Monitor Financiële Sector
De rol van verzekeraars op de markt voor auto(ruit)schadehersteldiensten
Datum
April 2009
Nederlandse Mededingingsautoriteit Postbus 16326 2500 BH Den Haag
Managementsamenvatting Aanleiding en doel De Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) heeft in de afgelopen jaren vele tips, signalen en klachten ontvangen uit de auto(ruit)schadeherstelbranche over koppelverkoop, onredelijke voorwaarden, inkoopmacht, erkenningsregelingen, systemen voor schadecalculatie en de keuze van de verzekeraar voor inefficiënte schadeherstelbedrijven. De NMa beoogt door middel van deze marktanalyse marktpartijen meer inzicht te geven in de verhoudingen tussen verzekeraars en schadeherstellers op de markt voor schadehersteldiensten. Daarnaast maakt de NMa in dit document aan schadeherstellers, verzekerden, individuele verzekeraars en samenwerkingsverbanden van verzekeraars duidelijk of de gemelde gedragingen mededingingsbeperkend kunnen zijn. Met behulp van deze marktanalyse biedt de NMa aan de hiervoor genoemde marktpartijen handvatten waarmee zij hun individuele casus kunnen beoordelen. Schadesturing Cascoverzekeringen bieden consumenten dekking tegen het risico op schade aan hun voertuig. Verzekeringsmaatschappijen die deze producten aanbieden, vergoeden de kosten van herstel van de schade aan de auto van de verzekerde. Om de kosten van schade te verlagen, oefenen veel verzekeraars invloed uit op de keuze van de verzekerde voor een auto(ruit)schadeherstelbedrijf. Dit wordt schadesturing genoemd. De laatste jaren neemt de gestuurde schadestroom in verhouding tot de vrije schadestroom toe, doordat steeds meer verzekeraars gebruik maken van schadesturing. Volgens een aantal schadeherstellers dat niet in aanmerking komt voor gestuurde schade heeft dit tot gevolg dat zij failliet gaan. Bevindingen De onderzoeksbureaus EIM B.V. en Stratus marktonderzoek B.V. hebben een enquête uitgevoerd onder schadeherstelbedrijven waarmee de omvang van de totale schadestroom (de totale gerepareerde schade) in kaart is gebracht. Uit de enquête is gebleken dat met betrekking tot autoschade ongeveer 40% en op het gebied van ruitschade ongeveer 16% door (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars wordt gestuurd. Op basis van deze percentages concludeert de NMa dat nog steeds een aanzienlijk deel van de schade niet gestuurd wordt. Gezien de beperkte marktaandelen van individuele verzekeraars op de markt voor schadehersteldiensten is het niet aannemelijk dat zij op dit moment over een economische machtspositie beschikken. Tevens is gebleken dat de samenwerkingsverbanden van verzekeraars vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt niet beschikken over inkoopmacht. Immers, op basis van de door de NMa uitgevoerde enquête kan worden geconcludeerd dat het marktaandeel van Schadegarant, het grootste samenwerkingsverband van verzekeraars, slechts 10–15% bedraagt. Verzekeraars hebben commerciële vrijheid in hun beleid ten aanzien van schadeherstelbedrijven. Zo mogen zij bijvoorbeeld gebruik maken van schadesturing. De ontvangen meldingen bieden op grond hiervan op dit moment geen aanknopingspunten voor verder mededingingsrechtelijk onderzoek. Indien meer verzekeraars zich in de toekomst bij een samenwerkingsverband op het gebied van inkoop van schadehersteldiensten aansluiten of individuele verzekeraars gaan fuseren, kan dit mogelijk wel het geval zijn.
Inhoud 1 Inleiding ................................................................................................................................................................1 1.1 Aanleiding en doelstelling...........................................................................................................................1 1.2 Rol van de NMa ......................................................................................................................................... 2 1.3 Werkwijze ....................................................................................................................................................3 1.4 Opbouw ......................................................................................................................................................3 2 Marktbeschrijvingen............................................................................................................................................ 4 2.1 De markt voor auto(ruit)schadehersteldiensten ...................................................................................... 4 2.1.1 Marktomvang ................................................................................................................................... 6 2.1.2 Beschrijving van de marktverhoudingen .........................................................................................7 2.2 De markt voor cascoverzekeringen.......................................................................................................... 11 2.2.1 Marktomvang ................................................................................................................................. 12 2.2.2 Beschrijving van de marktpartijen ................................................................................................. 13 2.3 Samenvatting hoofdstuk 2 ....................................................................................................................... 13 3 Mededingingsrechtelijke analyse van ontvangen meldingen............................................................................14 3.1 Koppelverkoop ..........................................................................................................................................14 3.2 Opleggen onredelijke voorwaarden door individuele verzekeraars ........................................................ 17 3.3 Inkoopmacht van samenwerkingsverbanden van verzekeraars.............................................................. 17 3.4 Erkenningsregelingen............................................................................................................................... 21 3.5 Systemen voor schadecalculaties.............................................................................................................23 3.6 Verzekeraars selecteren niet altijd de meest goedkope schadeherstelbedrijven .................................. 24 3.7 Samenvatting hoofdstuk 3........................................................................................................................25 4 Conclusie ............................................................................................................................................................27
1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling De NMa heeft in de afgelopen jaren diverse tips, signalen en klachten ontvangen uit de auto(ruit)schadeherstelbranche. Deze meldingen zijn afkomstig van schadeherstellers en verzekerden en hebben onder andere betrekking op het gedrag van schadeverzekeraars (hierna: verzekeraars) en de samenwerkingsverbanden waarin een aantal van deze verzekeraars participeert. De verzekeringssector had in 2008 voor de NMa prioriteit, onder meer omdat verzekeraars op verschillende manieren samenwerken, waarbij mogelijk concurrentieaspecten in het geding komen. Deze hoge prioritering in combinatie met een groot aantal meldingen van schadeherstellers en verzekerden over het gedrag van verzekeraars is voor de NMa aanleiding geweest om nader onderzoek te doen naar de verhoudingen tussen (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars en schadeherstellers. Het doel van deze marktanalyse is tweeledig. In de eerste plaats wil de NMa marktpartijen meer inzicht geven in de verhoudingen op de markt1 voor auto(ruit)schadehersteldiensten (hierna: schadehersteldiensten). Daarnaast wil de NMa door middel van dit document aan schadeherstellers, verzekerden, individuele verzekeraars en samenwerkingsverbanden van verzekeraars duidelijk maken of de gemelde gedragingen mededingingsbeperkend kunnen zijn. De NMa beoogt hiermee aan de hiervoor genoemde marktpartijen handvatten te bieden waarmee zij hun individuele casus kunnen beoordelen. Met een cascoverzekering kunnen consumenten het risico op schade aan hun voertuig verzekeren. De verzekeraars vergoeden in het geval van schade de kosten van herstel van de schade aan de auto van de verzekerde. Om de schadelast te verlagen maken veel verzekeraars gebruik van ‘schadesturing’. Er is sprake van schadesturing indien verzekeraars invloed uitoefenen op de keuze voor de auto(ruit)schadeherstelbedrijven (hierna: schadeherstelbedrijven) waar de verzekerden de schade laten repareren.2 Verzekeraars proberen de keuze van verzekerden voor een door de verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf te stimuleren door verzekerden naar geselecteerde bedrijven door te verwijzen, herstelkosten direct aan het schadeherstelbedrijf te betalen, een korting te geven op het eigen risico of vervangend vervoer aan te bieden. De laatste jaren neemt de gestuurde schadestroom in verhouding tot de vrije schadestroom toe, doordat een steeds groter aantal verzekeraars gebruik maakt van schadesturing. Volgens een aantal schadeherstellers heeft dit tot gevolg dat zij onder grote druk staan, omdat het voor niet-geselecteerde schadeherstelbedrijven moeilijk is om voldoende werk te genereren. Een aantal schadeherstellers heeft aan de NMa aangegeven dat dit tot gevolg heeft dat niet-geselecteerde schadeherstelbedrijven failliet gaan. Ondanks het feit dat de NMa
1
Het begrip markt wordt in dit document niet in de mededingingsrechtelijke zin gebruikt. Er is derhalve geen sprake van een mededingingsrechtelijk afgebakende relevante markt. 2 Naast verzekeraars maken leasemaatschappijen en fleetowners (beheerders van wagenparken, zoals verhuurbedrijven) gebruik van schadesturing. Men spreekt van een fleetowner als een bedrijf een wagenpark van enige omvang heeft. Dit begrip heeft betrekking op diegene die een wagenpark voor zijn bedrijfsdoeleinden gebruikt ongeacht de eigendomsstatus. De fleetowner kan dus de eigenaar of lessee zijn van het wagenpark. (Joosen, J. (2004). Autoleasing en wagenparkbeheer, vormen van externe dienstverlening, Kluwer B.V.)
1
zich bewust is van dit mogelijke gevolg van schadesturing, zal de NMa de ontvangen meldingen enkel analyseren op basis van haar bevoegdheden als toezichthouder ingevolge de Mededingingswet. De meldingen die de NMa in de afgelopen jaren heeft ontvangen, hebben betrekking op de volgende onderwerpen: •
Mogelijke koppelverkoop door verzekeraars. Volgens een aantal verzekerden en schadeherstellers worden verzekerden verplicht om in combinatie met een cascoverzekering tevens schadehersteldiensten bij een door de verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf af te nemen.
•
Opleggen van onredelijke voorwaarden door individuele verzekeraars. Volgens een aantal schadeherstellers leggen individuele verzekeraars onredelijke reparatietarieven aan hen op.
•
Inkoopmacht van samenwerkingsverbanden van verzekeraars. Volgens een aantal schadeherstellers hebben de samenwerkingsverbanden van verzekeraars inkoopmacht en kunnen de verzekeraars de schadeherstellers hierdoor onder druk zetten.
•
Erkenningsregelingen. Verschillende brancheverenigingen hanteren erkenningsregelingen en verschillende (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars hanteren selectie-eisen. Een aantal schadeherstellers heeft bij de NMa geklaagd over het feit dat zij door deze erkenningsregelingen en selectie-eisen niet in aanmerking komen voor gestuurde schade.
•
Schadecalculatiesystemen. Een aantal schadeherstellers heeft bij de NMa geklaagd over het feit dat verzekeraars afspraken maken over de prijzen voor onderdelen en reparatietijden. Tevens heeft een aantal consumenten geklaagd over het feit dat schadeherstellers afspraken maken over schadecalculaties.
•
Keuze voor dure schadeherstelbedrijven. Volgens een aantal schadeherstellers selecteren verzekeraars niet altijd de goedkoopste schadeherstelbedrijven.
1.2 Rol van de NMa De NMa ziet toe op de naleving van de Mededingingswet (Mw). De Mededingingswet omvat het kartelverbod, het verbod op misbruik van een economische machtspositie en concentratietoezicht (toetsing van fusies en overnames). Hieronder zullen het kartelverbod en het verbod op misbruik van een economische machtspositie kort worden toegelicht. Het verbod op kartelafspraken is vastgelegd in artikel 6 Mw. Onder een kartel wordt onder andere verstaan het maken van prijsafspraken, het verdelen van de markt en het gezamenlijk bepalen van productiehoeveelheden. Ook andere gedragingen tussen marktpartijen die de normale onzekerheid over het gedrag van concurrenten wegnemen, kunnen in strijd zijn met artikel 6 Mw. Dergelijke afspraken kunnen immers de prikkels voor ondernemingen verminderen om efficiënt en vernieuwend bezig te zijn en leiden vaak tot hogere prijzen voor consumenten. Artikel 24 Mw verbiedt ondernemingen misbruik te maken van een economische machtspositie. Een onderneming heeft een machtspositie, indien de onderneming zich onafhankelijk van concurrenten, afnemers of leveranciers kan gedragen. Het hebben van een economische machtspositie is op zichzelf niet
2
verboden, maar misbruik van een dergelijke machtspositie is niet toegestaan. Mogelijke vormen van misbruik van een economische machtspositie zijn onder andere koppelverkoop, onredelijke voorwaarden en het hanteren van excessieve prijzen.
1.3 Werkwijze Om de ontvangen meldingen goed te kunnen beoordelen, is de NMa in 2008 een economisch onderzoek gestart naar de verhoudingen tussen (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars en schadeherstelbedrijven. In het kader van dit onderzoek heeft de NMa de onderzoeksbureaus EIM B.V. en Stratus marktonderzoek B.V. opdracht gegeven om een enquête onder schadeherstelbedrijven uit te voeren. Deze enquête had tot doel om de omvang van de schadestroom (de totale gerepareerde schade) in kaart te brengen. Tevens wilde de NMa door middel van deze enquête een beter beeld krijgen van de problemen die in de sector spelen. Ten behoeve van de enquête zijn vragenlijsten verstuurd naar alle schadeherstelbedrijven (2030 in totaal) die staan geregistreerd bij de Kamers van Koophandel (hierna: KvK) binnen de categorieën 1) reparatie van specifieke auto-onderdelen, 2) autospuiterijen en 3) autoplaatwerkerijen annex –spuiterijen.3 Daarnaast hebben 61 bedrijven die wel actief zijn in de branche, maar geen vragenformulier hadden ontvangen dit formulier alsnog aangevraagd. De vragenlijst is in totaal door 614 respondenten4 ingevuld en geretourneerd. Bovendien is telefonisch een non-responsonderzoek gehouden onder bedrijven die niet hebben gereageerd op de enquête. Dit non-responsonderzoek had tot doel om te bepalen of de respons wel representatief is voor alle schadeherstelbedrijven. Dit bleek het geval te zijn. De meldingen die de NMa de afgelopen jaren heeft ontvangen komen sterk overeen met de reacties die de NMa naar aanleiding van de enquête heeft ontvangen en de problemen die schadeherstelbedrijven in gesprekken met de NMa schetsen. In dit document worden deze meldingen besproken.
1.4 Opbouw Dit document is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de markt voor schadehersteldiensten en de markt voor cascoverzekeringen beschreven.5 Aan de hand van deze marktbeschrijvingen zal de NMa meer inzicht verschaffen in de verhoudingen tussen (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars en schadeherstelbedrijven. Vervolgens zullen de door de NMa ontvangen meldingen worden besproken in hoofdstuk 3. Aan de hand van de ontvangen tips, signalen en klachten zal de NMa aan marktpartijen duidelijk maken of de gemelde gedragingen mededingingsbeperkend kunnen zijn. Dit document zal worden afgesloten met een conclusie in hoofdstuk 4.
3
Deze categorieën staan bij de Kamers van Koophandel geregistreerd binnen BIK-codes 50203, 502041 en 502042. Hoewel alle bij de KvK ingeschreven franchisenemers individueel zijn benaderd, hebben verschillende franchiseorganisaties voor alle aangesloten franchisenemers omzetgegevens aangeleverd. Hierdoor vertegenwoordigen de antwoorden op de enquête meer schadeherstellers, dan op basis van het exacte responsaantal blijkt.. 5 Zie voetnoot 1 4
3
2 Marktbeschrijvingen Op de markt voor motorrijtuigenverzekeringen bieden verzekeraars onder andere volledige en gedeeltelijke cascoverzekeringen6 (hierna: cascoverzekeringen) aan consumenten aan. Indien de verzekerde een schade aan zijn auto oploopt, kan hij de schade laten herstellen door een schadeherstelbedrijf. Hierbij kan een verzekerde door zijn verzekeraar worden gestimuleerd om de schade bij één van de door de verzekeraar geselecteerde schadeherstelbedrijven te laten herstellen. Indien de verzekerde de schade aan zijn auto laat herstellen door een door zijn verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf dan is er sprake van ‘gestuurde’ schade. Bij gestuurde schade fungeert de verzekeraar als vrager op de markt voor schadehersteldiensten in plaats van de verzekerde, aangezien de verzekeraar de schadehersteldiensten in dit geval inkoopt. De relatie tussen de markt voor cascoverzekeringen en de markt voor schadehersteldiensten kan worden weergegeven door middel van een (vereenvoudigde)7 distributiekolom. Zie hiervoor figuur 1. Voor verzekeraars vormt de markt voor schadehersteldiensten de inkoopmarkt en de markt voor cascoverzekeringen de afzetmarkt. In dit hoofdstuk zullen beide markten worden beschreven. Figuur 1: Schematische weergave van de (vereenvoudigde) distributiekolom
Schadeherstelbedrijf
Verzekeraar
Verzekerde consument
Onverzekerde consument
In paragraaf 2.1 zal de markt voor schadehersteldiensten worden beschreven. In paragraaf 2.2 zal worden ingegaan op de markt voor cascoverzekeringen. Dit hoofdstuk sluit af met een conclusie in paragraaf 2.3.
2.1 De markt voor auto(ruit)schadehersteldiensten Autoschadehersteldiensten kunnen worden omschreven als alle reparatie- of herstelwerkzaamheden, inclusief de vervanging van onderdelen en accessoires, die aan een auto worden uitgevoerd. De NMa heeft in dit document apart gekeken naar de markt voor ruitschadehersteldiensten. De NMa heeft namelijk
6
Een eigenaar van een auto kan er voor kiezen om naast de verplichte WA-verzekering ook een cascoverzekering af te sluiten. Een cascoverzekering biedt een dekking voor bepaalde typen schade aan het voertuig van de verzekerde (gedeeltelijke cascoverzekering) of voor alle schade aan het voertuig van de verzekerde (volledige cascoverzekering). Een volledige cascoverzekering wordt ook wel een all risk verzekering genoemd. 7 In de praktijk nemen ook andere partijen, zoals fleetowners en leasemaatschappijen, schadehersteldiensten af.
4
afzonderlijke meldingen ontvangen van autoschadeherstellers en ruitschadeherstellers. Bovendien vindt ruitschadeherstel vaak plaats bij gespecialiseerde bedrijven en bestaan er aparte erkenningsregelingen voor ruitschadeherstelbedrijven vanuit FOCWA en Glasgarant. In deze marktanalyse laat de NMa in het midden of dit onderscheid een juiste afbakening van de relevante markt is (zie voor meer informatie voor afbakening van relevante markten onderstaand mededingingsrechtelijke kader).
Mededingingsrechtelijk kader: Afbakening van de relevante markt8 De NMa hanteert bij de beoordeling van mededingingsproblemen het begrip ‘relevante markt’. Hiermee wordt de markt bedoeld waarop de leveranciers van bepaalde producten met elkaar concurreren. Om de markt te definiëren wordt zowel naar de productdimensie als naar de geografische dimensie gekeken. Voor het vaststellen van de productmarkt is van belang of producten elkaar kunnen vervangen, dus of ze door de consument als alternatief worden gezien (vraagsubstitutie) of door aanbieders als alternatief kunnen worden aangeboden (aanbodsubstitutie). Alleen producenten van gelijke of gelijksoortige producten kunnen met elkaar in concurrentie treden. Wanneer verschillende producten in de ogen van consumenten geen substituten zijn, concurreren de leveranciers niet met elkaar en behoren de producten tot twee verschillende markten (tenzij andere leveranciers dezelfde producten op korte termijn ook kunnen gaan aanbieden). Voor het vaststellen van de geografische markt is het van belang van welke andere aanbieders een aanbieder concurrentiedruk ervaart. Een ondernemer produceert altijd in een bepaald geografisch gebied. Ondernemers die zich op grote afstand van elkaar bevinden, vormen doorgaans geen concurrentie voor elkaar. Welke afstanden hierbij van belang zijn, is sterk afhankelijk van de aard van het product en daarmee samenhangende factoren, zoals transportkosten.
Mogelijk is de markt vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt als gevolg van aanbodsubstitutie ruimer en zou deze afgebakend moeten worden als de markt voor schadehersteldiensten waaronder ruitschadehersteldiensten. Dit zou het geval kunnen zijn wanneer autoschadeherstellers relatief eenvoudig ook ruitschades kunnen gaan repareren. De NMa heeft evenwel in het kader van deze marktanalyse geen uitgebreid onderzoek gedaan naar deze mogelijke aanbodsubstitutie. Een onderzoek naar aanbodsubstitutie zal nodig zijn als de marktaandelen van de (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars op de kleinst mogelijke markt zo hoog zijn dat nader onderzoek naar mogelijk mededingingsrechtelijke problemen nodig is. In paragraaf 2.1.1 zal worden stilgestaan bij de omvang van de markt voor schadehersteldiensten. Paragraaf 2.1.2 beschrijft de verhoudingen tussen verschillende marktpartijen op deze markt.
8 Zie hiervoor ook de bekendmaking van de Europese Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht, Pb C 372/5 van 9 december 1997.
5
2.1.1 Marktomvang Voor de beoordeling van de meldingen die de NMa heeft ontvangen, is het van belang om inzicht te hebben in de omvang van de markt voor schadehersteldiensten. De totale schadestroom, die bestaat uit de gerepareerde auto- en ruitschades, kan worden onderverdeeld in een gestuurde schadestroom en een vrije schadestroom. Bij schade die wordt gestuurd door verzekeraars kan een nader onderscheid worden gemaakt tussen schade die wordt gestuurd door verzekeraars met een eigen netwerk en schade die wordt gestuurd door een samenwerkingsverband van verzekeraars. Alle schade die niet wordt gestuurd, behoort tot de zogenaamde vrije schadestroom. De vrije schadestroom bestaat uit schade die wordt hersteld in opdracht van verzekerden die niet kiezen voor een door de verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf en uit schade die wordt hersteld in opdracht van niet-verzekerden of andere schadeherstelbedrijven. In figuur 2 is de onderverdeling van de totale schadestroom weergegeven. Figuur 2: Onderverdeling van de schadestroom Totale schadestroom
Door verzekeraars gestuurde schade
Lease-maatschappijen
Fleetowners
Vrije schadestroom
Samenwerkingsverbanden van verzekeraars
Verhaalbare schade die niet wordt gestuurd
Verzekeraars met een eigen netwerk
Verhaalbare schade waarbij sturing niet wordt geaccepteerd
Niet-verhaalbare schade
Door andere schadeherstellers uitbesteed werk
Om inzicht te verkrijgen in de omvang van de verschillende componenten van de totale schadestroom op de markt voor schadehersteldiensten hebben EIM B.V. en Stratus marktonderzoek B.V. in opdracht van de NMa een enquête gehouden onder alle schadeherstelbedrijven (2030 in totaal) die staan geregistreerd bij de Kamers van Koophandel binnen de categorieën 1) reparatie van specifieke auto-onderdelen, 2) autospuiterijen en 3) autoplaatwerkerijen annex –spuiterijen. In deze enquête is onder andere gevraagd naar
6
de omzetgegevens met betrekking tot autoschadeherstel en autoruitschadeherstel voor het jaar 2007. Uit de enquête is gebleken dat op basis van de omzetgegevens van respondenten over 2007 de omvang van de autoschadeherstelstroom ongeveer EUR 970 miljoen bedraagt en de omvang van de ruitherstelstroom rond de EUR 206 miljoen ligt. De omvang van de autoschadeherstelstroom is in overeenstemming met een inschatting van de autoschadeherstelstroom die kan worden gemaakt op basis van het aantal schadecalculaties dat wordt gemaakt in het Audatex-systeem.9 In dit systeem wordt de omvang van de voertuigschade en het aantal voertuigschades voor een belangrijk deel vastgesteld. Het Audatex-systeem zal in paragraaf 3.5 nader worden toegelicht. Met behulp van het aantal Audatex-calculaties10 kan het aantal schadegevallen dat wordt aangeboden bij autoschadeherstelbedrijven worden geschat. In 2007 zijn er 646.379 Audatex-calculaties geregistreerd. De totale omvang van de in het Audatex-systeem gecalculeerde autoschade bedroeg in 2007 ongeveer EUR 940 miljoen.11 Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet alle gecalculeerde autoschade daadwerkelijk wordt hersteld. Tevens wordt niet alle autoschade in het Audatex-systeem gecalculeerd.12 De gecalculeerde schadestroom omvat dus niet de werkelijke autoschadeherstelstroom, maar slechts een inschatting van de werkelijke autoschadeherstelstroom. FOCWA geeft aan dat de autoschadeherstelstroom na een aantal jaren van daling steeg in 2007.13 De oorzaak hiervan is mogelijk een verandering in het consumentengedrag: autobezitters lijken vaker dan in het verleden bereid een (cosmetische) schade aan hun auto te laten herstellen. De introductie van de bonus-malus bescherming op autoverzekeringen speelt hierbij mogelijk een rol. Door de bonus-malus bescherming zullen verzekerden een schade eerder claimen, omdat een claim niet onmiddellijk tot een hogere premie leidt. Uit gesprekken met marktpartijen is gebleken dat niet alle ruitschade in het Audatex-systeem wordt geregistreerd. Om deze reden kan er geen inschatting worden gegeven van de omvang van de ruitschadeherstelstroom op basis van het aantal Audatex-calculaties. De NMa heeft ook niet de beschikking over een andere bron waarmee de omvang van de ruitschadeherstelstroom kan worden geverifieerd.
2.1.2 Beschrijving van de marktverhoudingen In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de verhoudingen tussen aanbieders en vragers op de markt voor schadehersteldiensten. Eerst zal worden beschreven welke marktpartijen actief zijn op deze markt. Vervolgens zal er worden ingegaan op de verhoudingen tussen deze marktpartijen. 9 Audatex wordt gebruikt in 57 landen en is eigendom van Solera. Solera is sinds 2006 beursgenoteerd op de NYSE. ABZ is de distributeur van het Audatex-systeem in Nederland. 10 De Audatex calculaties omvatten: (i) Alle schades waarbij zowel de opdrachtgever als de schadehersteller akkoord zijn met het resultaat van de Audatex calculatie; (ii) Alle schades met onder andere de volgende oorzaken: eigen schades zonder volledige of gedeeltelijke casco dekking, innameschades bij lease, overige schades waarbij alleen of door een Audatex calculatie wordt gemaakt; (iii) Testcalculaties. 11 FOCWA jaarbericht 2007, online beschikbaar via http://www.focwa.nl. 12 Naast het Audatex-systeem worden er ook andere calculatiesystemen in Nederland gebruikt. ERE van Eurotax wordt gehanteerd voor alle types calculaties. LS Advies heeft een calculatiesysteem (Smart Repair) ontwikkeld voor kleine reparaties. Diverse backoffice leveranciers (zoals Elbe Development) hebben handmatige calculatiesystemen ontwikkeld en er zijn verschillende partijen met een eigen systeem voor bepaalde types calculaties (zoals CED en Dispatch met een totaalverliescalculatie). Tevens hanteren sommige schadeherstelbedrijven een eigen systeem. Alhoewel nog niet actief in Nederland, heeft het schadecalculatiesysteem GT Motive in februari 2009 bekend gemaakt binnenkort op de Nederlandse markt te komen. Dit systeem wordt reeds jaren in Spanje gebruikt. 13 Zie voetnoot 11.
7
Aanbieders Op de markt voor schadehersteldiensten is een groot aantal aanbieders actief. Bij de Kamers van Koophandel stonden in 2008 ongeveer 2030 schadeherstelbedrijven geregistreerd.14 Dit aantal is de afgelopen jaren licht gedaald. Uit de enquête die in opdracht van de NMa is uitgevoerd, is naar voren gekomen dat niet alle bij de KvK geregistreerde bedrijven (meer) actief zijn in de schadeherstelbranche. Aan de andere kant is gebleken dat diverse bedrijven die wel actief zijn in deze branche niet als zodanig bij de KvK zijn geregistreerd. Het aantal bij de KvK geregistreerde schadeherstelbedrijven geeft daarom slechts een indicatie van het werkelijke aantal schadeherstelbedrijven. De NMa beschikt niet over gegevens waarmee een uitsplitsing kan worden gemaakt tussen autoschadeherstelbedrijven en ruitschadeherstelbedrijven. Hoewel het totale aantal ruitschadeherstelbedrijven niet bij de NMa bekend is, blijkt onder meer uit het aantal leden van brancheverenigingen FOCWA en VASNED dat het hier al snel om enkele honderden bedrijven zal gaan. In gesprekken die de NMa met verschillende marktpartijen heeft gevoerd, wordt dit beeld bevestigd. Tevens wordt in deze gesprekken aangegeven dat het aantal ruitschadeherstelbedrijven toeneemt. Vragers Uit figuur 2 blijkt dat verscheidene partijen schadehersteldiensten afnemen. In dit document zal de focus met name liggen op (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars, aangezien de meeste meldingen die de NMa heeft ontvangen betrekking hebben op het gedrag van deze partijen. In figuur 3 wordt een overzicht gegeven van de verzekeraars die deelnemen aan een samenwerkingsverband op het gebied van inkoop van schadehersteldiensten.
Figuur 3: Deelnemers aan de samenwerkingsverbanden van verzekeraars Samenwerkingsverband Stichting Schadegarant (hierna: Schadegarant)
Stichting Glasgarant (hierna: Glasgarant)
Topherstel
Deelnemers AEGON Schadeverzekering N.V. Algemene Zeeuwse Verzekering Maatschappij N.V. Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. De Nederlanden van Nu Europeesche Verzekering Maatschappij N.V. Fortis ASR Fortis Corporate Insurance GENERALI schadeverzekering maatschappij nv De Goudse Verzekeringen Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. Algemene Risico Verzekering Maatschappij Mercurius N.V. Proteq Schadeverzekeringen N.V. Reaal Verzekeringen RVS Schadeverzekeringen SNS Verzekeringen Aegon Schadeverzekeringen N.V. Algemene Zeeuwse verzekering Maatschappij N.V. Europeesche Verzekering Maatschappij N.V. Fortis ASR GENERALI schadeverzekering maatschappij nv De Goudse Verzekeringen Allianz Schadeverzekering N.V. AllSecur B.V. Erasmus Verzekeringen London Verzekeringen
14
Bedrijven met de volgende hoofdactiviteiten zijn hierin meegenomen: (1) reparatie van specifieke auto-onderdelen (BIK 50203 , 460 bedrijven); (2) autospuiterijen (geen plaatwerk) (BIK 502041, 320 bedrijven) en (3) autoplaatwerkerijen annex- spuiterijen (BIK 502042, 1265 bedrijven). Bedrijven die stonden ingeschreven binnen de categorie ‘reparatie van personenauto’s zijn niet meegenomen in deze berekening, omdat het bij deze activiteit gaat om algemene reparatie en onderhoud van personenauto’s en niet om schadeherstel.
8
Brancheorganisaties Uit de praktijk blijkt dat schadeherstellers zich bij meerdere brancheorganisaties kunnen aansluiten, waaronder FOCWA, VASNED en BOVAG. FOCWA is een branchevereniging van ondernemers die actief zijn in het carrosseriebedrijf. De aangesloten ondernemingen houden zich voornamelijk bezig met schadeherstel van auto's, bedrijfsvoertuigen, caravans, campers en motorfietsen en het bouwen van aanhangwagens en carrosserieën. De vereniging FOCWA kent drie secties: Carrosseriebouw, Schadeherstel en Aanverwante Bedrijven (of Specialisten). Binnen deze secties zijn verschillende vakgroepen actief. Binnen FOCWA voert elke sectie een eigen sectiebeleid. Iedere sectie stelt dan ook zelfstandige eisen vast voor lidmaatschap van de sectie. Ook de verschillende vakgroepen die actief zijn binnen een sectie hanteren eigen toelatingscriteria. Opgemerkt dient te worden dat een bedrijf lid kan zijn van één of meerdere secties/vakgroepen. Bij de sectie Schadeherstel van FOCWA zijn circa 1300 autoschadeherstelbedrijven aangesloten. Hiervan hebben ongeveer 900 bedrijven zich geconformeerd aan extra kwaliteitseisen15: de FOCWA Eurogarantbedrijven. De FOCWA Eurogarantbedrijven hebben vaak vaste samenwerkingscontracten met (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars. Bij de sectie Specialisten hebben zich circa 250 ruitschadeherstelbedrijven aangemeld. VASNED is een branchevereniging voor ruitschadeherstelbedrijven. VASNED kent ongeveer 40 leden en deze leden zijn (nagenoeg) alleen actief op het gebied van vervangen, repareren en modificeren van autoruiten en ruiten van andere voertuigen. BOVAG is een brancheorganisatie van ondernemers die zich met mobiliteit bezighouden. Naast schadeherstellers zijn vele andere ondernemers van deze brancheorganisatie lid. Verhoudingen op de markt In de enquête die in opdracht van de NMa is uitgevoerd, is gevraagd naar de omzetgegevens van schadeherstelbedrijven die actief zijn op het gebied van autoschadeherstel en ruitschadeherstel voor het jaar 2007. Op basis van deze omzetgegevens is een schatting gemaakt van de marktomvang verdeeld naar de gestuurde en de vrije schadestroom. In figuur 4 is deze onderverdeling gemaakt voor de markt voor autoschadehersteldiensten. Figuur 5 heeft betrekking op de markt voor ruitschadehersteldiensten.
15
Deze extra kwaliteitseisen hebben onder andere betrekking op het te gebruiken gereedschap, het pand en de bereikbaarheid van de schadeherstelbedrijven.
9
Figuur 4: Onderverdeling van de schadestroom op basis van omzet die verband houdt met autoschadehersteldiensten Totale schadestroom 100%
Door verzekeraars gestuurde schade 40%
Leasemaatschappijen 15%
Samenwerkingsverbanden van verzekeraars 10-20%
Fleetowners 5%
Vrije schadestroom 40%
Topherstel 0-5%
Schadegarant 10-15%
Verzekeraars met een eigen netwerk 20-30%
Uit figuur 4 blijkt dat 40% van de autoschade wordt gestuurd door verzekeraars. De “vrije” schade is afkomstig van: 1) verzekerden die een cascoverzekering hebben afgesloten bij een verzekeraar die niet stuurt, 2) verzekerden die niet naar een door hun verzekeraar geselecteerd autoschadeherstelbedrijf zijn gegaan, 3) niet-verzekerden en 4) autoschadeherstellers die herstelwerkzaamheden hebben uitbesteed aan andere autoschadeherstellers. Over het algemeen zullen deze marktpartijen geen inkoopmacht hebben, aangezien zij autoschadehersteldiensten infrequent zullen afnemen en de kosten van individuele reparaties beperkt zijn. Bovendien zijn deze marktpartijen niet georganiseerd. Uit figuur 4 blijkt tevens dat van de door verzekeraars gestuurde autoschade 0-5% afkomstig is van Topherstel en 10-15% van Schadegarant. De verzekeraars met een eigen netwerk zijn verantwoordelijk voor het overige deel van de door verzekeraars gestuurde schadestroom. Het is op basis van het aantal individuele verzekeraars en samenwerkingsverbanden van verzekeraars dat schade stuurt en de marktaandelen van elk van deze partijen niet aannemelijk dat een van de individuele verzekeraars over een economische machtspositie beschikt en dat de samenwerkingsverbanden van verzekeraars vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt niet over inkoopmacht beschikken.16 Hierop wordt in de paragrafen 3.2 en 3.3 teruggekomen.
16
Vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt is het onwaarschijnlijk dat samenwerkingsverbanden van verzekeraars inkoopmacht hebben, wanneer het gezamenlijke marktaandeel van de bij het samenwerkingsverband aangesloten partijen minder dan 15 % bedraagt. In paragraaf 3.3 wordt dit toegelicht. Zie ook de Richtsnoeren van de Europese Commissie inzake de toepasselijkheid van artikel 81 van het EG-verdrag op horizontale samenwerkingsovereenkomsten, pb. 2001 C3/02 van 6 februari 2001, randnummer 130.
10
Figuur 5: Onderverdeling van de schadestroom op basis van omzet die verband houdt met ruitschadehersteldiensten
Totale schadestroom 100%
Door verzekeraars gestuurde schade 16%
Leasemaatschappijen 4%
Fleetowners 1%
Vrije schadestroom 79%
Ook in het geval van ruitschade beschikt geen van de (samenwerkingsverbanden) van verzekeraars over inkoopmacht. Uit figuur 5 blijkt dat 16% van de ruitschade wordt gestuurd door verzekeraars.17
2.2 De markt voor cascoverzekeringen In deze paragraaf wordt de markt voor cascoverzekeringen beschreven. Hoewel in dit document de markt voor schadehersteldiensten centraal staat, is het bij de analyse van de verhoudingen op deze markt ook relevant om naar de markt voor cascoverzekeringen te kijken. Gemeenschappelijke inkoop door samenwerkingsverbanden van verzekeraars kan namelijk zowel invloed hebben op de markt voor schadehersteldiensten als op de markt voor cascoverzekeringen. Indien de verzekeraars die participeren in een samenwerkingsverband op de markt voor cascoverzekeringen macht op de afzetmarkt hebben, is het onwaarschijnlijk dat voordelen die behaald worden met gezamenlijke inkoop worden doorgegeven aan de verzekerden. Bovendien is in dit geval de stimulans voor de samenwerkende verzekeraars groter om hun gedrag als verkopers op de markt voor cascoverzekeringen af te stemmen. Om deze redenen is het van belang om ook de markt voor cascoverzekeringen in beschouwing te nemen. De NMa heeft niet uitvoerig onderzocht of de markt voor cascoverzekeringen vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt (zie paragraaf 2.1) een aparte relevante markt vormt. Aan de aanbodzijde kunnen de eigenschappen voor verschillende schadeverzekeringen dusdanig overeenkomen, dat verzekeraars op korte termijn verzekeringen kunnen gaan aanbieden die zij nog niet in hun assortiment voeren. Als gevolg van deze aanbodsubstitutie kunnen verschillende schadeverzekeringen tot dezelfde productmarkt behoren en zal de markt mogelijk ruimer zijn dan cascoverzekeringen. Onderzoek naar aanbodsubstitutie wordt van belang als op de kleinst mogelijke markt, de markt voor cascoverzekeringen, de marktaandelen van (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars zo hoog zijn dat nader onderzoek naar gedragingen van verzekeraars en eventuele mededingingsproblemen nodig is. In dat geval zal ook gekeken moeten worden naar concurrentiedruk van verzekeraars die het product nu nog niet aanbieden.
17 Opgemerkt dient te worden dat de verdeling van de totale schadestroom op de markt voor ruitschadehersteldiensten sterk wordt bepaald door de opgegeven verdeling van enkele grote schadeherstelbedrijven. In verschillende gesprekken die de NMa heeft gevoerd, is naar voren gekomen dat juist deze bedrijven vaak in aanmerking komen voor gestuurde schade. Echter, zelfs indien de omzet van deze partijen geheel als gestuurde schade wordt aangemerkt, wordt 63% van de totale ruitschadeherstelstroom gestuurd en 37% niet gestuurd. In dit geval wordt dus nog steeds een substantieel deel van de ruitschades niet gestuurd.
11
Deze paragraaf is als volgt opgebouwd. In paragraaf 2.2.1 zal een inschatting worden gegeven van de marktomvang. In paragraaf 2.2.2 zal worden beschreven welke partijen op deze markt actief zijn.
2.2.1 Marktomvang De totale omzet van de in Nederland werkzame verzekeraars op het gebied van cascoverzekeringen, gebaseerd op de bruto premie-inkomsten, bedroeg in 2007 ongeveer EUR 2,0 miljard.18 In de tweede kolom van figuur 6 is aangegeven wat de totale bruto premie-inkomsten van individuele verzekeraars zijn. In de derde kolom zijn de marktaandelen van deze verzekeraars op basis van de geboekte premieomzet weergegeven. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de NMa doorgaans niet kijkt naar de omzet van individuele verzekeraars, maar naar de omzet op concernniveau. Het Eureko-concern (Achmea en Interpolis) is de grootste speler op de markt voor cascoverzekeringen met een marktaandeel rond 27% in 2007. Op een gedeelde tweede plaats staan Fortis (Fortis ASR Schadeverzekeringen en Europeesche Verzekeringen) en Allianz (Allianz schade en London Verzekeringen) met elk een marktaandeel dat rond de 10% ligt. De samenwerkende verzekeraars binnen Schadegarant en Topherstel hebben een gezamenlijk marktaandeel van respectievelijk circa 30% en 11% op de markt voor cascoverzekeringen. Het marktaandeel van Topherstel op de markt voor cascoverzekeringen is aanmerkelijk lager dan het marktaandeel van Schadegarant, omdat minder verzekeraars deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Figuur 6: Marktaandelen cascoverzekeraars Nederland in 200719 Maatschappij
Geboekte premies
Marktaandelen
casco (€×1000)
casco (in %)
Marktaandelen
casco (€×1000)
casco (in %)
1 Achmea Schadeverzekeringen
318.238
16,66
26 Avéro Achmea Benelux
17.221
240.050
12,57
27 HDI-Gerling Verzekeringen
16.668
3 Fortis ASR Schadeverzekering
0,90 0,87
160.074
8,38
28 Erasmus Schadeverzekering
16.262
0,85
4 Allianz Schade
132.176
6,92
29 Klaverblad Schade
14.956
0,78
5 Univé Schade
121.625
6,37
30 De Goudse Schade
13.088
0,69
6 Delta Lloyd Schadeverzekering
115.267
6,03
31 International Insurance Corporation
6.280
0,33
7 Aegon Schadeverzekering
84.931
4,45
32 Proteq Schadeverzekeringen
5.725
0,30
8 UVM
83.900
4,39
33 VGA Verzekeringen
4.653
0,24
71.391
3,74
34 AIG Europe (Nederland)
4.541
0,24
68.810
3,60
35 SOM
4.528
0,24
10 Reaal Schadeverzekeringen
19
Geboekte premies
2 Interpolis Schadeverzekering
9 London Verzekeringen
18
Maatschappij
11 Nationale-Nederlanden
62.701
3,28
36 Klaverblad ovm
4.105
0,21
12 Bovemij Schadeverzekering
56.394
2,95
37 National Academic
3.610
0,19 0,12
13 AXA Schadeverzekering
54.787
2,87
38 DSM Schadeverzekering
2.204
14 TVM Verzekeringen
52.968
2,77
39 Algemene Zeeuwse
2.025
0,11
15 Zurich Versicherung
41.594
2,18
40 Ansvar Verzekeringsmij.
1.051
0,06
16 ABN Amro Schadeverzekering
33.745
1,77
41 De Burcht
1.014
0,05
17 Ohra Schadeverzekeringen
31.532
1,65
42 De Nederlanden van Nu
898
0,05
869
18 ZLM Verzekeringen
29.751
1,56
43 Neerlandia van 1880
19 Generali Schadeverzekering
29.028
1,52
44 Mercurius Risico Verz. Mij.
500
0,03
20 Fortis Corporate Insurance
23.815
1,25
45 VAN
426
0,02
0,05
21 Noordhollandsche van 1816
22.190
1,16
46 ING Insurance Services
91
0,00
22 Winterthur Verzekeringen
21.130
1,11
47 Zevenwouden
85
0,00
23 Europeesche Verzekering
19.481
1,02
48 Leeuwarder Onderlinge
73
0,00
24 RVS Schadeverzekering 25 VVAA Schadeverzekeringen
17.537 17.350
0,92 0,91
49 Malayan Insurance
69
0,00
AM Jaarboek 2008, Kluwer b.v., Deventer Zie voetnoot 18
12
2.2.2
Beschrijving van de marktpartijen
Aanbieders Uit figuur 6 blijkt dat er veel aanbieders actief zijn op de markt voor cascoverzekeringen. Schadeverzekeraars die expertise hebben ten aanzien van bepaalde schadeverzekeringsproducten kunnen deze kennis gebruiken om ook andere schadeverzekeringsproducten aan te bieden. Mogelijk kunnen schadeverzekeraars dan ook eenvoudig toetreden tot de markt voor cascoverzekeringen.20 Bovendien hebben nieuwe vormen van distributie (bijvoorbeeld internet) de toetreding vereenvoudigd. De afgelopen jaren zijn onder meer de winkelketens HEMA en Kruidvat cascoverzekeringen gaan aanbieden. Vanuit de consument bezien zijn dit nieuwe spelers op de markt voor cascoverzekeringen, hoewel beide winkelketens slechts bemiddelen voor bestaande partijen. Daarnaast hebben verschillende verzekeraars21 nieuwe dochterondernemingen opgericht. Ook deze dochterondernemingen kunnen vanuit het oogpunt van de consument worden gezien als nieuwe toetreders op de markt voor cascoverzekeringen. Vragers Cascoverzekeringen worden voornamelijk afgenomen door consumenten. Een individuele consument bepaalt maar voor een klein deel de vraag naar cascoverzekeringen van een individuele verzekeraar. Consumenten beschikken om deze reden niet over afnemersmacht.
2.3 Samenvatting hoofdstuk 2 Dit hoofdstuk heeft tot doel meer inzicht te geven in de verhoudingen op de markt voor schadehersteldiensten. Op deze markt bieden schadeherstellers hun diensten aan. (Samenwerkingsverbanden van) verzekeraars, leasemaatschappijen, fleetowners, verzekerden, nietverzekerden en andere schadeherstelbedrijven nemen schadehersteldiensten af. Uit de enquête die in opdracht van de NMa onder schadeherstellers is gehouden, is gebleken dat de schadestroom die verband houdt met autoschadehersteldiensten voor 40% bestaat uit schade die wordt gestuurd door verzekeraars. De schadestroom die verband houdt met ruitschadehersteldiensten bestaat voor 16% uit schade die wordt gestuurd door verzekeraars. Op basis van deze marktaandelen is het niet aannemelijk dat individuele verzekeraars over een economische machtspositie en samenwerkingsverbanden van verzekeraars over inkoopmacht beschikken op de markt voor autoschadehersteldiensten en ruitschadehersteldiensten. Tevens is in dit hoofdstuk de markt voor cascoverzekeringen beschreven. Op deze markt bieden individuele verzekeraars cascoverzekeringen aan consumenten aan. Aangezien een verzekeraar niet afhankelijk is van een individuele consument heeft de consument geen afnemersmacht.
20
Zaak 597/Schadegarant, besluit van de d-g NMa van 15 november 2001. Bijvoorbeeld Generali-dochter De Nederlanden van Nu, Erasmus-dochter NOWM en ING Insurance Services met Postbank Autoverzekeringen. 21
13
3 Mededingingsrechtelijke analyse van ontvangen meldingen In de afgelopen jaren heeft de NMa een groot aantal tips, signalen en klachten ontvangen over verschillende onderdelen van de markt voor schadehersteldiensten. Deze meldingen waren afkomstig van zowel schadeherstellers als consumenten en gaan zowel over gedragingen van (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars als over gedragingen van schadeherstelbedrijven. Ook uit de respons op de enquête die in opdracht van de NMa is uitgevoerd, is een aantal problemen naar voren gekomen. De meldingen kunnen worden ingedeeld in een zestal categorieën, te weten koppelverkoop (zie paragraaf 3.1), het opleggen van onredelijke voorwaarden door individuele verzekeraars (zie paragraaf 3.2), inkoopmacht van samenwerkingsverbanden van verzekeraars (zie paragraaf 3.3), erkenningsregelingen (zie paragraaf 3.4), systemen voor schadecalculatie (zie paragraaf 3.5) en de keuze van de verzekeraars voor relatief dure schadeherstelbedrijven (zie paragraaf 3.6). In dit hoofdstuk zal de NMa per categorie de ontvangen meldingen schetsen en duidelijk maken of de gemelde gedragingen mededingingsbeperkend kunnen zijn. Dit hoofdstuk zal worden afgesloten met een conclusie in paragraaf 3.7. Een algemene ontwikkeling die bij meerdere meldingen een rol speelt is dat de vrije schadestroom afneemt, doordat steeds meer verzekeraars schade sturen. Daarnaast heeft een aantal schadeherstelbedrijven de laatste jaren een lagere rating gekregen of is helemaal niet meer geselecteerd door een van de (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars. Hierdoor wordt de hoeveelheid werk per schadeherstelbedrijf dat zijn werk moet halen uit de vrije schadestroom steeds kleiner. De NMa signaleert dat dit voor schadeherstelbedrijven die niet door (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars zijn geselecteerd tot problemen kan leiden. Echter, de NMa kan en zal de meldingen die worden besproken in de volgende paragrafen slechts analyseren op basis van haar bevoegdheden als toezichthouder ingevolge de Mededingingswet.
3.1 Koppelverkoop Ontvangen meldingen In veel meldingen die de NMa de afgelopen jaren heeft ontvangen, wordt gesteld dat verzekeraars zich schuldig maken aan koppelverkoop. De verzekeraars koppelen volgens deze meldingen schadehersteldiensten aan cascoverzekeringen. In de meldingen wordt aangegeven dat verzekeraars verzekerden alleen doorverwijzen naar schadeherstelbedrijven die door de verzekeraar zijn geselecteerd. Tevens wordt in de meldingen aangegeven dat verzekerden een verhoogd eigen risico moeten betalen indien zij de schade aan hun auto laten herstellen door een niet-geselecteerd schadeherstelbedrijf. Analyse vanuit mededingingsperspectief Artikel 24 Mw omvat het verbod op misbruik van een economische machtspositie. Onderstaand kader geeft meer informatie over de manier waarop de NMa bepaalt of een onderneming misbruik maakt van een economische machtspositie.
14
Mededingingsrechtelijk kader: misbruik van een economische machtspositie22 Volgens artikel 24 Mw is het voor ondernemingen verboden om misbruik te maken van een economische machtspositie (hierna: e.m.p.). Indien een onderneming over een e.m.p. beschikt kan de onderneming zich in belangrijke mate onafhankelijk van haar concurrenten en afnemers gedragen. Het hebben van een economische machtspositie vormt op zichzelf geen probleem en is dan ook niet verboden. Alleen als een economische machtspositie ook wordt misbruikt is sprake van een overtreding van artikel 24 van de Mededingingswet. Voordat de NMa bepaalt of er sprake is van misbruik van een e.m.p. stelt de NMa eerst vast of een onderneming al dan niet een e.m.p. heeft. Voor de beantwoording van deze vraag zijn twee criteria belangrijk: de relevante markt en de economische positie op die markt. In het mededingingsrechtelijke kader in hoofdstuk 2 is uitgelegd hoe de NMa relevante markten afbakent. Als de relevante markt eenmaal is afgebakend, dan gaat de NMa als tweede stap na of de onderneming of ondernemingen in kwestie op de relevante markt een e.m.p. innemen. De marktstructuur is bij deze beoordeling met name van belang. Het marktaandeel vormt het vertrekpunt van de analyse of er sprake is van een e.m.p. Als blijkt dat een onderneming op de relevante markt een marktaandeel heeft van meer dan 40%, kan er sprake zijn van een e.m.p. Beneden dit marktaandeel wordt in beginsel aangenomen dat er geen sprake is van een e.m.p. Behalve naar marktaandeel wordt ook naar andere factoren gekeken om te bepalen of een onderneming al dan niet over een e.m.p. beschikt, zoals het aantal ondernemingen dat op de markt actief is en hun marktpositie. Als op basis van bovenstaande analyse is vastgesteld dat een onderneming een e.m.p. heeft, moet worden vastgesteld of de desbetreffende onderneming haar positie ook misbruikt. Er kunnen in beginsel twee vormen van misbruik worden onderscheiden. De eerste vorm kan worden getypeerd als uitbuiting. Dit zijn gedragingen waarbij de economische machtspositie wordt gebruikt om voordelen te behalen die in normale marktomstandigheden niet behaald zouden kunnen worden. De tweede vorm van misbruik is uitsluiting. Hierbij versterkt de onderneming haar eigen positie verder door die van haar concurrenten op een oneigenlijke manier te verzwakken of toetreding te bemoeilijken. Er is een grote diversiteit van gedragingen die misbruik kunnen opleveren. Voorbeelden van dergelijke gedragingen zijn: het rechtstreeks of indirect opleggen van onredelijke aan- of verkoopprijzen of van andere onbillijke voorwaarden (bijvoorbeeld te hoge, te lage of discriminerende prijzen) of het feit dat het sluiten van overeenkomsten afhankelijk wordt gesteld van het aanvaarden van bijkomende prestaties, die geen verband houden met het onderwerp van deze overeenkomsten (koppelverkoop). Dit zijn slechts enkele voorbeelden. Ook andere gedragingen kunnen onder het begrip misbruik vallen.
22 Zie voor meer informatie de brochure “Misbruik van een economische machtspositie” van de NMa. Deze brochure is beschikbaar via www.nmanet.nl.
15
Er is sprake van koppelverkoop, wanneer een bepaald product alleen wordt verkocht in combinatie met een ander product, terwijl deze producten niet noodzakelijkerwijs aan elkaar gekoppeld hoeven te zijn. Het eerste product wordt in dit verband vaak het koppelende product genoemd, terwijl aan het tweede product wordt gerefereerd als het gekoppelde product.23 Door koppelverkoop is de leverancier mogelijk in staat om de markt voor het gekoppelde product af te schermen. Dit kan de mate van concurrentie op de markt voor het gekoppelde product beperken, doordat andere aanbieders van het gekoppelde product door de productkoppeling mogelijk niet in staat zijn om hun product te verkopen. In de praktijk blijkt er op de markt voor schadehersteldiensten geen sprake te zijn van koppelverkoop. De verzekerde wordt immers niet verplicht om de schadehersteldiensten bij een door zijn verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf af te nemen. De verzekerde kan de schade ook laten herstellen door een niet-geselecteerd schadeherstelbedrijf. Zelfs als de verzekerde wel wordt verplicht om schade te laten herstellen bij een door zijn verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf, hoeft koppelverkoop niet verboden te zijn onder artikel 24 Mw. Zoals in het bovenstaande mededingingsrechtelijke kader uiteen is gezet, moet eerst worden bepaald of de verzekeraar beschikt over een economische machtspositie. Vervolgens moet worden onderzocht of er geen objectieve rechtvaardiging voor koppelverkoop bestaat. Uit de figuren 3 en 4 blijkt dat geen van de individuele verzekeraars op de markt voor schadehersteldiensten over een marktaandeel van meer dan 40% beschikt. Uit deze twee figuren blijkt tevens dat samenwerkingsverbanden van verzekeraars beschikken over een gecombineerd marktaandeel van maximaal 10-15%. De (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars beschikken in beginsel dus niet over een economische machtspositie. Een verdere analyse van het eventuele misbruikelijk gedrag van deze (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars is dan ook niet aan de orde. Gezien het feit dat er geen sprake is van een economische machtspositie, doe de NMa geen nader mededingingsrechtelijk onderzoek naar misbruik van een dergelijke positie. De (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars hebben in beginsel contractsvrijheid. Zij mogen zelf bepalen welke schadeherstelbedrijven zij selecteren en ook is het toegestaan dat zij verzekerden alleen naar deze geselecteerde schadeherstelbedrijven doorverwijzen. Verzekeraars sturen verzekerden door hen bepaalde voordelen te bieden. Een voordeel dat in dit verband vaak wordt aangeboden is een lager eigen risico. Dat er een lager eigen risico geldt indien de verzekerde kiest voor een door de verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf lijkt in beginsel objectief gerechtvaardigd te zijn. Het is aannemelijk dat de verzekeraars schaalvoordelen realiseren door grote hoeveelheden schadehersteldiensten in te kopen bij een beperkt aantal schadeherstelbedrijven. Wanneer de verzekerde voor een niet-geselecteerd schadeherstelbedrijf kiest, lijkt het logisch dat hij niet van deze voordelen profiteert en hij niet voor een korting op het eigen risico in aanmerking komt. Uit meldingen die bij de NMa binnenkomen, blijkt dat verzekerden vaak pas worden geconfronteerd met de ‘verplichte’ keuze voor een schadeherstelbedrijf op het moment dat zich daadwerkelijk een schadegeval
23
Zo was in de Microsoft-zaak van de Europese Commissie het Windows operating system het koppelende product en Windows Media Player het gekoppelde product.
16
voordoet. Sommige verzekerden geven aan dat zij hiervan niet op de hoogte zijn gesteld bij de afsluiting van de cascoverzekering. De NMa heeft geconstateerd dat deze voorwaarde wel in de polisvoorwaarden wordt genoemd. Er kan dan ook worden geconcludeerd dat sommige verzekerden hun polisvoorwaarden niet goed lezen. Daarnaast geeft een aantal verzekerden aan dat de keuze tussen schadeherstelbedrijven beperkt is, doordat de verzekeraar slechts een beperkt aantal schadeherstelbedrijven heeft geselecteerd. Ook hiervoor geldt dat de verzekerde bewuster kan kijken naar de door de verzekeraar opgestelde polisvoorwaarden als hij een verzekering afsluit. Overigens is hierbij ook een rol voor verzekeraars en tussenpersonen weggelegd. Zij zouden consumenten bij het afsluiten van een cascoverzekering nadrukkelijker op deze polisvoorwaarden kunnen wijzen.
3.2 Opleggen onredelijke voorwaarden door individuele verzekeraars Ontvangen meldingen Van schadeherstelbedrijven heeft de NMa een aantal meldingen ontvangen over het feit dat individuele verzekeraars aan schadeherstelbedrijven onredelijke voorwaarden opleggen. De verzekeraars oefenen volgens de meldingen druk uit op de schadeherstellers om schade tegen een onredelijk laag uurtarief te herstellen. Een aantal schadeherstellers geeft aan dat het hierdoor voor hen steeds lastiger wordt om winstgevend op de markt voor schadehersteldiensten te kunnen blijven opereren. Analyse vanuit mededingingsperspectief Uit de ontvangen meldingen blijkt dat schadeherstellers zich uitgebuit voelen door individuele verzekeraars. Uitbuiting is, zoals is beschreven in het mededingingsrechtelijke kader in paragraaf 3.1, een vorm van misbruik van een economische machtspositie en moet derhalve worden beoordeeld onder artikel 24 Mw. Zoals in paragraaf 3.1 is aangegeven, neemt de NMa aan dat individuele verzekeraars in beginsel niet over een economische machtspositie beschikken. Geen enkele verzekeraar heeft een marktaandeel dat boven de 40% ligt. Aangezien de individuele verzekeraars op dit moment niet over een economische machtspositie beschikken, doet de NMa geen nader mededingingsrechtelijk onderzoek naar misbruik van een dergelijke positie. Individuele verzekeraars mogen onderhandelen over voorwaarden en tarieven, ook als dit betekent dat het voor een aantal schadeherstellers lastiger wordt om winstgevend op de markt voor schadehersteldiensten te kunnen blijven opereren. Indien de marktaandelen van de individuele verzekeraars in de toekomst veranderen, zal eventueel moeten worden bezien of de individuele verzekeraars over een economische machtspositie beschikken.
3.3 Inkoopmacht van samenwerkingsverbanden van verzekeraars Ontvangen meldingen De NMa heeft de afgelopen jaren ook een aantal meldingen ontvangen over inkoopmacht van samenwerkingsverbanden van verzekeraars. Doordat verzekeraars samenwerken op het gebied van inkoop van schadehersteldiensten zouden de verzekeraars in staat zijn om onredelijke lage maximum uurtarieven op te leggen aan schadeherstellers.
17
Analyse vanuit mededingingsperspectief Een aantal verzekeraars werkt samen op het gebied van inkoop van schadehersteldiensten. Het is mogelijk dat de samenwerkingsverbanden van verzekeraars hierdoor inkoopmacht verkrijgen. De NMa gaat bij de beoordeling van horizontale samenwerkingsverbanden op het gebied van inkoop uit van het onderstaande mededingingsrechtelijke kader.
Mededingingsrechtelijk kader: horizontale samenwerking op het gebied van inkoop24 Indien een inkoopovereenkomst wordt gesloten tussen ondernemingen die concurreren op een inkoopmarkt moet deze samenwerkingsovereenkomst worden beoordeeld onder het kartelverbod dat is vastgelegd in artikel 6 Mw. Het kartelverbod ziet toe op afspraken tussen ondernemingen of ondernemingsverenigingen. Deze afspraken kunnen bijvoorbeeld gaan over prijzen, de verdeling van markten of gezamenlijke productie. In essentie komt het kartelverbod erop neer dat concurrenten niet zomaar afspraken mogen maken over belangrijke elementen die van invloed zijn op hun onderlinge concurrentiestrijd. Het uitgangspunt voor de analyse van horizontale samenwerking op het gebied van inkoop is het onderzoek naar de inkoopmacht en afzetmacht van de samenwerkingsverbanden van verzekeraars. Als het gezamenlijke marktaandeel van de verzekeraars die aangesloten zijn bij een samenwerkingsverband, zowel op de inkoopmarkt (de markt voor schadehersteldiensten) als op de afzetmarkt (de markt voor cascoverzekeringen), minder dan 15% bedraagt is het onwaarschijnlijk dat het samenwerkingsverband inkoopmacht en afzetmacht bezit.25 Bij marktaandelen van een dergelijk niveau is het in elk geval waarschijnlijk dat de samenwerkingsovereenkomst voldoet aan de hierna uiteengezette voorwaarden voor vrijstelling van het kartelverbod die zijn vastgelegd in artikel 6, lid 3, Mw. Een marktaandeel van 15% of meer op de inkoopmarkt wijst er overigens niet automatisch op dat er negatieve mededingingseffecten optreden. Er is in dit geval een diepgaandere studie vereist naar de gevolgen van de gezamenlijke inkoopovereenkomst voor de afzetmarkt. Inkoopovereenkomsten kunnen economische voordelen met zich meebrengen die opwegen tegen de mededingingsbeperkende gevolgen. Indien de verzekeraars gezamenlijk aanzienlijke inkoopmacht of afzetmacht hebben, moet nauwkeurig worden onderzocht of de overeenkomst tot efficiëntieverbetering leidt. In dit geval moet worden beoordeeld of de uitzonderingsgronden van artikel 6, lid 3, Mw van toepassing zijn. Voor het van toepassing zijn van artikel 6 lid 3 Mw, is het noodzakelijk dat de overeenkomst aan vier cumulatieve criteria voldoet. Hierbij gaat het erom dat de samenwerkingsverbanden van verzekeraars aantonen dat (1) de overeenkomst bijdraagt aan verbetering van de productie of distributie of tot bevordering van technische of economische vooruitgang; (2) een billijk deel aandeel van de daaruit voortvloeiende voordelen ten goede komt aan de eindgebruiker; (3) de beperking noodzakelijk is; (4) er voldoende restconcurrentie overblijft. 24 De NMa gaat bij de beoordeling van gemeenschappelijke inkoop uit van de Richtsnoeren van de Europese Commissie inzake de toepasselijkheid van artikel 81 van het EG-verdrag op horizontalen samenwerkingsovereenkomsten, pb. 2001 C3/02 van 6 februari 2001.
18
In het vervolg van deze paragraaf wordt kort uiteengezet dat Schadegarant, Topherstel en Glasgarant op dit moment niet beschikken over inkoopmacht. Schadegarant Schadegarant heeft in het verleden een ontheffing van het kartelverbod aangevraagd voor een aantal van haar standaardovereenkomsten die betrekking hadden op gezamenlijke inkoop van autoschadehersteldiensten ten behoeve van verzekerden door een aantal verzekeraars. Om te beoordelen of Schadegarant voor de ontheffing in aanmerking kwam, heeft de NMa nader naar inkoopmacht en afzetmacht gekeken. Op de markt voor autoschadehersteldiensten zou een merkbare beperking van de mededinging optreden, indien de aanbieders van schadehersteldiensten in sterke mate in hun afzetmogelijkheden werden beperkt of de concurrentie tussen hen zou worden vervalst. Het was echter onwaarschijnlijk dat er inkoopmacht bestond, aangezien het gezamenlijke marktaandeel onder de 15% lag. Ook vond de gezamenlijke inkoop door betrokken verzekeraars niet op exclusieve basis plaats. Op de markt voor schadehersteldiensten waren bovendien nog andere samenwerkingsverbanden actief, zoals Topherstel, Achmea en SLA (Samenwerkende Leasemaatschappijen en Autoverzekeraars). Op de markt voor cascoverzekeringen zou een merkbare beperking van de mededinging optreden, indien zou worden aangetoond dat de samenwerking tussen betrokken verzekeraars aan de inkoopzijde zou leiden tot een beperking van de concurrentieruimte tussen de verzekeraars aan de verkoopzijde. Deze beperking van de onderlinge concurrentieruimte kon worden vergemakkelijkt door een relatief hoge mate van uniformering van de kosten en de kwaliteit van de gezamenlijke inkoop van autoschadehersteldiensten door de verzekeraars. Verder onderzocht de NMa of deze beperking van de onderlinge concurrentieruimte, gelet op met name de marktpositie van betrokken partijen, alsmede de marktstructuur, een merkbare beperking van de mededinging op de markt voor cascoverzekeringen ten gevolge zou hebben. Gelet op de gezamenlijke marktpositie van de betrokken verzekeraars en de uniformering van een aanzienlijk gedeelte van de kosten en ondanks de competitieve marktstructuur, was het aannemelijk dat de samenwerkingsovereenkomst op de markt voor het aanbieden van cascoverzekeringen een beperking van de concurrentieruimte tussen de betrokken verzekeraars ten gevolge zou hebben. Derhalve moest Schadegarant aantonen dat de efficiëntieverbetering meer gewicht heeft dan het mededingingsbeperkende effect op de markt. Schadegarant heeft destijds aangetoond de kwaliteit van de aangeboden dienstverlening te verhogen. Verder konden schaalvoordelen leiden tot lagere kosten voor autoschadehersteldiensten. Door het ontbreken van een machtspositie op de markt voor cascoverzekeringen was het aannemelijk dat de voordelen werden doorgegeven aan de consument. Tot slot viel aan te nemen dat Schadegarant bij zou dragen aan een efficiëntere schadeafhandeling, met als resultaat het bereiken van
Tevens gaat de NMa hierbij uit van de ‘Richtsnoeren samenwerking ondernemingen’ en ‘Visiedocument inkoopmacht‘ van de NMa die beschikbaar zijn via www.nmanet.nl. 25 Richtsnoeren van de Europese Commissie inzake de toepasselijkheid van artikel 81 van het EG-verdrag op horizontalen samenwerkingsovereenkomsten, pb. 2001 C3/02 van 6 februari 2001, randnummer 130.
19
kostenbesparingen. De NMa heeft in 2001 dan ook een ontheffing van het kartelverbod verleend aan Schadegarant voor een periode van vijf jaar.26 De ontheffing die de NMa aan Schadegarant heeft verleend, is inmiddels niet meer van toepassing. Sinds 1 augustus 2004 neemt de NMa geen ontheffingsverzoeken meer in behandeling. Dit betekent dat Schadegarant zelf moet toetsen of de samenwerkingsovereenkomst onder het kartelverbod valt. Vooralsnog heeft de NMa geen aanwijzingen dat deze samenwerkingsovereenkomst in strijd is met artikel 6, lid 1, Mw. Uit de enquête die in opdracht van de NMa is uitgevoerd, is gebleken dat Schadegarant op de markt voor schadehersteldiensten momenteel een gecombineerd marktaandeel heeft van tussen de 10-15%. Het marktaandeel van Schadegarant ligt daarmee in dezelfde orde van grootte als ten tijde van het ontheffingsbesluit van Schadegarant in 2001. Op de markt voor cascoverzekeringen hebben de verzekeraars van Schadegarant, net als ten tijde van het ontheffingsbesluit van 2001, een marktaandeel van meer dan 15% (2007: 30%27). De NMa heeft op dit moment geen aanwijzingen dat de inkoopsamenwerking niet meer aan de criteria van artikel 6, lid 3, Mw voldoet. Wel moet Schadegarant blijven monitoren of het efficiëntievoordeel van de gemeenschappelijke inkoop groter is dan het mededingingsbeperkende effect op de markt voor cascoverzekeringen. Topherstel Ook Topherstel heeft in het verleden voor haar samenwerkingsovereenkomst een verzoek voor ontheffing van het kartelverbod bij de NMa ingediend.28 De NMa oordeelde dat de concurrentie door het samenwerkingsverband niet merkbaar werd beperkt, aangezien Topherstel zowel op de markt voor autoschadehersteldiensten als op de markt voor cascoverzekeringen een marktaandeel van rond de 15% had. Bovendien bestonden er andere concurrerende samenwerkingsverbanden. Omdat de samenwerkingsovereenkomst de concurrentie niet beperkte, was er geen sprake van een overtreding van artikel 6 Mw en heeft de NMa geen ontheffing verleend. Op dit moment heeft Topherstel op de markt voor autoschadehersteldiensten een marktaandeel dat tussen de 0-5% ligt. Op de markt voor cascoverzekeringen heeft Topherstel een marktaandeel van minder dan 15%. Derhalve is het nog steeds niet aannemelijk dat de samenwerking binnen Topherstel de mededinging merkbaar beperkt. Glasgarant Met betrekking tot de inkoop van ruitschadehersteldiensten is de invloed van de samenwerkingsverbanden van verzekeraars geringer dan voor de inkoop van autoschadehersteldiensten. Topherstel koopt geen ruitschadehersteldiensten in en slechts een deel van de bij Schadegarant aangesloten verzekeraars29 koopt via het samenwerkingsverband Glasgarant gezamenlijk ruitschadehersteldiensten in. De andere bij Schadegarant aangesloten verzekeraars kopen zelf ruitschadehersteldiensten in. Glasgarant heeft op de
26
Zaak 597/Schadegarant, besluit van de d-g NMa van 15 november 2001. AM Jaarboek 2008. 28 Zaak 469/ Royal Nederland Schadeverzekering N.V., besluit van de d-g NMa van 15 november 2001. 29 Zie tabel 1 voor een overzicht van de bij Glasgarant aangesloten verzekeraars. 27
20
markt voor autoruitschadehersteldiensten een marktaandeel dat tussen de 0-15% ligt. Derhalve is het niet aannemelijk dat de samenwerking binnen Glasgarant de mededinging negatief beïnvloedt.
3.4 Erkenningsregelingen Ontvangen meldingen Een aantal meldingen dat de NMa heeft ontvangen, heeft betrekking op erkenningsregelingen die brancheorganisaties hanteren. Ook heeft de NMa een aantal meldingen ontvangen over de selectie-eisen die door de (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars worden gehanteerd. Volgens een aantal schadeherstellers zijn niet alle in de erkenningsregelingen opgenomen eisen objectief. Ook zouden de eisen niet altijd bijdragen aan het doel van de erkenningsregeling. Daarnaast komen de selectie-eisen volgens een aantal schadeherstellers steeds hoger te liggen. Dit heeft tot gevolg dat steeds meer kleine schadeherstellers niet langer in aanmerking komen voor gestuurde schade, omdat de benodigde investeringen voor hen te kostbaar zijn. Analyse vanuit mededingingsperspectief Erkenningsregelingen zijn regelingen waarbij de activiteiten van ondernemingen worden getoetst aan een aantal kwalitatieve criteria. Erkenningsregelingen kunnen dan ook worden gezien als kwaliteitsregelingen. Als de activiteiten van een onderneming aan de gestelde criteria voldoen, mag deze onderneming zich erkend noemen. De NMa beoordeelt erkenningsregelingen in beginsel positief, omdat erkenningsregelingen kunnen bijdragen aan de kwaliteit van productie, dienstverlening, distributie, informatievoorziening en keuzemogelijkheden van de afnemer. Erkenningsregelingen kunnen de mate van concurrentie echter ook beperken. Dit wordt in kader op de volgende pagina nader toegelicht.
21
Mededingingsrechtelijk kader: erkenningsregelingen30 De NMa neemt aan dat er van een erkenningsregeling geen mededingingsbeperkend effect uitgaat als de deelnemende ondernemingen een gezamenlijk marktaandeel hebben van minder dan 20%. Een laag (gezamenlijk) marktaandeel van de bij de erkenningsregeling betrokken ondernemingen vormt een aanwijzing dat een niet aan deze regeling deelnemende onderneming ook zonder deelname aan deze regeling op de markt kan opereren of tot de markt kan toetreden. De niet aan de erkenningsregeling deelnemende ondernemingen zullen in dat geval voldoende concurrentiedruk kunnen uitoefenen om de eventueel verminderde concurrentie tussen de erkende ondernemingen te compenseren. Van erkenningsregelingen waarvan het gezamenlijke marktaandeel van de betrokken ondernemingen groter is dan 20%, kan een mededingingsbeperkend effect uitgaan indien een erkenningregeling leidt tot het uitsluiten van ondernemingen van de markt of tot het uitsluiten van ondernemingen van belangrijke economische voordelen die de erkenningsregeling biedt en die anderszins niet zelf kunnen worden behaald door nietdeelnemers. Hiermee zouden erkende bedrijven kunnen proberen de markt voor zichzelf te behouden. Om ongerechtvaardigde uitsluiting te voorkomen en te waarborgen dat eenieder die aan de eisen van de erkenningsregeling voldoet, kan deelnemen aan deze regeling, moet de erkenningsregeling voldoen aan de volgende voorwaarden: •
De erkenningsregeling dient een open karakter te hebben. Een erkenningsregeling heeft een open karakter, wanneer iedereen die aan de kwaliteitseisen voldoet kan deelnemen aan de regeling. Er bestaat dus geen verplichting om iedereen te laten deelnemen aan de erkenningsregeling.
•
De eisen die de erkenningsregeling stelt, moeten objectief, niet-discriminerend en vóóraf duidelijk zijn. Een erkenningsregeling is objectief wanneer de regeling objectieve eisen stelt die bijdragen aan het doel van de regeling. Deze eisen moeten zonder discriminatie worden toegepast. Een erkenningsregeling is duidelijk wanneer vóóraf bekend is aan welke eisen een (potentiële) toetreder moet voldoen.
•
De (toelatings)procedure voor erkenning moet transparant zijn. Een toelatingsprocedure is onder meer transparant wanneer uit de regeling blijkt wat de te volgen procedure is en wat de (afwijzings)criteria zijn.
•
De (toelatings)procedure voor erkenning moet voorzien in een onafhankelijke beslissing over de toelating bij de eerste beoordeling, of nadat erkenning is geweigerd, in beroep.
Indien een erkenningsregeling aan deze voorwaarden voldoet, zal de regeling normaliter geen mededingingsbeperking in de zin van het kartelverbod (artikel 6 Mw) opleveren. Uit de enquête die in opdracht van de NMa blijkt dat de bij Schadegarant aangesloten schadeherstelbedrijven niet over een gezamenlijk marktaandeel van meer dan 20% beschikken. Ook de bij Topherstel aangesloten autoschadeherstelbedrijven en de bij Glasgarant aangesloten ruitschadeherstelbedrijven beschikken niet over 30 De NMa gaat bij de beoordeling van gemeenschappelijke inkoop uit van de Richtsnoeren van de Europese Commissie inzake de toepasselijkheid van artikel 81 van het EG-verdrag op horizontalen samenwerkingsovereenkomsten, pb. 2001 C3/02 van 6 februari 2001. Tevens gaat de NMa hierbij uit van de ‘Richtsnoeren samenwerking ondernemingen’.
22
een gezamenlijk marktaandeel van meer dan 20%. Van de selectie-eisen van Schadegarant, Topherstel en Glasgarant gaat op dit moment dan ook geen merkbaar mededingingsbeperkend effect uit. Er blijft voldoende restconcurrentie over. Tevens heeft de NMa een aantal meldingen ontvangen over de erkenningsregelingen van FOCWA.31 Aangezien 70-80% van alle schadeherstelbedrijven bij FOCWA is aangesloten, zal het marktaandeel van deze ondernemingen de 20% ruim overschrijden. Het is dus van groot belang dat de erkenningsregelingen van FOCWA aan de bovengenoemde mededingingsregels voldoen, omdat individuele schadeherstellers anders mogelijk worden uitgesloten. FOCWA heeft in 1998 een ontheffingsverzoek van het kartelverbod ingediend bij de NMa voor haar erkenningsregelingen. In 2002 is de NMa tot de conclusie gekomen dat de toelatingscriteria na een aantal aanpassingen niet in strijd waren met het kartelverbod.32 Sindsdien heeft FOCWA haar erkenningsregelingen een aantal malen gewijzigd. De NMa heeft deze wijzigingen niet beoordeeld. Sinds 1 augustus 2004 neemt de NMa geen ontheffingsverzoeken meer in behandeling. Sindsdien moeten partijen zelf toetsen of hun toelatingscriteria niet in strijd zijn met het kartelverbod. De NMa zal nog dit jaar bekijken of de wijzigingen van de erkenningsregelingen van FOCWA aanleiding geven tot een nadere mededingingsrechtelijke analyse.
3.5 Systemen voor schadecalculaties Ontvangen meldingen Een aantal meldingen dat de NMa heeft ontvangen, heeft betrekking op calculatiesystemen die schadeherstellers kunnen gebruiken om de kosten voor schadeherstel te calculeren. Deze meldingen hebben voornamelijk betrekking op het Audatex-systeem. Schadeherstellers en consumenten klagen over het feit dat er via het Audatex-systeem kartelafspraken worden gemaakt. Volgens de schadeherstellers maken de verzekeraars afspraken over onderdeelprijzen en arbeidstijden. Van consumenten komt juist het signaal dat schadeherstelbedrijven afspraken maken over de schadecalculatie, omdat alle schadeherstelbedrijven tot dezelfde inschatting van de omvang van de schade komen. Analyse vanuit mededingingsperspectief Met het Audatex-systeem kunnen schadecalculaties worden gemaakt van auto’s. Van elk automodel dat is opgenomen in het Audatex-systeem is elektronisch een grafische weergave van onderdelen van dat automodel beschikbaar. Bij een registratie van een schade door een schadeherstelbedrijf zorgt het Audatexsysteem voor een match tussen het schadevoertuig en de Audatex-modellen database. De schadehersteller kan in het Audatex-systeem aangeven welke onderdelen hersteld/vervangen dienen te worden. Vervolgens maakt het systeem een gedetailleerde schadecalculatie. In deze schadecalculatie zijn de voertuiggegevens, onderdeelnummers (op grond van de opgave van fabrikanten), onderdeelprijzen (op grond van de opgave van de Nederlandse automobielimporteurs), arbeidstijden (op grond van de opgave van de fabrikanten), spuittijden, spuitmateriaal en overige kosten opgenomen.
31 32
Zoals in paragraaf 2.1.2 is aangegeven hanteert elke sectie en vakgroep binnen FOCWA eigen toelatingscriteria. Zaak 378/FOCWA, besluit van de d-g NMa van 5 december 2002.
23
De NMa heeft op dit moment geen aanwijzingen dat er binnen het Audatex-systeem verboden prijsafspraken worden gemaakt door verzekeraars. In het Audatex-systeem zijn prijzen voor onderdelen voorgeprogrammeerd op grond van de opgave van Nederlandse automobielimporteurs. Reparatietijden zijn voorgeprogrammeerd op basis van de opgave van automobielfabrikanten. De prijzen voor onderdelen en reparatietijden zijn gelijk voor elke deelnemer33 die gebruik maakt van het Audatex-systeem.34,35 De reparatietijden worden in Audatex gekoppeld aan een door de schadehersteller opgegeven uurtarief. Het uurtarief is niet voorgeprogrammeerd in het Audatex-systeem en is afhankelijk van de herstelafspraak tussen het schadeherstelbedrijf en zijn opdrachtgever. Het uurtarief kan dus per schadeherstelbedrijf verschillen. De NMa heeft ook geen aanwijzingen dat er binnen het Audatex-systeem verboden prijsafspraken worden gemaakt door schadeherstelbedrijven. Over het algemeen maken schadeherstelbedrijven meerdere calculaties met het Audatex-systeem, voordat zij hun definitieve calculatie naar de verzekeraar sturen. Doordat de reparatietijden en de onderdeelprijzen in het Audatex-systeem zijn voorgeprogrammeerd, kan het zijn dat verschillende schadeherstelbedrijven tot dezelfde schadecalculatie komen als de uurtarieven ook gelijk zijn.36 Dit impliceert echter niet dat de schadeherstelbedrijven prijsafspraken maken. Verder dient te worden opgemerkt dat schadeherstellers met behulp van het Audatex-systeem slechts schadecalculaties maken. De werkelijke omvang van de schade kan van de schadecalculatie verschillen, doordat schadeherstelbedrijven bijvoorbeeld geen originele merkonderdelen gebruiken of doordat de verzekeraar niet akkoord gaat met de door het schadeherstelbedrijf gemaakte calculatie. Bovendien gelden de voorgeprogrammeerde prijzen als “advies” en kunnen schadeherstelbedrijven deze tarieven zelf aanpassen.
3.6 Verzekeraars selecteren niet altijd de meest goedkope schadeherstelbedrijven Ontvangen meldingen De NMa heeft de afgelopen jaren ook een aantal meldingen ontvangen over het feit dat verzekeraars niet altijd de meest goedkope schadeherstelbedrijven selecteren. Diverse schadeherstellers geven aan dat de (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars schadeherstelbedrijven selecteren die de herstelwerkzaamheden minder efficiënt en daardoor duurder uitvoeren dan sommige andere schadeherstelbedrijven. Een aantal schadeherstellers heeft aangegeven dat het niet in het belang van de verzekeraars is om de goedkoopste schadeherstelmethode toe te passen. Dit wordt volgens deze schadeherstellers veroorzaakt door de zogenaamde verzekeringsparadox. Volgens deze paradox zullen consumenten minder snel een verzekering afsluiten als de kosten voor schadeherstel lager zijn.37 Volgens de
33 In Nederland zijn de volgende type partijen aangesloten op het Audatex-systeem: individuele schadeherstelbedrijven, schadeherstelbedrijven die aangesloten zijn bij een keten, verzekeraars, leasemaatschappijen, expertisebureau’s, individuele merkdealerbedrijven, merkdealerbedrijven die zijn aangesloten bij een keten, automobielimporteurs, brancheorganisaties en backoffice leveranciers die de toegang faciliteren tot het Audatex-systeem middels hun backoffice-software. 34 Hierbij dient te worden opgemerkt dat een schadehersteller die wil afwijken van de in het Audatex-systeem voorgeprogrammeerde prijzen voor onderdelen en reparatietijden hiertoe de mogelijkheid heeft. De aanpassingen die een schadehersteller maakt, worden in de Audatex-calculatie voorzien van een markering, zodat altijd te zien is wat is aangepast. 35 Soms geven schadeherstellers aan dat aanpassingen van de onderdeelprijzen en arbeidstijden noodzakelijk zijn. Deze correcties en aanpassingen die schadeherstellers voorstellen worden besproken in de zogenaamde PRO-groepen en kunnen tot een aanpassing leiden. In deze PRO-groepen hebben brancheorganisaties, verzekeraars, schade-experts en automobielimporteurs zitting. 36 Overigens heeft de NMa niet onderzocht of verschillende schadeherstelbedrijven daadwerkelijk tot dezelfde schadecalculatie komen. 37 Hinloopen, J. (2007), Een verzekeringsparadox. ESB, 92(4517), 526-527
24
verzekeringsparadox houden verzekeraar de schadelast kunstmatig hoog, omdat zij anders mogelijk klanten verliezen. Analyse vanuit mededingingsperspectief De (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars hebben in beginsel contractsvrijheid. Zij hoeven niet de meest goedkope schadeherstelbedrijven te selecteren. Zelfs indien individuele verzekeraars of samenwerkingsverbanden van verzekeraars wel over een economische machtspositie of inkoopmacht beschikken kan het objectief gerechtvaardigd zijn om duurdere schadeherstelbedrijven te selecteren. Naast kosten zijn namelijk ook andere aspecten van belang, waaronder de kwaliteit van de herstelwerkzaamheden en de geografische spreiding van de geselecteerde schadeherstelbedrijven. Overigens heeft de NMa geen aanwijzingen dat zich op de markt voor cascoverzekeringen een verzekeringsparadox voordoet. Het is in het belang van de verzekeraars om de schadelast te beperken, aangezien zij hierdoor lagere premies kunnen berekenen. Om deze reden belonen (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars schadeherstelbedrijven die een bijdrage leveren aan de schadelastverlaging. Verzekeraars verwijzen bijvoorbeeld meer verzekerden met schade aan dergelijke schadeherstelbedrijven door.
3.7 Samenvatting hoofdstuk 3 In het schema op de volgende pagina worden de ontvangen meldingen en de mededingingsrechtelijke analyses van deze meldingen samengevat.
25
Figuur 7: Samenvatting van ontvangen meldingen en beknopte analyse van deze meldingen vanuit mededingingsperspectief
1. Koppelverkoop
2. Opleggen onredelijke voorwaarden door individuele verzekeraars 3. Inkoopmacht van samenwerkingsverbanden van verzekeraars
Ontvangen meldingen • Verzekeraars koppelen schadehersteldiensten aan cascoverzekeringen. • Verzekeraars verwijzen verzekerden alleen door naar door hen geselecteerde schadeherstelbedrijven. • De verzekerde moet een verhoogd eigen risico betalen als hij schade aan zijn auto laat herstellen door een schadeherstelbedrijf dat niet is geselecteerd door zijn verzekeraar.
• Individuele verzekeraars maken misbruik van hun economische machtspositie. • Individuele verzekeraars leggen onredelijk lage uurtarieven aan schadeherstellers op. • Samenwerkingsverbanden van verzekeraars hebben inkoopmacht. • Inkoopmacht stelt de samenwerkingsverbanden van verzekeraars in staat om onredelijk lage uurtarieven aan schadeherstellers op te leggen.
• Niet alle toelatingseisen in erkenningsregelingen van brancheorganisaties zijn objectief of dragen bij aan het doel van de erkenningsregeling. • De selectie-eisen van samenwerkingsverbanden van verzekeraars komen steeds hoger te liggen. 5. Systemen voor • Verzekeraars hebben door middel van schadecalculaties het Audatex-systeem een kartel gevormd, aangezien zij dezelfde prijzen voor onderdelen en reparatietijden hanteren. • Schadeherstellers hebben een kartel gevormd, aangezien zij tot dezelfde gecalculeerde schade komen. 6. • Verzekeraars selecteren niet altijd de Verzekeraars goedkoopste schadeherstelbedrijven kiezen niet altijd de meest efficiënte schadeherstelbedrijven. 4. Erkenningsregelingen
Analyse vanuit mededingingsperspectief • Er is geen sprake van koppelverkoop, aangezien er geen sprake is van verplichte sturing. Verzekerden hoeven in het geval van schade, de schade niet te laten herstellen bij een door zijn verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf. • De verzekeraars beschikken op dit moment niet over een economische machtspositie. Een verzekeraar mag zelfstandig besluiten welke schadeherstelbedrijven hij selecteert en naar welke schadeherstelbedrijven hij verzekerden doorverwijst. • Het lijkt objectief gerechtvaardigd te zijn dat er een lager eigen risico geldt voor een verzekerde die de schade laat herstellen bij een door zijn verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf. • Individuele verzekeraars beschikken op dit moment niet over een economische machtspositie en kunnen er derhalve ook geen misbruik van maken. • Individuele verzekeraars mogen stevig onderhandelen over voorwaarden en tarieven. • De samenwerkingsverbanden van verzekeraars beschikken op dit moment niet over inkoopmacht. • De NMa heeft op dit moment geen aanwijzingen dat de economische voordelen van samenwerking binnen Schadegarant niet opwegen tegen de mededingingsbeperkende gevolgen van gezamenlijke inkoop. De NMa zal op dit moment dan ook niet handhavend optreden. • De NMa heeft op dit moment geen aanwijzingen dat samenwerking binnen Topherstel en Glasgarant de mededinging negatief beïnvloedt. • De NMa zal bekijken of de wijzigingen van de erkenningsregelingen van FOCWA aanleiding geven tot een nadere mededingingsrechtelijke analyse. • Van de selectie-eisen van samenwerkingsverbanden van verzekeraars gaat op dit moment geen merkbaar mededingingsbeperkend effect uit. Het gezamenlijke marktaandeel van de schadeherstelbedrijven die door de samenwerkingsverbanden van verzekeraars zijn geselecteerd ligt onder de 20%. • De NMa heeft op dit moment geen aanwijzingen dat er binnen het Audatex-systeem verboden prijsafspraken worden gemaakt door verzekeraars. • De NMa heeft op dit moment geen aanwijzingen dat schadeherstelbedrijven onderlinge afspraken maken over Audatex-calculaties. • In beginsel hebben verzekeraars contractsvrijheid, waardoor een verzekeraar zelf mag besluiten welke schadeherstelbedrijven hij selecteert. Een verzekeraar is niet verplicht om de goedkoopste schadeherstelbedrijven te selecteren.
26
4 Conclusie De NMa heeft in de afgelopen jaren diverse tips, signalen en klachten ontvangen van auto(ruit)schadeherstelbedrijven en verzekerden. Deze meldingen hebben voornamelijk betrekking op het gedrag van (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars. Mede naar aanleiding van deze meldingen is de NMa in 2008 een economisch onderzoek gestart naar de verhoudingen op de markt voor schadehersteldiensten. Met behulp van deze marktanalyse wil de NMa aan schadeherstellers, verzekerden, individuele verzekeraars en samenwerkingsverbanden van verzekeraars duidelijk maken of de gemelde gedragingen mededingingsbeperkend kunnen zijn. De NMa beoogt hiermee aan deze marktpartijen handvatten te bieden waarmee zij hun individuele casus kunnen beoordelen. Uit de enquête, die in opdracht van de NMa is uitgevoerd, is gebleken dat met betrekking tot autoschade ongeveer 40% en op het gebied van ruitschade ongeveer 16% door (samenwerkingsverbanden van) verzekeraar wordt gestuurd. Op basis van deze marktaandelen concludeert de NMa dat het op dit moment niet aannemelijk is dat individuele verzekeraars beschikken over een economische machtspositie of dat samenwerkingsverbanden van verzekeraars vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt beschikken over inkoopmacht. De ontvangen meldingen bieden geen aanknopingspunten voor mededingingsrechtelijk onderzoek. De (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars hebben veel commerciële vrijheid in hun beleid ten aanzien van schadeherstelbedrijven. De (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars mogen in beginsel een beperkt aantal schadeherstelbedrijven selecteren en over scherpe reparatietarieven en voorwaarden onderhandelen. Aangezien de (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars op de markt voor cascoverzekeringen voldoende concurrentie ondervinden, is het aannemelijk dat de voordelen die (samenwerkingsverbanden van) verzekeraars behalen door scherp te onderhandelen met schadeherstelbedrijven aan de consument worden doorgegeven. Indien meer verzekeraars zich in de toekomst bij een samenwerkingsverband op het gebied van inkoop van schadehersteldiensten aansluiten of individuele verzekeraars gaan fuseren, zal opnieuw beoordeeld moeten worden of er sprake is van een economische machtspositie dan wel inkoopmacht. Verder heeft de NMa in deze marktanalyse geconstateerd dat consumenten bij afsluiting van een verzekering bewuster kunnen kijken naar de door de verzekeraar opgestelde polisvoorwaarden. Vaak realiseert de verzekerde zich pas in het geval van schade dat in de polisvoorwaarden staat dat hij, om in aanmerking te komen voor een lager eigen risico, de schade moet laten herstellen door een door de verzekeraar geselecteerd schadeherstelbedrijf. Overigens kan hier ook een rol voor verzekeraars en tussenpersonen zijn weggelegd. Zij zouden verzekerden bij de afsluiting van een cascoverzekering nadrukkelijker op deze voorwaarde kunnen wijzen. De NMa realiseert zich dat steeds meer schadeherstellers moeite hebben om winstgevend te opereren op de markt voor schadehersteldiensten. Uit de enquête die in opdracht van de NMa is uitgevoerd, is gebleken dat de vrije schadestroom de afgelopen jaren is afgenomen, terwijl steeds minder schadeherstellers in aanmerking komen voor gestuurde schade. Dit heeft tot gevolg dat de hoeveelheid werk per schadeherstelbedrijf, dat niet door (een samenwerkingsverband van) verzekeraars is geselecteerd, kleiner
27
wordt. Echter, zolang alle partijen in deze sector binnen de kaders van de Mededingingswet blijven opereren, kan en zal de NMa niet handhavend optreden. De NMa blijft oproepen concrete aanwijzingen voor overtredingen van de Mededingingswet in het licht van deze marktanalyse door te geven aan de NMa. Deze kunnen aanleiding zijn om een mededingingsrechtelijk onderzoek te starten. Ondernemingen en beboetbare natuurlijke personen die zelf betrokken zijn bij een overtreding van de Mededingingswet kunnen een clementieverzoek indienen bij de NMa. Op basis hiervan kunnen zij boete-immuniteit of verlaging van de boete ('clementie') verkrijgen, indien zij zelf (nieuwe) informatie doorgeven over deze overtredingen. Meer informatie over clementie en over het melden van tips, signalen en klachten is te vinden op de website van de NMa via www.nmanet.nl.
28