Monitoring sociale veiligheid in het openbaar vervoer Delfíni en Probit brengen sociale veiligheid in kaart 29 juni 2009, Matti Baggerman, Delfíni en Bert Anvelink, Probit Op landelijk niveau wordt de sociale veiligheid in het openbaar vervoer gemeten in de OV Klantenbarometer. In dit onderzoek is sociale veiligheid een van de onderzoeksitems. Daarnaast doen OV bedrijven ook zelf onderzoek naar de sociale veiligheid. Ook hier gebeurt dat bijna altijd in combinatie met andere thema’s. Op sommige plekken in Nederland echter is sociale veiligheid een dermate belangrijk issue dat er behoefte is aan diepgaand onderzoek. Onderzoeks- en adviesbureau Delfíni en onderzoeksbureau Probit hebben samen een instrument ontwikkeld voor het monitoren van sociale veiligheid in het openbaar vervoer. De uitkomsten zijn bij uitstek geschikt voor partijen die werk willen maken van een sociaal veiliger openbaar vervoer. In dit artikel leest u meer over de monitoring van sociale veiligheid en de toepassing ervan. Sociale veiligheid in het openbaar vervoer De publieke ruimte in en om het openbaar vervoer is bij uitstek een plek waar zich sociale onveiligheid kan voordoen. Zowel in trein, metro of bus als op de stations en in de stationsomgeving komen zeer uiteenlopende groepen mensen elkaar tegen: ouderen, jongeren, mensen die op weg zijn naar school of werk, toeristen en recreanten. De sociale samenstelling is zeer divers en de sociale samenhang is wisselend, van een klein regionaal busstation waar men elkaar makkelijker (her)kent tot een groot centraal anoniem station. Daarnaast heeft de inrichting van de ruimte vaak een sterk functioneel karakter. Deze combinatie van uiteenlopende groepen mensen, een anonieme en functionele omgeving staat vaak garant voor overlast, verloedering en criminaliteit ofwel een sociale onveilige situatie.
Busstation Wageningen
SOCIALE VEILIGHEID: EEN OVERZICHT
1
Sociale veiligheid: objectief en subjectief Sociale veiligheid bestaat uit twee belangrijke componenten: 1. de objectieve veiligheid. Deze heeft betrekking op het feitelijke aantal incidenten dat plaatsvindt in een trein of bus, in een stationsgebied of bij een bushalte en de werkelijke (statistische) kans die reizigers lopen om daarvan slachtoffer te worden. Deze objectieve veiligheid kunnen we onderverdelen in persoonsgerelateerde criminaliteit en overlast. Persoonsgerelateerde criminaliteit is criminaliteit waarvan wij persoonlijk schade ondervinden of die onze integriteit aantast. Met overlast wordt bedoeld overlast van rondhangende groepen jongeren, geluidsoverlast, onbeleefdheden, wildplassen, rondslingerend vuil, bedreigingen en scheldpartijen; 2. de subjectieve veiligheid. Deze heeft betrekking op de veiligheidsbeleving ofwel de kans die wij menen te hebben om slachtoffer te worden van een incident. Bij subjectieve veiligheid gaat het dus om onze zorg om misdaad en wangedrag. Dit is een lastig begrip omdat die zorg om misdaad en wangedrag beïnvloedt wordt door allerlei persoonlijke en maatschappelijke omstandigheden. Hierover handelt de volgende paragraaf. Waarom voelen mensen zich onveilig? Of we ons wel of niet onveilig voelen, wordt bepaald door individuele, situationele en sociaalculturele factoren. Binnen de individuele context is het onze persoonlijkheid (de geneigdheid om angstig te reageren), onze kwetsbaarheid (bepaald door onder andere geslacht, leeftijd en sociaaleconomische omstandigheden), onze individuele leefstijl, routineactiviteiten en slachtofferervaringen, zowel direct als indirect, die maakt of wij ons wel of niet veilig voelen. Binnen de situationele context oftewel de directe omgeving, wordt onze zorg om misdaad en wangedrag bepaalt door factoren die te maken hebben met de inrichting van de publieke ruimte (reinheid, verlichting, sfeer en uitstraling), de sociale samenstelling, de sociale cohesie en overlast (de aanwezigheid van ‘enge’ personen bijvoorbeeld), verloedering en criminaliteit. Binnen de sociaal-culturele context tenslotte, zijn het de ontwikkelingen in de media, de individualisering en de internationalisering die van invloed zijn op onze veiligheidsbeleving. Of wij ons al dan niet veilig voelen hangt dus samen met een veelheid aan factoren waarvan de objectieve veiligheid ofwel de feitelijke criminaliteit en overlast er slechts één is. Duidelijk is dat het niet altijd de situatie is die ons bedreigt, maar in veel gevallen onze interpretatie van de situatie.
Station Wehl
MONITORING SOCIALE VEILIGHEID
2
Sociale veiligheid hoe meet je dat? Willen we de sociale veiligheid goed in kaart brengen dan is het belangrijk dat we zowel de objectieve als subjectieve veiligheid meten. In het openbaar vervoer worden beide op de volgende wijze in kaart gebracht: - het aantal incidenten wordt geregistreerd door de openbaar vervoerder zelf, regiopolitie en spoorwegpolitie; - het gevoel van veiligheid wordt gemeten in de landelijke OV Klantenbarometer en soms ook door de openbaar vervoerders zelf middels een klanttevredenheidsonderzoek of klantenpanel. In deze onderzoeken is sociale veiligheid een van de onderzoeksitems en nooit het hoofdthema. De uitkomsten van deze onderzoeken geven doorgaans een redelijk beeld van de sociale veiligheid per concessiegebied en OV autoriteit. Op sommige plekken in Nederland echter is er behoefte aan specifiek inzicht in de sociale veiligheid. Dat is meestal het geval bij een lokaal of regionaal veiligheidsarrangement of als er sprake is van veel incidenten. Bij een lokaal of regionaal veiligheidsarrangement spreken partijen – meestal gemeenten, politie, openbaar vervoerder en OV gerelateerde bedrijven - af om het aantal incidenten te verminderen en het veiligheidsgevoel te verbeteren. Monitoring van het aantal incidenten en het veiligheidsgevoel is dan niet voldoende. Partijen willen ook een antwoord op de vraag op welke manier de doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. Dat is alleen mogelijk als partijen een helder beeld hebben van de sociale veiligheidssituatie. Om dit beeld te verkrijgen heeft Delfíni samen met Probit een onderzoeksaanpak ontwikkeld. De uitkomsten dienen ter onderbouwing van een effectief pakket van maatregelen ter verbetering van de sociale veiligheid in een bepaald afgebakend OV gebied. De onderzoeksaanpak bestaat uit de volgende set van instrumenten: - incidentenmeting; - reizigers- en omwonendenonderzoek; - schouw; - klantenpanel. De instrumenten kunnen al naargelang de lokale situatie en de behoefte gezamenlijk of op onderdelen worden toegepast. Wat de verschillende instrumenten precies inhouden, komt hierna aan de orde. Incidentenmeting In 2004 heeft Delfíni samen met de regiopolitie Zuid-Holland Zuid een format ontwikkeld op basis van de landelijke A. B. C incidentenmethodiek. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen: - overtredingen Strafrecht en APV (A-incidenten); - overtredingen Wet Personenvervoer (B-incidenten); - overtredingen Besluit Personenvervoer en Huisregels (C-incidenten). Voor het handhaven van A-incidenten zijn politiebevoegdheden vereist. B- en C-incidenten worden gehandhaafd door de Openbaar Vervoerder. Op het moment dat B- en C-incidenten ontaarden in geweld, komt de politie in actie.
MONITORING SOCIALE VEILIGHEID
3
De data worden als volgt aangeleverd: - A-incidenten: regiopolitie en Klpd, dienst spoorwegpolitie. Het betreft de incidenten in het voertuig, op de perrons en in de stationsomgeving; - B-incidenten: de vervoerder. Het betreft incidenten die plaatsvinden in het voertuig; - C-incidenten: regiopolitie en vervoerder. Deze incidenten vinden plaats in het voertuig. In de loop der jaren is de oorspronkelijke format aangevuld met gegevens van ProRail en NS Poort. ProRail levert data aan van incidenten langs het spoor die betrekking hebben op ‘personen langs het spoor’, vandalisme en soms ook bijna aanrijdingen langs het spoor. NS Poort levert data aan van incidenten op de perrons die betrekking hebben op vandalisme, glas(schade) en graffiti. De data van NS Poort en ProRail worden als C-incidenten in de format verwerkt. Het kwetsbare punt bij deze vorm van registreren is de gebiedsafbakening, de registratietrouw van partijen en de aangiftebereidheid van burgers, de openbaar vervoerder en de OV gerelateerde bedrijven (NS Poort en ProRail). Ook valt er niet te ontkomen aan een zekere mate van overlap. Sommige incidenten zijn dubbel geregistreerd, bijvoorbeeld bij het Klpd en de regiopolitie of bij de openbaar vervoerder en het Klpd of de regiopolitie. In ieder geval dient men bij welke vorm van incidentenregistratie te accepteren dat de werkelijkheid slechts bij benadering in kaart kan worden gebracht. Zolang men maar op dezelfde consequente wijze registreert, zijn trends zichtbaar. Zo wordt duidelijk op welke plaatsen en welke tijdstippen van het jaar vooral sprake is van bijvoorbeeld jeugdoverlast, fietsdiefstallen, auto-inbraken en vandalisme. En kan men ook signaleren of er een daling of stijging plaatsvindt van aantal en soorten incidenten. De format is in 2004 als eerste toegepast op de MerwedeLingelijn, de treindienst tussen Dordrecht en Geldermalsen. De format is later overgenomen op de treindienst tussen Gouda en Alphen aan den Rijn, de spoorlijn Arnhem-Winterswijk, de Valleilijn (Wageningen-Amersfoort) en de Stedendriehoek (Apeldoorn-Deventer-Zutphen). Omdat de format op meerdere regionale spoorlijnen in Nederland wordt toegepast, ligt een onderlinge vergelijking voor de hand. Dit is echter maar tot op zekere hoogte mogelijk omdat regionale spoorlijn erg kunnen verschillen in aantal en karakter van de stations.
Station Ede-Centrum
MONITORING SOCIALE VEILIGHEID
4
Reizigers- en omwonendenonderzoek Sociale veiligheid heeft niet alleen betrekking op het aantal incidenten maar ook op de veiligheidsbeleving. Een goed methode om dit laatste in kaart te brengen is het reizigersonderzoek. In het landelijke reizigersonderzoek, de OV Klantenbarometer, wordt de beleving gemeten aan de hand van een rapportcijfer voor de veiligheid algemeen, de veiligheid in het voertuig en de veiligheid bij de instaphalte. Bij een cijfer 6 of lager wordt gevraagd naar de reden. Daarbij kan de respondent kiezen uit meerdere opties: te druk, te rustig, vandalisme, agressie, rondhangende personen, slechte verlichting en gebrek aan toezicht. Sociale veiligheid is overigens een van de items die in de OV Klantenbarometer aan de orde komen. Om op lokaal niveau dieper in te kunnen zoemen op sociale veiligheid als een op zichzelf staand onderwerp, hebben Delfíni en Probit samen een vragenlijst ontwikkeld. Deze is bedoeld voor reizigers. Ook is er een vragenlijst voor omwonenden van stations. De vragen gaan in op de achtergronden van de onveiligheidsgevoelens en mogelijke overlast. Aan de orde komen: - gevoel van veiligheid, uit te drukken in een rapportcijfer; - locatie van gevoel van onveiligheid; - ervaren overlast: vandalisme, wildplassen, rondhangende personen, zwerfafval, geluidsoverlast etc. - mate van verloedering: graffiti, vandalisme, overtreding huisregels en ander normoverschrijdend gedrag; - beleving van de fysieke ruimte: reinheid, verlichting, donkere plekken, sfeer, uitstraling; - sociale samenhang: toezicht, te druk, te rustig; - slachtofferschap en of men wel of niet ooggetuige is geweest van een incident; - individuele kenmerken zoals leeftijd en geslacht. Aan de hand van stellingen kunnen de respondenten verder aangeven wat hun oordeel is over de netheid, comfort, toegankelijkheid, overzichtelijkheid en veiligheid van het voertuig, de halteplaats of station. Tot slot wordt hen gevraagd welke maatregelen moeten worde genomen om de veiligheidsgevoelens te verbeteren. Het onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden op de MerwedeLingelijn (Dordrecht-Geldermalsen), de spoorlijn Arnhem-Winterswijk, de Valleilijn (Wageningen-Amersfoort) en de Stedendriehoek (Apeldoorn, Zutphen, Deventer). Schouw en klantenpanel Behalve de incidentenmeting en vragenlijst, organiseert Delfíni een schouw en voert Probit klantenpanels uit. Tijdens de schouw brengt Delfíni samen met de veiligheidspartners een bezoek aan een OV gebied, bijvoorbeeld een bushalte, station of tracé. Deelnemers zijn gemeenten, politie en OV (gerelateerde) bedrijven aangevuld met omwonenden, vertegenwoordigers van een nabijgelegen school of bedrijventerrein partijen. De schouw vindt plaats aan de hand van een schouwformulier. Op dit formulier geven de deelnemers een oordeel over het beheer, de inrichting, het toezicht en de handhaving in het voertuig, het station en de halteplaats.
MONITORING SOCIALE VEILIGHEID
5
Het klantenpanel richt zich op reizigers en soms ook omwonenden of andere betrokkenen en gaat dieper in op de achtergronden van de onveiligheidsgevoelens, mijdingsgedrag en verbeterpunten.
Schouw station Arnhem-Velperpoort
Toepassing De incidentenmeting helpt partijen bij het nemen van maatregelen op het gebied van handhaving en toezicht. Wanneer en waar is extra inzet nodig en welke incidenten zijn vooral aan de orde? Het reizigers- en omwonendenonderzoek laat zien wat absolute prioriteiten zijn en wat men moet doen om het veiligheidsgevoel te verbeteren. De schouw geeft inzicht in de beeldkwaliteit en maakt duidelijk wat er schort aan het beheer en de inrichting van stations, halteplaats en voertuig. In een klantenpanel kan men toetsen of de strategie en de maatregelen die partijen voorstaan ter verbetering van de sociale veiligheid er daadwerkelijk toe doen. Incidentenmeting, reizigers- en omwonendenonderzoek, schouw en eventueel een klantenpanel gezamenlijk geven gemeente, politie en OV bedrijven voldoende informatie om een goede strategie uit te kunnen zetten en (gezamenlijk) beslissingen en maatregelen te kunnen nemen op de langere termijn. Dat dit zo werkt bewijst de praktijk. Op basis van de uitkomsten van incidentenmeting, schouw en reizigersonderzoek ligt er nu een meerjarenprogramma voor de spoorlijn ArnhemWinterswijk en is er een actieplan in voorbereiding voor de Valleilijn.
MONITORING SOCIALE VEILIGHEID
6
Delfíni en Probit Delfíni is marktleider op het gebied van sociale veiligheid in het openbaar vervoer. Delfíni helpt OV autoriteiten, OV bedrijven en gemeenten bij het verbeteren van de sociale veiligheid in het openbaar vervoer en de directe omgeving daarvan zoals stationsgebieden en halteplaatsen. Het bureau heeft veel ervaring met het realiseren van lokale en regionale veiligheidsarrangementen en de implementatie daarvan. Vast onderdeel is de monitoring van sociale veiligheid. ProBit is marktleider op het gebied van monitoring in het openbaar vervoer. Probit evalueert Gratis Openbaar Vervoer projecten, voert marketingcampagnes en houdt mobiliteitsonderzoeken. Het bureau vertaalt de resultaten naar heldere adviezen en adviseert OV autoriteiten en OV bedrijven bij het nemen van (strategische) beslissingen. Verder beschikt Probit over een eigen veldwerkafdeling. Delfíni en Probit hebben samen in 2008 en 2009 de sociale veiligheid op de spoorlijn Arnhem-Winterswijk, de Stedendriehoek en de Valleilijn in kaart gebracht. Dat deden zij aan de hand van een incidentenmeting, een schouw en een reizigers- en omwonenden onderzoek. Opdrachtgevers zijn respectievelijk het Platform Sociale Veiligheid spoorlijn Arnhem-Winterswijk, de provincie Gelderland en het Platform Sociale Veiligheid Valleilijn.
MONITORING SOCIALE VEILIGHEID
7