Mitochondriële ziekten Spijsvertering
NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële energiehuishouding
•
Deze folder maakt deel uit van een serie over mitochondriële aandoeningen. In deze folder leest u meer over de spijsvertering en de spijsverteringsorganen.
•
Inleiding
Vetten; de (reserve)brandstoffen voor het lichaam en bescherming van de organen Koolhydraten; leveren de directe energie die nodig is om aktief te kunnen zijn.
Enzymen
Ons lichaam heeft voedingsmiddelen nodig om te kunnen bewegen, groeien, ontwikkelen, en zich te beschermen tegen infecties. Het spijsverteringsstelsel zorgt ervoor dat het voedsel dat we tot ons nemen wordt verkleind, fijngemalen en opgelost, zodat het kan dienen als brandstof voor het lichaam. De vertering van voedsel vindt plaats in de slokdarm, de maag, de dunne darm en de dikke darm. Voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine deeltjes en vervolgens opgenomen in het bloed. Het bloed zorgt ervoor dat de voedingsstoffen naar de lichaamscellen worden vervoerd. De spijs is dan verteerd. In de lichaamscellen vinden vervolgens belangrijke stofwisselingsprocessen plaats.
Bij de spijsvertering spelen enzymen (spreek uit: enziemen) een grote rol. Dit zijn hulpstoffen die ervoor zorgen dat de voedingstoffen tot kleine voedingsdeeltjes worden afgebroken.
De weg van het voedsel
Het voedsel legt bij de mens de volgende weg af Mond. In de mond wordt het voedsel door het gebit in kleine brokjes vermalen en komt het voedsel in aanraking met speeksel. Hierin zitten bepaalde enzymen die al beginnen met het omzetten van voedsel naar voedingsstoffen. Slokdarm. De functie van de slokdarm is het verplaatsen van het voedsel van de mond naar de maag. Maag. De maag trekt samen en maalt daardoor het eten fijn. Het zure milieu in de maag doodt een groot deel van de ongewenste bacteriën. Ook bevinden zich enzy-
•
•
Voedingsstoffen
•
De belangrijkste voedingstoffen voor ons lichaam zijn: Eiwitten; de bouwstoffen van het lichaam
•
1
•
•
• • •
men in de maag die grote eiwitten in kleinere enzymen hakken. Twaalfvingerige darm. Sappen uit de alvleesklier bevatten veel enzymen voedsel in nog kleinere stukjes afbreken. Eiwitten worden afgebroken tot aminozuren, vetten tot vetzuurmoleculen, koolhydraten tot glucose. Dunne darm. In de dunne darm zitten darmvlokken. Via de darmvlokken worden de aminozuren, glucose en vetzuren in het bloed opgenomen. Dikke darm. De dikke darm haalt de laatste resten voedingsstoffen en water uit de brij. Endeldarm. Verzamelplaats voor ontlasting. Anus. Onverteerbare resten van de voeding worden hier ongeveer eenmaal per dag (de frequentie varieert van mens tot mens) als ontlasting uit het lichaam verwijderd.
bevat enzymen waarmee de eiwitten in nog kleinere mootjes worden gehakt. In de wand van de dunne darm zitten miljoenen kleine kliertjes die darmsap maken. Darmsap bevat enzymen die de kleinere stukjes eiwit afbreken tot aminozuren. Via de wand van de darmvlokken gaan de aminozuren via het bloed gaan naar de lever. In de lever worden de meeste aminozuren gebruikt om nieuwe eiwitten te maken die het lichaam gebruikt als bouwstof.
Vertering van eiwitten
Eiwitten zitten vooral in vlees, eieren en peulvruchten. Ze worden in de mond en in de slokdarm nog niet verteerd. Het maagsap bevat een enzym om van grotere eiwitten kleinere eiwitten te maken. In de twaalfvingerige darm komt alvleesap bij het voedsel. Alvleessap
2
Vertering van vetten
de lever, de spieren en lichaamscellen vervoerd. In de lichaamscellen wordt de glucose in stappen afgebroken. Er komt dan energie vrij. De lichaamscellen gebruiken die energie om allerlei werkzaamheden mee te verrichten. In de lever worden de glucosemoleculen weer aanelkaar geplakt zodat het opgeslagen kan worden als reservebrandstof. Een container vol van deze glucosemoleculen heet glycogeen. Wanneer de lichaamscellen glucose nodig hebben wordt het glycogeen omgezet in glucose.
Vetten worden in de mond, slokdarm en maag nog niet verteerd. Als het voedsel vervolgens in de twaalfvingerige darm komt wordt spijsverteringssap aangevoerd. Dit speelt een rol bij de vertering van vetten. Gal is een bruingroene vloeistof, dat wordt gemaakt in de lever en wordt bewaard in de galblaas. Gal maakt van grote vetdruppels zeer kleine vetdruppels. Alvleessap bevat een enzym dat vet afbreekt tot glycerol en vetzuren. Glycerol en vetzuren worden in de dunne darm opgenomen. De vetzuren komen niet direct in het bloed maar gaan via de lymfevaten het lichaam in. Vetten worden in ons lichaam gebruikt als brandstof en bouwstof.
•
•
Spijsvertering en stofwisseling Spijsvertering wordt wel eens verward met stofwisseling. Ze hebben wel iets met elkaar te maken, maar stofwisseling is toch iets anders. Alle voeding die we tot ons nemen wordt in ons spijsverteringsstelsel geleidelijk aan tot kleine voedseldeeltjes afgebroken, zodat het als brandstof gebruikt kan worden voor de lichaamscellen. Stofwisseling betekent dat er in de lichaamscellen stappen plaatsvinden waarbij de ene stof omgezet wordt in een andere stof.
Vertering van suikers
Wanneer voedingsstoffen in de mond komen bevat het speeksel een enzym dat de suikers afbreekt. Het alvleessap bevat een enzym dat de suikers verder in stukjes hakt totdat er nog twee glucosemoleculen aan elkaar zitten. Dit noemt men maltose. In de dunne darm wordt het verder afgebroken tot een enkel molecuul, glucose. De glucose komt via de darmvlokken in het bloed en wordt naar
3
Meer informatie
Deze informatie is algemeen van aard. Uw metabole arts en nurse practitioner kunnen u informeren over uw individuele situatie. Meer informatie vindt u op de volgende websites: www.NCMD.nl www.stofwisselingsziekten.nl www.bioplek.org/inhoud animaties www.10voorbiologie/theorie
4
Adres
Bezoekadres Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten UMC St Radboud Centraal Geert Grooteplein 10, route 842 Nijmegen Postadres UMC St Radboud NCMD-kindergeneeskunde/833 Postbus 9101 6500 HB Nijmegen Telefoonnummer 024 - 361 44 13 11-2007-6239