Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
G.H. van der Wilt Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) maart 2010 In opdracht van dS+V – afdeling Wonen
© Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: G.H. van der Wilt Project: 09-3056 Prijs: € 10,-
Adres:
Goudsesingel 78, 3011 KD Rotterdam Postbus 21323, 3001 AH Rotterdam Telefoon: (010) 267 15 00 Telefax: (010) 267 15 01 E-mail:
[email protected] Website: www.cos.rotterdam.nl
2
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
INHOUD
| Samenvatting en conclusies
5
1
Inleiding
9
2
Woningzoekenden
11
2.1
11
3
4
5
6
7
Kenmerken en ontwikkelingen
Woningaanbod
13
3.1
13
Kenmerken en ontwikkelingen
Vraag-aanbod-verhouding
17
4.1 4.2
Vraagdruk Marktdruk
17 19
Verhuringen
23
5.1 5.2 5.3
23 25 25
Benodigde inschrijfduur Verhuringen naar bezettingsnorm Verhuringen aan de aandachtsgroep
Slaagkansen
27
6.1 6.2 6.3
27 28 29
Slaagkansen per regiogemeente Slaagkansen per groep woningzoekenden Ontwikkeling van de slaagkans
Verhuisbewegingen
33
7.1 7.2 7.3
33 33 34
Rotterdam totaal Deelgemeenten Vertrek uit Rotterdam
Bijlagen
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
3
4
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Samenvatting en conclusies Sinds de invoering van het aanbodmodel in Rotterdam volgt het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) op verzoek van de afdeling Wonen van de dS+V jaarlijks de werking van dit woonruimteverdelingssysteem. Ruim tien jaar geleden deed het aanbodmodel zijn intrede in de Rotterdamse sociale huursector. Sindsdien adverteren corporaties hun vrijgekomen woningen in een krant – en sinds enige jaren ook op internet – en dienen woningzoekenden hun belangstelling voor een woning kenbaar te maken door te reageren met een woonbon of via de website. Van de reacties op de geadverteerde woningen worden kandidatenlijsten gemaakt. Sinds 2005 wordt daarbij voor starters en doorstromers hetzelfde rangordecriterium gebruikt, namelijk de inschrijfduur. De woningzoekende met de langste inschrijfduur eindigt bovenaan, degene met de kortste inschrijfduur onderaan. Een uitzonderingspositie hebben urgenten en sv-kandidaten: zij eindigen boven reguliere woningzoekenden. Woningzoekenden Het aantal actief woningzoekenden op de Rotterdamse woningmarkt is, vergeleken met 2007, met ongeveer 7.000 gedaald naar bijna 54.000. Van alle woningzoekenden was 51% starter en 49% doorstromer. Tweederde van de woningzoekenden behoorde tot de aandachtsgroep, bijna 30% behoorde tot de niet-aandachtsgroep. 55% van de woningzoekenden was alleenstaand, 4% behoorde tot een huishouden van minstens 5 personen. Bijna driekwart van de woningzoekenden was tussen de 23 en 55 jaar oud; 16% was jonger dan 23 jaar en 14% was 55 jaar of ouder. Ten opzichte van 2007 zijn er een paar veranderingen die in het oog springen: zo is het percentage woningzoekenden uit de aandachtsgroep met 4%-punt gedaald ten opzichte van 2007. Daarnaast is het percentage alleenstaande woningzoekenden met 4%punt gestegen en is het percentage woningzoekenden met een tweepersoonshuishouden met maar liefst 11%-punt gestegen. Het percentage woningzoekenden uit Rotterdam is gestegen van 63% naar 68%. Woningaanbod In 2008 zijn in Rotterdam 9.950 corporatiewoningen aangeboden via advertenties in de krant en op internet en via directe bemiddeling. Dat zijn er ongeveer 500 minder dan in 2007. Deze daling komt geheel doordat het aantal advertenties in de krant en op internet is gedaald; buiten de krant om zijn er in 2008 zowel relatief als absoluut meer woningen aangeboden dan in 2007. Van alle aangeboden woningen had 86% een huurprijs tot de bereikbaarheidsgrens, was 41% een flatwoning, bestond 45% uit drie kamers en kwam bijna 70% uit vijf deelgemeenten (Prins Alexander, Charlois, Feijenoord, IJsselmonde, Delfshaven). In 2008 is 29% van de woningen voorwaardenvrij, dat wil zeggen zonder passendheidseisen, geadverteerd in de krant en op internet. Via volkshuisvestelijk labelen is nog eens 29% van de woningen aangeboden. Het aandeel directe bemiddelingen (buiten de krant om) lag in 2008 op maar liefst 31%. Dat is 7% hoger dan in 2007 en een overschrijding van 6% van het maximum van 25%. Via lokaal maatwerk werd nog eens 7% van de woningen aangeboden en via de Rotterdamwet tenslotte 3%.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
5
Vraag- en marktdruk De vraagdruk geeft weer hoeveel reacties er gemiddeld op een advertentie van een sociale huurwoning zijn gekomen. In 2008 bedroeg de vraagdruk in Rotterdam (exclusief ouderen- en mivawoningen) 116. Dat wil zeggen dat op elke advertentie voor een corporatiewoning gemiddeld 116 reacties binnenkwamen. Ten opzichte van 2007 is de vraagdruk met 2 gestegen, wat betekent dat er per advertentie iets meer reacties binnenkwamen. De verhouding tussen de vraag naar en het aanbod van woningen wordt uitgedrukt via de marktdruk. Deze geeft weer hoeveel woningzoekenden er gemiddeld “in de rij stonden” voor elke geadverteerde woning. In 2008 bedroeg de marktdruk voor Rotterdam 6, wat betekent dat er voor elke verhuurde Rotterdamse corporatiewoning gemiddeld 6 woningzoekenden in de rij stonden. Regionaal gezien had Rotterdam ook in 2008 één van de laagste martdrukken. Ten opzichte van 2007 is de “wachtrij” voor een Rotterdamse corporatiewoning met één woningzoekende afgenomen. Een verklaring hiervoor is dat het aantal woningzoekenden in 2008 relatief harder is gedaald dan het aantal aangeboden woningen in 2008. Verhuringen 71% van alle in 2008 verhuurde woningen is naar iemand uit de aandachtsgroep gegaan. Ten opzichte van 2007 is dat een lichte daling. Van alle woningen die qua huurprijs voor de aandachtsgroep “bestemd” waren (dat wil zeggen met een huur tot de aftoppingsgrens), is 76% ook bij de aandachtsgroep terechtgekomen. Van het aanbod met een hogere huurprijs is 37% verhuurd aan woningzoekenden uit de aandachtsgroep. Ten opzichte van 2007 is dat een daling van 5%-punt. Op basis van de inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden kan een beeld worden geschetst van de “wachttijd” op de Rotterdamse woningmarkt. Gemiddeld genomen stonden woningzoekenden in Rotterdam 43 maanden ingeschreven, wat neerkomt op ongeveer 3,5 jaar. Een jaar geleden was dat nog 45 maanden gemiddeld. Woningzoekenden in de leeftijd van 23 tot 55 jaar, huishoudens vanaf 4 personen en woningzoekenden uit zowel de aandachtsgroep als de niet-aandachtsgroep hadden een langere inschrijfduur nodig dan gemiddeld. Woningen waarvoor een langere inschrijfduur dan gemiddeld nodig was, waren woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1 tot 2-persoonshuishoudens en voor 3+ persoonshuishoudens, woningen met een huurprijs tot de huurprijsgrens, eengezinswoningen, flatwoningen zonder lift en woningen met minimaal 3 kamers. Hierbij moet overigens worden opgemerkt dat de inschrijfduur van een geslaagde woningzoekende niet per definitie de periode weergeeft dat die persoon al actief aan het zoeken is. Aangezien de rangorde op de kandidatenlijst wordt bepaald door de inschrijfduur, schrijft een deel van de woningzoekenden zich namelijk “uit voorzorg” in. Slaagkans Woningzoekenden op de Rotterdamse sociale woningmarkt hadden in 2008 een slaagkans van 7,9%. Dat betekent dat in 2008 elk kwartaal gemiddeld één op de twaalf woningzoekenden een sociale huurwoning in Rotterdam heeft gevonden. Ten opzichte van 2007 is de slaagkans in Rotterdam met 1,5% gestegen. Naar kenmerken van de woningzoekenden waren de verschillen in slaagkansen als volgt:
6
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
• • • • • •
Doorstromers hadden een hogere slaagkans dan starters. Het verschil was met 0,8% vier keer zo groot als in 2007 De aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid had een slaagkans die 0,3% onder die van de niet-aandachtsgroep lag (respectievelijk 7,4% en 7,7%) De kleinste huishoudens (1-persoons) hadden de hoogste slaagkans (8,6%). De slaagkans voor grotere huishoudens varieerde tussen de 7,2% en 7,7% Hoe ouder de woningzoekende, hoe hoger de slaagkans Urgenten en sv-kandidaten hadden, door hun voorrangspositie, een beduidend hogere slaagkans dan reguliere woningzoekenden Rotterdamse woningzoekenden hadden een slaagkans die twee keer zo hoog was als woningzoekenden van buiten Rotterdam
Verhuisbewegingen Rotterdam had in 2008 weer de meest lokaal georiënteerde woningmarkt van alle stadsregiogemeenten: 87% van de Rotterdamse corporatiewoningen die in 2008 verhuurd zijn, is naar Rotterdammers gegaan. Nog eens 5% is verhuurd aan woningzoekenden uit gemeenten die ook zijn aangesloten bij Woonnet1. De overige Rotterdamse corporatiewoningen zijn verhuurd aan woningzoekenden die van buiten het werkingsgebied van Woonnet kwamen; het grootste deel daarvan kwam zelfs van buiten de stadsregio Rotterdam. Ook op deelgemeenteniveau hebben de verhuringen in 2008 vooral interne verhuisbewegingen op gang gebracht. De meest lokaal georiënteerde deelgemeenten waren Hoogvliet, Charlois, Delfshaven, Feijenoord, Pernis en Hoek van Holland, waar minstens 50% van alle nieuwe huurders afkomstig was uit de eigen deelgemeente. De deelgemeenten Stadscentrum Overschie en Pernis trokken de meeste vestigers aan: 19% van alle nieuwe huurders in deze deelgemeenten kwam van buiten Rotterdam. Slotbeschouwing Hoewel het gemiddeld aantal reacties op advertenties van sociale huurwoningen in 2008 weer licht is gestegen, lijkt het er op dat de Rotterdamse sociale huurwoningenmarkt zich in 2008 verder ontspannen heeft. Het aantal aangeboden woningen is weliswaar afgenomen, maar het aantal actief woningzoekenden is tegelijkertijd sterker afgenomen. De verhouding tussen de vraag en het aanbod is zodoende weer iets gunstiger geworden. In 2008 stonden voor elke aangeboden woning gemiddeld nog maar 6 woningzoekenden “in de rij”. Vijf jaar geleden was die rij nog twee keer zo lang. De slaagkans voor woningzoekenden in Rotterdam is in 2008 wederom gestegen, van 6,4% in 2007 naar 7,9%. De slaagkans de aandachtsgroep en de nietaandachtsgroep waren aan het eind van 2008 voor het eerst in twee jaar zo goed als gelijk, wat betekent dat de woonruimteverdeling ook in 2008 weer wat rechtvaardiger is geworden.
1
De volgende gemeenten zijn aangesloten bij Woonnet Rijnmond: Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis,
Capelle aan den IJssel, Albrandswaard, Barendrecht en de deelgemeente Hoek van Holland.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
7
8
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
1
Inleiding
Sinds juni 1996 worden Rotterdamse sociale huurwoningen verdeeld via het aanbodmodel. Dit woonruimteverdelingssysteem werkt als volgt: • • •
•
Woningcorporaties adverteren hun vrijgekomen woningen in een krant en via internet Woningzoekenden kunnen hun belangstelling voor een sociale huurwoning tonen door hierop te reageren (met een woonbon of via internet) Van de reacties op de geadverteerde woning worden kandidatenlijsten gemaakt. Sinds 2005 wordt daarbij voor starters en doorstromers hetzelfde rangordecriterium gehanteerd, namelijk inschrijfduur. De woningzoekende met de langste inschrijfduur eindigt bovenaan, degene met de kortste inschrijfduur onderaan Corporaties werken de kandidatenlijsten op volgorde af totdat een huurder is gevonden
Sinds de invoering van het aanbodmodel in Rotterdam heeft het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) op verzoek van de afdeling Wonen van de dS+V de werking ervan periodiek geëvalueerd. Het onderzoek heeft het karakter van een monitor: het volgt de ontwikkelingen op dat deel van de Rotterdamse woningmarkt dat met het aanbodmodel wordt bestreken. Tot 2003 verscheen er jaarlijks een uitgebreide rapportage. Vanaf 2003 verschijnt er elk jaar een beknopte versie van het rapport1. Ook in het voorliggende rapport over het Rotterdamse aanbodmodel in 2008 wordt alleen in hoofdlijnen gerapporteerd. De gegevens die voor dit onderzoek zijn gebruikt zijn afkomstig van de Vereniging Woonnet Rijnmond. Het gaat om een “download” van het administratiesysteem van het aanbodmodel. Het COS heeft de gegevens bewerkt en geanalyseerd. Vaak komt de voor dit rapport gehanteerde berekeningswijze overeen met die uit de vorige monitoren, maar soms is aangesloten bij de berekeningswijze die sinds 2005 voor de rapportages over de stadsregionale woonruimteverdeling2 worden gebruikt.
1
In 2004 is er geen rapport over het aanbodmodel verschenen. Een aantal gegevens over het jaar 2004 is wel
verzameld en opgenomen in de tijdreeksen in het rapport over de Rotterdamse woonruimteverdeling in 2005. 2
In de rapportagereeks Monitor Woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam van het COS zijn inmiddels publicaties
verschenen over de jaren 2005 tot en met 2008.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
9
10
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
2
Woningzoekenden
Met het aanbodmodel als woonruimteverdelingssysteem wordt van woningzoekenden ene actieve rol verwacht bij het zoeken naar een nieuwe woning. Woningzoekenden moeten zelf in de gaten houden welke woningen corporaties in de woonkrant en op internet te huur aanbieden. Bij belangstelling voor een woning moeten ze hun interesse zelf kenbaar maken door een woonbon op te sturen of te reageren via internet.
2.1
Kenmerken en ontwikkelingen
In 2008 zijn bijna 54.000 woningzoekenden actief op zoek geweest naar een Rotterdamse sociale huurwoning. In vergelijking met een jaar eerder zijn dat er bijna 7.000 minder. De samenstelling van de groep actief woningzoekenden was als volgt: • • • • • •
51% was starter op de woningmarkt, 49% was doorstromer 68% woonde al in Rotterdam, 14% elders in de stadsregio Rotterdam en 18% daarbuiten 65% behoorde tot de aandachtsgroep van het volkshuisvestingsbeleid; 29% behoorde tot de niet-aandachtsgroep. Van de overige 6% was het inkomen onbekend 55% was alleenstaand, 4% behoorde tot een huishouden van minstens 5 personen 16% was jonger dan 23 jaar, 72% was tussen de 23 en 55 jaar en 12% was 55 jaar of ouder 94% had geen voorrang, 3% was urgent en 4% was stadsvernieuwingskandidaat
Ten opzichte van de kenmerken van de woningzoekenden in 2007 zijn is het percentage woningzoekenden uit de aandachtsgroep met 4%-punt gedaald. Daarnaast is het percentage alleenstaande woningzoekenden met 4%-punt gestegen en is het percentage woningzoekenden met een tweepersoonshuishouden met maar liefst 11%-punt gestegen. Het percentage woningzoekenden uit Rotterdam is gestegen van 63% naar 68%. De ontwikkeling van het totale aantal woningzoekenden op de Rotterdamse sociale huurwoningmarkt is in figuur 2.1 in beeld gebracht1. Te zien is dat het aantal actief woningzoekenden in 2008 met bijna 7.000 gedaald is ten opzichte van 2007. Het aantal actieven op de Rotterdamse sociale huurwoningmarkt was sinds 2002 niet meer zo laag. In figuur 2.2 is ook de samenstelling van de woningzoekenden weergegeven, uitgesplitst naar starters en doorstromers. Net als in voorgaande jaren zijn starters in vergelijking tot doorstromers vaker jongeren en alleenstaanden en zitten ze vaker in de aandachtsgroep.
1
Het aantal woningzoekenden wordt sinds 2003 op een iets andere wijze berekend dan daarvoor. Voor 2003 werden
alleen de woningzoekenden geteld die gereageerd hadden op aanbod in de bereikbare sector. Sinds 2003 worden ook de woningzoekenden die op ander aanbod hebben gereageerd meegeteld. Bovendien worden vanaf 2005 ook de woningzoekenden die via directe bemiddeling een woning hebben gevonden meegeteld.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
11
Figuur 2.1
Ontwikkeling van het aantal actief woningzoekenden, 1997 – 2008
1999
2006
2007
53.756
2004
66.902
2003
60.451
30.247
1998
59.424
28.819
26.693
30.000
61.639
43.795
40.000
20.000
49.577
50.000
52.309
60.000
60.669
70.000
10.000 0 1997
2000
2001
2002
2005
2008
Figuur 2.2 Kenmerken van starters, doorstromers en de totale groep actief woningzoekenden op de Rotterdamse sociale huurwoningmarkt in 2008 Doorstromers Aandachtsgroep Niet-aandachtsgroep Onbekend
Starters
Totaal
16361
62%
18730
68%
35091
65%
9172
35%
6357
23%
15529
29%
670
3%
2446
9%
3136
6%
tot en met 22 jaar
1045
4%
7323
27%
8368
16%
23-34 jaar
9484
36%
13552
49%
23036
43%
35-54 jaar
10113
39%
5461
20%
15574
29%
55-74 jaar
4448
17%
1076
4%
5524
10%
75 jaar en ouder
1131
4%
118
0%
1249
2%
onbekend
2
0%
3
0%
5
0%
1 persoon
10630
41%
18730
68%
29360
55%
2 personen
7031
27%
5681
21%
12712
24%
3 personen
4127
16%
1993
7%
6120
11%
4 personen
2594
10%
775
3%
3369
6%
5 en meer personen
1841
7%
354
1%
2195
4%
0
0%
0
0%
0
0%
onbekend geen voorrang
23273
89%
27053
98%
50326
94%
urgent
1003
4%
416
2%
1419
3%
sv-kandidaat
1947
7%
64
0%
2011
4%
Rotterdam
18898
72%
17513
64%
36411
68%
rest SRR
3380
13%
4112
15%
7492
14%
elders
3945
15%
5908
21%
9853
18%
0
0%
0
0%
0
0%
26.223
100%
27.533
100%
53.756
100%
onbekend Totaal
12
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
3
Woningaanbod
Sinds de invoering van het aanbodmodel bieden corporaties hun beschikbare woningen te huur aan in een woonkrant en later ook via internet. Overigens worden niet alle vrijgekomen woningen geadverteerd. Deze woningen worden buiten de krant en internet om via directe bemiddeling aangeboden, aan urgenten en herhuisvestingskandidaten. In dit hoofdstuk worden de kenmerken van de corporatiewoningen die in 2008 zijn aangeboden via advertenties én directe bemiddeling beschreven. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de wijze waarop corporaties de woningen hebben aangeboden: in advertenties met of zonder voorwaarden voor woningzoekenden en via directe bemiddeling.
3.1
Kenmerken en ontwikkelingen
In 2008 zijn in Rotterdam 9.950 corporatiewoningen aangeboden via advertenties in de krant en op internet en via directe bemiddeling. Dat zijn er bijna 500 minder dan in 2007. Het aanbod in 2008 had de volgende kenmerken: • •
• •
86% van de aangeboden woningen had een huurprijs tot de bereikbaarheidsgrens2, dat is 3% meer dan in 2007 41% van alle aangeboden woningen was een flatwoning, 24% was ouderenwoning en 20% was bovenwoning/maisonnette. De overige 15% bestond uit eengezinswoningen en benedenwoningen van al het aanbod had 45% drie kamers, 31% had één of twee kamers en 23% bestond uit vier of meer kamers vijf deelgemeenten waren samen goed voor bijna 70% van al het aanbod. Het gaat om Prins Alexander (18%), Charlois (14%), Feijenoord en IJsselmonde (beide 13%) en Delfshaven (11%).
Bovenstaande cijfers zijn terug te vinden in figuur 3.1. Hierin staan ook de kenmerken van het aanbod met een huur tot de bereikbaarheidsgrens en de woningen met een hogere huurprijs. Net als in voorgaande jaren zijn in het duurdere segment meer eengezinswoningen, woningen met lift en woningen met minimaal drie kamers aangeboden, terwijl in het goedkopere segment meer woningen zonder lift en woningen met maximaal twee kamers zijn aangeboden. Maar liefst tweederde van het duurdere aanbod bevond zich op Noord, voornamelijk in de deelgemeente Prins Alexander.
2
De bereikbaarheidsgrens is voor woningen met 1 t/m 3 kamers gelijk aan de aftoppingsgrens voor 1 tot 2-
persoonshuishoudens (€ 499,51 op 1 juli 2008), voor woningen met 4 of meer kamers geldt de aftoppingsgrens voor 3+persoonshuishoudens (€ 535,33) als bereikbaarheidsgrens.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
13
Figuur 3.1
Aanbiedingen van corporatiewoningen naar kenmerk in Rotterdam in 2008 tot bereikbaarheidsgrens
vanaf bereikbaarheidsgrens
Totaal
tot jongeren/kwaliteitskortingsgrens tot aftoppingsgrens 1-2phh tot aftoppingsgrens 3+phh tot huurprijsgrens vanaf huurprijsgrens onbekend
1.661 6.297 509 0 0 72
19% 74% 6% 0% 0% 1%
0 0 351 807 253 0
0% 0% 25% 57% 18% 0%
1.661 6.297 860 807 253 72
17% 63% 9% 8% 3% 1%
Eengezins Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonnette 55+/service/miva onbekend
645 1.170 2.434 505 1.668 2.108 9
8% 14% 29% 6% 20% 25% 0%
267 289 187 89 289 288 2
19% 20% 13% 6% 20% 20% 0%
912 1.459 2.621 594 1.957 2.396 11
9% 15% 26% 6% 20% 24% 0%
1-2 kamers 3 kamers 4 kamers 5+ kamers onbekend
2.961 3.794 1.366 293 125
35% 44% 16% 3% 1%
89 728 407 183 4
6% 52% 29% 13% 0%
3.050 4.522 1.773 476 129
31% 45% 18% 5% 1%
Linkermaasoever (Zuid) Rechtermaasoever (Noord) onbekend
3.989 4.337 213
47% 51% 2%
459 941 11
33% 67% 1%
4.448 5.278 224
45% 53% 2%
Stadscentrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord IJsselmonde Charlois Hoogvliet Pernis onbekend
253 882 224 571 461 561 1.385 1.135 1.193 1.269 365 27 213
3% 10% 3% 7% 5% 7% 16% 13% 14% 15% 4% 0% 2%
100 177 45 103 34 80 402 149 99 115 82 14 11
7% 13% 3% 7% 2% 6% 28% 11% 7% 8% 6% 1% 1%
353 1.059 269 674 495 641 1.787 1.284 1.292 1.384 447 41 224
4% 11% 3% 7% 5% 6% 18% 13% 13% 14% 4% 0% 2%
Totaal / rij-%
8.539
86%
1.411
14%
9.950
100%
14
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Sinds de regionale Overeenkomst Woonruimteverdeling in de stadsregio Rotterdam van kracht is geworden per 1 januari 2005, kunnen corporaties hun woningen op verschillende manieren aanbieden, waarbij de volgende ijkpunten worden gehanteerd: • •
•
•
minimaal 40% voorwaardenvrij: deze woningen worden via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden zonder passendheidscriteria maximaal 25% directe bemiddeling: deze woningen worden buiten de media van het aanbodmodel aangeboden. In het algemeen gaat het hier om verhuringen aan de zogenaamde 2e en 3e fase urgenten, 2e fase herhuisvestingskandidaten (of svkandidaten) en aan bijzondere groepen, zoals statushouders maximaal 15% lokaal maatwerk: deze woningen worden met specifieke passendheidscriteria aangeboden via de media van het regionale aanbodmodel op grond van “leefbaarheid, wijkof buurtbinding, beheersaspecten of woonzorgprojecten” maximaal 20% volkshuisvestelijk labelen: deze woningen worden via de media van het aanbodmodel aangeboden, maar zijn voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep (ouderen of jongeren), of van passendheidscriteria (huishoudensomvang of inkomenseisen). Bij de wijziging van de Overeenkomst per 1 juli 2006 is deze mogelijkheid in plaats gekomen van het labelen voor ouderen of grote gezinnen.
Figuur 3.2 illustreert op welke wijze de corporaties hun beschikbare woningen in Rotterdam hebben aangeboden in 2008. Hieruit blijkt dat Rotterdam niet aan alle ijkpunten heeft voldaan. Zo is het minimum van 40% voorwaardenvrij niet gehaald en zijn de categorieën volkshuisvestelijk labelen en directe bemiddeling met respectievelijk 9% en 6% overschreden. Wel is er minder dan 15% lokaal maatwerk geadverteerd. Daarnaast is een klein deel (3%) geadverteerd onder de condities van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (de “Rotterdamwet”). Dit betekent dat corporaties in daarvoor aangewezen gebieden in Rotterdam aanvullende voorwaarden mogen stellen ten aanzien van werk en inkomen bij de verhuur. Figuur 3.2 Aanbiedingen van Rotterdamse corporatiewoningen naar aanbodcategorie in 2008 Rotterdamw et; 3% Lokaal maatw erk; 7%
Voorw aardevrij; 29%
Directe bemiddeling; 31% Volkshuisvestelijk labelen; 29%
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
15
Reguliere woningzoekenden die in 2008 via de krant en internet op zoek waren naar een sociale huurwoning hadden minder keus dan in 2007: er zijn bijna 6.900 woningen geadverteerd. Ten opzichte van 2007 is dat een daling van het reguliere aanbod van meer dan 1.100 woningen. In figuur 3.3 is de ontwikkeling sinds 1997 weergegeven. Let op: het aanbod dat buiten de krant om is aangeboden aan direct bemiddelden is niet in de figuur opgenomen. Figuur 3.3 Ontwikkeling van het aantal aanbiedingen (geadverteerd in de krant en op internet) van Rotterdamse corporatiewoningen, 1997 – 2008 16.000 15.000 14.000 13.000 12.000 11.000 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0
3.826 3.659 2.919
2.683 1.235
10.072
1.200
1.277 986
1.231
1.998
1.362
1.015
6.739
5.340
5.785
6.332
5.389
6.388
5.167
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
11.062 8.907 7.028
1997
16
Dure huur Bereikbare huur Onbekend
1998
1999
2000
5.899
2008
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
4
Vraag-aanbod-verhouding
Sinds de start van het Rotterdamse aanbodmodel is de verhouding tussen de vraag naar en het aanbod van sociale huurwoningen steeds inzichtelijker gemaakt via de vraagdruk. Ook dit keer wordt de vraagdruk weer in beeld gebracht. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk in een aparte paragraaf ingegaan op de marktdruk. Dit is eveneens een indicator voor de vraag-aanbodverhouding, die gebruikt wordt bij de evaluatie van de stadsregionale woonruimteverdeling. Corporaties kunnen zowel de vraag- als de marktdruk gebruiken bij hun verhuurbeleid en strategisch voorraadbeleid. Beide indicatoren geven immers inzicht in de populariteit van marktsegmenten die worden aangeboden. Overigens worden de vraag- en marktdruk wel beïnvloed door de toepassing van passendheidseisen bij het aanbieden van woningen, zoals dat gebeurt bij lokaal maakwerk en volkshuisvestelijk labelen.
4.1
Vraagdruk
De vraagdruk geeft weer hoeveel reacties er gemiddeld op een advertentie van een sociale huurwoning zijn gekomen. De definitie van de vraagdruk luidt als volgt: “het gemiddelde aantal reacties van woningzoekenden op een advertentie van een woning uit de bereikbare sector (exclusief ouderen- en mivawoningen)” Woningen die gereserveerd zijn voor senioren en minder validen worden buiten beschouwing gelaten, omdat op deze woningen maar een deel van de woningzoekenden kan reageren en deze groepen woningzoekenden bovendien een afwijkend reactiepatroon vertonen. Als deze woningen meegenomen zouden worden bij de berekening van de vraagdruk, zou een vertekend beeld kunnen ontstaan, bijvoorbeeld in gebieden met veel 55-plus en servicewoningen. Figuur 4.1 Ontwikkeling van de vraagdruk op bereikbaar aanbod (exlusief ouderen- en mivawoningen) in Rotterdam, 1997 – 2008 300
250
Vraagdruk
243
249
200 19 2
150
15 7
15 1 13 7
100
112
114
116
2007
2008
50 30
33
1997
1998
42
0 1999
2000
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
2001
2002
2003
2004
2005
2006
17
In 2008 kwamen er gemiddeld 116 reacties op een advertentie van een Rotterdamse corporatiewoning (zie figuur 4.1). Dat zijn er 2 meer dan in 2007. In het najaar van 2003 werd de verschijningsfrequentie van de woonkrant verlaagd van wekelijks naar tweewekelijks, waardoor woningzoekenden minder vaak konden reageren (drie keer per twee weken in plaats van drie keer per week). Dit had tot gevolg dat de vraagdruk in 2004 fors daalde. Daarna was tot en met vorig jaar sprake van een meer geleidelijke daling van de marktdruk, die nu lijkt te zijn gestopt. Wanneer het woningaanbod in marktsegmenten wordt onderscheiden, dan ontstaat het volgende beeld van de vraagdruk in 2008. In figuur 4.2 op de volgende pagina zijn de achterliggende cijfers opgenomen en is ook de ontwikkeling van de vraagdruk sinds 2003 in beeld gebracht. •
•
•
18
Eengezinswoningen bleven in 2008 het meest gewilde woningtype. Gemiddeld leverde een advertentie van een eengezinswoning in 2008 204 reacties op. Ook benedenwoningen (143), bovenwoningen/maisonnettes (140) en flatwoningen zonder lift (104) bleven voor gemiddeld meer dan 100 reacties zorgen. Flatwoningen met lift zorgden in 2008 voor gemiddeld 49 reacties Advertenties van woningen met 4 of 5 en meer kamers leverden in 2008 de meeste reacties op. Advertenties van woningen met één of twee kamers leveren elk jaar minder reacties op, terwijl het aanbod van deze woningen ongeveer gelijk blijft Advertenties van woningen op Noord (rechtermaasoever) leverden gemiddeld meer reacties op dan woningen op Zuid (linkermaasoever), al is het verschil in aantal reacties kleiner dan in de voorgaande jaren. Stadscentrum en Delfshaven waren in 2008 veruit het populairst als woonlocatie, met gemiddeld ongeveer 60 reacties meer dan het stedelijke gemiddelde. Ook in Overschie, Kralingen-Crooswijk, Feijenoord en Pernis lag het gemiddeld aantal reacties boven het stedelijke gemiddelde. Daarbij moet overigens worden opgemerkt dat het in Pernis om slechts 6 advertenties gaat.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Figuur 4.2 Ontwikkeling van de vraagdruk op bereikbaar aanbod (exclusief ouderen- en mivawoningen) in Rotterdam naar type, kamertal, maasoever en deelgemeente, 2003 – 2008 Vraagdruk 2005 2006
2007
2008
2003
Aantal advertenties 2004 2005 2006
2007
2008
234 151 148 130 77
186 142 125 107 60
204 143 140 104 49
189 316 428 2.071 421
339 376 756 2.498 571
446 402 739 2.651 653
460 360 1.081 2.379 691
541 335 1.176 2.200 825
419 288 1.119 1.581 796
144 142 178 164
124 126 177 151
94 107 146 156
88 116 147 148
997 1.796 526 106
1.117 2.366 876 181
1.178 2.482 1.025 206
1.164 2.484 1.082 241
1.155 2.634 1.004 276
1.105 2.125 831 141
137 179
136 167
126 151
99 131
105 125
1.817 1.608
2.351 2.188
2.600 2.291
2.615 2.356
2.723 2.352
1.983 2.216
439 221 293 324 262 305 241 311 183 194 130 102
266 144 185 203 184 197 158 171 122 124 214 104
263 168 213 163 169 179 129 172 121 111 181 142
209 152 190 150 133 157 124 160 119 101 206 144
210 141 181 111 117 129 110 130 92 74 94 119
179 172 144 110 115 123 87 129 103 88 147 108
142 297 99 291 141 322 316 496 510 649 7 155
149 543 80 343 197 366 510 719 730 719 8 175
126 465 96 446 202 430 526 856 799 789 21 135
147 533 131 419 221 422 483 683 874 854 9 195
154 555 111 398 179 415 540 793 873 837 38 182
129 463 120 359 214 359 572 521 647 710 6 99
249
157
151
137
114
116
3.425
4.540
4.891
4.971
5.075
4.203
2003
2004
Eengezinswoning Benedenwoning Bovenwoning/maisonnette Flatwoning zonder lift Flatwoning met lift
376 272 295 239 180
243 176 169 150 108
235 145 166 149 91
1 en 2 kamers 3 kamers 4 kamers 5 of meer kamers
227 268 234 211
159 153 162 170
Linkermaasoever (Zuid) Rechtermaasoever (Noord)
215 288
Stadscentrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord IJsselmonde Charlois Pernis Hoogvliet Totaal
4.2
Marktdruk
De marktdruk geeft aan hoeveel woningzoekenden er gemiddeld waren voor elke geadverteerde woning. Bij de berekening van de marktdruk worden alleen verhuringen van woningen die in de krant en op internet zijn aangeboden meegenomen. Directe bemiddelingen buiten de krant om tellen niet mee. De definitie van marktdruk luidt als volgt: “het aantal woningzoekenden dat gereageerd heeft op verhuurde woningen (per marktsegment), gedeeld door het aantal verhuurde woningen (per marktsegment), uitgedrukt als het gemiddeld aantal woningzoekenden per verhuurde woning” Het gaat hier om het meten van de populariteit van een marktsegment in termen van het aantal woningzoekenden dat zich aandient voor beschikbaar aanbod. Dat betekent dat een woningzoekende die gedurende een jaar negen reacties instuurt voor liftwoningen, slechts geteld wordt als één reagerende woningzoekende voor liftwoningen, maar dat deze Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
19
woningzoekende ook als één woningzoekende meetelt voor zijn ene reactie op een benedenwoning. Verschillen in aantal reacties dat iemand instuurt zijn bij deze berekening dus uitgeschakeld. Dit verklaart ook waarom de totale marktdruk in Rotterdam vaak lager is dan de marktdruk per marktsegment. In 2008 stonden er voor elke (via de krant en internet) verhuurde Rotterdamse corporatiewoning gemiddeld 6 woningzoekenden “in de rij”. Dat is één minder dan in 2007, toen voor elke verhuurde woningen 7 woningzoekenden in de rij stonden. De marktdruk in Rotterdam blijft daarmee de dalende lijn voortzetten: in 2003 was de marktdruk nog 12, in 2004 11, in 2005 10, in 2006 9, in 2007 7 en nu dus 6. De “wachtrij” voor een Rotterdamse woning wordt dus steeds korter (zie figuur 4.3). Figuur 4.3 Ontwikkeling van de marktdruk in Rotterdam op aanbod dat via de krant en internet is geadverteerd (exclusief directe bemiddelingen) , 2003 – 2008 20
Marktdruk
16
12 12 11 10 9
8
7 6
4
0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
Ook regionaal gezien had Rotterdam een lage marktdruk; Rotterdam was één van de vijf regiogemeenten die in 2008 een marktdruk hadden lager dan 10. In de meeste regiogemeenten was de marktdruk aanzienlijk hoger, met Albrandswaard (56) als absolute uitschieter. In figuur 4.4 is de marktdruk in Rotterdam per segment weergegeven. Het beeld is als volgt: •
•
20
De “wachtrij” was met 8 personen gemiddeld het kortst voor woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 1-2 persoonshuishoudens en voor woningen vanaf de huurprijsgrens. Met gemiddeld 19 personen was de wachtrij het langst voor woningen met een huurprijs tot de aftoppingsgrens voor 3+ persoonshuishoudens. De wachtrij voor woningen met een huurprijs tot de jongeren/kwaliteitskortingsgrens was met 17 personen niet veel korter Naar type woning bezien was de wachtrij veruit het langst voor benedenwoningen: voor dergelijke woningen waren gemiddeld 34 belangstellenden. In 2007 stonden gemiddeld nog 43 belangstellenden in de rij voor een benedenwoning. De marktdruk voor eengezinswoningen is niet veranderd ten opzichte van 2007: hier stonden gemiddeld Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
23 belangstellenden voor in de rij. De rij woningzoekenden voor 55+- en servicewoningen bleef het kortst Evenals in de voorgaande jaren nam de marktdruk in 2008 vanaf 3-kamerwoningen toe met het stijgen van het aantal kamers. Voor de grootste woningen stonden gemiddeld 22 mensen in de rij, iets meer dan twee keer zoveel als voor de kleinste woningen.
•
Nogmaals voor alle duidelijkheid: een woningzoekende staat in meer “wachtrijen” tegelijk, als deze op woningen uit verschillende huurprijsklassen en/of van verschillende typen en/of grootten heeft gereageerd. Figuur 4.4 Markdruk op verhuringen (via de krant en internet) in Rotterdam naar huurprijs, type en kamertal in 2008 40 35 34
30 25 20
23
22
19
17
10
18 15
13
5
8
15
12
10
8
9
Type
5+ kamers
4 kamers
3 kamers
Bovenwoning/maisonnette
Benedenwoning
Flat zonder lift
Flat met lift
Eengezins
vanaf huurprijsgrens
tot huurprijsgrens
tot aftoppingsgrens 3+phh
tot aftoppingsgrens 12phh
tot jongeren/kwaliteits kortingsgrens
Huurprijs
1-2 kamers
4
0
55+/service/miva
15
Kam ertal
In figuur 4.5 is de marktdruk per deelgemeente weergegeven. Een korte uitleg hierbij is noodzakelijk. De Rotterdamse marktdruk die eerder in dit hoofdstuk werd gepresenteerd is namelijk niet het gemiddelde van de marktdruk in de deelgemeenten. Dit komt doordat woningzoekenden die op aanbod in meer dan één deelgemeente reageren, in elke deelgemeente waar zij reageren als actief woningzoekende worden geteld, terwijl zij op Rotterdamse niveau slechts één keer meetellen. Deze “dubbeltellingen” aan de vraagzijde (woningzoekenden) komen aan de aanbodzijde (verhuringen) niet voor, waardoor de marktdruk op deelgemeenteniveau altijd hoger is dan op Rotterdams niveau. Het beeld van de marktdruk op deelgemeenteniveau maakt alleen een onderlinge vergelijking van de marktsituatie binnen Rotterdam mogelijk. Uit de figuur blijkt dat de vraag-aanbod-verhouding in 2008 het minst gunstig was voor woningzoekenden in Overschie, waar de marktdruk uitkwam op 32. Ook in 2007 was de verhouding in Overschie het ongunstigst; de marktdruk was toen zelfs nog hoger (42). Ook het Stadscentrum en Pernis waren gewild, met een marktdruk van respectievelijk 31 en 30. De Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
21
“wachtrij” was het kortst in Hoogvliet. Hier stonden gemiddeld 9 woningzoekenden in de rij per woning. De marktdruk was in 2008 in 7 deelgemeenten lager dan in 2007 en in 3 deelgemeenten hoger. In Prins Alexander en in Charlois was de marktdruk in 2008 net zo hoog als in 2007. Figuur 4.5 Markdruk op verhuringen (via de krant en internet) per Rotterdamse deelgemeente in 2008 40
30
32
31
20
30
22
22
23
18 16 10
12
13
13
Hoogvliet
Pernis
Charlois
Feijenoord
Prins Alexander
KralingenCrooswijk
HillegersbergSchiebroek
Noord
Overschie
Delfshaven
Stadscentrum
0
IJsselmonde
9
Deelgemeenten
22
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
5
Verhuringen
Een belangrijke vereiste voor een goed functionerend aanbodmodel is transparantie van de woningmarkt voor woningzoekenden. Met behulp van een volledig overzicht van het beschikbare aanbod en de voorwaarden die eraan verbonden zijn, kunnen woningzoekenden hun keuze bepalen. Daarbij kunnen ze hun eigen kansen inschatten door in de verantwoordingstabel in de krant of op internet te volgen hoeveel woningzoekenden reageren op soortgelijke woningen en welke inschrijfduur de uiteindelijke huurder ervoor nodig heeft gehad. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de inschrijfduur van woningzoekenden die in 2008 een woning hebben gevonden. Daarnaast gekeken in hoeverre er bij de verhuringen in 2008 aan de vroegere “bezettingsnorm” is voldaan: voor de Overeenkomst Woonruimteverdeling was er een relatie vastgelegd tussen het aantal personen in een huishouden en het daarbij toegestane aantal kamers in de woning. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf over de mate waarin woningen “passend” zijn verhuurd qua huurprijs en inkomen.
5.1
Benodigde inschrijfduur
In deze paragraaf geven we inzicht in de gemiddelde inschrijfduur die geslaagde woningzoekenden hadden bij het betrekken van hun nieuwe woonruimte. Hieruit kan grofweg worden afgeleid hoe lang het duurde om aan bod te komen. Het is daarmee een indicatie van de “wachttijd” voor woonruimte. Het is ook niet meer dan een indicatie, omdat de benodigde inschrijfduur niet betekent dat de woningzoekende ook al zo lang serieus aan het zoeken is geweest; velen reageren maar af en toe en staan vooral ingeschreven om inschrijfduur op te bouwen. Succes op de woningmarkt hangt mede af van het zoekgedrag van woningzoekenden: of men vaak reageert op woningen, of men reageert op schaarse woningen of juist op minder populaire woningen, of men veel “eisen” aan de gewenste woning stelt of juist met alles “genoegen neemt” zijn daarbij enkele kritische succesfactoren. In figuur 5.1 is een overzicht opgenomen van de gemiddelde inschrijfduur van de geslaagde woningzoekenden in 2008. We maken daarbij onderscheid naar de kenmerken van de woningzoekenden en de kenmerken van de woning. Bovendien zijn urgenten en stadsvernieuwingskandidaten buiten beschouwing gelaten, gezien hun voorrangspositie. Het gepresenteerde heeft dus betrekking op de “wachttijd” voor reguliere woningzoekenden. In 2008 stonden geslaagde woningzoekenden gemiddeld ongeveer 3,5 jaar (43 maanden) ingeschreven op het moment dat het (nieuwe) huurcontract inging. Ten opzichte van 2007 is dat een daling van 2 maanden. Het verschil tussen starters en doorstromers van buiten Rotterdam is met 3 maanden niet erg groot; het verschil tussen Rotterdamse starters en doorstomers is met 7 maanden aanzienlijk groter, vooral in vergelijking met 2007 toen het verschil nog 2 maanden bedroeg. Voor zowel starters als doorstomers gold dat woningzoekenden van buiten Rotterdam gemiddeld een kortere inschrijfduur nodig hadden. Wanneer we ons richten op woningzoekenden uit Rotterdam, dan valt op dat doorstomers met een huishoudensgrootte van 5 of meer personen net als in 2007 een gemiddelde wachttijd hadden van meer dan 5 jaar. Daarnaast waren er zowel bij de starters als doorstromers nog twee categorieën waarvoor de gemiddelde inschrijfduur minstens 4 jaar was.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
23
In de figuur zijn de benodigde inschrijfduren die meer dan zes maanden afweken van de totale gemiddeld benodigde inschrijfduur per groep woningzoekenden en per type woningen rood (=langere inschrijfduur) en groen (=kortere inschrijfduur) gearceerd. Zo is per groep woningzoekenden en per woningtype in één opslag te zien in welke categorie(ën) de benodigde inschrijfduur meer dan zes maanden afweek van het gemiddelde. Figuur 5.1 Gemiddeld benodigde inschrijfduur van geslaagde reguliere woningzoekenden naar kenmerken van het huishouden en de woning, 2008 Leesvoorbeeld: de gemiddeld benodigde inschrijfduur van Rotterdamse doorstromers met een huishouden van 5 of meer personen (61 maanden) was in 2008 meer dan 6 maanden langer dan de totale gemiddeld benodigde inschrijfduur voor Rotterdamse doorstromers (48 maanden) en is daarom rood gearceerd.
tot en met 22 jaar 23-34 jaar 35-54 jaar 55-74 jaar 75 jaar en ouder
Rotterdam Doorstromers Starters 23 21 48 47 53 42 43 28 47 23
Elders Doorstromers 17 39 47 34 21
Totaal Starters 17 42 38 19 6
20 46 47 38 43
1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 en meer personen
44 48 46 54 61
41 40 41 40 36
35 39 37 43 44
35 29 37 37 42
41 43 42 47 53
Onbekend Aandachtsgroep Niet-aandachtsgroep
26 50 48
20 42 48
23 36 41
15 36 39
20 44 46
tot jongeren/kwaliteitskortingsgrens tot aftoppingsgrens 1-2phh tot aftoppingsgrens 3+phh tot huurprijsgrens vanaf huurprijsgrens
42 47 54 49 43
35 42 41 47 21
25 36 43 43 44
27 39 44 38 11
35 44 48 47 34
Eengezinswoning Flat met lift Flat zonder lift Benedenwoning Bovenwoning/maisonnette 55+/service/miva
55 45 52 50 49 42
51 37 44 40 40 23
45 36 43 41 39 31
46 31 39 35 33 20
52 40 46 43 42 36
1 kamer 2 kamers 3 kamers 4 kamers 5 en meer kamers
36 38 49 51 56
24 36 44 42 34
24 24 43 42 41
19 32 40 34 16
24 35 46 46 48
Totaal
48
41
38
35
43
24
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
5.2
Verhuringen naar bezettingsnorm
Bij de verhuringen golden tot 2005 de regels uit de huisvestingsverordening over de zogenaamde bezettingsnorm: er was een relatie vastgelegd tussen het aantal personen in een huishoudens en het daarbij toegestane aantal kamers van de woning. Sinds de Overeenkomst Woonruimteverdeling in de stadsregio Rotterdam van kracht is geworden in 2005, gelden echter andere regels. Sindsdien is een deel van het aanbod “vrijgelaten”: minimaal 40% dient voorwaardenvrij geadverteerd te worden, wat betekent dat iedereen op deze woningen kan reageren, ongeacht de hoogte van het inkomen of de omvang van het huishouden. In figuur 5.2 zijn alle verhuringen in 2008 uitgesplitst naar kamertal én huishoudensomvang van de nieuwe huurders. De vroeger gehanteerde bezettingsnorm is ter illustratie in grijs weergegeven (waarbij moet worden aangetekend dat voor elke huishoudensomvang alleen een bovengrens is vastgelegd; zo mag een huishouden van 5 personen in principe dus ook in een woning met 3 kamers wonen, hoewel dat uit beheeroogpunt meestal niet wenselijk is, want dat zijn maar 2 slaapkamers voor 5 personen). Als de bezettingsnorm nog zou gelden, dan zouden 892 woningen niet conform deze norm zijn verhuurd. Dat is 10% van het aantal verhuringen. Figuur 5.2
Verhuringen van corporatiewoningen in 2008 volgens de bezettingsnorm
Nieuwe huurders van woningen 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 en meer personen Totaal
1-2 kamers 1.964 234 68 19 5 2.290
Verhuurde woningen 3 kamers 4 kamers 2.375 459 762 221 709 335 235 441 47 206 4.128 1.662
5+ kamers 54 35 47 76 220 432
Totaal* 4.852 1.252 1.159 771 478 8.512
* 129 woningen met een onbekend kamertal zijn achterwege gelaten in de tabel
5.3
Verhuringen aan de aandachtsgroep
De huisvesting van de aandachtsgroep (zoals in 1990 geïntroduceerd in de (rijks-)Nota Volkshuisvesting in de jaren negentig) speelt nog steeds een belangrijke rol in het overleg tussen de gemeente en de corporaties. In deze paragraaf staan de verhuringen aan de aandachtsgroep in 2008 in Rotterdam centraal. Van de geslaagde woningzoekenden die tot de aandachtsgroep behoorden, is 92% terechtgekomen in voor hen ‘bestemd’ aanbod (dat wil zeggen met een huur onder de aftoppingsgrens)3. In 2007 was dit ook 92% en in 2006 wat dit 93%. Het aantal woningzoekenden uit de aandachtsgroep dat slaagt in voor hen ‘bestemd’ aanbod blijft door de jaren heen dus zo goed als gelijk. Wanneer we kijken naar alle verhuringen van woningen die qua huurprijs voor de aandachtsgroep bestemd waren, dan blijkt 76% van die woningen naar de aandachtsgroep te zijn gegaan en 24% naar de niet-aandachtsgroep. Van de woningen met 3
Bij de berekening van de percentages zijn woningen met een onbekende huurprijs en geslaagden met een onbekend
inkomen buiten beschouwing gelaten.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
25
een huurprijs boven de aftoppingsgrens is 37% naar de aandachtsgroep gegaan. Van alle Rotterdamse verhuringen in 2008 is 71% naar de aandachtsgroep gegaan. In 2007 ging nog 74% van alle verhuringen naar de aandachtsgroep. Zie figuur 5.3 voor een overzicht. Figuur 5.3 Verhuringen naar huurprijs aan de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep in 2008 Verhuringen
Verhuringen
met huurprijs
met huurprijs
onder aftoppingsgrens
vanaf aftoppingsgrens
Alle verhuringen
aantal* Aan aandachtsgroep
5.061
416
5.477
Aan niet-aandachtsgroep
1.561
718
2.279
rij% Aan aandachtsgroep
92%
8%
100%
Aan niet-aandachtsgroep
68%
32%
100%
Aan aandachtsgroep
76%
37%
71%
Aan niet-aandachtsgroep
24%
63%
29%
Kolom%
26
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
6
Slaagkansen
De slaagkans geeft weer welk aandeel van de woningzoekenden met succes heeft deelgenomen aan het aanbodmodel en een Rotterdamse corporatiewoning heeft verkregen. De slaagkans wordt dus beïnvloed door de omvang van het beschikbare aanbod én de omvang van de groep woningzoekenden. De hier gepresenteerde slaagkansen zijn gebaseerd op de kwartaalrapportages ‘Kans van Slagen. Monitor woonruimteverdeling stadsregio Rotterdam’ (COS, 2008, 2009). De slaagkans in 2008 is het gemiddelde van de kwartaalslaagkansen in dat jaar (zie opmerking op de volgende pagina).
6.1
Slaagkansen per regiogemeente
In figuur 6.1 is de slaagkans opgenomen per regiogemeente in 2008. Woningzoekenden op de Rotterdamse woningmarkt hadden in 2008 een slaagkans van 7,9%, wat hoger is dan in 2007 (6,4%). De slaagkans van 7,9% betekent dat elk kwartaal gemiddeld één op de twaalf woningzoekenden een sociale huurwoning in Rotterdam heeft gevonden. Van de grootstedelijke gemeenten had Rotterdam de hoogste slaagkans. In de meeste groeistedelijke gemeenten was de slaagkans hoger dan in Rotterdam, in de meeste kleinstedelijke gemeenten was de slaagkans juist lager dan die in Rotterdam. Figuur 6.1
Slaagkans per regiogemeente in 2008
Grootstedelijk
Rotterdam
7 ,9 %
Schiedam
3 ,5 %
Vlaardingen
5 ,2 %
Maassluis
5 ,1%
Capelle a/d IJssel
4 ,7 %
Groeistedelijk
Hellevoetsluis
6 ,5 %
Spijkenisse
7 ,7 %
Rozenburg
6 ,0 %
Ridderkerk
11,8 %
Krimpen a/d IJssel
Kleinstedelijk
Albrandsw aard Barendrecht
1,9 % 3 ,0 %
Lansingerland
5 ,6 %
Brielle
2 ,4 %
Hoek van Holland
2 ,3 %
Bernisse
4 ,9 %
27
3 ,1% Westvoorne Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
6.2
Slaagkansen per groep woningzoekenden
In figuur 6.2 is de slaagkans van verschillende groepen woningzoekenden op de Rotterdamse woningmarkt weergegeven. Het beeld was in 2008 als volgt: •
•
•
•
• •
Doorstromers hebben nog steeds een hogere slaagkans dan starters. Het verschil bedroeg over heel 2008 0,8%. Het verschil tussen doorstromers en starters is daarmee weer groter geworden, nadat het verschil in 2007 van 0,6% (2006) naar 0,2% was gekrompen De slaagkans van de aandachtsgroep was iets lager dan die van de nietaandachtsgroep. Wel is het verschil ten opzichte van 2007 gehalveerd, van 0,7% naar 0,3% De slaagkans van éénpersoonshuishoudens (8,6%) was in 2008 hoger dan die van grotere huishoudens. Ten opzichte van 2007 is de slaagkans van éénpersoonshuishoudens met 1,7% gestegen. De slaagkansen van grotere huishoudens lagen in 2008 allemaal binnen een marge van 0,5% en varieerden van 7,2% voor drie- en vijf en meerpersoonshuishoudens tot 7,7% voor vierpersoonshuishoudens Bij de leeftijd nam de slaagkans, zoals elk jaar, toe naarmate de leeftijd steeg. De slaagkans van 55-plussers was aanzienlijk hoger dan die van 55-minners, wat deels wordt veroorzaakt doordat een deel van het woningaanbod speciaal voor 55-plussers is gereserveerd. Net als in 2007 zijn de slaagkansen van 55-plussers harder gestegen dan de slaagkansen van 55-minners Urgenten en sv-kandidaten hadden ook in 2008 door hun voorrangspositie een beduidend hogere slaagkans dan reguliere woningzoekenden De slaagkans van woningzoekenden die al in Rotterdam woonden was ook in 2008 ongeveer twee keer zo hoog als de slaagkans van woningzoekenden van buiten Rotterdam die in Rotterdam op zoek waren naar een corporatiewoning.
Opmerking slaagkansen: In de serie kwartaalrapportages volgen we de slaagkan van groepen woningzoekenden voor het woningaanbod dat verhuurd is via de media (krant en internet) én door directe bemiddeling. De slaagkans is dus gebaseerd op alle verhuringen in een kwartaal. De slaagkans wordt beschouwd als een indicator voor de relatieve positie van groepen woningzoekenden op de sociale huurwoningmarkt en is als volgt gedefinieerd: het aantal woningzoekenden (per subgroep) dat in het kwartaal een woning heeft verkregen (verhuringen) via de media of directe bemiddeling, gedeeld door het aantal actief woningzoekenden (per subgroep) dat op die woningen heeft gereageerd plus het aantal geslaagde direct bemiddelden (die niet actief waren), uitgedrukt als percentage.
28
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Figuur 6.2 Slaagkans per groep woningzoekenden op de Rotterdamse woningmarkt in 2008 7 ,9 %
totaal
doorstromers
8 ,3 %
starters
7 ,5 %
aandachtsgroep
7 ,4 %
niet-aandachtsgroep
7 ,7 %
1 persoon
8 ,6 %
2 personen
7 ,4 %
3 personen
7 ,2 %
4 personen
7 ,7 %
5 en meer personen
7 ,2 %
4 ,1%
tot en met 22 jaar 23-34 jaar
6 ,6 %
35-54 jaar
7 ,9 % 18 ,4 %
55-74 jaar
3 0 ,8 %
75 jaar en ouder
reguliere w oningzoekenden
6 ,7 %
urgenten
2 1,0 % 3 4 ,2 %
sv-kandidaten
w oningzoekenden uit Rotterdam w oningzoekenden van buiten 0%
6.3
9 ,2 % 4 ,5 %
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Ontwikkeling van de slaagkans
De ontwikkeling van de slaagkans in Rotterdam is in figuur 6.3 zichtbaar gemaakt. Hiervoor is een “tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde” gebruikt; dit betekent dat het gemiddelde van de slaagkans in twee kwartalen steeds als punt is weergegeven. Vertekeningen door uitschieters worden hierdoor minder en patronen worden duidelijk zichtbaar. De slaagkansen in Rotterdam worden sinds 2002 elk kwartaal gevolgd. De berekeningswijze is echter veranderd per 2005. Sindsdien worden ook verhuringen door directe bemiddelingen meegenomen bij de berekening van de slaagkans, waardoor deze hoger uitkomt.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
29
De figuur maakt duidelijk dat de slaagkans de stijgende lijn die in 2006 is ingezet ook in 2008 heeft volgehouden, al was er sprake van een kleine dip halverwege het jaar. Aan het eind van het jaar bedroeg de slaagkans bijna 8%. Figuur 6.3 Ontwikkeling van de slaagkans in Rotterdam (tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde), 2002 – 2008 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1%
slaagkans: oude berekeningsw ijze
slaagkans: nieuw e berekeningsw ijze
In de figuren 6.4 en 6.5 is de ontwikkeling van de slaagkans van starters en doorstromers en van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep weergegeven. Als gevolg van de geleidelijke afschaffing van de woonduur voor doorstromers vanaf 2005 was de slaagkans van starters en doorstromers aan het eind van 2007 voor het eerst gelijk. Halverwege 2008 leek het er op dat de slaagkans van doorstromers weer afstand zou nemen van de slaagkans van starters, maar aan het eind van het jaar was toch weer sprake van een gelijke slaagkans voor beide groepen. Figuur 6.4 Ontwikkeling van de slaagkans van starters en doorstromers in Rotterdam vanaf 2005 (tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde)
doorstromers
30
3/4 2008
2/3 2008
1/2 2008
4/1 2008
3/4 2007
2/3 2007
1/2 2007
4/1 2007
3/4 2006
2/3 2006
1/2 2006
4/1 2006
3/4 2005
2/3 2005
1/2 2005
10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
starters
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
2008-3/4
2008-2/3
2008-1/2
2007-4/1
2007-3/4
2007-2/3
2007-1/2
2006-4/1
2006-3/4
2006-2/3
2006-1/2
2005-4/1
2005-3/4
2005-2/3
2005-1/2
2004-4/1
2004-3/4
2004-2/3
2004-1/2
2003-4/1
2003-3/4
2003-2/3
2003-1/2
2002-4/1
2002-3/4
2002-2/3
2002-1/2
0%
De slaagkans van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep heeft zich in 2008 tegenovergesteld ontwikkeld als in 2007. Waar beide slaagkansen aan het begin van 2007 nog dicht bij elkaar lagen en gedurende het jaar verder van elkaar af kwamen te liggen, zijn beide slaagkansen in 2008 juist weer dichter naar elkaar toegekomen: begin 2008 was de slaagkans van de niet-aandachtsgroep 0,7% hoger dan die van de aandachtsgroep, aan het eind van het jaar was dat verschil nog 0,3%. Figuur 6.5 Ontwikkeling van de slaagkans van de aandachtsgroep en niet-aandachtsgroep in Rotterdam vanaf 2005 (tweekwartaals voortschrijdend gemiddelde)
aandachtsgroep
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
3/4 2008
2/3 2008
1/2 2008
4/1 2008
3/4 2007
2/3 2007
1/2 2007
4/1 2007
3/4 2006
2/3 2006
1/2 2006
4/1 2006
3/4 2005
2/3 2005
1/2 2005
10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0%
niet-aandachtsgroep
31
32
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
7
Verhuisbewegingen
Dit hoofdstuk beschrijft de verhuisbewegingen die de verhuringen van Rotterdamse corporatiewoningen in 2008 op gang hebben gebracht. Per deelgemeente en voor Rotterdam als geheel wordt gekeken naar de herkomst van de nieuwe huurders. Het is van belang te beseffen dat hier geen totaalbeeld van de verhuisbewegingen naar en binnen Rotterdam wordt geschetst; er zullen immers ook mensen zijn verhuisd in de particuliere huur- en koopsector.
7.1
Rotterdam totaal
Rotterdam had in 2008, net als in voorgaande jaren, de meest lokaal georiënteerde woningmarkt van alle stadsregiogemeenten: 87% van de Rotterdamse corporatiewoningen die in 2008 zijn verhuurd is naar Rotterdammers gegaan. En net als in 2007 is nog eens 5% verhuurd aan woningzoekenden uit gemeenten die ook zijn aangesloten bij Woonnet, de uitvoeringsorganisatie van het aanbodmodel. Nog eens 2% is verhuurd aan woningzoekenden van buiten het Woonnetgebied, maar binnen de stadsregio Rotterdam. De overige 6% is verhuurd aan woningzoekenden die nog niet in de stadsregio Rotterdam woonden. In totaal zijn in 2008 ruim 1.100 woningen verhuurd aan woningzoekenden van buiten Rotterdam.
7.2
Deelgemeenten
Ook op deelgemeenteniveau blijken de verhuringen in 2008 vooral interne verhuisbewegingen te hebben veroorzaakt. Voor elke deelgemeente gold dat de grootste groep nieuwe huurders afkomstig was uit de deelgemeente zelf. De meest lokaal georiënteerde deelgemeenten in 2008 waren Hoogvliet, Charlois, Delfshaven, Feijenoord, Pernis en Hoek van Holland, waar meer dan de helft van alle nieuwe huurders afkomstig was uit de eigen deelgemeente. De deelgemeenten Stadscentrum, Overschie en Hoek van Holland trokken in vergelijking met de andere deelgemeenten de meeste vestigers aan: 19% van alle nieuwe huurders kwam van buiten Rotterdam. Voor alle drie de deelgemeente gold dat een groot deel van die vestigers van buiten de stadsregio afkomstig was. Bovenstaande is te zien in figuur 7.1 op de volgende pagina. In bijlage II is figuur 7.1 nogmaals opgenomen, maar dan met de absolute aantallen in plaats van percentages.
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
33
7.3
31% 4% 3% 6% 2% 5% 3% 3% 2% 1% 1% 0% 0% 4% 14% 54% 17% 11% 9% 9% 6% 5% 6% 6% 3% 7% 5% 12% 1% 1% 35% 2% 3% 2% 2% 0% 1% 1% 0% 0% 2% 2% 5% 4% 4% 31% 9% 7% 4% 1% 1% 1% 1% 7% 0% 5% 3% 1% 2% 7% 38% 3% 4% 1% 1% 0% 1% 2% 0% 4% 7% 3% 4% 11% 7% 39% 7% 1% 2% 2% 1% 3% 0% 6% 3% 3% 2% 3% 6% 4% 45% 2% 1% 1% 1% 4% 0% 8% 5% 5% 3% 5% 3% 5% 4% 53% 15% 14% 3% 1% 2% 14% 2% 2% 3% 2% 3% 1% 3% 9% 39% 6% 1% 1% 7% 8% 5% 5% 4% 5% 7% 5% 4% 14% 16% 55% 6% 3% 9% 15% 2% 1% 1% 1% 0% 1% 1% 1% 2% 3% 75% 1% 7% 6% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 52% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 51% 0% 81% 85% 81% 85% 88% 83% 83% 92% 85% 90% 93% 81% 86% 87% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 2% 2% 1% 3% 6% 1% 2% 1% 0% 1% 2% 2% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 4% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 3% 4% 6% 1% 1% 1% 2% 1% 1% 0% 1% 2% 2% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 3% 0% 7% 1% 2% 1% 2% 1% 0% 2% 1% 1% 1% 0% 0% 5% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 9% 7% 6% 7% 5% 7% 6% 4% 7% 6% 2% 6% 2% 6% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 296 974 249 575 410 551 1.252 1.232 1.067 1.225 533 99 43 8.506
Vertrek uit Rotterdam
In 2008 waren er in de regiogemeenten 1.200 geslaagde woningzoekenden die uit Rotterdam afkomstig waren. In vier regiogemeenten zorgden deze woningzoekenden voor minstens een kwart van het totale aantal geslaagde woningzoekenden in die gemeenten. Net als in 2007 gaat het om de gemeenten Albrandswaard (41% afkomstig uit Rotterdam), Barendrecht (50%), Capelle aan den IJssel (42%) en Schiedam (26%). In figuur 7.2 is weergegeven hoeveel geslaagde woningzoekenden er per regiogemeente waren, hoeveel er daarvan uit Rotterdam afkomstig waren en hoe groot het aandeel van die groep was in het totale aantal geslaagde woningzoekenden in de regiogemeenten. 34
Subtotaal Rotterdam
Pernis
Hoek van Holland
Hoogvliet
Charlois
IJsselmonde
Feijenoord
Prins Alexander
Kralingen/Crooswijk
Hillegersberg/Sbroek
Noord
Overschie
Delfshaven
VERTREK UIT: Stadscentrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord IJsselmonde Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Pernis Subtotaal Rotterdam Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rozenburg Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne buiten SRR Totaal Totaal N
Geslaagden naar gemeente van vertrek en vestigingsplek (kolom%) in 2008
Stadscentrum
Figuur 7.1
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Brielle
Capelle a/d IJssel
Hellevoetsluis
Krimpen a/d IJssel
Lansingerland
Maassluis
Ridderkerk
Rozenburg
Schiedam
Spijkenisse
Vlaardingen
Westvoorne
Aandeel geslaagden uit Rotterdam
Bernisse
Aantal afkomstig uit Rotterdam
Barendrecht
Aantal geslaagde woningzoekenden
Albrandswaard
Figuur 7.2 Geslaagde woningzoekenden afkomstig uit Rotterdam naar gemeente van vestiging in 2008
101
319
72
79
844
361
305
190
348
433
156
896
1.030
1.067
50
41
159
3
4
357
15
23
22
45
63
8
233
117
112
1
41%
50%
4%
5%
42%
4%
8%
12%
13%
15%
5%
26%
11%
10%
2%
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
35
36
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Bijlagen
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
37
38
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Bijlage I
Begrippenlijst
• Aanbiedingen: alle via de media (krant en internet) aangeboden woningen in de betreffende periode plus alle directe bemiddelingen buiten de media van het aanbodmodel om in deze periode • Aandachtsgroep: hiertoe behoren alleenstaanden tot 65 jaar met een belastbaar inkomen tot € 20.600, alleenstaanden vanaf 65 jaar met een belastbaar inkomen tot € 18.525, meerpersoonshuishoudens tot 65 jaar met een belastbaar inkomen tot € 27.950 en meerpersoonshuishoudens vanaf 65 jaar met een belastbaar inkomen tot € 24.625 • Actief woningzoekenden: woningzoekenden die in de betreffende periode op via de media (krant en internet) aangeboden woningen hebben gereageerd • Directe bemiddeling: deze woningen worden buiten de media van het regionale aanbodmodel aangeboden • Doorstromer: huishouden dat bij verhuizing een voor bewoning beschikbare woning achterlaat • Lokaal maatwerk: deze woningen worden met specifieke passendheidseisen aangeboden via de media van het regionale aanbodmodel om redenen van volkshuisvestelijke aard of leefbaarheidsargumenten • Marktdruk: het aantal woningzoekenden dat gereageerd heeft op verhuurde woningen (per marktsegment) gedeeld door het aantal verhuurde woningen (per marktsegment), uitgedrukt als het gemiddelde aantal woningzoekenden per verhuurde woning • Niet-aandachtsgroep: hiertoe behoren alleenstaanden tot 65 jaar met een belastbaar inkomen vanaf € 20.600, alleenstaanden vanaf 65 jaar met een belastbaar inkomen vanaf € 18.525, meerpersoonshuishoudens tot 65 jaar met een belastbaar inkomen vanaf € 27.950 en meerpersoonshuishoudens vanaf 65 jaar met een belastbaar inkomen vanaf € 24.625 • Slaagkans: het aantal woningzoekenden (per subgroep) dat in de betreffende periode een woning heeft verkregen via de media of directe bemiddeling, gedeeld door het aantal actief woningzoekenden (per subgroep) dat op die woningen heeft gereageerd plus het aantal geslaagde direct bemiddelden die niet ook al hebben gereageerd, uitgedrukt als percentage • Starter: huishouden dat in een zelfstandige woning gaat wonen, maar geen voor bewoning beschikbare woning achterlaat • SV-kandidaten: huishoudens die wegens sloop of ingrijpende verbetering van de woning moeten verhuizen en hiervoor een huisvestingsverklaring hebben ontvangen • Urgenten: woningzoekenden met een dringend huisvestingsprobleem waarvoor ze een urgentieverklaring toegekend hebben gekregen • Verhuringen: alle via de media (krant en internet) verhuurde woningen in de betreffende periode plus alle verhuurde woningen die door directe bemiddeling buiten de media van het aanbodmodel om zijn verhuurd • Volkshuisvestelijk labelen: deze woningen worden via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden, maar zijn voorzien van een label voor een specifieke leeftijdsgroep (ouderen of jongeren), of van passendheidseisen (huishoudensomvang of inkomenseisen) • Voorwaardenvrij: deze woningen worden via de media van het regionale aanbodmodel aangeboden zonder passendheidscriteria • Vraagdruk: het gemiddeld aantal reacties van woningzoekenden op een advertentie van een woning uit de bereikbare sector (exclusief ouderen- en mivawoningen) Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
39
40
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
Subtotaal Rotterdam
Pernis
Hoek van Holland
Hoogvliet
Charlois
IJsselmonde
Feijenoord
Prins Alexander
Kralingen/Crooswijk
Hillegersberg/Sbroek
Noord
Overschie
Delfshaven
VERTREK UIT: Stadscentrum Delfshaven Overschie Noord Hillegersberg-Schiebroek Kralingen-Crooswijk Prins Alexander Feijenoord IJsselmonde Charlois Hoogvliet Hoek van Holland Pernis onbekend Subtotaal Rotterdam Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Rozenburg Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne buiten SRR Totaal Totaal N
Verhuisbewegingen Rotterdam 2008, absolute aantallen
Stadscentrum
Bijlage II
92 43 8 32 9 30 36 36 20 11 4 0 0 321 41 528 42 65 35 48 72 58 59 75 17 7 2 1.049 2 9 88 11 13 12 23 3 7 8 1 0 1 178 15 39 11 178 37 37 50 16 6 11 4 7 0 411 10 14 5 40 156 17 47 11 7 4 4 2 0 317 21 31 11 66 27 214 90 15 18 19 3 3 0 518 9 30 5 16 24 20 561 19 16 14 3 4 0 721 15 45 8 30 12 30 50 648 164 167 15 1 1 1.186 7 16 7 13 14 6 38 113 412 71 5 1 3 706 15 47 9 26 28 29 50 177 168 676 34 3 4 1.266 7 14 3 7 1 7 15 16 20 32 402 1 3 528 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 51 0 53 1 2 0 0 0 1 2 1 2 1 4 0 22 36 6 8 3 5 5 7 9 15 7 8 0 0 1 74 241 826 202 489 361 458 1.043 1.128 906 1.097 496 80 37 7.364 1 2 0 2 0 1 4 1 1 3 3 0 0 18 2 0 1 2 3 1 6 2 13 7 1 0 0 38 1 0 0 0 0 0 0 1 1 0 1 0 0 4 0 1 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 3 3 9 6 11 6 16 69 10 19 10 1 1 1 162 0 1 1 0 1 0 4 1 3 8 0 0 0 19 1 2 0 2 2 1 4 1 1 3 1 1 0 19 1 1 0 4 5 4 5 2 2 1 1 0 0 26 0 3 1 6 0 4 4 1 2 1 0 4 0 26 0 1 0 3 1 0 2 4 7 3 1 0 0 22 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 10 36 15 4 5 8 20 11 16 6 4 2 1 138 3 9 2 3 4 5 11 8 9 10 14 0 3 81 7 13 6 7 2 12 10 7 7 2 1 5 0 79 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 1 0 0 3 26 69 15 42 20 41 69 54 78 74 8 6 1 503 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 296 974 249 575 410 551 1.252 1.232 1.067 1.225 533 99 43 8.506
Monitor aanbodmodel Rotterdam 2008
41