Ziekten en plagen: houtrot
Wat gaan we zien? • Afgrendeling in bomen (CODIT) • Wat is houtrot + verschillende types rot • Belangrijkste houtrotschimmels
1
Afgrendeling in bomen • Bomen zijn niet mobiel, maar ook niet weerloos, ze hebben passieve en actieve verdedigingssystemen tegen aantastingen • Voorbeelden?
Afgrendeling in bomen • Passieve verdediging (niet gestuurd door de boom): – schors – vorming van verduurzaamd kernhout – oxidatieprocessen bij de intrede van lucht (bv. bij verwonding)
• Actieve verdediging – harsen bij naaldbomen – slecht smakende stoffen in blad – afgrendeling van wonden (CODIT)
2
Afgrendeling in bomen • Bomen ‘genezen’ niet als mensen, ze maken geen nieuw weefsel aan op dezelfde plaats als de verwonding • Bomen ‘isoleren’ aangetast weefsel van het gezonde weefsel – zoveel mogelijk reservestoffen worden gerecupereerd – eventueel wordt een verhoogde duurzaamheid opgebouwd (thyllen, fungicide of fungistatische stoffen) – het aangetaste weefsel wordt opgesloten in een ‘hokje’ en opgegeven
• Dit actieve verdedigingssysteem heet afgrendeling en is weergegeven in het CODIT-model, ontwikkeld door Alex Shigo (Compartmentalisation of Decay/Damage in Trees)
Afgrendeling in bomen • Afgrendeling gebeurt alleen in het levende hout spinthout • CODIT: 3 reactiezones en 1 barrièrezone • Dynamisch systeem, dus een continue ‘strijd’ • Goede werking van het afgrendelingssysteem is afhankelijk van: – de ernst van de schade (oppervlakkig/tot in kernhout) – het moment van de schade – de boomsoort (sterke/zwakke afgrendelaar; veel/weinig spinthout) – het type en de agressiviteit van de aantaster
3
Afgrendeling in bomen
Afgrendeling in bomen
4
Afgrendeling in bomen
Afgrendeling in bomen
5
Afgrendeling in bomen
Houtrot • Houtrotschimmels zorgen ervoor dat de houtstructuur verloren gaat • Uit welke bestanddelen is hout opgebouwd?
18-27 % hemicellulose 40-50 % cellulose
22-30 % lignine
6
Houtrot • Cellulose: strengen van glucose-moleculen • Hemicellulose: • Lignine stijf, maar niet bestand tegen trekkrachten • (hemi-)cellulose lange strengen, bestand tegen trekkrachten
Houtrot • Cellulose: strengen van tienduizenden glucose-moleculen
• Hemicellulose: strengen van enkele duizenden suikermoleculen, maar niet enkel glucose
7
Houtrot • Lignine (of houtstof): complexe macromolecule met wisselende samenstelling
Houtrot • Lignine is bruin, amorf en stijf • Cellulose is wit, kristallijn en sterk bestand tegen trekkrachten • (Hemicellulose is amorf en niet zo sterk) • In een vereenvoudigde voorstelling bestaat hout uit langgerekte cellulosestrengen, ingebed in een matrix van lignine
8
Houtrot • In deze vereenvoudigde voorstelling is hout te vergelijken met gewapend beton • Cellulose zorgt voor de treksterkte (bewapening), lignine voor de druksterkte (beton)
Houtrot • Afhankelijk van welke componenten uit het hout weggerot wordt, krijg je een ander type rot met andere gevolgen en reacties in de boom • Wat zijn de gevolgen voor het hout als de lignine afgebroken wordt? • Wat zijn de gevolgen voor het hout als de cellulose afgebroken wordt?
9
Witrot • Selectieve lignineafbraak (‘klassiek witrot’) – lignine wordt sneller afgebroken dan de andere componenten (vooral in de secundaire wand) – treksterkte blijft nagenoeg intact, maar druksterkte gaat volledig verloren – hout krijgt een weke, vezelige structuur en meestal een bleke kleur – in de latere stadia wordt ook de cellulose afgebroken
Witrot • Simultaanrot – alle houtcomponenten in de omgeving van de myceliumstrengen worden ongeveer even snel afgebroken – hout krijgt een brosse structuur (cellulose wordt ook afgebroken), de kleur is variabel
10
Witrot • Witrot is hoofdzakelijk geassocieerd met loofbomen
• De relatieve afbraak van lignine en cellulose kan sterk verschillen, afhankelijk van de schimmel, de boomsoort en de omstandigheden in het hout • Sommige schimmels kunnen naargelang de omstandigheden ‘switchen’ tussen verschillende de types witrot (of zelfs zachtrot)
Bruinrot • Bij bruinrot wordt de cellulose afgebroken en blijft lignine achter • Enstig aangetast hout breekt kubusvormig kubiekrot • Uiteindelijk kun je het rotte hout tot poeder wrijven • Het hout behoud enige starheid en druksterkte, maar verliest zeer snel zijn buigsterkte • Hoofdzakelijk geassocieerd met coniferen
11
Bruinrot
Zachtrot • Vroeger hoofdzakelijk geassocieerd met oppervlakkige rot van houten structuren (telefoonpalen, etc.) door ascomyceten, maar komt ook voor bij levende bomen én door basidiomyceten • Eerst wordt cellulose wordt afgebroken, nadien ook lignine • Uiteindelijk ziet het rotte hout er keramisch uit: hard maar zeer bros
12
Reuzenzwam
(p 285)
• • • •
Meripilus giganteus Grote, elkaar overlappende hoeden Op de stamvoet en op de grond rond de boom Verse vruchtlichamen van late zomer tot vroege herfst, maar nog lang rottend aanwezig • Omvangrijke wortelrot witrot (soms ook zachtrot) • Vooral bij oude, verzwakte beuken
Reuzenzwam
(p 285)
13
Reuzenzwam
(p 285)
Echte honingzwam
(p 247)
• Armillaria mellea • Dichte bundels van geelbruine paddestoelen, variabele hoed, slanke steel heeft een opvallende dikke en wollige manchet • Rondom en op de stamvoet (tot op enkele meters hoog) • Herfst tot eerste vorst • Omvangrijke witrot (soms zachtrot) in de wortels en stamvoet, kan ook het cambium aanvallen • Typische rhizomorfen • Kan ook saprofytisch leven
14
Echte honingzwam
(p 247)
Echte honingzwam
(p 247)
15
Sombere honingzwam • Armillaria ostoyae • Lijkt op echte honingzwam, maar heeft schubben op de hoed en de steel
Schubbige bundelzwam
(p 295)
• Pholliota squarrosa • Lijkt wat op sombere honingzwam, maar met duidelijkere schubben en een meer vliezige manchet • In bundels op de stamvoet van oude bomen • Wondparasiet op beschadigde wortels • Aanwezig in de herfst • Witrot in wortels en stamvoet
16
Schubbige bundelzwam
(p 295)
Schubbige bundelzwam
(p 295)
17
Korsthoutskoolzwam
(p 281)
• Kretzschmaria deusta (Ustulina deusta) • Eerst grijze plakkaten (anamorph), later zwarte, kussenvormige vruchtlichamen (bros als houtskool) • Op stamvoet, vaak tussen de wortelaanzetten • Hele jaar door • Ernstige zachtrot in onderste deel van de stam • Op diverse loofbomen, vaak als saprofiet op beukenstronken • Zwarte demarcatielijnen in het rotte hout
Korsthoutskoolzwam
(p 281)
18
Korsthoutskoolzwam
(p 281)
Korsthoutskoolzwam
(p 281)
19
Dikrandtonderzwam
(p 259)
• Ganoderma adspersum • Hoefvormig, meerjarig vruchtlichaam, met een stompe, dikke witte groeirand • Hoofdzakelijk op stamvoet, tussen de wortelaanzetten • Witrot • Vitale bomen kunnen de trage afbraak vaak jarenlang compenseren door de jaarlijkse houtaangroei
Dikrandtonderzwam
(p 259)
20
Platte tonderzwam
(p261)
• Ganoderma applanatum • Meerjarig, hoefijzervormig vruchtlichaam met een dunne rand (soms tepelvormige gallen op onderkant) • Meestal aan de stamvoet, maar ook op stam en gesteltakken • Zwakteparasiet • Witrot • Kan zeer lang op de boom aanwezig zijn • Te verwarren met dikrandtonderzwam, maar die wordt dikker dan 10 cm en heeft een hardere korst
Platte tonderzwam
(p261)
21
Platte tonderzwam
Harslakzwam
(p261)
(p 267)
• Ganoderma resinaceum • eenjarig, hoefvormig vruchtlichaam, maar vaak langer rottend aanwezig • Vanaf juni, volgroeid in late zomer of herfst • Zwakteparasiet • Witrot • Oppervlak is in te drukken, wat bij andere Ganoderma-soorten niet lukt
22
Harslakzwam
(p 267)
Echte tonderzwam
(p 257)
• Fomes fomentarius • hoefvormige, meerjarige zwam, bovenzijde sterk gewelfd en grijs, onderzijde vlak en wit • Zwakteparasiet op stam en takken van oude beuken (andere boomsoorten echte vuurzwam?) • Latent aanwezig als endofyt
23
Echte tonderzwam
Zwavelzwam
(p 257)
(p283)
• Laetiporus sulphureus • Waaiervormige, onregelmatige zwammen, dakpansgewijs boven elkaar • Lichtgeel tot fel oranje • Eenjarig, maar lang rottend aanwezig • Bruinrot in het kernhout van loofbomen (spinthout wordt normaal niet aangetast
24
Zwavelzwam
(p283)
Zwavelzwam
(p283)
25
Zwavelzwam
(p283)
Berkendoder
(p 297)
• Piptoporus betulinus • Uitsluitend op berk (vooral in bos) • Eerst bolvormig, later schelpvormig met bolle bovenkant en dikke, ingerolde rand, soms met korte, dikke, zijdelingse steel • Wit tot grijsbruin • Eenjarige vruchtlichamen, maar kunnen soms overwinteren • Endofyt • Bruinrot in kern- en spinthout
26
Berkendoder
(p 297)
Berkendoder
(p 297)
27
Oesterzwam • • • • • • •
(p 299)
Pleurotus ostreatus Schelpvormige zwam, blauwgrijs tot licht geelbruin Komt voor op vele boomsoorten Op stam en takken Zwakteparasiet op wonden Ook puur saprofytisch Witrot
Oesterzwam
(p 299)
28
Oesterzwam
(p 299)
29