Het openbaar vervoer in Gelderland Resultaten derde peiling GeldersPanel 3 april 2009
Inleiding Dit jaar wordt het streekvervoer in Gelderland opnieuw aanbesteed door de provincie. Het gaat dan met name om de regionale treinen (exclusief de NS treinen) en de regionale bussen (met uitzondering van de bussen stadsregio Arnhem – Nijmegen). Het doel van de aanbesteding is om met bus en treinmaatschappijen nieuwe afspraken te maken over wie het streekvervoer in Gelderland de komende jaren gaat verzorgen. Op dit moment ziet u in Gelderland verschillende vervoerbedrijven rondrijden waarmee de provincie contracten heeft afgesloten: Veolia (Veluwe) , Arriva (Rivierenland) , Connexxion (Valleilijn), Syntus (bus en treinen Achterhoek, en treinverbinding Tiel-Arnhem), NSregions (treinverbinding Zutphen-Apeldoorn). De provincie Gelderland heeft, op basis van landelijk onderzoek, een goed beeld van wat reizigers verwachten van streekvervoer. Zij vinden gemak, betrouwbaarheid en veiligheid (’s avonds laat veilig kunnen reizen) heel belangrijk. Daarnaast spelen tarief en comfort een belangrijke rol. Het GeldersPanel is geraadpleegd om inzicht te krijgen in: -
de manier waarop de Gelderse inwoners gebruik maken (of niet) van het OV wat hun mening is over het aanbod en de kwaliteit wat hen ertoe zou bewegen méér gebruik te maken van het OV welke prioriteiten zij zouden stellen als zij zelf het budget mochten besteden
Men kon de peiling invullen van 12 tot en met 23 maart. Uiteindelijk deden 1.122 panelleden mee. De respons komt hiermee uit op 61 procent. Dit is een uitstekende respons voor een online burgerpanel. Er zijn veel open antwoorden gegeven, in de vorm van toelichtingen van beleidskeuzes of oordelen over voorzieningen. Deze zijn opgenomen in een aparte bijlage.
Samenvatting •
In het algemeen maken panelleden het vaakst gebruik van de fiets en de auto (zowel als bestuurder en als passagier) voor hun verplaatsingen door Gelderland. Drievijfde (57 procent) neemt wel eens de trein en tweevijfde (42 procent) de bus
•
Van het regionale openbaar vervoer worden vooral de trein (54 procent) en de bus (42 procent) gebruikt. Een klein deel noemt de regiotaxi (5 procent).
•
Tweederde (65 procent) van de gebruikers reist tenminste een keer per maand per openbaar vervoer, ruim een kwart (27 procent) tenminste een keer per week
•
Gebruikers van de regiotaxi oordelen zeer positief over zaken als de veiligheid, het tarief en de bereikbaarheid van de regiotaxi. De waardering voor trein en bus ligt doorgaans een stuk lager. Het hoogste cijfer wordt gegeven voor het gemak van zowel bus en trein. Men is kritisch over de prijs van een kaartje en de informatie over vertragingen en aansluitingen.
1
•
Voor de trein wordt de prijs van een kaartje als voornaamste verbeterpunt genoemd. Bussen moeten vooral vaker gaan rijden. Voor beiden is tevens informatie over vertragingen een aandachtspunt.
•
In het algemeen is de bekendheid van de OV-chipkaart onder panelleden hoog (81 procent). Goed geïnformeerd is een lager percentage (36 procent). Men oordeelt wisselend over de chipkaart: een kwart is positief (24 procent), eenderde negatief (32 procent) en de resterende groep (44 procent) oordeelt neutraal.
•
Zeven op de tien panelleden vindt het belangrijk dat de provincie iets doet voor scholieren van 15 tot 17 jaar die per OV naar school reizen en (nog) buiten bestaande regelingen zoals de OV-jaarkaart vallen. Van de voorgelegde beleidskeuzes is er een zeer duidelijk: bijna driekwart (73 procent) van de panelleden kiest voor goedkopere trein- en busprijzen in vergelijking tot extra buurtbussen (27 procent).
Gebruik (openbaar) vervoer Allereerst is gevraagd welke vervoermiddelen de panelleden wel eens gebruiken (figuur 1). De fiets en de auto (vooral als bestuurder alleen) worden het vaakst genoemd. Tweederde van de panelleden rijdt wel eens met familieleden of vrienden in de auto en drievijfde als passagier/bijrijder met een andere bestuurder mee. Bijna drievijfde (57 procent) gaat wel eens met de trein, ongeveer tweevijfde (42 procent) met de bus. Het laatste openbare vervoermiddel uit deze lijst, de regiotaxi wordt door een kleine groep (5 procent) panelleden gebruikt.
Figuur 1 Gebruik diverse vervoermiddelen (n=1122) fiets
80%
auto, alleen
77% 65%
auto samen met anderen auto (als passagier)
61%
trein
57%
bus
42% 6%
taxi motor
6%
regiotaxi
5%
brom- of snorfiets
3%
buurtbus
2%
geen
0% 0%
25%
50%
75%
100%
2
Vervolgens is ingegaan op het gebruik van regionale openbaar vervoersvoorzieningen in Gelderland. Met name de (regionale) trein (54 procent) en bus (42 procent) worden gebruikt, in tegenstelling tot de regiotaxi en de buurtbus (figuur 2). In een open vraag werd aan degenen die geen gebruik maken van het openbaar vervoer gevraagd naar de reden(en) hiervan. Het zal niet verbazen dat deze groep vooral de auto gebruikt. Meerdere panelleden geven aan een leaseauto te hebben of kiezen bewust niet voor het OV, vooral omdat de auto in veel gevallen sneller is. Andere redenen waarom men niet kiest voor het openbaar vervoer zijn een gebrek aan verbindingen, de langere afstand die men moet rijden en die per auto makkelijker te overbruggen is en de prijs van het OV.
Figuur 2 Gebruik openbaar vervoer in Gelderland (n=1122)
trein in mijn regio
54%
bus in mijn regio
42%
regiotaxi
5%
buurtbus
3%
anders
1% 0%
25%
50%
75%
100%
De gebruikers van het openbaar vervoer (degenen die op de vorige vraag bevestigend antwoordden, zie figuur 2) is gevraagd aan te geven hoe vaak zij gebruik maken van het openbaar vervoer. Een kwart (27 procent) zegt tenminste een keer per week per OV te reizen, in 5 procent van de gevallen zelfs dagelijks. Bijna tweederde (65 procent) reist tenminste een keer per maand met het openbaar vervoer in Gelderland. De resterende eenderde (35 procent) maakt onregelmatig gebruik van het OV (figuur 3). Figuur 3 Frequentie gebruik openbaar vervoer in Gelderland (n=775) 100% 75% 50%
35%
25%
14% 5%
19%
19%
meerdere dagen per maand
ongeveer eens per maand
8%
0% dagelijks
meerdere dagen per week
wekelijks
minder vaak dan eens per maand
3
Vervolgens konden de panelleden die gebruik maken van het openbaar vervoer over diverse aspecten, zoals de veiligheid, de prijs en de frequentie van de diverse vervoermiddelen, een oordeel geven (door middel van een rapportcijfer). Deze cijfers zijn gebaseerd op de percentages weergegeven in figuur 2. De cijfers voor de regionale trein en bus (door respectievelijk 54 en 42 procent gebruikt) geven een betrouwbaar beeld van het oordeel van inwoners van Gelderland hierover. De cijfers voor de regiotaxi zijn gezien het lage aantal respondenten dat een oordeel heeft gegeven (maximaal 32) indicatief. De cijfers voor de regiotaxi zijn om deze reden buiten beschouwing gelaten.
Figuur 4 Oordeel diverse voorzieningen openbaar vervoer 6,9 6,9
gemak
7,5 6,8 7,1
(halte)opstapplaats
8,1 6,7 6,6
snelheid
7,0 6,6
aantal ritten per dag
6,2 7,1
bereikbaarheid
6,5 6,5
betrouwbaarheid
6,4 6,5
8,1
6,0 6,4 6,3
eventuele overstap
6,8
comfort
6,3 6,5
veiligheid
6,2 6,5
7,3
8,5 6,2 6,0 5,8
voortransport
6,1
natransport
5,5 6,0 5,9
informatie over vertragingen/uitval
4,9 4,5 5,3
tarief
6,1 7,8
0
1
2
3 regiotaxi
4
5
regionale bus
6
7
8
9
10
regionale trein
Gebruikers van de regiotaxi zijn hier doorgaans zeer tevreden over (figuur 4). Zo wordt het tarief met een 7,8 beoordeeld. Voor de regionale bus is dit een 6,1 en voor de trein een onvoldoende (5,3). Ook als het gaat om de bereikbaarheid, de veiligheid en de opstapplaats is de waardering voor de regiotaxi duidelijk hoger dan voor trein en bus. Er wordt alleen een onvoldoende (4,5) gegeven voor de informatie over vertragingen en uitval. Ook voor de bus (4,9) en de trein (5,9) is
4
de waardering van vertragingsinformatie niet bijzonder hoog. De hoogste waardering voor zowel bus en trein is een 6,9. In beide gevallen gegeven voor het gemak. De regionale trein krijgt een hogere waardering (6,6) voor het aantal ritten per dag dan de bus (6,2). In het algemeen liggen de waarderingen van trein en bus niet ver uit elkaar.
Verbetermogelijkheden Bussen moeten vaker rijden, treinen goedkoper Vervolgens kon men over de regionale trein en bus aangeven of er verbeterpunten zijn (tabel 1). Wat betreft de bussen is dit met name de frequentie (33 procent) en voor de trein de prijs (36 procent). Voor beide voorzieningen staat informatie omtrent vertragingen/omleidingen hoog in de lijst (29 procent van de treinreizigers en 24 procent van de busreizigers noemt dit punt). Onder ‘anders’ (voor beide 10 procent) worden voor de bus vooral genoemd: aansluiting op andere buslijnen en treindiensten, meer haltes en het rijgedrag van de chauffeur. Voornaamste andere verbeterpunten voor de trein zijn de toiletten in de trein (die bijvoorbeeld in treinen van Syntus niet aanwezig zijn) en de aansluiting op andere treinen en bussen. Tabel 1 Voornaamste verbeterpunten regionale bus en trein bus
trein
frequentie
33%
19%
informatie bij vertragingen of andere problemen
29%
24%
ritprijs
24%
36%
stiptheid
16%
19%
informatie (bus)station
15%
14%
reissnelheid
10%
8%
veiligheid
10%
12%
fietsstallingen/OV-fiets bij stations/haltes
10%
14%
netheid
9%
13%
klantvriendelijkheid personeel
8%
2%
parkeerplaatsen bij stations/haltes
8%
16%
aantal zitplaatsen
7%
14%
geluid
7%
11%
toegankelijkheid perrons/halte en voertuig
7%
9%
anders
19%
11%
geen verbetering nodig
10%
10%
5
OV moet vooral sneller worden met meer aansluitingen Niet-gebruikers van het openbaar vervoer in Gelderland is gevraagd onder welke omstandigheden zij dit wellicht wel gaan doen. Men noemt vooral de snelheid van het openbaaar vervoer; de auto is op dit moment volgens veel van hen toch het snelste vervoermiddel. Bijvoorbeeld in gebieden met minder ‘OV-dekking’, zoals de Achterhoek. Ook een prijsprikkel wordt vaak genoemd, vaak ook in relatie tot de reistijd en de bereikbaarheid van bepaalde locaties. Tenslotte noemt men vaak een betere aansluiting op bussen en/of andere treinen als reden om vaker van het OV gebruik te gaan maken. Ook is alle panelleden gevraagd of zij een of meerdere OV-verbindingen in Gelderland mistsen Een treinverbinding tussen Apeldoorn en Arnhem wordt vaak genoemd. Er rijden wel bussen tussen deze twee steden. Andere concrete verbindingen die men noemt zijn Doesburg-Zevenaar, HulssenElst, Barneveld-Apeldoorn en Ruurlo-Lochem. Andere zaken die men noemt zijn nachttreinen tussen Arnhem en Nijmegen en verbindingen richting Duitsland.
De OVOV-chipkaart Gezien de berichtgeving over de OV-chipkaart van de laatste maanden is het niet verwonderlijk dat bijna viervijfde (81 procent) van de panelleden hier wel eens wat over heeft gelezen of gehoord. Voldoende geïnformeerd is men minder: bijna tweevijfde (36 procent) acht het eigen kennisniveau over de OV-chipkaart als voldoende.
Figuur 5 Informatie rondom ontwikkelingen OV-chipkaart (n=1122) 100% 19% 75% 64% 50% 81% 25% 36% 0% gelezen/gehoord
voldoende geinformeerd ja
nee
6
De panelleden oordelen verdeeld over de OV-chipkaart. Ongeveer een kwart (24 procent) is positief, met name omdat deze groep denkt dat de chipkaart uiteindelijk het reizen per OV zal vergemakkelijken. Een relatief grote groep panelleden (44 procent) is neutraal. Zij geven aan te weinig informatie te hebben of willen afwachten totdat de ‘kinderziektes’ uit het systeem zijn. Tenslotte is eenderde (32 procent) negatief. Zij vrezen een prijsstijging door de invoering of denken dat de OVchipkaart niet veilig (genoeg) is.
Figuur Figuur 6 Oordeel over de OV-chipkaart (n=1122) (zeer) positief 24% (zeer) negatief 32%
neutraal 44%
Provinciaal OVOV-beleid in deze laatste paragraaf komen enkele beleidsopties en – keuzes die de provincie op het gebied van OV kan maken aan de orde. Allereerst is gevraagd of de provincie meer moet investeren in goed openbaar vervoer voor jongeren van 15 tot 17 jaar, die buiten diverse regelingen, zoals de OVjaarkaart vallen. Het gaat dan vooral om vervoer naar school. Zeven op de tien panelleden (71 procent) acht het belangrijk dat de provincie hierin extra investeert (figuur 7).
Figuur 7 Belang extra investeringen scholieren 15-17 jaar (zeer) onbelangrijk 10%
weet niet 4%
neutraal 15%
(zeer) belangrijk 71%
7
Vervolgens zijn de panelleden een viertal beleidskeuzes voorgelegd met de vraag welke van de paren hun voorkeur heeft. De meest uitgesproken voorkeur hebben goedkopere treinen en bussen ten opzichte van extra buurtbussen (73 om 27 procent). Bij de andere paren is de meerderheid telkens een stuk krapper, wat duidt op weinig uitgesproken voorkeuren. Wel bestaat er een redelijke voorkeur voor gratis openbaar vervoer voor ouderen (58 procent) ten opzichte van jongeren (42 procent). Tabel 2 Voorkeuren beleidsopties OV extra haltes dicht in de buurt
52%
48% gratis/goedkope fietsstallingen
bewaakte fietsenstallingen
53%
47% dynamische reisinformatie in de bus en bij de halte
goedkopere bus/treinkaartjes
73%
27% extra buurtbussen
gratis openbaar vervoer voor jongeren tot 17 jaar
42%
58% gratis OV voor 65-plussers
Lichte voorkeur voor voor meer asfalt Tenslotte is de panelleden gevraagd te kiezen tussen meer provinciale investeringen in wegen of in het openbaar vervoer. Er is een lichte voorkeur voor het investeren in ‘asfalt’ (42 procent) ten opzichte van het OV (37 procent). Een kleine groep ziet geen heil in investeren op dit vlak (7 procent) en de resterende 16 procent heeft geen voorkeur. Figuur 6 Investeren in asfalt of het OV?
100% 75%
50%
37%
42%
25%
16% 4%
0% investeringen in regionaal OV
meer aanleg en onderhoud van wegen, fietspaden en asfalt
geen van beide
weet niet
Degenen die de voorkeur geven aan investeringen in het regionale openbaar vervoer noemen vooral milieuoverwegingen. Ook kan de dekking van het openbaar vervoer in regionale gebieden zo vergroot worden. Panelleden die liever in asfalt investeren zeggen onder meer dat bussen ook profijt hebben van betere wegen en dat openbaar vervoer ‘toch nooit wat wordt’ in landelijk gebied.
8