Module 3: ENERGIETECHNIEK 3.6 Verlichting
Opleiding EPB-adviseur
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen
Berekeningsmethoden Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting
Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
2
3.6 Verlichting Koppelingen naar de EPB De 3 luiken Travaux soumis à permis werken 1. Aan1.vergunning onderworpen
EPB-vereisten
1. 2. 3.
Nieuwbouwwerken Zware renovaties Eenvoudige renovaties
Bestemming
Gemeenschappelijk residentieel Cultuur en ontspanning Restaurants en cafés Handelszaken Gemeenschappelijk deel Andere bestemming Aangrenzende onverwarmde ruimte
3. Ventilatie
Warmtebruggen
4. Beveiliging tegen
Te hoge temperaturen
oververhitting 6. VERLICHTING 5. Thermische installaties
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Brander
6. Verlichting
Warmte-isolatie Partitionering Timer Energietelling Toevoer van verse lucht
3
1 2
en
Sport
Ventilatie
ruik geb
Gezondheidszorg
Onderwijs
2. Thermische isolatie
rgie ene
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Kantoren en diensten
U/R-waarden
a re wb
Wooneenheid
1. Energie verbruik
u rnie He
1. 2. 3. 4.
Peil K
n
Types van werken
Peil E
bep erk e
3.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Modules technische ondersteuning
vra ag naa re ner gie
Transactions immobilière Bâtiments publics Installations techniques
De
2.
Doeltreffende energiesystemen Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
3
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen
Berekeningsmethoden Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting
Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
4
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Doel
De verlichting moet zorgen voor: De zichtbaarheid van voorwerpen en hindernissen de goede uitvoering van de taken zonder de ogen al te zeer te vermoeien een aangename lichtsfeer Een comfortabele lichtomgeving zal verkregen worden door:
Een voldoende hoge verlichtingssterkte Een evenwichtige verspreiding van het licht Het ontbreken van verblinding Het ontbreken van hinderlijke schaduw Een correcte kleurweergave (IRC) Een aangename lichtkleur Inbreng van natuurlijk licht Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
5
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - verlichtingssterkte
De verlichtingssterkte is de hoeveelheid lichtflux die een oppervlak verlicht, uitgedrukt in lumen per m² of lux.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
6
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - verlichtingssterkte
De aanbevolen verlichtingswaarden, afhankelijk van het type activiteit of lokaal, zijn vastgelegd in diverse Belgische normen en in artikel 62 van titel II van het Algemeen Reglement voor de ArbeidsBescherming (ARAB).
Opgelet, de norm EN 12464-1 Licht en verlichting, Verlichting van binnenlokalen, vervangt de norm NBN L 13-006 Verlichting van werkplekken.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
7
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - verlichtingssterkte Art.62
De tabellen hierna geven, voor de diverse plaatsen, werken en toestellen, de minimumwaarde, uitgedrukt in lux, die de verlichting moet bereiken. Die verlichtingssterkte geldt voor het werkvlak of, indien dit niet juist kan worden bepaald, voor een horizontaal vlak dat 0,85 m boven de grond ligt.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
8
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - verlichtingssterkte Art.62 (1)
Lux Gebruik 2
Rangeerstations van de spoorwegen, op de plaatsen waar het personeel dient te komen, met uitzondering van de eigenlijke rangeeremplacementen.
10
Eigenlijke rangeeremplacementen van de spoorwegstations, dit zijn emplacementen die zich uitstrekken van de rangeerheuvel, met inbegrip van deze, tot en met de laatste verspreidingswissels. Binnenplaatsen en buitengelegen doorgangen.
20
De volgende, buiten de gebouwen gelegen plaatsen: stations voor transformatie van elektrische stroom, laad- of losplaatsen waar niet wordt gewerkt, alsmede alle andere plaatsen van analoge aard. De volgende, binnen de gebouwen gelegen plaatsen: doorgangen, exclusief die in de warenhuizen, gangen, trappen, pakhuizen, opslagplaatsen en magazijnen voor ruwe of omvangrijke materialen, garages, alsmede alle andere plaatsen van analoge aard. Koelkamers.
50
Werkzaamheden die geen enkele waarneming van de details vergen: behandeling van grote materialen (kolen, as, enz.), ruwe sortering, breken van leemhoudende produkten, grof werk of ruwbouw op scheepswerven en bij werken van burgerlijke bouwkunde, alsmede alle andere werkzaamheden van analoge aard.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
9
3.6 Verlichting Technische grondslagen Lux
Definitie - verlichtingssterkte Art.62 (2)
Gebruik Werkzaamheden die slechts een geringe waarneming van de details vergen: fabricage van half afgewerkte ijzeren of stalen produkten, ruwe assemblage, malen van graan, uitpakken, sorteren en kaarden van wol, alsmede alle andere werkzaamheden van analoge aard.
100
Machinekamers, stookplaatsen, personen- en goederenliften, pakkamers, lokalen voor ontvangst of verzending van goederen, laad- of losplaatsen waar gewerkt wordt, opslagplaatsen en magazijnen voor middelmatige en fijne materialen, alsmede alle andere plaatsen van analoge aard. Kleedlokalen, toiletten, wasgelegenheden, eetvertrekken en andere plaatsen van analoge aard..
200
Werkzaamheden die een matige waarneming van de details vergen: gewone assemblage, machinaal fatsoeneren, bewerken van niet geverfde textiel en niet geverfd leder, inblikken van levensmiddelen, versnijden van vlees, bewerken van hout op werkbanken, walsen en knippen van werkstukken met grote afmetingen, monteren en uitdeuken van koetswerk, alsmede alle andere werkzaamheden van analoge aard. Doorgangen in warenhuizen.
300
Werkzaamheden die een tamelijk scherpe waarneming van de details vergen: gewoon werk aan machines, precisieproeven, classificatie van meel, afwerken van leder, bewerken van nietgeverfde katoen, wol, zijde en kunstvezels, kantoorwerk, met inbegrip van intermitterend typewerk, confectiewerk behalve naaien en controle op de afwerking, herstellingen in garages, alsmede alle andere werkzaamheden van analoge aard. Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
Schakelborden, weegtoestellen, toetsenborden en andere toestellen of inrichtingen van analoge10 aard.
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - verlichtingssterkte Art.62 (3)
Lux Gebruik
500
Werkzaamheden die een scherpe waarneming van de details gedurende een lange tijd vergen: nauwkeurige assemblage, nauwkeurig werk aan machines polijsten en afschuimen van glas, precisiewerk in de glasfabrieken, teken- en mecanografiewerk, permanent typewerk, bewerken van geverfde textiel en geverfd leder, fijn laswerk alsmede alle andere werkzaamheden van analoge aard. Toonbanken.
700
1000
Werkzaamheden die een zeer scherpe waarneming van de details vergen: bewerken van geverfde katoen, wol, zijde en kunstvezels, teken- en mecanografiewerk, waarbij een bijzonder grote verlichtingssterkte nodig is, alsmede alle andere werkzaamheden van analoge aard. Werkzaamheden die een uiterst nauwkeurige waarneming van de details vergen: zeer nauwkeurige assemblage, beproeven van zeer gevoelige instrumenten, juweliers- en horlogemakerswerk, classificeren en sorteren van tabak, zetwerk, en nalezing van drukproeven in drukkerijen, naaien en controle op de afwerking in de confectieateliers, monteren van uiterst fijne onderdelen, bereiden, doseren en vermengen van kleurstoffen, alsmede alle andere werkzaamheden van analoge aard.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
11
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Aanbevolen verlichtingssterkte EN 12464-1
De verlichtingssterkten die in de lokalen moeten worden gewaarborgd, worden vastgelegd in de reglementaire bepalingen betreffende de bescherming van de arbeiders (ARAB) en door de aanbevelingen van de norm EN 124641. Opgelet, de norm beveelt gemiddelde verlichtingssterkten in de werkzone aan, terwijl het ARAB een minimale verlichtingssterkte aanbeveelt die moeten worden bereikt voor een bepaalde taak.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
12
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Aanbevolen verlichtingssterkte EN 12464-1
Aanbevolen gemiddelde verlichtingssterkte op het werkvlak (in lux) overeenkomstig EN 12464-1 (de hoogte van het werkvlak is afhankelijk van de uit te voeren taak) Aanbevolen gemiddelde verlichtingssterkte
Hoogte van het werkvlak
Indeling, transcriptie
300
0,75 m
Schrijven, typen, lezen, gegevensverwerking
500
0,75 m
Industrieel ontwerp
750
gemiddeld 0,85 m
Werkstation voor computerondersteund ontwerp
500
0,75 m
Conferentie- en vergaderzalen
500
0,75 m
Onthaal
300
gemiddeld 0,85 m
Archieven
200
?
Type van interieur, taak of activiteit
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
13
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Aanbevolen verlichtingssterkte EN 12464-1
Bij het uitsplitsen van de oppervlakte van het te controleren gebouw is het zeer belangrijk die oppervlakte in te delen op basis van de vereiste verlichtingssterkten.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
14
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Aanbevolen verlichtingssterkte Veiligheidsverlichting
Verlichtingseisen veiligheidsverlichting Volgens NBN L 13-005 dient de horizontale verlichtingssterkte van de evacuatieverlichting mini-maal 1 lux te bedragen langs de as van de vluchtweg. Deze minimale waarde dient gedurende de volledige autonomieduur aangehouden te worden. Op plaatsen van de vluchtweg waar een gevaarlijke toestand bestaat, bedraagt de minimale horizontale verlichtingssterkte 5 lux. Als gevaarlijke plaatsen worden geciteerd: een richtingverandering, een kruising, een overgang naar trappen, onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak. Op alle plaatsen waar een gevaarlijke toestand kan ontstaan uit hoofde van de normale activiteit dient eveneens een minimale horizontale verlichtingssterkte aanwezig te zijn van 15 lux en dit tijdens de duur van het mogelijke gevaar. De Europese norm EN 1838, ‘Verlichtingseisen voor noodverlichting’, beoogt standaardisatie en harmonisatie van regelgeving voor noodverlichting binnen de Europese Gemeenschap..
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
15
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Aanbevolen verlichtingssterkte Veiligheidsverlichting
In aanvulling op de verlichtingsnormen, die voorkomen in de NBN L 13-005 schrijft EN 1838 minimaal 0,5 lux voor als antipaniekverlichting in open ruimtes en verzamelplaatsen. Voor werkplekken met een verhoogd risico is bij netuitval meer dan 10% van de reguliere verlichting, met een ondergrens van 15 lux, als noodverlichting vereist. Naast vluchtwegen en (nood)uitgangen omvat een noodevacuatieplan andere noodvoorzieningen, die bij netuitval verlicht dienen te zijn. In het algemeen bepaalt EN 1838 dat voor de volgende punten van het noodverlichtingsplan specifieke aandacht vereist is : • • • • • •
iedere uitgang, die als nooduitgang aangemerkt is verlichting van een trap: iedere traptrede moet direct worden aangelicht iedere niveauverandering van de vloer de verlichting van nooduitgangen en vluchtweg-signalering iedere verandering van richting iedere kruising of splitsing van gangen
Voor de volgende punten geldt een verlichtingssterkte van minimaal 5 lux • •
elke Eerste-Hulp locatie iedere plek waar brandbestrijdingsmiddelen zijn aangebracht.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
16
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - lichtflux
De lichtflux de hoeveelheid licht die door een lamp wordt uitgezonden, uitgedrukt in lumen (lm). Hij maakt het mogelijk het verlichtingsrendement van de diverse lampen, uitgedrukt in lumen per watt verbruikt vermogen (lm/W), te vergelijken.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
17
3.6 Verlichting Technische grondslagen TYPE
Vergelijking van de diverse lichtbronnen VERLICHTINGSRENDEMENT
LEVENSDUUR
Gloeilamp
10 tot 15 lumen / watt
1000 u
Laagspanningshalogeenlam p
15 tot 25 lumen / watt
2 tot 5000 u
halogeenlamp 230 volt
12 tot 17 lumen / watt
2000 u
TL 8 diam 26 mm
60 tot 85 lumen / watt
5000 u
TL 5 HE diam 16 mm
96 tot 104 lumen / watt
10 000 u
TL 5 HO diam 16 mm
83 tot 94 lumen / watt
10 000 u
PL
60 tot 80 lumen / watt
5 tot 10 000 u
Gasontladingslampen
80 tot 150 lumen / watt
5 tot 10 000 u
LED
50 tot 70 lumen / watt
10 tot 100 000 u
LED perspectief 2010
150 lumen / watt Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
18
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - luminantie
De luminantie is de helderheid van een verlicht oppervlak of een lichtbron zoals die wordt waargenomen door het menselijk oog, uitgedrukt in candela per m² (cd/m²). Zij geeft het effect van het licht op het oog weer.
Aangezien de luminantie moeilijk meetbaar is, zal men zich in de praktijk baseren op de verlichtingssterkte, die het invallend licht weergeeft. Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
19
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Definitie - lichtsterkte
De lichtsterkte is de hoeveelheid lichtflux die in een bepaalde richting wordt uitgezonden, uitgedrukt in candela (cd). Zo kan men verlichtingstoestellen karakteriseren door op een grafiek hun lichtsterkte in de verschillende richtingen aan te geven voor een lichtbron van 1000 lm.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
20
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Vergelijking tussen verlichtingstoestellen
We noemen geen merken, maar u ziet hier een vergelijking tussen 2 verlichtingstoestellen met vergelijkbaar vermogen die courant gebruikt worden in kantoren. Verlichtingstoestel A wordt gebruikt met twee T8 36 W lampen met reflector en witte optiek. N2 : N4 : N5 :
0.85 1.00 0.62
Verlichtingstoestel B wordt gebruikt met twee T5 35 W lampen met reflector en high-performance optiek N2 : N4 : N5 :
1.00 1.00 0.92
De kwaliteiten van toestel B zullen de E-factor aanzienlijk verlagen Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
21
3.6 Verlichting Technische grondslagen eenheid onderwijs verliezen door transmissie verliezen door ventilatie
nettobehoefte voor de verwarmen zonne-energie van ruimten winst zonne-energie winst
EPB-eenheid kantoren en diensten / EPB-
brutobehoefte rendement van verbruik voor de de productie uiteindelijk energieverbruik verwarmen (incl. warmtekrachtkoppeling) rendement van het voor de van ruimten systeem verwarmen zonnezonne energie
verlichting zonne-energie winst zonne-energie winst
verliezen door transmissie verliezen door ventilatie
nettobehoefte voor de koeling
verbruik brutobehoefte rendement van uiteindelijk energieverbruik rendement van het de productie voor de voor de systeem koeling (incl. warmtekrachtkoppeling) koeling
Omreken factor
jaarlijks primair energie verbruik Referentie waarde
Hulpenergie bevochtiging
Peil E
FV-elektriciteit & warmtekrachtkoppeling (Bijl. A )
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
22
3.6 Verlichting Technische grondslagen energieverbruik (E90)
Gemiddeld aandeel van het primair
verlichting
27%
transmissie
38%
12%
circulatoren 1.50% ventilatoren
Drukloze ventilatie 7%
7%
7%
in-/exfiltratie
koeling zeer moeilijk E90 te verkrijgen zonder doeltreffende Opleiding EPB-adviseur verlichting Module 3 Technische ondersteuning 23
3.6 Verlichting Technische grondslagen
EPN-volume (Bijlage 3, blz. 6423)
Momenteel houdt de software alleen rekening met de gebouwen van het type kantoren, diensten en onderwijs voor wat de post ‘verlichting' betreft.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
24
3.6 Verlichting Technische grondslagen
Verlichtingstypes in EPN
Worden in aanmerking genomen: alle vaste verlichtingstoestellen
Worden niet in aanmerking genomen buitenverlichting, verlichting buiten het BV, verlichting in het woongedeelte van het gebouw, inkomhal, verlichting in de ruimten waarvoor geen EPNberekening moet worden uitgevoerd noodverlichting en apparaten die als noodsignalisatie dienen verlichting van liftcabines en -kooien verlichting van het ‘onafhankelijke’ type (er moet een stekker in een stopcontact worden gebracht)
X
X X
X X
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
25
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen
Berekeningsmethoden Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting
Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
26
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethoden Stroomverbruik
Per energiesector zijn er 2 mogelijkheden voor de berekening: De forfaitaire methode De berekening op basis van de werkelijk geïnstalleerde vermogens
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
27
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen Berekeningsmethoden Forfaitaire waarden (zie nomogrammen, tabellen, enz. ... pessimistische waarden) Op basis van het werkelijk geïnstalleerd vermogen (grotere precisie) Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
28
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode Stroomverbruik - Forfaitaire waarden
Met forfaitaire waarden moeten geen gegevens in de software worden gecodeerd… MAAR Geeftpessimistische waarden : 20 W/m² om 500 lux te bereiken Het is niet eenvoudig aan de E90-norm te voldoen met een forfaitaire berekening van de verlichting Er zou een beroep moeten worden gedaan op extreme energiebesparende technieken voor de andere aspecten (isolatie, warmterecuperatie, …) om het hoge verbruik voor de verlichting te compenseren
bijgevolg: is het beter de forfaitaire berekening te vermijden of de toepassing van de forfaitaire berekening tot een minimum te beperken Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
29
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
30
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen Berekeningsmethoden Forfaitaire waarden (zie nomogrammen, tabellen, enz. … pessimistische waarden) Op basis van het werkelijk geïnstalleerd vermogen (grotere precisie) Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
31
3.6 Verlichting Berekeningsmethode Toepassingen Stroomverbruik - op basis van het geïnstalleerd vermogen
invoeren van bijkomende gegevens in de software (ten opzichte van de forfaitaire berekening) voordelen het berekend energieverbruik kan veel lager zijn dan bij gebruik van de forfaitaire methode lager peil E de berekening op basis van het geïnstalleerd vermogen is te verkiezen boven een standaardwaarde
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
32
3.6 Verlichting Berekeningsmethode Toepassingen Stroomverbruik - op basis van het geïnstalleerd vermogen
de gegevens worden ingevoerd per energiesector in ruimten zonder vaste verlichting wordt de berekening uitgevoerd met forfaitaire waarden deze ruimten zijn vrij zeldzaam waarden gelijk aan de waarden, gebruikt voor de berekening op basis van forfaitaire waarden
als een vaste verlichting in een ruimte geïnstalleerd is (wat doorgaans het geval is), moeten de kenmerken van de verlichtingsinstallatie worden ingevoerd in de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
33
3.6 Verlichting Berekeningsmethode Toepassingen Stroomverbruik - op basis van het geïnstalleerd vermogen
Noodzakelijke gegevens
Echar ann prim en cons E=
de extra variabele Lrm r
Echar ann prim en cons, ref
%
Geeft een waarde die de gemiddelde verlichtingssterkte benadert bepaalt, met andere parameters, het referentiePeil van het jaarlijks verbruik van primaire energie de hoeveelheid energie die kan worden gebruikt, neemt toe met de noodzakelijke/ werkelijke verlichtingssterkte heeft geen invloed op het jaarlijks karakteristiek totaalverbruik
het jaarlijks stroomverbruik rekening houdend met: alle verlichtingstoestellen en hun kenmerken het type bediening en regeling systeem voor aansteken en doven regelsysteem op basis van de 'natuurlijke verlichting'
het gedeelte dat op natuurlijke wijze verlicht wordt Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
34
3.6 Verlichting Toepassingen
Inhoud
Toepassingen Berekeningsmethoden Forfaitaire waarden (zie nomogrammen, tabellen, enz. … pessimistische waarden) Op basis van het werkelijk geïnstalleerd vermogen (grotere precisie) extra variabele Lrm r vermogen systeem voor aansteken en doven Regelsysteem Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
35
3.6 Verlichting Berekeningsmethode Toepassingen Op basis van het geïnstalleerd vermogen - extra variabele Lrm r
Lrmr is afhankelijk van de gebruiksoppervlakte van de ruimte r [m²], de lichtflux van de lampen, het aantal verlichtingstoestellen
Optie 1 Bepalen van Lrm m met gedetailleerde berekeningen via een extern programma dat is goedgekeurd door de overheid Voorkomt de onderwaardering van speciale systemen bij de vereenvoudigde methoden
Optie 2 Gebruik van de lichtstroom van de lampen en de fluxcodes (kenmerk van de verlichtingstoestellen) volgens twee regels: Alleen de aan het plafond bevestigde verlichtingstoestellen worden in aanmerking genomen wandarmaturen en in de vloer of de trappen geïntegreerde systemen worden niet meegerekend bij het bepalen van de extra variable, maar worden wel opgenomen in de berekening van het geïnstalleerd vermogen.
De hoofdas van deze verlichtingstoestellen moet naar beneden Opleiding EPB-adviseur gericht zijn Module 3 Technische ondersteuning
richtbare spots 36 verlichtingstoestellen die aan een element van een hellend dak bevestigd zijn
3.6 Verlichting Berekeningsmethode Toepassingen Op basis van het geïnstalleerd vermogen - extra variabele Lrm r
verlichtingstoestellen die niet in aanmerking worden genomen wandarmaturen en systemen die in de vloer of de trappen geïntegreerd zijn
X X
X Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
37
3.6 Verlichting Berekeningsmethode Toepassingen Op basis van het geïnstalleerd vermogen - extra variabele Lrm r
De methode en de software houden geen rekening met decoratieve (bv gevelverlichting) of functionele (afbakening van toegangswegen)
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
38
3.6 Verlichting Berekeningsmethode Toepassingen Op basis van het geïnstalleerd vermogen - extra variabele Lrm r
verlichtingstoestellen die niet in aanmerking worden genomen aan het plafond bevestigde verlichtingtoestellen waarvan de as niet loodrecht is ten opzichte van de vloer criteria: Vast verlichtingstoestel waarvan de as onder een hoek van meer dan 45° staat ten opzichte van de loodlijn
Richtbare spot waarvan de as een hoek van meer dan 45° kan makenten opzichte van de loodlijn
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
39
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode extra variabele Lrm r – vereenvoudigde methode
vereiste gegevens: aantal lampen lichtstroom per lamp (lumen) 3 getallen van de CIE fluxcode .N2 .N4 .N5
Gebruiksoppervlakte van de ruimte
CIE flux code: definitie in CIE-publicatie nr. 52 (1982) identiek aan de recentere CEN-fluxcode (EN 13032-2:A-2004) Verstrekt door de leverancier, via de catalogi
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
40
3.6 Verlichting Toepassingen
Inhoud
Toepassingen Berekeningsmethoden Forfaitaire waarden (zie nomogrammen, tabellen, enz. … pessimistische waarden) Op basis van het werkelijk geïnstalleerd vermogen (grotere precisie) extra variabele Lrm r vermogen systeem voor aansteken en doven Regelsysteem Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
41
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode Het vermogen
Vermogen P [watt] de berekeningswaarde voor het nominaal vermogen van alle verlichtingstoestellen, inclusief eventuele hulpelementen (ballast, transformator, sensoren, controle- en/of bedieningselementen). De verlichting is vrij verstelbaar de verlichtingssterkte is verstelbaar hetzij in het toestel zelf (instelling van de lichtflux door een technicus) of door manuele instelling van de lichtflux door de gebruiker ( bv. met een potentiometer)
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
42
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
43
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
44
3.6 Verlichting Toepassingen
Inhoud
Toepassingen Berekeningsmethoden Forfaitaire waarden (zie nomogrammen, tabellen, enz. … pessimistische waarden) Op basis van het werkelijk geïnstalleerd vermogen (grotere precisie) extra variabele Lrm r vermogen systeem voor aansteken en doven Regelsysteem Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
45
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode systeem voor aansteken en doven
reductiefactor energieverbruik van het systeem voor het aansteken en doven fswitch : wordt bepaald door de gecontroleerde oppervlakte As : de grootste gecontroleerde oppervlakte die wordt bediend met een bedieningselement of een sensor in de ruimte [m²]
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
46
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode systeem voor aansteken en doven
beschrijving van het schakelsysteem
fswitch
central systeem voor het aansteken/doven van de verlichting alsook alle andere systemen die hierna niet worden vermeld
1.00 Zie grafiek op de volgende slide
manuele bediening (aansteken/doven) aanwezigheidsdetectie: automatisch aansteken en doven, of verlagen van de lichtflux (auto on; auto off/ dimming) • grootste gecontroleerde oppervlakte As < 30 m² - bij volledig doven in geval van afwezigheid:
0.80
- bij vermindering van de lichtflux in geval van afwezigheid:
0.90
• grootste gecontroleerde oppervlakte As ≥ 30 m²
1.00
Manueel aansteken; aanwezigheidsdetectie met automatisch doven of vermindering van de lichtflux (manual on; auto off/diming) • grootste gecontroleerde oppervlakte As < 30 m² - bij volledig doven in geval van afwezigheid:
0.70
- bij vermindering van de lichtflux in geval van afwezigheid:
0.85
• grootste gecontroleerde oppervlakte As ≥ 30 m²
1.00 Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
47
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode systeem voor aansteken en doven
1.1
fswitch manuel
1.05
8 m2
1
0.95
30 m2
0.9
0.85
0.8 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
2
As [m ]
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
48
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
49
3.6 Verlichting Toepassingen
Inhoud
Toepassingen Berekeningsmethoden Forfaitaire waarden (zie nomogrammen, tabellen, enz. … pessimistische waarden) Op basis van het werkelijk geïnstalleerd vermogen (grotere precisie) extra variabele Lrm r vermogen systeem voor aansteken en doven Regelsysteem Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
50
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode Regelsysteem
reductiefactor van het modulatiesysteem fmod 2 factoren fmod artificial area fmod daylight area
het zogeheten ‘kunstmatig verlichte deel’ het zogeheten ‘natuurlijkverlichte deel’
wordt bepaald door de gecontroleerde oppervlakte
Am = de grootste gecontroleerde oppervlakte die wordt aangestuurd door 1 sensor [m²] 2 limietwaarden Am<8m² Am>30m²
: maximale besparing : geen besparing
Sensoren die zo weinig nauwkeurig zijn, hebben geen enkel nut. Als de oppervlakte groter is dan 30 m², is het mogelijk dat één persoon in het lokaal de sensor activeert voor de volledige verdieping. Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
51
3.6 Verlichting Toepassingen
Berekeningsmethode Regelsysteem
als er één daglichtsensor per verlichtingstoestel is, dan is de gecontroleerde oppervlakte normaal kleiner dan 8 m² F mod dayl
F mod artif
1.1
8m²
1
fmod
0.9
30m²
0.8 0.7 0.6 0.5 0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
Am [m²] Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
52
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
53
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen
Berekeningsmethoden Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting
Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
54
3.6 Verlichting Toepassingen
Resultaat en analyse van de verschillen
Studie op 50 kantoorgebouwen
standaardwaarde = 20 W/m² typische waarde = 12 W/m²: = 12 W/m²: gemiddeld E 112.1 met standaardwaarde E 89.5 met werkelijke waarde Winst van 20 punten voor het peil E dankzij de keuzes die werden gemaakt voor de berekening van de verlichting moy
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
55
3.6 Verlichting Toepassingen
Resultaat en analyse van de verschillen Invloed op peil E
factor/ parameter
functie van:
extra variabeleLrmr
-aantal lampen -lichtflux per lamp -fluxcodes
als Lrmr stijgt, daalt het peil E
elektrisch vermogen
- vermogen van het verlichtingstoestel - de verlichting is vrij verstelbaar
als het elektrisch vermogen daalt, daalt het peil E
fswitch
- type bediening - de grootste gecontroleerde oppervlakte
si fswitch daalt, daalt het peil E
fmod, dayl
- type regeling - de grootste gecontroleerde oppervlakte
als fmod dayl daalt, daalt het peil E
fmod, artif
- type regeling - de grootste gecontroleerde oppervlakte
als fmod artif daalt, daalt het peil E
alle andere parameters blijven ongewijzigd
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
56
3.6 Verlichting Toepassingen
Resultaat en analyse van de verschillen
Samenvatting: eenvoudige relaties ↑ peil E ↓ P ↓ fswitch ↓ fmod dayl ↓ + P & Lrmr fmod artif ↓
Lrmr
+ Vermogen (P) = cte → + Lrmr = cte → peil E ↓ + P & Lrmr = cte → peil E ↓ = cte → peil E ↓ + P & Lrmr = cte → peil E ↓
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
57
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen
Berekeningsmethoden Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting
Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
58
3.6 Verlichting Toepassingen
Verdoken verbruik
Afgezien van de verlichtingstoestellen zijn er dikwijls nog andere stroomverbruikers in een verlichtingsinstallatie:
sensoren (bv. aanwezigheid) stuureenheden (control boxes): lokaal en centraal bedieningselementen en systeem De standby-modus van de verlichtingstoestellen 's nachts ...
het gaat dikwijls om kleine vermogens, maar gehet op het
ononderbroken verbruik is dit element niet te verwaarlozen: vaak ononderbroken verbruik: 24 u/dag, 7 d/week, 52 weken/jaar (100% van de tijd) terwijl, in het algemeen, de verlichting in kantoren gemiddeld 30% van de tijd aangestoken is (op jaarbasis)
, is dit verdoken verbruik in bepaalde gevallen bijna even hoog als de door het toestel beoogde energiebesparing (bv. een aanwezigheidssensor op elk verlichtingstoestel)
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
59
3.6 Verlichting Toepassingen
Verdoken verbruik
Men zou dus rekening moeten houden met het verdoken verbruik om een evenwichtig oordeel te kunnen vellen en een meer realistische energiebesparing te bereiken Daarom wordt in EPN rekening gehouden met het verdoken verbruik
Hiervan is nu nog geen model opgesteld, maar dit zal gebeuren voor de volgende versies van het berekeningsprogramma.
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
60
3.6 Verlichting Toepassingen
Verdoken verbruik
Toch is het belangrijk dat men zich rekenschap geeft van de volgende
punten, De ferromagnetische componenten van fluorescentieverlichting hebben een verdoken verbruik van ongeveer 20% en zijn zeer nadeling voor de verhouding vermogen/stroom, behalve als zij gecompenseerd worden (door een condensator). Bovendien vertonen zij het nadeel te knipperen met de frequentie van het net. TL-lampen zullen 50 keer per seconde (50 Hz) doven en oplichen, wat zeer vermoeiend is voor de ogen. Als zij evenwel paarsgewijs gemonteerd zijn en één van de lampen uitgerust is met een condensator, knipperen de twee lampen echter niet gelijktijdig, zodat het knipperen vrijwel niet wordt waargenomen. Aan elektronische apparatuur is geen van deze twee nadelen verbonden. Hun verdoken verbruik ligt bovendien vaak lager dan 10% of zelfs nog minder. Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
61
3.6 Verlichting Toepassingen
Verdoken verbruik
Bij wijze van voorbeeld worden hierna de in aanmerking te nemen waarden voor fluorescentiebuizen gegeven, op basis van de EEI-energieklasse van de gekozen ballast: Verliespercentage van de ballast (in % van het vermogen van de lamp)
Vermogen van de lampen
EEI-energieklasse van de elektronische ballasten volgens CELMA A3 en A1
A2
T5-buizen 14 W
29%
21%
24 W
17%
8%
28 W
21%
14%
35 W
20%
11%
39 W
18%
10%
49 W
18%
12%
54 W
17%
11%
80 W
15%
10%
T8-buizen 15 W
20%
7%
18 W
17%
6%
36 W
6%
3%
58 W
2%
-2%
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
62
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen
Berekeningsmethoden Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting
Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
63
3.6 Verlichting Toepassingen
natuurlijke verlichting
Gedetailleerde berekeningsmethode berekeningssoftware erkend door de overheid het zogeheten 'natuurlijk verlichte gedeelte' = de zone waar de daglichtfactor minimaal 3% bereikt
klassieke, vereenvoudigde berekeningsmethode Berekening van de daglichtfactor
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
64
3.6 Verlichting Inhoud
Koppelingen naar de EPB Technische grondslagen Toepassingen
Berekeningsmethoden Resultaten en analyse van de verschillen Verdoken verbruik Bijlage: natuurlijke verlichting
Samenvatting & koppeling naar de software
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
65
3.6 Verlichting Samenvatting en koppeling naar de software
Bekijken we de effecten op de coëfficiënt E als we parameters wijzigen zoals: Het type van verlichtingstoestellen, factoren N2, N4, N5 Het type bediening De regeling
Opleiding EPB-adviseur Module 3 Technische ondersteuning
66