faillissementen en/of wettelijke schuldsanering; • Voor doorstromers kan de Nationale Hypotheekgarantie worden uitgebreid naar hypotheken voor financiering van restschulden. Daarnaast moeten mensen in staat worden gesteld om hun pensioenopbouw of hun pensioenpremie te gebruiken voor de aflossing van hun restschulden, in ruil voor een lager pensioen of langer doorwerken; • Structureel moet de hypotheekrenteaftrek voor woningen in het hoge en topsegment verder worden beperkt; En gaat over tot de orde van de dag.
Motie 4 SOCIAAL-ECONOMISCHE ONGELIJKHEID De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 25 oktober 2014 te Amersfoort, Van oordeel dat de bestrijding van de toenemende inkomens- en vooral vermogensongelijkheid in ons land een speerpunt moet zijn voor ieder kabinet waaraan de PvdA deelneemt, en dat dit in het huidige kabinetsbeleid onvoldoende zichtbaar is, Roept de Tweede Kamerfractie op om in het debat met de regering deze herfst in te brengen dat de PvdA de aangekondigde belastingherziening alleen zal steunen als: • Het stimuleren van vreemd vermogen en belastingontwijking verder wordt aangepakt; • De belastingen op arbeid substantieel verlaagd worden in ruil voor hogere belastingen op kapitaal en vermogen, met een brede grondslag van de vermogensbelasting tegen een laag tarief en met een hoger tarief op grote vermogens, alsmede door hogere belastingen op consumptie en niet duurzame productie; • Lagere tarieven en vooral verhoging van de arbeidskorting in de inkomstenbelasting te financieren door het verbreden van de grondslag voor het heffen van belasting; • Er een bankenbelasting wordt ingevoerd; Roept de Tweede Kamerfractie voorts op om in het debat met de regering deze herfst in te brengen dat de inkomensongelijkheid en de verarming van een steeds groter deel van onze inwoners moet worden tegengegaan door onder meer: •
Extra maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van excessieve beloning, waaronder een Wet op het Maximumloon, die een plafond instelt voor de verhouding tussen de laagste en de hoogste inkomens van werknemers en bestuurders in een bedrijf of organisatie; • De inkomenspositie van de minima te versterken door hun besteedbare inkomen substantieel te verhogen door onder meer het schrappen van de AOW kortingen voor partners en inwonende kinderen (hetgeen gefinancierd kan worden door verdere fiscalisering van de AOW) en het significant verlagen van de netto-huur- en netto-zorglasten voor de minima, als ook door het verhogen van het minimumloon; • Het bestrijden van de armoedeval door te voorkomen dat er bij 0-urencontracten lang geen of een te lage aanvulling plaatsvindt, en door noodzakelijke kosten die voor het werk gemaakt moeten worden (kinderopvang, reiskosten, werknemerskosten zoals uniform of eigen materiaal, of scholing) ook mee te nemen in een eventuele aanvulling; • Het aanpassen van de wettelijke regeling voor schuldsanering opdat meer mensen sneller een regeling kunnen krijgen;
Roept de Tweede Kamerfractie tenslotte op om de sociale ongelijkheid verder te bestrijden door het bevorderen van het aandeelhouderschap van werknemers en in het onderwijs de selectieleeftijd te verhogen naar bijv. 16 jaar; En gaat over tot de orde van de dag.
Motie 5 DECENTRALISATIES EN VERSTERKING LOKALE OVERHEDEN EN DEMOCRATIE De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 25 oktober 2014 te Amersfoort, Van oordeel dat, nu er op korte termijn complexe nieuwe taken naar de gemeenten gaan, dat gemeenteraden al hoogste orgaan een grote nieuwe verantwoordelijkheid krijgen, dat juist in de komende jaren , de lokale democratie en de lokale overheid substantiële versterking behoeft, en dat daarvoor het onder meer nodig is: a) de raadsleden veel meer ondersteuning en opleidingsbudget te bieden (o.m. via hun politieke partijen) en tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen mogelijk te maken; b) de lokale media te versterken, zonder dat hun onafhankelijkheid in het geding komt; c)oplossingen te bieden om het democratische tekort te dichten bij allerlei samenwerkingsrelaties tussen gemeenten; en d) het gemeentelijk ambtelijk apparaat substantieel te versterken, zowel kwalitatief als kwantitatief; Roept de Tweede Kamerfractie op al dan niet via de regering daartoe nog in deze kabinetsperiode initiatieven in te nemen, En gaat over tot de orde van de dag.
Motie 6 BETERE BORGING VAN DECENTRALISATIES De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 20 september 2014 te ’s Hertogenbosch, Constaterende dat de drie grote decentralisaties grote onrust bij betrokkenen en elders in de samenleving veroorzaken, en dat dreigt dat de beoogde kwaliteitsverbeteringen en innovaties onvoldoende of te laat tot stand lijken te komen, I: Van oordeel dat bij deze decentralisaties: a) alpha hulp constructies moeten worden uitgesloten en cao-afspraken – waaronder het opbouwen van pensioen – gegarandeerd moeten worden; b) er een landelijke set kwaliteitsafspraken moet zijn, waardoor onder meer mantelzorg nooit in de plaats kan treden van noodzakelijke professionele hulp van voldoende omvang en kwaliteit, met voldoende tijd en ook voldoende aandacht voor activiteiten en het bestrijden van eenzaamheid, en die garandeert dat de zorgindicatie zorgvuldig plaatsvindt, met name bij zorgvragers die zelf moeilijk of niet hun zorgvraag goed kunnen aangeven; c) er een nationale regeling om in beroep te kunnen gaan tegen lokale beslissingen moet zijn; d) er een effectieve nationale controle op de landelijk geldende eisen en op alle andere geldende voorwaarden, zoals de privacy, moet zijn; en e)een gemeente een aanwijzing vanuit het Rijk moet krijgen als deze na eerdere waarschuwingen bij overtredingen het beleid en/of de praktijk niet aanpast; II: Van oordeel dat er aanvullende afspraken moeten komen tussen het Rijk, gemeenten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars waarbij: a) meer geïnvesteerd wordt in de ondersteuning en werving van mantelzorgers; b) wachtlijsten zoveel mogelijk moeten worden bestreden en niet weg gedefinieerd moeten worden; c) zorgverzekeraars zorginstellingen meer tijd en ondersteuning geven om de transitie naar meer zelfstandig wonen vorm te geven en de bestaande capaciteit in verzorgings- en verpleeghuizen te verminderen en nieuwe vormen van ondersteuning aan te bieden aan thuiswonende zorgvragers, o.a. voor contact, maaltijden en tijdverdrijf; d) bij de vermindering van capaciteit uitgangspunt is dat dementerenden die gevaar lopen bij zelfstandig wonen, nieuwe vormen van begeleid wonen krijgen; e) er een extra inspanning boven op de reeds gemaakte afspraken komt om te zorgen dat er voldoende goed opgeleide verpleegkundigen zijn om aan de zorgvraag goed te kunnen voldoen en om te zorgen dat tussentijdse ontslagen bij zorgaanbieders voorkomen worden – waar nodig worden tijdspaden daartoe verruimd en/of grijpt het Rijk in; III: Van oordeel dat er de zorg aan kwetsbare kinderen gegarandeerd moet zijn en dat het geld voor de jeugdzorg in regio’s waarbij dit niet gegarandeerd kan worden zo nodig langer bij het Rijk moet kunnen blijven;
IV: Van oordeel dat bij de Participatiewet/WWB er bindende afspraken moeten komen om de kwaliteit van de uitvoering te garanderen; Roept de fractie in de Tweede Kamer op het bovenstaande in te brengen in het debat met het kabinet, En gaat over tot de orde van de dag.
Motie 7 INSTABILITEIT IN DE WERELD De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 25 oktober 2014 te Amersfoort, Constaterende: a) dat er een gordel van instabiliteit ontstaan is aan de oost- en zuidgrens van Europa, met staten en groepen strijders die het Westen en de waarden die daarmee verbonden zijn willen bestrijden en waarin naast slachtoffers in deze regio’s zelf al ook onschuldige EU-burgers zijn gevallen; b)dat deze instabiliteit steeds meer mensen op drift laat gaan, met enorme vluchtelingenstromen en humanitaire rampen die een ongekende schaal en intensiteit bereiken; c) de binnenlandse dreiging toeneemt van terreur door personen en organisaties die de Westerse samenleving en haar waarden haten en verachten; en d) dat een stabiele levering van energie en andere grondstoffen in Europa steeds minder gegarandeerd is; Verzoekt het partijbestuur in samenwerking met de fracties in het parlement een discussie te starten over de gevolgen die deze ontwikkelingen moeten hebben voor het PvdA beleid op nationaal en internationaal niveau; Van oordeel dat het minste wat in nagedachtenis van de slachtoffers van MH-17 Nederland kan doen het in Europees verband een initiatief nemen voor het tegengaan van de tomeloze verspreiding van raketten is, in navolging van de redelijk succesvolle Europese voorloperrol in de strijd tegen landmijnen; Roept de Tweede Kamerfractie op zo’n initiatief in te brengen bij het debat met het kabinet, En gaat over tot de orde van de dag.
Motie 8 OEKRAÏNE De politieke ledenraad van de PvdA, In vergadering bijeen op 20 september 2014 te ’s Hertogenbosch, Overwegende dat de Russische Federatie onder leiding van president Poetin door blijft gaan met het destabiliseren van Oostelijk Oekraïne, Overwegende dat de Russische Federatie zo niet direct dan toch zeker indirect verantwoordelijk moet worden gehouden voor het neerschieten van MH17 waarbij bijna 300 onschuldige burgers om het leven kwamen, Overwegende dat de Russische Federatie na de onrechtmatige annexatie van De Krim door blijft gaan met het schenden van de soevereiniteit van Oekraïne, en dat het staakt-het-vuren steeds wordt geschonden, Overwegende dat de Russische Federatie steeds openlijker een bedreiging vormt voor landen met aanzienlijke Russische minderheden in een kennelijk streven naar herstel van een Russische invloedssfeer in voormalige Sovjetstaten die thans soevereine staten vormen, Concluderend dat de Russische Federatie kennelijk nog steeds de militaire optie om haar doelstellingen te bereiken overeind houdt in de overtuiging dat het Westen daartegen niet zal durven optreden in militaire zin, Roept de Tweede Kamerfractie in het parlement op om te bevorderen dat er in EU- en/of NATOverband: • Net als aan de Koerden en aan Irak voldoende wapens, inlichtingen en trainingsfaciliteiten ter beschikking worden gesteld om het leger van Oekraïne in staat te stellen zich effectief te weer te stellen tegen de separatisten en hun Russische bondgenoten en de orde en rust in heel Oekraïne te herstellen; • Verdere economische en financiële steun, waaronder het leveren van energie, aan Oekraïne ter beschikking worden gesteld teneinde Oekraïne in staat te stellen hun land verder te hervormen en te laten functioneren; en • De sancties verder worden uitgebreid tot de complete energie en financiële sector van de Russische Federatie, de wapenindustrie (incl. de al gedane bestellingen), de gehele politieke, militaire en ambtelijke top (incl. die van de geheime diensten) en alle sportevenementen die daar gepland zijn, zolang de Russische Federatie niet stopt met de destabilisatie van Oekraïne en een oplossing blokkeert over de status van de Krim die in overeenstemming is met het internationale recht; En gaat over tot de orde van de dag.