OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
10-03-2009 19:00
Raadzaal 1.02
Molendijkzaal 0.01
Vermeerzaal 1.03
19:00 Integrale rapportage Elleboogkerk (n.a.v. RIB 2009-17) Informatie
Ontwikkeling Vathorst West en Noord: resultaten 2e werkatelier (voortgezette behandeling) Peiling
SP: Beleid plaatsing kasten voor glasvezel (AP-kasten) Peiling
19:45
Burgerinitiatief: politieke participatie jongeren speciaal onderwijs Voorbereiding besluit
Startnotitie monumentenzorg: "Ruimte voor monumentenzorg en Archeo-logie" + PvdA: motie beschermd stadsgezicht " Peiling
VVD: Amersfoort zwemstad!? (n.a.v. RIB 2008-161) (voortgezette behandeling) Peiling
GrL: Initiatiefvoorstel kantoren transformeren in woonruimte Voorbereiding besluit
20:00 Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030 Informatie 20:30 21:00
21:15 Tijd
Het Plein
21:15 Aanbieding bewonersonderzoek Ganskuijl / Gasthuislaan 21:30 Jongerenparticipatie Hogewegzone Pre-gemeentehouse party (uitnodiging receptie 13 maart)
1
Tijd
Raadzaal 1.02
21:30 Interpellatie 1. SP: Interpellatie over "crisisberaad op de hei" Portefeuillehouder : A. van Vliet-Kuiper Woordvoerder: G. Groeneveld Besluiten zonder debat, met amendementen 2. Pakketstudies bereikbaarheid: reacties op basis- en no-regretmaatregelen - Amendement "Claims op RSV-2 pas na compartimentering RSV-2" - Toegezegde informatie portefeuillehouder: - Aanvullende informatie maatregelen VERDERpakket - Poster Regionaal Verkeersmanagement Toelichting : In november 2006 is door het Rijk en regionale overheden in Midden-Nederland een bestuursovereenkomst getekend op grond waarvan 3,1 miljard is vrijgemaakt om de bereikbaarheid in de regio te verbeteren. Via overeenkomsten is afgesproken pakketstudies uit te voeren (onder de naam VERDER). De gemeente Amersfoort is trekker voor de pakketstudie Driehoek (regio Amersfoort-Hilversum-Utrecht). De eerste fase van deze pakketstudie is gereed en is vooral gericht op verbetering openbaar vervoer en fietsverkeer. Van Amersfoort wordt o.a. gevraagd voor de periode tot 2014 5,55 miljoen beschikbaar te stellen voor medefinanciering van de no regrets en basis-maatregelen. Het vierde beslispunt van het raadsvoorstel is naar aanleiding van De Ronde (24 februari 2009) gewijzigd. De PvdA heeft een amendement aangeleverd. De door de wethouder in De Ronde toegezegde informatie is eveneens bijgevoegd. Besluit zonder debat 3. Rekenkameronderzoek subsidies kunst en cultuur - Rekenkamerrapport Subsidieverlening Kunst en Cultuur - Bestuurlijke reactie B&W Toelichting : De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de verantwoording achteraf van subsidies door instellingen op het vlak van kunst en cultuur. De Rekenkamer doet een aantal aanbevelingen op grond van het onderzoek. Besproken in De Ronde op 24 februari 2009. 4. Startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II in de wijk Kruiskamp - motivering agendering - startnotitie Toelichting : Voorgesteld wordt in te stemmen met de startnotitie voor het project Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp, Het project voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 van de Rol van de raad in RO-procedures. Realisering van het project past binnen de kaders van Amersfoort Vernieuwt en de nota Optimalisatie Willem Barentszsttraat e.o. 2002. Het participatieproces is doorlopen 5. Vaststeling Verordening SVn duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009 Toelichting : De gemeente Amersfoort wil in 2030 C02-neutraal zijn. Door circa 20 duurzaamheids-leningen per jaar te verstrekken voor bestaamde eigen woningen wordt beoogd de CO2-uitstoot te reduceren. Voorwaarde is dat het energielabel minimaal één klasse verbeterd. 6. Moties VVD: Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren Woordvoerder: drs. D. van Wijngaarden 22:30 Einde
2
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 10 maart 2009 19:00
Integrale rapportage Elleboogkerk (n.a.v. RIB 2009-17) Informatie Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030 Informatie
Integrale rapportage Elleboogkerk (n.a.v. RIB 2009-17) Informatie Reg.nr.: 3026465 Van: Presidium Ambtelijk contact: Mehciz (033 469 44 64) Portefeuillehouder: Van Vliet-Kuiper, Hekman en Kruyt Opsteller: Presidium Samenvatting: Het college heeft op 17 februari 2009 een Raadsinformatiebrief verzonden over de brand Elleboogkerk waarbij de raad wordt geïnformeerd over: - Evaluatie crisisbeheersing - Lessen n.a.v. aanbesteding - Strafrechtelijke gevolgen - Civielrechtelijke gevolgen. Eerder zijn over dit onderwerp de volgende Raadsinformatiebrieven verschenen: 2008 nr. 25 onderzoek aanbesteding werkzaamheden Elleboogkerk door SRO 2008 nr. 30 Evaluatie Museumbrand Amersfoort 2008 nr. 43 herstel Armando Museum Elleboogkerk Ook deze Raadsinformatiebrieven maken onderdeel uit van de bespreking Reden van aanbieding: Door het presidium is destijds (naar aanleiding van een verzoek van de BPA voor het agenderen van een eerdere Raadsinformatiebrief) besloten om eerst het OM onderzoek af te wachten en daarna het onderwerp te agenderen. In Het Besluit van 7 oktober 2008 is dit herbevestigd. Tevens is door wethouder Hekman in Het Besluit van 7 oktober aangegeven dat het college een integrale rapportage opstelt en dat op basis daarvan een afrondende bespreking kan plaatsvinden. Nu het OM onderzoek is afgerond en het college een integrale rapportage heeft geschreven kan bespreking plaatsvinden. Van de raad wordt gevraagd: De raadsinformatiebrieven inzake de Elleboogkerk te bespreken Vervolgtraject: Afhankelijk van bespreking in De Ronde Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Bespreken raadsinformatiebrieven Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2009/RIB/Raadsinformatiebrief%202009%20nr%2017%2C%20RIB%20integrale%20rapportage%20Elleboogkerk.pdf Integrale rapportage Elleboogkerk : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/RIB/Raadsinformatiebrief%202008%20nr%2025%2C%20Onderzoek%20naar%20aanbesteding%20werkzaamheden%20aan%20Elleboogkerk%20door%20SRO.pdf onderzoek aanbesteding door SRO : /smartsite.shtml?id=202992
: http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/RIB/Raadsinformatiebrief%202008%20nr.%2030%2C%20Evaluatie%20Museumbrand%20Amersfoort.pdf Evaluatie Museumbrand : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/RIB/Raadsinformatiebrief%202008%20nr%2043%2C%20Herstel%20Armando%20Museum%20Elleboogkerk.pdf Herstel Armando Museum : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/Raadsstukken/10-oktober/2889381%20%20notulen%20-%20Het%20Besluit%207-10-2008.pdf Verslag Het Besluit 7 oktober 2008 (pdf) Raadsinformatiebrief 2009 nr 17 (pdf) RIB 2008, nr 25 (pdf) RIB 2008-43 (pdf) RIB 2008-30 (pdf)
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030 Informatie Reg.nr.: 3003565 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Hoogzaad (033 469 4716) Portefeuillehouder: Boeve Opsteller: Hoogzaad Samenvatting: Op 22 januari is het rapport ’Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030’, aangeboden aan het college (wethouder Boeve). Reden van aanbieding: Wethouder Boeve wil graag de gelegenheid geven aan de raad om vragen te kunnen stellen aan de heer Van Ek over zijn rapport. De heer Van Ek is bereid om op 10 maart in de Ronde een toelichting te geven op zijn rapport. Van de raad wordt gevraagd: Het onderwerp economische visie staat in het jaarplan van de Raad. Het doel van de Ronde op 10 maart is de informatie die in het rapport staat te bespreken met de raad. Vervolgtraject: Op 2 april organiseert het college van B&W in samenwerking met Amersfoort Prominent een conferentie over het rapport ’Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030’. De raadsleden zijn ook uitgenodigd voor deze conferentie. Na deze conferentie zal er nogmaals met de raad van gedachten worden gewisseld over het formele standpunt van het college van B&W over het rapport Van Ek. Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Presentatie Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: http://www.amersfoort.nl/docs/Nieuwe_structuur/_bestuur_organisatie/_nieuws_publicaties/Stadsberichten/2009/Jan%20feb%20mrt/definitief%20Boekje%20EconVisieAmersf_.pdf : Samenvatting rapport (p8-10) : /smartsite.shtml?id=203572 http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?id=203014 : http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?id=201692 Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030 (pdf)
Notulen raadsvergadering Het Besluit
7 oktober 2008 om 21.30 uur (nr. 2889381)
7 oktober 2008 Agenda Vaststelling agenda 1.
2760398
2.
pag. 3
Benoeming en beëdiging ombudsman en plaatsvervangend ombudsman
3
Debat inzake SRO/Armandobrand – Gemeente Amersfoort • Beantwoording schriftelijke vragen van raadsfracties BPA en GroenLinks • Aanvullende vragen BPA en GroenLinks • Eventuele aanvullende vragen vanuit andere fracties • Reactie college • Debat
4
Besluiten met debat 3.
2779377v2
Beleidskader Sport
10
Vaststelling bestemmingsplannen Vathorst, partiële herziening detailhandel, dienstverlening en horeca 2008 en Vathorst, partiële herziening winkelcentrum 2e fase, 2008
30
BPA en VVD: Motie start weekmarkt Vathorst per 1 april 2009
30
Besluiten zonder debat 4.
2844807
Moties 5.
2
NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 7 OKTOBER 2008 OM 21.30 UUR Voorzitter: mevrouw A. van Vliet-Kuiper Griffier: de heer A.J. de Korte Voorts zijn aanwezig: de leden: S. Adli, mevrouw M.C. Barendregt, mr. H. Barske, W. van Bekkum, drs. ing. P. van den Berg, mevrouw mr. M.P.M. Cooijmans, mevrouw A.W.J. de Crom, S.W. van ’t Erve, A.H. van Garderen, G.W. Groeneveld, mevrouw drs. M.M. van Hensbergen, E. Hinloopen, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, F. Killi, C.W. Kraanen, D.C. Kuiper, R.G.H. van Muilekom, mevrouw A.E.M. Noortman-Nieuwendijk, R.P. Offereins, M. Özcan, mevrouw ir. M.J. Paffen-Zeenni, I. Parmaksiz, H.B.M. van Rooijen, R. Schulten, G.J.A. Smit, drs. M. Tigelaar, E.D. van Vliet, G. van Vliet, M. Vogels, mr. J.F.H. Voogt, ing. J.J.W. van Wegen, mevrouw mr. A.J. Wiersma, mevrouw G.S.I.A. Tanamal, mevrouw H.J. van Woudenberg-Tenge, mevrouw drs. D. van Wijngaarden en drs. M.B.L.E. Wygman de wethouders: G. Boeve, mevrouw G. Eerdmans, mr. P.J.T. van Daalen, drs. J.A. Hekman, A. Kruyt, mr. R. Luchtenveld Afwezig zijn: de leden: mevrouw B. Beltman, mevrouw H.G. van Berkum-Admiraal en mevrouw F.G. Imming De VOORZITTER opent de vergadering en heet in het bijzonder de gasten van de raad welkom. De ontvangen berichten van verhindering worden gemeld. Tot leden van het stembureau worden benoemd de heren Adli, Van Garderen en Vogels. Vaststelling van de agenda Zonder hoofdelijke stemming wordt de agenda vastgesteld. 1.
Benoeming en beëdiging ombudsman en plaatsvervangend ombudsman (2760398) De VOORZITTER schorst de vergadering voor het tellen van de stemmen. Schorsing De VOORZITTER heropent de vergadering. Er zijn 36 geldige stembriefjes ingeleverd. Uitgebracht zijn: 36 stemmen op mevrouw mr. M. Schellekens als ombudsman en 36 stemmen op mevrouw mr. C.F. Feith-Hooijer als plaatsvervangend ombudsman. Beiden zijn hiermee benoemd als ombudsman respectievelijk plaatsvervangend ombudsman. De VOORZITTER leest de volgens artikel 81S van de Gemeentewet gevorderde eed, waarna mevrouw Schellekens en mevrouw Feith-Hooijer in handen van de voorzitter de eed afleggen/ De VOORZITTER feliciteert beide ombudsvrouwen en heet hen van harte welkom in de gemeente Amersfoort.
3
2.
Debat inzake SRO/Armandobrand – Gemeente Amersfoort • Beantwoording schriftelijke vragen van raadsfracties BPA en GroenLinks • Aanvullende vragen BPA en GroenLinks • Eventuele aanvullende vragen vanuit andere fracties • Reactie college • Debat De leiding van de vergadering wordt overgenomen door mevrouw Barendregt, plaatsvervangend voorzitter. De VOORZITTER geeft aan dat door de fracties van de BPA en GroenLinks, in twee termijnen, schriftelijke vragen zijn gesteld. Deze zijn schriftelijk beantwoord door het college en worden niet herhaald in deze vergadering. Er is nu ruimte voor aanvullende vragen. Het college kan hierop reageren, waarna ruimte wordt geboden voor het debat. De heer VAN WEGEN (BPA) verwijst naar een in maart 2008 gehouden BINGonderzoek naar de brand. Dat is een beperkt onderzoek in de (crediteuren)administratie van de SRO geweest. In de pers en in de geruchtenstromen zijn de nodige verhalen blijven hangen boven dit dossier. Daardoor hebben BPA en GroenLinks zich genoodzaakt gezien aanvullende vragen te stellen. Deze zijn inmiddels beantwoord. Het college heeft gesproken met de directie van de SRO en is ervan overtuigd dat de SRO "door en door" integer is. Voor zover bekend zijn dit gesprekken geweest en is geen onderzoek gedaan naar de SRO intern. De BPA heeft hierbij nog vragen. Zoals de burgers in de stad het zien, is SRO een volledige dochter van deze gemeente. Als er problemen zijn met een dochter, moet je je persoonlijk overtuigen en dieper gaan. De wethouder is ervan overtuigd dat de SRO integer handelt. De fractie van de BPA had het gewaardeerd als er meer feiten naar voren waren gebracht. Het gaat om veel geld. Er loopt nog een strafrechtelijk onderzoek. Bestuursrechtelijk en civielrechtelijk zijn er nog vragen. Vindt de wethouder dat de hoofdaannemer van deze onderhoudsklus altijd eindverantwoordelijk blijft, ook voor zijn onderaannemers? Dit is de zogenaamde ketenaansprakelijkheid. Volgens de fractie van de BPA blijft de feitelijke relatie tussen de SRO en de gemeente van kracht en is de hoofdaannemer altijd verantwoordelijk voor zijn onderaannemers. Is de ketenaansprakelijkheid met de SRO besproken? Zo ja, wat was daarvan de uitkomst? Zo nee, wil de wethouder dit dan alsnog op korte termijn doen en de raad daarover schriftelijk informeren? De heer VOOGT (VVD) geeft aan dat een ZZP’er zelfstandig is. Als een bedrijf een ZZP'er in dienst neemt, geeft de belastingdienst een VAR-verklaring af. Dat betekent dat men voor diverse werkgevers kan werken. Iedere opdrachtgever vraagt aan een ZZP’er om een VAR-verklaring. Is er een VAR-verklaring in dit dossier? De heer KUIPER (PvdA) heeft op 23 september jl. vragen gesteld aan het college over de brand in de Elleboogkerk. Het college gaf bij monde van de burgemeester aan alles in het werk te stellen om de oorzaak voor de brand te vinden. De heer Hekman gaf duidelijk te kennen dat ook het college teleurgesteld was in het feit dat het Openbaar Ministerie het onderzoek nog niet had afgerond. In antwoord op de vragen van BPA en Groenlinks geeft het college vrij gedetailleerd aan dat er een verzekeringszaak loopt. Kan het college aangeven wanneer daarvan uitslagen zijn te verwachten? Gevraagd is of er mogelijk is gefraudeerd binnen de SRO om de relatie anders te doen voorkomen. Het college heeft geantwoord dat er voldoende duidelijkheid is. Spreker heeft deze duidelijkheid niet. Waar en hoe heeft het college deze duidelijkheid kunnen vaststellen?
4
De heer HEKMAN (wethouder) herhaalt dat de loodgieter nooit in loondienst is geweest bij de SRO. Hij toont een kopie van de opdrachtbrief aan de loodgieter. Dit is ook door het BING-onderzoek vastgesteld. Er hebben geen salarisbetalingen plaatsgevonden. Ook dat is door het BING-onderzoek vastgesteld. Spreker wenst een dochter als een volwassen dochter te behandelen. Er is alle aanleiding om er zo mee om te gaan. In de beantwoording is de situatie ten aanzien van de verzekeringen aangegeven. Hem bekruipt een soort keerzijde van "het Zwitser Levengevoel". In dit geval gaat het om voorlopige aansprakelijkheidsstellingen. De verzekeraar gaat eerst naar de grootste partij, die het moet doorsturen naar de kleinere partij. Er wordt niet met terugwerkende kracht iets gereconstrueerd. Het gaat om aansprakelijkheidsstelling die bij meerdere personen wordt neergelegd. Op het moment dat sprake is van een ZZP’er die een aansprakelijkheidsverzekering moet hebben, zal de opdrachtgever de aansprakelijkheid niet naar zich toetrekken. Van verzekerde partijen wordt wettelijk geëist dat ze zich terughoudend opstellen. Uiteraard ontstaat er weer beweging als de uitkomst van het strafrechtelijk onderzoek er is. Uiteraard doen ze zelf onderzoeken. Het is niet ongebruikelijk als er door verzekeraars deals worden gesloten. De burgemeester heeft aangedrongen op helderheid. De gemeente verdoezelt op geen enkele manier de waarheid. De gemeente is voor de waarheid! De gemeente heeft uiteraard verschillende rollen, maar de waarheid wordt gediend. Volgens mevrouw VAN VLIET-KUIPER (burgemeester) gaat het op dit moment vooral over de SRO. Als het OM-onderzoek gereed is, zal zij weer meer de speler zijn. Ze voelt zich aangesproken door het feit dat de suggestie zou leven dat er dingen "onder de pet" worden gehouden. De gemeente is aandeelhouder, is stadsbestuurder, is eigenaar van het pand geweest, is gedupeerde. Al deze rollen geven een verantwoordelijkheid. Die liggen nooit zo, dat de gemeente de waarheid geweld wil aan doen. Zij geeft aan, dat als er feiten zijn waarover de gemeente zou moeten beschikken en die te verifiëren zijn, de gemeente buitengewoon bereid is deze serieus mee te nemen en te bespreken. De gemeente wil het vertrouwen van zowel de raad als van de stad hebben en zal daarvoor vechten. Zij zal nooit belangen laten prevaleren die boven de waarheid zouden uitsteken. De heer VAN WEGEN (BPA) kan zich hierin perfect vinden. Er is onrust in de stad. Hij is verbaasd waarom "niet dieper wordt gegaan" door de bankafschriften van de SRO te controleren. Met bankafschriften kan niet worden gefraudeerd. Brieven kunnen worden geantidateerd. Waarom wordt de ongerustheid niet weggenomen door een diepere stap te zetten? Mevrouw VAN VLIET-KUIPER (burgemeester) bevestigt dat de gemeente bovenop het OM-onderzoek zit. Het OM is zich zeer bewust van het feit dat zij onrust weg kan nemen. Direct nadat werd gesuggereerd dat er misschien sprake zou kunnen zijn van niet integere situaties, is aan het bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten opdracht gegeven dat te onderzoeken. Dat onderzoek is aan de raad gepresenteerd, maar is niet behandeld. De heer VAN WEGEN (BPA) wijst erop dat het BING-onderzoek beperkt is. De heer HEKMAN (wethouder) zegt toe navraag te doen ten aanzien van de VARverklaring en er een kopie van te vragen. De VOORZITTER nodigt alle fracties uit tot debat. Het college kan meedoen in het debat. 5
De heer VAN WEGEN (BPA) wijst erop dat het BING-rapport op de agenda is gezet. Het is een beperkt onderzoek dat nog steeds gaande is in afwachting van het onderzoek van het Openbaar Ministerie. Het BING-rapport zelf zegt dat ze beperkt onderzoek is gedaan. Het is gewenst dat de wethouder een stap dieper zet. Volgens de heer HEKMAN (wethouder) is hier weer sprake van suggestie; alsof het college over de agenda van de raad gaat. Als het BING-rapport door het presidium wordt geagendeerd, kan erover worden gesproken. De VOORZITTER deelt mee dat het presidium bij meerderheid heeft besloten om het rapport niet te agenderen in afwachting van de uitkomsten van het OM-onderzoek. Het presidium is de agendacommissie van deze raad. Het staat het presidium vrij om hierop terug te komen. De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) wijst erop dat het om twee dossiers gaat die dicht bij elkaar liggen; - de afwikkeling van de Armandobrand en - de aantijging naar de SRO en de verantwoordelijkheid van de gemeente. De fractie van GroenLinks heeft het college gevraagd aan te tonen dat de gemeente verantwoordelijkheid neemt. De wethouder geeft duidelijk aan dat er "niets onhoorbaars is gebeurd". Hoever heeft het college gekeken? Het kan bijna een vertrouwensvraag worden als de wethouder zegt dat hij met de directeur heeft gesproken. Spreker vertrouwt de wethouder daarin. Dat betekent niet dat daarmee "alle vuiltjes uit de lucht zijn". Hij is ook benaderd door mensen die iets te melden hebben over de afwikkeling van de brand. Een aantal zaken is inmiddels beantwoord, een aantal zaken niet. Er zijn meerdere onderzoeken geweest. Hij is er groot voorstander van dat bij het OM wordt aangedrongen vaart te maken. Dat juridische onderzoek zal niet de totale opluchting voor de stad opleveren. De fractie van GroenLinks pleit voor het volgende: "Leer van deze brand". Er zijn tal van aanbevelingen gedaan. Het college moet aangeven wat is gedaan met de aanbevelingen en wat ervan is geleerd. Daarmee kunnen we verder komen in dit dossier. We moeten een proces van genezing ingaan hoe hiermee om te gaan. Er is niemand die welbewust de Elleboogkerk in de brand heeft gestoken. Het zoeken naar schuldigen is niet wat verlichting zal bieden. Van belang is dat duidelijk wordt aangetoond dat iedereen absoluut zijn best heeft gedaan en wat daarvan is geleerd. De heer HEKMAN (wethouder) zegt toe binnen het college een integrale presentatie met leermomenten te bespreken. Hij hoopt nog steeds dat de resultaten van het onderzoek van het OM op korte termijn zichtbaar worden. Dat zou een passend moment zijn voor een rapportage van wat daaruit is te leren en welke maatregelen zijn genomen. Spreker zegt dit toe in relatie tot de uitkomst van het OM-onderzoek, zodat een afrondende bespreking kan worden gehouden. De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) vraagt de andere fracties om een reactie op deze timing. Mevrouw VAN VLIET-KUIPER (burgemeester) deelt mee dat de Officier van Justitie dit district per 1 januari 2009 verlaat. Hij heeft toegezegd dit dossier nog af te ronden. Zij gaat er vanuit dat zijn bevindingen eind 2008 bekend zijn. De heer VAN WEGEN (BPA) vraagt hoe de andere fracties denken over de andere rijks- een gemeentelijke monumenten die door de SRO worden onderhouden. De VOORZITTER wijst erop dat deze vraag buiten de orde van deze discussie valt. 6
De heer KUIPER (PvdA) vraagt de heer Van ’t Erve of de vragen van 20 september jl. voldoende zijn beantwoord door de wethouder en of er voldoende duidelijkheid is. Is daarmee het vertrouwen in de integriteit van de gemeente Amersfoort hersteld? Volgens de heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) laten de uitspraken van de wethouder aan duidelijkheid niets te wensen over. Het beeld van de integriteit wordt onder andere hersteld door dit soort debatten. De wethouder spreekt hier, in openbaarheid, in deze raadzaal uit dat er niets onoorbaars is gebeurd. De heer KUIPER (PvdA) vraagt of de heer Van 't Erve overtuigd is van de integriteit van de gemeente Amersfoort. De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) bevestigt dit. De heer VAN WEGEN (BPA) geeft geen antwoord op de integriteit van de gemeente Amersfoort. Hij is ervan overtuigd dat deze wethouder integer is. Het gaat om de integriteit van de SRO. Hij is pas overtuigd als in deze opdrachtrelatie de fysieke bankafschriften van voor, tijdens en na de brand en de officiële VAR-verklaring van de Belastingdienst worden getoond. De wethouder moet dieper graven. De VOORZITTER wijst erop dat de wethouder al een toezegging heeft gedaan over de VAR-verklaring. De heer VOOGT (VVD) realiseert zich dat de brand al "een jaar geleden" is geweest. Vanuit de raad is op allerlei manieren geprobeerd antwoorden te krijgen. Hij stelt in dergelijke dossiers voor dat de raad regelmatig wordt geïnformeerd over de voortgang. Dit is een leermoment voor de toekomst. Spreker heeft het BING-rapport doorgenomen. Het is een beperkt onderzoek geweest. Uit het rapport blijkt dat een opdracht is verleend door een ondergeschikte van de vader van de loodgieter. Als met rijksmonumenten wordt gewerkt is dat "een linke zaak". In de oude daken zit stof die kan exploderen. Dergelijke werkzaamheden moeten zeer grondig worden gedaan. In het BING-rapport staat dat opdracht is gegeven om dit op een veilige manier te doen. Hij stelt vast dat deze lastige opdracht is gedaan door een ZZP’er met een stagiair. De VOORZITTER vraagt spreker zich te beperken tot het onderwerp. De heer VOOGT (VVD) wijst erop dat het presidium het rapport niet heeft geagendeerd, omdat werd verwacht dat er snel informatie over de brand zou komen. Het genoot de voorkeur deze onderwerpen te koppelen. De fractie van de VVD heeft aangedrongen op een spoedige afwikkeling van het onderzoek van het Forensisch Instituut. Dat is toegezegd. Aan de ene kant wordt gesproken over een strafrechtelijke zaak, aan de andere kant over een civiele zaak. Er is nog geen schuldige verklaard. Er is nog geen begin van de betalingsverplichting. Er is een verzekering voor dat gebouw. Als de verzekering betaalt is er sprake van een regresmogelijkheid op iemand die nalatig is geweest. Hij gaat ervan uit dat de gemeente, de SRO en de loodgieter adequate verzekeringen hebben voor aansprakelijkheid. Volgens de heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) gaat het over de waarheidsvinding, het liefst aan de hand van feiten. Het is hem uit het hart gegrepen dat de burgemeester zegt dat suggesties uit de stad volwassen worden benaderd en behandeld. Als de integriteit in het geding is, moet de onderste steen boven komen. Daar past geen dédain bij 7
richting eventuele klokkenluiders of vasthoudende raadsleden, maar van de raadsleden uit richting het college ook geen suggestie of andere zaken die afleiden van de waarheidsvinding. In Nederland is in de laatste jaren geen goede reputatie opgebouwd met betrekking tot rechtelijke dwaling, klokkenluiders of tunnelvisie. De integriteitsvraag moet goed worden behandeld zonder zweem van suggestie of dédain. Spreker wil zijn collega's bevragen op een motie die door Jouw Amersfoort is ingediend over het raadsvoorstel om een raadsonderzoek te starten met betrekking tot waarheidsvinding. Is nu het moment aangebroken om deze motie opnieuw in te dienen? Als collega-fracties deze motie steunen, wordt deze ingediend. De heer OFFEREINS (CDA) vraagt of de heer Van ’t Erve de beantwoording van de wethouder nodig had om vertrouwen te kunnen hebben. Uit de vragen spreekt wantrouwen. Wat was na de schriftelijke beantwoording nodig om het vertrouwen te krijgen? De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) heeft in die vragen suggesties gedaan over hoe de brede integriteitvraag te beantwoorden. De wethouder heeft er zelf voor gekozen om niet dieper te graven. De wethouder heeft verklaard dat er niets is gebeurd. Hij heeft de ruimte om het proces zelf kiezen. De wethouder mag zijn eigen standpunt bepalen. De wethouder heeft ervoor gekozen om niet te graven. Hij geeft zijn woord en dat woord wordt geloofd. Spreker kan de motie van Jouw Amersfoort niet direct steunen. Het hangt samen met een groter proces (wat is waarheidsvinding) en het lopende proces van het NFI. Als de raad zelf iets gaat starten, gaat dit door elkaar lopen. Hij neemt het in beraad. De heer KUIPER (PvdA) heeft geen behoefte aan de motie van Jouw Amersfoort. De burgemeester heeft gezegd dat informatie van het rapport van het OM eind 2008 bekend is. Mocht dat aanleiding geven voor een vervolgonderzoek, dan kan de motie worden besproken. De heer VAN ‘T ERVE (GroenLinks) wil met de heer Van den Berg overleggen over het voorstel voor een zelfstandig raadsonderzoek. Hij heeft er bezwaar tegen als de raad zelf een inhoudelijk deskundig oordeel wil vellen over alle technische onderzoeken. Dat is zo technisch dat de raad zich daaraan niet moet branden. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) begrijpt het niet. GroenLinks zou mee kunnen doen met de motie "De raad aan het stuur". GroenLinks heeft eigenlijk de ruimte gecreëerd om te kunnen zeggen: het is allemaal goed gegaan. Hij begrijpt niet waar GroenLinks mee bezig is. De heer HEKMAN (wethouder) gaat in op de analyse van de heer Voogt, met name op de positie van de gemeente, de verschillende partijen en de verzekering. Deze analyse is ook door het college gemaakt. De raad wordt hierover op een passend moment geïnformeerd. Dat geeft duidelijkheid. Een aantal ingewikkeldheden kunnen beter op schrift worden voorgelegd. De heer VAN WEGEN (BPA) vraagt of de VVD nog rustig slaapt nu de andere rijksmonumenten door de SRO worden onderhouden. Hij verzoekt om schorsing om de motie met andere fracties te bespreken. De raad heeft een zelfstandige bevoegdheid richting de stad, boven het college uit. De raad is verantwoordelijk voor de begrotingsbespreking. Gaat het deze stad geld kosten? De heer VOOGT (VVD) realiseert zich dat de situatie zich heeft voorgedaan; beoordeling vindt achteraf plaats. De arbeidsrelatie is zoals deze is. De VVD wil naar de toekomst kijken. Bij het onderhoud van monumenten moet zeer gekwalificeerd personeel worden aangetrokken. 8
De heer GROENEVELD (SP) merkt op dat het debat rond de integriteit van de SRO met allerlei suggesties en insinuaties, de SP niet bevalt. De raad moet iets ondernemen. De motie van Jouw Amersfoort wordt gesteund. De raad moet ervoor zorgen dat de rust in de stad terugkomt in dit dossier. De BPA is suggestief ten aanzien van het onderhoud van de overige gebouwen. Dit doet de discussie geen recht. De heer TIGELAAR (ChristenUnie) is blij met de antwoorden van de burgemeester en de wethouder. Het is een duidelijke verklaring naar de stad hoe de SRO en het college erin zitten. Het is een goede afspraak dat het BING-rapport wordt besproken op het moment dat het onderzoek van het OM bekend is. De verklaringen zijn helder en staan tegenover de anonieme verklaringen in de krant. De VOORZITTER wijst erop dat is gevraagd om een schorsing. Zij schorst de vergadering. Schorsing De VOORZITTER heropent de vergadering. De heer VAN WEGEN (BPA) is er niet van overtuigd dat de burgers dit dossier begrijpen . De BPA begrijpt het dossier ook niet goed. Het betreft dan niet de strafrechtelijke of procesmatige kant van de zaak. De raad moet de verantwoording nemen als hoogste orgaan van deze stad. De fractie van de BPA stelt de raad voor, om het voortouw te nemen voor een diepgaand onderzoek naar de brand in het Armandomuseum. Daarvoor wordt de volgende motie ingediend: Motie 2.1: Diepgaand onderzoek Brand Armandomuseum (3), ingediend door BPA De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; Overwegende dat: • in oktober 2007 het Armandomuseum afbrandde; • er sindsdien een reeks van onduidelijkheden is ontstaan, en negatieve berichtgevingen zijn verschenen over de gang van zaken die hebben geleid tot de brand en de daarop volgende aansprakelijkheden; • een betrouwbare lokale overheid, en haar deelnemingen zoals SRO, voor de Amersfoortse burger en daarmee voor de Amersfoortse politiek voorop staat; • de financiële risico’s voor de gemeente aanmerkelijk zijn nu sprake is van mogelijke aansprakelijkheid van een eigen dochterbedrijf en daarmee dus van de gemeente zelf; • BING volgens de RIB 25, slechts een beperkt onderzoek bij de crediteurenadministratie van de SRO heeft uitgevoerd; • de raad, als hoogste bestuursorgaan van Amersfoort, zich, gelet op de belangen naar de burger, geenszins kan veroorloven een afwachtende houding aan te nemen. Spreekt zich uit / besluit: • om – op de kortst mogelijke termijn – de leiding te nemen in een diepgaand onderzoek / enquête bij de SRO (op grond van artikel 155a Gemeentewet) De VOORZITTER meent dat de suggestie wordt gewekt dat het gaat om een onderzoek naar het functioneren van de SRO, maar de motie is gefocust op de brand. Het betreft
9
een diepgaand onderzoek onder leiding van de raad. Het is geen opdracht aan het college. Mevrouw VAN VLIET-KUIPER (burgemeester) wijst erop dat in de overweging staat dat er tal van onduidelijkheden zijn ontstaan en negatieve berichtgeving is geweest en dat in betrouwbare politiek de lokale overheid voorop wordt gesteld. Het college is het eens met de betrouwbare overheid. Het college is buitengewoon bereid om alle gegevens boven tafel te krijgen. Een aantal overwegingen in deze motie is schadelijk. Er liggen twee zware onderzoeksrapporten met veel gegevens, die antwoord geven op veel vragen. Dit lijkt op het overdoen van het al gehouden onderzoek. De VOORZITTER brengt de motie in stemming. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) geeft aan dat de motie lijkt op de motie van Jouw Amersfoort, maar de overwegingen zijn anders. Het heeft de voorkeur de overwegingen anders te formuleren. Hij heeft waardering voor het goed en scherp volgen van dit dossier. De gegeven antwoorden zijn voorlopig afdoende, hangende het nog lopende onderzoek. De motie is te prematuur en wordt niet gesteund. De heer GROENEVELD (SP) zal de motie steunen. Hij is het met Jouw Amersfoort eens dat de overwegingen anders, minder aanmatigend, geformuleerd zouden moeten worden. De heer VAN 'T ERVE (GroenLinks) sluit zich aan bij de redenering van Jouw Amersfoort en de ChristenUnie dat het verstorend is om nu te gaan graven. De balans kan hopelijk snel na 1 januari 2009 worden opgemaakt. De heer KUIPER (PvdA) is ervan overtuigd dat bij de SRO niet is gefraudeerd; de loodgieter was niet in loondienst; er was een opdrachtbrief; er waren geen salarisbetalingen. Een onderzoek is op dit moment niet relevant. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 8 stemmen voor en 28 stemmen tegen verworpen. De leiding van de vergadering wordt overgenomen door mevrouw Van Vliet-Kuiper. 3.
Beleidskader Sport (2779377v2) De heer VAN ROOIJEN (PvdA) stelt de vraag:Is de Kadernota "De kracht van sport" een flinke stap voorwaarts of blijft het roeien met te korte riemen? Dit is samengevat de hoofdlijn van de discussies in De Ronde. De rol van sport in de samenleving is groeiend. Sport is voor velen nog gezond en geeft plezier. Voor de gemeente is het een interessant beleidsterrein, omdat sport sterk bijdraagt als cement in de samenleving en wordt gezien als een middel om de trend naar overgewicht te keren. Bij sportverenigingen gebeuren veel mooie dingen, gerund door vrijwilligers. Met een relatief kleine overheidsbijdrage krijgen wordt een en ander op een presenteerblad aangeboden. Dat moet worden gekoesterd. De gemeente mag zich gelukkig prijzen met vele goede sportverenigingen in Amersfoort. Sport is een van de pijlers van het jeugdbeleid in het programma "Iedere jongere op een club". Er zijn problemen die vragen om een oplossing. Er zijn wachtlijsten bij clubs, met name voor jeugdleden. Diverse verenigingen kampen met accommodatieproblemen, vooral in de zin van capaciteitstekorten. Amersfoort heeft een zwak sportprofiel. Stelling 1: Amersfoort heeft vele sterke sportverenigingen. Echter ook structurele wachtlijsten voor met name jeugdleden. Dat laatste is onverteerbaar gelet op het jeugd- en 10
gezondheidsbeleid. De visie in de Kadernota luidt in het kort: een hoge sportdeelname, een groep vrijwilligers die de afspiegeling vormt van de Amersfoortse samenleving, geen capaciteitstekorten en geen wachtlijsten bij verenigingen, Amersfoort is trots op haar sportieve talenten, breedtesportverenigingen groeien uit tot een soort dorpsplein in de wijk. Ambitieus en een goed startpunt voor een aantal verbeterslagen voor de periode tot 2015. Over het gevoerde proces enkele opmerkingen. Er zijn uitgebreide contacten geweest tussen het college, de raad en de sportorganisaties. Er zijn uitgebreide mogelijkheden tot voorspraak en inspraak geweest. Er worden vorderingen gemaakt en problemen opgelost. De wethouder gaat er voor. Inhoudelijk hebben discussies in De Ronde bijval voor de nota opgeleverd, maar ook kritische aantekeningen en aanvullingen. Een aantal afspraken en acties zal kunnen leiden tot draagvlak voor het onderhavige beleidskader. De Amersfoortse Sport Federatie (ASF) heeft bij herhaling een kritische reactie ingediend op deze nota. Hierbij moet worden stilgestaan. Het heeft partijen genoodzaakt zich erin te verdiepen en zich uit te spreken. In de Kadernota zijn inhoudelijk diverse punten opgenomen die door de ASF zijn aangedragen. Er bestaat echter ook verschil van opvatting over de hoogte van huurtarieven voor velden en zalen en wie deze zou moeten vaststellen. Spreker hoort graag de opvatting van de wethouder. Veel punten van de ASF-reactie lijken op een betrekkingsniveau te liggen en het is lastig daarover te oordelen. Voor enkele partijen is dit aanleiding om afkeuring over het gevoerde proces uit te spreken. Een ogenschijnlijk verstoorde relatie blijft onbevredigend en een lastige start voor de uitvoeringsfase. Stelling 2: Voor een goede start van de uitvoeringsfase dienen wethouder, ambtenaren en ASF om de tafel te gaan om te investeren in de werkrelatie. Voor de uitvoering van de Kadernota is geld nodig voor extra accommodaties. Dat kan niet worden gevonden door een herschikking van bestaande middelen. Dat is het inhalen van een achterstand die in de afgelopen jaren is ontstaan. Het is ook het uitvoeren van het huidige collegeprogramma dat spreekt over een sportvoorzieningenniveau dat aansluit op de groep van de start. Bij de start van deze raadsperiode is deze doelstelling niet financieel vertaald. Stelling 3: Een geloofwaardige uitvoering van de kadernota “Kracht van Sport” is alleen mogelijk met de inzet van extra middelen. Spreker dient twee moties aan. Motie 3.13: Investeren in Sportvoorzieningen, ingediend door PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, VVD De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; overwegende dat: • de Kadernota ”De Kracht van Sport” wachtlijsten voor sportverenigingen laat zien, die met name de jeugd treffen; • volgens het Mulliër onderzoek Amersfoort het afgelopen decennium een aanzienlijke achterstand in sportaccommodaties heeft opgelopen; • deze achterstand in de kadernota geraamd wordt op een bedrag van ca. € 18 miljoen incidenteel en 500.000,- structureel, naast de reeds voorziene nieuwbouw van zwembaden en sportvoorzieningen in Vathorst; • volgens de Amersfoortse Sportfederatie voornoemde bedragen alleen het inlopen van de huidige achterstand dekken en nog onvoldoende wordt ingespeeld op een extra behoefte vanaf ca. 2010; dat mede hiervoor een evaluatie van de nota is afgesproken in 2011; • het inlopen van voornoemde achterstanden vergelijkbaar is met het wegwerken van achterstanden in het onderhoud van de publieke ruimte waarvoor begin deze eeuw meerjarenafspraken zijn gemaakt; • het voordeel van meerjarenafspraken is dekkingszekerheid voor grote projecten
11
•
wanneer een geschikte locatie, voor bijvoorbeeld een sporthal, gevonden wordt en soms langdurige procedures in werking moeten worden gezet; het inlopen van de accommodatietekorten in lijn is met het collegeprogramma waarin o.a. staat: “een accommodatieniveau dat aansluit op de groei en de behoefte van de stad”;
van oordeel is dat: • wachtlijsten voor nieuwe jeugdleden zich niet verhoudt tot de doelstellingen van Amersfoort Jong, “ieder kind op een sportclub”, en deze wachtlijsten problematiek vraagt om een snelle oplossing; • sportverenigingen een belangrijke bijdrage leveren aan het cement in onze samenleving en goede accommodaties hiervoor een randvoorwaarde zijn; • het verbeteren van sportaccommodaties prioriteit nummer één is en dit een positief effect heeft op 3 thema’s uit de sportnota, sportstimulering, sportaccommodaties en topsport. Motie 3.14: Huisvesting GymXL, ingediend door PvdA, GroenLinks, VVD en ChristenUnie De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008 overwegende dat: - GymXL binnen afzienbare tijd de Van Bekkumhal dient te verlaten; - er een kansrijke optie ligt voor huisvesting in de voormalige manege aan de Bunschoterstraat; - voor huisvesting in de voormalige manege er nog diverse hobbels moeten worden genomen waarin de eigenaar van de hal een rol speelt alsmede het golfinitiatief en de locale verkeersituatie; - GymXL een ambitieuze vereniging is en een “ondernemingsplan”en begroting heeft ingediend voor huisvesting in de betreffende hal, waarbij wordt uitgegaan van exploitatie in eigen beheer; - daarnaast GymXL een verzoek heeft ingediend om “gymnastiek als basissport te erkennen”; - de kadernota sport echter spreekt van “gemeentelijke voorzieningen” en niet van basissporten; - het de vraag is hoe de door GymXL gewenste aanpak te verenigen is met het begrip “gemeentelijke sportvoorziening” in de kadernota en wat in brede zin de voor- en nadelen zouden zijn; verzoekt het college: 1. voort te gaan met de inzet op huisvesting van GymXL aan Bunschoterstraat; 2. daarbij in overleg met GymXL na te gaan wat de achtergronden zijn van het verzoek “gymnastiek als basissport te erkennen” en hoe zich dat verhoudt tot de spelregels voor de “gemeentelijke sportvoorzieningen”; 3. de raad hieromtrent te informeren rondom de jaarwisseling. Volgens de heer Van Rooijen schetst de Kadernota de kracht van de sport in Amersfoort en biedt perspectief om problemen op te lossen en de sport verder te laten groeien in haar positieve rol in de samenleving en deze uit te bouwen. Het zal aankomen op de uitvoeringsfase en dat verschillende partijen hun rol zullen oppakken. De heer SCHULTEN (BPA) vraagt of de heer Van Rooijen vindt dat de wethouder in voldoende mate de publieke discussie met de raadsleden heeft gezocht. De heer VAN ROOIJEN (PvdA) bevestigt dit, anders had hij aan de bel getrokken. 12
Hij is vooral geïnteresseerd in oplossingen. Sommige processen hebben meer tijd nodig. Daar is in goede balans aan gewerkt in de afgelopen periode. De heer OFFEREINS (CDA) merkt op dat de opvatting van de BPA duidelijk blijkt uit de motie die zij zal indienen. Het CDA zal deze motie niet steunen. De fractie van het CDA is zeer tevreden met de Sportnota. De doelstellingen spelen goed in op de veranderende rol van sport in de samenleving. De belangrijkste tekorten worden goed aangepakt. De stellingen zijn "open-deur-stellingen". De structurele wachtlijsten zijn een probleem. Om het beleid te kunnen verwezenlijken is het nodig dat mensen sporten. Een hoge sportdeelname is gewenst, dus de lange wachtlijsten zijn een slechte zaak. Het is vanzelfsprekend dat de wethouder een goede relatie moet hebben met diverse sportorganisaties. Het is niet nodig om daarover een motie in te dienen. Het is duidelijk dat extra middelen nodig zijn om de Sportnota te realiseren. Spreker verwacht dat de wethouder bij de Kadernota met voorstellen voor extra geld komt. Het CDA heeft geen bezwaar tegen motie 3.13. In motie 3.14 wordt de wethouder vooral gevraagd om door te gaan met hetgeen hij nu doet. Daar is geen motie voor nodig, maar het is een goede zaak. De andere moties zijn nog niet ingediend, maar het CDA is daar niet erg enthousiast over. Mevrouw WIERSMA (SP) dient de moties namens de fractie van de SP formeel in. Een aantal moties is ingediend, omdat de SP opmerkingen heeft over de Sportnota. De SP noemt het voorwoord van de wethouder een vlammend betoog. In de nota is over deze prachtige uitgangspunten niet de manier gevonden waarop ze moeten worden gerealiseerd. Met de inspraak is weinig gedaan. Dat blijkt ook uit de brandbrief van de ASF. De ASF en de SRO vinden beide dat de gemeente de tarieven zou moeten vaststellen. De SP ondersteunt dit van harte. Het college wil inzetten op meer betrokkenheid van sportverenigingen bij de samenleving. Dit is een streven waarin de SP zich kan vinden. Sportverenigingen zijn bereid om een aantal sociale taken op zich te nemen, mits de voorwaarden, de accommodaties en tarieven dit mogelijk maken. Er zijn sportverenigingen die niet meer meedoen aan kies-jesport, omdat ze onvoldoende plek hebben om kinderen te plaatsen. Dat is een ongewenste situatie. Op korte termijn moet het tekort aan accommodaties worden aangepakt. Daarom is de SP het eens met stelling 1, maar hoe? Niet alleen door de aanleg van kunstgrasvelden, maar ook door snelle realisaties van sporthallen. De problematiek van de binnensport is wellicht nog groter. De tarieven voor de huur van zalen moeten omlaag en de hoogte van de tarieven moeten door de gemeente worden vastgesteld. Spreekster dient namens de SP een amendement en negen moties in. Amendement 3.1: Vaststelling tarieven gemeentelijke taak De raad van de gemeente Amersfoort; in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • het college van SRO en ASF verwacht in onderling overleg tot een budgettair neutrale aanpassing van de verhouding te komen tussen de tarieven voor veld- en zaalsporten; • zowel de SRO als de Amersfoortse Sportfederatie (ASF) vinden dat de gemeente de tarieven voor de sportvoorzieningen moeten vaststellen; • de gemeente Haarlem, waarvoor de SRO sinds kort ook de sporttaken uitvoert, ook zelf de tarieven voor de sportvoorzieningen vaststelt; is van mening dat: 13
•
het in deze situatie handiger is als de gemeente zelf de tarieven voor de sportvoorzieningen vaststelt en niet de SRO en de ASF;
besluit het raadsbesluit, behorende bij het raadsvoorstel als volgt aan te vullen: 1. de gemeente met ingang van 1 juli 2009 zelf de tarieven voor sportvoorzieningen in de gemeente Amersfoort te laten vaststellen 2. het college op te dragen voor de zomer (voor 1 juli 2009) met een voorstel hiervoor te komen. Motie 3.2: Evaluatie inspraak sportnota De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • de gemeenteraad en gemeente langdurig met sportverenigingen, sporters en belangenverenigingen in overleg zijn geweest in aanloop naar een nieuw sportnota • de sportnota De kracht van Sport uiteraard ook in de inspraak geweest • inspraak een belangrijk middel is voor de Amersfoortse burger • inspraakprocessen van tijd tot tijd geëvalueerd moet worden draagt het college op: • de inspraak op De Kracht van Sport aan een evaluatie te ontwerpen Motie 3.4: Rol aandeelhouder SRO De raad van de gemeente Amersfoort; in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • in het Rekenkameronderzoek prijs-kwaliteitverhouding sportaccommodaties aanbeveling 4 is: ‘Ontwikkel een (toekomst)visie op de rol van aandeelhouder en werk deze uit in een strategisch plan; • de Rekenkamer het bovenstaande noodzakelijk vond, omdat de SRO haar werkgebied verder heeft uitgebreid; • bij de goedkeuring van het Rekenkameronderzoek het college toezegde de aanbevelingen bij de komende sportnota te betrekken; • de eerste drie aanbevelingen in de nota zijn betrokken (weliswaar in deel II), maar de vierde aanbeveling verloren is gegaan; overwegende dat: • gezien de perikelen rond de SRO van de laatste tijd een dergelijke strategisch plan geen overbodige luxe is; draagt het college op: • een (toekomst)visie te ontwikkelen op de rol van aandeelhouder en deze uit te werken in een strategisch plan; • deze visie zo snel mogelijk (voor zomer 2009) bij de raad voor te leggen; Motie 3.5: Geen wachtlijsten meer in 2015 De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • de nota spreekt van sportvoorzieningen die zoveel mogelijk aansluiten bij vraag en behoefte; • de nota spreekt van een voorzieningenniveau in 2015 die moet passen bij een stad van 160.000 inwoners;
14
overwegende dat: • de stad sterk is gegroeid en ook sportdeelname onder verschillende leeftijdscategorieën en doelgroepen is toegenomen; • er daarom ook sprake moet zijn van een concretere aanpak om de sportvoorzieningen op peil te brengen; draagt het college op er voor te zorgdragen 1. dat er in 2015 er geen sprake meer is van een capaciteitstekort en wachtlijsten bij de sportverenigingen; 2. dat in 2015 de voorzieningen op de ‘maat’ van een stad van 160.000 inwoners zijn gesneden. Motie 3.7: Structuurvisie sportaccommodaties De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • sportvoorzieningen in ruimtelijke ontwikkelingen vaak een sluitpost zijn (zie als voorbeeld de inpassing van de tennisclub en hockeyclub in Vathorst); • het college vindt dat accommodaties het dorpsplein in de wijk moet worden; • daarvoor wel visie en vooral ruimte nodig is; overwegende dat: • (in de toekomst) sportaccommodaties een belangrijke functie moeten hebben (krijgen) in de wijk; draagt het college op: • in het kader van de ruimtelijke ontwikkelingen een structuurvisie op te stellen voor multifunctionele sportaccommodaties. Motie 3.8: Kunstijs voorlopig van de baan De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • de provincie te weinig wil bijdragen voor de realisatie van een kunstijsbaan in Amersfoort; • ook de buurtgemeenten nauwelijks willen bijdragen aan deze baan; • de gewenste kunstijsbaan op dit moment niet haalbaar lijkt; • het college wil inzetten op een goedkopere en onoverdekte variant; is van mening dat: • het gereserveerde geld niet gebruikt moet worden voor de kunstijsbaan; • de ijsbaan voorlopig in de ijskast gezet moet worden, maar dat wel de ruimte gereserveerd moet worden voor in de toekomst; draagt het college op: de €3 miljoen, bestemd voor de aanleg van een kunstijsbaan in Vathorst, te bestemmen voor het wegwerken achterstanden bij de sportaccommodaties en de in de sportnota geconstateerde noodzakelijke inhaalslag een extra impuls te geven\. Motie 3.9: Kunstgrasveld een basisvoorziening De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • de gemeenteraad op 29 mei 2007 unaniem een motie aan heeft genomen waarin 15
• •
staat dat de raad van mening is dat in het Amersfoort van 2007 kunstgrasvelden tot de basissportvoorziening van de gemeente dienen te behoren; een kunstgrasveld als basisvoorziening niet in de sportnota terugkomt; met het omzetten van grasvelden naar kunstgras de bespeelbaarheid met ca. een factor drie toeneemt die met name ten goede zal komen aan jeugdactiviteiten en het wegwerken van wachtlijsten;
overwegende dat: • een kunstgrasveld een basisvoorziening moet zijn als de noodzaak door de sportvereniging kan worden aangetoond; daagt het college op: • kunstgrasvelden als een basisvoorziening te zien. Motie 3.10: Sporthal een basisvoorziening De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • de afgelopen jaren extra geld is uitgegeven voor de aanleg van kunstgrasvelden; • hierdoor vooral de voetbalverenigingen meer lucht hebben gekregen om betere sportbeoefening mogelijk te maken; • de sporthallen eenzelfde impuls nodig hebben, vanwege de problematiek qua wachtlijsten, gebrek aan zaalruimte en de hoge tarieven rond de binnensporten; • een sporthal een basisvoorziening is; • er op dit moment twee sporthallen te weinig zijn en er op termijn behoefte is aan nog eens twee sporthallen; overwegende dat: • de zaalsportverenigingen eenzelfde impuls nodig hebben als de buitensporten met de aanleg van kunstgrasvelden; draagt het college op: • zo snel mogelijk twee sporthallen te bouwen om achterstanden weg te werken; • vanaf 2011 twee sporthallen te bouwen om wachtlijsten en gebrek aan zaalruimte in de toekomst te vermijden; Motie 3.11: Verhoging sportdeelname bevorderen De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • actieve sportdeelname een significante bijdrage levert aan het bereiken van resultaten op diverse welzijnsterreinen als gezondheidsbevordering, leefbaarheid en sociale cohesie en opvoedingsondersteuning bij jeugd; • het accent in het gemeentelijk sportbeleid blijft liggen op het ondersteunen van de breedtesport, in de voorwaardelijke sfeer; • het accent daarbij ligt op accommodaties op orde, adequate ondersteuning van verenigingen, en de inzet van sportbuurtwerk; • er gestreefd wordt naar een sportvoorzieningenniveau dat aansluit bij de groei en behoefte van de stad; • de gemeentelijke bijdragen van Amersfoort voor sport per inwoner ver achterblijft bij andere steden (vergelijk: Amersfoort (2006) 41,75 euro tegen Haarlem 102,11 per inwoner per jaar); • de Amersfoortse Sportfederatie heeft voorgesteld de bijdrage voor sport te verhogen naar 75 euro per inwoner in 2015; 16
•
•
sportverenigingen gaarne bereid zijn een aantal sociale taken op zich te nemen, mits de voorwaarden als accommodaties en tarieven dit mogelijk maken. Sportverenigingen hebben op dit moment wachtlijsten, geen ruimte en de tarieven van met name sportzalen zijn te hoog. Sportverenigingen doen niet meer aan ‘Kies je sport”, omdat zij geen plek hebben om de kinderen te plaatsen; investeren in de sport betekent dat andere kosten op het gebied van gezondheid en sociale componenten omlaag gaan;
Motie 3.12: Tariefstelling sportaccommodaties De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; constaterende dat: • de zaalsporten na eerdere bezuinigingen veel te veel huur betalen (20-40%) in vergelijking met de omringende steden; • de veldsporten de hogere huur hebben opgevangen door veel zelfwerkzaamheid; • in de sportnota staat dat de tarieven budgettair neutraal zouden moeten worden aangepast; • dit in de praktijk betekent dat de huren voor veldsporten omhoog zullen gaan en de veldsportverenigingen in feite dus worden gestraft voor hun zelfwerkzaamheid; overwegende dat: • de huren voor zaalsporten zeker niet mogen stijgen; • het aanpassen van de tarieven van de zaalsporten niet ten koste mag gaan van de tarieven van de buitensporten; draagt het college op: • de tarieven van binnensportaccommodaties zodanig aan te passen dat de zaalhuren op het niveau komen te liggen van gemeenten in de omtrek; • dit niet ten koste mag gaan van de tarieven voor de veldsporten; • voor beide tarieven (zowel binnen als buiten) geldt dat zij redelijk en betaalbaar moeten zijn; Mevrouw WIERSMA (SP) begrijpt de noodzaak van GymXL voor een ruimere accommodatie. De SP heeft moeite met de koppeling met de golfbaan en zal daarom de motie niet steunen. De heer SCHULTEN (BPA) reageert op stelling 2. Het is een oproep van de heer Van Rooijen die de BPA in een motie heeft verwoord. Het is een slechte zaak dat de ASF, als spreekbuis van alle Amersfoortse verenigingen, in de situatie zit dat ze het niet meer weet. Letterlijk heeft is gezegd: "We twijfelen aan de zinvolheid van onze adviezen." Dit heeft alles te maken met het inspraakproces. Motie 3.3: Werken aan een zinvolle overlegrelatie met ASF De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; overwegende dat: • de Sportnota, de Amersfoortse Sport Federatie (ASF) als belangenbehartiger en spreekbuis van de georganiseerde sport een belangrijke –gevraagde en ongevraagde- adviesrol toekent en voorts het college aankondigt ter uitwerking van de door de raad vast te stellen kaders naast de SRO ook de ASF bij de uitwerking/vormgeving te betrekken; • deze voornemens een overlegsituatie verlangt waarbij van de zijde van de ASF in de relatie met het college c.q. de sportwethouder vertrouwen bestaat in de toegedachte advies- en overlegrol;
17
•
•
blijkens een brandbrief van de ASF aan de raadsleden bij deze overlegpartner gelet op ervaringen tijdens het inspraakproces over de sportnota, sterke twijfels bestaan over de zinvolheid van de adviesfunctie in de sportdriehoek gemeente – ASF SRO; deze situatie schadelijk is voor het gemeentelijk sportbeleid en het maatschappelijk noodzakelijke overlegproces over sportbeleid en de uitvoering daarvan;
draagt het college op 1. aan de slag te gaan met het realiseren van een zinvolle overlegrelatie met de ASF; 2. daartoe eventueel de hulp van een onafhankelijke en voor de ASF aanvaardbare mediator in te roepen; 3. de raad binnen drie maanden te rapporteren over de resultaten. De heer Schulten gaat in op het verloop van het inspraakproces. Het is diverse partijen niet duidelijk hoe de gemeente met de inspraak omgaat. De raad heeft kaders voor deze inspraak neergezet. De wethouder is verantwoordelijk voor de uitvoering. Het is niet terug te vinden. Het wordt in de nota niet duidelijk wat er in de loop van het inspraakproces is veranderd. Van een aantal wijzigingen is het onduidelijk waar deze vandaan komen (combifunctionarissen). De ingebrachte vragen zijn niet duidelijk terug te vinden. Er zijn geen duidelijke antwoorden. Er is sprake van een misinterpretatie van een opvatting van de ASF die zegt niet de rol te willen spelen met de toegedeelde tarieven. De wethouder ziet het daarentegen als een bijdrage om mee te werken. Op dit punt dient de BPA een motie in. Het is geen motie van wantrouwen, maar een motie waarin het inspraakproces aan de orde komt. Motie 3.1: Spelregels inspraak sportnota "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008, overwegende dat: • in een aangenomen motie de kadernota Sport de gemeenteraad de regie voor wat betreft de inspraak rond de sportnota nadrukkelijk naar zich toe heeft getrokken; • de uitvoering van de inspraak in handen is gelegd van sportwethouder A. Kruyt; • de Amersfoortse Sport Federatie (ASF) als overkoepelende sportorganisatie de spreekbuis vormt van de Amersfoortse sportclubs en daarmee ook indirect de belangen behartigt van tienduizenden inwoners die in georganiseerd verband aan sport doen; • de ASF na de uitgebrachte reactienota van het college in mei 2008 herhaaldelijk, in bewoordingen die er niet om liegen, ernstige kritiek heeft geuit op de kwaliteit van het inspraakproces over de sportnota; • de gemeenteraad hier wordt aangesproken op zijn bestuurlijke rol als bewaker van het inspraakproces en dat het in het bijzonder gaat om het respecteren van behoorlijke eisen van inspraak, zoals het recht van insprekers om vragen die zijn gesteld ook in de stukken terug te zien en het recht op (duidelijk) antwoord; • de verantwoordelijk wethouder ernstig bij uitvoering van het inspraakproces is tekortgeschoten; • dit heeft geleid tot wantrouwen bij de Amersfoortse sportwereld en gebrek aan geloof in de sporttaak van de gemeente, spreekt als zijn oordeel uit: - de raad keurt de wijze waarop de sportwethouder de inspraakbevindingen heeft verwoord af, besluit: gelet op de regierol van de raad rond het inspraakproces, het college opdracht te geven de
18
reactienota en sportnota zo aan te vullen, dat voldaan wordt aan behoorlijke proceseisen." Spreker refereert aan het optreden van Yuri van Gelder, vlak voor aanvang van de raadsvergadering. GymXL zit in hoge accommodatienood. Motie 3.14 voegt niets aan het bestaande beleid toe, omdat GymXL valt onder de 1/3 subsidieregeling. Daarmee kan GymXL niet uit de voeten. Ook legt de motie een relatie met de golfbaan. Daarvan neemt de BPA afstand en kan er niet mee uit de voeten. De BPA dient op dit punt een motie in, die verder gaat. Motie 3.15: Oplossing acute accommodatienood GymXL De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 november 2008; overwegende dat • de turn- en gymnastiekvereniging GYM- XL per 2009 in acute accommodatienood komt te verkeren omdat deze vereniging de huidige Van Bekkumhal te Hooglanderveen zal moeten verlaten; • in Amersfoort sprake is van een nijpend gebrek aan gemeentelijke sporthallen; • de sportnota een ernstig gemeentelijk sporthallentekort signaleert, de sportnota accommodatie voor gym- en turnsport niet erkent als een gemeentelijke voorziening en dat de sportnota GYM-XL voor wat betreft de investering verwijst naar de 1/3 regeling; • dit ten opzichte van andere brede sporten als zaalvoetbal,zaalkorfbal , volleybal en zaalhandbal de sportieve en maatschappelijke betekenis van turn- gymnastieksport in Amersfoort miskent; • wat betreft de nieuwe huisvesting voor GYM-XL zich een ‘gouden’ kans aandient door aanpassing van een bestaande ‘manegeaccommodatie’ aan de Bunschoterstraat, • naast een eenmalige subsidie van € 840.000 aan GYM-XL waarbij hoogwaardige sporthalruimte ontstaat met een sluitende meerjarenexploitatie en gedeeltelijke gebruiksmogelijkheid voor meerdere sportverenigingen zich nog andere mogelijkheden aandienen zoals gemeentelijke aankoop van de manegehal c.q. de huur van dit perceel door de gemeente voor sportdoeleinden; • de ruimtelijke en planologische inpassing van Gym-XL aan de Bunschoterstraat thans in onderzoek is door het college; • de ontwerp-sportnota GYM-XL voor wat betreft de financiering verwijst naar de zogenoemde 1/3e regeling, waarbij tweederde voor rekening van de vereniging komt; • financieel GYM-XL deze investering niet kan dragen; • verzoekt het college: • gym- en turnsport aan te merken als belangrijke tak van sport die in beginsel voor een gemeentelijke voorziening in aanmerking komt; • een (financieel) onderzoek in te stellen naar mogelijkheden tot gemeentelijke aankoop, huur van de beoogde ‘manegehallen’ aan de Bunschoterstraat voor sportdoeleinden dan wel het beschikbaarstellen van een (renteloze) lening dan wel een éénmalig subsdiebedrag t.b.v. GYM-XL; • dit onderzoek parallel te laten lopen aan het al lopende onderzoek naar inpassing De fractie van de BPA stelt een goedkopere variant dan de variant van de SP met betrekking tot kunstgrasvelden. Kunstgrasvelden voor elke accommodatie gaat te ver, omdat dit financieel niet haalbaar is. Er liggen op dit moment wetravelden. De BPA vraagt door middel van een motie om een uitwerkingsvoorstel voor de vervanging daarvan. Motie 3.16: Elk veld telt (vervanging wetravelden door kunstgras)
19
De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; overwegende dat • op verschillende gemeentelijke sportaccommodaties in de vorm van zogenaamde wetravelden trainingsvelden aanwezig zijn, die door de gebruikmakende verenigingen tevens gebruikt worden voor competitiewedstrijden; • weliswaar vooruitlopend op de sportnota door de gemeenteraad geld beschikbaar is gesteld voor de aanleg van 7 kunstgrasvelden op Amersfoortse sportaccommodaties, maar dat dit op enkele accommodaties het ‘wetraprobleem’ niet oplost; • dat door het intensieve gebruik en ouderdom deze eerste generatie kunstgrasvelden namelijk ‘volledig op’ zijn zodat in de praktijk deze wetravelden nagenoeg onbespeelbaar zijn en in feite ook niet geschikt zijn voor competitiedoeleinden; • dat behoudens de wetravelden die worden vervangen door kunstgras volgens de door het college vastgestelde criteria de resterende wetravelden zullen worden vervangen door grasvelden; • dat sprake is van wachtlijsten bij de clubs en dat in de praktijk elk kunstgrasveld qua gebruiksintensiteit dubbel telt; spreekt als zijn mening uit: • dat de op de sportaccommodaties aanwezige wetravelden in de jaren 2009 en 2010 door nieuwe kunstgrasvelden moeten worden vervangen; • dat dit ten laste kan gaan van in de sportnota geraamde extra investering ijsbaan; draagt het college op : • een uitwerkingsvoorstel aan de raad aan te bieden zodat de besluitvorming rond de komende begrotingsbehandeling daarop kan worden afgestemd; Voorts een in met betrekking tot de sportcombinatiefuncties. Dit onderwerp is mager besproken. Het betreffen professionals die intermediair zijn om verenigingen te steunen en de wijk actief te maken in het meedenken over sportvoorzieningen. Wat is de stand van zaken? Hoe worden mensen organisatorisch geplaatst? Wat is hun taak? Motie 3.17: sportcombinatiefuncties De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; overwegende dat • de kadernota sport ter ondersteuning van sportverenigingen in wijkactiviteiten en voor een breder sport- en ander maatschappelijk aanbod door sportverenigingen prioriteit toekent aan aanstelling van professionele combinatiefuncties in de wijk; • door het college rond de behandeling van de sportnota de komst van acht brede combinatiefuncties heeft aangekondigd, waarvan zes voor ondersteuning van verenigingen in relatie met onderwijs en wijkbewoners; • het rijk een norm van 45.000 euro per fte heeft ingesteld alsmede een subsidieregeling, waarvan de gelden al in 2008 aan deelnemende gemeenten beschikbaar zijn gesteld; • het college voorts tot nu toe geen concreet inzicht heeft gegeven in aantal, concrete verantwoordelijkheden/ takenpakket, welke wijken voorrang krijgen, van welke verenigingsondersteuning sprake is, organisatorische invulling en positionering, “poolvorming”, subsidiebedragen etc. rond de combinatiefuncties; draagt het college op rondom de jaarwisseling via een raadsinformatiebrief de gemeenteraad te informeren over in ieder geval de volgende punten: • de aanvragen c.q. de met het rijk gemaakte afspraken over aantal combinatiefunc20
•
ties en subsidiëring; het implementatieplan voor de inzet van de combinatiefuncties met aandacht voor in ieder geval de punten genoemd in de laatste overweging;
Volgens spreker is het niet alleen kommer en kwel. Hij is blij met motie 3.13 van de coalitiepartijen. Dat geeft aan hoe belangrijk het is dat de raad gebruik maakt van zijn parlementaire bevoegdheden. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie) memoreert dat begonnen is met deze Sportnota door gesprekken in de stad te organiseren met de verenigingen. Dit waren goede gesprekken. Er was veel inzet en enthousiasme. Duidelijk werd dat er grote noden waren. Anderhalf jaar geleden is flink geïnvesteerd in de sport. Dat bleek niet genoeg te zijn. Nu is er helaas minder financiële ruimte. De wachtlijsten en het tekort aan accommodaties zijn zorgelijk. De regeling is voor veel verenigingen niet voldoende. Er zijn goede ambities, maar er is onvoldoende geld. Ze hoopt dat bij de volgende begroting voor de grote incidentele uitgaven geld kan worden vrijgemaakt. Stelling 1: Wachtlijsten zijn geen goede zaak. Sommige wachtlijsten hebben niet te maken met de accommodaties, maar met gebrek aan vrijwilligers. Daartussen moet goed onderscheid worden gemaakt. Stelling 2: Natuurlijk moeten partijen om de tafel en investeren in de werkrelatie. Het is jammer dat er niet voldoende wordt geïnvesteerd om nader tot elkaar te komen. Het is niet nodig dat de houding is verhard. Laat de raad weten waar de verschillen zijn, zodat hij kan beslissen hoe het geld wordt verdeeld. Stelling 3: ChristenUnie is het eens dat een geloofwaardige uitvoering van de kadernota “Kracht van Sport” alleen mogelijk is met de inzet van extra middelen. Zij dient namens ChristenUnie een motie in. Motie 3.6: Definitie basissportaccommodatie De raad van Amersfoort, in vergadering bijeen op 7 oktober 2008; overwegende dat • in het rapport van de rekenkamercommissie over de prijs-kwaliteitverhouding sportaccommodaties in Amersfoort (december 2007) is geconstateerd dat de definitie van basissportaccommodatie te wensen overlaat; • basissportaccommodaties heten in de sportnota 'gemeentelijke voorziening' en lijken in de paragraaf 'particuliere (verenigings) sportaccommodaties te worden omschreven als 'veldaccommodatie, sporthal, gymlokaal, zwembad, atletiekbaan of wielerbaan'; • sommige sportverenigingen geen aanspraak kunnen doen op financiering door de gemeente voor hun sportaccommodatie (GymXL, tennis, roeien) en verwezen worden naar de 1/3 regeling, terwijl andere sportverenigingen hun accommodatie wel volledig gefinancierd krijgen door de gemeente (voetbal, zwemmen, atletiek); • in de nota ‘Nota Basisaccommodatie 1992’ tevergeefs is geprobeerd de grondslagen te achterhalen waarop is gebaseerd welke sporten wel en welke geen recht hebben op een basissportaccommodatie, omdat veel zaken ‘in de sfeer van mondeling overleg overeengekomen zijn’. draagt het college op: • bij de evaluatie van de 1/3 regeling, die binnenkort aan de raad zal worden gepresenteerd, het begrip ‘basissportaccommodatie' of gemeentelijke (sport)voorziening beter te omschrijven of te definiëren; • hierbij helder aan te geven waarom de ene sportvereniging wel in aanmerking komt voor financiering van sportvoorzieningen en andere sportverenigingen worden verwezen naar de 1/3 regeling;
21
•
hierbij ook duidelijk te maken wat dit betekent voor de financiering van GymXL en kunstgrasvelden.
Spreekster wijst erop dat over deze definitie nooit is gesproken. Als een vereniging geen gemeentelijke sportaccommodatie gebruikt dan moet alles via de 1/3-regeling worden betaald. Bij de evaluatie van de 1/3-regeling is het noodzakelijk dat daarover duidelijkheid wordt verkregen. GymXL heeft € 800.000,00 nodig. Zij kan 1/3 van de gemeente krijgen, maar het overige wordt niet door banken als lening verstrekt. GymXL mag niet dakloos worden. Amendement 3.1: De Rekenkamercommissie heeft uitgewezen dat de huidige situatie niet onrechtvaardig is. Spreekster verneemt graag de reactie van de wethouder, omdat in Haarlem de tarieven wel door de gemeente worden vastgesteld en het is de wens van de SRO en ASF. De fractie van de ChristenUnie steunt motie 3.1 niet, want zij is van mening dat het redelijk is gegaan. De fractie van de ChristenUnie steunt motie 3.2 niet, omdat niet alle inspraak aan evaluatie kan worden onderworpen. De fractie van de ChristenUnie steunt motie 3.3 niet. Zij hoopt dat het inschakelen van een mediator niet mogelijk is, aangezien dat over het algemeen polariserend werkt. De fractie van de ChristenUnie steunt motie 3.4 niet, omdat dit wellicht beter in een breder verband kan worden gedaan. Voor zover bekend wordt hier een notitie over voorbereid. De fractie van de ChristenUnie steunt motie 3.5 niet, aangezien niet kan worden beloofd dat er nooit wachtlijsten zijn. Dit ligt ook aan de beschikbaarheid van vrijwilligers en trainers. De heer SCHULTEN (BPA) interrumpeert. Hij wil motie 3.3 aanvullen met de opmerking dat een mediator "zonodig/eventueel" wordt ingeschakeld als de ASF het nodig acht. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie) steunt motie 3.7 niet. Het idee is aardig, maar dan moeten ook de sportveldjes en de openbare sportvoorzieningen en attributen erbij worden betrokken. De fractie steunt motie 3.8 niet. Het geld is gereserveerd en het lijkt voor dit bedrag te kunnen worden gerealiseerd. Motie 3.9 moet eerst worden uitgewerkt, bijvoorbeeld in de evaluatie van de 1/3regeling. De fractie steunt motie 3.10 niet. Er zijn allerlei grote incidentele uitgaven. "Laten we er eerst één bouwen en vervolgens praten over de prioriteiten". De fractie van de ChristenUnie steunt motie 3.11 niet. De bedragen waarbij gemeenten met elkaar worden vergeleken betreffen zowel structurele als incidentele uitgaven, waardoor een vertekend beeld wordt verkregen. De fractie steunt motie 3.12 niet. Hiervoor is een opdracht gegeven aan de SRO. De fractie is gematigd positief over motie 3.15. De reactie van de wethouder wordt afgewacht, alvorens een standpunt te bepalen. De fractie van de ChristenUnie steunt motie 3.16 niet. Dit gaat ten koste van de investering in de ijsbaan, wat niet gewenst is. De fractie steunt motie 3.17 niet. Er is geen behoefte aan meer informatie, maar wel aan een evaluatie na een jaar. De heer SCHULTEN (BPA) wijst erop dat motie 3.17 niet ten koste gaat van de reservering voor de ijsbaan, maar ten koste van de extra investering. De wethouder denkt met € 3 miljoen uit de voeten te kunnen voor de gewone ijsbaan. Dan blijft de extra investering € 4 miljoen over.
22
Volgens mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie) is het bedrag van € 4 miljoen nooit gereserveerd. Mevrouw DE CROM (GroenLinks) probeert de grote lijnen eruit te halen tussen de discussie twee weken geleden en de hoeveelheid moties. Zij constateert dat er overeenstemming is over de uitgangspunten. Er zijn drie grote knelpunten, te weten de wachtlijsten, het accommodatietekort en onvoldoende financiële middelen om alle ambities waar te maken. Er moeten prioriteiten worden gesteld. Dat wordt in de Kadernota een bijzonder interessante discussie aangezien we al meerdere beleidsnotities hebben vastgesteld waarbij de ambities hoger zijn dan de beschikbare middelen. Stelling 1: Dat er geen wachtlijsten meer moeten zijn is duidelijk. Het tekort aan vrijwilligers speelt zeker een rol. Stelling 2: GroenLinks gaat ervan uit dat het een basistaak is van de wethouder om te investeren in werkrelaties. GroenLinks gaat er ook vanuit dat de wethouder hiermee aan de slag gaat. Stelling 3: Als er extra middelen zijn, moeten die worden ingezet. Er moet ook worden gekeken hoe creatief met bestaande budgetten kan worden geschoven. GroenLinks zal, indien nodig, een stemverklaring afgeven als de moties in stemming worden gebracht. Met betrekking tot motie 3.8 deelt zij mee dat een open ijsbaan zeer laag op het prioriteitenlijstje van GroenLinks staat. Afgesproken is dat de wethouder met een notitie komt die apart in De Ronde wordt besproken. Deze motie is te vroeg. Zij verzoekt deze motie niet in te dienen, maar vast te houden. De heer BARSKE (VVD) vindt de stellingen open deuren. Stelling 1: Sterke sportverenigingen moeten blijven, de achterstanden wegwerken en toe werken naar een groeistad is alles in een. Bij stelling 2 wordt de SRO gemist. Stelling 3: Extra middelen zijn nodig. Daarom is de VVD mede-indiener van motie 3.13. De VVD vraagt zich af waarom veel grote plannen worden gemaakt door het college. Er wordt veel onderzocht, maar weinig voortgang geboekt. Het college heeft mooie ambities, maar er wordt vaak een terugtrekkende beweging gemaakt. De VVD blijft groot voorstander van een overdekte combinatie zwembad-kunstijsbaan in Vathorst. Daar zitten zo veel voordelen aan op het gebied van duurzaamheid en innovatie. Hoe denkt de wethouder, ondanks zijn toezegging, dit te realiseren? De VVD denkt hierbij ook aan mogelijke commerciële activiteiten. Bij de realisatie van deze voorziening, maar ook andere voorzieningen, moet particulier initiatief worden gestimuleerd. De fractie van de VVD is van mening dat het wegwerken van tekorten aan sportaccommodaties een van de punten uit deze Kadernota, dat moet worden aangepakt. Daarom is VVD mede-indiener van motie 3.13. Een van de uitgangspunten moet zijn "nieuw voor oud". Na het wegwerken van de tekorten moet de blik worden gericht op de groeistad die Amersfoort is. Het beheer van de sportvoorzieningen is een gelieerd punt. Het lijkt alsof bij de verschillende partijen een polarisatie heeft plaatsgevonden. De VVD vertrouwt erop dat de wethouder de partijen weer bijeen weet te brengen, met ze in gesprek komt en dat een mediator daarvoor op dit moment niet nodig is. Motie 3.3 wordt niet gesteund. De VVD is mede-indiener van motie 3.14. De motie dient ertoe om de wethouder te ondersteunen, maar ook erop te wijzen dat voortvarendheid moet worden betracht bij het realiseren dan wel stroomlijnen van een accommodatie voor GymXL. De Sportnota mag meer visie hebben. De VVD vertrouwt erop dat de wethouder voortvarend te werk zal gaan bij het aanpakken van de knelpunten. Met betrekking tot alle moties vraagt de fractie van de VVD zich af of de indieners rekening hebben gehouden hoe deze zijn te realiseren. De VVD is niet enthousiast over de moties die niet meegetekend zijn.
23
De heer SCHULTEN (BPA) verwijst naar een uitspraak van de VVD in de media, dat zij een overdekte kunstijsbaan wenst. Hiertoe zijn geen voorstellen ingediend. De heer BARSKE (VVD) deelt mee dat de VVD nog steeds voorstander is van een overdekte ijsbaan in combinatie met een zwembad in Vathorst. De VVD heeft op dit moment geen voorstellen gedaan, omdat de wethouder met verschillende scenario’s zou komen. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) realiseert zich dat het gaat om de behandeling van de Sportnota. Stelling 1: Ja, maar het tweede gedeelte is onverteerbaar. Sport is gewoon leuk, competitief. Het mag niet verworden tot een welzijnsinstrument. Natuurlijk is het integraal, maar het gaat over sport. Er zijn 17 moties ingediend. Ze komen veelal op hetzelfde neer. Jouw Amersfoort is redelijk tevreden met de Sportnota, zeker met het eerste gedeelte. Over de wijze waarop de wethouder invulling wil geven aan de Sportnota is een aantal moties genoemd. Jouw Amersfoort geeft het voordeel van de twijfel aan dit college om in de "hoe-vraag" daar antwoorden op te formuleren. Het ambitieniveau is ook genoemd. Dat zou wat topsport betreft nog dieper mogen; € 50.000,00 is weinig. Spreker heeft een aantal citaten van de wethouder uit kranten verzameld, waarin een soort "remmen en gasgeven-beweging" ontstaat. Houd het ambitieniveau vast. De wethouder heeft een aantal maatregelen geformuleerd. Hiervan is € 18 miljoen incidenteel (investeringen) en € 1 miljoen structureel, waarvoor nog geen dekking is. Houd deze ambitie in de lucht. De moties over de kunstijsbaan worden nu niet gesteund. Houd deze nog vast. Stelling 2: De indiener heeft volmondig aangegeven dat er niets schort in de relatie met de ASF en de wethouder, maar dient hierover wel een stelling in. Motie 3.3 wordt niet gesteund. Volwassen mensen in een strijd op weg naar een goede nota komt ASF "gewoon" weer aan tafel om hun rol te vervullen. Spreker bagatelliseert hiermee niet dat er wel iets aan het proces heeft geschort. Er is wel wat aan de hand als het gaat om basisvoorzieningen voor een stad die naar 160.000 inwoners gaat en daar accommodaties op wil toesnijden. De heer SCHULTEN (BPA) interrumpeert. Voorgaande spreker gaat ervan uit dat de ASF in dit geval een gelijkwaardige partij aan de gemeente is. Zij is inderdaad een volwaardige overlegpartner. Als de ASF zich niet kan vinden in en twijfels heeft over deze rol, dan komen ze daar samen niet uit. Volgens de heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) is het ook afhankelijk van de interpretatie van de inspraaknota, de wijze waarop de inspraak is ingevuld door de ASF en de kwaliteit van de brief die is geleverd. Spreker verwacht dat volwassenen hier best uitkomen. Stelling 3 is evident. Het zou ervoor pleiten om na te denken over het instellen van een taskforce om achterstanden in te lopen. Het is lovenswaardig dat de wethouder dat heeft gesignaleerd, heeft durven opschrijven en er richting aan wil geven. De heer VAN ROOIJEN (PvdA) wijst erop dat achter in de reactienota een overzicht zit van de wijzigingen. Aan de hand hiervan kan worden beoordeeld wat de inspraak heeft opgeleverd. Motie 3.14: Er werd gesuggereerd dat GymXL het bos in wordt gestuurd en het maar moet uitzoeken. Dat is niet het geval. Het eerste verzoek aan het college is om samen met GymXL voort te gaan en verder te werken aan een creatieve oplossing. De heer SCHULTEN (BPA) interrumpeert. Deze motie wordt gekoppeld aan de toekomstige golfbaan. Dan is sprake van een tangconstructie. 24
De heer VAN ROOIJEN (PvdA) meent dat het niet gekoppeld hoeft te worden; het zijn anderen die het koppelen. Dat is een feit waarmee rekening moet worden gehouden. De fractie van de PvdA wijst motie 3.15 af, omdat deze een brug te ver is. Eerst moeten misverstanden worden opgelost. Spreker verwacht dat GymXL dan uiteindelijk goed geholpen kan worden. Motie 3.16 komt uit de lucht vallen. Geen enkele vereniging heeft daar iets over ingediend. De BPA verzoekt de raad hierover een uitspraak te doen. Dit kan het college heel goed oppakken en behandelen. De heer SCHULTEN (BPA) verdedigt zich. De motie komt niet uit de lucht vallen. Er is een Ronde geweest naar aanleiding van de reacties. Toen zijn er vragen gesteld over de wetravelden. Er zijn wel antwoorden gekomen. De heer VAN ROOIJEN (PvdA) reageert op motie 3.17. De fractie van de PvdA kan zich vinden in het eerste punt. Het tweede punt vraagt om een reactie voor de begrotingsbehandeling. Spreker verzoekt de BPA om dit aan te passen in "rondom de jaarwisseling". De heer OFFEREINS (CDA) wil op een aantal moties de reactie van de wethouder afwachten alvorens een standpunt te bepalen. Het betreft hier motie 3.4, 3.6 en de moties over GymXL. Hij sluit zich aan bij de opmerking van de PvdA over motie 3.17. Hij sluit zich aan bij opmerking van ChristenUnie over alle andere moties, deze worden niet gesteund. De heer KRUYT (wethouder) bedankt de raadsleden voor de zeer actieve wijze waarop met deze portefeuille is omgegaan. De raad is zeer sportminded en heeft het initiatief genomen om zelf met sportverenigingen in gesprek te gaan. Hiermee is het klimaat geschapen waarbij sportverenigingen en politiek tot elkaar zijn gekomen. Het is goed geweest dat de raad zelf initiatieven heeft genomen. Het was een interessant proces. De open discussies hebben verhelderend gewerkt. Het beleid is bijgesteld. Het college heeft hier het nodige van meegenomen. In het algemeen zijn de sportverenigingen in Amersfoort gezond. Er zijn goede verenigingen met sterke besturen en een groeiend aantal leden. De stad is snel gegroeid en de sportbeoefening neemt toe. Daarom zijn tekorten ontstaan aan accommodaties. We zijn op de goede weg om dat op te pakken. De gemeente is druk doende om een sporthalcluster te bouwen. Gewerkt wordt aan een zwembad, waaraan een nieuwe sporthal wordt gekoppeld. Er blijven wensen die niet gering zijn (het Huis van de Watersport, GymXL). Als stad met 160.000 inwoners heeft Amersfoort twee sporthallen tekort. Een kunstijsbaan is een wens van velen in de stad. Dat allemaal in een periode waarin de financiën niet meezitten. Het college heeft een consistente lijn hierin. Als private partijen zich aandienen met ambitieuze plannen, dan wordt deze partijen naar een rentabiliteitsberekening gevraagd. Er moet zorgvuldig worden gekeken naar de ruimte en de middelen. Alleen de financieel draagkrachtige initiatieven kunnen worden gesteund. Een belangrijke discussie betreft de topsport. Het resultaat van de discussie is dat de topsporter wordt gesteund. Het bedrijfsleven heeft middelen verzameld en de gemeente draagt bij. Men hoopt hiermee tot een stichting te komen die de individuele topsporter zal helpen. De discussie over de SRO in de vorige Ronde heeft pijn gedaan. De SRO verricht ongelofelijk goed werk waar het gaat om wijksport. De wethouder is diep onder de indruk van de inzet en de motivatie van alle mensen die bij de SRO hun werk doen. Het grieft ook de SRO als in algemene termen wordt gesproken over de SRO als een bedrijf dat niet op orde is. Hiermee wordt echt tekort gedaan aan alle mensen die hun werk goed doen. De heer SCHULTEN (BPA) deelt de waardering. Waar komt de discussie over de 25
SRO vandaan? Spreker ondersteunt het betoog van de wethouder. De VOORZITTER antwoordt dat dit een motie van de SP betreft. De heer KRUYT (wethouder) reageert op het amendement en de moties. Amendement A 3.1: Het huidige systeem, waarbij de SRO binnen bepaalde bandbreedtes, de tarieven vaststelt is, op uitdrukkelijke wens van de gemeenteraad tot stand gekomen. Het systeem heeft heel behoorlijk gewerkt. Het is bekend waar het niet goed zit; veldsporten zijn relatief te goedkoop en zaalsporten zijn relatief te duur. Degene die de tarieven vaststelt, zal hiermee rekening houden en het systeem in geleidelijkheid met elkaar in evenwicht brengen. Spreker ziet op dit moment de meerwaarde niet van het vaststellen van de tarieven door de gemeente. In Haarlem is de situatie anders. In Haarlem is slechts een deel van de accommodaties in beheer van de SRO. Het is een overgangssituatie. Men is daar nog niet toe aan het Amersfoortse systeem. De regie van de gemeente ligt vast in prestatieafspraken die moeten worden goedgekeurd. Er zijn voldoende correctiemechanismen. Spreker verzoekt het huidige systeem te handhaven en ontraadt het amendement. Motie 3.1: De spelregels waren er en zijn goed nageleefd. Spreker realiseert zich dat de uitkomst mensen teleurstelt. Hij heeft in de afgelopen jaren regelmatig met de ASF overlegd. De sfeer was altijd goed. Er is altijd in goed overleg gesproken. De heer SCHULTEN (BPA) vraagt of de wethouder, voor de presentatie van de concept Sportnota, heeft gesproken met de ASF. Zijn in dit gesprek de kaders en de verwachtingen besproken op het punt van de rol van de ASF ten aanzien van de tarieven? De heer KRUYT (wethouder) bevestigt dit. Het is hem bekend dat de ASF er anders over denkt en liever heeft dat de gemeenteraad de tarieven vaststelt. Motie 3.2: Het college is voornemens een aantal inspraakprocessen te evalueren. Spreker heeft erop aangedrongen dat de Sportnota daarbij wordt meegenomen. Het inspraakproces bij de Sportnota is een goed proces geweest. Motie 3.3: Dit is voldoende besproken. Motie 3.4: Het is de bedoeling van het college om in algemene zin met een nota te komen over het aandeelhouderschap van de gemeente bij diverse organisatie. Hij stelt voor het punt daarbij mee te nemen en dat het niet afzonderlijk ten aanzien van de SRO wordt onderzocht. Motie 3.5: De verwachting is niet dat Amersfoort in 2015 al 160.000 inwoners heeft. Dat laat onverlet dat er een accommodatieniveau nodig is, dat dit aantal aan kan. Spreker deelt dat gevoel, maar de andere motie op dit gebied is beter uitvoerbaar. Motie 3.6: Het college heeft een evaluatie van de 1/3e regeling toegezegd. Deze motie is uitvoerbaar. Motie 3.7: Het college doet zijn best om sportaccommodaties te realiseren en waar mogelijk multifunctioneel. Kan zich voorstellen dat in nieuwe wijken wordt nagedacht over sportaccommodaties. Om dit in bestaande wijken te doen kost veel tijd en energie en geeft weinig resultaat. Spreker ontraadt deze motie. Motie 3.8: Dit is procedureel niet correct. Afgesproken is dat het college komt met een speciale notitie over de kunstijsbaan. Spreker wil deze procedure handhaven. Het is niet gewenst om nu met een motie over kunstijsbanen te komen. Motie 3.9: Sommige sportverenigingen zitten niet op kunstgras te wachten. Op dit moment is de grootste nood geledigd. Deze motie is niet handig. Motie 3.10: Hiervoor geldt hetzelfde als voor motie 3.9. Spreker ontraadt deze motie. Motie 3.11: Spreker heeft een veel positiever beeld bij kies-je-sport. Er nemen diverse verenigingen met groot enthousiasme aan deel. Spreker is het niet met de overwegingen eens. Het voorgestelde bedrag is niet afgewogen. Hij ontraadt deze motie. Motie 3.12: Er is uitvoerig gesproken over tariefstelling. Spreker wil het daarbij laten. Motie 3.13: Het college zal een meerjarenvoorstel doen. Motie 3.14: Het college gaat inderdaad door met de inzet om huisvesting aan de Bun26
schoterstraat te realiseren. Als iets in de gemeentelijke sportvoorzieningen zit, dan moet een accommodatie met andere clubs worden gedeeld. GymXL wil een eigen sporthal. Daarom moet een ander regime worden gevoerd. Als GymXL hieraan vasthoudt, wordt de hal expliciet voor GymXL. Dat past niet binnen de wens voor multifunctionaliteit. Motie 3.15: Spreker ontraadt deze motie. Motie 3.16: Bij wetravelden is sprake van een verouderde techniek. Spreker heeft het niet van de voetbalverenigingen vernomen dat er acute behoefte is om wetravelden te vervangen door kunstgrasvelden. De motie is te open en wordt ontraden. Motie 3.17: Sportcombinatiefuncties is een nieuw fenomeen dat nog moet beginnen. Spreker zal hier met zijn collega onderwijs een raadsinformatiebrief over schrijven. Het is een combinatie van onderwijs en sport. De heer OFFEREINS (CDA) wijst erop dat beide moties met betrekking tot GymXL worden afgeraden. Wat gaat de wethouder wel doen? De heer KRUYT (wethouder) gaat door met het overleg met de eigenaar van het pand, met GymXL en het OBV die de eigenaar is van de Van Bekkumhal. Zolang als mogelijk wordt de huidige situatie gehandhaafd. Het overleg wordt met alle intentie en intensiviteit gevoerd. De financiële eisen van GymXL zijn erg hoog. Da raad wordt hierover geinformeerd. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie) vraagt of, als GymXL alleen de 1/3/regeling krijgt en het overige deel niet kan financieren, ze dan ophoudt te bestaan. De heer KRUYT (wethouder) onderschrijft het belang van een goede turnvereniging. GymXL is niet de enige turnvereniging in de stad. Er moet voorzichtig met het verzoek worden omgegaan. Het belang van turnen als sport is helder. Mevrouw WIERSMA (SP) vraagt of de Sportnota wordt meegenomen bij het evalueren van inspraakprocessen. Is bekend wanneer de nota gereed is over het aandeelhouderschap van de gemeente bij diverse organisatie? De heer KRUYT (wethouder) geeft aan dat het college nog moet besluiten welke inspraakprocessen worden geëvalueerd. De Sportnota is er één van. Het onderzoek over deelnames is eind 2008 afgerond. De VOORZITTER brengt het amendement en de moties in stemming. (De heer Kraanen heeft de vergadering verlaten) Amendement 3.1, ingediend door SP: Vaststelling tarieven gemeentelijke taak Voor het amendement stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. Het amendement is met 28 stemmen tegen en 7 stemmen voor verworpen. Motie 3.1, ingediend door BPA: spelregels inspraak sportnota Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 28 stemmen tegen en 7 stemmen voor verworpen. Motie 3.2, ingediend door SP: Evaluatie inspraak sportnota Mevrouw WIERSMA (SP) deelt mee dat, met de toezegging van de wethouder, de motie wordt ingetrokken. 27
Motie 3.3, ingediend door BPA: werken aan een zinvolle overlegrelatie met ASF De heer SCHULTEN (BPA) hoopt op de barmhartigheid van de ASF en wenst de wethouder veel succes. De heer VAN ROOIJEN (PvdA) vindt de werkrelatie belangrijk. De PvdA is tevreden met de toezegging van de wethouder. De motie wordt niet gesteund. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 28 stemmen tegen en 7 stemmen voor verworpen. Motie 3.4, ingediend door SP: Rol aandeelhouder SRO Mevrouw WIERSMA (SP) deelt mee dat deze motie wordt ingetrokken. Motie 3.5, ingediend door SP: Geen wachtlijsten meer in 2015 De heer VAN ROOIJEN (PvdA) vindt de doelstelling van de Kadernota voldoende duidelijk. De motie wordt niet gesteund. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA, SP en Jouw Amersfoort. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks en ChristenUnie. De motie is met 26 stemmen tegen en 9 stemmen voor verworpen. Motie 3.6, ingediend door ChristenUnie: Definitie basissportaccommodatie De heer VAN ROOIJEN (PvdA) acht de Kadernota duidelijk. Hij heeft geen behoefte om dit ruimer te stellen. Het is al moeilijk genoeg om bij deze definitie alles voor elkaar te krijgen. De motie wordt niet gesteund. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van CDA, BPA, GroenLinks, SP, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA en VVD. De motie is met 20 stemmen voor en 15 stemmen tegen aangenomen. Motie 3.7, ingediend door SP: Structuurvisie sportaccommodaties De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) geeft aan dat de ruimtelijke structuurvisie een afwegingskader is om dergelijk sectoraal beleid vorm te geven. Het is niet wenselijk om voor iedere sector een eigen structuurvisie op te stellen. De motie wordt niet gesteund. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 28 stemmen tegen en 7 stemmen voor verworpen. Motie 3.8, ingediend door SP: Kunstijs voorlopig van de baan Voor de motie stemmen de leden van de fractie van SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, BPA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 33 stemmen tegen en 2 stemmen voor verworpen. Motie 3.9, ingediend door SP: Kunstgrasveld een basisvoorziening Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA, Jouw Amersfoort en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks en ChristenUnie. De motie is met 26 stemmen tegen en 9 stemmen voor verworpen. Motie 3.10, ingediend door SP: Sporthal een basisvoorziening Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw 28
Amersfoort. De motie is met 28 stemmen tegen en 7 stemmen voor verworpen. Motie 3.11, ingediend door SP: Verhoging sportdeelname bevorderen De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) denkt dat een bedrag van € 75,00 ontoereikend zal zijn. De motie wordt niet gesteund. Voor de motie stemmen de leden van de fractie van SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, BPA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 33 stemmen tegen en 2 stemmen voor verworpen. Motie 3.12, ingediend door SP: Tariefstelling sportaccommodaties Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 28 stemmen tegen en 7 stemmen voor verworpen. Motie 3.13, ingediend door PvdA, GroenLinks, ChristenUnie en VVD: Investeren in Sportvoorzieningen De heer VAN ROOIJEN (PvdA) wil deze motie in stemming brengen. De heer OFFEREINS (CDA) vindt de motie volstrekt overbodig. De Kadernota impliceert al dat hiervoor geld moet worden gegenereerd. De wethouder heeft aangegeven dat men bezig is met een sporthal. Het CDA is het ermee eens dat het gebeurt, maar zal tegenstemmen. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) is het eens met het CDA. De heer BARSKE (VVD) vindt de motie niet overbodig en zal voor stemmen. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, BPA, GroenLinks, SP en ChristenUnie. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van CDA en Jouw Amersfoort. De motie is met 28 stemmen voor en 7 stemmen tegen aangenomen. Motie 3.15, ingediend door BPA: Oplossing acute accommodatienood GymXL. De heer SCHULTEN (BPA) kondigt een wijziging aan. In het onderzoek moet een renteloze lening worden meegenomen. Mevrouw WIERSMA (SP) is voor de motie, mits er geen koppeling is met de golfbaan. De heer OFFEREINS (CDA) vindt de motie te ver gaan en wil de wethouder de vrijheid geven om een en ander te realiseren. Als motie 3.14 onvoldoende bevredigend wordt uitgevoerd, kan alsnog worden geprobeerd GymXL goed te huisvesten De heer BARSKE (VVD) vindt de motie te ver gaan. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) vindt de motie erg ver gaan en realiseert zich de consequenties daarvan. Een consequentie kan zijn dat dezelfde constructie wordt toegepast voor Hemus. De heer VAN ROOIJEN (PvdA) vindt de motie te ver gaan. Met motie 3.14 heeft de wethouder voldoende armslag om tot een oplossing te komen. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie) heeft sympathie voor de motie, maar vindt deze te ver gaan. De ChristenUnie houdt de wethouder eraan dat GymXL niet dakloos mag worden. 29
Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA, SP en Jouw Amersfoort. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks en ChristenUnie. De motie is met 26 stemmen tegen en 9 stemmen voor verworpen. Motie 3.14, ingediend door PvdA, GroenLinks, ChristenUnie en VVD: Huisvesting GymXL De heer SCHULTEN (BPA) vindt de motie erg vrijblijvend. De motie voegt niets toe aan het bestaande beleid. Hiermee wordt GymXL niet geholpen. De motie heeft een koppeling met golfbaan. De motie wordt niet gesteund. Mevrouw WIERSMA (SP) steunt de motie niet, vanwege de koppeling met de golfbaan. De heer VAN ROOIJEN (PvdA) heeft niet bedoeld om een koppeling te leggen met de golfbaan. Hij zou kunnen leven met de toezegging van de wethouder, maar kan dit niet afstemmen met de mede-indieners. De motie moet in stemming worden gebracht. De heer BARSKE (VVD) hoopt hiermee voortvarendheid bij de wethouder te ondersteunen. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) wil de motie steunen. In het besluit is op geen enkele wijze de koppeling gelegd. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. De motie is met 28 stemmen voor en 7 stemmen tegen aangenomen. Motie 3.16, ingediend door BPA: Elk veld telt (vervanging wetravelden door kunstgras) Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 28 stemmen tegen en 7 stemmen voor verworpen. Motie 3.17, ingediend door BPA: sportcombinatiefuncties De heer VAN ROOIJEN (PvdA) heeft begrepen dat de wethouder wil komen met de toelichting en informatie die wordt gevraagd. Spreker heeft de heer Schulten uitgenodigd om de datum te wijzigen. De PvdA is in principe voor, maar moet tegenstemmen in verband met de datum. De heer SCHULTEN (BPA) bevestigt dat wordt uitgegaan van een datum rondom de jaarwisseling 2008. De heer KRUYT (wethouder) heeft toegezegd om samen met zijn collega van onderwijs met informatie te komen over dit onderwerp. Hij doet geen toezegging over een implementatieplan. De heer VAN ROOIJEN (PvdA) volgt de toezegging van de wethouder. In tweede instantie kan worden bezien of een implementatieplan nodig is. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van BPA, GroenLinks en SP. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. De motie is met 24 stemmen tegen en 11 stemmen voor verworpen. Beleidskader Sport 30
De heer SCHULTEN (BPA) stemt niet in met de Sportnota. Op het punt van inspraak is een fundamenteel voorstel gedaan, dat is afgewezen. Hij ziet onvoldoende terug in de Sportnota. Mevrouw WIERSMA (SP) sluit zich hierbij aan. Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het geamendeerde voorstel, met dien verstande dat de fracties van SP en BPA worden geacht te hebben tegengestemd. 4.
Vaststelling bestemmingsplannen Vathorst, partiële herziening detailhandel, dienstverlening en horeca 2008 en Vathorst, partiële herziening winkelcentrum 2e fase, 2008 (2844807) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad overeenkomstig het voorstel.
5.
BPA: Motie start weekmarkt Vathorst per 1 april 2009 Dit agendapunt wordt verdaagd naar de volgende vergadering. De VOORZITTER sluit de vergadering (0.25 uur). Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van d.d. 25 november 2008 de griffier,
de voorzitter,
31
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 17 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Burgemeester Van Vliet-Kuiper / Wethouder J.A. Hekman
Reg.nr. Datum Progr.
: 2951462 : 17 februari 2009 : Openbare Orde en Veiligheid/. Bedrijfsvoering en Financiën
TITEL RIB integrale rapportage Elleboogkerk
KENNISNEMEN VAN De evaluatie en de uitvoering van de aanbevelingen inzake de brand Elleboogkerk en de analyse van de schade en de risico’s voor de gemeente Amersfoort.
AANLEIDING Het college heeft toegezegd de raad te informeren over de gevolgen van de brand Elleboogkerk door middel van een integrale rapportage, waarin aandacht wordt besteed aan: (1) de evaluatie van de crisisbeheersing; (2) de lessen die kunnen worden geleerd op het gebied van de aanbesteding van (brandgevaarlijke) werkzaamheden; (3) de strafrechtelijke gevolgen van de brand; (4) de civielrechtelijke gevolgen van de brand (aansprakelijkheid en verzekering).
KERNBOODSCHAP 1. Crisisbeheersing De gemeente heeft twee evaluaties uitgevoerd naar de crisisbeheersing ten tijde van de Elleboogbrand: (1) onderzoek naar het optreden van de hulpdiensten in de eerste fase (eerste uur) van de hulpverlening en bestrijding van de brand, en (2) onderzoek naar verdere crisisbeheersing door gemeente. ad 1. Onderzoek 1e uur Dit onderzoek is uitgevoerd door een onafhankelijk onderzoeksbureau (B&A). De raad is eerder geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek door middel van raadsinformatiebrief 137 dd. 13 november 2007. De belangrijkste conclusie uit het onderzoek was dat de inzet van brandweer, politie en gemeente in dat eerste uur als professioneel gekenmerkt kan worden. Daarnaast zijn er enkele kanttekeningen geplaatst bij de uitvoering door de hulpdiensten. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de volgende verbeteringen doorgevoerd: Actie 1: Het hiaat in de communicatie met de brandweer over infrastructurele werkzaamheden op de rijroutes van de brandweer is gedicht door de brandweer structureel deel uit te laten maken van de overlegvoering waarin verkeershandelingen worden besproken. Actie 2: Bij oefeningen wordt, daar waar dat essentieel is, ook rekening gehouden met brand in een belendend perceel.
Inlichtingen bij:
M.A.J. Mehciz, CST/FIN, (033) 469 44 64
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 2
Actie 3:Op lokaal niveau, op regionaal en landelijk niveau wordt aandacht besteed aan het gebruik van 112; jongeren vormen bij deze voorlichting een speciale doelgroep. ad 2. Verdere crisisbeheersing Dit onderzoek is uitgevoerd door de gemeente zelf. U bent hierover geïnformeerd in de raadsinformatiebrief d.d. 25 maart 2008. De belangrijkste conclusies uit dit onderzoek hadden betrekking op het informatiemanagement tijdens de crisis. Het gaat dan om noodzakelijke verbeteringen op het gebied van de inhoud van berichten enerzijds en de wijze van informatieverstrekking anderzijds. Actie 4: De aanbevelingen uit de interne evaluatie naar de rampenbestrijding hebben geleid tot aanscherping van de draaiboeken op het gebied van logistiek, informatiemanagement, voorzieningen en capaciteit. In de bijlage kunt u meer in detail lezen hoe de verantwoordelijke partijen (waaronder de Veiligheidsregio Utrecht) uitvoering geven aan de aanbevelingen. 2: Aanbesteding van (brandgevaarlijke) werkzaamheden NV SRO beheert in opdracht van de gemeente Amersfoort een groot aantal gemeentelijke panden. Eén van deze panden is de Elleboogkerk. SRO heeft aan een loodgietersbedrijf opdracht gegeven om de dakgoot van de Elleboogkerk te vervangen. Naar aanleiding van de brand in de Elleboogkerk is onderzocht op welke punten de opdrachtverlening voor onderhoudswerkzaamheden verbeterd kan worden. Daarbij is gekeken naar (1) integriteit van de aanbesteding door SRO en (2) veiligheid bij brandgevaarlijke werkzaamheden. (1) Integriteit aanbesteding bij SRO Na de brand Elleboogkerk zijn vragen gerezen over de wijze waarop SRO de loodgieterswerkzaamheden aan de Elleboogkerk heeft aanbesteed en in hoeverre familieverhoudingen daarbij een rol zouden hebben gespeeld. Naar aanleiding hiervan heeft het College van Burgemeester en Wethouders een onafhankelijk bureau onderzoek laten verrichten naar het aanbestedingsbeleid van SRO, in het bijzonder in de casus Elleboogkerk. Dit was het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING). Het college heeft de raad geïnformeerd over de uitkomsten van dit onderzoek door middel van een raadsinformatiebrief d.d. 17 maart 2008. De onderzoekers hebben een aantal aanbevelingen geformuleerd. Deze zijn alle door SRO overgenomen. Dit betekent dat SRO op het gebied van integriteit de volgende acties heeft ondernomen: Actie5 : In de tekeningsbevoegdheidsrichtlijnen is opgenomen dat ook de schijn van belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Een voorbeeld hiervan is dat bij opdrachten waarbij familierelaties aan de orde zijn, de opdrachtverstrekking moet worden gedaan door een naast hogere leidinggevende. Actie 6: Het integriteitsbeleid is aangescherpt in de gedragscodevoor de medewerkers van SRO. De uitrol van de gedragscode vindt plaats door middel van dilemmatrainingen aan leidinggevenden. Deze worden verzorgd door een extern bureau. De trainingen worden in het eerste halfjaar 2009 afgerond . De uitkomsten van deze trainingen zullen worden gebruikt voor het aanpassen/verfijnen van de gedragscode. Deze gedragscode zal ook worden meegenomen als onderwerp bij de nieuwe CAO-onderhandelingen. Deze starten in juni 2009. Naar aanleiding van de raadsvragen over de aard van de werkrelatie tussen SRO en de loodgieter die de werkzaamheden aan de Elleboogkerk heeft uitgevoerd, heeft SRO de volgende maatregel genomen: Actie 7: Bij het verlenen van opdrachten aan zelfstandigen zonder personeel (zzp-er) wordt voortaan altijd om een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) worden gevraagd. Deze verklaring
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 3
geeft uitsluitsel of de zzp-er voor wat betreft belastingen en premies moet worden beschouwd als werknemer of als zelfstandige. Op dit moment speelt de discussie over wie de schade van de brand moet vergoeden. Voor zowel de gemeente Amersfoort als SRO is de brand in de Elleboogkerk aanleiding geweest om nog eens te kijken naar de voorwaarden voor het verlenen van opdrachten. Dit heeft geleid tot de volgende actie ten aanzien van de vastgoedbeheerovereenkomst en de huurovereenkomsten die de gemeente met SRO sluit: Actie 8: In het nieuwe vastgoedbeheercontract tussen Amersfoort en SRO zijn de bepalingen rondom aansprakelijkheid tussen beide partijen aangescherpt en is specifiek de aansprakelijkheid vastgelegd van SRO voor zijn hulppersonen. In de nieuwe huurovereenkomsten tussen Amersfoort en SRO voor sport- en welzijnsaccommodaties zullen vergelijkbare afspraken worden gemaakt. Deze contracten worden in het eerste kwartaal van 2009 ondertekend. (2) Brandveiligheid bij werkzaamheden Bij de loodgieterswerkzaamheden aan de Elleboogkerk werd gewerkt met open vuur. Een belangrijke vraag die na de brand is opgekomen, is of hierbij de juiste veiligheidsmaatregelen in acht zijn genomen. Het algemene juridisch kader, zoals wetten en gemeentelijke verordeningen, bevat geen specifieke veiligheidsnormen voor het gebruik van open vuur bij (onderhouds)werkzaamheden. Het beleid van zowel de gemeente als SRO is er op gericht om alleen zaken te doen met bedrijven die de veiligheidsregels aantoonbaar kennen. Er waren hierover tussen SRO en de gemeente echter geen specifieke afspraken over gemaakt in de contracten. In het rapport van BING wordt aanbevolen om bij de opdrachtverstrekking aan derden expliciet aandacht te vragen voor brandveilig werken. Inmiddels is de volgende actie ondernomen. Actie 9: In de contracten tussen Amersfoort en SRO zal concreet worden afgesproken dat moet worden gewerkt conform de aanbevelingen uit de brochure ‘Brandgevaarlijke werkzaamheden veilig uitvoeren’ van het nationaal centrum voor preventie. In afwachting van de formalisering van de contractafspraken heeft de gemeente SRO verzocht alvast te werken conform de nieuwe brandveiligheidsregels. 3: Strafrechtelijke gevolgen van de brand Elleboogkerk Onder leiding van het Openbaar Ministerie Utrecht hebben politie en het Nederlands Forensisch Instituut onderzoek gedaan naar de oorzaak van de brand in de Elleboogkerk. Dit onderzoek was in de eerste plaats toegespitst op de vraag waardoor de brand is ontstaan. Hierbij is gekeken naar het werk van de loodgieter die kort voor het ontstaan van de brand werkzaamheden aan het dak van de Elleboogkerk heeft verricht en naar mogelijke andere (technische) oorzaken. Conclusie van met name het technische onderzoek is dat een andere (technische) oorzaak dan het werk van de loodgieter niet is uit te sluiten. Alles overziende heeft het Openbaar Ministerie besloten niet tot vervolging van de loodgieter over te gaan omdat een veroordeling ‘brand door schuld’ niet te verwachten is. Er zal dan ook geen nader strafrechtelijk onderzoek naar de gebeurtenissen rond de brand op 22 oktober 2007 worden uitgevoerd. Hoewel het Openbaar Ministerie betreurt dat er geen duidelijkheid is gekomen over de oorzaak van de brand, is in elk geval strafrechtelijk gezien het dossier Elleboogkerk gesloten. De beslissing van het Openbaar Ministerie om niet tot vervolging over te gaan is van beperkte betekenis voor een eventuele civielrechtelijke procedure (zie verder ad 4). In het strafrecht gelden namelijk andere criteria voor de bewijsvoering dan in een aansprakelijkheidsprocedure. De beslissing van het Openbaar Ministerie geeft geen uitsluitsel over een eventuele civiele aansprakelijkheid. Het is dus mogelijk dat partijen hun civiele claims jegens SRO zullen handhaven, ondanks het besluit van het Openbaar Ministerie om niet te vervolgen.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 4
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 5
4: Civielrechtelijke gevolgen van de brand Elleboogkerk De financiële schade die de gemeente Amersfoort lijdt of mogelijk nog te lijden heeft als gevolg van de Elleboogbrand, kan worden onderscheiden in twee categorieën: (1) Schade aan gemeentelijk eigendom en kosten herstel (2) Risico voor de gemeente Amersfoort als aandeelhouder van SRO: a. aansprakelijkheid gemeente voor SRO b. aansprakelijkheid SRO ad 1: Directe schade voor gemeente Amersfoort De directe schade van de gemeente Amersfoort bestaat allereerst uit de kosten voor de herbouw van de Elleboogkerk. De gemeente Amersfoort is hiervoor verzekerd en de verzekering heeft inmiddels het eerste deel van de uitkering gedaan. De gemeente Amersfoort heeft een eigen risico van € 750.000,-. De directe schade voor Amersfoort als gevolg van de brand bedraagt dus € 750.000,-. Hiervoor zijn reeds middelen gereserveerd. Aanvullend heeft Amersfoort nog kosten gemaakt in het kader van de bereddering (huur steigers/kosten stutten), sloopwerk en huurinkomstenderving. Op dit moment worden nog steeds kosten gemaakt. Het gaat om een bedrag per ultimo december 2008 van € 500.000,-. Deze kosten worden voor het grootste gedeelte door de verzekeraar vergoed. Voor het overige deel wordt dekking gezocht binnen de bestaande budgetten. Bij de afwikkeling van de jaarrekening komt het college hierop terug.
ad 2: Risico voor de gemeente Amersfoort als aandeelhouder van SRO 2a. Aansprakelijkheid gemeente Amersfoort De gemeente Amersfoort is als aandeelhouder direct aansprakelijk tot maximaal het bedrag dat zij moet volstorten op haar aandelen (= € 45.000,-). Aangezien de aandelen al door de gemeente zijn volgestort, loopt de gemeente op dit punt geen risico. De gemeente kan dus niet direct aansprakelijk gesteld worden voor eventuele claims van gedupeerden van de brand. 2b. Aansprakelijkheid SRO Het is wel mogelijk dat gedupeerden proberen om SRO aansprakelijk te stellen voor de schade geleden als gevolg van de brand. Er zijn twee soorten claims: 1: de claims van direct gedupeerden: het betreft hier de eigenaren van bijvoorbeeld de gebouwen of de kunstcollectie die zijn beschadigd door de brand 2: de claims van verzekeraars: Voor zover de schade van de direct gedupeerden is verzekerd, is het mogelijk dat verzekeraars de schade op hun beurt proberen te verhalen op een tegenpartij cq. zijn verzekeringsmaatschappij. Dit noemt men regres nemen. Bij brandschade speelt de Bedrijfsregeling Brandregres 2000 een rol. Deze is ondertekend door de verzekeraars die lid zijn van het Verbond van Verzekeraars. In de regeling is afgesproken om niet meer dan € 500.000,- regres te nemen op een tegenpartij. Indien de Bedrijfsregeling Brandregres van toepassing is, kunnen de gezamenlijke verzekeraars het bedrag van € 500.000,- alleen verhalen indien sprake zou zijn onzorgvuldig handelen van SRO. De verzekeraars zullen dus moeten bewijzen dat SRO onzorgvuldig heeft gehandeld.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 6
Stand van zaken februari 2009: aantal claims SRO heeft inmiddels twee voorlopige aansprakelijkheidsstellingen1 ontvangen: a. Namens Stichting Amersfoort in C, haar verzekeraar en de eigenaren van de kunst en hun verzekeraars b. Namens de verzekeraar van het naburig pand De loodgieter die de werkzaamheden aan de Elleboogkerk uitvoerde, is ook door deze partijen aansprakelijk gesteld. SRO heeft de aansprakelijkheid bij brief afgewezen. De vraag is nu of claimanten naar de rechter zullen stappen om hun claim af te dwingen. De claimanten zullen daarbij aannemelijk moeten maken dat de oorzaak van de brand is gelegen in het toerekenbaar onzorgvuldig handelen van de loodgieter en/of SRO. De verzekeraar van de gemeente Amersfoort (Allianz) heeft bekend gemaakt dat hij geen regres zal nemen op SRO voor wat betreft de schade aan de Elleboogkerk. Stand van zaken februari 2009: omvang claims Voor beide aansprakelijkheidsstellingen geldt dat nog geen bedrag is genoemd waarvoor SRO aansprakelijk wordt gesteld. Voor wat betreft de verzekeraar van de naburige panden is bekend dat deze de Bedrijfsregeling Brandregres heeft ondertekend. Dit betekent dat door deze verzekeraar in principe voor maximaal € 500.000,- regres kan worden genomen. Bij de eigenaren van de kunstcollectie zijn meerdere verzekeraars betrokken, waaronder ook buitenlandse. Het is op dit moment nog niet duidelijk in hoeverre deze verzekeraars partij zijn bij de Bedrijfsregeling Brandregres. Zowel SRO als de loodgieter beschikken over een aansprakelijkheidsverzekering. Wanneer het daadwerkelijk tot een civielrechtelijke veroordeling tot vergoeding van de schade zou komen, moet worden bekeken in welke mate deze dekking bieden voor de aansprakelijkheid voor de schade. In tabel 1 is de stand van zaken t.a.v. claims samengevat: Tabel 1: samenvatting claims Elleboogkerk Partij Soort schade Omvang Eigenaren naburige panden Pand en inboedel en verzekeraar Delta Lloyd Stichting Amersfoort in C, Inboedel en kunst Dordts museum en Sanderscollectie en hun verzekeraars
Claim
Onbekend
Ja, omvang onbekend
Regresregeling (max. € 500.000,-) Ja
€ 4.000.000,Geschat o.b.v. Verzekerde waarde inboedel en kunst
Ja, omvang onbekend
Onbekend
Op dit moment is nog sprake van zoveel onduidelijkheden en onzekerheden, dat het lastig is om een inschatting te maken van de financiële gevolgen van de brand van de Elleboogkerk voor SRO en daarmee het eigen vermogen en de continuïteit van het bedrijf. Indien het daadwerkelijk tot aansprakelijkheidsprocedure komt, kan het nog jaren duren voordat er een definitieve uitspraak is. In het meest gunstige geval zal geen aansprakelijkheid voor SRO worden aangenomen. In het meest ongunstige geval zal het bedrag van toegewezen claims, voor zover niet gedekt door de aansprakelijkheidsverzekering, door SRO uit eigen middelen moeten worden betaald.
1
Daarnaast nog claim van buurtbewoner van wie zijn zonnescherm is beschadigd. Gezien beperkte omvang wordt deze verder buiten beschouwing gelaten.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 7
CONSEQUENTIES (1) De kosten voor het eigen risico (€ 750.000,-) komen ten laste van de voorziening in de begroting. Voor zover de overige kosten niet door de verzekeraar worden vergoed, wordt hiervoor aanvullende dekking gezocht binnen de bestaande budgetten. Het college komt hier bij de afwikkeling van de jaarrekening op terug. (2) Over de mogelijke civiele aansprakelijkheid van SRO en de eventuele omvang van de financiële gevolgen hiervan voor de gemeente Amersfoort als aandeelhouder van SRO, is momenteel geen uitsluitsel te geven. Op dit moment ziet het college geen aanleiding om hiervoor een voorziening te treffen. Het college zal de raad bij relevante ontwikkelingen nader informeren.
BETROKKEN PARTIJEN Gemeente Amersfoort Brandweer SRO NV
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 8
Bijlage: Overzicht acties crisisbeheersing VRU (Veiligheidsregio Utrecht) algemeen Aanbeveling: Eenduidige uitleg over hanteren GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure) opnemen in Crisisbeheersingsplan Uitwerking: de VRU heeft een implementatietraject voor de nieuwe GRIP opgesteld dat in 2008 is afgerond. Aanbeveling: telefonisch verkregen informatie moet schriftelijk bevestigd worden (n.a.v. enkele misverstanden in de communicatie). Uitwerking: De VRU erkent dat het informatiemanagement tijdens crises verbetering behoeft, hier wordt momenteel hard aan gewerkt. De VRU heeft inmiddels een informatiemanager aangesteld die in 2009 een beleidsnotitie over informatiemanagement tussen COPI (Commando Plaats Incident)/ROT (Regionaal operationeel Team)/GBT (Gemeentelijk beleidsteam)/RCBT (Regionaal Coördinerend Beleidsteam) zal opstellen. ROT Aanbeveling: In de SITRAPS (situatierapporten) moeten overwegingen die leiden tot adviezen kort worden beschreven Uitwerking: de VRU ontwikkelt momenteel een nieuw format voor de sitrap’s, bestuurders worden betrokken bij de totstandkoming hiervan, ook dit punt zal hierin mee worden genomen. Aanbeveling: Het ROT moet na aantreden direct een eerste SITRAP sturen met daarin een korte omschrijving van het incident, de ingezette processen, de namen/functies van de aanwezige ROTleden en een tijdstip waarop de volgende SITRAP (met bestuurlijke beslispunten en adviezen) gepland is. Daarnaast moet de tijdsaanduiding op SITRAP’s gebaseerd zijn op het moment van opstellen, niet op de begintijd van een overleg. Geen starttijd maar eindtijd. Uitwerking: In de uitwerking van de nieuwe SITRAP wordt deze suggestie meegenomen. Het opstellen van een zogenoemd openings-sitrap wordt overgenomen en meegenomen als aanbeveling in de werkwijze van het COPI. Aanbeveling: de voorzieningen voor het ROT moeten dusdanig zijn dat kaartmateriaal van de gehele provincie snel beschikbaar is. Uitwerking: De VRU erkent dit en werkt aan oplossingen hiervoor. Het hierboven genoemde beleid rondom informatiemanagement zal ook hierin gaan voorzien. Aanbeveling: samen met de VRU moet gekeken worden naar de rollen en verwachtingen van het ROT versus de grootte van de gemeente en de aard en omvang van een ramp c.q. crisis Uitwerking: In 2008 zijn eerste leidraden opgesteld voor het functioneren van het Copi en het ROT ter verheldering van rollen en verwachtingen. Deze leidraden zullen worden omgezet naar vademecums voor verdere communicatie. Door evaluaties van oefeningen en incidenten zal gezamenlijk worden gewerkt aan verdere verbetering en versterking van de werkwijzen. COPI Aanbeveling: Totdat het ROT operationeel is informeren de leden van het COPI rechtstreeks hun achterban via de directe lijn. De ACB (adviseur crisisbeheersing) van de betreffende gemeente informeert rechtstreeks naar de burgemeester. Het COPI zou deze informatie in deze fase via SITRAPS kunnen bevestigen die zowel naar het GBT als naar het ROT in oprichting gaan. Vanaf dit duidelijk gemarkeerde overgangsmoment moeten leden van het COPI via hun sectie in het ROT communiceren en de directe lijn naar hun achterban doorsnijden. Daarnaast moet na telefonisch contact zo snel mogelijk de uitgewisselde informatie per mail worden bevestigd. De technische voorzieningen moeten daarvoor beschikbaar zijn.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 9
Aanbeveling: totdat de crisisbeheersingsorganisatie volledig operationeel is (GBT en ROT volledig operationeel) zijn informele contacten functioneel en snel. Maar ook in deze fase moet waar mogelijk informatie-uitwisseling via de mail of een gedeeld logboek worden bevestigd. Het moment waarop geschakeld wordt naar de formele crisisbeheersingsorganisatie moet gemarkeerd en gecommuniceerd worden zodat niet twee systemen door elkaar lopen. Uitwerking: de informatielijn tussen ACB (adviseur crisisbeheersing) en GBT zal worden gebruikt als praktische informatielijn totdat het ROT actief is. De leider COPI bepaalt het overgangsmoment waarop deze directe lijn naar de achterban doorgesneden wordt. Verdere uitwerking zal plaats vinden in het beleid rondom informatiemanagement. Bovendien komt een 2e HOVD naar het Copi om daar de informatievoorziening en communicatie naar de gemeente in met name het eerste uur te ondersteunen, omdat blijkt dat de 1e HOVD daar zelf in de praktijk nauwelijks aan toekomt in de eerste fase van een groter incident en het ROT dan nog niet operationeel is. Gemeente
GBT Aanbeveling: om de burgemeester een beter zicht te geven op de situatie kan de burgemeester voor de eerste GBT vergadering een kort bezoek brengen aan de plaats incident (indien mogelijk). Vanaf de eerste vergadering van het GBT moet de adviseur van de primair betrokken dienst (in ieder geval de brandweer) aanwezig zijn. Deze functionaris beschikt over inhoudelijk kennis over de dienst, de procedures en het verloop van het incident en kan de informatie in de SITRAP duiden. Uitwerking: het onder de aandacht brengen van de afweging of het wenselijk is de burgemeester een bezoek te laten brengen aan de plaats incident wordt opgenomen in de procedurebeschrijving van de ACB, deze kan dit onder de aandacht van de burgmeester brengen. De discussie over de bezetting van het GBT loopt momenteel binnen de regio. Los daarvan staat het de voorzitter van een GBT altijd vrij om adviseurs naar eigen goeddunken toe te voegen aan het GBT. Aanbeveling: een cursus voor bestuurders bij elke nieuwe collegeperiode met jaarlijkse herhaalcursus Uitwerking: is praktijk, de betreffende cursus wordt door de VRU en/of intern verzorgd. Crisis-GMT Aanbeveling: een logger toevoegen aan het crisis-GMT. Uitwerking: is opgenomen in het gemeentelijk crisisbeheersingsdraaiboek Algemene en ondersteunende processen Aanbeveling: vanaf de start van het GMT iemand van het deelproces Voorlichten en Informeren toevoegen aan het GMT. Uitwerking: is opgenomen in het gemeentelijk crisisbeheersingdraaiboek Voorlichten en informeren
Gemeentelijke processen (bevolkingszorg) Aanbeveling: het proces Voorlichten en Informeren blijft, samen met de deelprocessen Nazorg en Opvangen en Verzorgen ook na de directe bestrijding van de ramp in actie. Er moet daarom eerder een beroep worden gedaan op de regionale voorlichterspool. Voor de andere deelprocessen is een pool in voorbereiding. Uitwerking: pool is inmiddels opgestart. Aanbeveling: accorderen van informatie via het GBT heeft de voorkeur. Echter, informatie in SITRAPS maar ook informatie die puur operationeel is hoeft niet via het GBT te worden geaccordeerd. Om onjuiste interpretatie van informatie door de media te voorkomen of te herstellen is snelheid in de berichtgeving van de gemeente geboden. In de eerste fase van een crisis kan informatie die puur operationeel is via het AC Voorlichten worden vrijgegeven. Het GBT wordt hiervan gelijktijdig of zo snel mogelijk op de hoogte gesteld. Het COPI moet in de eerste fase van een crisis
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2951462 pagina 10
SITRAP’s naar GBT en ROT sturen totdat het ROT volledig operationeel is. Deze STIRAPS kunnen dan als geaccordeerde informatie worden beschouwd. Daarnaast moet bij een groot incident een voorlichter worden toegevoegd aan het COPI. Deze voorlichter verzorgt ook de voorlichting te plaatse. Uitwerking: is opgenomen in het nieuwe draaiboek Voorlichten en informeren. In de nieuwe GRIP is een voorlichter standaard toegevoegd aan het COPI. Aanbeveling: de strategie van het eerst informeren van bewoners en pas daarna de pers en verdere externe omgeving bij incidenten altijd toepassen en zoveel mogelijk de direct betrokkenen eerder informeren dan de pers en verdere externe omgeving. Uitwerking: is opgenomen in het draaiboek Voorlichten Informeren Aanbeveling: de personele bezetting van de processen Opvangen en verzorgen en Nazorg is mager. Gezien de langdurige relatie die deze functionarissen met bewoners opbouwen is inzet via een regiopool na de eerste dagen niet aan te bevelen. Binnen de organisatie moet voor beide deelprocessen uitbreiding worden verzorgd. Uitwerking: de uitbreiding van de personele bezetting is voor beiden processen geregeld. Binnen het proces Nazorg zijn de medewerkers allen opgeleid, het opleiden van betreffende medewerkers Opvangen en verzorgen vindt plaats tijdens de eerstvolgende door de VRU aangeboden mogelijkheid Aanbeveling: bij een volgende oefening de nazorgfase centraal stellen en gezamenlijke (opvangen en verzorgen, voorlichten en informeren en nazorg) oefeningen c.q. opleidingsmomenten organiseren. Uitwerking: de oefening is opgenomen in het gemeentelijk oefenprogramma 2009 Aanbevelingen B&A Groep: Aanbeveling: het hiaat in de communicatie met de brandweer over infrastructurele werkzaamheden op de rijroutes van de brandweer dichten Uitwerking: de aanbeveling is uitgevoerd: de brandweer maakt nu structureel deel uit van de overlegvoering waarin verkeershandelingen worden besproken (afdeling verkeer maakt beleidsstuk waarin onder andere dit onderwerp aan de orde komt) Aanbeveling: Het had niet mogen gebeuren dat een tankautospuit op de Lange Gracht arriveerde in plaats van de Breestraat/Kromme Elleboogsteeg Uitwerking: dit was een bijstandverlenende TAS (Tankautospuit) uit een andere gemeente die niet bekend was in Amersfoort, deze heeft onderweg aanwijzingen gehad maar is toch op een verkeerde plek uitgekomen Aanbeveling: In de preventieve sfeer is het niet verstandig dat bij brandweeroefeningen en ontruimingsplannen alleen uitgegaan wordt van brand in het eigen pand, en niet van brand in een belendend perceel: Uitwerking: daar waar het essentieel is wordt dit meegenomen in oefeningen Aanbeveling: discussie zou gevoerd moeten worden over het uitblijven van ‘112’-meldingen en hoe hierin verandering valt te brengen. Uitwerking: wordt opgepakt door Communicatie en Strategie
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 25 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Burgemeester/Wethouder Hekman
Reg.nr. Datum Programma
: 2704280 : 17 maart 2008 : 12. Bedrijfsvoering en Financiën
TITEL Onderzoek naar aanbesteding werkzaamheden aan Elleboogkerk door SRO.
KENNISNEMEN VAN De rapportage van het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten.
AANLEIDING SRO verricht in opdracht van de gemeente Amersfoort onderhoudswerkzaamheden aan diverse objecten in de stad. Een van deze objecten is de Elleboogkerk. De afgelopen maanden zijn vragen gerezen over de wijze waarop SRO NV de loodgieterswerkzaamheden aan de Elleboogkerk heeft aanbesteed. Naar aanleiding hiervan heeft de burgemeester in de raadsvergadering van 4 december 2007 toegezegd onderzoek te laten verrichten naar de wijze waarop deze aanbesteding in zijn werk is gegaan. Het college van burgemeester en wethouders heeft de opdracht tot uitvoering van dit onderzoek verleend aan het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING). Dit expertisecentrum is onafhankelijk en beschikt over specifieke kennis op het gebied integriteitsvraagstukken. Het doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in de wijze van opdrachtverlening door SRO in het algemeen en meer specifiek de opdrachtverlening in de casus Elleboogkerk. Het onderzoek was daarbij in het bijzonder gericht op de manier waarop bij de gunning van opdrachten wordt omgegaan met familierelaties. De centrale vraagstelling voor dit onderzoek luidde: Zijn er bij SRO NV voldoende waarborgen voor een rechtmatige en integere opdrachtverlening en in welke mate is in de casus Elleboogkerk aan deze criteria voldaan? Voor het onderzoek heeft een analyse plaatsgevonden van beleidsdocumenten op het gebied van aanbesteding en integriteit van zowel de gemeente als SRO. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met betrokkenen bij de gemeente en SRO. BING heeft verder een beperkt onderzoek in de
administratie van SRO (met name crediteurenadministratie) uitgevoerd om de onderzoeksvragen afdoende te kunnen beantwoorden. Daarnaast is onderzoek in open bronnen verricht, gericht op mogelijke relaties tussen SRO en opdrachtnemers/leveranciers van SRO. De feitelijke informatie in het conceptrapport is ter toetsing voorgelegd aan SRO NV.
KERNBOODSCHAP Het onderzoek toont aan dat er sprake is van voldoende waarborgen voor een rechtmatige en integere opdrachtverlening bij SRO.
Inlichtingen bij:
M.A.J. Mehciz, CST/FIN, (033) 469 44 64
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2653183
In relatie tot de casus Elleboogkerk hebben betrokken functionarissen binnen SRO gewerkt op basis van de regels voor aanbesteding, integriteit zoals die door de gemeente Amersfoort zijn vastgesteld en door SRO worden gevolgd. Ook is er binnen de regels voor tekeningsbevoegdheid gewerkt. In deze casus is –zoals blijkt uit de aandacht in de media- de schijn gewekt dat de opdrachtverlening niet op integere wijze heeft plaatsgevonden. De uitvoerend loodgieter is de zoon van een medewerker van SRO. Het onderzoek toont aan dat deze medewerker niet direct betrokken is geweest bij de opdrachtverlening aan zijn zoon. De opdracht is verleend door een ondergeschikte van hem die zelf bevoegd was de opdracht te verlenen. Het onderzoek toont verder aan dat er geen andere opdrachten zijn verleend door SRO waarbij familierelaties een rol speelden, bezien vanuit de optiek van mogelijke belangenverstrengeling. In het rapport wordt verder vastgesteld dat SRO bij aanbestedingen van onderhoudswerkzaamheden aan derden uitsluitend zaken doet met bedrijven die de veiligheidsregels aantoonbaar kennen. De loodgieter die het zinkwerk aan de Elleboogkerk heeft uitgevoerd, heeft zoals blijkt uit certificeringen, verklaringen van goed gedrag (verzorgd door voorgaande werkgevers) en verklaringen over de kwaliteit van eerder verricht soortgelijk werk, in beginsel de kennis en ervaring om een dergelijke klus (aan een rijksmonument) te kunnen klaren. Bovendien beschikt hij over een geldig VCA certificaat waaruit blijkt dat hij op de hoogte moet zijn met de veiligheidsregels. In de opdracht aan de loodgieter was geen expliciete veiligheidsnorm opgenomen voor het werken met open vuur. Het onderzoek laat zien dat er geen wettelijke richtlijnen bestaan voor het werken met open vuur. Ook binnen de branche is hiervoor geen eenduidige norm. Op basis van het onderzoek formuleert BING enkele aanbevelingen richting SRO NV; 1. Vermijd de schijn van belangenverstrengeling door bij eventuele inhuur waarbij familierelaties aan de orde zijn, de opdrachtverstrekking door een hogere leidinggevende te laten verrichten c.q. diens expliciete goedkeuring daaraan te hechten. 2. Ontwikkel het integriteitsbeleid en vergroot het bewustzijn van integriteitrisico’s, waaronder het risico van (de schijn van) belangenverstrengeling. Dit zou onder meer kunnen door een nulmeting van het integriteitbeleid en de beleving van integriteit onder de medewerkers en/of door dilemmatrainingen. 3. Neem in overweging om bij het inhuren van derden expliciet aandacht te vragen om de regels voor veiligheid en toezicht te volgen vooral als het gaat om onderhoud aan kwetsbare panden. CONSEQUENTIES Het college biedt het rapport aan SRO aan met het verzoek op adequate wijze aandacht te schenken aan de door BING geformuleerde aanbevelingen. BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad Amersfoort
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2653183
NV SRO
COMMUNICATIE Het rapport van BING wordt nadat uw raad is geïnformeerd, toegankelijk voor iedereen via het bestuursinformatiesysteem op internet. Conform andere, algemene informatie rond de nasleep van de Museumbrand worden omwonenden en andere partijen via diverse wegen actief geïnformeerd over de beschikbaarheid. Via www.amersfoort.nl/elleboog wordt alle informatie ontsloten. De pers wordt afzonderlijk geïnformeerd via een persbericht.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 43 Van
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder A. Kruyt
Aan Portefeuillehouder
Reg.nr. Datum Programma
: 2732286 : 8 april 2008 : 8. Cultuur
TITEL Herstel Armando Museum Elleboogkerk
KENNISNEMEN VAN De voorgestane aanpak voor het herstel van de Elleboogkerk en het Armando Museum.
AANLEIDING De afgelopen weken is het nodige vooronderzoek verricht om te komen tot duidelijke uitgangspunten voor de renovatie van de Elleboogkerk ten behoeve van het Armando Museum. Thans is het zaak zo snel mogelijk aan de slag te gaan met het definitief hersteltraject van de Elleboogkerk. Bijgaand wordt u geïnformeerd over de huidige stand van zaken. Op 14 februari jl. heeft hierover bestuurlijk overleg plaatsgevonden met Amersfoort-in-C. Het bestuur van het museum kan zich met de hierna omschreven gemeentelijke inzet om te komen tot een snel herstel volledig verenigen.
KERNBOODSCHAP De uitgangspunten voor het herstel van de Elleboogkerk gaan over de volgende onderwerpen: - Monumentenzorg - Verzekeringsuitkering - Sprinklerinstallatie - Aanbesteding - Financiën Monumentenzorg: Op basis van een advies van Monumentenzorg hebben we besloten het exterieur van de Elleboogkerk in de oorspronkelijke vorm te herstellen en het interieur te renoveren met behoud van de voormalige ruimtelijke kwaliteit, maar in de uitwerking een subtiele uiting van onderling contrast tot stand te brengen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen wat van vóór en wat van ná de brand dateert. Verzekeringsuitkering: De gemeente is met de verzekering in gesprek om, voorafgaande aan de feitelijke renovatie, te komen tot een definitieve (herstel)uitkering. Om hiertoe te komen wordt in de regel een externe deskundige aangewezen die een herbouwprijs berekent. Op korte termijn zal er daarom een opdracht worden verleend aan een extern bureau om met behulp van onder meer Monumentenzorg een adequate kostencalculatie op te stellen. Het gaat dan om het becijferen van een renovatie van de kerk zoals deze voor de brand was. De kosten vallen onder de verzekeringspolis. Amersfoort in C heeft een aantal extra wensen m.b.t. het gebouw die nu bij herbouw gerealiseerd zouden kunnen worden. Deze extra wensen (zoals een kelder en een omloop) worden in een aparte opdrachtverlening aan het bureau meegenomen. Voor de verzekeringsuitkering zijn deze extra voorzieningen immers niet relevant. De uitkomst daarvan geldt als informatie voor overleg met AiC over deze zgn. “plusvoorzieningen”, die voor rekening van het museum zullen komen. Men zal daarvoor sponsor(s) moeten vinden om deze extra faciliteiten te kunnen realiseren.
Inlichtingen bij:P.
Fennis, WSO V&V, (033) 469 42 29
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2716067
Sprinklerinstallatie: Na de brand van de Elleboogkerk is de discussie over dit soort preventieve voorzieningen weer actueel geworden. De brandweer geeft desgevraagd aan dat het aanbrengen van een sprinkler in het museum niet verplicht is. Onder de 1000 m2 geldt er geen verplichting en daarboven kan men door middel van alternatieve compartimentering alsnog het aanbrengen van een sprinkler voorkomen. Bureau Monumentenzorg stelt dat de aanbreng van een sprinkler in het herstelproces van de Elleboogkerk op een bouwkundig nette wijze in te passen valt. De voorziening dient in dat geval als extra bescherming voor collecties ed. Maar er geldt echter geen verplichting vanuit het monumentenbeleid. En door de verzekeraar is kenbaar gemaakt dat er geen specifieke voorwaarden op dit terrein bestaan. De huidige overeenkomsten met onze gemeente schrijven dit soort preventieve voorzieningen niet voor. In de museumwereld in naar aanleiding van de brand in het Armando Museum de discussie over sprinklerinstallaties weer geopend. De meeste musea waren geen voorstander van een dergelijke voorziening maar dit standpunt begint zich naar aanleiding van deze brand en de verbeteringen in de huidige sprinklerinstallaties te wijzigen. Op grond van het bovenstaande hebben wij het voorlopige standpunt ingenomen om af te zien van de aanleg van een sprinklerinstallatie in de Elleboogkerk. Een definitief standpunt willen wij pas innemen bij de aanbesteding van de feitelijke bouwwerkzaamzaamheden. Dit geeft ons intussen de tijd om meer inzicht te krijgen in het zich ontwikkelende standpunt binnen de museumwereld. Wij willen hiertoe ook deskundig advies inwinnen van bijv. het Instituut Collectie Nederland. Aanbestedingsproces: Gezien de omvang van de renovatie valt het werk onder de richtlijnen van Europese aanbesteding. We zullen een splitsing aanbrengen in het aanbestedingsproces tussen de architectenselectie en de feitelijke bouwactiviteiten. Reden voor deze splitsing is om de mogelijkheid voor Amersfoort in C te creëren voor de fondswerving voor extra voorzieningen (zoals een kelder). Amersfoort in C heeft aangegeven dat voor het voeren van een succesvolle fondswervingscampagne, het beschikken over een concreet en aansprekend plan een belangrijke voorwaarde is. De Europese architectenselectie kan binnen 80 dagen worden afgerond. Vervolgens zal de architect ontwerptekeningen en/of schetsplannen opstellen. Met deze informatie kan AiC tot in het najaar van 2008 de sponsormarkt benaderen. Na het opstellen van de definitieve herstelplannen zal de aanbesteding van de bouwactiviteiten plaatsvinden in het najaar van 2008. Begin 2009 wil het college vervolgens een besluit over de gunning van de bouwactiviteiten nemen. Bij de gunning van het werk wordt ook de uiteindelijke opbrengst van de fondsenwerving door Amersfoort in C betrokken, om zodoende de definitieve omvang van het werk te bepalen. Het streven is om de renovatie in 2010 af te ronden. Financiën: Op basis van het extern kostenonderzoek, waarvan de uitkomst naar verwachting voor 1 juni as. bekend is, zal de definitieve schade-uitkering worden becijferd. De verzekeringsmaatschappij streeft er naar direct na het zomerreces 2008 tot uitkering te komen. Meer financiële informatie is op dit moment niet voor handen. Uitgangspunt is echter dat de uitkering van de verzekeraar bepalend is voor het herstel van de kerk. Alle “plussen”, zoals kelder en balustrade, zal Amersfoort in C zelf moeten bekostigen door middel van externe fondsen. Voor het eventueel aanbrengen van een sprinklerinstallatie in het gebouw is geen budget beschikbaar, De verzekeraar zal deze voorziening niet bekostigen omdat er voor de brand in het gebouw geen sprinkler aanwezig was.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2716067
BETROKKEN PARTIJEN Er is een projectgroep Elleboogkerk ingesteld, waarin naast ambtelijke inbreng van de sector WSO ook bureau Monumentenzorg en een vertegenwoordiger van AiC vertegenwoordigd is. Afgesproken is dat deze laatste verantwoordelijk is voor een adequate terugkoppeling naar zowel het bestuur van Amersfoort in C als het bestuur van de Armando-stichting. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF NR 30 Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Burgemeester A. van Vliet-Kuiper
Reg.nr. Datum Programma
: 2707351 : 25 maart 2008 : 1. Veiligheid
TITEL Evaluatie Museumbrand Amersfoort
KENNISNEMEN VAN De evaluatie van het optreden van de crisisbeheersingsorganisatie tijdens de Museumbrand Amersfoort en de dagen daaropvolgend en de, daaruit voortvloeiende, aanbevelingen.
AANLEIDING Op maandag 22 oktober 2007 breekt rond het middaguur in de binnenstad een grote brand uit. De Elleboogkerk waarin het Armando Museum is gevestigd, brandt helemaal uit. De twee naastgelegen panden raken ernstig beschadigd. Er zijn gelukkig geen gewonden gevallen. De collectie van het Armando Museum is naar verwachting zo goed als verloren gegaan. Even voor middernacht geeft de brandweer het sein ‘brand meester’. De Museumbrand (zoals deze is gaan heten) werd landelijk nieuws. Van blustechnieken tot het takelen van de toren, van verloren gewaande kunstwerken tot de terugkeer van bewoners naar hun eigen huis; van 112 tot de werkzaamheden op het dak: de Museumbrand heeft op meerdere vlakken zijn sporen nagelaten. De Museumbrand was aanleiding om het crisisbeheersingsplan in werking te stellen
BLIJVEN LEREN Op grond van artikel 2a van de Wet Rampen en Zware Ongevallen dienen burgemeester en wethouders van de gemeente waar een ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden, zorg te dragen voor een volledige analyse van de gebeurtenissen. Het college heeft de gemeentesecretaris daarom de opdracht gegeven om de totale museumbrand te onderzoeken. Het doel van deze evaluatie is te leren van incidenten zodat bij incidenten in de toekomst de gevolgen beperkt kunnen worden. Het eerder uitgevoerde onderzoek door de B&A groep was primair gericht op de inzet van de hulpdiensten (Politie, Brandweer en GGD) in het eerste uur na het uitbreken van de brand. De signalen uit de samenleving over de eerste fase van de bestrijding van de brand waren mede de aanleiding voor dat externe, onafhankelijke onderzoek. De thans voorliggende evaluatie richt zich primair op de vraag hoe de crisisbeheersingsorganisatie heeft gefunctioneerd bij de museumbrand. Hoe de samenwerking en de communicatie(lijnen) tussen de verschillende onderdelen van de organisatie verlopen zijn, zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. Hierbij is uitgegaan van de afspraken en richtlijnen die zijn vastgelegd in het crisisbeheersingsplan en de daarin opgenomen deelplannen. Gekozen is om hierbij het beoogde en behaalde resultaat voorop te laten staan en niet ‘het volgen van de regels om de regels’. Met andere woorden: zijn zaken niet volgens het crisisbeheersingsplan verlopen maar is het beoogde resultaat behaald dan is de conclusie dat het plan moet worden aangepast aan de succesvolle praktijk. Doel van het onderzoek is niet het ‘afrekenen’ op papieren plannen maar het leren van lessen uit de praktijk voor de toekomst.
Inlichtingen bij:
Mw. E. Lans, CST/SCM, (033) 469 43 41
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2707351
Er zijn drie onderzoeksvragen die centraal staan: 1. Wat was de (invulling van de) rol van de verschillende betrokken ‘besluit- en uitvoeringscentra’ (Beleidsteam (BT), Gemeentelijk Managementteam (GMT), Regionaal Operationeel Team (ROT) en Commando Plaats Incident (CoPI))? (het feitenrelaas: wat is er gebeurd?) 2. Hoe is de communicatie tussen en de samenwerking van de verschillende betrokkenen verlopen? (de analyse: Wat ging goed, wat kan beter?) 3. Welke lessen kunnen worden geleerd uit het verloop van het incident en de aanpak door de gemeente en de operationele diensten? (wat zijn de aanbevelingen) Daarnaast zijn er twee andere onderzoeken die betrekking hebben op de Museumbrand: • in opdracht van het openbaar ministerie is een strafrechtelijk onderzoek gaande naar de oorzaak van de brand • de gemeente heeft, tenslotte, bureau BING (Het bureau Integriteit van de VNG) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de opdrachtverlening voor de werkzaamheden aan het dak van de Elleboogkerk
KERNBOODSCHAP Uit het feitenrelaas tijdens de dag van de Museumbrand en de dagen daarna komt naar voren dat de bestrijding van de brand en de evacuatie van de bewoners voortvarend en professioneel ter hand is genomen en de fase Nazorg snel op gang kwam. De samenwerking tussen de verschillende betrokken diensten c.q. onderdelen en de kennis van individuele functionarissen van rol en functie binnen de crisisbeheersingorganisatie was goed. De lessen voor de toekomst zijn in de vorm van 16 aanbevelingen in de evaluatie opgenomen. Het merendeel (12) van de aanbevelingen leidt tot aanscherping van de draaiboeken op het gebied van logistiek, voorzieningen en capaciteit. Bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van (beter) kaartmateriaal voor het ROT (Regionaal Operationeel Team) in Utrecht, de inzetcapaciteit vergroten voor de deelplannen Nazorg en Opvangen en Verzorgen en een logger (verslaglegger) toevoegen aan het GMT (het Gemeentelijke Management Team). De overige vier aanbevelingen betreffen een aanpassing in werkwijze of proces: Rol en inzet van het ROT. Het ROT heeft twee hoofdtaken: de operationele ondersteuning van de hulpdiensten en deelprocessen én de bestuurlijke advisering en toekomstgerichte adviezen aan het GBT (Gemeentelijk BeleidsTeam ook wel bekend als rampenstaf). De informatie van het ROT via SITRAPS (situatierapporten) blijkt bij ontvangst door het GBT vaak achterhaald. Deels is dit te verklaren doordat de vertegenwoordigers van de diensten aan de tafel van het GBT via telefonische contacten sneller en beter op de hoogte waren. Het is onvermijdelijk dat de schriftelijke informatie uit de situatierapporten later is dan de telefonische contacten, maar de vertraging hierin mag niet dusdanig groot zijn dat de schriftelijke informatie zijn waarde verliest. • Een analyse van de SITRAPS laat zien dat het ROT bij een ramp van deze omvang en snelheid zijn meerwaarde vooral bewijst bij de operationele ondersteuning. In de SITRAP’s is het aangeven van bestuurlijke dilemma’s en het schetsen van scenario’s voor de toekomst nauwelijks aan de orde. Aanbeveling: Samen met de VRU moet gekeken worden naar de rollen en verwachtingen van het ROT versus de grootte van de gemeente en de aard en omvang van een ramp c.q. crisis. • Vooral in de eerste uren van de bestrijding van het incident is veelvuldig gebruik gemaakt van informele contacten. Dit is in deze fase ook vaak de meest snelle en praktische manier van communiceren. Risico is wel dat verzuimd wordt alsnog de formele weg te volgen waardoor formele (geaccordeerde) en informele informatie naast elkaar bestaan. Dit heeft geleidt tot tegenstrijdige informatie.
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2707351
Aanbeveling: Totdat de crisisbeheersingsorganisatie volledig operationeel is (GBT én ROT volledig operationeel) zijn informele contacten functioneel en snel. Maar ook in deze fase moet waar mogelijk informatie-uitwisseling via de mail of een gedeeld logboek bevestigd worden. Het moment waarop geschakeld wordt naar de formele crisisbeheersingsorganisatie moet gemarkeerd en gecommuniceerd worden zodat niet twee systemen door elkaar lopen. Geaccordeerde informatie • Onduidelijk was de definitie van geaccordeerde informatie. Zeker in de eerste uren van de crisis was geaccordeerde informatie in de vorm van SITRAPS niet aanwezig ( de eerste SITRAP om 16.13 uur). Het GBT en het AC (Actie Centrum) Voorlichten concludeerden op basis van het draaiboek dat elke informatie die ‘naar buiten’ging via het GBT moest worden geaccordeerd. Aanbeveling: Accorderen via het GBT heeft de voorkeur. Echter, informatie in SITRAPS maar ook informatie die puur operationeel is (inzet brandweer in mensen en materieel/ afsluiten gas en licht) hoeft niet via het GBT te worden geaccordeerd. Om onjuiste interpretatie van informatie door de media te voorkomen of te herstellen is snelheid in de berichtgeving van de gemeente geboden. In de eerste fase van een crisis kan informatie die puur operationeel is via het AC Voorlichten worden vrijgegeven. Het GBT wordt hiervan gelijktijdig of zo snel mogelijk daarna op de hoogte gesteld. Het CoPI moet in de eerste fase van een crisis SITRAP’s naar GBT en ROT sturen totdat het ROT volledig operationeel is. Deze SITRAPS kunnen dan als geaccordeerde informatie worden beschouwd. Daarnaast moet bij een groot incident een voorlichter worden toegevoegd aan het CoPI. Deze voorlichter verzorgt ook de voorlichting ter plaatse (in afstemming met het AC Voorlichten). Communicatiestrategie • Er is in de communicatiestrategie voor gekozen om in de eerste week steeds eerst de bewoners te informeren, en direct daarna de pers en verdere externe omgeving. Dit is door de betrokken bewoners als een goede werkwijze ervaren. Aanbeveling: deze strategie bij incidenten altijd toepassen en zoveel mogelijk de direct betrokkenen informeren alvorens de pers en verdere externe omgeving.
CONSEQUENTIES Het college heeft de evaluatie vastgesteld en stemt in met (de implementatie van) de aanbevelingen.
COMMUNICATIE De volledige evaluatie is digitaal beschikbaar ( docs nr. 2707085; evaluatie en 2707231; bijlagen) en ligt ter inzage bij de Griffie. De evaluatie wordt ter beschikking gesteld aan alle betrokkenen. Omwonenden rond de Elleboogkerk worden actief geïnformeerd. Via www. amersfoort.nl/elleboog wordt alle informatie ontsloten. De pers wordt afzonderlijk geïnformeerd via een persbericht.
BETROKKEN PARTIJEN Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2707351
Een vitale stad in een complete regio Economische visie Amersfoort 2030 Commissie Van Ek
Stad met een hart
Foto Cover: Duco Kuijk - Foto Studio Hagens DKF
Een vitale stad in een complete regio Economische visie Amersfoort 2030 Commissie Van Ek
januari 2009
Inhoudsopgave Economische visie Amersfoort 2030 Voorwoord
7
Samenvatting Deel 1 – Analyse Deel 2 – Visie en aanbevelingen Stimuleren vestigingsklimaat
8 8 8 10
1. 1.1 1.2 1.3
Amersfoort in 2030 Economie voor inwoners en ondernemers Recente ontwikkeling: Amersfoortse economie hapert sinds 2001 De economische opgaven richting 2030
12 12 12 13
2. Structuur en dynamiek 2.1 Terugblik: de toekomst is al begonnen 2.2 Amersfoort anno 2008: inwoners: +60%, arbeidsplaatsen: +120% 2.3 Kenmerken Amersfoortse economie 2.4 Regionaal perspectief 2.5 Recente ontwikkelingen: haperende economie sinds 2001 2.6 Sterkte – Zwakte analyse
16 16 16 17 21 22 24
3. Trends en Beleidsontwikkelingen 3.1 Inleiding 3.2 Trends en beleidsontwikkelingen 3.3 Gemeentelijk beleid 3.4 Beleidsinstrumenten van de lokale overheid
26 26 26 29 29
4. Visie 4.1 Visie begint bij ambitie en analyse 4.2 Netwerkeconomie en conjunctuur 4.3 Meer regionale samenhang: Amersfoort in en met de eigen regio 4.4 Balans wonen en werken, nu en in de toekomst 4.5 Duurzame economische groei: verder versterken van kennis- en diensteneconomie
32 32 32 32 33 35
5. Aanbevelingen 5.1 Meer aandacht nodig voor een vitale economie 5.2 Organisatorische aanbevelingen 5.3 Aanbevelingen voor specialisatie: Versterk wat sterk is… 5.4 Aanbevelingen voor diversificatie: … en vergroot de diversiteit van de economische structuur 5.5 Aanbevelingen ter versterking van de ruimtelijk-economische randvoorwaarden
36 36 36
Bijlage(n)
45
37 38
40
Een vitale stad in een complete regio | 5
6 | Een vitale stad in een complete regio
Voorwoord In de loop van 2007 vonden er verschillende gesprekken plaats tussen leden van het college van B en W van Amersfoort (burgemeester en wethouder Economische Zaken), de voorzitter van de stichting Amersfoort Prominent op de Kaart en ondergetekende. Onderwerp van gesprek was de economische ontwikkeling van Amersfoort op langere termijn. De stad had in de jaren '80 en '90 een enorme groei doorgemaakt. De groeistad had voor grote impulsen gezorgd en een gunstig vestigingsklimaat maakte die ontwikkeling mogelijk. Voor velen leek een voorspoedige ontwikkeling van economie en werkgelegenheid haast vanzelfsprekend. Toch diende zich hier en daar een kentering aan in de welhaast automatisch positieve trend. Na de internationale conjuncturele dip in 2001/2002 bleek ook de Amersfoortse economie met zijn grote diensten sector kwetsbaar. In het jaarlijks onderzoek naar het vestigingsklimaat van bureau Louter (Elsevier) was Amersfoort terug gevallen naar een positie in de middenmoot, na jarenlang een koppositie te hebben ingenomen. Ondergetekende werd gevraagd een en ander nader te analyseren, samen met de afdeling Economische Zaken van de gemeente en in afstemming met de portefeuillehouder Economische Zaken in het college. Die verdere verkenning liet zien, dat de econo mische motor inderdaad haperingen vertoonde. De groei van economie en werkgelegenheid was na het conjuncturele dal van het begin van deze eeuw weliswaar enigszins hersteld, maar bij lange na niet van het niveau van de periode daarvoor. Een inventarisatie van het nog uit te geven arsenaal aan bedrijfsterrein leerde, dat de voorraad bij een gemiddelde uitgifte van 5 ha per jaar binnen 10 jaar zou zijn uitgegeven. En zo waren er meer indicatoren (ontwikkeling van de werkloosheid, leegstand in kantoren, afnemende bereikbaarheid) die het vestigingsklimaat allesbehalve in positieve zin beïnvloedden. Er moest actie worden ondernomen. Ondertussen was de gemeenteraad doende een visie te ontwikkelen voor Amersfoort in 2030. Ook in dat kader bleek een sterke behoefte aan het formuleren van een economische visie voor de lange termijn. Tegen die achtergrond kwam de gedachte op om ondergetekende te vragen een commissie te vormen, die een economische visie voor Amersfoort voor het tijdvak tot 2030 zou formuleren. In overleg met het college van B en W werd er bewust voor gekozen om een aantal deskundigen van verschillende disciplines van buiten de stad te vragen om deel uit te maken van deze commissie. De meest direct betrokken instanties (Kamer van Koophandel en Stichting Amersfoort Prominent op de Kaart) traden als adviserend lid toe tot deze “commissie Van Ek”. Op 8 juli 2008 werd de commissie geïnstalleerd door de toenmalige wethouder Economische Zaken, mevrouw drs. M. van ’t Veld. De taakstelling van de commissie werd door het college van B en W als volgt geformuleerd: Ontwikkel een economische visie voor Amersfoort, als aanvulling op het toekomstvisietraject GA2030. Mede op basis daarvan zou de vorming en implementatie van een economische agenda voor de komende 10 jaar moeten plaatsvinden.
De samenstelling van de commissie werd als volgt bepaald: • De heer drs. J. (Jacques) van Ek, voorzitter • De heer prof. dr. O.A.L.C. (Oedzge) Atzema, lid • De heer drs. H. (Hans) de Boer, lid • Mevrouw drs. G.T.C. (Geri) Bonhof, lid • De heer prof. Dr. Th.W.A. (Theo) Camps, lid • Mevrouw drs. M. (Marjanne) Sint, lid • De heer ir. M. (Martin) van Hoogevest, adviserend lid • De heer mr. H. (Harm) van Veldhuizen, adviserend lid In bijlage 1 is van de verschillende leden van de commissie een kort CV opgenomen. Als secretaris van de commissie werd mevrouw drs. Janny de Boer, strateeg bij de gemeente Amersfoort, aangewezen. Medewerkers van de afdeling Economische Zaken en Onderzoek & Statistiek hebben ambtelijke ondersteuning verleend, terwijl er ook input is verkregen van de Universiteit van Utrecht en de Kamer van Koophandel. De commissie heeft in korte tijd 5 maal vergaderd. Alle (adviserende) leden hebben vanuit hun specifieke deskundigheid een belangrijke bijdrage geleverd aan de analyse van de economische positie van Amersfoort, in relatie tot de regio, respectievelijk de totstandkoming van de economische visie en de daarop gebaseerde aanbevelingen. Een aantal stellingen, die de gemeenteraad in GA 2030 heeft omarmd, heeft de commissie meegenomen in het denken over de economische visie. We doelen hierbij op lange termijn uitgangspunten als: • een duurzame economische ontwikkeling • geen werkloze te vinden • wonen en werken in de wijk boven aanleg nieuwe bedrijfsterreinen. Als zodanig kan dit rapport worden beschouwd als een verdieping van GA2030, kwantitatief en kwaliteit. “Een vitale stad in een complete regio” is de centrale ambitie voor 2030, die in hoofdstuk 1 nader wordt toegelicht. Om dat te bereiken, dienen de beleidsmakers tezamen met de partners in stad en regio nu de bakens te verzetten en nieuw samenhangend economisch beleid te formuleren. In hoofdstuk 2 wordt de structuur en dynamiek van de Amersfoortse economie geschetst en een analyse gegeven van de haperingen, die zich daarin sinds 2001 aftekenen. In hoofdstuk 3 wordt een aantal recent verschenen studies en beleidsrelevante ontwikkelingen geschetst, die mede als basis hebben gediend voor het formuleren van de economische visie voor de periode van nu tot 2030 (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 5 worden vervolgens diverse aanbevelingen gedaan, organisatorisch en beleidsmatig, kwantitatief en kwaliteit, en vooral vanuit een regionale context. Ook is in het rapport een samenvatting opgenomen. Voor een goed begrip en interpretatie van de aanbevelingen raden wij u aan het gehele rapport te lezen. Met nadruk adviseert de commissie het college van B en W dit alles, in samenhang, te vertalen in een economische agenda 2009. Jacques van Ek, Voorzitter
Een vitale stad in een complete regio | 7
Samenvatting economische visie Amersfoort in 2030 Deel 1 – Analyse
Jarenlang is het in Amersfoort economisch voor de wind gegaan. Sinds de jaren tachtig is de werkgelegenheid zelfs twee keer harder gegroeid dan het inwonertal. In twee decennia is Amersfoort getransformeerd van een woonstad naar een woon- en werkstad. In vergelijking met andere groeisteden is dit een prestatie van formaat. Dit leek bijna vanzelf te gaan. Economische groei is geen doel op zich, maar een bloeiende economie is een onmisbare voorwaarde voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Alle Amersfoorters moeten kans maken op een baan en alle ondernemers moeten kunnen ondernemen. Een volledige werkgelegenheid en een bloeiend bedrijfsleven zijn een bron van positieve dynamiek in de stad. Maar sinds 2001 hapert de economie. In de jaren negentig groeide de Amersfoortse economie met gemiddeld 2.200 nieuwe banen per jaar, na 2001 daalde de groei tot gemiddeld 600 nieuwe banen per jaar. Het aantal inwoners is in dezelfde periode wel onverminderd gegroeid en ook in de toekomst blijft het inwonertal toenemen. Er dreigt een zorgelijke trendbreuk. Dit wordt duidelijk aan de hand van de banenindex: het aantal banen per inwoner in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (de potentiële beroepsbevolking).
minder aantrekkelijk worden, met als uiterste consequentie dat mensen en bedrijven wegtrekken. Dit doemscenario tekent zich deels al af. De laatste jaren schommelt de werkloosheid in Amersfoort rond het Nederlands gemiddelde terwijl het hier lange tijd lager was. De toestroom van bedrijvigheid van buiten de stad (‘exogene groei’) is afgenomen. De ontwikkeling van de gevestigde bedrijvigheid (‘endogene groei’) hapert. De stad kampt met leegstand in de kantorenmarkt. De realisatie van nieuwe werklocaties vertraagt, zoals in het Centraal Stadsgebied (CSG), Vathorst Podium en op de bedrijventerreinen De Wieken en Bedrijvenpark Vathorst is te zien. Op de bestaande bedrijventerreinen in Amersfoort Noord (De Hoef, Calveen en De Brand) neemt de werkgelegenheid sinds enkele jaren af.
0,60
De economie van Amersfoort is gevoeliger geworden voor de (inter)nationale conjunctuur. Jaarlijkse schommelingen in de werkgelegenheidsontwikkeling laten dit zien: in 2004 en 2006 was er voor het eerst sinds jaren sprake van een daling. Ook in de economische ranglijst van onderzoeksbureau Louter, jaarlijks gepresenteerd in Elsevier, is Amersfoort gedaald van een positie in de kop naar de middenmoot. De positie varieert per jaar waarbij Amersfoort relatief grote dalingen en stijgingen meemaakt. Deze wisselingen worden vooral verklaard door de ontwikkelingen binnen de zakelijke dienstverlening. Ook blijkt dat de stad nog sterk afhankelijk is van omringende regio’s. Zo groeide Amersfoort in de jaren negentig doordat in stadsgewest Utrecht de ruimte schaars was (vooral in de kantorenmarkt) en Amersfoort wel voldoende ruimte beschikbaar had. Ook vanuit het westen van de Randstad zijn naar verhouding veel bedrijven naar Amersfoort verhuisd. Amersfoort is te kenmerken als een ‘afgeleide economie’. De eigen economische kern is nog onvoldoende stabiel waardoor schommelingen in de economische ontwikkeling hier sinds 2001 groot zijn.
0,55
Deel 2 – Visie en aanbevelingen
Banen per inwoner (15-64 jaar) in Amersfoort 1990-2007 0,80 0,75 0,70 0,65
2007
2006
2005
2004
2003
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
2002
Denkend aan Amersfoort in 2030, dan zien we een vitale stad in een complete regio. Een duurzame, innovatieve en dynamische stad waar inwoners met plezier wonen, werken en recreëren. Waar ondernemers zich welkom voelen en goed gefaciliteerd worden. Een stad verweven met de regio en waar een goede menging van ‘rood’ en ‘groen’ is: natuur en landschap horen bij de stad.
2001
Als deze ontwikkeling doorzet, wordt Amersfoort op termijn een meer eenzijdige woonstad (‘slaapstad’) waar de economische dynamiek laag is. Met als gevolg een stad waar in de toekomst onvoldoende banen voor onze kinderen zijn en waar de voorzieningen onder druk komen te staan. Verder zal het woon-werkverkeer toenemen en de mobiliteitsproblemen groter worden. De stad zal voor inwoners en ondernemers
2000
Bovenstaande grafi ek laat zien dat de balans tussen wonen en werken sinds 2001 onder druk staat. De daling van het aantal banen per inwoner is nog beperkt, maar inmiddels wel een trend van zes jaar en daarmee geen incident. Het aantal Amersfoorters dat in de eigen stad werkt, is daarmee afgenomen.
Om de negatieve trend om te buigen, moet de gemeente nu actie ondernemen. Economische groei is geen automatisme. Daar moet hard aan gewerkt worden. De gemeente heeft te weinig aandacht voor werk en economie en mist een heldere economische ambitie en strategie. Wij adviseren de gemeente begin 2009 direct te starten met het maken van een economische agenda. De analyse, visie en aanbevelingen in dit rapport kunnen hiervoor de basis vormen. De gemeente moet deze agenda in samenwerking met partners vormen. Ambities moeten breed gedragen worden en alle betrokkenen dienen hun inzet te leveren.
0,50
Bron: Gemeente Amersfoort, afdeling Onderzoek & Statistiek
8 | Een vitale stad in een complete regio
Er zijn drie belangrijke economische opgaven voor de toekomst van Amersfoort: 1. Vergroot de regionale samenhang. 2. Zorg voor een goede balans tussen wonen en werken, nu en in de toekomst. 3. Zorg voor duurzame economische groei.
werken. Ook bij Amersfoorters die nu nog niet werken zal dit tot een nieuwe behoefte aan banen leiden. • En ten derde willen mensen, onder andere als gevolg van de toenemende files of het combineren van werken met het zorgen voor kinderen, dichter bij huis werken, het liefst in de eigen stad of regio.
1. Vergroot de regionale samenhang. In een open netwerkeconomie, waarin de gevoeligheid voor de (inter)nationale conjunctuur toeneemt, heeft de stad een krachtige regio nodig. Amersfoort moet kiezen voor de rol van centrumstad en daarmee kiezen voor een functie als aanjager van de regionale economie. Daarbij adviseren wij de gemeente om op korte termijn gesprekken met de regio aan te gaan, uitmondend in een bestuurlijk akkoord en blijvende samenwerking.
Daarmee ontstaat er bij de Amersfoorters in de toekomst nog een grote behoefte aan nieuwe banen die men vooral in de eigen stad of regio wil vinden. Wij vinden het de verantwoordelijkheid van de lokale overheid om de juiste randvoorwaarden te creëren zodat de werkbehoefte van deze mensen kan worden vervuld.
In het kader van NV Utrecht wordt al door de Eemlandgemeenten samengewerkt voor de verstedelijkingsopgave 2015-2030. Wij adviseren dat ook met Nijkerk en Barneveld (mede gezien hun economische ambitie en ruimtelijke mogelijkheden) wordt samengewerkt en dat de economische opgave die er ligt, binnen de eigen regio wordt gerealiseerd. In regionaal verband moet daarbij ook de bereikbaarheid, de meest cruciale randvoorwaarde voor een vitale economie, worden verbeterd. Het regionale belang neemt ook toe doordat Amersfoort van uitbreiding naar inbreiding gaat. De ruimte in de stad wordt schaarser. De stad is niet vol, maar heeft wel slimme oplossingen nodig om de schaarse ruimte goed te benutten. Hierbij past ook een selectiever beleid ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen. De ontwikkeling van de economie moet passen bij het huidige en gewenste woon- en leefklimaat. Amersfoort kan haar economie versterken door haar stedelijkheid te vergroten en in te zetten op een stedelijke economie. Grote steden worden erkend als motoren van de economie doordat zij een grote concentratie van vele verschillende functies hebben. Een grote diversiteit aan mensen, bedrijven en het brede aanbod aan voorzieningen zorgt voor een aantrekkelijke sociale, culturele en economische mix. Dit draagt bij aan een dynamisch, inspirerend en innovatief klimaat dat past bij een grote stad. Daarbij zal niet elke vorm van bedrijvigheid nog op elke locatie passen, waardoor elders vervangende ruimte (‘schuifruimte’) nodig is. Door goede samenwerking met de omringende gemeenten is het dan toch mogelijk alle typen werkgelegenheid in de eigen regio te behouden. 2. Zorg voor een goede balans tussen wonen en werken, nu en in de toekomst. Er moeten in de stad voldoende en passende banen zijn. De werkfunctie hoort bij de kracht en identiteit van de stad. Hierbij zijn drie gegevens van belang om in de toekomst rekening mee te houden: • Amersfoort heeft een jonge, groeiende bevolking. In de toekomst zullen veel nieuwe Amersfoorters ook een baan willen. • In de tweede plaats zal als gevolg van de vergrijzing de nationale overheid stimuleren dat meer mensen gaan
In Amersfoort zijn er minimaal 1.000 nieuwe banen per jaar nodig (tot 2023) om de eigen bevolkingsgroei bij te houden, maar gezien het regionale belang is een hogere ambitie nodig. Als centrumstad heeft Amersfoort binnen de regio ook en vooral een werkfunctie. Om een volwaardige regiofunctie te vervullen zijn ongeveer 1.700 nieuwe banen per jaar nodig. Het jaarlijks monitoren van de banenontwikkeling, mede in relatie tot de ontwikkeling van de bevolking, is belangrijk. De voorspelde landelijke recessie in 2009 (en mogelijk langer) zal aan Amersfoort niet voorbijgaan. De banengroei zal daardoor pas over enkele jaren echt kunnen ontstaan. De bevolking zal wel gewoon doorgroeien waardoor het aantal banen per inwoner (de banenindex) nog verder onder druk komt te staan. Er zijn nu maatregelen nodig, zodat in de toekomst de stad de negatieve trend kan ombuigen en de inhaalslag zo snel mogelijk kan beginnen. 3. Zorg voor duurzame economische groei. De economische ontwikkeling van Amersfoort moet aansluiten op de karakteristieken van de stad en haar inwoners. De balans tussen wonen en werken is naast een kwantitatieve ook een kwalitatieve opgave. Duurzame groei betekent een schone, innovatieve economie waar het type bedrijven past bij de hoogwaardige kwaliteit van het woon- en leefklimaat en het type werkgelegenheid past bij de kenmerken van de beroepsbevolking. Daarnaast vraagt duurzame groei dat de economie minder gevoelig wordt voor schommelingen in de (inter) nationale conjunctuur. Via een strategie van specialisatie en diversificatie kan er duurzame economische groei in Amersfoort ontstaan: • Specialisatie: Amersfoort moet versterken wat al sterk is. Dit betekent verdere specialisatie van de duurzame kennisen diensteneconomie. Daarbij past het kennis- en dienstenprofiel bij de kenmerken van de beroepsbevolking. Er zijn in Amersfoort veel hogeropgeleiden. Daarnaast zijn er in een diensteneconomie ook vele banen voor lageropgeleiden, denk aan de catering of schoonmaakbedrijven. Voor het verder versterken van het kennis- en dienstenprofiel bevelen wij onder andere aan om de samenwerking met de in Amersfoort gevestigde Hogeschool Utrecht te versterken.
Een vitale stad in een complete regio | 9
Het versterken van de samenwerking tussen de ROC’s en het bedrijfsleven is ook van belang. Hiermee verbetert de aansluiting tussen onderwijs, kennisinstellingen en het bedrijfsleven. De participatie in de Taskforce Innovatie regio Utrecht (TFI) is belangrijk voor de regionale samenwerking en via de TFI komen veel innovatiefaciliteiten voor ondernemers beschikbaar. Ook verdere aansluiting met andere steden in de Noordvleugel van de Randstad is van belang, waarbij Amersfoort kan profiteren van haar strategische ligging (‘Poort tussen het westen van de Randstad en Noord- en Oost-Nederland’). De stad kan zich in het bijzonder profileren op haar goede menging van ‘rood’ en ‘groen’ en haar hoge aandeel zakelijke diensten, vooral ontwerp- en adviesbureaus, ICT, (zorg)verzekeraars en de groeiende creatieve industrie. • Diversificatie: Amersfoort heeft een breder economisch fundament nodig om minder conjunctuurgevoelig te zijn. Dit kan bereikt worden door bijvoorbeeld meer werkgelegenheid in de publieke sector aan te trekken (overheid, zorg, onderwijs), door de vrijetijdseconomie te versterken (cultuur, uitgaan, winkelen; met name in het centrum) of nieuwe vormen van hoogwaardige, innovatieve maakindustrie aan te trekken (bijvoorbeeld ‘rapid manufacturing’).
• Het op termijn aanleggen van nieuwe terreinen blijft nodig.
De beschikbaarheid van voldoende ruimte voor bedrijvigheid is essentieel om de benodigde groei te kunnen faciliteren. Juist in de toekomst komt deze voorwaarde steeds meer onder druk te staan. Bij inbreiding dreigt verdringing.
Stimuleren vestigingsklimaat
De ‘SER-ladder’ biedt een goed stappenplan om hier mee om te gaan. Voor de vraag naar ruimte wordt eerst de bestaande ruimte benut (bijvoorbeeld door inbreiding en efficiënter ruimtegebruik) en vervolgens kunnen nieuwe terreinen worden gerealiseerd om in de overblijvende ruimtebehoefte te voorzien: • Bestaande werklocaties moeten worden gekoesterd, onder andere door goed beheer. Of door thematisering van (een deel van de) werklocaties om ze extra geschikt te maken voor bepaalde doelgroepen. Dit kunnen ook delen zijn van bestaande terreinen of terreinen die nog in uitgifte komen, zoals het noordelijke deel van De Wieken waar wij adviseren om ruimere bestemmingsmogelijkheden toe te staan (dit deel is nu alleen bedoeld voor bedrijven met een zware milieucategorie) en daarbij de mogelijkheden voor innovatieve logistiek te onderzoeken. • Verder moet op termijn (bij ‘maturiteit’) teruggang in werkgelegenheid worden voorkomen. Het is hierbij van belang dat een bestaand terrein tijdig wordt geherstructureerd, dat er voldoende flexibiliteit in de bestemmingsplannen is en dat de mogelijkheden voor intensief ruimtegebruik worden benut. Deze problematiek speelt vooral op de bedrijventerreinen De Hoef, Calveen en De Brand. Isselt is inmiddels grotendeels geherstructureerd, daar is de werkgelegenheid de laatste jaren weer toegenomen. • Bij transformatie van bedrijventerrein naar een andere functie dient elders compenserende ruimte aanwezig te zijn. In Amersfoort is transformatie actueel voor de Kop van Isselt. Wij adviseren dat hier wordt getransformeerd naar werken en wonen, of dat anders op zijn minst elders compensatie van verlies aan banen plaatsvindt.
10 | Een vitale stad in een complete regio
Zo is het voor de economische toekomst van Amersfoort van groot belang dat in Vathorst West ook een bedrijventerrein wordt ontwikkeld. Doordat de visie- en planvorming nog maar net is gestart, ligt hier tevens een kans om hier een duurzaam terrein volgens de nieuwste inrichtingsprincipes te realiseren. In dit verband wijzen wij op bijvoorbeeld de ‘werklandschappen’ en het ‘cradle-to-cradle’ principe. Wij bevelen aan dat de gemeente, in afstemming met de regio, een integraal actieplan voor de kantoren- en bedrijventerreinen maakt waarin bovenstaande adviezen worden verwerkt. Naast de kantoren- en bedrijventerreinen zijn ook het centrum en de wijken belangrijke plekken waar banengroei kan ontstaan. Meer functiemenging en kleinschalige werklocaties, zoals bijvoorbeeld Oliemolenkwartier en Wagenwerkplaats, zijn in de stad van toenemend belang. Ook bevelen wij aan om in de wijken, en ook op de bedrijventerreinen, specifiek aandacht voor ZZP-ers (zelfstandigen zonder personeel), startende ondernemers en snelle groeiers te hebben, bijvoorbeeld door een ZZP-wijk te realiseren met alle bijbehorende voorzieningen. Om de economische opgaven richting 2030 te kunnen realiseren is het van belang dat de gemeente, van ambtenarij tot politiek, in brede zin het vestigingsklimaat stimuleert. Daaronder valt ook een actieve, stimulerende en dienstverlenende gemeentelijke organisatie. Vele actoren hebben hier een rol: ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen, intermediaire organisaties, bedrijvenkringen, andere overheden en dergelijke. Goede dienstverlening en accountmanagement richting bedrijven is van belang. Wij adviseren daarbij bijvoorbeeld dat in het college iedere bestuurder de vaste accountmanager voor een of meerdere grote bedrijven wordt. Ook goede overlegstructuren en samenwerkingsverbanden dragen bij aan een goed vestigingsklimaat. Verder is bijvoorbeeld citymarketing een instrument om de potentie van de stad positief uit te dragen en de bekendheid verder te vergroten. Een proactieve inzet met veel samenwerking en contacten met derden vereist tot slot voldoende capaciteit in de gemeentelijke organisatie. Er is menskracht nodig en budget om projecten te realiseren. Ondanks de sinds 2001 ingezette negatieve trend, heeft Amersfoort nog steeds een gezonde uitgangspositie. De groei uit het verleden heeft een kansrijke economische basis gecreëerd die de stad verder uit kan bouwen. Zo heeft Amersfoort een schone diensteneconomie en veel MKB en ZZP’ers. De bevolking is jong en hoogopgeleid. Door de bevolkingsgroei en de toename van de arbeidsparticipatie ontstaat in de komende jaren nog een grote behoefte aan nieuwe banen. De stad ligt bovendien in een economisch sterke regio. Maar deze kansen moeten wel actief benut worden, economische groei is geen automatisme. Alleen als de gemeente met haar partners de economische randvoorwaarden versterkt, blijft de stad vitaal en aantrekkelijk voor inwoners en onder nemers.
Amersfoort: een goede menging van ‘rood’ & ‘groen’
Een vitale stad in een complete regio | 11
1. Amersfoort in 2030 1.1 Economie voor inwoners en ondernemers
Denkend aan Amersfoort in 2030, zien we een vitale stad in een complete regio. Een duurzame, innovatieve en dynamische stad. Een stad waar inwoners met plezier wonen, werken en recreëren. Waar ondernemers zich thuis en welkom voelen. Een stad verweven met de regio en waar natuur en landschap bij de stad horen. Stad en regio zien wij als één en onlos makelijk met elkaar verbonden. Een regio waar de relatie tussen people, planet en profit optimaal is. Een regio waarin Amersfoort een sterke centrumfunctie vervult met een ruisend, stedelijk centrum en aantrekkelijke wijken om in te wonen en werken. De omringende gemeenten profiteren mee van de stedelijke dynamiek van Amersfoort en completeren op hun beurt de kracht van de stad. Stad en regio vormen een aantrekkelijke mix om te wonen, werken, onder nemen en recreëren. Onmisbaar voor een vitale stad Een bloeiende economie is een onmisbare voorwaarde voor een vitale stad. Een stad waar de economische dynamiek verdwijnt, verliest uiteindelijk haar aantrekkelijkheid voor inwoners en ondernemers. Wij vinden dan ook dat Amersfoort haar economische dynamiek nu en in de toekomst moet vasthouden. Iedereen in Amersfoort moet de kans krijgen om mee te doen in de stad, om mee te doen in de maatschappij en een bijdrage te leveren aan het sociaal economische klimaat. Alle ondernemers moeten kunnen ondernemen en alle Amersfoorters moeten kans maken op een baan. Een vitale economie is een voorwaarde voor voldoende en passende banen. Werken betekent meedoen, participeren, integreren en zelfredzaam zijn. We willen dat in Amersfoort zoveel mogelijk mensen, jong en oud, hoog- en laagopgeleid, actief zijn in de maatschappij en zodoende een bijdrage leveren aan het sociaal economische klimaat in de stad. Positieve dynamiek Maar een vitale economie betekent nog meer. Een bloeiend bedrijfsleven is een bron van positieve dynamiek in de stad. Wij denken naast banen ook aan de producten en diensten van bedrijven waar inwoners behoefte aan hebben. En aan bedrijven die samenwerken met onderwijs en kennisinstellingen en voldoende stageplaatsen bieden. Bedrijven die participeren in verenigingen, evenementen of goede doelen. En bedrijven die investeren in de gebouwde omgeving. Bedrijfsgebouwen, klein en groot, zijn veelal beeldbepalende plekken in de stad. Denk aan de architectuur van de kantoorgebouwen in het centrum, de gevels van winkelpanden of de kapsalon op de hoek van de straat in een woonwijk. En ook aan bedrijven die investeren in duurzaam en intensief ruimtegebruik. Bedrijven die eraan bijdragen dat Amersfoort ook in de toekomst de meest groene stad van Europa is. Amersfoort is gebaat bij gezonde bedrijven die willen investeren in hun imago en zo een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van het woon- en leefklimaat.
12 | Een vitale stad in een complete regio
1.2 Recente ontwikkeling: Amersfoortse economie hapert sinds 2001
Is Amersfoort goed op weg? Het antwoord is: nee. In dit rapport tonen we aan dat de economie sinds 2001 hapert. In de eerste jaren na 2001 was de verwachting dat de Amersfoortse economie weer zou opleven als de cojunctuur verbeterde. Nu we de samenhang zien van een aantal factoren wordt duidelijk dat de negatieve trend nog niet is omgebogen. Als deze trend doorzet, verliest de stad op termijn haar vitaliteit en wordt daarmee een minder aantrekkelijke stad om in te wonen of te werken. Er dreigt een grote trendbreuk met het verleden. Amersfoort is hard gegroeid sinds de jaren tachtig en de stad heeft zich goed ontwikkeld, zowel qua wonen als werken. De balans dreigt nu verstoord te raken. Wij constateren dat dit besef nog onvoldoende is doorgedrongen in het gemeentelijk beleid. Dit baart ons zorgen voor de lange termijn. Te meer omdat de vooruitzichten op korte termijn niet gunstig zijn. Het CPB heeft in december 2008 voorspeld dat in 2009 de Nederlandse economie 0,75% zal krimpen, de grootste krimp sinds de jaren tachtig. De werkloosheid zal in 2010 zijn toegenomen naar 6,5%. ‘It’s the economy, stupid.’ Deze slogan domineerde niet alleen in de jaren negentig de verkiezingen in de Verenigde Staten maar ook die in het najaar van 2008. Barack Obama had volgens de meerderheid van de kiezers het beste antwoord op de financiële crisis en de slechte economische vooruitzichten. Volgens Obama moeten we het vooral zoeken in dingen anders doen (‘Change, Yes we can’) . Zijn boodschap heeft ook betekenis voor Nederland en Amersfoort. In plaats van de tegenstellingen tussen economie en ecologie, tussen welzijn en welvaart en tussen bevolkingsgroei en milieudruk, moet men meer gaan denken aan het met elkaar verbinden van het economisch, sociale en ecologische kapitaal dat in een stad of regio bestaat. Daarin ligt de werkelijke opgave om te komen tot een duurzame samenleving. Amersfoort kan op dit vlak een voorhoederol gaan spelen in Nederland. Het CPB voorspelt een krimpende economie. Ook de Amersfoortse ‘Joe the plumbers’ zullen hiermee te maken krijgen. Sommige Amersfoorters zullen werkloos worden. Menigeen zal zich meer zorgen gaan maken over de hypotheek, de ander over het kunnen betalen van de dagelijkse boodschappen. Een deel van de Amersfoortse ondernemers zal mensen, met wie ze soms jaren hebben samengewerkt, moeten ontslaan. Andere ondernemers zullen hun omzet zien dalen, investeringen moeten uitstellen of uiteindelijk het bedrijf moeten sluiten. En een deel van de verenigingen, culturele instellingen en evenementenorganisaties zal bijvoorbeeld sponsoring of andere steun door bedrijven zien afnemen. Dit zijn de zorgen voor morgen. Zorgen die vragen om een krachtig economisch beleid in het licht van de gewenste duurzame ontwikkeling. De rol van de overheid in de markt economie neemt toe. Volgens sommigen tijdelijk, volgens anderen ook op lange termijn. Zo lijkt de overheid niet alleen onontbeerlijk om het vertrouwen in de economie te herstellen,
maar ook bij het bewerkstelligen van veranderingen in de economie. Dit zijn kwesties die in hoofdzaak spelen op inter nationaal en nationaal beleidsniveau, maar ook op lokaal niveau mag verwacht worden dat de overheid ‘een duit in het zakje doet’. Het gaat in de economie immers om de bestaanszekerheid en welvaart van mensen, en dus om de inwoners van Amersfoort. Onze horizon is 2030, waarbij we meteen opmerken dat de urgentie om te handelen al vandaag aanwezig is. Economische ontwikkeling is geen automatisme, het komt niet vanzelf goed. Sterker nog, de gemeente en haar partners moeten hard aan de economische randvoorwaarden werken.
1.3 De economische opgaven richting 2030
Als Amersfoort de negatieve trend wil ombuigen en in 2030 die vitale stad in een complete regio wil zijn, dan is behoud van economische dynamiek belangrijk. De economische ontwikkeling van Amersfoort moet daarbij aansluiten op de karakteristieken van de stad en haar inwoners. De menselijke maat moet leidend zijn in de toekomstambitie. Het gaat om de mensen. Economische groei is geen doel op zich, het algehele leefklimaat staat voorop, vooral de groei van de werkgelegenheid. En de ruimtelijke ontwikkeling van de stad zal verande-
ren van uitbreiding naar inbreiding. De stedelijke ruimte kan slimmer benut worden. De stad is niet vol, maar planning en inrichting moeten vernieuwender. Dit stelt de gemeente voor nieuwe vraagstukken om de stad sociaal, economisch en ruimtelijk aantrekkelijk te houden. Wij willen benadrukken dat de gemeente de economie niet in haar eentje kan maken. Zij heeft ten eerste geen invloed op de (inter)nationale conjunctuur. Ten tweede moeten de inwoners en ondernemers zorgen voor het economisch succes. Ten derde heeft de gemeente de inzet van partners nodig. De lokale overheid heeft wel de verantwoordelijkheid om binnen haar vermogen de juiste randvoorwaarden te creëren zodat voor de inwoners en ondernemers de omstandigheden optimaal zijn. Wij zien drie centrale opgaven die de kapstok voor ons advies aan de gemeente vormen. 1. Meer regionale samenhang Amersfoort is nauw verweven met de omringende gemeenten. De grootste kracht van de regio Amersfoort is de mix van stedelijkheid en landelijkheid. De netwerkeconomie zal zich alleen maar sterker manifesteren waardoor het regionale schaalniveau nog belangrijker wordt.
Verstedelijking brengt dynamiek
Een vitalwe stad in een complete regio | 13
Een eerste centrale opgave is het vergroten van de regionale samenhang. Dit sluit aan bij de stelling in de toekomstvisie GA2030 ‘wonen in Parkstad Eemland’. Tot de regio Amersfoort behoren wat ons betreft de Eemland gemeenten en Nijkerk, maar ook Barneveld zien we als een natuurlijke partner. Het is belangrijk dat in de regio het werken dicht bij het wonen is gelegen. De arbeidsmarkt functioneert immers vooral regionaal. Voldoende banen in de regio betekent ook dat het regio overschrijdend woon-werkverkeer verminderd. Slimme oplossingen met de regio zijn nodig om voldoende ruimte voor bedrijvigheid te houden. 2. Balans wonen en werken In GA2030 heeft de gemeenteraad met de stelling ‘geen werkloze te vinden’ ook aangegeven dat er, vrij vertaald, in de stad voldoende en passende banen moeten zijn. Met de gemeenteraad vinden wij de beschikbaarheid van banen essentieel voor de toekomst van de stad. Voor Amersfoort (en de regio) zijn daarbij drie zaken van belang. Amersfoort heeft een jonge, groeiende bevolking. Ook voor hen zullen er banen moeten zijn. In de tweede plaats zal de nationale overheid stimuleren dat meer mensen gaan werken. Ook bij Amersfoorters die nu nog niet werken leidt dit tot een additionele behoefte aan banen. En ten derde willen mensen dichter bij huis werken, het liefst in de eigen stad of regio. Zodat zorgtaken beter gecombineerd kunnen worden met werk. En omdat werken steeds meer het wonen volgt. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de lokale overheid de juiste randvoorwaarden te creëren zodat de werkbehoefte van deze mensen zo goed mogelijk wordt vervuld. 3. Duurzame economische ontwikkeling In GA2030 heeft de gemeenteraad van Amersfoort over de richting van de economische ontwikkeling een duidelijke uitspraak gedaan die wij omarmen: ‘economische groei moet groen, moet duurzaam zijn’. De beste mogelijkheden om deze derde centrale opgave te realiseren zien wij in het verder versterken van de kennis- en diensteneconomie. Zo genereert bijvoorbeeld de kennis- en diensteneconomie de minste CO2 emissies. Dit betekent inzetten op een schone, innovatieve economie. Amersfoort heeft daarin al een sterk profiel en kan dit verder uitbouwen. Het arbeidsintensieve karakter van een diensteneconomie past bij de inbreidingsopgave richting 2030. En het type werkgelegenheid past goed bij de kenmerken van de Amersfoortse beroepsbevolking. Voorwaarden: stedelijkheid en landelijkheid Wij vinden een kwalitatief hoogwaardig vestigingsklimaat in de ruimste zin een essentiële voorwaarde om deze drie ambities waar te maken. Dat betekent een stad met voldoende en passende ruimte voor bedrijvigheid en optimale bereikbaarheid. Een stad waarin hechte netwerken voor samenwerking en kennisuitwisseling bestaan tussen ondernemers, overheid en onderwijs- en kennisinstellingen. En een stad waarin het prettig wonen is en er voor bedrijven een goede beroeps bevolking is. Juist in steden met een goed woonklimaat bloeit
14 | Een vitale stad in een complete regio
de creatieve kenniseconomie volop. Zulke steden zijn weer de trekpaarden van de economie. De algehele aantrekkelijkheid van de stad wordt vergroot als de voorzieningen daaromheen ook goed zijn. Een hoogwaardig niveau van onderwijsvoor zieningen, goede zorgvoorzieningen en een aantrekkelijk cultureel en culinair aanbod. En groene leefruimte in de stad en de nabijheid van natuur en landschap in de regio. Kortom een stad met ‘best of both worlds’: stedelijkheid en landelijkheid.
Een vitale stad in een complete regio | 15
2. Structuur en Dynamiek 2.1 Terugblik: de toekomst is al begonnen
Zoals elke automobilist weet moet je om vooruit te komen eerst in de achteruitspiegel kijken. Een advies over de toekomst is geen vrije vingeroefening, maar bouwt voort op lijnen uit het verleden en de situatie van nu. Daarbij kijken we niet alleen naar de feitelijke gebeurtenissen en trends, maar ook de denkbeelden uit het verleden nemen we mee in het denken over de economische visie tot 2030. Sommige vraagstukken zijn immers van alle tijden, andere meer tijdgebonden, maar vinden altijd hun oorsprong in het verleden. Groeistad: stedelijke ontwikkeling In de jaren tachtig kreeg Amersfoort van het Rijk de status van Groeistad. De aantrekkelijke, gemoedelijke provinciestad kreeg een forse taakstelling, onder andere het bouwen van 15.000 nieuwe woningen. Zo werd de stad aan de rand uitgebreid met de wijken Schothorst en Zielhorst, later de architectuurwijk Kattenbroek en eind jaren negentig de duurzame wijk Nieuwland. En niet alleen aan de buitenkant, maar ook in de stad moest blijvend worden geïnvesteerd in de kwaliteit. Het Centraal Stadsgebied (CSG) is ingrijpend veranderd en ook in de wijken zijn diverse nieuw- of herbouwprojecten gerealiseerd. Ook de bedrijventerreinen De Hoef, Calveen en De Brand werden sindsdien ontwikkeld. Uitgangspunt van het groeibeleid was dat wonen en werken ontwikkeld zouden worden, met een accent op het werken. Stadsperspectief 2015: doorzetten van groei In het Stadsperspectief 2015, opgesteld in 1999, werd een tussenbalans gemaakt. Amersfoort was een grote stad geworden. Het inwonertal was fors gegroeid en de werkgelegenheid was relatief nog harder gegroeid. Ook de morfologie van de stad was ingrijpend gewijzigd door de komst van nieuwe wijken aan de randen van de stad en van hoogbouw in het Centraal Stadsgebied. Met Vathorst, De Wieken en het Centraal Stadsgebied nog volop in uitvoering, was de stad rond de eeuwwisseling nog lang niet af. Er werd ingezet op: • het verder versterken van het aantrekkelijke woonklimaat • de kennis- en diensteneconomie (onder andere ICT) • de binding van hoger onderwijs aan de stad (Kennis Satelliet Amersfoort) • het verrijken van het culturele en uitgaansaanbod. Maar er was meer veranderd. De stad had ook groeipijn: zo zocht het Stadsperspectief 2015 antwoorden voor de afnemende bereikbaarheid, de veroudering van buurten, de afnemende veiligheid en de toename van mensen die om uiteenlopende redenen sociaal, economisch en/of maatschappelijk niet meekwamen. De ambitie om kansen te benutten en problemen te bestrijden werd ook in het Stadsperspectief 2015 vertaald naar het verder ontwikkelen van wonen en werken. Tot 2015 zou het inwonertal verder toenemen van 125.000 naar 155.000 (+24%) en de werkgelegenheid van 57.000 naar 82.000 (+44%). Procentueel
16 | Een vitale stad in een complete regio
werd dus sterker ingezet op economische ontwikkeling dan woningbouwontwikkeling. Dit kwam voort uit de economische voorspoed van de jaren negentig en het uitstekende Amersfoortse vestigingsklimaat. Veel werkgelegenheid zou moeten ontstaan op bedrijventerreinen (De Birkt-Isselt, De Wieken en Bedrijvenpark Vathorst), op kantorenlocaties (vooral CSG en Vathorst-Podium) en in voorzieningencentra (vooral het Eemkwartier en winkelcentrum Vathorst).
2.2 Amersfoort anno 2008: inwoners: +60%, arbeidsplaatsen: +120%
Het aantal banen is sinds de jaren tachtig twee keer zo hard gegroeid als het aantal inwoners. In 1985 telde de stad 88.000 inwoners, anno 2008 is dit aantal gegroeid naar ruim 140.000. Dit is een stijging van 60%. De stad telde in 1985 ruim 31.000 arbeidsplaatsen en heeft er nu bijna 68.000, een stijging van 120%. Van typische woonstad is Amersfoort veranderd in een woon- en werkstad. De huidige balans tussen wonen en werken komt mede tot uitdrukking in een vergelijkende studie onder alle gemeenten in Nederland in de Atlas voor Gemeenten. Onderstaande tabel toont een selectie van de ranglijst die in 2008 is opgesteld voor de sociaaleconomische index en voor de factor woonaantrekkelijkheid. Op beide indicatoren staat Amersfoort in de top tien van de vijftig grootste steden in Nederland. Interessant is bovendien dat de stad daarmee een hogere positie inneemt dan andere steden die in de jaren tachtig de status Groeistad kregen. Tabel 1: Ranglijst steden Sociaal-Economisch
Woonklimaat
3e plaats
7e plaats
Breda
7e plaats
29e plaats
Zwolle
9e plaats
10e plaats
Groningen
27e plaats
19e plaats
Helmond
47e plaats
39e plaats
Amersfoort Groeisteden:
Enkele andere grote steden met een historische kern en/of groene omgeving: Utrecht
5e plaats
2e plaats
Den Bosch
13e plaats
4e plaats
Apeldoorn
13e plaats
34e plaats
Haarlem
17e plaats
3e plaats
Bron: Atlas voor Gemeenten 2008
Nadere beschouwing leert dat Amersfoort vooral door het hoge aandeel groeisectoren (fi nanciële en zakelijke diensten), het relatief lage aandeel werklozen en het geringe aantal arbeidsongeschikten op de derde plaats staat qua
Amersfoort in ontwikkeling
sociaal economische index. Wat betreft het aantal banen in de gemeente als percentage van de beroepsbevolking scoort Amersfoort echter veel minder. De woonaantrekkelijkheid van Amersfoort wordt volgens de Atlas voor Gemeenten vooral bepaald door de nabijheid van natuur en de goede externe bereikbaarheid van banen. Zonder deze twee factoren staat Amersfoort veel lager. De kwaliteiten van Amersfoort bevinden zich dus vooral buiten de stad zelf. Dat maakt de stad kwetsbaar voor bijvoorbeeld de fi leproblematiek. Interessant is verder dat Amersfoort weliswaar een relatief grote creatieve klasse herbergt, maar dat het lokale culturele aanbod, evenals overigens het culinaire aanbod, achterblijft bij tal van andere Nederlandse steden. Ook voor de creatieve klasse is Amersfoort in de eerste plaats een woonstad.
2.3 Kenmerken Amersfoortse economie
Tabel 2 toont de opbouw van de Amersfoortse economie in sectoren in vergelijking met Nederland. Zo is te zien dat in Amersfoort 6% van werkgelegenheid uit de industrie komt, tegenover 12% landelijk. Bij zakelijke en fi nanciële diensten is het beeld andersom: in Amersfoort werkt 28% in deze sector tegenover landelijk 18%. Tabel 2: Opbouw economie Amersfoort en Nederland naar aantal werkzame personen 2007 Sector
Amersfoort
Nederland
Landbouw
0%
3%
Industrie
6%
12%
Bouwnijverheid
5%
6%
Handel + Horeca
21%
22%
Vervoer/communicatie
6%
6%
28%
18%
5%
6%
28%
26%
100%
100%
Deze paragraaf is deels gebaseerd op cijfermateriaal en berekeningen uit de Economische Monitor 2008 (gemeente Amersfoort, afdeling O&S).
Zakelijke + fi nanciële diensten
Schone diensteneconomie Amersfoort heeft een sterke nadruk op dienstverlening. Grote industriële complexen zijn er nauwelijks. Gezien deze opbouw van de economie is Amersfoort te kwalifi ceren als een ‘schone diensteneconomie’.
Onderwijs + Gezondheidszorg + Overig
Overheid
TOTAAL
Bron: Gemeente Amersfoort 2008, afdeling Onderzoek & Statistiek
Een vitale stad in een complete regio | 17
De verschuivingen in de opbouw van de Amersfoortse economie in de laatste 10 jaar wijken af van die in Nederland als geheel. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste verschillen weergegeven (relatief kleine sectoren in Amersfoort zijn weggelaten). Tabel 3: Relatieve verandering arbeidsplaatsen* per sector 1998-2007 (selectie) Absolute groei Amersfoort
Procentuele groei Amersfoort
Procentuele groei Nederland
Industrie
-379
-7%
-12%
Handel
3344
32%
9%
Financiële diensten
3624
173%
7%
Zakelijke diensten
4356
35%
34%
Overheid
-465
-11%
7%
Zorg
2548
26%
35%
TOTAAL
17.162
28%
12%
Sector
Bron: Economische Monitor 2008; Gemeente Amersfoort, afdeling Onderzoek&Statistiek * Om te kunnen vergelijken met Nederland is hier gebruik gemaakt van alle arbeidsplaatsen: naast de banen van 12 uur of meer per week ook de banen van minder dan 12 uur per week zoals uitzendbanen. In de rest van het rapport gaat het om banen van 12 uur of meer per week, tenzij anders vermeld.
In de eerste plaats valt op dat sinds 1998 de totale werkgelegenheid in Amersfoort met 28% veel harder is gegroeid dan in Nederland als geheel (12%). Een prestatie om trots op te zijn. Van de drie grootste sectoren in Amersfoort (zakelijke diensten, handel en zorg) valt op dat de handel (groothandel, detailhandel, reparatie) harder is gestegen dan landelijk, de zorg minder hard is gestegen en dat de groei van de zakelijke diensten ongeveer gelijk is aan de landelijke groei. Opmerkelijk is de grote groei van de financiële instellingen, in absolute aantallen na de zakelijke diensten de grootste groeier sinds 1998. Van de twee grootste (relatieve) dalers valt op dat het aantal arbeidsplaatsen in de overheid met 11% is gedaald terwijl het landelijk met 7% is gestegen. De ontwikkeling in de industrie in Amersfoort is met -7% een kleinere daling dan landelijk (-12%). In absolute aantallen is de afname overigens gering. In de jaren negentig heeft vooral de dienstensector de economie van Amersfoort enorm aangejaagd, vooral de fi nanciële diensten en ICT. Landelijk heeft Amersfoort ruim 10% van alle banen in de ICT sector. Dat is de 3e plaats op de ranglijst van de 50 grootste gemeenten. Deze economische groei heeft ook een fl inke impuls aan het MBK gegeven. Het onderzoek ‘Toplocaties 2007’ van Bureau Louter (in Elsevier) geeft Amersfoort weer als belangrijke ‘distributieregio’. Amersfoort is 4e op de ranglijst van kennisintensiteit bij dis tributieactiviteiten. Dit houdt in dat er relatief veel kennis werkers zijn in deze sector en het opleidingsniveau relatief hoog. Amersfoort wordt daarin voorafgegaan door Haarlemmer meer (1e), Amstelveen (2e) en Amsterdam (3e).
18 | Een vitale stad in een complete regio
De conclusie is duidelijk. In de jaren negentig heeft vooral de dienstensector de economie van Amersfoort enorm aangejaagd, vooral de fi nanciële diensten en ICT. Amersfoort is gegroeid van een provinciestad naar een stad van formaat. Kwalitatieve balans wonen en werken De ruime vertegenwoordiging van (kennisintensieve) dienstverleners maakt de stad economisch aantrekkelijk. Vooral bedrijven uit stadsgewest Utrecht en het Westen van de Randstad zijn sinds de jaren negentig naar Amersfoort verhuisd. De centrale ligging, de beschikbare ruimte voor bedrijvigheid, de relatief goede bereikbaarheid en de aantrekkelijke, veelzijdige woon- en leefomgeving heeft veel hoger opgeleiden naar de stad getrokken. Daarmee is ook kwalitatief sprake van een balans tussen wonen en werken: de grote beschikbaarheid van hoogopgeleid personeel is aantrekkelijk voor kennisintensieve, dienstverlenende bedrijvigheid. Daarnaast biedt een diensteneconomie een breed spectrum aan typen werkgelegenheid, bijvoorbeeld administratieve diensten (hoofdkantoren), adviesdiensten, fi nanciële diensten, schoonmaakdiensten, cateringdiensten, beveiligings- en receptiediensten. Het betreft zowel hooggeschoolde als laaggeschoolde werkgelegenheid. Zowel aan de bovenkant als aan de onderkant van de arbeidsmarkt is de arbeidsparticipatie in Amersfoort hoog. In Amersfoort schommelt de arbeidsparticipatie al jaren rond de 70% (op 1 januari 2008 71,7%). Het landelijk gemiddelde schommelt tussen de 60% en 65%. De regio Eemland heeft met 76% zelfs de hoogste regionale arbeidsparticipatie van Nederland. De werkloosheid schommelt de laatste jaren rond of net onder het Nederlandse gemiddelde: in 2007 was de werkloosheid in Amersfoort 3,9% tegenover 4,2% landelijk. Dit is een trendbreuk: daarvoor was de Amersfoortse werkloosheid signifi cant lager dan gemiddeld. Overigens verschilt het beeld per categorie. Het relatieve aandeel bijstandsgerechtigden is nog altijd lager dan in Nederland. Een verklaring kan liggen in de actieve gemeentelijke uitvoering van de wet Werk en Bijstand. MKB-stad met veel ZZP-ers Amersfoort is een MKB-stad. Ongeveer de helft van de bedrijven is een eenmansbedrijf of ZZP-er (zelfstandige zonder personeel) en meer dan tweederde heeft minder dan tien arbeidsplaatsen. Slechts 1% van de bedrijven heeft honderd of meer arbeidsplaatsen.
Tabel 4: Verdeling van Amersfoortse bedrijven naar omvang Aantal arbeidsplaatsen 1
47%
2-4
18%
5-9
7%
10-24
6%
25-49
3%
50-99
2%
100+
1%
Onbekend TOTAAL
17% 100%
Bron: Gemeente Amersfoort 2008, afdeling Onderzoek & Statistiek
Het MKB is het fundament onder de lokale economie. Het MKB is de banenmotor van de economie. De verscheidenheid en
variatie van het MKB zorgt ervoor dat andere bedrijven een ruime keuze hebben om van de diensten van het MKB gebruik te maken. Bovendien opereert het MKB op de competitieve markt, wat weer bevorderlijk is voor hoge productiviteit en veel innovatie. Het MKB is ook sterk lokaal gebonden. Denk aan detailhandel, aannemersbedrijven, kappers of makelaarskantoren. Daarnaast zijn MKB’ers door de kleinere omvang als organisatie veel fl exibeler om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden. Dit uit zich ook in een hoge innovatie vanuit het MKB. Daarnaast zijn grote bedrijven belangrijk omdat ze een magneetfunctie voor het MKB hebben en ze veel werkgelegenheid bieden, maar hun binding aan de stad is minder (‘foot-loose’). Diversiteit aan werkgebieden Amersfoort kent een grote diversiteit aan vestigingsmilieus: hoogwaardige kantorenlocaties, traditionele bedrijventerreinen, kantoorvilla’s, centrumlocaties, winkelcentra en kleinschalige werklocaties. In onderstaande kaart van Amersfoort staan de verschillende vestigingsmilieus.
Figuur 1: Werkgebieden in Amersfoort
Een vitale stad in een complete regio | 19
Onderstaande tabel toont de verdeling van de bedrijvigheid naar werkgebieden. Tabel 5: Aantal vestigingen en arbeidsplaatsen per werkgebied Vestigingen 2007
Arbeidsplaatsen 12 uur of meer per week 2007
Centraal Stadsgebied
846
15.876
Binnenstad
658
De Hoef
Aandeel arbeidsplaatsen 2004
Aandeel arbeidsplaatsen 2007*
19
23%
23%
2519
4
4%
4%
372
10.038
27
15%
13%
Isselt
536
7388
14
10%
11%
Calveen
260
3.205
12
5%
4%
De Brand
13
1.490
115
2%
2%
De Wieken
63
536
9
1%
1%
Bedrijvenpark Vathorst
14
452
32
0%
1%
2
20
10
0%
0%
4.221
26.193
6
40%
41%
8.296
67.567
8
100%
100%
Vathorst Podium** Elders TOTAAL**
Gemiddelde omvang (banen per vestiging)
Bron: Economische Monitor 2008, gemeente Amersfoort, afdeling O&S * Een deel van CSG en Isselt overlapt. Het totaal wijkt dus af van de optelsom van de genoemde gebieden in de tabel. ** Deze cijfers zijn van het PAR van 1 april 2007. Hierin is de werkgelegenheid van Stater, inmiddels gevestigd op Podium, niet meegeteld.
Het centrum (CSG en binnenstad) en de bedrijventerreinen herbergen samen ongeveer 60% van het totaal aantal arbeidsplaatsen. Met 15.876 arbeidsplaatsen is de meeste werkgelegenheid in het CSG, gevolgd door De Hoef (10.038) en Isselt (7.238). Ongeveer 40% van de werkgelegenheid is elders gelegen in de wijken of aan de randen van de stad zoals in de omgeving van de Stichtse Rotonde. Deze verhouding verschuift als gevolg van inbreiding. In 1998 was ongeveer 65% van de werkgelegenheid in het centrum of op bedrijventerreinen te vinden en 35% elders.
Ook hier blijkt de MKB-structuur van de stad met een gemiddelde bedrijfsomvang van 8 arbeidsplaatsen per vestiging. Vooral in de binnenstad en in de wijken zijn veel kleine bedrijven en ZZP’ers gevestigd. De Hoef en vooral De Brand kennen diverse grote bedrijven (100 of meer arbeidplaatsen) waardoor hier de gemiddelde bedrijfsomvang relatief hoog is. Bedrijvenpark Vathorst is net als De Wieken en Podium nog volop in ontwikkeling waardoor aan de cijfers op deze locaties nog geen conclusies kunnen worden verbonden.
Tabel 6: Ontwikkeling grootste werklocaties Aantal arbeidsplaatsen 2007
Nominale groei arbeidsplaatsen 2004 - 2007
Groei arbeidsplaatsen 1998 – 2007
Centraal Stadsgebied
17820
768
22%
5%
De Hoef
10354
-462
22%
-4%
Isselt
8166
940
3%
15%
Calveen
3425
-304
190%
-8%
De Brand
1523
-150
12%
-9%
De Wieken
616
229
89%
59%
41.745
972
22%*
2%
TOTAAL
Bron: Economische Monitor 2008, gemeente Amersfoort, afdeling O&S
20 | Een vitale stad in een complete regio
Groei arbeidsplaatsen 2004-2007
De verschillende werklocaties hebben steeds meer hun eigen profiel en karakter. In de bijlage is een beschrijving per werklocatie opgenomen. Het valt op dat het ruimtegebruik op de werklocaties varieert van gemiddeld 38 arbeidsplaatsen per hectare op De Isselt tot 176 arbeidsplaatsen op De Hoef. Daarnaast valt op dat de inbreiding al zichtbaar is in de toename van het aantal arbeidsplaatsen in de wijken, de stadsrand en elders. Op diverse plekken in de stad zijn de afgelopen 10 jaar bijna 7000 banen gecreëerd. Het aandeel werken in de wijk neemt dus toe. In de bijlage is een beschrijving per werklocatie opgenomen. Maturiteit en natuurlijk verloop De dynamiek in de verschillende bedrijventerreinen is deels een natuurlijk verschijnsel dat verband houdt met de levensfase van een locatie. In dit verband gebruiken wij de term ‘maturiteit’. In de eerste fase van de levensloop van een terrein stijgt de werkgelegenheid door de komst van nieuwe bedrijven. In de volgende fase (als het terrein ‘volwassen’ is) staat de werkgelegenheid onder druk doordat de gevestigde bedrijven via efficiencymaatregelen met minder mensen hun productie kunnen doen. Groeiende bedrijven zijn daarnaast snel geneigd om te verhuizen naar andere locaties waar meer ruimte is. Op de achtergebleven locatie is het vervolgens onzeker hoeveel arbeidsplaatsen het dan te vestigen bedrijf oplevert. Door veroudering van de omgeving lijken per saldo meer ‘laagwaardige’, arbeidsextensieve bedrijven terug te komen en de ‘hoogwaardige’, arbeidsintensieve bedrijven verhuizen naar de nieuwste, moderne locaties. De relatief lage grondprijzen op de Nederlandse grond- en gebouwenmarkt zijn een belangrijke reden voor deze dynamiek. Het gevolg is dat zonder ingrijpende herstructureringen van bestaande terreinen er een proces van verminderde werkgelegenheid en afnemende kwaliteit van de bedrijfssamenstelling optreedt. Er is proactief beleid nodig om dit proces te voorkomen of te keren. In de praktijk zal er altijd behoefte zijn aan nieuwe bedrijfsruimte, ook in Amersfoort. Motieven voor vestiging en vertrek De Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland heeft in november 2008 migratieonderzoek gedaan naar de motieven van Amersfoortse bedrijven om zich hier te vestigen of te vertrekken. De meeste verhuizingen van en naar Amersfoort vinden plaats binnen de eigen gemeente en regio. Naar Leusden (11%) vertrokken de meeste bedrijven. Buiten de provincie Utrecht was er vooral vertrek naar Hoevelaken (6%) en Almere (4%). Van de nieuwkomers in Amersfoort kwamen de meeste bedrijven (10%) uit Leusden. Opvallend is daarnaast dat bij de nieuwe vestigers Amsterdam (6%) en Utrecht (6%) op de gedeelde tweede plaats komen. Dit beeld sluit aan bij eerder onderzoek uit 2004 waarin op grotere schaal de richting van verhuizing is onderzocht. Er kwam toen naar voren dat vooral bedrijven vanuit het westen van de Randstad naar Amersfoort verhuisden. De vertrekkende bedrijven gingen vooral richting het noorden en oosten.
De belangrijkste reden voor vestiging of vertrek is huisvesting (ruimtegebrek op de oude locatie). Bij kleinere bedrijven, vooral eenmansbedrijven, spelen vaak ook privéomstandigheden mee. Dit houdt bijvoorbeeld verband met de wens om elders te wonen. Ook hierin wordt het belang van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat zichtbaar. Voor grote bedrijven liggen vaak beslissingen van het moederbedrijf ten grondslag aan vestiging of vertrek.
2.4 Regionaal perspectief
Het functioneren van de economie van Amersfoort moet vooral worden geanalyseerd vanuit (boven)regionaal perspectief. Over het algemeen overschrijdt de afzetmarkt van het overgrote deel van de bedrijven de stadsgrenzen. Meer dan de helft tot driekwart van de bedrijven heeft zelfs een (inter)nationale afzetmarkt. Ook de arbeidsmarkt is vooral regionaal georiënteerd. Voor Amersfoort zijn twee regionale schaalniveaus van belang: regio Amersfoort en de Noordvleugel van de Randstad. 1. Regio Amersfoort Dit is de regio waarin Amersfoort een centrumfunctie vervult. Het is grofweg het gebied Eemland, Nijkerk en (mogelijk) Barneveld. Zowel Nijkerk als Barneveld zien we als natuurlijke partners van Amersfoort. Vooral de arbeidsmarkt is voor deze regio relevant. Ongeveer 60% van de Amersfoorters is werkzaam in dit gebied (inclusief Amersfoort zelf). En de regionale bedrijven zoeken, als zij willen verhuizen, vooral in dit gebied naar ruimte. De ruimte voor bedrijventerreinen die nodig is, kan hierdoor op dit schaalniveau gespreid worden. Voor kanto ren en voorzieningen geldt dit minder. De bedrijvigheid in kantoren is vaak sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd personeel en die vinden ze vooral in stedelijke concentraties. Daarnaast is voor kantoren ook de bereikbaarheid per openbaar vervoer en de nabijheid van andere stedelijke functies belangrijk. Amersfoort biedt dit en is met de groeistadtaak ook fors gegroeid als kantorenstad. Voorzieningen tot slot zijn vooral afhankelijk van de nabijheid van hun klanten. De meer alledaagse voorzieningen zijn verspreid over de regio in de directe nabijheid van de woningen. Verder is Amersfoort het regionale koop- en uitgaanscentrum met een sterke concentratie van typisch stedelijke voorzieningen. Voor de vrijetijdseconomie is Amersfoort de regionale trekker. 2. Noordvleugel van de Randstad Amersfoort behoort tot de Noordvleugel van de Randstad. Grofweg gaat het hierbij om de regio Schiphol – Amsterdam – Haarlem – Noordzeekanaalgebied – Almere – ‘t Gooi – Amersfoort – Utrecht. In de rijksnota ‘Pieken in de Delta – Gebiedsgerichte economische perspectieven’ wordt de Noordvleugel aangemerkt als één van de zes economische kerngebieden. De Noordvleugel is sterk in (internationale) diensten en behoort tot de vier innovatieve hotspots van Nederland. Schiphol is het kloppend hart en de magneet voor internationale bedrijvigheid. De Noordvleugel als geheel kent een grote diversiteit waardoor de afzonderlijke regio’s zich tot op zekere hoogte kunnen toeleggen op hun eigen sterke punten. Wij zien vier belangrijke kenmerken die in de regionale positionering van Amersfoort binnen de Noordvleugel van belang zijn:
Een vitale stad in een complete regio | 21
22 | Een vitale stad in een complete regio
Totale groei
Gemiddelde groei
1990 t/m 2000
24.268
2.206
2001 t/m 2007
3.634
606
Bron: Gemeente Amersfoort 2008, afdeling Onderzoek & Statistiek
Sinds 2001 valt verder op dat er schommelingen zijn in de werkgelegenheidsontwikkeling. Na jaren van constante groei was er in Amersfoort in 2004 en 2006 voor het eerst sprake van een daling van de werkgelegenheid. Goede en slechte jaren wisselen zich af. Dit is een teken dat de gevoeligheid voor de (inter)nationale conjunctuur toeneemt. Stadsperspectief 2015: verwachte groei raakt uit beeld De ambities uit het Stadsperspectief zijn in 2008 nog niet waargemaakt. In 2015 zouden er 25.000 extra banen moeten zijn, maar halverwege zijn er nu 11.000 gerealiseerd. Het grootste deel hiervan (7.000) is de eerste twee jaar (1999-2001) gehaald. Op basis van het groeitempo sinds 2001 van gemiddeld ongeveer 600 nieuwe arbeidsplaatsen per jaar, zou Amersfoort in 2015 op 72.000 banen uitkomen, 10.000 minder dan de verwachting. Balans wonen en werken: werken blijft sinds 2001 achter bij wonen De kentering sinds 2001 wordt duidelijk aan de hand van de grafi ek over de banenindex. De banenindex is het aantal banen per inwoner in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar (de potentiële beroepsbevolking). Grafiek1: Banen per inwoner (15-64 jaar) in Amersfoort 1990-2007 0,80 0,75 0,70 0,65 0,60
Bron: Gemeente Amersfoort, afdeling Onderzoek & Statistiek
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
1999
1998
1997
1996
1995
0,50
2000
0,55
1994
Uit onze analyse blijkt dat de Amersfoortse economie sinds 2001 hapert. Aan de hand van diverse cijfers, grafi eken en onderzoeken maken we dit inzichtelijk. De samenhang van diverse factoren en de ontwikkeling sinds 2001 maken duidelijk dat we anno 2008 over een echte trend kunnen spreken (in plaats van mogelijke incidenten). De gedachte dat de economie zou opbloeien als de conjunctuur weer zou verbeteren, blijkt niet juist.
Periode
1993
In de twee vorige paragrafen is de Amersfoortse economie in grote lijnen geanalyseerd. De lange termijnontwikkeling sinds de jaren tachtig is zeer positief. De stad is qua wonen en werken fors gegroeid, naar aantal arbeidsplaatsen zelfs twee keer harder dan naar aantal inwoners. En de uitgangssituatie voor de economie blijft kansrijk gezien de huidige structuur van de economie (de schone diensteneconomie), de bevolkingsopbouw (hoogopgeleid, jong) en de regionale positie die de stad heeft. Echter, groei is geen automatisme.
Tabel 7: Groei arbeidsplaatsen in Amersfoort
1992
2.5 Recente ontwikkelingen: haperende economie sinds 2001
Groei werkgelegenheid is afgenomen Tabel 7 toont de gemiddelde groei per jaar van het aantal arbeidsplaatsen in Amersfoort over de periodes 1990-2000 en 2001-2007. Na 2001 is de groei duidelijk afgenomen.
1991
van ontwerp- en adviesbureaus, de ICT-sector, diverse hoofd kantoren, (zorg)verzekeraars en de opkomst van de creatieve industrie. Daarbij is er voor dit type bedrijvigheid veel geschikte ruimte in de stad. Er is nog een grote (plan) voorraad voor kantoren. In het centrum van de stad is nog veel nieuw te ontwikkelen ruimte beschikbaar, bijvoorbeeld op de Wagenwerkplaats, Puntenburg, Oliemolenkwartier en het transformatiegebied Kop van Isselt. En deze typen bedrijven ( ZZP’ers en kleine MKB’ers) laten zich goed mengen met andere functies zoals wonen en voorzieningen. • De regio Amersfoort onderscheidt zich van andere regio’s in de Noordvleugel door haar balans van ‘groen’ en ‘rood’: Amersfoort is een dynamische groeistad met een historische binnenstad en heeft een omgeving met een grote landschappelijke kwaliteit. De stad zelf is ook groen. In 2007/2008 mocht Amersfoort zich ‘Groenste stad van Europa’ noemen. • Onder andere door dit aantrekkelijke woon- en leefklimaat heeft ook de bevolkingsopbouw een aantal positieve kenmerken dat bedrijven naar de regio Amersfoort trekt. De bevolking is bovengemiddeld hoogopgeleid: 33% van de potentiële beroepsbevolking, terwijl het landelijk gemiddelde 24% is. Hiermee verband houdt het hoge aandeel van de creatieve klasse: van de werkende Amersfoorters behoort 27 % tot de creatieve klasse, landelijk de 8ste plaats op de ranglijst van 50 grootste gemeenten. Tot de creatieve klasse behoren onder andere wetenschappers, onderzoekers, innovatieve ICT-ers, ingenieurs, architecten, tv-makers, journalisten, musici, vormgevers, schrijvers en kunstenaars. Hierbij dient opgemerkt te worden dat slechts een deel van deze mensen, net als de overige beroepsbevolking, in Amersfoort zelf werkt. Verder bestaat de bevolking voor bijna een derde uit jongeren. Amersfoort is – na Almere – de jongste stad van Nederland. • Tot slot is de regio Amersfoort strategisch gelegen: het bevindt zich op de overgang tussen landsdelen met verschillende kwaliteiten - de poort tussen het westen en noorden en oosten van Nederland.
1990
• Amersfoort kent relatief een sterke vertegenwoordiging
De grafi ek laat zien dat de banenindex tijdens de tweede helft van de jaren negentig fors is gestegen, wat wil zeggen dat er relatief meer banen bij kwamen dan potentiële arbeidskrachten. In 1990 was er per potentiële arbeidskracht 0,58 baan. Na een korte periode (1992-1995) van daling werd in 2001 de hoogste waarde bereikt: toen was er per potentiële arbeidskracht 0,74 baan. Na 2001 is de index gedaald naar 0,72 in 2007. Dit toont aan dat sinds 2001 de ontwikkeling van het werken stagneert en achterblijft bij de ontwikkeling van het wonen. De daling is beperkt, maar inmiddels wel een trend van zes jaar en daarmee geen incident. Dalende banenindex tegengesteld aan stijging arbeidsparticipatie De verhouding tussen de waarde van de banenindex en de arbeidsparticipatie is een belangrijk gegeven. Als beide cijfers ongeveer gelijk zijn, is er sprake van een evenwichtige balans tussen wonen en werken. Immers, de banenindex is het cijfer van het aantal banen per inwoner. De arbeidsparticipatie is het cijfer van het aantal werkenden per inwoner. Als beide cijfers gelijk zijn, zijn er evenveel banen als werkenden. De banen index in Amersfoort heeft op dit moment een waarde (0,72 baan per potentiële arbeidskracht, of 72%) die ongeveer gelijk is aan de arbeidsparticipatie (71,7% van de potentiële arbeidskrachten in Amersfoort is daadwerkelijk werkzaam). In Amersfoort is momenteel nog een evenwichtige balans tussen wonen en werken, maar zoals hiervoor aangegeven daalt de banenindex sinds 2001. In het volgende hoofdstuk worden enkele trends beschreven. Een van de trends is dat als gevolg van de vergrijzing de arbeidsparticipatie, via landelijk stimuleringsbeleid, omhoog zal gaan. Meer mensen moeten aan het werk om de vergrijzing op te vangen en sociale voorzieningen betaalbaar te houden. Een (te verwachten) stijging van de arbeidsparticipatie is tegengesteld aan een dalende banenindex. Met het oog op de toekomst is dit een teken dat de balans tussen wonen en werken onder druk staat. Pendel: minder Amersfoorters werken in Amersfoort Een andere indicator die duidelijk maakt dat de balans tussen wonen en werken in Amersfoort onder druk staat is de pendel. Onderstaande tabel toont het percentage Amersfoorters dat in de eigen stad werkt en elders.
Sinds 2000 is, met enkele fl uctuaties, het percentage Amersfoorters dat werkzaam is in de eigen stad gedaald van 51,0% naar 45,9%. Het percentage Amersfoorters dat in overig Eemland en Utrecht werkt is ongeveer stabiel. Relatief meer mensen zijn in Amsterdam en elders gaan werken. Tot de categorie ‘elders’ behoren ook Nijkerk en Barneveld, maar het is niet bekend of daar relatief meer Amersfoorters zijn gaan werken. Haperende banengroei is zichtbaar in de stad: lege panden en bouwkavels De haperende banengroei is een teken dat het Amersfoortse bedrijfsleven moeizamer functioneert. Dit correspondeert met de gegroeide leegstand in de kantorenmarkt (waardoor onder andere besloten is Podium gefaseerd te ontwikkelen). Momenteel staat van de Amersfoortse kantoren met een bruto vloeroppervlak van 500 vierkante meter of meer er een op de acht (12,5%) leeg. Dit is overigens een veelvoorkomend beeld in de Noordvleugel waar in het verleden veel op risico werd gebouwd. De uitgifte van De Wieken en Bedrijvenpark Vathorst heeft fl inke vertraging opgelopen, al is de uitgifte de laatste twee jaar wel op gang gekomen. Dit vertaalt zich echter nog nauwelijks in banengroei omdat een deel van de uitgegeven kavels nog niet bebouwd zijn. In Amersfoort-Noord daalt de werkgelegenheid op de bedrijventerreinen De Hoef, Calveen en De Brand. Daar staat tegenover dat op Isselt de werkgelegenheid na jaren van daling sinds 2004 weer is toegenomen. Dit heeft te maken met de komst van een aantal bedrijfsverzamelgebouwen en de door de gemeente ingezette herstructurering. In het CSG kent de werkgelegenheid sinds 2001 een grillig verloop: van 2001 tot 2003 was er lichte groei, daarna een jaar van krimp, vervolgens een jaar van (forse) groei en de laatste twee jaar (2005-2007) is de werkgelegenheid weer licht gedaald. De realisatie van het Eemplein en delen van Puntenburg, is vertraagd. Amersfoort schommelt op economische ranglijst van steden Jaarlijks publiceert onderzoeksbureau Louter in Elsevier de ranglijst van de economische prestaties van steden. Tot enkele jaren geleden stond Amersfoort telkens op een positie in de
Tabel 8: Werken in Amersfoort en uitgaande pendel Werkzaam in Amersfoort
Werkzaam in overig Eemland
Werkzaam in Utrecht
Werkzaam in Amsterdam
Werkzaam elders
2000
51,0%
13,2%
9,0%
4,1%
22,8%
2003
47,8%
13,2%
9,1%
4,7%
25,1%
2004
49,9%
12,0%
7,6%
5,2%
25,3%
2005
47,6%
12,0%
8,4%
5,5%
26,5%
2006
49,2%
12,3%
9,8%
5,7%
23,0%
2007
48,5%
11,9%
10,1%
5,4%
24,1%
2008
45,9%
13,6%
9,3%
5,6%
25,7%
Bron: Gemeente Amersfoort 2008, afdeling Onderzoek&Statistiek (van 2001 en 2002 geen gegevens beschikbaar)
Een vitale stad in een complete regio | 23
kop. De laatste jaren is Amersfoort gezakt naar een positie in de middenmoot, een beweging die na 2002 is ingezet toen Amersfoort minder ging scoren op de indicatoren van Louter. Daarbij is het verder opvallend dat het ene jaar Amersfoort daalt en het andere jaar weer iets beter doet. Ook dit is een teken van de toenemende conjunctuurgevoeligheid. Louter analyseert zowel de bestaande situatie als de recente ontwikkeling. De daling naar de middenmoot wordt verklaard doordat in Amersfoort de zakelijke diensten minder groeien dan in andere steden, evenals zorg en groothandel. Ook is een zwak punt van Amersfoort de naar verhouding kleine voorraad bedrijventerrein. Louter signaleert daarentegen het ruime aanbod van kantoren. Kredietcrisis 2008: onzekere toekomst De huidige economische situatie biedt geen positief beeld voor de toekomst. Een recessie zal het groeitempo waarschijnlijk nog verder doen afnemen. Immers, in een open netwerkeconomie is ook Amersfoort meer gevoelig voor de internationale conjunctuur. Met de onzekere conjunctuur zal Amersfoort moeten kijken waar het minder conjunctuurgevoelig door kan worden.
2.6 Sterkte – Zwakte analyse
Conjunctuur en economische structuur De precieze oorzaken van de moeizamer functionerende economie zijn niet te achterhalen. De verschillende sectoren scoren afwisselend goed, redelijk tot slecht op diverse indi catoren. Over lange termijn gezien steeg in de jaren negentig de werkgelegenheid in Amersfoort sneller dan landelijk, maar sinds 2001 is de werkgelegenheidsontwikkeling in Amersfoort minder stabiel. Uit periodiek onderzoek van de Kamer van Koophandel is al langer te zien dat de omzet, winst, investeringen en toekomstverwachting van het Amersfoortse bedrijfsleven in tijden van recessie meer onder druk staan dan landelijk. In het verleden werd het effect op de Amersfoortse economie van de neergang in het bedrijfsleven gedempt door de collectieve sector (gezondheidszorg, onderwijs, overheid en dergelijke). De financiële en zakelijke dienstverlening zijn conjunctuurgevoelig. Omzet en winst in deze sectoren dalen snel bij een (inter)nationale recessie met banenverlies als gevolg. Op de langere termijn en volgens de landelijke prognoses van het Centraal Planbureau zit de meeste werk gelegenheid toch bij de overheid, gezondheidszorg en overige maatschappelijke dienstverlening. Deze sectoren zijn minder gevoelig voor recessies en dempen het effect op de totale werkgelegenheid. Tekenend in deze is dat sinds 1998 de werkgelegenheid bij de overheid landelijk 7% is gestegen en in Amersfoort 11% is gedaald. De sluiting van de kazernes lijkt hieraan ten grondslag te leggen. De groei van de werkgelegenheid in de zorg is in Amersfoort met 26% ook achtergebleven bij de landelijke groei (35%). Daarmee zwakt het dempende effect van de collectieve sector in Amersfoort af. Afgeleide economie Naar omvang is Amersfoort de afgelopen decennia economisch fors gegroeid. Deze groei was mogelijk doordat veel bedrijven van buiten de stad zich hier vestigden. De laatste jaren lijkt deze
24 | Een vitale stad in een complete regio
exogene groei (groei van buiten) af te nemen en is Amersfoort naar verhouding meer afhankelijk van endogene groei (de groei die van binnenuit komt: het eigen bedrijfsleven). Amersfoort is te typeren als een ‘afgeleide’ economie . Het reageert sterk op ontwikkelingen in de economische centra rondom de stad en heeft geen eigen, stabiele kern die groei genereert. Kwalitatieve oorzaken: sterkte en zwakte Amersfoortse ondernemingsklimaat Er is sprake van een veelheid aan factoren (omstandigheden) in het Amersfoortse ondernemingsklimaat die verbeterd kunnen worden. Versterking van het ondernemingsklimaat maakt de Amersfoortse economie voor de toekomst robuuster en vitaler. Het regionale perspectief en de positie die Amersfoort daarin neemt is hierbij zeer belangrijk. Amersfoort heeft unieke kwaliteiten die het verder kan versterken, maar heeft ook een aantal zwakke punten die verbeterd kunnen worden, zowel op lokaal niveau als in samenwerking met de regio. In de tabel hiernaast zijn de sterke en zwakke punten van de Amersfoortse economie opgenomen. Hoewel de commissie ervan overtuigd is dat Amersfoort in economische zin nog steeds goud in handen heeft, is de lijst met zwakke punten of punten die bedreigend zijn ongeveer even groot als de lijst met sterke punten en kansen. De tabel is een afsluiting van voorgaande analyse. Het lijkt ons als commissie zaak dat de punten in de rechterkolom zoveel mogelijk via beleidsinitiatieven worden omgebogen tot positieve punten.
Tabel 9: Sterke en zwakke punten Amersfoortse economie Sterk / Kans
Zwak / Bedreiging
– Centrale, strategische ligging
– Afnemende bereikbaarheid
– Goede menging ‘rood’ en ‘groen’: historische binnenstad, aantrekkelijke woonwijken en groene, landelijke omgeving
– Ruimtedruk: met name onzekerheden over toekomstige ruimte voor bedrijventerreinen
– Kansrijke regio (provincie Utrecht)
– Afgeleide economie: afhankelijk van economische centra rondom; geen eigen, stabiele kern; hoge ambities in omringende steden / regio’s zoals Nijkerk, Barneveld, Utrecht, Almere en Amsterdam
– Beroepsbevolking: jong, hoogopgeleid, hoog aandeel creatieve klasse, hoge arbeidsparticipatie, veel vrijwilligers (betrokken inwoners)
– Haperende economie sinds 2001: • werken dreigt achter te gaan lopen bij wonen • pendel groeit • lokale dynamiek dreigt af te nemen • regionale positie onder druk • daling op economische ranglijst steden (Louter) door relatief mindere groei dienstensector en lage voorraad bedrijventerreinen • leegstand kantorenmarkt • teruglopende werkgelegenheid bedrijventerreinen De Hoef, Calveen en De Brand
– Schone, kennisintensieve diensteneconomie: met name veel ontwerp- en adviesbureaus, ICT, (zorg)verzekeraars, hoofdkantoren; groeiende creatieve industrie
– Ontbrekende schakels in typisch stedelijke voorzieningen: • Weinig hoger onderwijs; ook nog weinig samenwerking bedrijfsleven – onderwijs – kennisinstellingen – overheid • Relatief weinig grootstedelijke voorzieningen voor uitgaan en cultuur • Beperkt stedelijk wonen: weinig functiemenging; moeizaam functionerende appartementenmarkt • Relatief weinig congresfaciliteiten en andere voorzieningen voor zakelijk toerisme
– MKB-structuur
– Zwakke (regionale / landelijke) profi lering: onbekende stad; citymarketing nog in kinderschoenen; potentie binnenstad onderbenut
– Diversiteit aan werklocaties; nog veel ontwikkelingsruimte in centrum nabij NS station – Veel zomerfestivals
Een vitale stad in een complete regio | 25
3. Trends en beleidsontwikkelingen 3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk kijken we naar enkele relevante trends en beleidsontwikkelingen voor Amersfoort. Ontwikkelingen die de toekomst van de stad en de regio mede zullen kleuren. In paragraaf 3.2 beschrijven we vooral ontwikkelingen die van buiten op de stad afkomen. Hierin zijn ook de relevante beleidsambities van hogere overheden verwerkt. In paragraaf 3.3 beschrijven we kort de hoofdlijnen van het gemeentelijk economisch beleid. We hebben ons hierin beperkt tot de toekomstvisie GA2030, het collegeprogramma en het huidig economisch beleidskader uit 2004. Aan het slot van dit hoofdstuk kijken we specifiek naar de betekenis van deze ontwikkelingen voor de gemeente Amersfoort. Waarop kan de lokale overheid sturen, faciliteren, stimuleren en initiëren?
3.2 Trends en beleidsontwikkelingen
Welke trends en ontwikkelingen signaleren we momenteel en welke effecten hebben deze trends op de toekomst van Amersfoort? Visie van Rijk en Provincie Utrecht op de Randstad in 2040 Onder het motto ‘Internationaal sterk en regionaal aantrekkelijk’ heeft het kabinet in september 2008 haar visie op de Randstad in 2040 gepresenteerd. De Randstad moet een duurzame en internationaal concurrerende topregio in Europa zijn. De steden in de Randstad vormen de motor van de (wereld) economie. Er moeten 500.000 woningen in de Randstad bijgebouwd worden. Deze woningen worden vooral in stedelijke gebieden gebouwd waarbij het accent ligt op herstructurering van bestaande steden en binnenstedelijk bouwen. Het kabinet schat in dat er tot 2030 geen nieuwe grootschalige uitleglocaties nodig zijn. De grootste opgaven voor de Randstad zijn de bereikbaarheid en het beter functioneren van de woningmarkt. Het kabinet wil de internationale positie van de Randstad versterken door te profiteren van de internationale krachten in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, evenals de greenports. In de regio Utrecht wordt ingezet op versterking van het economische cluster rond de universiteit Utrecht en versterking van Utrecht als draaischijf en kennisstad van Nederland. Ook wordt er ingezet op verbetering van de verbindingen van en naar de Randstad. Amersfoort maakt onderdeel uit van de Noordvleugel van de Randstad, maar wordt niet bij name genoemd in de visie. Amersfoort is de poort tussen de Randstad en het oosten en noorden van het land. Daar ligt ook de kracht voor de toekomst. De Randstad is in de afgelopen veertig jaar steeds meer uitgedijd in oostelijke en zuidelijke richting. Dat zal ook in de toekomst het geval zijn. Het ruimtegebruik per inwoner en per arbeidsplaats zal blijven toenemen, zodat ook bij een lagere bevolkingsgroei meer ruimte nodig is. Steden zoals Amersfoort kunnen profiteren van zowel de bestaande kwaliteiten van het leef- en ondernemingsklimaat en deze koppelen aan de
26 | Een vitale stad in een complete regio
ontwikkelingen van nieuwe woongemeenschappen en bedrijvigheid. Het valt aan te bevelen hiervoor een strategie paraat te hebben. In reactie op de visie van het kabinet heeft de Provincie Utrecht een aantal scenario’s geformuleerd op de toekomst van de provincie. De duurzame ontwikkeling van de provincie staat centraal, waarbij het gaat om de relatie tussen people, planet en profit. People staat voor de benodigde sociaalculturele kwaliteiten, zoals cultuur, onderwijs, veiligheid en de gezondheid van inwoners. Planet staat voor de ecologische kwaliteiten, die betrekking hebben op de kwaliteit van de bodem, lucht, water, natuur en landschap. En profit ten slotte staat voor de economische kwaliteiten zoals de kracht van het bedrijfsleven, het ondernemingsklimaat en de sociaaleconomische welvaart. Voor de Provincie Utrecht lijkt een dubbel strategie het meest aantrekkelijk, waarbij de regio Utrecht zowel internationaal zwaar inzet op kenniseconomie en cultuur én zwaar inzet op behoud van de ecologische en sociale waarden van de provincie. Dit betekent in ieder geval dat er de komende jaren meer aandacht komt voor veelzijdige stedelijkheid en voor verdichting van functies. Voor Amersfoort is en blijft de bereikbaarheid van de stad één van de belangrijkste punten. Amersfoort is trekker van de zogeheten pakketstudies driehoek A28, A27 en A1. Daarnaast is de bereikbaarheid over het spoor cruciaal. Een ander belangrijk thema voor Amersfoort is de inbreidingsopgave van de stad. Met people, planet, profit in het achterhoofd wordt het de komende jaren een flinke uitdaging om in de bestaande stad te bouwen. Ecorys rapport voorspelt gunstige economische vooruitzichten voor de regio Utrecht Medio 2008 is er een uitgebreid rapport verschenen van Ecorys over de verwachte economische groei in Europa, op middellange termijn (tot 2012). Er is gekeken naar de prestaties van Europese landen, waarbij Nederland een goede verwachte economische ontwikkeling heeft. Van de West-Europese landen komt de regio Utrecht opvallend goed uit de bus. In deze regio wordt een groei verwacht van meer dan 3% per jaar. Het rapport is echter opgesteld voordat de financiële crisis losbarste. Niettemin heeft de regio Utrecht, waar Amersfoort toe behoort, goede economische vooruitzichten op de middellangen termijn. Naar langer en meer werken Medio 2008 heeft de Commissie Arbeidsparticipatie onder leiding van TNT-topman Bakker voorstellen geformuleerd die moeten leiden tot een verhoging van de arbeidsparticipatie en tot méér uren werken. De Commissie stelt dat Nederland aan de vooravond staat van een fundamentele verandering van de arbeidsmarkt: • We krijgen de komende decennia te maken met meer werk en minder mensen, als gevolg van de vergrijzing • Door de globalisering nemen de eisen aan het kennisniveau en aanpassingsvermogen van de beroepsbevolking toe. Iedereen is hard nodig op de arbeidsmarkt.
Goede bereikbaarheid cruciaal voor het vestigingsklimaat
Het kabinet heeft een ambitieuze doelstelling voor wat betreft de arbeidsparticipatie. Deze moet worden verhoogd naar 80%. Hoewel Amersfoort een hoge participatiegraad heeft, is ook in Amersfoort de 80% nog niet in beeld. Kortom, ook in Amersfoort zal de participatie omhoog moeten, dus meer mensen aan het werk voor meer uren. Meer vrouwen op de arbeidsmarkt, meer niet-werkenden aan de slag en langer door blijven werken.
is vaak beperkt. Dat geldt niet voor de andere factoren die een rol spelen bij de woonplaatskeuze. ‘Door mooie huizen te bouwen, de veiligheid te garanderen en ruimte te bieden aan cultuur en horeca is een gemeente in staat een interessant vestigings klimaat te creëren voor een hoger opgeleide bevolking. Daarmee haalt de gemeente koopkracht, een geschoold arbeidspotentieel en zo een ideale voedingsbodem voor werkgelegenheidsgroei in huis.’
Werken volgt wonen Het is allang niet meer zo dat bedrijven zich overal kunnen vestigen en dat de werknemers het bedrijf dan wel volgen. Het omgekeerde is eerder het geval, volgens onderzoeker Marlet .1 We spraken eerder over de woonaantrekke lijkheidsindex van de Atlas voor Gemeenten. Deze index is samengesteld omdat in toenemende mate de huishoudens bepalen waar ze willen wonen. Het werk volgt dit wonen. Het is goed voor de toekomstige economie om hoogopgeleiden in huis te halen, maar dan moet er ook een aantrekkelijk woonklimaat zijn. De Atlas voor Gemeenten heeft onderzocht welke factoren van belang zijn om aantrekkelijk te worden gevonden. Bereikbaarheid is een van de belangrijkste factoren. Uit onderzoek blijkt dat, ondanks de fi les, de bereikbaarheid in de Randstad het beste is. Maar bereikbaarheid alleen is niet voldoende. Ook de kwaliteit van de woningvoorraad, het culturele en culinaire aanbod en veiligheid zijn factoren die een rol spelen. Mobiliteitsvraagstukken vragen een bovenlokale oplossing en de invloed die gemeenten daar zelf op kunnen uitoefenen
Bereikbaarheid topprioriteit De fi les aanzienlijk verminderen door thuiswerken fi scaal aantrekkelijk te maken, op fl exibele tijden naar je werk gaan of stimuleren dat mensen dichterbij hun werk gaan wonen. Als het aan de Commissie De Waal2 ligt worden deze maatregelen zo snel mogelijk genomen om het ergste fi leleed aan te pakken. Creatieve oplossingen, waarbij werkgevers, werknemers en overheid samenwerken, zijn hard nodig. De bereikbaarheid van de Randstad is cruciaal voor de BV Nederland. De Randstad levert de meeste werkgelegenheid op en levert de grootste bijdrage aan de economische ontwikkeling van het land. Dat moet in de toekomst zo blijven, maar dan is een belangrijke – zo niet de belangrijkste – voorwaarde dat de steden bereikbaar blijven. Ook voor Amersfoort, ingesloten tussen A1, A27 en A28 geldt dit in hoge mate. Een afnemende bereikbaarheid levert een directe bedreiging op voor het economisch vestigingsklimaat. Naast aandacht voor de bereikbaarheid op de weg, speelt uiteraard de bereikbaarheid per openbaar vervoer ook een
1 Zie Marlet, Wonen werken, werken wonen, PropertyNL, febr. 2003, nr. 2 2 In september 2008 heeft de Taskforce Mobiliteitsmanagement (TFMM), ingesteld door het kabinet om het aantal fi le kilometers in de spits te reduceren,
oplossingen gegeven voor het beperken van het fi leleed. De Taskforce werd voorgezeten door oud vakbondsleider Lodewijk de Waal.
Een vitale stad in een complete regio | 27
grote rol. Voor de toekomst van de stad is de komst van Randstadspoor belangrijk. Randstadspoor is het traject dat de woonwerklocaties tussen Utrecht en Amersfoort met elkaar verbindt. Op termijn zullen er 6 treinen per uur rijden. Naast Randstadspoor blijft de verbinding met Amsterdam en Schiphol van belang, evenals de verbindingen met het oosten en noorden van het land. De komst van de Hanzelijn mag niet ten koste gaan van de treinverbindingen tussen Amersfoort en Groningen. En de digitale bereikbaarheid zal in de toekomst een steeds belangrijkere rol spelen. Amersfoort wil de aanleg van een dekkend glasvezelnetwerk voor alle bedrijven, instellingen en bewoners optimaal faciliteren. Hierdoor ontstaat een digitale super snelweg. En deze snelweg is hard nodig om alle dataverkeer te regelen en allerlei breedbanddiensten mogelijk te maken die zowel economisch als maatschappelijk rendement hebben. Van bedrijventerreinen naar vernieuwende werklandschappen Grond wordt steeds schaarser in Nederland. Daarom moeten we zo duurzaam mogelijk omgaan met de ruimte die we hebben. Dat geldt ook voor de bedrijventerreinen die ons land kent. Onlangs is er een rapport verschenen van de commissie Noordanus. Deze Taskforce herstructurering bedrijventerreinen signaleert de volgende problemen. Er zijn allereerst teveel verouderde bedrijventerreinen (de zogenoemde brownfi elds). Daarnaast zijn er teveel nieuwe en goedkope bedrijventerreinen bijgekomen (greenfi elds). Het aanbod van de bedrijventerreinen is onvoldoende vraaggestuurd en te weinig gedifferentieerd en de nieuwe bedrijventerreinen hebben vaak een matige ruimtelijke kwaliteit. Noordanus komt met oplossingen die ervoor zorgen dat verouderde bedrijventerreinen snel kunnen worden geherstructureerd. Het kabinet heeft onlangs de oplossingen en adviezen van de commissie Noordanus omarmd en 400 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het opknappen van verouderde bedrijventerreinen. Kort samengevat komt het erop neer dat de provincies een centrale rol krijgen. Zij zullen de regie moeten voeren en in overleg met gemeenten en private partijen een gezamenlijke regionale fi nancieringsstrategie moeten opzetten. Deze fi nancieringsstrategie is erop gericht om gezamenlijk de fi nanciering- en inkomstenstromen rond de aanleg, exploitatie en onderhoud van bedrijventerreinen te regelen. Het kabinet adviseert gemeenten om regionale ontwikkelingsbedrijven op te richten waarin de revenuen samenkomen. Gemeenten kunnen via de Grondexploitatiewet kapitaal vrijspelen: bedrijven zijn verplicht mee te betalen aan collectieve verbeteringen op de terreinen (parkmanagement). Ook de zogeheten SER ladder zal worden geïntroduceerd. Dit is een stappenplan opgesteld door de Sociaal Economische Raad. Dit houdt in dat bestaande ruimte eerst moet worden benut voordat er naar nieuwe terreinen wordt gekeken. Dit alles in samenhang met elkaar. De focus ligt dus op herstructurering en meervoudig ruimtegebruik. Recentelijk heeft de VROM-raad het begrip ‘werklandschappen’ geïntroduceerd. Werklandschappen zijn eigenlijk de bedrij-
venterreinen nieuwe stijl, waarbij er een zachtere overgang bestaat tussen werk en andere functies (bijvoorbeeld wonen). Door te benadrukken dat werken onderdeel uitmaakt van een ‘landschap’ of milieu kan het idee verlaten worden dat werken alleen thuis zou horen op afzonderlijke eilandjes van bedrijventerreinen. We zullen juist toemoeten naar nieuwe concepten van werklandschappen. Concepten waarbij wonen en werken meer gecombineerd kan worden, waar ruimtelijke kwaliteit is. Deze werklandschappen passen uitstekend in een stad die streeft naar evenwicht tussen people, planet en profi t. Noordvleugel (NV) Utrecht De NV Utrecht is een samenwerkingsverband tussen 7 bestuurlijke partijen, waar onder de gemeente Amersfoort.3 Het doel van de NV Utrecht is te komen tot een integrale ruimtelijk economische samenwerking. Verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening en economische ontwikkeling staan op de agenda. Hierover worden tevens afspraken met het Rijk gemaakt. Voor wonen geldt dat er 14.000 woningen extra nodig zijn in de regio. Over langere termijn bedraagt de gemiddelde uitgifte per jaar in Amersfoort 5 hectare. Voor Eemland wordt gedacht aan het mogelijk overhevelen van een deel van de woningbehoefte naar Almere. (periode 2015 - 2030) De NV Utrecht heeft de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen in Eemland bepaald op 110 hectare. In de Integrale Gebiedsuitwerking Eemland (2008) heeft Eemland 59 hectare nieuwe bedrijventerreinen gereserveerd, waarvan 10 hectare in Amersfoort (Vathorst West). Voor de rest van de opgave (110 – 59 = 51 hectare) is nog geen ruimte gereserveerd. Bij de NV Utrecht partners en het Rijk leeft nog de vraag of de berekende behoefte op lange termijn (na 2020) ook volledig nodig is. Dit hangt af van de toekomstige economische groei. Als blijkt dat er bovenop de al gereserveerde 59 hectare nog behoefte is aan extra ruimte, wil men eerst de mogelijkheden binnen Eemland bekijken en anders kan worden uitgeweken naar Gelderland of Flevoland. Wij merken op dat nabij Amersfoort vooral de ontwikkelingen in Nijkerk en Barneveld (nog) relevant zijn om hier te noemen. Ontwikkeling bedrijventerreinen 2008-2015 Momenteel worden in Amersfoort de bedrijventerreinen De Wieken en Bedrijvenpark Vathorst ontwikkeld. Rond 2015 zullen deze terreinen volledig zijn uitgegeven. Op de Wieken is nog 27 hectare uitgeefbaar. Op bedrijvenpark Vathorst nog 20 hectare. In overig Eemland is tot 2015 nog 72 hectare uitgeefbaar. In Nijkerk gaat het om 15 hectare. Daarnaast zal er in de hele regio ongeveer 25 hectare bedrijventerrein verloren gaan door transformatie naar vooral wonen. Per saldo wordt tot 2015 in de regio Amersfoort 109 ha bedrijventerrein toegevoegd. Zie bijlage 3. 2015-2030 (NV Utrecht) Momenteel is de planvorming voor de lange termijn in volle gang. Hierin is een trendbreuk met het verleden te zien. Op basis van het huidig voorgenomen beleid verdwijnt in
3 De andere deelnemers aan de NV Utrecht zijn de bestuurders van de Provincie Utrecht, de gemeenten Utrecht en Hilversum, de stadsregio Utrecht (BRU) en de
gewesten Eemland, Gooi en Vechtstreek.
28 | Een vitale stad in een complete regio
Amersfoort na 2015 per saldo 5 hectare bedrijventerrein. In Amersfoort is alleen Vathorst West in beeld voor de realisatie van een bedrijventerrein (10 ha). Op en naast Kop van Isselt wordt gedacht aan het transformeren van 15 hectare. Doordat overig Eemland en Nijkerk nog wel een positief saldo hebben, kent de regio als geheel een toevoeging van 49 ha. Dit is minder dan de helft van wat er tot 2015 wordt gerealiseerd. Omringende regio’s In de omringende regio’s is het beeld wisselend. Gooi en Vechtstreek is niet van plan nieuwe bedrijventerreinen te realiseren. De berekende behoefte aan bedrijventerrein wordt op basis van de huidig voorgenomen plannen volledig naar Almere overgeheveld. Stadsgewest Utrecht wil de opgave van 120 ha wel volledig realiseren, al zijn er nog niet voldoende locaties aangewezen. Buiten de NV Utrecht zijn verder de ontwikkelingen in Barneveld en Nijkerk relevant voor Amersfoort. Barneveld heeft 120 hectare bedrijventerrein gepland. Barneveld wil dit realiseren om in de eerste plaats in de eigen groei behoefte te kunnen voorzien. In de tweede plaats willen ze selectief groei uit de regio opvangen, voor de sectoren food, logistiek en transport. In Nijkerk wordt tot 2030 totaal 40 tot 65 hectare ontwikkeld. Kantoorplannen In de planvorming voor 2015-2030 worden in NV Utrecht verband geen nieuwe kantoorlocaties gereserveerd. Amersfoort kent namelijk nog een grote planvoorraad: 254.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak. Dit betreft vooral plannen in het Centraal Stadsgebied en Podium in Vathorst. De realisatie is vertraagd en er wordt pas gebouwd als er vanuit de markt voldoende interesse is. Naar verwachting zal de huidige voorraad in 2020 / 2025 gerealiseerd zijn. Ook Stadsgewest Utrecht heeft nog een grote planvoorraad. Amersfoort heeft al meerdere jaren een forse leegstand die schommelt rond de 12% (een leegstand van 7% wordt beschouwd als gezond; enige leegstand is nodig om verhuizingen mogelijk te maken). Vooral de leegstand in verouderde kantoorpanden op slecht bereikbare locaties is hardnekkig. Het is denkbaar dat sommige panden getransformeerd worden naar een andere bestemming. De leegstand en voorraad betreffen vooral grote panden. Uit onderzoek van bureau STOGO (2007) blijkt dat in Amersfoort het aanbod van kleinschalige kantoren (tot 500 vierkante meter bruto vloeroppervlak) juist beperkt is.
3.3 Gemeentelijk beleid
Collegeprogramma In het collegeprogramma ‘Amersfoort: vitale stad, waar iedereen telt!’ (2006-2010) is de economische ambitie als volgt verwoord: ‘Het bedrijfsleven moet kunnen bloeien in Amersfoort, ook om werk en stageplaatsen voor Amersfoorters te kunnen
bieden. Passende ontwikkelingsmogelijkheden, een goede bereikbaarheid en een stimulerend ondernemingsklimaat zijn voorwaarden voor een goed vestigingsklimaat. Als stad willen wij een goede gastheer voor het bedrijfsleven zijn: wij willen ondernemers en bedrijven niet alleen welkom heten, maar ook faciliteren.’ In het vorige hoofdstuk hebben we laten zien dat de economische ontwikkeling sinds 2001 hapert. Het realiseren van de economische ambitie in het collegeprogramma vraagt extra inzet. Plan van Aanpak Economie Het economisch beleid is verwoord in de nota ‘Amersfoort Werkt – Plan van Aanpak Economie’ (PVA Economie) uit 2004. Uitgangspunt is het versterken van de Amersfoortse kennis- en diensteneconomie. De gemeente streeft naar een gevarieerd aanbod van werkgelegenheid voor hoog- en laagopgeleiden en een goed voorzieningenniveau. Ook mikt de gemeente hiermee op ‘schone’ bedrijvigheid die past in het aantrekkelijke woon- en leefklimaat. Wij vinden dit een goed uitgangspunt, maar zien twee belangrijke punten die in onze ogen onvoldoende aandacht krijgen in de uitvoering van het beleid: het belang van diversiteit en de beschikbaarheid van voldoende en gevarieerde ruimte voor bedrijvigheid op lange termijn. Hierop komen wij verderop terug.
3.4 Beleidsinstrumenten van de lokale overheid
Tot slot willen wij ingaan op de vraag hoe de lokale overheid het economisch klimaat in een stad of regio kan beïnvloeden? Waarop kan een gemeentelijke overheid wel invloed uitoefenen en waarop niet? Het rapport ‘De schaal van de stad’ (Atlas voor Gemeenten, 2008) geeft een vergaande analyse van de achtergronden en oorzaken van stedelijke ontwikkelingen, waaronder de economie. Daaruit komt de sterke relatie tussen wonen en werken naar voren. Zo wordt de omvang van de werkloosheid in een stad voor 51% verklaard door de bevolkingssamenstelling (opleidingsniveau, etniciteit en leeftijd) en voor 35% door de vitaliteit van de regionale economie. Andersom blijkt de bevolkingssamenstelling vooral te worden beïnvloed door de beschikbaarheid van banen en het algehele woon- en leefklimaat. Ook de banengroei wordt voor 44% bepaald door de kenmerken van de bevolking, en daarnaast voor 30% door de economische kenmerken van de stad. Vooral steden met een diversiteit aan economische functies blijken over lange termijn gemiddeld een grotere banengroei te hebben. Een opvallende conclusie is verder dat een sterk dienstenprofi el niet zo zeer een oorzaak, maar veel meer een gevolg is van een sterke groei. Een diensteneconomie heeft dus andere aanjagers nodig, waarbij vooral stedelijkheid een belangrijk fundament vormt. Het mag duidelijk zijn dat de lokale overheid geen invloed heeft op de economische conjunctuur 4. Die wordt nationaal en steeds meer internationaal bepaald.
4 De conjunctuur is de feitelijke stand van zaken van de algehele economie: groei, nulgroei of daling. 5 De economische structuur is de opbouw van de economie naar typen bedrijvigheid. Deze is veelal geografi sch en historisch bepaald.
Een vitale stad in een complete regio | 29
Wanneer we spreken over de lokale economische structuur van een stad of regio is er ook maar beperkte invloed mogelijk vanuit de lokale overheid. De economische structuur5 kan wel bijgesteld worden, maar dit is een kwestie van lange adem (tien jaar of meer). Vooral het lokale ondernemingsklimaat is een terrein waarop de gemeente haar invloed kan uitoefenen. Dit betreft in de eerste plaats de beschikbaarheid van ruimte voor bedrijvigheid. Het voldoende beschikbaar stellen van ruimte is belangrijk voor bestaande bedrijven die willen groeien of bedrijven die naar Amersfoort willen verhuizen. Doet een gemeente dit niet, dan zal de economische dynamiek terug lopen. De gemeente kan zelf ontwikkelingen ter hand nemen, zoals de uitgifte van bedrijventerreinen en kantoorruimte, of in samenwerking met projectontwikkelaars. Ook bij de herstructurering van bestaande locaties is de gemeente leidend. Door te investeren in de openbare ruimte verbetert de totale kwaliteit waardoor het voor ondernemers aantrek kelijker wordt om daar te investeren. Ontwikkelingen op private kavels kan de gemeente niet afdwingen, maar wel stimuleren door flexibiliteit in bestemmingsplannen (bijvoorbeeld functiemenging toestaan) en andere regelgeving. Ook via actief grondbeleid kan de gemeente in een gebied ontwikkelingen aanjagen. Via het bestemmingsplan kan de gemeente het ook mogelijk maken dat in de stad combinaties van wonen en werken kunnen ontstaan. Ook investeringen in bereikbaarheid, het stimuleren van glasvezelnetwerken en goed beheer dragen bij aan het ondernemingsklimaat. Een ander aspect waar een gemeente verschil kan maken is gericht op het actief en dienstverlenend werken richting ondernemers, zowel ambtelijk als bestuurlijk. Denken vanuit de ondernemer, een actief stimuleringsbeleid ten aanzien van ondernemersnetwerken en bijvoorbeeld samenwerking met onderwijs- en kennisinstellingen dragen positief bij aan het ondernemingsklimaat. Maar ook het actief aantrekken van nieuwe bedrijvigheid kan extra groei opleveren. De mate waarin een middelgrote stad actief acquisitie kan voeren is beperkt, maar in samenwerking met de regio zijn hiertoe meer goede mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan het aantrekken van overheidsinstellingen. Door enerzijds gezamenlijk op te trekken en anderzijds binnen die samenwerking het eigen profiel te benadrukken, kan Amersfoort zichzelf beter op de kaart zetten.
30 | Een vitale stad in een complete regio
Een vitale stad in een complete regio | 31
4. Visie tot 2030 4.1 Visie begint bij ambitie en analyse
Streven naar een vitale stad in een complete regio We willen dat Amersfoort in 2030 een vitale stad in een complete regio is. Hiervoor is blijvende economische dynamiek essentieel. Wij vinden daarbij dat de economische ontwikkeling van Amersfoort moet aansluiten op de karakteristieken van de stad en haar inwoners. Drie centrale opgaven hebben we geformuleerd die de kapstok voor ons advies vormen: • Meer regionale samenhang is nodig waarbij de stad en de omringende gemeenten als een geheel functioneren en elkaar versterken. • Er moet een gezonde balans tussen wonen en werken zijn, nu en in de toekomst. • Economische groei moet duurzaam zijn. Economie hapert sinds 2001 In hoofdstukken 2 en 3 is de huidige situatie geanalyseerd. Daaruit is naar voren gekomen dat de economie sinds 2001 hapert. Als deze trend zich over langere termijn doorzet, trekt dit een zware wissel op de vitaliteit van de stad en zal uiteindelijk het woon- en leefklimaat teruglopen. De gemeente Amersfoort zal met haar partners deze negatieve trend moeten ombuigen om in 2030 die vitale stad in een complete regio te zijn. Op korte termijn zijn de vooruitzichten niet gunstig. Anno 2008 is wereldwijd sprake van een financiële crisis. De verwachting dat er hierdoor in 2009 sprake zal zijn van economische recessie wordt breed gedeeld. Het is onbekend hoe lang de recessie zal duren en hoe diep die zal zijn, maar de economie van Amersfoort zal hier ook last van krijgen. De gemeente zal zo snel mogelijk maatregelen moeten nemen om voor de toekomst de randvoorwaarden over langere termijn te versterken. Alleen door nu te handelen kan Amersfoort mee profiteren als de landelijke recessie weer overgaat in groei.
4.2 Netwerkeconomie en conjunctuur
Wij zien twee belangrijke, algemene omstandigheden die het denken over een economische visie sterk bepalen. Dat is ten eerste de netwerksamenleving of netwerkeconomie. En ten tweede de toenemende gevoeligheid van de lokale economie Amersfoort centrum van de regio
32 | Een vitale stad in een complete regio
voor de (inter)nationale conjunctuur die daar het gevolg van is. Dit zijn omstandigheden waar de gemeente nauwelijks invloed op heeft, maar waar men zich bewust van moet zijn om adequaat te kunnen handelen. De grotere invloed van wereldwijde gebeurtenissen op lokale omstandigheden wordt verklaard door de toenemende verwevenheid van mensen en organisaties over de hele wereld: de netwerksamenleving of netwerkeconomie. Netwerken zijn in eerste instantie afhankelijk van goede verbindingen. Iedereen heeft goed functionerende wegen, spoorlijnen, waterwegen, vliegroutes, maar ook glasvezel- en mobiele telefoonnetwerken nodig om in staat te zijn met anderen in contact te komen. Als mensen of bedrijven in staat zijn om gemakkelijk met elkaar in contact te komen, dan kan er ook een hoge mate van specialisatie plaats vinden. Dat is het tweede belangrijke kenmerk van een goed functionerend netwerk: ieder individu kan doen waar hij of zij het beste in is. Niet alleen mensen of organisaties specialiseren zich, ook samenlevingen en hun economieën specialiseren zich. Dit zien we vooral in de westerse economieën, die zich specialiseren in hoogwaardige kennisintensieve diensten.
4.3 M eer regionale samenhang: Amersfoort in en met de eigen regio
Amersfoort kan niet zelfstandig de randvoorwaarden voor een bloeiende, lokale economie creëren. De beste strategie in een netwerkeconomie zien wij in het versterken van de regionale samenwerking. De regio is overigens geen vast geografisch gebied, maar de afbakening kan variëren al naar gelang het vraagstuk. Als de belangrijkste regiogebieden zien wij de regio Amersfoort (Eemland, Nijkerk en mogelijk Barneveld) en vanuit internationaal perspectief de Noordvleugel van de Randstad. De commissie vindt dat de gemeente Amersfoort een sterke functie in en met de eigen regio moet ambiëren. Amersfoort moet de motor van de regionale economie zijn. Amersfoort is de centrumgemeente in de regio Eemland/Nijkerk. Verder zou de relatie met Barneveld nader bekeken kunnen worden. Om een sterke regionale economie te krijgen, zal Amersfoort in de eerste plaats haar eigen aantrekkelijkheid moeten vergroten. In de tweede plaats moet de onderlinge samenhang met de omringende gemeenten vergroot worden.
1. Vergroot de aantrekkelijkheid van Amersfoort in de breedste zin De kracht van Amersfoort is haar goede menging van stedelijkheid en groene, leefbare wijken nabij het centrum. Deze menging moet verder worden versterkt over de hele breedte van het gemeentelijk beleid: ruimtelijk, sociaal en economisch. Geografisch onderscheiden wij drie aandachtsgebieden voor versterking: het centrum, de wijken en de bedrijven- en kantorenterreinen. Centrum In de eerste plaats moet het centrum verder verstedelijken en het bruisende hart van de stad zijn. De kantorenmarkt en de vrije tijdseconomie (winkelen, uitgaan, cultuur e.d.) zijn de economische pijlers van dit gebied. Verdere verstedelijking versterkt het fundament onder de economische vitaliteit van de stad en maakt de stad minder afhankelijk van de ontwikkelingen in andere regio’s. Sterker, Amersfoort zal zelf een nog belangrijkere bron van groei en dynamiek voor haar eigen regio zijn. Bepaalde typisch stedelijke voorzieningen zijn nog onvoldoende aanwezig, onder andere op het gebied van hoger onderwijs, cultuur, uitgaan, congres- en vergaderfaciliteiten en stedelijk wonen. Voor een deel wordt dit in het gemeentelijk beleid erkend en wordt er aan gewerkt, onder andere op en rond het Eemplein. Echter, er is geen integrale ambitie en visie op de stedelijke identiteit van de stad, haar positie in de regio en in Nederland. Daarmee ontbreekt ook de overkoepelende opgave waar de gemeente met haar partners aan wil werken. Wijken In de tweede plaats zijn aantrekkelijke wijken buiten het centrum nodig. Naast rustige woonwijken (‘slaapwijken’) heeft de stad wijken nodig waar meer diversiteit en menging van wonen en werken nodig. Dit versterkt de aantrekkelijkheid van de wijk. Met Amersfoort Vernieuwt worden momenteel de verouderde wijken aangepakt, maar ook de andere wijken verdienen aandacht. Zo zijn in de wijken veel potentiële ondernemers aanwezig. De gemeente kan deze kans benutten door de juiste randvoorwaarden te creëren zodat ondernemerschap in de wijken kan bloeien. Een goede combinatie van bedrijvigheid passend in het woon en leefklimaat van de wijk is daarvoor nodig. Niet alle typen bedrijvigheid past in een wijk en zal daarom soms moeten verdwijnen. Dan is het belangrijk dat op andere plekken in de stad, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen, voldoende en passende ruimte is. Ook daarom is voldoende ruimte voor bedrijventerreinen van belang. Verder is versterking van de sociaaleconomische positie van mensen in bepaalde wijken nodig. Hierbij merken wij op dat de arbeidsmarkt regionaal functioneert waardoor het creëren van werkgelegenheid in de wijken op zichzelf geen oplossing is voor de werkloosheid in de wijken (zie ook het rapport ‘De schaal van de stad’ van de Atlas voor Gemeenten). Banen kunnen door werknemers uit de hele regio worden ingevuld en andersom kunnen de wijkbewoners in de hele regio een baan vinden. Het aanpakken van werkloosheid vraagt een regionale aanpak. De gemeente Amersfoort werkt al goed samen met de omringende gemeenten en moet daar zeker mee doorgaan.
Bedrijven- en kantorenterreinen Het derde aandachtsgebied betreffen de bedrijven- en kantorenterreinen. Nu en in de toekomst is voldoende en passende ruimte voor bedrijvigheid nodig. De aantrekkelijkheid van de bedrijven- en kantorenterreinen moet de gemeente verder versterken om bestaande bedrijven vast te houden, om hun groei te faciliteren en om nieuwe bedrijven aan te kunnen trekken. Actief beleid is nodig om het natuurlijk verloop bij maturiteit te keren. Onder andere de adviezen van de commissie Noordanus over de planning van werklocaties en het VROMadvies over werklandschappen (zie hoofdstuk 3) zijn hierbij aan de orde. Ook een zekere thematisering van de diverse terreinen is gewenst om ze voor bepaalde doelgroepen geschikter te maken. Hierop gaan we dieper in bij hoofdstuk 5 over de aanbevelingen voor het ruimtelijk-economisch beleid. 2. Vergroot regionale samenhang: stad en regio hand in hand De kenmerken van de verschillende gemeenten rondom de stad zijn onmisbaar voor de kwaliteit en het functioneren van Amersfoort. En andersom is de regio gebaat bij een sterke, dynamische centrumstad. Binnen Eemland wordt al bij diverse onderwerpen samengewerkt, zoals de verstedelijkingsopgave in het kader van NV Utrecht, mobiliteit, de arbeidsmarkt en milieubeheer. We adviseren de samenwerking op economisch gebied te versterken. Het gaat dan om de erkenning van de specifieke kwaliteiten van iedere gemeente en de onderlinge samenhang. Dit sluit aan op het kenmerk van een netwerk samenleving. Sinds 2001 is de banengroei in Amersfoort afgenomen. Voor de werkgelegenheid is de stad zelfs meer afhankelijk geworden van andere regio’s: sinds 2001 werken naar verhouding steeds minder Amersfoorters in de eigen stad. Wij vinden dat deze trend moet worden omgebogen en dat Amersfoort haar economische betekenis voor de regio weer moet vergroten zoals zij dat in de jaren tachtig en negentig deed.
4.4 Balans wonen en werken, nu en in de toekomst
Bevolkingstrends: veel nieuwe banen in de eigen regio nodig De balans tussen wonen en werken in de eigen regio wordt kwantitatief (voldoende banen) en kwalitatief (passende banen) steeds belangrijker om een aantrekkelijke stad te zijn en een vitale samenleving te hebben. Ruim 60% van de Amersfoorters met een baan werkt in Eemland. Het percentage dat in Nijkerk, Barneveld en omgeving werkt is niet bekend, maar we kunnen aannemen dat minstens tweederde van de werkende Amersfoorters in de eigen regio werkt. De rest werkt verder weg, vooral in de regio’s Utrecht en Amsterdam. In een netwerksamenleving zijn goede verbindingen dan ook essentieel. De toenemende fileproblematiek en vertragingen in het openbaar vervoer trekken een zware wissel op de economische vitaliteit. Het gemak waarmee mensen zichzelf of hun goederen kunnen verplaatsen staat zwaar onder druk. Als gevolg beslist een groeiend aantal mensen anders over de keuze
Een vitale stad in een complete regio | 33
van hun woon- en werkplek dan gebruikelijk was. Steeds meer mensen willen niet meer bij hun werk wonen, maar ze willen bij hun woning werken (werken volgt wonen). Ook (deels) thuiswerken past in deze trend (zie ook hoofdstuk 3). De opgave voor de balans tussen wonen en werken wordt verder bepaald door demografi sche ontwikkelingen. Landelijk zal aan de groei van de bevolking een einde komen en in de toekomstige opbouw van de bevolking zullen er relatief meer ouderen zijn. Nederland zal vergrijzen. Dit heeft tot gevolg dat de verhouding tussen actieven (zij die werken en belastinginkomsten genereren) en inactieven (onder andere ouderen) onder druk komt te staan. De commissie Bakker heeft zich over dit vraagstuk gebogen. Zij bevelen het kabinet onder andere aan dat de arbeidsparticipatie wordt verhoogd: van de potentiële beroepsbevolking (iedereen in de leeftijd van 15 tot en met 64 jaar) zal een groter deel moeten werken. Het landelijk gemiddelde is nu ongeveer 67% en dit moet volgens de commissie Bakker naar 80%. Onder andere het aandeel werkende vrouwen en allochtonen zal omhoog moeten en de oudere generatie werknemers zal langer moeten doorwerken. Dit is nodig om de nationale economie draaiende te houden en de sociale voorzieningen betaalbaar te houden. Verhoging van de arbeidsparticipatie is vooral een landelijke aangelegenheid. Maatregelen van de nationale overheid zullen dit proces op gang brengen. Daarnaast is regionaal de beschikbaarheid van voldoende en passende banen van belang. Ook voor de regio Amersfoort betekent dit dat er extra banen nodig zijn om ook hier te kunnen bijdragen aan een verhoging van de arbeidsparticipatie. Hierbij moet worden opgemerkt dat in Amersfoort de situatie anders is dan de landelijke situatie. De stad heeft naar verhouding een jonge bevolking. Amersfoort is na Almere, de jongste stad van Nederland. De jongeren van nu willen in de toekomst een baan en bij voorkeur in de eigen regio. Dit gegeven gecombineerd met de woningbouwplannen leidt er toe dat de Amersfoortse beroepsbevolking tot 2023 nog blijft groeien. (166.000 inwoners) Daarna treedt in Amersfoort pas de vergrijzing in. Er zijn samengevat drie belangrijke bevolkingstrends waarmee de gemeente Amersfoort in het streven naar voldoende en passende banen rekening moet houden: • Werken volgt wonen: Amersfoorters willen dichter bij huis werken; • Verhoging arbeidsparticipatie: landelijk zal gestimuleerd worden dat meer Amersfoorters willen werken en langer doorwerken; • Jonge bevolking: in Amersfoort groeit de eigen beroepsbevolking nog tot 2023. Dit betekent dat er veel jonge mensen op de arbeidsmarkt komen. Wij hebben de opgave voor nieuwe banen vertaald naar een regionaal scenario en naar een minimumscenario. We geven de voorkeur aan het regionale scenario waarbij Amersfoort bijdraagt aan de regionale balans tussen wonen en werken. Het minimumscenario is de ondergrens waarbij Amersfoort in ieder geval haar lokale balans tussen wonen en werken vasthoudt.
34 | Een vitale stad in een complete regio
Voorkeurscenario: Amersfoort vergroot haar regiofunctie en draagt bij aan het handhaven van de regionale balans tussen wonen en werken De gemeente Amersfoort moet een regiofunctie ambiëren en hierover met de omringende gemeenten (in Eemland, Nijkerk en Barneveld) de samenwerking zoeken. Om een indicatie van het aantal benodigde nieuwe banen te krijgen, hebben wij aan de hand van de banenindex en de bevolkingsprognose (op basis van gemeentelijke cijfers waarin ook de geplande woningbouw tot 2030 is verwerkt) het voorkeursscenario uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten van belang: Om te kunnen spreken van een grotere regiofunctie zal de Amersfoortse banenindex moeten toenemen van 0,72 baan per inwoner (van 15-64 jaar) naar ongeveer 0,9 baan per inwoner. Dan draagt Amersfoort bij aan de regionale balans tussen wonen en werken. In onderstaand tabel is dit vertaald naar het aantal benodigde banen. Tabel 10: Banengroei in voorkeurscenario (regiofunctie) Jaar
Beroepsbevolking
Banenindex
Banen
1990
68.204
0,58
39.665
2001
86.618
0,74
63.933
2007
93.746
0,72
67.567
0,72
67.500
2007 (banen afgerond) 2023
110.328
0,86
95.000
2030
105.485
0,90
95.000
Van 2007 tot 2023 zijn in het voorkeurscenario ongeveer 27.500 nieuwe banen (95.000 – 67.500) nodig, gemiddeld ongeveer 1700 nieuwe banen per jaar. We hebben er in dit rekenmodel voor gekozen om het aantal banen tot 2023 te laten groeien. Immers, de potentiële beroepsbevolking neemt in Amersfoort tot 2023 nog toe. In die periode moet de banengroei plaatsvinden. Van 2023 tot 2030 kan het aantal banen dan gelijk blijven: ondanks de dalende beroepsbevolking na 2023 vinden wij dat eenmaal gecreëerde banen behouden moeten blijven. Daarmee zal de banenindex in 2030 op 0,9 uitkomen. De berekening betreft een theoretisch rekenmodel dat vooral bedoeld is om de opgave richting 2030 kwantitatief te duiden. In werkelijkheid verschilt de groei per periode. Wij onderscheiden drie periodes: • Korte termijn: de eerste jaren zal er met de te verwachten recessie eerder sprake zijn van minder groei of zelfs een afname van de werkgelegenheid. Pas over enkele jaren mag verwacht worden dat de groei wordt ingezet. • Middellange termijn: vooral tussen 2010-2020 groeit de beroepsbevolking nog hard en zal er forse groei nodig zijn (per jaar meer dan het lange termijn gemiddelde van 1700 nieuwe banen per jaar). Een krachtig regionaal stimuleringsbeleid is hiervoor nodig. Herstructurering van bestaande locaties en de realisatie van nieuwe, grootschalige werklocaties als De Wieken, Bedrijvenpark Vathorst, Kantorenpark Podium en de planvoorraad in het CSG kunnen in deze periode de
Amersfoort: een jonge stad
groei ruimtelijk faciliteren. Wij verwachten daarbij dat met een forse inhaalslag er een vliegwiel kan ontstaan die de groei voor de jaren die volgen aanjaagt. • Lange termijn: op de lange termijn zal de groei van de beroepsbevolking geleidelijk afvlakken en na 2023 overgaan in daling. In die periode kan de banengroei geleidelijk verminderen zodat richting 2030 de economische groei geleidelijk afneemt. Dit verloop past bij de omslag van uitbreiding naar inbreiding. Wij adviseren de gemeente de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en de banenindex jaarlijks te monitoren en daarbij rekening te houden met dit verloop. Minimumscenario: Amersfoort handhaaft minimaal haar lokale balans tussen wonen en werken Dit scenario zien wij als een richting om op terug te vallen indien het voorkeurscenario niet haalbaar blijkt. Het minimumscenario (‘no regret’) is de minimale ambitie die de gemeente moet realiseren om in ieder geval de groei van de eigen beroepsbevolking bij te houden. Ook het minimumscenario hebben wij kwantitatief vertaald naar het aantal banen dat nodig is. Hier zijn we uitgegaan van een gewenste banenindex van ongeveer 0,8 baan per inwoner van 15-64 jaar in 2030. Tabel 11: Banengroei in minimumscenario (lokale balans wonen en werken) Jaar
Beroepsbevolking
Banenindex
Banen
1990
68.204
0,58
39.665
2001
86.618
0,74
63.933
2007
93.746
0,72
67.567
0,72
67.500
2007 (banen afgerond) 2023
110.328
0,76
84.500
2030
105.485
0,80
84.500
Van 2007 tot 2023 zijn in het ‘no regret’-scenario ongeveer 17.000 nieuwe banen (84.500 – 67.500) nodig, gemiddeld ruim 1000 nieuwe banen per jaar. Ook hierbij geldt dat in praktijk een natuurlijk verloop aan de orde zal zijn: op korte termijn
eerst lagere groei of zelfs daling, op middellange termijn hoge groei en op lange termijn kan de groei geleidelijk afvlakken. Een verdere kwalitatieve beschrijving van deze scenario’s is in bijlage 4 opgenomen.
4.5 Duurzame economische groei: verder versterken van kennis- en diensteneconomie
Bedrijvigheid die past bij de kenmerken van de stad en haar inwoners De balans tussen wonen en werken is in de vorige paragraaf kwantitatief uitgewerkt. Ook kwalitatief moet er sprake zijn van een balans tussen wonen en werken. De economische ontwikkeling moet duurzaam zijn (people, planet en profi t) en aansluiten bij de kenmerken van de stad en haar inwoners. Het type bedrijvigheid moet passen in het aantrekkelijke woon- en leefklimaat van de stad. De omslag die de stad gaat maken van uitbreiding naar inbreiding vraagt ruimte-intensieve bedrijvigheid en bedrijvigheid die zich goed leent om te mengen met andere functies. De stad is niet vol, maar heeft wel slimme oplossingen nodig om de schaarse ruimte goed te benutten. Het type werkgelegenheid moet passen bij de kenmerken van de beroepsbevolking. Deze doelstellingen worden het beste gediend met het verder versterken van de kennis- en diensteneconomie. Specialisatie en diversificatie Het adagium voor de economische strategie van Amersfoort is in de eerste plaats dat de stad versterkt wat al sterk is: verdere specialisatie van het kennis- en dienstenprofi el. Daarbij past ook een strategie waarin de gemeente streeft naar meer diversiteit. Wij vinden dat de huidige variatie typen bedrijvigheid van Amersfoort groter moet zijn om een breder en sterker economisch fundament te creëren. De stad is in het verleden sterk gegroeid in de zakelijke diensten en de kantorenmarkt. Ook is de innovatieve logistieke dienstverlening een groeisector gebleken. Mogelijke diversifi catie van de economische structuur kan worden gezocht in innovatieve, hoogwaardige vormen van maakindustrie. Ook het inzetten op specifi eke kansen vanuit de publieke sector (overheidsdiensten, onderwijs), vrije tijdseconomie of zorgeco nomie kunnen bijdragen aan het versterken van het economische fundament van de stad en de regio. In het volgende hoofdstuk doen wij daar enkele concrete aanbevelingen voor.
Een vitale stad in een complete regio | 35
5. Aanbevelingen 5.1 Meer aandacht nodig voor een vitale economie
Economische groei is geen automatisme Een visie tot 2030 is deels een momentopname. Onze visie is tot stand gekomen op basis van een mix van algemene principes, een analyse van trends en de actualiteit. We reageren onder andere op het huidige beleid van de gemeente en hebben bestaande of voorgenomen plannen tegen het licht gehouden. Wij bieden ons advies aan het college van B & W van de gemeente Amersfoort aan. Wij juichen het toe als velen zich gaan mengen in de discussie over het beleid en zich betrokken tonen bij de uitvoering. Wij zijn een onafhankelijke commissie die van buiten heeft gekeken naar de stad en haar economie. Het is verder aan de gemeente Amersfoort, van politiek tot ambtenarij, om met haar partners in en buiten de stad het beleid verder vorm te geven. Wij hebben geconstateerd dat het economisch beleid in Amersfoort nog niet de aandacht krijgt die het verdient. Economische groei is geen automatisme. Dat gaat niet vanzelf goed. De ontwikkelingen sinds 2001 die wij in dit rapport hebben geschetst maken dit duidelijk: de economie hapert. Er liggen, ondanks de minder gunstige actualiteit, wel volop kansen om Amersfoort ook in de toekomst economisch te laten floreren. De groei in het verleden (voor 2001) en de kansen die uit verschillende studies blijken (Ecorys) laten zien dat de uitgangssituatie goed is en dat Amersfoort voldoende potentie heeft. Echter, die potentie moet wel benut worden. Met ons advies willen wij een bijdrage leveren aan de discussie over de toekomst van de stad. En aan de stappen die de gemeente samen met haar partners moet zetten. We hopen dat dit resulteert in een integrale ambitie en visie op de identiteit van de stad, haar positie in de regio en in Nederland. Daarmee ontstaat ook de overkoepelende opgave waar de gemeente met haar partners aan wil werken. Alleen zo kan Amersfoort nu en in de toekomst een belangrijke bron van groei en dynamiek voor haar eigen regio zijn. Onze aanbevelingen zijn een integraal pakket: samenhang is van belang In onze aanbevelingen maken wij onderscheid naar organi satorische adviezen en inhoudelijke adviezen. Wij willen hierbij benadrukken dat onze aanbevelingen in samenhang zijn opgesteld. Alle aanbevelingen zijn nodig om de beste voorwaarden voor een vitale economie te creëren. Het bewaren van deze samenhang moet leidend zijn in het toekomstig economisch beleid.
5.2 Organisatorische aanbevelingen
5.2.1 M aak samen met de partners in de stad een economisch plan van aanpak en evalueer en actualiseer periodiek We constateren dat de gemeente Amersfoort geen integrale economische strategie heeft. In het gemeentelijk economisch beleid wordt onderkend dat de identiteit en de kracht van de Amersfoortse economie gelegen is in de kennis- en diensteneconomie. Binnen dit kader zal de gemeente zich meer moeten toeleggen op het benutten van haar eigen, specifieke potentie.
36 | Een vitale stad in een complete regio
Daarnaast zal enerzijds de samenhang met andere beleids velden, zoals ruimtelijke ordening, verkeer, milieu en dergelijke, versterkt moeten worden. Anderzijds zal de gemeente de economische agenda en de uitvoering niet zonder partners kunnen realiseren. De samenwerking moet worden versterkt. Dit is niet alleen een oproep aan de gemeente, maar evenzeer aan de partners. Wij adviseren begin 2009 direct te starten met het maken van een economische agenda. De analyse, visie en aanbevelingen in dit rapport kunnen hiervoor de basis vormen. Wij adviseren de gemeente deze agenda samen met haar partners in de stad en de regio op te stellen. De samenwerking met partners is onmisbaar. We raden aan de voortgang van een aantal kernindicatoren te monitoren, bijvoorbeeld de ontwikkeling van de banengroei en de banenindex. Door periodiek de uitvoering van de economische agenda te evalueren en bij te stellen ontstaat een regelmatige cyclus waarin het economisch beleid blijvend de benodigde aandacht krijgt. 5.2.2 V ervul een regionale trekkersrol en kom tot een bestuurlijk akkoord Onderdeel van de economische agenda is ook dat de gemeente zo snel mogelijk overleg over de economische ambities gaat voeren met de regio Amersfoort. Niet alleen met de Eemlandgemeenten, maar ook met Nijkerk en Barneveld. En de provincies Utrecht en Gelderland moeten hier ook bij betrokken worden. Dit hoort bij de regionale verantwoordelijkheid en de regiofunctie van Amersfoort. De regionale samenwerking gaat onder andere over de algehele identiteit van de regio. Dit betreft de mate waarin stedelijkheid en landelijkheid elkaar kunnen versterken en welke economische voorwaarden hiervoor nodig zijn. Vooral de planning en inrichting van kantoren- en bedrijventerreinen is gebaat bij een grotere regionale samenhang. Hiermee worden de beste randvoorwaarden voor de economie gecreëerd. Wij adviseren de gemeente Amersfoort een en ander in een bestuurlijk akkoord met de regio vast te leggen. Er zijn meerdere gradaties denkbaar voor een bestuurlijk akkoord, variërend van • elkaar informeren en regionaal af te stemmen; • afspraken over de planning en uitgifte van werklocaties; • afspraken over werving en selectie van bedrijvigheid; • afspraken over regionale verevening bij gronduitgifte of het opzetten van een regionale ontwikkelingsmaatschappij. 5.2.3 Intensiveer de samenwerking binnen de Noordvleugel Amersfoort werkt op economisch gebied al veel samen met andere steden en de Provincie Utrecht om de kenniseconomie te versterken. Wij adviseren de gemeente de lopende samenwerking binnen programma’s als de Taskforce Innovatie regio Utrecht (TFI) en het programma Pieken in de Delta (ministerie van Economische Zaken) te intensiveren. Zo wordt binnen de TFI gewerkt aan het stimuleren van innovatie, creatieve economie en de samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen. Ga daar mee door en vervul een trekkersrol voor de eigen regio.
5.2.4 Z org voor voldoende en passende capaciteit in de gemeentelijke organisatie voor de uitvoering van de economische agenda, de samenwerking met partners en de dienstverlening aan bedrijven De samenwerking met diverse partners vergt veel overleg en inzet van menskracht. Voor het uitwerken en onderzoeken van beleidsmogelijkheden geldt hetzelfde. Niet alleen mensen zijn nodig, maar ook budget om projecten te kunnen uitvoeren. Beleid moet immers leiden tot uitvoering. En bovenal is het van belang dat alle bedrijven in de stad kunnen rekenen op een goede dienstverlening van de gemeente (accountmanagement en bedrijfscontactfunctionarissen). Dat vraagt om formatie binnen de ambtelijke organisatie, maar ook om bestuurlijke betrokkenheid. Bedrijven, onderwijsinstellingen en kennisinstellingen moeten zich welkom voelen in de stad, van ZZP’ers en het MKB tot de grote bedrijven. Goede overlegstructuren onderhouden met ondernemersverenigingen en voeling houden met vooral het MBK is belangrijk. De individuele dienstverlening aan bedrijven zal vooral via de ambtelijke organisatie verlopen, bijvoorbeeld door een bedrijfscontactfunctionaris. Ook adviseren wij het college dat iedere bestuurder de vaste ‘accountmanager’ voor een of meerdere grote bedrijven en snelle groeiers wordt. Daarmee vergroot de gemeente de binding en de service aan de grote bedrijven in de stad. Daarnaast vinden wij dat de gemeente door moet gaan met bedrijfsbezoeken, ook bij het MKB. 5.3 Aanbevelingen voor specialisatie: Versterk wat sterk is… Amersfoort heeft al een sterk kennis- en dienstenprofiel. Nadere specialisering hiervan biedt in onze ogen de beste voorwaarden voor een duurzame economie en past bij de karakteristieken van de stad en de bevolking. Aan de hand van drie thema’s geven we concrete aanbevelingen voor het verder versterken en specialiseren van de kennis- en diensteneconomie.
Intensiveer de samenwerking met onderwijs en kennisinstellingen
5.3.1 Voer een actief en dienstverlenend innovatiebeleid Wij adviseren de gemeente nu en in de toekomst door te gaan met het stimuleringsbeleid zoals dat in het gemeentelijk innovatiebeleid tot uiting komt. Wij zien het innovatiebeleid als een vorm van dienstverlening: bedrijven met ambitie en ideeën moeten in de gemeente een partner vinden die met hen wil samenwerken en voor hen goede randvoorwaarden schept. De gemeente kan als neutrale partner een aanjaag- en regiefunctie vervullen om zo faciliteiten te laten ontstaan. De gemeente hoeft dit niet zelf te verzorgen, maar kan door nauwe samenwerking haar partners en kennis- en facilitaire organisaties aan de stad binden zodat ondernemers van hun diensten gebruik kunnen maken. Concreet denken wij aan: de samenwerking met TFI, netwerkbijeenkomsten, coaching en opleiding voor ondernemers en samenwerking met hoger onderwijs en kennisinstellingen. We vinden dat dienstverlening en netwerkvorming in het innovatiebeleid versterkt kan worden. Het scheppen van ruimtelijke randvoorwaarden is een belangrijk onderdeel van het innovatiebeleid. Denk aan huisvesting voor specifieke doelgroepen in gethematiseerde werklocaties – de broedplaatsen –, zoals het Oliemolenkwartier en de Wagenwerkplaats. We adviseren de gemeente het profiel ‘ontwerp & advies’ stad verder te versterken. 5.3.2 Intensiveer de samenwerking met het beroeps en hoger onderwijs- en kennisinstellingen Wij vinden dat de gemeente de binding van de stad met het onderwijs en andere kennisinstellingen moet vergroten. Een hechte relatie tussen onderwijs, kennis en bedrijfsleven is een onmisbaar fundament voor een bloeiende kennis- en diensteneconomie. De gemeente heeft hierin, samen met andere overheden een belangrijke voorwaardenscheppende rol. Wij adviseren de gemeente in eerste instantie de samenwerking met de Hogeschool Utrecht, al met HU Amersfoort in de stad gevestigd, te versterken. Verdere uitbreiding naar meer economisch getinte opleidingen gericht op het versterken van ondernemerschap zou een welkome aanvulling zijn. Daarnaast
Campus nieuwe stijl nabij de Eemhaven uit boek campusontwikkeling in Utrecht over nut en noodzaak, en lessen uit Amerika. Auteur: Oedzge Atzema. Fotograaf: Art Zaayer
Een vitale stad in een complete regio | 37
is de HU de laatste jaren van onderwijsinstelling doorontwikkeld naar een instelling die nu ook veel (praktijkgericht) onderzoek doet met lectoren en kenniskringen. Daarbij heeft HU ook de samenwerking met de Universiteit Utrecht geïntensiveerd en deze wordt de komende jaren uitgebreid. Als kennisinstellingen zijn HU en UU sterk complementair en beide instellingen participeren in de TFI. Niet alleen het hoger onderwijs is belangrijk in Amersfoort, ook de ROC’s. Momenteel studeren er in Amersfoort circa 11.000 leerlingen in het MBO. Bevordering van doorstroom van het MBO naar het HBO vereist speciale aandacht, omdat de Amersfoortse percentages ongunstig afwijken in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Daarnaast is het zaak met het oog op innovatieve ontwikkeling in het bedrijfsleven ook het MBO structureel en actief te betrekken. Meer concreet zien wij voor Amersfoort de volgende kansen: • Onderzoek de mogelijkheden van een campus nieuwe stijl in de buurt van het Oliemolenkwartier, Kop van Isselt en de Maatweg. Een campus nieuwe stijl is een plaats waar onderwijs, kennis, creativiteit, startende bedrijven, en ondernemerschap fysiek samen komen. • De Universiteit Utrecht en de Hogeschool Utrecht werken momenteel samen in het Centrum voor Ondernemerschap en Innovatie (CvOI). Dit centrum is gevestigd in Utrecht op de Uithof en werkt onder andere aan de overdracht van kennis naar bedrijven en biedt diverse faciliteiten voor startende, innovatieve bedrijven. In goed overleg tussen gemeente, hogeschool en universiteit lijkt een Amersfoortse vestiging haalbaar. Dit zou de Amersfoortse kennis en diensteneconomie een grote impuls geven. • Speel een verbindende rol bij het optimaliseren van het aanbod van na- en bijscholing van werknemers, masterclasses, MBA’s en praktijkgerichte cursussen. De vele adviesbureaus die Amersfoort telt zouden hierbij betrokken kunnen worden. Als recent voorbeeld noemen we de Utrechtse Ondernemers Academie. Sinds december 2008 heeft Amersfoort een eigen Business Course waar ondernemers worden bijgeschoold. Dit past goed binnen het profiel ‘ontwerp en advies’. 5.3.3 Investeer in specifieke voorzieningen voor ZZP’ers en startende ondernemers Wij verwachten dat de groep ZZP’ers in de toekomst structureel zal blijven groeien, ondanks conjuncturele fluctuaties. Deze groep brengt veel dynamiek. Daarom vinden we dat de gemeente een specifieke ZZP- strategie moet ontwikkelen, door bijvoorbeeld een ZZP-wijk aan te wijzen in de buurt van het centrum. In een wijk waar veel netwerkvorming en kennisuitwisseling plaatsvindt. Wij denken bijvoorbeeld aan het Oliemolenkwartier of de Kop van Isselt. De gemeente kan een ZZP wijk verder stimuleren door in het bestemmingsplan de mogelijkheden voor bedrijven-aan-huis te faciliteren. Of ontwikkelaars en de Kamer van Koophandel te interesseren in de ontwikkeling van een facilitair centrum. Een centrum met goede vergaderfaciliteiten, waar klanten ontvangen kunnen worden, waar ontmoeting met andere ZZP’ers plaatsvindt, waar kinderopvang is en horeca. In het citymarketingplan van de gemeente wordt hiervoor de term B (business) hives genoemd.
38 | Een vitale stad in een complete regio
5.3.4 Onderzoek de mogelijkheden naar versterking van innovatieve logistiek. De innovatieve logistiek is de laatste jaren een groeisector gebleken. Volgens bureau Louter scoort Amersfoort al hoog op de logistieke sector. Wij adviseren de gemeente te onderzoeken of deze innovatieve tak van logistiek meer kansen kan krijgen in Amersfoort. Gezien de schaarse ruimte gaat het vooral om innovatieve, arbeidsintensieve logistiek met de nadruk op diensten en minder op het fysieke transport. In overleg met de regio kan de gemeente bekijken hoe de bedrijvigheid voor de gehele logistieke keten gefaciliteerd kan worden. 5.4 Aanbevelingen voor diversificatie: … en vergroot de diversiteit van de economische structuur Wij adviseren de Amersfoortse economie diverser te maken om daarmee minder conjunctuurgevoelig te worden in de toekomst. En daarmee een meer eigen stabiele economische kern op te bouwen die beter bestand is tegen conjuncturele schommelingen. 5.4.1. Vergroot het aandeel van de publieke sector: overheidsdiensten, zorgeconomie en onderwijs: Overheidsdiensten Onder andere door de sluiting van kazernes in Amersfoort is het aantal banen in de overheid flink gedaald. Veel sterker dan in de rest van Nederland. Wij pleiten voor een actief acquisitiebeleid voor overheidsdiensten. De centrale ligging van Amersfoort is aantrekkelijk voor regionale en landelijke (semi-)overheidsdiensten. Een goed voorbeeld van een nieuwe overheidsinstelling is het nieuwe gebouw van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten aan het Smalle Pad in Amersfoort. Verder kent Amersfoort al veel landelijk werkende branche organisaties en non-profitorganisaties. Zo heeft onlangs Veilig Verkeer Nederland zich hier gevestigd. In het kader van thematisering en clustering is het interessant om de mogelijkheden te onderzoeken om een specifieke locatie of een gebouw voor deze doelgroep te realiseren. 5.4.2 Zorgeconomie Als gevolg van de toenemende vergrijzing en de medischtechnologische ontwikkelingen zal er de komende jaren sprake zijn van economische groei in de zorgsector. In het bijzonder kunnen er nieuwe banen worden gegenereerd in aanvullende diensten. Ook zal er in Amersfoort sprake zijn van extra arbeidsplaatsen doordat het nieuwe ziekenhuis aan de Maatweg haar regionale activiteiten bundelt in Amersfoort. Drie concrete voorbeelden die de gemeente Amersfoort kan onderzoeken om de zorgeconomie verder te stimuleren. • Onderzoek de mogelijkheden van een zorghotel bij het nieuwe Medisch Meander ziekenhuis. • Onderzoek de mogelijkheden van een verplegeropleiding bij het ziekenhuis. Ook Amersfoort krijgt op termijn te maken met vergrijzing waardoor de vraag naar zorg toeneemt. • De ontwikkelingen rond glasvezel bieden mogelijkheden voor innovatieve zorgdiensten, bijvoorbeeld aan huis. Benut het lopende Fiber to the Home project om extra kansen te onderzoeken.
Meer overheidsdiensten in Amersfoort
5.4.3 Onderwijs Onderwijs is een belangrijke bron van werkgelegenheid in Amersfoort. Het basis- en voortgezet onderwijs volgt de demografische ontwikkeling van de stad. Hoe meer kinderen in de leerplichtige leeftijd, hoe meer scholen en dus onderwijsbanen er zijn. De gemeentelijke inspanning is gericht op het faciliteren van de aanwezige behoefte en van stimulerings beleid is verder geen sprake. Voor het beroepsonderwijs en hoger onderwijs ligt dit anders. Voor een deel is het aantal opleidingen een afspiegeling van de (regionale) bevolkingsopbouw, maar deels kan de vestiging van beroeps- en hoger onderwijs in Amersfoort ook gestimuleerd worden. Ook hier is de centrale ligging van Amersfoort aantrekkelijk voor onderwijsinstellingen. Naast directe werkgelegenheid leveren onderwijsinstellingen ook een belangrijke bijdrage aan het stedelijke, sociale klimaat. Denk aan de effecten op uitgaan in de stad, cultuur, de woonfunctie, binding aan de stad van studenten en afgestudeerden. Ook de relatie met het bedrijfsleven is van belang, denk aan de beschikbaarheid van goed opgeleid personeel en stageplaatsen. 5.4.4 Versterk de vrije tijdseconomie en citymarketing In een welvarende economie is vrije tijd een belangrijke economische factor. Mensen spenderen steeds meer tijd en geld met winkelen, uitgaan, recreëren en andere vormen van vrije tijdsbesteding. Steeds meer mensen werken in deeltijd en met de vergrijzing groeit de groep gepensioneerden met veel vrije tijd. Het centrum van Amersfoort is het kloppend hart van de vrije tijdseconomie in de regio. Wij adviseren het aanbod aan voorzieningen voor winkelen, uitgaan, cultuur en evenementen verder te versterken. Ook het verder stimuleren van creatieve economie levert hieraan een bijdrage. In samenwerking met de regio kan gekeken worden naar versterking van voorzieningen. In het verlengde hiervan adviseren wij de citymarketing Amersfoort te versterken. Citymarketing is niet alleen voor het stimuleren van de vrijetijdseconomie van belang, maar ook voor het stimuleren van kennis en innovatie, lobby en de (boven)regionale positionering van de stad.
5.4.5 Onderzoek de mogelijkheden voor thematisering en vernieuwing op bedrijventerreinen, bijvoorbeeld rapid manufacturing Het vergroten van de variatie in de economische structuur kan verder worden gezocht op de bedrijventerreinen. Wij adviseren hierbij thematisering van bestaande en nieuwe terreinen in het beleid en de planning van bedrijventerreinen op te nemen. De vertraagde uitgifte op De Wieken en Bedrijvenpark Vathorst en de sinds enkele jaren teruglopende werkgelegenheid op De Hoef, Calveen en De Brand vragen om een nadere beschouwing van het profiel en de samenhang van de bedrijventerreinen. Wij zien mogelijkheden in innovatieve, hoogwaardige vormen van maakindustrie zoals ‘rapid manufacturing’. Dit is een nieuwe vorm van schone, kleinschalige, hoogtechnologische maakindustrie die in opkomst is. Door rapid manufacturing kan er sneller een product geproduceerd worden naar de specifieke wens van de consument, bijvoorbeeld motorhelmen die op maat zijn gevormd naar het hoofd van de klant. De consument kan de bestelde producten zelf mede vormgeven (co-creatie). Een bekend voorbeeld zijn ook de digitale fotoboeken die via internet samengesteld kunnen worden. De verwachting is dat deze technologie de personalisering van producten op een breed terrein mogelijk maakt. Als laatste voorbeeld noemen wij de zorg waar protheses perfect op maat gemaakt kunnen worden. Marketing en internet zijn belangrijke instrumenten. Wij adviseren de gemeente Amersfoort de mogelijkheden verder te onderzoeken. Hierbij geven wij twee belangrijke voorwaarden voor een succesvolle groeistrategie mee. In de eerste plaats zal de gemeente een specifiek concept moeten kiezen. Er zijn vele vormen van rapid manufacturing denkbaar. In de tweede plaats zal de gemeente een groot bedrijf bereid moeten vinden die in Amersfoort een trekkersrol (‘location leader’) wil vervullen en zo kleinere bedrijfjes aantrekt en met hen samenwerkt. Hiervoor is ook een specifieke locatie wenselijk, bijvoorbeeld op een deel van een bedrijventerrein.
Een vitale stad in een complete regio | 39
We willen tot slot kort stilstaan bij de problematiek van de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt. Om de algehele vitaliteit van de stad te bevorderen is het noodzakelijk ook de onderkant van de arbeidsmarkt te mobiliseren naar werk. De regio heeft hier reeds zichtbare successen in geboekt. Gezien de noodzaak tot verhoogde arbeidsparticipatie en doorstroming aan de onderkant van de werkende bevolking is ook hier een regionale aanpak noodzakelijk. Het regionaal arbeidsmarktbeleid zoals dat vorig jaar door colleges van Amersfoort en de regiogemeenten is ingezet verdient dan ook een krachtig vervolg. Ondersteuning van werkenden en werkloze werkzoekenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt zal nog meer geënt moeten worden op de (toekomstige) vraag van bedrijven en instellingen. Overigens is de commissie van mening dat de focus op het aantrekken van hoogwaardige, nieuwe en groeiende bedrijven ook zal leiden tot nieuwe arbeidsplaatsen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Denk aan portiers, aan cateringbedrijven, en aan schoonmaak bedrijven.
5.5Aanbevelingen ter versterking van de ruimtelijk-economische randvoorwaarden
sen diverse gemeenten, waaronder de gemeente Amersfoort, gericht op slimme oplossingen voor mobiliteitsvraagstukken. Ook Amersfoortse werkgevers hebben een overeenkomst gesloten met de gemeente Amersfoort en de Provincie Utrecht om de regio goed bereikbaar te houden. Belangrijke opgave is er voor te zorgen dat medewerkers niet met hun auto in de file staan. Telewerken, slim reizen en flexibele werktijden zijn voorbeelden van mogelijke oplossingen. Voor de bovenregionale infrastructuur is vooral het Rijk verantwoordelijk. De lokale en regionale overheden moeten hierin samen optrekken voor lobby bij het Rijk. Amersfoort is trekker bij de zogeheten pakketstudies. Deze studies moeten leiden tot maatregelen die de bereikbaarheid via onder andere de snelwegen A1, A28 en A27 verbeteren. Goede infrastructuur is een van de meest cruciale voorwaarden voor een vitale stad in een complete regio. En de digitale bereikbaarheid zal in de toekomst een steeds belangrijkere rol spelen. Amersfoort wil de aanleg van een dekkend glasvezelnetwerk voor alle bedrijven, instellingen en bewoners optimaal faciliteren. Hierdoor ontstaat een digitale super snelweg. En deze snelweg is hard nodig om alle dataverkeer te regelen en allerlei breedbanddiensten mogelijk te maken die zowel economisch als maatschappelijk rendement hebben.
Daarnaast kan de gemeente initiatief nemen om met het bedrijfsleven te investeren in mobiliteitsmanagement. Wij noemen hier graag de initiatieven van VERDER, Mobiliteit in Midden-Nederland. Dit is een samenwerkingsverband tus-
5.5.2 Beschikbaarheid van ruimte voor bedrijvigheid is een essentiële voorwaarde Het ruimtelijk-economisch beleid is een van de meest belangrijke instrumenten die de overheid heeft om de economie te versterken. Onmisbare voorwaarde voor een vitale economie is de beschikbaarheid van voldoende en passende ruimte voor bedrijven, kantoren en voorzieningen. In de eerste plaats is ruimte nodig voor het eigen bedrijfsleven dat groeit (endogene groei). In de tweede plaats is de regio Amersfoort voor bedrijven een gewilde vestigingsplaats gebleken (exogene groei). Wij plaatsen hier een belangrijke kanttekening: het reserveren van ruimte voor bedrijvigheid alleen is geen garantie voor banengroei. Anders gezegd: een bedrijf kiest er niet in de eerste plaats voor om
5.5.1 Bereikbaarheid Nauw verwant met het ruimtelijk-economisch beleid is het mobiliteitsbeleid. De gemeente heeft, met haar regiopartners, een verantwoordelijkheid om te investeren in de lokale en regionale infrastructuur. Een goede doorstroming op het lokale wegennet en voldoende parkeergelegenheid is van belang. Ook de komst van Randstadspoor, het traject langs de woonwerklocaties tussen Amersfoort en Utrecht, is van groot belang voor de regio Amersfoort.
Transformatie Kop van Isselt: kies voor wonen en werken
40 | Een vitale stad in een complete regio
naar Amersfoort te komen omdat hier een kavel of pand beschikbaar is, maar wil zich hier vestigen om andere redenen (bijvoorbeeld de beschikbaarheid van personeel, een betere bereikbaarheid, de aanwezigheid van goede kennis- en innovatiefaciliteiten of de nabijheid van klanten). Maar het mag duidelijk dat er als er geen ruimte is er ook geen nieuwe bedrijven zullen komen. 5.5.3 Inbreiding De stad gaat van uitbreiding naar inbreiding. De planning en inrichting van werklocaties vraagt bewust beleid. Door voldoende variatie aan typen werklocaties kunnen vele vormen van bedrijvigheid zich in de stad vestigen. Vooral over bedrijventerreinen en functiemenging zijn de denkbeelden in beweging. In dit verband halen wij twee belangrijke rapporten aan waarop onze adviezen mede zijn gebaseerd. 5.5.4 Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen Dat is in de eerste plaats het rapport van de Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen onder voorzitterschap van Noordanus. Dit gaat over de planning van bedrijventerreinen. Deze Taskforce adviseert in de eerste plaats dat er meer regionale sturing moet zijn. Hier ligt een taak voor de provincie. Wij vinden, zoals we eerder al hebben aangegeven, dat daarnaast de regio Amersfoort hierin zelf ook initiatief moet nemen. Ook vanuit deze optiek is samenwerking binnen de eigen regio van belang. Ten tweede adviseert de commissie Noordanus dat bij de planning van bedrijventerreinen gebruik wordt gemaakt van de ‘SER-ladder’(een stappenplan) die de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft opgesteld. Wij vinden dat de gemeente Amersfoort in haar eigen (en eventueel uit te werken regionale) bedrijventerreinenbeleid van deze SER-ladder moet uitgaan om voldoende ruimte voor bedrijvigheid te garanderen. Mede op basis van de SER-ladder vinden wij dat Amersfoort volgens drie stappen in de vraag naar ruimte voor bedrijven terreinen moet voorzien: • In eerste instantie moet de gemeente Amersfoort, met de regio, haar bestaande bedrijventerreinen koesteren en waar nodig revitaliseren. Het zondermeer transformeren van bestaande terreinen naar bijvoorbeeld woningbouw is niet verstandig, op zijn minst moet elders vervangende ruimte beschikbaar zijn. Wij vinden dat de gemeente dit ‘compen satieprincipe’ expliciet moet toevoegen bij het transformeren van bedrijventerreinen nu en in de toekomst. • In tweede instantie kan de gemeente kijken naar mogelijk heden om bestaande terreinen te intensiveren. Dit is niet alleen een stedenbouwkundige opgave om bijvoorbeeld dubbel grondgebruik te stimuleren, maar ook een planologische opgave om menging met bijvoorbeeld arbeidsintensievere functies mogelijk te maken. Een te strak regime in het bestemmingsplan kan belemmerend werken voor ondernemerschap en nieuwe vormen van bedrijvigheid tegenhouden. Ook goed en duurzaam beheer valt hier onder. • In derde instantie moet de gemeente nieuwe bedrijven terreinen ontwikkelen. Dit kan nodig zijn om groei te faciliteren of om op de bedrijfsruimtemarkt de nodige ‘schuifruimte’ voor de al gevestigde bedrijvigheid te houden. Bij nieuwe ontwikkeling ligt er tevens een kans om een terrein duurzaam te ontwikkelen.
5.5.5 Werklandschappen Een tweede rapport is van de VROM-raad en gaat over de in richting van bedrijventerreinen. Hierin wordt het begrip werklandschappen geïntroduceerd, ook wel ‘bedrijventerreinennieuwe-stijl’ te noemen. Het concept van de werklandschappen gaat er vanuit dat bedrijvigheid onderdeel is van een bredere omgeving (een landschap of een milieu) en zich hier beter mee mengt. Wij vinden dat dergelijke vernieuwende principes voor de inrichting van bedrijventerreinen door de gemeente in overweging moet worden genomen bij de herstructurering of aanleg van bedrijventerreinen. Wij adviseren de gemeente een pilot te starten om het concept van werklandschappen in Amersfoort te introduceren. Deze werklandschappen passen uitstekend in een stad die streeft naar evenwicht tussen people, planet en profit. Bovendien trekken wij dit thema breder: ook thematisering heeft een kwaliteitsverhogend effect. Daarnaast kunnen ook op kleinere schaal (zoals Oliemolenkwartier, bepaalde markante gebouwen of functiemenging in de wijken) vernieuwende concepten worden toegepast, bij voorkeur voor specifieke doelgroepen. 5.5.6 Maak een actieplan voor kantoren- en bedrijventerreinen om schaarse ruimte optimaal voor groei te benutten Tot 2030 zijn in Amersfoort en de regio nog diverse plannen in uitvoering die voor extra werkgelegenheid kunnen zorgen. Tegelijkertijd vragen bestaande terreinen om goed en duurzaam beheer, onder andere gericht op het behouden of vergroten van de werkgelegenheid. In paragraaf 5.2 hebben we aanbevolen om in het kader van de regionale samenwerking het beleid voor kantoren- en bedrijventerreinen af te stemmen. De gemeente Amersfoort heeft hierin een trekkersrol. Een goede basis hiervoor is het maken van een integraal actieplan op de kantoren- en bedrijventerreinen. In de eerste plaats heeft Amersfoort dit nodig om in haar eigen ruimtelijkeconomisch beleid de schaarse ruimte optimaal te benutten. In de tweede plaats is regionale samenhang van belang. Aandachtspunten bij het actieplan zijn: • De toekomstige opgave voor herstructurering van bedrijventerreinen, vooral in Amersfoort-Noord waar de werkgelegenheid op De Hoef, Calveen en De Brand de laatste jaren terugloopt. Daarbij moeten ook de mogelijkheden van actief grondbeleid en een subsidiestrategie worden onderzocht; • Implementatie van de SER-ladder bij de planning van werklocaties (zie hoofdstuk 4); en daaraan verbonden een ‘compensatienorm’ bij transformatie van bedrijventerreinen; • Mogelijkheden om de beschikbare ruimte zo arbeidsintensief mogelijk te benutten en daarbij op termijn daling van werkgelegenheid te voorkomen, onder andere door te kijken naar efficiënt ruimtegebruik en flexibiliteit in de bestemmingsplannen, bijvoorbeeld gericht op meer menging van bedrijfs-, kantoor-, of voorzieningenfuncties. De verschillen tussen de locaties in het gemiddelde aantal werknemers per hectare moet daarbij ook tegen het licht worden gehouden; • Daarbij ook zoeken naar thematisering van (delen van) werklocaties en de mogelijkheden om nieuwe vormen van bedrijvigheid te stimuleren, onder andere rapid manufacturing en innovatieve logistiek (zie ook vorige paragraaf). Daartoe behoren ook de mogelijkheden om vernieuwende
Een vitale stad in een complete regio | 41
inrichtingsprincipes toe te passen, zoals werklandschappen en functiemenging; • Mogelijkheden om milieu en duurzaamheid (bijvoorbeeld het ‘cradle-to-cradle’ principe) te versterken, onder andere via een slimme inrichting en goed beheer (wij denken aan parkmanagement, mobiliteitsmanagement en veilig ondernemen); 5.5.7 Revitaliseer de Amersfoortse kantorenmarkt Belangrijke pijler onder de kennis- en diensteneconomie is de kantorenmarkt. Na jaren van grote groei (onder andere door overloop vanuit Utrecht) kampt Amersfoort nu al meerdere jaren met hardnekkige leegstand. Dit is een verschijnsel dat vooral in de Noordvleugel van Randstad speelt doordat hier in het verleden veel op risico is gebouwd. Wij adviseren de gemeente het reeds gevoerde temporiseringbeleid (waarin nieuwe kantoorontwikkelingen pas worden toegestaan bij voldoende marktinteresse) door te zetten. Overigens waarschuwen wij voor de natuurlijke neiging om moeilijk financierbare plannen met extra kantoorfuncties te willen vullen. De gemeente zal hier terughoudend in moeten zijn en kantoor plannen moeten baseren op een realistische inschatting van de behoefte in de markt. Voor verouderde panden en slecht bereikbare locaties is het moeilijk weer een gebruiker te vinden. Hierbij kan de gemeente een andere invulling overwegen, in overleg met de eigenaar / ontwikkelaar. Daarbij is ‘bouwen met de juiste maat en schaal’ van belang. Ook hier is thematisering en het beter rekening houden met specifieke wensen van doelgroepen van belang. Kleinschalige en flexibele kantoorgebouwen zijn gewenst waardoor deeltijdwerk, een groeiend aandeel thuiswerk en meer ‘desk sharing’ mogelijk wordt. Meer Flexibiliteit is nodig. 5.5.8 Start op tijd met de herstructurering van bestaande terreinen De herstructurering van Isselt is een goed voorbeeld van gemeentelijke aandacht voor bestaande terreinen. Daar neemt de werkgelegenheid sinds 2004 weer toe na jaren van daling. Gezien de teruglopende werkgelegenheid op De Hoef, Calveen en De Brand adviseren wij de gemeente het functioneren van Verruim vestigingsmogelijkheden op De Wieken
42 | Een vitale stad in een complete regio
deze belangrijke werkgebieden te analyseren en tijdig passende maatregelen te nemen om deze trend om te buigen. 5.5.9 Transformatie Kop van Isselt: behoud werkgelegenheid De visievorming voor de transformatie van Kop van Isselt is gestart. Hierin worden drie ontwikkelingsvarianten bestudeerd: transformatie naar volledig wonen; naar wonen en werken; naar wonen en (water)recreatie. Voor 2015 wordt 5 hectare getransformeerd en na 2015 nog eens 15 hectare (dit is inclusief 10 hectare transformatie van een deel van het huidige Isselt, dat grenst aan Kop van Isselt). Bij deze cijfers wordt er vanuit gegaan dat een deel van de (schone) bedrijvigheid aan de Amsterdamseweg behouden kan blijven. Als bedrijventerrein zal Kop van Isselt ophouden te bestaan dus dat type werkgelegenheid verdwijnt op die locatie. Wij vinden dat er compensatie van werkgelegenheid plaats moet vinden. Gezien de historie en ligging van Kop van Isselt nabij het centrum adviseren wij de gemeente de Kop van Isselt naar een menging van wonen en werken te transformeren. Dit kan aansluiten bij onze adviezen over bijvoorbeeld functiemenging, thematisering, kleinschalige werklocaties, een ‘campus nieuwe stijl’ of een ZZP-wijk. Ook in de variant van wonen en (water) recreatie zou er enige werkgelegenheid kunnen ontstaan wat aansluit bij ons advies om de vrije tijdseconomie te stimuleren. In de variant waarin de Kop van Isselt (en mogelijk meer van Isselt) volledig naar wonen wordt getransformeerd, zal er elders in de stad (of regio) nieuwe ruimte voor bedrijvigheid moeten worden gevonden om het verlies aan werkgelegenheid te compenseren. Wij raden dit scenario af, mede gezien de historie van het gebied met zijn werkfunctie. 5.5.10 D e Wieken: verruim de vestigingsmogelijkheden van het noordelijke deel Momenteel wordt Bedrijvenpark De Wieken gerealiseerd. Op De Wieken is totaal 37 hectare uitgeefbaar, waarvan nu nog ongeveer 27 hectare. Daarvan is in het noordelijke deel totaal 16 hectare in particuliere handen. Uitgifte en bouw kunnen hier nog niet starten omdat de nodige infrastructuur ontbreekt
en doordat het gebied, op aanwijzing van de provincie, alleen is bedoeld voor bedrijven die veel hinder veroorzaken (de milieucategorieën 4 en 5). Hiervoor lijkt vooralsnog onvoldoende interesse vanuit de markt. Wij raden de gemeente aan in gesprek te gaan met de provincie om de vestigingsmogelijk heden te verruimen zodat ook lagere milieucategorieën worden toegestaan. Daarmee ontstaan ook meer mogelijk heden om dit gebied arbeidsintensiever in te vullen. Gezien de ligging van De Wieken in de oksel van de A1/A28 zou innovatieve logistiek kansrijk voor dit deel van De Wieken kunnen zijn. In het logistieke landschap van Nederland tekenen zich twee trends af. Enerzijds vindt er een concentratie plaats in en rond de bekende mainports van het land (haven van Rotterdam, Schiphol en Amsterdam) en anderzijds de concentraties van logistieke hotspots in het Nederlandse achterland (NoordBrabant, Gelderland en Overijssel). De concurrentiepositie van de regio Amersfoort op deze markt wordt bepaald door voldoende ruimte voor logistieke bedrijven en door een goede bereikbaarheid naar zowel de mainports als het achterland. 5.5.11 NV Utrecht: zorg ook na 2015 voor voldoende ruimte voor bedrijvigheid in de eigen regio In het ruimtelijk-economisch beleid is 2015 een belangrijke markering. Binnen de NV Utrecht is de planvorming voor de periode 2015-2030 in volle gang. Wij vinden dat binnen de eigen regio in de behoefte aan werklocaties en banen moet worden voorzien. Uit analyse blijkt dat omliggende gemeenten, zoals Nijkerk en Barneveld, de komende jaren nog een ruime hoeveelheid ruimte voor bedrijventerreinen hebben gereserveerd. Daarom adviseren we om in gesprek te gaan met deze gemeenten en gezamenlijke afspraken te maken over de regionale economische ontwikkeling. Van overheveling naar Almere kan alleen sprake zijn als dit in de oostflank van Almere terecht komt en in bijbehorende infrastructuur (doortrekking A30) wordt geïnvesteerd. Alleen dan kan overheveling nog van betekenis zijn voor de regio Amersfoort (en overig NV Utrecht). Bovendien zijn wij van mening dat overloop van behoefte
grotendeels een theoretische aanname is die in de praktijk waarschijnlijk anders uitpakt. Bedrijven die al in deze regio zijn gevestigd en willen groeien, willen vooral in de eigen regio (waar hun personeel woont en hun afzetmarkt zich bevindt) nieuwe vestigingsruimte vinden. Dit zal de druk op de bedrijvenlocaties in de eigen regio verder vergroten. 5.5.12 Vathorst West: realiseer bedrijventerrein en streef naar functiemenging in de wijk De visievorming voor Vathorst West is gestart. Deze wijk wordt na 2015 gerealiseerd. Er wordt gedacht aan de realisatie van 3.000 woningen. In de eerste plaats adviseren wij in de wijk zoveel mogelijke te streven naar functiemenging. Naast voorzieningen gaat het daarbij ook om woon-werkcombinaties en dergelijke. Daarnaast wordt gedacht aan de realisatie van een bedrijven terrein. De ontwikkeling van 10 hectare bedrijventerrein is opgenomen in het kader van de verstedelijkingsopgave 2015-2030 van de NV Utrecht. Wij adviseren de gemeente om in Vathorst West minstens 10 hectare bedrijventerrein en mogelijk meer te reserveren. Vathorst West biedt kansen om in Amersfoort een nieuw bedrijventerrein volledig duurzaam en vernieuwend in te richten, bijvoorbeeld volgens het principe van ‘cradle-to-cradle’. En dat kan weer aansluiten bij de eerder door ons genoemde kansen voor rapid manufacturing en andere vormen van innovatieve, schone maakindustrie. 5.5.13 Vergroot de mogelijkheden voor functiemenging en kleinschalige werklocaties Naast de kantoren- en bedrijventerreinen en het Centraal Stadsgebied bevindt zich ook steeds meer werkgelegenheid verspreid over de stad, ruim 40%. De gemeente voert al een stimuleringsbeleid voor wijkeconomie en broedplaatsen. Ter versterking van dit beleid denken wij aan de al eerder door ons aangehaalde concepten van werklandschappen, de ‘campus-nieuwe-stijl’ en aan woon-werkcombinaties. Wij denken dat de bovenstaande aanbevelingen ertoe zullen bijdragen dat Amersfoort in 2030 die vitale stad in een complete regio zal zijn.
Amersfoort in ontwikkeling
Een vitale stad in een complete regio | 43
44 | Een vitale stad in een complete regio
Bijlagen
1.
Korte CV’s van de commissieleden Voorzitter Leden Adviserende leden
44 44 44 45
2.
Beschrijving van de werklocaties Centrum Isselt De Hoef Calveen De Brand De Wieken Bedrijvenpark Vathorst Kantorenpark Podium Wijken, stadsrand en elders
46 46 46 46 46 46 46 46 47 47
3. Tabel bedrijventerreinen tot 2030 (NV Utrecht)
48
4. Regiobeelden bij voorkeurscenario en minimumscenario Regiobeeld in voorkeurscenario Regiobeeld in minimumscenario
49 49 49
Een vitale stad in een complete regio | 45
Bijlage 1: Kort CV van de commissie Voorzitter:
drs. Jacques van Ek (63) was van 1984 tot 2000 directie voorzitter van De Amersfoortse Verzekeringen. Na fusies met Stad Rotterdam (1997) en Fortis (2000) werd hij in 2002 benoemd tot voorzitter van de hoofddirectie van de Fortis ASR Verzekeringsgroep en lid van het Executive Committee van Fortis. Sinds zijn pensionering in 2006 is hij actief als commissaris van vennootschappen en bestuurder van maatschap pelijke organisaties. Zo is hij president-commissaris bij Regardz Hospitality, BPF Bouwinvest en F.C. Utrecht. Bij Polynorm en Amfors is hij lid van de Raad van Commissarissen. Daarnaast is Jacques van Ek onder meer lid van de Raad van Toezicht van de Hogeschool Utrecht en lid van de Raad van Advies van Zorgverzekeraars Nederland. In het verleden was hij onder meer voorzitter van de Kamer van Koophandel Gooi en Eemland en voorzitter (en mede-initiatiefnemer) van de Stichting “Amersfoort Prominent op de Kaart”.
Leden:
prof. dr. Oedzge Atzema (55) is sinds 2002 hoogleraar economische geografi e aan de Universiteit van Utrecht (faculteit GEO Wetenschappen). Hij begon zijn carrière als planoloog bij de provincie Zuid-Holland. In 1980 werd hij wetenschappelijk medewerker aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Sinds 1986 is hij verbonden aan de Universiteit Utrecht. Naast het geven van onderwijs doet Oedzge Atzema onderzoek naar stedelijke ontwikkelingen, in het bijzonder in Nederland en daarbinnen in de Randstad. Hij is een veel gevraagd adviseur van lokale en regionale overheden op het terrein van economie en arbeidsmarkt. drs. Hans de Boer (53) begon zijn car rière als medewerker bij het Insti tuut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven. In 1986 richtte hij het Bureau Economische Argumentatie (BEA) op. Na verkoop van dit adviesbureau aan KPMG was hij nog enkele jaren directeur bij KPMG. Landelijke bekendheid verwierf hij door zijn voorzitterschap van de Koninklijke Vereniging MKB Nederland (van 1997 – 2003) respectievelijk voorzitter van de Taskforce Jeugdwerkloosheid (2004 – 2007). Hij is oprichter/directeur van Governance Support B.V. en vervult thans diverse commissariaten en nevenfuncties. Zo is Hans de Boer president-commissaris bij de Sperwer-groep, Arboned en Meer-
46 | Een vitale stad in een complete regio
landen. Daarnaast is hij onder meer lid van het Innovatieplatform van het Kabinet Balkenende, lid van de Raad van Toezicht UWV en commissaris van de Kamer van Koophandel Nederland. drs. Geri Bonhof (54) is sinds 2003 voorzitter van het college van Bestuur van de Hogeschool Utrecht. Zij begon haar loopbaan in 1975 als docente methodiek/didactiek voor bewegingsonderwijs op een Pedagogische Academie. Daarna was zij onder meer rectrix van het Goois Lyceum en lid van het college van bestuur van de Hogeschool Amsterdam. Geri Bonhof verricht diverse neven activiteiten. Zo is zij onder meer vicevoorzitter van de HBO-raad, lid van de Raad van Toezicht van het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum, bestuurslid van de Taskforce Innovatie Regio Utrecht en lid van de board van de Kofi Annan Business Schools Foundation. prof. dr. Theo Camps (53) is sinds 2003 voorzitter van de Berenschot Groep B.V. Naast het leidinggeven als bestuursvoorzitter aan professionele organisaties (Berenschot, TiasNimbas en Rijnconsult) heeft hij ervaring als projectleider op het gebied van strategie, fusies en grote verandertrajecten bij de overheid, non-profi t en in het bedrijfsleven. Sinds 2000 is hij hoogleraar Organisatiekunde & Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. Theo Camps verricht diverse nevenfuncties. Zo is hij onder meer voorzitter van de Taskforce Innovatie Regio Utrecht en lid van de Raad van Advies van SITA Nederland. Hij is president-commissaris bij Kuiper bouwgroep B.V. en de Rabobank Rijk van Nijmegen. Hij publiceerde verscheidene boeken en een groot aantal artikelen over netwerkbesturing, organisatieverandering en leiderschap. drs. Marjanne Sint (59) is sinds 2007 voorzitter van de Raad van Bestuur Isala Klinieken te Zwolle. Daarvoor was zij 6 jaar Secretaris-generaal van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Marjanne Sint begon haar carrière als beleidsmedewerker bij het ministerie van Economische Zaken respectievelijk dat van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Landelijke bekendheid verkreeg zij als voorzitter van de Partij van de
Arbeid (1987 – 1992). Daarna was zij directeur Interbestuurlijke Betrekkingen en Informatie voorziening bij het ministerie van Binnenlandse Zaken respectievelijk gemeentesecretaris in Amsterdam. Sinds 2007 is zij commissaris bij BPF Bouwinvest te Amsterdam.
Adviserende leden:
ir. Martin van Hoogevest (60) begon zijn loopbaan in 1976 als organisatiemedewerker en projectcoördinator bij Bredero’s Bouwbedrijf. In 1979 trad hij toe tot de directie van de Van Hoogevest Groep B.V. te Amersfoort, waar hij in 1984 algemeen directeur werd. Sinds 2003 is hij voorzitter van de Stichting “Amersfoort Prominent op de Kaart”. Andere nevenactiviteiten, die hij verricht, betreffen onder meer het voorzitterschap van de Ontwikkelingsmaatschappij Centrumplan Amersfoort en het bestuurslidmaatschap van NEPROM. Daarnaast is hij lid van de Regieraad Bouw Regio Randstad Noord. In het verleden was Martin van Hoogevest onder meer voorzitter van de Vereniging Amersfoortse Bedrijven en bestuurslid van de Kamer van Koophandel te Amersfoort. mr. Harm van Veldhuizen (43) is sinds 2002 algemeen directeur bij de Kamer van Koophandel Gooi-, Eem- en Flevoland. Na enkele jaren als accountmanager Sales en Marketing bij British Petroleum te hebben gewerkt, begon hij in 1993 als projectmanager bij Robas, een werkmaatschappij van Wegener. Bij dit concern werd hij in 1994 benoemd tot directeur bij Wegener Kabel TV, gevolgd door de directiepositie bij Beursmedia, een joint venture van Wegener en AEX. In de periode 2000 – 2002 was Harm van Veldhuizen directeur bij Volcano Publishers.
Secretariaat:
drs. Janny de Boer, secretaris van de commissie Van Ek. drs. Rik Hoogzaad, beleidsadviseur Economische Zaken.
Een vitale stad in een complete regio | 47
Bijlage 2: Beschrijving van de werklocaties Centrum
Het centrumgebied (CSG en binnenstad) is het visitekaartje van de Amersfoortse ‘diensteneconomie’. Het centrum verzorgt meer dan een kwart van de totale werkgelegenheid in Amersfoort. In het centrum zorgen zakelijke en financiële dienstverlening voor 54% van de werkgelegenheid. De sectoren handel, vervoer en zorg nemen ieder voor zich ongeveer 10% van de werkgelegenheid voor hun rekening. De werkgelegenheid in het centrum is de laatste 10 jaar met bijna een kwart toegenomen, maar recent waren er ook jaren dat er sprake van daling was (o.a. 2006 en 2007). De conjunctuurgevoeligheid van de Amersfoortse economie manifesteert zich hier in een minder constante groei en soms zelfs daling. Qua grootte is hier een gevarieerd beeld te zien: zowel relatief veel kleine bedrijven als ook meerdere grote ondernemingen (vooral CSG).
Isselt
Het bedrijventerrein Isselt is het oudste van Amersfoort. Het kenmerkt zich nog steeds door een sterke vertegen woordiging van industrie, bouw en (auto)handel. Bovendien is Isselt een van de twee geluidgezoneerde bedrijventerrein en in de provincie Utrecht. Vooral langs de Eem bevindt zich veel zware, industriële bedrijvigheid met een hoge milieucategorie. Vanwege hun milieuhinder zijn zij uitsluitend op dergelijke terreinen aangewezen. Isselt is de afgelopen jaren gerevitaliseerd. Na jaren van daling van de werkgelegenheid, is de werkgelegenheid er sinds 2004 weer toegenomen met 15%, mede door de komst van bedrijfsverzamelgebouwen. Het gemiddeld aantal arbeidsplaatsen per hectare bedraagt hier 38. De bedrijvigheid op Isselt is met gemiddeld 13 arbeidsplaatsen per vestiging overwegend MKB. Het aantal bedrijven met minder dan 10 arbeidsplaatsen is de laatste 10 jaar gestegen en het aantal bedrijven met 100 of meer arbeidsplaatsen varieert rond de 15.
De Hoef
De Hoef is een gemengd kantoren- en bedrijventerrein in de zuidoosthoek van knooppunt Hoevelaken (A1/A28). Het zuidelijk deel is gelegen rond het NS station Schothorst. De sectoren ‘zakelijke dienstverlening’ en ‘handel en reparatie’ zijn hier sterk vertegenwoordigd. De grootste groei in de afgelopen 10 jaar vond hier plaats in de zakelijke diensten. De werkgelegenheid in de industrie en de bouwnijverheid is hier de afgelopen 10 jaar afgenomen. De werkgelegenheid in de sector vervoer is gestegen. Op de Hoef is de conjunctuurinvloed en de schommeling in de economie sterk zichtbaar. Sinds 2001 is de werkgelegenheid op De Hoef 11% gedaald. In 2005 was er sterke groei (+ 975 banen) en in 2006 weer sterke daling (- 1719 banen). In 2007 was er weer lichte groei (+ 282 banen). Het gemiddeld aantal arbeids-
48 | Een vitale stad in een complete regio
plaatsen per hectare bedraagt 176. De Hoef kent veel MKB (de laatste 10 jaar is vooral het aantal bedrijven met minder dan 10 arbeidsplaatsen gestegen) naast veel grote bedrijven (het aantal bedrijven met 100 of meer arbeidsplaatsen schommelt rond de 25 a 30).
Calveen
Ook Calveen, aan de A1, is een gemengd bedrijventerrein, met opvallend ‘handel en reparatie’ (40%) als grootste werkgelegenheidsverschaffer. De zakelijke dienstverlening is hier ook goed vertegenwoordigd (28%). Deze twee sectoren hebben ook de grootste groei in arbeidsplaatsen gerealiseerd. Sinds 2002 is de werkgelegenheid op Calveen met 20% teruggelopen. Het gemiddelde aantal arbeidsplaatsen per hectare is 94. Met een gemiddeld aantal arbeidsplaatsen per vestiging van 12 ligt hier eveneens accent op MKB. Het aantal bedrijven met 100 of meer arbeidsplaatsen is momenteel 3 en is niet meer dan 6 geweest.
De Brand
Ook aan de A1 ligt de kantorenlocatie De Brand. De Brand is het kleinste terrein van Amersfoort. Hier zorgen 13 voornamelijk grote bedrijven voor bijna 1500 arbeidsplaatsen in 2007. Op De Brand is sinds 2004 de werkgelegenheid 9% gedaald.
De Wieken
In het gemeentelijk beleid is De Wieken aangeduid als een ‘modern functioneel’ bedrijventerrein. Het type bedrijvigheid sluit het dichtst aan bij Isselt. Het terrein is nog in ontwikkeling (per medio 2008 is nog 27 hectare uitgeefbaar, waarvan 11 hectare door de gemeente en 16 hectare door derden). De reeds gevestigde bedrijvigheid kenmerkt het terrein vooral als een gebied voor vervoer- en logistiek: 64% van de werk gelegenheid betreft de sector ‘vervoer en communicatie’ en 21% de sector ‘handel en reparatie’ als goede tweede. Er was berekend dat er op De Wieken 120 arbeidsplaatsen per hectare zouden ontstaan (totaal ongeveer 4.500 arbeidsplaatsen). De eerste 5 hectare die al in 2007 bebouwd was, kent 90 arbeidsplaatsen per hectare.
Bedrijvenpark Vathorst
Ook het Bedrijvenpark Vathorst is in de startfase van de ontwikkeling (per medio 2008 is nog 20 hectare door de gemeente uitgeefbaar). In het gemeentelijk beleid is het aangeduid als een ‘hoogwaardig’ bedrijventerrein. Het type bedrijvigheid sluit het dichtst aan bij De Hoef en Calveen. Op bedrijvenpark Vathorst is parkmanagement ingevoerd. Er is berekend dat er op Bedrijvenpark Vathorst ongeveer 6000 arbeidsplaatsen (180 per hectare) zouden moeten ontstaan.
Kantorenpark Podium
In Vathorst wordt aan de A28 het hoogwaardige Kantorenpark Podium ontwikkeld. Door marktomstandigheden is realisatie vertraagd en de locatie wordt nu gefaseerd gerealiseerd. Het eerste deel (ongeveer 20.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak) is inmiddels gerealiseerd. Hier is nog ongeveer 100.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak te realiseren. Bij een gemiddelde van 25 vierkante meter bruto vloeroppervlak per werknemer, zouden er uiteindelijk ongeveer 4.800 arbeidsplaatsen in Podium kunnen ontstaan.
Wijken, stadsrand en elders
Verspreid over de stad bevindt zich ongeveer 40% van de Amersfoortse werkgelegenheid. De diverse winkelcentra, omgeving Stichtse Rotonde en grote complexen als de ziekenhuislocaties zijn voorbeelden, maar ook in de woonwijken zelf (denk aan bedrijven aan huis, op straathoeken of kantoorvilla’s) is veel bedrijvigheid. In de wijk Soesterkwartier waren in 2007 het meeste aantal bedrijven (432) gevestigd. Van de totale Amersfoortse groei gedurende de afgelopen tien jaar vond ongeveer 45% plaats in de categorie ‘elders’. Op diverse plekken in de stad zijn in die 10 jaar bijna 7.000 arbeidsplaatsen gecreëerd. Daarmee is verspreid over stad naar verhouding de groei groter dan in het centrum en de bedrijventerreinen samen. Dat is een teken van inbreiding.
Een vitale stad in een complete regio | 49
Bijlage 3: Bedrijventerreinen tot 2030 Tabel 1: Ontwikkeling bedrijventerreinen Amersfoort/Eemland tot 2030 2008-2015 (plannen in uitgifte of voorraad) Nieuw
Transformatie
2015-2030 (plannen in voorbereiding tbv NV Utrecht)
Saldo
Nieuw
Transformatie
Saldo
Amersfoort
+ 47 ha
- 5 ha
+ 42 ha
+ 10 ha
- 15 ha
- 5 ha
Overig Eemland
+ 72 ha
- 20 ha
+ 52 ha
+ 49 ha
- 20 ha
+ 29 ha
+ 119 ha
- 25 ha
+ 94 ha
+ 59 ha
- 35 ha
+ 24 ha
TOTAAL REGIO AMERSFOORT
Tot 2015 worden in de regio diverse bedrijventerreinen uitgegeven. In Amersfoort zijn dat De Wieken en Bedrijvenpark Vathorst. Daarnaast zal een deel van de bestaande voorraad verloren gaan door transformatie, zoals in Amersfoort Kop van Isselt. Voor de periode erna worden de plannen nu voorbereid. De NV Utrecht is een samenwerkingsverband tussen 7 bestuurlijke partijen, waar onder de gemeente Amersfoort.6 De integrale verstedelijkingsopgave 2015-2030 wordt in dit verband regionaal afgestemd. De NV Utrecht heeft eind 2008 in haar Eindbalans de behoefteraming tot 2030 voor werken bepaald op 110 hectare. Hiervan is ongeveer 81 hectare bedoeld voor groei (berekend in de behoefteraming van eind 2007) en de overige 29 hectare is bedoeld ter compensatie van bedrijventerreinen die verloren gaan als gevolg van transformatie naar (voornamelijk) wonen. In totaal wordt er in de voorgenomen plannen rekening mee
gehouden dat 35 hectare bedrijventerrein getransformeerd zal worden. Door op de nieuw aan te leggen terreinen de ruimte intensiever te gebruiken wordt 29 hectare als voldoende compensatie beschouwd voor de 35 hectare die verloren gaat. In de Integrale Gebiedsuitwerking Eemland (2008) heeft Eemland 59 hectare nieuwe bedrijventerreinen gereserveerd, waarvan 10 hectare in Amersfoort (Vathorst West). Voor de rest van de opgave (110 – 59 = 51 hectare) is nog geen ruimte gereserveerd. Het is onzeker of de berekende behoefte op lange termijn (na 2020) ook volledig nodig is. Dit hangt af van de toekomstige economische groei. Als blijkt dat er bovenop de al gereserveerde 59 hectare nog behoefte is aan extra ruimte, dan worden eerst de mogelijkheden binnen Eemland bekeken en anders kan worden uitgeweken naar Gelderland of Flevoland. Nabij Amersfoort zijn vooral de ontwikkelingen in Nijkerk en Barneveld relevant om hier te noemen. In Nijkerk wordt tot 2030 totaal 40 tot 65 hectare ontwikkeld. In Barneveld ongeveer 120 hectare.
6 De andere deelnemers aan de NV Utrecht zijn de bestuurders van de Provincie Utrecht, de gemeenten Utrecht en Hilversum, de stadsregio Utrecht (BRU) en de
gewesten Eemland, Gooi en Vechtstreek.
50 | Een vitale stad in een complete regio
Bijlage 4: R egiobeelden bij voorkeurscenario en minimumscenario In hoofdstuk 4 hebben wij twee scenario’s kwantitatief uitgewerkt. Wij adviseren de gemeente een sterke regiofunctie te vervullen (het voorkeurscenario). De regio is in ieder geval Eemland en Nijkerk (waar de gemeente Amersfoort al mee in overleg is) en ook Barneveld zou hierbij betrokken kunnen worden. Het minimumscenario geeft de ondergrens aan waarop de gemeente (deels) kan terugvallen indien het voorkeurscenario niet haalbaar blijkt.
Regiobeeld in voorkeurscenario
Uitgaande van een optimale samenwerking binnen de regio en het maximaal benutten van elkaars sterke punten volgens het voorkeursscenario, kan richting 2030 het volgende regiobeeld ontstaan: • Economische vitaliteit: doordat de stad en de omringende gemeenten in samenhang hun ruimtelijke, economische en sociale ambities afstemmen en zoveel mogelijk gezamenlijk optrekken, ontstaat een sterke regio die voor iedere gemeente een hoge economische vitaliteit betekent. De regio Amersfoort kan daarmee de concurrentie met andere regio’s beter aan. Dit geeft de beste mogelijkheden om nu en in de toekomst voor de regionale beroepsbevolking voldoende en passende banen te behouden. • Ruimtelijke kwaliteit stad en landschap: Amersfoort zal zich vooral moeten richten op arbeidsintensieve werkgelegenheid om de schaarse ruimte in de stad zo efficiënt mogelijk te benutten. Het centrum vergroot haar stedelijkheid en in (delen van) de wijken is veel functiemenging. De meer ruimteintensieve bedrijvigheid kan aan de rand van de stad of elders in de regio worden gesitueerd, bij voorkeur geconcentreerd. Vooral Nijkerk en Barneveld willen tot 2030 nog nieuwe bedrijventerreinen realiseren. Door concentratie van werk gelegenheid kunnen de omringende gemeenten die daarvoor kiezen hun open, landschappelijk karakter meer behouden. • Mobiliteit: Voorwaarde is dat de samenwerkende gemeenten hun regionale infrastructuur optimaliseren en daarnaast gezamenlijk lobbyen voor de bovenregionale infrastructuur. Alle vormen van vervoer zijn daarbij van belang: (vracht)auto, openbaar vervoer en fiets- en voetverkeer. Grote samenhang kan alleen ontstaan als werknemers, ondernemers, consumenten en goederen zich gemakkelijk binnen de regio en op de plaats van bestemming kunnen verplaatsen. • Samenwerking binnen de Noordvleugel: de regio Amersfoort moet haar samenwerking met andere regio’s verder versterken, vooral in de Noordvleugel op het thema kennisen diensteneconomie. Gemeente Amersfoort heeft hierin voor de eigen regio een trekkersrol. In de samenwerking staat Amersfoort bovendien als ‘regio’ sterker dan als ‘stad’. De regio Amersfoort is complementair aan grootstedelijke regio’s als Utrecht en Amsterdam. Daarnaast is het economisch profiel van deze steden en steden als Hilversum en
Almere nauw verwant met het Amersfoortse profiel. Het stimuleren van innovatie en creatieve economie kan het beste in samenwerking met andere steden binnen de Noordvleugel worden opgepakt, zoals Amersfoort nu al doet door in diverse regionale innovatieprojecten te participeren.
Regiobeeld in minimumscenario
Op basis van het minimumscenario kan het volgende regiobeeld ontstaan: • Economische vitaliteit: in dit scenario is de regionale samenhang niet optimaal benut en zorgt de gemeente Amersfoort in ieder geval voor het handhaven van haar lokale balans tussen wonen en werken. De stedelijke motorfunctie voor de regio wordt dan niet ten volle benut. Binnen de regio zullen de gemeenten elkaar meer beconcurreren in het behouden of aantrekken van bedrijvigheid. Het profiel per gemeente is minder duidelijk (meer overlap) en per saldo zal de regio meer moeite hebben om bedrijvigheid vast te houden of aan te trekken. • Ruimtelijk: van specialisatie en concentratie van werkgelegenheid binnen de eigen regio kan minder sprake zijn. Voor Amersfoort blijft de opgave voor het centrum (verder verstedelijken) en de wijken (meer functiemenging) hetzelfde, maar de ruimte voor bedrijven- en kantorenterreinen zal meer gespreid over de regio gesitueerd zijn, ook in Amersfoort. Het behouden van open plekken in het landschap waar niet wordt gebouwd, zal moeilijker zijn. • Mobiliteit: Ook in dit scenario zullen de gemeenten hun regionale infrastructuur (weg en openbaar vervoer) moeten optimaliseren. Immers, de arbeidsmarkt functioneert regionaal en een concentratiemodel (in het voorkeurscenario) of spreidingsmodel (in het minimumscenario) maakt binnen de regio nauwelijks verschil in de mobiliteit. Nog steeds zullen de inwoners kriskras door de regio verspreid hun baan hebben. Daarbij zullen in het minimumscenario de eisen aan de bovenregionale infrastructuur juist nog groter zijn. Als de eigen regio, door beperkte samenhang, in totaal een mindere economische groei kent en daarmee minder banen zal genereren dan in het voorkeurscenario dan heeft dit een negatief effect op de regionale balans tussen wonen en werken. Meer mensen zullen buiten de regio hun baan moeten zoeken en dus grotere woon-werkafstanden moeten overbruggen. • Samenwerking binnen de Noordvleugel: de gemeente Amersfoort moet ook in dit scenario haar samenwerking met andere regio’s verder versterken. Echter, het zal moeilijker zijn om hier succesvol in te zijn omdat de stad een minder sterke regio achter zich heeft.
Een vitale stad in een complete regio | 51
Gemeente Amersfoort Stedelijk Ontwikkeling en Beheer Afdeling Economische zaken
Postadres Postbus 4000 3800 ea Amersfoort
Bezoekadres Stadhuisplein 1 3811 lm Amersfoort
T F E I
033 469 42 87 033 469 54 77
[email protected] www.amersfoort.nl
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Het Besluit Datum: Aanvang:
dinsdag 10 maart 2009 21:30
Interpellatie 1.
SP: Interpellatie over "crisisberaad op de hei" Portefeuillehouder : A. van Vliet-Kuiper Woordvoerder: G. Groeneveld Besluiten zonder debat, met amendementen
2.
Pakketstudies bereikbaarheid: reacties op basis- en no-regretmaatregelen - Amendement "Claims op RSV-2 pas na compartimentering RSV-2" - Toegezegde informatie portefeuillehouder: - Aanvullende informatie maatregelen VERDERpakket - Poster Regionaal Verkeersmanagement Toelichting : In november 2006 is door het Rijk en regionale overheden in Midden-Nederland een bestuursovereenkomst getekend op grond waarvan 3,1 miljard is vrijgemaakt om de bereikbaarheid in de regio te verbeteren. Via overeenkomsten is afgesproken pakketstudies uit te voeren (onder de naam VERDER). De gemeente Amersfoort is trekker voor de pakketstudie Driehoek (regio Amersfoort-Hilversum-Utrecht). De eerste fase van deze pakketstudie is gereed en is vooral gericht op verbetering openbaar vervoer en fietsverkeer. Van Amersfoort wordt o.a. gevraagd voor de periode tot 2014 5,55 miljoen beschikbaar te stellen voor medefinanciering van de no regrets en basis-maatregelen. Het vierde beslispunt van het raadsvoorstel is naar aanleiding van De Ronde (24 februari 2009) gewijzigd. De PvdA heeft een amendement aangeleverd. De door de wethouder in De Ronde toegezegde informatie is eveneens bijgevoegd. Besluit zonder debat
3.
Rekenkameronderzoek subsidies kunst en cultuur - Rekenkamerrapport Subsidieverlening Kunst en Cultuur - Bestuurlijke reactie B&W Toelichting : De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de verantwoording achteraf van subsidies door instellingen op het vlak van kunst en cultuur. De Rekenkamer doet een aantal aanbevelingen op grond van het onderzoek. Besproken in De Ronde op 24 februari 2009.
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
4.
Startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II in de wijk Kruiskamp - motivering agendering - startnotitie Toelichting : Voorgesteld wordt in te stemmen met de startnotitie voor het project Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp, Het project voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 van de Rol van de raad in RO-procedures. Realisering van het project past binnen de kaders van Amersfoort Vernieuwt en de nota Optimalisatie Willem Barentszsttraat e.o. 2002. Het participatieproces is doorlopen
5.
Vaststeling Verordening SVn duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009 Toelichting : De gemeente Amersfoort wil in 2030 C02-neutraal zijn. Door circa 20 duurzaamheids-leningen per jaar te verstrekken voor bestaamde eigen woningen wordt beoogd de CO2-uitstoot te reduceren. Voorwaarde is dat het energielabel minimaal één klasse verbeterd.
6.
Moties VVD: Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren Woordvoerder: drs. D. van Wijngaarden Einde
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Interpellatie
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
1.
SP: Interpellatie over "crisisberaad op de hei" Reg.nr .: 3021835 3021835 (pdf)
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Portefeuillehouder : A. van Vliet-Kuiper Woordvoerder: G. Groeneveld
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Besluiten zonder debat, met amendementen
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
2.
Pakketstudies bereikbaarheid: reacties op basis- en no-regretmaatregelen - Amendement "Claims op RSV-2 pas na compartimentering RSV-2" - Toegezegde informatie portefeuillehouder: - Aanvullende informatie maatregelen VERDERpakket - Poster Regionaal Verkeersmanagement Reg.nr .: 2987133 Aanvullende informatie maatregelen VERDERpakket (pdf) Poster Regionaal Verkeersmanagement (pdf) Amendement "Claims op RSV-2 pas na compartimentering RSV-2" (pdf) 2987133 (pdf)
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Toelichting : In november 2006 is door het Rijk en regionale overheden in Midden-Nederland een bestuursovereenkomst getekend op grond waarvan 3,1 miljard is vrijgemaakt om de bereikbaarheid in de regio te verbeteren. Via overeenkomsten is afgesproken pakketstudies uit te voeren (onder de naam VERDER). De gemeente Amersfoort is trekker voor de pakketstudie Driehoek (regio Amersfoort-Hilversum-Utrecht). De eerste fase van deze pakketstudie is gereed en is vooral gericht op verbetering openbaar vervoer en fietsverkeer. Van Amersfoort wordt o.a. gevraagd voor de periode tot 2014 5,55 miljoen beschikbaar te stellen voor medefinanciering van de no regrets en basis-maatregelen. Het vierde beslispunt van het raadsvoorstel is naar aanleiding van De Ronde (24 februari 2009) gewijzigd. De PvdA heeft een amendement aangeleverd. De door de wethouder in De Ronde toegezegde informatie is eveneens bijgevoegd.
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Besluit zonder debat
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
3.
Rekenkameronderzoek subsidies kunst en cultuur - Rekenkamerrapport Subsidieverlening Kunst en Cultuur - Bestuurlijke reactie B&W Reg.nr .: 3007866 Bestuurlijke reactie B&W (pdf) Rekenkamerrapport Subsidieverlening Kunst en Cultuur (pdf) 3007866 (pdf)
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Toelichting : De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de verantwoording achteraf van subsidies door instellingen op het vlak van kunst en cultuur. De Rekenkamer doet een aantal aanbevelingen op grond van het onderzoek. Besproken in De Ronde op 24 februari 2009.
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
4.
Startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II in de wijk Kruiskamp - motivering agendering - startnotitie Reg.nr .: 2984679 motivering agendering (pdf) startnotitie (pdf) 2984679 (pdf)
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Toelichting : Voorgesteld wordt in te stemmen met de startnotitie voor het project Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp, Het project voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 van de Rol van de raad in RO-procedures. Realisering van het project past binnen de kaders van Amersfoort Vernieuwt en de nota Optimalisatie Willem Barentszsttraat e.o. 2002. Het participatieproces is doorlopen
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
5.
Vaststeling Verordening SVn duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009 Reg.nr .: 2977974 Reg.nr.: 3024078 3024078 (pdf) 2977974 (pdf)
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Toelichting : De gemeente Amersfoort wil in 2030 C02-neutraal zijn. Door circa 20 duurzaamheids-leningen per jaar te verstrekken voor bestaamde eigen woningen wordt beoogd de CO2-uitstoot te reduceren. Voorwaarde is dat het energielabel minimaal één klasse verbeterd.
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
6.
Moties
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
VVD: Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren Woordvoerder: drs. D. van Wijngaarden Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren (pdf)
Een vitale stad in een complete regio, Economische visie Amersfoort 2030
Einde
Reg.nr.: 3021835 Van: Geert Groeneveld [mailto:
[email protected]] Verzonden: maandag 16 februari 2009 22:59 Aan: Griffie CC:
[email protected];
[email protected]; schoenmaker; Marc Smits Onderwerp: Crisisberaad op de hei Geachte Griffie Bij deze wil de SP fractie een (spoed) interpellatiedebat de 24e over het "crisisberaad op de hei" door B&W en fractievoorzitters van de coalitiepartijen. We zullen de vragen a.s. donderdagavond aanleveren. De vragen zullen zicht toespitsen op de rol van de Burgermeester en de Wethouders. Afhankelijk van de antwoorden dienen wij een motie van wantrouwen in tegen het College. Bij deze het verzoek de andere partijen te informeren dat deze interpellatie er aankomt. Met vriendelijke groet,
Geert Groeneveld
Bijlage : interpellatievragen (ingekomen d.d. 20-2-2009)
#3021835 v1 - VERZOEK SP TOT MOGEN HOUDEN VAN INTERPELLATIE OVER CRISISBERAAD
Vragen van de SP fractie t.b.v. interpellatie dinsdag 24 februari over het overleg van B&W met fractievoorzitters van de coalitie. 1. Wat is de reden dat het overleg in Putten niet op de activiteitenlijst stond van het College. 2. Was deze bijeenkomst eerder gepland of is deze bijeenkomst later tussengevoegd. 3. Wat is de reden dat het gehele College met alleen de fractievoorzitters van de coalitiepartijen de kredietcrisis in het geheim hebben besproken. 4. Het College heeft via een woordvoerder aan de SP laten weten, dat het overleg er op is gericht om in het belang van de stad de voortgang van de collegeafspraken te bespreken. Wilt u daarmee zeggen dat de oppositiepartijen niet het belang van de stad als prioriteit hebben. Zo nee, wat zegt u dan met deze verklaring. 5. Wat draagt dit soort geheime overleggen bij aan het belang van de stad. 6. Wat is het belang van de stad. 7. Wat vindt u van de stelling dat de rol van oppositie wordt uitgekleed door het geheime overleg. 8. Vindt u het netjes hangende de behandeling van een initiatiefvoorstel ten aanzien van de gevolgen van de kredietcrisis, om dit eenzijdig en niet openbaar met de coalitie voor te spreken. 9. Welke definitie geeft u aan de term Openbaar Bestuur. 10. Welke definitie geeft u aan de term Dualisme binnen het Gemeentelijk openbaar bestuur. 11. In welke context plaatst u het geheime overleg tussen College en Coalitiepartijen ten aanzien van dualisme en openbaar bestuur. 12. Wat draagt het geheime niet openbare politieke overleg, tussen het College en Coalitie partijen, bij aan het vertrouwen van de Amersfoortse burger in de gemeentelijke politiek. 13. Welke ambtenaren waren bij het overleg tussen College en Coalitie aanwezig. 14. Welke informatie heeft het College aan de coalitiepartijen verstrekt over de kredietcrisis. 15. Wilt u alle documenten, rapporten en informatie die u heeft gedeeld met de coalitiepartijen tijdens het overleg ook delen met de drie oppositiepartijen. 16. Welke conclusies zijn getrokken door het College aan het eind van het overleg. 17. Welke vervolg afspraken zijn gemaakt tussen College en betrokken fractievoorzitters. 18. Wat is de reden dat u de voortgang van het Collegeprogramma in het geheim bespreekt, wat mogen oppositie en burgers van Amersfoort niet weten. 19. Hoe vaak heeft het College na zijn aantreden geheimoverleg gehad met de coalitie. 20. Hoe worden de kosten betaald van deze overleggen (fractiebudget, college, o.i.d.) 21. Kan de burgermeester zich voorstellen dat de SP minder vertrouwen krijgt in haar rol als voorzitter van de raad doordat zij deelneemt aan het niet openbare politieke overleg tussen Wethouders en Coalitie. 22. Hoe kan de Burgemeester als voorzitter van de GEHELE raad haar onafhankelijke rol spelen als zij bij dit soort geheime politieke overleggen aansluit. 23. Wil de Burgemeester toezeggen niet meer aan te sluiten bij dit soort besloten politieke overleggen. 24. Ziet het College een mogelijkheid om af te zien van overleg achter gesloten deuren met de coalitiepartijen. Zo nee, wat is daar de reden van.
#3021835 v1 - VERZOEK SP TOT MOGEN HOUDEN VAN INTERPELLATIE OVER CRISISBERAAD
Aanvullende informatie maatregelen VERDERpakket Mobiliteitsmanagement De bereikbaarheid kan ook verbeteren door de inzet van mobiliteitsmanagement. Daaronder verstaan we: reizen op een ander moment, op een andere manier of helemaal niet reizen, maar telewerken. Mobiliteitsmanagement is dus het organiseren van dit ‘slimme reizen’. Dit vergt in regionaal verband de inzet en betrokkenheid van veel partijen, waaronder de individuele werkgevers. Gemeente Amersfoort tekende samen met een aantal koplopende bedrijven op 19 september 2008 het uitvoeringsconvenant mobiliteitsmanagement Amersfoort. Hierin hebben we aangegeven dat we samen willen werken aan het verbeteren van de bereikbaarheid. Waar kun je aan denken? Maatregelen als het stimuleren van het fietsgebruik, tot de bouw van fietsenstallingen, het promoten van telewerken, het tot stand brengen van een busverbinding naar een bedrijventerrein, het verstrekken van OV-kaarten in combinatie met een leaseauto, spitsmijden, deelauto's op bedrijventerreinen etc.
Wat willen we bereiken? De partners die het convenant tekenden beschouwen mobiliteitsmanagement als een bewezen instrument om verkeersdruk gedurende de spitsperioden te beperken en mobiliteit te verduurzamen. Het doel van alle mobiliteitsmanagementprojecten is een reductie van 5% auto’s in het woon-werkverkeer tijdens de spitsperiode. De samenhang tussen overheids- en bedrijfsmaatregelen is daarbij essentieel. "Het loopt nu goed. Na jaren praten gebeurt het nu gewoon. Werkgevers gaan er vol in." Minister van Verkeer en Waterstaat, Camiel Eurlings tijdens MobiliteitsAanpak overleg in de Tweede Kamer 16 februari 2009
Amersfoort Er bestaan in Amersfoort inmiddels twee platforms mobiliteitsmanagement: platform Amersfoort Centrum en Amersfoort Noord. Hierin zoeken verschillende bedrijven samen naar oplossingen. Gemeente Amersfoort heeft via een overkoepelend platform overleg met de bedrijven. Op www.bereikbaaramersfoort.nl kunt u lezen wat we samen doen om de bereikbaarheid te verbeteren. Het moet leiden tot concrete contracten. Voor de zomer sluiten we die af. De gemeente gaat dan bijvoorbeeld knelpunten in infrastructuur en openbaar vervoer aanpakken. De bedrijven kunnen maatregelen nemen om het fietsen en het gebruik van het OV naar het werk bij medewerkers te stimuleren, en om bijv. thuiswerken mogelijk te maken. Steeds meer bedrijven sluiten zich aan. Op de website kunt u ook zien welke bedrijven al mee doen. Van deze bedrijven wordt dus ook verwacht dat ze investeren in mobiliteitsmaatregelen. Gemeente Amersfoort doet ook zelf (als organisatie) mee aan het platform. We kijken dus ook naar ons eigen vervoersplan. NADERE INFORMATIE PAKKETSTUDIE MAATREGELEN_v1 (2)
Tijdsordening Onder tijdsordening vallen maatregelen die ervoor zorgen dat medewerkers in de bedrijven zich op een ander tijdstip op de weg bevinden. Daarmee verlaagt de verkeersdruk in de spits. De flexibiliteit van werknemers in werktijden en werklocaties kan worden vergroot voor door bijvoorbeeld telewerken, slimme rooster- en openingstijden, banenruil, flexkantoren en spitssparen. Tijdsordening is dus een nadere uitwerken van het onderdeel ‘mobiliteitsmanagement’. In de Taskforce Mobiliteitsmanagement (onder leiding van Lodewijk de Waal) is het flexwerken en thuiswerken als een belangrijke optie genoemd om de files tegen te gaan.
De maatregelen op het gebied van mobiliteitsmanagement in de lijst No-regret maatregel 31: Mobiliteitsplatforms
Kosten € 220.000,-
Deze maatregel houdt in dat er platforms worden opgericht en convenanten gesloten. Dat hebben we hierboven toegelicht. In Amersfoort zijn we de contracten al aan het voor bereiden. In de rest van de driehoek en de ring worden nu platforms opgericht.
Basis maatregel 102: Instellen Stimuleringsfonds innovatieve mobiliteitsmaatregelen Kosten € 1.500.000,Het doel van een fonds is om op een snelle en eenvoudige manier te kunnen inspelen op de wensen vanuit de bedrijven. Het gaat om kleine actuele bereikbaarheidsproblemen die met een financiële bijdrage van de overheid relatief makkelijk op te lossen zijn. De bereidheid van bedrijven om tot concrete contracten te komen neemt toe als de gemeente haar goede wil laat zien. Het geld in het fonds zal worden verdeeld over de verschillende platforms/werkkernen.
No-regret maatregel 32: Tijdsordening
Kosten € 3.000.000,-
Deze bijdrage vanuit de Pakketstudies is voor fondsvorming. We denken aan een subsidiepot voor bedrijven om maatregelen om bijvoorbeeld het thuiswerken te stimuleren. Via de mobiliteitsplatforms worden de bedrijven benaderd. Eind 2009 zal het project zijn uitgevoerd.
NADERE INFORMATIE PAKKETSTUDIE MAATREGELEN_v1 (2)
Stedelijke distributie Binnen het programma Stedelijke Distributie werkkernen zoeken we naar een gezamenlijk stedelijke distributiebeleid en een actieprogramma. Dat gaat spelen in vijf werkkernen, waaronder Amersfoort Centrum. In dit project werken we samen met de gemeenten Nieuwegein, Hilversum en Utrecht. De kosten voor dit project zitten in het toetsen van draagvlak onder de ondernemers en de leveranciers en het opstellen van bevoorradingsprofielen. Uiteindelijk moet dit in nauwe samenspraak met de belanghebbenden leiden tot een regionaal actieprogramma stedelijke distributie. Bij het onderzoek naar draagvlak zal ook onze wens naar een stedelijk distributiecentrum worden meegenomen. Veel van deze projecten overstijgen het invloedsgebied van de gemeente Amersfoort (en zelfs van de Driehoek). Omdat we regionaal dezelfde aanpak willen, hebben we gekozen om de uitvoering bij een adviesbureau neer te leggen. Op deze manier dragen alle partijen bij aan het project. Voor de Amersfoortse werkkernen zijn we ook ambtelijk betrokken.
NADERE INFORMATIE PAKKETSTUDIE MAATREGELEN_v1 (2)
Regionaal Verkeersmanagement Samen slimmer op de weg
Regionaal Verkeersmanagement
Colofon
Beter benutten
Het programma Regionaal Verkeersmanagement maakt onder
Uitgave van VERDER , programma Regionaal Verkeers
Om de bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid te
wordt de verzamelde informatie eerst verwerkt in de centrale.
deel uit van de regionale samenwerking VERDER, Mobiliteit
management, augustus 2008.
waarborgen, is VERDER, mobiliteit in Midden-Nederland op
Op basis van scenario’s en draaiboeken nemen verkeersleiders
in Midden-Nederland. VERDER werkt aan de doorstroming
Vormgeving en concept: O / utrecht. Aan de teksten in deze
zoek naar nieuwe wegen. Nieuwe wegen die niet bestaan uit
daar hun beslissingen. Het spreekt voor zich dat hier veel
en bereikbaarheid van de regio Midden-Nederland, nu en in de
uitgave kunnen geen rechten worden ontleend.
asfalt, maar uit informatie- en communicatietechnologie: ICT.
overleg en afstemming tussen de wegbeheerders zoals de
Met slimme en geavanceerde ICT-inzet kunnen we optimaal
gemeenten, provincie en Rijkswaterstaat aan vooraf gaat.
toekomst. Samenwerken is van belang, aangezien het verkeer
. De auto als sensor . De regionale Verkeersmanagementcentrale . Verkeersmodellen voor de korte termijn / BOSS . Wegonderhoud beter in beeld . Utrechts Data Warehouse . Het netwerk geregeld
Voor meer informatie over Regionaal Verkeersmanagement
gebruik maken van het asfalt dat er al ligt en de huidige wegen
kunt u contact opnemen met
beter benutten.
Regionaal Verkeersmanagement zorgt uiteindelijk voor een
De deelnemers van VERDER zijn: provincie Utrecht, Rijks
Hans van Rooijen, programmamanager
Met RVM gaan we van reactief naar proactief verkeersmanage
goede doorstroming en dus minder files. Door de dynamische
Met Incident Management worden effecten van
waterstaat Utrecht, Bestuur Regio Utrecht, gewest Eemland,
Telefoon 030 - 258 2641
ment. En van lokaal niveau naar netwerkniveau. Voor een
en actuele informatievoorziening gaat de gebruiker goed
ongevallen beperkt. Zoals Rijkswaterstaat op de
gewest Gooi- en Vechtstreek en de gemeenten Amersfoort,
E-mail
[email protected]
optimale werking is actuele en adequate informatievoorziening
geïnformeerd op pad. Hij of zij kan een betere keuze maken
snelwegen, zal de provincie het op haar eigen
Hilversum en Utrecht.
Website www.ikgaverder.nl
over gebruik en capaciteit van de wegen van cruciaal belang.
voor de mogelijkheden voor zijn reis: een ander tijdstip, een
wegen invoeren.
Voordat de weggebruikers en beheerders geïnformeerd worden
andere route of een ander vervoermiddel.
De maatregelen op straat, zoals voorzieningen op
over de huidige of te verwachten situatie op de weg, zoals
De volgende projecten maken regionaal verkeersmanagement
en langs de wegen zijn nodig om goed te kunnen
omleidingen, wegonderhoud, evenementen of ongevallen,
in de toekomst mogelijk:
sturen vanuit de centrale.
niet ophoudt bij stads- en provinciegrenzen.
Mobilist
Routeinformatie
KEUZE
· vervoerskeuze · route · tijdstip
Inwinnen UDW DAAS WBIB
RVMC
Analyseren NG BOSS
VERSTREKKEN
· navigatiesystemen · informatie boven en langs de weg · internet · radio/tv
Bewerking data
VERWERKEN
· informatie voor gebruikers · informatie voor netwerkmanagers (verkeersleiders)
Data warehouse
VERZAMELEN
· weer · meetsystemen langs de weg · info uit de auto · wegwerkzaamheden · evenementen
Regionaal Verkeersmanagement Centrale (RVMC)
De auto als sensor (DAAS)
Verkeersmodellen voor de korte termijn (BOSS)
Wegonderhoud beter in beeld (WBIB)
Utrechts Data Warehouse Het netwerk geregeld (UDW) (NG)
Compleet en actueel beeld
Verkeersinformatie
Van registratie naar voorspellen
Afstemming voorkomt vertraging
Adequate informatievoorziening voor
Draaiboek geldt voor iedereen
‘Van lokaal beheer naar netwerkmanage-
In dit project wil het Regionaal Verkeers
Op basis van actuele verkeersinformatie,
De regio Midden Nederland kent een
dynamisch verkeersmanagement
Het sturen, geleiden en informeren van het
ment’ is de gedachte achter de Regionale
management de mogelijkheden van de
ervaring en simulaties hebben we vaak wel
fijnmazig wegennet. Altijd wordt er wel
Actuele informatie over gebruik en capaci-
verkeer vanuit de verkeercentrale gebeurt
Verkeersmanagement Centrale (RVMC) die
auto als verkeersinformatiebron zelf
een idee hoe druk het zal worden. Om files
ergens aan de weg gewerkt. Het project
teit van de wegen is cruciaal voor vrijwel
op basis van regelscenario’s. Dit zijn
de regio opzet. De centrale bundelt en visu-
onderzoeken en uitwerken. Samenwerking
te ontlopen, wijzigen goed geïnformeerde
‘Wegonderhoud beter in beeld’ maakt een
alle projecten van het RVM. Het huidige
draaiboeken waarin voor elke voorkomende
aliseert alle kennis en verkeersinformatie.
met marktpartijen die deze techniek in de
weggebruikers hun reisplan vooraf of
centraal en toegankelijk digitaal overzicht
meetnet in regio Midden Nederland voldoet
verkeerssituatie een passende maatregel
Deze is in eerste instantie vooral afkomstig
auto maken is essentieel. Het eerste doel
tijdens de reis.
(kaart) van alle geplande wegwerkzaam
niet. Er zijn, vooral op Rijks- en provinciale
is beschreven. Er zijn regelscenario’s voor
van nieuwe meetsystemen (verkeerslichten,
is dan ook: een dialoog tussen markt en
Met het project ‘Verkeersmodellen voor de
heden van rijk, provincie en gemeenten.
wegen, te weinig meetpunten en de soorten
dagelijks terugkerende verkeerssituaties
meetlussen in de weg, camera’s e.d.) op
overheid. Regionaal Verkeersmanagement
korte termijn’/BOSS’ gaan we juist van reac-
Met dit systeem kunnen de wegbeheerders
verkeersgegevens zijn niet volledig. Daar-
zoals de ochtend- en avondspits, maar
belangrijke knooppunten. Op basis van het
doet daarom samen met andere regio’s in
tief naar proactief verkeersmanagement.
hun werkzaamheden al in een vroeg
om wordt het Utrechts Data Warehouse
ook voor bijzondere gebeurtenissen zoals
complete en actuele beeld zitten de ver-
Nederland mee in een landelijk program-
En van lokaal niveau naar netwerkniveau.
stadium op elkaar afstemmen. En een hoop
(UDW) opgezet voor adequate informatie-
een verkeersongeluk of de uitvoering van
keersleiders van het RVMC aan de knoppen
ma dat gericht is op de ontwikkeling van
Dat vraagt om een ander type informatie
onnodige vertraging en andere ellende
voorziening voor regionaal, dynamisch ver-
wegwerkzaamheden.
van de verkeerslichten, de toeritdoseringen
zogeheten in-car techniek. Dit vergroot de
die anders verzameld moet worden. Naast
voorkomen. De kaart moet ook te gebruiken
keersmanagement in Midden-Nederland.
en de Dynamische Route Informatie
kans dat marktpartijen op grote schaal tech-
het registreren van de actuele verkeers
zijn bij de informatievoorziening naar de
Het verzamelt de benodigde verkeersdata,
Omdat het wegennetwerk meerdere
Panelen (DRIPS). Binnen dit project zullen
nische systemen (GSM en GPS) in auto’s
situatie, moeten we ook inzicht hebben
weggebruikers.
bouwt deze om tot gebruiksvriendelijke
wegbeheerders kent met haar eigen,
RVMC en Verkeerscentrale Nederland van
geschikt gaan maken voor het inwinnen en
in de toekomstige verkeersafwikkeling.
verkeersinformatie en zorgt voor levering
bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten
Rijkswaterstaat nauw samenwerken.
verstrekken van verkeersinformatie.
Daarom BOSS. BeslissingsOndersteunende
aan de regionale verkeerscentrale.
over het gebruik van de wegen, dienen
SyStemen die op basis van de ingewonnen
Bij het ontwerp en de bouw van het UDW
te regelscenario’s in overleg met alle
data voldoende betrouwbare prognoses
zal gebruik worden gemaakt van bestaande
betrokken partijen te worden afgestemd.
geven over de verkeersafwikkeling in de
kennis en ervaring. De Nationale Databank
komende uren.
Wegverkeersgegevens (NDW) van Rijkswa-
Daarmee is het “regelen van het
terstaat geldt als uitgangspunt. Eenmaal
netwerk” niet beperkt tot het zoeken naar
operationeel zal het UDW ook gegevens
verkeerskundige oplossingen, maar ook
leveren aan de NDW.
om deze afspraken over het regelen van het verkeer in nauw overleg met betrokken partijen vast te leggen in draaiboeken.
Informeren en maatregelen op straat
“Als ik naar de toekomst kijk, zal er “Petje af voor de geoliede samenwer-
steeds meer sprake zijn van één centraal “We hebben nu alle informatie over
king! Dat scheelt heel wat ergernis en “Samen met collega’s in de regio gaan
economische schade. Ik weet nu
“Nee, ik houd niet van een praatje…
punt van waaruit beheer, onderhoud,
de verkeersstromen in de draaischijf
doorstroming en calamiteiten geregeld
van Nederland die de regio Midden-
“Nu weet ik hoe mijn gemeente bijdraagt
we de verkeersproblemen te lijf.”
tenminste wat er aan de hand is.”
dit model gaat tot het naadje.”
worden.”
Nederland is.”
aan deze netwerkaanpak.”
medewerker Rijkswaterstaat
weggebruiker
Utrechtse rapper
gedeputeerde verkeer en vervoer provincie
provinciemedewerker verkeer & vervoer.
wethouder gemeente
Amendement “Claims op RSV-2 pas na compartimentering RSV-2” Amersfoort, 3 maart 2009, Raadsvoorstel 2987133 Indieners overwegen dat: -
de raad nog geen besluit heeft genomen over de compartimentering van RSV-2, pas na dat raad een besluit over de compartimentering van RSV-2 genomen heeft, bedragen uit RSV-2 ter financiering van stedelijke investeringen mogen worden geoormerkt.
De raad van de gemeente Amersfoort besluit: -
de woorden “en RSV-2” van beslispunt 3 te schrappen.
3 maart 2009,
Edwin Hinloopen (PvdA)
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder mr. R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 10-02-2009 : 24-02-2009 : 10-03-2009 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2987133 : 10 februari 2009 :
(beslispunt 4 gewijzigd)
TITEL Besluiten over financiering pakketstudie Driehoek en over de no regrets en basismaatregelen.
BESLISPUNTEN 1. nu uit te spreken dat de gemeente Amersfoort zich voor de periode tot 2014 committeert € 5,55 miljoen beschikbaar te stellen voor de medefinanciering van de no regrets en de basismaatregelen; 2. dit commitment te betrekken bij de Kadernota 2010-2013; 3. het overige deel van de zware inspanningsverplichting uit de bestuursovereenkomst (maximaal € 16,65 miljoen) te betrekken bij de toekomstige bestedingen in het kader van een op te stellen langjarige gemeentebrede investeringsstrategie en RSV-2; 4. in te stemmen met de no regrets en basismaatregelen, met inachtneming van de volgende opmerkingen : - De nadruk moet liggen op fysieke maatregelen; - Vooralsnog niet akkoord met uitgaven voor programma ‘tijdsordening’ en ‘verkeersmanagement(centrale)’; - Tracht maatregelen 31, 32, 33 te financieren uit bestaande fte’s; - Er moet een nadere onderbouwing komen voor de stedenbouwkundige aanpassingen ten behoeve van de realisatie van een OV-kortsluiting (bus) tussen Randweg Leusden en Heiligenbergweg Amersfoort of, in overleg met de betrokken partijen, een alternatief dat een vergelijkbaar effect sorteert (maatregel 126).
AANLEIDING Op 13 november 2006 is door het Rijk en de regionale overheden in Midden-Nederland een bestuursovereenkomst getekend. Hierin is besloten om € 3,1 miljard vrij te maken om de bereikbaarheid in de regio te verbeteren. De regionale overheden dragen hier € 500 miljoen aan bij. Op 12 februari 2007 is hiertoe een aanvullende regionale overeenkomst afgesloten waarin is afgesproken welke regionale overheden welk bedrag bijdragen. Via de overeenkomsten is afgesproken om zogenaamde pakketstudies uit te voeren die moeten leiden tot een pakket van maatregelen die de bereikbaarheid van Midden-Nederland verbeteren. Deze pakketstudies worden uitgevoerd onder de naam VERDER. Er zijn twee pakketstudies, namelijk voor de Ring Utrecht (regio Utrecht) en voor de Driehoek (regio Amersfoort-Hilversum-Utrecht). De gemeente Amersfoort is trekker van de pakketstudie Driehoek. Bij de verkenningen die aanleiding waren voor de bestuursovereenkomst kwam naar voren dat er een hardnekkig bereikbaarheidsprobleem in deze regio bestaat. In latere studies is ook nog eens bevestigd. Recent is in de economische visie van de commissie Van Ek een afnemende bereikbaarheid als bedreiging benoemd, en een goede bereikbaarheid randvoorwaarde voor de economische groei. In de verkenningen is aangetoond dat oplossingsrichtingen zoals mobiliteitsmanagement, openbaar vervoer en prijsbeleid of alleen de uitbreiding van infrastructuur op zichzelf onvoldoende doen om de bereikbaarheidsproblemen op te lossen. Daarom wordt in de pakketstudies niet alleen gekeken naar de hoofdwegen, maar juist in Inlichtingen bij:
E. van Duijn, SOB/VV, (033) 469 43 32
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2987133 pagina 2
samenhang met de uitbreiding van wegcapaciteit ook naar andere oplossingen zoals openbaar vervoer, mobiliteitsmanagement, stimulering van fietsgebruik en prijsbeleid. De eerste fase van de pakketstudie is nu gereed. Er is een samenhangend pakket aan maatregelen samengesteld als eerste stap naar het verbeteren van de bereikbaarheid, vooral gericht op openbaar vervoer en de fiets. Het gaat om maatregelen die op relatief korte termijn kunnen worden uitgevoerd. Voor de gemeente Amersfoort wordt nu een investering gevraagd van € 5,55 miljoen. Dit levert een breed scala aan directe en indirecte maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid op. Deze maatregelen vertegenwoordigen een bedrag van in totaal bijna € 50 miljoen. U wordt daarom nu gevraagd een deel van de zware inspanningsverplichting hard te maken en uitspraken te doen over de voorgestelde maatregelen. AANPAK In de zomer van 2007 is gestart met de pakketstudies. Daarbij zijn alle overheden in Midden-Nederland, belangenpartijen en burgers betrokken. Door alle betrokkenen is een groslijst met mogelijke maatregelen opgesteld die de bereikbaarheid van de regio verbeteren. De maatregelen zijn opgedeeld in verschillende categorieën, waaronder de categorieën no regrets en basismaatregelen. Het is de bedoeling iedere maatregel te toetsen op effectiviteit aan de hand van een beoordelingskader dat is opgesteld. Voor de no regrets en basismaatregelen is dat gebeurd. De no regret maatregelen zijn maatregelen waarvan alle deelnemende partijen vinden dat ze hoe dan ook moeten worden uitgevoerd omdat ze een positieve bijdrage leveren aan de bereikbaarheid. De basismaatregelen zijn relatief kleine maatregelen uit de eerste 5 stappen van de Ladder van Verdaas. Deze ladder ziet er als volgt uit: 1. een ruimtelijke visie en programma; 2. Anders Betalen voor Mobiliteit; 3. de mogelijkheden voor mobiliteitsmanagement; 4. een optimalisatie van openbaar vervoer; 5. de mogelijkheden van benutting van bestaande infrastructuur 6. aanpassingen aan de bestaande infrastructuur; 7. een onderbouwing van de noodzaak tot nieuwe infrastructuur. Naast de no regrets en basismaatregelen zijn er vier planstudies opgestart die moeten leiden tot robuuste oplossingen op het hoofdwegennet. Het gaat hier om de planstudies A1/A28 (Utrecht-Eemnes-Amersfoort), A28 (Utrecht-Amersfoort), knooppunt Hoevelaken en ring Utrecht. Over de planstudies en de no-regret en basismaatregelen bent u tijdens De Ronde van 2 december 2008 geïnformeerd.
BEOOGD EFFECT De voorgestelde maatregelen vormen een samenhangend geheel dat er op gericht is om de bereikbaarheid van de regio te verbeteren. Door de maatregelen uit te voeren, wordt de bereikbaarheid van MiddenNederland in 2020 verbeterd. Het zijn de eerste maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid. De nog uit te werken categorieën maatregelen met daarin de grotere projecten moeten, samen met het uitvoering geven aan planstudies, zorgen voor een significante verbetering van de bereikbaarheid. De no-regret en basismaatregelen bestaan uit relatief kleine maatregelen die de reiziger vooral een alternatief proberen te bieden voor het autorijden in de spits. Vooral in het openbaar vervoer wordt de snelheid en betrouwbaarheid verbeterd en ook voor het fietsverkeer nemen comfort en snelheid toe.
ARGUMENTEN 1.1 Niets doen is geen optie Uit diverse landelijke en regionale verkenningen en analyses blijkt dat de problemen op grote delen van het wegennet blijven bestaan, zelfs als verregaande maatregelen worden ingevoerd zoals beprijzing voor gereden autokilometers. De bereikbaarheidsproblemen nu en in de toekomst zijn hardnekkig, ook als de huidige uitvoeringsprojecten op het hoofdwegennet en het stedelijke net zijn gerealiseerd. We moeten dus inzetten op maatregelenpakketten, die alle vlakken van het verbeteren van bereikbaarheid beslaan. Alleen op die manier is het mogelijk Amersfoort en de regio bereikbaar te houden.
1.2 Alternatieven voor uitbreiding van infrastructuur In het voorliggende maatregelenpakket is gekozen om te kijken naar de eerste vijf stappen van de Ladder van Verdaas. Deze maatregelen zijn namelijk kosteneffectiever dan de aanleg van nieuwe infrastructuur. Ze richten zich namelijk op duurzame alternatieven voor het rijden met de auto in de spits. Dat betekent
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2987133 pagina 3
concreet de mobiliteitsbehoefte verminderen door een goede ruimtelijke ordening, het spreiden van de mobiliteitsvraag door middel van prijsprikkels, het bieden van alternatieven en maximale benutting van de bestaande infrastructuur. Daarom zijn de maatregelen ook onafhankelijk van de uitkomsten van de planstudies, het is altijd verstanding om op deze manier met de mobiliteitsvraag om te gaan. We zetten in op de verbetering van het alternatief, zodat het alternatief daarmee aantrekkelijker wordt.
1.3 Nu doen wat nu gedaan kan worden Het totale VERDERpakket kent een grote voorbereidingstijd. Om toch al snel te kunnen starten met de uitvoering is in het UVVB gekozen voor fasering in de besluitvorming. De no-regret en basismaatregelen bestaan uit relatief kleine maatregelen. Deze maatregelen zijn onafhankelijk van de keuzes die gemaakt worden in de planstudies. De maatregelen kunnen dus zo snel mogelijk uitgevoerd worden. We weten dat de maatregelen die grote verbetering aan de bereikbaarheid geven, niet op korte termijn uitgevoerd kunnen worden. Daarom willen we nu doen wat we nu kunnen doen en zo spoedig mogelijk starten met de uitvoering van deze eerste maatregelen. Vervroegde uitvoering kan alleen als er zo spoedig mogelijk geld beschikbaar worden gesteld.
1.4 Amersfoort heeft belangrijke rol binnen de pakketstudie Driehoek Amersfoort speelt een belangrijke rol binnen de pakketstudie Driehoek. De gemeente is trekker van dit deel van de pakketstudies en in Amersfoort liggen economische kerngebieden die van regionaal belang zijn. Als Amersfoort de bereikbaarheid van die locaties niet vergroot, worden andere maatregelen in de regio veel minder effectief. Daarom is ook gekozen voor de regionale benadering en integrale maatregelenpakketten, het gaat om de hele keten van verplaatsingen van deur tot deur. Het totale pakket is daarin meer dan de som der delen.
1.5 Effect is groter dan alleen de eigen investering De no-regret en basismaatregelen in Amersfoort of de directe omgeving vragen een investering van bijna € 24.000.000,--. Bovendien zijn er maatregelen die zich meer richten op de totale regio. Deze vragen een investering van bijna € 25.000.000,--. De bijdrage die aan de gemeente Amersfoort wordt gevraagd voor de uitvoering van deze maatregelen is € 5.500.000,--. Uiteraard is dit een forse investering, maar wel een investering die een bijzonder goed rendement heeft.
KANTTEKENINGEN 1.1 Maatregelen vooral gericht op bereikbaarheid fiets en openbaar vervoer De voorgestelde maatregelen vormen samen het eerste deel van het VERDERpakket en hebben een positieve score op het aspect bereikbaarheid. Deze maatregelen dragen bij aan het oplossen van de bereikbaarheidsopgaven voor het openbaar vervoer en de fiets, maar dragen beperkt bij aan het oplossen van bereikbaarheidsproblemen op de weg. Het gaat bij deze maatregelen dan ook voornamelijk om het bieden van een alternatief. De maatregelen afzonderlijk hebben daarbij soms weinig effect, maar als totaalpakket heeft het wel degelijk een rol.
1.2 Maatregelen geselecteerd op basis van effecten voor bereikbaarheid Het pakket aan maatregelen is vooral samengesteld vanuit de verbetering van de bereikbaarheid. Er zijn echter meer aspecten die een rol spelen bij het al dan niet uitvoeren van de maatregelen, zoals de integrale binnenstedelijke beoordeling, inpassing en beheer en onderhoud. Deze aspecten zullen in de verdere uitwerking van de projecten nadrukkelijk aan de orde moeten komen.
1.3 Reservering en dekking niet opgenomen in meerjarenbegrotingen De financiering van de pakketstudie was oorspronkelijk voorzien na 2014. Er ligt nu echter een pakket dat nu uitgevoerd kan worden waarmee de eerste stappen naar een beter bereikbare regio kunnen worden gezet. De maatregelen die nu worden voorgesteld zijn onafhankelijk van de resultaten uit de planstudies. Er wordt voorkomen dat er straks heel veel projecten tegelijkertijd worden uitgevoerd. De reservering van € 22,2 miljoen, en het beschikbaar stellen van de € 5,55 miljoen is tot op heden niet opgenomen in de meerjarenbegroting. Onderstaande paragraaf gaat hier verder op in.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2987133 pagina 4
FINANCIËN In de Bestuursovereenkomst Bereikbaarheid regio Utrecht van 13 november 2006 is afgesproken dat de regio € 500 miljoen beschikbaar stelt om de bereikbaarheid van de regio te verbeteren. Op 12 februari 2007 is hiertoe een aanvullende regionale overeenkomst afgesloten waarin is afgesproken welke regionale overheden welk bedrag bijdragen. In deze overeenkomst is voor Amersfoort een zware inspanningsverplichting van maximaal € 20 miljoen opgenomen, voor het gewest Eemland maximaal € 5 miljoen. Amersfoort draagt hierin ook een deel van dit Eemlandse budget bij. Bij een verdeling van het Eemlandse budget volgens het aantal inwoners, geldt dat de totale Amersfoortse bijdrage maximaal € 22,2 miljoen bedraagt. Het maximum van € 22,2 miljoen is opgebouwd uit de maximale Amersfoortse bijdrage van € 20 miljoen, en het Amersfoortse aandeel van € 2,2 miljoen in een maximale Eemlandse bijdrage van € 5 miljoen. Los van de raadsbehandelingen van de Bestuursovereenkomst Bereikbaarheid Regio Utrecht in 2006 hebben wij in ondermeer de beschouwingen kadernota 2007 uitgebreid stilgestaan bij het te reserveren bedrag van maximaal € 20 miljoen. Voor meerdere partijen geldt dat er een verschil is tussen de minimale en maximale bijdrage. Wij vragen u om nu uit te gaan van de maximale bijdrage. Dit is een hoog bedrag, maar het geïnvesteerde bedrag heeft een hoog rendement door de regionale aanpak, afstemming en de bijdrage van andere partijen. Ook andere partijen gaan uit van de maximale bijdrage. De investering voor alle no regrets en basismaatregelen is respectievelijk € 47.648.360,- en € 79.025.000,-. Dit is samen bijna 25% van het maximale budget van € 500 miljoen vanuit de regionale overheden. Het voorstel is dat alle regionale overheden ieder 25% van hun bijdrage beschikbaar stellen. Vanuit de bestuursovereenkomst van 12 februari 2007 is dat € 5 miljoen voor de Amersfoortse bijdrage, en € 550.000 voor het Amersfoortse deel van de Eemlandse bijdrage. Het kasritme voor de investeringen is globaal ingeschat. De kostenopstellingen van slechts een beperkt aantal maatregelen zijn bekend en procedures moeten nog worden betrokken in het ritme. Indicatief is de planning als volgt: Jaar
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
No Regret Percentage
-
50%
50%
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Bedrag
-
1.110
1.110
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Basismaatregelen Percentage
-
25%
25%
25%
25%
-
-
-
-
-
-
-
Bedrag
-
832,5
832,5
832,5
832,5
-
-
-
-
-
-
-
Percentage
-
-
-
-
-
-
20%
20%
20%
20%
10%
10%
Bedrag
-
-
-
-
-
-
3.330
3.330
3.330
3.330
1.665
1.665
Totaal
-
Overige maatregelen
1.943
1.943
833
833
-
3.330
3.330
3.330
3.330
1.665
1.665
Investeringsbedragen (x € 1.000,-)
Tot september 2008 is de veronderstelling geweest dat de investeringen gedaan zouden worden in de periode na 2014. In het UVVB van 10 september 2008 is gekozen voor een fasering in besluitvorming, financiering en uitvoering. Op die manier is sneller resultaat te boeken en wordt voorkomen dat de situatie ontstaat waarin veel projecten tegelijkertijd gepland staan. Wij vragen u nu uit te spreken dat de gemeente Amersfoort zich voor de periode tot 2014 committeert € 5,55 miljoen beschikbaar te stellen voor de medefinanciering van de no regrets en de basismaatregelen. Voor dit bedrag is op dit moment nog geen dekking voorhanden. Wij vragen u dit commitment te betrekken bij de Kadernota 2010-2013. Voor de langere termijn (de periode na 2014) resteert nog een zware inspanningsverplichting (maximaal € 16,65 miljoen). Bij een op te stellen gemeentebrede investeringsstrategie voor de langere termijn en de verdere invulling van RSV-2 zullen wij dit bedrag betrekken.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2987133 pagina 5
Beslispunt:
Nu uit te spreken dat de gemeente Amersfoort zich voor de periode tot 2014 committeert € 5,55 miljoen beschikbaar te stellen voor de medefinanciering van de no regrets en de basismaatregelen.
Beslispunt:
Dit commitment te betrekken bij de Kadernota 2010-2013.
Beslispunt:
Het overige deel van de zware inspanningsverplichting uit de bestuursovereenkomst (maximaal € 16,65 miljoen) te betrekken bij de toekomstige bestedingen in het kader van een op te stellen langjarige gemeentebrede investeringsstrategie en RSV-2.
MAATREGELEN IN DE GEMEENTE AMERSFOORT In de gemeente Amersfoort zijn binnen de categorieën no regrets en basismaatregelen in totaal 20 maatregelen ondergebracht. Hierover bent u geïnformeerd tijdens De Ronde van 2 december 2008. Deze maatregelen hebben een positieve score op het aspect bereikbaarheid en is van daaruit samengesteld. In hoofdlijnen gaat het om de onderdelen: Maatregelen met een directe relatie met Amersfoort No-regret maatregelen Basismaatregelen Totaal
€ 8.300.000,-€ 15.500.000,-€ 23.800.000,--
Maatregelen met een regionale relatie met Amersfoort No-regret maatregelen Basismaatregelen Totaal
€ 24.300.000,-€ 500.000,-€ 24.800.000,--
In bijlage 1 (Maatregelen in de gemeente Amersfoort) is een verdere onderverdeling gemaakt van deze projecten en bedragen. In bijlage 2 (Voorstel voor het VERDERpakket) staat het totaaloverzicht van no regrets en basismaatregelen van de pakketstudies Driehoek en Ring Utrecht. Hierin wordt ook uitgebreider ingegaan op het proces, het VERDERpakket en de vervolgstappen. Wij zijn ons er van bewust dat de lijst met maatregelen die aan u wordt voorgelegd een verzameling van projecten is waarbij wellicht een aantal projecten op het eerste gezicht minder noodzakelijk lijkt. De projecten moeten echter in hun onderlinge samenhang worden bezien. Besluitvorming over de maatregelen moet in onderlinge samenhang plaatsvinden. Wij vragen u daarom uw wensen en bedenkingen ten aanzien van de maatregelen binnen de gemeentegrens kenbaar te maken. Deze worden dan teruggekoppeld aan de regionale partners. Wellicht een overbodige opmerking in deze: het totaal aan investeringsgelden op Amersfoorts grondgebied, dan wel van invloed op de Amersfoortse bereikbaarheid, overschrijdt de financiële bijdrage vanuit Amersfoort ruimschoots. Beslispunt:
Uw wensen en bedenkingen ten aanzien van de no regrets en basismaatregelen binnen de eigen gemeentegrens kenbaar te maken.
VERVOLG Na de terugkoppeling aan de betrokken partijen wordt een totaalpakket aan maatregelen afgestemd. Dit pakket wordt na het beschikbaar stellen van het budget verder uitgewerkt ter voorbereiding van de uitvoering. Ook wordt dan bepaald welke partij de maatregel uitvoert en wanneer. Mochten andere regionale partners zich niet conformeren aan de (financiële) afspraken van de Bestuursovereenkomst, dan is een heroverweging van de Amersfoortse bijdrage wellicht nodig. In de tweede fase van de pakketstudie worden de maatregelen op de groslijst voor de overige categorieën beoordeeld zodat duidelijk kan worden welke maatregelen nog meer onderdeel worden van het VERDERpakket. De overige categorieën bestaan uit maatregelen voor weg- en OV-infrastructuur en maatregelen voor fiets, openbaar vervoer en verkeersmanagement die grotere investeringskosten met zich meebrengen dan tot nu toe bij de no regrets en basismaatregelen. Besluitvorming over deze maatregelen wordt aan u voorgelegd in het najaar van 2009.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2987133 pagina 6
COMMUNICATIE De communicatie over de besluitvorming, en de communicatie over het verdere traject van de Pakketstudies zal in onderlinge afstemming met het programmabureau VERDER plaatsvinden.
BETROKKEN PARTIJEN Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Provincie Utrecht, Bestuur Regio Utrecht, Gewesten Eemland en Gooi- en Vechtstreek, regio’s Utrecht West en Zuidoost, gemeenten Hilversum en Utrecht.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit - Maatregelen in de gemeente Amersfoort Ter inzage
- Voorstel voor het VERDERpakket
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2987133 pagina 7
BIJLAGE 1
MAATREGELEN IN DE GEMEENTE AMERSFOORT In de gemeente Amersfoort zijn binnen de categorieën no regrets en basismaatregelen in totaal 20 maatregelen ondergebracht. Hierover bent u geïnformeerd tijdens De Ronde van 2 december 2008. Deze maatregelen hebben een positieve score op het aspect bereikbaarheid en is van daaruit samengesteld. De aspecten integrale binnenstedelijke beoordeling, stedenbouwkundige en planologische inpassing en kosten van beheer en onderhoud komen in de verdere uitwerking van de projecten nadrukkelijk aan de orde. De lijst met maatregelen is als volgt: Project No-regret Maatregelen 9: Fietsroute Amersfoort Centrum – Noord – Vathorst – Nieuwland 10: Fietsroute Leusden – Amersfoort Centrum – Soest 11: Fietsroute Leusden – Amersfoort Noord – Baarn 12: Fietsroute Hoevelaken – Amersfoort Noord – Soest 31: Mobiliteitsplatforms (éénmalig 2008) 32: Tijdsordening (éénmalig 2008/2009) 33: Uitvoeren programma Stedelijke distributie werkkernen Totaal No Regret Maatregelen Basismaatregelen 100: Verkeersmanagement: diverse projecten, o.a. Stedelijke bereikbaarheid stad Amersfoort 102: Instellen Stimuleringsfonds innovatieve mobiliteitsmanagementmaatregelen 109: Opwaarderen fietsroute Bunschoten – Amersfoort 110: Opwaarderen fietsroute Dorresteinseweg Amersfoort – Leusden 111: Fietsverbinding Amersfoort Noord - Nijkerk 112: Aanleg/uitbreiding Fietsenstalling Amersfoort – Centrum 115: Aanleg fietsbrug over de Eem t.h.v. Baarn (ontbrekende schakel Amersfoort – Baarn) 116: Aanleg fietstunnel Hertekop onder N226 (Arnhemseweg) 117: Uitbreiden fietsparkeervoorzieningen bij stations Amersfoort/ Amersfoort Schothorst/ Amersfoort Vathorst, Soest Zuid, Hilversum / Hilversum Noord 126: Realisatie van een kortsluiting tussen de Randweg Leusden en de Heiligenbergweg Amersfoort voor OV 130: Verbeteren doorstroming N199 (VRI groenregeling optimaliseren voor verkeer A1 – Amsterdamseweg) 132: Groter aandeel binnenvaart in de regio Utrecht en Amersfoort (Pilot) 134: Goederenvervoermanagement op bedrijventerreinen Totaal Basismaatregelen Totaal No Regret en Basismaatregelen
Investeringskosten € 300.000,-€ 2.800.000,-€ 1.000.000,-€ 500.000,-€ 200.000,-€ 3.000.000,-€500.000,-€ 8.300.000,-Rijksfinanciering €1.500.000,-€ 200.000,-€ 150.000,-€ 1.500.000,-€ 300.000,-€ 3.000.000,-€ 4.000.000,-€ 3.250.000,-€ 400.000,-€ 300.000,-€ 650.000,-€ 250.000,-€ 15.500.000,-€ 23.810.000,--
Verder zijn er diverse maatregelen die niet op Amersfoorts grondgebied worden gerealiseerd, maar wel een directe relatie hebben met de mobiliteit in de gemeente: Project No-regret Maatregelen 22: Park + Ride locatie station Nijkerk-Corlaer of Harderwijk 23: Park + Ride locatie station Barneveld – noord 24: Project Regionaal verkeersmanagementcentrale (RVMC), t/m 2012 25: Project Databank voor verkeersgegevens (UDW), t/m/ 2012 26: Project Het Netwerk Geregeld, t/m 2012 27: Project Afstemming van wegonderhoud (Wegonderhoud Beter in Beeld), t/m 2012 28: Studiebudget voor project ‘De Auto Als Sensor’ (DAAS), studiebudget 29: Project Verkeersmodellen voor de kortere termijn (BOSS), t/m 2012 30: Project Communicatie, t/m 2012 Totaal No Regret Maatregelen Basismaatregelen 101: Anders Betalen voor Mobiliteit 128: Verbeteren marketing en communicatie regionaal OV, (implementatie van het marketingplan) Totaal Basismaatregelen Totaal No Regret en Basismaatregelen
Investeringskosten
€ 1.000.000,-€ 3.000.000,-€ 3.013.680,-€ 12.328.480,-€ 1.801.680,-€ 1.081.680,-€200.000,-€ 1.077.840,-€ 780.000,-€ 24.283.360,-Rijksfinanciering € 500.000,-€ 500.000,-€ 24.783.360,--
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2987133
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 februari 2009, sector SOB/VV (nr.2987133); b e s l u i t:
1. nu uit te spreken dat de gemeente Amersfoort zich voor de periode tot 2014 committeert € 5,55 miljoen beschikbaar te stellen voor de medefinanciering van de no regrets en de basismaatregelen; 2. dit commitment te betrekken bij de Kadernota 2010-2013; 3. het overige deel van de zware inspanningsverplichting uit de bestuursovereenkomst (maximaal € 16,65 miljoen) te betrekken bij de toekomstige bestedingen in het kader van een op te stellen langjarige gemeentebrede investeringsstrategie en RSV-2; 4. in te stemmen met de no regrets en basismaatregelen, met inachtneming van de volgende opmerkingen : - De nadruk moet liggen op fysieke maatregelen; - Vooralsnog niet akkoord met uitgaven voor programma ‘tijdsordening’ en ‘verkeersmanagement(centrale)’; - Tracht maatregelen 31, 32, 33 te financieren uit bestaande fte’s; - Er moet een nadere onderbouwing komen voor de stedenbouwkundige aanpassingen ten behoeve van de realisatie van een OV-kortsluiting (bus) tussen Randweg Leusden en Heiligenbergweg Amersfoort of, in overleg met de betrokken partijen, een alternatief dat een vergelijkbaar effect sorteert (maatregel 126). Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Postbus 4000 3800 EA Amersfoort Telefoon (033) 469 51 11 Telefax (033) 469 54 54
Burgemeester en Wethouders
Rekenkamer Postbus 4000 3800 EA AMERSFOORT
Uw brief/kenmerk
Ons kenmerk
WSO/MO/CTS/2981607 Onderwerp
Datum
reactie rekenkamerrapport subsidieverlening K&C
3 februari 2009
Geachte leden van de Rekenkamercommissie, Op 14 januari jl. hebben wij van u het onderzoeksrapport Subsidieverlening Kunst & Cultuur ontvangen, met de mogelijkheid voor een bestuurlijk commentaar. Hierbij willen wij graag gebruik maken van deze mogelijkheid. 1. Wij hebben met belangstelling en waardering kennis genomen van het rapport. Wij vinden dat het rapport een goede beschrijving en analyse geeft van het gehele proces van beleidsbepaling door de Raad tot aan subsidieverlening aan en verantwoording door de culturele instellingen. Wij zijn verheugd te lezen dat uw rekenkamer concludeert dat het proces van subsidieverlening op zich systematisch en logisch verloopt. “De systematiek waarmee het college subsidieaanvragen beoordeelt en subsidies toekent en vaststelt wordt consequent doorgevoerd”. Ook concludeert u dat de aanscherpingen in de nieuwe Algemene Subsidieverordening (ASV) de nodige extra waarborgen bevatten voor subsidieverlening, met name op het punt van toezicht op de bedrijfsvoering en afrekening van de te leveren prestaties. Enkele praktische opmerkingen van uw rekenkamer zullen wij ter harte nemen, zoals het opstellen van gespreksverslagen van de besprekingen over de prestatievoorstellen. 2. Er is een relatie tussen het rapport van de rekenkamer en de door uw Raad eind vorig jaar aangenomen motie ‘warrige subsidieverlening’, een kopie is bijgevoegd. In het dictum van de motie is ondermeer opgenomen “…in de notitie de overwegingen die ten grondslag liggen aan subsidieverstrekking te expliciteren en duidelijk te maken welke effecten de subsidies zouden moeten bewerkstelligen; In de notitie de uitkomsten te verwerken van het rapport van de rekenkamercommissie over de door culturele organisaties geleverde prestaties en effecten in relatie tot de gestelde doelen” Omdat deze notitie in voorbereiding is, willen wij ons in deze bestuurlijke reactie beperken tot één aspect van uw rapport, namelijk het uitgangspunt dat het noodzakelijk is om het “smart”-principe te hanteren in de subsidierelatie met maatschappelijke instellingen. Hierover willen wij graag met u en de Raad in discussie. Inlichtingen bij
C. Rijsbosch (033) 469 47 98
Bezoekadres Stadhuisplein 1 Amersfoort www.amersfoort.nl
Volgvel
1
Gemeente Amersfoort
WSO/MO/CTS/2981607
Het gaat om bijvoorbeeld de volgende passages uit uw rapport: “…de doelen zijn niet “smart” uitgewerkt. Daarom zijn deze niet goed toetsbaar en ook minder goed bruikbaar om gesubsidieerde instellingen duidelijk te maken waarom de gemeente subsidieert. Om deze redenen is de beleidsnota als instrument voor sturing en control van Raad naar College en vervolgens van College naar gesubsidieerde instellingen niet toereikend…” (blz 27) Dit aspect komt terug in de slotconclusie en aanbevelingen van het rapport. 3. Bij de hantering van het “smart”-principe in de “sturing en control” van gesubsidieerde instellingen, ook in andere maatschappelijke sectoren, plaatsen wij de volgende kanttekeningen: 1) Subsidiëring van activiteiten van maatschappelijk instellingen is iets anders dan opdrachtverlening aan ondernemingen/bedrijven. Maatschappelijke instellingen worden bestuurd door betrokkenen inwoners van onze stad, die ook iets te besturen willen hebben in de inhoud en vorm van de dienstverlening aan de burgers van Amersfoort. Wij spreken over ‘het maatschappelijk middenveld’ en ‘particulier initiatief’. Het zijn geen verlengstukken van de overheid. Zij ontvangen subsidie om binnen de doelstellingen die de overheid formuleert, in vrijheid vorm te geven aan de richtinggevende uitspraken van de Raad en ons College. 2) Procesmatig komt dat bijvoorbeeld tot uitdrukking in het feit dat wij de besturen van instellingen altijd vragen eerst zelf met een prestatievoorstel te komen. Vervolgens gaan wij met hen in gesprek of en hoe dat voorstel zo goed mogelijk aansluit bij de doelstellingen uit ons beleid. Tijdens het lopende subsidiejaar is er tussen de instellingen en de gemeente regelmatig overleg over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het bereiken van de prestaties en welke bijstelling van gemaakte afspraken mogelijk gewenst is. 3) Deze bijzondere positie van het maatschappelijke middenveld is door de wetgever ook in die zin erkend dat gesubsidieerde activiteiten niet onderworpen zijn aan BTW-heffing. Daar waar de overheid eenduidig bepaalt wanneer er wat geleverd moet worden, is niet langer sprake van een subsidierelatie. 4) In toenemende mate worden in publicaties en door gerenommeerde onderzoekers vraagtekens geplaatst bij het doorvoeren van de “meten is weten”-cultuur bij de overheid en in de non-profit sector, zie bijvoorbeeld het bijgevoegde artikel uit Binnenlandsbestuur. Wij willen gesubsidieerde instellingen prikkelen tot inzet, betrokkenheid en creativiteit en daarna tot heldere verantwoording.Veeleer moeten wij het in de verantwoording zoeken in “tellen”en “vertellen”. Uiteraard moeten instellingen cijfers leveren en daarnaast moeten ze verslag doen van activiteiten en resultaten. 5) Bovendien zijn in de kunst en de cultuursector, maar ook in andere non-profit sectoren, prestaties vaak moeilijk meetbaar. Neem bijvoorbeeld het effect van cultuureducatie op latere cultuurdeelname, het maatschappelijke effect van ‘moeilijke’ voorstellingen en ‘hoogwaardige’culturele uitingen of het percentage deelname van etnische groepen aan culturele activiteiten. Ook begrippen als ‘kwaliteit’ en ‘diversiteit’, of hun maatschappelijke effecten, moeten verbaal verantwoord worden, cijfers zonder toelichting hebben geen betekenis. 6) Wij spreken bovendien van een ‘budget subsidie’ en niet van een ‘output subsidie’. In uw rapport refereert u ook aan deze kwestie. Daar bovenop weten de instellingen met name in de cultuursector voor hun specifieke activiteiten – naast inkomsten uit entrees – veelal aanvullende financiering te genereren uit sponsoring en fondswerving. Die fondsen stellen vaak andere eisen dan de gemeente.
Volgvel
2
Gemeente Amersfoort
WSO/MO/CTS/2981607
7) Tot slot gaat uw rekenkamer in het rapport voorbij aan het feit dat wij begin 2005 de Raad met een uitgebreide tussenrapportage geïnformeerd hebben over de voortgang van Stijl van de Stad. Per onderdeel van de kadernota hebben wij aangegeven wat de stand van zaken was, welke onderwerpen gerealiseerd zijn, of op stapel staan. Merendeels uitgevoerd door de culturele instellingen, mede op basis van gemeentelijke subsidies.
Samenvattend pleiten wij ervoor om aan maatschappelijke instellingen, in het bijzonder de culturele instellingen, ruimte te laten zowel voor eigen initiatief als voor cultureel ondernemerschap, mede met de inzet van gemeentelijke subsidies. Wij willen in ons beleid uiteraard zorg dragen voor: • Zo concreet mogelijke geformuleerde doelstellingen • Zo helder mogelijke bruikbare effectindicatoren • Een transparant verantwoordingsproces van de door gesubsidieerde instellingen verrichte prestaties, waarbij zoveel mogelijk feitelijke gegevens worden verschaft. Graag willen wij over uw rapport en onze bestuurlijke reactie erop de discussie voeren met de Raad. Na afloop van deze discussie zal het college reageren op de motie “warrige subsidieverlening”. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,
Rekenkameronderzoek Subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
Colofon Titel
Rekenkameronderzoek Subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
Uitgave
februari 2009
Rekenkamercie Amersfoort Postbus 4000 3800 EA Amersfoort T (033) 469 43 12 F (033) 469 54 54 E
[email protected] I www.amersfoort.nl/rekenkamer
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ................................................................................................................................................ 4
2.
Onderzoeksvragen en -opzet ............................................................................................................. 5
3.
Ontwikkelingen in het Amersfoortse cultuurbeleid ....................................................................... 7
4.
Normenkader en selectie gesubsidieerde instellingen .................................................................... 9
5.
Beleidsplanning en -control ............................................................................................................. 14
6.
Prestatieafspraken met de subsidieontvangers .............................................................................. 19
7.
Verantwoordingen van subsidieontvangers................................................................................... 22
8.
Nota Nieuw Amersfoorts Peil (2008 – 2015) en nieuwe subsidieverordening ........................ 24
9.
Conclusies........................................................................................................................................... 27
10
Slotbeschouwing en aanbevelingen ................................................................................................ 29
Bijlage 1 ........................................................................................................................................................ 31 Bijlage 2 ........................................................................................................................................................ 32 Bijlage 3 ........................................................................................................................................................ 33 Bijlage 4 ........................................................................................................................................................ 34 Bijlage 5 ........................................................................................................................................................ 35 Bijlage 6 ........................................................................................................................................................ 37 Bijlage 7 ........................................................................................................................................................ 38 Bijlage 8 ........................................................................................................................................................ 41
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
3
1.
Inleiding
Voor u ligt het Rekenkamerrapport over het onderzoek naar de subsidieverlening op het vlak van Kunst & Cultuur in Amersfoort. De Rekenkamercommissie wilde antwoord op de vraag hoe het is gesteld met de kwaliteit van de verantwoording van de subsidies, vooral wat betreft de geleverde prestaties en de effecten daarvan in relatie tot de gestelde doelen. Het onderzoeksonderwerp is gekozen vanuit de groslijst van de Rekenkamercommissie. Er was geen directe aanleiding om het onderwerp te gaan onderzoeken. Het onderzoek is een combinatie van diverse aangedragen onderwerpen die via diverse ingangen op de groslijst terechtgekomen zijn. Het onderzoek past binnen de taakopdracht en bevoegdheden van de commissie. Het onderzoek heeft een duidelijk maatschappelijk belang en past binnen de selectiecriteria uit het onderzoeksprotocol. De onderzoekswerkzaamheden zijn uitgevoerd door een extern bureau, Corzilius, Onderzoek, coaching en opleiding. De begeleiding daarvan was in handen van de heer M. Snijder MPM (lidrapporteur en voorzitter van de Rekenkamercommissie, mevrouw drs. M.P. van den Nieuwendijk RA en de heer drs. B. Prins (secretaris en plv. secretaris van de Rekenkamercommissie). Dit rapport bevat de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamercommissie. Bij de totstandkoming van het rapport zijn de procedures van hoor- en wederhoor uit het onderzoeksprotocol toegepast. Eerst heeft technisch wederhoor plaatsgevonden op de feiten van het rapport. De opmerkingen hieruit zijn meegenomen in de laatste opmaak. Daarna heeft de Rekenkamercommissie het college om een bestuurlijke reactie gevraagd. Deze reactie is apart bij het rapport gevoegd. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksopzet behandeld. Hoofdstuk 3 gaat in op de ontwikkelingen in het Amersfoortse cultuurbeleid. Hoofdstuk 4 behandelt het normenkader, evenals de selectie van instellingen. Hoofdstuk 5 gaat in op de beleidsplanning en -control. Hoofdstuk 6 geeft een nadere uiteenzetting rond de prestatieafspraken en hoofdstuk 7 over de verantwoordingen. Hoofdstuk 8 gaat in op het nieuwe beleid en de nieuwe subsidieverordening. Hoofdstuk 9 bevat de conclusies van dit onderzoek. In het afsluitende hoofdstuk 10 geeft de Rekenkamercommissie haar slotbeschouwing en aanbevelingen. De lezer die zich snel wil informeren over de belangrijkste resultaten van dit onderzoek kan deze vinden in hoofdstukken 9 en 10.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
4
2.
Onderzoeksvragen en -opzet
2.1 Centrale probleemstelling De centrale probleemstelling van dit rekenkameronderzoek luidt: “Hoe is de kwaliteit van de verantwoording van subsidies op het gebied van Kunst en Cultuur te duiden, vooral wat betreft de geleverde prestaties en de effecten daarvan in relatie tot de gestelde doelen?” 2.2 Scope van het onderzoek Het onderzoek concentreert zich op subsidies van het programma van Kunst & Cultuur. Deze zijn opgenomen in programma 8 van de gemeentebegroting. Er is bewust afgezien van onderzoek naar subsidies in het algemeen. Gekozen is voor een meer specifiek onderzoek op één bepaald beleidsterrein. Naar verwachting kunnen ook andere (deel)programma’s meeprofiteren van de uitkomsten van dit onderzoek. Op deze manier was het mogelijk de omvang van het onderzoek te beperken. 2.3 Deelvragen De centrale probleemstelling zal beantwoord worden door middel van een aantal deelvragen, over respectievelijk het beleidskader en de beleidspraktijk. De deelvragen voor het beleidskader luiden als volgt: • Welke doelen stelt de gemeente inzake Kunst & Cultuur? • Welke eisen stelt de gemeente alvorens subsidie toe te kennen? • Welke eisen stelt de gemeente aan verantwoordingen achteraf? • In hoeverre zijn de doelen onderdeel in het beleidstraject van toekenning tot verantwoording? • Hoe is de communicatie over het al dan niet bereiken van de gestelde doelen richting de raad vormgegeven? De deelvragen voor de beleidspraktijk richten zich voor een deel op de gemeente als subsidieverstrekker en voor deel op de subsidieontvangers. Voor de gemeente gaat het om de volgende vragen: • In welke mate leeft binnen de gemeente het besef om verantwoordingen te gebruiken als meetinstrument voor het al dan niet behalen van gestelde doelen en indien dit besef aanwezig is, hoe past men dit instrument in de praktijk toe? • In hoeverre worden (mogelijke) subsidieontvangers 'gelinkt' aan de gestelde doelen? • In hoeverre worden (mogelijke) subsidieontvangers in het algemeen op de hoogte gebracht van de gestelde doelen?
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
5
Voor de subsidieontvangers gaat het om de volgende deelvragen: • Is de toekenning volgens beleidsregels verlopen en passen de geplande activiteiten binnen de gestelde doelen inzake Kunst & Cultuur? • Is de verantwoording volgens beleidsregels verlopen en passen de uitgevoerde activiteiten binnen de gestelde doelen inzake Kunst & Cultuur? • Is de relatie van de verantwoording met de oorspronkelijke toekenning duidelijk aanwezig? • Blijkt uit de verantwoording afdoende of de gestelde doelen al dan niet behaald zijn? En in het laatste geval: wat zijn de acties hierop geweest vanuit de gemeente? 2.4 Selectie subsidieontvangers Gelet op de opzet en omvang van het onderzoek was het niet mogelijk en nodig alle instellingen op het terrein van kunst en cultuur in het onderzoek te betrekken. Er is een selectie gemaakt. Alle grote instellingen die subsidie ontvangen onder de noemer van Kunst & Cultuur zijn gelet op de belangrijke rol die zij vervullen en de omvang van de subsidie meegenomen in dit onderzoek. Daarnaast zijn enkele “kleine” subsidieontvangers betrokken bij het onderzoek om na te gaan of de subsidieverlening in die gevallen wezenlijk afwijkt van het beeld bij de grotere instellingen. Verderop in dit rapport wordt de selectie van de gesubsidieerde instellingen nader toegelicht. 2.5 Tijdvak Het onderzoek richt zich op het jaar 2007. Voor dit jaar is gekozen omdat dit jaar actueel is maar ook omdat de verantwoording over dat jaar getoetst kan worden. 2.6 Aanpak van het onderzoek Het onderzoek heeft bestaan uit drie fasen: • fase 1: het inventariseren van de beleidsdoelstellingen; • fase 2: het verkrijgen van inzicht in het proces van subsidieverlening, aan de hand van gesprekken; • fase 3: het analyseren van de verantwoordingen van de tien geselecteerde gesubsidieerde organisaties op basis van documenten. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met de betrokken wethouder, het afdelingshoofd, een financieel medewerker en enkele beleidsmedewerkers.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
6
3.
Ontwikkelingen in het Amersfoortse cultuurbeleid
3.1 Inleiding Dit hoofdstuk schetst de ontwikkelingen van het Amersfoortse cultuurbeleid vanaf 2000. Dit is het algemene kader waarin dit onderzoek moet worden geplaatst. Het voor 2007 geldende beleidskader is te herleiden tot de Nota Stijl van de Stad, welke gold voor de periode 2000-2007. In 2007 is de gemeente begonnen met de voorbereidingen voor het opstellen van een nieuw beleidskader. Dit resulteerde in de vaststelling van een nieuwe beleidsnota in het najaar van 2008. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op deze twee beleidsnota’s en de tussentijdse ontwikkelingen. 3.2 Nota Stijl van de Stad: kadernota voor 2000-2007 De nota Stijl van de Stad is tot stand gekomen op basis van een stadsbrede discussie over de culturele toekomst van Amersfoort. De stadsbrede discussie bestond uit een reeks publieksdebatten en een aantal rondetafelgesprekken van mensen uit het culturele veld, individuele burgers, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Inwoners van de stad konden hun opvattingen en ideeën over het culturele leven kenbaar maken (bijvoorbeeld via de website van Stijl van de Stad) en de media hebben bijgedragen aan het debat door het publiceren van achtergrondartikelen en het houden van interviews. De hoofdlijnen van het cultuurbeleid in de Nota Stijl van de Stad zijn als volgt verwoord: 1. op peil brengen culturele infrastructuur; 2. meer vraaggestuurd aanbod; 3. profileren op specifieke aspecten. 3.3 Voortgangsrapportage Stijl van de Stad en Cultuurbrief 2005 Het college heeft begin 2005 de Voortgangsrapportage Stijl van de Stad en de Cultuurbrief 2005 ter kennisname aan de raad gestuurd. De voortgangsrapportagerapportage beschrijft de voortgang van de uitvoering van de beleidsdoelstellingen uit de nota Stijl van de Stad tot en met 2004. In de Cultuurbrief 2005 geeft het college zijn visie op cultuur en benoemt het de prioriteiten voor de komende jaren: ‘Broedplaats Amersfoort’ en ‘Amersfoort festivalstad’. 3.4 Kadernota’s en (programma)begrotingen De raad stelt jaarlijks de kaders vast door middel van de vaststelling van de begroting. Vooruitlopend daarop worden voorstellen gedaan in de kadernota’s (kaderbrieven). • Kaderbrief 2006 Tijdens de behandeling van de kaderbrief 2006 heeft de raad bij motie gevraagd om een herbezinning op de uitgangspunten van het cultuurbeleid. • Collegeprogramma 2006-2009 In het collegeprogramma 2006-2009 is het voornemen opgenomen om het gemeentelijk cultuurbeleid te herzien voor de periode 2008 en verder.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
7
Programmabegroting 2006: motie Kunstmest, motie evenementen, motie culturele uitingen in de openbare ruimte, motie Mondriaanhuis In januari 2006 heeft het college een besluit genomen over de inzet van de extra incidentele middelen die de raad bij de kadernota en begroting 2006 beschikbaar heeft gesteld voor de cultuursector. Hierdoor kregen verschillende culturele instellingen extra financiële armslag voor de uitvoering van hun activiteiten (motie Kunstmest). •
• Programmabegroting 2007 Voor het jaar 2007 is bijna € 17 miljoen aan lasten (exclusief toevoegingen reserves) begroot voor cultuur. Het aandeel in de totale begroting is 6%. In deze periode zijn meerjarig incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld tot een bedrag van € 1.500.000. Daarnaast is voor het Eemhuis € 650.000 structureel beschikbaar gesteld. 3.5 Nieuw Amersfoorts Peil (Nota cultuurbeleid 2008-2015) De nota Nieuw Amersfoorts Peil bevat het voorstel voor het cultuurbeleid 2008-2015. De raad heeft de nota in september 2008 vastgesteld. Het onderzoek heeft zich gericht op het jaar 2007 dus vóór de opstelling en vaststelling van deze nieuwe beleidsnota. Deze nota is echter wel relevant voor het huidige Amersfoortse cultuurbeleid. Omwille van de duidelijkheid wordt niet op deze plaats maar pas aan het einde van dit rapport (in hoofdstuk 8) ingegaan op de nota Nieuw Amersfoorts Peil. 3.6 Algemene subsidieverordening Naast de geschetste ontwikkelingen op het terrein van het cultuurbeleid zijn er ook wijzigingen opgetreden in de algemene subsidieverordening. De raad heeft op 26 juni 2001 de Algemene Subsidieverordening Amersfoort vastgesteld. Deze verordening geeft aan op welke wijze de gemeente Amersfoort initiatieven uit de samenleving wil ondersteunen door middel van een financiële bijdrage. Verschillende typen subsidies (structureel en incidenteel, jaarlijks en meerjaarlijks etc.) zijn mogelijk op grond van de Algemene Subsidieverordening. De verordening schrijft voor hoe particuliere organisaties subsidie kunnen aanvragen en hoe zij zich dienen te verantwoorden. In 2007 zijn de uitgangspunten van de Algemene subsidieverordening voor de subsidierelatie met gesubsidieerde instellingen geëvalueerd. Daarbij bleek dat de uitgangspunten nog steeds belangrijk worden gevonden. Tegelijkertijd bleken aanpassingen van de verordening wel wenselijk om ervoor te zorgen dat de gemeente zo snel mogelijk op de hoogte is als prestaties achterblijven of als zich financiële problemen voordoen bij gesubsidieerde instellingen. Uit de evaluatie vloeiden enkele nieuwe regels voort die verwerkt zijn in de herziene Algemene Subsidieverordening. Voor deze nieuwe Algemene subsidieverordening geldt hetzelfde als onder het vorige punt is geschreven over de nota Nieuw Amersfoorts Peil. Hoofdstuk 8 gaat verder in op de nieuwe subsidieverordening.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
8
4.
Normenkader en selectie gesubsidieerde instellingen
4.1 Inleiding De probleemstelling wordt aan de hand van een normenkader beantwoord. Deze normen zijn enerzijds afgeleid uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en anderzijds ontwikkeld op basis van uitgangspunten uit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en de verdeling van taken en bevoegdheden zoals die volgen uit de Gemeentewet. Hierna volgt eerst een algemene beschrijving van het instrument subsidieverlening. Daarna worden de normen toegelicht voor de volgende drie aspecten in het proces van subsidieverlening: 1. beleidsplanning en -control; 2. prestatieafspraken met subsidieontvangers; 3. verantwoorden en bijsturen. 4.2 Algemene beschrijving subsidieverlening Subsidieverlening is een instrument waarmee de gemeente, gebruik makend van particulier initiatief, zijn doelen kan bereiken. Met het oog op de rechten van een subsidieontvanger heeft de wetgever met de Awb voorzien in een wettelijk systeem voor subsidieverlening. Dit systeem gaat uit van het feit dat een overheid doelen wil bereiken en dat private partijen met behulp van financiële middelen kunnen worden gestimuleerd om activiteiten te verrichten die een bijdrage leveren aan het bereiken van die doelen. De Awb bevat een definitie voor subsidie: Onder subsidie wordt verstaan de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Bron: Awb, artikel, 4:21, lid 1
De gemeente subsidieert alleen die activiteiten die bijdragen tot het bereiken van de doelen van de gemeente. Dit stelt eisen aan de formulering van de doelen van de gemeente. De doelen moeten zodanig zijn geformuleerd dat kan worden getoetst of de activiteiten die een instelling levert een bijdrage leveren aan het bereiken van die doelen. Daarnaast is het belangrijk dat een gemeente voorziet in een systeem waarin aanvragen voor subsidie worden getoetst aan de doelen van de gemeente en waarin de gemeente afspraken maakt met de instelling over de te leveren activiteiten en de verantwoording daarover. Op grond van de Awb moet de raad een subsidieverordening vaststellen. Hierin beschrijft de gemeente welk type subsidies zij hanteert (bijvoorbeeld budgetsubsidies of waarderingssubsidies), hoe partijen een aanvraag voor een subsidie kunnen indienen, welke stukken daarbij moeten worden overlegd, wat de subsidiebeschikking inhoudt en hoe de gemeente de uiteindelijke subsidie vaststelt.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
9
4.3 Normen voor het proces voor gemeentelijke beleidsplanning en -control In het proces van beleidsplanning en -control hebben zowel de raad als het college van B&W een eigen te onderscheiden rol. Idealiter verloopt dat via een herkenbare cyclus. In algemene bewoordingen verloopt dit proces als volgt. In een eerste stap bepaalt de raad de richtinggevende kaders voor het betreffende beleidsterrein. Hij doet dat als regel door voor een wat langere termijn (8 á 10 jaar) zijn beleidsambities in een document vast te leggen (bijvoorbeeld een beleidsnota). Deze beleidsambities mogen niet vrijblijvendheid zijn geformuleerd maar moeten echt richtinggevend en toetsbaar zijn. Op deze manier is de raad toetsbaar naar de bevolking maar ook sturend naar het college. De beleidsrichting moet voor het college voldoende duidelijk zijn om het uitvoerende beleid concreet handen en voeten te geven. Zo mogelijk worden deze beleidsambities in één bondige missie samengevat. Als tweede stap in het proces moet er een programma komen dat er op is gericht deze ambities ook waar te maken. Dat programma beslaat logischerwijs een kortere periode en daarin hebben zowel raad als college een bepalende rol. Zijn in de eerste fase de raadsfracties met elkaar in de politieke arena in onderhandeling, in de tweede fase is de raad met het college in onderhandeling over de uitvoering van de ambities van de Raad. Om deze eerste twee stappen te illustreren is in bijlage 3 een gefingeerd voorbeeld gegeven waarop dit zou kunnen worden uitgewerkt. De programmabegroting zoals de gemeente deze nu kent is het beleidsinstrument bij uitstek om invulling te geven aan dat uitvoeringsprogramma. Deze beslaat immers een periode van vier jaar, die bovendien jaarlijks opschuift. Via invulling van de drie W’s (Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen? Wat mag het kosten?) wordt concreet aangegeven wat in dat jaar op het betreffende beleidsterrein moet gebeuren. De door de raad vastgestelde beleidsambities worden concreet vertaald in een aantal ‘smart’1 geformuleerde beleidsdoelen. Door consequent de 3 Wvragen in te vullen wordt het beleid inderdaad ‘smart’ geformuleerd. De gemeente kan eigen beleidsmiddelen inzetten om mee te helpen deze doelen te bereiken, bijvoorbeeld via voorlichting of anderszins vanuit de eigen organisatie. Maar op dit beleidsterrein ligt het voor de hand dat voornamelijk het beleidsinstrument subsidie wordt ingezet om via de stedelijke instellingen op het terrein van kunst en cultuur de beleidsambities te verwezenlijken. Het college treedt daarover in onderhandeling met de betreffende instellingen en verzekert zich op die manier van medewerking, waarmee de beleidsdoelen geaccepteerd zijn (de a van ‘smart’). Als sluitstuk van dit bestuurlijke proces verantwoordt het college zich bijvoorbeeld eens per vier jaar over de uitvoering van de beleidsnota in algemene zin. Jaarlijks verantwoordt het college zich meer specifiek en toegespitst op de afgesproken beleidsdoelen met behulp van de jaarstukken. Desgewenst kunnen daarover ook tussentijds in het jaar via bestuursrapportages verantwoordingen aan de raad plaatsvinden. Met behulp van deze verantwoordingen controleert de raad het college op het punt van de uitvoering. De raad krijgt daarmee de gelegenheid na te gaan of de beleidsambities al dan niet moeten worden bijgesteld of geherformuleerd. Dat kan zo nodig tussentijds of anders bij de volgende programmabegroting plaatsvinden.
1
‘smart’ is de afkorting van Specifiek (is het doel concreet en duidelijk omschreven?), Meetbaar (is er een meetbare eenheid aangegeven, om achteraf de mate van doelbereiking te kunnen vaststellen?), Acceptabel (Hebben de betrokken partijen overeenstemming over wat zij gezamenlijk willen bereiken?), Realistisch (Is onderbouwd of het doel kan worden bereikt?), Tijdgebonden (is aangegeven op welk moment het doel moet zijn bereikt?)
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
10
Ontleend aan het hiervoor beschreven procesmodel worden in onderstaand blok de normen samengevat waaraan in dit rekenkameronderzoek de Amersfoortse praktijk op het beleidsterrein Kunst en Cultuur wordt getoetst. Normen voor beleidsplanning en –control • In een Cultuurnota geeft de raad zijn beleidsambities op dit beleidsterrein voor een x aantal jaren weer, uitgedrukt in beleidseffecten en daaraan verbonden streefwaarden. • In de programmabegroting worden deze beleidsambities herleidbaar nader ingevuld via de drie W-vragen. • De beleidsdoelen in de programmabegroting zijn ‘smart’ geformuleerd. • Het college informeert de raad periodiek via de gangbare rapportages over de stand van zaken, op zodanige wijze dat de raad zijn beleidsambities, dan wel de beleidsdoelen kan bijstellen. Deze rapportages zijn daartoe tijdig en inhoudelijk relevant.
4.4 Normen voor toetsing van afspraken met subsidieontvangers Het is van belang dat de gemeente activiteiten van een gesubsidieerde private instelling kan toetsen aan haar eigen doelen. De gemeente moet weten of de activiteiten bijdragen aan het bereiken van haar doelen. Zij heeft daarvoor op grond van de Awb het instrument subsidieverordening. In de subsidieverordening moet de gemeente voorzien in een aanvraagprocedure die de mogelijkheid biedt om de activiteiten van de instelling te toetsen aan de beleidsdoelen. De beslissing van de gemeente over de toekenning van het subsidiebedrag heeft de status van een beschikking. In de beschikking moet de gemeente de afspraken met de instelling formuleren. Dit zijn de zogenaamde prestatieafspraken. Om achteraf te kunnen vaststellen of de instelling de afspraken is nagekomen en of de subsidie is besteed aan de vooraf overeengekomen afspraken, dient de gemeente te beschikken over een verantwoording van de instelling. De gemeente moet daarom in de subsidieverordening voorzien in een voorschrift over de verantwoording door instellingen. De gemeente moet consequenties kunnen verbinden aan het niet nakomen van de prestatieafspraken en dit ook daadwerkelijk doen als dit het geval blijkt te zijn. Normen voor de prestatieafspraken met subsidieontvangers • de subsidieverordening voorziet in een systeem waarmee subsidieaanvragen kunnen worden getoetst aan de beleidsdoelen van de gemeente • de prestatieafspraken zijn te herleiden tot de beleidsdoelen van de gemeente • de subsidieverordening voorziet in een voorschrift over de verantwoording door de instelling over de realisatie van de prestatieafspraken • de subsidieverordening voorziet in de mogelijkheid om consequenties te verbinden aan het niet of ten dele leveren van de prestaties
4.5 Normen voor verantwoorden en bijsturen Een norm in dit onderzoek is dat instellingen daadwerkelijk verantwoording afleggen over de realisatie van de prestatieafspraken en eventuele eisen die de gemeente stelde in de beschikking. Die verantwoordingen moeten dus aangetroffen worden. De verantwoordingen moeten daarnaast geanalyseerd worden door de gemeente. Deze analyse heeft een verder gelegen doel dan alleen vaststellen of en in welke mate de instelling de vooraf vastgelegde activiteiten heeft geleverd en of hij zich aan de eisen heeft gehouden. De gemeente moet erin voorzien dat de informatie uit de verantwoordingen zo nodig gebruikt wordt bij het maken van nieuwe afspraken,
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
11
waarbij het college zich in geval van substantiële veranderingen zal moeten verantwoorden aan de gemeenteraad. Normen voor verantwoorden en bijsturen • de instellingen leggen verantwoording af aan het college over de realisatie van de prestatieafspraken • het college analyseert de verantwoordingen op het nakomen van de prestatieafspraken en de gestelde eisen • het college verbindt gevolgen aan het niet of niet ten dele leveren van de prestaties • het college gebruikt de informatie over de geleverde activiteiten bij het maken van nieuwe prestatieafspraken
4.6 Selectie gesubsidieerde instellingen 4.6.1 Afgrenzing deelprogramma’s en onderliggende taken Voor dit onderzoek zijn de volgende deelprogramma’s binnen het programma Kunst en Cultuur van toepassing: • Bibliotheek en Media • Amateur- en Podiumkunst • Beeldende Kunst en Musea In het volgende overzicht zijn de subsidies van het jaar 2007 per deelprogramma en taken opgenomen:
overzicht 1: subsidies per deelprogramma en taken (2007)
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
12
Deelprogramma’s zijn ingedeeld in diverse zogenoemde onderliggende taken; deze zijn voor dit onderzoek niet allemaal materieel. 4.6.2 Selectie Voor de beoordeling van de verantwoordingen is een selectie gemaakt uit instellingen die subsidie ontvangen onder de noemer van Kunst & Cultuur. Deze selectie heeft plaatsgevonden op basis van materialiteit (het aandeel van het individuele subsidiebedrag in het totaal van de subsidie Kunst & Cultuur). Hierbij is de materialiteitsgrens op € 150.000 gesteld. Voor deelprogramma Bibliotheek en Media geldt dat de taak “lokale omroepen” niet materieel is. Voor deelprogramma Beeldende kunst en Musea is dit de taak “beeldende kunst”. Het deelprogramma Projecten valt buiten de scope omdat de subsidie na aftrek van rijks- en provinciebijdragen op het totaal aan subsidies zeer gering is (0,7% van het budget en 0,8% van de realisatie). Dit onderdeel is dus niet materieel voor dit onderzoek. Dit houdt in dat, in het kader van dit rekenkameronderzoek, de uitkomst van het onderzoek van dit deelprogramma geen invloed zou hebben op de uitkomst van het totaal. Om toch een zo volledig mogelijk beeld te krijgen in dit onderzoek zijn ook enkele “kleine” subsidieontvangers in het onderzoek meegenomen om op die manier na te kunnen gaan of het beleid met betrekking tot de grotere instellingen wezenlijk afwijkt van dat voor de kleine instellingen. Overzicht 2 bevat de geselecteerde instellingen. Instelling
Omschrijving
Aard van de subsidie 2
1 2 3
Bibliotheek De Flint Amersfoort in C
Basisvoorziening Basisvoorziening Nieuwe basisvoorziening
4 5 6
De Lieve Vrouw Mondriaanhuis Scholen in de kunst
7 8 9 10
Etcetera Observant Torenpop D’Amor
Bibliotheek Theater en congrescentrum Fusie van diverse musea: moderne kunst, oude kunst, cultuurhistorie en archeologie Theater Film café Museum voor constructieve en concrete kunst Kunsteducatie voor scholen, particulieren en verenigingen Zomer festival Cultuurmarketing Poppodium Cultureel bedrijf Toneel en theaterproducties
Basisvoorziening Nieuwe basisvoorziening Basisvoorziening Meerjarenvoorziening Meerjarenvoorziening Meerjarenvoorziening Incidentele subsidie
Overzicht 2: geselecteerde gesubsidieerde instellingen
2
In de gemeente Amersfoort worden verschillende typen organisaties onderscheiden. • Er zijn culturele basisvoorzieningen, zoals de bibliotheek en het theater/congrescentrum De Flint. Voor de subsidiëring van deze instellingen wordt gebruik gemaakt van het instrument ‘structurele subsidie’, in de subsidieverordening omschreven als de ‘jaarlijkse subsidie voor activiteiten die in principe van onbepaalde duur zijn’. • Daarnaast zijn er zogenaamde meerjarenvoorzieningen. Deze zijn bedoeld voor particuliere initiatieven voor permanente en jaarlijks terugkerende activiteiten, zoals festivals en activiteiten van verenigingen. De desbetreffende organisaties krijgen ‘een projectsubsidie’. Dat wil zeggen een meerjarensubsidie voor activiteiten met een einddoel en een beperkte looptijd.
•
De gemeente kent ook incidentele voorzieningen (initiatieven voor incidentele projecten), zoals afzonderlijke tentoonstellingsprojecten en theaterprojecten. Deze voorzieningen worden gesubsidieerd met gebruikmaking van het instrument ‘incidentele subsidie’, een subsidie voor in principe eenmalige en kortdurende activiteiten.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
13
5.
Beleidsplanning en -control
5.1 Inleiding Nadat in het vorige hoofdstuk het normenkader voor dit onderzoek is gegeven volgen in de volgende hoofdstukken de resultaten van het onderzoek dat de rekenkamercommissie heeft ingesteld. De doelstellingen voor Cultuur zijn, zoals hiervoor al is aangegeven, verwoord in de nota “Stijl van de Stad”. Hoewel de meerjarenafspraken voor een periode van vier jaar worden gemaakt en ook de gemeentelijke begrotingssystematiek een vooruitblik van vier jaar kent, is gekozen voor een ruimere planperiode. Daarbij is de mogelijkheid ingebouwd om het beleid na vier jaar te herijken. Hierna volgt een analyse van de doelstellingen in de nota Stijl van de Stad en de programmabegroting en de verantwoording aan de raad over het bereiken van die doelen. De Algemene Subsidieverordening en de financiële spelregels gelden als kaders en beleidsregels van respectievelijk de raad en het college. Deze worden eveneens in dit hoofdstuk besproken. 5.2 Doelen in Stijl van de Stad 5.2.1 Beschrijving van de doelen De nota Stijl van de Stad begint met een hoofdstuk ‘Visie en ambities’. In dit hoofdstuk worden de drie hoofdlijnen van het cultuurbeleid toegelicht: 1. op peil brengen culturele infrastructuur 2. meer vraaggestuurd aanbod 3. profileren op specifieke aspecten Het uitgangspunt van de drie hoofdlijnen is dat de gemeente wil investeren in de kwaliteit van de stedelijke samenleving. Een wezenlijk bestanddeel daarvan is volgens de kadernota, ‘een aantrekkelijk cultureel klimaat’. Verondersteld wordt dat een aantrekkelijk cultureel klimaat leidt tot mogelijkheden voor de inwoners om zich in geestelijk en emotioneel opzicht te verrijken. De hoofdlijnen worden in de nota uitgewerkt in tien beleidsprogramma’s. Er worden ook enkele hogere doelen van het cultuurbeleid geformuleerd: • het deelnemen aan het culturele leven door de inwoners leidt tot een bijdrage aan het individuele welzijn en de bevordering van de sociale cohesie; • een aantrekkelijk cultureel klimaat kan uitdrukking geven aan de eigen identiteit van de stad: een aantrekkelijk klimaat draagt bij aan het Amersfoort gevoel. Geprobeerd is in dit onderzoek de verschillende doelstellingen, welke in de beleidsnota staan in een doelenboom te plaatsen, waarbij de verschillende niveaus van de doelstellingen zijn aangegeven (beoogde maatschappelijke effecten, missie, ambities, doelen). Dit levert het volgende voor dit onderzoek geconstrueerde schema op.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
14
Schema: Doelen cultuurbeleid in doelenboom
5.2.2 Analyse van de effecten, missie, ambities en doelen De missie ‘aantrekkelijk cultureel klimaat’ geeft aan dat de gemeente Amersfoort inzet op zowel de vraag als het aanbod. Verder laat de missie ruimte om er op verschillende manieren invulling aan te geven. Geconstateerd kan worden dat beoogde maatschappelijke effecten, missie, cultuur en ambities een redelijk logisch geheel vormen. De raad heeft met de weergegeven ambities aangegeven te streven naar de beoogde maatschappelijke effecten en spreekt over “op peil brengen”, “meer vraaggestuurd” en “profileren”. De raad heeft deze ambities echter niet toetsbaar geformuleerd en geen streefwaarden vastgelegd. Daardoor zijn deze ambities vrijblijvend en onvoldoende richtinggevend voor het college van burgemeester en wethouders. Volgens het normenkader in dit onderzoek moeten de ambities die voor een langere termijn geformuleerd zijn voorzien worden van concrete beleidsdoelen. Bij voorkeur gebeurt dat via de programmabegroting. Dat beleidsinstrument bestond nog niet op het moment van vaststelling van de Nota Stijl van de Stad. Deze Nota heeft in deze ‘lacune’ voorzien door een uitwerking in zogeheten beleidsprogramma’s. In dit onderzoek zijn de daarin benoemde beleidsdoelen die betrekking hebben op de subsidiëring aan de geselecteerde subsidieontvangers beoordeeld.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
15
Een beoordeling van de doelen in de beleidsprogramma’s op de 'smart’-aspecten levert het volgende beeld op. Specifiek Meetbaar
De doelen zijn niet concreet geformuleerd De indicatoren zijn niet een concrete uitwerking van “wat willen we bereiken”
Acceptabel Realistisch
De raad heeft de doelstellingen vastgesteld De haalbaarheid van de doelen wordt niet onderbouwd Er is geen ander tijdpad aangegeven dan het eind van de beleidsperiode: 2007
Tijdgebonden
Tabel: toetsing beleidsprogramma’s aan ‘smart’ criteria
In bijlage 4 zijn ter illustratie van deze bevindingen enige voorbeelden opgenomen van doelen, uit de betreffende beleidsprogramma’s, die niet voldoen aan de criteria van de ‘smart’-methode. In het beleidsprogramma 1 van de Nota Stijl van de Stad is ten aanzien van de effectmeting het volgende opgemerkt: ‘Of het cultuuraanbod ook in kwalitatieve zin voldoet, is moeilijk in kengetallen uit te drukken. Daarom willen wij werken met een visitatiecommissie die om de twee jaar een kwaliteitsoordeel uitspreekt over de prestaties van onze culturele instellingen.’ Er blijkt destijds geen visitatiecommissie te zijn ingesteld. Dit is niet afgestemd met de raad. 5.2.3 Samenvatting en tussenconclusie In de Nota Stijl van de Stad is, zij het met enige moeite, een logische lijn van grof naar fijn herkenbaar, van missie via ambities naar doelen. Aan de ambities ontbreken afrekenbare streefwaarden. Ze zijn daarmee te vrijblijvend. De doelen zijn deze niet of nauwelijks in ‘smart’termen geformuleerd. Daarmee zijn die niet goed toetsbaar en ook minder goed bruikbaar om uitvoerende instellingen via het subsidie-instrument duidelijk te maken waarom het gemeentebestuur hen subsidie verstrekt. Deze instellingen krijgen op die manier ook geen duidelijk beeld aan welke doelstellingen zij met hun activiteiten bijdragen. De Nota Stijl van de Stad is daarmee als instrument voor sturing en control van raad naar college en vervolgens van college naar de uitvoerende instellingen niet optimaal. 5.3 Relatie doelen programmabegroting met nota Stijl van de Stad Enkele jaren terug is het beleidsinstrument programmabegroting tot ontwikkeling gekomen. Nagegaan is welke rol dit instrument vervult in de beleidsketen op terrein van subsidieverstrekking voor kunst en cultuur. Geconstateerd kan worden dat er effect- en prestatie-indicatoren zijn opgenomen. Zo is voor basisvoorzieningen als de bibliotheek en De Flint als effectindicator een rapportcijfer opgenomen. Dit zou uit een klanttevredenheidsonderzoek moeten komen. Voor 2007 is echter geen streefwaarde opgenomen. Tijdens de gesprekken is aangegeven dat er geen klanttevredenheidsonderzoek heeft plaatsgevonden in 2007. De doelen worden in de programmabegroting uitsluitend kwantitatief uitgewerkt. De kwalitatieve doelstellingen worden niet geoperationaliseerd in de programmabegroting. De begroting geeft slechts een zeer summiere uitwerking aan de doelstellingen uit de nota Stijl van de Stad.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
16
Voor een illustratie van deze constatering zijn in bijlage 5 de doelen en indicatoren voor de taak bibliotheek en voor het deelprogramma amateur- en podiumkunst in de programmabegroting 2007 opgenomen met enkele kritische kanttekeningen van de kant van de onderzoekers. De conclusie is dat de programmabegroting nauwelijks verdere invulling geeft aan de doelen uit de nota Stijl van de Stad. Daarnaast is uit de formulering van de doelen in de programmabegroting en de uitwerking van de indicatoren en de verdere toelichting op het programma niet op te maken dat het om ambitieuze doelen gaat. De ambitieuze toon van Stijl van de Stad is niet meer herkenbaar in de begroting. 5.4 Verantwoording aan de raad 5.4.1 Beschrijving van de verantwoording In 2005 heeft de raad een evaluatie ontvangen over de meerjarige beleidsuitgangspunten in de nota Stijl van de Stad. Jaarlijks vindt de verantwoording aan de raad plaats in de jaarstukken van de gemeente. De raad wordt tijdens het jaar niet geïnformeerd over de voortgang in de prestaties die door gesubsidieerde instellingen worden geleverd. Allereerst moet worden opgemerkt dat de basis voor een goede en transparante verantwoording ontbreekt. Er is immers geen sprake van streefwaarden, die zijn gekoppeld aan de ambities, en de doelen zijn nauwelijks ‘smart’ geformuleerd (zie ook par. 5.2.2.) In hoofdstuk 8 van de beleidsverantwoording 2007 is per programmaonderdeel aangegeven wat bereikt is en welke prestaties de gemeente geleverd heeft. De volgende punten kunnen worden geconstateerd: • •
• •
De effect- en prestatie-indicatoren zijn in het jaarverslag niet per programmaonderdeel opgenomen, zoals in de begroting, maar in een aparte bijlage. Er worden per programmaonderdeel onder het kopje ‘wat hebben we bereikt’ zaken vermeld die niet in de begroting als voornemen waren opgenomen. In feite gaat het hierbij niet om effecten maar om bepaalde resultaten van inspanningen. Van alle voorgenomen activiteiten in de begroting is in het jaarverslag aangegeven of deze zijn gerealiseerd. Door de beknopte omschrijving is de informatiewaarde echter gering. De informatie in begroting is niet altijd gelijk aan die in het jaarverslag en verdere toelichting bij de aantallen ontbreekt.
Voor een verdere toelichting op deze constateringen kan worden verwezen naar bijlage 6. Binnen de organisatie wordt onderkend dat informatie aan de raad over de effecten een geringe informatiewaarde heeft. Bij de behandeling van de nieuwe subsidieverordening zijn vanuit de raad wel opmerkingen gemaakt die een informatiebehoefte aangeven. Er wordt zowel ambtelijk als bestuurlijk een spanning ervaren tussen de kaderstellende rol van de raad (sturen op hoofdlijnen) en de informatiebehoefte van de raad.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
17
5.4.2 Samenvatting en tussenconclusie Uit het onderzoek komt naar voren dat de verantwoording te wensen overlaat. Dit is echter ook nauwelijks mogelijk, omdat streefwaarden voor de ambities ontbreken en beleidsdoelen onvoldoende concreet zijn uitgewerkt. Daarnaast sluit de informatie in de verantwoording niet helemaal aan op die in de begroting. 5.5 Algemene subsidieverordening In het onderzoek is ook gekeken naar de algemene subsidieverordening. In bijlage 7 is de belangrijkste informatie opgenomen. Geconstateerd kan worden dat de Algemene subsidieverordening voldoet aan de volgende normen voor het proces van subsidieverlening: • de subsidieverordening voorziet in een systeem waarmee subsidieaanvragen worden getoetst aan de beleidsdoelen • de subsidieverordening voorziet in een voorschrift over de verantwoording door de instelling over de prestatieafspraken. De subsidieverordening kende voor de structurele en incidentele subsidies geen onderscheid tussen subsidieverlening en subsidievaststelling. Dit gold wel voor garantiesubsidies en investeringssubsidies. Doordat in de subsidieverordening wat betreft de structurele en incidentele subsidies wordt uitgegaan van subsidievaststelling in plaats van subsidieverlening moet worden teruggegrepen op de Awb om consequenties te verbinden aan het niet (volledig) leveren van de prestaties. 5.6 Financiële Spelregels De financiële spelregels zijn vastgesteld door het college. Deze beleidsregels geven aanwijzingen aan de subsidieontvangers. Uitgangspunt is dat de instelling verantwoordelijk is voor de eigen bedrijfsvoering. Er wordt in de financiële spelregels ingegaan op: • de relatie van het subsidieniveau met het prestatieniveau: bij de start van de subsidiëring wordt dit in overleg met de instelling bepaald; • de procedure voor een eventuele uitbreiding van het subsidieniveau; • de procedure bij het aanvragen van een bijdrage uit de calamiteitenreserve van de gemeente; • het in de verantwoording opnemen van een jaarlijkse planmatige storting in voorzieningen, zoals voor vervanging en onderhoud; • overige zaken betreffende reservevorming; • een anti-speculatiebeding.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
18
6.
Prestatieafspraken met de subsidieontvangers
6.1 Totstandkoming prestatieafspraken De gemeente volgt een vaste procedure bij het maken van de prestatieafspraken met de instellingen over basis- en meerjarenvoorzieningen. De gemeente voert met de instellingen overleg over de voorstellen van de instellingen over de te leveren prestaties in het nieuwe jaar. De jaarrekening en jaarverslag over het voorafgaande jaar krijgen daarbij ook de nodige aandacht. Na het gesprek stelt de gemeente de concept prestatieafspraken op, die aan de instelling worden voorgelegd. Zonodig volgt een afsluitend gesprek. Dan volgt bestuurlijke besluitvorming over de prestatieafspraken. Het college neemt een beslissing over de aangevraagde subsidie. Aangegeven wordt hoe het subsidiebedrag is samengesteld. In de beschikking en een daarbij gevoegde prestatieverklaring worden de volgende zaken vastgelegd: • de overwegingen voor de subsidieverlening; • de uitgangspunten, ofwel het beleidskader van de gemeente; • de prestaties en activiteiten: een beschrijving hiervan, inclusief kwantitatieve en kwalitatieve criteria; • de ter beschikking te stellen middelen; • de eis ten aanzien van rapportering; • verplichting voor een accountantsverklaring dan wel een door een administratiekantoor opgestelde jaarrekening met een samenstellingsverklaring van een accountant. • voorschriften over de vermogensvorming, gebaseerd op de financiële spelregels; • een anti-speculatiebeding voor de belegging van de saldi van de reserves en voorzieningen, conform de financiële spelregels; • voorwaarden voor tussentijdse wijziging van de prestatieverklaring. 6.2 Beoordeling prestatieafspraken Uit de analyse van de doelstellingen uit de nota Stijl van de Stad in relatie tot de prestatieafspraken blijkt dat deze niet alle elementen bevatten waar men in de nota op wilde sturen. Elementen die bijvoorbeeld niet in de prestatieafspraken met basisvoorzieningen zijn opgenomen, zijn: • de organisatie van de instelling; • de accommodatie van de instelling; • inhoud van het aanbod; • mate van tevredenheid van inwoners Amersfoort over het aanbod. De prestaties zijn uitgewerkt in kwantitatieve en kwalitatieve criteria. Het gaat bijvoorbeeld om de volgende afspraken:
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
19
Prestatieafspraken • • • • • • • • • •
aantal voorstellingen op het gebied van toneel, inclusief het publieksbereik (bezetting van de zaal in percentages) aantal voorstellingen voor jongeren van 18-25 jaar aantal voorstellingen jongerentheater, inclusief publieksbereik (aantal bezoekers) aantal voorstellingen voor allochtonen aantal deelnemers aan activiteiten op het gebied van muziek; aantal verenigingen ( bijvoorbeeld dansverenigingen) Aantal uitleningen; Aantal openingsuren vestigingen Organiseren van de tentoonstelling Fiks Bereik aantal kinderen basisscholen
Gesubsidieerde instelling De Flint
De lieve Vrouw
Scholen in de Kunst Bibliotheek Amersfoort in C
Voorbeelden van kwantitatieve prestatieafspraken
De kwalitatieve afspraken zijn bijvoorbeeld: • de kwalitatieve criteria omvatten de kwaliteit van de door de stichting aangeboden activiteiten; • de kwalitatieve criteria omvatten de manier waarop en de mate waarin de stichting met haar activiteiten weet bij te dragen aan de beleidsaccenten van het gemeentelijk cultuurbeleid. 6.3 Sturen op kwalitatieve criteria De kwalitatieve criteria zijn niet concreet uitgewerkt in de prestatieafspraken, maar zijn volgens de gemeente wel regelmatig onderwerp van gesprek in het overleg met de instellingen. Er blijkt gedurende het jaar regelmatig overleg te zijn met de gesubsidieerde instellingen. Aangegeven wordt dat tijdens deze overleggen de kwalitatieve zaken ter sprake komen, zoals collectievernieuwing, marketing door de instelling, aanbieden van vernieuwende activiteiten etc. Volgens de gemeente bestaat er een goed inzicht in deze aspecten en is het ook zo dat hier een druk op ligt, zowel van de gemeente als van buitenaf door de gebruikers van de voorzieningen. Van die kant krijgt de gemeente uiteraard ook signalen. Er blijken van de gesprekken met de instellingen echter geen verslagen te worden gemaakt. De visitatiecommissie is, zoals vermeld in par. 5.2.2, niet van de grond gekomen. Aangegeven werd in de gehouden interviews dat dit onder meer te maken heeft met de ontwikkelingen bij de branches zelf. Er is vanuit de branches (bibliotheek- en theaterwereld) gewerkt aan certificeringsmethodieken. In 2005 heeft de gemeente klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd bij alle basisvoorzieningen. Daarbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bestaande landelijk ontwikkelde branchegerichte monitoren, zoals de certificering van bibliotheek en centra voor kunsteducatie. In de gemeentebegroting is aangegeven dat het klanttevredenheidsonderzoek in 2010 wordt herhaald. Aan de raad is niet expliciet gemeld dat niet is overgegaan tot het instellen van visitatiecommissies. 6.4 Koppeling prestatieafspraken aan de financiering Bij de beoordeling van de beschikkingen valt op dat de subsidie in veel gevallen een subsidie is in het nadelig saldo. In feite gaat het dan om een exploitatiesubsidie. De gemeente spreekt van budgetsubsidies, waarmee zij wil aangeven dat de gesubsidieerde instelling zelf verantwoordelijk
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
20
is voor de bedrijfsvoering. Het toekennen van het bedrag bij de subsidieverlening, welke tevens een subsidievaststelling is, houdt hiermee ook verband. Dit is ingegeven door de gedachte dat de instelling verantwoordelijk is voor de besteding van het bedrag en dat de gemeente daar achteraf in beginsel niet op terug komt. Het begrip budgetsubsidie wordt echter meestal gebruikt om aan te geven dat er sprake is van outputfinanciering. Hiermee wordt bedoeld dat het bedrag van de subsidie wordt bepaald op basis van het aantal te leveren producten en een prijs per product. De prestatieafspraken betreffen dan het aantal te leveren producten, zoals het aantal te leveren voorstellingen of het aantal uitgeleende boeken. Dit betekent, dat de prestatieafspraken in Amersfoort nauwelijks een sturende werking hebben. In feite wordt daar niet op ‘afgerekend’. De subsidiëring aan de instellingen hinkt op twee gedachten: enerzijds wordt gewerkt met kwantitatieve prestatieafspraken, anderzijds wordt daar niet op afgerekend en is er sprake van een exploitatiesubsidie. Als prestatieafspraken niet de eenheden zijn waarop wordt afgerekend, dan zijn deze niet sturend. Om deze sturend te maken, zal er een product/prijs relatie moeten worden ontwikkeld. Als het uitgangspunt is dat het er eigenlijk niet zo veel toe doet of het aantal uitleningen 1000 hoger of lager ligt, dan is dit geen prestatie waarop wordt gestuurd. Het doel van de bibliotheek lijkt eerder instandhouding, dan dat de gemeente door middel van subsidiëring van de bibliotheek allerlei andere doelen wil bereiken. In de gesprekken werd onderkend dat de prestaties geen eenheden zijn waarop financieel wordt gestuurd. Aangegeven werd dat de gemeente met budgetsubsidiëring wil aangeven dat de instelling een bedrag krijgt in ruil voor de afspraak dat bepaalde prestaties moeten worden geleverd. De instelling is daarbij vrij in de manier waarop de prestaties worden geleverd en is zelf verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Binnen de gemeente is al onderkend dat onvoldoende inzicht bestaat in de bedrijfsvoering bij de instellingen, waardoor de gemeente het risico loopt om te laat op de hoogte te zijn van slecht functionerende instellingen. Bij de ontwikkeling van de nieuwe subsidieverordening is voorzien in een strakkere sturing op de bedrijfsvoering bij de gesubsidieerde instellingen. 6.5 Samenvatting en tussenconclusies De prestatieafspraken met de instellingen zijn enerzijds uitgewerkt in kwantitatieve criteria en anderzijds zijn er kwalitatieve uitgangspunten geformuleerd. De kwalitatieve uitgangspunten zijn vaak niet concreet gemaakt. De prestatieafspraken zijn herleidbaar tot de prestatiedoelen in de beleidsnota en tot de programmabegroting, voor zover deze prestatiedoelen voor de betrokken instelling bevat. De prestatieafspraken komen tot stand door middel van een transparant proces waarbij de beoordeling van de resultaten over het voorafgaande subsidiejaar worden betrokken. Er is sprake van inputsubsidiëring met prestatieafspraken. Dit betekent dat de prestatieafspraken niet sturend zijn voor de subsidiëring, zoals het geval is bij outputsubsidiëring. De gemeente maakt geen duidelijke keus in de uitgangspunten voor de sturing. De wijze van subsidiëring geeft aan dat instandhouding belangrijk wordt gevonden. De prestatieafspraken vormen wel een verplichting voor de instelling maar zijn niet bepalend voor de omvang van de subsidie.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
21
7.
Verantwoordingen van subsidieontvangers
7.1 Procedure gemeente voor beoordeling In de beschikking is als eis gesteld dat de instelling uiterlijk 1 april de volgende stukken indient: • jaarrekening; • verantwoording van de prestaties; • jaarverslag. De gemeente blijkt de basisinstellingen tweemaal per jaar een verantwoordingsformulier (één na een half jaar, één na afloop van het subsidiejaar) te sturen waarin de kwantitatieve prestatieafspraken zijn opgenomen. De instellingen zijn op grond van de beschikking verplicht om deze binnen een afgesproken termijn ingevuld terug te sturen. In de dossiers zijn in alle betrokken gevallen de ingevulde verantwoordingsformulieren aangetroffen. Daarbij bleek dat de gemeente de verstrekking van een termijnbedrag opschort als de instelling een tussentijds formulier niet tijdig terugstuurt. In 2007 was dat bij twee van de geselecteerde instellingen het geval (bibliotheek en Amersfoort in C). De stukken worden beoordeeld door de gemeente. De resultaten van deze beoordeling worden in een brief aan de instelling bekend gemaakt. Deze brief gaat in op: • de jaarrekening: de verantwoording van de (diverse) subsidie(s); • het exploitatieresultaat; • de stand van het eigen vermogen per 31 december van het subsidiejaar; • de accountantsverklaring; • de verantwoording van prestaties. De dossiers bevatten de resultaten van een financiële analyse van de jaarrekening. Voor het subsidiejaar 2007 is daarbij gebruik gemaakt van een formulier ‘Quick scan/analyse jaarverslag 2007’. Aan de hand van enkele categorieën in dit formulier werden gegevens uit de jaarrekening verzameld (zoals eigen vermogen/weerstandsvermogen, totaal eigen vermogen, vlottende activa, solvabiliteit e.d.). Er werden toelichtingen bij geschreven in het geval van bijzondere omstandigheden. Het formulier eindigde met bevindingen en acties en was ondertekend door de accounthouder en de budgethouder. De gemeente betrekt de resultaten van de beoordeling van de stukken bij het maken van de prestatieafspraken voor het volgende jaar. 7.2 Beoordeling verantwoordingen van instellingen De basisvoorzieningen (Bibliotheek, De Flint, De lieve Vrouw, Amersfoort in C, Scholen in de kunst) hebben ingevulde verantwoordingsformulieren teruggestuurd. Het Mondriaanhuis (ook een basisvoorziening) stuurde geen prestatieoverzicht maar heeft zich in zijn jaarverslag verantwoord over de kwantitatieve prestaties (frequentie: naast de vaste opstelling vier tentoonstellingen per jaar en bezoekersaantal: 7.000 per jaar). Alle geselecteerde instellingen hebben een jaarverslag en een jaarrekening over 2007 ingediend. Deze jaarrekeningen zijn allemaal voorzien van een accountantsverklaring. In de gevallen waarin
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
22
de gemeente heeft gevraagd om een verklaring bij de verantwoording over de prestaties is deze aanwezig. De jaarverslagen zijn zeer verschillend van kwaliteit. Het ene valt op omdat het zeer summier is (De Flint), het andere juist omdat het zeer uitgebreid is (Etcetera). De gemeente blijkt geen voorschriften te geven voor de inhoud van de jaarverslagen. In de jaarverslagen wordt in beginsel niet verwezen naar de doelen van de gemeente, maar geeft de instelling een toelichting op het aanbod en het gebruik daarvan in het afgelopen jaar. In sommige verslagen wordt wat meer teruggegrepen naar de voornemens voor dat jaar en wordt ingegaan op mee- èn tegenvallers. De meeste jaarverslagen hebben een wervend karakter, in de zin dat ze vooral laten zien wat in het afgelopen jaar de hoogtepunten waren of welke bijzondere projecten allemaal hebben plaatsgevonden. De jaarverslagen blijken vooral een functie hebben naar het publiek en niet zozeer evaluerend te zijn geschreven ten behoeve van de gemeente. In sommige jaarverslagen is een verantwoording over de prestaties opgenomen. De gepresenteerde gegevens wijken een enkele keer enigszins af van de gegevens in de formulieren. In de gesprekken werd aangegeven dat dit het gevolg is van de verschillende tijdstippen waarop de informatie is gegeven. Uit een vergelijking van de verantwoordingen van de instellingen met de prestatieafspraken komt het volgende naar voren: • de kwantitatieve afspraken worden, blijkens de verantwoordingen, over het algemeen nageleefd; • de gemeente wordt goed geïnformeerd over het nakomen van de kwantitatieve afspraken, zowel via de formulieren als door middel van de jaarverslagen. In een enkel geval verantwoordt de organisatie zich niet over bepaalde kwantitatieve afspraken. Het gaat om informatie over voorstellingen specifiek voor de jeugd en allochtonen. De publieksaantallen hiervoor worden in deze gevallen niet verstrekt, omdat men het lastig vindt om te informeren naar afkomst of leeftijd; • de jaarverslagen bevatten weinig informatie over het nakomen van de kwalitatieve afspraken. 7.3 Samenvatting en tussenconclusies Alle instellingen legden verantwoording af over 2007. Uit deze verantwoordingen bleek dat zij de afgesproken prestaties hebben geleverd. De jaarrekeningen en het jaarverslag worden door de gemeente beoordeeld. De instellingen worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de resultaten van deze beoordeling. De raad krijgt weinig inzicht in de prestaties die worden geleverd en in de relatie met betrekking tot het bereiken van de doelen. De gemeente heeft weinig inzicht in de bedrijfsvoering bij de gesubsidieerde instellingen. De gemeente doet hier geen onderzoek naar en er is niet voorzien in een waarborg, zoals een bedrijfsvoeringsverklaring, om tijdig inzicht te hebben in risico’s op dit punt. Bij de ontwikkeling van de nieuwe Algemene subsidieverordening is dit punt onderkend en heeft men instrumenten ontwikkeld om dit beter in de greep te houden. Op ambtelijk niveau bestaat veel kennis over de instellingen en de invulling van de gemeentelijke doelen, maar van gevoerde overleggen worden geen verslagen gemaakt. Er ligt weinig vast.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
23
8. Nota Nieuw Amersfoorts Peil (2008 – 2015) en nieuwe subsidieverordening
8.1 Inleiding Het onderzoek heeft zich gericht op het jaar 2007. Op dat moment was de beleidsnota Stijl van de Stad nog de vigerende beleidsnota voor het kunst en cultuurbeleid. Alvorens in het volgende hoofdstuk de conclusies te formuleren gaat dit hoofdstuk nog in op Nota Nieuw Amersfoorts Peil, welke de raad in september 2008 heeft vastgesteld en op de nieuwe algemene subsidieverordening. Bij de conclusies kan dan ook worden ingegaan op de vraag of en in hoeverre deze nieuwe beleidsnota en deze nieuwe subsidieverordening bijdragen aan de oplossing van de gesignaleerde knelpunten. . 8.2 Nota ‘Nieuw Amersfoorts Peil’ Aan het opstellen van de nota ‘Nieuw Amersfoorts Peil’ is een uitgebreid inspraaktraject vooraf gegaan. Er is een startnotitie opgesteld ten behoeve van de raad om afstemming en invulling te krijgen op de thema’s en vraagstellingen die in de inspraakprocedure en de uiteindelijke cultuurnota aan de orde dienden te komen. Vervolgens zijn er zes openbare expertmeetings georganiseerd waarin inwoners en gasten van buiten de stad hun visie hebben gegeven op de ontwikkeling van kunst en cultuur. Samen met ideeën en ambities, ingezonden via brieven en e-mails, is deze input verwerkt tot de beleidsnota. Deze beleidsnota is verschillende keren besproken met de raad in De Ronde. Die besprekingen hebben geleid tot een aanscherping op de hoofdlijnen van het gemeentelijk cultuurbeleid voor de periode 2008-2015. De visie gaat over de rol van kunst en cultuur in de Amersfoortse samenleving zoals de gemeente die ziet. De missie drukt de ambities uit voor de inspanningen van de gemeente op het gebied van kunst en cultuur. De vier thema’s van de missie zijn: 1. Amersfoort Jong & Talentvol 2. Cultuur dichterbij 3. Culturele infrastructuur op nieuw Amersfoorts peil 4. Creatief ondernemen Binnen de thema’s is aangegeven op welke accenten wordt ingezet. Dit is in het volgende schema aangegeven. Thema’s Amersfoort Jong en Talentvol
Cultuurdeelname
Accenten Betere afstemming tussen vraag en aanbod cultuureducatie in basis en voortgezet onderwijs Cultuur door en voor jongeren Stimuleren talentontwikkeling en productieklimaat Eemplein, het tweede uitgaanscentrum van Amersfoort Meer cultuur in de wijken Culturele diversiteit ook zichtbaar in het cultuuraanbod en de cultuurdeelname Amateurkunst als humuslaag voor een levendig kunstklimaat
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
24
Culturele infrastructuur op NAP
Creatief ondernemen
Versterken van cultuurinformatie en marketing Droomtheater aan de Eem Stichting Amersfoort in C: musea Bibliotheekvernieuwing in Amersfoort en de regio Amersfoort Festivalstad Kunst in de openbare ruimte Amersfoort 750 jaar en de Vrede van Utrecht Bestuursopdracht Cultuurtoerisme Aansluiting van de culturele sector bij Amersfoort Creatieve Stad Culturele Ontwikkelingsmaatschappij Amersfoort COMA Samenwerking met Provincie en stad Utrecht
De in algemene bewoordingen vervatte thema’s kunnen worden aangemerkt als de richtinggevende kaders van de raad voor de komende jaren. Hierin zijn de ambities van de raad op het terrein van kunst en cultuur gebundeld. De ambities zijn in de hoofdtekst van deze Nota niet toetsbaar geformuleerd. In zekere zin gebeurt dat wel in een bijlage bij deze Nota. Daarin worden effectindicatoren en streefwaarden aangetroffen. Om de Nota werkelijk een sturend karakter te laten krijgen verdient de inhoud van deze bijlage een meer prominente plaats. In de Nota is voorts vermeld dat het college na vaststelling overgaat tot uitvoering. Het college wil jaarlijks in de begroting en de jaarrekening inzage geven en verslag doen van de uitvoering van het beleid. Als met de hier weergegeven uitvoeringsvisie beoogd wordt om de programmabegroting te gebruiken als uitvoeringsprogramma voor deze kadernota van het cultuurbeleid en daarover vervolgens verantwoording wordt afgelegd in de jaarrekening dan spoort dat met het normenkader zoals weergegeven in paragraaf 4.3. Geheel duidelijk is dat echter niet. De Nota Nieuw Amersfoorts Peil betekent een verbetering ten opzichte van de Nota Stijl van de Stad maar de koppeling van streefwaarden aan ambities verdient nog wel de nodige aandacht. 8.3 Nieuwe Algemene Subsidieverordening De nieuwe verordening is gebaseerd op de in 2006 door het college vastgestelde nota "Verbeteringen met betrekking tot het Amersfoorts subsidiestelsel". In de verordening zijn overbodige bepalingen geschrapt die al bij wet zijn geregeld. In de verordening wordt expliciet onderscheid gemaakt tussen het afleggen van tussentijdse verantwoording en eindverantwoording. In de subsidieverordening wordt niet meer voorgeschreven in welke gevallen direct wordt overgegaan tot vaststelling van de subsidie, respectievelijk wordt gekozen voor subsidieverlening vooraf en subsidievaststelling achteraf. Dit kan nu per geval worden bepaald. In de Algemene subsidieverordening zijn voor instellingen die tussen de € 100.000 en € 500.000 subsidie ontvangen en voor meer dan 50 % van subsidie afhankelijk zijn en voor instellingen die meer dan € 500.000 subsidie ontvangen de volgende algemene eisen geformuleerd: • •
bij de begroting een risicoparagraaf en bij de jaarrekening een bedrijfsvoeringsparagraaf voegen; jaarlijks per 1 juli rapportage leveren over prestaties en financiën, voorzien van een accountantsbericht;
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
25
In de toelichting wordt aangegeven dat het niet mogelijk is om een uniforme regeling te geven voor alle bijzondere situaties. De verordening creëert de mogelijkheid om in de beschikkingen nadere regels te stellen. Voorbeelden die hiervan worden gegeven: • bij een eerste structurele subsidieaanvraag, een fusie of reorganisatie, zo nodig een bedrijfsplan vragen en een audit uitvoeren; • jaarlijks bij de begroting een risicoparagraaf verlangen en bij de jaarrekening een bedrijfsvoeringrapportage. Eventuele ontwikkelingen en mutaties van belang voor de (continuering) van de subsidieverstrekking blijken uit deze stukken. • bij de jaarrekening een accountantsverklaring leveren volgens een eventueel nader op te stellen protocol, waarin onder meer voorschriften over rechtmatigheidscontrole zijn opgenomen. Samenvattend is het oordeel dat de aanscherpingen in de nieuwe Algemene subsidieverordening de nodige extra waarborgen voor subsidieverlening bevat.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
26
9.
Conclusies
De centrale vraagstelling van dit onderzoek betrof de vraag van de kwaliteit van de verantwoording van subsidies op het gebied van Kunst en Cultuur. Deze vraag hebben wij opgesplitst in een aantal deelvragen. De conclusies van het onderzoek zouden kunnen worden opgesomd door de deelvragen te beantwoorden. Er is echter voor gekozen om de conclusies meer in algemene zin te verwoorden en de antwoorden op de deelvragen op te nemen in de bijlage (zie bijlage 8). Dit is ook gedaan om herhalingen in dit rapport te voorkomen. Hieronder volgen de belangrijkste conclusies. 9.1.
Beleidsplanning en –control 1. De beoogde maatschappelijke effecten, missie en ambities in de Nota Stijl van de Stad vormen een redelijk logisch geheel. De ambities van de raad blijken uit het feit dat de beleidsnota spreekt over “op peil brengen”, “meer vraaggestuurd” en “profileren”. De mate waarin dit moet gebeuren heeft de raad niet aangegeven. Er zijn geen streefwaarden geformuleerd. De ambities zijn daarmee vrijblijvend en onvoldoende sturend voor het college. 2. De Nota Stijl van de Stad bevat 10 beleidsprogramma’s. De doelen in de beleidsprogramma’s zijn niet ‘smart’ uitgewerkt. Daarom zijn deze niet goed toetsbaar en ook minder goed bruikbaar om gesubsidieerde instellingen duidelijk te maken waarom de gemeente subsidieert. 3. Om deze redenen is de beleidsnota als instrument voor sturing en control van raad naar college en vervolgens van college naar gesubsidieerde instellingen niet toereikend. 4. De programmabegroting, welke enkele jaren geleden is ingevoerd, heeft nauwelijks verdere invulling gegeven aan de sturing op de doelen in de beleidsnota. 5. In de verantwoordingscyclus (jaarstukken) blijkt ook dat de beleidsdoelen onvoldoende concreet zijn uitgewerkt in de beleidsnota en in de programmabegroting. 6. De oude subsidieverordening voorzag in een systeem waarmee subsidieaanvragen werden getoetst aan prestatiedoelen. 7. De subsidieverordening schreef voor dat de instellingen verantwoording aflegden over de uitvoering van de prestatieafspraken. 8. De verordening voorzag niet in de mogelijkheid, dat consequenties werden verbonden aan het niet of ten dele leveren van prestaties. Hiervoor moest worden teruggevallen op de Algemene Wet bestuursrecht.
9.2
Prestatieafspraken met de subsidieontvangers 1. De prestatieafspraken met de gesubsidieerde instellingen zijn over het algemeen te herleiden naar doelen in de beleidsprogramma’s van de beleidsnota Stijl van de Stad en tot de programmabegroting. Niet alle elementen waarop de gemeente volgens de Nota wilde sturen zijn opgenomen in de prestatieafspraken met de gesubsidieerde instellingen. 2. Er zijn kwantitatieve en kwalitatieve prestatieafspraken met de gesubsidieerde instellingen. De kwalitatieve afspraken zijn vaak niet concreet gemaakt. 3. De prestatieafspraken komen tot stand door middel van een transparant proces, waarbij de beoordeling van de resultaten over het voorafgaande subsidiejaar worden betrokken. 4. In feite is er sprake van inputsubsidiëring met prestatieafspraken Dit betekent dat de prestatieafspraken niet sturend zijn voor de subsidiering zoals het geval is bij outputsubsidiëring. De gemeente maakt geen duidelijke keuze in de uitgangspunten voor
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
27
sturing. De wijze van subsidiering geeft aan dat de instandhouding belangrijk wordt gevonden. De prestatieafspraken vormen wel een verplichting voor de instelling maar zijn niet bepalend voor de omvang van de subsidie. 9.3.
Verantwoording door subsidieontvangers 1. Alle instellingen legden verantwoording af over 2007. Uit deze verantwoordingen bleek dat zij de afgesproken prestaties hebben geleverd. De jaarrekeningen en de jaarverslagen worden door de gemeente beoordeeld. De instellingen worden op de hoogte gesteld van deze beoordeling. De raad krijgt weinig inzicht in de prestaties die worden geleverd. 2. De gemeente heeft weinig inzicht in de bedrijfsvoering van de gesubsidieerde instellingen. Bij de ontwikkeling van de nieuwe algemene subsidieverordening is dit punt onderkend en zijn instrumenten ontwikkeld om de risico’s als gevolg van gebrekkige bedrijfsvoering in de greep te houden. 3. Op ambtelijk niveau bestaat veel kennis over de instellingen en de invulling van de gemeentelijke doelen. Van de gevoerde overleggen worden geen verslagen gemaakt.
9.4.
Rapport NAP (2008 – 2015) en nieuwe subsidieverordening 1. De in algemene bewoordingen vervatte thema’s kunnen worden aangemerkt als de richtinggevende kaders van de raad. De ambities van de raad zijn hierin gebundeld. Deze ambities zijn in de hoofdtekst van de nota niet toetsbaar geformuleerd. In zekere zin gebeurt dit wel in de bijlage. Daarin staan effectindicatoren en streefwaarden. Om de nota werkelijk een meer sturend karakter te geven verdient deze bijlage een meer prominente plaats. 2. Niet geheel duidelijk is welke rol de raad heeft bij de uitvoering van de nota. Het zou in de lijn liggen om een relatie te leggen met de programmabegroting. 3. De aanscherpingen in de nieuwe algemene subsidieverordening bevat de nodige extra waarborgen voor subsidieverlening.
Slotconclusie Het proces van subsidieverlening verliep en verloopt op zich systematisch en logisch maar het ontbreken van door de raad vastgestelde duidelijke ambities en toetsbare streefwaarden leidt er toe dat het proces niet optimaal verloopt. De raad stuurt onvoldoende richting college en het college maakt de gesubsidieerde instellingen onvoldoende duidelijk welke bijdrage aan het gemeentelijk beleid geleverd moet worden. De systematiek waarmee het college subsidieaanvragen beoordeelt en subsidies toekent en vaststelt wordt consequent uitgevoerd. Het gehele proces van subsidieverlening kan substantieel worden verbeterd wanneer de doelen van het beleid duidelijk door de raad zijn vastgesteld, toetsbaar zijn (specifiek en meetbaar) en tijdsgebonden. Deze conclusie staat overigens niet op zich. Recente rapporten van de Rekenkamer Amsterdam en de Noordelijke Rekenkamer kwamen tot een vergelijkbare conclusie. Ook zij concludeerden dat het kunst- en cultuurbeleid in de door hen onderzochte gemeente en provincie beperkt toetsbaar en meetbaar is geformuleerd.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
28
10
Slotbeschouwing en aanbevelingen
10. 1. Slotbeschouwing De Rekenkamercommissie heeft een onderzoek gedaan naar de werking van het beleidsinstrument subsidieverlening op het terrein van kunst en cultuur. De commissie was er van op de hoogte dat lopende dit specifieke onderzoek, dat zich richt op het subsidiejaar 2007, een nieuw beleidskader voor kunst en cultuur in ontwikkeling was genomen. De gemeenteraad heeft het nieuwe kader voor het cultuurbeleid 2008 – 2015 in september 2008 vastgesteld met de nota “Nieuw Amersfoorts Peil”. Dat de rekenkamercommissie desondanks het onderzoek doorgang heeft laten vinden, heeft te maken met de gedachtegang dat de uitkomsten zonodig en desgewenst een rol kunnen spelen bij de verdere uitwerking van het nieuwe beleidskader. Om die reden is aan het eind van het onderzoek ook de nota Nieuw Amersfoorts Peil aan een globale beschouwing onderworpen en beoordeeld. De commissie heeft de nota betrokken bij het formuleren van de aanbevelingen die voortvloeien uit het eigenlijke onderzoek. Uit het onderzoek is de overallconclusie te trekken, dat de gemeenteraad op dit beleidsterrein meer richtinggevende sturing aan burgemeester en wethouders kan geven dan nu gebeurt. Dat was bij het oude beleidskader het geval, maar dat is tot op zekere hoogte nog steeds het geval bij de recent vastgestelde beleidsnota. Er zijn stappen in de goede richting gezet, maar er zijn nog steeds verbeteringen denkbaar. Waar het namelijk idealiter om gaat is, dat de raad zijn ambities vergezeld zou moeten laten gaan van expliciet na te streven beleidseffecten, uitgedrukt in streefwaarden. Anders gezegd: een bepaalde maatschappelijke situatie is nu, uitgedrukt in een percentage x, maar over acht jaar moet dat x + 5 zijn, of x – 5. In de nieuwe beleidsnota is bij het thema “Cultuur dichterbij” bijvoorbeeld aangegeven, dat “er meer aandacht moet komen voor etnische groepen, nieuwe bewoners in de wijken en de grote groep jongeren”. Dat is een mooie ambitie, maar de raad geeft niet aan “hoeveel meer”, waardoor in feite “elk meer” de lading dekt, wat vermoedelijk niet de bedoeling is. Weliswaar is in een bijlage bij de nota een lijst met prestatie-indicatoren weergegeven, maar die is niet toereikend voor de nu in algemene bewoordingen vervatte ambitie. Deze ambitie is dus nogal vrijblijvend. In de oude beleidsnota (Stijl van de Stad) voor 2000 – 2007 was geen duidelijke en consistente lijn te ontdekken van grof naar fijn. Een lijn die loopt van beleidskader, via uitvoeringsprogramma c.q. programmabegroting, naar subsidieverlening. Uit het onderzoek blijkt dat er ook geen duidelijke en samenhangende lijn is te ontdekken in de omgekeerde richting met betrekking tot de verantwoording over de uitvoering van het beleid. Niet helder wordt namelijk aangegeven of en in hoeverre de uitgevoerde activiteiten bijdragen aan de realisering van het vastgestelde beleid. Het nieuwe beleidkader van de Nota “Nieuw Amersfoorts Peil” beoogt een dergelijke lijn kennelijk wel maar werkt dit niet duidelijk uit. In dit verband wordt verwezen naar de wel erg magere uitvoeringsparagraaf in de nieuwe cultuurnota op pagina 5 van die nota. In het verlengde van de ontbrekende streefwaarden voor de beleidsambities voor de langere termijn, heeft het onderzoek (bijna logischerwijs) opgeleverd, dat de beleidsdoelen voor de kortere termijn evenmin concreet zijn gemaakt, in de zin van specifiek, meetbaar, enz. Ook logisch is dan vervolgens, dat de prestaties die van de instellingen en verenigingen worden verlangd via de subsidieverleningen, weliswaar gekoppeld zijn aan de algemeen geformuleerde beleidsdoelen van de gemeente, maar dat niet na te gaan valt of de geleverde prestaties ook bijgedragen hebben aan het bereiken van die doelen.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
29
In dat zelfde licht is ook te begrijpen, dat in het onderzoek is geconstateerd, dat bij een aantal belangrijke subsidieontvangers doelsubsidiëring wordt beoogd (in het jargon: budgetsubsidies), maar dat feitelijk sprake is van instandhoudingsubsidies (in het jargon: exploitatiesubsidies). Tot slot mag het dan geen verbazing wekken, dat het onderzoek oplevert, dat de verantwoordingsrapportages van de instellingen en verenigingen naar het college, en van het college naar de gemeenteraad, in feite geen bevredigende informatie opleveren, in de zin van “we zijn al dan niet goed en controleerbaar op weg in het bereiken van de beoogde doelen”. Immers de geformuleerde doelen nodigen niet uit tot een dergelijke concrete informatieverstrekking.
10.2 Aanbevelingen Op basis van het onderzoek komt de Rekenkamercommissie tot de volgende aanbevelingen 1. Bijlage 1 van de Nota voor het cultuurbeleid 2008 – 2015, “Nieuw Amersfoorts Peil” uitdrukkelijk te beschouwen als eerste aanzet voor een vertaling van de beleidsambities van de raad in concrete en in de tijd gezette na te streven beleidseffecten. 2. Nog in deze raadsperiode met de zittende raad aan een dergelijke concretisering verdere vorm en inhoud te geven. 3. Intussen in de programmabegroting een duidelijke relatie te leggen naar de vier in de beleidsnota weergegeven thema’s. 4. In de programmabegroting de in deze thema’s aangegeven accenten op te nemen als beleidsdoelen en deze als zodanig in ‘smart’-termen uit te werken, via de 3 W-vragen. 5. De subsidieverleningen vervolgens in een consistente lijn te brengen met de beleidsdoelen van de gemeente. 6. Het verantwoordingsinstrumentarium van instellingen en verenigingen naar het college van burgemeester en wethouders, en van het college naar de gemeenteraad, eveneens in de context van de eerdere aanbevelingen aan te passen en om te smeden naar een zinvolle informatie.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
30
Bijlage 1 . Geraadpleegde stukken Plannen, beleidsstukken en regelgeving 2000 2001 2001 2005 2005 2005 2006 2006 2007 2008 2008 2008
Stijl van de Stad; kadernota cultuurbeleid 2000-2007 Algemene Subsidieverordening Amersfoort Beleidsregel Financiële spelregels subsidiëring Cultuurbrief 2005 en voortgangsrapportage Stijl van de Stad Kaderbrief 2006 Programmabegroting 2006 Collegeprogramma 2006-2009 Gemeentebegroting 2007-2010, deel 2: programma’s Nota verbeteringen met betrekking tot het Amersfoortse subsidiestelsel Jaarverslag 2007: Beleidsverantwoording Cultuur Jaarverslag 2007: Cijfermatige toelichting en bijlagen: Cultuur kengetallen en financiën. Algemene subsidieverordening Amersfoort Nieuw Amersfoorts Peil: Nota voor het cultuurbeleid 2008-2015 Raadsvoorstel juni 2008 betreffende beleidskader Cultuur ‘Nieuw Amersfoorts Peil’ 20082015 Reactienota Inspraak op de concept Cultuurnota ‘Nieuw Amersfoorts Peil’ 2008-2015 Nota van antwoord n.a.v. behandeling conceptcultuurnota Nieuw Amersfoorts Peil’ 2008-2015 Conceptverslag De Ronde 8 juli 2008: ‘Nieuw Amersfoorts Peil’ kadernota voor cultuurbeleid, inclusief concept-besluitenlijst De Ronde
Documenten van de gemeente betreffende de geselecteerde subsidieontvangers Subsidiebeschikkingen 2007, inclusief prestatie-overeenkomsten brieven over bespreking prestatievoorstellen 2007 en jaarstukken 2005 brieven met concept-prestatievoorstellen 2007 brieven naar aanleiding wel/niet tijdig ontvangen van verantwoordingsformulieren brieven over beoordeling jaarrekeningen/jaarverslagen 2007 Documenten van de geselecteerde subsidieontvangers Subsidieaanvragen voor 2007 Begrotingen 2007 Verantwoordingsformulieren over prestatieafspraken over 2007 Jaarrekeningen 2007 Jaarverslagen 2007
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
31
Bijlage 2
Geïnterviewde personen A. Kruyt, portefeuillehouder Cultuur Ch. Rijsbosch, hoofd afdeling Cultuur, Toerisme, Sport P. Bürer, hoofd afdeling Contractbeheer & Subsidies H. Esselman en mw. A. Steijn, beleidsmedewerkers
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
32
Bijlage 3 Voorbeelden voor beleidsambities op het terrein van Kunst en Cultuur Voorbeelden voor beleidsambities op het terrein van Kunst en Cultuur zouden kunnen zijn (gefingeerd): 1. Aan het eind van de beleidsperiode participeert, gemiddeld genomen over het totaal der wijken, tenminste de helft van de Amersfoortse bevolking in het Amersfoortse kunst- en cultuuraanbod. 2. Aan het eind van de beleidsperiode scoort Amersfoort voor wat betreft het kunst- en cultuuraanbod in de top-10 in Nederland. Deze beleidsambities van de raad, uitgedrukt in streefwaarden, zijn nog steeds algemeen en ruim geformuleerd, passend in een beleidsdocument dat geldt voor een wat langere termijn. Desondanks gaat er wel ambitie én richting van uit. Deze beleidsambities zouden programmatisch als volgt kunnen worden uitgewerkt (uiteraard ook hier weer gefingeerd): 1. In de wijken a, b, c en d blijft de participatie van de bevolking aan het kunst- en cultuuraanbod substantieel achter bij het stedelijk gemiddelde (blijkend uit 0-metingen). Voor de jaren van de programmabegroting worden daarom voor die wijken concrete verbeterdoelen geformuleerd. Tevens wordt aangegeven welke activiteiten daarvoor moeten worden ondernomen en wordt bepaald welke middelen daarvoor ter beschikking staan. 2. Uit landelijk vergelijkingsmateriaal blijkt dat het kunst- en cultuuraanbod gericht op jongeren, achterblijft bij het landelijk gemiddelde en dat tevens de deelname aan het verenigingsleven van jongeren achterblijft; hierdoor scoort Amersfoort niet bij de top-10. Hierop afgestemd worden in de programmabegroting concrete beleidsdoelen geformuleerd, enz.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
33
Bijlage 4 Voorbeelden van doelen die niet voldoen aan de criteria van de ‘smart’-methode Voorbeelden van doelen die niet voldoen aan de criteria van de ‘smart’-methode: ‘Instellingen bieden een veelzijdig pakket aan culturele activiteiten aan, passend bij de schaal van onze stad en toegesneden op de behoeften van onze inwoners.’ Uitleg: Het begrip ‘veelzijdig pakket aan culturele activiteiten’ wordt niet verder uitgewerkt. Er worden geen indicatoren benoemd die daar meer inzicht in geven. Dit geldt ook voor de begrippen ‘passend bij de schaal van onze stad’ en ‘toegesneden op de behoeften van onze inwoners’. •
‘Het culturele bestel meer toegankelijk maken voor allochtone groepen. Bestaande instellingen multicultureler maken (in plaats van nieuwe instellingen specifiek voor allochtonen in het leven roepen). Aanbod van basisvoorzieningen afgestemd krijgen op etnische pluriformiteit van de stedelijke samenleving.’ Uitleg: De term ‘multicultureler maken’ wordt ingevuld door het nog steeds vage begrip ‘afstemmen op de etnische pluriformiteit’. Ook ‘toegankelijker maken’ is niet erg specifiek geformuleerd. Er is geen enkele meetbare indicator aangegeven. Er ontbreekt een onderbouwing van de realiteitswaarde en er is geen termijn aangegeven, anders dan de beleidsperiode. •
•
Er zijn aan de doelstellingen weinig indicatoren in termen van concrete beleidsafspraken verbonden. Een voorbeeld van een doelstelling met een indicator is: ‘De cultuurdeelname aan het eind van de beleidsperiode Stijl van de Stad is met 20% gestegen. Dit betekent een jaarlijkse groei van 5%. Het aanbod krijgt een hogere publiekswaardering.’ Toch is deze doelstelling niet helemaal duidelijk. Wat wordt verstaan onder cultuurdeelname? Gaan er in absolute zin meer mensen naar voorstellingen of worden voorstellingen meer bezocht (gaan dezelfde mensen vaker naar voorstellingen)? Om dezelfde reden is niet duidelijk wat met de beoogde jaarlijkse groei van 5% wordt bedoeld: een verhoogde afname van het aanbod, een stijging van het aantal mensen dat jaarlijks deelneemt aan een culturele activiteit of een stijging van het aanbod? Overigens is het beleidsdoel van 20% deelname alleen geformuleerd voor de eerste bestuursperiode. Na de eerste bestuursperiode gelden de deelnamepercentages die in de programmabegrotingen zijn opgenomen.
•
Per doelstelling wordt aangegeven hoe het effect zal worden gemeten. Bij het beleidsprogramma ‘Infrastructuur basisvoorzieningen op peil brengen’ wordt op dit punt vermeld dat er prestatieafspraken zullen worden gemaakt met de basisvoorzieningen over aard en omvang van het aanbod en over te bereiken publieksaantallen.
•
Daarnaast wordt in dit beleidsprogramma bij effectmeting opgemerkt: ‘Of het cultuuraanbod ook in kwalitatieve zin voldoet, is moeilijk in kengetallen uit te drukken. Daarom willen wij werken met een visitatiecommissie die om de twee jaar een kwaliteitsoordeel uitspreekt over de prestaties van onze culturele instellingen.’ Er blijkt destijds geen visitatiecommissie te zijn ingesteld. Dit is niet afgestemd met de raad.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
34
Bijlage 5 Doelen en indicatoren voor de taak bibliotheek en voor het deelprogramma Amateur- en podiumkunst in de programmabegroting 2007. Voorbeeld: Bibliotheek 1e w-vraag (wat willen we bereiken?): ‘Het stimuleren van een aantrekkelijk en divers aanbod van onafhankelijke informatie en cultuurdragers, om de mogelijkheid te bieden tot objectieve cultuur-, informatie- en nieuwsgaring.’ 2e w-vraag (wat gaan we daarvoor doen?): ‘Subsidieverstrekking’ Prestatie-indicatoren: • Aantal leden: • Aantal uitleningen: • Aantal bezoekers:
32.000 (bron: jaarverslag bibliotheek) 1.200.000 (bron: jaarverslag bibliotheek) 650.000 (bron: jaarverslag bibliotheek)
Niet uitgewerkte kwalitatieve doelen van Stijl van de Stad: • toegang tot breed aanbod van publieke informatie geven, nu verbreed met verleiden burgers tot gebruik van aanbod; • koersverlegging van traditioneel boekenaanbod naar eigentijdse multimediale collectie, voor bereikbaarheid inspelen op mogelijkheden informatietechnologie; • bibliotheek als ontmoetingsplaats, plaats waar altijd iets te doen is (lezingen, presentaties etc.); • vaardigheden bijbrengen die nodig zijn om te kunnen functioneren in informatiemaatschappij, programma’s voor onderwijs (jeugd) en achterstandsgroepen.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
35
Voorbeeld: Amateur- en podiumkunst 1e w-vraag (wat willen we bereiken?): ‘Het stimuleren van een aantrekkelijk en divers aanbod op het gebied van amateur- en podiumkunsten en film, voor zoveel mogelijk inwoners van Amersfoort om zowel actief als receptief aan deel te nemen. Met bijzondere aandacht voor de festivals en het cultureel productieklimaat.’ Effectindicator: • percentage bewoners dat de afgelopen 12 maanden een voorstelling voor toneel/musical/dans/cabaret in Amersfoort heeft bezocht: 30% in 2007 (bron: stadspeiling); • percentage inwoners dat in de afgelopen 12 maanden een pop/klassiek/jazz/operaconcert in Amersfoort heeft bezocht: 30% in 2007 (bron: stadspeiling); • Rapportcijfer De Flint, De Lieve Vrouw, De Kelder: geen cijfer voor 2007 (bron: klanttevredenheidsonderzoek); 2e w-vraag (wat gaan we daarvoor doen?): • opstellen nieuwe kadernota cultuur; • structurele subsidieverstrekking voor het realiseren van een programma-aanbod. Prestatie-indicator: • Aantal bezoeken De Flint, De Lieve Vrouw, De Kelder: respectievelijk 100.000, 20.000, 15.000 in 2007 (bron: jaarverslagen instellingen) Niet uitgewerkte doelen/indicatoren uit Stijl van de Stad: De prestatie-indicator is zeer summier in relatie tot de doelen Stijl van de Stad. Er wordt geen onderscheid gemaakt in typen groepen die volgens de nota Stijl van de Stad aangesproken moeten worden (jeugd en allochtonen). Er wordt niet meer ingegaan op de aard en de omvang van het aanbod van de instellingen, wat blijkens de nota Stijl van de Stad wel de indicatoren waren waarop men wilde sturen.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
36
Bijlage 6 Toelichting op de constateringen over de verantwoording aan de raad. Er worden onder het kopje ‘wat hebben wij bereikt’ zaken vermeld die niet in de begroting als voornemen waren opgenomen. In feite gaat het hierbij bovendien niet om effecten in de zin van maatschappelijke veranderingen, maar om bepaalde resultaten van bestuursactiviteiten. Voorbeeld: Bibliotheek en Media Wat hebben we bereikt: • Definitief ontwerp ICO-cluster Vathorst • Start project De leeskamer bij de Kamers in Vathorst
•
Regionale samenwerking en organisatie van bibliotheekwerk
Bij het deelprogramma Amateur- en podiumkunst was als effectindicator genoemd: het percentage inwoners dat in de afgelopen 12 maanden een voorstelling voor toneel/musical/dans/cabaret in Amersfoort heeft bezocht. Daarbij was voor 2007 als streefwaarde 30% genoemd. In de beleidsverantwoording wordt gesteld dat het beoogde percentage 25% was en wordt geen gerealiseerd percentage aangegeven, omdat dit niet gemeten is. Er wordt niet toegelicht waarom hier wel percentages voor waren benoemd en ook niet waarom dit niet in 2007 is gemeten. Bij het deelprogramma Beeldende kunst en musea was als effectindicator genoemd: het percentage inwoners dat in de afgelopen 12 maanden een museum of galerie in Amersfoort heeft bezocht. Daarbij was voor 2007 als streefwaarde 25% genoemd. In de beleidsverantwoording wordt gesteld dat het beoogde percentage 20% was en wordt geen gerealiseerd percentage aangegeven, omdat dit niet gemeten is. Het aantal bezoeken aan het museum Amersfoort in C is in de begroting op 60.000 gesteld (dit was niet in overeenstemming met de 50.000 in de prestatieafspraken). In het bestuursverslag van Amersfoort in C is aangegeven dat in 2007 in totaal 51.613 bezoeken aan het museum zijn gebracht. Dit aantal wordt bevestigd in de brief van de gemeente aan de instelling waarin de analyse van de jaarrekening en het bestuursverslag zijn opgenomen. In de beleidsverantwoording wordt een bezoekersaantal van 64.738 genoemd. Het is niet duidelijk waar dit aantal op gebaseerd is. Bovendien zijn de bezoekers van het Armando museum (11.000) nog eens apart in de beleidsverantwoording vermeld, terwijl dit bezoekersaantal was meegenomen in het totaal van 51.613 bezoeken. Er wordt geen enkele toelichting bij de aantallen gegeven. Voor de prestatie-indicatoren geldt dat de gerealiseerde aantallen niet veel afwijken van de beoogde aantallen (behalve bij de bibliotheek: het beoogde aantal bezoekers was 650.000, het waren er 750.000 volgens het jaarverslag). Er wordt geen enkele toelichting bij de aantallen gegeven.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
37
Bijlage 7 Toelichting op de algemene subsidieverordening De raad heeft op 26 juni 2001 de Algemene Subsidieverordening Amersfoort vastgesteld. In de verordening worden de volgende typen subsidies onderscheiden: • Structureel subsidie: een jaarlijkse subsidie voor activiteiten die in principe van onbepaalde duur zijn. Hieronder valt ook een projectsubsidie, te weten een meerjarensubsidie voor activiteiten met een einddoel en een beperkte looptijd; • Incidenteel subsidie: een subsidie voor in principe eenmalige en kortdurende activiteiten; • Investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van het stichten, wijzigen of uitbreiden van accommodaties en/of het inrichten hiervan; • Garantiesubsidie: een incidenteel subsidie dat alleen wordt uitbetaald bij eventuele tekorten door onvoorziene omstandigheden. In de verordening is daarnaast voorzien in een meerjarenconvenant. Dit is de vastlegging van intentionele afspraken die het college met een instelling kan maken. De verordening schrijft voor dat de betrokken raadscommissie wordt gehoord over een dergelijk meerjarenconvenant. • Subsidieaanvraag Een aanvraag voor een structurele subsidie moet worden ingediend vóór 1 april voorafgaand aan het jaar waarop deze betrekking heeft. Het college kan een andere datum vaststellen voor bepaalde categorieën en maakt het besluit hiertoe algemeen bekend. Bij een aanvraag voor een structurele subsidie moeten worden overgelegd: o een exploitatiebegroting over het lopende en het komende jaar, voorzien van een toelichting o een werkplan voor het komend jaar waarin de te leveren prestaties expliciet worden genoemd. Bij een eerste subsidieaanvraag van een instelling moeten daarnaast worden overgelegd: o een motivering van de aanvraag o de statuten of het reglement van de instelling o een opgave van de bestuurssamenstelling o de laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten. Het college heeft de mogelijkheid om bij een tweede of volgende aanvraag ook te verzoeken om de laatstgenoemde informatie. • Vooraf verlenen en achteraf vaststellen De Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschrijft een procedure waarbij de gemeente beslist op een subsidieaanvraag door middel van een beschikking tot subsidieverlening. In die beschikking wordt vastgelegd voor welke activiteiten de aanvrager recht heeft op een subsidie en tevens wordt het subsidiebedrag vermeld. Het bedrag kan gedurende het subsidiejaar in voorschotten worden verstrekt. Het vervolg van de procedure is dat de subsidieontvanger na afloop van het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling doet, door middel van toezending van verantwoordingsdocumenten aan de gemeente. Deze beoordeelt de informatie en geeft een beschikking tot subsidievaststelling af, als blijkt dat de subsidieontvanger de afgesproken activiteiten heeft verricht en aan overige eisen heeft voldaan. In deze beschikking wordt het subsidiebedrag definitief vastgesteld. Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
38
Deze procedure van verlening vooraf en vaststelling achteraf geeft de gemeente de mogelijkheid om bij de vaststelling het definitieve bedrag vast te stellen op basis van de geleverde prestaties. Het vastgestelde bedrag kan, in het geval die prestaties bijvoorbeeld maar ten dele zijn geleverd, lager zijn dan het bedrag dat op basis van de beschikking subsidieverlening als voorschot is verleend. Uit de Algemene subsidieverordening van Amersfoort blijkt dat alleen bij een garantiesubsidie en in bepaalde gevallen bij een investeringsubsidie de procedure subsidieverlening en –vaststelling van toepassing is. Bij een structurele, meerjarige en incidentele subsidie schrijft de subsidieverordening voor dat de beschikking subsidieverlening tevens de vaststelling van de subsidie inhoudt. De gemeente maakt hierbij dus geen gebruik van de procedure die voorziet in een systeem waarmee later een subsidiebedrag kan worden bijgesteld. Overigens is dat formeel nog wel mogelijk, maar de procedure daarvoor is lastiger. • Beschikking subsidievaststelling Het college neemt een besluit over een subsidieaanvraag in de vorm van een beschikking. De beschikking op een aanvraag voor een structureel subsidie wordt bekendgemaakt vóór 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Toekenning van een structurele of een incidentele subsidie geschiedt door middel van een beschikking tot het vaststellen van subsidie. De beschikking tot subsidievaststelling (en subsidieverlening) vermeldt: o het subsidiebedrag; o voor welke prestaties de subsidie wordt toegekend. In de subsidieverordening is niet opgenomen dat de gemeente in de beschikking voor subsidievaststelling aangeeft welke doelen zij beoogt te bereiken door middel van de door de instelling te leveren prestaties. Dit is overigens ook niet als verplicht of optioneel voorgeschreven in de Awb. Aan de subsidievaststelling kunnen nadere voorwaarden worden verbonden. De beschikking tot vaststelling van een structureel subsidie kan vermelden dat voor een aangegeven datum een rapportage en een voorlopige verantwoording moeten worden ingediend. Daarnaast kan de beschikking subsidievaststelling vermelden dat betaling in gedeelten zal plaatsvinden. • Verantwoording over de subsidie Wat betreft de verantwoording door de subsidieontvanger geeft de subsidieverordening aan welke informatie een instelling moet indienen na afloop van het subsidiejaar: vóór 1 april van het jaar volgend op het jaar waarvoor een structureel subsidie is vastgesteld dient de instelling een jaarrekening, een verantwoording van de prestaties en een inhoudelijk jaarverslag in. Het college kan bepalen dat de jaarrekening en de verantwoording van de prestaties moeten zijn voorzien van een accountantsverklaring. • Toetsing verantwoording Als een subsidie is toegekend door middel van een beschikking tot het vaststellen van subsidie toetsen burgemeester en wethouders: o de realisatie van de in de beschikking omschreven prestaties; o de aard en hoogte van de benodigde voorzieningen en reserves.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
39
Het college betrekt de besteding van de gereserveerde gelden bij de beoordeling van de eerstvolgende prestatieverklaringen. Binnen negen maanden na indiening van de verantwoording informeert het college de instelling over het resultaat van de toetsing. • Regels voor toezicht op werkzaamheden en financieel beheer De subsidieverordening geeft een aantal regels voor het toezicht op de werkzaamheden van een gesubsidieerde organisatie en diens financiële beheer.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
40
Bijlage 8 Antwoorden op de onderzoeksvragen 1. Antwoord op de centrale probleemstelling De centrale probleemstelling van het onderzoek was als volgt geformuleerd: “Hoe is de kwaliteit van de verantwoording van subsidies op het gebied van Kunst en Cultuur te duiden, vooral wat betreft de geleverde prestaties en de effecten daarvan in relatie tot de gestelde doelen?” Om deze vraag te kunnen beantwoorden is een normenkader opgesteld welke drie aspecten betreft: 1. beleidsplanning en -control; 2. prestatieafspraken met subsidieontvangers; 3. verantwoorden en bijsturen. 1) Beleidsplanning en -control De beleidsplanning en –control leggen de basis voor de verantwoording door subsidieontvangers en de verantwoording door het college aan de raad over de mate waarin de doelen van de gemeente worden bereikt. Voor het onderzoeksjaar geldt het beleidskader dat in de nota Stijl van de Stad is neergelegd. Daarnaast was hoofdstuk acht van de programmabegroting 2007 onderdeel van het beleidskader. In het onderzoek is geconstateerd dat de Nota Stijl van de Stad zowel de ambities op het terrein van Kunst en Cultuur als een verdere uitwerking daarvan in een aantal zogenaamde beleidsprogramma’s bevat. Daarmee is voldaan aan de norm dat de raad zijn ambities vastlegt en dat deze verder zijn uitgewerkt in doelen. Het is de bedoeling dat deze uitwerking leidt tot meer richtinggevende doelen. Dit is onvoldoende uit de verf gekomen: de doelen zijn niet of nauwelijks in ‘smart’-termen geformuleerd. Daarmee zijn zij niet goed toetsbaar en ook minder goed bruikbaar om uitvoerende instellingen via het subsidie-instrument duidelijk te maken waarom het gemeentebestuur hen subsidie verstrekt. De instellingen krijgen op die manier geen duidelijk beeld waaraan zij met hun activiteiten bijdragen. De Nota Stijl van de Stad is daarmee als instrument voor sturing en control van raad naar college en vervolgens van college naar de uitvoerende instellingen niet optimaal. De programmabegroting blijkt nauwelijks verdere invulling te geven aan de sturing op de doelen uit de nota Stijl van de Stad. In een systeem van beleidsplanning en –control wordt voorzien in tussentijdse informatievoorziening aan de raad over de effecten van beleid zodat de raad zijn ambities of doelen kan bijstellen. In 2005 heeft de raad een evaluatie ontvangen over de meerjarige beleidsuitgangspunten in de nota Stijl van de Stad. Jaarlijks wordt de raad door middel van de jaarstukken geïnformeerd over het bereiken van de doelen. Tijdens het subsidiejaar wordt de raad niet geïnformeerd over de mate waarin de subsidiëring bijdraagt tot het bereiken van de doelen. 2) Prestatieafspraken met subsidieontvangers De Algemene subsidieverordening voldoet aan de normen voor het proces van subsidieverlening. Hierdoor is voorzien in een systeem waarmee subsidieaanvragen worden getoetst aan de prestatiedoelen. De prestatieafspraken zijn herleidbaar tot de prestatiedoelen in de beleidsnota en tot de programmabegroting, voor zover deze prestatiedoelen voor de betrokken instelling bevat. 3) Verantwoorden en bijsturen
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
41
Alle instellingen legden verantwoording af over 2007. Uit deze verantwoordingen bleek dat zij de afgesproken prestaties hebben geleverd. De jaarrekeningen en het jaarverslag van de subsidieontvangers worden door de gemeente beoordeeld. De instellingen worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de resultaten van deze beoordeling. De beoordeling van de resultaten over het voorafgaande subsidiejaar worden betrokken bij het maken van de prestatieafspraken voor het komende subsidiejaar. De raad krijgt weinig inzicht in de prestaties die worden geleverd en in de relatie met betrekking tot het bereiken van de doelen. 2. Antwoord op de deelvragen 2.1 Beleidskader • Deelvraag: Welke doelen stelt de gemeente inzake Kunst & Cultuur? De beleidsambities uit de kadernota ‘Stijl van de Stad’ vloeien voort uit het scheppen van ‘een aantrekkelijk cultureel klimaat’. Hiervoor zet de gemeente Amersfoort in op: o het op peil brengen van de culturele infrastructuur; o meer vraaggestuurd aanbod; o profileren op specifieke aspecten. Deze drie hoofdlijnen van het cultuurbeleid worden uitgewerkt in tien beleidsprogramma’s. Deze beleidsprogramma’s zijn de opstap voor de uitwerking van de doelen in de programmabegroting. Een doel in de programmabegroting 2007 voor bijvoorbeeld Amateur- en podiumkunst is: ‘Het stimuleren van een aantrekkelijk en divers aanbod op het gebied van amateur- en podiumkunsten en film, voor zoveel mogelijk inwoners van Amersfoort om zowel actief als receptief aan deel te nemen. Met bijzondere aandacht voor de festivals en het cultureel productieklimaat.’
Deelvraag: Welke eisen stelt de gemeente alvorens subsidie toe te kennen? Deelvraag: Welke eisen stelt de gemeente aan verantwoordingen achteraf?
Voor de onderzoeksperiode geldt de Algemene Subsidieverordening Amersfoort, in 2001 door de raad vastgesteld, als uitgangspunt voor de subsidieverlening. Het college heeft op basis van deze verordening financiële beleidsregels vastgesteld. In de verordening en de financiële beleidsregels zijn eisen opgenomen voor subsidieaanvragen en verantwoordingen van subsidieontvangers. Bij de aanvraag voor een structurele subsidie moet bijvoorbeeld worden overlegd: o een exploitatiebegroting over het lopende en het komende jaar, voorzien van een toelichting o een werkplan voor het komend jaar waarin de te leveren prestaties expliciet worden genoemd.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
42
Een subsidieontvanger moet als verantwoording over bijvoorbeeld een structurele subsidie het volgende indienen: o een jaarrekening; o een verantwoording van de prestaties; o een inhoudelijk jaarverslag. Het college kan op grond van de subsidieverordening in aanvulling hierop bepalen dat de jaarrekening en de verantwoording van de prestaties moeten zijn voorzien van een accountantsverklaring. •
Deelvraag: In hoeverre zijn de doelen onderdeel in het beleidstraject van toekenning tot verantwoording?
De beleidskaders van de gemeente worden expliciet benoemd in de vaststellingsbeschikkingen voor de subsidieverlening. De afspraken over prestaties in de beschikkingen zijn herleidbaar tot de doelen van de gemeente. In de vaststellingsbeschikkingen wordt tevens aangegeven waar de subsidieontvangers zich over moeten verantwoorden. Daarbij is een directe relatie aanwezig met de omschrijving van de prestaties waarvoor de subsidie is toegekend. Voor de kwantitatieve criteria is deze relatie beter geoperationaliseerd dan voor de kwalitatieve criteria. •
Deelvraag: Hoe is de communicatie over het al dan niet bereiken van de gestelde doelen richting de raad vormgegeven?
De raad wordt door middel van de jaarstukken geïnformeerd over het bereiken van de doelen, zoals die in de programmabegroting zijn geformuleerd. De doelen in de programmabegroting zijn echter weinig concreet geformuleerd. De verantwoordingsinformatie aan de raad over de effecten van beleid blijft, mede daardoor, erg summier. 2 2 Beleidspraktijk: algemeen • Deelvraag: In welke mate leeft binnen de gemeente het besef om verantwoordingen te gebruiken als meetinstrument voor het al dan niet behalen van gestelde doelen en indien dit besef aanwezig is, hoe past men dit instrument in de praktijk toe? Uit de eisen in de vaststellingsbeschikkingen over de verantwoording blijkt dat de gemeente de verantwoordingen beschouwt als meetinstrument voor het al dan niet behalen van gestelde doelen. Er is in de beschikkingen een onderscheid gemaakt in kwantitatieve en kwalitatieve criteria. De subsidieontvanger dient zich met over de kwantitatieve criteria te verantwoorden. De kwalitatieve criteria zijn niet geoperationaliseerd in afspraken waarover verantwoording moet worden afgelegd. •
Deelvraag: In hoeverre worden (mogelijke) subsidieontvangers gelinkt aan de gestelde doelen?
De activiteiten van een subsidieaanvrager worden binnen de gemeente beoordeeld ten opzichte van de beleidsdoelen uit de nota Stijl van de stad. Uit de analyse van de vaststellingsbeschikkingen blijkt dat het beleidskader van de gemeente hierin expliciet wordt genoemd en dat de prestatieafspraken herleidbaar zijn tot de doelen van de gemeente. Hiervoor werd al aangegeven dat de beleidsdoelen van de gemeente echter onvoldoende richtinggevend zijn verwoord en dat de subsidieontvangers hieraan weinig duidelijkheid kunnen ontlenen.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
43
•
Deelvraag: In hoeverre worden (mogelijke) subsidieontvangers in het algemeen op de hoogte gebracht van de gestelde doelen?
Met de subsidieontvangers die in het onderzoek zijn betrokken, heeft de gemeente regelmatig overleg. In de gesprekken komt de relatie tussen doelen en activiteiten van de instellingen aan de orde. De subsidieontvangers zijn op de hoogte van de nota Stijl van de Stad en zij worden in de gesprekken met de gemeente op de hoogte gesteld van nieuwe ontwikkelingen in het beleid. Zij zijn daar ook bij betrokken. 2.3 Beleidspraktijk: subsidieontvangers • Deelvraag: Is de toekenning volgens beleidsregels verlopen en passen de geplande activiteiten binnen de gestelde doelen inzake Kunst & Cultuur? De beleidsprogramma’s in de nota Stijl van de Stad zijn de uitgangspunten geweest voor de toekenning van de subsidie. Uit de analyse van de prestatieafspraken is gebleken dat deze herleidbaar zijn tot de doelen uit de nota Stijl van de Stad. •
Deelvraag: Is de verantwoording volgens beleidsregels verlopen en passen de uitgevoerde activiteiten binnen de gestelde doelen inzake Kunst & Cultuur?
De verantwoording door de subsidieontvangers is gelopen volgens de regels die daarvoor in Amersfoort zijn gesteld. De gemeente neemt eisen voor de verantwoording op in de vaststellingsbeschikking, waar de verantwoordingen van de subsidieontvangers aan hebben voldaan. Uit de verantwoordingen van de subsidieontvangers blijkt dat zij de in de prestatieafspraken vastgelegde activiteiten of resultaten hebben gerealiseerd. •
Deelvraag: Is de relatie van de verantwoording met de oorspronkelijke toekenning duidelijk aanwezig?
Er is sprake van een duidelijke relatie tussen de verantwoording over de subsidie en de toekenning daarvan, omdat de vaststellingsbeschikkingen duidelijk aangeven voor welke activiteiten subsidie wordt toegekend en hoe daarover dient te worden verantwoord. •
Deelvraag: Blijkt uit de verantwoording afdoende of de gestelde doelen al dan niet behaald zijn? En in het laatste geval: wat zijn de acties hierop geweest vanuit de gemeente?
De verantwoordingen van de subsidieontvangers geven over het algemeen geen inzicht in het bereiken van de doelen van de gemeente. Deze verantwoordingen beperken zich tot het realiseren van de afgesproken prestaties. De gemeente onderzoekt zelf of haar doelen, zoals ‘meer deelname aan het culturele leven’ worden gehaald.
Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort
44
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Rekenkamercommissie : Gemeenteraad : Wethouder A. Kruyt
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: -: 24-02-2009 : 10-03-2009 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 3007866 : 5 februari 2009 : HB-3
TITEL Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst en Cultuur
BESLISPUNTEN De aanbevelingen, zoals geformuleerd in het rapport "Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort" van februari 2009, over te nemen: 1. bijlage 1 van de Nota voor het cultuurbeleid 2008 – 2015, “Nieuw Amersfoorts Peil” uitdrukkelijk te beschouwen als eerste aanzet voor een vertaling van de beleidsambities van de raad in concrete en in de tijd gezette na te streven beleidseffecten; 2. nog in deze raadsperiode met de zittende raad aan een dergelijke concretisering verdere vorm en inhoud te geven; 3. intussen in de programmabegroting een duidelijke relatie te leggen naar de vier in de beleidsnota weergegeven thema’s; 4. in de programmabegroting de in deze thema’s aangegeven accenten op te nemen als beleidsdoelen en deze als zodanig in ‘smart’-termen uit te werken, via de 3 W-vragen; 5. de subsidieverleningen vervolgens in een consistente lijn te brengen met de beleidsdoelen van de gemeente; 6. het verantwoordingsinstrumentarium van instellingen en verenigingen naar het college van burgemeester en wethouders, en van het college naar de gemeenteraad, eveneens in de context van de eerdere aanbevelingen aan te passen en om te smeden naar een zinvolle informatie.
AANLEIDING De Rekenkamercommissie had in haar onderzoeksplan voor 2008 een onderzoek gepland op het vlak van subsidies voor Kunst en Cultuur, meer specifiek naar de verantwoording door de instellingen achteraf.
BEOOGD EFFECT Inzicht verstrekken de kwaliteit van de verantwoording, vooral wat betreft de gerealiseerde prestaties en effecten in relatie tot de gestelde doelen, door de gesubsidieerde instellingen aan het college en van het college aan de raad. Op basis van deze informatie formuleren van verbetervoorstellen.
ARGUMENTEN De aanbevelingen vloeien voort uit de slotconclusie van het rapport, welke als volgt luidt: “Het proces van subsidieverlening verliep en verloopt op zich systematisch en logisch maar het ontbreken van door de raad vastgestelde duidelijke ambities en toetsbare streefwaarden leidt er toe dat het proces niet optimaal verloopt. De raad stuurt onvoldoende richting college en het college maakt de gesubsidieerde instellingen onvoldoende duidelijk welke bijdrage aan het gemeentelijk beleid geleverd moet worden.” De commissie heeft zes aanbevelingen geformuleerd welke het proces van subsidieverlening naar het oordeel van de commissie verbeteren.
Inlichtingen bij:
B.C.M.J. Prins, GRF, (033) 469 43 12
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 3007866 pagina 2
KANTTEKENINGEN ---
FINANCIËN Aan de uitvoering van de aanbevelingen zijn niet direct financiële cosequenties verbonden.
VERVOLG ---
BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad en burgemeester en wethouders. De reactie van het college op het rapport is bijgevoegd.
Rekenkamercommissie, de plv.secretaris,
de voorzitter,
B. Prins
M. Snijder
Bijlagen
- ontwerp raadsbesluit - Rekenkamerrapport Subsidieverlening Kunst en Cultuur (nr 3007049) - Bestuurlijke reactie B&W (nr 2981607)
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.3007866
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van de Rekenkamercommissie van 5 februari 2009, sector GRF (nr.3007866); b e s l u i t:
De aanbevelingen, zoals geformuleerd in het rapport "Rekenkameronderzoek subsidieverlening Kunst & Cultuur Amersfoort" van februari 2009, over te nemen: 1. bijlage 1 van de Nota voor het cultuurbeleid 2008 – 2015, “Nieuw Amersfoorts Peil” uitdrukkelijk te beschouwen als eerste aanzet voor een vertaling van de beleidsambities van de raad in concrete en in de tijd gezette na te streven beleidseffecten; 2. nog in deze raadsperiode met de zittende raad aan een dergelijke concretisering verdere vorm en inhoud te geven; 3. intussen in de programmabegroting een duidelijke relatie te leggen naar de vier in de beleidsnota weergegeven thema’s; 4. in de programmabegroting de in deze thema’s aangegeven accenten op te nemen als beleidsdoelen en deze als zodanig in ‘smart’-termen uit te werken, via de 3 W-vragen; 5. de subsidieverleningen vervolgens in een consistente lijn te brengen met de beleidsdoelen van de gemeente; 6. het verantwoordingsinstrumentarium van instellingen en verenigingen naar het college van burgemeester en wethouders, en van het college naar de gemeenteraad, eveneens in de context van de eerdere aanbevelingen aan te passen en om te smeden naar een zinvolle informatie.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Startdocument t.b.v. LIS en Presidium Aan: Van: Onderwerp: Datum:
Gemeenteraad College modellenkeuze bestemmingsplan Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan)
Korte omschrijving aanvraag wijziging bestemmingsplan.
De projectlocatie Parkweelde II is gelegen aan de Van Randwijcklaan in de wijk Kruiskamp. De locatie bestaat naast straten en openbare ruimte uit vier portiekflats( 80 woningen) en een aantal garageboxen. Het nieuwbouwprogramma bestaat uit 35 appartementen en 45 laagbouwwoningen. Op 17 december 2002 heeft uw raad de nota ‘Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o.’(raadsbesluit 880889) vastgesteld. In deze nota zijn zowel de ruimtelijke als de procesmatige randvoorwaarden voor Parkweelde II opgenomen. In het kader van Amersfoort Vernieuwt is Parkweelde II een van de herontwikkelingslocaties. Om het project te kunnen realiseren is een herziening van het geldende bestemmingsplan nodig met toepassing van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Keuze voor : model 2
Motivering keuze: 1. Realisatie past binnen kaders van Amersfoort Vernieuwt en de Nota Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o. 2002. 2. Het participatieproces is doorlopen conform uitgangspunten Amersfoort Vernieuwt en het plan heeft een groot draagvlak. 3. Voldoet aan criterium urgente en belangrijke ontwikkeling omdat het participatieproces is afgerond, de flats zijn al onbewoond, geen onnodige leegstand daarom worden deze flats op 1 april 2009 gesloopt.
Planning procedure kaderstelling (indien van toepassing) n.v.t.
Advies Presidium: Model 2, agendering als besluit zonder debat
#2984708 v2 - STARTDOCUMENT T.B.V. LIS EN PRESIDIUM
Gemeente Amersfoort
Startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp
Omschrijving Het project Parkweelde II maakt deel uit van Amersfoort Vernieuwt.
Het project Parkweelde II beoogt de bouw van 35 appartementen en 45 laagbouwwoningen mogelijk te maken. Dit ter vervanging van vier portiekflats (80 woningen) en een aantal garageboxen. Verder heeft het project betrekking op de openbare ruimte en (ontsluitings)wegen.
Het plangebied (zie bijlage) is gelegen aan de Van Randwijcklaan in de wijk Kruiskamp en wordt begrensd aan de noordzijde door de parallelweg Van Randwijcklaan, aan de oostzijde door de parallelweg Ringweg Kruiskamp, aan de zuidzijde door de noordzijde voetpad (dus met inbegrip van groenstrook en garageboxen) en aan de westzijde door weg-as Magelhaenstraat. Het project Parkweelde II ligt in het bestemmingsplan Kruiskamp Koppel 2002. In dit bestemmingsplan past het project niet omdat de geldende bestemming uitsluitend “wonen, in gestapeld vorm” toestaat (de bestaande bebouwing). Het project past eveneens niet vanwege andere bebouwingsvlakken en bouwhoogten. Naast de gestapelde woningen is sprake van grondgebonden woningen en krijgt het openbaar gebied een andere inrichting.
Inlichtingen bij: G. Zwier, SOB/PO, (033) 469 4535
30 januari 2009
# 2984707
Parkweelde II, # 2984707
Gemeente Amersfoort
Model 2 In de Raadsvergadering van 10 februari 2009 heeft de raad ingestemd met de notitie “Rol van de raad in RO-procedures” (nr 2974051). Het bestemmingsplan voor het project Parkweelde II kan op basis van deze notitie de procedure doorlopen van model 2 omdat: 1.Realisering van het project past binnen de kaders van Amersfoort Vernieuwt en de nota‘Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o. 2002’ Een van de doelstellingen van Amersfoort Vernieuwt is in de wijk Kruiskamp de buurt te verlevendigen en te voorzien van een meer gevarieerd en kwalitatief beter woningaanbod en voorzieningen in de wijk. Het project Parkweelde II levert een bijdrage aan de Amersfoort Vernieuwt doelstellingen Wonen (voor elk wat wils), Samenleven (bewoners doen mee) en Leefbaarheid. In de nota “Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o. 2002” zijn zowel de ruimtelijke als de procesmatige randvoorwaarden voor Parkweelde II opgenomen. 2.Het project voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2. Het gaat om een urgente en belangrijke ontwikkeling, die niet past binnen het geldende planologische regime. De flats zijn al onbewoond, geen onnodige leegstand, daarom worden deze flats op 1 april 2009 gesloopt. Een van de doelstellingen van Amersfoort Vernieuwt is in de wijk Kruiskamp de buurt te verlevendigen en te voorzien van een meer gevarieerd en kwalitatief beter woningaanbod en voorzieningen in de wijk. Het project Parkweelde II levert hieraan een belangrijke bijdrage. 3. Het participatieproces is doorlopen en iedereen is enthousiast. Uit het participatietraject volgt dat er een groot draagvlak is voor het realiseren van het project. Een procedure volgens model 2 houdt in dat er direct een ontwerpbestemmingsplan wordt gemaakt en dat er voor het bestemmingsplan geen extra inspraak voor bewoners en belanghebbenden plaatsvindt. Omdat deze startnotitie voor de eerste maal op deze wijze ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden, is in onderstaande tabel het behandelschema van model 2 weergegeven.
Inlichtingen bij: G. Zwier, SOB/PO, (033) 469 4535
2
Parkweelde II, # 2984707
Gemeente Amersfoort
Model 2: 1.Startdocument
1.
Opstellen van een startdocument Het startdocument geeft een korte omschrijving van bouwaanvraag/verzoek, van de kaders waarbinnen medewerking kan worden verleend en van het vervolgtraject. College geeft via het format in bijlage 2 gemotiveerd aan of startnotitie rechtstreeks in Het Besluit kan worden geagendeerd of dat eerst een De Ronde behandeling wenselijk is. Bij het vaststellen van de LIS door het presidium, adviseert het presidium welk vervolgtraject passend is. Hiertoe gaat er tegelijkertijd een melding naar de RO-woordvoerders. Indien een startnotitie rechtstreeks in Het Besluit wordt geagendeerd kan een raadslid op grond van het Reglement van orde van de raad alsnog verzoeken om behandeling in De Ronde
2.
Vaststellen Startdocument door gemeenteraad Al of niet na behandeling in De Ronde (zie stap 1) B&W maken een ontwerpbestemmingsplan In deze stap vinden de noodzakelijke onderzoeken en het wettelijke vooroverleg plaats en wordt duidelijk aangegeven welke kaders van belang zijn. Informatie naar gemeenteraad Voordat de formele bestemmingsplanprocedure start, informeert het college de gemeenteraad. Hierbij kan een raadslid binnen 2 weken een voorstel doen het ontwerpbestemmingsplan te willen bespreken. Als er geen reactie komt legt het college het ontwerpbestemmingsplan ter inzage. Start formele bestemmingsplanprocedure
2.Vaststellen startdocument gemeenteraad
3.B&W maken een ontwerp bestemmingsplan
3.
4. 4.Raadsinformatiebrief
5.Ontwerp bestemmingsplan ter inzage
5.
6. 6.Zienswijzennota van college
7. Besluit Gemeenteraad
7.
Ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan door college Tijdens de termijn van terinzagelegging (6 weken) bestaat de mogelijkheid voor een ieder tot het indienen van zienswijzen (zowel mondeling, als schriftelijk). De provincie en de VROM-inspectie krijgen een exemplaar van het ontwerpbestemmingsplan toegezonden. Zienswijzen ingediend: B&W beoordelen zienswijzen in zienswijzennota. Dit geldt zowel bij mondelinge als bij schriftelijke zienswijzen. Besluit Gemeenteraad De gemeenteraad beslist binnen 12 weken na afloop van de termijn van de ter inzage legging over de vaststelling van het bestemmingsplan en de eventueel ingediende zienswijzen. De zienswijzennota wordt aan de gemeenteraad voorgelegd, direct in Het Besluit (zonder debat). De gemeenteraad stelt de zienswijzennota vast en stemt in met de eventuele (ambtshalve) wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan.
Inlichtingen bij: G. Zwier, SOB/PO, (033) 469 4535
3
Parkweelde II, # 2984707
Gemeente Amersfoort
Vastgestelde kaders Er is al een aantal kaders vastgesteld die van toepassing zijn op de uitvoering van het project Parkweelde II: *De randvoorwaarden voor de uitvoering van het project Parkweelde II zijn opgenomen in de nota “Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o.”. Deze nota is op 17 december 2002 vastgesteld door de raad (nr. 880889). * Amersfoort Vernieuwt. * De Groene Saldoregeling. Vastgesteld in de raad op 10 april 2007 (nr. 2389940). * Nota Parkeernormen Amersfoort 2009. Vastgesteld door de raad op 13 januari 2009 (nr.2894009). Bij de planvoorbereiding van Parkweelde II in 2008 zijn deze nieuwe parkeernormen al toegepast. Uitgangspunten voor het bestemmingsplan Bij de voorbereiding en het opstellen van het bestemmingsplan vormen de vastgestelde kaders het uitgangspunt. Daarnaast nemen we de volgende uitgangspunten in acht: I. De stedenbouwkundige randvoorwaarden. II. Het beperken van aansluitingen. Een extra aansluiting op de Van Randwijcklaan is ongewenst en een extra aansluiting op de Ringweg is uitgesloten. III. Het bestemmingsplan vormt een adequate regeling voor de komende 10 jaar; rekening wordt gehouden met eventuele toekomstige ontwikkelingen binnen de stedenbouwkundige mogelijkheden. IV. Parkeer- en geluidnormen. Participatie/inspraak/draagvlak Het project Parkweelde II is onderwerp geweest van participatie. Centraal uitgangspunt van de gemeente en de Alliantie bij Amersfoort Vernieuwt is dat bewoners actief en nauw worden betrokken bij de ontwikkeling van hun eigen woonomgeving onder het motto: ‘Zo doet iedereen mee’. De bewonersparticipatie heeft in lijn met de richtlijnen van Amersfoort Vernieuwt het kenmerk “consultatie” en heeft op de volgende wijze gestalte gekregen: *Door de Alliantie zijn de zittende bewoners in een algemene informatieavond geïnformeerd. Hierna hebben gesprekken plaatsgevonden met alle 80 bewoners. In deze gesprekken is het sociaal statuut toegelicht en zijn bewoners op de hoogte gebracht van de mogelijkheden voor het vinden van een andere woning op basis van de afspraken in het sociaal statuut. Uit de gesprekken blijkt dat circa 97% het eens is met de sloopnieuwbouwplannen. *Inloopmiddag en –avond presentatie schetsplan stedenbouwkundige plannen: 19 mei 2008. *Klankbordgroepvergaderingen: 24 juni 2008, 26 augustus 2008 en 24 november 2008. Uit het participatietraject volgt dat er een groot draagvlak is voor het realiseren van het project. Procedure volgens model 2 In de raadsvergadering 10 februari 2009 heeft de raad ingestemd met de notitie “Rol van de raad in RO-procedures”(nr.2974051). Het bestemmingsplan voor het project Parkweelde II kan op basis van deze notitie de procedure doorlopen van model 2. Concreet betekent dit: 1. 2. 3. 4.
Vaststellen van de startnotitie in de raad. Er wordt direct een ontwerpbestemmingsplan gemaakt (dus geen voorontwerp). Er vindt geen afzonderlijke inspraak plaats in het kader van het bestemmingsplan. Voordat de formele bestemmingsplanprocedure start wordt de gemeenteraad geïnformeerd door middel van een raadsinformatiebrief. Zonder tegenbericht legt het college het ontwerpbestemmingsplan ter inzage. 5. Eventuele zienswijzen worden door het college beoordeeld in een zienswijzennota. De zienswijzennota wordt – samen met het ontwerpbestemmingsplan – ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd, direct in Het Besluit (zonder debat).
Inlichtingen bij: G. Zwier, SOB/PO, (033) 469 4535
4
Parkweelde II, # 2984707
Gemeente Amersfoort
Financiën Op grond van de Wro moet de gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen als het bestemmingsplan de zogenaamde “aangewezen” bouwplannen mogelijk maakt. Hierbij worden de bouwplannen bedoeld, die zijn omschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Het vaststellen van een exploitatieplan kan achterwege blijven als de kosten “anderszins verzekerd zijn”. Dat is het geval, aangezien er een samenwerkingsovereenkomst met de Alliantie is gesloten. Hierin is onder andere vastgelegd dat alles voor rekening en risico van de Alliantie is.
Inlichtingen bij: G. Zwier, SOB/PO, (033) 469 4535
5
Gemeente Amersfoort
BIJLAGE
Inlichtingen bij: G. Zwier, SOB/PO, (033) 469 4535
30 januari 2009
# 2984707
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouder drs. J.A. Hekman
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 24-02-2009 : --: 10-03-2009 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2984679 : 4 februari 2009 : HB-4
TITEL Startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp
BESLISPUNTEN De startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp vast te stelen..
AANLEIDING De projectlocatie Parkweelde II is gelegen aan de Van Randwijcklaan in de wijk Kruiskamp. De locatie bestaat naast straten en openbare ruimte uit vier portiekflats( 80 woningen) en een aantal garageboxen. Het nieuwbouwprogramma bestaat uit 35 appartementen en 45 laagbouwwoningen. Op 17 december 2002 heeft uw raad de nota ‘Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o.’ (nr. 880889) vastgesteld. In deze nota zijn zowel de ruimtelijke als de procesmatige randvoorwaarden voor Parkweelde II opgenomen. In het kader van Amersfoort Vernieuwt is Parkweelde II een van de herontwikkelingslocaties. Om het project te kunnen realiseren is een herziening van het geldende bestemmingsplan nodig met toepassing van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De vaststelling van een bestemmingsplan is de bevoegdheid van de gemeenteraad. In de notitie “Rol van de raad in RO-procedures”(nr.2974051) wordt in verschillende modellen de procedure van een bestemmingsplan beschreven met de rol die de gemeenteraad daarin heeft. Verdere informatie vindt u de startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp (nr. 2984707) zoals bijgevoegd.
BEOOGD EFFECT Door in te stemmen met de start van de procedure volgens model 2 wordt bereikt dat het project Parkweelde II binnen afzienbare termijn gerealiseerd wordt met bovengenoemde woningbouw.
ARGUMENTEN 1.1Realisering van het project past binnen de kaders van Amersfoort Vernieuwt en de nota‘Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o 2002.’ Een van de doelstellingen van Amersfoort Vernieuwt is in de wijk Kruiskamp de buurt te verlevendigen en te voorzien van een meer gevarieerd en kwalitatief beter woningaanbod en voorzieningen in de wijk. Het project Parkweelde II levert een bijdrage aan de Amersfoort Vernieuw-doelstellingen Wonen (voor elk wat wils), Samenleven (bewoners doen mee) en Leefbaarheid. In de nota “Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o. 2002”zijn zowel de ruimtelijke als de procesmatige randvoorwaarden voor Parkweelde II opgenomen.
Inlichtingen bij: G. Zwier tel.nr. 4335
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2984679 pagina 2
1.2.Het project voldoet aan de criteria voor toepassing van model 2 Het gaat om een urgente en belangrijke ontwikkeling, die niet past binnen het geldende planologische regime. De flats zijn al onbewoond, geen onnodige leegstand, daarom worden deze flats op 1 april 2009 gesloopt. Een van de doelstelling van Amersfoort Vernieuwt is in de wijk Kruiskamp de buurt te verlevendigen en te voorzien van een meer gevarieerd en kwalitatief beter woningaanbod en voorzieningen in de wijk. Het project Parkweelde II levert hieraan een belangrijke bijdrage. In april 2009 wordt gestart met de sloop van de vier portiekflats. 1.3. Het participatieproces is doorlopen en iedereen is enthousiast. Het project Parkweelde II is onderwerp geweest van participatie. Centraal uitgangspunt van gemeente en De Alliantie bij Amersfoort Vernieuwt is dat bewoners actief en nauw worden betrokken bij de ontwikkeling van hun eigen woonomgeving onder het motto: ‘Zo doet iedereen mee’. De bewonersparticipatie heeft in lijn met de richtlijnen van Amersfoort Vernieuwt het kenmerk “consultatie” en heeft op de volgende wijze gestalte gekregen: *Door de Alliantie zijn de zittende bewoners in een algemene informatieavond geïnformeerd. Hierna hebben gesprekken plaatsgevonden met alle 80 bewoners. In deze gesprekken is het sociaal statuut toegelicht en zijn bewoners op de hoogte gebracht van de mogelijkheden voor het vinden van een andere woning op basis van de afspraken in het sociaal statuut. Uit de gesprekken blijkt dat circa 97% het eens is met de sloopnieuwbouwplannen. *Inloopmiddag en –avond presentatie schetsplan stedenbouwkundige plannen: 19 mei 2008. *Klankbordgroepvergaderingen: 24 juni 2008, 26 augustus 2008 en 24 november 2008. Uit het participatietraject volgt dat er een groot draagvlak is voor het realiseren van het project.
FINANCIËN Over de financiële aspecten zijn in de nota “Optimalisatie Willem Barentszstraat e.o.” en binnen Amersfoort Vernieuwt afspraken gemaakt tussen de Alliantie en de gemeente. De kosten van het bestemmingsplan passen binnen de beschikbare budgetten van de Alliantie.
VERVOLG In model 2 van de notitie Rol van de raad in RO-procedures zijn de volgende stappen beschreven: - Vaststellen startnotitie door de Raad. - Opstellen ontwerpbestemmingsplan door college van B&W. - Raadsinformatiebrief naar gemeenteraad. - Ontwerpbestemmingsplan ter inzage. - (Eventuele) zienswijzennota opgesteld door college. - Besluitvorming gemeenteraad over zienswijzennota en vaststelling bestemmingsplan.
BETROKKEN PARTIJEN Alliantie, gemeente Amersfoort, bewoners en omwonenden.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
-ontwerp-raadsbesluit -startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp (nr. 2984707)
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2984679
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 februari 2009, sector SOB/PO (nr.2984679); b e s l u i t:
de startnotitie bestemmingsplan Parkweelde II (flats Van Randwijcklaan) in de wijk Kruiskamp vast te stellen
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Verordening
Reg.nr.
3024078
De raad van de gemeente Amersfoort; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.30 januari 2009, sector SOB/MIL (nr. 2977974); gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: vast te stellen:
Verordening SVn Duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009 HOOFDSTUK I Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsbepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde regels wordt verstaan onder: a aanvraag: een verzoek aan het college om toekenning van een duurzaamheidslening; b aanvrager: een meerderjarige natuurlijke persoon, die eigenaar-bewoner is van een in de gemeente Amersfoort gelegen woning; de aanvrager dient voor minstens 50% eigenaar te zijn van de woning; c het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort; d energiebesparende maatregelen: maatregelen genoemd in artikel 5 van deze Verordening; e SVn: de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te Hoevelaken; f revolverend fonds: het geheel van de fondsdelen van de gemeente, op grond van haar deelnemingsovereenkomst en haar aanvullende overeenkomst met het SVn. In dit fonds worden de rente en de aflossingen over de duurzaamheidsleningen teruggestort; g duurzaamheidslening: een gemeentelijke stimuleringsregeling ten behoeve van de financiering van duurzaamheidsmaatregelen die worden getroffen in de eigen woning. De duurzaamheidslening wordt door het college aan aanvrager toegekend waarna SVn de financiële uitvoering ter hard neemt; h BKR: Bureau Krediet Registratie Tiel. Artikel 2 1.
2. 3. 4. 5.
Revolverend fonds
De gemeenteraad heeft een revolverend fonds Duurzaamheidsleningen ingesteld waaruit met inachtneming van het bepaalde in deze verordening duurzaamheidsleningen kunnen worden toegekend. Het revolverend fonds is ondergebracht bij het SVn. De gemeenteraad kan besluiten middelen aan het revolverend fonds toe te voegen. Uit het revolverend fonds kunnen slechts leningen worden toegekend tot maximaal het bedrag van de in het fonds aanwezige middelen. Het college stelt jaarlijks het budget voor het komende kalenderjaar vast, dat beschikbaar is voor het verstrekken van duurzaamheidsleningen.
1 van totaal 3
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Artikel 3 1.
2.
Duurzaamheidsleningen
Het college kan een aanvrager bij de SVn voordragen voor een duurzaamheidslening ten laste van het in artikel 2 bedoelde budget. De hoofdsom van de duurzaamheidslening is in beginsel gelijk aan het bedrag van de door het college aanvaarde werkelijke kosten van energiebesparende maatregelen. De lening heeft de volgende kenmerken: a) Het te verstrekken bedrag bedraagt minimaal € 2.500,-- en maximaal €7000,-b) De looptijd is maximaal 10 jaar. Bij een bedrag tussen €2.500,-- en €5.000,-- is de looptijd maximaal 5 jaar; c) Het rentepercentage bedraagt 2% d) Bij verkoop van de woning, waaraan de energiebesparende maatregelen zijn getroffen, dient de restantschuld ineens en volledig afgelost te worden e) De duurzaamheidslening wordt verstrekt via een onderhandse akte.
Artikel 4 Voorwaarden SVn De algemene voorwaarden van SVn zijn op de geldlening van toepassing. Deze zijn vastgelegd in de SVn documenten ‘Algemene bepalingen voor geldleningen’en de ‘Productspecificaties van stimuleringsleningen’. Deze documenten zijn aanwezig in de SVn informatiemap, die deel uitmaakt van de deelnemingsovereenkomst tussen gemeente Amersfoort en SVn. Artikel 5 Duurzaamheidsmaatregelen 1. Tot de duurzaamheidsmaatregelen worden gerekend: a) Warmtepomp b) Zonnepanelen c) Zonneboiler d) Kleinschalige windturbine e) Gevelisolatie f) Dakisolatie g) Vloerisolatie h) Raamisolatie i) verwarmingsinstallatie 2. De maatregelen als genoemd in lid 1 e t/m i komen eerst in aanmerking als ze op zich dan wel gezamenlijk leiden tot een klasseverbetering op de door SenterNovem gehanteerde energiebesparingsverkenner. 3. Het college kan de in het eerste lid vermelde lijst van duurzaamheidsmaatregelen uitbreiden. Artikel 6 De aanvraag 1. De aanvraag wordt schriftelijk bij het college ingediend op een daartoe beschikbaar gesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van: a) Offertes van aannemers, installateurs en/of leveranciers ter zake van te treffen maatregelen als bedoel in artikel 5.1; b) Uitkomsten van de energiebesparingsverkenner, zoals bedoeld in artikel 5.2 c) Planning van de werkzaamheden 2. Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld. Artikel 7 Weigeringsgronden Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag in elk geval af, indien a. door toekenning het maximaal beschikbare bedrag van € 140.000,- zou worden overschreden; b . de aanvraag wordt ingediend na het treffen van de duurzaamheidsmaatregelen; c. de werkelijke kosten van de energiebesparende maatregelen niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat; d. De woning waaraan de energiebesparende maatregelen worden getroffen een WOZ-waarde van € 250.000,-- te boven gaat e. Reeds eerder een duurzaamheidslening aan aanvrager voor de betreffende woning is verstrekt.
2 van totaal 3
Gemeente Amersfoort Bijlage verordening
Artikel 8 Voordracht Het college besluit aanvrager bij SVn voor een duurzaamheidslening voor te dragen, indien uit de bij de aanvraag ingediende bescheiden blijkt het uitvoeren van de duurzaamheidsmaatregelen leidt tot een klasseverbetering op de door SenterNovem gehanteerde energiebesparingsverkenner of een van de maatregelen onder artikel 5 1 a) t/m d) betreffen. Artikel 9 Toekenning 1. Alle aanvragen die het college bij SVn voor een duurzaamheidslening voordraagt, worden getoetst bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) 2. Er zal een kredietbeoordeling worden uitgevoerd door SVn 3. De toekenning van een duurzaamheidslening door het college geschied onder voorbehoud van een positief advies van SVn 4. De financiële afwikkeling van een toegekende duurzaamheidslening wordt verzorgd door SVn. 5. Verstrekte leningen worden aangemeld bij het Bureau Krediet Registratie. Artikel 10 Bouwkrediet Duurzaamheidsleningen worden verstrekt via een onderhandse akte en komen via een bouwkrediet van de SVn tot uitbetaling op naam gestelde basis van facturen van door derden uitgevoerde werkzaamheden, dan wel via facturen van de aanschaf van materialen voor zelf uitgevoerde duurzaamheidsmaatregelen. Artikel 11 Hardheidsclausule Het college is bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening. Artikel 12 Intrekking en terugvordering 1. Burgemeester en wethouders kunnen een besluit waarin wordt voorzien in de toekenning van een duurzaamheidslening intrekken indien: a de aanvrager niet voldoet aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften en/of bepalingen; b de duurzaamheidslening is toegekend of vastgesteld op grond van door de aanvrager onjuiste verschafte gegevens. 2. Bij de intrekking kunnen burgemeester en wethouders de contante waarde van het reeds genoten en of toekomstige rentevoordeel geheel of gedeeltelijk terugvorderen Artikel 13 Citeertitel Deze verordening heet Verordening SVn Duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009. Artikel 14 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Vastgesteld in de openbare vergadering van . de griffier,
de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM:
3 van totaal 3
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : Gemeenteraad : Wethouders G. Eerdmans en mr R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: 24-02-2009 : --: 10-03-2009 :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2977974 : 30 januari 2009 : HB-5
TITEL Duurzaamheidsleningen voor particuliere huiseigenaren BESLISPUNTEN De Verordening SVn Duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009 vast te stellen. AANLEIDING De gemeente Amersfoort wil CO2-neutraal zijn in 2030. Dit kan bereikt worden door enerzijds veel energiebesparende maatregelen uit te voeren en anderzijds in te zetten op duurzame energie. In de bestaande woningvoorraad valt veel energie te besparen. De gemeente onderneemt verschillende activiteiten om CO2-reductie in de woningvoorraad te stimuleren. Voor huurwoningen is reeds een convenant gesloten met de woningcorporaties Alliantie en Portaal. Daarnaast wil de gemeente stimuleren dat particulieren eigenaren investeren in energiebesparende maatregelen aan hun woning. Hiervoor zal worden ingezet op een tweeledige aanpak namelijk a) ontzorgen en b)financiële ondersteuning. In dit voorstel wordt invulling gegeven aan de financiële ondersteuning in de vorm van de regeling voor duurzaamheidsleningen. Dit is een laagrentende lening die zal worden beheerd door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn). In veel woningen kunnen energiemaatregelen worden toegepast die zich binnen de economische levensduur van de maatregel terugverdienen. Particulieren hebben hiervoor echter niet altijd geld op de plank. Met de duurzaamheidslening valt de maandelijkse afbetaling vrijwel weg tegen de besparing op de energierekening BEOOGD EFFECT Het reduceren van de CO2-uitstoot door circa 20 duurzaamheidsleningen per jaar te verstrekken. De lening is bedoeld voor de gangbare energiebesparende maatregelen zoals dak-, vloer- en spouwmuurisolatie en dubbele beglazing. Ook kan de lening voor maatregelen gelden zoals zonnepanelen, zonneboiler en combi, micro-warmtekrachtsysteem, warmtepomp, kleine windturbine). Voorwaarde voor het verstrekken van de lening is dat het energielabel van de woning minimaal één klasse verbeterd. ARGUMENTEN 1.1 In de bestaande woningvoorraad zit een groot potentieel aan CO2-reductie. 1.2 De duurzaamheidslening is een middel om particuliere huiseigenaren over streep te trekken om te investeren in het energiezuiniger maken van hun woning. 1.3 Met een revolverend fonds wordt het beschikbare bedrag zo effectief mogelijk ingezet. Het uitgeleende geld komt immers op termijn weer terug in het fonds
Inlichtingen bij:
P.M. Sparenburg, SOB/MIL, (033) 469 50 43
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2977974 pagina 2
KANTTEKENINGEN 1.1 Met het beschikbare bedrag kunnen het eerste jaar 20 leningen worden verstrekt. Het jaar daarop slechts 2. FINANCIËN Bij verkoop van sociale koopwoningen binnen een termijn van vijf jaar dient de koper een vastgestelde percentage overwinst aan de gemeente af te dragen. Volgens de overwinstregeling dient geld bij SVn te worden ondergebracht tbv het verstrekken van Startersleningen. Voorgesteld wordt om dit budget ( € 140.000,-) aan te wenden voor de duurzaamheidsleningen (te verstrekken via SVn). Het bedrag zal worden ingezet als revolverend fonds. Als in één jaar tijd het totale bedrag van €140.000,- is uitgeleend kunnen zonder bijstorting in het volgende jaar 2 leningen worden verstrekt. Dit lijkt wellicht weinig, echter over een periode van 30 jaar kunnen ruim 190 leningen worden verstrekt. Het revolverend karakter van het fonds kan dus ook bij een eenmalige storting van € 140.000,- zijn werk doen. VERVOLG Eind 2009 zal een evaluatie worden uitgevoerd waarbij wordt bekeken hoeveel aanvragen er zijn gehonoreerd en voor welk bedrag BETROKKEN PARTIJEN Partijen die contact hebben met (toekomstige) huiseigenaren, zoals makelaars en installatiebedrijven, worden betrokken bij de promotie van de regeling.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- ontwerp raadsbesluit - Verordening SVn Duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009 (nr. 3024078) - Aanvraagformulier Duurzaamheidslening (nr. 3024310)
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2977974
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 januari 2009, sector SOB/MIL (nr.2977974); b e s l u i t:
de Verordening SVn Duurzaamheidsleningen Amersfoort 2009 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Motie “Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren” Amersfoort, 10 maart 2009 De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende dat: Er een nieuw stedelijk zwembad aan de Hogeweg gebouwd gaat worden en een kleiner zwembad in Vathorst; Het college dit zwembad onder andere wil inrichten met een 50-meterbad met 8 banen en met een 5-metertoren; Het college bij deze 5-metertoren een 3 meter diep bad wil aanleggen in plaats van het huidige 5 meter diepe bad; Door te kiezen voor 8 banen in plaats van 10 banen heeft Amersfoort minder kans als locatie voor nationale zwemwedstrijden; Door te kiezen voor 8 banen in plaats van 10 banen het zwembad aanmerkelijk minder functioneel zal zijn, zowel wat gebuik als wat betreft logistiek; Door te kiezen voor een 5-metertoren i.p.v. de 10-metertoren Amersfoort niet meer mee zal doen als locatie voor (inter)nationale schoonspringwedstrijden; Door te kiezen voor een bad met 3 i.p.v. 5 meter diepte de mogelijkheden van duikverenigingen en andere gebruikers (politie, brandweer) ingeperkt worden; Amersfoort bij de keuze voor 8 banen en een 5-metertoren niet langer ‘Amersfoort Zwemstad’ zal zijn; Het college heeft aangegeven dat 2 banen extra een uitbreiding van het zwembad van 5 meter, extra bouw- en exploitatiekosten en een mogelijke toename van verkeer tot gevolg zullen hebben; Het college als gevolgen van de 10-metertoren heeft aangegeven: 1 miljoen euro extra (bouw)kosten ten opzichte van de 5-metertoren, extra exploitatiekosten, een 7 tot 8 meter hoger gebouw en een mogelijke een toename van verkeer; Het merendeel van de fracties heeft aangegeven dat de (extra) financiering van de 10-metertoren gezocht dient te worden in beschikbare (lokale, provinciale en nationale) subsidies en in bijdragen van particulieren en het bedrijfsleven; De wethouder Sport reeds heeft aangegeven bereid te zijn zich in te zetten deze vormen van financiering te gaan verkrijgen. Draagt het college op: In een onafhankelijk onderzoek drie varianten nader uit te werken: (1) 10 banen aan de Hogeweg en een 3-metertoren aan de Hogeweg; (2) 10 banen aan de Hogeweg en een 10-metertoren aan de Hogeweg; (3) 10 banen aan de Hogeweg en een 10-metertoren in Vathorst; Gedetailleerd inzichtelijk te maken wat bij elk van deze varianten de (behoefte aan) gebruiksmogelijkheden is en wat de ruimtelijke consequenties zijn. Te onderzoeken of deze varianten binnen de gestelde budgettaire kaders gerealiseerd kunnen worden en indien dit niet mogelijk mocht zijn, gedetailleerd inzichtelijk te maken wat de financiële consequenties zijn; Hierbij voor wat betreft de bouw en exploitatie ook inzichtelijk te maken wat de financiële consequenties zijn indien gekozen wordt voor een (variant van) de contractvorm Design-Build-Maintain-Operate ten opzichte van traditoneel aanbesteden en beheren; Hierbij, in overleg met de betrokken zwemverenigingen, tevens te zoeken naar beschikbare (lokale, provinciale en nationale) subsidies en bijdragen van particulieren en bedrijfsleven, waarbij ook werk wordt gemaakt van de verkoop van de naam van het zwembad aan geïnteresseerde sponsoren; Hierbij tevens de eventuele extra verkeersstroom en de benodigde parkeerplekken mee te nemen; Hierbij tevens de dekkingsmogelijkheden van de (extra) benodigde financiële middelen aan te geven; Deze uitwerking met bijbehorende begroting tijdig voor de behandeling van de Kadernota in mei 2009 ter besluitvorming aan de raad te presenteren. VVD, Henk-Jan Barske en Daniëlle van Wijngaarden
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 10 maart 2009 19:00
Ontwikkeling Vathorst West en Noord: resultaten 2e werkatelier (voortgezette behandeling) Peiling Burgerinitiatief: politieke participatie jongeren speciaal onderwijs Voorbereiding besluit VVD: Amersfoort zwemstad!? (n.a.v. RIB 2008-161) (voortgezette behandeling) Peiling
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
Ontwikkeling Vathorst West en Noord: resultaten 2e werkatelier (voortgezette behandeling) Peiling Reg.nr.: 3029874 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Goossens (033 469 46 03) Portefeuillehouder: Boeve Opsteller: Goossens Samenvatting: De Ronde van 10 maart is een voortzetting van de behandeling op 24 februari 2009. Insprekers en fracties hebben inbreng geleverd; wethouder Boeve zal reageren op de inbreng. In september 2008 is de tweede creatieve sessie voor Vathorst West en Noord geweest. Daarna zijn er in januari 2009 een aantal onderzoeksateliers gehouden. Er zijn tijdens de creatieve sessies vier scenario’s ontwikkeld die in de vorm van een kookboek worden gepresenteerd. De metafoor van het kookboek benadrukt dat het niet zozeer om de scenario’s gaat, maar om de ingrediënten waarmee de scenario’s zijn samengesteld. De Raad kan suggesties geven voor de ingrediënten die gebruikt kunnen worden voor de uiteindelijke ontwikkelingsmodellen. Deze ontwikkelingsmodellen worden in de derde sessie uitgewerkt. De Raad kan vervolgens een van de ontwikkelingsmodellen kiezen, die dan het uitgangspunt is voor een te maken stedenbouwkundig plan. Reden van aanbieding: Het raadsvoorstel Startnotitie Vathorst West en Noord is op 22 januari 2008 vastgesteld door uw Raad. Raad heeft toen kennisgenomen van collegenotitie Vathorst West en Noord en ingestemd met kaders, proces met creatieve sessies en met uitwerking samenwerkingsmodel. In het raadsvoorstel is aangegeven dat de resultaten van elk van de creatieve sessies steeds in een peiling aan de Raad gepresenteerd worden. Inmiddels zijn er twee creatieve sessies geweest. Van de raad wordt gevraagd: Met deze peiling vragen wij uw Raad de voorkeur aan te geven voor de gerechten en de ingrediënten die u wilt laten gebruiken in de uiteindelijke ontwikkelingsmodellen voor Vathorst West en Noord. Hiermee gaan de deelnemers dan in de derde creatieve sessie aan de slag. Vervolgtraject: In de derde creatieve sessie worden op basis van de suggesties van uw Raad door de deelnemers twee tot drie verschillende ontwikkelingsmodellen uitgewerkt. In deze ontwikkelingsmodellen worden verschillende programma’s en kwaliteitsambities aan elkaar gekoppeld. Uw Raad kan vervolgens een van de ontwikkelingsmodellen kiezen, die dan het uitgangspunt is voor een te maken stedenbouwkundig plan. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Opmerkingen presidium: Gestart wordt met een presentatie van de resultaten van de 2 e creatieve sessie. Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?id=202980)
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
: Kookboek Vathorst West en Noord; een kwestie van smaak (nr. /smartsite.shtml?id=202487) Achterliggende documenten: Besluitenlijst (/smartsite.shtml?id=202929) + verslag (/smartsite.shtml?id=203068) De Ronde 24 februari 2009. : Achterliggende documenten gevoegd bij /smartsite.shtml?id=202486(3007890) : http://www.vathorstwestnoord.nl/ Reg.nr.: 3007890 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Goossens (033 4694603) Portefeuillehouder: Boeve Opsteller: Goossens Samenvatting: In september 2008 is de tweede creatieve sessie voor Vathorst West en Noord geweest. Daarna zijn er in januari 2009 een aantal onderzoeksateliers gehouden. Er zijn tijdens de creatieve sessies vier scenario’s ontwikkeld die in de vorm van een kookboek worden gepresenteerd. De metafoor van het kookboek benadrukt dat het niet zozeer om de scenario’s gaat, maar om de ingrediënten waarmee de scenario’s zijn samengesteld. De Raad kan suggesties geven voor de ingrediënten die gebruikt kunnen worden voor de uiteindelijke ontwikkelingsmodellen. Deze ontwikkelingsmodellen worden in de derde sessie uitgewerkt. De Raad kan vervolgens een van de ontwikkelingsmodellen kiezen, die dan het uitgangspunt is voor een te maken stedenbouwkundig plan. Reden van aanbieding: Het raadsvoorstel Startnotitie Vathorst West en Noord is op 22 januari 2008 vastgesteld door uw Raad. Raad heeft toen kennisgenomen van collegenotitie Vathorst West en Noord en ingestemd met kaders, proces met creatieve sessies en met uitwerking samenwerkingsmodel. In het raadsvoorstel is aangegeven dat de resultaten van elk van de creatieve sessies steeds in een peiling aan de Raad gepresenteerd worden. Inmiddels zijn er twee creatieve sessies geweest. Van de raad wordt gevraagd: Met deze peiling vragen wij uw Raad de voorkeur aan te geven voor de gerechten en de ingrediënten die u wilt laten gebruiken in de uiteindelijke ontwikkelingsmodellen voor Vathorst West en Noord. Hiermee gaan de deelnemers dan in de derde creatieve sessie aan de slag. Vervolgtraject: In de derde creatieve sessie worden op basis van de suggesties van uw Raad door de deelnemers twee tot drie verschillende ontwikkelingsmodellen uitgewerkt. In deze ontwikkelingsmodellen worden verschillende programma’s en kwaliteitsambities aan elkaar gekoppeld. Uw Raad kan vervolgens een van de ontwikkelingsmodellen kiezen, die dan het uitgangspunt is voor een te maken stedenbouwkundig plan. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Opmerkingen presidium: Gestart wordt met een presentatie van de resultaten van de 2 e creatieve sessie. Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=ter&id=202488 (nr. 2997490)
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
: /smartsite.shtml?ch=ter&id=202487 (nr. 2979069) Achterliggende documenten: http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?ch=&id=192155 + http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/Raadsstukken/07-juli/2814177%20verslag%20Ontwikkeling%20Vathorst-West%20en%20-Noord%20resultaten%20eerste%20werkatelier.pdf bespreking resultaten 1 e sessie : http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?ch=&id=183467 + http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/Raadsstukken/januari/2634100%20-%20verslag%20Startnotie%20Vathorst-West%20en%20-Noord.pdf bespreking startnotitie De Ronde + http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/Raadsstukken/januari/2651385%20-%20notulen%20Het%20Besluit%2022-1-2008.pdf : /smartsite.shtml?ch=ter&id=202489 (2600441) + /smartsite.shtml?ch=ter&id=183470( 2600452) : http://www.vathorstwestnoord.nl/ Reg.nr.: 2602831 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Goossens (033 4603) Portefeuillehouder: Van ’t Veld Opsteller: Goossens Samenvatting: In de ronde 26-06-2007 is de concept-startnotitie Vathorst West en Noord besproken. In deze ronde is afgesproken dat in een besloten bijeenkomst de juridische en financiele consequenties besproken zouden worden. Daarnaast zijn in een bijzondere raadsbijeenkomst op 20-11-2007 ambities voor de ontwikkeling van Vathorst West en Noord verzameld. Naar aanleiding van deze bijeenkomsten is de startnotitie aangepast. In de concept-startnotitie wordt het proces van de visie ontwikkeling middels werkateliers beschreven. De kaders en ambities worden beschreven. Tevens wordt in relatie tot de Europese aanbestedingsregels een aantal mogelijke samenwerkingsmodellen met marktpartijen beschreven. Eindprodukt van de processen die in de startnotitie beschreven zijn, is een discussienota met verschillende scenario’s voor de ontwikkeling van Vathorst West en Noord en een voorstel voor een samenwerkingsmodel met marktpartijen. Vervolgbijeenkomst op 8 januari 2008 in De Ronde. In Raadsvoorstel zijn kaders en ambities uitvoeriger opgenomen (zie argument 1.2 en 1.3.) ten opzichte van De Ronde van 18 december 2007. De startnotitie is ook op deze onderdelen aangepast. Reden van aanbieding: Het raadsvoorstel is het startdocument van de raad. Dit wordt ter vaststelling aangeboden en kan worden geamendeerd. De bijgevoegde startnotitie is van het college en achtergrondmateriaal voor de raad. Van de raad wordt gevraagd: Voorbereiding besluitvorming Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Raadsvoorstel Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Raadsvoorstel/smartsite.shtml?ch=&id=183469
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
: Startnotitie/smartsite.shtml?ch=&id=183470 Achtergrond: http://www.amersfoort.nl/docs/2462498%20-%20Verslag%20Startnotitie%20Plan%20van%20aanpak%20ontwikkeling%20Vathorst%20West%20en%20Noord.pdf : http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?ch=&id=175867 : /smartsite.shtml?ch=&id=183654 Reg.nr.: 2446514 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Goossens (033 469 4603) Portefeuillehouder: Van ’t Veld Opsteller: Goossens Samenvatting: De startnotitie is een uitwerking van de motie Uitwerkingspunten voor plan van aanpak Ontwikkelingsstrategie Vathorst en omgeving die is aangenomen in de raadsvergadering van 30 januari 2007. In de startnotitie is het plan van aanpak beschreven om een structuurvisie voor Vathorst West en Noord te ontwikkelen. Het proces van participatie middels drie werkateliers wordt beschreven. Tevens wordt een aantal mogelijke samenwerkingsmodellen met marktpartijen beschreven. Eindproduct van het plan van aanpak is een discussienota met verschillende scenario’s voor ontwikkeling van Vathorst West en Noord een voorstel voor een samenwerkingsmodel met marktpartijen. Reden van aanbieding: vaststelling van plan van aanpak Vathorst West en Noord Vervolgtraject: Na de besluitvorming over de kaders en de procesaanpak worden verschillende scenario’s ontwikkeld, die de bandbreedte van de denkbare ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van plangebied en omgeving in beeld brengen. De scenario’s worden opgesteld in een interactief proces met verschillende partijen in een aantal werkateliers. Het resultaat van het interactief proces met werkateliers vormen de verschillende scenario’s voor de ontwikkeling van Vathorst West en Noord die in de discussienota worden opgenomen. De scenario’s geven antwoord op de voorgenoemde kaders waarbij minimum- en maximumvarianten zijn opgenomen. De raad krijgt de discussienota met de verschillende scenario’s voorgelegd, met daarbij keuzemogelijkheden en dilemma’s. Aangegeven wordt welke (elementen van) scenario’s te combineren zijn en waar nu reeds moet worden gekozen voor ontwikkeling van bepaalde ruimtelijke kwaliteiten en programma’s. Deze keuzes vormen de uitgangspunten die verder worden uitgewerkt in een structuurvisie. In de discussienota wordt ook het vervolgproces uitgewerkt, met aandacht voor de nog uit te werken procedures, zoals Milieu Effect Rapportage en/of Strategische Milieu Beoordeling procedure, Natura 2000 en Natuurtoetsen, en eventueel verdrag van Malta. Het is de bedoeling in het tweede kwartaal van 2008 de discussienota met de verschillende scenario’s aan de raad aan te bieden. Na de keuze voor een scenario kan dit scenario uitgewerkt worden tot een structuurvisie voor Vathorst West en Noord. Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Raadsvoorstel
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Raadsvoorstel (/smartsite.shtml?ch=&id=175868) : Startnotitie (/smartsite.shtml?ch=&id=175869) : Motie /smartsite.shtml?ch=&id=169949 : Ivm toezeggingen en afspraken: - Notulen raadsvergaderingen 1997 24 juni 97: pag. /smartsite.shtml?ch=&id=175896|, /smartsite.shtml?ch=&id=175897, /smartsite.shtml?ch=&id=175898, /smartsite.shtml?ch=&id=175899, /smartsite.shtml?ch=&id=175900, /smartsite.shtml?ch=&id=175902, /smartsite.shtml?ch=&id=17590325 juni 97: pag. /smartsite.shtml?ch=&id=175904, /smartsite.shtml?ch=&id=175905, pag. /smartsite.shtml?ch=&id=175906, /smartsite.shtml?ch=&id=175907 : - /smartsite.shtml?ch=&id=175895 - /smartsite.shtml?ch=&id=175894 - /smartsite.shtml?ch=&id=175892- /smartsite.shtml?ch=&id=175893 Reg.nr.: 2797729 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Goossens (033 469 4603) Portefeuillehouder: Van ’t Veld Opsteller: Goossens Samenvatting: Op 16 april 2008 is de eerste creatieve sessie voor de visieontwikkeling Vathorst West en Noord geweest. De bijgevoegde peiling geeft de resultaten van de eerste creatieve sessie en geeft een voorstel voor de scenario’s voor de tweede creatieve sessie. Tevens wordt het vervolg van het proces uitgelegd. Reden van aanbieding: In de startnotitie Vathorst west en Noord is aangegeven dat de resultaten van de creatieve sessie steeds in een peiling aan de raad gepresenteerd worden. Van de raad wordt gevraagd: aan te geven wat zijn mening is ten aanzien van de voorgestelde scenario’s, zodat die in de tweede creatieve sessie uitgewerkt kunnen worden. Vervolgtraject: In de tweede creatieve sessie worden verschillende scenario’s uitgewerkt. In deze scenario’s worden verschillende programma’s en kwaliteitsambities aan elkaar gekoppeld. Deze uitgewerkte scenario’s worden in het najaar 2008 aan de raad ter peiling voorgelegd. De raad kan dan vervolgens aangeven welke elementen van de verschillende scenario’s ze uitgewerkt wil zien in verschillende ontwikkelingsmodellen voor Vathorst West en Noord. In de derde creatieve sessie worden dan verschillende ontwikkelingsmodellen uitgewerkt in een discussienota. Er kan uit deze ontwikkelingsmodellen een model gekozen worden, dat dan het uitgangspunt kan zijn voor een stedenbouwkundig plan. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?ch=ter&id=192156) : Discussienotitie Vathorst: op weg naar scenario’s (nr. /smartsite.shtml?ch=ter&id=192157) Website Vathorst West en Noord Collegenotitie Vathorst West en Noord (pdf) (30/01/07) (pdf) Concept verslag De Ronde 18-12-07 (pdf) Verslag bespreking 26 juni 2007 (pdf) verslag (pdf) Het Besluit (pdf) verslag (pdf) 3020050 (pdf) 3031345 (pdf)
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
Burgerinitiatief: politieke participatie jongeren speciaal onderwijs Voorbereiding besluit Reg.nr.: 3027990 Van: Dhr. R. Overvliet Portefeuillehouder: Eerdmans, Van Vliet-Kuiper Opsteller: Aline Verhoef-Franken Samenvatting: De heer Rogier Overvliet heeft een burgerinititatief ingediend met een plan voor de politieke participatie van jongeren in het speciaal onderwijs. Onderdelen van het plan zijn een bezoek van bestuurders aan de school, leerlingen die meelopen met bestuurders en een speciale bijeenkomst als Gast van de Raad waarbij de leerlingen kunnen oefenen met het indienen van plannen bij de gemeenteraad. Hij stelt voor dat de gemeenteraad het initiatief neemt om scholen voor het speciaal onderwijs te benaderen met dit plan. Uitvoering van het plan in de 2 e helft van 2009. Reden van aanbieding: Dit voorstel valt onder het initiatiefrecht voor burgers en voldoet aan de eisen gesteld in in het Reglement van Orde van de raad 2006 (artikel 19). De verordening vraagt van De Ronde om de gemeenteraad te adviseren over het wel of niet plaatsen op de agenda van Het Besluit. De Ronde kan het initiatief vergezeld van haar standpunt ter kennis van het college te brengen. Vervolgtraject: Mogelijk behandeling in Het Besluit Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Burgerinitiatief Soort verslag: Besluitenlijst Bijbehorende documenten: Burgerinitiatief (nr. /smartsite.shtml?id=202978)
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
VVD: Amersfoort zwemstad!? (n.a.v. RIB 2008-161) (voortgezette behandeling) Peiling Reg.nr.: 3029422 Van: VVD fractie, Van Wijngaarden Ambtelijk contact: Dijkman/Fennis (033 - 469 4806) Portefeuillehouder: Kruyt Opsteller: Van Wijngaarden Samenvatting: 1. Op 10 februari 2009 is in De Ronde de peiling "Amersfoort Zwemstad!?" van de VVD besproken, mede naar aanleiding van Raadsinformatiebrief 161. De conclusie van deze bijeenkomst was dat een meerderheid van de fracties een verder onderzoek naar 10 banen en een 10 meter toren wenst maar dat geen onderzoek behoeft te worden gedaan naar andere locaties. Op basis van de uitkomsten van De Ronde van 10 februari 2009 heeft de VVD fractie een motie opgesteld. Hierin wordt het college opgedragen om 3 varianten verder uit te werken: - 10 banen aan de Hogeweg en een 3 metertoren aan de Hogeweg - 10 banen aan de Hogeweg en een 10 metertoren aan de Hogeweg - 10 banen aan de Hogeweg en een 10 metertoren in Vathorst en deze varianten inclusief gebruiksmogelijkheiden, ruimtelijke consequenties, bijdragen van derden, verkeersstromen, parkeerplekken, financiele middelen tijdig voor de behandeling van de kadernota aan de raad voor te leggen. Reden van aanbieding: Vervolg op De Ronde behandeling van 10 februari 2009. Van de raad wordt gevraagd: Zich uit te spreken over de motie van de VVD ter voorbereiding op besluitvorming Vervolgtraject: De motie staat ook geagendeerd voor Het Besluit van 10 februari Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: motie Opm. presidium: In de presidiumvergadering van 23 februari is besloten om in enkele gevallen agendering van een onderwerp in De Ronde en Het Besluit op dezelfde avond toe te staan (o.a. bij voorbespreking motie). Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=ter&id=202955 : http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?ch=ter&id=201808 : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2009/Raadsstukken/02%20februari/3017239%20-%20Concept%20verslag%20Amersfoort%20Zwemstad.pdf Reg.nr.: 2993284 Van: Raadsfractie VVD Ambtelijk contact: Dijkman /Fennis (033-4694806) Portefeuillehouder: Kruyt
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
Opsteller: D. van Wijngaarden (VVD) Samenvatting: In raadsinformatiebrief 161 ’Sportvoorzieningen Hogeweg’ heeft het college een toelichting gegeven op onder andere de inrichting en financiering van het beoogde zwembad aan de Hogeweg. Mede naar aanleiding van het in de Sportnota aangegeven uitgangspunt ’Amersfoort Zwemstad’ hebben onder andere diverse zwemverenigingen en de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) geprotesteerd tegen deze inrichting. Zij bepleiten 10 banen in plaats van 8 banen en een 10-metertoren in plaats van een 5-metertoren. De VVD wil via een peiling de mening van de raadsfracties horen over een onderzoek naar alternatieven. Reden van aanbieding: De VVD realiseert zich dat de wensen van de verenigingen financiële en ruimtelijke consequenties hebben. Anderzijds vindt zij, uitgaande van het ook in de toekomst beoogde ’Amersfoort Zwemstad’ dat het college erg makkelijk over de wensen van de verenigingen heenstapt. Gooien wij hiermee voor de toekomst onze kansen op het gebied van de zwemsport weg? En wat zijn de alternatieven? De VVD vindt dit op z’n minst een discussie binnen de raad waard en vraagt de andere raadsfracties naar hun mening over een nader alternatieven onderzoek. Van de raad wordt gevraagd: Kennis te nemen van de voorliggende informatie en op basis hiervan zich uit te spreken over de wenselijkheid om één of meerdere alternatieven door het college nader te laten uitwerken - Zwembad aan de Hogeweg met 10 banen, een 3-metertoren en creatieve parkeeroplossingen om overlast in de wijk tegen te gaan. - En kleiner zwembad aan de Hogeweg en een groot zwembad in Vathorst met 10 banen en een 10-metertoren. - Een groot zwembad met 10 banen en een 10-metertoren in Liendert-west, gelegen op de huidige kantoorterreinen nabij station Schothorst en de mogelijk te realiseren halte Liendert. Vervolgtraject: Afhankelijk van de uitkomsten in De Ronde Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: Raadslid peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling VVD: Amersfoort Zwemstad!? (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=201809) : http://www.amersfoort.nl/docs/bis/raad/2008/RIB/raadsinformatiebrief%202008%20nr%20161%2C voorzieningen%20Hogewegzone.pdf : /smartsite.shtml?ch=&id=201810(beantwoording vragen) : /smartsite.shtml?ch=&id=201820 : Vragen fractie Jouw Amersfoort 27-01-09 (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=201811) uitgesteld tot De Ronde 10-02-09 : Ingekomen brieven:
Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren
- /smartsite.shtml?ch=&id=201583- /smartsite.shtml?ch=&id=201927 - /smartsite.shtml?ch=&id=202411 Verslag De Ronde 10 februari 2009 (pdf) 2993126 (pdf) Qdiving (pdf) Aquaholic (pdf) Inspraakreacties op het concept programma van eisen Zwembad Hogeweg (pdf) Ambtelijke memo Zwembad Hogeweg (pdf) 2993398 (pdf) M. van Renes (pdf) Motie "Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren" (pdf)
Concept
Startnotitie Plan van Aanpak Ontwikkeling Vathorst Noord en West
dec 2007
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
1
1. Inleiding De integrale ontwikkeling van Vathorst West en Noord biedt Amersfoort de kans om een op goede wijze een kwaliteitsslag te maken voor de afronding van de stad aan de noordkant. Deze startnotitie is de uitwerking van de motie ‘uitwerkingspunten voor Plan van Aanpak Ontwikkelingsstrategie Vathorst en omgeving’, die is aangenomen door de gemeenteraad op 30 januari 2007. Conform het collegeprogramma waarin de integrale afronding van Vathorst, inclusief Vathorst West en Noord is aangekondigd. De startnotitie is aangepast naar aanleiding van de bespreking van het concept in de Ronde van 26 juni 2007. De ontwikkeling van Vathorst West en Noord kan vanuit het perspectief van de stad en vanuit het perspectief van de polder bekeken worden. Vathorst West grenst aan het Nationaal Landschap Eemland Arkemheen. Dit landschap wordt gekenmerkt door extreme openheid. Daardoor heeft de ontwikkeling van Vathorst West grote invloed op het Nationaal Landschap en de beleving ervan. Bekeken vanuit de polder vraagt dat een inzet voor hoge ruimtelijke kwaliteit en hoogwaardig stadslandschap voor Vathorst West. Vathorst Noord ligt in het overgangsgebied van het Nationaal Landschap. Vanuit de polder bekeken kan Vathorst Noord als een buffer dienen tussen de wijk Vathorst en de kwetsbare polder Arkemheen. Het kan zorgen voor een goede landschappelijke overgang van stad naar polder. Bekeken vanuit het perspectief van de stad is de ontwikkeling van Vathorst West de laatste kans om in een uitleggebied woningen te bouwen voor de opvang van de toekomstige woningbehoefte van Amersfoort. De ontwikkelingsvisie van NV Utrecht vraagt om maximaal 3000 woningen in Vathorst West om aan de toekomstige regionale woningbehoefte te voldoen. Het is ook de laatste kans om in een uitleggebied voorzieningen en bedrijven te ontwikkelen. Het is daarom van belang om bij de ontwikkeling van Vathorst West de vraag te stellen wat dit uitleggebied voor de stad kan betekenen. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat er aan de noordzijde van de stad behoefte is aan een groen recreatief uitloopgebied. Met name de inwoners van Vathorst geven aan een groot groengebied te missen. In gesprekken over Vathorst is de bereikbaarheid een terugkerend thema. De verbindingen tussen Vathorst en de stad aan de andere kant van de A1, de verbindingen tussen Vathorst en omliggende landschap, de files op de A1 en A28 met bijbehorende risico’s voor sluipverkeer. Bij de ontwikkeling van Vathorst West zal er waarschijnlijk behoefte zijn aan een extra ontsluiting. Tevens moeten de inwoners van Vathorst West een goede verbinding krijgen met de voorzieningen in Vathorst. Kortom er zijn verschillende redenen om aandacht te besteden aan de bereikbaarheid van Vathorst West en Noord. Ondanks dat Vathorst West en Noord verschillende kaders en een andere opgave hebben, biedt een integrale visie ontwikkeling de mogelijkheid om oplossingen voor de hierboven genoemde kwesties met een hogere ruimtelijke kwaliteit op te lossen. Sleutelwoorden in het plan van aanpak zijn regierol gemeente, participatie van bewoners en belangenorganisaties, ruimtelijke kwaliteit, strategisch grondbeleid en samenwerkingsmodellen, integrale ontwikkeling en ontwikkelingsscenario’s. In deze startnotitie stellen we voor om de visie ontwikkeling voor Vathorst West en Noord integraal via een open planproces vorm te geven. Bewoners, betrokkenen en belanghebbende organisaties worden uitgenodigd om deel te nemen aan een aantal creatieve sessies. Een aantal partijen hebben inmiddels een grondpositie in het gebied. In de ontwikkeling van Vathorst West en Noord zullen ze op enigerlei wijze een rol spelen. Marktpartijen hebben tegenwoordig vaak een rol in gebiedsontwikkeling. In de startnotitie wordt aandacht besteed aan de rol die de marktpartijen kunnen spelen in de ontwikkeling van Vathorst West en Noord. Met de ontwikkeling van Vathorst zijn veel ervaringen opgedaan. Deze ervaringen zijn op verschillende manieren geëvalueerd. Deze ervaringen zijn in de bijlagen opgenomen om ze te gebruiken bij de ontwikkeling van Vathorst West. 2
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
2. Plangebied Het gebied ten noorden van de A1 dat begrensd wordt door Zevenhuizerstraat aan de westzijde, de A28 aan de oostzijde en de gemeentegrens aan de noordzijde, inclusief Vathorst, Hooglanderveen, Vathorst West en Noord en de stortplaats). In bijlage 3 worden Vathorst, Vathorst West en Noord en Laakzone beschreven.
Kaart plangebied Vathorst West en Noord De ontwikkelingen in dit gebied kunnen niet los gezien worden van de ontwikkelingen in de regio. Om de ontwikkeling van Vathorst West en Noord in een bredere ruimtelijke context te plaatsen zal er afstemming plaatsvinden met de planvorming van de gebiedsuitwerking Eemland, die in het kader van de ontwikkelingsvisie NV Utrecht wordt gemaakt. Ook voor het bereikbaarheidsvraagstuk is het van belang een ruimere context te bezien. Daarvoor zal afstemming met de planvorming voor de pakketstudie A1-A27-A28 plaats vinden. Deze pakketstudie betreft het gebied rondom de driehoek Amersfoort – Hilversum – Utrecht. In deze pakketstudie worden concrete (investerings)beslissingen voorbereid voor het openbaar vervoer, de fiets en de auto. Tevens is het doel van de pakketstudie te komen tot besluitvorming over de uitvoering van andersoortige maatregelen voor de verbetering van de auto-, OV- en fietsbereikbaarheid in de regio Utrecht.
kaart gebiedsuitwerking Eemland
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
3
3. Opdrachtformulering, kaders en ambities. Kaders In de motie van GL, CDA en PvdA die door de raad op 30 januari 2007 is aangenomen, worden een aantal kaders gegeven voor de ontwikkelingsstrategie. In de Ronde van 10 april 2007 heeft op initiatief van de PvdA een ruime meerderheid van de fracties zich uitgesproken voor een voorspraak voor betrokkenen voorafgaand aan de planvorming. Hierbij is de wens uitgesproken om helder aan te geven welke kaders er zijn, maar tevens het planproces zo open mogelijk te starten. In het verleden zijn een aantal beleidsdocumenten vastgesteld door de gemeenteraad die kaders meegeven voor de ontwikkelingsstrategie, zoals Ontwikkelingsvisie NV Utrecht, Woonvisie, Beleidsvisie Groenblauwe structuur. Naast deze kaders zal de ontwikkeling van Vathorst West en Noord moeten passen binnen geldt het bestaand gemeentelijk beleid. Ook beleidsdocumenten van andere overheden zoals provincies en Rijk, streekplannen en de Nota Ruimte geven een aantal kaders. De ervaringen die zijn opgedaan in de ontwikkeling van Vathorst zijn op verschillende wijzen geëvalueerd, onder andere door rondetafelgesprekken en bewonersonderzoeken. Ook deze ervaringen zullen gebruikt worden als ambities voor de ontwikkeling van Vathorst West en Noord. Het zijn echter geen kaders waarbinnen de visie ontwikkeling plaats moet vinden maar geven wel richting voor de visie. De kaders gelden voor alle scenario’s maar de ambities kunnen in verschillende scenario’s uitgewerkt worden. De kaders gelden voor alle scenario’s maar de ambities kunnen in verschillende scenario’s uitgewerkt worden. Ruimtelijke Kaders: Vathorst West: • Wonen Voor de woningbouw wordt, naast de woonvisie, het volkshuisvestingsvraagstuk als uitgangspunt genomen, zoals verwoord in de ontwikkelingsvisie NV Utrecht. In de ontwikkelingsvisie NV Utrecht is overeengekomen dat er maximaal 3000 woningen in Vathorst West gebouwd kunnen worden. Er worden in de uit te werken scenario’s verschillende woningcategorieën (sociale woningbouw, vrije kavels) in beeld gebracht. Ook de mogelijkheden voor particulier opdrachtgeverschap worden in de scenario’s onderzocht. • Bereikbaarheid Om de bereikbaarheid van Vathorst te verbeteren is een extra ontsluiting nodig voor Vathorst West, zonder dat dit tot sluipverkeer van A1-A28 in de wijk Vathorst zal leiden. De bereikbaarheid van van de wijk en de voorzieningen in de wijk zijn een belangrijk aandachtspunt. • Parkeren De parkeernorm voor Vathorst West wordt 2,0 parkeerplaats per woning. Bij de inrichting van parkeervoorzieningen wordt gezocht naar nieuwe oplossingen voor parkeren naast gebouwde parkeermogelijkheden en parkeren op eigen terrein. • Nationaal landschap Arkemheen Eemland Er dient voldoende open ruimte te blijven in het gebied tussen Bunschoten en Amersfoort. Er dient een goede landschappelijke overgang van Vathorst West naar het nationaal landschap ontwikkeld te worden. • Voorzieningen De voorzieningen in Vathorst West zijn afgestemd op de wijk. Eventueel kunnen er stedelijke voorzieningen geplaatst worden. • Stortplaats De milieu- en hinderzone rondom de stortplaats moeten een goede ruimtelijke invulling krijgen. Onderzocht moet worden of er mogelijkheden zijn voor bedrijven of voorzieningen voor sport of leisure. Vathorst Noord: • Duurzaamheid en groen 4
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
•
Vathorst Noord wordt ingericht als groenrecreatief uitloopgebied van 150 ha voor Amersfoort Noord dat toegankelijk is voor inwoners van Amersfoort. In de scenario’s worden hiervoor verschillende varianten uitgewerkt. Nationaal landschap Arkemheen Eemland Door de ontwikkeling van Vathorst Noord wordt de recreatiedruk op polder Arkemheen en Hoevelakense bos verminderd. Vathorst Noord vormt een landschappelijke overgang van Vathorst naar Nationaal landschap Arkemheen Eemland.
Financiële kaders: • De ontwikkeling van Vathorst West moet minimaal de boekwaarde van 20 miljoen euro voor de financiering van de afkoop van de baggerproblematiek goedmaken. • Vathorst West en Noord worden financieel in samenhang ontwikkeld. De gemeentelijke inzet van Vathorst West is de boekwaarde van 20 miljoen euro in de ontwikkeling van Vathorst West goedmaken. Om dit mogelijk te maken zal ook rekening gehouden moeten worden met de belangen van andere partijen, onder andere de partijen die een grondpositie in het gebied hebben. Daarnaast moet met de ontwikkeling van Vathorst West ook een bijdrage aan de financiering van Vathorst Noord geleverd worden. Daarnaast zal ook externe financiering een belangrijk onderdeel van de financiering van Vathorst Noord worden. In het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), is een intentieverklaring tussen gemeente Amersfoort en provincie Utrecht getekend waarin de provincie een bijdrage toezegt voor de projecten Vathorst Noord. Ambities De ontwikkeling van Vathorst is al een eind op weg. Inmiddels hebben er ook een aantal evaluaties plaatsgevonden naar de ruimtelijke kwaliteit van Vathorst specifiek, en Vinexwijken in het algemeen. Het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst heeft via een consumentenonderzoek de bewoners en gebruikers van Vathorst naar hun mening over Vathorst gevraagd. De project- en wijkwethouder Mirjam van ’t Veld heeft in een reeks van gesprekken met betrokkenen en belanghebbenden van gedachten gewisseld over de kwaliteit van de ruimte en functies in Vathorst. Tot slot heeft het ministerie van VROM een onderzoek gedaan naar de ruimtelijke kwaliteit van ontwikkelde Vinexlocaties. In de bijlagen II zijn de resultaten van een aantal rondetafelgesprekken (“Vathorst , het verschil maken”), het consumentenonderzoek en VROM evaluatie opgenomen. Uit deze resultaten van deze evaluaties komen aanbevelingen naar voren, die als ambities vertaald kunnen worden voor de ontwikkeling van Vathorst West. In een bijzondere raadsbijeenkomst zijn ambities van raadsleden verzameld. Het is opvallend hoe deze ambities uit de verschillende processen overeenkomen. In het kort zijn deze ambities: Naar aanleiding van Consumentenonderzoek: • Vathorst West wordt geen standaard woonwijk maar krijgt een (bijzonder) dorps karakter. • De autobereikbaarheid binnen de wijk en naar buiten wordt goed • Er zijn geen parkeerproblemen en geen overlast van geparkeerde auto’s in de openbare ruimte. • Er zijn naast voorzieningen als scholen, kinderdagverblijven en apotheken ook voldoende winkels. • Er is voldoende groen, met voldoende kwaliteit en het wordt goed onderhouden. Naar aanleiding van ronde tafelgesprekken: • Er is behoefte aan een groot groen uitloopgebied, bij voorkeur Vathorst Noord. • Er zijn innovatieve oplossingen nodig voor het parkeren en de invloed van geparkeerde auto’s op de openbare ruimte. • Er zijn realistische oplossingen nodig voor de vervoerstromen van en naar voorzieningen (met name scholen en winkels). #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
5
•
• •
• •
De buitengebieden en de bestaande stad krijgen goede langzaam verkeer verbindingen. De wijk Vathorst West krijgt een goede verbinding met de buitengebieden en Vathorst Noord krijgt goede verbindingen met Vathorst met elkaar. Er worden informele ontmoetingsplaatsen ontwikkeld, zoals terrasjes e.d.. In de openbare ruimte is voldoende te beleven door speelplekken, bankjes e.d.. Deelgebieden worden tijdelijk niet ingevuld met een bestemming om dit gebied later voor een dan aan de orde zijnde ontwikkeling te gebruiken. Door zo’n flexibele opzet wordt rekening gehouden met de groeicyclus van een wijk en de veranderende leeftijdscategorieën en doelgroepen in de wijk. Herkenbaarheid van het oude landschap wordt positief gewaardeerd. Er kan meer voor bijzondere doelgroepen gebouwd worden en minder voor de markt.
Van Wieg tot Wieg In de Ronde van 11 december 2007 is een inititatiefvoorstel van de VVD besproken met als titel “van Wieg tot Wieg in Vathorst West en Noord”. In de Rondebijeenomst is door de wethouder toegezegd om het thema duurzaamheid in een van de drie scenario’s uit te werken, en daarin de mogelijkheden van het principe van Wieg tot Wieg te onderzoeken.
Resultaten bijzondere bijeenkomst raad: In de bijzondere bijeenkomst voor de raad van 20 november 2007 is een deel van de eerste creatieve sessie uitgevoerd met een aantal raadsleden. In dit deel is de matrix van de werkbank ruimtelijke kwaliteit van Habiforum ingevuld. In de bijlage is de ingevulde matrix voor Vathorst West en Noord te vinden. Hieronder staan de ambities die genoemd zijn: Vathorst West: • Als visitekaartje van de stad een voorbeeld voor europa met bijzondere bouwwerken; heeft een grootstedelijke allure en is spannend. • Hoogwaardige, aanpasbare, duurzame robuuste woonconcepten die CO2 neutraal zijn. • Veel groen in de wijk gecombineerd met wonen en werken, met behoud van de ecologische structuur. • Een goede verbinding naar het landelijk gebied met aandacht voor de overgang van stad naar polder. • Afwisseling en diversiteit met een mix van mensen en functies. • Inwoners zelf hun woonomgeving laten creëren met vrije kavels. • Een bereikbare wijk met een goede ontsluiting. • Stimuleren van openbaar vervoer. • Een autoluwe wijk met alternatief (ondergronds) parkeren. • Een waterrijke wijk. • Een wijk met hoogbouw. • Een ongedeelde stad. Vathorst Noord • Rust en ruimte als thema voor de inrichting. • Recreëren aan de rand van de stad. • Een toegankelijk landelijk gebied met goede verbindingen. • Het bestaande landschap en ecologische structuur bewaren en versterken. • Het erfgoed behouden met traditionele gebouwen. • Ontwikkel het gebied met minimaal ingrijpen. Creatieve sessie college Het college van b en w heeft een proefsessie gedaan met de eerste creatieve sessie om een beeld te krijgen van de methode. Hieronder staan de ambities die door het college genoemd zijn: Vathorst West 6
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
• • • • •
Stedenbouw van hoogwaardige kwaliteit. Goede ontsluiting naar A1 zonder sluipverkeer. Groene ruimten in de wijk en het inpassen van bestaand groen. Water als belangrijk element bij de inrichting. Duurzaam en flexibel, energieneutraal.
Vathorst Noord • Een mooi kwalitatief hoogwaardig gebied dat het mooiste park van Europa kan zijn. • Combinatie van cultuur, groen en recreatie. • Stilte, rust en ruimte; bijvoorbeeld met een kloostertuin. • Water als belangrijk element voor de inrichting. • Water als verbinding naar Eemmeer. • Inrichting met verschil in openen gesloten ruimten en zones voor gebruikers.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
7
4. Proces Het proces voor de gebiedsontwikkeling Vathorst West en Noord kent een aantal belangrijke onderdelen. Een van de belangrijkste is het betrekken van partijen en bewoners die voor de ontwikkeling van het gebied mogelijk van belang zijn. Uitgangspunt voor het proces is dat de gemeente de regierol heeft voor het opstellen van de discussienota en structuurvisie. Het opstellen van die ontwikkelingsstrategie is een interactief proces, waarvoor verschillende partijen en bewonersgroepen uitgenodigd zullen worden. Medewerking geschiedt op vrijwillige basis. We stellen voor om ons in het proces te laten ondersteunen door Habiforum, kenniscentrum voor vernieuwend ruimtegebruik. Habiforum werkt aan de uitvoering van het programma Vernieuwend Ruimtegebruik. Dat heeft tot doel kennis te ontwikkelen en toepasbaar te maken die een impuls vormt voor vernieuwingen in de ruimtelijke ordening. Het programma brengt wetenschap, beleid en praktijk bij elkaar en maakt het mogelijk om gezamenlijk vernieuwende oplossingen te ontwikkelen. Naast proeftuinen, waarin voor concrete situaties gezocht wordt naar doorbraken voor het realiseren van hoogwaardige ruimtelijke projecten leveren onderzoeksprojecten een belangrijke bijdrage aan het wegnemen van kennislacunes. Door de ondersteuning van Habiforum komt al deze kennis en ervaring ter beschikking van het proces.
4.1. Procesaanpak creatieve sessies De creatieve sessies worden georganiseerd volgens de methode van de werkbank Ruimtelijke Kwaliteit van Habiforum. Ze zijn zo georganiseerd dat parallel getekend en gerekend kan worden. Tijdens deze creatieve sessies worden schetsontwerpen gebruikt om de opgaven helder te maken. Door in de creatieve sessies de gebiedsontwikkeling voor Vathorst West en Noord samen te behandelen worden de mogelijkheden tot een optimale integrale ontwikkeling van Vathorst West en Noord in relatie tot Vathorst in beeld gebracht. Op grond daarvan kan het college en de gemeenteraad vervolgens keuzes maken of en op welke wijze zij de vervolgfase(s) vorm wil geven. Om de verschillende partijen een rol te geven in het proces stellen we voor om via drie opeenvolgende creatieve sessies de verschillende scenario’s te ontwikkelen en uit te werken. In de periode tussen de creatieve sessies worden de resultaten ervan uitgewerkt.
1e creatieve sessie : benoemen van bouwstenen, de oriëntatie. Verkennen van ruimtelijke opgaven, knelpunten wensen en kansen. In deze sessie is met name het samenbrengen van kennis en het verzamelen van wensen en ambities van belang. In verschillende themagroepen worden bouwstenen (kwaliteitsprofielen) geschetst waarmee in de volgende sessie scenario’s geformuleerd kunnen worden. Hierbij wordt ook gekeken naar behoeften vanuit Vathorst , Amersfoort Noord, de stad Amersfoort en de regio 2e creatieve sessie: scenario ontwikkeling, de integratie Op basis van de opgaven, kwaliteiten en knelpunten uit het eerste atelier worden verschillende scenario’s geformuleerd. In deze scenario’s worden verschillende programma’s (aantallen woningen, ontsluitingsoplossingen, aantal hectaren en inrichting van groenrecreatie gebied) en verschillende kwaliteitsambities aan elkaar gekoppeld (bijvoorbeeld duurzaamheid,energieneutraal, waterbeheer, stadslandschap met hoogwaardige overgang van stad naar nationaal landschap, de mens centraal, etc.). Naast een indeling in programma kan een andere invulling van de te onderscheiden scenario's gekozen worden bijvoorbeeld een scenario met een traditionele stadswijk, een wijk die Vathorst Noord en West op een nieuwe wijze verbindt met de stad, met veel aandacht voor leefbaarheid en een scenario waarin de nadruk op de relatie op het ommeland ligt, met veel aandacht voor innovatie en duurzaamheid. 3e creatieve sessie: uitwerking van de scenario’s, de discussienota De verschillende scenario’s worden uitgewerkt in de discussienota met een winst en verliesrekening voor de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied en de omgeving daarvan. Daarbij komen thema’s als ecologie, water, woonmilieus, bereikbaarheid, economie, recreatie en grondexploitatie aan de orde. In de discussienota worden keuzemogelijkheden en dilemma’s aangeven. 8
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
In de drie creatieve sessies worden verschillende scenario’s ontwikkeld, die de bandbreedte van de denkbare ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van plangebied en omgeving in beeld brengen. De scenario’s geven antwoord op de voorgenoemde kaders waarbij minimum- en maximumvarianten zijn opgenomen. Alle scenario’s die ontwikkeld worden, moeten resulteren in een integrale gebiedsvisie, waarbij de gemeentelijke inbreng van de gronden met een boekwaarde van 20 miljoen euro wordt goedgemaakt. Onderzoek naar samenwerkingsmodellen Een belangrijk onderdeel in de procesaanpak zijn de mogelijke samenwerkingsmodellen met marktpartijen in de ontwikkelingsfase, onder andere in relatie tot de grondstrategie. In de periode van de creatieve sessies worden de mogelijke samenwerkingsmodellen verder uitgewerkt. Deze samenwerkingsmodellen moeten voldoen aan de Europese aanbestedingsregels voor gebiedsontwikkeling. De uitgewerkte samenwerkingsmodellen worden opgenomen in de discussienota. Ontwikkelingsvisie NV Utrecht Parallel aan het de creatieve sessies vindt de integrale gebiedsuitwerking Amersfoort-Eemland van de NV Utrecht plaats. Deze integrale gebiedsuitwerking is een van de uitwerkingsmogelijkheden van de concept Ontwikkelingsvisie NV Utrecht. Door het in beeld brengen van ambities, kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden wordt een beleidskader gevormd dat de hoofdlijnen van de ruimtelijke structuur anno 2030 weergeeft. De resultaten van de creatieve sessies en de tussenproducten van de gebiedsuitwerking zullen op elkaar afgestemd worden.
4.2 Communicatie Communicatie is een sleutelwoord voor de visieontwikkeling voor Vathorst West en Noord. Doel van de communicatie is de stad (bewoners, ondernemers, belanghebbenden, natuur- en milieuorganisaties en verenigingen e.d.) op een interactieve manier bij het proces te betrekken door middel van creatieve sessies. De Kamers in Vathorst wordt gevraagd om 15 inwoners van Vathorst en Amersfoort Noord te werven voor de creatieve sessies. Daarbij wordt ook via de Stadsberichten en de website van de gemeente Amersfoort een algemene oproep gedaan mee te doen aan drie creatieve sessies. Bij de mogelijke selectie van inwoners wordt gekeken naar diversiteit van de groep, ongebondenheid, enthousiasme voor en betrokkenheid bij de omgeving Vathorst West en Noord. De groep deelnemers aan de creatieve sessies is maximaal tussen de 40 en 60 mensen groot. Een van de voorwaarden waarmee deelnemers van de creatieve sessies moeten instemmen is dat zij alle drie de creatieve sessies aanwezig zijn en vanuit een breed, algemeen belang willen meepraten over de ontwikkeling van Vathorst Noord en West. Daarnaast zullen de deelnemers moeten instemmen met de kaders die aan het proces zijn meegeven, zoals de financiële opgave en de bouw van woningen in Vathorst West. Mogelijke deelnemers Een aantal partijen wordt uitgenodigd omdat ze expertise hebben op het gebied van gebiedsontwikkeling, bijvoorbeeld Habiforum, deskundigen uit de wetenschap, de markt van projectontwikkelaars en de woningcorporaties. Daarnaast is het de bedoeling groene partners als Staatsbosbeheer, en andere overheden als provincie Utrecht of Waterschap Vallei en Eem uit te nodigen. In bijlage I.3 is een actorenanalyse van de verschillende partijen gemaakt. Andere partijen die mogelijk ook een belang hebben bij de gebiedsontwikkeling, krijgen eveneens een rol in het proces, zoals bewoners, belangenorganisaties en andere betrokkenen. In bijlage I.2 worden de mogelijke partijen genoemd.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
9
De resultaten van de creatieve sessies zullen tussentijds steeds aan de raad gepresenteerd worden in de Ronde. Participatiemodel De gemeente Amersfoort onderscheidt drie participatiemodellen: Het inspraakmodel: de gemeente bepaalt het beleid, de communicatie vindt plaats in de vorm van voorlichting en inspraak; Het consultatiemodel: de gemeente ontwikkelt samen met belanghebbenden beleid, maar de gemeente is uiteindelijke beslisser; Het coproductiemodel: de samenwerking vindt plaats op basis van gelijkwaardigheid tussen gemeente en betrokkenen. Er wordt in het proces van Vathorst West en Noord , gekozen voor het consultatiemodel. Het is immers de raad die uiteindelijk besluit over de discussienota.
10 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
5. Besluitvorming en resultaat Deze startnotitie met daarin het plan van aanpak wordt eerst aan de gemeenteraad ter vaststelling aangeboden. In deze startnotitie is eveneens een aantal kaders opgenomen die aan de raad voorgelegd worden. Vervolgens wordt een procesaanpak voorgesteld waarmee invulling wordt gegeven aan de gestelde kaders. Met de voorliggende startnotitie stelt de raad de kaders en de procesaanpak vast. De resultaten van de afzonderlijke creatieve sessies zullen steeds aan het college van b en w worden voorgelegd. Het college zal naar aanleiding van de resultaten van de creatieve sessies een voorstel doen aan de raad dat als input voor de volgende creatieve sessie gebruikt zal worden.
Planning: Startnotitie met plan van aanpak Vaststelling startnotitie
in Ronde in Besluit
Keuze deelnemers Creatieve sessie 1 Resultaten creatieve sessie 1 Creatieve sessie 2 Resultaten creatieve sessie 2 Creatieve sessie 3
dec 2007 jan 2008 jan 2008
in Ronde in Ronde
feb 2008 mrt 2008 mei 2008 jun 2008 sep 2008
Discussienota met scenario’s
in Ronde
okt 2008
Bepalen van kwalitatieve en programmatische uitgangspunten voor structuurvisie.
in Besluit
dec 2008
Resultaat creatieve sessies De verschillende scenario’s voor de ontwikkeling van Vathorst West en Noord worden in een discussienota verwerkt als resultaat van het interactief proces met creatieve sessies. De raad krijgt de discussienota met de verschillende scenario’s voorgelegd, met daarbij keuzemogelijkheden en dilemma’s. Per scenario wordt een winst- en verliesrekening opgesteld, zowel kwalitatief als kwantitatief. Aangegeven wordt welke (elementen van) scenario’s te combineren zijn en waar nu al moet worden gekozen voor ontwikkeling van bepaalde ruimtelijke kwaliteiten en programma’s. Deze keuzes vormen de uitgangspunten die verder worden uitgewerkt in een structuurvisie. In de discussienota wordt ook het vervolgproces behandeld, met aandacht voor de nog uit te werken procedures, zoals MER en/of SMB procedure, Natura 2000 en Natuurtoetsen, en eventueel verdrag van Malta. Het is de bedoeling in het derde kwartaal van 2008 de discussienota aan de raad aan te bieden. Na de keuze voor een scenario kan dit scenario uitgewerkt worden tot een structuurvisie voor Vathorst West en Noord.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
11
6. Samenwerkingsmodellen en strategie grondbeleid De gebiedsontwikkeling Vathorst West en Noord heeft een aantal randvoorwaarden die belangrijk zijn voor het te behalen succes. Een daarvan is de keuze voor het samenwerkingsmodel in relatie tot de strategie voor het grondbeleid. Grondposities In juni 2006 heeft de gemeente Amersfoort de Wet Voorkeursrecht Gemeenten gebruikt voor Vathorst West. Dat betekent dat iedereen die grond wil verkopen binnen de grenzen van Vathorst West, deze grond eerst te koop moet aanbieden aan de gemeente. In de periode daaraan voorafgaand hebben verschillende partijen al grond verworven in Vathorst West en Noord. In Vathorst West heeft de gemeente 27 ha. in eigendom, Vathorst CV heeft 23 ha. in eigendom, de OBV heeft 42 ha. in eigendom. Bouwbedrijf Schoonderbeek heeft 4 ha. in eigendom. De resterende gronden, ca 6 ha. zijn in bezit bij oorspronkelijk eigenaren, en moeten daarom nog verworven worden. In Vathorst Noord heeft de gemeente 24 ha. in eigendom, Vathorst CV heeft circa 50 ha. in eigendom. Daarnaast zijn 20 ha. eigendom van woningcorporatie Portaal en 20 ha. van Bouwbedrijf Schoonderbeek. De resterende gronden zijn in bezit van onder andere de woningcorporatie Ons belang (10 ha.)en de R.K. Kerk en Parochiale Charitas (10 ha.). In bijlage I.3 zijn de grondpositie in beeld gebracht. De gronden van OBV, 42 hectaren, zijn de zogenaamde overhoeken. Deze gronden zijn juridisch eigendom van de gemeente, maar economisch eigendom van OBV. In de Grondexploitatie en realisatieovereenkomst Vathorst (GROK Vathorst, 1998) is in artikel 12.7 de volgende passage opgenomen over de zogenaamde overhoeken. Art 12.7:
”Voorts hebben de Gemeente en Vathorst CV buiten het plangebied bepaalde zogenaamde overhoeken moeten verwerven, c.q. zullen bij de verdere grondverwerving conform artikel 13 nog verdere zogenaamde overhoeken worden verworven. Gedurende de uitvoering van de Locatie- ontwikkeling, heeft Vathorst Beheer de optie, om de in dit artikel 12.7 bedoelde gronden van de Gemeente geheel of gedeeltelijk te verwerven tegen de aan partijen genoegzaam bekende (rest)waarden.”
6.1. Side-letter In de raadsvergadering van 24 juni 1997 is het Masterplan Vathorst en de Grondexploitatie- en Realisatie-Overeenkomst Vathorst (GROK Vathorst) behandeld. Tijdens deze raadsvergadering hebben verschillende fracties amendementen ingediend met betrekking tot een toezegging in de GROK Vathorst van 1200 marktwoningen aan het consortium Vathorst CV. Deze afspraak was een compensatie aan Vathorst CV voor het realiseren van 1200 sociale koopwoningen in Vathorst. De verschillende fracties hadden amendementen ingediend omdat ze bezwaren hadden tegen de toezegging, omdat deze strijdig zou kunnen zijn met Europese regelgeving, de economische mededingen en de toezegging niet met een einddatum beperkt was. In een bestuurlijk overleg op 25 juni 1997 met Vathorst CV (de marktpartijen van Ontwikkelingsbedrijf Vathorst) hebben vertegenwoordigers van het college van b en w, naar aanleiding van de ingediende amendementen over de toezegging in de GROK Vathorst medegedeeld dat de raad duidelijk heeft aangegeven dat de toezegging, dat een aantal woningen in het totale gebied van de gemeente door partijen zal worden gerealiseerd, niet wenselijk werd geacht. Tevens hebben vertegenwoordigers van het college van b en w de intentie uitgesproken om met Vathorst CV als eerste in overleg te treden over de feitelijke ontwikkeling en realisatie van een woningbouwprogramma in stadsuitleggebieden. In het verslag van het overleg van 25 juni staat de volgende tekst: “Gelet op de verdwenen passage in het contract c.q. Side-letter over de 1200 woningen, wordt afgesproken dat de gemeente het volgende uitspreekt: ‘Als verdere verstedelijking van Amersfoort na 2010 zal plaatsvinden in het kader van de Vinex stadsuitleg, heeft de gemeente de nadrukkelijke intentie om met Vathorst CV als eerste in overleg te 12 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
treden over de feitelijke ontwikkeling en realisatie van het woningbouwprogramma op locaties welke zijn gelegen binnen de huidige of toekomstige gemeentegrenzen, niet zijnde het bestaande stedelijk gebied, met dien verstande dat een dergelijke intentie alleen kan worden gehonoreerd als de gemeente dan kan beschikken over een bouwvolume in de marktsector. De gemeente verwacht na overleg met hogere overheden (medio 1999) of zoveel eerder of later als mogelijk is, deze intentie te kunnen concretiseren.’ Deze intentie dient in het licht te worden gezien van de aanvankelijke Side-letter. Met betrekking tot het bestaand stedelijk gebied merkt de heer Gielen op dat dit niet zo gelezen moet worden dat het bestaand stedelijk gebied nu definitief als bouwlocatie uitgesloten is.” In de raadsvergadering van 25 juni, waarin de behandeling van het Masterplan en GROK Vathorst vervolgd werd, heeft wethouder De Man in de raadsvergadering verteld dat het college van b en w het consortium van Vathorst CV heeft voorgesteld de passage over het bouwen van 1200 woningen , eventueel ook op locaties in het bestaand stedelijk gebied, uit de samenwerkingsovereenkomst te schrappen. Het consortium heeft hierover niet het onaanvaardbaar uitgesproken. De wethouder heeft namens het college toestemming gevraagd aan de raad om het consortium aan te geven dat het college de nadrukkelijke intentie heeft -als zich grote bouwlocaties na Vathorst, niet zijnde bestaand stedelijk gebied- aan de orde komen de partijen deelnemend aan het Consortium de eerste kans te geven. Met deze reactie van het college van b en w stemmen de verschillende fracties in de raad in en nemen ze hun amendementen terug. Tijdens een overleg op 18 december 2002 tussen college van b en w en Vathorst beheer BV zegt het college b van w: “ Het college erkent de afspraken van het bestuurlijk overleg van 25 juni 1997. In de praktijk ging het daarbij om de afspraken die aan de orde waren vanwege de toewijzing van 1200 sociale koopwoningen aan de gemeente, waartegenover de bereidheid van de gemeente stond om over de ontwikkeling van een even groot aantal marktwoningen in vervolg op het huidige contractgebied eerst in overleg te treden met de Vathorst beheer partijen. Het college is bereid die afspraak na te komen.” 6.2. Samenwerking met marktpartijen en Europese aanbestedingsregels Door de grondposities in het gebied en de hierboven vermelde afspraken uit de Side-letter is het noodzakelijk na te denken over mogelijke samenwerkingsmodellen met de verschillende marktpartijen.. In februari 2007 heeft een Frans gerechtshof in het arrest Rouanne Arroux nieuwe jurisprudentie ontwikkeld waardoor de regels voor aanbesteding van gebiedsontwikkeling veranderd zijn. Tijdens het opstellen van het plan van aanpak is er onderzoek verricht naar de samenwerkingsmodellen met private partijen voor de realisatie van Vathorst West in relatie tot de Europese aanbestedingsregels. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de gebiedsontwikkeling van Vathorst West op grond van de Europese richtlijn aanbestedingsplichtig is, zodra de gemeente optimaal regie wil voeren en projectspecifieke eisen wil stellen. Projectspecifieke eisen zijn kwaliteitseisen die de gemeente kan stellen, naast de eisen en kaders die in een bestemmingsplan gesteld kunnen worden, bijvoorbeeld over ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid of bouwsnelheid. Het ligt voor de hand dat er extra (projectspecifieke) eisen voor de kwaliteit van Vathorst West gesteld zullen worden, met betrekking tot type woningbouw, bouwplicht, duurzaamheid (prestatienormen) en ruimtelijke kwaliteit. In theorie zijn er drie verschillende samenwerkingsmodellen mogelijk. Het bouwclaim model, concessiemodel en joint venture model. De mogelijke samenwerkingsmodellen zijn beschreven in de bijlage I.6. Een veel gebruikt model in het verleden was het bouwclaimmodel. Bij een bouwclaim model is er sprake van een transactie van grond. Grondbezitters verkopen hun grond aan de gemeente, de gemeente realiseert de openbare voorzieningen. Daarna verkoopt de gemeente de kavels aan de voormalige grondbezitters met het recht om woningen te bouwen. De kopers realiseren dan voor eigen risico de woningen. Een dergelijke grondtransactie is een private handeling en is in principe niet #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
13
aanbestedingsplichtig. Zodra er echter bij een grondtransactie een kwaliteitskader wordt afgesproken, over bijvoorbeeld de ruimtelijke kwaliteit, duurzaamheid of bouwsnelheid, wordt dat opgevat als het stellen van projectspecifieke eisen. De grondtransactie, c.q. het bouwclaim model, is dan aanbestedingsplichtig. Er wordt bij de grondtransacties gelet op de transactieprijzen bij een bouwclaim model. Als de gemeente een te hoge prijs voor de grond betaald bij aankoop of een te lage prijs vraagt bij verkoop wordt dat door de Europese Unie opgevat als staatssteun. Bij het concessiemodel model beperkt de gemeente zich tot het opstellen van randvoorwaarden voor de gebiedsontwikkeling. De verdere planontwikkeling en –realisatie wordt overgelaten aan private partijen die na een procedure zijn geselecteerd. Zowel bij dit model als bij het concessiemodel kan de gemeente projectspecifieke eisen, dus kwaliteitseisen stellen in de aanbesteding. Bij het concessiemodel heeft de gemeente in principe weinig regie tijdens de ontwikkeling en realisatie van het gebied. Ze heeft immers vooraf haar wensen en ambities in de randvoorwaarden vastgelegd. Het joint venture model is een vorm van Publiek Private Samenwerking. Deze samenwerking kan aanbesteed worden waarbij vooraf het plan met projectspecifieke eisen bekend worden gemaakt. Bij dit model kan de gemeente tijdens de ontwikkeling en realisatie regie voeren. Ze is immers partner in de ontwikkeling. Gezien de grondpositie van de marktpartijen en om recht te doen aan gemaakte afspraken met Vathorst CV ligt het voor de hand om samen te werken met de marktpartijen om de ontwikkeling van Vathorst West en Noord te realiseren. Vanwege de Europese aanbestedingsregels (BAO) kan een dergelijke samenwerking niet zonder Europese aanbesteding. Bij de uitwerking van een mogelijk samenwerkingsmodel, binnen de Europese aanbestedingregels, zijn een aantal factoren bepalend, namelijk de regierol van de gemeenteraad, risico’s (in relatie tot grondexploitatie, afzetrisico en andere financiële risico’s) en kwaliteit. Het mogelijke samenwerkingsmodel zal parallel aan de creatieve sessies verder uitgewerkt worden en in de discussienota gepresenteerd worden. Als planvormingfase en realisatiefase gescheiden worden, en de realisatiefase zeer waarschijnlijk Europees aanbesteed moet worden, kunnen partijen die willen meedingen in de aanbesteding niet meedoen in de planvorming. Ze zouden dan het risico lopen dat ze niet mee mogen doen aan de aanbesteding vanwege voorkennis. Het ligt daarom niet voor de hand om de partijen die nu Vathorst realiseren te betrekken bij de planvorming. De partijen die nu betrokken zijn bij Ontwikkelingsbedrijf Vathorst zijn Bouwfonds, Heijmans, Dura Vermeer, AM Vastgoed en Alliantie.
14 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
Bijlagen Deel I:
Proces
I.1. I.2. I.3. I.4.
beschrijving plangebied Actorenanalyse Grondposities Mogelijke samenwerkingsmodellen
Deel II:
kaders en ambities
II.1
motie uitwerkingspunten voor Plan van Aanpak Ontwikkelingsstrategie Vathorst en omgeving bestuurlijke kaders bewonersonderzoek Vathorst Vathorst: het verschil waarmaken (verslag rondetafelgesprekken) Resultaat bijzondere bijeenkomst raad 20/11/2007
II.2. II.3. II.4. II.5.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
15
Bijlage I.1.: Beschrijving plangebied Vathorst West en Noord Vathorst Noord: Aan de noordkant van Amersfoort is ten noorden van de Laak een groen stedelijk uitloopgebied gepland van 150 ha. (0,5km x 3km). Het buitengebied Vathorst heeft nu een agrarische functie, er liggen 21 woningen en boerderijen in het gebied. Het gebied ligt op de overgang van het dekzand- naar veenweide landschap. In de omgeving van Palestina is een aantal houtwallen aanwezig. Het landschap wordt naar het noorden toe steeds opener tot aan de dijk langs de randmeren. Vathorst Noord is de overgang van de stad naar de polder Arkemheen. De polder Arkemheen is internationaal beschermd vogelrichtlijngebied. In het noordelijke deel van de polder ligt het accent op natuurontwikkeling, in het zuidelijke deel van de polder Arkemheen is de hoofdfunctie landbouw. Vathorst West: Het gebied Vathorst West heeft een omvang van 185 ha, inclusief de vuilstort. Het gebied wordt begrensd door de Laak in het noorden, de gemeentegrens in het westen en de A1 in het zuiden. Aan de zuidwestkant van het gebied bevindt zich het bedrijf Smink met de vuilstort en afvalverwerkingactiviteiten. In het gebied liggen twee aardgastransportleidingen die beperkingen opleveren voor het gebruik van de grond direct boven de leidingen, maar tevens voor het gebruik in een ruimere zone. Aan de zuidwestkant van Vathorst ligt het bedrijf Smink , met verschillende activiteiten op het gebied van afvalverwerking en afvalopslag, zoals de vuilstort. De afvalstort heeft een plateau op 21, 5 m boven maaiveld. Vanuit dit plateau rijst een topgedeelte dat een maximale hoogte krijgt van 41.5 meter. De oostzijde van de vuilstort zal als eerste worden afgewerkt. In het kader van de gemaakte procesafspraken voor de baggerproblematiek zal de bestaande afvalstort Lindeboom uitgebreid worden voor de berging en verwerking van baggerspecie. Het basisplateau van de afvalstortplaats zal daartoe met 5 m. worden verhoogd. Laakzone De Laak vormt de grens aan de Noordzijde van de wijk Vathorst. Het is een riviertje dat in de middeleeuwen is vergraven tot een circa 4 meter brede afwateringssloot. De Laak voert het water vanuit de Gelderse vallei via Nijkerk af naar het Eemmeer. Al vanaf de tijd van Hertog van Gelre en de Bisschop van Utrecht vormt de Laak de grens tussen Utrecht en Gelderland. In het gebied langs de woonwijk Vathorst is de Laak verbreed tot circa 20 meter in het kader van het regionaal waterbeheer en om de mogelijkheden voor kleine waterrecreatie te vergroten. Voor de bewoners van de wijk Vathorst is er een Laakjol ontwikkeld als vaartuig voor bewoners Vathorst, om het varen door bewoners te stimuleren. Daarnaast is er het Laaksloepen-project waarbij bewoners van De Laak zelf –in groepsverband- hun eigen boot bouwen. Het is de wens van verschillende partijen om de Laak in de richting van het randmeer te verbreden. De ontwikkeling van de Laak in dit opzicht is geen onderdeel van deze notitie. Dat is een apart project dat ontwikkeld wordt onder leiding van gemeente Bunschoten in samenwerking met de buurgemeenten, Waterschap en Provincies. Vathorst - Laak 2 Vathorst is een Vinexwijk aan de noordkant van de A1. In deze wijk die als thema "Een wereld van verschil" meekreeg worden in de periode van 2002 tot 2014 circa 11.000 woningen ontwikkeld, een bedrijventerrein en een kantorenlocatie. De ontwikkeling wordt uitgevoerd door Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) een combinatie van gemeente Amersfoort en verschillende marktpartijen, waaronder Heijmans, Bouwfonds, Dura vermeer en woningcorportaie Alliantie. Nationaal Landschap Arkemheen Eemland Het Nationaal Landschap wordt begrensd door de A28 aan de oostzijde en de bebouwing van Eemnes, Baarn en Soest aan de westzijde. De kernkwaliteiten van het landschap zijn de extreme openheid, het 16 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
slagenlandschap en het veenweide karakter. Vathorst Noord behoort tot het overgangsgebied van het Nationaal Landschap. Vathorst West valt buiten de begrenzing van het Nationaal Landschap.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
17
Bijlage I.2.: Actorenanalyse Bewoners en gebruikers In de motie van GL, CDA en PvdA van 30 januari vragen deze partijen de bewoners van Vathorst en Amersfoort te betrekken bij de planvorming. De communicatie met bewoners en gebruikers is van belang om vertrouwen, acceptatie en enthousiasme op te bouwen voor de gebiedsontwikkeling. Het is belangrijk om bewoners uit Vathorst en de bestaande stad te betrekken bij de creatieve sessies, zodat ze meepraten en meedenken en wij rekening kunnen houden met hun wensen. De gebiedsontwikkeling Vathorst West en Noord heeft betekenis voor drie verschillende groepen bewoners: 1. op de leefomgeving van de bewoners in het gebied of in de directe omgeving, zoals de Zevenhuizerstraat en Palestina; 2. voor de bewoners van Vathorst en Amersfoort Noord heeft de ontwikkeling van Vathorst Noord betekenis voor hen als gebruikers van het toekomstige groenrecreatie gebied en voor Vathorst West als gebruikers van eventuele voorzieningen in Vathorst West; 3 ten slotte heeft Vathorst Noord ook betekenis voor alle bewoners van Amersfoort. Particuliere partijen en Groene partners Het collegeprogramma vermeldt dat een coalitie met groene partijen wordt voorgestaan om te investeren in groenrecreatieve voorzieningen. Ook in de Groenblauwe structuur is aangegeven dat in het traject van visieontwikkeling andere partijen als buurgemeenten, provincies, Waterschap, natuur en milieuorganisaties, recreatiebelangenorganisaties, agrarische belangenverenigingen en bewoners in en rondom het gebied betrokken worden. Het landelijk gebied in de provincie Utrecht is ingedeeld in invloedsferen voor de verschillende terreinbeheerders. Voor Vathorst Noord is er een afspraak gemaakt met de provincie Utrecht dat Staatsbosbeheer (SBB) de betrokken terreinbeherende organisatie kan zijn. Ontwikkeling van Noord zal dan ook in overleg/samenwerking met SBB gebeuren (brief besluit GS). SBB wil een actieve en zichtbare rol spelen in het proces om draagvlak te krijgen als beheerder van de natuur voor de mens. Andere partijen die betrokken kunnen/willen worden bij het proces van gebiedsontwikkeling zijn: • Natuur en Milieu Federatie Utrecht (heeft reactie gegeven over Vathorst West in NV Utrecht) • Landschapsfonds Eemland (ontwikkelt plattelandsprojecten in Eemland en Hoogland West) • Nationaal Landschap Marktpartijen en andere partners In Vathorst West heeft de gemeente 27 ha. in eigendom, Vathorst CV heeft ook 23 ha. in eigendom, de OBV (deze gronden zijn juridisch eigendom van de gemeente, maar economisch eigendom van OBV) heeft 42 ha. in eigendom. Bouwbedrijf Schoonderbeek heeft 4 ha. in eigendom. De resterende gronden, ca 6 ha. zijn in bezit bij oorspronkelijk eigenaren, en moeten daarom eventueel nog verworven worden. In Vathorst Noord heeft de gemeente 24 ha. in eigendom, Vathorst CV heeft circa 50 ha. in eigendom. De resterende gronden zijn in eigendom van woningcorporatie Portaal 20 ha. en Bouwbedrijf Schoonderbeek 20 ha. De resterende gronden zijn in bezit bij de oorspronkelijk eigenaren, onder andere bij de woningcorporatie Ons belang (10 ha.)en de R.K. Kerk en Parochiale Charitas (10 ha.). Ook als marktpartijen grondposities hebben verworven, valt er nog genoeg te kiezen over de precieze vormgeving van een eventuele samenwerking.
In een bestuurlijk overleg met Vathorst CV heeft de gemeente in juni 1997, naar aanleiding van een motie in de raad over het contract en Side-letter met Vathorst CV, de intentie uitgesproken om met Vathorst CV als eerste in overleg te treden over de feitelijke ontwikkeling en realisatie van 1200 woningen in stadsuitleggebieden. 18 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
Als planvormingfase en realisatiefase gescheiden worden, en de realisatiefase zeer waarschijnlijk Europees aanbesteed moet worden, kunnen partijen die willen meedingen in de aanbesteding niet meedoen in de planvorming. Ze zouden dan het risico lopen dat ze niet mee mogen doen aan de aanbesteding vanwege voorkennis. Het ligt daarom niet voor de hand om de partijen die nu Vathorst realiseren te betrekken bij de planvorming. De partijen die nu betrokken zijn bij Ontwikkelingsbedrijf Vathorst zijn Bouwfonds, Heijmans, Dura Vermeer en Alliantie. Een marktpartij die als "buurman" van belang is in het proces is Smink als grondeigenaar (250 m.zone)en beheerder van de stortplaats. Het ligt voor de hand om Smink vanuit deze rol te betrekken bij het participatieproces. Publieke partners In het kader van de Agenda Vitaal Platteland van de provincie Utrecht wordt voor juni 2007 een raamovereenkomst opgesteld, waarin de provincie een bijdrage van 30% van de investeringskosten aan een aantal projecten van het programma Groenblauwe structuur toezegt. Vathorst Noord is een van de projecten in deze raamovereenkomst. Provincie Utrecht wil in dit kader graag betrokken worden bij de planvorming rondom Vathorst. In de invulling van Vathorst Noord als groen recreatief gebied kan water een belangrijke rol spelen. Naast de recreatieve mogelijkheden die water biedt, kan Vathorst Noord ruimte bieden voor waterberging van het water van de Laak. Tevens kan Vathorst Noord ook ruimte bieden voor de zuivering van het water van de Laak of voor Vathorst (via de inlaat van Eemmeer water in de zomer). Ook in het kader van de verbinding van Vathorst met het Randmeer speelt de Laak in het project Laakzone een belangrijke rol. Waterschap Vallei en Eem kan als partner betrokken worden om eventuele kansen voor verbetering van de waterkwaliteit en waterberging in Vathorst Noord te ontwikkelen. Ontwikkelingen Bunschoten De gemeente Bunschoten is bezig met de planvorming voor de woonwijk Rengerswetering aan de oostzijde van Bunschoten en uitbreiding van het industrieterrein Haarbrug-Zuid ten zuiden van Bunschoten (oppervlakte 20 ha.). In Rengerswetering (oppervlakte 62 ha.) zijn circa 1500 woningen gepland. In het verleden zijn er, in het kader van de grensverschuiving tussen Bunschoten en Amersfoort langs de Zevenhuizerstraat, bestuurlijke afspraken gemaakt met Bunschoten over de woningbouwontwikkeling. Eerst zal Bunschoten de woningbouw ontwikkelen, en daarna zal Amersfoort pas woningbouw ontwikkelen in Vathorst West, om zo de afzetmogelijkheden voor woningen voor Bunschoten niet in gevaar te brengen.. Ontwikkelingen Nijkerk De gemeente Nijkerk heeft woningbouwplannen in Nijkerkerveen in de wijk Groot Corlaer. Het voornemen is om in Groot Corlaer 7500 woningen te bouwen. Het ontwikkelen van Vathorst Noord als een recreatief uitloopgebied is in het kader van de ruimtelijke ontwikkelingen van Nijkerk ook voor de inwoners van Nijkerk interessant. Daarnaast kan Vathorst Noord de recreatieve druk op het Hoevelakense bos verminderen De ontwikkeling van 1500 woningen in Bunschotenen 7500 woningen in Nijkerk kan van invloed zijn op de woningmakt in Amersfoort Noord en de afzetmogelijkheid van woningen in Vathorst West. Er zal met deze ontwikkelingen rekening gehoudenmoeten worden , wat betreft marktsegment en planning en fasering van bouwtempo.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
19
Bijlage I.3.a: Grondposities in Vathorst West
20 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
Bijlage I.3.b: Grondposities in Vathorst Noord
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
21
Bijlage I.4.: Mogelijke samenwerkingsmodellen De gebiedsontwikkeling Vathorst West en Noord heeft een aantal randvoorwaarden die belangrijk zijn voor het te behalen succes. Een daarvan is de keuze voor het samenwerkingsmodel in relatie tot de strategie voor het grondbeleid. Parallel aan de creatieve sessies zullen mogelijke samenwerkingsmodellen verder uitgewerkt worden en in de discussienota gepresenteerd worden. De strategie met betrekking tot de grondposities zal in de samenwerkingsmodellen verwerkt worden. Bij de uitwerking van de samenwerkingsmodellen is er aandacht voor de regierol van de gemeenteraad, risico’s (in relatie tot grondexploitatie, afzetrisico en andere financiële risico’s) en kwaliteit. Hieronder staan de mogelijke samenwerkingsmodellen in het kort beschreven. 1. Geen afspraken met betrekking tot grondposities. In dit model verwerft de gemeente alle gronden binnen een plangebied, maakt deze bouw- en woonrijp en geeft bouwkavels uit aan geïnteresseerde marktpartijen die binnen de grenzen van het bestemmingsplan tot ontwikkeling wensen over te gaan. De kaveluitgifte gebeurt al dan niet door middel van een selectie. De gemeente kan via de uitgifteprijzen zelf het grondexploitatieresultaat beïnvloeden. Hier staat tegenover dat ze ook alle daarmee samenhangende risico’s draagt. 2. Gezamenlijke grondbank (Joint Venture model) Alle partijen brengen hun grondpositie in een gezamenlijke grondbank. Afhankelijk van de oppervlakte grond vindt er achteraf een verevening plaats van opbrengsten en kosten. Er is meestal een gezamenlijke grondexploitatie, vastgelegd in een overeenkomst. In deze vergaande samenwerking kunnen de partijen hun inbreng en zeggenschap, en daarmee ook hun risico’s delen. 3. Bouwclaim model Als private partijen in het plangebied grond bezitten biedt het bouwclaimmodel hiervoor een uitweg. de private partijen dragen hun gronden over aan de gemeente die deze vervolgens, net zoals in het traditionele model, bouw- en woonrijp maakt en uitgeeft. Uiteraard verbinden private partijen hieraan wel voorwaarden. De belangrijkste is dat ze een aantal kavels claimen om later bouwproductie te kunnen realiseren. De gemeente kan met een ontwikkelende bouwer bijvoorbeeld een exploitatieovereenkomst sluiten (zie ook hierna). Daarmee kan zij de kosten voor de aanleg van infrastructuur en bovenwijkse voorzieningen met de marktpartij verrekenen. 4. Concessiemodel In dit model beperkt de gemeente zich tot het opstellen van randvoorwaarden voor de gebiedsontwikkeling. De verdere planontwikkeling en –realisatie wordt overgelaten aan private partijen die na een procedure zijn geselecteerd. Op het moment van contracteren moet de gebiedsontwikkeling volledig beschreven zijn, inclusief heldere toetsbare uitgangspunten en randvoorwaarden (programma, kwaliteit openbare ruimte, beeldkwaliteit etc). De overheid neemt in dit modelweinig tot geen risico. Een concessie heeft als nadeel dat het na het tekenen van het contract lastig is wijzigingen door te voeren of randvoorwaarden aan te passen. 5. Exploitatieplan in nieuwe grondexploitatiewet Als in januari 2008 de nieuwe grondexploitatiewet in werking treedt heeft de gemeente naast de privaatrechtelijke overeenkomsten ook de mogelijkheid om gebruik te maken van een exploitatieplan. Dit plan wordt gelijktijdig met een bestemmingsplan vastgesteld. In het plan staan alle kosten geraamd, die vervolgens worden toegerekend aan en verhaald op de grondeigenaren van de gebiedsontwikkeling. Nb1. Combinaties van een of meer modellen zijn denkbaar. 22 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
Bijlage II.1: Tekst van de Motie Uitwerkingspunten voor Plan van Aanpak Ontwikkelingsstrategie Vathorst en omgeving
Amersfoort, 30 januari 2007 Behorend bij Afhandeling amendement voortgang baggerproblematiek Vathorst West
De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen; Overwegende dat: • Er op basis van het RPB rapport “Krimp en Ruimte” de woningbehoefte in Amersfoort ook na 2015 er nog zal zijn; • In de studie NV Utrecht Vathorst West ook als B-optie voor woningbouw is opgenomen; • De verstedelijking van Vathorst West noodzakelijk is als financieringsbron voor de afkoop van de baggerproblematiek; • Vathorst West een geïsoleerde ligging heeft ten opzichte van het al vastgelegde bebouwde gebied boven de A1; • De invulling van Vathorst Noord als groenrecreatief gebied en stedelijk uitloopgebied prioriteit dient te krijgen en de inrichting de nodige extra middelen zal vragen ten behoeve van de cofinanciering; • Naast de reguliere instanties en organisaties nadrukkelijk ook de huidige bewoners in Vathorst e.o. en bewoners van Amersfoort Noord ideeën hebben over de toekomst van Vathorst Noord Verzoekt het college in het op te stellen Plan van Aanpak: • het gehele gebied ten noorden van de A1 als uitgangspunt te nemen voor de ontwikkelingsstrategie om uiteindelijk te komen tot 1 samenhangend gebied met betrekking tot woningen, groenvoorzieningen, bedrijven, winkels en infrastructuur (Vathorst, Hooglanderveen, Vathorst West en Noord en de stortplaats); • het volkshuisvestingsvraagstuk (aantallen, woningtypen, doelgroepen, % sociale woningbouw) als uitgangspunt is voor de verstedelijking en vervolgens ook het ontsluitingsvraagstuk en de groenvoorzieningen; • te onderzoeken welke ruimtelijke invulling mogelijk is in de milieu- en hinderzone van de stortplaats en aldus ook financieel gewin kan opleveren; • de stortplaats landschappelijk in te passen en de strook Vathorst Noord landschappelijk te verbinden met het omliggende Nationaal Landschap Arkemheen; • welke voorkeursmogelijkheden er zijn om middelen te genereren ten behoeve van de cofinanciering van Vathorst Noord; • een procesplan op te nemen waarin uitgewerkt is hoe de participatie van geïnteresseerden /belanghebbenden bij de uitwerking en inrichting van het gebied wordt vorm gegeven; • inzicht te verschaffen in de mogelijkheden en beperkingen die de huidige grondposities in Vathorst Noord hebben.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
23
Bijlage II.2: Bestuurlijke kaders Nota Ruimte: Nationaal Landschap In de nota Ruimte is de polder Eemland - Arkemheen aangewezen als Nationaal Landschap (NL). Provincie Utrecht zal eind 2006 een voorstel doen voor de begrenzing van het NL. Naar verwachting zal Vathorst West buiten de begrenzing van het NL vallen. Vathorst Noord valt in het overgangsgebied van het NL. In dit gebied wordt vooral aandacht gevraagd voor de overgang van Vathorst naar de polder Arkemheen. De kernkwaliteiten van dit nationaal landschap zijn o.a. extreme openheid, slagenverkaveling en veenweide karakter, gekenmerkt door het ontbreken van vrijwel elke bebouwing en opgaande begroeiing, historische binnendijken en een klassieke slagenverkaveling Provincie Utrecht Streekplan: Vathorst Noord In het streekplan 2005-2015 van de provincie Utrecht staat Vathorst Noord genoemd als een te ontwikkelen recreatief groengebied van 150 ha. met daarbij speciale aandacht voor een zorgvuldige overgang naar het open gebied Arkemheen. Het streekplan vindt voor dit gebied de landschapsstrategie stad-land van belang. In deze strategie staan het versterken van historische relaties tussen stad en ommeland en overgangen stedelijk en landelijk gebied centraal. Het streekplan vraagt om een visie die laat zien dat de ontwikkeling van dit gebied leidt tot een goede overgang stad-land vanuit de groene invalshoek die rekening houdt met het versterken van landschap en recreatie. Het streekplan streeft ernaar om bij het realiseren van het nieuwe recreatieve groen zoveel mogelijk koppelingen te leggen met waterberging en natuur. Het groen in de stadsrandzones moet zowel stedelijke (o.m. horeca, leisure sportvoorzieningen) als groen/blauwe (recreatief groen, varen, schaatsen) vrijetijdsbesteding mogelijk maken. Het gebruik van rood voor groen, landgoederen of vrijkomende agrarische bebouwing buiten de rode contouren is toegestaan als daarmee de kwaliteit van het landelijk gebied versterkt wordt. Vathorst West In het streekplan 2005-2015 wordt rekening gehouden met de huidige, buiten Vathorst gelegen stortlocatie Smink en met de baggerberging ten noorden hiervan, in overeenstemming met de eerder tot stand gekomen provinciale besluitvorming. Woningbouw in Vathorst West is voor de provincie tot 2015 niet aan de orde. Wanneer komt vast te staan dat de baggerlocatie niet wordt gerealiseerd, werkt de provincie mee aan functieverandering van het betrokken gebied. De procedures om het zover te brengen lopen inmiddels. De te verstedelijken locatie van Vathorst West valt buiten de rode contouren in het streekplan. Reconstructieplan Gelderse Vallei / Utrecht Oost Ook in het Reconstructieplan Gelderse Vallei / Utrecht Oost wordt het gebied Vathorst Noord aangeduid als stedelijk uitloopgebied. Tevens wordt het gebied op de Ruimtelijke themakaart aangewezen voor verbetering en aanpassing en verbetering van ecologische en recreatieve verbindingen tussen Vathorst en Vathorst Noord. Het traject van de Laak wordt op de themakaart water aangewezen voor het vertragen van water. Provincie Gelderland: streekplan 2005 Het gebied ten westen van Vathorst Noord is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. NV Utrecht: ontwikkelingsvisie In de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 geven de 7 NV-Utrecht-partners (Utrecht, Amersfoort, Hilversum, Bestuursregio Utrecht, gewest Eemland, gewest Gooi & Vechtstreek en de provincie Utrecht) een beeld van de gewenste toekomst in ruimtelijk en economisch opzicht. De ontwikkelingsvisie spreekt zich uit over verstedelijking in relatie tot infrastructuur en groenblauwe kwaliteiten. De Noordvleugel Utrecht heeft in de periode 2015-2030 een woningbouwopgave van 65.500 woningen. Gelet op de bestuurlijke uitgangspunten is ervoor gekozen eerst te zoeken naar de 24 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
ontwikkelingsruimte die beschikbaar is in de steden en grote dorpen. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande en geplande infrastructuur voor openbaar vervoer en auto’s. Binnen deze zogenaamde A-opties is ruimte gevonden voor ongeveer 35.000 woningen. Hiervan zijn onder andere circa 3000 woningen gepland in het bestaand stedelijk gebied van Amersfoort. Na het benutten van de mogelijkheden binnen de A-opties is vervolgens voor alle drie de gewesten (Utrecht, Eemland en Gooi en Vechtstreek) een aantal ontwikkelingsrichtingen onderzocht om de resterende 32.000 woningen te kunnen realiseren. In de ontwikkelingsvisie wordt Vathorst West als een belangrijke ontwikkelingszone voor woningbouw in het gewest Eemland genoemd. De woningbouwopgave voor gewest Eemland is tussen de 3000 en 5000 woningen. De resterende woningbouwopgave voor gewest Eemland en Gooi en Vechtstreek worden gerealiseerd in Flevoland. Dat gaat om 10.000 tot 15.000 woningen. Vergezichten, AmersfoortPlus, 2007 AmersfoortPlus presenteert 6 vergezichten die bedoeld zijn om te inspireren voor het denken over en werken aan de toekomst van de regio Amersfoort Plus (Eemnes, Bunschoten, Nijkerk, Baarn, Soest, Amersfoort, Leusden en Woudenberg). In het vergezicht “Groen centraal” worden de drie unieke landschappen gebruikt als ruggengraat voor projecten op het gebied van regioproducten, natuur en recreatie en beelden en cultuur. Er wordt onder andere ingespeeld op de mogelijkheden van de Vallei en de Eempolders en aangesloten bij de trend om landbouwproducten uit de directe omgeving in bijzondere horecagelegenheden aan te bieden. In het vergezicht “Park Amersfoort” komt een nieuw park op Europese schaal tussen Bunschoten, Nijkerk en Amersfoort. Dit circa 250 ha grote gebied geeft de regio een nieuw natuurgebied. De unieke ligging als overloopgebied van Arkemheen en tussen de drie gemeenten in biedt mensen in AmersfoortPlus een grote groen oase dichtbij. Natuur, cultuur, landschap en recreatie gaan hier hand in hand. In het park is ruimte voor follies, opvallende bouwwerken die een bijzonder karakter aan de omgeving schenken. In het park zijn mogelijkheden voor (groene) vormen van horeca en overnachting, concepten als het Betere Boerenbed, restaurants met regioproducten en groen fietsen. Door een zogenoemde groen PPS, een samenwerking tussen publieke en private partijen, wordt de aanleg, exploitatie en het beheer van Park Amersfoort haalbaar gemaakt. Gemeentelijke kaders: Beleidsvisie Groenblauwe structuur In de Beleidsvisie Groenblauwe structuur (2004) wordt Vathorst Noord als een cruciaal onderdeel van de groenstructuur aan de noordzijde van de stad genoemd. Het vormt de groene grens van de stad, een buffer tussen de stad en het vogelweide gebied Arkemheen en biedt recreatieve mogelijkheden. De recreatieve ontwikkeling van Vathorst Noord moet de recreatieve druk op het Hoevelakense bos en de polder Arkemheen verminderen. Een goede landschappelijke overgang tussen Palestina en Arkemheen wordt in de Groenblauwe structuur als voorwaarde genoemd. Vanuit landschappelijk en natuurlijk oogpunt is het openhouden van de Wespentaille, het weidegebied tussen Vathorst West en Bunschoten een belangrijke eis. In Vathorst West is een groenzone opgenomen van 10 hectare tussen Vathorst West en de Zevenhuizerstraat.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
25
Bijlage II.3 Vathorst: het verschil waarmaken Verslag rondetafelgesprekken met wethouder Vathorst, Mirjam van ’t Veld. Een bijdrage aan de discussie over de kwaliteit van Vathorst 19 maart 2007
1. Vathorst: wonen in een Vinexwijk Vinexwijken en kwaliteit. “Vathorst, een bijzondere wijk. Een wijk die zich onderscheidt van andere Vinexwijken”. Die ambitie heeft Amersfoort. Media en vakbladen roepen vaak een niet onverdeeld gunstig beeld op van Vinexwijken. Al gauw vallen woorden als: saaie uitstraling, woningen te dicht op elkaar, te weinig groen en te weinig plekken om te spelen. En ook: te veel blik op straat, allerlei voorzieningen die te laat worden gerealiseerd, niet duurzaam genoeg ingericht en gebouwd. Voor het gemak worden dan alle Vinexlocaties maar over 1 kam geschoren. Alsof er zoiets bestaat als de Vinexwijk, alsof elke Vinexlocatie hetzelfde is. Doen we daarmee recht aan de kwaliteit van de nieuwe woongebieden? Hoe ervaren bewoners en gebruikers zelf die kwaliteit? Wat zeggen de mensen die hard werken aan Vinexwijken over de kwaliteit? Amersfoort en Vinexwijken In Amersfoort zijn de afgelopen 25 jaar veel nieuwe woonwijken ontwikkeld en gebouwd: Schothorst, Zielhorst, Kattenbroek en Nieuwland. Vathorst is de laatste grote uitbreidingswijk. Natuurlijk: niet op alle punten is iedereen even gelukkig met de invulling. Er is verschil van opvatting en waardering. Over de ruimtelijke kwaliteit en over de aanwezige voorzieningen. Er zijn minder geslaagde oplossingen. Maar de Amersfoortse Vinexwijken zijn wel wijken waar men over het algemeen prettig woont. Het zijn wijken met een eigen herkenbare ruimtelijke identiteit. Het zijn geen saaie, gemiddelde woonwijken. Het zijn wijken waar vaak ook uitstekende voorzieningen aanwezig zijn. En wie de moeite neemt om er echt naar toe te gaan, om de wijk te beleven en te ondergaan, zal zich vaak niet herkennen in het negatieve imago van de Vinexwijk. Kwaliteit waarmaken Kattenbroek, de wijk van spraakmakende stedenbouw en architectuur. Nieuwland, de milieuwijk. En Vathorst, een wereld van verschil! Mooie woorden. Maar worden die woorden ook waargemaakt?Wat verstaan we er eigenlijk onder? Welke discussie roept het op, waar lopen we tegenaan, Wat is lastig om gerealiseerd te krijgen? Wat kunnen we leren, wat kunnen we beter doen en wat moet er worden hersteld? Kattenbroek en Nieuwland zijn klaar. Maar Vathorst is nog volop in ontwikkeling. Daarom is het goed om stil te staan bij deze vragen. Om te proberen antwoorden op deze vragen te geven. Om vast te houden aan wat goed gaat. Om te verbeteren, te veranderen waar dat nodig is en waar het nog kan. Om samen te blijven te werken aan een Vinexwijk waar je veel over kunt zeggen, maar waarvoor de inzet blijft: Vathorst maakt het verschil! Die ambitie blijft overeind, die willen we waarmaken, daarop willen we ook aangesproken worden. Aan iedereen die meewerkt aan Vathorst vragen we daaraan zijn bijdrage te leveren.
2. Vathorst: kwaliteit staat voorop Het gaat altijd om kiezen, ook in de ontwikkeling van Vathorst De ontwikkeling en bouw van een woonwijk als Vathorst is geen sinecure. Het vraagt visie, daadkracht, organisatievermogen, inzet, betrokkenheid en uithoudingsvermogen. Van heel veel partijen. Allerlei belangen ‘strijden om hun eigen plek’ en moeten worden onderkend, erkend, samengebracht en op elkaar worden afgestemd. Er zijn altijd beperkingen: in (fysieke) ruimte, in tijd, in geld, in de menselijke factor. Er zijn veel verschillende inzichten, opvattingen en waarderingen die 26 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
om ruimte vragen. Het is een voortdurend proces van confrontatie van mogelijkheden en onmogelijkheden en van het daarin keuzes te maken. Manieren om bij de les te blijven Werken aan Vathorst vraagt van iedereen een houding van ‘bij de les blijven’. Dat kan op veel verschillende manieren. Zoals in het dagelijks werken aan de wijk. Dat doen heel veel professionals en vrijwilligers met hart en ziel. Een manier om bij de les te blijven is ook om de bewoners zelf te vragen wat zij van hun eigen wijk vinden. Om uit hun mond te horen wat goed is en niet goed is. Om zo feeling te houden met de wensen van de nieuwe wijkbewoners. En te bezien of aan die wensen tegemoet gekomen moet en kan worden. Daarom is het een goede zaak dat het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst recent de bewoners en een aantal gebruikers van de wijk via een consumentenonderzoek naar hun mening heeft gevraagd. Dit levert waardevol materiaal op voor de verdere ontwikkeling van de wijk. En is ook een waardevolle aanvulling op de discussie die het bedrijf zelf regelmatig met de aandeelhouders voert over de kwaliteit van Vathorst. Zo houden we elkaar vanuit verschillende invalshoeken bij de les en scherp. De gemeenteraad van Amersfoort heeft besloten onderzoek te doen naar het ontwikkelingsproces van Vathorst. Ook dat is een goed middel om lessen te trekken voor de toekomst. Want werken aan kwaliteit voor de toekomst is niet mogelijk zonder inzicht in het nu en in de geschiedenis. Reflectie op kwaliteit van ruimte en functies Als wijk- en projectwethouder Vathorst heeft Mirjam van ’t Veld het initiatief genomen om ook een bijdrage te leveren aan ‘het elkaar scherp te houden op de realisering van een wereld van verschil in Vathorst’. In een reeks gesprekken met betrokkenen en belanghebbenden is vooral met elkaar van gedachten gewisseld over de kwaliteit van de ruimte van functies in Vathorst. Vathorst is al een eind op streek. Niet alleen wat betreft feitelijk gerealiseerde plannen, maar ook vastgestelde ontwikkelingsplannen voor nu nog onbebouwde deelgebieden. Daarmee is de ruimte om binnen die plannen eventueel veranderingen aan te brengen zeer beperkt. Dar moeten we duidelijk en eerlijk zijn. Maar voor een aantal andere gebieden moeten er nog keuzes worden gemaakt en beslissingen genomen. We noemen onder meer het gebied Laak 2, maar natuurlijk ook voor de planvorming voor de gebieden Vathorst West en Vathorst Noord. Met name voor deze gebieden liggen de meeste mogelijkheden om effectief lering te trekken uit de ervaringen en uit de resultaten tot nu toe.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
27
Intermezzo Resultaten consumentenonderzoek naar de kwaliteit van Vathorst (bijlage III.4) In opdracht van het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst is door een extern bureau een interactief belevingsonderzoek onder consumenten van/in Vathorst gehouden. Het OBV zal over dat onderzoek nog uitgebreid rapporteren. Hier volstaan we met een aantal relevante resultaten van dat onderzoek: -
-
-
men is in Vathorst zeer te spreken over de woning, maar vindt de wijk nog wel teveel een standaard woonwijk en te weinig (bijzonder) dorps. Men mist ook bepaalde sfeerelementen in de wijk die het leven meer op straat brengt; De autobereikbaarheid en het parkeren wordt slecht beoordeeld. De verkeersonveilige situaties en de fasering vindt men een (tijdelijk) probleem. Over het openbaar vervoer is men goed te spreken; er zijn voldoende scholen, kinderdagverblijven en apotheken, maar men heeft vooral behoefte aan meer winkels; de bewoners voelen zich veilig in Vathorst en aanwezigheid van groen wordt zeer op prijs gesteld, hoewel de kwaliteit en het onderhoud ervan beter kan; Vathorst wordt beleefd als afwisselend en divers qua bouwstijlen. Het is origineel, vernieuwend en gedurfd. Er is sprake van een grote variatie in woonsferen en leefstijlen.
Resultaten VROM evaluatie Vinexwijken in Nederland (bijlage III.5) Recent is de VROM evaluatie verstedelijking Vinex 1995-2005 openbaar gemaakt. In de rapportage worden ook een aantal conclusies getrokken over de ruimtelijke kwaliteit van Vinexlocaties. We willen hier een aantal van die algemene conclusies noemen. Die zijn: - De kavels in Vinex-gebieden zijn groter dan op de grote uitleglocaties uit decennia eerder dan 1995; - in Vinexlocaties wordt gemiddeld 20% sociale huurwoningen gebouwd; - de doelstelling om meer differentiatie in woningen en meer particulier opdrachtgeverschap te realiseren is niet gehaald; - vanaf 1995 is de parkeernorm verhoogd van ongeveer 1,3 parkeerplaats per woning naar 1,9 parkeerplaats per woning nu. Daardoor is in al eerder gebouwde delen vaak een beheersprobleem ontstaan. Vaak zijn bewoners in Vinexwijken dan ook ontevreden over (het gebrek aan) voldoende parkeergelegenheid in hun wijk; - Vinexwijken zijn in hun fysieke uitstraling opvallend gevarieerd als men deze vergelijkt met wijken uit de jaren 1930, 1960, 1970 en 1980; - er is tussen de verschillende Vinexwijken, maar ook binnen een Vinexlocatie zelf, veel variatie in woningtype, architectuur, woonmilieu en stedenbouwkundige opzet; - bewoners van Vinexlocaties zijn vaak ontevreden over het niet tijdig aanwezig zijn van voorzieningen voor kinderen, basisschool en kinderopvang; - in Vinexwijken is er relatief veel aandacht voor voorzieningen voor jonge kinderen, maar de aandacht voor jongeren tussen 12 en 18 jaar is gering; - het belangrijkste aandachtspunten voor bewoners in Vinexgebieden is de wens naar meer groen(voorzieningen).
28 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
3. Rondetafelgesprekken over de kwaliteit van Vathorst De deelnemers Wie hebben meegedaan aan de in totaal acht gesprekken met de wethouder Vathorst over de ontwikkeling van de wijk? Dat zijn: - een vertegenwoordiger van bewoners uit Vathorst - de geestelijke vaders van het Masterplan Vathorst, Adriaan Geuze en Ashok Bhalotra; Het kwaliteitsteam van Vathorst: externe deskundigheden die de bouwkundige en architectonische kwaliteit van Vathorst bewaken. Bovendien houden ze de doelstellingen op het gebied van stedenbouw, milieu, beheer en volkshuisvesting in de gaten; - de supervisoren van de verschillende deelgebieden in vathorst. Dat zijn de (externe) stedenbouwkundigen die tot taak hebben om de verschillende deelgebieden te ontwerpen; De directie van het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst, projectleiders en (oud)medewerkers van het bedrijf; - een vertegenwoordiging van ambtelijke adviseurs die actief betrokken zijn bij de ontwikkeling van Vathorst. Een gemengd gezelschap. Maar ze hebben met elkaar gemeen dat ze weten waarover ze praten, dat ze zeer betrokken zijn bij Vathorst en dat ze voor Vathorst ‘het onderste uit de kan willen halen’.
De kern van de gesprekken De gesprekken waren open van karakter, er was geen sprake van en vastomlijnde agenda of vragenlijst. Centraal stond de vraag: Wat is de betekenis van het Vathorst-thema ‘een wereld van verschil ’op de ontwikkeling van de wijk voor de kwaliteit van ruimt en functies. Het bleek veelal de opmaat voor een boeiende en afwisselende discussie over zaken als: - ambities voor en realiteitszin in Vathorst - ruimtelijke kwaliteit en de vele smaken daarin; - het onderscheidende van vathorst ten opzichte van andere Vinexlocaties - de betekenis van ‘een wereld van verschil’. Een duiding en omschrijving van ambities die houvast biedt voor het handelen. Wat zou een unieke toevoeging kunnen zijn? - de invloed van particulieren op hun gewenste woonsituatie; - de organisatie en borging van de na te streven kwaliteit van ruimte en functies; - de rol van de gemeente binnen de publiek-private samenwerking voor Vathorst. Iedereen realiseert zich dat we ons met Vathorst op een rijdende trein bevinden. Veel is al gebouwd, aangelegd, bedacht, afgesproken en besloten. Bestaand beleid en bestaande afspraken worden gerespecteerd. De bewegingsruimte, de ruimte om te veranderen wordt daardoor beperkt. Ook dat is helder. Maar dat wil niet zeggen dat ‘alles in beton is gegoten’. Daar waar gebruik kan worden gemaakt van opgedane ervaringen, van nieuwe inzichten en van lessen uit het verleden daar moeten we die ook een kans geven. Zoals eerder gezegd, die kansen zijn er, vooral in gebieden die nog (verder ) ontwikkeld worden in en nabij Vathorst.
De resultaten van de gesprekken Eerst iets over het algemene beeld dat de gesprekspartners over Vathorst hebben: Het algemene gevoel is dat Vathorst zich duidelijk onderscheidt van andere Vinexwijken: het is een bovengemiddelde Vinexwijk. Natuurlijk is dat een waardeoordeel, maar niet onbelangrijk om t e constateren. Kennelijk zijn we met z’n allen in staat om iets bijzonders van Vathorst te maken. Het thema ‘een wereld van verschil’ werkt niet alleen inspirerend voor de professionals, maar ook voor bewoners en bewonersinitiatieven. Het werkt als een motor, een houvast en een kwaliteitscriterium waarop men elkaar kan bevragen, aanspreken en motiveren. Tegelijkertijd hangt aan kwaliteit ook een prijskaartje. Niet alles kan. Omdat de ontwikkeling van Vathorst ook in financiële zin zijn eigen grenzen e kaders heeft. De financiële uitvoerbaarheid van de wijk moet #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
29
steeds in het oog worden gehouden, ook dat is een kwaliteit. Hier strijden twee verschillende kwaliteitsbegrippen, namelijk de ruimtelijk/ functionele en de financiële kwaliteit. De kunst is en blijft om die twee kwaliteitsbegrippen goed met elkaar in evenwicht te houden. ‘Een wereld van verschil’ komt op velerlei terreinen en in veel gebieden goed tot zijn recht, maar niet overal. Zo is het verschil in woonmilieu en woningdichtheid tussen de Laak (grachtenstad) en de Velden evident. Maar tussen de Velden en het Lint is het onderscheid nauwelijks merkbaar. In het eerste geval blijkt ook dat het verschil in sfeer tussen beide gebieden verschillende groepen mensen aantrekt. Dat geeft meer mogelijkheid tot onderscheid en eigenheid van verschillende deelgebieden en kan ook het effect hebben op bijvoorbeeld geplande voorzieningen in een deelgebied. Het gebrek aan toekomstige stedenbouwkundige flexibiliteit wordt meermalen als een knelpunt ervaren. Buurten worden volledig ontwikkeld zonder ruimte te reserveren voor latere initiatieven en ontwikkelingen. Het tijdelijk onbenut laten van een terrein binnen een deelgebied om dit later voor een dan aan de orde zijnde ontwikkeling te gebruiken is geen geijkte strategie. Als gevolg daarvan leidt dit soms tot geforceerde oplossingen waarbij slechts op moeizame wijze kan worden geschoven met functies. De situatie rond de voetbalkooi op het Brinkcluster is hier een voorbeeld van. In de ontwikkeling van deelgebieden/ een wijk zou meer rekening moeten worden gehouden met de groeicyclus van een wijk. Van wijk met jonge gezinnen tot een wijk met opgroeiende jeugd, tot een wijk met jonge starters op de woningmarkt en senioren en een wijk die zich weer vernieuwt. Kortom een zodanige flexibele opzet dat rekening wordt gehouden met de behoeftes van alle leeftijdscategorieën en doelgroepen. Vooral ook met de behoefte van jongeren, door meer te doen dan alleen het opstellen en uitvoeren van een speelplekkenplan. Er zijn ook een groot aantal specifieke zaken in de gesprekken naar voren gekomen. We noemen hier de belangrijkste. Vathorst is een veelkleurige wijk in zijn architectonische expressie en het blijkt dat de woontevredenheid hoog is onder de bewoners. Ten opzichte van de landelijke 20% sociale huurwoningen in Vinexwijken, wordt er in vathorst 30 % sociale huur gebouwd. Als een groot pluspunt ten opzichte van andere Vinexwijken wordt ook genoemd de tijdige en soms zelfs voortijdige ontwikkeling van voorzieningen, zoals schoolvoorzieningen, sportvoorzieningen en winkels. De herkenbaarheid van het oude landschap in de stedenbouwkundige opzet, het handhaven van het verkavelingpatroon en van sommige oude bebouwing en houtwallen worden als positief gezien. Tegelijkertijd verstaat het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst de kunst om jonge ontwerpers te stimuleren en de ruimte te geven om bijzondere objecten te realiseren. Opvallend in vathorst is ook hoe met toegepaste kunst wordt geprobeerd via Vario Mundo identiteit te geven aan het nieuwe gebied en bewoners te betrekken bij hun nieuwe wijk. Een punt van kritiek is dat er veel voor het gemiddelde van de markt wordt gebouwd en te weinig voor bijzondere doelgroepen. In het plan is tot nu toe, aansluitend bij het landelijk beeld voor Vinexwijken, nauwelijks ruimte voor particulier opdrachtgeverschap geboden. Een groot aantal personen/ professionals voelt zich verantwoordelijk voor de ruimtelijke kwaliteit in Vathorst. Dat is goed, maar kan ook leiden tot verwarring over de rolverdeling. Hiervoor is het van belang om de bestaande werkafspraken nog eens goed tegen het licht te houden. Inhoudelijk lijkt vooral de stedenbouwkundige afstemming tussen verschillende deelgebieden en de aandacht voor de relatie met de bestaande stad voor verbetering vatbaar. Een goed middel daartoe kan wellicht een overkoepelende en afstemmende blik van het kwaliteitsteam van Vathorst zijn. Dat zal nader bekeken worden. In ieder geval is het nodig om het belang van het algemene kwaliteitsbesef bij de verdere ontwikkeling van Vathorst niet uit het oog te verliezen. 30 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
Drie kwaliteiten nader bekeken. Uit de gesprekken kwamen drie zaken naar voren die in relatie tot de ambities voor Vathorst zwaar wegen. Daarom gaan we daarop nu afzonderlijk in. Groen Een groot groen uitloopgebied wordt door veel partijen gemist als essentiële functie voor het functioneren van een nieuwbouwwijk met de omvang van Vathorst. De Groene Zoom rond Hooglanderveen is te beperkt (en daarvoor ook niet bedoeld) om als uitloopgebied voor het totale woongebied te dienen. Ook de centrale plas in de Bron kan deze functie niet vervullen. Gezegd moet worden dat het Masterplan niet voorziet in een dergelijk groot uitloopgebied. In de loop van de tijd zijn er wel enkele groene ruimten toegevoegd aan het plan, zoals het Park van de Tijden en het park in de Laak. Het is daarom de moeite waard om in de verdere uitwerking van Vathorst te bezien of de kleine(re) parkgebieden in een netwerk van langzaam verkeerroutes met elkaar kunnen worden verbonden. Als een ketting van groene en blauwe parels: Park van de Tijden, Brinkcluster, de Bron, park in de Laak, Groene Zoom. Maar de beste mogelijkheid biedt toch het gebied Vathorst Noord. Dit gebied kan een belangrijke rol vervullen in de behoefte aan een groot uitloopgebied. Automobiliteit en parkeren De gevolgen van de sterk toegenomen automobiliteit heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van de openbare ruimte. Vinexwijken zijn echte autowijken, zo ook Vathorst. Ondanks alle inspanningen op het gebied en aanbod van andere verkeersvoorzieningen als trein, bus en fiets. Gelukkig krijgt Vathorst op afzienbare termijn een tweede aansluiting op het rijkswegennet (de A28), maar de druk blijft. Ook de parkeerdruk. In Vathorst is de parkeernorm in de loop der jaren al verhoogd naar 1,9 parkeerplaats per woning. In gebieden die nog ontwikkeld moeten worden vraagt dit vraagstuk om realistische en innovatieve benaderingen. Realistisch als het gaat om vervoerstromen van en naar voorzieningen (scholen, winkels) waarbij de auto een nog steeds groter wordende rol speelt. Innovatief als het gaat om het bedenken van parkeeroplossingen die een minder grote aantasting zijn van het openbaar gebied. Gelukkig was het mogelijk om de bereikbaarheidsituatie voor het al ontwikkelde deelgebied de Bron aan te passen naar aanleiding van de ervaringen rond het Brinkcluster. Maar we moeten eerlijk zijn` zolang we ook aan andere kwaliteitsaspecten tegemoet willen komen, houdt dat tevens in dat we een zekere mate van overlast van het ´blik op straat´moeten accepteren. Niettemin zien we het als een opgave om vooral in de deelgebieden Laak 2 en Vathorst West hieraan expliciet aandacht te besteden, de consequenties daarvan in beeld te brengen, op basis waarvan afgewogen beslissingen kunnen worden genomen. Relatie Vathorst met de stad en omgeving De relatie met de bestaande stad en met het buitengebied wordt als moeizaam gezien als het gaat om verbindingen voor langzaam en autoverkeer. Met de ontwikkeling van Vathorst Noord kan de relatie met het buitengebied sterk worden verbeterd, vooral voor langzaam verkeer. Tegelijkertijd wordt het maken van goede verbindingen voor alle soorten verkeer met de voorziene verstedelijking van Vathorst West een steeds groter aandachtspunt in de ontwikkeling van Vathorst. Dat de gesprekspartners de verbindingen van en naar de stad niet optimaal vinden is logisch. Vathorst is nog in ontwikkeling, een deel van de verbindingen is aangelegd, een ander deel moet nog worden gerealiseerd. Maar hoe dan ook, hierover zijn in de toekomst fundamentele beslissingen nodig.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
31
Bijlage II.4: Samenvatting Consumentenonderzoek kwaliteit Vathorst The SmartAgent Company , 27 maart 2007 Afgelopen maanden heeft The SmartAgent Company een consumentenonderzoek uitgevoerd naar de kwaliteitsbeleving in de nieuwbouwwijk Vathorst in Amersfoort. Tevens zijn hun wensen ten aanzien van wonen en leven in beeld gebracht. In deze samenvatting worden de belangrijkste resultaten van het consumentenonderzoek beschreven. Vraagstelling De vraag die centraal staat in dit onderzoek is de volgende: Hoe staat Vathorst er voor ten opzichte van de ambities die in het ontwikkelingsplan zijn gesteld op het gebied van wonen, verkeer & vervoer, voorzieningen, openbare ruimte, milieu, duurzaam bouwen, energie, veiligheid en beeldende kunst in de openbare ruimte. Een essentieel onderdeel van de beantwoording van deze vraag betreft de mening van de gebruikers van het gebied (bewoners, bedrijven, exploitanten van voorzieningen) ten aanzien van de kwaliteit van deze aspecten. Opzet van het onderzoek Het onderzoek bestaat uit verschillende onderdelen, te weten: • Kwantitatief onderzoek onder alle huidige bewoners van Vathorst • Kwalitatief onderzoek onder enkele bewoners van Vathorst • Kwalitatief onderzoek onder enkele bedrijven en instellingen in Vathorst Onder de huidige populatie van Vathorst heeft een grootschalig kwantitatief onderzoek plaatsgevonden, door middel van een vragenlijst. Alle 3.000 huishoudens zijn namens het OBV per brief benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. In totaal hebben 467 huishoudens in Vathorst de vragenlijst volledig ingevuld, een respons van 16%. Vervolgens heeft een deel van de respondenten deelgenomen aan een verdiepend groepsgesprek. In totaal hebben er twee verdiepende groepsgesprekken plaatsgevonden, één met bewoners uit de Velden en één met bewoners uit de Laak. Naast de bewoners van de wijk zijn tevens een achttal bedrijven en instellingen uit Vathorst (en Hooglanderveen) geïnterviewd. Tevredenheid Over het algemeen zijn de bewoners erg tevreden over Vathorst, met name in Het Lint is men zeer tevreden. Het onderstaande plaatje toont de mate van tevredenheid onder de bewoners (hoe donker de kleur groen des te hoger is het tevredenheidgevoel). In geval van ontevredenheid zou het betreffende gebied rood kleuren. In Vathorst is dit echter nergens het geval.
32 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
Thema’s De bewoners zijn zeer te spreken over de kwaliteit van de huidige woning en de diversiteit in Vathorst, daarentegen is men minder tevreden met de kwaliteit van de voorzieningen en de infrastructuur. Ook de kwaliteit van de openbare ruimte scoort gemiddeld lager. Totaaloordelen Huidige woning Diversiteit Wonen in Vathorst Contact met bewoners Veiligheid
Zeer tevreden Tevreden
Duurzaam bouwen
Neutraal Aandacht voor ecologie
Ontevreden Zeer ontevreden
Kwaliteit openbare ruimte Kwaliteit voorzieningen Verkeer en vervoer
Vathorst in z'n totaliteit 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Wonen en leven Men typeert Vathorst voornamelijk als een woonwijk. Indien er gekeken wordt welke vorm van samenleven (‘community’) de voorkeur heeft van de bewoners, dan gaat deze minder uit naar een woonwijk en meer naar een gemoedelijke dorpse sfeer. Samenlevingsvorm De woonwijk De privewijk Dorps De buurt
huidig gewenst
Gemengd Solitair wonen De broedplaats The scene 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Verkeer en vervoer Het onderzoek bevat dusdanige vraagstellingen dat statistisch kan worden bepaald welke prioriteiten de consument toekent aan de verschillende aspecten van kwaliteit. Dit gebeurt middels prioriteitsanalyses, die in beeld brengen welke aspecten meer of minder bijdragen aan de totale beoordeling van, in dit geval, het verkeer en vervoer.
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
33
+
De bereikbaarheid van Vathorst per auto
Autobereikbaarheid eninbuiten Debinnen verkeersdrukte Vathorst Vathorst De autobereikbaarheid binnen Vathorst
B e l a n g
De parkeerruimte bij voorzieningen
De verkeersdrukte bij u in de straat
Parkeren De parkeerruimte bij uw woning/in uw straat
De fietsroutes binnen Vathorst De bereikbaarheid per openbaar vervoer
De fietsroutes van Vathorst naar de stad Amersfoort De busverbindingen van en naar Vathorst
Openbaar vervoer
De treinverbindingen van en naar NS station Vathorst
-
Waardering
+
De autobereikbaarheid binnen en buiten Vathorst heeft de aandacht nodig: men vindt dit aspect belangrijk en het wordt nu niet goed gewaardeerd. Het niet gebruiken van de eigen parkeerplaats voor de auto zorgt voor een te hoge belasting van de parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Het openbaar vervoer wordt positief beoordeeld. Verder vindt men dat er enkele onveilige situaties zijn, voornamelijk bij de rotondes (verlichting, te hard rijden, samenkomen van vervoersstromen). De fasering van de werkzaamheden en de bewegwijzering is ook een punt van aandacht. Van alle thema’s binnen Vathorst wordt de verkeer en vervoerssituatie het minst goed beoordeeld. Voorzieningen De ontevredenheid op het gebied van de voorzieningen wordt grotendeels bepaald door onvrede over het winkelaanbod in Vathorst, er is behoefte aan een winkelhart voor de wijk. Ook heeft men behoefte aan informele, ongedwongen ontmoetingsplaatsen zoals een terrasje of een grand café. De ontwikkelingen op het gebied van voorzieningen en winkels zijn niet duidelijk zichtbaar voor de bewoners, er is behoefte aan meer communicatie. Openbare ruimte en veiligheid De aanwezigheid van bestaand groen wordt zeer op prijs gesteld. Op dit moment laat de kwaliteit en het onderhoud van het groen echter wel eens te wensen over. In de openbare ruimte moet er meer belevingswaarde, levendigheid en sfeer, worden gecreëerd, bijvoorbeeld door bankjes, kinderboerderij, park en water. Men voelt zich over het algemeen veiligheid in Vathorst. Onveilige situaties betreffen verkeerssituaties en de coffeeshop en hangjongeren zorgen voor een onveilig gevoel. Duurzaam bouwen en milieu Het handhaven van planten en dieren in Vathorst wordt zeer gewaardeerd in Vathorst, evenals het treffen van energiebesparende maatregelen. De meerderheid van de bewoners is bereid extra te betalen voor duurzaam bouwen. Er moet wel voldoende individuele keuzevrijheid zijn. Diversiteit en identiteit De identiteit van Vathorst wordt bepaald door de variatie in bouwstijlen, alleen ontbreekt het (winkel)hart nog. Het is een gebied op zich en heeft een dorps karakter in een stedelijke setting. De Velden wordt gekarakteriseerd door een meer extraverte, gezellige, knusse en dorpse wijk met kinderen, tuintjes en speelplaatsen. De Laak is meer stads, introvert en stenig en wordt gekenmerkt door moderne tweeverdieners. Overdag is het stil. Bedrijven en instellingen Over het algemeen zijn de bedrijven en instellingen eveneens erg te spreken over de wijk Vathorst. Ze vinden de wijk zeer divers en mooi van opzet. Er zou meer aandacht uit mogen gaan naar de representativiteit van de wijk (aanleg en afwerking wegen, entreegebied, gebied rondom eigen 34 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
gebouw). De bedrijven hebben behoefte aan meer nazorg en onderlinge kennismaking. Er liggen mogelijkheden voor parkmanagement.
Conclusies Wonen is tegenwoordig meer dan alleen een goede woning hebben. Het gaat ook om de sfeer, de mensen en de uitstraling van de buurt waarin men woont. Deze sfeer wordt voornamelijk gevormd door de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte. In Vathorst wordt het product (de woning/ architectuur) sterk gewaardeerd. Minder gewaardeerd zijn thema’s zoals openbare ruimte, winkels en infrastructuur. Deze thema’s hangen samen met de experience / beleving van het wonen (experience economy, Pine & Gillmore). De consument wenst een verdere afwijking van de “normale woonwijk”, bijvoorbeeld meer een dorpse en ontspannen omgeving of een meer stedelijke en levendige wijk.
Woonbeleving levendigheid
sociaal individualiteit
privacy
horeca
eigen plek
de woning
openbare ruimte
geborgen architectuur dorps
voorzieningen
ontmoetingsplekken
Verkeer en vervoersperikelen zijn zogenaamde “dissatisfiers”. De verkeersveiligheid, verlichting, verbinding met Amersfoort vormen een onnodig imago risico. Buitenruimte, dorpse sfeer, dat zijn zogenaamde “satisfiers” en dragen bij aan een meer ‘leefbare wijk’ volgens de bewoners. Bij het bedienen van die wensen biedt je een grotere belevingswaarde en dat leidt tot een hogere tevredenheid en rendement. In andere woorden: deze dragen bij aan het verhogen van de lusten. De effectiviteit van communicatie is van groot belang. De bewoners nemen de ontwikkelingen niet voldoende (bijv. komst kinderboerderij, wegomleidingen, komst winkelcentrum, etc).
#2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
35
Bijlage II.5: Resultaten van de bijzondere raadsbijeenkomst op 20-11-2007 Hieronder worden de resultaten weergeven van de bijzondere raadsbijeenkomst op 20 november 2007 waarin ambities voor de ontwikkeling van Vathorst West en Noord zijn verzameld. De ambities worden voor Vathorst West en voor Vathorst Noord afzonderlijk weergegeven.
Vathorst Noord gebruikswaarde
Cultureel profiel Groen , kunst en educatie
belevingswaarde
Toegankelijk voor alle leeftijden Accentueren landschap
toekomstwaarde
Erfgoed behouden Recreëren aan de rand van de stad vermaak
Ecologisch profiel Verbinding landelijk gebied Ecologische structuur bewaren waterrijk Rust en verbinding landelijk gebied Ruimte Rust en ruimte Bloemenveld en fruitgaard Minimale ingreep golfbaan Zelfredzaamheid , niet sturen
Economisch profiel
Sociaal profiel Doortrekken laak naar Eem Wandelplaats toegankelijk
Autoluw Traditioneel agrarische gebouwen Water als drager
Toegankelijk en rustig
Investeren in groen
Rust
Terugkomende centrale begrippen: • • • • •
Rust en ruimte Recreëren aan de rand van de stad, vermaak Verbinding landelijk gebied en toegankelijk Accentueren landschap, ecologische structuur bewaren, traditionele agr. gebouwen en erfgoed behouden minimale ingreep en zelfredzaamheid, niet sturen
36 #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
Vathorst West Cultureel profiel Bijzonder e bouwwerken langs A1 Moderne woonmolens Kleinschalig afwisseling ontmoetingsruimte
Ecologisch profiel Verbinding landelijk gebied Ecologische structuur bewaren Waterrijk Duurzaam bouwen Co2 neutraal Ondergronds transport
belevingswaarde
Spannend Fort vathorst Duurzaamheid Hoogwaardig wilde bouw
Relatie met sminkey mountain parkwijk
toekomstwaarde
Zelfstandige groei
Ecologisch bouwen
gebruikswaarde
Economisch profiel Bereikbaar Ontsluiting Stimuleren openbaar vervoer Autoluw (2x) Voldoende ondergronds parkeren Autovrij (parkeren a.d. rand en dan electrisch verder) Wonen , werken en studie Hoogbouw, wilde bouw, vrije kavels Vrije kavels A.H.A. Building Grootstedelijke allure Visite kaartje van de stad Voorbeeld in west europa Uitnodigend om te wonen Parkeren Netwerk Overgang stad – polder Veel groen in de wijk waterverbindingen Transferium , hub Duurzaam Hoogwaardige , aanpasbare , duurzame robuuste woonconcepten In functie aanpasbare hoogbouw Combinatie wonen en groen Hoogbouw combi van wonen , werken en groen
Sociaal profiel Sociale woningbouw 30% sociaal Ongedeelde stad Woonruimte voor starters Keuzevrijheid Mixen van functies Het leven van de toekomst
Mix van mensen Iedereen een kans Diversiteit (2x) Domotica Ambitiehoog Zelf woonomgeving maken Recreëren op de hoek van de straat
Veiligheid Tijdelijke woningbouw (<10 j)
Terugkomende centrale begrippen ronde vathorst west • Bijzondere bouwwerken, moderne woonmolens, hoogwaardig wilde bouw, grootstedelijke allure, visitekaartje van de stad, voorbeeld in west europa, spannend • Duurzaam bouwen, ecologisch bouwen, hoogwaardige , aanpasbare duurzame robuuste woonconcepten, in functie aanpasbare hoogbouw, duurzaamheid, co2 neutraal • veel groen in de wijk, combi werken en groen, combi wonen en groen, verbinding landelijk gebied, ecologische structuur bewaren, overgang stad -polder • Afwisseling, diversiteit, mix van mensen, , mix van functies • Zelf woonomgeving maken, zelfstandige groei, vrije kavels • iedereen een kans, sociale woningbouw, 30% sociaal, woonruimte voor starters • bereikbaar, ontsluiting, stimuleren openbaar vervoer, • ondergronds parkeren, parkeren a d rand, autoluw • waterverbindingen, waterrijk • hoogbouw, hoogbouw combi werken en groen • ongedeelde stad #2600452 v1 - STARTNOTITIE VATHORST WEST EN NOORD
37
Verslag De Ronde op 18 december 2007: Startnotitie Vathorst West en Noord Voorzitter: Imming secretaris: Van de Meerendonk Aanwezig: Van de Berg (Jouw Amersfoort), Van Garderen (CDA), Van Muilekom (PVDA), Van Ravenzwaaij (VVD), Van Rheenen (GroenLinks), Smit (PBA), Tigelaar (Christen Unie), Wiersma (SP) nee Pers: publiek: 14 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Van ‘t Veld Amtenaar: Goossens Reg. nr.: 2626512 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Doel: voorbereiding besluitvorming m.b.t. de volgende beslispunten: 1. Kennis te nemen van de collegenotitie Vathorst West en Noord; 2. In te stemmen met de voorgestelde kaders en ambities uit het voorliggende raadsvoorstel; 3. In te stemmen met het voorgestelde proces met werkateliers; 4. In te stemmen met de uitwerking van een samenwerkingsmodel. BPA (Smit): - Heeft moeite met het genoemde uitgangspunt van 3000 woningen. De notitie van de NV Utrecht moet nog in de raad komen, waarmee er nog een besluit moet worden genomen over de komst van 3000 woningen. Het aantal van 3000 woningen is daarmee voor hem “boterzacht” en onaanvaardbaar. - De koppeling van West en Noord vindt hij onacceptabel, aangezien dit de volgende negatieve consequenties kan hebben: • Prijsopdrijvende werking; • Het aantal te realiseren woningen kan daarmee onder druk komen te staan; • De realisatie van starterswoningen komt onder druk te staan. - Mist naast de visie op de woningbouw de visie op het buffergebied gelegen tussen wonen en de vuilstort. Dit gebied zou mogelijk kunnen dienen voor door de wijk gewenste sportvoorzieningen. - Maakt zich zorgen over de relatie van de gemeente en de ontwikkelaars in het kader van de Europese Aanbesteding. - Kaders en ambities zijn erg verwarrend weergegeven. Er is een opsomming van vele tegenstellingen ontstaan. Er heeft geen serieuze discussie plaatsgevonden en er zit geen enkel lijn of logica in de opsomming. - Beslispunten:1: akkoord; 2: niet realistisch, niet geloofwaardig; 3: ja, er is echter geen alternatief (het eerder werken met werkateliers in Vathorst heeft tot frustratie geleid); 4: ja, maar wacht de conclusie af. Wethouder Van ’t Veld: - Verwijst naar de voorstudie, die is gedeeld met de Raad. raar aanleiding daarvan is er een brief verzonden, waarmee het maximale aantal van 3000 woningen is vastgesteld. VVD (Van Ravenzwaaij):
1
-
Zes maanden geleden is de concept startnotitie besproken in de Ronde. Het stuk dat nu voorligt is exact hetzelfde als toen. - Is teleurgesteld dat de uitkomsten van de werkateliers in een bijlage zijn toegevoegd. Dit was niet de bedoeling. - Verstedelijking: zou nader uitgewerkt moeten worden. - Niet meer bouwen dan nodig is t.b.v. de financiering van Smink. - Parkeernorm: ontbreekt in de notitie. - Participanten: niet alleen vanuit Amersfoort-Noord, maar ook andere partijen uitnodigen, bijv. de VHB. - Particulier opdrachtgeverschap ontbreekt in de notitie. - Koppeling m.b.t. de mogelijke uitbreiding van Bunschoten; - Toezegging vanuit de provincie m.b.t. “Vitaal Platteland” wordt in de notitie gemist. - Vrije kavels: ontbreekt bij de genoemde kaders. - Beslispunten: de VVD heeft nog steeds dezelfde bezwaren als zes maanden geleden en geeft het stuk dus terug aan het college. CDA (Van Garderen): - In het verleden zijn de volgende ambities genoemd, dit zijn o.a.: - Ondergronds vuiltransport; - Water (2 type leidingen); - Biomassacentrale t.b.v. energie voor heel Vathorst. - Ambities geven een gevoel/richting aan, maar zijn geen richtlijnen. Dit is voor de kaders echter anders. Deze moeten in de notitie worden aangescherpt. Het gaat daarbij om de volgende kaders: - 2% parkeren, waarvan 80% op eigen terrein; - bereikbaarheid: bewoners moeten op een fatsoenlijke manier de wijk uit kunnen; - omissie m.b.t. de genoemde kaders in het rapport (zie pagina 4). - Openbaar vervoer: dit moet er komen, voordat de wijk gerealiseerd wordt. - Wil voorzieningenvoor toevoegen (geen hoogdravende plannen i.v.m. de ontsluiting). - Proces: heeft moeite met de koppeling met de raad en wil daarvoor een andere modus zien te vinden als het gaat om het houden van contact met de bewoners. PvdA (Van Muilekom): - Het voorliggende stuk is duidelijk. De kaders mogen echter wel aangescherpt worden. - Het volkshuisvestingsvraagstuk was het uitgangspunt t.b.v. de uitbreiding van Vathorst met 3000 woningen. - Groenvoorziening: als het gaat om grootstedelijke bebouwing, dan het liefste bij de A1. Indien de bebouwing richting Bunschoten gaat, dan steeds lager en groener bebouwen, i.v.m. de mogelijke toekomstige groei van Bunschoten. Pleit ervoor geen “wespentaille” te laten ontstaan. De ruimte tussen Bunschoten en Vathorst moet voldoende groot en breed worden gemaakt. - Pleit ervoor dat geëxperimenteerd wordt met ruimtegebruik en hoopt dat er creativiteit komt in het proces. - Vraag m.b.t. het samenwerkingsmodel: hoe vindt de discussie daarover plaats? - Wat is de rol van 40 à 60 participanten. Hebben zij een expertrol? Hoe w zal dit proces verlopen? - Onderschrijft opmerking over het laten participeren van de VHB e.a.
2
Jouw Amersfoort (Van den Berg): - Beslispunten: 1: ja, 2: nee, 3: ja, 4: ja/nee/geen mening. -
-
Als het gaat om beslispunt 2: er wordt op geen enkele wijze iets over de financiële uitgangspunten genoemd, kortom dit is voor “Jouw Amersfoort” niet bespreekbaar. De nota maakte een rommelige indruk. De kaders worden niet goed weergegeven. Stelt voor de werkateliers te vervangen door “co-productie”. Participanten: de ene keer wordt AM Vastgoed genoemd, de andere keer niet. De knip in de voorbereidende fase en de realisatiefase: hoe dit te organiseren? Dit lijkt hem lastig. De kaders van NV Utrecht zijn nog niet in de raad geweest, dus Jouw Amersfoort kan nu geen besluit nemen. Stelt voor een beslissingskalender in het leven te roepen, zodat duidelijk wordt wanneer waarover besloten moet worden. In het Streekplan van de provincie wordt gesproken over “rafelranden van het groen”. Jouw Amersfoort wil geen kartbanen, landgoederen, etc. ontwikkelen.
SP (Wiersma): - Heeft grote moeite met realisatie van 3000 woningen. - Is tegen koppeling Noord en West en zou dit los willen laten. - Openbaar vervoer en bereikbaarheid ontbreken in de notitie, evenals Leefbaarheid. - Advies: Vereniging van Nederlandse Cultuurlandschappen benaderen. - Beslispunten: 1. ja, 2. nee, 3. ja, mits er sprake is van co-productie en samenspraak, 4. komt BP op terug GroenLinks (Van Rheenen): - Beslispunten: 1 j a, 3. ja, 4. ja, 2: is te mager en te weinig uitgewerkt v.w.b. het groen en de wespentaille. - Bij de kaders moet niet teveel worden uitgegaan van de input, maar van de output. GroenLinks zou meer uitleg willen hebben over de invulling. Indien deze niet wordt gegeven, dan komt zij met een amendement. ChristenUnie (Tigelaar) - Bij kaders en ambities mist nadere uitwerking van het groen; geen versnippering van groen. - Gaat ervan uit dat de bedrijven niet in Vathorst-Noord komen. Er moet onderscheid tussen Noord en West worden gemaakt. - Adviseert het college meer naar de kaders te kijken. - Beslispunt 3: Kan zich vinden in het proces. Hoe vindt echter de selectie van 40/60 deelnemers plaats? Zou recreatieschap hier geen rol in kunnen vervullen? - Beslispunt 4: akkoord. Wethouder Van ’t Veld: - Kaders: in hoeverre moet je kaders aangeven of welke ruimte geef je in het creatieve proces? Hierover heeft reeds eerder een discussie plaatsgevonden. Vandaar dat er een werkatelier met de raad heeft plaatsgevonden. Hier kwamen tegengestelde ambities uit, die vervolgens in de werkateliers zullen worden uitgewerkt. In de methodiek wordt vervolgens getrechterd naar scenario’s. Daarom is hierbij geen sprake van een co-productie, maar van con-
3
-
-
-
-
sultatie. Vervolgens is de raad aan zet als het gaat om welk scenario wordt uitgewerkt. De scenario’s moeten uiteraard wel voldoen aan de kaders die de raad en het college gesteld hebben. Als het gaat om de kaders, dan behoeven de volgende onderwerpen nog een nadere formulering, welke vervolgens aan de raad zal worden toegekomen: Wespentaille, Ruimtegebruik/parkeren, Duurzaamheid, Ontsluiting/bereikbaarheid, Vrije kavels. Begrijpt niet waarom de VVD de notitie teruglegt, aangezien is besloten dat niet alles tot in detail wordt uitgewerkt, maar dat dit in het creatieve proces gebeurt. Het is niet de bedoeling dat er bedrijven komen in Vathorst-Noord. Als het gaat om de tegenstellingen m.b.t. het aantal woningen, dan kunnen we hier pas na de werkateliers, bij de behandeling van de scenario’s, op terugkomen.
Samenvattend: Het proces met betrekking tot de werkateliers kan rekenen op veel steun vanuit de raad. De raad wil een aanscherping van de kaders. In De Ronde van januari 2008 zal de wethouder een aangepast voorstel inbrengen. De kaders worden aangepast op de punten van de wespetaille, ruimtegebruik, ontsluiting/bereikbaarheid, rol van de raad, parkeren, duurzaamheid. Enkele onjuistheden in de tekst worden aangepast.
Vastgesteld in de vergadering van 22 januari 2008. De griffier,
De voorzitter,
4
Verslag De Ronde op 26 juni 2007: Startnotitie Plan van aanpak ontwikkeling Vathorst West en Noord Voorzitter: Voogt Secretaris: Van de Meerendonk Aanwezig: Van Berkum-Admiraal, Kesler, Van Muilekom, Offereins, Van Ravenzwaaij, Schoenmaker, Smit en Van Wegen, Pers: Publiek: 40 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Portefeuillehouders: Van ‘t Veld Ambtenaar: Goossens Reg. nr.: 2462498 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected]
Punt
Inhoud
Actie
Doel: Voorbereiding besluit over de integrale planvorming van Vathorst West en Noord; met het beschreven proces met werkateliers voor de planvorming; de voorgestelde kaders voor het proces zoals vermeld in 1.3 van dit raadsvoorstel; in te stemmen met een nadere uitwerking van een samenwerkingsmodel met marktpartijen. CDA (Offereins): - Complimenteert de opsteller met de kwaliteit van het stuk. - Vraagt een lijst met de gemaakte afspraken, zoals de afspraken over 1200 sociale koopbouwwoningen. - Is het eens met het voorstel om een integrale visie te ontwikkelen. Er moet echter geen last op de nieuwe gebieden worden gelegd doordat doelen van Vathorst niet zijn behaald. De plannen moeten financieel en maatschappelijk gescheiden blijven. - Wat is het effect van de Europese aanbestedingseis op de toezegging om 1200 sociale koopwoningen te bouwen? - Groen is ook in Vathorst West belangrijk. De parkeernorm is nu 1,9. Stelt voor om te kijken naar mogelijkheden om parkeren alleen op eigen terrein toe te staan. Dit levert een rustiger straatbeeld op. - Is blij dat de motie inzake participatie is verwerkt in het voorstel en is benieuwd hoe een en ander vorm gaat krijgen. BPA (Van Wegen): - Vraagt verduidelijking over inspraak. Er wordt gesproken over een nieuw consultatiemodel. Wat wordt daaronder verstaan? - Wat mag wel en niet worden gebouwd in het groene uitloopgebied van 150 ha? - Is er een juridisch gebonden toezegging over de 1200 sociale koopwoningen? - Voor Vathorst Noord was reeds € 740.000 RSV1-geld gereserveerd. Bij dit plan wordt weer € 500.000 voorbereidingskrediet berekend. - Heeft de voorkeur voor het eerst aan de raad presenteren van de resulta-
1
-
ten vanuit de werkateliers in plaats van eerst aan het college Op pagina 4 van de bijlage staan vier alinea’s die alle wat anders zeggen. Wat wordt verstaan onder hoogwaardige ruimtelijke projecten? Voor Vathorst West zou 185 hectare beschikbaar zijn inclusief de vuilstort. Dit betekent dat er netto slechts 100 hectare over blijft. De maximum hoogte voor de vuilstort was afgesproken op 40 meter. Hier staat ineens een maximum hoogte van 50 meter. Kan nog niet instemmen met de beslispunten.
ChristenUnie (Van Berkum-Admiraal): - Is het eens met beslispunt 1 maar vraagt naar de consequenties van het geheel. Is het realistisch dat alles in samenhang wordt ontwikkeld? - Welke ontwikkelaar wil meewerken aan een plan dat hij zelf niet mag uitvoeren? - Heeft de vertraging van Vathorst consequenties voor de start van de bouw van Vathorst West? Wanneer wordt er begonnen met de bouw? - Vathorst West is geen Vinex-locatie. Er moet Europees aanbesteed worden. Is benieuwd naar uitspraken hierover van het Europese Hof. - Vreest dat men door middel van dit model weer in een PPS-constructie wordt gedwongen. GroenLinks (Kesler): - Complimenteert de opstellers van het stuk. Er is een goede voorzet gegeven om langdurige processen zo vorm te geven dat ze gemonitord kunnen worden door opvolgers. - Is het geheel eens met beslispunt 1. Stelt voor om het raadsvoorstel vast te stellen en niet het plan van aanpak dat daarachter zit. - Beslispunt 2 moet beter worden beschreven in het raadsvoorstel. Dit moet ook worden genoemd in het proces van de kaders. - Beslispunt 3 is te globaal omschreven. Stelt voor om na het reces uitgebreid de kaders te bespreken. - Beslispunt 4 is in tegenspraak met de regels voor Europese aanbesteding. - Het college vindt de 1200 sociale koopwoningen een kader. Het staat echter niet bij de kaders vermeld. Vindt de raad dit ook een kader? - Adviseert om voor het vaststellen nog eens te praten over het uitwerken van de kaders. SP (Schoenmaker): - Is tegen beslispunt 1. - Indien de kaders goed zijn wordt ingestemd met beslispunt 2. - Beslispunt 4 gaat te snel. Eerst moeten de vijf modellen worden uitgewerkt alvorens ze in de raad besproken kunnen worden. - Hoe het zit met woningbouw, bereikbaarheid, de aansluiting op de A1. - Duurzaam groen staat op gespannen voet met economische doelen. - Wil meer duidelijkheid over de stortplaats. - Er worden verschillende termen voor inspraak gebruikt, wat wordt verstaan onder consultatie? - Vraagt of er een minimum en een maximum is verbonden aan 30% bijdrage van de provincie voor de groen-blauwe structuur. - De bestuurlijke kaders verschillen in pretentie. - De SP-fractie kan niet uit de voeten met het stuk. Jouw Amersfoort (Smit): - Vindt het een leesbaar stuk maar mist een aantal dingen. - Niet wordt duidelijk waarom integraal ontwikkeld moet worden. De twee ge-
2
-
bieden hebben een eigen karakter, ruimtelijk is integraal ontwikkelen niet noodzakelijk. Is enthousiast over de werkateliers en hoopt dat de resultaten daarvan beter worden benut dan in eerdere situaties. De relatie tussen de werkateliers, het college en de raad is onduidelijk. De rollen van CV en OBV moeten verduidelijkt worden. Vraagt meer duidelijkheid over het financieringstekort van € 45 miljoen bij de ontwikkeling van Vathorst Noord. Begrijpt de angst voor weer een PPV-constructie. Gunt de partners extra winst op voorwaarde dat zij alle grond die zij in Amersfoort Noord hebben verkopen tegen gebruiksprijzen. Door de extra inkomsten is sociale woningbouw in Vathorst West bijna onmogelijk. De financiële consequenties zijn niet helder in beeld gebracht. Is tegen bebouwing van Vathorst West. Nu er toch gebouwd gaat worden wil de fractie constructief meedenken. Kan na de beantwoording door het college pas een mening geven over de beslispunten.
PvdA (Van Muilekom): - Is blij met de wijze waarop motie en initiatiefvoorstel zijn uitgewerkt. Een aantal punten kan worden aangescherpt. - Er wordt een stuk nieuwe stad toegevoegd aan Amersfoort. De stadsarchitect moet worden gevraagd naar zijn ideeën hoe dit stuk stad gezien kan worden in samenhang met de rest van de stad en de rest van Vathorst. - Beslispunt 1: de twee gebieden moeten niet geïsoleerd van de stad worden gezien. - Beslispunt 2: prima. De wensen en behoeften van bewoners kunnen via b.v. internet worden duidelijk gemaakt. Hoopt op voldoende aandacht voor de verkeersstromen. - Beslispunt 3: het is goed om de kaders samen te verkennen en scherper te maken. - Beslispunt 4: het is een goede zaak om met marktpartijen te verkennen. - Kan instemmen met de beslispunten. VVD (Van Ravenzwaaij): - Uit zijn lof voor het stuk. Er is een poging gedaan om alle verschillende ambities bij elkaar te brengen. Het stuk is echter nog niet af. - Beslispunt 1: wanneer is besloten dat West en Noord integraal ontwikkeld dienen te worden? Het gaat om twee losstaande gebieden. Het is logischer om de integratie van West te zien met andere bouwlocaties in de stad. - Beslispunt 2: de raad moet meer betrokken worden. - Beslispunt 3: nee. Burgers worden verzocht om te participeren maar het risico bestaat dat er achteraf niets met hun input wordt gedaan. Op voorhand moeten aan partijen en burgers goede kaders worden meegegeven. De raad moet eerst verder discussiëren over de kaders. - Ziet graag de verschillende vormen naast elkaar met de voor- en nadelen zodat de juiste vorm kan worden gekozen. - Over de financiën moet nog een keer worden gesproken. Portefeuillehouder (Van ‘t Veld): - Stelt voor om na het zomerreces een besloten bijeenkomst te organiseren waarin de juridische consequenties van de afspraken over de 1200 woningen worden besproken. Er is recentelijk advies gevraagd aan een advocaat. - Er is een doorzicht gegeven in de samenwerkingsmodellen. Deze worden nader uitgewerkt.
3
- Het is de bedoeling om de expertise van marktpartijen te gebruiken in de werkateliers. De bedoeling is om een proces in te gaan waarin bewoners en belangenorganisaties betrokken zijn; in een open proces worden de mogelijkheden te bespreken. De zomerperiode kan worden gebruikt om te zien hoe de deelnemers geselecteerd kunnen worden. - Het is een goed idee om de stadsarchitect en/of stedenbouwkundigen te betrekken. - Dit geldt ook voor het betrekken van bewoners via bijvoorbeeld internet of een prijsvraag. - Integrale ontwikkeling was de opdracht van de motie. De gedachte erachter was financieel; vanuit West verdienen om de ambities in Noord waar te maken. Het is goed om ook stedenbouwkundig integraal naar de gebieden te kijken. - De ideeën die ontstaan in de werkateliers worden in drie fases uitgewerkt. Tussentijds komt men bij de raad terug. - Het uiteindelijke besluit wordt pas na de zomer genomen. In het raadsvoorstel wordt een aantal zaken verder uitgewerkt. - De kaders zijn verwoord aan de hand van de ingediende motie. De raad had de wens dat er meerdere scenario’s zouden worden opgesteld waaruit een keuze kon worden gemaakt. Komt met aangepast raadsvoorstel waarin kaders verder zijn uitgewerkt. - Vraagt of wordt ingestemd met het voorstel om tijdens de zomerperiode de organisatie van de werkateliers verder voor te bereiden, zodat na de zomer hiermee een start kan worden gemaakt. Tijdens de zomerperiode zullen de kaders nader worden uitgewerkt. Daadwerkelijke start van de werkateliers zal in oktober zijn. Samenvattend: Na de zomer wordt over dit onderwerp verder gesproken in een besloten Ronde over (status van) afspraken en toezeggingen en over financien. Meerdere fracties vonden de kaders nog te ruim geformuleerd en daarom wordt in een openbare Ronde verder gesproken over de kaders waarbinnen de planvorming dient plaats te vinden. Wel kan de wethouder starten met de voorbereidingen voor de werkateliers. Na deze bijeenkomsten in De Ronde kan besluitvorming in Het Besluit plaats vinden.
Vastgesteld in de vergadering van 4 september 2007. De secretaris,
De voorzitter,
4
Verslag De Ronde op 8 januari 2008: Startnotie Vathorst-West en -Noord Voorzitter: Van Rooijen Secretaris: Van de Meerendonk Aanwezig: Van Bekkum, Van Garderen, Van Muilekom, Van Ravenzwaaij, Van Rheenen, Schoenmaker, Smit en Tigelaar Pers: nee Publiek: 10 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Van ‘t Veld Ambtenaar/Gast: Goossens 2634100 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Reg. nr.: Punt
Inhoud
Actie
Doel: De raad wordt gevraagd zich uit te spreken over het vervolgtraject dat naar aanleiding van de sessie op 18 december 2008 is opgesteld. CDA (Van Garderen): - Is blij dat aanpassingen, hoe klein dan ook, zijn gemaakt. - Wonen is akkoord. - Aan bereikbaarheid is het woordje ‘nodig’ toegevoegd en dat is goed. - Wat betekent bereikbaarheid in de wijk: heeft dit betrekking op het openbaar vervoer, de auto of op nog andere vervoersvormen? - Het is goed dat de parkeernorm (plaats per woning, de 2,0-norm) wordt vermeld. De raad wil deze norm graag gerealiseerd zien. - De ‘wespentaille’ moet een open ruimte blijven. - De voorzieningen zijn nu afgestemd op de wijk en dat is nu duidelijk. - Wil ten aanzien van de stortplaatsen de genoemde categorieën bedrijven gespecificeerd zien: wordt bijvoorbeeld over categorie 5 bedrijven (zwaar vervuilend) gesproken of over andersoortige bedrijven? - Welke partij doet aan de raad, naar aanleiding van onder andere de creatieve sessies, straks een voorstel? PvdA (Van Muilekom): - De wensen en ambities moeten duidelijker in de tekst naar voren komen: hetzij in een apart hoofdstuk hetzij in een aparte bijlage. - Begrens de kaders. - Pas op dat het groene gebied in kwestie aansluit bij bestaand landschap. - Natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten zouden eens een uitspraak moeten doen over de gewenste omvang van de wespentaille. - Meeropbrengsten boven € 20 miljoen zouden ten goede moeten komen aan de ontwikkeling van Vathorst-Noord. - Aangaande de werkateliers is het goed als de raad steeds een vervolgsessie formuleert. - Het samenwerkingsmodel is een samenwerking tussen de raad en dit dient expliciet in de tekst te worden vermeld.
1
BPA (Smit): - De voorzieningen in Vathorst-West dienen duidelijk te worden geformuleerd. - Vermeld minimale scenario’s en geef volgende generaties de gelegenheid de scenario’s naar behoefte verder uit te werken. Een minimaal scenario betekent ook minimale kosten. - Kent het college wel alle parken in Europa? Dit naar aanleiding van de ambitie om het mooiste park van Europa te realiseren. En welk Europees park zou dan model moeten staan voor het park in Vathorst Noord? - Werkgroepen die met het gebied aan de slag moeten weten niet goed wat de raad wil, zo bestaat het vermoeden. - Wil expliciet aan de tekst over Vathorst West het begrip ‘deelgebieden’ toevoegen. - Wil zich niet vastleggen op 3.000 woningen. Wil hierover verder praten. - Wil zich evenmin vastleggen ten aanzien van de koppeling van VathorstNoord en Vathorst-West. Wil ook hierover te zijner tijd verder praten. - Eens met punt 1. - Geen instemming met punt 2. - Wel instemming met punt 3 - Punt 4 dient verder te worden uitgewerkt. CDA (Van Garderen): - Het aantal van 3000 woningen is vastgesteld om de baggerstort af te kopen. BPA (Smit): - De handhaving van de genoemde financiële kaders kan niet op de instemming van de fractie rekenen. - In de ambities staan heel leuke zaken, maar het zet burgers op het verkeerde been. SP (Schoenmaker): - De kaders en ambities zijn onacceptabel. - Het aantal van 3.000 woningen staat wat de fractie van SP betreft nog niet vast. - Mist het openbaar vervoer in de kaders. - Streef slechts een minimale variatie in woningen in Vathorst-Noord na. - Als partijen niet bij de grondposities worden betrokken, kunnen dan schadeclaims worden verwacht? Wethouder Van 't Veld: - Het onderwerp schadeclaims is recent in een besloten ronde besproken. Hierover kunnen derhalve geen mededelingen worden gedaan. VVD (Van Ravenzwaaij): - Constateert dat tussen 26 juni 2007 en 18 december 2007 weinig aan het stuk is veranderd maar dat daarentegen tussen 18 december 2007 en heden het stuk ten goede is aangepast. - Is blij dat informatie is opgenomen over het van wieg-tot-wiegprincipe. Het is wel zo volledig bij deze informatie te verwijzen naar zowel de Ronde van 11 december jl. als ook naar het Besluit van 18 december 2007. - De raad heeft niet besloten tot het in financiële samenhang ontwikkelen van Vathorst Noord en Vathorst West. Kan daarom op dit moment niet met de financiële kaders instemmen. - Is het een bewuste keuze om de agenda van het platteland uit het stuk weg te laten?
2
GroenLinks (Van Rheenen): - Wil aanscherping van groene kaders. Wil dat voor Vathorst-Noord aanscherping plaatsvindt van de mate van bebouwing: minimaal of niet bebouwd. CU (Tigelaar): - Het raadsvoorstel dient zich tot de kaders te beperken. De voorkeur voor bijvoorbeeld een aanzicht als een dorp of als een stad dient in de bijlage te worden opgenomen. VVD (Van Ravenzwaaij): - Vathorst-West mag worden bebouwd, maar mag ook best 10% minder worden bebouwd dan aanvankelijk de bedoeling is. Wethouder Van 't Veld: - Toegezegd wordt de ambities uit de sessies naar de bijlage van het raadsVan ’t Veld voorstel te verplaatsen. - Het aantal van maximaal 3000 woningen is na herhaaldelijk overleg met de raad vastgesteld. Dat ‘maximaal’ is toegevoegd, biedt de mogelijkheid om verschillende scenario’s uit te werken die uiteindelijk tot maximaal 3000 woningen moeten leiden. Jouw Amersfoort (Smit): - De koppeling tussen Vathorst-West en Vathorst-Noord is bij toeval tot stand gekomen. De vraag is of dit een gelukkig toeval is. Wethouder Van 't Veld: - De raad beslist uiteindelijk over de invulling van de ambities. - Toegezegd wordt expliciet bij bereikbaarheid te vermelden dat dit betrekking Van ‘t Veld heeft op ov, auto en fiets. - De uitkomsten van de werksessies komen in het college en worden vervolgens in de vorm van een peiling aan de raad voorgelegd. Op basis van de uitkomst van de peiling wordt dan een volgende sessie inhoudelijk vormgegeven. - Toegezegd wordt expliciet te vermelden dat is besloten over het van wieg Van ‘t Veld tot wieg principe. - Voor Vathorst-Noord wordt opgenomen dat het om een aaneengesloten gebied gaat. BPA (Smit): - Maak naar aanleiding van inspraak aan de werkgroepen duidelijk wat mogelijk is. Breng de realiteit steeds duidelijk naar voren zodat werkgroepen niet met luchtkastelen aan de slag gaan. VVD (Van Ravenzwaaij): - Het voert te ver in de tekst te stellen dat Vathorst West financiële kaders genereert voor Vathorst-Noord. Wethouder Van 't Veld: - Toegezegd wordt de tekst te wijzigen in dat ‘Vathorst-West financiële ka- Van ‘t Veld ders kan genereren voor Vathorst Noord’. Samenvattend: Dit onderwerp is voldoende besproken voor besluitvorming. De wethouder past de stukken nog aan:
3
-
Ambities naar de bijlage; Ook minimale variant voor Vathorst-Noord wordt uitgewerkt (binnen de kaders); Bij financiële kaders wordt de koppeling tussen Vathorst-West en -Noord minder stellig: niet langer spreken over moet, maar over kan; Aantal tekstuele aanpassingen o.a. over openbaar vervoer en VVD-motie.
Vastgesteld in de vergadering van 25 maart 2008. De griffier,
De voorzitter,
4
Notulen raadsvergadering
22 januari 2008 om 21.30 uur (nr. 2651385)
22 januari 2008 Agenda Vaststelling agenda
blz. 3
Besluiten (met debat) 1.
2600441
Startnotitie Vathorst West en Noord
2.
2620831
Milieubeleidsplan 2008-2011
3 14
Besluiten (zonder debat) 3.
2566939
Intrekken Verordening procedureregeling 2004
19
4.
2625162
Beslissing op bezwaar inzake vestiging voorkeursrecht op Barchman Wuytierslaan 196
19
Vaststellen notulen, verslagen en besluitenlijsten van 14 november 2007 t/m 18 december 2008
20
6.
VVD: motie Amersfoort Sinterklaas in schuldhulp
20
7.
BPA: motie Rioolrecht en Afvalstoffenheffing
22
5.
2630029
Moties
2
NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERSFOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 22 JANUARI 2008 OM 21.30 UUR Voorzitter: mevrouw A. van Vliet-Kuiper Griffier: mevrouw mr. A.M. van Omme Voorts zijn aanwezig: de leden: S. Adli, mevrouw M.C. Barendregt, mr. H. Barske, mevrouw B. Beltman, drs. ing. P. van den Berg, mevrouw H.G. van Berkum-Admiraal, G. Boeve, mevrouw A.W.J. de Crom, mevrouw mr. M.P.M. Cooijmans, drs. D.R. Dekker RC, S.W. van ’t Erve, A.H. van Garderen, mevrouw drs. M.M. van Hensbergen, E. Hinloopen, mevrouw F.G. Imming, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, mevrouw S.C. Kesler, F. Killi, D.C. Kuiper, R.G.H. van Muilekom, mevrouw A.E.M. Noortman-Nieuwendijk, R.P. Offereins, M. Özcan, I. Parmaksiz, mevrouw ir. M.J. PaffenZeenni, F. Schoenmaker, R. Schulten, G.J.A. Smit, mevrouw G.S.I.A. Tanamal, drs. M. Tigelaar, ing. J.J.W. van Wegen, mevrouw mr. A.J. Wiersma, mevrouw drs. D. van Wijngaarden en mevrouw H.J. van Woudenberg-Tenge de wethouders: mr. P.J.T. van Daalen, mevrouw G. Eerdmans, drs. J.A. Hekman, A. Kruyt, mr. R. Luchtenveld, mevrouw drs. M.M. van ‘t Veld Afwezig zijn: de leden: C.W. Kraanen, H.B.M. van Rooijen en G. van Vliet De VOORZITTER opent de vergadering. De ontvangen berichten van verhindering worden gemeld. 0.
Vaststellen agenda De raad stelt de agenda vast.
1.
Startnotitie Vathorst -West en -Noord (2600441) De heer VAN MUILEKOM (PvdA) wijst erop dat dit agendapunt er over gaat dat Amersfoorters en de organisaties in Amersfoort als eerste het woord krijgen over het laatste grote uitleggebied van de gemeente Amersfoort: Vathorst-West. Aan de hand van beelden wordt getoond waar de locatie Amersfoort-West is gelegen. Voor dit gebied wordt woningbouw gepland. Vathorst-Noord is op dit moment onbereikbaar voor de Vathorstenaren. Dromen over het gebied werd ook een beetje een nachtmerrie toen werd gedacht aan de situatie over zo’n vijftien jaar. Vathorst-Noord was nog steeds slecht toegankelijk. Er waren slootjes en ongebruikte weilanden. De openbare ruimte in Vathorst-West was verblikt, geasfalteerd. Bewoners waren een eenzijdige groep middenklassers. Vanuit de tuinen van de woningen in Vathorst-West kan naar de Bunschoters worden gezwaaid. Er volgde echter een betere droom: lopend door landschapspark ’t Hammetje waren er plekken van rust, ontspanning, fietsroutes, een goede verbinding tussen het groene recreatieve gebied naar de rest van het nationaal landschap Arkemheen. Via collectief opdrachtgeverschap hebben jongeren een fantastische starterswoning in Vathorst-West. Dichtbij de autosnelweg was de bebouwing wat hoger, maar richting het noordwesten was er laagbouw en minder intensieve bebouwing. Het woongebied Vathorst-West was via een ligthrailverbinding goed aangesloten op het netwerk van het openbaar vervoer, waardoor ook de parkeernorm lager kon zijn. Vathorst-West lag tussen de groene flanken van de oude stort en het mooie open weidelandschap van het nationaal landschap. Met de verrekijker kon de Bunschoter worden ontwaard, maar zeker ook de weidevogels. Hopelijk zullen de Amersfoorters, betrokken organisaties iets goeds maken van Vathorst-Noord en –West en kunnen zij hun wensen en behoeften kenbaar maken. Spreker 3
hoopt dat men zich in het voorspraaktraject zo min mogelijk gebonden voelt en zich niet inhoudt. Laat de raad verrast worden met creatieve en innovatieve voorstellen naar aanleiding van de in de startnotitie opgenomen vraagstukken. Stellingen voor de discussie: 1. De mogelijke toekomstige kwaliteiten van het groen in en om Vathorst-West dienen stap 1 te zijn bij het uitwerken van de scenario’s. 2. Alles dient erop gericht te zijn om de alsmaar toenemende parkeernorm in Vathorst om te buigen. 3. In het voorspraaktraject dient ruimte te zijn om de raad te verrassen met kwaliteitsverhogende, innovatieve en creatieve voorstellen die de gestelde kaders (k)raken. Motie M.1.1 Voorrang voor groen “De raad van de gemeente Amersfoort in vergadering bijeen; overwegende dat - het denken over en het ontwikkelen van het groenrecreatief uitloopgebied VathorstNoord voor de bewoners van Vathorst nu start, terwijl de besluitvorming over het stedelijk gebied van Vathorst reeds jaren geleden heeft plaatsgevonden; - financiering van de ontwikkeling en inrichting van Vathorst-Noord nog volledig open is en losstaat van de grondexploitatie van Vathorst; - partners en financiers voor de ontwikkeling van Vathorst-Noord nog gezocht dienen te worden; - het vroegtijdig ontwikkelen van (toegankelijk) groen nabij en in de directe omgeving van de woning, de economische waarde van het gebied en de woning verhoogt (onderzoek Tom Bade); - Amersfoort als groenste stad van Europa de integrale ontwikkeling van rood (woningen en bedrijven) en groen (natuur, landschap en recreatie) aan zijn stand verplicht is; verzoekt het college - bij elke nieuwe gebiedsontwikkeling de mogelijke toekomstige kwaliteiten van het groen nabij en in de directe omgeving van de rode ontwikkelingen als uitgangspunt te nemen.” Amendement A.1.2, Raad, laat je verrassen, ingediend door PvdA en GroenLinks Indieners overwegen dat 1. voor de planvorming van Vathorst-West en –Noord bewoners en organisaties in het voorspraaktraject gaan deelnemen, die specifieke deskundigheid en betrokkenheid hebben; 2. de raad heeft uitgesproken dat Vathorst-West het laatste grote uitleggebied is in Amersfoort; 3. in de collegenotitie Vathorst-West en –Noord hoge ambities zijn opgenomen met betrekking tot groen, wonen en bereikbaarheid; 4. er berichten vanuit de provincie zijn dat de woningbehoefte na 2015 mogelijk 15.000 woningen groter is dan waarvan in de studie NV Utrecht tot op heden is uitgegaan; de raad van de gemeente Amersfoort besluit: - toe te voegen aan beslispunt 2: “waarbij de raad openstaat voor innovatieve inzichten die positieve effecten hebben op de kwaliteit van het gebied Vathorst-West en daarom de deelnemers aan de werkateliers de mogelijkheid biedt voor het uitwerken van een vierde scenario (zogenaamde verrassingsvariant).” De heer SMIT (BPA) bedankt het college voor de uitgebreide notitie die tweemaal in 4
De Ronde is besproken. Veel opmerkingen vanuit De Ronde zijn gehonoreerd. Het resultaat is een voorstel dat er in grote lijnen beter uitziet dan het oorspronkelijke voorstel. De stelling over het groen wordt ondersteund. Het is vanzelfsprekend dat van groen wordt uitgegaan, waarbij 100% groen een gepasseerd station is. Over de parkeernorm is een motie aangekondigd die spreekt over maximaal twee parkeerplaatsen per huishouden. De BPA heeft hiermee moeite. De afgelopen weken is het resultaat van onderzoek in Vathorst bekend geworden; een van de belangrijkste conclusies is dat bewoners ten aanzien van parkeren problemen hebben. Er wordt geparkeerd op plaatsen waar dit niet was voorzien. Dit gaat ten koste van het groen. De BPA heeft er geen behoefte aan om de parkeernorm op maximaal 2 te stellen. Wat in de notitie staat is een goed uitgangspunt. Als tijdens de discussie blijkt dat twee parkeerplaatsen per woning te weinig zijn, gezien de omstandigheden, moet aanpassing mogelijk zijn. De lightrail is een interessant idee, maar is een droom en zal dat ook wel blijven. Gezien de suburbane sfeer van Vathorst zijn dergelijke intensieve vormen van openbaar vervoer niet mogelijk. Opmerkingen zijn gemaakt over de Laak en het niet bereikbaar zijn van het gebied daarachter. Bij de discussie over de ontwikkeling van Vathorst ging het over het niet maken van bruggen over de Laak. De mening was: zo weinig mogelijk bruggen om het gebied aan de overkant zo veel mogelijk met rust te laten. Gezien de huidige doelstellingen – het hiervan maken van een uitloopgebied – moeten de in het verleden gemaakte opmerkingen ongetwijfeld worden gecorrigeerd. De BPA acht de koppeling tussen Vathorst-West en -Noord niet gewenst. Als daarvan wordt uitgegaan, wordt het idee gewekt dat in Vathorst-West iets moet gebeuren ten behoeve van Vathorst-Noord. In Vathorst-West moet een fors bedrag (€ 14 miljoen en rentekosten) worden verdiend voor Smink. Als bij voorbaat wordt gezegd dat er miljoenen moeten uitkomen voor Vathorst-Noord, dan wordt een hypotheek op het gebied gelegd dat het inspraak- en voorbereidingstraject uiterst moeilijk maakt. Over het voorbereidingstraject is aangegeven dat schetsontwerpen worden gebruikt om de opgaven helder te krijgen. De BPA is ervan uitgegaan dat de creatieve sessies zijn bedoeld om tot schetsen te komen. Worden schetsen gemaakt voorafgaande aan de inspraak, dan is de vraag wie de schetsen maakt, wat is de inhoud en hoe dwingend zijn de schetsen? Het zou goed zijn als in eerste instantie wordt uitgegaan van randvoorwaarden, wensen en niet van schetsen. Gesproken is over 3000 woningen; dit is inmiddels aangescherpt tot maximaal 3000 woningen. De kans is reëel dat het aantal hoger wordt. De BPA-fractie acht het onjuist dat wordt verwezen naar de notitie van NV Utrecht. Terecht wordt gesteld dat de raad deze notitie nog moet bespreken; dit gebeurt in het tweede kwartaal 2008. Dat is het moment dat getallen aan de orde zijn. Eerst moet in de creatieve processen worden bekeken wat maximaal mogelijk is. Bij de vooraf toegezonden moties is een motie gevoegd van de SP over minimaal 35% sociale woningbouw. Het is niet mogelijk om enerzijds te stellen dat er een mooi gebied moet komen en anderzijds aan te geven dat minimaal 35% sociale woningbouw aanwezig moet zijn. Deze motie zal niet door de BPA worden gesteund. Mevrouw KESLER (GroenLinks) spreekt uit zich te willen laten verrassen met patroondoorbrekende vernieuwingen in plaats van de traditionele aanpak. De uitkomst kan zijn dat uiteindelijk wordt gekozen voor een traditioneel scenario, voor een vernieuwend scenario of een combinatie waarin bepaalde vernieuwende elementen worden opgenomen. Op 15 januari 2007 heeft GroenLinks aangegeven in te stemmen met de bouw in Vathorst-West om de bagger te compenseren, maar Vathorst-Noord groen te willen houden en recreatief te ontwikkelen. Verschillende scenario’s moesten worden uitgewerkt, niet mixen in een vroege planfase, omdat dit vaak een compromisachtig proces is, waarin vernieuwing en ontwerpend denken stuk loopt op haalbaarheid. Geen bedrijventerreinen; de ‘wespentaille’ vrij houden, een scenario uitwerken op basis van duurzaamheidcriteria. De wijk moest worden ontworpen in relatie met de omgeving. Bij het voorliggende raadsvoorstel wordt de balans opgemaakt: 5
- Het proces: dit is ambitieus en actief, met deskundige betrokkenen vanuit de stad; hieruit komen verschillende scenario’s voort. Met het aangeven van kaders is geprobeerd richting te geven. De mogelijk ongewilde beperkingen die in samenhang ontstaan kunnen wellicht niet geheel worden overzien. Daarom wil GroenLinks zich, conform haar oorspronkelijke idee, laten verrassen. Samen met de PvdA wordt daarover een motie ingediend. - Vathorst-Noord moet een aaneengesloten groengebied worden. Dit is een goede zaak. - Aandacht voor de overgang naar het nationaal landschap Arkemheen-Eemland en het open karakter daarvan is in de huidige vermelding te mager. Zeker omdat Gedeputeerde Staten worden teruggefloten door VROM en LNV vanwege het verkleinen van de ‘wespentaille’. Hiervoor wordt een amendement aangekondigd, waarin wordt gevraagd paragraaf 1.2 te wijzigen: “er mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het nationale landschap Arkemheen-Eemland.” Met name de kwaliteit “extreme openheid” moet worden gewaarborgd, onder andere door voldoende open ruimten tussen Bunschoten en Amersfoort. Er moet een goede landschappelijke overgang zijn van Vathorst-West naar het nationale landschap worden ontwikkeld. - De parkeernorm kwam als ‘een duveltje uit een doosje’. GroenLinks kan er, gelet op alle uitgangspunten voor Vathorst-West, niet mee leven dat het uitgangspunt is twee ‘heilige koeien’ per woning. Er moet naar een lagere norm worden gestreefd. Hopelijk stemt de raad in meerderheid in met het amendement: maximaal twee parkeerplaatsen per woning. Vanuit de bijeenkomsten met experts komen misschien zodanige voorstellen waarbij twee parkeerplaatsen per woning niet nodig zijn en met een lagere norm kan worden volstaan. Het gaat de fractie te ver om in alle scenario´s mee te nemen dat de norm 2 is. - In juni 2007 was sprake van onduidelijke kaders. Nu is sprake van kaders en ambities. De kaders gelden voor alle scenario’s, maar de ambities kunnen in verschillende scenario’s worden uitgewerkt, volgens het college. De fractie van GroenLinks is van mening dat de hele paragraaf 1.2 moet gelden voor alle scenario’s. De ambities zijn al verhuisd naar de collegenotitie. - Minder financiële samenhang tussen West en Noord. GroenLinks is het niet met de BPA eens. In juni 2007 werd gesteld: “Daarnaast moet met de ontwikkeling van Vathorst-West ook een bijdrage worden geleverd aan de financiering van Vathorst-Noord.” Het huidige voorstel geeft aan: “Voor Vathorst-West en –Noord wordt in beeld gebracht hoe ze in verschillende scenario’s financieel in samenhang ontwikkeld kunnen worden.” Dit is wat mager, zij het dat GroenLinks ermee kan leven omdat andere fracties dit belangrijk vinden. Het voldoet aan de opdracht in de motie van GroenLinks, PvdA en CDA, maar voor GroenLinks moet het een tandje – een eurootje – meer zijn. De heer SMIT (BPA) verwijst naar het amendement betreffende Arkemheen. Hij ziet niet het verschil tussen amendement en nota. Immers de grens van Vathorst-West verandert door het amendement niet. Het rood blijft gaan tot de plaats waar het gepland is. De wespentaille wordt noch breder, noch smaller. Het is dan beter om duidelijk te zijn en te zeggen dat minder dan 3000 woningen worden gewenst. Mevrouw KESLER (GroenLinks) heeft eerder aangegeven dat voor GroenLinks 3000 woningen het maximum is. Het eindproduct van dit proces is een discussienota met verschillende scenario´s voor de ontwikkeling van Vathorst-West en –Noord, alsmede een voorstel voor een samenwerkingsmodel met marktpartijen. GroenLinks waardeert het te merken dat het college ‘op het vinkentouw’ zit voor wat betreft de mogelijke uitkomsten en de gevolgen van de ingebrekestelling door de Europese Commissie. Amendement A.1.1, parkeernorm, ingediend door GroenLinks en PvdA “Indieners overwegen: 1. in het raadsvoorstel wordt bij de ‘kaders en ambities’ voor Vathorst-West een parkeernorm voorgesteld van 2.0; 2. deze norm geeft een druk op de beschikbare ruimte en de financiën die misschien niet 6
3.
nodig zal blijken; in de collegenotitie Vathorst-West en –Noord is duidelijk als ambitie beschreven dat er innovatieve oplossingen nodig zijn voor het parkeerprobleem en de invloed van geparkeerde auto’s op de openbare ruimte;
stellen voor het besluit bij het raadsvoorstel te wijzigen als volgt: De raad van de gemeente Amersfoort besluit: 1. aan beslispunt 2 toe te voegen: “waarbij de parkeernorm voor Vathorst-West wordt maximaal 2.0 parkeerplaats per woning; Amendement A.1.3, Arkemheen-Eemland “De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende dat: 1. provincies worden geacht een gedetailleerde begrenzing van de nationale landschappen op te nemen in hun streekplannen in samenwerking met gemeenten; 2. op 28 september 2007 het college van Gedeputeerde Staten het concept van de streekplanuitwerking Nationale Landschappen heeft vastgesteld; 3. daarmee worden voor o.a. Nationaal :Landschap Arkemheen-Eemland de begrenzing en de kernkwaliteiten vastgelegd; 4. de ministers van VROM en LNV onlangs in een brief aan de NMU hebben aangegeven grote moeite te hebben met het buiten de begrenzing laten vallen van VathorstWest; 5. de raad het college van Amersfoort al in juni 2007 heeft meegegeven dat bij bouwen in Vathorst-West voldoende open ruimte moet blijven in het gebied tussen VathorstWest en Bunschoten, omdat anders afbreuk wordt gedaan aan de openheid van het Nationaal Landschap van Arkemheen-Eemland; is van mening dat 1. de kernkwaliteit ‘externe openheid’ van het Nationale Landschap ArkemheenEemland direct samenhangt met de wespentaille tussen Amersfoort en Bunschoten; 2. de wespentaille tussen de delen Arkemheen en Eemland van het Nationale Landschap door de ontwikkeling van Vathorst-West niet dusdanig mag worden dat afbreuk wordt gedaan aan de kernkwaliteit ‘extreme openheid’; besluit toe te voegen aan beslispunt 2: Paragraaf 1.2 subparagraaf Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland van het onderhavige raadsbesluit te vervangen door: “Er mag geen afbreuk worden gedaan aan de kernkwaliteiten van het Nationale Landschap Arkemheen-Eemland. Met name de kwaliteit ‘extreme openheid’ moet worden gewaarborgd, onder andere door een voldoende open ruimte tussen Bunschoten en Amersfoort. Tevens dient er een goede landschappelijke overgang van Vathorst-West naar het Nationale Landschap ontwikkeld te worden.” De heer VAN RAVENZWAAIJ (VVD) onderschrijft dat hier sprake is van een goed voorbeeld van samenwerking tussen college en de raad, met als uitkomst een notitie waarin de meerderheid zich kan vinden. De fractie is enthousiast over het feit dat diverse onderdelen zijn opgenomen, zoals vrije kavels, particulier opdrachtgeverschap. Voor de VVD wordt de parkeernorm 2.0. GroenLinks haalt hier wellicht twee zaken door elkaar: meegegeven wordt dat in de plannen rekening moet worden gehouden met het feit dat bewoners in de toekomst gemiddeld twee auto’s hebben. Het betekent niet dat de auto’s zichtbaar op de weg moeten staan. Immers, er wordt op aangedrongen zoveel moge7
lijk creatief om te gaan met ruimtegebruik. Misschien komt men in de scenario’s uit op ondergronds parkeren. Belangrijk is te kijken naar de realiteit. De norm wordt nu op 2 gesteld. De gemeente zou zich in de vingers snijden als aan de bedenkers van de scenario’s wordt meegegeven om met 1,5 rekening te houden en vervolgens te constateren dat scenario’s zijn bedacht die geen realiteitszin hebben. Derhalve: uitgaan van 2, maar komen met creatieve oplossingen. Het amendement is overbodig. De stortplaats en de mogelijkheden. De VVD heeft aangegeven niet zo nodig te hoeven bouwen in Vathorst-West. Stel dat er een organisatie komt die bovenop de stortplaats een tennisdome wil bouwen, waarvoor bijvoorbeeld € 20 miljoen wordt betaald, dan hoeft er misschien helemaal niet te worden gebouwd in Vathorst-West. De stellingen: de kwaliteit van het groen in Vathorst-West is een uitgangspunt. Echter, alle kwaliteit is uitgangspunt en niet alleen die van het groen. De parkeernorm is aan de orde geweest. Ook de VVD laat zich graag verrassen met creatieve processen. Hiervoor is door de VVD al een voorzet gedaan met de cradle-to-cradlefilosofie. Afsluitend meldt spreker dat de VVD-fractie zich niet kan vinden in de financiële kaders en de wijze waarop nog steeds de koppeling tussen Vathorst-West en –Noord wordt genoemd. Vermeld is dat “in beeld wordt gebracht hoe de financiële samenhang tot stand wordt gebracht.” Daarbij wordt er dus vanuit gegaan dat sprake is van een financiële samenhang. De VVD dient het amendement: “Vathorst-West betaalbaar” in. Amendement A.1.4, Vathorst-West betaalbaar “De raad van de gemeente Amersfoort; overwegende dat de raad op 30 januari 2007 een motie heeft aangenomen waarin is gesteld dat: het college wordt verzocht in een op te stellen Plan van Aanpak op te nemen welke voorkeursmogelijkheden er zijn om middelen te genereren ten behoeve van de cofinanciering van Vathorst-Noord; de raad geen besluit heeft genomen over een financiële koppeling tussen de ontwikkeling van Vathorst-West en Vathorst-Noord; dit ook in de besprekingen in De Ronde ruimschoots aan de orde is geweest (zie Rondeverslag 8 januari 2008: bij de financiële kaders wordt de koppeling tussen VathorstWest en –Noord minder stellig: niet langer spreken over moet, maar over kan); de ontwikkeling van Vathorst-West ruim € 20 miljoen moet opbrengen voor de financiering van de afkoop van de baggerproblematiek; er een kader wordt meegegeven dat er maximaal 3000 woningen in Vathorst-West mogen worden gebouwd; dit al leidt tot een noodzakelijke meeropbrengst van minimaal ruim € 6.500,00 per te bouwen woning; daarmee de ruimte voor ontwikkeling van verschillende wooncategorieën al onder druk komt te staan; het derhalve wenselijk is deze druk te verhogen door op voorhand te streven naar financiële koppeling tussen Vathorst-West en –Noord; constaterende dat in het raadsvoorstel ‘Startnotitie Vathorst-West en –Noord’ bij financiële kaders wordt gesteld dat “in verschillende scenario’s in beeld wordt gebracht hoe Vathorst-West en –Noord in financiële samenhang ontwikkeld kunnen worden.” hier toch een streven naar financiële samenhang wordt geconstateerd; amendeert: het voorstel Raadsbesluit 2600271 als volgt: Aan beslispunt 2 toevoegen: “met dien verstande dat de tekst onder “financiële kader bullet 2” gaat luiden: “Er wordt geen financiële koppeling tussen Vathorst-West en –Noord als kader meegegeven. Indien 8
uit een van de scenario’s blijkt dat er een financiële bijdrage vanuit Vathorst-West aan – Noord mogelijk is, zal de raad dat in zijn besluitvorming meenemen.” Mevrouw KESLER (GroenLinks) wijst erop dat de VVD het onderste uit de kan wil hebben. Zij doet een klemmend beroep op de VVD genoegen te nemen met wat er ligt, de scenario’s af te wachten en uiteindelijk te kijken wat daarvan kan worden gemaakt. De heer VAN RAVENZWAAIJ (VVD) geeft aan dat BPA en PvdA het amendement steunen. De essentie van het amendement is: de vrijheid geven aan uitwerking van de scenario’s en niet op voorhand een keuze maken. Mevrouw KESLER (GroenLinks) meent dat ook de VVD weet, dat bij het loslaten van een en ander, gezien de financiële spanning niet het gewenste resultaat ontstaat. Het is voor GroenLinks niet te verteren. De heer VAN RAVENZWAAIJ (VVD) wijst erop dat er een claim is van € 20 miljoen op de in Vathorst-West te bouwen huizen. Het gaat om maximaal 3000 woningen. Het betekent per woning een bijdrage van € 6.500,00. GroenLinks wil dit bedrag op voorhand verhogen met geld dat in Vathorst-Noord wordt gebruikt. Het is dan wellicht reëler om van alle woningen die in Vathorst worden gebouwd een financiële bijdrage te vragen. Als er een scenario komt, waaruit blijkt dat er meer geld uit Vathorst-West komt, met een mooi plan, staat de VVD open voor de discussie om het geld eventueel in Vathorst-Noord te besteden. Het is een stap te ver om daartoe nu al te besluiten. Vandaar het amendement. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) wenst deze koppeling niet vooraf. Het heeft wellicht te maken met argwaan. Eenmaal afgesproken aan de voorkant, is het eenvoudig om te rekenen naar complementaire varianten die dan mogelijk worden. De financiële kaders van Vathorst-West en –Noord moeten gescheiden blijven. Bij het samenvoegen is de verleiding aanwezig het geheel in één financieel kader te krijgen (met de kans op bouwen in Vathorst-Noord). Groen is een uitermate belangrijk element als het gaat om bouwen en leefkwaliteit. Jouw Amersfoort pleit ervoor groen niet als dominante ontwikkelingsvariant mee te nemen, maar vooral uit te gaan van de ruimtelijke kwaliteit. Parkeren. De discussie over het bijstellen van de parkeernorm is reeds gevoerd. Het amendement om uit te gaan van maximaal twee parkeerplaatsen per woning wordt niet gesteund. Het gaat ook in tegen de verrassingsvariant. Het verschil tussen autobezit en autogebruik wordt niet duidelijk gemaakt. Autobezit kan niet worden teruggedrongen, maar autogebruik wel. Het zich laten verrassen spreekt Jouw Amersfoort aan. Zeker als het gaat om de voorspraak geeft dit goed invulling aan luisteren naar de inwoners (en als het even kan honoreren). Jouw Amersfoort is zonder meer voor deze motie. Het amendement betreffende Arkemheen-Eemland. Daarin wordt verwezen naar een brief van LNV en VROM. Als daarop niet wordt ingespeeld en de ruimte wordt extreem opengelaten, zal de gemeente in de PPC worden teruggefloten. Het amendement wordt gesteund. De motie van de PvdA met het voorstel bij elke nieuwe gebiedsontwikkeling de mogelijke toekomstige kwaliteiten van het groen nabij en in de directe omgeving van de rode ontwikkeling als uitgangspunt te nemen. Deze motie is te vaag en wordt niet gesteund. De VOORZITTER stelt voor dergelijke opmerkingen bij de stemverklaring te geven. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) stemt hiermee in. Hij stelt vervolgens een aantal vragen aan het college. Drieduizend woningen; het is lastig een volgorde hierin te bepalen. Goed moet worden gekeken naar het eerder door de provincie opgestelde behoefteonderzoek. Landelijk 9
vindt discussie plaats over het woningbehoeftenonderzoek. De notitie vermeldt dat wordt aangesloten bij de regionale woningbehoefte. Spreker attendeert erop dat een provinciaal geldende huisvestingsverordening is vastgesteld. Hoe wil het college dit tackelen? De term uitloopgebied klinkt als ‘nog een klein stukje hard rennen naar de finish’. Het klinkt ook als: we hebben woningen gebouwd, maar houden niet plotseling op; kortom ‘we bouwen nog een beetje door’. Wat brengt uitloopgebied aan invulling met zich mee? Spreker is benieuwd naar de koppeling als voor Vathorst-West een creatieve invulling moet worden gegeven aan een achterstand van € 18 miljoen. Waar kunnen extra opbrengsten worden gegenereerd ten behoeve van Vathorst-Noord? Of moet Vathorst-Noord zichzelf bedruipen en misschien wel opbrengsten genereren voor Vathorst-West? Spreker hoopt dit niet. Kan het college aangeven of er in het voortraject mondeling dan wel schriftelijke afspraken zijn gemaakt met de huidige marktpartijen over grondaankoop voor potentiële stedenbouwkundige ontwikkelingen in dat gebied? Waarom heeft de gemeente Amersfoort bij de grenscorrectie geen gebruik gemaakt van de Wet voorkeursrecht gemeenten. De heer HEKMAN (wethouder) wijst erop dat deze vragen al aan de orde zijn geweest in De Ronde. De heer SCHOENMAKER (SP) reageert op de stellingen. - De stelling over het groen wordt gedragen. - Parkeernorm. Het is jammer dat de parkeernorm niet naar beneden wordt bijgesteld. - Verrassen wil de SP ook. Het is de vraag of dan niet moet worden uitgegaan van een ander participatieproject. Hier is het consultatiemodel aan de orde. Om optimaal gebruik te maken van de verrassingen moet voor een ander model worden gekozen. De SP kondigt twee amendementen aan: - 35% sociale woningbouw Vathorst-West. Een wijk kan niet worden gebouwd zonder sociale woningbouw. Amendement A.1.5, 35% sociale woningbouw in Vathorst-West Indieners overwegen dat in Vathorst-West woningen moeten worden gebouwd om een schadeclaim te kunnen afkopen; het van belang is dat er in Vathorst-West ook in voldoende mate sociale woningbouw wordt gebouwd; bij projecten in de stad al nauwelijks sociale woningbouw mogelijk is (bijvoorbeeld locatie ziekenhuis Lichtenberg); bij Amersfoort Vernieuwt er meer goedkope woningen worden gesloopt dan er nieuwe terugkomen; Indieners stellen voor de ruimtelijke kaders, behorende bij het raadsvoorstel, aan te vullen als volgt: De raad van de gemeente Amersfoort besluit: 1. aan beslispunt twee toe te voegen: “waarbij in Vathorst-West minimaal 35% sociale woningbouw moet worden gerealiseerd.” De heer VAN MUILEKOM (PvdA) wijst erop dat het om de voorspraak gaat, waarbij wordt nagegaan wat de wensen en behoeften zijn. De formulering van de SP betekent dat alle scenario’s moeten uitgaan van 35%. In het voorstadium, dat nu aan de orde is, moet worden gekeken waar de behoeften liggen. Het amendement is te vroeg. De heer SCHOENMAKER (SP) acht het belangrijk 35% sociale woningbouw als kader mee te geven. 10
- ‘Bushaltes en OV’. De SP wil als kader meegeven dat bushaltes binnen maximaal 300 meter van de woningen liggen en ervan uitgaande dat de bussen vanaf het begin gaan rijden. De SP is tegen koppeling van Vathorst-West en -Noord. Beide gebieden moeten apart worden bekeken. Daarom kan de fractie niet met het voorstel instemmen. Amendement A.1.6, bushaltes en OV Indieners overwegen dat er stadsbussen in Vathorst-West moeten rijden vanaf de oplevering van de eerste huizen; in de startnotitie staat dat de bereikbaarheid voor o.a. openbaar vervoer een belangrijk aandachtspunt is; dit een te zwak kader kan worden genoemd; de loopafstanden naar de dichtstbijzijnde bushalte in het huidige Vathorst te groot zijn (> 400 meter); in Vathorst-West een extra impuls nodig is op het gebied van openbaar vervoer; daarom uitgegaan zou moeten worden van een norm van 300 meter; Indieners stellen voor de ruimtelijke kaders, behorende bij het raadsvoorstel, aan te vullen als volgt: De raad van de gemeente Amersfoort besluit: 1. aan beslispunt 2 toe te voegen: “waarbij alle woningen in Vathorst-West binnen 300 meter van een bushalte komen te liggen en waarbij er stadsbussen zullen rijden als de eerste woningen in Vathorst-West zijn opgeleverd.” De heer TIGELAAR (ChristenUnie) vindt het een goede zaak dat na drie keer bespreken in De Ronde een voorstel aanwezig is dat op brede steun binnen de raad kan rekenen. De moties over parkeernormen en Arkemheen veranderen niet al te veel aan de kaders; zij hebben de sympathie van de ChristenUnie. Spreker heeft moeite met de stelling waarin wordt gesproken over het ‘kraken van kaders’. De raad gelooft in zijn kaders of niet. Er mag een vierde variant komen. Hopelijk brengen de scenario’s verrassingen. Als de PvdA bedoelt dat een variant een minimumvariant moet zijn, terwijl in een andere variant het cradle-to-cradleprincipe moet worden uitgewerkt, is een vierde variant bespreekbaar. De nu vast te stellen kaders moeten worden gehandhaafd. De heer VAN MUILEKOM (PvdA) zegt dat de kaders elkaar raken of kraken. Er kunnen ideeën naar voren komen die een kwaliteitsverhoging betekenen; deze scenario’s kunnen worden uitgewerkt. De heer TIGELAAR (ChristenUnie) verwijst naar de ambities. De omissie is dat in het raadsbesluit nog wordt verzocht in te stemmen met de ambities. Verder is deze passage in het voorstel geschrapt. De heer VAN GARDEREN (CDA) citeert: “De resultaten van de afzonderlijke creatieve sessies zullen steeds in de peiling aan de raad worden voorgelegd.” Iedereen mag meepraten, maar er zijn enige ‘heilige’ dingen: de kaders. De raad beslist. Spreker heeft de ervaring dat er veel deskundigheid is bij bewoners. Het is belangrijk dat zij worden betrokken, waarna de raad bepaalt wat de input is voor de volgende sessie. Geef de mensen duidelijkheid over de normen. Ten aanzien van het parkeren zijn zeker creatieve oplossingen mogelijk. Denk aan bijvoorbeeld ondergronds parkeren. Het gaan van de norm van 1,9 naar 2,0 moet mogelijk zijn. De mens moet centraal zijn. Dit valt binnen de gestelde kaders. 11
Een reactie op de stellingen: - Groen: de ‘wespetaille’ is al vastgelegd door de provincie. Daar mag niet worden gebouwd. Het betekent dat Amersfoort niet mag vastgroeien aan Bunschoten. Uiteraard is het goed te vermelden dat sprake moet zijn van een goede overgangszone. - De parkeernorm moet creatief worden gehanteerd. Er zijn creatieve oplossingen mogelijk. - Voorspraaktraject. De burgers hebben veel kaders meegekregen, waarmee aan de slag kan worden gegaan. Voorheen waren er ideeën over een biomassacentrale, houtmassacentrale, ondergronds vuiltransport. Laat de burger nadenken hoe hij het wil en denkt op te lossen, aan de hand van de deskundigen. Mevrouw IN ‘T VELD (wethouder) bevestigt dat aan dit onderwerp diverse Rondes zijn gewijd. Daarin is veel aan de orde geweest, ook de door de heer Van den Berg gestelde vragen. Het is goed te kunnen constateren dat tot een raadsvoorstel is gekomen waarin een groot deel van de raad zich kan vinden en waarbij op een goede manier aan creatieve sessies kan worden begonnen. Amendement A.1.1. Parkeernorm; uiteindelijk is, na discussie in De Ronde, de parkeernorm van 2.0 in het raadsvoorstel opgenomen, als wens van de meerderheid. Amendement A.1.2. Raad, laat je verrassen. De tekst lijkt geen probleem, een vierde variant waarin creatief wordt gezocht naar mogelijkheden en oplossingen. Dat is de opzet van de sessies. Het wordt lastig als wordt gesproken over het kraken van de kaders. Er is in ieder geval het financiële kader van de boekwaarde van € 20 miljoen. Belangrijk is het doen aan goed verwachtingsmanagement van al die inwoners die meedoen. Nu moet daarom niet een discussie worden gevoerd over het kraken van de kaders. De raad kan worden bediend door het komen met een vierde variant, waarbij deskundigen en inwoners kijken naar de mogelijkheden. Dit kan worden toegezegd, zonder het loslaten van de kaders. Zoals het hier geformuleerd staat, is het college bereid een vierde variant te laten uitwerken. Amendement A.1.3: Arkemheen-Eemland. Een correctie op een opmerking van mevrouw Kesler. Gedeputeerde Staten zijn niet teruggefloten. Er is een gesprek geweest en een brief gestuurd, waarbij de minister van VROM haar standpunt heeft duidelijk gemaakt. GS hebben aangegeven dat in het verleden afspraken zijn gemaakt met het bestuur en de raad van de gemeente Amersfoort, dat in Vathorst-West bebouwing mag komen. De grens is daarom gehanteerd, zoals dit is gebeurd. Dit is ook bij Provinciale Staten aan de orde geweest. Gedeputeerde Staten handhaven hun standpunt. Het is daarbij wel de bedoeling zorgvuldig om te gaan met de overgangen en de ‘wespentaille’. Daarom kan het college zich vinden in het amendement. Het is aan GS om de grenzen vast te stellen en niet aan de minister. Amendement A.1.4: Vathorst-West betaalbaar. Hierover zijn boeiende discussies gevoerd. De vermelding in het raadsvoorstel is het gevolg van een opdracht van een raadsmeerderheid om deze koppeling te maken. Het is bekend dat de VVD daarover steeds anders heeft gedacht. Geprobeerd is om tot een compromis te komen in het tekstvoorstel. Er vindt een uitwerking in scenario’s plaats. Als er opbrengsten zouden zijn, kunnen deze ten goede komen aan Vathorst-Noord. Het college wil vasthouden aan deze afspraken. Amendement A.1.5: 35% sociale woningbouw. In de scenario’s worden verschillende mogelijkheden uitgewerkt. Het is niet goed om nu een vast kader van 35% te stellen. Het college ontraadt dit amendement. Amendement A.1.6: Bushaltes en OV; 300 meter is moeilijk. De wettelijke norm is 400 meter. De toezegging kan worden gedaan dat daarmee rekening wordt gehouden. Gestreefd wordt naar goed openbaar vervoer. Dit moet in de scenario’s nadrukkelijk aan de orde komen. Overigens is de afstand van bushaltes tot woningen een zaak van de provincie, omdat deze verantwoordelijk is voor de aanbesteding. Dit amendement wordt niet door het college gesteund. Spreekster antwoordt de heer Smit, dat niet met vastomlijnde schetsen zal worden gewerkt; het moet een creatief proces zijn. Motie M.1.1: Voorrang voor groen. Als hiermee wordt bedoeld dat zorgvuldig wordt 12
geprobeerd het bestaande groen in te passen, ook in de verschillende scenario’s, dan is het college het daarmee eens. Dat is ook voor het huidige Vathorst uitgangspunt geweest. Het wordt als een bijzondere kwaliteit van de wijk gewaardeerd. De heer VAN WEGEN (BPA) verzoekt om schorsing van de vergadering. De VOORZITTER schorst de vergadering. Schorsing De VOORZITTER heropent de vergadering en gaat over tot besluitvorming. Amendement A.1.1A, ingediend door GroenLinks en PvdA, parkeernorm aan beslispunt 2 toe te voegen: “waarbij de parkeernorm voor Vathorst-West wordt maximaal 2.0 parkeerplaats per woning” De heer SCHOENMAKER (SP) noemt het amendement mager, maar zal voor het amendement stemmen. Voor het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, GroenLinks, SP en ChristenUnie. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van CDA, BPA en Jouw Amersfoort. Het amendement is met 25 stemmen voor en 11 stemmen tegen aangenomen. Amendement A.1.2, Raad laat je verrassen, ingediend door PvdA en GroenLinks Dit amendement wordt ingetrokken, gelet op de toezegging van de wethouder. Amendement A.1.3, Arkemheen-Eemland, ingediend door GroenLinks De heer SMIT (BPA) merkt op dat het amendement overbodig lijkt. Daar het gaat om maximalisering van het groen wordt het amendement gesteund. Het amendement wordt met algemene stemmen aangenomen. Amendement A.1.4, Vathorst-West betaalbaar, ingediend door VVD De heer VAN MUILEKOM (PvdA) geeft een stemverklaring. De PvdA wil niet op voorhand een claim leggen op geld. Als er meeropbrengsten zijn van het scenario, dat wordt gekozen, moet dit geld naar Vathorst-Noord gaan. Dat blijkt niet uit het amendement. De fractie stemt tegen. Voor het amendement stemmen de leden van de fracties van VVD, BPA, SP, Jouw Amersfoort. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, CDA, GroenLinks en ChristenUnie. Het amendement is met 15 stemmen voor en 21 stemmen tegen verworpen. Amendement A.1.5, minimaal 35% sociale woningbouw Vathorst-West, ingediend door SP Voor het amendement stemmen de leden van de fractie van de SP. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, BPA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. Het amendement is met 3 stemmen voor en 33 stemmen tegen verworpen. Amendement A.1.6, Bushaltes en OV, ingediend door de SP
13
Mevrouw KESLER (GroenLinks) meent dat het amendement betrekking heeft op de uitwerking en bij de ambities aan de orde moet komen. GroenLinks steunt het amendement niet. De heer VAN GARDEREN (CDA) pleit ervoor dat het amendement wordt aangepast: 300 meter wijzigen in 400 meter. Daarmee kan het amendement breed worden gedragen. De heer SMIT (BPA) noemt het amendement sympathiek. Het gaat echter om een onderdeel van de uitwerking van de verschillende scenario’s en komt in een later stadium aan de orde. De heer VAN MUILEKOM (PvdA) sluit zich aan bij de fractie van de BPA. Voor het amendement stemmen de leden van de fractie van de SP. Tegen het amendement stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, BPA, GroenLinks, ChristenUnie en Jouw Amersfoort. Het amendement is met 3 stemmen voor en 33 stemmen tegen verworpen. : Motie M.1.1, Voorrang voor groen, ingediend door PvdA De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) acht de motie te vaag en gaat over allerlei niet te overziene toekomstige ontwikkelingen. De motie wordt niet gesteund. De heren SMIT (BPA), VAN RAVENZWAAIJ (VVD), TIGELAAR (ChristenUnie) en SCHOENMAKER (SP) sluiten zich daarbij aan. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van GroenLinks en PvdA. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van CDA, VVD, ChristenUnie, BPA, Jouw Amersfoort en SP. De motie is met 13 stemmen voor en 23 stemmen tegen verworpen. Startnotie Vathorst-West en –Noord, 2600441 De heer SMIT (BPA) heeft tijdens de verschillende Rondes aangegeven tegen de koppeling van West en Noord te zijn, mede omdat extra druk ontstaat bij de ontwikkeling en de 3000 woningen moeten worden gerealiseerd. De BPA-fractie stemt tegen het voorstel. De heer SCHOENMAKER (SP) sluit zich hierbij aan. De heer VAN RAVENZWAAIJ (VVD) ziet zich in een moeilijke positie gebracht door de draai van de PvdA. De fractie houdt vast aan de toezegging van wethouder en zal voor stemmen. De heer TIGELAAR (ChristenUnie) heeft aangegeven dat bij het besluit ten onrechte het woord ‘ambities’ is genoemd. Met het schrappen hiervan stemt de fractie in. De VOORZITTER geeft aan dat het woord ‘ambities’ niet wordt opgenomen. De heer VAN DEN BERG (Jouw Amersfoort) stemt tegen het voorstel, gelet op het aanwezig zijn van de koppeling; het verdwijnen van verrassingsvariant is jammer. Voor het voorstel stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks en ChristenUnie. Tegen het voorstel stemmen de leden van de fracties van BPA, SP en Jouw Amersfoort. Het voorstel is met 27 stemmen voor en 9 stemmen tegen aangenomen.
14
2.
Milieubeleidsplan 2008-2011 (2620831) De heer BARSKE (VVD) geeft aan dat Amersfoort een vooruitstrevende stad is, die een vooruitstrevend milieubeleid verdient. De VVD-fractie is van mening dat Amersfoort moet inzetten op innovatieve concepten. Ondanks het feit dat het milieubeleidsplan een aardig begin is, mag Amersfoort meer ambitie en creativiteit op dit gebied laten zien. Alles is haalbaar, maar eerst moet de wil er zijn. De stellingen zijn: Het milieu is gebaat bij visie, lef en leiderschap. Doorstroming van autoverkeer en milieuzorg zijn vier handen op één buik. Blauw en groen versterken rood. De hoge gemeentelijke ambitie tot 100% duurzaam inkopen in 2011 verplicht de gemeente tot onderzoek naar de invulling van het begrip duurzaam inkopen. Dit is gemakkelijk gezegd, maar niet zo maar gedaan. Milieuverbetering en ontwikkeling van de stad zijn naar de mening van de VVD geen tegenstellingen. Ambitie moet gelegen zijn in slim toepassen van de ontwikkelingen. Verwezen wordt naar het VVD-voorstel met betrekking tot cradle-to-cradle concept. Daarbij wordt tijdens de bouw al rekening gehouden met minimale milieubelasting bij de sloop; oog hebben voor kwaliteit wordt daarbij niet vergeten. Het concept is door de wethouder en de raad omarmt. Het gaat er nu om door te pakken en aan de slag te gaan met dergelijke innovaties. Milieuverbeteringen en ontwikkelingen gaan ook in Amersfoort hand in hand. Het milieu heeft alles te maken met ontwikkeling. De fractie gelooft in actieve inzet van kennis en techniek als verbeteraar van het leefmilieu. Luchtkwaliteit leidt onder onrealistische ideeën zoals minder parkeerplaatsen en slechtere bereikbaarheid. Het verkeer loopt dan vast. Amersfoort is een forensenstad; dat gaat gepaard met noodzakelijk autoverkeer. Fiets en openbaar vervoer bieden niet voor alle mensen de oplossing. Het neemt niet weg dat ze wel belangrijk zijn. Bij de behandeling van het plan in De Ronde heeft de VVD gevraagd om inzicht in de milieugevolgen van de slechte doorstroming in en om de stad. Met het daarin aanbrengen van verbeteringen zal het stadsmilieu een belangrijke impuls krijgen. De relatie tussen congestie en slechte luchtkwaliteit is een onderbelicht deel van de milieuvisie. De VVD heeft een gezond oog voor verkeer en milieu en staat daarom sympathiek tegenover de PvdA-motie Amersfoort integraal duurzaam. Daarom is de VVD mede indiener van de motie. Het taboe rondom de goede ontsluiting aan de westkant van de stad moet worden doorbroken. Ontwikkelingen tegenhouden is slecht voor de toekomst van de stad en niet in de laatste plaats voor de luchtkwaliteit. De integrale visie op de westkant van de stad, die volgens het collegeprogramma in deze periode wordt uitgebracht, hoort een zinnige visie te zijn om het vastlopende verkeer omdat auto’s aan de westkant door de stad worden geleid. Groen en blauw zijn buitengewoon belangrijk voor de leefbaarheid en het genieten van en in de stad. De uitdaging is een goede balans te bewaken tussen vooruitgang, natuurbehoud en natuurontwikkeling. Blauw en groen versterken rood; niet extra rood om elders blauw en groen te creëren. De sleutelbegrippen voor de VVD zijn: durf, innovatie. Milieuverbetering en –ontwikkeling gaan hand in hand. Innovatie met betrekking tot milieuwinst en duurzaamheid moeten alle aandacht hebben van het gehele college. Het milieu vergt een integrale aanpak die over alle sectoren en portefeuilles heen gaat. Bij het zoeken naar oplossingen, die vooruitgang en milieuoplossingen combineren zal het college de VVD aan zijn zijde vinden. De heer KILLI (PvdA) kan kort zijn over de stellingen. Het milieu is gebaat bij visie, lef en leiderschap. Dit wordt onderschreven. Dit geldt ook voor doorstroming van autoverkeer en milieuzorg. Als de doorstroming niet goed wordt geregeld, worden de gevolgen daarvan ervaren. Eindeloos autoverkeer heeft zeker gevolgen. Op dit punt kan de PvdAfractie het standpunt van de VVD niet geheel volgen. Blauw en groen versterken rood; het versterkt de leefkwaliteit. 15
Er heeft een uitvoerige voorbehandeling van dit beleidsstuk plaatsgevonden. Belangrijk is dat in dit beleidsstuk wordt geregeld de relatie met andere sectoren. De relatie met wonen en industrie is ten aanzien van emissies goed geregeld. De relatie met verkeer en vervoer moet goed geregeld worden. Hiervoor wordt een motie ingediend: Integraal duurzaam. De relatie met de groen-blauwe structuur. In de aanbiedingsbrief is hierover iets opgenomen. De fractie dient een amendement in om de relatie beter te leggen ten aanzien van paragraaf 3.3. Handhaving is een belangrijk element. De fractie heeft van de wethouder begrepen dat per 1 januari 2008 het handhavingsbureau van start zou gaan. Dit is echter nog niet het geval, terwijl ook geen concrete datum voor de start aanwezig is. De fractie verzoekt het college om duidelijkheid hierover. Motie M.2.1, Amersfoort integraal duurzaam, ingediend door PvdA en VVD “De raad van de gemeente Amersfoort, overwegende dat het milieubeleidsplan terecht benadrukt dat een samenhangend en integraal beleidskader noodzakelijk is voor een effectief milieubeleid; de sectoren Verkeer en vervoer, Wonen en Industrie de grootste bijdragen leveren aan de milieubelasting in Amersfoort (zie figuur 6 van de beleidsnota); voor de sectoren Wonen en Industrie in het plan diverse actiepunten en doelstellingen zijn opgenomen, waarin deze integrale benadering tot uitdrukking komt, maar een uitwerking voor Verkeer en vervoer ontbreekt; voorts overwegende dat het wenselijk is dat de raad de gelegenheid krijgt om na het debat vast te stellen of het verkeers- en vervoerbeleid van Amersfoort voldoende in lijn is met de milieudoelstellingen; draagt het college op: zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk eind 2008, een uitwerkingsnota ‘Verkeer en milieu’ ter behandeling voor te leggen aan de raad; te onderzoeken wat de effecten zijn van verkeerscongesties op het halen van de milieudoelstellingen en de resultaten in deze nota te verwerken, mede in relatie tot de pakketstudies.” Amendement A.2.1, Bevestiging Groen Blauw Indieners overwegen dat: de beleidsvisie Groen Blauwe Structuur (GBS) de doelstelling tot 2015 voor de ontwikkeling van de groene en blauwe gebieden in en rond de stad vastlegt; deze visie tot stand is gekomen vanuit de invalshoeken ecologie, recreatie, landbouw, landschap en verkeer en dus stoelt op een integrale afweging van functies; in het milieubeleidsplan doelstellingen worden geformuleerd met betrekking tot natuur en biodiversiteit (paragraaf 3.3) die in het nadeel zouden kunnen werken van de genoemde functies, de functie recreatie in het bijzonder; voorkomen moet worden dat door een niet bedoelde interpretatie van het milieubeleidsplan Amersfoorters straks niet meer in de directe omgeving van hun woonomgeving kunnen recreëren; en stellen daarom voor het besluit behorende bij het raadsvoorstel aan te vullen aldus: “met dien verstande dat paragraaf 3.3. wordt vervangen door dan wel aangevuld met de zin: “De beleidsvisie Groen Blauwe Structuur vormt (voorts) de leidraad voor de uitwer16
king van deze paragraaf.” De heer SCHULTEN (BPA) heeft gemengde gevoelens over dit onderwerp. De in de diverse besprekingen ingebrachte zaken zijn niet in het beleidsplan verwerkt. Wel geeft het college in het voorstel een aantal aandachtspunten. Amersfoort schijnt iets met 2030 te hebben, het toekomstbeeld. Het college vertaalt dit ten aanzien van de ambities in vage en hoogdravende ambities. Daarbij is het heerlijk praten over ambities, maar afgezet tegen de problemen op milieugebied en de doelstellingen die worden gehanteerd, is het de vraag of het realistisch is. De BPA is daarom blij met motie en amendement van de PvdA-fractie. De heer VAN ’T ERVE (GroenLinks) vraagt de mening van de BPA over de eerste stelling: is voor milieu lef en leiderschap nodig? Zijn de gepresenteerde ambitieuze doelstellingen niet voldoende? Om stappen te kunnen nemen moet het einddoel bekend zijn. De heer SCHULTEN (BPA) bevestigt dat voor milieu lef en leiderschap nodig zijn. De ambities zijn zo hoogdravend dat ze niet realistisch zijn. Een milieuparadijs van de wethouder. Er moet worden gekomen tot realistische doelstellingen. Dus geen fopspeen aanbieden over 2030, terwijl nu sprake is van een “poel van ellende”. De planmethodiek is goed: vierjarenplannen die worden vertaald in actieplannen. Waarom moet er een ambitie voor 2030 bovenop worden gezet? Voorkomen moet worden dat alleen over doelstellingen wordt gesproken en het niet komt tot concrete maatregelen. Motie en amendement hebben de steun van de BPA. Ten aanzien van de stellingen het volgende: met de begrippen groen, blauw en rood kan de fractie niets. Dit geldt ook voor een opmerking als doorstroming. Doorstroming leidt tot betere kwaliteit; ook het versterken door blauw en groen van rood. Visie, lef en leiderschap zijn hard nodig. Mevrouw VAN BERKUM-ADMIRAAL (ChristenUnie) zegt dat men het niet oneens kan zijn met de stelling dat het milieu is gebaat bij visie en lef. De ChristenUnie is het hiermee eens. De fractie wil inzetten op innovatieve concepten en ambitieuze milieudoelstellingen. Naar aanleiding van opmerkingen van de BPA geeft zij aan dat als vooral wordt uitgegaan van het realisme en er geen ambities zijn, het bij het alledaagse blijft. Stelling 2, doorstroming. Als auto’s wel doorstromen in de stad maar op de snelweg stilstaan, ontstaat ongetwijfeld sluipverkeer. Dat is niet goed voor het milieu in de stad. Om die reden zal de fractie de motie van de PvdA steunen, maar roept tegelijkertijd op de lobby bij het rijk voor aanpassingen van A28/A1 nadrukkelijk ter hand te nemen. Stelling 3: blauw en groen versterken rood. Blauw en groen zijn een belangrijke factor in het waarderen van rood. In de notitie is het woord duurzaamheid opgenomen. De VVD geeft daaraan de begrippen deugd, innovatie en milieuverbetering mee. Duurzaamheid kan ook worden vertaald in gerechtigheid. Gerechtigheid naar mensen, maar ook naar het milieu. Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) merkt op dat duurzaamheid voor haar fractie betekent: wat nu wordt gedaan en effect heeft op later, ook wat lokaal wordt gedaan en effect heeft op elders. Dat principe is in de nota niet volledig uitgewerkt. De nota kan worden gezien als een nota met mooie woorden, ambities, voornemens, partijen, maatschappelijke organisaties spreken intenties uit om samen iets te gaan doen. Daarin blijft het hangen. Echter, de fractie is ook blij dat er eindelijk iets ligt. Daarom: nu aan de slag gaan, waarbij het aan komt op de uitvoering, de milieuactieprogramma’s. Dit sluit aan bij de eerste stelling: milieu heeft visie, lef en leiderschap nodig. Het is wel de vraag waarom dit bij milieu staat en niet bij bijvoorbeeld verkeer, ruimtelijke ordening, sport, cultuur. De heer BARSKE (VVD) heeft de stelling genoemd als stimulans voor de wijze waarop de wethouder met een en ander verder gaat.
17
Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) geeft aan dat de inhoud van de nota ‘slecht is beet te pakken’. Waarop mag de raad de wethouder concreet afrekenen? Amendement A.2.1 is een van de weinige punten die goed zijn meegenomen vanuit De Ronde; dit maakt het amendement overbodig. Motie M.2.1 wordt gesteund. De heer VAN ’T ERVE (GroenLinks) reageert op de stellingen. Natuurlijk is er voor milieu visie, lef en leiderschap nodig. Doorstroming van autoverkeer en milieuzorg zijn vier handen op één buik: dit klinkt sympathiek. Echter vergeten wordt dat meer asfalt meer auto’s aantrekt; op termijn keert de verstopping terug. Welke oplossing ziet de VVD? GroenLinks is voorstander van de motie om verkeer en milieu in samenhang te bekijken, met de aantekening dat meer asfalt niet de oplossing is. Blauw en groen versterken rood. Dit doet denken aan een landelijk geldend natuurbeleidsstuk: Natuur voor mensen; mensen voor natuur. Dit geldt ook hier: ”milieu voor mensen, mensen voor milieu. De motie van de PvdA is sympathiek, omdat daarmee wordt aangegeven dat er ruimte moet zijn voor recreatie, maar er moet ook afstand van kunnen worden genomen om een gebied te beschermen en de unieke waarde vast te houden. Het is goed dat communicatie en draagvlak een zo belangrijk onderdeel vormen van dit beleidsplan. Echter, men dient zich te realiseren dat het beleidsplan de opmaat is en niet alle plannen kunnen worden gerealiseerd binnen het gestelde financiële kader. Dat betekent dat bij de komende Kadernota middelen moeten worden aangegeven. Spreker benadrukt dat verder vooruit moet worden gekeken. Dit milieubeleidsplan is erg ambitieus, zowel ten aanzien van duurzaamheid als klimaat. Natuurlijk kan worden geprobeerd de klimaatveranderingen te temperen, maar er zullen veranderingen komen. De fractie van GroenLinks zal in deze collegeperiode komen met een initiatiefvoorstel voor een ruimtelijke klimaatstrategie: hoe gaat de stad om met de bedreigingen? Bijvoorbeeld lange perioden van extreme warmte of extreme regenval. De heer SCHOENMAKER (SP) is blij met het aanwezig zijn van de nota. De SP gaat uit van de woorden van de wethouder dat de doelstellingen in 2011 gehaald worden. In eerste instantie was de fractie het eens met de motie Integraal duurzaam. Dit geldt echter niet voor de toevoeging, op voorstel van de VVD, omdat uit die onderzoeksvraag zal voortkomen dat meer asfalt moet worden neergelegd. Mevrouw EERDMANS (wethouder) bevestigt dat al veel over dit onderwerp is gesproken, niet alleen met de raad, maar ook in dialoog met veel partijen in de stad. De kernwoorden hierbij zijn : het gaat om de verantwoordelijkheid, samen duurzaam, het benutten van kansen, innovatie en doorpakken. Op basis van de doelstellingen – die realistisch zijn, maar niet gemakkelijk – moet uitvoering worden gegeven aan een en ander. In 2006 is Amersfoort door de Milieufederatie beoordeeld. Met een aantal andere steden voert deze gemeente het beste klimaatbeleid. Dat is van belang, omdat daarmee duidelijk is dat niet vanuit een achterstand wordt gekomen. Voor dit milieubeleidsplan is de tijd rijp; de kansen liggen er. Veel bedrijven, organisaties en bewoners willen met de gemeente doorpakken. Essentie van het milieubeleidsplan is dat de actie vooral moet komen uit de inspiratie en de voorbeeldfunctie van de gemeente. Vanuit dat gegeven moeten anderen worden betrokken om hieraan bij te dragen. Daarvoor is lef en leiderschap nodig. De gemeente moet die vertonen. De gemeente is af te rekenen op de zaken die haar concreet aangaan. Dit betekent onder andere 100% duurzaam inkopen. In 2011 de gemeentelijke organisatie CO2-neutraal te hebben. De thema’s zijn in het plan opgenomen. De gemeente Tilburg staat met Amersfoort in de top van het klimaatbeleid. Zeer recent heeft Senter Novem voor Tilburg een korte doorrekening gemaakt op het thema CO2-neutraal, waarbij wordt aangegeven dat dit realistisch is omstreeks 2030/2035, maar er moet dan wel wat voor worden gedaan. Het is van belang wat er provinciaal, nationaal, Europees en mondiaal wordt gedaan. De gemeente kan het niet alleen. Er zijn voldoende aannames om ervan uit te gaan dat dit realisme is. De plannen van de diverse ministeries ondersteunen dit. Onder18
schreven wordt dat het moet komen van innovaties, creativiteit, zoals de VVD stelt (cradle-to-cradle). Daar liggen kansen. Motie M.2.1, integraal duurzaam. Het college is bereid om toe te zeggen dat uiterlijk 2008 wordt gekomen met een nota, waarin de relatie verkeer-milieu, maar met name de verkeersmaatregelen over het voetlicht worden gebracht. De raad kan beoordelen of deze voldoende bijdragen leveren aan de milieudoelstellingen. De verwachting is dat de pakketstudies medio 2008 aanwezig zijn. Daarmee kunnen extra maatregelen worden opgenomen: luchtkwaliteit, vervoer, openbaar vervoer, fiets. Deze motie wordt integraal overgenomen. Amendement A.2.1, Groen Blauw. Het college wil bij paragraaf 3.3, natuur en biodiversiteit, opnemen dat de beleidsvisie Groen-Blauwe structuur de leidraad vormt voor de uitwerking van deze paragraaf. Angst is uitgesproken dat met name de recreatieve benutting van groen onder druk komt te staan. In de beleidsvisie Groen-Blauwe structuur staat het tegenovergestelde. Handhaving. Op 19 februari a.s. staat integrale handhaving op de agenda van De Ronde. Milieuparadijs. Er is sprake van een hoge ambitie, realisme, alle partijen bij de les trekken. Het is van belang om nu te doen wat moet worden gedaan om de doelstellingen in het vervolgtraject te behalen. Uiteraard zal sprake moeten zijn van een flexibel milieubeleid. Naarmate de innovaties verder gaan, de afspraken landelijk, mondiaal verder gaan, zullen de ambities worden aangepast. Er zijn voorbeelden genoemd en vermeld waarop de wethouder kan worden afgerekend. In de milieuactieprogramma’s komt de aanpak terug. De ChristenUnie noemt, naast visie, lef, innovatie ook gerechtigheid. Het is een passende term. De VOORZITTER sluit de beraadslaging en gaat over tot besluitvorming. Motie M.2.1, Amersfoort integraal duurzaam, ingediend door PvdA en VVD De heer VAN ’T ERVE (GroenLinks) herhaalt dat onderzoek naar de relatie verkeer en milieu belangrijk is. Verkeerscongestie is daarvan een belangrijk onderdeel. Meer asfalt is niet de oplossing. De fractie stemt in met de motie. De heer SCHOENMAKER (SP) stemt om dezelfde reden tegen de motie. Voor de motie stemmen de leden van de fracties van PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, ChristenUnie, BPA en Jouw Amersfoort. Tegen de motie stemmen de leden van de fractie van de SP. De motie is met 33 stemmen voor en 3 stemmen tegen aangenomen. Amendement A.2.1: Bevestiging Groen Blauw, ingediend door de PvdA Het amendement wordt ingetrokken, gelet op de toezegging in paragraaf 3.3 op te nemen dat de Blauw-Groene structuur leidraad wordt. Milieubeleidsplan, voorstel 2720831 Zonder hoofdelijke stemming stelt de gemeenteraad het milieubeleidsplan vast. 3.
Intrekken Verordening procedureregeling 2004 (2566939) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel.
4.
Beslissing op bezwaar inzake vestiging voorkeursrecht op Barchman Wuytierslaan 196 (2625162)
19
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de gemeenteraad overeenkomstig het voorstel. 5.
Vaststellen notulen, verslagen en besluitenlijsten van 6 november 2007 t/m 18 december 2007 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden notulen, verslagenen besluitenlijsten vastgesteld.
6.
VVD: motie Amersfoort Sinterklaas in schuldhulp Mevrouw VAN WIJNGAARDEN (VVD) meldt dat de VVD-fractie in Amersfoort is begaan met de minima. Zij heeft bewerkstelligd dat er een pilot van de Weekendschool in Amersfoort van start kon gaan. Ook heeft zij ervoor gezorgd dat een aantal energiebesparende acties voor de minima is gerealiseerd. Tevens heeft de fractie ervoor gezorgd, dat er een budget is om 45-plussers met een bijstandsuitkering extra steun te geven om aan het werk te komen. De VVD is mede-initiatiefnemer van taskforce Armoede. De VVD vindt het ook belangrijk dat mensen die schulden hebben er daar niet uit komen, worden geholpen. Het is echter niet nodig dat de gemeente Amersfoort daarbij als sinterklaas optreedt en premies geeft als dit niet nodig is. De VVD-fractie wil daarom de maatregel die het college heeft genomen om mensen met een bijstandsuitkering en die in een schuldhulpverleningstraject zitten € 1.200,00 cadeau te geven, terugdraaien. De fractie heeft daarvoor drie redenen: - Het is verkeerde beeldvorming. Het is normaal om te proberen schulden af te betalen. - Het is niet verkoopbaar richting schuldeisers, omdat mensen met schulden en een laag inkomen al een groot deel van hun schuld kwijtgescholden krijgen. Het betekent dat schuldeisers een klein deel van de schuld krijgen. - Deze maatregel geldt alleen voor mensen met een bijstandsuitkering. Daarmee worden anderen met een uitkering of mensen die werken en een laag inkomen hebben, tekort gedaan. Tot slot. Wanneer iemand een laag inkomen heeft, kan deze persoon in drie jaar tijd – de maximale periode voor terugbetaling van schuld – tegen finale kwijting € 2.000,00 aflossen. Het betekent dat de schuld boven dat bedrag wordt kwijtgescholden. De gemeente zegt nu: als dit goed wordt gedaan, wordt € 1.200,00 verstrekt. Het betekent dat iemand, ongeacht de hoogte van de schuld, slechts € 800,00 hoeft te betalen. Dat is onverkoopbaar richting schuldeisers, belastingbetalers en mensen die geen schulden hebben. Motie M.6.1, Amersfoort sinterklaas in schuldhulp "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 22 januari 2008; overwegende dat: - uit evaluatie van de schuldhulpverlening blijkt dat 1 op de 3 de bijstandsgerechtigden het schuldhulpverleningstraject voortijdig beëindigt; - het college heeft besloten per 1 januari 2008 premies uit te loven bij het goed doorlopen van het schuldhulpverleningstraject; - deze premies kunnen oplopen tot € 1200,00 per persoon; - deze premies echter alleen gelden voor mensen met een bijstandsuitkering en niet voor andere minima (bijvoorbeeld werkende minima); - deze premies worden uitgekeerd in de vorm van cadeaubonnen en niet hoeven worden teruggegeven bij tussentijds afhaken; - Amersfoort mensen met schulden al helpt door het veelomvattende dienstverleningspakket van stadsring 51; - de mogelijkheid om uit de schulden te komen voldoende motivatie moet zijn om het schuldhulpverleningstraject af te ronden; 20
-
het uitloven van cadeaubonnen hier het belonen van normaal gedrag betreft en daarvan een verkeerde beeldvorming uitgaat; dit nog versterkt wordt omdat de premies alleen gelden voor bijstandsgerechtigden waardoor er een ongelijke situatie voor diverse groepen minima wordt gecreëerd;
verzoekt het college: - de maatregel, om per 1 januari 2008 premies uit te loven aan bijstandsgerechtigden wanneer zij hun schuldhulpverleningstraject met goed gevolg doorlopen hebben, ongedaan te maken; - de aanpak van de schuldhulpverlening zo spoedig mogelijk te agenderen ter bespreking in de raad; en gaat over tot orde van de dag." De heer SCHULTEN (BPA) verwijst naar het verzoek in de motie om de aanpak van de schuldhulpverlening te agenderen ter bespreking in de raad. Betekent dit dat deze maatregel bediscussieerbaar is op het moment dat anderen, die ook gebruik maken van schuldhulpverlening, voor de maatregel in aanmerking zouden komen? De VOORZITTER attendeert erop dat dit een zaak is die in De Ronde aan de orde kan komen. Mevrouw VAN WIJNGAARDEN (VVD) antwoordt, dat veel commotie is ontstaan, naar aanleiding van eerdere vragen van de VVD en de motie, dat de fractie het verstandig acht het onderwerp nader te bespreken. De heer SCHULTEN (BPA) aarzelt over wel of niet steunen van de motie. Schuldhulpverlening is een zeer ernstig probleem. De VVD geeft aan dat de maatregel niet rechtvaardig is ten opzichte van bijvoorbeeld werkenden. Volgens de landelijke armoedenota zit 2% van de werkenden in de schulden. Als de VVD kan zeggen dat hierover discussie gevoerd zal worden, wordt de motie gesteund. De VOORZITTER wil het debat verdagen naar De Ronde. Mevrouw VAN BERKUM-ADMIRAAL (ChristenUnie) kan zich vinden in het verzoek aan het college, maar heeft grote motie met de titel en overwegingen. Waar gaat het over? Mensen in een schuldhulpverleningstraject werken keihard. Deze mensen mogen iets krijgen. Zij wil een en ander wel onderbouwd zien en in De Ronde kunnen bespreken. Daarbij moet worden meegenomen: wat wordt gedaan met WBB-cliënten die in een traject van arbeidsintegratie komen en vervolgens niet meer in aanmerking komen voor deze regeling, omdat zij niet meer in de WWB zitten? De heer VAN ’T ERVE (GroenLinks) meent dat verwarring ontstaat over de bedoeling van de motie als wordt gesproken over het ongedaan maken van de maatregel. Er is in de raad veel behoefte om over dit onderwerp te spreken. De maatregel moet niet ongedaan worden gemaakt, maar worden opgeschort. Bespreking in De Ronde moet plaatsvinden en vervolgens moet worden bekeken wat moet worden gedaan. De heer KRUYT (wethouder) noemt het zinnig om het onderwerp in De Ronde te bespreken. Deze week zijn schriftelijke vragen van de VVD schriftelijk beantwoord. Het college stelt voor om zo spoedig mogelijk in De Ronde dit onderwerp aan de orde te stellen. De uitvoering van de maatregel wordt opgeschort tot na bespreking in De Ronde. Mevrouw VAN WIJNGAARDEN (VVD) trekt de motie in als de wethouder de maatregel opschort. 21
Mevrouw BELTMAN (SP) pleit voor de mogelijkheid van een debat in De Ronde, zonder vooringenomen standpunten. De motie is ingetrokken. 7.
BPA: motie Rioolrecht en Afvalstoffenheffing De heer VAN WEGEN (BPA) refereert aan het diepteonderzoek in 2001 naar het functioneren van de ROVA. Daarbij werd onder andere geconcludeerd dat de kostenopbouw niet transparant is. Met de motie vraagt de fractie de raad de Rekenkamer te verzoeken een onderzoek in overweging te nemen naar de afvalstoffenheffing. Er zijn vergelijkbare vragen over het rioolrecht te stellen. Motie M.7.1, rioolrecht en afvalstoffenheffing "De raad van de gemeente Amersfoort, in vergadering bijeen op 22 januari 2008; overwegende dat: - in 2001 een diepteonderzoek heeft plaatsgevonden naar het functioneren van de ROVA, waarbij de positie van de gemeente als aandeelhouder en als contractant centraal stond; - daarin, onder andere, werd geconcludeerd dat de kostenopbouw niet transparant (genoeg) is; - die conclusie al enige tijd discussie oplevert over zowel de grondslag als de berekeningsmethodiek van de afvalstoffenheffing; - de verstrekte informatie geen of onvoldoende duidelijkheid geeft over het kostendekkende karakter van de heffing; - de burger inzicht moet kunnen worden verschaft in de efficiency en effectiviteit van de in rekening gebrachte afvalstoffenheffing; - nader onderzoek gewenst is om daadwerkelijk inzicht te krijgen in de geldstromen die aan de orde zijn bij de bepaling van de heffing, de relatie met ROVA en de mate van verantwoording van de heffing richting de burger; - bij een dergelijk onderzoek ook het functioneren van het rioolrecht te betrekken, omdat daarin deels sprake is van vergelijkbare onduidelijkheden; besluit: - de rekenkamer te verzoeken in overweging te nemen een onderzoek in te stellen naar de afvalstoffenheffing aangaande de grondslag ervan, de berekeningsmethodiek in het licht van kostendekkendheid, alsmede de transparantie in de relatie gemeente – ROVA in deze; - bij dit onderzoek ook het rioolrecht te betrekken als het gaat om grondslag en berekeningsmethodiek in het licht van kostendekkend; en gaat over tot de orde van de dag." De heer HINLOOPEN (PvdA) kan de voorliggende motie niet steunen. Wel wordt ingestemd met het eerste punt van het besluit. Daarover is eerder in De Ronde gesproken; daaruit is een voorstel voor besluit gekomen, waarmee de fractie instemt. Het toevoegen van een onderzoek naar het rioolrecht wordt afgewezen, om een aantal redenen. De heer VAN WEGEN (BPA) laat het tweede punt in het besluit vallen.
22
De heer OFFEREINS (CDA) had dezelfde opmerking als de heer Hinloopen. Hij is blij met de toezegging van de heer Van Wegen. De heer DEKKER (VVD) verheugt zich erover dat de BPA is ingegaan op het verzoek van de VVD om het deel over het rioolrecht te laten vervallen en zal de motie steunen. Naast de ROVA is de AVU een belangrijk onderdeel voor de afvalstoffenheffing. Mevrouw BARENDREGT (Jouw Amersfoort) heeft geen moeite met het verzoek aan de rekenkamercommissie en steunt de motie. De heer VAN ’T ERVE GroenLinks) vraagt zich af wat de nieuwe bestaansgrond van de BPA wordt, nu het dreigt te gaan gebeuren dat er een lokale ombudsman komt en onderzoek wordt gedaan naar de afvalstoffenheffing. De fractie steunt de motie. De heer HEKMAN (wethouder) acht het goed als met dit verzoek voor onderzoek de gewenste helderheid wordt geboden. Spreker hecht eraan dat verschillen in de ramingen terugkomen bij de burger. Dit geldt niet alleen voor de afvalstoffenheffing, maar ook voor het rioolrecht. Er kan vanuit worden gegaan dat het college scherp let op de kosten. Het is de verantwoordelijkheid van de accountant om dit te controleren. Spreker ziet de conclusie van de Rekenkamercommissie met vertrouwen tegemoet. De heer VAN WEGEN (BPA) geeft aan dat over twee jaar het bestaansrecht van de BPA zal worden bevestigd. In de toelichting bij de motie heeft de fractie ook de AVU genoemd. Het tweede punt in het besluit wordt geschrapt. Spreker overlegt met zijn fractie om over het rioolrecht een overeenkomstig stuk op te stellen. Hij is blij met de steun voor de motie. De VOORZITTER brengt de gewijzigde motie in stemming. Mevrouw BELTMAN (SP) vindt het jammer dat het tweede punt in het besluit wordt geschrapt. De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. De VOORZITTER sluit de vergadering (23.48 uur). Goedgekeurd door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering van d.d. 25 maart 2008. de griffier,
de voorzitter,
23
Verslag De Ronde op 8 juli 2008: Ontwikkeling Vathorst-West en -Noord: resultaten 1e werkatelier Voorzitter: Hinloopen Secretaris: Van de Meerendonk Aanwezig: Barendregt, Van ’t Erve, Van Garderen, Groeneveld, Van Muilekom, Smit, Tigelaar, Wygman Pers: 1 Publiek: 20 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Portefeuillehouder: Van ‘t Veld Ambtenaar: Goossens Reg. nr.: 2814177 Tel. nr.: (033) 4694883 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Doel: Van de raad wordt gevraagd zijn mening te geven over de voorgestelde scenario’s, zodat die in de tweede creatieve sessie kunnen worden uitgewerkt. Presentatie door de heer Goossens: Het proces bestaat uit: - Werkbank ruimtelijke kwaliteit Habiforum - Visie voor West en Noord - Drie creatieve sessies met zestig deelnemers - Tussentijdse peiling Kaders die zijn meegegeven: - Maximaal 3000 woningen - 145 ha. groen recreatiegebied - Ontsluitingsweg - Aandacht voor openhouden wespentaille tussen Bunschoten en Amersfoort - Goede overgang Nationaal Landschap A-E - Cradle to cradle Te onderscheiden zijn drie sessies: - Inventarisatie kwaliteiten en aandachtspunten - Formuleren scenario’s - Ontwerpen ontwikkelingsmodellen Eerste creatieve sessie: zestig deelnemers zijn op excursie gegaan in het gebied. De gelanceerde ideeën zijn opgeschreven en gebundeld. Een cartoonist heeft de hele dag rondgelopen en die de discussies gevisualiseerd. De meer dan 200 ideeën zijn gebundeld naar motto’s. Hieruit moeten gemiddelden worden gedestilleerd. De opgave is hiermee naar verrassende nieuwe ideeën toe te werken. Een van de terugkerende thema’s draaide om de dilemma’s: - intensief; - extensief; - hoogstedelijk;
1
of dorpskarakter. Inzake Vathorst-Noord: - natuur bewaren; - of recreatie ontwikkelen. Wat voortdurend in de discussie terugkwam waren de thema’s diversiteit in de functies cultuur en architectuur en duurzaamheid (energieneutraal, water, levensbestendig bouwen.) Een discussiepunt was ook of functies wel of niet moeten worden gekoppeld aan de stad. De resultaten van de eerste sessie hebben uiteindelijk geleid tot vier scenario’s voor VathorstWest en -Noord. Aan de raad wordt een vlekkenkaart gepresenteerd waarin aantallen woningen, programma’s, etc., worden gezet, als opmaat naar een stedenbouwkundig plan. BPA (Smit): - Met zestig mensen uit totaal verschillende invalshoeken een visie laten helpen ontwikkelen is een prachtig proces. - Is voor het loskoppelen van West en Noord. - Ook al doet de raad uitspraken, het proces kan nog heel veel kanten op gaan. - Is tegen een heel harde grens tussen het resterende groene gebied en het woongebied, met name in het exploitatiegebied Vathorst-West. PvdA (Van Muilekom): - Het is spijtig dat de BPA tegen de afspraken in veto’s uitspreekt, terwijl wel de deelname van zestig mensen aan de discussie wordt toegejuicht. BPA (Smit): - De PvdA heeft gelijk, echter de BPA behoudt zich het recht voor om haar mening over de resultaten en teksten te geven. - Is van mening dat niet moet worden aangenomen dat de 'Berg' van de firma Smink binnen tien jaar als bedrijf wordt beëindigd. - De mensen in de workshops wordt gevraagd rekening te houden met een 'hinderberg'. - De 'geeltjes' maken de procesgang niet helderder. VVD (Wygman): - Is voor een harde grensovergang. - De vraag is waarom duurzaamheid en diversiteit als tegengestelde polen worden neergezet. - In verband met voorgaande is het handig om deze begrippen in de tweede creatieve sessie nader te definiëren. CDA (Van Garderen): - Zet het licht op groen voor de ruimtelijke kaders voor de planvorming, zoals wonen, bereikbaarheid, parkeren, Nationaal Landschap Arkemheen, voorzieningen, etc. - Is verrast door termen als zachte en harde overgangen van stad naar land: dit zijn onderwerpen die in een later stadium aan de orde komen - De 'geeltjes' bij de kwaliteitsmotto’s tonen aan dat er nog veel kan gebeuren en dat er veel goede ideeën bestaan.
2
Jouw Amersfoort (Barendregt): - Sluit zich bij de VVD aan voor wat betreft de opmerking over duurzaamheid versus diversiteit. - Uiteindelijk liggen er twee scenario’s en niet vier. -
Draagt het college op vier verschillende scenario’s te ontwikkelen waarbij de kaders als basis kunnen dienen. Is voor een harde tegenstelling stad-land.
GroenLinks (Van ’t Erve): - De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap moeten gewaarborgd blijven. - Ziet weinig in harde contrasten. - Het document is goed opgezet met leuke tekeningetjes. - Groenlinks ziet ook geen tegenstelling tussen diversiteit en duurzaamheid. - Er moeten meer keuzen gemaakt kunnen worden op basis van meer scenario’s. CDA (Van Garderen): - In de kaders moet worden opgenomen dat tussen Amersfoort en Bunschoten voldoende ruimte open moet blijven. - Geen harde overgangen en dat kan ook worden bereikt met sportvelden. SP (Groeneveld): - Een scenario ontwikkelen waarin landschappelijke elementen worden ingepast in de bebouwing, zoals verwoord in een brief van Natuur en Milieu Utrecht. - Landgoederen, zoals vermeld op pagina 6, zijn onbespreekbaar. - Niet bouwen in Vathorst-Noord. BPA (Smit): - Als landgoederen worden aangelegd, moeten ze een bepaalde massa hebben om iets op te brengen en dus is het beter om helemaal niet te bouwen in het open landschap. Jouw Amersfoort (Barendregt): - Verstaat onder een landgoed een landhuis in openbaar gebied waarin vier tot zes wooneenheden zijn opgenomen met een gemeenschappelijke tuin. SP (Groeneveld): - Kan zich in de beschrijving van landgoed vinden, maar wil deze bebouwing niet in Vathorst-Noord. - Laat de zestig deelnemers aan de gang gaan met scenario’s. GroenLinks (Van ’t Erve): - Wil weten of de andere fracties een nuloptie, dan wel minimale bebouwing voor Amersfoort-Noord ondersteunen. Wethouder Van ’t Veld: - Een nuloptie is iets anders dan minimale bebouwing.
3
PvdA (Van Muilekom): - Is ervoor dat in Vathorst-Noord zo min mogelijk wordt ingegrepen in het landschap. - Dat uit diverse varianten kan worden gekozen, is goed. - Hopelijk worden geen varianten met mitsen en maren voorgelegd, maar keuzemogelijkheden. - Diversiteit, duurzaamheid en contrast uitwerken in varianten. - Heeft net als Jouw Amersfoort behoefte aan meer varianten. - Interessant is dat vanwege het genoemde bedrag gespeeld kan worden met aantallen woningen. - Boeiend is hoe de interzone en de typen voorzieningen tot stand worden gebracht. - Oprichten van een milieuhinder zone waarin niet per se bedrijven maar ook voorzieningen passen, in relatie tot het onderwerp NV Utrecht. - Vathorst-Noord in de sessies als bufferzone in combinatie met wonen kenmerken. ChristenUnie (Tigelaar): - Duurzaamheid en diversiteit sluiten elkaar niet uit. - Twee varianten zijn te mager. - Twee modellen ontwikkelen voor Vathorst-Noord waarin de recreatieve ontwikkeling wordt verwerkt. Wethouder Van ’t Veld: - Het college heeft duurzaamheid en diversiteit ook niet als tegenstellingen willen neerzetten. - Duurzaamheid en diversiteit werden veel genoemd door alle deelnemers en ze zijn gebruikt om in een scenario harde en zachte overgangen neer te zetten. - Onderdelen uit de 4 scenario’s zijn in de volgende tussenstap uitwisselbaar en leiden uiteindelijk tot de echte ontwikkelscenario’s, waaruit de raad een keuze kan maken. - Met de opmerkingen die vanavond zijn gemaakt (maximale/minimale bebouwing) kan worden toegewerkt naar vier spannende scenario’s. - De raad kan binnen de randvoorwaarden items kiezen die in de sessies kunnen worden uitgewerkt. - Uitspraken in de Economische Commissie en de raad manen tot voorzichtigheid betreffende beperkingen m.b.t. over bedrijventerreinen - Inzake de 10 ha bedrijventerrein zijn in de NV Utrecht geen harde toezeggingen gedaan. BPA (Smit): - Heeft het college invloed op het proces? Wethouder Van ’t Veld: - Het proces wordt begeleid door Habiforum in samenwerking met zestig deelnemers, binnen de kaders die door de raad zijn gesteld; het college heeft geen invloed op het proces. - . - Zoals duidelijk met de raad is afgesproken zal zorgvuldig met de wespentaille worden omgegaan.
4
Samenvatting: Het overgrote deel van de raad is ervoor om op de aangegeven weg met creatieve sessies door te gaan. Het college neemt de opmerkingen inzake minimale en maximale bouwvariant mee alsmede wat is gezegd over de landgoederen. Er zullen vier scenario’s worden geformuleerd. Conclusie voorzitter: Er heerst waardering voor het proces. Het merendeel van de woordvoerders ziet geen tegenstelling tussen duurzaamheid en diversiteit; voorkomen moet worden dat er slechts twee scenario’s overblijven. De wethouder geeft aan bij de scenario’s ook te willen werken met de aanvulling langs de lijn minimale-maximale bebouwing (NB: geen nulscenario want dat past niet binnen de kaders).
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 september 2008, de griffier,
de voorzitter,
5
Besluitenlijst De Ronde datum:
24 februari 2009
vergaderruimte: Raadzaal (1.02)
Titel Van Doel activiteit Voorstel
Voorzitter Secretaris Notulist
van
19.00 tot
aantal bezoekers:
20.15 uur 57
3020050 Resultaten tweede creatieve sessie Vathorst West en Noord Reg.nr. Soort verslag College van B&W verslag Soort activiteit Peiling College peilt raad In september 2008 is de tweede creatieve sessie voor Vathorst West en Noord geweest. Daarna zijn er in januari 2009 een aantal onderzoeksateliers gehouden. Er zijn tijdens de creatieve sessies vier scenario's ontwikkeld die in de vorm van een kookboek worden gepresenteerd. De metafoor van het kookboek benadrukt dat het niet zozeer om de scenario's gaat, maar om de ingrediënten waarmee de scenario's zijn samengesteld. De Raad kan suggesties geven voor de ingrediënten die gebruikt kunnen worden voor de uiteindelijke ontwikkelingsmodellen. Deze ontwikkelingsmodellen worden in de derde sessie uitgewerkt. De Raad kan vervolgens een van de ontwikkelingsmodellen kiezen, die dan het uitgangspunt is voor een te maken stedenbouwkundig plan. Met deze peiling vragen wij uw Raad de voorkeur aan te geven voor de gerechten en de ingrediënten die u wilt laten gebruiken in de uiteindelijke ontwikkelingsmodellen voor Vathorst West en Noord. Hiermee gaan de deelnemers dan in de derde creatieve sessie aan de slag. Portefeuillehouder Boeve Parmaksiz Opsteller Kemink Goossens MKW
Aanwezig Raadsleden/buitengewoonfractieleden
Barske (VVD), Van Berkum-Admiraal (CU), Van ‘t Erve (GL), Van Garderen (CDA), Groeneveld (SP), Van Muilekom (PvdA), Smit (BPA),
Inspreker(s)
- dhr. Kranenberg (namens Geen Uitbreiding Stort - GUS) - dhr. Kroon (namens St. Natuur en Milieuzorg, Noordwest Veluwe) - mevr. Den Hartog (mede namens SGLA) Door mevr. De Jonge (Habiforum) is presentatie gegeven van de 4 "gerechten" Insprekers zijn uitgebreid aan het woord geweest. Dhr. Kranenberg presenteerde eigen variant; dhr. Kroon bepleitte om Arkenheem onaangetast te laten en mevr. Den Hartog had opmerkingen bij het participatieproces. Weth. Boeve deelde mee dat hem op geen enkele wijze signalen hadden bereikt dat participatieproces niet goed zou zijn verlopen. Fracties hebben hun mening gegeven over (onderdelen van) de vier "gerechten" Meeste fracties geven aan bebouwing Vathorst Noord af te wijzen; BPA kondigt motie aan om De Laak als grens bebouwing. Fracties benadrukken ook dat verkeersontsluiting in relatie met Vathorst. Diverse fracties geven aan gronden Smink buiten beschouwing te laten. Bespreking zal in een volgende Ronde worden voortgezet.
Conclusie voorzitter
Portefeuillehouder Ambtenaren
Boeve Goossens
Terug in De Ronde Toezeggingen / Afspraken Aantekeningen voor verslag
#3020050 v1 - BESLUITENLIJST DR 24 FEBRUARI 2009 RESULTATEN TWEEDE CREATIEVE SESSIE VATHORST WEST EN NOORD
Verslag De Ronde op 24 februari 2009: Ontwikkeling Vathorst-West en -Noord; resultaten 2e werkatelier Voorzitter: Aanwezig:
Parmaksiz Secretaris: Kemink Barske, Van Berkum-Admiraal, Van ’t Erve, Van Garderen, Groeneveld, Van Muilekom, Smit Pers: ja Publiek: 57 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Portefeuillehouder: Boeve Ambtenaar/Gast: Goossens, De Jonge (Habiforum) Insprekers: Den Hartog (SGLA), Kranenberg (GUS), Kroon (Stichting Natuur- en Milieuzorg Noordwest Veluwe) Reg. nr.: 3031345 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected]
Punt
Inhoud
Actie
Ontwikkeling Vathorst-West en -Noord; resultaten 2e werkatelier Doel: Van de raad wordt gevraagd voorkeur aan te geven voor gerechten en ingrediënten die moeten worden gebruikt in uiteindelijke ontwikkelingsmodellen voor Vathorst-West en -Noord. Hiermee gaan deelnemers in derde creatieve sessie aan de slag. Habiforum (De Jonge): - Proces bestaat grofweg uit drie grote stappen. - Eerste stap betrof het benoemen van wat voor zestig deelnemers belangrijke kwaliteiten zijn. - Tweede stap wordt afgerond en stond in teken van verkennen en onderzoeken. Wat zijn duurzame inrichtingsprincipes? Hoe dit vormgeven met liggende programma? Sociale duurzaamheid moet vorm krijgen. Tekenen en rekenen zijn gelijk opgegaan. Onderzoeksmodellen zijn met tekort berekend, maar verschillen in spreiding niet veel van elkaar. Tekort is overbrugbaar. - Derde stap: ontwikkelingsrichtingen uitwerken en kiezen. - Vier hoofdmenu’s staan in "kookboek". Over smaak valt wel te twisten. Vier groepen hebben opdracht gekregen en "menu" ontwikkeld. - Model Sushi: hoogstedelijk milieu met compacte bouw. Hoofdindeling bestaat uit groene ofwel groenblauwe punt. Verdeling in zones: • groene zone vormt verbinding naar landschap Arkemheen-Eemland; • extensieve bebouwde zone en • intensief bebouwde zone. Aan te brengen waterstructuur is geënt op bestaande waterhuishouding. Model is duurzaam door water, energie, materiaalgebruik en aanpasbaarheid. Onderscheidend door: blokpatroon met variatie en flexibiliteit, duurzame principes en centrale groene zone. Vathorst-Noord wordt tamelijk intensief ingericht met duidelijk groen karakter. - Model Waterzooi: dorpse woonomgeving met duurzame inrichtingsprincipes. Grotere vrije punt en bebouwingslint in Vathorst-Noord. Westelijk deel bevat waterstructuur, oostelijk deel opgehoogd. Onderscheidend door: mengen wonen, werken en creatieve economie: ecovillage. Vathorst-Noord
1
-
-
heeft agrarische functie die zich richt op stad. Watersysteem is erg belangrijk. Nulmeterlijn is leidend geweest. Model Lasagne Verde: compacte verstedelijkingsvormen met accent op bijzondere openbare ruimten. Oostelijk deel schuiven groen en rood over elkaar: daklandschappen, westelijk deel wordt extensiever bebouwd. Zone aan Smink voorziet in leisureachtige activiteiten. Vathorst-Noord krijgt landschappelijke inrichting; groenblauwe structuur aan De Laak en bestaand agrarisch landschap. Onderscheidend door: zeer hoge dichtheden maar ook lage dichtheden; meervoudig ruimtegebruik. Model Barbecue: gezellig dorp (Zevenhuizen-Oost) met aandacht voor sociale duurzaamheid. Groene zone tussen bestaande Vathorst en VathorstWest. Waterstructuur is bepalend voor inrichtingsprincipes. Iedere buurt krijgt eigen karakter en ontmoetingsplek met langzaamvervoerverbinding. Aan westzijde voorzieningenstrook voor snel verkeer. Vathorst-Noord is tussenmodel met parkachtige zones en handhaven agrarisch gebruik. Onderscheidend door: koppelen van voorzieningen aan ontsluitingen; grote diversiteit; structuur is geënt op watersysteem.
Inspreker (Kranenberg): - GUS (Geen Uitbreiding Stort) bevindt zich op snijvlak van woningbouw Vathorst-West en beperken activiteiten recyclebedrijf Smink. GUS is geen actiegroep, maar vereniging die iets wil bereiken. Strategie is gericht op behouden van gezondheid en leefbaarheid. Richt zich primair op samenwerking. - Samenwerkmodel richt zich op voorlopige conclusies delen uit gesprekken met TU Delft en Stedenbouwkundigbureau Plein 06 om te komen tot aanvaardbare oplossingen. - Tegenwerk model via juridische procedures: • Raad van State • Structuurplan provincie • Bestemmingsplan gemeente • Brussel aanbesteding Bagger. - Voorlopige conclusies: • MER beschrijft processen, normen, toetsings- en controlemiddelen. Voor milieuvergunning uit 2000 ontbreekt MER. Nodig is MER die zich richt op asbest, niet-reinigbare stoffen, chemisch depot en bagger. • Smink is recyclebedrijf. Asbest, niet-recyclebare stoffen en chemisch materiaal blijven achter. Giftig materiaal wordt opgeslagen in bagger. Baggerafvalwater wordt geloosd op riool. Hiernaar moet onderzoek worden gedaan. • Smink Afval BV sluiten en saneren in 2020. Woningbouw en Smink gaan niet samen. Sminkberg vanaf 2020 als landmark maken. • Woningbouw moet zich richten op A1 en moet wegblijven van De Laak. - Raad moet afspraken met rijk en provincie niet vergeten en moet van De Laak afblijven. Er moet van laag naar hoog worden gebouwd. - Presenteert Vathorst-West volgens GUS: laagbouw in polder om landschap te ontzien; bouwt naar hoog toe richting A1. Smink is gesloten, waar dan woningbouw kan plaatsvinden. Arkemheense polder wordt hiermee ontzien. - Is niet tegen woningbouw. Afspraken moeten worden nagekomen. Verwijst naar website.
2
Inspreker (Kroon): - Citeert Amersfoortse Courant van 28 juni 2001: "Arkemheen onaangetast. De Laak blijft grens Vathorst." - Gepresenteerde vier gerechten smaken niet goed. Goed dat rijk basisrecepten voor uiteindelijke gerecht opdient; dat is waarborg voor goede smaak. - Vathorst-Noord en -West zijn door rijk opgenomen in nota Ruimte door landschap Arkemheen-Eemland binnen begrenzing van nationaal landschap. Daarnaast is circa 1450 ha door Europese Unie beschermd. - Provincie Utrecht heeft grens nationaal landschap ter hoogte Vathorst op De Laak gelegd. Vathorst-West is buiten begrenzing gebleven vanwege mogelijke baggerberging. Dit ligt vast in Streekplan uitwerking nationale landschappen van 8 april 2008. - Volgens rijk moet aanzienlijk deel van Vathorst-West nog worden toegevoegd aan nationaal landschap. Als locatieontwikkeling Vathorst-West beperkt uitvoerbaar is, moet alternatieve locatie worden gezocht. Financiële compensatie moet regionaal worden opgelost. - Nationale belangen gaan voor lokale belangen. - Bedrag van € 20 miljoen is niet alleen Amersfoorts probleem. Aankoopkosten voor gronden zijn door diverse private partijen gemaakt, met bijbehorende risico’s. - Moet plaatselijke overheid zich inzetten voor gebied dat internationaal, nationaal en provinciaal beschermd is, om private partijen te compenseren? - Als raad receptuur toestaat die kernkwaliteiten van beide gebieden met woningbouw aantast, leidt dit tot slecht gerecht met wrange smaak. - Is niet tegen bepaalde ontwikkelingen, zoals recreatie. - Verwacht dat raad conform rijksbeleid handelt door geen woningbouw toe te staan in Vathorst-Noord en -West. - Via mail is verdere onderbouwing aan raad gezonden. Inspreekster (Den Hartog): - Spreekt in over participatieproces. - Sessies vonden overdag plaats, waardoor diversen waren buitengesloten. - Tweede sessie begon met langdurige presentaties met weinig meerwaarde voor uiteindelijke werk, waardoor ateliers in tijdnood kwamen. Vraagt strakkere organisatie voor volgende sessies zonder voorafgaande "peptalk". - Inhoud sessie: inventariseren van wensen en voorstellen van participanten en vervolgens werd er getekend. - Neemt afstand van tekeningen. Tekeningen zijn niet afkomstig van participanten. - Participanten werden een tot drie werkdagen tevoren geïnformeerd over werkateliers. Niemand van participanten heeft kunnen deelnemen. In bijeenkomst in Observant is excuses gemaakt voor korte termijn van uitnodigen. - Participanten herkennen eigen modellen niet. Dat is geen goede communicatie en participatie. - Tussenrapportage was in verleden goed leesbaar. Vraagt zich af hoe dergelijke "glossy's" kunnen worden voortgebracht. Dit is overbodig en ongepast. Verzoekt volgende verslaglegging soberder te houden. SP (Groeneveld): - Is kostenberekening van model van GUS gemaakt? - Schrikt van opmerkingen Den Hartog over participatieproces. Worden plannen niet gedragen door participanten? - Wie heeft bebouwing Vathorst-Noord in model opgenomen?
3
Inspreker (Kranenberg): - Heeft geen kostenberekening gemaakt. Gekeken is naar eigenaren van grond. Denkt dat grond goedkoper verworven kan worden, waardoor bouwkosten lager zullen zijn. Inspreekster (Den Hartog): - Spreekt namens zichzelf als deelnemer aan sessie. Van andere modellen waren mensen spoor bijster. - Is geen voorstander van bouwen in Vathorst-Noord. Stedenbouwkundige maakte tekeningen. Dat zou creatieve uiting zijn zonder gevolgen. BPA (Smit): - GUS gaat ervan uit dat aan oostkant van berg wordt gebouwd. Smink is al begonnen met ontwikkelingen van dit gebied als bedrijvengebied. Inspreker (Kranenberg): - Hiermee is geen rekening gehouden. Gaat uit van ontwikkeling van woningen in 2020-2025. PvdA (Van Muilekom): - Voorspraak was geagendeerd voor ideeën van diverse betrokkenen. Kon men ideeën kwijt? Inspreekster (Den Hartog): - Er werd gestuurd naar bepaald model, maar ideeën zijn meegenomen. BPA (Smit): - Moeilijk ingrediënten te noemen, omdat niet alle randvoorwaarden (financien) bekend zijn. Wat is invloed van bepaalde ingrediënten? - Kijkend naar afspraken met Vathorst Beheer kan samenwerkingsvorm behoorlijke stempel drukken op uitwerking. Voor ontwikkelaars zit weinig uitdaging in modellen met koopappartementen. - Model GUS maakt gebruik van gebied van Smink. Ook in andere plannen wordt geanticipeerd op gebruik van gebied van Smink. Heeft bezwaar hiertegen. Gebruik van grond van Smink zal problemen opleveren (verwijst naar baggerstort). Laat Smink buiten beschouwing. - Er is scherpe grens gelegd in Vathorst-Noord. Zowel wethouder als ambte- motie naren geven aan dat dit niet raadsbreed is vastgesteld. Kondigt motie aan, waarin wordt gevraagd om lijn van De Laak vast te houden. Woningbouw daarbuiten is niet aanvaardbaar. - Twee modellen hebben 2000 en twee 3000 woningen. Hoe hard is afspraak met NV Utrecht om 3000 woningen te bouwen? Als afspraak hard is, is er nog sprake van twee modellen en niet van vier. - Belangrijke ingrediënten: groene noordwesthoek, dorps, laag aantal, duidelijke verkeersrelatie tussen Vathorst en Vathorst-West. GroenLinks (Van 't Erve): - Bebouwing Vathorst-Noord is geen optie. Verwijst naar in januari 2008 door raad aangenomen amendement, waarin is opgenomen dat bebouwing van Vathorst-West kernkwaliteiten niet mag aantasten. - Het is niet reëel nu besluit te nemen, gezien economische crisis. Laat creatieve proces verder lopen met voorbehoud. Iedere financiële berekening is gebaseerd op drijfzand. - Vathorst-West is goed mogelijk. Gelooft in Barbecuemodel met zo hoog mogelijk duurzaamheidkarakter en ontsluiting via Ringweg-Noord.
4
-
Variant GUS moet nader worden bekeken. Consequenties van grondbezit Smink moeten worden meegenomen.
CDA (Van Garderen): - Verkeersontsluiting met A1 en Vathorst is belangrijk. - Goed om punt in noorden blauw te maken. Afgraven en elders ophogen zodat bouwgrond droger wordt. Streeft naar optimale bebouwing van 3000 woningen. Is het eens om van laag naar hoog te bouwen. - Duidelijk afkaderen wat van Smink is en wat van gemeente. Heeft voorkeur voor werkterrein rondom berg Smink (leisure, sport- en recreatie of bedrijventerrein). Heeft voorkeur voor bedrijventerrein in verband met werkgelegenheid. VVD (Barske): - Glossy doet denken aan sessie met stickertjes plakken. College vindt dat raad richting heeft gegeven. - Randvoorwaarden zijn nog niet vastgelegd: • Niet bouwen met tekort. • Bereikbaarheid voor snelwegen en Vathorst. Wie gaat bereikbaarheid betalen? • Hoe wordt omgegaan met parkeren? Voldoende parkeerruimte is noodzakelijk. • Welk type huizen wordt gebouwd. - Verwijst naar motie "Cradle to Cradle". - Er moet mogelijkheid komen voor vrije kavels. ChristenUnie (Van Berkum-Admiraal): - Wat zijn financiële consequenties? Wordt dat belangrijkste kader? - Vathorst-West moet harde grenzen hebben met duidelijke afbakening naar omliggend natuurgebied. Vathorst-Noord moet groen blijven. Het is uitdaging om natuurlijke ecologische waarde te handhaven. - Is terugverdienen van ontwikkelingen Vathorst-Noord door woningbouw Vathorst-West reëel? - Het is goed geen cijfer voor sociale woningbouw te stellen, maar bouwen wat nodig is. PvdA (Van Muilekom): - Wat is vervolgstap 3? Naast ideeën aanreiken, plaatjes tekenen en praten over duurzaamheid gaat het ook over financiën. Stappen gaan snel. - Voelt zich aangesproken door combinatie bouwen, groen, ontmoeten en creatief zijn met ruimte. - Is ervoor dat "wespentaille" wordt opengehouden. Betreurt het dat er geen landschapsvariant is. - Vathorst-West maximaal 3000 woningen. Dit schept wijk waar mensen iets met elkaar kunnen hebben. Hoe wordt sociaal maatschappelijke en culturele kant ingevuld? - Wil zicht hebben of 30% sociale woningbouw mogelijk is. Besluitvormingsproces moet waarborgen dat wordt gebouwd wat nodig is. Wensen uit stad moeten zichtbaar zijn. - Belangrijk is en blijft stortplaats Smink. - Wenst in Vathorst-Noord geen woningbouw maar gebruiksgebied: wandelen, fietsen, sportvelden, volkstuinen; groen recreatieve functies. - De Laak kan bijdrage leveren aan groen recreatieve functie. - Hoopt tot variant te komen waarin Vathorst-Noord sneller kan worden ontwikkeld en ingericht. Hierdoor is het aantrekkelijker om in Vathorst te komen 5
-
wonen. Belangrijk zijn verbinding tussen Vathorst en Vathorst-West en ontsluiting naar zuidkant van Vathorst-West.
VVD (Barske): - Sociale woningbouw kost geld. - Alle modellen zijn berekend met financieel tekort. SP (Groeneveld): - Mogen mensen die afhankelijk zijn van sociale woningbouw er niet wonen? - Is niet tevreden over participatietraject. Dit moet worden geëvalueerd. BPA (Smit): - Toen Vathorst werd ontwikkeld waren er vier studio's met prachtige plannen waar niets mee is gedaan. Wethouder (Boeve): - Is bij tweede sessie geweest bij opening en sluiting. Is benaderbaar. - Wist niet dat SGLA dacht dat het over procedure ging. Ook van andere zestig deelnemers is hem daarvan niets van bekend. Is graag bereid hierover alsnog te spreken. SP (Groeneveld): - Magazine over Vathorst-Noord is kostbaar; kan soberder. - Door raad is uitgesproken dat De Laak grens is voor bebouwing. Zal motie BPA steunen. - Men moet afblijven van Vathorst-Noord behalve voor fiets- en wandelpaden. - Het is moeilijk uit menuboek te kiezen. Weet niet waarvoor je kiest. Wat kost het? - Is schoorvoetend akkoord gegaan met bouwen in Vathorst-West. Inzet is Smink uitkopen. - Vathorst-Noord en -West moeten apart worden ontwikkeld. - Stelt voor onderwerp over twee weken nogmaals te behandelen. Conclusie voorzitter: Mevrouw De Jonge (Habiforum) gaf een presentatie van de vier ‘gerechten’. Insprekers zijn uitgebreid aan het woord geweest. De heer Kranenberg presenteerde eigen variant; de heer Kroon bepleitte om Arkenheem onaangetast te laten en mevrouw Den Hartog had opmerkingen bij het participatieproces. Wethouder Boeve deelde mee dat hem op geen enkele wijze signalen hadden bereikt dat het participatieproces niet goed zou zijn verlopen. Fracties hebben hun mening gegeven over (onderdelen van) de vier ‘gerechten’. Meeste fracties geven aan bebouwing Vathorst-Noord af te wijzen; BPA kondigt motie aan om De Laak als grens bebouwing vast te houden. Fracties benadrukken ook aandacht voor verkeersontsluiting in relatie met Vathorst. Diverse fracties geven aan gronden Smink buiten beschouwing te laten. Aan presidium wordt gevraagd onderwerp opnieuw te agenderen.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 maart 2009 de griffier,
de voorzitter,
6
CONCEPT verslag De Ronde op 10 februari 2009: Amersfoort Zwemstad!? (n.a.v. RIB 2008-161) Voorzitter: Aanwezig:
Van Hensbergen Secretaris: De Korte Barendregt, De Crom, Kennedy-Doornbos, Offereins, Van Rooijen, Van Wegen, Wiersma, Van Wijngaarden Pers: nee Publiek: 40 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Kruyt Ambtenaar/Gast: Reg. nr.: 3017239 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Amersfoort Zwemstad (n.a.v. RIB 2008-161) Doel: Voorbereiden voor plenaire besluitvorming Inspreker Van Spriel (namens De Amer): - Heeft tijdens gesprekken met raadsleden naast begrip ook een zekere politieke behoudendheid gemerkt. - Het heilige vuur wordt gemist: stap eens af van het gemiddelde. Stap eens af van het stereotype beeld van Amersfoort. - Zet Amersfoort op de zwemkaart: een bad met tien banen en een 10-meter toren. Stap dus af van Amersfoort als provinciestadje. Inspreker Van Hardeveld (namens KNZB): - Amersfoort heeft een historie als zwemsportstad. Als de wens bestaat dit imago te behouden dan dient er een bad met tien banen te komen alsmede met een 10-meter toren. Deelname aan wedstrijden van hoog (internationaal) niveau vereist een bad met de zojuist genoemde faciliteiten. - Wil meedenken over een goed zwembad maar meefinancieren of exploitant worden, is geen taak voor KNZB. - Rond 2004 is door topzwemmers besloten alleen nog te zwemmen in baden die topsportwaardig zijn en dat zijn in ieder geval baden met elektronische tijdwaarneming en meestal hebben die baden tegenwoordig ook tien banen. Inspreker Zimmerman (namens schoonspringafdeling AZ&PC): - Vraagt aandacht voor de sport schoonspringen in Amersfoort. - De nadruk bij de bouw van faciliteiten ligt altijd op geld. Benut eens kansen. - In 25 jaar is het schoonspringen in Amersfoort gegroeid. Er zijn tal van wedstrijden georganiseerd. - Amersfoort is nationaal bekend als hart van de schoonspringsport. - In Amersfoort springen meer kinderen dan elders. - Zelfs nationale nieuwszenders besteden aandacht aan het mogelijk verdwijnen van de 10-meter toren uit Amersfoort. - Hulpdiensten zoals de brandweer en politie trainen hun medewerkers door het springen van de 10-meter toren. - Verzoekt een bad te bouwen met tien banen van 50 meter en een 10-meter toren. Als dit bad er niet komt, verliest Amersfoort haar imago als schoon-
1
-
springstad. Toon durf en ambitie. Een 10-meter toren op een andere locatie dan de locatie van de tien banen, is een mogelijkheid maar verdient niet de voorkeur. Wil het liefst een springtoren op de locatie waar de moedervereniging traint.
Inspreker Van Balen (namens AZ&PC): - AZ&PC heeft watercapaciteit nodig als ze als vereniging wat voor de burgers van Amersfoort wil doen. - Kies voor Amersfoort zwemstad. - Bouw een bad met tien banen en een 10-meter toren. Inspreker Van Leeuwen (namens Commissie Behoud het Sportfondsenbad): - Een bad in het centrum is ingegeven door de wens van bereikbaarheid uit vele wijken en buurten. - Voor grote evenementen is een locatie dichtbij de snelweg (Vathorst) natuurlijk prima, maar is een zwembad niet in de eerste plaats een voorziening voor de burgers uit de hele stad? - Deelnemers aan het programma “Meer bewegen voor ouderen” zullen liever niet naar Vathorst gaan. Ook is al aangegeven dat diverse scholen het schoolzwemmen stoppen als gezwommen moet worden in Vathorst. - Door de crisis worden bouwprojecten stopgezet. Is het in deze tijd misschien mogelijk toch tot renovatie van het centrum zwembad over te gaan? Dan is tevens het probleem van de 10-meter toren opgelost. Inspreker Roos (onderwatersportvereniging Aqua Holic): - Wil zich hard maken voor een diep bad. Zo kunnen nieuwe cursisten in een vertrouwde omgeving, met helder water en in verwarmd water oefenen. - Als het vertrouwde bad verdwijnt, dan moet met nieuwe cursisten in buitenwater worden geoefend met alle gevolgen – tot zware ongelukken aan toe – van dien. - Kan zich niet voorstellen dat de brandweer, die ook in het diepe bad oefent, haar oefeningen moet verminderen of ook in buitenwater moet gaan oefenen. - Wil Amersfoort geen zwemstad meer blijven? Inspreker Overvliet (op persoonlijke titel): - De Hogeweg als nieuwe locatie is beter dan een locatie in Vathorst. Ouderen gaan liever niet naar Vathorst. - Liendert is een tweede optie na de locatie Hogeweg. - Een 10-meter toren is een pré. - In het Jeugdjournaal is aangegeven dat de wethouder wel een 10-meter toren wil bouwen als het bedrijfsleven meebetaalt. Deze constructie is onzin. De gemeente moet zelfstandig voor de bouw van de 10-meter toren zorgen. VVD (Van Wijngaarden): - Wil discussiëren hoe Amersfoort haar imago als zwemstad kan handhaven. Zonder discussie kan Amersfoort misschien spijt krijgen van een bad met tien banen en een 10-meter toren. - Een bad met tien banen en een 10-meter toren heeft naast ruimtelijke consequenties tevens financiële consequenties. - Blijkbaar kan een bad met acht banen niet voldoen aan de ambitie zwemstad. Waar is het misgegaan? Blijkbaar moet er een bad met tien banen komen wil het imago zwemstad kunnen worden gehandhaafd.
2
BPA (Van Wegen): - Wil dat de locatie Liendert West tegen het licht wordt gehouden. - Neem kennis van de laatste drie zwembaden die in Nederland zijn gebouwd. De KNZB weet welke baden dit zijn. Op deze baden zijn middels technische innovaties nogal wat financiële besparingen van toepassing. CU (Kennedy-Doornbos): - Wil het imago van zwemstad behouden. - Wil of een bad met tien banen en een 10-meter toren aan de Hogeweg, of tien banen en een 3-meter toren aan de Hogeweg of tien banen aan de Hogeweg en een 10-meter toren op een andere locatie. - Stelt voor de drie altrnatieven te laten uitwerken binnen het huidige financiële kader, zodat daaruit een keuze gemaakt kan worden. Wil, iindien dit niet mogelijk blijkt, de financiële consequenties van de drie vormen weten. PvdA (Van Rooijen): - Laat bouwer en exploitant samen optrekken bij de realisatie van een bad. Zo kan een goede aanbieding op tafel komen. - Staat positief tegenover tien banen. - Wil dat de huidige plannen nog eens naast het capaciteitsonderzoek uit 2004 worden gelegd c.q. verzoekt tot een voortzetting van het capaciteitsonderzoek. - De 10-meter toren is een landelijke voorziening maar om daar als Amersfoort € 1 miljoen voor uit te trekken is te veel. Zoek daarom op landelijk niveau naar financiering. - Zorg voor kostendekkende parkeervoorzieningen. - Het is niet zo nodig om naar andere locaties te kijken. Dus staat niet achter punt 2 en 3 van het voorstel. CDA (Offereins): - De 10-meter toren kan een positief effect hebben op citypromotie. - Er is een bad met tien banen nodig om de ambitie waar te maken. - De locatie Hogeweg verdient de voorkeur. Onderzoek van andere locaties is daarom niet nodig. Op de Hogeweg zou bij voorkeur ook de 10-meter toren moeten komen. - Maakt zich zorgen over de exploitatie. Beperk hierbij de lasten zoveel mogelijk. Zoek eens uit wat de bijdrage van verenigingen kan zijn bij de exploitatie. GroenLinks (De Crom): - Wil het imago van Amersfoort als zwemstad behouden. - Ziet niets in punten 2 en 3 van het voorstel. - Een bad met 10 banen is nodig voor het opvangen van de capaciteit. We hebben straks een stad met 160.000 inwoners. - Wil graag dat de wethouder de volgende zaken onderzoekt met de financiële consequenties: een zwembad met 10 banen en een 3 meter springmogelijkheid op de Hogeweg; een zwembad met 10 banen en een 10 meter toren aan de Hogeweg; een zwembad met 10 banen aan de Hogeweg en de 10 meter toren in het zwembad in Vathorst. SP (Wiersma): - Is voorstander van het uitwerken van punten 2 en 3 van het voorstel. - Is voorstander van een bad met tien banen. - Neem bij locatieonderzoek ook het punt van de sociale veiligheid mee. - Wil op de Hogeweg alleen een bad als ook de 10-meter toren daar komt.
3
Jouw Amersfoort (Barendregt): - Wat heeft de wethouder gedaan met berichtgeving in de media over dat mogelijk de 10-meter toren verdwijnt? - Is boos op de wethouder Sport die de beslissing over het zwembad af wilde doen met een RIB. De wethouder profileert zich op deze manier als boekhouder en bekommert zich niet om het imago van Amersfoort. - Vermoedt dat de wethouder Sport niet overloopt van ambitie tot realisatie van het imago van Amersfoort als sportstad. - In de beleidsnota Sport is een ontzettend laag niveau aan topsport opgenomen. Iedereen weet dat topsport nodig is om breedtesport te stimuleren. - De wethouder Sport is alleen maar in beweging te krijgen als de raad klip en klaar de ambitie formuleert. - NOC*NSF kan wellicht middelen verstrekken. - Een 10-meter toren vereist een hoog gebouw. Hebben de insprekers hier wel rekening mee gehouden? - Punt 1 uit het voorstel ‘is flauw’ ten aanzien van parkeerfaciliteiten. - Eigenlijk was 1 punt in het voorstel genoeg geweest: het bad in Liendert opknappen, een bad met tien banen en een 10-meter toren aan de Hogeweg en een nieuw zwembad in Vathorst. Wethouder Kruyt: - Ontraadt met klem nieuw locatieonderzoek. Dit verlengt het besluitvormingsproces mogelijk met jaren. In de huidige crisistijd is het onzeker of over een aantal jaren nog miljoenen voor een zwembad beschikbaar komen. - Het bad in Eindhoven is het enige bad met tien banen, twee banen meer ten opzichte van acht banen kost miljoenen meer. - Bij het ministerie van VWS en bij NOC*NSF zijn geen middelen beschikbaar voor een zwembad. - Een 10-meter toren is kostbaar. Er wordt dan veel geld besteed voor weinig mensen. - De brandweer en de politie oefenen in heel Nederland in een bad van drie meter diep. Dus in die zin is er geen noodzaak tot een dieper bad. - Het water staat de gemeente financieel aan de lippen. De inkomsten voor de gemeente lopen verder terug. - Bestreden wordt dat het nieuwe bad een middelmatig zwembad wordt. In de afgelopen jaren zijn diverse zwembaden bezocht, juist om een goed beeld te krijgen van wat een goed zwembad is. - Er wordt naar een alternatieve vorm van financiering en exploitatie gezocht. Er komt dus een aanbesteding. Met andere woorden: SRO is niet per definitie de exploitant van het nieuwe zwembad. - Is voorstander van het zoeken naar financiering bij ouders, bedrijven en anderen voor een 10-meter toren. De gemeente heeft niet het geld voor de bouw van een 10-meter toren en dat heeft niets te maken met het ontbreken van ambitie. - Topaccommodaties worden tegenwoordig zo duur dat ze maar op een paar plaatsen zijn te realiseren. VVD (Van Wijngaarden): - Het is kortzichtig om de crisis aan te wenden voor financiering: het gaat over een bad dat twintig jaar meegaat. - Heeft de indruk dat de insprekers niet serieus worden genomen. - Wil nogmaals agendering in een Ronde.
4
Wethouder Kruyt: - Niet iedereen kan tevreden worden gesteld. Er moet rekening worden gehouden met vele belangen en niet ieders belangen kunnen worden gehonoreerd. Samenvattend: - Insprekers benadrukken het belang van 10 banen en een 10-meter toren met bijbehorend diep bad zodat Amersfoort een rol kan blijven spelen in de topsportbeoefening. - VVD licht peiling toe en wil onderzoek naar alternatieve locaties. - Aantal fracties geven aan dat het programma van eisen uit 2004 achterhaald is. Meerderheid van fracties steunen een onderzoek naar mogelijkheid voor 10 banen op locatie Hogeweg. Een onderzoek naar de andere locaties krijgt niet voldoende steun. Met betrekking tot de 10-meter toren bepleitten aantal fracties financiering door derden. Tevens moet onderzocht worden of de 10-meter toren niet in Vathorst kan worden gerealiseerd. - Wethouder wil locatie Hogeweg niet ter discussie stellen, geeft aan dat gezien de hoge eisen in Nederland slechts plaats is voor een beperkt aantal baden die voldoen aan criteria voor topsport en vindt dat 10-meter toren door derden zou moeten worden gefinancierd. - VVD zal met een aangepast voorstel komen. Dit voorstel opnieuw in De Ronde agenderen. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de griffier,
de voorzitter,
5
PEILING Van Aan Portefeuillehouder
: Fractie VVD : Gemeenteraad : Wethouder A. Kruyt
Reg.nr. Datum Programma
: 2993126 : 28 januari 2009 : 9, Toerisme, recreatie en sport
TITEL Amersfoort Zwemstad
PEILPUNTEN Van de raad wordt gevraagd kennis te nemen van de voorliggende informatie en op basis hiervan zich uit te spreken over de wenselijkheid om één of meerdere van onderstaande alternatieven door het college nader te laten uitwerken: 1. Zwembad aan de Hogeweg met 10 banen, een 3-metertoren en creatieve parkeeroplossingen om overlast in de wijk tegen te gaan. 2. En kleiner zwembad aan de Hogeweg en een groot zwembad in Vathorst met 10 banen en een 10metertoren. 3. Een groot zwembad met 10 banen en een 10-metertoren in Liendert-west, gelegen op de huidige kantoorterreinen nabij station Schothorst en de mogelijk te realiseren halte Liendert. Onder het kopje argumenten bij dit voorstel worden de bovenstaande alternatieven uitgewerkt
AANLEIDING Raadsinformatiebrief 161 In raadsinformatiebrief 161 ‘Sportvoorzieningen Hogeweg’ heeft het college een toelichting gegeven op onder andere de inrichting en financiering van het beoogde zwembad aan de Hogeweg. Met het in de Sportnota aangegeven uitgangspunt ‘Amersfoort Zwemstad’ hebben onder andere diverse zwemverenigingen en de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) geprotesteerd tegen deze inrichting. Zij bepleiten 10 banen in plaats van 8 banen en een 10-metertoren in plaats van een 5metertoren. De VVD realiseert zich dat de wensen van de verenigingen financiële en ruimtelijke consequenties hebben. Anderzijds vindt zij, uitgaande van het ook in de toekomst beoogde ‘Amersfoort Zwemstad’ dat het college erg makkelijk over de wensen van de verenigingen heenstapt. Gooien wij hiermee voor de toekomst onze kansen op het gebied van de zwemsport weg? En wat zijn de alternatieven? De VVD vindt dit op z’n minst een discussie binnen de raad waard en vraagt de andere raadsfracties naar hun mening over een nader alternatieven onderzoek. Sportnota In de Sportnota ‘De kracht van sport 2008-2015’ staat vermeld, dat Amersfoort een naam heeft hoog te houden als “zwemstad”. Tevens vermeldt de nota dat Amersfoort in 2015 dient te beschikken over een zwembad met bovenlokaal karakter. Dit zwembad zal gerealiseerd worden aan de Hogeweg. Het gaat beschikken over een 50-meterbad en wordt geschikt voor nationale lange baanwedstrijden, schoonspringen (5 meter) en waterpolo op internationaal niveau. Reacties zwemverenigingen In haar raadsinformatiebrief 161 Sportvoorzieningen Hogewegzone (zie bijlage 1) gaat het college verder in op de inrichting van het zwembad. Onder andere op de beoogde 8 banen en 5-metertoren zijn vervolgens reacties gekomen vanuit de zwemverenigingen Amer en AZ&PC. Allereerst pleiten zij voor een 10 Inlichtingen bij:
mevr. drs. D. van Wijngaarden (VVD)
Gemeente Amersfoort Peiling 2993126 pagina 2
banenbad van 25 meter breed in plaats van de voorgestelde 8 banen. Een bad dat minder breed is dan 10 banen heeft namelijk tot gevolg dat: (a) Het aanwezige zwemwater niet multifunctioneel en dus niet effectief kan worden gebruikt; alleen een bad van 10 banen van 25 meter breed biedt ruimte aan meer gebruikers tegelijkertijd, ook tijdens piektijden. (b) Amersfoort niet in aanmerking zal komen voor Nationale Kampioenschappen zwemmen en waterpolo, laat staan internationale topsport evenementen voor waterpolo en zwemmen. De Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) heeft dit bevestigd. Daarnaast pleiten zij voor een 10-metertoren in plaats van een 5-metertoren, omdat voor het beoefenen van het schoonspringen (en dan met name de discipline torenspringen) een complete accommodatie nodig is met 10-metertoren. Enkel een 5-metertoren biedt niet de trainingsfaciliteit die een schoonspringer nodig heeft en tevens zal het niet meer mogelijk zijn nationale en internationale wedstrijden te organiseren in Amersfoort. Beide verenigingen, die tezamen zo’n 1200 leden en een paar honderd betrokkenen/vrijwilligers vertegenwoordigen, hebben naar aanleiding van het Plan van Eisen in september 2008 hun ontevredenheid over de beoogde opzet kenbaar gemaakt (zie bijlage 3). Bij deze door de SRO opgestelde reactie zijn diverse betrokkenen geweest waaronder: de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB), de Raad van Advies Sportfondsenbad, zwemvereniging de Amer, zwemvereniging AZ&PC, springschool Zimmerman en het Olympisch Netwerk Midden Nederland. Financiële en ruimtelijke consequenties De VVD realiseert zich dat de gevraagde uitbreiding tot 10 banen en een 10-metertoren financiële en ruimtelijke gevolgen zal hebben. Zij is echter van mening dat de vraag of ‘Amersfoort Zwemstad’ ook in de toekomst behouden kan blijven, binnen de raad besproken dient te worden. Het college heeft inmiddels impliciet besloten over de inrichting van het nieuwe zwembad. Is dit ook de wens van de raad? Of verspelen wij hiermee richting de toekomst onze kansen op het gebied van de zwemsport? De VVD heeft daarom het college allereerst gevraagd naar verduidelijking van de financiële en ruimtelijke consequenties die de wensen van de zwemverenigingen zullen hebben. In bijlage 2 wordt de reactie hierop vermeldt: de 10-metertoren in plaats van 5-metertoren kost volgens de berekeningen 1 miljoen euro extra en de 10 banen in plaats van 8 banen kosten 500.000,- euro extra. Daarnaast geeft het college aan dat door de uitbreidingen het zwembad hoger zal worden dan gepland en tevens aan aantrekkingskracht zal winnen, waardoor naar verwachting de verkeersstroom zal toenemen.
BEOOGD EFFECT Een onderzoek naar alternatieven voor het zwembad om het uitgangspunt “Amersfoort Zwemstad” te kunnen handhaven.
ARGUMENTEN 1. Peilpunt 1: Zwembad aan de Hogeweg met 10 banen, een 3-metertoren en creatieve parkeeroplossingen om overlast in de wijk tegen te gaan. De argumenten voor 10 banen in plaats van 8 banen zijn hierboven onder “Reacties zwemverenigingen” al vermeld. Tevens hebben de zwemverenigingen aangegeven, dat een 5-metertoren ten opzichte van de 10-metertoren geen toegevoegde waarde heeft; indien gekozen wordt voor deze 5-meter variant, kan ook een 3metertoren volstaan. Met de hiermee bespaarde kosten, kan wellicht (een gedeelte van) de aanleg van 2 extra banen worden gefinancierd. Vanwege al eerder uitgesproken vrees voor parkeeroverlast in de buurt en de aanhoudende onduidelijkheid over de beoogde parkeervoorzieningen spatie bij het zwembad, is het wenselijk om mogelijke creatieve oplossingen op het gebied van parkeren in beeld te brengen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het realiseren van parkeerplaatsen onder het sporthalgedeelte.
Gemeente Amersfoort Peiling 2993126 pagina 3
2. Peilpunt 2: En kleiner zwembad aan de Hogeweg en een groot zwembad in Vathorst met 10 banen en een 10-metertoren. De argumenten voor 10 banen in plaats van 8 banen en voor een 10metertoren in plaats van een 5-metertoren zijn hierboven onder “Reacties zwemverenigingen” al vermeld. Verder hebben zowel een woningcorporatie als wethouder Kruyt in het Jeugdjournaal het bedrijfsleven opgeroepen tot sponsoring van de 10-metertoren. Wethouder Kruyt heeft zelfs in dit journaal expliciet toegezegd te gaan onderzoeken of samen met het bedrijfsleven de benodigde 1 miljoen euro opgeleverd kan worden. Vanwege de impact qua hoogte en extra aantrekkingskracht qua verkeer is het niet wenselijk deze 10-metertoren in het zwembad aan de Hogeweg aan te leggen. Met de 10 banen en de 10-metertoren in Vathorst zet Amersfoort zich zeker op de (inter)nationale kaart als ‘Zwemstad’. 3. Peilpunt 3: Een groot zwembad met 10 banen en een 10-metertoren in Liendert-west, gelegen op de huidige kantoorterreinen nabij station Schothorst en de mogelijk te realiseren halte Liendert. De argumenten voor 10 banen in plaats van 8 banen en voor een 10-metertoren in plaats van een 5-metertoren zijn hierboven onder “Reacties zwemverenigingen” al vermeld. Tevens ontstaat bij deze optie een optimale OV-bereikbaarheid en wordt daarnaast ingesprongen op de vrees voor leegstand van kantoren. Aan de Hogeweg zal geen zwembad gebouwd worden, maar zal meer woningbouw plaatsvinden die het zwembad (deels) kan financieren. Wat betreft de financiering van de 10-metertoren geldt hetzelfde als onder punt 2, namelijk onderzoeken in hoeverre sponsoring door bedrijven en eventueel particulieren mogelijk is.
KANTTEKENINGEN Nvt
FINANCIËN De financiële consequenties voor het uitwerken van alternatieven zijn beperkt. Het in beeld brengen van de financiële consequenties voor het realiseren van alternatieven maakt onderdeel uit van het gevraagde onderzoek.
VERVOLG Afhankelijk van de uitkomsten in de Ronde.
BETROKKEN PARTIJEN Zwemverenigingen, KNZB, SRO
Fractie VVD, H.J. Barske en D. van Wijngaarden
Bijlagen
- RIB 161 Sportvoorzieningen Hogeweg - Memo Zwembad Hogeweg, opgesteld door CTS/R. Dijkman - Inspraakreactie op concept programma van eisen zwembad
Reacties op het concept Programma van Eisen Zwembad Hogeweg
Opdrachtgever
: Gemeente Amersfoort
Contactpersoon : de heer L.T.P. Ter Berg Datum
: 19 september 2008
Auteur
: NV SRO
Versie
: Definitief
SRO • Postbus 167 • 3800 AD Amersfoort • Soesterweg 556 • 3812 BP Amersfoort T 033 - 422 51 00 • F 033 - 461 50 25 • Kvk: 3211.33.19 •
[email protected] • www.sro.nl Op onze website staan onze Algemene Voorwaarden. Deze zijn op al onze werkzaamheden van toepassing.
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
Inhoudsopgave 1 1.1 2 2.1 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.9.1 3.9.2 3.9.3 3.9.4 4 5
Inleiding ................................................................................................ 3 Proces.................................................................................................... 3 Visie en ambities .................................................................................. 5 Ambities vertaalt naar het Programma van Eisen ................................... 7 Specifieke aanbevelingen mbt het concept PvE ................................ 9 52,02 x 25 meter bassin ipv 52 x 21 meter (3.2.2) .................................. 9 Perrons 50 meterbassin & tribune (3.2.3 en 3.2.14) ............................. 10 25 x 17 meter bassin met 10 meter springfaciliteit ipv 25 x 12,5 meter bassin en 5 meter toren (3.2.5)........................................... 10 Peuterbad en glijbaan toevoegen (3.2.8).............................................. 11 Uitbreiding nevenfuncties ..................................................................... 12 Toevoeging overige functies ................................................................ 13 Infrastructuur parkeren (2.1.1 en 2.1.2) ................................................ 13 Overige ................................................................................................ 13 Aanbevelingen m.b.t. architectuur, installaties, techniek e.d................. 15 Beeldkwaliteit ....................................................................................... 15 (Prestatie)eisen .................................................................................... 15 Beheer en onderhoudseisen ................................................................ 15 Ontbrekende specificaties .................................................................... 16 Vervolg ............................................................................................... 17 Bijlagen ............................................................................................... 17
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
1 Inleiding In een brief d.d. 8 april 2008 heeft de gemeente Amersfoort SRO gevraagd schriftelijk te reageren op het toegestuurde concept Programma van Eisen (wso/mo/cts/2705058) voor het nieuwe zwembad aan de Hogeweg. In het concept Programma van Eisen (PvE) zijn de (sporttechnische) harde minimale eisen weergegeven, waaraan het nieuw te bouwen zwembad met de behorende nevenruimten volgens de gemeente Amersfoort dient te voldoen. Aspecten die in het PvE aan de orde komen zijn onder andere: -
routing in en om de accommodatie
-
aantal, afmetingen en afwerkingen van de diverse ruimten.
Hieronder volgt de reactie van SRO en belanghebbenden, zoals de zwembond en de zwemverenigingen op het concept PvE met een beschrijving hoe wij tot deze reactie zijn gekomen.
1.1 Proces Bij het opstellen van onze reactie hebben wij de Raad van Advies Sportfondsenbad en de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB) betrokken. Daarnaast hebben wij de huidige grote gebruikers van het zwembad de mogelijkheid geboden om een reactie op het concept PvE te geven. Tijdens twee informatie avonden in juni en september 2008, zijn de betreffende partijen geïnformeerd over het concept PvE en is hen gevraagd hierop een schriftelijke reactie te geven. Van de volgende verenigingen en organisaties zijn schriftelijke reacties ontvangen -
Prisma college, Meerwegen groep
-
ROC ASA (CIOS)
-
Zwemvereniging de Amer
-
Springschool Zimmerman
-
AZ&PC
-
De KNZB
-
Olympisch Netwerk Midden Nederland
-3-
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
Zwemvereniging AZ&PC heeft gezamenlijk met de Amer een visie opgesteld en van daaruit hebben zij hun reactie op het PvE gegeven. De KNZB heeft schriftelijke haar ambities kenbaar gemaakt en er heeft telefonisch overleg met de zwembond plaatsgevonden. De ontvangen schriftelijke reacties treft u als bijlage aan. De reacties zijn verwerkt in dit document. Een aantal zaken die door belanghebbenden aan de orde zijn gesteld, hebben geen betrekking op het PvE, maar zijn aspecten die pas in het vervolgproces tijdens VO- en DO- fase aan de orde zijn. Op deze zaken gaat dit advies dan ook nog niet in. Op de aspecten die wel van belang zijn voor het PvE wordt door SRO een reactie gegeven.
-4-
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
2 Visie en ambities Amersfoort heeft een rijke historie in waterpolo, schoonspringen en zwemmen wat betreft het niveau van de verenigingen, als ook in de organisatie van evenementen. Door de centrale ligging in Nederland is het de ideale locatie is voor evenementen, maar ook voor centrale trainingen vanuit een regionale functie. De zwembond, de KNZB, wil zich in de komende jaren actief manifesteren op de internationale zwemsportkalender. Zij heeft daarvoor het Accommodatie Spreidingsplan geschreven, waarbij Eindhoven is aangewezen als A- accommodatie voor internationale wedstrijden. Amersfoort is door de KNZB aangewezen als Baccommodatie voor Zwemmen, Waterpolo en Schoonspringen. Een B- accommodatie is een sportaccommodatie die geschikt en ingericht is voor nationale, provinciale en districtwedstrijden en trainingsactiviteiten van nationale en regionale selecties. Naast de ideale ligging voor evenementen is Amersfoort perfect gelegen in Nederland voor het houden van centrale trainingen. Op dit moment zijn de topsportselecties van zwemmen, schoonspringen en synchroonzwemmen ondergebracht in Eindhoven en/of Amsterdam. Het centrale waterpoloprogramma wordt in Zeist verzorgd. De verwachting is dat de KNZB in het komende decennium haar topsportselecties onder zal brengen in accommodaties met een NTC of CTO erkenning van NOC*NSF. Met name voor waterpolo zou Amersfoort gezien haar ligging op termijn in beeld kunnen komen. In het talentontwikkelingsprogramma (junioren, jeugd, neo-senioren) ligt het zeer voor de hand dat Amersfoort in één of meerdere disciplines een opleidingscentrum kan worden. Binnen zwemmen kent de KNZB Regionale Training Centra, bij waterpolo Waterpolo Opleiding Centra, bij schoonspringen is er sprake van een drietal steunpunten in Nederland.
-5-
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
In lijn met de ambities van de KNZB hebben ook de zwemverenigingen in Amersfoort gezamenlijk als Start Gemeenschap (SG) Amersfoort het initiatief genomen om toekomstige ambities kenbaar te maken. Zij hebben in dit samenwerkingsverband de volgende missie geformuleerd. SG Amersfoort is een thuis voor iedereen, waarin plezier in de zwemsport en talentontwikkeling hand in hand gaan. Zij willen als SG Amersfoort de volgende functies (blijven) vervullen: -
sociale functie beoefenen en sociaal vangnet zijn voor haar leden
-
talentontwikkeling op het hoogste nationale niveau
-
regionale functie uitoefenen voor trainingen en evenementen
SRO sluit zich aan bij de ambities van de KNZB en SG Amersfoort. Het huis van de sport, het zwembad aan de Hogeweg, dient een thuis te worden voor talenten, zwemverenigingen, recreanten en scholen vanuit de hele regio.
De gemeente Amersfoort heeft altijd als uitgangspunt gesteld dat zij een Bsportaccommodatie wil realiseren. Zij heeft de ambitie uitgesproken om het hoogste nationale niveau (niet het hoogste internationale) te willen bereiken. In de kadernota “De Kracht van Sport’, heeft de gemeente het stimuleren van topsporttalent ter versterking van de breedtesport’ als een van haar doelstellingen geformuleerd. Zij schrijft zichzelf een faciliterende rol toe voor de zorg voor de realisatie van accommodaties en het creëren van trainingsmogelijkheden voor talenten. De stad moet in 2015 over een aantal sportvoorzieningen beschikken met een bovenlokaal karakter met optimaal en multifunctioneel gebruik. Indien de gemeente Amersfoort aan deze uitgangspunten; vasthoudt, dient het PvE op verschillende aspecten gewijzigd te worden. Hieronder volgt een korte beschrijving van een aantal essentiële wijzigingen. Verdere detaillering van de eisen staan in hoofdstuk 3 beschreven.
-6-
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
2.1 Ambities vertaalt naar het Programma van Eisen De in het concept Programma van Eisen beschreven sportaccommodatie in Amersfoort zal voor kleinere toernooien in de disciplines waterpolo en synchroonzwemmen in aanmerking kunnen komen. Als echter vastgehouden wordt aan een 8 banen x 50 meter bassin, dan zullen er geen (inter)nationale zwemwedstrijden door de KNZB in Amersfoort gepland worden. 10 banen is daarvoor de standaard. De verwachting is dat binnen enkele jaren in één of meerdere gemeenten in Nederland een 50 meter bad met 10 banen wordt gerealiseerd. Het ligt voor de hand dat vanaf dat moment de Open Nederlandse Kampioenschappen Zwemmen voor senioren op zowel de korte als lange baan alleen nog in accommodaties met 10 banen gehouden worden. Amersfoort zou dan nog wel in aanmerking kunnen komen voor bijvoorbeeld Nationale Kampioenschappen voor Junioren. Indien Amersfoort serieuze ambities heeft betreffende het organiseren van (inter)nationale topevenementen is een 10 banen bassin een absolute voorwaarde. Het verdwijnen van de 10 meter toren en vervanging door een toren van slechts 5 meter is voor de schoonspringsport in Nederland een grote klap. Op dit moment worden alle wedstrijden van enig niveau gehouden in Eindhoven, Amsterdam of Amersfoort. Zo is in Amersfoort onlangs nog het prestigieuze 6-landen toernooi georganiseerd. Zonder 10 meter toren zullen deze wedstrijden niet meer in Amersfoort gehouden kunnen worden. Bij de trainingen geldt nog meer dan bij de evenementen, dat het verdwijnen van de 10 meter toren rampzalig is voor de springsport. Amersfoort is nu naast Amsterdam en Eindhoven de enige locatie die over een 10 meter toren beschikt. Met de toren in Amersfoort zou niet zomaar 1/3de van de capaciteit in het land verdwijnen, maar is door de strategische ligging van Amersfoort het torenspringen in geheel Noord- en Oost-Nederland ten dode opgeschreven. Het nieuwe zwembad dient de sociale functie te ondersteunen en moet extra mogelijkheden bieden om regionale talenten (verder) te kunnen ontwikkelen.
-7-
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
Naast deze maatschappelijk sociale rol dient ook de exploitatie centraal gesteld te worden. Door het multifunctioneler maken van de ruimtes kan onderwijsgebruik worden uitgebreid en nieuwe doelgroepen tot bewegen worden aangezet. Hiermee kan een optimale bezetting van de sportaccommodatie bewerkstelligd worden. Overdag kunnen scholen en speciale doelgroepen gebruik maken van de ruimtes en in de avonduren de verenigingen, zwemscholen en recreanten. Toevoegingen van functies als een sauna, fitness- en aerobic ruimtes, maken het gehele complex aantrekkelijker en beter exploiteerbaar.
-8-
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
3 Specifieke aanbevelingen mbt het concept PvE Wij onderschrijven de behoefte aan de drie voorgestelde baden: -
Een 52x21m bassin
-
Een 25x12,5m bassin met springkuil en springplatform (voorgesteld is 5m hoogte)
-
Een 25x10m trainings-/instructiebassin, tevens te gebruiken als doelgroepenbad.
Om een goed te exploiteren zwembad te realiseren en de ambities zoals in hoofdstuk 2 beschreven staan te verwezenlijken doen wij de volgende aanbevelingen m.b.t. het concept PvE.
3.1 52,02 x 25 meter bassin ipv 52 x 21 meter (3.2.2) Behoefte -
52 x 25 meter bassin o
25 meter breedte : 10 banen ipv 8 banen (10 x 2,5 meter)
o
52,02 meter lengte (50 meter banen PLUS 2 meter beweegbare brug (keerwand) PLUS ruimte ivm aantikplaten van circa 0.01 meter aan elke zijde
-
4-zijdige overloopgoot in bassin
-
Onderwatersysteem voor geluid en video, o.a. ten behoeve van het synchroonzwemmen.
-
Elektronische tijdwaarneming
-
Elektronisch scorebord voor waterpolowedstrijden
-
Aan één zijde permanente startblokken, andere zijde demontabele startblokken ivm mogelijkheden voor waterpologoals
-
Voorzieningen voor waterpologoals
Argumenten -
25 meter o
De ambitie is presteren op het hoogste nationale niveau. Wil men een NK organiseren dan heb je 10 banen nodig. De KNZB garandeert dat
-9-
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
Amersfoort in aanmerking komt voor een NK, indien het bad 10 banen krijgt. o
25 meter breedte biedt mogelijkheden om over de breedte zwemtrainingen te organiseren
o
25 meter breedte is optimaler voor waterpolo, twee wedstrijden kunnen tegelijkertijd naast elkaar worden gespeeld.
o
Exact 25 meter breed. Omdat bij 10 banen is de vereiste ruimte van 0,20 meter naast de buitenbanen niet nodig is hetgeen wel vereist is bij 8 banen. Bij topwedstrijden worden de buitenste banen niet gebruikt
-
52,02 meter o
0.02 meter ivm de aantikplaten. Bij nationale wedstrijden mag lengte van bad maximaal 0,03 meter afwijken van 50 meter. Hij mag 0.03 meter langer zijn en 0.00 meter korter. Dit geldt, wanneer aantikplaten van 0.01 meter al geplaatst zijn.
o
2 meter ivm plaatsing van flexibelebrug tbv 25 meter wedstrijden en multifunctioneel gebruik
3.2 Perrons 50 meterbassin & tribune (3.2.3 en 3.2.14) Behoefte -
De vaste tribune voor 400 personen dient gesitueerd te worden aan de perronzijde van minimaal 2 meter en nìet aan de perronzijde van 5 meter
-
Voldoende hoogte boven het perron van 5 meter zodat hier flexibele tribunes, van 4 rijen hoog à 350 zitplaatsen, kunnen worden gebouwd
Argumenten -
Op de perronzijde van 5 meter kunnen tijdens evenementen flexibele tribunes worden gebouwd. (hier blijft minimaal 3 meter perron over voor +- 350 extra plaatsen).
3.3 25 x 17 meter bassin met 10 meter springfaciliteit ipv 25 x 12,5 meter bassin en 5 meter toren (3.2.5) Behoefte
- 10 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
-
Wij stellen voor de maatvoering van het 25x12,5m bassin te veranderen in 25x17m.
-
I.p.v. een 5m toren zijn wij voor het realiseren van een 10m toren in het nieuwe bad.
-
5 meter diepte van het bad.
-
hogere vrije hoogte ivm 10 meter toren.
-
Bij het springbassin missen wij de mogelijkheid van de ‘luchtbubbel’.
-
Systeem voor geluid & video onderwater.
-
Mogelijkheden onderzoeken om bassins te scheiden in 2 afgesloten baden middels flexibele wand.
Argumenten -
25 x 17 meter zijn de minimale afmetingen voor het mogen spelen van waterpolowedstrijden (anders dan op hoofdklasseniveau, hiervoor is 30 x 20 meter een vereiste). Hierdoor kunnen in het complex drie (twee in het 52 meter bad en één in het 25 meter bassin) wedstrijden tegelijkertijd worden gespeeld. Hoofdklasse wedstrijden kunnen in het centre court van het 52 meter bad georganiseerd worden.
-
Alleen Eindhoven en Amsterdam hebben naast het huidige bad in Amersfoort een toren van 10 meter. De huidige 10 meter toren in Amersfoort heeft een groot voorzieningengebied. Ook in de toekomst is er een grote behoefte aan een toren van 10 meter in deze regio. De huidige vereniging maakt op het hoogste niveau gebruik van de toren.
-
Brandweer, politie en leger maken gebruik van de 10 meter toren. 5 meter toren is een slecht alternatief.
-
Door springschool Zimmerman, ROC en het Prisma College hebben met nadruk gevraagd om een 10m toren in het nieuwe bad te realiseren.
-
Een toren van 10 meter stelt ook eisen aan de diepte van het water (5 meter). Deze diepte is functioneel: duikverenigingen, brandweer, politie en leger maken hiervan gebruik.
-
Een toren van 10 meter stelt andere eisen aan de vrije hoogte.
3.4 Peuterbad en glijbaan toevoegen (3.2.8) Behoefte
- 11 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
-
Peuterbad
-
Glijbaan
Argumenten -
Dergelijke voorzieningen zorgen voor een breder aanbod en verbreding van het gebruik door doelgroepen van het bad.
-
Voor een specifieke doelgroep als kleuters en peuters is de afstand naar het nieuwe zwembad in Vathorst te groot. Voor die doelgroep heeft het nieuwe bad aan de Hogeweg ook een wijkfunctie. Het peuterbad is bovendien het voorportaal voor zwemlessen.
3.5 Uitbreiding nevenfuncties De in het PvE beschreven nevenfuncties voldoen niet aan de gewenste grootte en/of zijn in het PvE nog niet voldoende uitgerust met de vereiste voorzieningen. -
Wij geven de voorkeur aan een horecaruimte van 200m² in plaats van de nu voorgestelde 150m². Ook de keuken dient vergroot te worden van 20m² naar 50m². (3.4.1)
-
De personeelsruimte dient 40m² groot te zijn, inclusief een keukenblok. (3.3.3)
-
Bij de kluisruimte is behoefte aan een telruimte van ca. 6m² (3.3.2)
-
De droogspringruimte (3.2.23) dient een oppervlakte van 200m2 te krijgen ipv de voorgestelde 90m2. o
Deze ruimte krijgt daarmee ook een onderwijsfunctie (turnfaciliteit) en is multifunctioneel inzetbaar
o -
De ruimte kan gebruikt worden door turnverenigingen en als testruimte
De droogspringruimte dient uitgerust te worden met een valkuil en de bijbehorende toestellen (saltogordel etc.)
-
De juryruimte dient voorzien te worden van geluid, data, telefoon en de bediening elektronische tijdwaarneming. etc. (3.2.17)
-
In de verenigingsruimte (3.5) ontbreken een pantry en een bar.
-
Ruimte jury(3.2.17) en arts/ doping (3.2.19) dienen groter uitgevoerd te worden.
-
Er is behoefte aan grotere en langere bergingen (3.2.12)
- 12 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
3.6 Toevoeging overige functies Het PvE laat geen ruimte voor multifunctionaliteit. Wij zijn van mening dat een moderne sportvoorziening multifunctioneler dient te zijn dan nu in het PvE staat aangegeven. Zo wordt er niets gezegd over een mogelijke combinatie met een sporthal, zoals vermeld in de kadernota. Andere functies die toegevoegd dienen te worden zijn: -
kinderopvangruimte (naschools)
-
ruimte voor huiswerkbegeleiding
-
fitness- en aerobicruimte (800 m2)
-
sauna (zo is de sauna in het huidige SFA een goed gebruikte voorziening)
-
kantoorruimte voor schoonheidsspecialiste, fysiotherapie etc.
-
Wij missen een instructieruimte voor de duikverenigingen, deze kan gecombineerd worden met de ruimte voor huiswerkbegeleiding.
-
Ook bij het instructiebassin moet een berging komen (3.2.12)
-
SG Amersfoort heeft gevraagd om een verblijfsruimte voor incidentele overnachtingen, clinics en trainingskampen.
3.7 Infrastructuur parkeren (2.1.1 en 2.1.2) -
De aanvoerroute voor chemicaliën mag geen verhoogd risico veroorzaken voor bezoekers.
-
Ondergrondsparkeren biedt mogelijkheden voor optimaal gebruik van ruimte.
3.8 Overige •
Lift dient geschikt te zijn voor brancardvervoer (2.1.8)
•
Centrale hal van 110 m2 en 3 meter hoog is te klein en te laag (3.1.1)
•
CV ruimte op begane grond is mogelijk, dan geen verdieping erboven ivm plofgevaar (3.1.3)
•
Bassins afwerken met tegelwerk en voorzien van put op diepste punt (3.2.1)
•
Perrons dienen afschot te hebben voorzien van afvoerpunten voor schrobwater (3.2.3)
•
Voorzieningen in bassins voor netten, doelen, lijnen, aantikplaten, startblokken etc. (3.2.2 en 3.2.5 en 3.2.8)
- 13 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
•
Perrons: perronbreedtes geschikt voor gelijktijdig gebruik van alle bassins
•
Hulpmiddelen om mensen in het water te helpen maar ook om ze eruit te helpen
•
Bassins > 14, m voorzien van starand
•
Afroming 100 % in verband met betere waterkwaliteit
•
Plafondhoogte bergingen >3 m, verlaagde plafonds te vermijden (3.2.13)
•
Tribunebanken zwemmers voorzien van verwarming indien deze aan de gevelzijde staan (3.2.14)
•
EHBO voorzien van doktersmengkraan (3.2.15)
•
Collectieve douches voorzien van sleutelbediening (3.2.20)
•
Schoonmaak via slangwartelkranen. Kranen met sleutelbediening, eigen leidingcircuit schoonmaakwater met hoge druk
•
Opladen accu’s schrobmachine: er komt waterstofgas vrij, eisen voor ventilatie (3.2.22)
•
Personeelsruimte voorzien van linoleum in plaats van tapijt, voorzien van afgescheiden rokersgedeelte (3.3.3)
•
Keuken: wat is een passende keukeninstallatie? Specificaties? (3.4.2)
•
Containerruimte: voorzien van schrobput en slangwartelkraan (vorstvrij) met slang (3.4.4)
- 14 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
3.9 Aanbevelingen m.b.t. architectuur, installaties, techniek e.d. 3.9.1
Beeldkwaliteit
In het PvE is aangegeven dat de beeldkwaliteit en uitstraling een gemiddeld niveau dienen te hebben. Gelet op de plek waar de voorziening wordt gerealiseerd, kunnen wij ons voorstellen dat de architectonische ambities iets hoger komen te liggen dan ‘gemiddeld niveau’. De voorziening wordt gerealiseerd bij de entree van de stad, een beeldbepalende plek. Ook bij de andere entrees van de stad is naar ons idee de architectonische ambitie hoger gesteld. 3.9.2
(Prestatie)eisen
In het PvE ontbreken (prestatie)eisen op het gebied van: -
energie(zuinigheid, terugverdientijden etc.)
-
duurzaamheid
-
milieu (afval, chemicaliën)
De gemeentelijke eisen m.b.t. duurzaam bouwen, milieubeleid zijn niet in het PvE
verwerkt. De termijn van de terugverdientijd van de installaties wordt niet besproken. Wij zouden graag onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor alternatieve vormen van energie zoals bijv. biogas. Op langere termijn heeft dat gevolgen voor de exploitatie.
3.9.3
Beheer en onderhoudseisen
Wij missen voor de volgende onderwerpen eisen vanuit beheer en onderhoudsperspectief: -
gebruiksvriendelijkheid met betrekking tot de entree,
-
de routing, uitdagendheid
-
onderhoudsvriendelijkheid
-
Prestatie-eisen voor design, construct & maintain
-
Verlichting en installaties dienen per ruimte regelbaar te zijn
-
Verlichting en installaties dienen op openingtijden per bassin regelbaar te zijn
- 15 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
3.9.4
Ontbrekende specificaties
Specificaties ontbreken voor de volgende onderwerpen: •
Ontruimingsinstallaties
•
Geluidinstallatie, muziek, omroep, ontruiming
•
Inbraakinstallatie, zonering verschillende gebruikers en gebruiksfuncties
•
Telefooninstallatie (in combi met data installatie)
•
Cameratoezicht: waarop dient precies toezicht gehouden te worden?
•
Zonering met betrekking tot gebruikstijden, toegang en openstelling
•
Klimaateisen, comforteisen
•
Temperaturen badwater
•
Eisen aan de wijze van waterbehandeling
•
Bouwfysische eisen zoals geluid, geluidwering, nagalm, luchtsnelheden, stralingtemperatuur,
•
Verlichtingswaarden, lichtreflectie
•
Bouwtechnische eisen, toe te passen materialen, kwaliteitsniveau en uitvoering
•
Toegang, slagboom, toegangscontrole, betalingssysteem
•
Verdere specificaties uitvoering sanitaire toestellen
•
Regelinstallatie, gebouwbeheersysteem, beheer op afstand
•
Drenkelingendetectie
•
Mi(nder)va(lieden) signalering, belinstallatie/intercom
•
Uitvoering beweegbare bodems
•
Zonwering binnen/buiten, lichthinder
•
Ruimte vulstation: invulling en technische voorzieningen
- 16 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
Vervolg
4
Op 9 september 2008 is deze de concept reactie met de Raad van Advies en de zwemverenigingen de Amer en AZ&PC besproken. Tot 19 september 2008 hebben de verenigingen en belanghebbenden de gelegenheid gehad om nog schriftelijk te reageren. De reacties zijn in dit stuk verwerkt. De gemeente heeft in de brief aangegeven dat zij graag met ons in overleg gaat over deze reactie. Wij zien de uitnodiging graag tegemoet. In dat overleg willen we tevens graag afspraken maken over wanneer, de wijze waarop SRO en de gebruikers betrokken worden bij het vervolg en welke rol SRO heeft.
5 Bijlagen De volgende reactie vindt u terug in de bijlagen: -
Visie AZ&PC en de Amer (SG Amersfoort)
-
Mail KNZB (Paul van den Heuvel dd 5 september 2008)
-
Brief Olympisch Netwerk Midden Nederland (Sport Utrecht dd 16 sept ’08)
-
Brief Prisma college, Meerwegen Groep
-
Brief ROC ASA (CIOS)
-
Reactie zwemvereniging de Amer
-
Reactie Springschool Zimmerman
- 17 -
25 augustus 2008 Reactie SRO op Conceptprogramma van eisen zwembad Hogeweg
- 18 -
MEMO Betreft: zwembad Hogeweg Aan: Griffie Van: CTS/Ruud Dijkman
Door mevrouw van Wijngaarden is een drietal vragen gesteld met betrekking tot de ontwikkeling van de sportvoorzieningen Hogeweg: -1. Wat is de uiteindelijke besluitvorming over de zwembadkeuze en de inrichting (met name de banen en de toren)? -2. Wat zijn de financiële consequenties van een hogere toren (10 meter) en 2 extra banen ? -3. Wat zijn de consequenties voor de omwonenden per gewenste aanpassing, dus indien de 2 extra banen worden gerealiseerd en indien de 10 meter toren wordt gerealiseerd ?
Ad 1: Voor de besluitvorming verwijzen wij naar de bijlage. Er was in dit dossier sprake van een langdurig proces, alsmede een complexe materie. Derhalve is door ons een chronologisch overzicht opgesteld met alle belangrijke beslispunten. Ad 2: Indien wordt gekozen voor een 10-metertoren in plaats van een 5-meter springfaciliteit, dan bedraagt de geraamde extra investering circa € 1 miljoen. Ook dient rekening te worden gehouden met extra exploitatielasten. De uitbreiding van het 50-meterbad met 2 banen leidt tot een door ons geraamde extra investering van circa € 500.000,-. Daarnaast dient ook bij deze uitbreiding rekening te worden gehouden met extra exploitatielasten. Ad 3 : De uitbreiding van het 50-meterbad met 2 banen betekent dat het complex in de breedte minimaal 5 meter toeneemt. 10 metertoren: totale hoogte van de springfaciliteit wordt circa 17 meter, dwz. 7/8 meter hoger dan de nu geplande voorziening. Voor de omwonenden heeft daarmee met name een 10-metertoren gevolgen. De extra faciliteiten zullen er naar verwachting tevens toe bijdragen dat het bad aan aantrekkingskracht wint. Dit zal ook gevolgen hebben voor de te verwachten verkeerstroom.
#2985944 v1 - MEMO ZWEMWATER
Chronologie discussie zwemwater in Amersfoort Het definitieve programma van eisen voor zwembad Hogeweg moet nog worden vastgesteld. In de periode 2003-2004 heeft de raad al richting gegeven aan het programma. Via verschillende tussenstappen is in juni 2005 uiteindelijk gekozen voor locatie Hogeweg. In deze memo een overzicht van de tussenstappen tot aan de locatiekeuze. -In het raadsprogramma 2002-2006 heeft de raad het college onder meer de opdracht gegeven te rapporteren over “de (financiële) mogelijkheden om in Amersfoort-Noord cq. Vathorst een zwembad te realiseren.” - Onderzoeksbureau Marktplan heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de behoefte aan zwemwater in Amersfoort en daarvoor verschillende configuraties uitgewerkt. Deze zijn weergegeven in het eerste rapport ‘Toekomstscenario’s overdekte zwembaden in Amersfoort’. De raad heeft in de raadscommissie SOC van 3 november 2003 kennis genomen van dit rapport. -Nadien heeft aanvullend onderzoek plaatsgevonden door SRO, DHV en ook Marktplan. Renovatie van het Sportfndsenbad was op dat moment nog uitgangspunt. -Het college heeft de raad op 30 maart 2004 geinformeerd over de stand van zaken van de (planvorming voor) de renovatie van het Sportfondsenbad. In die brief werd melding gemaakt van het feit dat de problematiek (en financiële gevolgen) van renovatie van het Sportfondsenbad breder is dan aanvankelijk verondersteld. Het college kondigt aan nader onderzoek te doen naar verschillende scenario’s en in de loop van 2004 daarover te rapporteren. -De aanvullende onderzoeksresultaten en toekomstscenario’s zijn met financiële aspecten in de nota “Discussiedocument zwemwater in Amersfoort” weergegeven. Dit discussiedocument is in de raadscommissie SOC van 20 september 2004 aan de orde geweest. De commissie werd daarbij gevraagd haar mening kenbaar te maken en richtinggevende uitspraken te doen over: -de Amersfoortse ambities op het gebied van zwemwater -de wens om in Vathorst een zwemvoorziening te realiseren -het al dan niet afstoten van het Sportfondsenbad op de huidige locatie -de spreiding van zwemvoorzieningen over de stad -de financiële mogelijkheden en prioriteiten. -De richtinggevende uitspraken van de raad volgden met de motie ‘Amersfoort Waterproof’, die in de raadsvergadering van 10 november 2004 (begrotingsbehandeling) werd aangenomen. In die motie werd het college opgedragen om : -Slechts (een) variant (en) voor de configuratie van het zwemwater in Amersfoort uit te werken die tenminste aan de volgende criteria voldoet/voldoen: -Voldoende instructie zwemwater waarbij rekening wordt gehouden met de groei van de stad. -Tenminste één zwembad in een prioriteitswijk. -Een groot zwemcomplex waarin tenminste 1 zwembad geschikt is voor wedstrijdzwemmen en waterpolo op internationaal niveau (8 banen x 50 meter). -Dit zwemcomplex moet goed bereikbaar zijn voor alle vormen van verkeer. -Locaties die door eventuele sluiting van bestaande zwembaden vrijkomen kunnen worden herontwikkeld ter financiering van realisatie van nieuw zwemwater. -Het Aquadroom kan worden gesloten. -Eventueel te sluiten baden blijven open tot vervangend zwemwater beschikbaar is. -Zolang het Sportfondsenbad open is dient de (brand) veiligheid gewaarborgd te blijven. -Zo spoedig mogelijk zwemwater gerealiseerd in Vathorst. #2985944 v1 - MEMO ZWEMWATER
-Bij wijze van tussenstap is in de raadscommissie SOC van 6 december 2004 met de notitie “Amersfoort Waterproof”gerapporteerd over de varianten voor de configuratie van het zwemwater in Amersfoort die recht doen aan de inhoud van de motie. De commissie SOC werd gevraagd uitspraken te doen over de uitwerking van een of meerdere varianten. In de betreffende nota heeft het college met betrekking tot het programma voor een groot bad het volgende opgemerkt: “Conform de ambities van de gemeenteraad, gaan wij van het volgende programma uit voor een groot zwemcomplex: - 50-meterbad (met 8 banen) voor nationale zwemwedstrijden en (internationaal) waterpolo; - 25-meterbad, met 5-metertoren en springkuil (springvoorziening daarmee in gewijzigde vorm gehandhaafd); 25-meter training/instructiebad; - 20-meter instructiebad.” Naar aanleiding van de in de commissie SOC gevoerde discussie was de conclusie van toenmalig wethouder sport (H.Brink) onder meer dat de raad eerst de ambities voor het nieuwe bad zou moeten vaststellen. -Op 20 december 2004 geeft het college de raadscommissie SOC in een brief aan dat de beide opties Hogeweg en Vathorst nader worden uitgewerkt en dat ook het plan Forum (renovatie Sportfondsenbad en behoud 10 metertoren) daarbij zal worden betrokken. Het college komt naar aanleiding van de discussie in de commissie SOC tot de conclusie dat een meerderheid in de raad de huidige locatie Sportfondsenbad niet geschikt acht voor handhaving van een groot zwemcomplex, hetzij in de vorm van een ingrijpende renovatie, hetzij in de vorm van herontwikkeling. Tevens beantwoordt het college in die brief een aantal vragen die in de commissie van 6 december zijn gesteld. -In de raadscommissie SOC van 14 februari 2005 vindt het vervolg van de discussie over het zwemwater in Amersfoort plaats. Handvat daarbij is de notitie ‘Zwemwater in Amersfoort, richting geven en kiezen’. Hierin zijn de ambities voor het bad zowel voor locatie Vathorst als Hogeweg nader uitgewerkt. Voor beide locaties is in deze notitie de ambitie voor een 50-meterbad (8 banen) en een 5meter springtoren opgenomen. Ook een alternatief plan (plan Forum) is in deze notitie gepresenteerd. (renovatie Sportfondsenbad, 25-meterbassin met behoud springfaciliteit 10-metertoren.).De in de notitie vermelde ramingen voor een stedelijk bad zijn gebaseerd op de ambities (en het globale programma) zoals verwoord in de notitie van december 2004. -In de raadsvergadering van 8 maart 2005 is vervolgens op voorstel van de VVD (initiatiefvoorstel) besloten alleen de varianten Vathorst en Hogeweg voor een groot bad, verder uit te werken. Met dit door de raad van 8 maart 2005 aangenomen initiatiefvoorstel werd het college het volgende opgedragen: 1. De in het voorstel opgenomen dekking op te nemen in de Kadernota voor een bedrag van maximaal 26 miljoen Euro; 2. Een beleidsstuk op te stellen a. waarin de hier en tijdens de commissievergadering van 14 februari gestelde vragen helder worden beantwoord; b. op grond waarvan de raad een keuze kan maken tussen de locaties Hogeweg, Vathorst en Sportfondsenbad; 3. dit beleidsstuk tijdig aan te bieden, opdat behandeling in de raadsvergadering van juni kan plaatsvinden. Tijdens deze raadsvergadering werd dioor het CDA een amendement ingediend: #2985944 v1 - MEMO ZWEMWATER
“De text van punt 2b te wijzigen in: op grond waarvan de raad een keuze kan maken tussen de locaties Hogeweg en Vathorst”.
-In de raad van 28 juni 2005 vond uiteindelijk de definitieve locatiekeuze Hogeweg plaats. In de notitie ‘locatiebeoordeling stedelijk zwembad’ kwam een drietal verschillende aspecten van de locatiebeoordeling aan de orde: bereikbaarheid/ontsluiting, milieu, ruimte voor aanvullende voorzieningen. Het college was van mening dat de overige aspecten in de voorgaande stukken al aan de orde waren gekomen, zoals ..”de ambities op het gebied van zwemwater c.q. het zwemprogramma (breedtesport, doelgroepen- en instructiezwemmen, internationale wedstrijden). Die ambities zijn vertaald in het programma zoals genoemd in de notitie van 1 februari 2005.” (raadscommissie SOC 14 februari 2005). Deze ambitie behelsde een 8 banen 50-meterbad en een 5 meterspringfaciliteit. -Op basis van deze ambitie is vervolgens een globaal programma van eisen opgesteld. Aanvullend onderzoek heeft vervolgens nog uitgewezen dat een eventueel 4e bassin voor Hogeweg (het 20-meter instructiebassin) afhankelijk is van de planning voor het zwembad in Vathorst.
#2985944 v1 - MEMO ZWEMWATER
Vragen, aangeleverd door fractie Jouw Amersfoort (docs.nr. 2993398) t.b.v. vragen aan college in De Ronde van 27-01-09, uitgesteld tot behandeling in De Ronde 10-02-09
Tien-meter springtoren nieuw zwembad: Zowel in de Stad Amersfoort (d.d. 21 januari jl) als in de AD/AC (d.d. 8 januari jl) staan artikelen dat in het nieuwe zwembad een springtoren komt van 5 meter. Een toren van 5 meter is echter niet voldoende om mee te draaien in het topsport circuit. Nationale wedstrijden kunnen er dan niet meer gehouden worden. Vervolgens staat er in de AD/AC (d.d. 17 januari jl) een artikel over de inspanningen van de stad Utrecht om een Nationaal Trainingscentrum (NTC) te realiseren voor waterpolo (nota bene!) en hockey. Via het NOC*NSF wordt landelijk subsidie verdeeld tbv Centra voor Topsport en Onderwijs (CTO, grootschalig) en NTC's (kleinschalig). Nadat Amersfoort het Dutch Open is kwijtgeraakt, het Tennisstadion van Krijco misliep en nog maar een kleine kans heeft op een overdekte schaatsbaan, wil Jouw Amersfoort niet nog een topsport-accomodatie verliezen. Vraag: In hoeverre gaat de wethouder zich hard maken voor het behoud van een 10-meter springtoren en in hoeverre is hij bezig met het aanboren van alternatieve financieringsbronnen ten behoeve hiervan? Eventueel een NTC voor waterpolo én schoonspringen bijvoorbeeld.
#2993398 v1 - VRAGEN JA INZ. ZWEMBAD HOGEWEG DR 10-02-09
Motie “Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren” Amersfoort, 10 maart 2009 De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende dat: Er een nieuw stedelijk zwembad aan de Hogeweg gebouwd gaat worden en een kleiner zwembad in Vathorst; Het college dit zwembad onder andere wil inrichten met een 50-meterbad met 8 banen en met een 5-metertoren; Het college bij deze 5-metertoren een 3 meter diep bad wil aanleggen in plaats van het huidige 5 meter diepe bad; Door te kiezen voor 8 banen in plaats van 10 banen heeft Amersfoort minder kans als locatie voor nationale zwemwedstrijden; Door te kiezen voor 8 banen in plaats van 10 banen het zwembad aanmerkelijk minder functioneel zal zijn, zowel wat gebuik als wat betreft logistiek; Door te kiezen voor een 5-metertoren i.p.v. de 10-metertoren Amersfoort niet meer mee zal doen als locatie voor (inter)nationale schoonspringwedstrijden; Door te kiezen voor een bad met 3 i.p.v. 5 meter diepte de mogelijkheden van duikverenigingen en andere gebruikers (politie, brandweer) ingeperkt worden; Amersfoort bij de keuze voor 8 banen en een 5-metertoren niet langer ‘Amersfoort Zwemstad’ zal zijn; Het college heeft aangegeven dat 2 banen extra een uitbreiding van het zwembad van 5 meter, extra bouw- en exploitatiekosten en een mogelijke toename van verkeer tot gevolg zullen hebben; Het college als gevolgen van de 10-metertoren heeft aangegeven: 1 miljoen euro extra (bouw)kosten ten opzichte van de 5-metertoren, extra exploitatiekosten, een 7 tot 8 meter hoger gebouw en een mogelijke een toename van verkeer; Het merendeel van de fracties heeft aangegeven dat de (extra) financiering van de 10-metertoren gezocht dient te worden in beschikbare (lokale, provinciale en nationale) subsidies en in bijdragen van particulieren en het bedrijfsleven; De wethouder Sport reeds heeft aangegeven bereid te zijn zich in te zetten deze vormen van financiering te gaan verkrijgen. Draagt het college op: In een onafhankelijk onderzoek drie varianten nader uit te werken: (1) 10 banen aan de Hogeweg en een 3-metertoren aan de Hogeweg; (2) 10 banen aan de Hogeweg en een 10-metertoren aan de Hogeweg; (3) 10 banen aan de Hogeweg en een 10-metertoren in Vathorst; Gedetailleerd inzichtelijk te maken wat bij elk van deze varianten de (behoefte aan) gebruiksmogelijkheden is en wat de ruimtelijke consequenties zijn. Te onderzoeken of deze varianten binnen de gestelde budgettaire kaders gerealiseerd kunnen worden en indien dit niet mogelijk mocht zijn, gedetailleerd inzichtelijk te maken wat de financiële consequenties zijn; Hierbij voor wat betreft de bouw en exploitatie ook inzichtelijk te maken wat de financiële consequenties zijn indien gekozen wordt voor een (variant van) de contractvorm Design-Build-Maintain-Operate ten opzichte van traditoneel aanbesteden en beheren; Hierbij, in overleg met de betrokken zwemverenigingen, tevens te zoeken naar beschikbare (lokale, provinciale en nationale) subsidies en bijdragen van particulieren en bedrijfsleven, waarbij ook werk wordt gemaakt van de verkoop van de naam van het zwembad aan geïnteresseerde sponsoren; Hierbij tevens de eventuele extra verkeersstroom en de benodigde parkeerplekken mee te nemen; Hierbij tevens de dekkingsmogelijkheden van de (extra) benodigde financiële middelen aan te geven; Deze uitwerking met bijbehorende begroting tijdig voor de behandeling van de Kadernota in mei 2009 ter besluitvorming aan de raad te presenteren. VVD, Henk-Jan Barske en Daniëlle van Wijngaarden
Motie "Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren"
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 10 maart 2009 19:00
SP: Beleid plaatsing kasten voor glasvezel (AP-kasten) Peiling Startnotitie monumentenzorg: "Ruimte voor monumentenzorg en Archeo-logie" + PvdA: motie beschermd stadsgezicht " Peiling GrL: Initiatiefvoorstel kantoren transformeren in woonruimte Voorbereiding besluit
Motie "Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren"
SP: Beleid plaatsing kasten voor glasvezel (AP-kasten) Peiling Reg.nr.: 3026469 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Vernhout (033 469 4791) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Vernhout Samenvatting: College wil een beleidsnota voor de werkvelden monumentenzorg en archeologie opstellen waarvoor de nu aangeboden startnotitie als vertrekpunt dient. Ook de al eerder aangekondigde PvdA-motie Beschermd Stadsgezicht wordt bij dit punt behandeld. Motie wordt ondersteund door de fracties SP, CU en JA. Reden van aanbieding: De aanbieding van de startnotitie vloeit niet voort uit een wettelijke verplichting maar wordt aan de Raad voorgelegd vanwege betrokkenheid bij diverse onderwerpen in beide werkvelden. Van de raad wordt gevraagd: De Raad wordt nu gevraagd kennis te nemen van de startnotitie. Bovendien vernemen wij graag of de selectie en inhoud van de thema’s met uitwerkingsvoorstellen volledig wordt geacht. Vervolgtraject: De van partijen - werkzaam in de beide werkvelden - te ontvangen reacties op de startnotitie worden opgenomen in een reactienota. Vervolgens wordt de beleidsnota "Ruimte voor Monumenten en Archeologie" opgesteld die wij u eind 2009 voorleggen met het verzoek om kennis te nemen van de nota en de beleidsvoorstellen vast te stellen. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=202958) : Startnotitie Monumenten en Archeologie (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=202959) : /smartsite.shtml?ch=&id=202225 Achterliggende documenten: Niet ingediende, wel in De Ronde besproken initiatiefvoorstel (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=200011) : /smartsite.shtml?ch=&id=195684 : /smartsite.shtml?ch=&id=200636 Reg.nr.: 3017056 Van: Raadsfractie SP Portefeuillehouder: Van Daalen / Kruyt Opsteller: Schoenmaker (SP) Samenvatting: De raad heeft onlangs ingestemd met een verdere invoer van ’fiber to home’. Glasvezels moeten straks heel Amersfoort bestrijken. Bij kabels in de grond horen ook kasten boven de grond. Deze kasten zijn vergelijkbaar met de bekende elektriciteitshuisjes. De wet luidt dat door de afmetingen (hoogte maximaal 3 meter en bruto-oppervlakte 15 m2.) de AP-kasten vergunningsvrij geplaatst kunnen worden. In de telecommunicatiewet staat dat gemeenten deze huisjes op haar
Motie "Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren"
grondgebied moet gedogen. Uiteraard heeft de gemeente wel de mogelijkheid, in overleg, bepaalde plekken aan te wijzen. Vergunningsvrij bouwen betekent dat bewoners geen enkele vorm van inspraak hebben. In sommige gevallen is dat geen probleem; In andere gevallen is het wel een probleem. Bijvoorbeeld in wijken waar het groen beperkt beschikbaar is. Het voorstel bestaat uit twee delen: 1. a. in de toekomst voorkomen dat AP-kasten ten koste gaat van speelveldjes en/of groen b. in de toekomst mogelijk maken een parkeerplaats op te offeren voor een APkast, indien nodig c. enige vorm van overleg/inspraak met de bewoners mogelijk maken 2. a. het mogelijk de AP-kasten aan De Vergulde Valk en het Melkkruid te verplaatsen naar een alternatieve plek? De kosten voor een dergelijke verplaatsing spelen daarin uiteraard een rol . . b. als verplaatsing niet kan moet er een compensatie komen voor het verlies van de speelveldjes Reden van aanbieding: Controlerend taak van de Raad Van de raad wordt gevraagd: a. Bent u het met de SP eens dat de kasten in Nieuwland op betere plek geplaatst hadden moeten worden? Vindt u ook dat de geplaatste kasten aan De Vergulde Valk en Melkkruid, indien mogelijk, verplaatst moeten worden? Kunt u de motie steunen waarin het college dat wordt gevraagd? b. Kunt u de motie steunen waarin het college wordt gevraagd een ander beleid te gaan voeren ten aanzien van het plaatsen van AP-kasten? Vervolgtraject: Motie ter stemming in Het Besluit &sh Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Voorbespreking motie Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: SP: Het beleid achter de AP-kasten (nr. /smartsite.shtml?id=202950) : /smartsite.shtml?id=202951 : /smartsite.shtml?id=202952 : Hoofdstuk 5 http://www.st-ab.nl/wetten/0273_Telecommunicatiewet.htm (geldend op 24 juli 2008) : /smartsite.shtml?id=202953 : /smartsite.shtml?id=202954 : Afbeeldingen AP-kasten (Google Earth) -/smartsite.shtml?id=203040 - /smartsite.shtml?id=203039 - /smartsite.shtml?id=203041 Beantwoording schriftelijke vragen 2008, nr. 79 (pdf) Verslag De Ronde 16 december 2008 over bespreking initiatiefvoorstel (pdf) Motie Beschermd Stadsgezicht (pdf)
Motie "Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren"
Telecommunicatiewet
Motie "Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren"
Startnotitie monumentenzorg: "Ruimte voor monumentenzorg en Archeo-logie" + PvdA: motie beschermd stadsgezicht " Peiling Reg.nr.: 3026469 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Vernhout (033 469 4791) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Vernhout Samenvatting: College wil een beleidsnota voor de werkvelden monumentenzorg en archeologie opstellen waarvoor de nu aangeboden startnotitie als vertrekpunt dient. Ook de al eerder aangekondigde PvdA-motie Beschermd Stadsgezicht wordt bij dit punt behandeld. Motie wordt ondersteund door de fracties SP, CU en JA. Reden van aanbieding: De aanbieding van de startnotitie vloeit niet voort uit een wettelijke verplichting maar wordt aan de Raad voorgelegd vanwege betrokkenheid bij diverse onderwerpen in beide werkvelden. Van de raad wordt gevraagd: De Raad wordt nu gevraagd kennis te nemen van de startnotitie. Bovendien vernemen wij graag of de selectie en inhoud van de thema’s met uitwerkingsvoorstellen volledig wordt geacht. Vervolgtraject: De van partijen - werkzaam in de beide werkvelden - te ontvangen reacties op de startnotitie worden opgenomen in een reactienota. Vervolgens wordt de beleidsnota "Ruimte voor Monumenten en Archeologie" opgesteld die wij u eind 2009 voorleggen met het verzoek om kennis te nemen van de nota en de beleidsvoorstellen vast te stellen. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=202958) : Startnotitie Monumenten en Archeologie (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=202959) : /smartsite.shtml?ch=&id=202225 Achterliggende documenten: Niet ingediende, wel in De Ronde besproken initiatiefvoorstel (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=200011) : /smartsite.shtml?ch=&id=195684 : /smartsite.shtml?ch=&id=200636 Beantwoording schriftelijke vragen 2008, nr. 79 (pdf) Verslag De Ronde 16 december 2008 over bespreking initiatiefvoorstel (pdf) Motie Beschermd Stadsgezicht (pdf)
Motie "Amersfoort Zwemstad met 10 banen en 10-metertoren"
GrL: Initiatiefvoorstel kantoren transformeren in woonruimte Voorbereiding besluit Reg.nr.: 3004172 Van: Raadsfractie GroenLinks Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Van ’t Erve (GrL) Samenvatting: In dit voorstel willen wij kort op de vraag ingaan waarom de Transformatie van kantoorruimte in woningen nader moet worden onderzocht en uitgewerkt. Een belangrijk onderdeel van dit voorstel is de discussie met de Raad op welke wijze de Gemeente Amersfoort hier een rol in kan spelen. Het doel is uiteindelijk om tot een opdracht voor het college te komen waarin wordt aangeven welke rol en verantwoordelijkheden het College heeft met betrekking tot de Transformatie van kantoorruimte in woonruimte. Reden van aanbieding: Tijdens de behandeling van de begroting 2009 e.v. is de motie "Transformeer kantoorruimte in woonruimte" besproken en naar aanleiding hiervan is door de fractie Groenlinks aangekondigd met een initiatiefvoorstel te komen. Van de raad wordt gevraagd: 1 In te stemmen met de conclusie dat transformatie van kantoorruimte naar woonruimte als een serieuze optie nader door het College moet worden onderzocht. 2 De voorstellen omtrent de rol van de Gemeente Amersfoort zoals verwoord worden overgenomen. 3 Het College de opdracht te geven voor 2010 met een Actieplan Transformatie te komen waarin in dit voorstel genoemde conclusies en voorstellen uitgangspunt zijn Vervolgtraject: Eventueel vervolg in Kadernota 2010-2013 Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Initiatiefvoorstel Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Initiatiefvoorstel (nr. /smartsite.shtml?id=202451) : /smartsite.shtml?id=198828: Transformeer kantoren in woonruimte 2993362 (pdf) Ingetrokken motie 18-11-2008 (pdf)
Gemeente Amersfoort
B en W-voorstel
Opsteller:
Ruimtelijke Ordening SOB/BV J.W.M. Kroes
User-id:
KROJ
Beleidsterrein: Org. onderdeel:
Tel:
4391
Onderwerp:
BEANTWOORDING RAADSVRAGEN VAN DE PVDA INZAKE "WIE BESCHERMT ONS MOOIE STADSGEZICHT? Kader:
Reg.nr. Datum
2838953 15-08-2008
verantwoordelijken
datum
Argumenten:
afdelingshoofd
Beslispunten:
manager hoofdafdeling sectorcontroller directeur sector directeur sector …… juridisch advies gemeentecontroller
Vast stellen van de beantwoording van de raadsvragen van de PvdA inzake "wie beschermt ons mooie stadsgezicht?".
paraaf
staf
d.d.
B en W behandeling agendastuk hamerstuk geheim embargo datum:
tijd:
B en W vergadering datum
agd.pnt paraaf
secretaris parafering B en W-hamerstuk
akkoord
secretaris burgemeester weth. Luchtenveld weth. Hekman weth. Eerdmans weth. Van 't Veld weth. Van Daalen weth. Kruyt advies De Raad De Ronde Het Besluit Raadsinformatiebrief geen overige: CST (begr.wijz.) G.O. Ondernemingsraad Financiële toelichting: sectorcontroller:
gemeentecontroller:
B en W - besluit d.d.:
conform aangehouden vervallen
Peiling Voorbereiding besluit
Gemeente Amersfoort
Vragen 2008, nummer 79
DOCS.nr. 2838580 __________________________________________________________________________________
VRAGEN van het raadslid Van Muilekom (PvdA) inzake "Wie beschermt ons mooie stadsgezicht?" gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (SOB, nr. 2821909; ontvangen d.d. 18 juli 2008). ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 19 augustus 2008) __________________________________________________________________________________
Inleiding: Een mevrouw aan de Zuidsingel in de binnenstad van Amersfoort is ten einde raad omdat de buren een serre ogen aanbouwen aan de mooie rij achtergevels als uitbouw van de woonkamer. De ingediende zienswijze, waarin de uitbouw ter discussie werd gesteld, is afgewezen. Vanuit de Monnickendam willen vele bruidsparen hier dè bruidsfoto maken: vanaf de brug met als achtergrond deze mooie achtergevels. De PvdA vraagt zich af wie de cultuurhistorische waarden bewaakt in de stad; een individu of de gemeentelijke overheid?? Deze panden aan de Zuidsingel zijn Rijksmonument en zijn ook in de Welstandsnota van 2004 aangewezen als beeldbepalend gebied dat van belang is voor de historische binnenstad. De gebiedscriteria zijn van toepassing waarbij we te maken hebben met een beschermd stadsgezicht dat vervolgens ook nog eens ligt aan een beeldbepalende route.Als burger denk je dan: “De aanvraag van de benodigde monumentenvergunning voor deze uitbouw wordt toch beoordeeld door de Monumentencommissie en de Welstandscommissie?” Blijkbaar is dat niet voldoende en wordt een dergelijke aanvraag toch gewoon gehonoreerd. Wie kan dat uitleggen? De PvdA niet. Na het nodige speurwerk blijkt dat allesbepalend is de ruimte die het bestemmingsplan biedt, cq het Stadsvernieuwingsplan Kamp/Zuidsingel. Daarin is opgenomen dat de erven uitsluitend mogen worden bebouwd als de bebouwing NIET voor bewoning bestemd is. Blijkbaar rust op deze panden vanuit het verleden nog een bedrijfsbestemming en geeft de aanvrager aan dat de serre nodig is voor bv opslag, hobby en/of praktijkruimten. Deze panden worden echter nu gewoon als woonhuis gebruikt en daarmee zou de uitbouw gezien kunnen worden als uitbouw van de woonkamer. De serre is niet tegen te houden?! Als het bestemmingsplan op deze wijze gelezen kan worden, betekent het dat de gehele Zuidsingel en de Kamp aan hun achtergevels de woonruimte enkele meters zou mogen uitbreiden. Wordt wel voldoende rekening gehouden met de intentie van het bestemmingsplan voor dit deel van de binnenstad? De PvdA stelt de volgende schriftelijke vragen: Vraag 1. Is het college van mening dat uitbouw van de achtergevels van de panden van o.a. de Zuidsingel die Rijksmonument zijn en beschermd stadsgezicht zoveel mogelijk voorkomen dient te worden? Antwoord 1. Het geldende bestemmingsplan laat uitbreiding aan de achterzijde van de panden toe. Wanneer een aanvraag tot het bouwen van een uitbreiding wordt ingediend moet deze worden getoetst aan de voorschriften uit het bestemmingsplan. De Welstandscommissie en de Monumentencommissie beoordelen het bouwplan vanuit hun respectievelijke disciplines naar de bouwplannen. Overigens zouden wij het niet mogelijk maken van uitbreidingen op deze plek niet toejuichen. Naar onze mening dient altijd een afweging te worden gemaakt tussen het maatschappelijke en het particuliere belang.
Vraag 2. Is het juist dat de uitbouw van deze panden alleen mogelijk is conform het bestemmingsplan als de uitbouw ook als bedrijfsruimte gebruikt wordt? Antwoord 2. Wij beperken ons in onze beantwoording tot deze aanvraag. De voorschriften behorende bij het geldende bestemmingsplan schrijven voor dat achter de achtergevel gebouwd mag worden en dat dit gebouw niet gebruikt mag worden voor bewoning. Uit de toelichting van de aanvrager is duidelijk geworden dat hij deze uitbreiding gaat gebruiken voor zijn bedrijf.
Vraag 3. Vindt handhaving van het bestemmingsplan ook plaats om te constateren of het gebruik van de uitgebouwde ruimten ook daadwerkelijk is wat in de vergunningaanvraag genoemd is? Antwoord 3. Ja, zoals gebruikelijk zullen wij handhaven op gebruik.
Vraag 4. Beseft het college dat het toestaan van de uitbreiding van de achtergevel van enkele meters desastreuze navolging /precedentwerking kan hebben op dit beschermd stadsgezicht? Antwoord 4. Het geldende bestemmingsplan dat indertijd door de raad is vastgesteld laat ruimte voor uitbreiding aan de achtergevel. Deze uitbreidingen worden, net zoals nu is gebeurd, beoordeeld door de Welstandscommissie en de Monumentencommissie. Zolang het geldende bestemmingsplan is zoals het is kunnen de eigenaren aanvragen indienen voor uitbreidingen.
Vraag 5. Om de cultuurhistorische waarden in de stad te beschermen zouden de bestemmingsplannen aan de Zuidsingel dan moeten worden aangepast en/of ziet het college andere mogelijkheden zoals bijvoorbeeld een andere rol van de Monumentencommissie en de Welstandscommissie? Antwoord 5. Teneinde te voorkomen dat er uitbreidingen aan de achterzijde plaatsvinden zal het bestemmingsplan zodanig moeten worden aangepast dat bouw aan de achterzijde in het geheel niet of in mindere mate mogelijk is. Zoals wij in ons antwoord op vraag 1 al hebben aangegeven zijn wij in het algemeen niet van mening dat de mogelijkheden tot uitbouw aan de achterzijde geheel of in belangrijke mate zouden moeten worden beperkt. Hoewel de achterzijde van gebouwen in het beschermd stadsgebied in de welstandsnota een bijzondere bescherming blijven genieten, is de algehele tendens van die besluitvorming toch eigenaren meer mogelijkheden aan de achterzijde te bieden. Een verdere beperking in de beschermde stadsgebieden door aanpassing van het bestemmingsplan zou daar haaks op staan.
Vraag 6. Vindt de behandeling van de zienswijzen plaats door een onafhankelijke juridische persoon/afdeling in het gemeentelijk apparaat? Antwoord 6. Bij de behandeling van de aanvraag worden de Welstandscommissie en in dit geval ook de Monumentencommissie gevraagd een advies uit te brengen. Deze adviezen worden betrokken bij het beslissen omtrent de aanvraag. Indien tegen de verleende vergunningen bezwaar wordt gemaakt wordt deze behandeld door de afdeling juridische zaken en vindt er een hoorzitting plaats door een collegelid, niet zijnde de portefeuillehouder. Uiteindelijk besluit het college over de vergunningen en de ingediende bezwaarschriften.
Verslag De Ronde op 16 december 2008: Initiatiefvoorstel PvdA: beschermd stadsgezicht Voorzitter: Aanwezig:
Smit Secretaris: De Korte Barendregt, Cooijmans, Kennedy-Doornbos, Van Muilekom, Oostlander, Schoenmaker, Smit Pers: ja Publiek: 15 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Boeve, Luchtenveld Ambtenaar/Gast: Reg. nr.: 2954367 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Initiatiefvoorstel PvdA: beschermd stadsgezicht Doel: Voorbereiding besluit PvdA (Van Muilekom): - In de stad zijn monumenten en gebieden aangewezen als beschermd stadsgezicht, maar dit blijkt moeilijk te kunnen worden vormgegeven. - Bewoners lopen er tegenaan dat zich ontwikkelingen voordoen en dat zaken mogelijk blijken die niemand voor mogelijk had gehouden. Er worden dan vergunningen verleend waarvoor bewoners ‘min of meer aan het knokken slaan’. - Wil dat het reeds twintig jaar bestaande fenomeen beschermd stadsgezicht wordt geëvalueerd, zodat kan worden bepaald of het werkt of niet. Inspreker Nijhe (bewoner Borgesiuslaan): - Maakt zich grote zorgen omdat een van de bewoners van het complex van Frisia een bouwvergunning voor een forse schuur in de achtertuin heeft aangevraagd. - Als eenmaal een bouwvergunning is verleend, blijkt een zelfde soort bebouwing mogelijk te worden in aangrenzende woningen/straten. - Het bouwen van schuren betekent een aantasting van het rijksgebouw. - Uit gesprekken met de Welstandscommissie blijkt dat bijna uitsluitend wordt getoetst op de vraag of de bouw vanwege de bestemming mogelijk is. Er wordt niet tot nauwelijks getoetst of nieuwe bebouwing past bij het beschermde stadsgezicht. - Er is een enquête onder bewoners gehouden. De resultaten zijn desgewenst beschikbaar. Inspreekster Witteling (namens Bewonerscommissie Berg-Zuid): - Bewoners zijn geattendeerd op goed onderhoud van de tuinen. Hierin passen geen schuttingen en schuren. - Personen met een urgentieverklaring krijgen de mooiste plekken in de buurt. Soms zijn dit ‘nogal onaangepaste burgers’, zij maken rommel in de tuin. Verpaupering van de buurt ligt op de loer. Hierop wordt niet gehandhaafd. De Alliantie Eemvallei is niet ontvankelijk voor zorgen geuit door de bewoners. Inspreekster Vermaat (bewoonster Zuidsingel): - Refereert aan het proces toen de buurman een serre wilde bouwen. De ser-
1
-
re is er gekomen en inmiddels is het een kantoor geworden. Niemand had destijds het antwoord of de serre vanuit Welstand nou wel of niet mocht worden gebouwd. Alle commissies die bij aanvragen zijn betrokken verwijzen naar elkaar door. Het is een uitstekend initiatief van de fractie van PvdA om eens goed te kijken wat beschermd stadsgezicht inhoudt. Is niet wanhopig maar heeft niet veel vertrouwen meer in de gemeente. De gemeente moet eens goed bepalen wat beschermd stadsgezicht betekent.
Inspreker Ohler (namens zichzelf): - Refereert aan een gehouden enquête onder bewoners. Een vraag hieruit was hoe de leefomgeving op het punt van kwaliteit wordt gewaardeerd en hoe het groen hierin wordt gewaardeerd. - Leg een relatie tussen de oppervlakte van tuinen en de oppervlakte en hoogte van het te bouwen object. In een kleine tuin maakt een gebouw veel meer indruk dan in een grote tuin. CU (Kennedy-Doornbos): - Is het eens met de drie de beslispunten. - Waarom legt de Welstandscommissie niet uit waarom wordt afgeweken van gebiedscriteria c.q. waarom wordt overgegaan op de algemene criteria? Dit is onacceptabel. - De rol van de Welstandscommissie is onduidelijk. - De Monumentencommissie heeft wellicht last van belangenverstrengeling. - Hoe is het mogelijk dat in de binnenstad wel een dakopbouw mag worden gebouwd die vanaf de straat zichtbaar is en op andere plaatsen dit niet is toegestaan. - Het is niet goed dat burgers moeten klagen voordat de gemeente haar eigen regels gaat toepassen. - Neem niet klakkeloos alle aanbevelingen en regels van de Welstandcommissie over. VVD (Cooijmans): - Behoud de zichtbare historie van de (binnen)stad. - Het is veel te mager dat de Welstandscommissie alleen toetst op bestemmingsplan. Het is belangrijk om ook te toetsen op gebiedscriteria. - Hamert op handhaving van regels in het algemeen. Dus handhaaf ook op welstand. - De vraag is of een evaluatie van de werking van beschermd stadsgezicht voldoende is. Het is wellicht veel meer een discussie over de taakopvatting van bij welstand betrokken commissies en partijen. Dit moet leiden tot heldere regels waarop kan worden getoetst. Jouw Amersfoort (Barendregt): - De Alliantie heeft een rol in handhaving. Hoe kan de gemeente hierop invloed uitoefenen? - Zijn de zaken waaraan de insprekers refereren incidenten of is een patroon te ontdekken in eerdere zaken rondom welstand? - Wat is afdwingbaar binnen beschermd stadsgezicht? Is verbaasd dat er zo weinig kan binnen beschermd stadsgezicht. De gemeente geeft toestemming voor zaken die ze niet wil. - Pleit voor het opstellen van een archeologie- en monumentenzorgnota. - Het ene orgaan dat adviseert aan het andere orgaan mag geenszins bestaan uit dezelfde leden. - De Berg is pertinent geen museum.
2
-
Denk goed na welke stappen nodig zijn voor een goed werkend beschermd stadsgezicht.
SP (Schoenmaker): - Is het eens met de standpunten van PvdA en VVD. - Refereert aan een gedateerde nota (tot 1965) over beschermd stadsgezicht. CDA (Oostlander): - Het is goed een evaluatie van beschermd stadsgezicht te houden. - Welk proces hoort bij een goed werkend beschermd stadsgezicht? - De stad is geen openlucht museum. Ontwikkelingen moeten mogelijk blijven en hierin moeten goede afwegingen worden gemaakt. BPA (Smit): - Heeft op De Berg afschuwelijke ontwikkelingen gezien. Bij het maken van opmerkingen hierover was altijd het antwoord ‘het past binnen het bestemmingsplan’. - Is blij met elk initiatief op het gebied van beschermd stadsgezicht. Wethouder Luchtenveld: - Een bestemmingsplan geeft richting aan welke bouwvergunningen kunnen worden verleend. Ook het oordeel van de Welstand- en Monumentencommissie wordt gevraagd bij een bouwaanvraag. - In buurten waar beschermd stadsgezicht geldt en/of waar monumenten worden bewoond, geldt dat bewoners een leefbare omgeving moeten hebben; dus als ze iets willen bouwen dan worden hun aanvragen serieus bekeken. - Ziet niet direct belangenverstrengeling tussen de Welstandscommissie en de Monumentencommissie. - Het beleid ligt in het bestemmingsplan. Ambtenaren beslissen dus niet over aanvragen. Het is ook niet fair om de ambtenaren en niet het college aan te spreken over verleende bouwaanvragen. - Namens het college moet Frisia handhaven op de juiste omgang met de tuinen in de zgn. ‘Frisia-buurt’. - Heeft geen behoefte aan nieuwe regels. - De afdeling Stedelijk Beheer zegt toe dat een aanzet kan worden gemaakt met de nota archeologie en monumentenzorg. PvdA (Van Muilekom): - Acht de beantwoording van de wethouder teleurstellend. De beantwoording mist visie. - Hoopt dat raadsleden verder willen meedenken over invulling van beschermd stadsgezicht. - Heeft met de stadsarchitect gesproken over onderzoeken over beschermd stadsgezicht in andere gemeenten. Het is teleurstellend dat de wethouder hiervan geen notie wil nemen. Wethouder Luchtenveld: - Is niet bekend met de onderzoeken waar de fractie van PvdA aan refereert. Samenvattend: - Insprekers vestigen aandacht op ongewenste mogelijkheden bijgebouwen in Bergkwartier en Binnenstad, gebrek aan handhaving, onduidelijk toetsingskader. - Fracties spreken in meerderheid steun uit voor initiatiefvoorstel PvdA en wil-
3
-
-
len op onderdelen verdergaande voorstellen doen. Fracties stellen o.a. vragen over werkwijze en samenstelling van de welstandscommissie en de monumentencommissie, handhavingsaspecten, criteria waaraan bouwplannen worden getoetst. Wethouder benadrukt dat aan bestemmingsplannen ook rechten ontleend kunnen worden. College heeft geen behoefte aan aanscherping van de regels. De samenstelling van monumentencommissie en welstandscommissie is verschillend. Wel is een aantal architectleden in beide commissies vertegenwoordigd, maar daarbij is geen sprake van belangenverstrengeling. Indiener Van Muilekom zal zijn initiatiefvoorstel aanscherpen en afhankelijk van de aard van de wijzigingen verzoeken dit rechtstreeks in Het Besluit te agenderen of terug te laten komen in De Ronde.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2009 de griffier,
de voorzitter,
4
Motie Het Beschermd Stadsgezicht voldoende beschermd?
Amersfoort, 10 februari 2009 Programma nr.:
De raad van de gemeente Amersfoort; constaterend dat -
Bestemmingplannen bepalend zijn wat wel / niet is toegestaan mbt bouwen in de Beschermde Stadsgezichten (BS) en daarbij in het beschermde stadsgezicht geduide beeldbepalende landschappelijke e/of groene elementen onvoldoende borgen; Dit veel onduidelijkheid en verwarring oplevert zowel bij degenen die iets willen bouwen /uitbreiden als bij degenen die de bewakers zijn van het Beschermd Stadsgezicht; In het kader van deregulering de regels van bestemmingsplannen soms versoepeld zijn en dat dit in bepaalde BS-gebieden heeft geleid tot ongewenste ontwikkelingen; De rolinvulling van de Welstandscommissie en de Monumentencommissie bij diverse aanvragen voor bouwvergunning ( o.a.disco Westsingel, uitbouw Zuidsingel, losse schuur Frisiabuurt) de nodige vragen en onduidelijkheid heeft opgeroepen; Het ruimtelijk beleid met name gericht is op structuur en functie, en weinig aangrijpingspunten geeft voor sturing op beeldkwaliteit; Er nu ca 20 jaren ervaring is met Beschermde Stadsgezichten in Amersfoort; Per 1 januari 2009 gemeenten meer zeggenschap hebben gekregen over (rijks)monumenten in hun gemeenten.
van mening dat -
De werking van het Beschermd Stadsgezicht geactualiseerd dient te worden; De evaluatie van de werking van het Beschermd Stadsgezicht reeds in 20 gemeenten is onderzocht, ook in relatie tot de
-
Monumentenwet en de (oude)Wro Alle instrumenten daarbij aan bod dienen te komen, waaronder de vergunningverlening, de handhaving, de rol van de adviescommissies (Welstand en Monumenten) als ook de communicatie naar de bewoners van de stad; Elk Beschermd Stadsgezicht zijn eigen kenmerken en dynamiek kent, en er ook beleid moet komen welke karakteristieke elementen van de gebouwde en niet-gebouwde omgeving per BS-gebied behouden, versterkt en/of ontwikkeld dient te worden en dat dit ook in nieuwe bestemmingsplannen expliciet uitgewerkt moet worden.
draagt het college op: 1. 2. 3. 4.
Evaluatie uit te voeren naar de werking van het Beschermd Stadsgezicht in Amersfoort Hierbij ook het functioneren en de taakopvatting van de Welstandscie en Monumentencie aan de orde te stellen De Stadsarchitect hierbij een adviserende rol te laten vervullen De Raad een rapportage voor te leggen met aanbevelingen hoe het Beschermd Stadsgezicht adequater beschermd kan worden en deze tevens mee te nemen ter voorbereiding van de nieuwe beleidsnotitie Monumenten en Archeologie.
Datum: 10 februari 2009 PvdA
JA
SP
CU
Rob van Muilekom
Pim van den Berg
Geert Groeneveld
Simone Kennedy
Bijlagen: Niet ingediende, wel in De Ronde besproken initiatiefvoorstel (nr. 2928207) Beantwoording schriftelijke vragen 2008, nr. 79 Verslag De Ronde 16 december 2008 over bespreking initiatiefvoorstel
Bundel
BIS
Raadskast
Fractiekamer
Bundel
BIS
Raadskast
Fractiekamer
Bundel
BIS
Raadskast
Fractiekamer
Gemeente Amersfoort
B en W-voorstel
Opsteller:
Ruimtelijke Ordening SOB/BV J.W.M. Kroes
User-id:
KROJ
Beleidsterrein: Org. onderdeel:
Tel:
4391
Onderwerp:
BEANTWOORDING RAADSVRAGEN VAN DE PVDA INZAKE "WIE BESCHERMT ONS MOOIE STADSGEZICHT? Kader:
Reg.nr. Datum
2838953 15-08-2008
verantwoordelijken
datum
Argumenten:
afdelingshoofd
Beslispunten:
manager hoofdafdeling sectorcontroller directeur sector directeur sector …… juridisch advies gemeentecontroller
Vast stellen van de beantwoording van de raadsvragen van de PvdA inzake "wie beschermt ons mooie stadsgezicht?".
paraaf
staf
d.d.
B en W behandeling agendastuk hamerstuk geheim embargo datum:
tijd:
B en W vergadering datum
agd.pnt paraaf
secretaris parafering B en W-hamerstuk
akkoord
secretaris burgemeester weth. Luchtenveld weth. Hekman weth. Eerdmans weth. Van 't Veld weth. Van Daalen weth. Kruyt advies De Raad De Ronde Het Besluit Raadsinformatiebrief geen overige: CST (begr.wijz.) G.O. Ondernemingsraad Financiële toelichting: sectorcontroller:
gemeentecontroller:
B en W - besluit d.d.:
conform aangehouden vervallen
Peiling Voorbereiding besluit
Gemeente Amersfoort
Vragen 2008, nummer 79
DOCS.nr. 2838580 __________________________________________________________________________________
VRAGEN van het raadslid Van Muilekom (PvdA) inzake "Wie beschermt ons mooie stadsgezicht?" gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (SOB, nr. 2821909; ontvangen d.d. 18 juli 2008). ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 19 augustus 2008) __________________________________________________________________________________
Inleiding: Een mevrouw aan de Zuidsingel in de binnenstad van Amersfoort is ten einde raad omdat de buren een serre ogen aanbouwen aan de mooie rij achtergevels als uitbouw van de woonkamer. De ingediende zienswijze, waarin de uitbouw ter discussie werd gesteld, is afgewezen. Vanuit de Monnickendam willen vele bruidsparen hier dè bruidsfoto maken: vanaf de brug met als achtergrond deze mooie achtergevels. De PvdA vraagt zich af wie de cultuurhistorische waarden bewaakt in de stad; een individu of de gemeentelijke overheid?? Deze panden aan de Zuidsingel zijn Rijksmonument en zijn ook in de Welstandsnota van 2004 aangewezen als beeldbepalend gebied dat van belang is voor de historische binnenstad. De gebiedscriteria zijn van toepassing waarbij we te maken hebben met een beschermd stadsgezicht dat vervolgens ook nog eens ligt aan een beeldbepalende route.Als burger denk je dan: “De aanvraag van de benodigde monumentenvergunning voor deze uitbouw wordt toch beoordeeld door de Monumentencommissie en de Welstandscommissie?” Blijkbaar is dat niet voldoende en wordt een dergelijke aanvraag toch gewoon gehonoreerd. Wie kan dat uitleggen? De PvdA niet. Na het nodige speurwerk blijkt dat allesbepalend is de ruimte die het bestemmingsplan biedt, cq het Stadsvernieuwingsplan Kamp/Zuidsingel. Daarin is opgenomen dat de erven uitsluitend mogen worden bebouwd als de bebouwing NIET voor bewoning bestemd is. Blijkbaar rust op deze panden vanuit het verleden nog een bedrijfsbestemming en geeft de aanvrager aan dat de serre nodig is voor bv opslag, hobby en/of praktijkruimten. Deze panden worden echter nu gewoon als woonhuis gebruikt en daarmee zou de uitbouw gezien kunnen worden als uitbouw van de woonkamer. De serre is niet tegen te houden?! Als het bestemmingsplan op deze wijze gelezen kan worden, betekent het dat de gehele Zuidsingel en de Kamp aan hun achtergevels de woonruimte enkele meters zou mogen uitbreiden. Wordt wel voldoende rekening gehouden met de intentie van het bestemmingsplan voor dit deel van de binnenstad? De PvdA stelt de volgende schriftelijke vragen: Vraag 1. Is het college van mening dat uitbouw van de achtergevels van de panden van o.a. de Zuidsingel die Rijksmonument zijn en beschermd stadsgezicht zoveel mogelijk voorkomen dient te worden? Antwoord 1. Het geldende bestemmingsplan laat uitbreiding aan de achterzijde van de panden toe. Wanneer een aanvraag tot het bouwen van een uitbreiding wordt ingediend moet deze worden getoetst aan de voorschriften uit het bestemmingsplan. De Welstandscommissie en de Monumentencommissie beoordelen het bouwplan vanuit hun respectievelijke disciplines naar de bouwplannen. Overigens zouden wij het niet mogelijk maken van uitbreidingen op deze plek niet toejuichen. Naar onze mening dient altijd een afweging te worden gemaakt tussen het maatschappelijke en het particuliere belang.
Vraag 2. Is het juist dat de uitbouw van deze panden alleen mogelijk is conform het bestemmingsplan als de uitbouw ook als bedrijfsruimte gebruikt wordt? Antwoord 2. Wij beperken ons in onze beantwoording tot deze aanvraag. De voorschriften behorende bij het geldende bestemmingsplan schrijven voor dat achter de achtergevel gebouwd mag worden en dat dit gebouw niet gebruikt mag worden voor bewoning. Uit de toelichting van de aanvrager is duidelijk geworden dat hij deze uitbreiding gaat gebruiken voor zijn bedrijf.
Vraag 3. Vindt handhaving van het bestemmingsplan ook plaats om te constateren of het gebruik van de uitgebouwde ruimten ook daadwerkelijk is wat in de vergunningaanvraag genoemd is? Antwoord 3. Ja, zoals gebruikelijk zullen wij handhaven op gebruik.
Vraag 4. Beseft het college dat het toestaan van de uitbreiding van de achtergevel van enkele meters desastreuze navolging /precedentwerking kan hebben op dit beschermd stadsgezicht? Antwoord 4. Het geldende bestemmingsplan dat indertijd door de raad is vastgesteld laat ruimte voor uitbreiding aan de achtergevel. Deze uitbreidingen worden, net zoals nu is gebeurd, beoordeeld door de Welstandscommissie en de Monumentencommissie. Zolang het geldende bestemmingsplan is zoals het is kunnen de eigenaren aanvragen indienen voor uitbreidingen.
Vraag 5. Om de cultuurhistorische waarden in de stad te beschermen zouden de bestemmingsplannen aan de Zuidsingel dan moeten worden aangepast en/of ziet het college andere mogelijkheden zoals bijvoorbeeld een andere rol van de Monumentencommissie en de Welstandscommissie? Antwoord 5. Teneinde te voorkomen dat er uitbreidingen aan de achterzijde plaatsvinden zal het bestemmingsplan zodanig moeten worden aangepast dat bouw aan de achterzijde in het geheel niet of in mindere mate mogelijk is. Zoals wij in ons antwoord op vraag 1 al hebben aangegeven zijn wij in het algemeen niet van mening dat de mogelijkheden tot uitbouw aan de achterzijde geheel of in belangrijke mate zouden moeten worden beperkt. Hoewel de achterzijde van gebouwen in het beschermd stadsgebied in de welstandsnota een bijzondere bescherming blijven genieten, is de algehele tendens van die besluitvorming toch eigenaren meer mogelijkheden aan de achterzijde te bieden. Een verdere beperking in de beschermde stadsgebieden door aanpassing van het bestemmingsplan zou daar haaks op staan.
Vraag 6. Vindt de behandeling van de zienswijzen plaats door een onafhankelijke juridische persoon/afdeling in het gemeentelijk apparaat? Antwoord 6. Bij de behandeling van de aanvraag worden de Welstandscommissie en in dit geval ook de Monumentencommissie gevraagd een advies uit te brengen. Deze adviezen worden betrokken bij het beslissen omtrent de aanvraag. Indien tegen de verleende vergunningen bezwaar wordt gemaakt wordt deze behandeld door de afdeling juridische zaken en vindt er een hoorzitting plaats door een collegelid, niet zijnde de portefeuillehouder. Uiteindelijk besluit het college over de vergunningen en de ingediende bezwaarschriften.
Verslag De Ronde op 16 december 2008: Initiatiefvoorstel PvdA: beschermd stadsgezicht Voorzitter: Aanwezig:
Smit Secretaris: De Korte Barendregt, Cooijmans, Kennedy-Doornbos, Van Muilekom, Oostlander, Schoenmaker, Smit Pers: ja Publiek: 15 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Boeve, Luchtenveld Ambtenaar/Gast: Reg. nr.: 2954367 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Initiatiefvoorstel PvdA: beschermd stadsgezicht Doel: Voorbereiding besluit PvdA (Van Muilekom): - In de stad zijn monumenten en gebieden aangewezen als beschermd stadsgezicht, maar dit blijkt moeilijk te kunnen worden vormgegeven. - Bewoners lopen er tegenaan dat zich ontwikkelingen voordoen en dat zaken mogelijk blijken die niemand voor mogelijk had gehouden. Er worden dan vergunningen verleend waarvoor bewoners ‘min of meer aan het knokken slaan’. - Wil dat het reeds twintig jaar bestaande fenomeen beschermd stadsgezicht wordt geëvalueerd, zodat kan worden bepaald of het werkt of niet. Inspreker Nijhe (bewoner Borgesiuslaan): - Maakt zich grote zorgen omdat een van de bewoners van het complex van Frisia een bouwvergunning voor een forse schuur in de achtertuin heeft aangevraagd. - Als eenmaal een bouwvergunning is verleend, blijkt een zelfde soort bebouwing mogelijk te worden in aangrenzende woningen/straten. - Het bouwen van schuren betekent een aantasting van het rijksgebouw. - Uit gesprekken met de Welstandscommissie blijkt dat bijna uitsluitend wordt getoetst op de vraag of de bouw vanwege de bestemming mogelijk is. Er wordt niet tot nauwelijks getoetst of nieuwe bebouwing past bij het beschermde stadsgezicht. - Er is een enquête onder bewoners gehouden. De resultaten zijn desgewenst beschikbaar. Inspreekster Witteling (namens Bewonerscommissie Berg-Zuid): - Bewoners zijn geattendeerd op goed onderhoud van de tuinen. Hierin passen geen schuttingen en schuren. - Personen met een urgentieverklaring krijgen de mooiste plekken in de buurt. Soms zijn dit ‘nogal onaangepaste burgers’, zij maken rommel in de tuin. Verpaupering van de buurt ligt op de loer. Hierop wordt niet gehandhaafd. De Alliantie Eemvallei is niet ontvankelijk voor zorgen geuit door de bewoners. Inspreekster Vermaat (bewoonster Zuidsingel): - Refereert aan het proces toen de buurman een serre wilde bouwen. De ser-
1
-
re is er gekomen en inmiddels is het een kantoor geworden. Niemand had destijds het antwoord of de serre vanuit Welstand nou wel of niet mocht worden gebouwd. Alle commissies die bij aanvragen zijn betrokken verwijzen naar elkaar door. Het is een uitstekend initiatief van de fractie van PvdA om eens goed te kijken wat beschermd stadsgezicht inhoudt. Is niet wanhopig maar heeft niet veel vertrouwen meer in de gemeente. De gemeente moet eens goed bepalen wat beschermd stadsgezicht betekent.
Inspreker Ohler (namens zichzelf): - Refereert aan een gehouden enquête onder bewoners. Een vraag hieruit was hoe de leefomgeving op het punt van kwaliteit wordt gewaardeerd en hoe het groen hierin wordt gewaardeerd. - Leg een relatie tussen de oppervlakte van tuinen en de oppervlakte en hoogte van het te bouwen object. In een kleine tuin maakt een gebouw veel meer indruk dan in een grote tuin. CU (Kennedy-Doornbos): - Is het eens met de drie de beslispunten. - Waarom legt de Welstandscommissie niet uit waarom wordt afgeweken van gebiedscriteria c.q. waarom wordt overgegaan op de algemene criteria? Dit is onacceptabel. - De rol van de Welstandscommissie is onduidelijk. - De Monumentencommissie heeft wellicht last van belangenverstrengeling. - Hoe is het mogelijk dat in de binnenstad wel een dakopbouw mag worden gebouwd die vanaf de straat zichtbaar is en op andere plaatsen dit niet is toegestaan. - Het is niet goed dat burgers moeten klagen voordat de gemeente haar eigen regels gaat toepassen. - Neem niet klakkeloos alle aanbevelingen en regels van de Welstandcommissie over. VVD (Cooijmans): - Behoud de zichtbare historie van de (binnen)stad. - Het is veel te mager dat de Welstandscommissie alleen toetst op bestemmingsplan. Het is belangrijk om ook te toetsen op gebiedscriteria. - Hamert op handhaving van regels in het algemeen. Dus handhaaf ook op welstand. - De vraag is of een evaluatie van de werking van beschermd stadsgezicht voldoende is. Het is wellicht veel meer een discussie over de taakopvatting van bij welstand betrokken commissies en partijen. Dit moet leiden tot heldere regels waarop kan worden getoetst. Jouw Amersfoort (Barendregt): - De Alliantie heeft een rol in handhaving. Hoe kan de gemeente hierop invloed uitoefenen? - Zijn de zaken waaraan de insprekers refereren incidenten of is een patroon te ontdekken in eerdere zaken rondom welstand? - Wat is afdwingbaar binnen beschermd stadsgezicht? Is verbaasd dat er zo weinig kan binnen beschermd stadsgezicht. De gemeente geeft toestemming voor zaken die ze niet wil. - Pleit voor het opstellen van een archeologie- en monumentenzorgnota. - Het ene orgaan dat adviseert aan het andere orgaan mag geenszins bestaan uit dezelfde leden. - De Berg is pertinent geen museum.
2
-
Denk goed na welke stappen nodig zijn voor een goed werkend beschermd stadsgezicht.
SP (Schoenmaker): - Is het eens met de standpunten van PvdA en VVD. - Refereert aan een gedateerde nota (tot 1965) over beschermd stadsgezicht. CDA (Oostlander): - Het is goed een evaluatie van beschermd stadsgezicht te houden. - Welk proces hoort bij een goed werkend beschermd stadsgezicht? - De stad is geen openlucht museum. Ontwikkelingen moeten mogelijk blijven en hierin moeten goede afwegingen worden gemaakt. BPA (Smit): - Heeft op De Berg afschuwelijke ontwikkelingen gezien. Bij het maken van opmerkingen hierover was altijd het antwoord ‘het past binnen het bestemmingsplan’. - Is blij met elk initiatief op het gebied van beschermd stadsgezicht. Wethouder Luchtenveld: - Een bestemmingsplan geeft richting aan welke bouwvergunningen kunnen worden verleend. Ook het oordeel van de Welstand- en Monumentencommissie wordt gevraagd bij een bouwaanvraag. - In buurten waar beschermd stadsgezicht geldt en/of waar monumenten worden bewoond, geldt dat bewoners een leefbare omgeving moeten hebben; dus als ze iets willen bouwen dan worden hun aanvragen serieus bekeken. - Ziet niet direct belangenverstrengeling tussen de Welstandscommissie en de Monumentencommissie. - Het beleid ligt in het bestemmingsplan. Ambtenaren beslissen dus niet over aanvragen. Het is ook niet fair om de ambtenaren en niet het college aan te spreken over verleende bouwaanvragen. - Namens het college moet Frisia handhaven op de juiste omgang met de tuinen in de zgn. ‘Frisia-buurt’. - Heeft geen behoefte aan nieuwe regels. - De afdeling Stedelijk Beheer zegt toe dat een aanzet kan worden gemaakt met de nota archeologie en monumentenzorg. PvdA (Van Muilekom): - Acht de beantwoording van de wethouder teleurstellend. De beantwoording mist visie. - Hoopt dat raadsleden verder willen meedenken over invulling van beschermd stadsgezicht. - Heeft met de stadsarchitect gesproken over onderzoeken over beschermd stadsgezicht in andere gemeenten. Het is teleurstellend dat de wethouder hiervan geen notie wil nemen. Wethouder Luchtenveld: - Is niet bekend met de onderzoeken waar de fractie van PvdA aan refereert. Samenvattend: - Insprekers vestigen aandacht op ongewenste mogelijkheden bijgebouwen in Bergkwartier en Binnenstad, gebrek aan handhaving, onduidelijk toetsingskader. - Fracties spreken in meerderheid steun uit voor initiatiefvoorstel PvdA en wil-
3
-
-
len op onderdelen verdergaande voorstellen doen. Fracties stellen o.a. vragen over werkwijze en samenstelling van de welstandscommissie en de monumentencommissie, handhavingsaspecten, criteria waaraan bouwplannen worden getoetst. Wethouder benadrukt dat aan bestemmingsplannen ook rechten ontleend kunnen worden. College heeft geen behoefte aan aanscherping van de regels. De samenstelling van monumentencommissie en welstandscommissie is verschillend. Wel is een aantal architectleden in beide commissies vertegenwoordigd, maar daarbij is geen sprake van belangenverstrengeling. Indiener Van Muilekom zal zijn initiatiefvoorstel aanscherpen en afhankelijk van de aard van de wijzigingen verzoeken dit rechtstreeks in Het Besluit te agenderen of terug te laten komen in De Ronde.
Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2009 de griffier,
de voorzitter,
4
Motie Het Beschermd Stadsgezicht voldoende beschermd?
Amersfoort, 10 februari 2009 Programma nr.:
De raad van de gemeente Amersfoort; constaterend dat -
Bestemmingplannen bepalend zijn wat wel / niet is toegestaan mbt bouwen in de Beschermde Stadsgezichten (BS) en daarbij in het beschermde stadsgezicht geduide beeldbepalende landschappelijke e/of groene elementen onvoldoende borgen; Dit veel onduidelijkheid en verwarring oplevert zowel bij degenen die iets willen bouwen /uitbreiden als bij degenen die de bewakers zijn van het Beschermd Stadsgezicht; In het kader van deregulering de regels van bestemmingsplannen soms versoepeld zijn en dat dit in bepaalde BS-gebieden heeft geleid tot ongewenste ontwikkelingen; De rolinvulling van de Welstandscommissie en de Monumentencommissie bij diverse aanvragen voor bouwvergunning ( o.a.disco Westsingel, uitbouw Zuidsingel, losse schuur Frisiabuurt) de nodige vragen en onduidelijkheid heeft opgeroepen; Het ruimtelijk beleid met name gericht is op structuur en functie, en weinig aangrijpingspunten geeft voor sturing op beeldkwaliteit; Er nu ca 20 jaren ervaring is met Beschermde Stadsgezichten in Amersfoort; Per 1 januari 2009 gemeenten meer zeggenschap hebben gekregen over (rijks)monumenten in hun gemeenten.
van mening dat -
De werking van het Beschermd Stadsgezicht geactualiseerd dient te worden; De evaluatie van de werking van het Beschermd Stadsgezicht reeds in 20 gemeenten is onderzocht, ook in relatie tot de
-
Monumentenwet en de (oude)Wro Alle instrumenten daarbij aan bod dienen te komen, waaronder de vergunningverlening, de handhaving, de rol van de adviescommissies (Welstand en Monumenten) als ook de communicatie naar de bewoners van de stad; Elk Beschermd Stadsgezicht zijn eigen kenmerken en dynamiek kent, en er ook beleid moet komen welke karakteristieke elementen van de gebouwde en niet-gebouwde omgeving per BS-gebied behouden, versterkt en/of ontwikkeld dient te worden en dat dit ook in nieuwe bestemmingsplannen expliciet uitgewerkt moet worden.
draagt het college op: 1. 2. 3. 4.
Evaluatie uit te voeren naar de werking van het Beschermd Stadsgezicht in Amersfoort Hierbij ook het functioneren en de taakopvatting van de Welstandscie en Monumentencie aan de orde te stellen De Stadsarchitect hierbij een adviserende rol te laten vervullen De Raad een rapportage voor te leggen met aanbevelingen hoe het Beschermd Stadsgezicht adequater beschermd kan worden en deze tevens mee te nemen ter voorbereiding van de nieuwe beleidsnotitie Monumenten en Archeologie.
Datum: 10 februari 2009 PvdA
JA
SP
CU
Rob van Muilekom
Pim van den Berg
Geert Groeneveld
Simone Kennedy
Bijlagen: Niet ingediende, wel in De Ronde besproken initiatiefvoorstel (nr. 2928207) Beantwoording schriftelijke vragen 2008, nr. 79 Verslag De Ronde 16 december 2008 over bespreking initiatiefvoorstel
Bundel
BIS
Raadskast
Fractiekamer
Bundel
BIS
Raadskast
Fractiekamer
Bundel
BIS
Raadskast
Fractiekamer
Gemeente Amersfoort
INITIATIEFVOORSTEL
Van Aan Portefeuillehouder
: Fractie GroenLinks : Gemeenteraad : Wethouder mr. R. Luchtenveld
B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit
: : : :
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2993362 : 28 januari 2009 :
TITEL Transformatie kantoren in woonruimte
BESLISPUNTEN 1 2 3
In te stemmen met de conclusie dat transformatie van kantoorruimte naar woonruimte als een serieuze optie nader door het college moet worden onderzocht; de voorstellen omtrent de rol (regisserend, faciliterend, stimulerend) van de gemeente Amersfoort zoals verwoord worden overgenomen; het college de opdracht te geven voor 2010 met een Actieplan Transformatie te komen waarin de in dit voorstel genoemde conclusies en voorstellen uitgangspunt zijn.
AANLEIDING Tijdens de behandeling van de begroting 2009 e.v. is de motie “Transformeer kantoorruimte in woonruimte” besproken en naar aanleiding hiervan is door de fractie GroenLinks aangekondigd met een initiatiefvoorstel te komen. In dit voorstel willen wij kort op de vraag ingaan waarom de transformatie van kantoorruimte in woningen nader moet worden onderzocht en uitgewerkt. Een belangrijk onderdeel van dit voorstel is de discussie met de raad op welke wijze de gemeente Amersfoort hierbij een rol in kan spelen. Het doel is uiteindelijk om tot een opdracht voor het college te komen waarin wordt aangeven welke rol en verantwoordelijkheden het college heeft met betrekking tot de transformatie van kantoorruimte in woonruimte. De gemeente Amersfoort heeft veel plannen ontwikkeld om in woonwijken samen met partners te investeren in woningen en de woonomgeving; zie bijvoorbeeld de planontwikkeling van Amersfoort Vernieuwt. Het onderhouden van de woningvoorraad en het investeren in de woningvoorraad is belangrijk voor de ontwikkeling van de stad Amersfoort. Het aanbod van kantoorruimte overstijgt in Nederland al jarenlang de vraag naar kantoorruimte, voor de regio Utrecht staat in 2008 536.000 m2 kantoorruimte leeg, in Amersfoort is dit 162.000 m2 op een totale voorraad van 785.000 m2. De nederlandse markt is een vervangingsmarkt, met ander woorden nieuwe kantoorruimte wordt betrokken door bedrijven die verhuizen en niet zozeer door nieuwe/groeiende bedrijven. De verhuizing vindt plaats omdat men de bestaande kantoorruimte te weinig modern vindt. (Bron:www.sprekendecijfers.nl+ www.dynamis.nl). De leegstand van kantoorpanden is omvangrijk en leidt tot nutteloos beslag van de kostbare stadsgronden. Door de bouwkostenstijging en de kredietcrisis zal de leegstand eerder toenemen en structureler worden dan verminderen. Dit komt aan de ene kant omdat de omvangrijke investeringen vanwege de kostenstijging de financiële haalbaarheid van investeringen verkleint en aan de andere kant vanwege de verminderde Inlichtingen bij:
Fractie GroenLinks, S.W van ‘t Erve
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2993362 pagina 2
bereidheid van banken om maatschappelijke partners de benodigde leningen te verstrekken om de investering te financieren.
BEOOGD EFFECT GroenLinks wil een bijdrage leveren om bovengenoemde problemen op duurzame wijze op te lossen. Hierbij wordt niet alleen duurzaamheid vanuit milieutechnisch oogpunt beoogd, maar ook sociale duurzaamheid en economische duurzaamheid. Het transformeren van kantoorruimte in woonruimte is wat ons betreft een duurzame oplossing.
ARGUMENTEN 1. Past als inbreidingsinstrument en kan een oplossing betekenen voor het woningtekort en de opgelegde groei scenario’s woningvoorrraad. 2. Voorkomt sloop van kantoorpanden (kapitaalvernietiging ook van materialen) 3. Beperkt wellicht de druk om in andere groene gebieden in de stad woningbouw te laten plaatsvinden. 4. Vergt lager investeringsvolume met evenredig lager risico bouwkosten en financieringsrisico. 5. Leegstand kantoorpanden legt nodeloos beslag kostbare stadgrond. 6. Leegstand kantoorpanden is gedeeltelijk structureel en leidt tot sociale onveiligheid ter plaatse. 7. Maatschappelijke verplichting om ongezonde kantorenmarktsituatie te keren. 8. Biedt kansen voor het ontwikkelen van innovatieve concepten! Rol gemeente Uitgaande van de argumenten die transformatie van kantoorruimte in woonruimte bepleiten vindt de GroenLinks fractie dat de gemeente Amersfoort hierin een rol kan spelen en moet spelen. De fractie wil graag van de andere fracties horen of zij deze mening onderschrijven en met de andere fracties van gedachten wisselen over de vraag welke rol de gemeente Amersfoort op zich moet nemen om transformatie van kantoorruimte te stimuleren. 1
2
3
De gemeente Amersfoort heeft een regisserende rol die erin bestaat dat zij actief onderzoekt i.s.m. maatschappelijke partners welke kantoorpanden lang leegstaan, de belangen van verschillende maatschappelijke partners probeert te verenigen om uiteindelijk tot een door maatschappelijke partners gedragen investeringsvoorstel te komen. Maatschappelijke partners kunnen zijn: eigenaren van bedrijven, beleggers, aandeelhouders, omwonenden,corporaties, bouwbedrijven, projectontwikkelaars, Kamer van Koophandel, Rijksoverheid. De gemeente Amersfoort heeft een faciliterende rol door te onderzoeken mogelijke belemmeringen te inventariseren en zich actief in te zetten om deze belemmeringen waar mogelijk te weg te nemen. De gemeente Amersfoort heeft een stimulerende rol door kennis en expertise te verspreiden en te bevorderen bij maatschappelijke partners door het bij elkaar brengen van “ervaringsdeskundigen” en potentiële maatschappelijk partners. Ervaringsdeskundigen zijn initiatiefnemers van reeds uitgevoerde projecten.
KANTTEKENINGEN -
FINANCIËN -
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2993362 pagina 3
VERVOLG Afhankelijk van bespreking in De Ronde
BETROKKEN PARTIJEN -
Fractie GroenLinks,
S.W. van ‘t Erve
Bijlagen
- ontwerp-raadsbesluit
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.2993362
De raad van de gemeente Amersfoort; op basis van het voorstel van de fractie van GroenLinks van 28 januari 2009 (nr.2993362); b e s l u i t:
1 2 3
in te stemmen met de conclusie dat transformatie van kantoorruimte naar woonruimte als een serieuze optie nader door het college moet worden onderzocht; de voorstellen omtrent de rol (regisserend, faciliterend, stimulerend) van de gemeente Amersfoort zoals verwoord worden overgenomen; het college de opdracht te geven voor 2010 met een Actieplan Transformatie te komen waarin in dit voorstel genoemde conclusies en voorstellen uitgangspunt zijn.
Vastgesteld in de openbare vergadering van … de griffier
de voorzitter
Ingetrokken motie 18-11-2008
Het Plein Datum: Aanvang:
dinsdag 10 maart 2009 21:15
Aanbieding bewonersonderzoek Ganskuijl / Gasthuislaan Jongerenparticipatie Hogewegzone Pre-gemeentehouse party (uitnodiging receptie 13 maart)
Ingetrokken motie 18-11-2008
Aanbieding bewonersonderzoek Ganskuijl / Gasthuislaan dhr. D. Grippeling namens bewoners
Ingetrokken motie 18-11-2008
Jongerenparticipatie Hogewegzone Amersfoort Vernieuwt Jongerenparticipatie Hogewegzone (pdf)
Ingetrokken motie 18-11-2008
Pre-gemeentehouse party (uitnodiging receptie 13 maart) Poppodium De Kelder Pre-gemeentehouse party (pdf)
Het Plein datum
10 maart 2009
van
20.30uur
tot
21.30uur
Reg.nr
-
Indiener voorstel
Projectgroep Hogewegzone (Amersfoort Vernieuwt)
Titel
Jongerenparticipatie Hogewegzone
Aanleiding
Het meedenken van jongeren over het stedebouwkundige plan aan de Hogewegzone.
Doel
Terugkoppeling van de resultaten aan de bezoekers van de stand. Bedanken van de jongeren door de wethouder en de directeur van de Alliantie. Vanaf 20.30 uur Presentatie op het plein
Het Plein datum
10 maart 2009
van
20.30 uur
tot
21.30 uur
Reg.nr
-
Indiener voorstel
Harold Oddens namens Cultureel Podium De Kelder
Titel
Pre-gemeentehouse party
Aanleiding
Verjaardagsfeest 20 jaar Poppodium De Kelder
Doel
Uitnodigen politiek/college/ambtenaren voor de receptie op 13 maart. Nadere kennismaking met podium De Kelder
Reg.nr. 1851305 Format agedering plein