Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
Bas de Bruin
20-03-2013
pagina 1
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
1
Inleiding 1.1 1.2
2
pag pag
3 3
pag pag
4 4
pag pag pag
4 5 5
pag pag pag pag pag pag pag pag
6 6 6 7 7 8 9 10
Wet- en regelgeving 2.1 2.2 2.3
3
Achtergrond en aanleiding Doel en vraagstelling
Wettelijke kaders Bevoegdheden Belastingen en rechten 2.3.1 Belastingen 2.3.2 Retributies 2.3.3 Overige heffingen o.g.v. wettelijke bepalingen
Overzicht gemeentelijk belastingen/rechten in Moerdijk 3.1 3.2
Overzicht gemeentelijke belastingen/rechten in Moerdijk Nieuwe mogelijkheden 3.2.1 Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten 3.2.2 Forensenbelasting 3.2.3 Parkeerbelasting 3.2.4 Reclamebelasting 3.2.5 Precariobelasting 3.2.7 Vermakelijkheidsretributie
4
Nut en noodzaak Hondenbelasting
pag
11
5
Havengeld
pag
13
6
Bedrijven Investerings Zones (BIZ)
pag
14
7
Bestuurlijke Boetes 7.1 Boete n.a.v. een overtreding 7.2 Bestuurlijke Boeten m.b.t. belastingen 7.3 Bezwaar en Beroep 7.4 De huidige praktijk in Moerdijk
pag pag pag pag pag
15 15 15 15 16
8
Conclusies en aanbevelingen
pag
17
20-03-2013
pagina 2
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
1 Inleiding 1.1
Achtergrond en aanleiding
In een tijd van bezuinigen en verdergaande decentralisatie vanuit de overheid is het noodzakelijk om de mogelijkheid tot het vergroten van de eigen inkomsten door middel van het invoeren van nieuwe belastingen c.q. rechten regelmatig opnieuw te bezien. Tijdens de begrotingsbehandeling voor 2013 heeft de gemeenteraad van Moerdijk te kennen gegeven behoefte te hebben aan de mogelijkheden om eventueel nieuwe belastingen in te kunnen voeren waarbij tevens alternatieven worden belicht en de noodzaak van de Hondenbelasting nogmaals wordt toegelicht.
1.2
Doel en vraagstelling
In bovengenoemde raadsvergadering is door het college toegezegd dat op beknopte wijze de onbenutte gemeentelijke belastingcapaciteit in beeld worden gebracht en eventuele alternatieven worden aangedragen. Hierbij zal ook ingegaan worden op het onderwerp “”Bestuurlijke Boetes”. In deze notitie is allereerst een beeld geschetst van de wettelijke kaders. Vervolgens welke belastingen en rechten reeds in de gemeente Moerdijk worden geheven en welke nieuwe mogelijkheden er nog zijn met eventuele alternatieven. Per nieuwe belastingsoort wordt aangegeven waarover een besluit noodzakelijk is. In een apart hoofdstuk wordt ingegaan op de bestuurlijke boetes. Opgemerkt dient te worden dat sommige stukken tekst letterlijk uit de Gemeentewet zijn overgenomen en derhalve niet altijd gemakkelijk leesbaar zijn.
20-03-2013
pagina 3
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
2
Wet- en regelgeving
2.1
Wettelijke kaders
“De wet bepaalt welke belastingen door de besturen van provincies en gemeenten kunnen worden geheven”. Artikel 132 lid 6 van de Grondwet geeft hiermee het legaliteitsbeginsel op basis waarvan gemeenten hun bevoegdheid verkrijgen om lokale heffingen in te stellen. Sinds het begin van de negentiende eeuw is hiermee vastgelegd dat er alleen heffingen geheven mogen worden als daaraan een wet ten grondslag ligt. Artikel 216 Gemeentewet luidt: “De raad besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting door het vaststellen van een belastingverordening”. Dit artikel geeft een vervolg aan het bepaalde in de Grondwet en het legaliteitsbeginsel. 2.2
Bevoegdheden
Binnen de grenzen van de wet zijn gemeenten vrij welke belastingen en retributies er geheven worden. Ook de hoogte van de tarieven is door de gemeenten zelf te bepalen. De belangrijkste wettelijke beperkingen betreffen de belastingen die gemeenten mogen heffen en het verbod op het heffen naar draagkracht (art. 219 Gw). Dit wil dus zeggen dat de gemeenten alleen belastingen mogen heffen die opgesomd zijn in de Gemeentewet, zowel direct als indirect, en dat de hoogte van de heffing niet afhankelijk mag zijn van inkomen, winst of vermogen van de belastingbetaler. Bovenstaande behelst het eerste niveau van het legaliteitsprincipe dat voor de gemeentelijke heffingen een belangrijk punt is. Het eerste niveau is namelijk de wettelijke basis. Een wet in formele zin geeft aan welke belastingen door gemeenten mogen worden geheven. Het tweede niveau is gericht op de feitelijke invoering van bepaalde heffingen. De gemeenteraad (art. 216 Gw) maakt de invoering van heffingen legitiem door het opstellen van een verordening. Een verordening treedt in werking wanneer zij openbaar kenbaar is gemaakt. Hiervoor zijn enkele specifieke regels, die in de Gemeentewet, in artikel 139 worden vermeld. De bekendmaking geschiedt: a. door plaatsing in het op een algemeen toegankelijke wijze uit te geven gemeenteblad; b. bij gebreke van een gemeenteblad, door terinzagelegging voor de tijd van twaalf weken op het gemeentehuis of op een andere door het college te bepalen plaats en door het doen van mededeling daarvan in een plaatselijk verschijnend dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad. De verordening vermeldt, in de daartoe leidende gevallen: de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van de heffing, het tijdstip van beëindiging van de heffing en wat verder nog voor de heffing en de invordering van belang is. 2.3
Belastingen en rechten
2.3.1
Belastingen
De gemeentelijke belastingen zijn gedwongen betalingen aan de gemeente waar als zodanig geen rechtstreekse individuele contraprestatie van de gemeente tegenover staat en die krachtens algemene maatregelen worden geheven. De belastingen zijn algemene dekkingsmiddelen van de gemeenten. Dat wil zeggen dat de inkomsten uit de belastingen in beginsel niet gerelateerd zijn aan specifieke kosten. De belastingen die de gemeenten volgens de Gemeentewet mogen heffen zijn: - Onroerende-zaakbelastingen - Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten - Baatbelasting - Forensenbelasting - Toeristenbelasting - Parkeerbelasting - Hondenbelasting - Reclamebelasting - Precariobelasting
20-03-2013
pagina 4
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
Gemeenten mogen zelf geen nieuwe belastingen bedenken en deze invoeren. De gemeenten zijn genoodzaakt binnen de kaders van de wet te opereren en een te vrije interpretatie kan leiden tot een door de rechter opgelegd verbod op het heffen van de bewuste belasting (een voorbeeld hiervan is de invoering van een kattenbelasting). 2.3.2
Retributies
Retributies, tegenwoordig ook wel aangeduid als rechten, zijn betalingen die de overheid krachtens algemene regelen vordert ter zake van een concrete door haar in haar functie als zodanig individueel bewezen dienst. Retributies is eigenlijk een verzamelnaam waar verschillende heffingen onder vallen. Er kan in eerste instantie een onderscheid gemaakt worden in heffingen die in de Gemeentewet, artikel 229, beschreven zijn en heffingen op basis van een bijzondere wet. De gemeenten zijn niet verplicht om de heffingen met als basis de Gemeentewet in te voeren. Artikel 229 geeft dan ook geen opsomming (in tegenstelling tot de artikelen over de gemeentelijke belastingen) maar een algemene omschrijving waar de retributies aan moeten voldoen. De retributies zijn in tegenstelling tot de belastingen geen algemene dekkingsmiddelen voor de gemeenten. De opbrengsten uit rechten en heffingen die hieronder vallen, moeten worden aangewend om de kosten te dekken van de voorzieningen waarvoor wordt geheven. Het verschil tussen de retributies en de belastingen is de tegenprestatie die aanwezig is bij de retributies. Het eerste lid van Artikel 229 in de Gemeentewet beschrijft de gebruiks-, genots- en/of vermakelijkhedenrechten. Bij de gebruiks- en genotsrechten is het niet toegestaan voor een gemeente winst te behalen en is er dus maximaal sprake van een 100% kostendekking. Hieronder volgt een aantal van de mogelijke retributies in Nederland: - Leges - Havengelden - Begrafenisrechten - Marktgelden Voor vermakelijkhedenrechten is er geen maximale kostendekking, aangezien het niet duidelijk is bij deze rechten wat precies de kosten zijn die eraan verbonden zijn. Doordat de verschillende retributies die een gemeente kan heffen niet afzonderlijk aan bod komen in de Gemeentewet, zijn er in theorie meer retributies mogelijk dan hierboven opgesomd. Er bestaat immers alleen een algemeen artikel waar binnen de gemeenten in principe vrij zijn om naar eigen goed vinden retributies te heffen. Er dient ook een opmerking gemaakt te worden over de algemeen geldende eisen waar de retributies aan moeten voldoen. Deze eisen zijn: het verbod op het heffen naar draagkracht, de maximale kostendekking en het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld en ongelijke gevallen ongelijk. Het evenredigheidsbeginsel houdt in dat de overheid moet zorgen dat de lasten of nadelige gevolgen van een overheidsbesluit voor een burger niet zwaarder zijn dan het algemeen belang van het besluit (art. 3:4 lid 2 Awb). 2.3.3
Overige heffingen o.g.v. wettelijke bepalingen
Daarnaast kent de Gemeentewet in artikel 228a de mogelijkheid tot het heffen van een rioolheffing. Deze wordt aangeduid als zijnde een belasting maar ook hiervoor geldt, net als bij de retributies, dat de belasting maximaal 100% kostendekkend mag zijn. Ook kan ingevolge de Wet milieubeheer (artikel 15.33) een afvalstoffenheffing worden ingevoerd voor de verwerking van huishoudelijk afval. Ook hiervoor geldt de maximale 100% kostendekkendheid.
20-03-2013
pagina 5
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
3
Benutte en onbenutte mogelijkheden
3.1
Overzicht gemeentelijke belastingen/rechten in Moerdijk
In deze paragraaf wordt een opsomming gegeven van de verschillende gemeentelijke belastingen, die in de gemeente Moerdijk in 2013 geheven worden. Tevens wordt ingegaan op de nut en noodzaak van de Hondenbelasting. De belastingen en rechten die op dit moment geheven worden zijn: -Onroerende-zaakbelastingen -Afvalstoffenheffing -Reinigingsrechten -Rioolheffing -Hondenbelasting -Leges -Marktgeld -Begrafenisrechten -Toeristenbelasting -Havengeld -Baatbelasting
3.2
Nieuwe mogelijkheden
Zoals reeds in hoofdstuk 2 is aangegeven is in de Gemeentewet geregeld welke belastingen een gemeente mag heffen. In dit onderdeel wordt beschreven welke mogelijkheden nog binnen de Gemeentewet aanwezig zijn om inkomsten uit gemeentelijke belastingen te genereren, die nu nog niet in Moerdijk worden ingezet. 3.2.1
Belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten
De gemeenten hebben ook de mogelijkheid een belasting te heffen over woon- of bedrijfsruimten die niet onroerend zijn. Artikel 221 van de Gemeentewet geeft hiervoor de kaders weer. Er kunnen een tweetal belastingen geheven worden. a. een belasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar de ruimten, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken b. een belasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van de ruimten het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht Bij deze mogelijkheid tot het heffen van deze belasting gelden de algemene regels van de OZB (artikel 220) en van de WOZ (artikelen 17, 18, 19, 22). Deze belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten kan zoals uit de bovenstaande wet naar voren komt op verschillende manieren gebruikt worden. Enkele voorbeelden waarover de belasting geheven zou kunnen worden zijn: kiosken, bloemen- en viskramen, drijvende restaurants en hotels. Deze voorbeelden zijn gebruikt door de gemeente Amsterdam die als een van de eerste gemeente van Nederland een roerende-ruimtebelasting invoerde. Deze heffing kan plaats vinden over roerende woon- en bedrijfsruimten welke duurzaam aan een plaats gebonden zijn en dienen voor permanente bewoning of gebruik. Maar een beperkt aantal gemeenten heeft deze belasting ingevoerd en er heerst dan ook nog onduidelijkheid welke zaken precies onder deze belasting vallen. Voor wat betreft de belastingplichtige en de heffingsmaatstaf gelden dezelfde regels als bij de OZB. Het tarief dient verder gelijk te zijn aan het tarief geldende voor de OZB. Gezien het feit dat in de gemeente Moerdijk deze objecten niet of nauwelijks voorkomen is een invoering van deze belasting niet zinvol. Beslispunt gemeenteraad: Het college adviseert om geen roerende ruimtebelasting in te stellen gezien het feit dat dergelijke objecten niet of nauwelijks voorkomen binnen de gemeente.
20-03-2013
pagina 6
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
3.2.2
Forensenbelasting
Een forensenbelasting kan door de gemeenten geheven worden van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er gedurende het belastingjaar meer dan negentig malen nachtverblijf houden, anders dan als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkige, van hulpbehoevenden of bejaarden, of er op meer dan negentig dagen van dat jaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Hierbij wordt nog een uitzondering gemaakt voor degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft. De beoordeling betreffende het hoofdverblijf geschiedt naar de omstandigheden. De heffingsmaatstaf is niet specifiek voorgeschreven. Een belangrijk punt bij de forensenbelasting is de cumulatie met de OZB en de Toeristenbelasting. Iemand met een recreatiewoning kan bijvoorbeeld zowel een aanslag forensenbelasting als een aanslag OZB en Toeristenbelasting krijgen. Dit komt naar voren in het arrest van de Hoge Raad van 9 november 2001, nr. 36.111. De Hoge Raad geeft hier aan dat het niet in strijd is met de wet om beide belastingen te heffen, aangezien het om twee verschillende belastingen gaat die ieder om een ander reden geheven worden. e
Gezien het feit dat er in de gemeente Moerdijk weinig 2 woningen/recreatiewoningen zijn en dat deze objecten ook voor de toeristenbelasting en OZB in de heffing worden betrokken vinden wij het niet raadzaam deze heffing in te voeren. Positief effect: Meer inkomsten voor de Gemeente Moerdijk Negatieve effecten: -éénmalige invoeringskosten -hoge uitvoeringskosten om de 90 x nachtverblijf te constateren. Beslispunt gemeenteraad: e
Het college adviseert geen forensenbelasting in te stellen i.v.m. het feit dat er weinig 2 woningen/recreatiewoningen zijn waarbij het verblijf in de recreatiewoning ook reeds in de Toeristenbelasting wordt betrokken. Tevens wordt ingeschat dat de uitvoeringskosten in relatie tot de opbrengst (uiteraard afhankelijk van het te hanteren tarief) niet in verhouding is.
3.2.3
Parkeerbelasting
Artikel 225 van de Gemeentewet beschrijft de regelingen betreffende de parkeerbelasting. Het eerste lid van dit artikel beschrijft de mogelijkheid tot de heffing, te weten: a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij de belastingverordening dan wel krachtens de belastingverordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. Onder parkeren wordt verstaan het gedurende een langere periode, dan noodzakelijk is voor het laden en lossen van goederen en het in- en uitstappen van personen, laten staan van een voertuig op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar vervoer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit niet nadrukkelijk is verboden. De belasting wordt verder geheven van degene die het voertuig parkeert of een ander die te kennen geeft de belasting te willen voldoen. Mochten er problemen ontstaan betreffende de heffing van de
20-03-2013
pagina 7
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
belasting dan wordt de houder, volgens het kentekenbewijs, aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd, mits de houder niet kan aantonen dat de auto op dat moment niet meer van hem was, voor een langere duur verhuurd was of dat iemand anders tegen zijn wil gebruik heeft gemaakt van het voertuig op het bewuste moment. Voor wat betreft de vergunningen geldt dat de aanvrager van de vergunning de belasting heffing ontvangt. Het tarief kan verder afhankelijk gemaakt worden van de parkeerduur, de parkeertijd, van de oppervlakte en de ligging van het terrein of weggedeelte. Als laatste dient bij de parkeerbelastingen de regeling over het niet betalen van de parkeergelden aangehaald te worden. Wanneer de verschuldigde parkeergelden voor een parkeerplaats niet worden voldaan, wordt er een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. De opbrengsten van de naheffingsaanslag komen ten goede aan de gemeente; dit is ook terecht want de gemeente maakt ook de kosten voor het betaald parkeren. Gemeenten hebben overigens wel de vrijheid om gebruik te maken van deze regeling. Tegen de opgelegde naheffingsaanslag is bezwaar en beroep mogelijk bij de heffingsambtenaar. Voordat een parkeerbelasting kan worden ingevoerd zal een en ander in beeld moeten worden gebracht wat dit voor gevolgen heeft. Beslispunt gemeenteraad: Vooralsnog geen parkeerbelasting in te stellen maar te kijken hoe de alternatieven (parkeerterrein/garage met slagboom) kunnen worden ingevuld.
3.2.4
Reclamebelasting
Ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg kan een reclamebelasting worden geheven. De reclamebelasting is een algemene belasting en de opbrengst valt ten goede aan de algemene middelen van een gemeente. Het belastbare feit van de reclamebelasting bestaat uit het hebben van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg. Men moet hierbij denken aan billboards en lichtbakken. De belastingplichtige is degene van wie, of ten behoeve van wie openbare aankondigingen worden aangetroffen. De heffingsmaatstaf wordt niet specifiek voorgeschreven. In de praktijk wordt gewerkt met vaste bedragen per aankondiging of per tijdseenheid, met de oppervlakte of de lengte van de aankondiging. Het tarief is ook hier een bepaald bedrag per heffingsmaatstaf. De reclamebelasting is lange tijd slechts door een beperkt aantal gemeenten geheven, maar staat de laatste jaren weer meer in de belangstelling. Reden is dat steeds vaker ondernemersverenigingen gemeenten vragen de belasting in te voeren. Met de opbrengst wordt dan een ondernemersfonds gevoed. Het instellen van een reclamebelasting vergt een aantal aanloopkosten: -inventarisatie van verleende reclame vergunningen e -1 controle ter plaatse, daarna structureel -inrichten belastingapplicatie -raming eenmalige kosten € 15.000, -structurele kosten 200 uur buitencontrole á € 56,- = € 11.200 Raming van de structurele inkomsten € 50.000 (afhankelijk van het te hanteren tarief) Positieve effecten: -minder reclame -meer inkomsten voor de Gemeente Moerdijk Negatieve effecten: -verzet van middenstand indien de middelen worden toegevoegd aan de algemene middelen -hoge uitvoeringskosten
20-03-2013
pagina 8
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
-eventuele cumulatie met Precariobelasting (bijv. terras aanslag precariobelasting, uithangbord reclamebelasting). Door het instellen van een € 0 tarief voor de eerste 5 m² van het uithangbord in de verordening reclamebelasting op te nemen is dit deels te ondervangen.
Beslispunt gemeenteraad: Het college adviseert geen reclamebelasting te introduceren. Wellicht dat in de toekomst de ondernemers vereniging een beroep doet op deze mogelijkheid.
3.2.5
Precariobelasting
Ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, kan een precariobelasting worden geheven. Het gaat hier dus in feite om het belasten van het genot dat de belastingplichtige heeft door het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond. Er zijn verschillende voorwerpen die in aanmerking komen voor precariobelasting. B.v. Bouwmateriaal, keten, loodsen, bouwstellingen, plaatsen van voertuigen, leidingen, automaten en reclames, voorwerpen in gemeentewater, uitbouw, luifel, overbouw en terrassen Indien een verordening wordt vastgesteld is het niet mogelijk om één van de belastbare feiten (voorwerpen) te noemen en de andere niet aangezien dit leidt tot willekeur van belastingheffing. De heffingsmaatstaf wordt niet voorgeschreven. In de praktijk wordt veelal gewerkt met de oppervlakte of de lengte van het voorwerp, dan wel met vaste bedragen of bedragen per tijdseenheid. Het tarief is hier van afhankelijk. Een eventuele invoering leidt tot een aantal aanloopkosten: -inventarisatie van verleende vergunningen e -1 controle ter plaatse, daarna structureel -inrichten belastingapplicatie -raming eenmalige kosten € 15.000 -structurele kosten 200 uur buitencontrole á € 56,- = € 11.200 Raming van de structurele inkomsten : € 30.000 (afhankelijk van de te hanteren tarieven) Positieve effecten: -meer inkomsten voor de Gemeente Moerdijk Negatieve effecten: -verzet van middenstand -prijsverhoging in de verblijfsrecreatie -hoge uitvoeringskosten in relatie tot de opbrengst Alternatief: Indien gezocht wordt naar b.v. de mogelijkheid om alleen terrassen aan te slaan voor gemeentegrond kan aan de vergunningverlening een privaatrechterlijke verplichting worden gesteld om bijv. jaarlijks een vergoeding voor de in gebruik gegeven gemeentegrond te vragen. Dit betreft dan geen belasting (publiekrechterlijk) maar een privaatrechterlijke overeenkomst. Het nadeel is dat de dwanginvordering een stuk minder zekerheid geeft. Een publiekrechterlijke vordering is tenslotte gemakkelijker in te vorderen dan een privaatrechterlijke vordering. Opties: 1 op privaatrechterlijke wijze gebruikte m² grond (terras) in rekening brengen. 2 precariobelasting in te gaan stellen en voor de aanloopkosten € 15.000 beschikbaar te stellen
20-03-2013
pagina 9
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
Beslispunt gemeenteraad: Het college adviseert, gezien de hoge uitvoeringskosten te kiezen voor optie 1.
3.2.6
Vermakelijkhedenretributie.
Ter zake van het geven van vermakelijkheden waarbij gebruik wordt gemaakt van door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte voorzieningen of waarbij een bijzondere Voorziening in de vorm van toezicht of anderszins van de zijde van het gemeentebestuur getroffen wordt kan een recht geheven worden. Een voorbeeld van een vermakelijkheidsretributie is te vinden in bv Amsterdam. Het doel van het betalen van Vermakelijkhedenretributie is dat degenen die tegen betaling amusement ontspanning of vermaak op het water aanbieden, meebetalen aan het onderhoud van de stad Amsterdam.
Beslispunt gemeenteraad: Gezien de kleinschaligheid van het geven van vermaak in de gemeente Moerdijk wordt geadviseerd geen vermakelijkheidsretributie in te stellen.
20-03-2013
pagina 10
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
4
Nut en noodzaak Hondenbelasting
Sedert de totstandkoming van de gemeentewet in 1851 ontlenen gemeenten de bevoegdheid tot het heffen van hondenbelasting. Dat wil overigens niet zeggen dat de hondenbelasting in Nederland voor de komst van de gemeentewet onbekend was. De oorsprong van de hondenbelasting moet e waarschijnlijk worden gezocht in de 15 eeuw. Van enkele Nederlandse steden is bekend dat zij al meer dan 500 jaar geleden een belasting op honden hadden, eerst in de vorm van een belasting in natura en later als een belasting in geld. De belastingopbrengst werd aanvankelijk gebruikt voor bekostiging van maatregelen op het terrein van de armenzorg. Dat heeft geduurd tot aan de Franse tijd (1810). Daarna waren de Nederlandse gemeenten niet meer bereid hondenbelasting voor sociale doeleinden aan te wenden. In het begin van de negentiende eeuw kwam de discussie op gang om hondenbelasting landelijk in te voeren, als middel tegen het verspreiden van hondsdolheid. In die periode kwam hondsdolheid met regelmaat voor en vormde een ernstig gevaar voor de volksgezondheid. In de gemeentewet van 1851 werd de hondenbelasting toegevoegd aan het gemeentelijk belastinggebied. In de memorie van toelichting werd genoemd: ‘het doel van de heffing van een plaatselijke belasting op het houden van honden is meestal niet zozeer de inkomsten van de gemeente te vermeerderen, dan wel in het belang van de openbare veiligheid het getal onnodige honden te verminderen’. Vanaf 1851 maakt de hondenbelasting ononderbroken deel uit van het gemeentelijk belastinggebied. Het ziet er naar uit dat dit in de naaste toekomst niet verandert. In de loop van de jaren is er echter wel een belangrijke wijziging opgetreden. Hoewel er oorspronkelijk een reguleringsgedachte aan de belasting ten grondslag heeft gelegen, is het nu meer verworden tot de mogelijkheid om inkomsten te genereren ten bate van de algemene middelen. Laatste ontwikkelingen: Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft 24 januari 2013 een opmerkelijke uitspraak gedaan over de hondenbelasting. Volgens het hof is een hondenbelasting die enkel wordt geheven als bijdrage aan de algemene middelen in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De VNG vindt dat deze uitspraak geen gevolgen heeft voor het heffen van hondenbelasting. Uitspraak hof ’s-Hertogenbosch Het Hof oordeelt dat het heffen van hondenbelasting is toegestaan als de kosten van hondenbezit voor de gemeente van wezenlijke betekenis zijn voor de heffing. Als de hondenbelasting alleen gericht is op het verkrijgen van inkomsten is er sprake van discriminatie van hondenbezitters. De gemeente Sittard – Geleen gaat tegen dit oordeel in cassatie. Gevolgen uitspraak De uitspraak van het Hof is nog niet definitief. Pas nadat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan is er volledige duidelijkheid. De VNG verwacht dat de Hoge Raad deze zaak met voorrang zal behandelen. Inhoudelijk lijken de gevolgen van de uitspraak zeer beperkt. Elke gemeente heeft namelijk kosten die specifiek verband houden met hetgeen honden teweeg brengen. Tarieven omliggende gemeeten: Hieronder vind u een aantal gehanteerde tarieven die in omliggende gemeenten worden geheven: Hondenbelasting overzicht 2013 € 41,35 Moerdijk Etten-Leur € 49,92 Bergen op Zoom € 78,71 Halderberge € -
20-03-2013
pagina 11
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
Breda Roosendaal Woensdrecht Zundert
€ € € €
97,08 57,10 60,00 27,53
Alternatief: Over te gaan om de Hondenbelasting als bestemmingsheffing te laten voortbestaan en alleen de daadwerkelijke kosten die worden toegerekend aan de Hondenbelasting te verhalen. Opties: 1 2
3
Handhaven van het huidige beleid Afschaffing hondenbelasting met daaraan gekoppeld een tariefsverhoging van 6% voor de OZB woningen om de geraamde opbrengst te compenseren of 1,3% verhoging van de totale OZB opbrengst. Tarief af te stemmen op de kosten (± € 80.000) die worden gemaakt. (Bestemmingsheffing) en het verschil met de opbrengstraming te compenseren met een verhoging van het OZB tarief woningen met ongeveer 3,5% of 0,75% verhoging van de totale OZB opbrengst.
Beslispunt gemeenteraad: In 2013 is voor de Hondenbelasting een opbrengst geraamd van € 179.000. Het college adviseert om voor optie 1 handhaving van de huidige vorm van Hondenbelasting te kiezen.
20-03-2013
pagina 12
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
5
Havengeld
De gemeenteraad heeft een belastingverordening vastgesteld t.b.v het heffen en innen van Haven en Kadegeld. Hiermee verplicht de gemeente zich om niet meer inkomsten te genereren dan dat er aan kosten worden gemaakt. Voor retributies geldt immers dat op grond van artikel 229b lid 1 GW de geraamde inkomsten de geraamde kosten niet te boven mogen gaan. Mogelijk alternatief: De heffing van haven en kadegeld uit de belastingsfeer te halen en privaatrechterlijk te gaan exploiteren zodat de mogelijkheid bestaat om winst te gaan maken. Het nadeel is dat de dwanginvordering een stuk minder zekerheid geeft. Een publiekrechterlijke vordering is tenslotte gemakkelijker in te vorderen dan een privaatrechterlijke vordering. Positieve effecten: -bij tariefsverhoging geen inperking door max. 100% kostendekkendheid Negatieve effecten: -invordering wordt lastiger -heffing is niet meer mogelijk via belastingpakket en derhalve bewerkelijker. -minder verblijfsrecreatie door stijging prijzen
Beslispunt gemeenteraad: Het college adviseert om de heffing van haven en kadegeld per 1 januari 2014 uit de belastingsfeer te halen en deze op privaatrechterlijke wijze te gaan exploiteren.
20-03-2013
pagina 13
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
6
Bedrijven investerings zones: BIZ
Op veel bedrijventerreinen en winkelgebieden willen ondernemers gezamenlijk investeren om de omgeving veiliger of aantrekkelijker te maken. Het ontbreekt echter vaak aan de benodigde financiering, een evenwichtige verdeling van de kosten en goede afspraken met de gemeente. Oprichting van een Bedrijven Investeringszone (BIZ) kan dan een oplossing bieden. BIZ: gezamenlijk investeren Een bedrijven investeringszone is een bedrijventerrein of winkelgebied, waarbinnen ondernemers gezamenlijk investeren in activiteiten in de openbare ruimte. Alle ondernemers betalen mee aan een gemeentelijke heffing om activiteiten mee te financieren. De activiteiten kunnen bijvoorbeeld gericht zijn op: • • •
veiligheid: extra toezicht, verlichting, hekwerken of camerabewaking; bereikbaarheid: bewegwijzering en verkeersvoorzieningen; aantrekkelijkheid: schoonmaak, onderhoud, groenvoorziening, promotie en evenement
Doel van de BIZ De beoogde resultaten zijn: • •
minder kosten door gezamenlijke inkoop van diensten; het gebied wordt aantrekkelijker en veiliger.
Het concept BIZ wordt in het buitenland al met succes toegepast. Daar heet het Business Improvement District (BID). Aan de slag met BIZ • • • • •
De ondernemers organiseren zich in een stichting of vereniging. Ze maken een plan en zorgen voor voldoende draagvlak. Gemeente en ondernemers maken afspraken over uitvoering van dit plan. De gemeente organiseert een draagvlakmeting onder alle ondernemers. Als deze positief uitvalt, dan kan de BIZ doorgang vinden. Namens de ondernemers int de gemeente vervolgens een heffing, de BIZ-bijdrage. Zo ontstaat er een budget voor investeringen in het gebied.
Experimentenwet BI-zone De tijdelijke Experimentenwet BI-zones, die de bedrijfsinvesteringszones mogelijk maakt, is sinds 1 mei 2009 van kracht. Uit een evaluatie van de wet (december 2012) bleek dat tot nu toe 112 BIZ's zijn opgericht. Ruim 80 meer dan werd verwacht. Het ministerie van EZ wil daarom het experiment met de BIZ permanent maken. Stand van zaken: Op dit moment is de tijdelijke wet (tot 2015) nog van kracht. Conclusie: Gezien het feit dat er nog geen zekerheid bestaat omtrent de voortzetting van de mogelijkheid na 2015 en de ondernemers zelf met het initiatief moeten komen wordt geadviseerd op dit moment geen BIZ te starten.
20-03-2013
pagina 14
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
7
Bestuurlijke Boetes
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mogelijkheden om een bestuurlijke boete op te leggen m.b.t. belastingen. Dit n.a.v. de vraag of het mogelijk is om het boetebedrag te verhogen die als gevolg van b.v. de constatering van een BOA met betrekking tot de Hondenpoep wordt opgelegd. Het onderscheid wat gemaakt moet worden heeft betrekking op de grondslag waarin het een en ander geregeld is. De bestuurlijke boetes vloeien voort uit de Algemene Wet Bestuursrecht en de boetes met betrekking tot belastingen vloeien voort uit de Algemene Wet Rijksbelastingen. 7.1
Boete n.a.v. een overtreding (strafbeschikking)
In de gemeente Moerdijk is een kosten/baten analyse gemaakt voor het instellen van bestuurlijke boete ten opzichte van gebruik te maken van de bestuurlijke strafbeschikking. Hieruit bleek dat de omvang van onze gemeente niet groot genoeg is om de bestuurlijke boete toe te passen. Er is gekozen voor een bestuurlijke strafbeschikking. De hoogte hiervan is in de wet geregeld en kan niet worden verhoogd. 7.2
Bestuurlijke Boetes m.b.t belastingen
De grondslag voor het opleggen van boetes op het gebied van belastingen vloeit voort uit hoofdstuk VIIA van de Algemene Wet Rijksbelastingen art. 67 e.v De Awr maakt onderscheid tussen: • •
- verzuimboetes en - vergrijpboetes, die kunnen worden opgelegd als er sprake is van opzet of grove schuld.
De verzuimboete heeft tot doel een gebod tot nakoming van fiscale verplichtingen aan te scherpen. Het gaat daarbij in het algemeen om eenvoudig te constateren feiten, zoals geen aangifte doen of het niet betalen van de verschuldigde belasting. Voor het opleggen van een verzuimboete is het voldoende dat aan één of meer van de fiscale verplichtingen niet is voldaan. Een vergrijpboete wordt opgelegd bij meer ernstige handelingen of nalatigheden waarbij opzet of grove schuld een rol spelen. De stelplicht en bewijslast van opzet en grove schuld rusten bij de heffingsambtenaar. Het opleggen van vergrijpboetes zal vanwege de hoge eisen die worden gesteld aan de bewijslast van de gemeente in de praktijk waarschijnlijk weinig voorkomen. Gemeenten die bestuurlijke boetes willen opleggen zullen hiervoor beleidsregels vast moeten stellen. In die beleidsregels kan een gemeente onder meer aangeven wanneer zij een boete oplegt en hoe hoog die boete is. Het opleggen van boetes is met name mogelijk bij gemeentelijke heffingen die op basis van door de belastingplichtige verstrekte gegevens of aangiften worden geheven, zoals hondenbelasting, toeristenbelasting en ook wel de leges omgevingsvergunning. Een uitzondering geldt voor de parkeerbelastingen. Deze heffing wordt weliswaar bij wege van voldoening op aangifte geheven, maar in artikel 234, vijfde lid, Gemeentewet is de mogelijkheid tot het opleggen van boeten uitgesloten. Bij de andere gemeentelijke heffingen kan het instrument functioneren als stok achter de deur, ook als een gemeente in de praktijk nooit een boete oplegt. De boetebepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) zijn buiten toepassing gelaten in de Wet waardering onroerende zaken. Het is dus niet mogelijk een boete op te leggen als een WOZ-beschikking wordt herzien. 7.3
Bezwaar en beroep
Een bestuurlijke boete wordt door de heffingsambtenaar opgelegd bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Als de boete gelijktijdig wordt opgelegd met de aanslag – dat is de hoofdregel – dan moet de boete met de belastingaanslag op het aanslagbiljet worden vermeld. Omdat de
20-03-2013
pagina 15
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
boetebeschikking in beginsel samen met de belastingaanslag wordt opgelegd, wordt een bezwaarschrift tegen de belastingaanslag geacht mede gericht te zijn tegen de boete, tenzij uit het bezwaarschrift het tegendeel blijkt. De heffingsambtenaar doet ook uitspraak op het bezwaar tegen de boete. In daartoe aanleiding gevende gevallen kunnen belastingplichtigen met de heffingsambtenaar een compromis (vaststellingsovereenkomst) sluiten. 7.4
De huidige praktijk in Moerdijk
Op dit ogenblik is alleen voor de Toeristen belasting een boetebeleidsregel opgesteld. Er wordt voor de Toeristenbelasting een naheffingsaanslag ad € 56,- opgelegd indien er na de verzonden aanmaning tot aangifte geen aangifte is ontvangen. Er wordt een schatting gemaakt van het aantal overnachtingen en samen met de boete wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Voor de overige belastingen worden op dit moment geen boetes in welke vorm dan ook opgelegd. Indien nu achteraf blijkt dat b.v. de bouwkosten bij een bouwvergunning bewust te laag zijn genoemd op het aanvraagformulier kan er geen boete opgelegd kan worden. Tevens indien geen aangifte wordt gedaan van b.v. de Hondenbelasting kan er met de huidige regelgeving geen boete worden opgelegd. Het verdient aanbeveling om voor de Hondenbelasting en Bouwleges boetebeleidsregels op te stellen. Positief effect: -Instrument om sancties op te leggen voor de gemeente -het niet op tijd aangifte doen van bv de Hondenbelasting kan worden bestraft . -het bewust te laag opgeven van bouwkosten kan worden bestraft. Negatief effect: -meer bezwaar en beroep tegen de genomen boetebeschikking
Beslispunt gemeenteraad: Het college stelt voor per 1 januari 2014 beleidsregels bestuurlijke boetes voor de Hondenbelasting en Bouwleges vast te gaan stellen zodat het opleggen van bestuurlijke boetes mogelijk is.
20-03-2013
pagina 16
Mogelijkheden gemeentelijke belastingen __________________________________________________________________________________________
8 Conclusies en aanbevelingen Als algehele conclusie kan worden gesteld dat nog niet alle mogelijkheden tot het instellen van nieuwe belastingen benut zijn. Zo kan er een reclamebelasting en precariobelasting worden ingesteld om extra inkomsten te genereren. De raming van de totale opbrengst van deze nieuwe belastingen zal ongeveer € 80.000 bedragen. Hier tegenover staan echter hoge structurele kosten. Als alternatief voor de precariobelasting kan ook op privaatrechterlijke basis een vergoeding worden gevraagd voor het in gebruik geven van gemeentegrond (terrassen). Ook is voorgesteld om de haven uit de belastingsfeer te halen om op deze manier wel winst te mogen maken Daarnaast is voorgesteld de Hondenbelasting te handhaven Het instellen van bestuurlijke boetes is niet opbrengstverhogend bedoeld maar bedoeld om meer instrumenten in de hand te hebben wanneer de belastingplichtige geen of onjuiste informatie verstrekt. Hieronder zijn de verschillende beslispunten nogmaals aangegeven: 1) Geen roerende woon- en bedrijfsruimte belasting in te stellen 2) Geen forensenbelasting in te stellen. 3) Vooralsnog geen parkeerbelasting in te stellen maar te bezien hoe alternatieven (parkeerterrein/garage met slagboom) kunnen worden ingevuld. 4) Voorlopig geen reclamebelasting in te voeren. Wellicht dat in de toekomst de ondernemers een beroep doen op deze mogelijkheid waarbij de opbrengst geoormerkt kan worden voor het in te stellen ondernemersfonds. 5) Geen precariobelasting in te voeren maar bij terrasvergunningen een bedrag per m² gehuurde/gebruikte grond op privaatrechterlijke wijze in rekening te gaan brengen 6) De gemeentelijke haven uit de belastingsfeer te halen zodat het maken van winst mogelijk is. 7) Geen vermakelijkheidsretributie in te stellen 8) Voorlopig geen Bedrijfs Investerings Zones te starten 9) Beleidsregels door het college vast te laten stellen die het mogelijk maken om bij het niet/onjuist verstrekken van informatie door belastingplichtige een sanctie op te leggen.
20-03-2013
pagina 17