Morgen gebeurt het Beleidsplan NPS november 2007
Morgen gebeurt het
1
Beleidsplan NPS november 2007
1 met dank aan Mies Bouhuys
3
Wat is de NPS? Vraag goed geïnformeerde radioluisteraars of televisiekijkers wat de NPS is, zij blijven het antwoord schuldig. Dit hoewel de NPS binnen de Publieke Omroep de meeste radio-uren voor haar verantwoordelijkheid neemt (ongeveer 20% van het totaal) en nog eens ruim 10% van het televisie-aanbod. Maar wie diezelfde kijker of luisteraar een paar programma’s voorhoudt – NOVA, Stellenbosch, de Intocht van Sinterklaas, Klokhuis, Zaterdag Matinee, Kunststof, Sesamstraat, Buitenhof, Groot Dictee, Raymann is laat, Dunya & Desie, bijvoorbeeld –, ontmoet onmiddellijke herkenning. De NPS is een omroep van programma’s, van radiomakers, televisiemakers en websitebouwers, die vanuit eenzelfde geest proberen te werken: onafhankelijk, creatief, speels en betrouwbaar. De NPS is binnen de Publieke Omroep een van de taakgerichte organisaties. Dat zijn omroepen zoals NOS, NPS en RVU/Teleac die een wettelijke taak hebben en geen achterban van leden. Dit in tegenstelling tot de omroepverenigingen met leden die uitzenden op basis van zendtijd gegund aan een ideologische of levensbeschouwelijke organisatie. Tot die wettelijke taken van de NPS behoren Kunst & Cultuur, Minderheden, Jeugdprogramma’s en “achter grondinformatie en beschouwingen over politieke en maatschappelijke ontwikkelingen, ondermeer op het gebied van economie, wetenschap en techniek”, zoals dat in het Mediabesluit heet. Kunst & Cultuur, Achtergrondinformatie, Minderheden en Jeugd zijn relatief dure én kwetsbare programmacategorieën. Kwetsbaar omdat dergelijke programma’s, zoals het WRR rapport Focus op functies schetst, een belangrijke maatschappelijke taak vervullen maar zonder overheidsparaplu en onderworpen aan de tucht van de economische markt niet zouden overleven. “Volgens de WRR”, zo schrijft minister Plasterk instemmend in zijn brief aan de Kamer in oktober 2007, “is het een overheidstaak om cruciale waarden in de media zeker te stellen, zoals onafhankelijkheid, verscheidenheid en kwaliteit.” De NPS hecht grote waarde aan de rol die de taakgebonden organisaties binnen de Publieke Omroep spelen; zij “dragen vanuit een onafhankelijke opstelling bij aan de pluriformiteit van het publieke aanbod”, in de woorden van minister Plasterk.
4
De NPS staat op dit moment, met die taken in de hand, voor een belangrijke omslag. Dat is de reden waarom dit Beleidsplan verschijnt. De technologische ontwikkelingen in de mediawereld, het veranderende mediagebruik van consumenten en de afkalving van de publieke legitimatie van de Publieke Omroep, zijn evenzo vele dwingende redenen om nieuwe lijnen te trekken voor de komende jaren.
Wat wil de NPS? • De NPS concentreert zich als taakgerichte omroeporganisatie in zijn programma’s op Kunst & Cultuur, op Journalistiek & Informatief en op Jeugd & Minderheden • De NPS staat in zijn programma’s voor: onafhankelijkheid, pluriformiteit, diversiteit, kwaliteit, toegankelijkheid en crossmedialiteit • De NPS streeft naar nauwe samenwerking met andere taakgerichte organisaties binnen het publieke bestel (NOS, RVU/TELEAC/NOT), met als doel op den duur tot een bundeling van taakgebonden omroeporganisaties te komen
5
Jazz-Maceo Parker
6
Inhoud Waarom verandering?
8
Functionele benadering van de media
11
NPS en Publieke Omroep
15
Diversiteit
18
Publieke legitimatie
21
Bronnen
22
7
Waarom verandering? De websites van de Publieke Omroep werden in 2006 tweehonderdvijftigmiljoen keer bezocht. Ongeveer twaalfmiljoen mensen keken naar een televisieprogramma via hun PC en Uitzending Gemist. Ruim tweeëneenhalfmiljoen keer bezochten kinderen de website van Sesamstraat en meer dan eenmiljoen keer het Sinterklaasjournaal op internet. Vrijwel alle jongeren in Nederland beschikken tegenwoordig over internet en het is voor hen verreweg het meest populaire medium. De digitalisering waarvan internet een verschijningsvorm is, heeft ingrijpende gevolgen voor de productie, distributie en de consumptie van media. Geluid komt tegenwoordig via de ether, via de kabel of telefoonlijn, als live-stream via internet, als downloadable en overal afluisterbare mp3’s of podcasts. Voor bewegende beelden geldt iets vergelijkbaars: uiteindelijk belanden ze in stromende of samengebalde vorm bij de consument die zelf kan kiezen op welke manier hij ze wil bekijken of beluisteren. Die technologische ontwikkelingen hebben tot gevolg – de betekenis daarvan kan niet gemakkelijk overschat worden – dat de lezer, luisteraar en kijker in staat gesteld wordt zelf te bepalen welke inhoud hij tot zich neemt, wanneer, waar en op welk platform of apparaat; op papier, via (digitale) radio, via (digitale) televisie, via pc-beeldscherm en breedbandverbinding, mobiele telefoon, i-pod of mp3-speler, pda of gps-apparaat, plus alle denkbare varianten en combinaties hiervan. Media als radio en televisie blijven vooralsnog een nadrukkelijk aanwezige en dominante factor als voertuig voor audio-visuele inhoud, maar dat zal geleidelijk aan duidelijk minder worden. Hierdoor vervagen ook de scheidslijnen tussen consument en producent: bewegend beeld van de tsunami of van de metro-aanslagen in Londen was merendeels afkomstig van toeschouwers/consumenten. YouTube is, voor een gedeelte, al onderdeel van de nieuwsmedia geworden. Gebruikers, consumenten of hoe je ze noemen wilt, praten, schrijven, musiceren, fotograferen en filmen mee. User Generated Content is het nieuwe buzz-woord, en op allerlei
8
vlakken opent dat geheel nieuwe, vaak nog onbekende mogelijkheden; voor de consument als medeproducent en voor de professionele makers als bron van programmamateriaal. Dat roept eerder meer dan minder vragen op over journalistieke en inhoudelijke authenticiteit, kwaliteit en betrouwbaarheid, over auteursrechten, persvrijheid en privacybescherming. Maar ook neemt in dat steeds overvloediger aanbod de behoefte aan ‘gatekeepers’, aan professionele, betrouwbare wegwijzers die daarin terug kunnen vinden wat van waarde is, toe. Terwijl het aanbod van radio- en televisiezenders en programma’s vermenigvuldigd is door de digitalisering van de media, de komst van commerciële aanbieders en verveelvuldiging van het buitenlandse aanbod, is het publiek voor wie dit moois allemaal geproduceerd wordt, meer en meer gefragmenteerd geraakt. Dat geldt zeker voor wie het vergelijkt met de traditionele achterban van de Publieke Omroep. Consumptiepatronen, of het nu om kleding gaat, om ijskasten of om de media, zijn moeilijk voorspelbaar geworden. Marketingdimensies als oud vs jong, zwart vs wit, stad vs provincie, rijk vs arm, hoog opgeleid vs laag opgeleid, suggereren een statisch publiek dat zich volgens vaste patronen gedraagt. Dat is steeds minder zo. De Standvastige Gelovige uit de profielen van de Publieke Omroep gedraagt zich soms als een Gemakzoekende Burger, de Zorgeloze Spanningszoeker soms als een Tolerante Wereldburger. Mensen van onder de twintig valt het verschil tussen een publieke en een commerciële omroep nauwelijks uit te leggen, en zij en drie miljoen Westerse en nietWesterse allochtonen en hun kinderen in Nederland hebben weinig raakvlakken met de ideologische en levensbeschouwelijke achtergronden van Het Bestel of de Publieke Omroep. Dat heeft tot gevolg dat media-producenten van publieke en private aard in onderlinge concurrentie op jacht zijn naar de aandacht van de consument, de kijker, de luisteraar, de bezoeker, op een markt voor media-aandacht, waarop zoals op alle markten bekendheid en Merken en Namen een belangrijke rol spelen, en oude loyaliteiten en banden naar de achtergrond schuiven. Duidelijk geprofileerde radiozenders hebben op die markt een gezicht, voor televisienetten met een gevarieerd product is dat een lastige opgave. Ook daar is de focus op het Merk, en dus de attentiewaarde, verschoven van omroepen (het avondje AVRO) via netten naar programma’s, formules en presentatoren. “De verwachting is”, zo schrijft
9
minister Plasterk in zijn oktoberbrief, “dat in het digitale medialandschap alleen sterke merken een goede positie houden.” Dat alles zet kijkcijfers, marktaandelen en uiteindelijk advertentie-inkomsten onder druk. De deels publiek gefinancierde omroepen hebben begrijpelijkerwijs minder behoefte tot volledige aanpassing aan die mediamarkt dan commerciële organisaties, die uitsluitend van de markt moeten leven. Maar ook voor de laatsten zal de mediamarkt zelf, door de sterk toenemende invloed van de consument die on demand steeds meer zal kunnen, ingrijpend veranderen. Om als omroeporganisatie de programmatische inhoud en daarbij gehanteerde uitgangspunten overeind te kunnen houden in de storm van technologische vernieuwingen en geïndividualiseerde consumenten, zijn ingrijpende veranderingen nodig. De urgentie daarvan is groot, voor de NPS maar evenzeer voor de gehele Publieke Omroep. De relatieve veiligheid die ‘Hilversum’ binnen de huidige politieke constellatie gegund wordt, biedt ruimte zelf de hoogstnoodzakelijke strategie voor de toekomst uit te zetten.
Intocht Sinterklaas
10
Functionele benadering van de media2 De WRR analyseert in het rapport Focus op functies uit 2005 de rol van de media vanuit hun maatschappelijke functies – ‘het doel in het geheel’ – die daarmee vervuld worden. Zij onderscheiden daarbij Nieuwsvoorziening, Opinievorming & Achtergrond, Vermaak, Kunst & Cultuur3 , Specifieke Informatievoorziening en Commerciële Uitingen/Voorlichting4. De WRR pleit ervoor het mediabeleid vooral te laten bepalen door de risico’s die er maatschappelijk opdoemen wanneer bepaalde functies in het gedrang komen. Als maat daarvoor worden criteria gehanteerd als pluriformiteit, toegankelijkheid, onafhankelijkheid, sociale samenhang, kwaliteit en privacy. De WRR maakt in zijn risico-analyse overigens geen principieel onderscheid tussen publiek of privaat gefinancierde media of tussen audiovisuele of print-georiënteerde media. “De huidige publiek bekostigde instellingen hebben in deze benaderingswijze geen vanzelfsprekende voorrang meer in de beleidsaandacht.” Of meer toegespitst op ‘Hilversum’: “De publieke betekenis van private televisie en radio is tot op heden onvoldoende onderkend, wellicht zelfs miskend (dit in tegenstelling tot de waardering van publieke betekenis van de privaat georganiseerde geschreven pers).” Met andere woorden: mediabeleid gaat over meer dan de Publieke Omroep, het gaat over alle media, publiek of privaat, digitaal, electronisch of in print. De WRR komt in zijn rapport tot de slotsom dat vooral de functies Nieuwsvoorziening, Opinievorming & Achtergrond en Kunst & Cultuur in het vrije spel der maatschappelijke krachten het meeste risico lopen en daarmee het meest in aanmerking komen voor enigerlei vorm van, door de overheid georganiseerde maar niet noodzakelijk door hem uitgeoefende, bescherming. Die risico’s voor de publieke belangen zijn onsinziens ook de enige raison d’être voor welke vorm van mediabeleid vanuit Den Haag dan ook. Wie, zoals de NPS, intensief met journalistiek of met Kunst & Cultuur te maken heeft, kan zich bij die conclusies van alles voorstellen. Voor hoge kijkcijfers of lucratieve advertentiecontracten is geen actualiteitenrubriek of cultuurprogramma te maken. 2 ontleend aan het WRR Rapport Focus op functies uit 2005 3 inclusief educatie 4 de kritiek dat deze categorieën moeilijk te identificeren zijn, o.a. door TNO geuit, lijkt ons vooral van academische waarde
11
Nieuwsjournalistiek staat onder druk. De traditionele nieuwsmedia – televisie, radio, kranten & tijdschriften – ondervinden de gevolgen van de proliferatie van nieuwe radio- en televisiezenders, van de sterke opkomst van nieuwe media, de gratis dagbladen, van een tijdgeest waarin het tonen van emoties en het geven van meningen belangrijker is dan het naar boven halen van de feiten. Snelheid gaat voor diepgang, vluchtigheid is troef, de mediahype van vandaag, vaak mede in innige verstrengeling tussen ‘Den Haag’ en ‘Hilversum’ tot stand gekomen, is morgen weer vergeten. Nieuwsvoorziening en achtergrondjournalistiek moeten het hebben van onafhankelijkheid, ongebondenheid en pluriformiteit. Onafhankelijke en ongebonden journalistiek hoort bij de Publieke Omroep een veilige plaats te hebben, niet bedreigd door kijkcijfers, ledenaantallen, commercie en de publieke waan van de dag. Nieuws, achtergronden en pluriforme opinies – het één bestaat niet los van het ander – zijn cruciaal voor controle op de macht en dragen bij aan opinievorming en democratisch debat. Ook Kunst & Cultuur hoort bij de Publieke Omroep een onbedreigde plaats te hebben, los van hoge bereiksdoelstellingen en ledenaantallen, alleen ligt de kwetsbaarheid hier volgens de WRR meer in de toegankelijkheid. Met kunst en cultuurprogramma’s bereik je doorgaans geen grote groepen maar veel vaker deelpublieken. Toch hoort ook dat een goedverankerde hoeksteen van de Publieke Omroep te zijn. De NPS wil ook die kleinere groepen kijkers en luisteraars bedienen met kwalitatief hoogwaardige programma’s, vastleggen wat cultureel van waarde is, en ernaar blijven streven zoveel mogelijk mensen daarvan kennis laten nemen. Nieuwsvoorziening, Opinievorming & Achtergrond en Kunst & Cultuur, in de terminologie van de WRR, behoren binnen de gehele Publieke Omroep tot kernbegrippen. Dat komt ook tot uiting in de status van de Nieuwsvoorziening binnen de NOS, en in de positie van Kunst & Cultuur en “achtergrondinformatie en beschouwingen over politieke en maatschappelijke ontwikkelingen” als wettelijke taken van de NPS. Juist deze functies zijn, om de pluriformiteit, toegankelijkheid en onafhankelijkheid ervan te waarborgen, als wettelijke taken voor taakgebonden omroepen geformuleerd. Opinievorming wordt binnen de Publieke Omroep vooral gerekend tot taak van de verenigingen, ook al is die onsinziens onlosmakelijk met nieuws en achtergronden verbonden.
12
Onafhankelijkheid en Pluriformiteit De onafhankelijkheid en pluriformiteit die de NPS nastreeft, krijgt een nieuwe betekenis in het licht van de grote veranderingen die zich maatschappelijk aftekenen. Oude tegenstellingen verliezen hun oorspronkelijke betekenis, nieuwe tegenstellingen komen ervoor in de plaats. Werden maatschappelijke conflicten in het verleden veelal verklaard in termen van links en rechts of binnen tegenstellingen als ‘werkgever’ versus ‘werknemer’, die termen zijn niet langer adequaat. Partijpolitiek heeft aan populariteit verloren en one-issue bewegingen hebben hun rol gedeeltelijk overgenomen, de vroegere economische tegenstellingen zijn veel complexer geworden. In de huidige samenleving is er een veelvoud van dimensies bijgekomen, zoals autochtoon-allochtoon, Randstad-Provincie, ChristelijkIslamitisch, religieus-seculair, arm-rijk, jong-oud, hoog opgeleid-laag opgeleid. Dat betekent journalistiek én cultureel een andere inhoud voor begrippen als onafhankelijk of pluriform. Pluriformiteit, “de variatie aan invalshoeken en opvattingen,” zoals minister Plasterk dat in zijn brief van oktober 2007 noemt, is veelkoppiger geworden dan hij ooit was en omvat ook het veelgehanteerde begrip ‘diversiteit’, de breedgeschakeerdheid. De onafhankelijkheid die de leidraad vormt bij alle programma’s van de NPS is een verzamelbegrip. Het gaat om een optelsom van begrippen, voorzover toepasbaar, als nauwkeurigheid, zorgvuldigheid, evenwicht, objectiviteit, zelfreflectie, waarheidsvinding en transparantie. Onafhankelijkheid én pluriformiteit beperken zich ook niet tot de journalistieke programma’s van de NPS. Het zijn evenzeer cruciale elementen als het gaat om jeugdprogramma’s, multiculturele programma’s of popmuziek. Wie deze hooggestemde idealen ziet uitmonden in grijze, vlakke programma’s zonder vlees en bloed, vergist zich. Onafhankelijkheid is iets anders dan neutraliteit. Het zou tot weinig leiden als een programmamaker geen beargumenteerde conclusies zou kunnen trekken op basis van zijn bevindingen. Onafhankelijk is ook iets anders dan kleurloos. De taak van de programmamaker is ook het bieden van meningen en inzichten om het publiek uit te dagen, ze te confronteren met situaties en meningen die nieuw voor ze zijn. “Impartiality is not necessarily found on the center ground”, schreef BBC directeur-generaal Mark Thompson in
13
2006. Onafhankelijkheid is nooit een excuus voor bleke programmering. De werkelijk onafhankelijke programmamaker laat alle kanten van een onderwerp zien. Onafhankelijkheid volgt ook niet de grootse gemene deler. Juist breed gedragen consensus dient met argusogen te worden bekeken. Onafhankelijkheid en pluriformiteit zijn kernbegrippen, uitgangspunten, zonder welke in de ogen van de NPS geen programma, geen enkele inhoud gemaakt kan worden. Of het nu gaat om journalistieke, culturele of jeugdprogramma’s, televisie- of radio-uitzendingen of internetsites. Vanuit het belang van onafhankelijkheid, pluriformiteit, toegankelijkheid en kwaliteit voor Achtergronden & Opinievorming en Kunst & Cultuur, ziet de NPS het WRR-rapport als een sterke steun in de rug voor haar keuze zich in haar programma’s uitdrukkelijk op achtergrondjournalistiek (verder te noemen Journalistiek & Informatie) en op Kunst & Cultuur te concentreren. Dat is een keuze voor een bepaalde inhoud en voor een manier van benaderen. Het Groot Dictee der Nederlandse Taal
14
NPS en Publieke Omroep Wie niet alles op zijn kop wil zetten, moet constateren dat er een erkende, onbetwiste plek is binnen de Publieke Omroep voor omroepverenigingen, en een wat andersoortige, onbetwiste plek voor taakgebonden omroepen als NOS, NPS en RVU/TELEAC/NOT. Dat alles naast een sterke, centrale Publieke Omroep. Vooral voor de verenigingen levert de spagaat tussen eigen identiteit enerzijds tegenover het deel uitmaken van een meer dan voorheen centraal aangestuurde Publieke Omroep anderzijds, problemen op. Voor de taakgebonden organisaties doet zich de vraag naar hun legitimatie, bij de verenigingen in hun leden gedacht, in andere gedaante voor. Vastgesteld kan worden dat, zoals hierboven geconstateerd, het Publieke Bestel in afnemende mate een afspiegeling is van het huidige publiek, in achtergrond en in bereik. De NPS vindt dat de Publieke Omroep alleen het hoofd kan bieden aan “het afnemend maatschappelijk draagvlak” (brief van Plasterk) door in sterkere samenwerkingsverbanden, met behoud van onafhankelijkheid en kwaliteit, zich meer op de mediaconsument te richten. De NPS deelt met de NOS en de RVU/TELEAC/NOT de taakgebondenheid van de opdracht, en de onafhankelijkheid en ongebondenheid van taakopvatting en organisatie. Daarom ligt voor de NPS een voorkeur voor samenwerking met de andere taakgebonden organisaties voor de hand. Die biedt de beste garantie voor een blijvende vervulling van de programmataken die als geen ander bij de NPS horen. De NPS zoekt daarom een nauwer samenwerkingsverband met de NOS en de RVU/TELEAC/ NOT. Organisatorisch en inhoudelijk is het voordeel dat hiermee een bundeling ontstaat die onafhankelijk staat van zowel de politiek als van een achterban; met een inhoudelijke missie die bedoelt de duidelijke onderscheiden publieke taken en functies te vervullen uitgaande van overeenkomende criteria als: onafhankelijk, pluriform, toegankelijk, divers, kwaliteit voorop. Met dit plan wordt expertise gebundeld en wordt invulling gegeven aan de door de minister gewenste niet-vrijblijvende samenwerking binnen het publieke bestel.
15
De verschillende organisaties blijven vooralsnog zelfstandig maar voeren een op elkaar afgestemd programmabeleid. Zeker in eerste instantie zal de samenwerking vooral worden gezocht in het delen van het ‘backoffice’ (faciliteiten, inhoud-onafhankelijke diensten). Waar sprake is van inhoudelijke raakvlakken, bijvoorbeeld op het gebied van evenementen en journalistiek, zal samenwerking makkelijker tot stand komen. Los daarvan zal in de ogen van de NPS de programmatische invulling binnen het gehele publieke bestel flexibel en dynamisch moeten zijn. De taakgebonden organisaties als NOS, NPS en RVU/TELEAC/NOT vervullen een eigen takenpakket, een zelfstandig takenpakket naast de rol die is weggelegd voor de omroepverenigingen. Vanzelfsprekend moeten er tussen de taakgerichte en ledengebonden organisaties geen Chinese muren staan. Samenwerking, zowel de bestaande als nieuwe, blijft overal zinnig waar dat toegevoegde waarde heeft. Samenwerking Op het punt van de onafhankelijkheid hebben de taakgebonden omroeporganisaties als de NPS een principieel andere rol dan de omroepverenigingen. Die zijn uit de aard van hun bestaan gebonden aan de ideologie of levensbeschouwing op basis waarvan ze zijn opgericht. De onafhankelijkheid van de verenigingen is er een in gebondenheid, georganiseerd rondom die ideologie of levensbeschouwing en hun kijkers en luisteraars rond die identiteit. Die andere positie van taakgebonden en ledenorganisaties is voor de NPS mede de onderbouwing voor de gewenste samenwerking met de taakgebonden omroepen. De (journalistieke) samenwerkingsverbanden die de NPS met andere omroepen is aangegaan dateren nog uit de tijd van het progressief culturele Derde Net. Dat net bestaat niet meer. Door de financieringsmethodiek “geld op schema” is bovendien de praktische reden voor samenwerking komen te vervallen. Het geld gaat immers niet meer naar de omroeporganisaties maar naar de programma’s die zij aanbieden.
16
In deze nieuwe situatie en gezien de keuzes die de NPS maakt voor een onafhankelijke, taakgerichte organisatie, wordt de NPS sterker dan voorheen gehouden aan zijn uitgangspunten, die op gespannen voet kunnen staan met zijn journalistieke dwarsverbanden. De NPS is niet links of rechts, conservatief of progressief, maar gebonden aan zijn wettelijke opdracht en de invulling die het daaraan geeft op het gebied van Journalistiek & Informatief, Kunst & Cultuur. In de programma’s van de NPS gelden uitsluitend de criteria van onafhankelijkheid, pluriformiteit en kwaliteit. Meiden van Halal
17
Diversiteit Minderheden Bij een publieke taak zoals de NPS heeft, behoort de drijfveer programma’s te maken voor het gehele publiek; wat iets heel anders is dan dat alle programma’s op iedereen gericht moeten zijn. In een maatschappij met meer schakeringen dan vroeger betekent dat ook een breder palet aan programma’s. De samenstelling van de bevolking in Nederland is onomkeerbaar van kleur veranderd. De verzuilde samenleving uit de jaren vijftig – katholieken, protestanten, socialisten en liberalen, opgroeiend in zorgvuldig gescheiden werelden – of de onrustige jaren zestig en zeventig – de individualiserende welvaartsmaatschappij – liggen ver achter ons. Het aantal niet-Westerse allochtonen bedraagt op dit moment 1,7 miljoen mensen (10% van de totale bevolking), het aantal westerse allochtonen 1,4 miljoen (8% van de bevolking). Naast de relatief grootste groepen allochtonen, afkomstig uit Suriname, Turkije en Marokko, telt Nederland grote groepen vluchtelingen uit Irak, Afghanistan, Iran en Somalië. Volgens de meest recente gegevens van het CBS heeft, om een ander criterium te hanteren, ongeveer 41% van de Nederlandse bevolking géén kerkelijke gezindte, is 30% katholiek, 21% protestant en 5% islamiet (bron: CBS 2007). De NPS heeft de wettelijke opdracht en voelt de noodzaak om programma’s voor minderheden te maken. Lang is dat ingevuld door doelgroepprogramma’s, meestal in de eigen taal. Die programma’s waren met name gericht op de eerste generatie en vonden steeds minder weerklank. Daarom werd een draai gemaakt van een tamelijk smalle doelgroep- of minderhedenprogrammering naar een veel breder multicultureel programmapakket, naar amusementsprogramma’s, actualiteiten, drama en muziek. Qua thematiek, presentatie, acteurs, gastenkeuze en muziekkeuze moet alles veel meer dan voorheen een afspiegeling vormen van de multiculturele samenleving. Dat proces is nog volop gaande.
18
De NPS is er nog lang niet op dit gebied. Allochtonen hebben zich voor een groot deel afgekeerd van de publieke omroep. Met name Turken en Marokkanen kijken vooral naar satellietzenders uit hun landen van herkomst, zo blijkt uit recent onderzoek (Motivaction NPS; Mediagebruik Nieuwe Nederlanders, juli 2007). Zo kijkt 84 % van de Turken en 71% van de Marokkanen via de schotel. Voor de meeste groepen geldt dat, als ze al naar Nederlandse zenders kijken, dat in de eerste plaats SBS en RTL4 zijn. Voor de radio is dat beeld niet veel anders, want ook daar weten allochtonen de publieke zenders nauwelijks te vinden (op het urban station FunX na). De NPS wil op het gebied van multiculturele programmering, ondanks de tegenwind, een voortrekkersrol spelen – ook binnen de NPO en de EBU –, soms met specifieke programma’s gericht op een deel van het publiek, soms met programma’s met een veel bredere opzet. Met andere woorden, de multiculturele opdracht van de NPS moet zichtbaar worden over de hele breedte van het programmapakket (en dat zou voor de hele PO moeten gelden), met alle kleurschakeringen die daar bij horen; de dimensie links-rechts is netzomin een verklarend model voor Nederland als de dimensie autochtoon-allochtoon. Die pluriformiteit zal zich soms uiten in het onderwerp zelf, soms in de visie, soms in de makers, soms in wat er te zien en te horen is. Crossmedialiteit is hierbij een belangrijk instrument. Er zal in een veel eerder stadium gekeken worden met welk platform of combinatie van platforms de verschillende groepen het best bereikt kunnen worden. Een specifiek muziekprogramma heeft on-line meer kans van slagen, het primaire platform van een amusementsprogramma zoals Raymann is Laat of een zwarte comedy is voorlopig nog televisie. De positie van de radio zal de komende jaren moeten worden uitgebouwd en versterkt. Jeugd Ook Jeugd is traditioneel een hoeksteen van de programmering van de NPS. Dat blijft zo. Gedurende tientallen jaren heeft de NPS (en voorheen de NOS) met o.a. Sesamstraat en Het Klokhuis geïnvesteerd in goede televisie voor kinderen. Drie generaties zien Pino als hun
19
vriend, de NPS Sinterklaas is de enige echte Goed Heiligman en wat er in Het Klokhuis wordt gezegd is waar! Dit aanbod is volstrekt onafhankelijk en gericht op kinderen met alle denkbare achtergronden. De NPS vindt het van cruciaal belang dat er voor de jeugd kwalitatief hoogwaardige programma’s geproduceerd blijven worden. De NPS wil de jonge kijkers programma’s bieden die gaan over onze samenleving, die op een betrouwbare manier informeren over de Nederlandse cultuur en die aan het denken zetten. De NPS maakt programma’s voor de jeugd, waarbij de jeugdige kijker serieus wordt genomen, en zowel geïnformeerd als geamuseerd wordt. Hoge kwaliteit staat daarbij voorop. Het motto is: wat je meemaakt tussen 0 en 18 jaar, is bepalend voor de rest van je leven. Dans - Signing Off
20
Publieke legitimatie De legitimatie van de NPS vindt haar oorsprong in de aan haar toevertrouwde publieke taken en functies, de wijze waarop het werk gedaan wordt en de consensus die daarover bestaat. Dat verplicht tot een toegewijde vervulling van die taken en tot een maatschappelijke en publieke verantwoording als vanzelfsprekend onderdeel van het NPS-beleid. Wie publieke taken verricht met publieke middelen, dient aan datzelfde publiek te laten zien op welke manier die taken gedaan worden. Als omroeporganisatie zonder leden, bestaat de achterban uit het gehele publiek. Dat houdt in dat de NPS te allen tijde publiekelijk verantwoording wil afleggen, pro-actief, waar mogelijk rechtstreeks, en met gebruikmaking van de mogelijkheden die nieuwe digitale technieken bieden. Daarin gaat het vanzelfsprekend om financiële verslaglegging, maar ook om tekst en uitleg te geven over redactionele keuzes en journalistiek beleid. NOVA heeft als een van de eerste televisieprogramma’s gedragsregels vastgelegd in een voor iedereen toegankelijke code. Die zal ook als leidraad gaan gelden voor andere NPS-programma’s. In datzelfde licht is de NPS ook voorstander van de instelling van een ombudsman bij wie het publiek terecht kan met beargumenteerde kritiek. Het publiek heeft een stem en moet die kunnen laten horen, ook al wordt de invloed daarvan begrensd door het onomstotelijke uitgangspunt van inhoudelijke onafhankelijkheid. De versterking van de banden met het publiek, luisteraars, kijkers en bezoekers is voor de komende jaren voor de NPS een belangrijke prioriteit. Meer publieksonderzoek, het vaker organiseren van experts-meetings op allerlei vlakken met programmamakers, intensivering van de contacten met ‘stakeholders’ van de NPS, kunnen hiervan deel uitmaken. De Programmaraad van de NPS vervult vanouds een rol als een breedgeschakeerd contact met ‘het publiek’, als een klankbord van kritische buitenstaanders over wat de NPS in grote lijnen programmatisch laat zien, en als oog en oor over belangrijke ontwikkelingen in de buitenwereld. Met de Programmaraad is afgesproken, nog los van de suggestie daartoe in de recente brief van minister Plasterk, zijn rol tegen het licht te houden en opnieuw te formuleren.
21
Bronnen • Beleidsplannen Publieke Omroep en NPS • Brief aan de Tweede Kamer van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 5 oktober 2007 • CBS Statline 2007 • Mark Thompson, Creative Future. The BBC-programmes and content in an on-demand world, Royal Television Society Fleming Memorial Lecture 2006 • Motivaction NPS; Mediagebruik Nieuwe Nederlanders, juli 2007 • WRR, Focus op functies, 2005
22
NPS | Postbus 29000 | 1202 MA Hilversum | 035 677 93 33 | www.nps.nl