Monitoring en verantwoording 3D’s
april 2015 Een integraal product van beleid, ondersteuning en uitvoering 5-6-2015
1
Inhoudsopgave 1.
2.
Kwalitatief .................................................................................................................................................. 3 1.1.
3D in samenhang ............................................................................................................................... 3
1.2.
Jeugd .................................................................................................................................................. 4
1.3.
WMO 2015......................................................................................................................................... 6
1.4.
Participatiewet................................................................................................................................... 9
Financieel ................................................................................................................................................. 11 2.1. Analyse per decentralisatie .................................................................................................................. 11
2
1. Kwalitatief Voor een uitvoering van een efficiënt en effectief beleid dient naast de budgetbewaking ook te worden gestuurd op inhoudelijke doelstellingen. Voor dit onderdeel wordt informatie geregistreerd wat wordt gebruikt voor verschillende meetinstrumenten. Hiervoor is per decentralisatie naar behoefte (raad, college, management), vanuit de gemeente Moerdijk een set KPI’s (kritische prestatie indicatoren) samengesteld. Eerst wordt een aantal 3D brede indicatoren beschouwd, waarna wordt ingegaan op de specifieke indicatoren per decentralisatie.
1.1.
3D in samenhang
[In deze cyclus is het accent gelegd op de sub domeinen, waarbij het samenhangende verhaal een tweede stap is in de ontwikkeling van de monitor. Nadat de sub domeinen compleet zijn kan 3D in samenhang worden toegelicht. Hieronder een inzage in de opzet] NR 1 2 3
Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoeken breed Melding klachten en bezwaren breed Inzicht in gecombineerd gebruik (Wmo, jeugd en Participatie)
Bron Onderzoeken Juridische zaken ZI²T, Werkplein en WmoNed/KING/CPB
Impressie van indicator nr 3: inzicht in het gecombineerd gebruik binnen de gemeente Moerdijk
WMO 2015 Participatie
Jeugdhulp
3
1.2.
Jeugd
In de periode januari tot en met april zijn er 33 jongeren verwezen naar Niet Vrij Toegankelijke Zorg door jeugdprofessionals van het CJG. In het schema hieronder is te zien op grond van welk profiel en naar welke aanbieder er is verwezen. Daarnaast zijn er ook jongeren doorgestuurd door artsen en is er hulp geboden door jeugdprofessionals. Deze informatie is op dit moment nog niet beschikbaar. Hieronder een eerste overzicht van het verbruik per zorgprofiel. Zorgaanbieder Amarant
Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Zorgpr Totaal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1
Buro Maks De Klimop De Viersprong Devotas Educura Egho Enghoeve GGZ WNB Idris Juzt KJ psychologen. Praktijk de Sleutel Safegroup SDW Trivers Van Waterschoot Yulius
1
1
2
1
2 1 2 1 3 1 1 1 1 6 2 1 1 1 2 3 1 1 33
1 1 1 1
1 3
1 1 1 1 1
1
4
2 1 1 1 1 3
1
Zorghoeve Kakelbont
8
1
1
1
1
1 1 12
1
6
0
0
1
Analyse Op grond van deze cijfers kan nog geen goede analyse worden gemaakt. Het betreft 33 kinderen die niet vrij toegankelijke hulp ontvangen. Zorgprofiel 6 springt er uit, dat betreft jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen door kindfactoren. Vooraf was ingeschat dat er veel verwijzingen op grond van dit profiel zouden plaatsvinden. De 10 jeugdprofessionals werken voortvarend aan het bieden van jeugdhulp en het geven van informatie aan ouders en professionals die werken met kinderen. De jeugdprofessionals werken in koppels met de jeugdgezondheidsmedewerkers en treden gezamenlijk naar buiten richting huisartsen, scholen en voorschoolse voorzieningen. Deze werkwijze wordt erg gewaardeerd door de professionals. Er komen heel veel vragen en er zijn veel complexe casuïstieken. Het werkproces Jeugdhulp is ingericht. Er wordt vanaf 1 mei geregistreerd op de applicatie. Hierdoor kunnen een groot aantal indicatoren worden gevuld, waarmee in het tweede helft van het jaar inzicht kan worden gegeven. Uit regionale cijfers van Veilig Thuis blijkt dat zij meer casusregie in het eerste kwartaal voeren dan begroot. Zij ontvangen ook veel meer meldingen dan voorzien. 4
Indicatoren Hieronder per indicator de stand van zaken. De toegepaste kleuren zijn: Conform planning Onderhanden
NR 1
Onderwerp Aantal jeugdigen Toegang/NVTZ en veiligheid (jeugdbesch. en reclassering)
2 3 4 5 6 7
Rapportage verbruik 6 zorgaanbieders tov beschikking Aantal trajecten per zorgaanbieder Aantal cliënten per zorgaanbieder Aantal doorverwijzingen naar NVTZ verdeeld naar soorten doorverwijzers CJG: Aantal meldingen toegang en wijze van contact Gemiddelde wachttijd verdeeld naar Toegang/NVTZ/veiligheid (jeugdbesch en reclassering) Gemiddelde doorlooptijd in de Toegang/NVTZ/Veiligheid (jeugdbesch en reclassering) Het werkproces Jeugdhulp is ingericht. Er wordt vanaf 1 mei geregistreerd op de applicatie. Nu gebruik wordt gemaakt van de applicatie, wordt in de cyclus van juni de eerste vulling van de tabellen verwacht.
8
Bron WMOned?/Veilig Thuis WMO-ned WMO-ned WMO-ned WMO-ned WMO-ned WMO-ned/Veilig Thuis WMO-ned/Veilig Thuis
NR 10
Onderwerp Veiligheid: wijze van toegang verdeeld naar VTO/VTA/lichte verzoeken Veilig Thuis heeft bij het opstellen van deze monitor een eerste rapportage aangeleverd. In de volgende cyclus zal hier inzicht in worden gegeven.
Bron Veilig Thuis
NR 11
Onderwerp Bron Rapportage zorgverbruik obv jeugdhulpcatalogus en DBC Zi²T De grote zorgaanbieders rapporteren aan het Zorg Informatie en Inkoop Team (Zi²T). Hiervoor is een rapportage van de maand maart beschikbaar. In de eerstvolgende cyclus zullen de resultaten worden betrokken in deze monitor.
NR 12
Onderwerp Bron Aantal bezwaren verdeeld naar gegrond en ongegrond Juridische zaken In de maanden januari t/m april zijn er geen bezwaren binnen gekomen op het gebied van Jeugdhulp.
NR 12
Onderwerp Klanttevredenheidsonderzoek
Bron Onderzoeken jeugd Betreft een onderzoek naar de dienstverlening vanuit de gemeente. Hiervoor dient nog een voorstel 5
te komen met een plan van aanpak (eventueel i.s.m. regio). Dit onderzoek vind aan het eind van het jaar plaats.
NR 13
1.3.
Onderwerp Bron Cliëntervaringsonderzoeken Zorgleveranciers Betreft een onderzoek naar de cliëntervaring gericht op de zorgverlening. Onderzoek wordt verricht door zorgaanbieders (voorbereid met de gemeenten). Onderzoek vind eindejaar plaats.
WMO 2015
Ook in april was het druk in het Wmo-loket. Er is weliswaar sprake van een lichte daling van het aantal meldingen ten opzichte van maart 2015 maar er waren veel meer meldingen dan in de eerste twee maanden van het jaar. De cijfers van april bevestigen dat direct in het loket nagenoeg geen aanmeldingen worden afgehandeld met de inzet van een vrijwilliger of het sociale netwerk. Het inzetten van eigen kracht en een wettelijk voorliggende voorziening ligt ook deze maand voor beide oplossingsmogelijkheden rond de 6%. Ook de algemene voorziening vertoont hetzelfde beeld, in 8% van het aantal aanmeldingen is een algemene voorziening als oplossing ingezet. Het aantal overige vragen is weer toegenomen, inmiddels is dat 47% van het aantal aanmeldingen (een stijging van 6%). Het aantal vragen wat direct in het loket wordt afgehandeld is net als in maart 18%. Er zijn naar verhouding minder huisbezoeken gepland in april. Oorzaak hiervan is dat we cliënten die een aflopende (overgangs)indicatie voor begeleiding hebben, vanaf april zelf pro-actief benaderen. Deze cliënten hoeven niet meer zelf het loket te benaderen voor een herindicatie. De huisbezoeken die ingepland worden voor deze groep mensen, zien we dus niet meer terug in de cijfers. In de tabel over de aanmeldingen zien we alleen de huisbezoeken terug die voortvloeien uit de ondersteuningsvragen die rechtstreeks bij het Wmo-loket binnenkomen. In maart was het project ‘operatie herindicatie’ nog niet operationeel. Met andere woorden toen benaderden de herindicatie cliënten het Wmo-loket nog zelf, wat tot het plannen van huisbezoeken vanuit het Wmo loket leidde. In april zijn evenveel meldingen afgerond als in maart. De gehandicaptenparkeerkaarten maakten daar een groter onderdeel van uit. Er zijn in april iets minder maatwerkvoorzieningen Wmo verstrekt dan voorgaande maand (-7%). Die daling wordt naar alle waarschijnlijkheid niet veroorzaakt door de inzet van alternatieve oplossingen (want die zijn over de hele linie ongeveer in dezelfde mate ingezet als in maart), maar door de toename van het aantal ondersteuningsvragen op het gebied van de gehandicaptenparkeerkaart. Ook in april zijn voor de maatwerkvoorziening begeleiding geen negatieve beschikkingen afgegeven. In het keukentafelgesprek hebben Wmo consulent en cliënt alle mogelijke oplossingen al onderzocht en daaruit is gebleken dat een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, hieruit volgt dan logischerwijs een toekenning. Het aantal toekenningen ligt op het niveau van februari (11 Zorg in natura en 1 PGB). Of maart, met 29 toekenningen een uitschieter was, zal blijken uit de komende edities van de monitor. Voor alle gegevens van het Wmo-gedeelte geldt dat er meer tijd en inzicht nodig is in het verloop de komende maanden om hetgeen we nu waarnemen goed te kunnen interpreteren.
6
1. Meldingen en wijze van afhandeling
Aantal meldingen hulpvraag Eigen kracht/algemeen gebruikelijk Sociaal netwerk/ mantelzorg Inzet vrijwilliger Algemene voorziening Wettelijk voorliggende voorziening Verwijzing naar Jeugdprofessional Overig Aanmelding Wmo middels huisbezoek Aanvraag Wmo direct afgehandeld
januari 195 27 0 0 3 10 4 70
februari 166 12 6
april 223 14 2
82
maart 241 15 2 1 12 11 1 99
67
31
56
28
14
15
44
40
januari
februari
maart
april
96
94
164
163
16
12
23
26
8 0 3 2 4 53 10
4 2 1 1 3 66 5
19 0 4 5 4 103 6
13 3 5 5 8 92 11
13 7
19 13 1 106
2. Aantal Wmo 2015 meldingen afgerond Totaal aantal aanmeldingen Wmo afgerond Eigen kracht / algemeen gebruikelijk Sociaal netwerk / mantelzorg Inzet van vrijwilliger Algemene voorziening Verwijzing Wettelijk voorliggende voorziening Maatwerk voorziening Wmo Gehandicaptenparkeerkaart
NB: 1 aanmelding Wmo kan met meerdere oplossingen beantwoord worden. 3. Afgehandelde aanvragen maatwerkvoorziening begeleiding
Aantal positief beschikte maatwerkvoorziening begeleiding Aantal negatief beschikte maatwerkvoorzieningen begeleiding
januari
februari
maart
april
0
12
29
12
0
0
0
0
januari
februari
maart
april
4. Doorlooptijden Wmo-loket(gemeente) % binnen 6 weken na melding onderzoek afgerond % binnen 2 weken na aanvraag beschikking afgegeven
De doorlooptijden van het Wmo-loket zijn nog niet te leveren. De inrichting in het systeem, Wmo-Ned, is opgepakt.
7
Zorgaanbieder januari
februari
maart
april
% arrangement opgesteld door aanbieder binnen vier weken (gemiddelde alle aanbieders)
Informatie over de doorlooptijd van de zorgaanbieders m.b.t. het arrangement is nog niet beschikbaar. De inrichting in het systeem, Wmo-Ned, om deze informatie te kunnen genereren is opgepakt. 5. Bezwaar
Aantal ingediende bezwaren maatwerkvoorziening begeleiding Aantal bezwaren gegrond Aantal bezwaren ongegrond
januari
februari
maart
april
0
0
0
0
0 0
0 0
0 0
0 0
januari 0 0 0
februari 0 1 2
april 1 1 2
0
0
maart 0 2 2 0
0
0
0
0
0
0
0
0
111
109
6. Uitstaande maatwerkvoorzieningen begeleiding in natura
Aantal week op orde laag Aantal week op orde midden Aantal week op orde hoog Aantal week op orde individueel (offerte) Aantal mantelzorg mogelijk maken laag Aantal mantelzorg mogelijk maken midden Aantal mantelzorg mogelijk maken hoog Aantal begeleiding zintuiglijke beperking Aantal maatwerkvoorziening overgangsrecht
0 0 0 0
107
0 0 0 0 0 95
7. Uitstaande maatwerkvoorzieningen begeleiding PGB
Aantal PGB voor maatwerkvoorziening begeleiding Nieuw Aantal PGB voor maatwerkvoorziening begeleiding overgangsrecht
januari
Februari
maart
april
0
0
0
0
7
7
7
6
8. Cliënttevredenheid aanbieders maatwerkvoorziening begeleiding Cliëntwaardering per arrangement (zorgaanbieders) Klachtencijfer zorgaanbieders
Jaarlijks in het kader van contractbeheer / na afloop contractjaar Jaarlijks in het kader van contractbeheer / na afloop contractjaar
8
9. Cliënttevredenheid gemeentelijke organisatie Aantal klachten over eigen functioneren Klachtencijfer zorgaanbieders
Halfjaarlijks zal dit worden meegenomen in de monitor. Halfjaarlijks zal dit worden meegenomen in de monitor.
10. Cliëntondersteuning (MEE) < MEE levert vier keer per jaar managementinformatie op met daaraan gekoppeld een evaluatie> e
t/m feb Aantal trajecten cliëntondersteuning Aantal trajecten cliëntondersteuning korter dan 1 uur
2 kwartaal
e
3 kwartaal
e
4 kwartaal
57 cliënten 8 uren
11. Toezichthouder Wmo Aantal meldingen van calamiteiten bij toezichthouder Aantal onderzoeken pro-actief toezicht opgestart door toezichthouder
1.4.
De GGD, die regionaal als toezichthouder Wmo is benoemd zal halfjaarlijks verantwoordingsinformatie aanleveren. Dit betekent dat in de monitor editie juli 2015 een eerste inzicht kan worden gegeven.
Participatiewet
Op 1 januari is het Werkplein Hart van West-Brabant gestart met de uitvoering van de Participatiewet. De focus in de eerste maanden heeft gelegen op het op een juiste en tijdige manier verstrekken van de uitkeringen. In de voorlopige Dienstverleningsovereenkomst is aan het Werkplein gevraagd een aantal gegevens maandelijks en per kwartaal te leveren. Medio april heeft het Werkplein voor de eerste keer beperkt gegevens aangeleverd aan de samenwerkende gemeenten. Deze gegevens gaan over klantenaantallen, aantal bezwaar- en beroepsschriften en klachten. Het Werkplein heeft aangegeven dat verdere aanlevering van gegevens nog niet mogelijk is. Het inregelen van de applicatie Cognos heeft een hoge prioriteit om zo een adequaat dashboard van informatie te genereren. Vanuit het Werkplein wordt verwacht dat dat de komende maanden steeds meer informatie geleverd kan gaan worden. De te nemen acties zijn belegd bij de regiefunctionaris Werkplein. Klantenbestand gemeente Moerdijk Het klantenbestand van Moerdijk heeft zich vanaf 01-01-2015 als volgt ontwikkeld:
Participatiewet (voorheen WWB), IOAW, IOAZ
01-01-2015
31-01-2015
28-02-2015
31-03-2015
399
412
417
418
Deze cijfers zijn afkomstig uit de hoofdapplicatie GWS 4All van het Werkplein waarin de klanten met een uitkering van de gemeente Moerdijk zijn over gezet. Deze conversie heeft in januari 2015 plaatsgevonden.
9
Wat opvalt is het aantal mensen uit de gemeente Moerdijk met een uitkering op 1 januari 2015 (399 klanten) fors hoger is dan dat er is gecommuniceerd via de afdeling Werk en Inkomen van Gemeentewinkel in de 3e bestuursrapportage 2014 van de gemeente Moerdijk (363 klanten). Over deze stijging is er vanuit de gemeente Moerdijk contact gezocht met het Werkplein. Een eerste verklaring is dat de Gemeentewinkel in het verleden de cijfers genereerde van het aantal klanten wat op dat moment in de uitkering zat, dus 363 klanten zaten op 30 december 2014 in een uitkeringssituatie. Het Werkplein kijkt juist met terugwerkende kracht terug: in april is bekeken hoeveel klanten een uitkering ontvingen op 1 januari 2015. Een voorbeeld: iemand vraagt begin december een uitkering aan welke eind januari wordt toegekend. Deze uitkering treedt dan met terugwerkende kracht in werking. In de telling van de Gemeentewinkel zou deze klant niet worden meegeteld immers de klant ontving op 30 december 2014 nog geen uitkering. In de telling van het Werkplein is deze klant wel meegenomen. Een tweede verklaring is de verhoogde taakstelling statushouders (er zijn relatief meer statushouders gevestigd in Moerdijk). Dit gaat om 10 gezinnen. Een laatste verklaring is dat de uitstroom mogelijk stagneert: het aantal aanvragen is niet fors verhoogd en de aanvragen die gedaan zijn vertonen geen bijzondere redenen. Vanuit de gemeente Moerdijk is dan ook gevraagd aan het Werkplein om gegevens te leveren over de uitstroom, maar deze zijn nog niet op gemeenteniveau beschikbaar. Daarom is op dit moment nog niet te zeggen of het verhoogde klantenbestand te maken heeft met een lagere uitstroom. Vanwege de verhuizing van personeel naar het Werkplein in december en het feit dat het Werkplein nog in de opstartfase verkeert, heeft een aantal zaken vertraging opgelopen. Mogelijk is dit van invloed geweest op het klantenbestand en zal dit in de loop van dit jaar nog veranderen. Het aantal klanten op 1 januari 2015 zoals gecommuniceerd door het Werkplein moet vanaf heden worden bezien als de “0-meting”. Dit vormt vanaf nu dan ook het startpunt voor de ontwikkelingen in het klantenbestand van de gemeente Moerdijk. De vanuit de gemeente gewenste informatie van het Werkplein over uitstroom en uitnutting van budgetten voor het gedeelte van Moerdijk is nog niet beschikbaar. Dit actiepunt is belegd bij de regiefunctionaris van het Werkplein. Speerpunten re-integratie Door de beleidsmedewerkers zijn speerpunten benoemd op het gebied van re-integratie. Deze vormen, na bestuurlijk akkoord, de kaders voor het nog op te stellen uitvoeringsbeleid van het Werkplein op het gebied van re-integratie. Ook hiervoor geldt, net als bij de andere decentralisaties, dat uitvoering plaats moet vinden binnen het rijksbudget. 1e Kwartaalrapportage 2015 WVS-groep Het exploitatieresultaat in het 1e kwartaal 2015 is € 479.000 (regionaal) positiever dan het budget. Dit wordt veroorzaakt door een hoger aantal SE’s bij aanvang van het jaar en derhalve een hogere rijksbijdrage. Dit verschil zal in de loop van het jaar kleiner worden als gevolg van de uitstroom (en geen nieuwe instroom) van SW-medewerkers. De orderportefeuille van WVS-groep is goed gevuld.
10
2. Financieel Voordat ingegaan wordt op de onderdelen van het sociaal domein is het belangrijk om te vermelden dat het nu nog te vroeg is om harde conclusies te verbinden aan de cijfers (nog geen duidelijk inzicht in het zorgverbruik of inzet re-integratie-instrumenten). Tevens is het nu nog te vroeg om onderscheid te maken tussen zaken van structurele en/of incidentele aard. Hieronder het financieel overzicht per ultimo april, versie 5 juni 2015. Begroot 2015
Decentralisatie sociaal domein
Realisatie
verplichting/ recht
Restant per 30-4-15
nadeel
uitg/ink 8.126.011 -7.700.324 425.687
uitg/ink 1.733.517 -2.566.775 -833.258
voordeel
4.644.287 -4.712.073 -67.786
678.881 -1.570.691 -891.810
3.650.108 -3.141.382 508.726
315.298 315.298
nadeel
3.960.256 -3.689.267 270.989
1.179.646 -1.229.756 -50.109
2.777.446 -2.459.511 317.934
3.164 3.164
totaal - nadeel
628.890
-1.775.177
2.085.605
318.462
Jeugdzorg - uitgaven Jeugdzorg - rijksbijdragen WMO - uitgaven WMO - rijksbijdragen Participatie (werk-deel) - uitgaven Participatie (werk-deel) - rijksbijdragen
6.392.494 -5.133.549 1.258.945
-
*In de bijlage is een uitgebreidere versie opgenomen.
Toelichting: Het budgetoverzicht sociaal domein bevat alleen de nieuwe taken. Dit betekent dat de ‘oude’ WMO (hulp bij het huishouden) en bij Participatie, het inkomensdeel niet is meegenomen. Het overzicht vertoont een begroot tekort van ruim € 600.000. Het bestuurlijk uitgangspunt: “binnen rijksmiddelen oftewel budgettair neutraal” wordt hiermee een uitdaging. Per eind april 2015 lijkt een bedrag te resteren van € 318.462 (hoofdzakelijk middelen voor PGB binnen WMO). Hierbij dient de kanttekening te worden gemaakt dat uit het bedrag in 2015 nog de meeste PGBverstrekkingen moeten plaatsvinden. Er zijn geen contracten of beschikkingen afgegeven om hiervoor al een ‘harde’ verplichting op te nemen.
2.1. Analyse per decentralisatie Hieronder een toelichting/analyse per decentralisatie. In de bijlage is een specificatie opgenomen van het budgetoverzicht per sub domein. Jeugdzorg De verdeling van het macrobudget Jeugdzorg is in samenwerking met de 9 gemeenten in West-Brabant West tot stand gekomen. In 2015 maakt de gemeente veel kosten aan zorg die, door afspraken rond zorgcontinuïteit en vaststaande budgetafspraken, niet of zeer beperkt beïnvloedbaar zijn. Hiermee zijn financiële risico’s gemoeid. De colleges van de negen gemeenten hebben daarom een bekostigingsnotitie vastgesteld waarin is besloten om de volgende vorm van risicoverevening voor 1 jaar toe te passen: • De vaste regionale kosten en de open einde regelingen met een niet beïnvloedbaar risico, worden door de gemeenten gezamenlijk gefinancierd. Eventuele overschrijdingen worden door de gemeenten gezamenlijk bekostigd.
11
•
De kosten die door de gemeenten wel beïnvloedbaar zijn worden afgerekend per gemeente. Voor afwijkingen van meer dan 10% kan aanspraak worden gemaakt op financiële bijstand uit de regio. De negen gemeenten dragen gezamenlijk de kosten boven deze 10% naar rato van het aantal jeugdigen.
Deze vorm van risicoverevening is uitgebreid vastgelegd in de bekostigingsnotitie “verrekenen en verzekeren” vastgesteld door alle colleges van de WBW-gemeenten. De uitwerking van het bekostigingsmodel wordt regionaal bijgehouden door het Zorg Informatie en Inkoop Team (hierna: ZI²T). Achteraf, in 2016, worden door het ZI²T de effecten per gemeente berekend voor afrekening per gemeente. Los van het ZI²T wordt vanuit de gemeente de uitwerking van het model nauw gevolgd. De jeugdzorg meldt (na toepassing van het model “verrekenen en verzekeren”) op dit moment al een tekort van afgerond € 425 K. Zonder risicoverevening was het tekort € 216 K. Op basis van de huidige inzichten pakt deze methodiek voor 2015 nadelig uit. Einde jaar wordt duidelijk wat de definitieve effecten zijn en de verwachtingen voor 2016. Laatste ontwikkelingen • Verschuiving van overige zorgaanbieder naar RTA-partner (Regionaal Transitie Arrangement): De Koraal Groep is aan de groep grote aanbieders (RTA-partners) toegevoegd. Het bedrag wat met de overeenkomst is gemoeid, bedraagt € 1.3850.000. Het bedrag voor Moerdijk betreft circa € 200K € 300K. De dekking voor aansluiting van de Koraal Groep als RTA partner wordt gevonden in het budget voor de overige aanbieders met een raamovereenkomst (dit was de post waar Koraal Groep tot voor kort bij hoorde). Dit onderdeel was in eerste instantie een risico. Met deze laatste ontwikkeling is dit niet meer van toepassing. • Medio april heeft het ministerie van WVS bekend gemaakt hoe groot de uitname voor de Wet Langdurige Zorg (Wlz) is. Voor de regio WBW betekent dit dat de rijksinkomsten met ongeveer € 2,8 miljoen naar beneden worden bijgesteld. Hier staat tegenover dat deze zorgvorm (het betreft met name jeugdigen die gebruik maken van Kinderdienstencentra) niet door de gemeenten zal worden verstrekt. Verwacht wordt dat deze uitname voornamelijk gekort zal worden op het budget van het RTA (Zorgaanbieders: SDW en Amarant). SDW geeft aan dat er bij hen circa € 1,3 miljoen (regionaal) in om gaat. Het restant zal betrekking hebben op de cliënten van Amarant. Voor de gemeente Moerdijk gaat het om een bandbreedte van € 500K tot € 600K. Huidige stand van risico’s met een financiële impact Momenteel zijn de volgende risico nog van kracht: 1. In de week van 3 november 2014 is door het ministerie van WVS aangegeven dat voor een doelgroep (vanuit het medische kader, jeugd met o.a. ADHD) geen middelen zijn opgenomen in de integratie-uitkering Jeugd, terwijl deze taak wel wordt verwacht van GGZ instellingen (contractpartijen in de regio). Het betreft een landelijk bedrag van € 11 mln. Voor de gemeente Moerdijk gaat het om € 24 K. 2. Rijkskortingen 2016 en verder: de rijksinkomsten bedragen voor 2015 € 80,83 miljoen (regio WBW) gebaseerd op de meicirculaire 2014. Door de oplopende korting op het macrobudget en het nieuwe verdeelmodel zal er behoorlijk gekort worden op dit bedrag. De korting op het macrobudget betekent dat het budget uiteindelijk met zo’n 11% verlaagd wordt (t.o.v. 2015). Dit geldt voor de gehele regio WBW, dus ook de gemeente Moerdijk, impact ongeveer € 600K - € 800K. 3. Objectief verdeelmodel: naast de bovengenoemde korting moeten we vanaf 2016 rekening houden met de negatieve effecten van het objectief verdeelmodel (uiteindelijk een nadeel van zo’n 9% op het totale budget). Dit geldt voor de gehele regio WBW. Voor de gemeente Moerdijk gaat het om ongeveer € 500K (dit is nog niet concreet).
12
Kortom de komende jaren moeten we rekening houden met kortingen in de bandbreedte van 15% - 20% op het bestaande budget. Dit komt overeen met een korting van circa 17 miljoen euro voor de regio WBW ruim € 1 mln voor de gemeente Moerdijk. Bij het gereed maken van deze monitor was de meicirculaire 2015 bekend gemaakt. Na analyse hiervan zal in de volgende monitor (cyclus mei) inzicht worden gegeven in de rijkskortingen op het sociaal domein. Wmo 2015 De integratie-uitkering WMO 2015 ad € 4,6 mln is verdeeld naar rato van het macrobudget en is op onderdelen gebaseerd op zorgverbruik 2012 en 2013 vanuit VEKTIS (instelling die informatie levert over gedeclareerde zorg). Deze verdeling is door een regionaal ingestelde werkgroep “feiten en cijfers” opgezet voor het aangaan van de aanbestedingen met zorgleveranciers. Dit was van belang omdat het budget naast een bezuiniging een verdeling bevat in zorgcontinuïteit en nieuwe maatwerkvoorzieningen. Deze cijfers zijn daarom als leidraad genomen voor de monitor. De integratie-uitkering WMO 2015 bevat ook aanvullende middelen voor een “zachte landing”. Hiermee probeert het rijk voor een zo geruisloos mogelijke overgang te zorgen voor AWBZ-cliënten. Het gaat hier om in totaal € 800K. Hiervan is ruim € 100K gebruikt voor het inkooptraject. De resterende middelen kunnen worden ingezet bij tekorten op onderdelen binnen WMO of binnen het sociaal domein. Voorlopige financiële risico’s Begin 2015 is een eerste inventarisatie van risico’s uitgevoerd. De hierna genoemde risico’s zijn nog steeds van kracht. 1. Verzilvering bij overgangsrecht: de gemaakte afspraken met zorgaanbieders zijn gebaseerd op gedeclareerde zorg in 2013. Hieruit is gebleken dat vóór de decentralisaties er van het totaal aantal indicaties maar 75% wordt verzilverd (gedeclareerd) in zorggebruik. Nu de zorg “dichter” bij de burger wordt georganiseerd is de kans reëel dat de resterende 25% of een deel daarvan zal worden verzilverd. Het maximale financiële risico is voor de gemeente Moerdijk € 570K (globale inschatting). Met het budget voor de zogenaamde zachte landing wordt dit risico overgangsrecht opgevangen. Hierna resteert nog circa € 70K binnen de middelen voor de zachte landing. 2. Het gebruik van de PGB is naar rato van landelijk gebruik geraamd. Dit kan voor de regio en de gemeente anders uitkomen. Het financieel effect is nog niet te duiden.
Participatiewet Bij het onderdeel Participatie is in deze financiële monitor alleen het werk-deel betrokken. Het gaat hier dan om de bestaande (activering/werkgelegenheidsprojecten en WSW/beschut werken) en nieuwe reintegratietaken (inzet Wajongers met werkindicatie). Voor de Participatiewet is in het kader van de monitor 3D’s van belang om te vermelden dat de financiële stromen op het gebied van Inkomen (uitkeringen) en Werk (re-integratie) in theorie twee aparte stromen zijn maar daadwerkelijk met elkaar in verband staan. Bijvoorbeeld: als er beperkt wordt geïnvesteerd in reintegratie heeft dit zijn weerslag op de door- en uitstroom van mensen in een uitkeringssituatie. Laatste ontwikkelingen Re-integratie Gedurende het samenstellen van de rapportage van april heeft het Werkplein een eerste bestuursrapportage over 2015 verzonden naar alle deelnemende gemeenten. De 1e bestuursrapportage vertoont een tekort op de bedrijfsvoeringskosten van € 92.817 (Moerdijk: € 20K. Dit wordt met name veroorzaakt door niet voorziene kosten van inhuur van ICT-expertise, inhuur wegens langdurige ziekte en kosten voor telefonie en huisvesting.
13
Het Werkplein kan (nog) geen inzicht geven in de ontwikkeling van productkosten van de programma’s inkomen (uitkeringen), werk (Participatiebudget) en inkomensondersteuning (bijzondere bijstand). Dit betekent dat we vooralsnog geen inzicht hebben in de uitnutting van de beschikbaar gestelde budgetten. Op korte termijn verwachten we hier inzicht te krijgen vanuit het Werkplein. Dit is noodzakelijk om het verloop van de gemeentelijke budgetten rondom de programma’s in beeld te hebben en de verplichte verantwoording richting het Rijk (IV3 aan CBS) na te komen. Dit actiepunt is ambtelijk belegd bij de regiefunctionaris van het Werkplein. Sociale werkvoorziening WSW Structuur De WVS-groep, die voorziet in de uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening, heeft na het doorzetten van de rijksmiddelen voor WSW en een vaste bijdrage per SW-er, nog een tekort voor 2015 van € 146 K (aandeel in tekort voor Moerdijk). De vaste bijdrage per SW van € 64K en de bijdrage in het tekort van € 146K betaalt de gemeente Moerdijk momenteel vanuit de middelen voor re-integratie. Hierdoor blijft er minder over voor de re-integratietaken voor een groep van meer dan 400 cliënten. De WVS bedient voor de gemeente Moerdijk 146 cliënten (sociale werkplaatsen). Voor de invoering van de Participatiewet bekostigde de gemeente Moerdijk een deel van de re-integratietaken uit eigen middelen, te weten het werkgelegenheidsproject Moerdijk (WGP) ad € 186 K en zuiverde tekorten van het WVS aan vanuit eigen middelen (€ 146K). Het college heeft besloten om geen eigen middelen meer in te zetten en de tekorten binnen de rijksmiddelen voor het sociaal domein op te vangen. De nieuwe Participatiewet (werkdeel) bevat rijksmiddelen voor reïntegratietaken (bestaande en nieuwe doelgroep: Wajong met werkindicatie) ad. € 400K en de sociale werkvoorziening ad. € 3,3 mln (WSW). Voorlopige financiële risico’s Begin 2015 is een eerste inventarisatie van risico’s uitgevoerd. De hierna genoemde risico’s zijn nog steeds van kracht. Re-integratie/WSW Rekening houdend met de uitgangspunten van het college (binnen rijksmiddelen) zijn de volgende financiële risico’s van toepassing: 1. Momenteel is men met ondersteuning van een extern bureau (van Oorschot advies) bezig aan de uitvoering van de bestuursopdracht hoe vorm kan worden gegeven aan de nieuwe participatiewet rekening houdend met de veranderde functie van het WVS. Dit kan eventueel leiden tot financiële gevolgen en frictiekosten. De financiële impact hiervan is nog niet te duiden. 2. Het werkplein is per 1-1-2015 formeel gestart als GR. Het risico is hier aanwezig dat de begrote tekorten in het eerste jaar mogelijk groter zullen worden (aanloopkosten e.d.). Het financiële effect zal eind 2015 duidelijk zijn.
14